EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 17.XI.2006 C(2006)5659
Betreft:
Steunmaatregel nr. N 653/2006 – België Subsidies voor industrieel onderzoek en precommerciële ontwikkeling door ondernemingen die deelnemen aan een onderzoeksprogramma van een competitiviteitspool
Excellentie, 1.
PROCEDURE
De Belgische autoriteiten hebben voormelde ontwerp-steunregeling, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, aangemeld bij schrijven van 3 oktober 2006, dat door de Commissie werd geregistreerd onder nummer COMP(2006) A/37755. 2.
BESCHRIJVING 2.1.
Context en doelstelling
In 2005 heeft het Waals Gewest een plan gelanceerd dat algemeen bekend is als "Marshallplan" en waarmee het economische en maatschappelijke herstel van Wallonië wordt beoogd. Voor de tenuitvoerlegging van dit plan werd besloten een beleid van competitiviteitspools te voeren. Een competitiviteitspool is een door de Waalse regering erkend partnership van ondernemingen, opleidingscentra en publieke en private onderzoekseenheden dat rond een afzetmarkt en een technologisch en wetenschappelijk gebied synergieën wil tot stand brengen. Dit beleid van competitiviteitspools wil inzetten op dragende sectoren, kritische massa en een excellentiepeil die een nieuwe groeidynamiek op regionaal niveau kunnen genereren en Wallonië internationaal op de kaart kunnen zetten. Daarbij komt het erop aan:
Zijne Excellentie de Heer Karel DE GUCHT Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 BE – 1000 Brussel Europese Commissie, BE-1049 Brussel – Telefoon: centrale (+32) 2 299 11 11
– gebruik te maken van het regionale kennis-, onderzoeks- en innovatiepotentieel dat in economische waarde moet worden omgezet; – de networking tussen publieke en private spelers te versterken; – partnershipsprojecten en innovatiemaatregelen te stimuleren waarbij alle spelers worden samengebracht rond een gemeenschappelijke visie op ontwikkeling en een gezamenlijke, marktgerichte strategie. Het Waals Gewest heeft de voorzet gegeven voor competitiviteitspools in vijf sectoren: biowetenschappen, agro-industrie, lucht- en ruimtevaart, transport en logistiek, en mechanische engineering. De onderzoeksprogramma's van de competitiviteitspools worden volgens de volgende procedure gefinancierd: – het Waals Gewest doet periodiek een brede oproep aan competitiviteitspools tot het indienen van projecten; – de ingediende projecten worden beoordeeld door een jury die met name uit onafhankelijke deskundigen is samengesteld; – de geselecteerde projecten krijgen financiering, met name op grond van de hier te onderzoeken steunregeling. 2.2.
Rechtsgrondslag, looptijd, budget
Het voorstel van decreet tot aanvulling van het decreet van 5 juli 1590 over steun en bijdragen van het Waals Gewest aan onderzoek en technologie (hierna "het ontwerp-decreet" genoemd) is de rechtsgrondslag voor deze regeling. De Belgische autoriteiten zeggen toe de Commissie de tekst van het decreet te doen toekomen zodra het is goedgekeurd. Mits het voorstel van decreet wordt goedgekeurd en de Commissie toestemming geeft voor de regeling, zal de steun worden verleend vanaf 1 december 2006 tot en met 31 december 2009. In totaal is een budget van 50 miljoen EUR uitgetrokken, dat als volgt is verdeeld: 15 miljoen EUR in 2006, 15 miljoen EUR in 2007, 10 miljoen EUR in 2008 en 10 miljoen EUR in 2009. 2.3.
Begunstigden, in aanmerking komende onderzoekswerkzaamheden en uitgaven
De in aanmerking komende onderzoeksprojecten worden in samenwerkingsverband uitgevoerd. Zij worden door een groep deskundigen beoordeeld aan de hand van criteria in verband met wetenschappelijke en technische kwaliteit van het project, de financiële positie van de ondernemingen, het potentieel om de verhoopte resultaten economisch te valoriseren, en hun aansluiting bij het beleid van competitiviteitspools. Voor de geselecteerde projecten wordt de steun verleend volgens het soort begunstigde en de onderzoeksfase: – kleine, middelgrote of grote ondernemingen die in het Waals Gewest zijn gevestigd en die actief zijn buiten de sectoren landbouw, visserij, transport, steenkool en ijzer- en staalindustrie, komen in aanmerking. Volgens de raming van de Belgische autoriteiten zullen tussen 51 en 100 ondernemingen daadwerkelijk in aanmerking komen voor de 2
regeling. De regeling sluit ondernemingen in de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden1 uit; – in het kader van de geselecteerde onderzoeksprojecten blijven de onderzoeksfasen die voor steun in aanmerking komen, beperkt tot industrieel onderzoek en precommerciële ontwikkeling. In artikel 2 van het ontwerp-decreet worden de onderzoeksfasen gedefinieerd in overeenstemming met bijlage I van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling2 (hierna "O&O-steunkader" genoemd). De in aanmerking komende uitgaven zijn als volgt: – personeelskosten die de onderneming voor de uitvoering van het project maakt, in verhouding tot het gebruik dat daarvan bij het project is gemaakt; – kosten voor het gebruik van machines, instrumenten en uitrusting, in verhouding tot het gebruik dat daarvan bij het project is gemaakt; – kosten voor wetenschappelijke of technische outsourcing die voor de uitvoering van het project nodig is; – andere exploitatiekosten die rechtstreeks met het project verband houden, in hoofdzaak de aanschaf van verbruiksgoederen, reiskosten, kosten voor onderhoud en verzekering van uitrusting. 2.4.
Steunvorm, steunintensiteit en cumulering
Volgens artikel 3 van het ontwerp-decreet wordt de steun toegekend in de vorm van subsidies met een intensiteit van 35% voor industrieel onderzoek en 25% voor precommerciële ontwikkeling. In artikel 3 wordt ook voorzien in een verhoging van 10% indien de steun wordt toegekend aan kleine of middelgrote ondernemingen (hierna "KMO's" genoemd). Een KMO wordt gedefinieerd door het Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van de begripsomschrijving "kleine of middelgrote onderneming" in de zin van het decreet van 5 juli 1990 betreffende de bijstand en tegemoetkomingen van het Waalse Gewest voor onderzoek en technologie3. In dat besluit wordt verwezen naar de definitie van bijlage I van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen4. De subsidies die in het kader van de hier te onderzoeken regeling worden toegekend, mogen niet worden gecumuleerd met andere steun die voor dezelfde in aanmerking komende 1
PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.
2
PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5.
3
Belgisch Staatsblad van 22.7.2005, blz. 32974.
4
PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33. Bijlage I van Verordening (EG) nr. 70/2001 is een uittreksel uit Aanbeveling 96/280/EG van de Commissie van 3 april 1996 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4), die is vervangen door de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36). 3
uitgaven wordt ontvangen in het kader van lokale, regionale, nationale of communautaire regelingen. 2.5.
Stimulerend effect
De Belgische autoriteiten hebben aangegeven dat de in Wallonië gevestigde grote ondernemingen in twee categorieën moeten worden onderverdeeld: (1)
De ondernemingen met 700 tot 7 000 werknemers die voor het merendeel tot grote groepen behoren
Deze zeer grote ondernemingen zijn in staat rondom zich een onderzoeks- en innovatienetwerk uit te bouwen, maar geven er momenteel de voorkeur aan om hun projecten inzake onderzoek en ontwikkeling (hierna "O&O" genoemd) intern uit te voeren. De betrokken regeling wil deze ondernemingen stimuleren zich voor het lokale weefsel te interesseren en samen met lokale partners onderzoekprogramma's met activiteiten die zij niet alleen zouden uitvoeren, uit te werken. (2)
De ondernemingen met 250 tot 400 werknemers
Deze grote ondernemingen investeren onvoldoende in O&O. Bijna 40% van de O&Ouitgaven in Wallonië in 2003 werden namelijk gemaakt door zes ondernemingen met meer dan 1 000 werknemers. De betrokken regeling wil ondernemingen met 250 tot 400 werknemers stimuleren om ambitieuze O&O-projecten op te zetten, door samen te werken en de vereiste investeringen onderling te verdelen. Voor deze beide categorieën grote ondernemingen betekent de deelneming aan de door competitiviteitspools tot stand gebrachte partnerships een doorbreking van gewoonten. In 2004 had slechts 16% van de O&O-uitgaven van in Wallonië gevestigde ondernemingen betrekking op samenwerking met regionale partners. De betrokken regeling stimuleert een nieuwe innovatiecultuur die op middellange en lange termijn gunstige effecten zal hebben en op samenwerking en het delen van resultaten stoelt. 2.6.
Controle en toezeggingen
Voor ieder project hebben alle partners verplichtingen tegenover het Waals Gewest vastgelegd in een algemene overeenkomst waarin de geplande werkzaamheden, het tijdschema daarvan, de subsidiabele uitgaven, de voortgangsverslagen en de ontbindingsvoorwaarden nader zijn bepaald. De partners bij het project sluiten met elkaar een consortiumovereenkomst waarin de kwesties in verband met eigendom en gebruik van de resultaten worden geregeld. In die overeenkomst wordt met name ook de taakverdeling en de besluitvorming bepaald. De begunstigden moeten het Waals Gewest tijdens de uitvoering van het onderzoeksproject halfjaarlijkse voortgangsverslagen doen toekomen. Na het project moeten zij gedurende zes jaar eenmaal per jaar een verslag zenden in verband met de wetenschappelijke, technische, industriële en zakelijke valorisering. De Belgische autoriteiten verbinden zich ertoe: – de Commissie jaarlijks een verslag te zenden in verband met de betrokken regeling, met daarin een lijst van de begunstigden, de toegekende verhogingen, en waarin bovendien voor elke steunmaatregel het stimulerende effect voor de grote ondernemingen is beschreven; 4
– vooraf alle individuele projecten aan te melden waarbij de in punt 4.7 van het O&Osteunkader bepaalde steundrempels worden overschreden; – ingeval een onderneming die voor de bewuste regeling in aanmerking komt, andere steun heeft ontvangen ten aanzien waarvan de Commissie een terugvorderingsbevel heeft gegeven, zich ervan te vergewissen dat de onderneming deze steun heeft terugbetaald vooraleer de nieuwe, gevraagde subsidie toe te kennen, en – zich te schikken naar alle dienstige maatregelen die de Commissie genomen wil zien. 3.
BEOORDELING
De Commissie heeft de regeling aan de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag, de artikelen 61 en 62 van de EER-Overeenkomst en het O&O-steunkader getoetst. 3.1.
De vraag of sprake is van staatssteun
De maatregel vormt staatssteun en valt dus onder de toepassing van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag: – de regeling is selectief, want de steun wordt op discretionaire basis door het Waals Gewest verleend; – de regeling werkt met financiële middelen van het Waals Gewest, die staatsmiddelen vormen; – de regeling verleent de begunstigden een voordeel ten opzichte van hun concurrenten in de Europese Unie door bij te dragen aan hun O&O-uitgaven; – de regeling is gericht op het merendeel van de activiteiten in de marktsector. Bijgevolg kan zij het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden. De geselecteerde projecten worden uitgevoerd door ondernemingen in samenwerking met organisaties als publieke of private laboratoria van universiteiten en collectieve onderzoekscentra. Deze organisaties dragen zelf de projectkosten die zij maken. Wat betreft de verdeling van de eventuele intellectuele-eigendomsrechten die uit het project zullen voortvloeien, kunnen zich twee mogelijkheden voordoen: (1)
de intellectuele-eigendomsrechten worden volledig aan de organisaties uitgekeerd;
(2)
de organisaties ontvangen van de industriële partners een marktconforme vergoeding voor de intellectuele-eigendomsrechten die in handen zijn van de ondernemingen.
Daarnaast mogen de resultaten die geen intellectuele-eigendomsrechten opleveren, ruim worden verspreid. Zodoende wordt punt 2.4 van het O&O-steunkader nageleefd en vormt deze samenwerking, op dit punt, geen additionele, indirecte staatssteun voor de begunstigde ondernemingen. 3.2.
Rechtmatigheid van de steun
De Belgische autoriteiten hebben aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag voldaan door de bewuste steunregeling aan te melden vóór de tenuitvoerlegging ervan. 5
3.3.
Verenigbaarheid van de steun
De regeling voldoet aan de criteria van het O&O-steunkader: – de regeling heeft ten doel partnerships tussen ondernemingen, ongeacht hun grootte, en onderzoekslaboratoria aan te moedigen. Zij past dus in de Lissabon-strategie doordat zij gebruikmaakt van publiek-private samenwerking ("PPS") en het beleid om innovatiepools uit te bouwen; – de regeling betreft onderzoeksfasen zoals die in bijlage I van het O&O-steunkader zijn gedefinieerd; – de in aanmerking komende kosten zijn bepaald in overeenstemming met bijlage II van het O&O-steunkader; – met de voorgenomen steunintensiteiten worden punten 5.3 en 5.5 van het O&Osteunkader nageleefd. De verhoging van de steunintensiteit met 10 procentpunt voor onderzoekswerkzaamheden van KMO's is in overeenstemming met punt 5.10.1 van het O&O-steunkader; – het stimulerende effect voor KMO's mag, overeenkomstig punt 6.4 van het O&Osteunkader, worden aangenomen. Voor de grote ondernemingen moet het stimulerende effect van de steun voor ieder project worden aangetoond in het jaarlijkse verslag dat de Commissie, overeenkomstig punt 6.3 van het O&O-steunkader, moet worden gezonden. De Belgische autoriteiten hebben gegevens verstrekt in verband met de ontoereikende O&Oinspanningen van de grote ondernemingen in samenwerking met het regionale weefsel. Wat dat betreft, worden de zeer grote ondernemingen in Wallonië, waarvan er een aantal al fors in O&O investeert, door de regeling gestimuleerd om met lokale partners onderzoeksprogramma's uit te werken. De Belgische autoriteiten voegen nog toe dat de grote ondernemingen van bescheidener omvang onvoldoende in O&O investeren en dat zij zullen worden gestimuleerd om op O&O-gebied ambitieuze samenwerkingsprojecten op te zetten. De coördinatie- en netwerkproblemen worden erkend als marktfalen waardoor de markt niet tot een optimaal O&O-volume kan komen, met ondoelmatig functioneren tot resultaat. Deze problemen nemen nog toe naar gelang het aantal ondernemingen dat samenwerkt, de intensiteit van de samenwerking, de uiteenlopende belangen van de partners enz. De regeling wil deze obstakels uit de weg ruimen en zal resulteren in gedragswijzing bij de begunstigden doordat zij zullen worden geprikkeld hun O&O-werkzaamheden te versterken en nieuwe O&O-projecten het leven zullen zien, die er zonder de steun niet waren gekomen of die minder omvangrijk waren geweest. De impact van de projecten neemt immers toe wanneer een groot aantal partners deelneemt. O&O-projecten worden daardoor ambitieuzer, met een grotere kans een wetenschappelijke of technologische doorbraak tot stand te brengen - maar ook met een groter risico op mislukken. Door de regeling worden de ondernemingen dus gestimuleerd additionele O&Owerkzaamheden te ondernemen, naast die welke zij reeds in het kader van hun gewone dagelijkse activiteiten verrichten. De Belgische autoriteiten hebben twee voorbeelden meegedeeld van O&O-projecten die dankzij de competitiviteitspools het leven zagen. Daaruit blijkt een gedragswijziging omdat binnen die pools een tiental resp. een twintigtal partners samenwerken.
6
4.
BESLUIT
Na onderzoek van de steunregeling heeft de Commissie besloten de steunmaatregel uit hoofde van artikel 87, lid 3, onder c), verenigbaar te verklaren met het EG-Verdrag. Deze gunstige beoordeling houdt niettemin de verplichting in om de Commissie een jaarlijks verslag te doen toekomen over de tenuitvoerlegging van de regeling, haar eventuele aanpassingen te melden en elk onderzoeksproject waarbij de kosten meer dan 25 miljoen EUR en de steun meer dan 5 miljoen EUR bedraagt, afzonderlijk aan te melden. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/index.htm . Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun BE-1049 BRUSSEL. Fax-nr.: 02 296 12 42
Met bijzondere hoogachting,
Voor de Commissie
Neelie KROES Lid van de Commissie
7