1.Taalzee Bij Taalzee krijgen leerlingen een eigen stukje zee met dieren. Deze dieren moeten ze in leven/gezond houden door taaloefeningen te doen. Er zijn ruim 20.000 verschillende opgaven, verdeeld over de 12 taalspellen: Iedere vis staat voor een ander taalspel. Hoe meer vooruitgang een speler boekt, hoe meer visser er in zijn/haar stukje zee zullen zwemmen. De dieren zijn gezond en zwemmen dichtbij als spelers voldoende oefenen. Wanneer minder regelmatig geoefend wordt, zwemmen de dieren steeds verder de zee in en kunnen ze zelfs ziek worden.
2. De zee Hieronder zie je een voorbeeld van hoe een stukje zee er uit kan zien.
Zoals je kunt zien heeft deze leerling al geoefend. Er zwemmen al een aantal soorten vissen rond.
3. Spelers en de spelomgeving Spelers komen direct na inloggen in de spelomgeving terecht. De speler heeft hier toegang tot een individuele spelomgeving die afhangt van individuele vaardigheid en speelfrequentie. Spelers kunnen van hieruit de spellen spelen of 1
rechtsboven met een kaart navigeren naar de prijzenomgeving, bonusomgeving en helppagina.
4. Bonusomgeving
De standaardinstelling van de spelomgevingen is dat toegang tot de bonus spelomgeving pas wordt gegeven als een speler alle beschikbare spellen van de basis spelomgeving heeft gespeeld. Hiervoor dient de speler per spel minimaal 15 opgaven achter elkaar te maken. Wanneer dit voor alle spellen in de basisomgeving is gebeurd, verdwijnt het slot voor de bonusomgeving en heeft de speler toegang tot de spellen in de bonusomgeving.
2
5. Spelen in Taalzee
In Taalzee moeten spelers de dieren in hun zee gezond houden door taalspelletjes te spelen. Ieder dier in Taalzee staat voor een taalvaardigheid en een bijbehorend taalspel. De dieren zijn gezond en zwemmen dichtbij als spelers voldoende oefenen. Er verschijnen vanzelf nieuwe dieren in de zee als spelers beter worden. Wanneer minder regelmatig geoefend wordt, zwemmen de dieren steeds verder de zee in en kunnen ze zelfs ziek worden. Vanaf dat moment zijn de dieren minder goed zichtbaar waardoor er tevens een steen op de bodem van de zee verschijnt met de naam van het spel erop. Door op de steen of op het diertje te klikken en 15 opgaven te maken, zal de steen verdwijnen en het dier weer gezond en kleurrijk worden. Om de dieren gezond te houden zal de speler ten minste een keer per week moeten spelen per dier. Wanneer spelers voor het eerst inloggen zijn alleen de deelvaardigheden Flits, Woordenschat en Woordherkenning beschikbaar. Het aantal spellen neemt automatisch toe wanneer leerlingen zich ontwikkelen en hun vaardigheden verbeteren.
6. Over Spellen, Muntjes en Prijzen In de leeromgevingen van Oefenweb oefenen spelers in de spellen door antwoord te geven op 15 opgaven. Door opgaven snel en goed te beantwoorden kunnen spelers muntjes verdienen. Des te sneller een goed antwoord wordt gegeven des te meer muntjes een speler verdient. Dit geldt ook omgekeerd, wanneer een speler een fout maakt, verliest de speler muntjes. Een snel fout antwoord leidt tot meer aftrek van muntjes dan een fout antwoord waar eerst enige tijd over is nagedacht. Op deze manier ontmoedigen we het gokken. Wanneer leerlingen zouden gokken komen ze op ongeveer 0 muntjes uit.
Na het beantwoorden van 15 opgaven achter elkaar van één spel, ontvangt een speler een extra bonus van 25 munten. Vervolgens komt de speler weer in de spelomgeving en worden het totaal aantal muntjes opgeteld bij het aantal muntjes dat een speler al eerder heeft verzameld. Een speler kan binnen de reeks van 15 opgaven ook eerder stoppen door op de stopknop te klikken.
De muntjes die een speler heeft verzameld tijdens het spelen kunnen worden gebruikt om prijzen te kopen in de prijzenomgeving. Binnen de Taalzee is dit bijvoorbeeld een schatkist. Spelers kunnen prijzen kopen 3
en verkopen naar hun eigen wens. Deze prijzen verschillen per spelomgeving, zo zijn er in Rekentuin o.a. medailles en bekers te winnen. Taalzee heeft o.a. schatkaarten en scepters. Spelers kunnen binnen de leeromgevingen van Oefenweb ook invloed uitoefenen op het moeilijkheidsniveau van de spellen om het uitdagender of makkelijker te maken. Uiteraard blijven ze op hun eigen niveau oefenen maar kunnen ze het wel iets moeilijker of makkelijker maken. Dit kunnen ze doen in de spelomgeving door op het icoontje te klikken met minder of meer ‘zweetdruppeltjes’. Dit heeft ook invloed op de waarde van de muntjes die ze verdienen met het geven van een goed antwoord. In de moeilijke stand zijn de muntjes twee keer zoveel waard als in de gemiddelde stand. Wanneer een leerling kiest voor makkelijke opgaven zijn de muntjes nog maar de helft waard van de normale waarde. Verder zijn er binnen de spellen nog een aantal belangrijke knoppen: Als een speler het antwoord echt niet weet dan kan hij/zij altijd klikken op het vraagteken. Dit heeft geen invloed op de muntjes,
er komt niets bij en gaat niets af. Als een speler een opgave niet vindt kloppen dan kan hij/zij klikken op het uitroepteken en
aangeven wat er niet klopt.
Als een speler door wil naar de volgende vraag dan kan hij/zij klikken op de pijl.
Als een speler wil stoppen dan kan hij/zij drukken op het kruisje.
7. De Spellen Woord benoemen De speler moet woorden benoemen naar hun functie. Denk hierbij aan het benoemen van lidwoorden, voornaamwoorden, telwoorden, werkwoorden, bijwoorden, tussenwerpsels en voegwoorden 4
.
Woordvormen Bij dit spel moeten kinderen woorden omzetten in de juiste woordvorm. Het spel traint daarmee de o.a. kennis van verkleinwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, meervoudsvormen en de trappen van vergelijking.
Woordenschat Dit spel test de woordkennis/woordenschat van de speler. De vraag bestaat uit een woord en vervolgens moet de juiste betekenis uit meerdere antwoordmogelijkheden gekozen worden.
5
Werkwoorden In dit spel komen alle aspecten van werkwoordspelling (tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooide tijd, gebiedende wijs enz.).
Goed gespeld? In dit spel wordt spelling geoefend. Er worden zes woorden aangeboden, waarvan vijf verkeerd gespeld en één juist gespeld. Het juist gespelde woord dient te worden aangeklikt.
6
Flits Een woord wordt kort op het scherm gepresenteerd (‘geflitst’), waarna het op de juiste manier geschreven dient te worden.
Lezen In dit spel wordt het technisch lezen geoefend. De speler krijgt een stukje tekst gepresenteerd en moet tijdens het lezen de niet-bestaande woorden aanklikken.
7
Zoek de oe In dit spel gaan spelers op zoek naar losse klanken die verstopt zitten in woorden of verstopt zitten tussen andere klanken.
Zinsontleden De speler moet zinsdelen benoemen naar hun functie. Denk hierbij aan het benoemen van de persoonsvorm, het onderwerp, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp en het gezegde.
8. Uitloggen leerlingen Als een speler wil stoppen met oefenen kan hij/zij de leeromgeving verlaten door op de stopknop te drukken rechts in beeld van de spelomgeving.
8