ONDERWIJSRAAD No ]f(Ajlft(^
05HÛ
s-GRAVENHAGE,
T" U.V.
B—ifct op schrijven van
ÖJ 1
5 Maart
19 52
Statenlaan 1 2 5 AUfiUStUS
1951«
Äl*»3 »*»•****
••-y . •
M
,
""
9e ieVe
'
e n nummer
*
het
""wocrd
d
'9,ekenln9
von di* schrijven ie vermelden
Betreffende: E x a ^ a g | j | d e p s y c h o l o g i e
Zijne E x c e l l e n t i e de Minister 3 " van Onderwijs, Kunsten en wetenschappeet te 's-GBAVBNHAGE In naar schrijven van*Augustus 1951, « r . 50 H«0« >eeft de E e r s t e Afdeling van de Onderwijsraad Uwer E x c e l l e n t i e kenbaar gemaakt welke, naar haar oordeel, d e inhoud zou moeten z i j n van het candidnatsexamen i n de psychologie. Een ontweip- r e g e l i n g van h e t doctoraal examen kon z i j b i j genoemde b r i e f nog n i e t aanbieden. Wel sprak de Afdeling u i t , dat a l s r e g e l het candidaatsexamen i n een bepaalde r i c h t i n g d e enige vooropleiding moet z i j n voor het doctoraal examen i n d i e r i c h t i n g , daarmede a a n e v e n d e , d a t a l s grondslag voor h e t d o c t o r a a l examen psychologie s l e c h t s moet kunnen dienen het candidaatsexamen psychologie, n i e t ( zoals t o t nu t o e ) ook het candidaatsexamen wijsbegeerte of h e t candidaatsexamen geneeskunde. De Afdeling voegde daaraan t o e , d a t naar haar mening een nieuwe r e g e l i n g van h e t doctorsal examen psychologie t o t stand zou kunnen komen zonder d a t g e l i j k t i j d i g h e t p r a c t i j k - examen en de daaraan Verbonden bevoegdheid der psychologen zou worden g e r e g e l d . Zij handhaaft thans haar oordeel omtrent h e t een en ander en meent, dat de t i j d gekomen i s om t o t een nieuwe r e g e l i n g van het c a n d i d a a t s en h e t d o c t o r a a l examen psychologie over t e gaan. De Commissie • Opleiding en T i t e l Psychologen " heeft zich i n haar rapport ( b l z . 3 ) d u i d e l i j k uitgesproken tegen de t o t dusver geldende dubbele opleidingsmogelijkheid voor p ychologen, e n e r z i j d s i n de f a c u l t e i t d e r l e t t e r e n en w i j s b e g e e r t e , a n d e r z i j d s i n de verenigde f a c u l t e i t e n der w i s - en natuurkunde en der l e t t e r e n en w i j s b e g e e r t e . Z i j was van o o r d e e l , dat de psycholo t >i e een od ani g eigen z e l f s t a n d i g k a r a k t e r heeft verkregen, dat men de s t u d i e i n d i t vak n i e t meer i n een meer en een minder bespte gelende of i n een meer en een minder naar de wijsbegeerte g e o r i ë n t e e r d e r i c h t i n g kan
(Ä
11553 - '52 - 101
2.
onderscheiden; ook was z i j van mening dat aan de overwegingen van f e i t e l i j k e a a r d , die d e s t i j d t o t handhaving van psychologieexamens i n de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en wijsbegeerte hebben doen b e s l u i t e n , t h a n s de grond zou kunnen worden onttrokken, wanneer deze examens zouden worden ondergebracht b i j de verenigde f a c u l t e i t e n der l e t t e r e n en wijsbegeerte en der w i s - en n a t u u r kunde en/of der geneeskunde. De E e r s t e Afdeling daarentegen spreekt zich h i e r b i j ha lang beraad er voor u i t , dat de studie i n de psychologie behalve i n de door de Commissie bedoelde verenif.de f a c u l t e i t e n ook i n de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en wijsbegeerte mogelijk z a l b l i j v e n . Zij overweegt d a a r b i j , dat weliswaar de opleiding t o t p r a c t i s e r e n d psycholoog n i e t i n de f a c u l t e i t d e r l e t t e r e n en wijsbegeerte t h u i s h o o r t , maar dat het onjuist zou z i j n , ervan u i t t e gaan, dat a l l e s t u d i e i n d e psychologie t o t de psychologische p r a c t i j k moet l e i d e n en dus moet i n g e r i c h t z i j n om daarop voor t e b e r e i d e n . De s t u d i e der psychologie dient , naar het i n z i c h t d e r Afdeling, omwille van haar geesteswetenschappelijke inhoud en afgezien van a l l e ei3en der p r a c t i j k , ook i n de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en wijsbegeerte een p l a a t s t e behouden. Op grond van dezelfde overwegingen i s de Afdeling e c h t e r van mening, dat het c a n d i d a a t s examen psychologie i n de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en wijsbegeerte n i e t a l s grondslag kan dienen voor het d o c t o r a a l examen psychol o g i e i n de verenigde f a c u l t e i t e n en dat het doctoraal examen psychologie i n de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en wijsbegeerte geen toegang mag geven t o t het l a t e r i n t e s t e l l e n p r a c t i j k - examen psychologie, t e r w i j l het evenmin zin zou hebben, van het c a n d i daatsexamen psychologie i n de verenigde f a c u l t e i t e n de overgang mogelijk t e maken naar het doctor a l exrmen psychologie i n de f a c u l t e i t d e r l e t t e r e n en wijsbegeerte: de twee s t u u i e s i n de psychologie dienen a l s volkomen gescheiden s t u d i e r i c h t i n g e n naast e l k a a r t e komen t e staan (onverminderd het bepaalde i n a r t i k e l 7# e e r s t e en tweede l i d , van het Academisch Statuut ) . Met betrekking t o t de t o e l a t i n g t o t de examens i n de p s y c h o l o g i e , w-v rover Uwe E x c e l l e n t i e b i j haar nader «chrijven van 29 Januari 1952, Nr. 229317, Afd. H.O.W., het oordeel van de Afdeling heeft verzocht t e vernemen, moge de Afdeling b e r i c h t e n , dat t e r w i j l omtrent de t o e l a t i n g t o t de examens i n de psychologie i n de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en wijsbegeerte u i t e r a a r d geen enkele t w i j f e l kan b e s t a a n , zich i n haar midden een v e r s c h i l van mening heeft gehandhaafd omtrent de vraag, of t o t de examens
3. i n de psychologie i n de verenigde f a c u l t e i t e n behalve het e i n d diploma van de Afdeling A en de afdeling B van een gymnasium en dat van een hogere burgerschool B ook dat van een hogere burgerschool A toegang behoort t e geven; ten s l o t t e werd smet 4 tegen 3 stemmen en 2 blanco besloten Uwe E x c e l l e n t i e t e adviweren, b i j eventuele wetswijziging de toegang t o t de examens i n de psychologie voor de b e z i t t e r s van het einddiploma ener hogere burgerschool A t e s l u i t e n . Met betrekking t o t i e inhoud van de examens i n de psycholog i e kan de Afdeling zich n i e t verenigen met het rapport van de Commissie Opleiding en T i t e l Psychologen, waar d i t ( op b l z . 5? ) een doctoraal examen v o o r z i e t met twee hoofdvakken. i t v o o r s t e l i s vreemd aan het s t e l s e l van het Academisch S t a t u u t . Daarbij komt, dat nog pas b e t r e k k e l i j k kort geleden ( K.B. van 14 Juni 1949» J . 252 ) de opvoedkunde a l s z e l f s t a n d i g e s t u d i e i n het Academisch Statuut werd opgenomen ( a r t . 4 , § 44 onder p ; § 47 onder o ) en a i s hoofdvak voor het doctoraal examen daarin de " opvoedkunde i n haar v o l l e omvang " werd voorgeschreven. De Afdeling s t a a t dan ook een r e g e l i n g voor, die s l e c h t s één hoofdvak en twee bijvakken omvat. Bij het d o c t o r a a l examen i n de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en wijsbegeerte z a l , naar de Afdeling meent, als hoofdvak moeten worden g e s t e l d de psychologie i n ruime z i n , waaronder v a l t t e verstaan de algemene psycholggie alsmede een overzicht van de genetische psychologie en van de psychopathologie. Daarbij l i j k t wegens de omvang van het hoofdvak, de toevoeging w e n s e l i j k , dat de f a c u l t e i t i n ruimer mater dan het Academisch Statuut thans i n a r t i k e l 4 , § 47, onder a , ten tweede t o e s t a a t , rekening kan houden met de voorkeur van de candidaat voor een of meer onderdelen van het hoofdvak. Tevens d i e n t , g e l i j k ook thans i n a r t i k e l 4 , § 47 onder n , t e n e e r s t e , i s bepaald, de candidaat v r i j h e i d t e b e z i t t e n om de twee bijvakken buiten de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en w i j s b e g e e r t e t e k i e z e n . Bij het doctoraal examen i n de verenigde f a c u l t e i t e n der l e t t e r e n en wijsbegeerte en d e r wis- en natuurkunde en / of der geneeskunde, hetwelk dus b i j u i t s l u i t i n g voorbereidt op de psychologische p r a k t i j k , v e r s t a a t de Afdeling onder hoofdvak psychologie: c a p i t a s e l e c t a u i t de algemene psychologie; s p e c i a l e psychologie, inzonderheid genetische psychologie; een overzicht van de psycho - p a t h o l o g i e ; b e d r i j f s p s y c h o l o g i e , inzonderheid psycho - techniek. Daarnaast dient de candidaat twee bijvakken t e
4.
kiezen onder goedkeuring van de verenigde f a c u l t e i t e n « l a a r de Afdeling, g e l i j k vermeld, a l s normale toegang tot het d o c t o r a a l examen psychologie het candidaatsexamen i n deze s t u d i e r i c h t i n g z i e t , heeft z i j bijzondere aandacht geschonken aan het v o o r s t e l der Commissie om aan een i e d e r die aan een Nederlandse u n i v e r s i t e i t of hogeschool met goed gevolg een doctoraal examen heeft afgelegd en d i e gedurende ten minste 5 j a r e n i n de p r a k t i j k van z i j n werk psychologische ervaring heeft op<. edaan toe t e l a t e n t o t het doctoraal examen psychologie. Na ampele gedachtenwi.-sseling heeft de Afdeling zich met d i t v o o r s t e l v e r e n i g d . Zij acht een voldoende voorbereiding t o t het d o c t o r a a l examen psychologie gelegen i n een psychologische werkzaamheid gedurende tenminste v i j f j a r e n a l s v o l l e d i g e dagtaak v e r r i c h t aan een daartoe aangewezen i n s t i t u u t dan wel onder l e i d i n g van een daartoe aangewezen p r a c t i s e r e n d e psycholoog. De Afdeling heeft de i n verband met de hierboven besproken onderwerpen noodzakelijke -wijzigingen van het Academisch Statuut ontworpen. De t e k s t daarvan moge hieronder volgen» Ontwerp- wijziging Academisch Statuut betreffende Examens i n de psychologie Het Academisch s t a t u u t wordt gewijzigd a l s v o l g t : I . A r t i k e l 4 , r u b r i e k V, § 44, onder o, wordt gelezen a l s v o l g t : Û. Psychologie. 1 . Psychologie; 2 . i n l e i d i n g t o t de w i j s b e g e e r t e ; 3 . physiologie ( voor de studie der psychologie onmisbare kennis van het menselijk lichaam en z i j n v e r r i c h t i n g e n ) ; 4 . een vak u i t de vakken van de f a c u l t e i t der l e t t e r e n en w i j s begeerte of van een der andere i n a r t i k e l 76 der hogeronderwijswet genoemde f a c u l t e i t e n of van verenigde f a c u l t e i t e n n i e t van w i j s g e r i g e aard, t e r keuze van de c a n d i d a a t . onder goedkeuring, vw*. dei f a c u l t e i t . II.
A r t i k e l 4 , r u b r i e k V, § 47, onder te, wordt gelezen a l s v o l g t : n . Psychologie.
1 . Hoofdvak i s de psychologie ( waaronder begrepen een overzicht van de g e n e t i s c h e psychologie en van de psychopathologie ) . In afwijking van het bepaalde b i j § 46 kunnen de t w e e b i j vakken buiten de vakken van de f a c u l t e i t d e r l e t t e r e n en wijsbegeerte worden gekozen. 2 . De f a c u l t e i t i s bevoegd rekening t e houden met de voorkeur van de candidaat voor één of meer door haar t e omschrijven onderdelen van het hoofdvak. ^ I I I . In a r t i k e l 4 , r u b r i e k VTI v e r v a l t de afdeling D.
5. IB. In artikel 4 wordt na rubriek VII ingevoegd een nieuwe rubriek VTI a met als opschrift : " Rubriek VII a t Examens in de verenigde faculteiten der letteren en wijsbegeerte en der wis- en natuurkunde en / of der geneeskunde " en als ondertitel : " Studie in de psychologie ", luidende als volgt: § 81 bis. Het candidaatsexamen omvat: 1. psychologie ( inleidende kennis van hoofdzaken, geschiedenis, methoden, stromingen en gezichtspunt 2. inleiding tot de wijsbegeerte; 3. physiologie ( voor de studie der psychologie onmisbare kennis van het menselijk lichaam en zijn verricht ing en ); 4. de voor de studie der psychologie dienstige vraagstukken uit een door de candidaat onder goedkeuring der verenigde faculteiten uit de volgende lijst te kiezen vak:
a) bedrijfshuishoudkunde; b) b i o l o g i e ; c) criminologie; d) natuurkunde; e) opvoedkunde; f) sociologie; g) volkenkunde; h) waarschijnlijkheidsrekening en c o r r e l a t i e r e k e n i n g . § 81 t e r . Het dootoraal examen omvat a l s hoofdvak psychologie "T~capita smecta u i t de algemencpsychologie; s p e c i a l e psychologie, inzonderheid genetische psychologie; een overzicht van de psycho - p a t h o l o g i e ; bedrijfspsychologie, inzonderheid psychotechniek ) en daarnevens twee bijvakken u i t de vakken van een of meer der i n a r t i k e l 76 der hogeronderwijswet genoemde f a c u l t e i t e n of van verenigde f a c u l t e i t e n , t e r keuze van de c a n d i d a a t , onder goedkeuring der verenigde f a c u l t e i t e n . § 81 qua t e r . H i j , die met goed gevolg een doctoraal examen heeft afgelegd i n een der i n a r t i k e l 76 der hoger- onderwijswet genoemde f a c u l t e i t e n of i n verenigftJLfaculteiten dan wel een ingenieursexamen aan de technische hogeschool of aan de landbouwhogeschool, kan door de verenigde f a c u l t e i t e n worden toegelaten t o t het d o c t o r a a l examen, bedoeld i n § 81 t e r , mits h i j gedurende ten minste v i j f j a r e n a l s volledige dagtaak psychologische arbeid heeft v e r r i c h t aan een daartoe door de verenigde f a c u l t e i t e n aangewezen of erkend i n s t i t u u t dan wel onder l e i d i n g van een daartoe door haar aangewezen of erkende p r a c t i s e r e n d e psycholfcog. § 81 quinquies. De verenigde f a c u l t e i t e n z i j n bevoegd rekening t e houden met de voorkeur van de candidaat voor één of meer door haar t e omschrijven onderdelen van het hoofdvak. Wanneer de omvang van het aldus gekozen onderdeel of van de aldus gekozen onderdelen naar het oordeel der verenigde f a c u l t e i t e n beperking van de overige examenstof noodzakel i j k maakt, z i j n z i j bevoegd het aantal bijvakken t e verminderen t o t één.
6. § 81 suai e s . Het d o c t o r a a l examen geeft toegang t o t de promotie, h e t z i j i n de l e t t e r e n en w i j s b e g e e r t e , h e t z i j in de w i s - en natuurkunde, h e t z i j i n de geneeskunde, t e r keuze van de candidaat, onder goedkeuring der verenigde f a c u l t e i t e n , waarin het d o c t o r a a l examen i s afgelegd. V. OverRanr;sbepalinRen. A r t . 1. Gedurende d r i e j a r e n na de inwerkingtreding van d i t b e s l u i t kan het candidaatsexamen psychologie volgens a r t i k e l 4 , § 44, onder o, en volgens § 81 b i s , en kan het doctoraal examen psychologie volgens a r t i k e l 4-t § 4 7 , onder n, en volgens § 81 t e r , zoals deze bepalingen luidden vóór de inwerkingtreding van d i t b e s l u i t , op de oude voet worden afgelegd. Art. 2 . Gedurende d r i e j a r e n na de inwerkingtreding van d i t b e s l u i t b l i j f t het bepaalde i n a r t i k e l 4 , § 81 u a t e r . zoals deze paragraaf luidde v66r de nwerkingtreding van d i t b e s l u i t , van k r a c h t . Arjfe.. £. Examens i n de psychologie, afgelegd v é é r de inwerking treding van d i t b e s l u i t op de voet van het academisch s t a t u u t worden beschouwd a l s afgelegd op de voet van het academisch s t a t u u t , zoals d i t l u i d t na de inwerkingtreding van d i t b e s l u i t .
f
Namens de E e r s t e Afdeling,
, Voorzitter
/
f~\
,
Secretaris