Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) Introductie Deze ‘Verklaring inzake Beleggingsbeginselen’ (verder te noemen: Verklaring) beschrijft in het kort de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van Stichting Pensioenfonds Ahold (hierna te noemen: Ahold Pensioenfonds). De uitgangspunten zijn door het Bestuur vastgesteld. De Verklaring is als bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van Ahold Pensioenfonds opgenomen. Wanneer tussentijds belangrijke wijzigingen in het beleggingsbeleid optreden wordt de Verklaring direct herzien. De Verklaring kan worden opgevraagd bij Ahold Pensioenfonds en is tevens te vinden op de website van het pensioenfonds: www.aholdpensioenfonds.nl.
1. Organisatie Ahold Pensioenfonds is de financiële dienstverlener voor Koninklijke Ahold N.V. en haar (ex)medewerkers op het gebied van pensioen en arbeidsongeschiktheid. Ahold Pensioenfonds heeft als doel de geldende Nederlandse pensioenregelingen uit te voeren. Daaronder valt het verstrekken van pensioenuitkeringen aan deelnemers en gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen volgens de bepalingen van een pensioenreglement of pensioenbrief. Verder voert het pensioenfonds bij de werkgever geldende vergelijkbare regelingen uit en verleent het aan deze regelingen gerelateerde diensten. 1.1 Organisatie Ahold Pensioenfonds heeft een organisatie opgezet die de uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer op een adequate en gecontroleerde manier verzorgt. Een goede structuur van de organisatie is belangrijk, net als functiescheidingen en goede interne procedures en controles. Het onderstaande organigram geeft de structuur van Ahold Pensioenfonds weer: DNB
Verantwoordingsorgaan
AFM
Bestuur
Beleggingscommissie Compliance officer
Beleggingen
Visitatiecommissie Certificerend actuaris
Directeur
Finance & Risk Management
Onafhankelijk accountant
Pensioenzaken
Het bestuur van de Stichting berust bij het Bestuur. Het Bestuur is paritair samengesteld conform de bepalingen van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. De samenstelling van het Bestuur is als volgt: twee vertegenwoordigers van de in het pensioenfonds deelnemende werknemers (benoemd op voordracht van de Centrale Ondernemingsraad), drie vertegenwoordigers van de werkgever (benoemd op voordracht van Koninklijke Ahold N.V.) en één vertegenwoordiger benoemd uit de groep pensioengerechtigden. 1
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) Het Bestuur legt verantwoording af aan een Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden: twee vertegenwoordigers van de werkgever, twee vertegenwoordigers van de deelnemers en twee vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden. Het intern toezicht is ingevuld middels jaarlijkse visitatie door een Visitatiecommissie. De Visitatiecommissie is samengesteld uit externe deskundigen. Het Bestuur wordt in het bestuur en beheer van de Stichting bijgestaan door een bestuursbureau, dat bestaat uit deskundigen op het gebied van vermogensbeheer, pensioenzaken en finance & risk management. Het bestuursbureau onderhoudt de dagelijkse contacten met externe partijen zoals leveranciers en adviseurs. Namens het Bestuur houdt het bestuursbureau toezicht op uitbestedings- en inkooprelaties en zorgt ook voor de beleidsvoorbereiding. De leiding van het bestuursbureau ligt bij de directeur van het pensioenfonds, die tevens is belast met de dagelijkse leiding van de Stichting. Beleggingen Het Bestuur ziet er op toe dat het vermogen van het pensioenfonds op een solide wijze wordt belegd. Daartoe verlangt het Bestuur van de afdeling Beleggingen een goed onderbouwde Beleidsnota Beleggingen, die is gebaseerd op de uitkomsten van een ALM-studie. De Beleggingscommissie dient nadat zij de Beleidsnota heeft beoordeeld - vervolgens de Beleidsnota Beleggingen met een positief advies voor te leggen aan het Bestuur. Als er geen nieuwe ALM-studie is uitgevoerd, wordt de Beleidsnota alleen tussentijds aangepast om nieuwe door het Bestuur genomen besluiten te verwerken in de nota. Belangrijke input voor de ALM-studie is de vastgestelde risicohouding. Het Bestuur vindt het belangrijk om bij de vaststelling van de risicohouding tevens in acht te nemen hoe deelnemers van het pensioenfonds denken over pensioen en risico’s. Uit het meest recente risicobereidheidsonderzoek kwam naar voren dat: • de meerderheid van de deelnemers wil dat Ahold Pensioenfonds niet te veel risico neemt, omdat het Ahold pensioen een goede en vaste basis moet zijn; • de pensioenregeling duidelijk en eenvoudig moet zijn voor de deelnemers en de pensioengerechtigden. Bij het vaststellen van de risicohouding, na overleg met Ahold en de COR, heeft het Bestuur een aantal principes geformuleerd: • de toeslagambitie is 75% van de prijsinflatie; • tegelijkertijd is de zekerheid van het nominale pensioen belangrijk; • de premie moet stabiel zijn; als in enig jaar de (maximale) premie niet kostendekkend is, zal de opbouw worden verlaagd. Deze principes zijn vertaald in de volgende pijnpuntenmatrix: Uitkomsten bij een beleggingshorizon van 15 jaar Onacceptabel Acceptabel Gewenst
Toeslagverlening (Gemiddeld gerealiseerd)
Solvabiliteit (Kans op een beleidsdekkingsgraad < 105%)
< 70% 70% < … < 80%
>5% 2,5% < … < 5%
>80%
< 2,5%
De risicohouding komt kwantitatief tot uiting via: • op korte termijn: de hoogte en bandbreedte van het vereist eigen vermogen; • op lange termijn: het vaststellen van ondergrenzen van het pensioenresultaat.
2
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) Uit de risicohouding volgt een bandbreedte voor het vereist eigen vermogen op korte termijn. Deze is afhankelijk van de bandbreedte binnen het tactisch beleggingsbeleid, gegeven de beleidsdekkingsgraad en rentetermijnstructuur op enig moment. De bandbreedte zal daarom dynamisch worden vastgesteld. Gegeven de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 en de rentetermijnstructuur per diezelfde datum, is de bandbreedte voor het vereist eigen vermogen vastgesteld op 14% tot 20%. Per die datum is het vereist eigen vermogen (strategisch) vastgesteld op 18,7%. Voor de risicohouding op de lange termijn stelt het Bestuur (formeel) ondergrenzen op voorhand vast middels een kwalitatieve onderbouwing en in lijn met de risicohouding. Hiervoor wordt de haalbaarheidstoets gebruikt. Het doel van de haalbaarheidstoets is om een uitspraak te doen over de verwachtingen en de risico’s van de pensioenambitie over een horizon van 60 jaar op een door DNB gepubliceerde scenarioset. In een haalbaarheidstoets stelt het pensioenfonds het verwachte pensioenresultaat vast. Het pensioenresultaat meet het verwachte behoud aan koopkracht van de opgebouwde en nog op te bouwen pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen. Bij het uitvoeren van de haalbaarheidstoets zijn drie resultaten ten aanzien van de toetsing van het pensioenresultaat van belang: 1. startend vanuit een situatie waarbij het pensioenfonds beschikt over het vereist eigen vermogen: de mediaan van het verwachte pensioenresultaat; 2. startend vanuit de feitelijk financiële situatie: de mediaan van het verwachte pensioenresultaat; en, 3. de maximale afwijking ten opzichte van de mediaan in het geval van een “slechtweerscenario” (5e percentiel). Deze ondergrenzen zijn in onderstaande tabel weergegeven: Uitgangspositie Vanuit de evenwichtssituatie: Ondergrens bij verwacht pensioenresultaat op pensioenfondsniveau Vanuit de feitelijke financiële Ondergrens bij verwacht positie pensioenresultaat op pensioenfondsniveau Maximale afwijking van het pensioenresultaat in een slecht weer scenario
90%
90%
25%
De toeslagambitie van het pensioenfonds is gelijk aan 75% van de prijsindex. Rekening houdend met deze ambitie, dient de uitkomst van het pensioenresultaat (op pensioenfondsniveau) gelijk te zijn aan 90%. De aldus vastgestelde ondergrens wordt zowel gehanteerd bij de uitgangspositie dat vanuit de evenwichtssituatie wordt gestart, als vanuit de feitelijke financiële positie. Het slecht weer scenario wordt gedefinieerd als het scenario waarin geen toeslag verleend kan worden. In dat geval dient ten minste de nominale pensioentoezegging te kunnen worden waargemaakt (zonder te korten). Dit scenario komt overeen met een pensioenresultaat van circa 65%. De maximale afwijking in het slecht weer scenario is daarom gesteld op 25%. Er zijn twee haalbaarheidstoetsen, de aanvangshaalbaarheidstoets en de jaarlijkse haalbaarheidstoets. Bij belangrijke wijzigingen van het pensioenreglement of bij significante beleidswijzigingen zal het pensioenfonds een aanvangshaalbaarheidstoets uitvoeren. Hieruit moet blijken dat: • ten minste wordt voldaan aan de door het Bestuur vastgestelde ondergrenzen; • het premiebeleid voldoende realistisch en haalbaar is; • er voldoende herstelcapaciteit is. 3
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) Het voldoen aan de vastgestelde ondergrenzen wordt jaarlijks geëvalueerd (jaarlijkse haalbaarheidstoets). Uitvoering van het beleggingsbeleid Ahold Pensioenfonds heeft AXA IM aangesteld als fiduciair manager. In dat kader geeft AXA IM aan Ahold Pensioenfonds adviezen over het strategische en tactische beleggingsbeleid en de te selecteren vermogensbeheerders. De afdeling Beleggingen is, binnen de haar toegekende bevoegdheden, verantwoordelijk voor het formuleren van het beleggingsbeleid en de correcte uitvoering hiervan door de fiduciair manager en de externe vermogensbeheerders. Beleidsvoorstellen op het gebied van beleggingen worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van de afdeling Beleggingen en in eerste instantie getoetst door de Beleggingscommissie. Deze commissie bestaat uit een afvaardiging van het Bestuur, aangevuld met externe deskundigen en heeft een besluitvoorbereidende functie. Na positief advies van de Beleggingscommissie worden beleidsvoorstellen ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur. Binnen Ahold Pensioenfonds vindt geen operationeel vermogensbeheer plaats (behoudens voor de Overgangsregeling, zie paragraaf 2.3). Voor alle beleggingscategorieën zijn externe vermogensbeheerders geselecteerd en aangesteld. De beleggingsadministratie is eveneens uitbesteed. De afdeling Finance & Risk Management bewaakt de uitvoering van het beleggingsbeleid en ziet er op toe dat deze uitvoering plaatsvindt binnen de normen, bandbreedtes en uitgangspunten van het strategische (meerjaren) beleggingsplan en het tactische beleggingsplan. Daarnaast is deze afdeling verantwoordelijk voor de financiële afwikkeling van het uitgevoerde beleggingsbeleid en de controle op de aansluiting van de financiële administratie met de custody administratie en opgaven van de externe vermogensbeheerders. De afdeling Finance & Risk Management zorgt daarnaast voor een effectieve inrichting van de AO/IC rondom beleggingen. 1.2 Gedragscode Het pensioenfonds heeft een gedragscode ingesteld voor het Bestuur en al degenen die voor, namens of in opdracht van het pensioenfonds werken en alle overige door het Bestuur aan te wijzen betrokkenen, ter voorkoming van conflicten tussen het belang van het pensioenfonds en de privé-belangen van betrokkenen alsmede ter voorkoming van het gebruik van vertrouwelijke informatie van het pensioenfonds voor privé-doeleinden. Het pensioenfonds heeft de manager Finance & Risk Management als compliance officer aangesteld.
2. Doelstelling beleggingsbeleid De betaalbaarheid van pensioenen in combinatie met de indexeringsambitie vergt een voldoende hoog rendement op het belegde vermogen. Dit vereist het voeren van een consequent langetermijnbeleid binnen het vastgestelde risicoprofiel van het pensioenfonds. Hierbij wordt rekening gehouden met het Financiële Toetsingskader (Pensioenwet). In de Beleidsnota Beleggingen April 2015 – 2018 wordt het doel van het beleggingsbeleid als volgt omschreven: “Op basis van deze uitgangspunten is het doel van het beleggingsbeleid het behalen van een optimaal rendement binnen vooraf vastgestelde risicokaders, zodanig dat de pensioenambities kunnen worden waargemaakt. Het Bestuur bepaalt welke risico’s het pensioenfonds bereid is te aanvaarden, met inachtneming van de opbouw van het deelnemersbestand en de vereiste solvabiliteit.” 2.1 Strategisch beleggingsplan Het Bestuur neemt als eindverantwoordelijk orgaan de strategische en beleidsmatige beslissingen op beleggingsgebied, op advies van de Beleggingscommissie.
4
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) De Beleggingscommissie buigt zich als eerste over het te voeren beleggingsbeleid binnen de vastgestelde kaders en zal het Bestuur adviseren, waarna het Bestuur het beleid vaststelt. Het strategische plan neemt als uitgangspunt de relatie tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen van Ahold Pensioenfonds. De kern van dat plan is de op lange termijn gewenste samenstelling van het vermogen naar beleggingscategorieën. Het huidige strategische beleid (laatstelijk herzien in juni 2015) is dat 27% wordt belegd in aandelen, 68% in obligaties en 5% in vastgoed. Binnen de verschillende beleggingscategorieën worden verdere allocaties naar specifieke deelmarkten bepaald. De strategische weging van 27% voor aandelen wordt belegd in Europa (11%), NoordAmerika/Pacific (10%) en opkomende markten (6%). Voor de obligatieportefeuille weging (68%) geldt dat 24% is belegd in Euro AAA en AA staatsobligaties, 27% in wereldwijde bedrijfsobligaties, 6% in wereldwijde High Yield obligaties, 6% in obligaties in opkomende markten en 5% in Nederlandse woninghypotheken. Ten aanzien van vastgoed geldt dat Ahold Pensioenfonds belegt in beursgenoteerde vastgoedaandelen. Op korte termijn is het niet mogelijk om 5% van de portefeuille volledig te beleggen in Nederlandse woninghypotheken. Het nog niet in hypotheken belegde vermogen wordt tijdelijk pro rata belegd in Euro AAA en AA staatsobligaties en wereldwijde bedrijfsobligaties. In de bestaande beleggingsportefeuille zijn er nog beleggingen in illiquide niet-beursgenoteerde vastgoed en private equity-fondsen. Deze posities, die niet langer onderdeel zijn van het huidige strategisch beleggingsbeleid, zullen in de komende jaren geleidelijk worden afgebouwd. Voor het renterisico is het uitgangspunt dat het renterisico van de actuele pensioenkasstromen voor 75% wordt afgedekt door de combinatie van vastrentende waarden (Euro staats- of staatsgerelateerde obligaties en Euro bedrijfsobligaties) en swaps. De bandbreedte voor deze rentehedge is 70% - 80%. Om te kunnen profiteren van een verwachte rentestijging is er bovendien een dynamisch afdekkingsbeleid van het renterisico, waarbij de rentehedge is verlaagd naar 55%. Bij een lager afdekkingspercentage wordt bij een rentestijging meer winst qua dekkingsgraad gemaakt. Stijgt de rente daadwerkelijk dan wordt bij verschillende (vooraf vastgestelde) renteniveaus het afdekkingspercentage weer geleidelijk hersteld totdat het strategische niveau van 75% weer is bereikt. Het renterisico van de Amerikaanse bedrijfsobligaties wordt voor 50% afgedekt met behulp van beursgenoteerde Amerikaanse obligatiefutures. De bandbreedte voor deze rentehedge is 40% - 60%. Voor de valutarisico’s geldt dat de drie grootste valutarisico’s voor 100% worden afgedekt. De bandbreedte voor de totale effectieve valutahedge is 50% - 100%. De valutarisico’s in opkomende markten worden niet afgedekt. 2.2 Tactisch beleggingsplan Ieder kwartaal zal AXA IM een tactische beleggingsadvies geven aan Ahold Pensioenfonds, dat is gebaseerd op de middellange termijnvisie van AXA IM. Hierin worden de hierboven genoemde beleggingscategorieën meegenomen. Daarnaast zijn er aanbevelingen van AXA IM over het tactische beleid voor het afdekken van de valuta- en renterisico’s. De Beleggingscommissie beoordeelt deze voorstellen, waarbij gekeken wordt naar de economische realiteit en de financiële positie van het pensioenfonds, en adviseert vervolgens het Bestuur over het te voeren beleggingsbeleid. 2.3 Beleggingsplan voor de Overgangsregeling Ahold Pensioenfonds voert alleen voor de Overgangsregeling 2006 het operationele vermogensbeheer zelf uit. De Overgangsregeling 2006, die in de pensioenregeling is geïntroduceerd naar aanleiding van de invoering van de Wet VPL in 2005, wordt uitgevoerd door Ahold Pensioenfonds voor rekening en risico van de werkgever.
5
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) De werkgever heeft richtlijnen opgesteld met betrekking tot de wijze waarop Ahold Pensioenfonds de gelden van deze regeling belegt, waarbij wordt uitgegaan van het principe van cash flow-matching. Toegestane beleggingsinstrumenten zijn obligaties en deposito’s. Het vermogen ter financiering van de Overgangsregeling 2006 wordt aangehouden in een bestemde reserve, die geen onderdeel uitmaakt van de financiële positie van Ahold Pensioenfonds. Het vervolg van deze Verklaring richt zich op de beleggingsportefeuille van Ahold Pensioenfonds exclusief de gelden van de Overgangsregeling.
3. Uitvoering van vermogensbeheer 3.1 Uitvoering en verantwoordelijkheid beleggingsbeleid Het Bestuur van het pensioenfonds heeft aan de directeur van het pensioenfonds het mandaat gegeven om binnen de in de Beleidsnota Beleggingen April 2015 – 2018 vastgestelde doelstellingen en beperkingen het beleggingsbeleid uit te voeren. 3.2 Intern / extern beheer Binnen Ahold Pensioenfonds vindt geen operationeel vermogensbeheer plaats, met uitzondering van het beheer van de gelden voor de Overgangsregeling 2006. Voor alle beleggingscategorieën zijn externe vermogensbeheerders geselecteerd en aangesteld. Managerselectie AXA IM geeft advies aan het pensioenfonds over de te selecteren vermogensbeheerders. Ahold Pensioenfonds hanteert twee belangrijke uitgangspunten bij het selecteren van vermogensbeheerders: a. Er wordt gekozen voor een passief beleggingsbeleid, tenzij Ahold Pensioenfonds gelooft dat een actief beleid waarde kan toevoegen. b. Er worden geen AXA beleggingsfondsen geselecteerd, tenzij AXA IM kan aantonen dat een AXA beleggingsfonds de beste optie is. Bij de selectie van de vermogensbeheerders wordt gewerkt met een long-list gebaseerd op data van AXA IM, waarbij rekening wordt gehouden met de “investment beliefs” van Ahold Pensioenfonds. De selectie van vermogensbeheerders vindt plaats op basis van on-site visits en objectieve criteria. Nadat het Bestuur - op advies van de Beleggingscommissie - heeft ingestemd met de aanstelling van een vermogensbeheerder, wordt er – ingeval van een mandaat - een contract ondertekend tussen het pensioenfonds en de desbetreffende vermogensbeheerder. Manager performance Binnen Ahold Pensioenfonds is een gestructureerd monitoring-proces ingericht om de resultaten van en de ontwikkelingen rond de externe vermogensbeheerders te volgen: 1. De maand-/kwartaal-/jaarrapportages worden geanalyseerd, waarbij in het bijzonder wordt beoordeeld: de ontwikkeling van het rendement, het rendement in vergelijking met de benchmark, de ontwikkeling van de tracking error, de samenstelling van de portefeuille en de grootste verschuivingen in de portefeuille. De vermogensbeheerders van de mandaten en beleggingsfondsen bepalen de stijl van beleggen evenals de verdeling van het fondsbezit over sectoren/regio’s/valuta’s, maar dienen in geval van een mandaat daarin de doelstelling en limieten die Ahold Pensioenfonds aan hen oplegt in acht te nemen. Hierop wordt toegezien door de afdeling Beleggingen en AXA IM, alsook door de afdeling Finance & Risk Management. Met elke vermogensbeheerder worden heldere beleggingsrichtlijnen afgesproken, waarbinnen de beheerder kan beleggen. 2.
Ieder kwartaal stuurt AXA IM een rapportage op, waarin de vermogensbeheerders worden geëvalueerd aan de hand van gehanteerde selectiecriteria (onder meer rendement, risico, organisatie)
3.
Periodiek worden – in overleg met AXA IM - evaluatiegesprekken met de vermogensbeheerders gehouden, waarbij onder meer de resultaten van de vermogensbeheerders worden besproken. 6
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) Het proces van continu meten en evalueren vormt de basis voor zowel het tijdig kunnen bijsturen van het beleggingsbeleid als voor een zorgvuldige verantwoording van het gevoerde beleid aan de deelnemers van de pensioenregeling en de toezichthouder. Beleggingsperformance analyses worden ondersteund met performancerapportages van de externe custodian. Deze performancerapportages worden verwerkt in de dashboards, die het Bestuur maandelijks en de Beleggingscommissie op kwartaalbasis ontvangen. 3.3 Financiële Instrumenten Ahold Pensioenfonds beoordeelt elke beleggingscategorie op grond van risico- en rendementsoverwegingen in relatie tot de verplichtingenstructuur. In nieuwe financiële instrumenten mag pas worden belegd na goedkeuring door het Bestuur. Voor het beheer van de beleggingsportefeuille kunnen financiële derivaten worden ingezet: zowel beursgenoteerd als over-the-counter (OTC). Deze kunnen worden ingezet voor hedging-doeleinden en efficiënt portefeuillebeheer binnen de vastgestelde beleggingskaders. In het kader van het beheer van de valuta- en renterisico’s is het toegestaan OTC derivaten te kopen en te verkopen, mits aan specifieke vereisten wordt voldaan. Eventuele derivatentransacties om de rente-, markt- en valutarisico’s te mitigeren, worden uitgevoerd door AXA IM. AXA IM overlegt maandelijks “best execution evidence” aan Ahold Pensioenfonds. 3.4 Rapportage De afdeling Beleggingen bespreekt maandelijks de behaalde beleggingsresultaten en het gevoerde en te voeren beleggingsbeleid met de directeur en het Bestuur. Hierbij worden de maandelijkse beleggings- en performance rapportages van de custodian en AXA IM als input gebruikt. Ook wordt in het jaarverslag van Ahold Pensioenfonds verantwoording afgelegd over het gevoerde beleggingsbeleid en de resultaten hiervan. 3.5 Verantwoord Beleggen Ahold Pensioenfonds belegt op lange termijn en wereldwijd. Als belegger heeft Ahold Pensioenfonds de taak om het beste resultaat te behalen in het belang van zijn deelnemers. Verantwoord beleggen speelt daarbij een belangrijke rol. Het is een integraal onderdeel van de beleggingsuitgangspunten van Ahold Pensioenfonds, waarbij milieu en sociale aspecten en corporate governance zijn geïntegreerd in het beleggingsproces. Ahold Pensioenfonds brengt verantwoord beleggen in de praktijk door het uitoefenen van stemrecht, het voeren van een engagementstrategie en het uitsluiten van bepaalde beleggingen. Het Bestuur is verantwoordelijk voor het verantwoord beleggingsbeleid inclusief de toepassing en de controle daarop. De Beleggingscommissie adviseert hierbij. Bij het ontwikkelen van dit beleid is ernaar gestreefd aan te sluiten bij de Responsible Retailing strategie van Koninklijke Ahold N.V.. Hierbij is van belang dat Koninklijke Ahold N.V. de uitgangspunten van UN Global Compact heeft ondertekend. De 10 principes van de UN Global Compact op het gebied van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en anti-corruptie worden wereldwijd onderschreven (www.unpri.org). Uitoefenen van stemrecht Ahold Pensioenfonds is van mening dat een goede corporate governance een belangrijke basis is voor een stabiele ontwikkeling van een onderneming en het creëren van aandeelhouderswaarde op lange termijn. Daarom stelt Ahold Pensioenfonds hoge eisen aan corporate governance van ondernemingen waarin wordt belegd, te weten effectief en evenwichtig leiderschap, bescherming van de rechten van de belegger, beloning in lijn met de bedrijfsdoelstellingen en transparantie. Ahold Pensioenfonds verwacht van zijn externe vermogensbeheerders dat zij rekening houden met deze corporate governance principes in zijn besluitvormingsprocessen voor beleggingen en ook tijdens het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Het pensioenfonds ziet erop toe dat zijn vermogensbeheerders zich aan deze principes houden bij het stemmen namens Ahold Pensioenfonds op aandeelhoudersvergaderingen.
7
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) Engagement Engagement is een strategie waarbij Ahold Pensioenfonds ondernemingen aanspreekt op hun beleid en activiteiten. Hiermee probeert Ahold Pensioenfonds verbeteringen op milieu-, sociaal en corporate governance gebied te realiseren vanuit de visie dat dit uiteindelijk bijdraagt aan een beter maatschappelijk en/of financieel rendement van zijn beleggingen. Het engagementproces wordt uitgevoerd door AXA IM en richt zich op maximaal vijf bedrijven tegelijkertijd in de beleggingsportefeuille van Ahold Pensioenfonds, die verbeterpunten hebben op het punt van UN Global Compact. Uitgesloten beleggingen: Ahold Pensioenfonds sluit de volgende vier typen beleggingen uit: 1. Controversiële wapens Ahold Pensioenfonds belegt niet in ondernemingen die direct, of door een eigendom van meer dan 50% van een dochteronderneming, betrokken zijn bij de productie, het gebruik, het overdragen of aanleggen van voorraden van ‘tegen personen gerichte mijnen of clusterbommen’. Deze controversiële wapens zijn verboden volgens respectievelijk de Ottawa conventie van 1997 en de Oslo conventie van 2008. 2. UN Global Compact In lijn met Koninklijke Ahold N.V., een ondertekenaar van UN Global Compact, streeft Ahold Pensioenfonds ook na dat zijn beleggingen de principes van dit initiatief respecteren. Waar ondernemingen duidelijk en op grove wijze de principes van de UN Global Compact schenden, sluit Ahold Pensioenfonds deze ondernemingen uit van zijn beleggingsportefeuille. 3. Hoogrisicolanden Ahold Pensioenfonds realiseert zich dat er landen zijn die als corrupt en politiek riskant bekend staan. Het gaat hierbij om landen die in hoge mate betrokken zijn bij schending van mensenrechten en die corruptie en criminele activiteiten tolereren en als belastingparadijs fungeren. Ahold Pensioenfonds sluit staatsobligaties van deze hoogrisicolanden uit van zijn portefeuilles. 4. Grondstoffen Ahold Pensioenfonds is van mening dat de financiële sector niet zou moeten bijdragen aan een stijging van de voedselprijzen. Om invloed op voedselprijzen en prijsfluctuaties te voorkomen zijn duidelijke principes bij het beleggen in grondstoffen gesteld: • Ahold Pensioenfonds belegt niet direct in grondstoffen, maar uitsluitend via beleggingsfondsen; • Deze beleggingsfondsen mogen geen fysieke levering aanvaarden van landbouwproducten en niet beleggen in kwetsbare grondstoffen zoals gedefinieerd door Koninklijke Ahold N.V.. AXA IM controleert de naleving van deze uitsluitinglijsten door de externe vermogensbeheerders. ESG-paspoort voor beleggingsfondsen Ahold Pensioenfonds heeft een voorkeur om te beleggen via mandaten. Bij mandaten kan Ahold Pensioenfonds zijn eigen eisen op het gebied van stembeleid, engagementbeleid en uitsluitingsbeleid toepassen. Soms is dat vanwege de kosten en/of operationele aspecten niet mogelijk en dan kan het pensioenfonds alleen via beleggingsfondsen investeren in een beleggingscategorie. Om beleggingsfondsen te toetsen op hun verantwoord beleggingsbeleid zijn de principes van Ahold Pensioenfonds’ verantwoord beleggingsbeleid vertaald naar het ESG-paspoort met tien criteria. Ahold Pensioenfonds zal alleen in een beleggingsfonds beleggen als minimaal aan zeven van de criteria is voldaan. Het ESG-paspoort vormt de ondergrens, waaraan alle vermogensbeheerders moeten voldoen. ESG Impact Report Ahold Pensioenfonds meet de effecten van het verantwoord beleggingsbeleid op de aandelenportefeuilles door middel van het ESG Impact Report. 8
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) In dit rapport worden de prestaties van de vermogensbeheerders van de aandelenportefeuilles op het punt van verantwoord beleggen vergeleken met de benchmark. Elementen waarop de ondernemingen binnen de portefeuilles worden beoordeeld zijn CO2-uitstoot, watergebruik, het percentage onafhankelijke bestuursleden, het percentage vrouwen in het bestuur en het percentage bedrijven met sociale geschillen. Toezicht op de externe vermogensbeheerders Een belangrijk element van het verantwoord beleggingsbeleid is het toezicht op de vermogensbeheerders. Ahold Pensioenfonds volgt de voortgang van zijn externe vermogensbeheerders bij het integreren van de verantwoord beleggingsuitgangspunten in hun beleggingsproces en verwacht van zijn vermogensbeheerders dat ze: • de verantwoord beleggingsuitgangspunten integreren in hun eigen beleggingsbeslissingen; • zich houden aan relevante richtlijnen en codes of aangeven waarom zij zich hier niet aan houden; • jaarlijks rapporteren aan Ahold Pensioenfonds hoe zij zich houden aan de eisen van het pensioenfonds op het punt van verantwoord beleggen; • de UN Principles voor Verantwoord Beleggen (UN PRI) ondertekenen. 3.6 Securities lending Het securities lending programma van Ahold pensioenfonds wordt uitgevoerd door KasBank N.V. en heeft alleen betrekking op de Europese aandelen- en obligatieportefeuille. Het programma is zodanig gestructureerd dat Ahold Pensioenfonds van zijn stemrecht als aandeelhouder gebruik kan blijven maken en dat de in het kader van het verantwoord beleggen uitgesloten aandelen en obligaties niet worden geaccepteerd als onderpand. 3.7 Kostenbeheersing Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt Ahold Pensioenfonds alleen kosten die redelijk en proportioneel zijn in relatie tot de omvang en de samenstelling van het belegd vermogen en de doelstelling van het pensioenfonds. Het pensioenfonds heeft de aanbevelingen van de Pensioenfederatie ten aanzien van transparantie van vermogensbeheerkosten (incl. transactiekosten) geïmplementeerd. 3.8 Deskundigheid Ahold Pensioenfonds draagt er zorg voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over de deskundigheid die nodig is voor een optimaal beleggingsresultaat, een professioneel beheer van de beleggingen en de beheersing van de risico’s die verbonden zijn aan beleggen.
4. Risicomanagement Voor het bereiken van de beleggingsdoelstelling is het belangrijk dat een gedegen risicobeleid wordt gevoerd en dat de behaalde resultaten worden geëvalueerd. In deze paragraaf wordt beschreven hoe Ahold Pensioenfonds een solide risicobeheersing en resultatenanalyse waarborgt. Risicomanagement in de context van het beleggingsbeleid omvat een aantal dimensies en aspecten. 4.1 Waarderingsgrondslagen Voor alle bezittingen geldt dat zij gewaardeerd worden tegen de marktwaarde op het moment van meten. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, worden de bezittingen gewaardeerd tegen intrinsieke waarde. 4.2 Risicomanagement Op de dimensie van het strategisch besluitvormend niveau is het risicomanagement geïntegreerd in de totstandkoming van het strategisch beleggingsbeleid, zowel het meerjarig beleid als ook de jaarplannen. De aannames over rendementen, correlaties, rente- en inflatieontwikkeling, etc. – welke als uitgangspunten voor de ALM modellering en simulaties worden gehanteerd – worden zorgvuldig gevalideerd.
9
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) De vertaling van de ALM studieresultaten naar voorgesteld beleid in de context van Ahold Pensioenfonds – gegeven de pensioenambities, risicohouding en de afgesproken financieringsniveaus – wordt nadrukkelijk niet uitsluitend op rendementsverwachtingen beoordeeld, maar ook op robuustheid tegen schokken op de financiële markten, wijzigende vooruitzichten op de financiële markten door gewijzigde economische omstandigheden en een verantwoord risicoprofiel gelet op de aanwezige buffers in termen van nominale dekkingsgraad. Beleggingsbeleid en risicodraagvlak zijn dekkingsgraad georiënteerd. Op het tactisch besluitvormend niveau beoordeelt de afdeling Finance & Risk Management onafhankelijk van de afdeling Beleggingen dat de tactische beleidsvoorstellen binnen de richtlijnen van deze nota blijven. Van deze richtlijnen en beperkingen afwijkende voorstellen worden expliciet en met redenen omkleed op transparante wijze aan de Beleggingscommissie (voor advies) en het Bestuur (ter goedkeuring) voorgelegd alvorens de fiduciair manager AXA IM tot implementatie mag overgaan. De afdeling Finance & Risk Management bewaakt onafhankelijk van de afdeling Beleggingen, AXA IM en de externe uitvoerders van het vermogensbeheer de performance van de beleggingsportefeuille en de mate waarin Ahold Pensioenfonds aan beleggingsrisico’s is blootgesteld. De uiteindelijke maatstaf voor risicotolerantie is gekoppeld aan de nominale dekkingsgraad. Bij afnemende nominale dekkingsgraad volgt het pensioenfonds het beginsel van afnemende risicotolerantie, zoals uitgewerkt in de Risk Grid, zodanig dat waarborgen worden ingebouwd in de beleggingsportefeuille dat de kans op het onderschrijden van vooraf geformuleerde dekkingsgraadniveau’s wordt geminimaliseerd. Op uitvoerend niveau (operationeel) is een aantal risicomanagementmaatregelen door of onder verantwoordelijkheid van de afdeling Finance & Risk Management getroffen. Deze maatregelen zijn gedocumenteerd in interne processen en procedures en protocollen. Deze maatregelen zijn tevens gedocumenteerd in het interne Handboek Integraal Risicomanagement dat Ahold Pensioenfonds heeft ontwikkeld. De leidende beginselen van het risicobeheersingskader op operationeel vlak in de organisatie van het pensioenfonds zijn dat: 1. doorlopend getoetst wordt dat het portefeuillebeheer plaatsvindt binnen de richtlijnen, beperkingen, beleidskaders en tactische voorstellen van deze nota, de beleggingsjaarplannen en de besluiten van de Beleggingscommissie. 2. alle betrokkenen in het beleggingsproces (Bestuur, Beleggingscommissie, afdeling Beleggingen en – waar van toepassing – externe manager(s)) tijdig en doorlopend worden voorzien van accurate informatie over portefeuilleperformance en de financiële positie. De afdeling Finance & Risk Management informeert het Bestuur en de Beleggingscommissie onafhankelijk van de afdeling Beleggingen. Hierbij wordt de afdeling Finance & Risk Management ondersteund door portefeuille- en performance rapporten van AXA IM en de externe custodian (KasBank) en de interne administratie(s) welke onder haar directe verantwoordelijkheid vallen. De rapportagecyclus omvat het op maandbasis informeren over belangrijke KPI’s, meer uitgebreide portefeuillerapportages en analyse van de financiële positie. Onder deze verantwoordelijkheid valt mede het onafhankelijk meten en transparant rapporteren over managerperformance en managerkosten, zodanig dat de Beleggingscommissie en het Bestuur zich een onafhankelijk oordeel kunnen vormen over de toegevoegde waarde van de externe uitvoerders van het beleggingsbeleid. 3. om te voorkomen dat discrepanties ontstaan tussen de verplichtingenstructuur welke als uitgangspunt van het beleggingsbeleid is gekozen en de daadwerkelijke verplichtingenstructuur (volgens actuele inzichten), onderhoudt de afdeling Finance & Risk Management de verplichtingenstructuur in nauwe samenwerking met de interne en externe actuaris. 4. er moet transparant en onafhankelijk toezicht zijn op de uitvoering van het beleggingsbeleid door interne (manager Beleggingen) en externe betrokkenen (fondsmanagers), zodanig dat inefficiënties (‘implementation shortfall’) worden gesignaleerd en waar mogelijk voorkomen.
10
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Ahold (Versie 28 september 2015) 5. de afdeling Finance & Risk Management heeft vanuit haar verantwoordelijkheid een toetsende rol in het aanstellen van nieuwe (fonds)managers en het aangaan van participaties in nieuwe fondsen. De daarbij horende interne beheersingsmaatregelen zijn geïntegreerd in de eerder in deze nota beschreven selectiecriteria en zijn aanvullend op de in de SLA met AXA afgesproken selectiecriteria. 6. er wordt een zodanig systeem van juridische, administratieve en interne beheersingsmaatregelen ingericht en onderhouden dat de waarden van Ahold Pensioenfonds (fysieke beleggingen, fondsparticipaties, ontvangen en gesteld onderpand, deposito’s en geldmiddelen, juridisch afdwingbare vorderingen etc.) te allen tijde juridisch zijn afgezonderd – waar mogelijk bij een onafhankelijke bewaarinstelling op basis van een professionele bewaarovereenkomst –, zodat over deze waarden alleen kan worden beschikt door daartoe gemachtigde partijen en uitsluitend in het kader van transacties die passen in de gemandateerde bevoegdheden. Deze beheersingsmaatregelen betreffen tevens maatregelen rondom wel/niet/onder strikte voorwaarden uitlenen van effecten, geen juridische of financiële risico’s lopen op ontvangen onderpand, strikte beheersing van tegenpartijrisico door onderpand, selectie en kredietbeoordeling, creëren van organisatorische en juridische ‘checks and balances’ door inzet van een onafhankelijke bewaarinstelling, onafhankelijke performancemeting, duale rapportagestructuur [rapportages door zowel externe managers als externe custodian]. Ahold Pensioenfonds geeft in zijn beleggingsprocessen op integrale wijze invulling aan de vereisten van beheerste en integere bedrijfsvoering en heeft deze invulling gedocumenteerd in een intern Handboek Integraal Risicomanagement. In dit interne Handboek worden de volgende, voor deze nota relevante, risicogebieden onderscheiden en is per risicogebied het risicobeleid, de getroffen beheersingsmaatregelen en de risicomonitoringstructuur uitgewerkt: Financiële risico’s: • Rente/matching- en liquiditeitsrisico’s • Marktrisico’s • Kredietrisico’s • Verzekeringstechnische risico’s Niet financiële risico’s: • Omgevingsrisico’s • Operationele risico’s • Uitbestedingsrisico’s • IT-risico’s • Integriteitsrisico’s • Juridische risico’s 4.3 Resultaatmeting Maandelijks rapporteert de externe bewaarinstelling het resultaat van de vermogensbeheerders aan de afdeling Finance & Risk Management van Ahold Pensioenfonds. Vervolgens rapporteert deze afdeling hierover aan het Bestuur. Deze rapportages geven een goed beeld over de herkomst van het rendement en de genomen risico’s. 4.4 Resultaatevaluatie Beleggingsresultaten worden afgezet tegen een van tevoren door het Bestuur vastgestelde benchmark. Deze benchmark fungeert als graadmeter voor het gevoerde beleid en geeft inzicht in het behaalde resultaat. Maandelijks evalueert het Bestuur de beleggingsresultaten aan de hand van resultaatrapportages.
11