Beste student (e) In deze bundel vind je informatie over de opleiding waarvoor je gekozen hebt. In de lerarenopleiding krijg je de begeleiding en de ondersteuning om een goed leraar te worden. Daarom wil onze opleiding studentgericht en beroepsgericht zijn. Wij willen je vormen zodat je de basiscompetenties van een leraar verwerft. Dit zijn de vaardigheden, de kennis en de attitudes waarover iedere afgestudeerde moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend leraar te fungeren. In het opleidingsprogramma (aantal contacturen, studiepunten en studieomvang per opleidingsonderdeel) vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en de onderwijsleeractiviteiten. Dit geeft je een goed beeld van de doelstellingen, inhoud, werkvormen en evaluatie verbonden aan ieder opleidingsonderdeel. Bij de aanvang van het academiejaar is het belangrijk de onderwijsregeling en het examenreglement van de KHBO, alsook het aanvullend examenreglement van het departement door te nemen. De stageafspraken vind je in de stagegids. Je vindt dit allemaal op TOLEDO. Als student willen we je de nodige voorzieningen aanbieden en kansen bieden om jezelf te kunnen vormen. Er is een uitgebreide bibliotheek, er zijn computerlokalen en er is een cursusdienst. De cursusdienst levert kant en klare cursussen en boeken en studiematerialen (dat laatste in samenwerking met een boekhandel). Het hele jaar verzorgt de cursusdienst ook de bijkomende tekstbladen of cursusdelen die je nodig hebt. Sinds dit academiejaar kan je met je laptop ook draadloos op het internet in de bibliotheek en op andere werkplekken. Er is een studie- en trajectbegeleider, een ombudspersoon en een vertrouwenspersoon. Bij de studieen trajectbegeleider kan je terecht voor advies over je studieprogramma (vrijstellingen, spreiding van onderdelen, enz.…). De studie- en trajectbegeleider helpt je studietraject op te stellen, faciliteiten aan te vragen als je een functiebeperking hebt (bv. dyslexie) of topsporter bent. De studie- en trajectbegeleider geeft ook advies over studiemethodiek en bij eventuele heroriëntering. Tijdens en rond de examens is de ombudspersoon het aanspreekpunt voor alle vragen met betrekking tot examens (bv. je wordt ziek tijdens de examens, je komt te laat op een examen, je twijfelt of je nog examen zou afleggen…). Het hele jaar door is er een vertrouwenspersoon beschikbaar voor meer persoonlijke problemen (bv. je voelt je onheus behandeld, je ervaart pestgedrag of je wordt lastig gevallen…). Voor alle andere problemen en vragen rond stage, onderwijsorganisatie enz.… kan je terecht bij je opleidingshoofd of bij de stageondersteuning. Je kan eventueel ook terecht, als al deze mensen je niet kunnen helpen, bij het departementshoofd. Er zijn sociale voorzieningen voor studenten (STUVO). Bij STUVO kan je terecht voor sociale, psychologische en financiële hulp als je in de problemen komt. Binnen het departement is er een actieve werking rond internationalisering (Europa) en ontwikkelingssamenwerking (Noord-Zuid-relaties). Over al deze voorzieningen word je bij de start van het academiejaar en/of in de loop van je studieloopbaan nog uitvoerig geïnformeerd (o.a. via de informatiebundel die je ontvangt aan het begin van het academiejaar). Via o.a. studentenraad, academische raad, krijg je medezeggenschap in de lerarenopleiding en in de hogeschool KHBO. We hopen dat je met deze programmagids een duidelijk beeld krijgt van het aanbod en de werking van onze lerarenopleiding en de KHBO.
Johan L. Vanderhoeven Departementshoofd lerarenopleiding KHBO
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
1
2
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
PROGRAMMAGIDS 2 BASO INHOUDSTAFEL 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
Basiscompetenties: ........................................................................................................... 5 DE LERAAR ALS BEGELEIDER VAN LEER- EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN......... 5 DE LERAAR ALS OPVOEDER ........................................................................................... 5 DE LERAAR ALS INHOUDELIJK EXPERT ........................................................................ 5 DE LERAAR ALS ORGANISATOR ..................................................................................... 5 DE LERAAR ALS INNOVATOR – DE LERAAR ALS ONDERZOEKER ............................. 5 DE LERAAR ALS PARTNER VAN DE OUDERS/VERZORGERS ..................................... 6 DE LERAAR ALS LID VAN EEN SCHOOLTEAM ............................................................... 6 DE LERAAR ALS PARTNER VAN EXTERNEN ................................................................. 6 DE LERAAR ALS LID VAN DE ONDERWIJSGEMEENSCHAP......................................... 6 DE LERAAR ALS CULTUURPARTICIPANT....................................................................... 6
2
Attitudes.............................................................................................................................. 7
3
Opleidingsprogramma 2006-2007 ................................................................................... 8
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.6.1 4.6.2 4.7 4.8 4.8.1 Â Â 4.8.2 4.9 4.9.1 Â Â 4.9.2 4.10 4.10.1 Â Â 4.10.2 4.11 4.11.1 Â Â 4.11.2 4.12 4.12.1 Â Â 4.12.2 4.13 4.13.1 Â
Opleidingsonderdelen ..................................................................................................... 11 RELIGIE, ZINGEVING EN LEVENSBESCHOUWING 2 ................................................... 11 COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN 2 ......................................................................... 13 CULTUUR EN SAMENLEVING 2...................................................................................... 16 AGOGISCHE VAARDIGHEDEN ....................................................................................... 18 LEERLINGENBEGELEIDING............................................................................................ 21 DIDACTIEK 2 ..................................................................................................................... 23 Algemene didactiek............................................................................................................ 23 Digitale didactiek ................................................................................................................ 24 STAGE ............................................................................................................................... 27 GLOBALE KEUZEOPTIE: AARDRIJKSKUNDE ............................................................... 30 Aardrijkskunde ................................................................................................................... 30 Aardrijkskunde: vakinhoud 2............................................................................................. 30 Aardrijkskunde: vakdidactiek 2 .......................................................................................... 31 Uitdieping aardrijkskunde 2................................................................................................ 33 GLOBALE KEUZEOPTIE: BIOLOGIE ............................................................................... 35 Biologie .............................................................................................................................. 35 biologie: vakinhoud 2 ......................................................................................................... 35 biologie: vakdidactiek 2...................................................................................................... 37 uitdieping biologie 2 ........................................................................................................... 38 GLOBALE KEUZEOPTIE: ECONOMIE............................................................................. 40 Economie ........................................................................................................................... 40 economie: vakinhoud 2 ...................................................................................................... 40 economie: vakdidactiek 2................................................................................................... 42 uitdieping economie 2 ........................................................................................................ 43 GLOBALE KEUZEOPTIE: ENGELS 2............................................................................... 45 Engels 2 ............................................................................................................................. 45 Engels: vakinhoud 2........................................................................................................... 45 Engels: vakdidactiek 2 ....................................................................................................... 48 uitdieping Engels 2............................................................................................................. 50 GLOBALE KEUZEOPTIE: FRANS .................................................................................... 52 Frans ................................................................................................................................ 52 Frans: vakinhoud 2 ............................................................................................................ 52 Frans: vakdidactiek 2 ......................................................................................................... 54 uitdieping Frans 2 .............................................................................................................. 56 GLOBALE KEUZEOPTIE: FYSICA ................................................................................... 58 Fysica ................................................................................................................................ 58 Fysica: vakinhoud 2 ........................................................................................................... 58
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
3
 4.13.2 4.14 4.14.1   4.14.2 4.15 4.15.1   4.15.2 4.16 4.16.1   4.16.2 4.17 4.17.1 4.17.2 4.17.3 4.17.4   4.17.5 4.17.6   4.18 4.18.1   4.18.2 4.19 4.19.1 4.19.2 4.19.3   4.19.4 4.20 4.20.1   4.20.2 4.21 4.21.1   4.22 4.22.1   4.22.2
4
Fysica: vakdidactiek 2........................................................................................................ 60 uitdieping fysica 2 .............................................................................................................. 62 GLOBALE KEUZEOPTIE: GESCHIEDENIS ..................................................................... 64 Geschiedenis ..................................................................................................................... 64 geschiedenis: vakinhoud 2................................................................................................. 64 geschiedenis: vakdidactiek 2 ............................................................................................. 66 uitdieping geschiedenis 2................................................................................................... 68 GLOBALE KEUZEOPTIE: GODSDIENST ........................................................................ 71 godsdienst 2....................................................................................................................... 71 godsdienst: vakinhoud 2 .................................................................................................. 71 godsdienst: vakdidactiek 2................................................................................................ 73 uitdieping godsdienst 2 ...................................................................................................... 75 GLOBALE KEUZEOPTIE: INFORMATICA ....................................................................... 77 Informatica ......................................................................................................................... 77 informatica vakinhoud 2 ..................................................................................................... 77 informatica: vakdidactiek 2................................................................................................. 80 Informatica uitdieping 2...................................................................................................... 82 Globale keuzeoptie: mechanica-elektriciteit ...................................................................... 84 Elektriciteit: vakinhoud 2 ................................................................................................... 84 Mechanica: vakinhoud 2 ................................................................................................... 86 Vakdidactiek 2.................................................................................................................... 88 Mechanica en elektriciteit: praktijk en atelier 2 ................................................................. 90 mechanica 2....................................................................................................................... 90 elektriciteit .......................................................................................................................... 91 Tekenen 2 .......................................................................................................................... 93 uitdieping mechanica - elektriciteit 2 .................................................................................. 95 mechanica.......................................................................................................................... 96 CAD.................................................................................................................................... 96 KEUZEOPTIE: NEDERLANDS.......................................................................................... 98 Nederlands – vakinhoud 2 ................................................................................................. 98 taalkunde............................................................................................................................ 98 Nederlands vakdidactiek 2............................................................................................... 100 Nederlands uitdieping 2 ................................................................................................... 102 GLOBALE KEUZEOPTIE: PLASTISCHE OPVOEDING ................................................. 104 Waarneming: atelier 2...................................................................................................... 104 Vormgeving: atelier 2 ....................................................................................................... 106 Beschouwing en verwoording 2 ....................................................................................... 109 kunstgeschiedenis 2 ........................................................................................................ 109 vakdidactiek plastische opvoeding 2 ............................................................................... 112 uitdieping plastische opvoeding 2 .................................................................................... 114 GLOBALE KEUZEOPTIE: PROJECT ALGEMENE VAKKEN......................................... 116 Project algemene vakken: vakinhoud 2 ........................................................................... 116 vakinhoudelijke vorming – project algemene vakken ...................................................... 116 didactiek project algemene vakken 2............................................................................... 118 Project algemene vakken: uitdieping ............................................................................... 120 GLOBALE KEUZEOPTIE: TECHNISCH-TECHNOLOGISCHE OPVOEDING ............... 123 Technisch technologische opvoeding.............................................................................. 123 technisch technologische opvoeding: vakinhoud 2.......................................................... 123 technisch technologische opvoeding: vakdidactiek 2 ...................................................... 126 GLOBALE KEUZEOPTIE: WISKUNDE........................................................................... 128 Wiskunde ......................................................................................................................... 128 wiskunde: vakinhoud 2..................................................................................................... 128 wiskunde: vakdidactiek 2 ................................................................................................. 130 uitdieping wiskunde 2....................................................................................................... 131
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
1
Basiscompetenties:
1.1
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13
1.2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
1.3 3.1 3.2 3.3
1.4 4.1 4.2 4.3 4.4
1.5 5.1 5.2 5.3
De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen Doelstellingen kiezen en formuleren De leerinhouden selecteren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen Realiseren van een krachtige leeromgeving Observatie/evaluatie voorbereiden en een visie op evaluatie in functie van bijsturing en remediëring. Observeren/proces en product evalueren Omgaan met de heterogeniteit van de B-stroom Opzetten van leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit een vakoverschrijdende invalshoek Leerling-stagiairs begeleiden Adequaat omgaan met de specificiteit van de leerlingenpopulatie in het BSO
De leraar als opvoeder In overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school De emancipatie van de leerlingen bevorderen met het oog op optimaliseren van onderwijskansen Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden Het fysiek welzijn van de leerlingen bevorderen Adequaat omgaan met meerderjarige leerlingen
De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen De verworven domeinspecifieke kennis en aanwenden Het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod
De leraar als organisator Een gestructureerd werkklimaat bevorderen Een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren Een stimulerende, veilige en werkbare klasruimte creëren
De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen Kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek relevant voor de eigen praktijk Het eigen functioneren bevragen en bijsturen
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
5
1.6 6.1 6.2 6.3 6.4
1.7 7.1 7.2 7.3 7.4
1.8 8.1
De leraar als partner van de ouders/verzorgers Zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met gegevens over de leerling Met ouders/verzorgers communiceren over hun kind in de school In overleg met het team communiceren met de ouders/verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit tussen de ouders Met ouders/verzorgers in dialoog treden over opvoeding en onderwijs
De leraar als lid van een schoolteam Overleggen en samenwerken binnen het schoolteam Binnen het team over een taakverdeling overleggen en deze naleven De eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in team bespreekbaar maken Zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen
De leraar als partner van externen Contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden
1.9
De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
9.1 9.2
Deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema's Dialogeren over het beroep van de leraar en de plaats ervan in de samenleving
1.10
De leraar als cultuurparticipant
Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
6
het sociaal-politieke domein het sociaal-economische domein het levensbeschouwelijke domein het cultureel-esthetische domein het cultureel-wetenschappelijke domein
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2
Attitudes
Volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen. Rekening houdend met het betrokken niveau secundair onderwijs, de onderwijsvorm, de studierichting kunnen ze situationeel ingekleurd worden. A1 beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen A2 relationele gerichtheid in zijn contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken A7 verantwoordelijkheidszin zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en zich engageren om een positieve ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen A8 creatieve gerichtheid erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in het ontwikkelingsaanbod A9 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, personen en procedures A10 gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie in de mondelinge en schriftelijke communicatie met leerlingen, ouders, leden van het schoolteam en externen erop gericht zijn een adequaat en correct taalgebruik te hanteren en aandacht te hebben voor het belang van non-verbale communicatie
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
7
3
Opleidingsprogramma 2006-2007
Opleidingstabel secundair onderwijs SP
Programmaonderdeel
3
2: religie, zingeving en levensbeschouwing 2
3
2: cultuur en samenleving 2
3
2: communicatieve vaardigheden 2
3
2: agogische vaardigheden 2
3
2: leerlingenbegeleiding
5
2: didactiek 2
4
2: algemene didactiek
1
2: digitale didactiek
9
2: aardrijkskunde (o)
7
2: aardrijkskunde: vakinhoud 2
2
2: aardrijkskunde: vakdidactiek 2
3
2: stage aardrijkskunde
4
2: stage aardrijkskunde uitdieping
3
2: uitdieping aardrijkskunde 2
9
2: biologie (o)
7
2: biologie: vakinhoud 2
2
2: biologie: vakdidactiek 2
3
2: stage biologie
4
2: stage biologie uitdieping
3
2: uitdieping biologie 2
9
2: economie (o)
7
2: economie: vakinhoud 2
2
2: economie: vakdidactiek 2
3
2: stage economie
4
2: stage economie uitdieping
3
2: uitdieping economie 2
9
2: Engels (o)
7
2: Engels: vakinhoud 2
2
2: Engels: vakdidactiek 2
3
2: stage Engels
4
2: stage Engels uitdieping
3
2: uitdieping Engels 2
9
2: Frans (o)
7 8
2: Frans: vakinhoud 2 Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2
2: Frans: vakdidactiek 2
4
2: stage Frans uitdieping
3
2: uitdieping Frans 2
9
2: fysica (o)
7
2: fysica: vakinhoud 2
2
2: fysica: vakdidactiek 2
3
2: stage fysica
4
2: stage fysica uitdieping
3
2: uitdieping fysica 2
9
2: geschiedenis (o)
7
2: geschiedenis: vakinhoud 2
2
2: geschiedenis: vakdidactiek 2
3
2: stage geschiedenis
4
2: stage geschiedenis uitdieping
3
2: uitdieping geschiedenis 2
9
2: godsdienst (o)
7
2: godsdienst: vakinhoud 2
2
2: godsdienst: vakdidactiek 2
3
2: stage godsdienst
4
2: stage godsdienst uitdieping
3
2: uitdieping godsdienst 2
9
2: informatica (o)
7
2: informatica: vakinhoud 2
2
2: informatica: vakdidactiek 2
3
2: stage informatica
4
2: stage informatica uitdieping
3
2: uitdieping informatica 2
7
2: stage mechanica-elektriciteit
6
2: mechanica - elektriciteit: praktijk en atelier 2
3
2: mechanica
3
2: elektriciteit
3
2: tekenen 2
3
2: elektriciteit: vakinhoud 2
3
2: mechanica: vakinhoud 2
3
2: mechanica-elektriciteit: vakdidactiek 2
3
2: uitdieping elektriciteit 2
3
2: uitdieping mechanica 2
9
2: Nederlands (o)
7
2: Nederlands: vakinhoud 2
2
2: Nederlands: vakdidactiek 2
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
9
4
2: stage Nederlands uitdieping
3
2: uitdieping Nederlands 2
7
2: stage plastische opvoeding uitdieping
7
2: waarneming: atelier 2
6
2: vormgeving: atelier 2
5
2: beschouwing en verwoording 2
2
2: kunstgeschiedenis 2
3
2: plastische opvoeding: vakdidactiek 2
3
2: uitdieping plastische opvoeding 2
9
2: project algemene vakken
7
2: project algemene vakken: vakinhoud 2
2
2: project algemene vakken: vakdidactiek 2
3
2: stage project algemene vakken
4
2: stage project algemene vakken uitdieping
3
2: uitdieping project algemene vakken 2
9
2: technisch-technologische opvoeding
7
2: technisch technologische opvoeding: vakinhoud 2
2
2: technisch technologische opvoeding: vakdidactiek 2
3
2: stage technisch-technologische opvoeding
9
2: wiskunde (o)
7
2: wiskunde: vakinhoud 2
2
2: wiskunde: vakdidactiek 2
4
2: stage wiskunde uitdieping
3
2: uitdieping wiskunde 2
10
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4
Opleidingsonderdelen
4.1
Religie, zingeving en levensbeschouwing 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
24+2 halve dagen
titularis
Koen Dekorte
O
M S C H R I J V I N G
Op basis van een wijsgerige lezing van Bijbelse Verhalen worden belangrijke vragen uit het menselijk bestaan behandeld. Twee denkers van onze tijd Emmanuel LEVINAS (1912-1996) en René GIRARD (°1921) wijzen ons de weg tussen de griekse rationele filosofie en de joods-christelijke benadering, die ons Westers denken bepalen. Enkele items zijn: transcendentie, gemeenschapsvorming, roeping, geweld en zondebokmechanisme, vergeving en verzoening, gerechtigheid en vrede, geluk. De film blijft een belangrijke vindplaats van waarheid. D O E L S T E L L I N G E N
•
inzicht krijgen in het (sociaal) functioneren van zichzelf en zijn omgeving en zo in staat zijn fenomenen zoals jalousie, massadruk, bendevorming te herkennen. Op die manier je persoonlijkheid verder uitbouwen.
•
Inzicht krijgen in je verantwoordelijkheid in het onderwijs.
•
De link kunnen leggen tussen de thema’s die in de les aan bod komen en het leven.
•
Een in de les besproken visie en/of tekst van een hedendaags denker i.v.m. een bepaald religieus thema verstaan, kunnen weergeven.
•
Een in de les besproken thema uit de bijbel verstaan, kunnen weergeven.
Basiscompetenties 10.1, 10.2, 10.3, 10.4 en attitudes A3, A7 I
N H O U D
Met René Girard naar een nieuw mens- en wereldbeeld •
hoofdstuk 1: Mimesis
•
hoofdstuk 2: Zondebokmechanisme en de hominisatie
•
hoofdstuk 3: Hoe als cultuur niet ten onder gaan in geweld?
•
hoofdstuk 4: Het verlangen, het moderne individu en de logica van de economie
•
hoofdstuk 5: Nieuwe perspectieven in de menswetenschappen
•
hoofdstuk 6: Religie, christendom en moderne cultuur
•
hoofdstuk 7: Conclusies voor de leraar
films evaluatie O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcolleges, onderwijsleergesprek Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
11
individuele opdracht bezoek S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht cursus, losbladig lesmateriaal, multi-media materiaal E
V A L U A T I E
100 % mondeling examen in de eerste examenkans (juni) en in de tweede examenkans
12
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.2
Communicatieve vaardigheden 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
27
titularis
Peter Debrabandere
O M S C H R I J V I N G
In het tweede jaar wordt verder gebouwd op de taalvaardigheden die in het eerste opleidingsjaar verworven zijn tijdens de lessen communicatieve vaardigheden. Uiteraard blijven de omschrijving van het opleidingsonderdeel communicatieve vaardigheden 1 en de doelstellingen gelden voor het opleidingsonderdeel communicatieve vaardigheden 2. Het belangrijkste wordt hier nog eens herhaald. De studenten leren zich vlot en foutloos uit te drukken, zowel mondeling als schriftelijk. De lessen zijn zo goed als altijd praktijkgericht. De studenten krijgen uitspraakoefeningen, spreekoefeningen en schrijfoefeningen. Ze leren Standaardnederlands, d.w.z. de taal die algemeen bruikbaar is in alle gewesten van het Nederlandse taalgebied. Ze krijgen heel wat taalbeheersingsoefeningen: het juiste voorzetsel, uitdrukkingen, afkortingen, woordgebruik, woordvolgorde ... D O E L S T E L L I N G E N
1
Uitspraak en spreekvaardigheid (3.1, 3.2)
• •
De studenten kunnen vlot Standaardnederlands spreken. Ze kunnen zich op een natuurlijke manier mondeling uitdrukken en houden daarbij rekening met hun doelpubliek. Ze hebben een goede uitspraak.
2
Spelling en schrijfvaardigheid (3.1, 3.2)
• •
De studenten kunnen vlot Standaardnederlands schrijven. Ze kunnen zich op een natuurlijke manier schriftelijk uitdrukken en houden daarbij rekening met hun doelpubliek. Ze beheersen de regels van de Nederlandse spelling.
3
Leesvaardigheid en luistervaardigheid (3.1, 3.2)
•
De studenten kunnen geschreven bronnen (artikelen, boeken ...) doornemen, voordrachten, debatten, lessen e.d. bijwonen en daar in een mondelinge en/of schriftelijke samenvatting de essentie van weergeven. Ze kunnen hoofdzaken van bijzaken onderscheiden.
4
Taalbeheersing (3.1, 3.2)
•
De studenten hebben heel wat nieuw taalmateriaal verworven op het gebied van: woordenschat, uitdrukkingen, afkortingen, synoniemen ... Ze hebben heel wat (Belgische) afwijkingen van de Nederlandse standaardtaal ontdekt. Ze streven er in mondeling en schriftelijk taalgebruik naar, zo goed mogelijk Standaardnederlands te gebruiken. De studenten hebben door de studie van de Gids voor correcte schooltaal de correcte Nederlandse schoolterminologie leren kennen. Ze kunnen en willen die terminologie gebruiken in hun eigen schriftelijke en mondelinge taalgebruik. De studenten ontwikkelen de bereidheid om later tijdens de uitoefening van hun beroep door het gebruik van een verzorgde standaardtaal bij te dragen tot de taalontwikkeling van hun leerlingen. De studenten met keuzevak Nederlands kunnen daarenboven fouten in het (geschreven en/of gesproken) Nederlands van anderen herkennen en corrigeren.
• • •
5
Gebruik van woordenboeken (3.1, 3.2)
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
13
•
De studenten kunnen gebruikmaken van Nederlandse verklarende woordenboeken en van taaladviesliteratuur. Ze kunnen niet alleen betekenissen van woorden opzoeken, maar ook uitspraakinformatie, grammaticale informatie, informatie over stijlregister, informatie over regionale variatie en nog veel meer. Ze kunnen aan de hand van naslagwerken uitmaken of een bepaald woord tot de Nederlandse standaardtaal behoort of niet. De studenten ontwikkelen de gewoonte om hun eigen taalgebruik (en later ook dat van hun leerlingen) steeds te evalueren en dus bij het schrijven gebruik te maken van woordenboeken en taaladviesliteratuur.
•
6
De geschiedenis van het Nederlands (3.1, 3.2)
•
De studenten weten dankzij enkele lessen over enkele aspecten van de geschiedenis van het Nederlands in Vlaanderen hoe het komt dat de kennis van het Nederlands in Vlaanderen negatief beïnvloed wordt door de dialecten, verschillende soorten tussentaal en het Frans.
I
N H O U D
•
Enkele aspecten van de geschiedenis van het Nederlands in Vlaanderen
•
Het gebruik van woordenboeken
•
Spraakkunst: remediëring van enkele grammaticale problemen + oefeningen
•
Woorden en uitdrukkingen: oefeningen op het gebruik van correcte Nederlandse woordenschat
•
Woordenschat: correcte schooltaal
•
Spelling en schrijfvaardigheid
•
Uitspraak- en spreekvaardigheid
•
Lees- en luistervaardigheid
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht
• • • •
(syllabus) Peter DEBRABANDERE, Gids voor correcte schooltaal (syllabus) (syllabus) Peter DEBRABANDERE, Communicatieve vaardigheden 1e, 2e en 3e jaar BASO (syllabus) Peter DEBRABANDERE, Communicatieve vaardigheden 2e jaar BASO (naslagwerk) Siegfried THEISSEN & Peter DEBRABANDERE, Woordenboek voor correct taalgebruik, Wolters Plantyn, Mechelen, 2005
aanbevolen
•
14
(naslagwerk) Een recent verklarend woordenboek (in spelling 2005)
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 20 % onderlinge verhouding
onderdeel
80 % evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• spelling
4%
schriftelijk examen
• spelling
16 %
schriftelijk examen
• uitspraak
4%
mondeling examen
• uitspraak
16 %
mondeling examen
• spreekvaardigheid
4%
mondeling examen
• spreekvaardigheid
16 %
mondeling examen
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40 % onderlinge verhouding
onderdeel • taalbeheersing
16 %
60 % evaluatiemethode schriftelijk examen
onderdeel
onderlinge verhouding
• taalbeheersing
evaluatiemethode schriftelijk examen
24 %
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
spelling
20 %
schriftelijk examen
•
uitspraak
20 %
mondeling examen
•
spreekvaardigheid
20 %
mondeling examen
•
taalbeheersing
40 %
schriftelijk examen
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
15
4.3
Cultuur en samenleving 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
jaaruren
15 halve dagen
titularis
Griet Grymonpon
O M S C H R I J V I N G
Het is niet zo evident dat elke aspirant-leraar de openheid en belangstelling voor cultuur reeds verworven heeft vanuit zijn socio-culturele achtergrond, of in zijn eigen schoolloopbaan. Dit opleidingsonderdeel biedt in het tweede en het derde jaar de gelegenheid om er iets aan te doen. Met het opleidingsonderdeel Cultuur & samenleving willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. Het andere belangrijke luik bestaat uit een driedaagse bezinningsperiode. Onze school wil ook via een hoogstaand filmaanbod actuele cultuur-esthetische, sociaaleconomische, en levensbeschouwelijke thema’s concretiseren en tezelfdertijd de studenten wegwijs maken in deze belangrijke kunstvorm. In het tweede opleidingsjaar BASO bestaat Cultuur & samenleving uit de deelname aan een studiereis die deels vakgebonden is, maar ook expliciet verruimd wordt tot een gevarieerde culturele ontdekkingstocht van een filmaanbod + een retraite. D O E L S T E L L I N G E N
De leraar als partner van externen • contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap • reflecteren over het beroep van de leraar en de plaats ervan in de samenleving • kennismaken met onderwijsvisies uit andere (school)culturen De leraar als cultuurparticipant • door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen • als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema’s en ontwikkelingen. Dit wordt aangetoond door in een (stage)verslag een onderdeel te besteden aan de bespreking van deze aspecten Doelen op het gebied van attitudes • door gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken, de eigen zin voor verantwoordelijkheid en betrokkenheid vergroten • actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen • een vorm van flexibiliteit ontwikkelen, met andere woorden: inspelen op wijzigende omstandigheden: middelen, doelen, mensen en procedures
16
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O
N D E R W I J S V O R M E N
Cultuur & samenleving wordt georganiseerd in week- of (halve) dagequivalenten. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten: excursie, retraite, uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, zelfstandig werk bij de voorbereiding en/of bij de verslaggeving. De betrokkenheid van de student zal bevorderd worden door actieve deelname aan de voorbereiding en/of door het maken van een gedocumenteerd verslag nadien. Voor de activiteiten binnen dit opleidingsonderdeel is de aanwezigheid van de student noodzakelijk. S T U D I E M A T E R I A A L
Voorbereidingsmateriaal en/of werkstructuur bij de excursies en de verschillende culturele activiteiten E
V A L U A T I E
De beoordeling gebeurt in juni, op basis van: •
de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking aan de voorbereiding ervan en/of door het afleveren van een gedocumenteerd en verzorgd opgesteld verslag waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen(opdracht uit te voeren na/voor studiereis + filmschrift)
•
de geïnteresseerde of actieve deelname aan de georganiseerde activiteiten, zoals b.v. de studiereis, de retraite en de films
•
bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht
•
De puntenverdeling gebeurt volgens het gewicht toegekend aan de verschillende onderdelen – jaarlijks te bepalen
Tweede examenkans: •
het filmschrift en de opdracht van de studiereis worden hermaakt
•
de punten voor deelname aan de activiteiten (of bij gewettigde afwezigheid vande vervangende activiteit) worden behouden
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
17
4.4
Agogische vaardigheden 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
18
titularis
Chris Strobbe
O M S C H R I J V I N G
Agogische vaardigheden wordt in de opleiding een aanleren van basisvaardigheden i.v.m. de sociale interactie en communicatie in onderwijscontext. Die bekwaamheden situeren zich op het niveau van leerkracht-lesgever en opvoeder van kinderen. Tevens moet een leerkracht optreden als lid van een team en als gesprekspartner van ouders. Er gaat veel aandacht naar reflectievaardigheden. Er is geen vaste volgorde van behandeling van inhouden in het tweede jaar. Die kan aangepast worden aan noden en stage-mogelijkheden. D O E L S T E L L I N G E N
Communicatie • • • • •
Verschillende aspecten van het omgaan met mensen in een kader kunnen plaatsen. De basiscommunicatievaardigheden toepassen in situaties met leerlingen, collega’s en ouders. Interactioneel gedrag analyseren. Een constructieve bijdrage leveren in een vergadering Aan de persoonlijke groei werken door eigen gedrag te herkennen en te beoordelen.
Hiermee streven we de volgende basiscompetenties en attitudes na: 2.1,2.2, 2.3, 2.7,6.2,7.1,9.2,10.3, A2,A3,A6, A7 en A10 Sociale competentie van de leerlingen bevorderen • • • • • • • •
Een positief en realistisch zelfbeeld stimuleren. Het inzicht in sociale situaties bevorderen. Actief luisteren bevorderen. De leerlingen vertrouwd maken met een breed gamma van relatiewijzen. De leerlingen leren constructief omgaan met conflicten. Inzicht hebben in het groepsgebeuren en er gepast op inspelen. Sociale competentie van leerlingen bevorderen. Het verband leggen tussen wat in de lessen aan bod komt en de eindtermen.
Hiermee streven we volgende basiscompetenties en attitudes na: 2.1,2.2, 2.3, ,4.1,2.7, A2,A7 I N H O U D Onderwijsmuurtje Vergaderen Positief zelfbeeld bevorderen Reflecteren Interpersoonlijk gedrag Sociale competentie bevorderen Gesprekstechnieken
18
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O N D E R W I J S V O R M
Actieve oefensessies in de klas, vaardigheidstraining, introductiecollege, rollenspel, gespreksvormen, simulatie, zelfstudie, leesopdracht, observatieopdracht. Vaak nemen de studenten ter voorbereiding van een sessie een stukje leerstof door. De stageervaringen zijn dikwijls uitgangspunt of illustratie bij deze leerstof. De neerslag van opgedane ervaringen komt terecht in het werkboek. S T U D I E M A T E R I A A L
Syllabus en werkboek met opdrachten. Van den Broeck, Opvoeden in de klas, Wegwijzer voor leerkrachten, Lannoo, 2006 E
V A L U A T I E
De permanente evaluatie gebeurt op basis van: • aanwezigheid en medewerking aan de sessies, • de taken, • het werkboek. Het werkboek moet volledig ingevuld zijn met persoonlijke oplossing van de opdrachten . Dit betekent dat aanwezigheid verplicht is! Bij een gewettigde afwezigheid moet de sessie ingehaald worden. Voor elke ongewettigde afwezigheid wordt één punt afgetrokken van je eindcijfer op 20 voor dit vak. Er is geen examen. Tweede examenkans: een bijzondere opdracht: lectuur, training, cursus. Daar wordt een verslag van gemaakt, waarover een gesprek gevoerd wordt. Het werkboek moet volledig ingevuld zijn met persoonlijke oplossing van de opdrachten eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
onderlinge verhouding
60% evaluatiemethode
onderdeel actieve medewerking tijdens werkcollege opdrachten in het werkboek taken
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
40%
permanente evaluatie
30%
individuele opdracht
30%
individuele opdracht
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
19
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
actieve medewerking tijdens werkcollege
30%
permanente evaluatie: punten eerste examenkans blijven behouden
•
opdrachten in het werkboek
20%
individuele opdracht
•
taken
10%
individuele opdracht: punten eerste examenkans blijven behouden
•
bijzondere opdracht
40%
individuele opdracht
20
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.5
Leerlingenbegeleiding
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
27
lector
Grace Decubber
O M S C H R I J V I N G
Leerkracht zijn is meer dan enkel je “vak” geven. Elke leerkracht begeleidt de leerlingen. Je krijgt een kader voor geïntegreerde leerlingenbegeleiding aangereikt. Vanuit dit kader worden verschillende problematieken waarmee je als leerkracht kan geconfronteerd worden besproken. Verschillende stappenplannen worden aangeboden, waarbij de nadruk steeds ligt op de rol van de leerkracht. D O E L S T E L L I N G E N
• • • • • • • • •
Inzicht verwerven in de verschillende thuisculturen. Inzicht hebben in de problematiek van kansarmoede Kennismaken met het principe van leerlingbegeleiding. Inzien hoe men kan reageren in situaties van mishandeling van pubers door ouders. Spijbelproblematiek oordeelkundig kunnen benaderen. Kunnen omgaan met het pesten van leerlingen. Adequaat reageren op agressief gedrag van leerlingen. Het belang van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind inzien. Inzicht hebben in de holebi-problematiek.
Hiermee worden volgende basiscompetenties nagestreefd:: 1.1, 1.7,2.1,2.2,2.3,2.4,3.3,5.1,6.1,6.2,6.3,6.4,9.1,9.2,A1,A3,A4,A5,A6 Inhouden Leerlingenbegeleiding Thuisculturen School en kansarmoede Pesten op school Spijbelproblematiek Kinderrechten Kindermishandeling Holebi Drugs op school Omgaan met agressie O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, lectuur, groepsopdrachten en individuele opdrachten, spelvorm S T U D I E M A T E R I A A L
Syllabus + aanvullend materiaal op Toledo
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
21
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
leerlingenbegeleiding
onderlinge verhouding
50% evaluatiemethode
40 %
schriftelijk examen
10%
individuele opdracht
onderdeel
leerlingenbegeleiding
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
40%
schriftelijk examen
10%
presentatie groepsopdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel leerlingenbegeleiding
22
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
80%
schriftelijk examen
20%
de cijfers voor de opdrachten (eerste examenkans) blijven behouden
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.6
Didactiek 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
4+ 1
contacturen
36 + 8
titularis
Chris Strobbe
docenten
Chris Strobbe, Jeroen Gaeremynck
4.6.1
Algemene didactiek
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
4
contacturen
36
docent
Chris Strobbe
O M S C H R I J V I N G
Het eerste thema betreft de leraar als innovator en als lid van de onderwijsgemeenschap. We verkennen de rol van het onderwijs in de maatschappij, de ontwikkelingen in die maatschappij en de antwoorden die men hierop tracht te geven . In het tweede thema komen aan bod: actieve werkvormen, vakoverschrijdend werken, omgaan met verschillen tussen leerlingen en waarden en attitudes. D O E L S T E L L I N G E N
• • • • •
Deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema's. Adequaat omgaan met de specificiteit van de leerlingen van het B.S.O. Inspelen op de verschillen tussen de leerlingen en remediërend kunnen optreden. Vanuit een vakoverschrijdende invalshoek een aantal leer- en ontwikkelingsprocessen kunnen vormgeven. Attitudes bij leerlingen ontwikkelen.
Hiermee worden volgende basiscompetenties nagestreefd:: 1.7,1.10,1.13,2.1,2.2,2.3,2.4,3.3,5.1,9.1,9.2,10.1,10.3,A1,A3,A4,A5,A6. INHOUD • • • • • • • • •
Onderwijsorganisatie Beroepsonderwijs Alternatieve onderwijssystemen Vakoverschrijdend werken Actieve werkvormen Differentiatie Waarden en attitudes Intercultureel onderwijs Opvoeden tot verbondenheid
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
23
O N D E R W I J S V O R M
Doceren, onderwijsleergesprek, groepswerk, opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
Teksten en syllabus. Doelen voor heel de school, D.V.O, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2006 Brochures C.L.B zoals vermeld op de boekenlijst Gids voor leerlingen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2006 E
V A L U A T I E
Examen (85%) Taken (15%) Januari: 40 % examen . Juni 45 % examen en 15 % taken In januari en juni is er een schriftelijk examen. Studenten maken een aantal taken. De taak B.S.O. wordt uitgevoerd tijdens een verplichte kijkstage in oktober in het beroepsonderwijs . Deze kijkstage is een voorwaarde om de taak te kunnen uitvoeren. Tweede examenkans:de punten van de taken blijven voor tweede examenkans. Het examen gaat over de leerinhouden van het hele jaar. eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel didactiek theorie
60%
onderlinge verhouding 40%
evaluatiemethode schriftelijk examen
onderdeel
onderlinge verhouding
didactiek theorie
45%
15%
evaluatiemethode schriftelijk examen individuele opdracht B.S.O.
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel •
didactiek (alle leerinhouden)
4.6.2
evaluatiemethode
85%
schriftelijk examen
15%
punten taak eerste examenkans blijven
Digitale didactiek
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
24
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
semester
1
studiepunten
1
contacturen
8
docent
Jeroen Gaeremynck
O M S C H R I J V I N G
ICT (Informatie- en Communicatietechnologie) kan ook het onderwijsproces ondersteunen. Zowel bij de leertaken van de leerlingen als bij de onderwijstaken van de leerkracht. We onderzoeken samen websites vol lesmateriaal voor leerkrachten van het secundair onderwijs. We gaan uitgebreid in op de technische mogelijkheden van Powerpoint en de didactische mogelijkheden van Powerpointpresentaties in de les. D O E L S T E L L I N G E N
• • • • •
Met Powerpoint een eenvoudige presentatie maken; Met Powerpoint een interactieve presentatie maken; De principes van goede presentaties toepassen in de eigengemaakte presentatie; De mogelijkheden en valkuilen beschrijven van het gebruik van ICT in een niet-informatica vak; Informatie zoeken op belangrijke websites voor leerkrachten.
I N H O U D
Vlaamse websites voor leerkrachten secundair onderwijs bespreken en evalueren Powerpoint • Dia’s toevoegen, bewerken en beheren • Diamodel en Diaontwerp • Diavoorstellingen beheren • Interactieve presentaties O
N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges ( theorie en toepassingen) taken S T U D I E M A T E R I A A L
Cursusmateriaal en opdrachten zijn terug te vinden op Toledo. E
V A L U A T I E
Taken (eerste helft van de punten) Examen in de eerste examenperiode (andere helft van de punten) Tweede examenkans : taken worden herwerkt + examen (elk de helft van de punten)
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
25
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100% onderdeel
•
leerstof
onderlinge verhouding
0% evaluatiemethode
50%
individuele opdrachten
50%
schriftelijk examen
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
•
26
leerstof
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
50%
individuele opdrachten
50%
schriftelijk examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.7
Stage 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
4+3+3 of 7+3
contacturen
50 halve dagen
titularis
Griet Grymonpon
O M S C H R I J V I N G
Tijdens de didactische stage van het tweede jaar loopt de student stage in verschillende onderwijsvormen. Hij leert zich aanpassen aan de omstandigheden in de diverse stagescholen en bij telkens andere mentoren. Gespreid over het jaar zijn er een vijftal stageperiodes voorzien van wisselende duur. In de loop van het tweede jaar moet hij zijn zelfstandigheidsniveau verhogen tot het individueel uitwerken, voorbereiden en uitvoeren van een twaalftal lessen in één week. Terzelfdertijd wordt ook de begeleiding vanuit het opleidingsinstituut bij de lesvoorbereiding teruggeschroefd en is de student voor de interpretatie van de lesopdracht en de bespreking van de lesuitvoering meer dan voordien aangewezen op de mentor van de secundaire school. Het voorgaande houdt in dat hij in staat is de voorbereidingsprocedure in sneller tempo af te handelen. De observatiestage speelt nu een geringere rol, tenzij bij de kennismaking met het BSO in een eerste observatie- en initiatiestage voor deze onderwijsvorm. Tegen het einde van het tweede jaar moet de student in staat zijn tijdens een stageperiode van minstens één week grotendeels zelfstandig de stageactiviteiten voor te bereiden en uit te voeren, daarin continu een degelijke vakinhoudelijke, didactische en relationele kwaliteit te bereiken en zich daarvoor ook in te zetten. Dit is de voorwaarde om in het derde jaar gedurende verschillende weken zelfstandig en doelmatig te kunnen functioneren in dezelfde stageplaats. D O E L S T E L L I N G E N
De student bouwt voort op wat in het eerste jaar verworven werd. Hij past de verschillende didactische basisvaardigheden toe (cfr. de basiscompetenties 1.1 tot 1.7 en de attitudes A7 en A10).1) 1
Observatiestage en initiatiestage BSO • •
2
Doestage •
•
1)
In staat zijn verslagen te maken van de geobserveerde lessen in het BSO waarin de specifieke aanpak op inhoudelijk, didactisch en relationeel vlak in deze onderwijsvorm beschreven wordt. Een stageverslag afleveren waarin, op basis van de geobserveerde lessen en andere uitgevoerde opdrachten, de student in staat blijkt om verschillende aspecten van de eigenheid van deze onderwijsvorm te formuleren en zijn persoonlijke reacties daarbij te verwoorden.
Op basis van de door de mentor verstrekte gegevens een toenemend aantal lessen binnen elk vakgebied in relatief korte tijd degelijk kunnen voorbereiden. De student getuigt daarin van een toenemend organisatievermogen (A5). In de loop van het jaar vermindert daarbij de ondersteuning vanuit het opleidingsinstituut en groeit de zelfstandigheid van de student. In een reeks lessen gegeven in een beperkte tijdsperiode een volgehouden vakinhoudelijke, didactische en relationele bekwaamheid t.o.v. de leerlingen kunnen demonstreren (1.1-1.7, A2).
Ter informatie worden ook voor de volgende doelstellingen de basiscompetenties en attitudes aangegeven, wanneer ze explicieter van toepassing zijn.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
27
• • •
• • •
3
In de verschillende stagesituaties de juiste houding en aangepaste technieken ontwikkelen en uitproberen om de klas te controleren en een gunstig maar gestructureerd werkklimaat te creëren (2.1, 4.1). Lessen kunnen voorbereiden en uitvoeren in het beroepsonderwijs waarin de student inspeelt op de specifieke beginsituatiekenmerken, rekening houdt met de specifieke didactiek en voeling kan krijgen met deze doelgroep. Voldoende communicatievaardigheid ontwikkelen om met de mentor te overleggen over de lesopdrachten, de leerlingennotities, het inschakelen en bijhalen van didactische hulmiddelen en met het bestuurs- en ondersteunend personeel van de stageschool te overleggen over de organisatie van de stage. (A10) Bereid zijn zich aan te passen aan de opdrachten en suggesties van de mentor (A9). Bereid zijn zich naar best vermogen aan de afspraken te houden die met de mentoren en de stagebegeleiders gemaakt worden. Constructief kunnen omgaan met kritiek. Bereid zijn rekening te houden met de commentaar over de gegeven lessen vanwege de mentor en de stagebegeleider van het opleidingsinstituut. (7.3) Werken aan zijn persoonlijke groei als leraar: ¾ bevestigen en ontwikkelen van zijn motivatie voor de didactische praktijk in ruime zin; ¾ duidelijk blijk geven van inzet voor de lespraktijk en verantwoordelijkheidszin voor de kwaliteit van de lessen (A7); cf. beroepshouding.(3) ¾ door het uitvoeren van de opdrachten van schriftelijke zelfevaluatie, bij zichzelf de bekwaamheid tot kritische (zelf)reflectie en tot verwerking van de conclusies in de didactische praktijk verder ontwikkelen (5.3). Organisatorische en administratieve opvolging van de stage
•
•
O
De beroepshouding van de student houdt ook in dat hij van voldoende motivatie en inzet blijk geeft in de manier waarop hij, conform aan de stageorganisatie van het opleidingsinstituut, zijn stageplaatsen en zijn stage organisatorisch opvolgt (A5, A7). Dit houdt o.m. dat hij: ¾ binnen de aangegeven tijd contact opneemt met de stageschool voor de goedkeuring van de stageplaats en de nodige informatie doorspeelt aan de stagecoördinator van het opleidingsinstituut; ¾ bij de contacten en afspraken met de stageschool voldoende inzicht toont in de opvatting en inhoud van de stage; ¾ tijdig een nauwkeurig lessenrooster aflevert en de stagebegeleiders tijdig en precies op de hoogte brengt van eventuele wijzigingen, zodat de stagebegeleiding niet in het gedrang komt. Een stageboek opstellen waarin, volgens de gekregen instructies, de stageactiviteiten nauwkeurig geregistreerd worden, de documenten van de stage (informatie over de organisatie, verslagen, lesvoorbereidingen en beoordelingsformulieren) ordevol worden bijgehouden en de verslagen van de uitgevoerde opdrachten aanwezig zijn.
N D E R W I J S V O R M E N
Observatie, groepsbespreking, zelfstandig werk bij het uitwerken van de lessen, praktijkleren, begeleidings- en beoordelingsgesprekken, zelfreflectie en -evaluatie. S T U D I E M A T E R I A A L
Het stagereglement en de stageorganisatie: o.m. de teksten over het stageboek, de observatiestage in het BSO en de doestage van het tweede jaar in scholen in en buiten Brugge. De stageopdrachten voor het BSO, het model van de lesvoorbereiding, de rapporteringsformulieren. E
V A L U A T I E
De beoordeling gebeurt in juni, met inachtneming van de evolutie van de student en is gebaseerd op de verwerking van diverse gegevens over de stage, zoals het stageboek, de lesrapporten, de
(3)
de specifieke invulling van de beroepshouding betreft een aantal indelingsnummers zoals 1.2, 2.8, 3…
28
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
lesvoorbereidingen, de stageverslagen van de student, zijn zelfevaluaties, de gesprekken met de mentoren en met de student zelf ter gelegenheid van het stagebezoek. Per onderwijsvak (m.i.v. de vakgebieden uit het SO die we daaraan koppelen), gebeurt deze verwerking door de betreffende vaklector na overleg met de eventuele bijkomende stagebegeleider(s). Om over voldoende gegevens te beschikken moet door de student een minimum aantal didactische activiteiten uitgevoerd worden per onderwijsvak en/of daarmee door ons gelijkgesteld vak. Het afleveren van het stageboek waarin de gegevens daarvan worden bijgehouden is een voorwaarde om tot een halftijdse niveauaanduiding of tot de eindbeoordeling over te gaan. Als criteria van de beoordeling gelden de algemene stagedoelstellingen samen met de specifieke die eigen zijn aan het opleidingsjaar. Daarbij hoort ook de specifieke invulling van de beroepshouding. Bij de eindbeoordeling houdt men rekening met de evolutie van de student doorheen de verschillende stageperiodes, i.c. zijn vorderingen in de richting van de stagedoelstellingen. Het realiseren van de specifieke doelstellingen houdt in dat de student geacht wordt met kans op succes aan de didactische stage van het volgende jaar te kunnen deelnemen en daarbij voldoende kwaliteit te garanderen van bij de aanvang. De halftijdse stagebespreking gebeurt volgens dezelfde principes en leidt vóór de derde stageperiode tot een voorlopige niveauaanduiding die aan de student meegedeeld wordt en zeker bij een zwak resultaat tot het formuleren van werkpunten. De niveauaanduiding gebeurt enkel voor de vakgebieden waarvan er voldoende gegevens beschikbaar zijn. De aflevering van het stageverslag van de observatiestage in het BSO en de beoordeling ervan als voldoende geldt als voorwaarde om deel te nemen aan de BSO-doestage in het tweede semester. De uitgewerkte procedure van stagebespreking, stagebeoordeling en opvolging is ter inzage bij de opleidingscoördinator. De stage voor elk onderwijsvak is in 2 BASO een apart opleidingsonderdeel. Dat betekent dat je voor de stage van elk onderwijsvak geslaagd moet zijn om naar het derde jaar te kunnen gaan. Er is geen tweede examenkans voor stage.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
29
4.8
Globale keuzeoptie: aardrijkskunde
4.8.1
Aardrijkskunde
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Christelle Snoeck
Â
AARDRIJKSKUNDE: VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
titularis
Christelle Snoeck
O M S C H R I J V I N G
Na het verkennen van de fysische ruimte in het eerste jaar, benadrukken we in het tweede jaar vooral de sociaal - economische aardrijkskunde. Eerst bestuderen we de mens: de spreiding en de evolutie van de bevolking, de verstedelijking. Daarna bekijken we het toerisme, de landbouw, de voedsel- en de energievoorziening. We bestuderen de leerstof aardrijkskunde van het derde jaar secundair onderwijs. Het spreekt voor zich dat de actualiteit onontbeerlijk is om onze inzichten in mens en maatschappij te toetsen. Actualiteit, interessante tentoonstellingen, … kunnen een wisseling van thema’s veroorzaken. D O E L S T E L L I N G E N
•
Je kan kritisch omgaan met cijfergegevens, kaarten, ...
•
Je vindt vlot actuele gegevens over je gemeente, Brugge, Vlaanderen, België, Europa en de wereld.
•
Je kan de beste oplossing kiezen om gegevens op kaart voor te stellen.
•
Je kan de basisbegrippen vlot toepassen.
•
Aan de hand van illustratiemateriaal kan je de sociaal - economische problemen, de ruimtelijke spreiding, de oorzaken en de gevolgen verwoorden. De actualiteit kan je in dit verband duiden.
•
Je kan een vergelijking maken tussen de bevolking, de verstedelijking, het toerisme, de landbouw, de voedsel- en de energievoorziening van eigen land, Europa en de andere werelddelen.
(V 2.1-4, V 3. 1 en 2, V 4. 1 en 2, V 10.1-5, A 1-6) I
N H O U D
•
topografie
•
geografie van het toerisme
•
bevolkingsgeografie
30
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
stadsgeografie
•
landbouwgeografie en voedselvoorziening
•
thema’s kunnen aangepast worden aan de actualiteit
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, opdrachten, excursie. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht syllabus aardrijkskunde NEYT, R., e.a;, Geogenie 5 en 6 (ASO, Wetenschappen), De Boeck, Antwerpen VAN HECKE, E., Wereldvisie 3, hand- en werkboek, Kapellen, Uitg. Pelckmans, 2001. Wolters’ Algemene Wereldatlas. Leuven, Wolters, 2004 volgen van de actualiteit aanbevolen lezen van artikels uit Internationale Samenwerking, Knack, Geografie-educatief,... luisteren en kijken naar wetenschappelijke programma’s, National Geographic, ... E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50%
50%
onderlinge
onderdeel
verhouding
onderdeel
onderlinge verhouding
opdrachten
10 %
opdrachten
10 %
examen: schriftelijk, aan de computer
90 %
examen: schriftelijk en aan de computer
90 %
tweede examenkans alles opnieuw afleggen
Â
AARDRIJKSKUNDE: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
titularis
Christelle Snoeck
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
31
O M S C H R I J V I N G
We verdiepen ons in de inhoud en het aanbrengen van de leerstof van het derde secundair. De probleemstelling, de vraagstelling, het efficiënte gebruik van beeld- en kaartmateriaal en het opbouwen van een functioneel bordplan tijdens de les worden intensief ingeoefend. Het gebruik van relatieschema’s wordt bekeken in verband met de progressie in het aardrijkskundeonderricht in het secundair. We maken werkstructuren die de lessen ondersteunen en het studeren gemakkelijker maken. We oefenen de eenvoudige technieken van ‘Geografie doet denken’. De actualiteit en vragen van de studenten kunnen aanpassingen van het programma veroorzaken. D O E L S T E L L I N G E N
•
Je kan de krachtlijnen en de doelstellingen van het leerplan van de tweede graad secundair verwoorden.
•
Rekening houdend met het leerplan en de progressie in de aardrijkskunde selecteer je leerinhouden en werkvormen.
•
Je hebt een goed inzicht in de leerstof van de eerste graad en het derde jaar en je vult de kennis aan door goede, actuele achtergrondinformatie.
•
Je stelt zelfstandig degelijke lesvoorbereidingen op waarin je de verworven wetenschappelijke en didactische kennis toepast.
•
Je geeft enthousiast les om op een effectieve manier geografische kennis, vaardigheden en attitudes aan te brengen.
(V 1.2-9, V 2.1-4, V 3.1-3, V 4.1 en 2, V 5.1-3, V 7: 2 en 3, V 9.1, V 10, A 1-10) I N H O U D
•
het leerplan aardrijkskunde 3 SO
•
de leerstof aardrijkskunde van 3 SO
•
technieken van ‘Geografie Doet Denken’
•
bordschema
•
werkstructuren
•
didactisch gebruik actualiteit
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, onderwijsleergesprek, opdracht, excursie. S T U D I E M A T E R I A A L
syllabus vakdidactiek VAN HECKE, E., Wereldvisie 3, hand- en werkboek. Kapellen, Uitg. Pelckmans, 2001. leerplan aardrijkskunde, 2de graad S.O.
32
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50%
50%
onderlinge
onderdeel
onderdeel
verhouding
onderlinge verhouding
opdrachten
10 %
opdrachten
10 %
examen: schriftelijk, aan de computer
90 %
examen: schriftelijk en aan de computer
90 %
tweede examenkans alles opnieuw afleggen
4.8.2
Uitdieping aardrijkskunde 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
5cu + activiteiten in afspraak met de studenten
titularis
C. Snoeck
O M S C H R I J V I N G
De hoofddoelstelling van de uitdieping aardrijkskunde is het bereiken van een grotere vertrouwdheid met de leerstof aardrijkskunde van het secundair onderwijs en vooral met de specifieke aardrijkskundige werkvormen. Dit houdt in het voorbereiden en uitvoeren van excursies, uittesten van werkvormen in het secundair onderwijs, het geven van lessen voor de collega’s… Als je kiest voor uitdieping aardrijkskunde heb je uiteraard ook een grote interesse voor aardrijkskunde als wetenschap. Daarom wordt ook een hoofdstuk uit de theoretische cursus uitgediept b.v. demografie, kosmografie… We gaan ook naar enkele wetenschappelijke voordrachten. De keuze van de onderwerpen en taken gebeurt in overleg met de betrokken studenten. Studenten en docent stellen samen een werkschema op voor het academiejaar. D O E L S T E L L I N G E N
• •
Je kan zelfstandig een pakket leerstof verwerken Je zoekt boeiende informatie en werkvormen, test ze uit en stelt ze voor aan je collega’s.
(V 1.2-9, V 2.1-4, V 3.1-2, V 4.1-2, V 5.1-3, V 7. 2-3, V 9.1-2, V 10, A 1-10) O
N D E R W I J S V O R M E N
werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht, excursies, beperkt aantal uren hoorcollege.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
33
S T U D I E M A T E R I A A L
afhankelijk van de gekozen thema’s E
V A L U A T I E
eerste examenkans permanente evaluatie, opdrachten
tweede examenkans alle opdrachten herwerken
34
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.9
Globale keuzeoptie: biologie
4.9.1
Biologie
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Miranda Van Dingenen
Â
BIOLOGIE: VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
titularis
Miranda Van Dingenen
O M S C H R I J V I N G
De studie van de biologie moet inzicht geven in de levensverschijnselen die in en rondom de organismen plaatsvinden, zodat inzicht verworven wordt zowel in het functioneren van de organismen als in de situatie waarin ze leven, vooral in zover deze situatie door biologische factoren bepaald wordt. Voortplanting, opname en verwerking van prikkels uit het milieu, bouw en werking van het zenuwstelsel en het hormonale stelsel komen aan bod. We bestuderen ook hoe steun en stevigheid worden bereikt (skelet) en hoe bewegingen tot stand komen (spierstelsel). De cursus plantkunde omvat: voortplanting, plantenhormonen, plantbewegingen. D O E L S T E L L I N G E N
1
Theorie • •
2
de studenten weten hoe de bouw van de gewervelde dieren en zaadplanten aangepast is aan de voortplanting, de voortbeweging (skelet en spieren) en de opname en verwerking van prikkels(.3.1, 3.2.) de studenten kennen de coördinerende en integrerende werking van het zenuwstelsel en het endocriene stelsel(3.1, 3.2.) Praktijk
• • • •
de studenten kunnen dissecties uitvoeren : oog, hersenen, spier (A.5) de studenten kunnen met een microscoop werken de studenten kunnen eenvoudige microscopische preparaten maken (o.a.spierstelsel) (A.5) de studenten kunnen op een verantwoorde manier proeven uitvoeren (zie praktijk 1 BASO)
Volgende basiscompetenties komen het hele jaar aan bod: 2.2, 2.3, 2.4, 3.3 I N H O U D
1
Zintuigen bij de chordadieren •
huidzintuigen
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
35
• • • •
reukzintuigen smaakzintuigen lichtgevoelige zintuigen gehoor- en evenwichtszintuigen
2
Zenuwstelsel bij de chordadieren
3
Endocrien stelsel bij de chordadieren
4
Endocrien stelsel bij de planten
5
Skelet bij de chordadieren
6
Spierstelsel bij de chordadieren
7
Plantbewegingen
8
Voortplanting bij de chordadieren
9
Voortplanting bij de planten
O
N D E R W I J S V O R M E N
Doceren, onderwijsleergesprek, individuele opdrachten, practica, excursies excursies S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Dissectiemateriaal MODERNE DIERKUNDE, BOSSIER, M., BRONDERS, F., e.a., Van In, Lier Planten en andere niet_dierlijke organismen m. asperges., e.a.,. Lier, uitgeverij Van In Bijkomende notities in de les te verkrijgen. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 45% onderdeel
onderlinge verhouding
• plant-en dierkunde
45%
55% evaluatiemethode mondeling examen
onderdeel • plant-en dierkunde
onderlinge verhouding 55%
evaluatiemethode mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel •
36
plant-en dierkunde (alle leerstof)
onderlinge verhouding 100%
evaluatiemethode mondeling examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Â
BIOLOGIE: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
titularis
Miranda Van Dingenen
O M S C H R I J V I N G
Tijdens de opleiding wordt gewerkt vanuit een lessituatie die zich later in het lerarenberoep kan voordoen. Hierdoor kan de vakdidactiek voor een groot gedeelte in de lessen geïntegreerd worden. Onmiskenbaar vormen doelstellingen voor de jonge leerkracht één van de voornaamste middelen om het onderwijs bewust te verbeteren. In het tweede jaar krijg je de kans om gedurende een viertal stageperiodes, vnl. in Brugse scholen, je verworven kennis en vaardigheden te toetsen. Er wordt extra aandacht besteed aan de leerplannen van het beroeps- en technisch onderwijs. D O E L S T E L L I N G E N
•
de studenten kunnen op een doelgerichte manier een les biologie voorbereiden en voor de klas brengen(V.1.1-V1.5))
•
de studenten kunnen de leerinhouden en werkmethodes aanpassen aan het niveau van de leerlingen(V.1.11.)
•
de studenten kunnen doelstellingen formuleren: algemene-, vak-, en concrete doelstellingen(V.1.2.)
•
de studenten kunnen maatschappelijke gebeurtenissen aan de vormingsinhouden koppelen(V.2.4., V5.1)
•
de studenten kunnen de leerplannen op een constructieve manier gebruiken in de lessen (V.1.11.)
•
de studenten ontwikkelen naast de intellectuele vaardigheden ook typische manuele vaardigheden (1.4 , 4.4) zoals : gebruik van didactisch materiaal (modellen, platen,...) (1.7) gebruik van media-apparatuur zelf maken van transparanten verzorgd bordschrift (1.7) gebruik van de microscoop zelf maken van eenvoudige micropreparaten opstellen van proeven uitvoeren van dissecties inrichten van een motiverend bio-lokaal (V.1.7.) (V4.1) (V4.4.) toepassen van nauwkeurige meettechnieken (pH, temp....)
• I
de studenten kunnen zichzelf evalueren (A.3) (5.3)
N H O U D
• • • •
Bespreking van de leerplannen eerste en tweede graad (niet-ASO) Hoe omgaan met ‘verschillen’ in een klasgroep? Dissecties: praktische benadering Groepswerk: praktische uitvoering
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
37
O
N D E R W I J S V O R M E N
Doceren, onderwijsleergesprek, individuele opdrachten, practica, excursies S T U D I E M A T E R I A A L
Cursus in de les te verkrijgen E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 60%
40% evaluatiemethode
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
• opdrachten voortplanting
10%
individuele opdracht
• opdrachten zintuigen
15%
individuele opdracht
• kruidenherbarium
50%
individuele opdracht
• lesontwerp maken
25%
individuele opdracht
onderdeel
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
kruidenherbarium
50%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
•
opdrachten voorplanting
15%
individuele opdracht
•
lesontwerp maken
20%
individuele opdracht
•
opdrachten zintuigen
15%
individuele opdracht
4.9.2
uitdieping biologie 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
10
titularis
M. Van Dingenen
O M S C H R I J V I N G
De cursus uitdieping bestaat uit 2 delen: een theoretisch deel kritisch lezen van vakliteratuur 38
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Een praktisch deel waarin de studenten voor een deel zelf de inhoud bepalen: •
Uitwerken van een bepaalde excursie: tuin i.v.m. bladstructuren; wegberm i.v.m. wilde planten en plantenfamilies bos i.v.m. paddestoelen, varens, mossen…
•
organiseren van een labo: microscopie i.v.m. celleer, spierweefsel;
O E L S T E L L I N G E N
I
•
de studenten kunnen vakliteratuur op een kritische manier verwerken (A.3.)
•
de studenten hebben geen problemen met een correct wetenschap taalgebruik (A.10.)
•
de studenten kunnen excursies uitwerken voor lln. van verschillende niveaus (V.1.5.)
N H O U D
bespreking boek : “De bril van Darwin” van Mark Nelissen O
N D E R W I J S V O R M E N
•
opdrachten
•
onderwijsleergesprek
S T U D I E M A T E R I A A L
afhankelijk van het onderwerp E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• kritisch verwerken vakliteratuur
80%
individuele opdracht
• praktisch deel
20%
individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
kritisch verwerken vakliteratuur
80%
individuele opdracht
•
praktisch deel
20%
individuele opdracht
evaluatiemethode
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
39
4.10
Globale keuzeoptie: economie
4.10.1
Economie
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Hermien Crucke
Â
ECONOMIE: VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
titularis
Hermien Crucke
O M S C H R I J V I N G
In het tweede jaar komen de drie deelvakken van het eerste jaar opnieuw aan bod. Wat boekhouden betreft, behandelen we de boekhouding van de vennootschappen. Een diepgaande studie van algemene economie start in het tweede jaar. Binnen het deelvak recht bespreken we de sociale wetgeving en het handelsrecht. D O E L S T E L L I N G E N
1
Boekhouden (V3.1 – V3.2 – V3.3) • • •
2
vergelijken van verschillende ondernemingsvormen registreren van de eindejaarsverrichtingen in de dubbele boeklhouding registreren van boekhoudkundige verrichtingen in een naamloze vennootschap: de oprichting, de opvraging, de verbeurdverklaring van aandelen, de kapitaalswijzigingen, de uitgifte en terugbetaling van de obligatielening en de winstverdeling. Sociale wetgeving (V3.1 – V2.4 – V10.2 – A3)
• • • •
3
de inhoud van arbeidsovereenkomsten concreet uitleggen bespreken van rechten en plichten van de werkgever en de werknemer het doel van de sociale zekerheid uitleggen in zijn diverse facetten inzicht verwerven in de werkgelegenheidsproblematiek en de wetgeving op de arbeidsvoorziening Ondernemingsrecht (V2.4 – .1 – V10.2 – A3)
• • 4
vergelijken van verschillende ondernemingsvormen beheersen van de beginselen van het handelsrecht Algemene economie (V3.1 – V10.2 – A3)
• • • • 40
inzicht hebben in de structuur van onze nationale economie leggen van verbanden en bespreken van de theorie van het consumenten- en het producentengedrag inzicht hebben in de prijsvorming inzicht hebben in de geldtheorie Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Volgende basiscompetenties komen tijdens het hele jaar aan bod (V3.1. – V3.2. – V3.3. – V10.2 – A3) I
N H O U D
1
BOEKHOUDEN
Boekhoudkundige registratie in de naamloze vennootschap: de oprichting, de opvraging, de kapitaalswijziging, de obligatielening, de winstverdeling. 2
SOCIALE WETGEVING • • • •
3
rechten en plichten van de werkgever en de werknemer bescherming van de werknemer tijdens het werk bescherming van de werknemer buiten het werk samenwerking van de werkgever en de werknemer ONDERNEMINGSRECHT
Het vennootschapsrecht: • het vergelijken van vennootschapsvormen • de naamloze vennootschap: de oprichting, de uitgifte van aandelen, de uitgifte van obligaties, de leiding, de winstverdeling 4
ALGEMENE ECONOMIE •
Consumenten: De keuze van de optimale goederencombinatie De vraagcurve De prijselasticiteit van de vraag
•
Producenten: Bepalen van de optimale productiegrootte De aanbodcurve De prijselasticiteit van het aanbod
• •
De economische kringloop Prijsvorming Markt en marktvormen Spinnewebtheorie Het monopolie
• O
Geld en geldtheorie
N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges
S T U D I E M A T E R I A A L
Van Liedekerke, C., Walraevens, G., Algemeen Boekhouden NU., Uitgeverij De Boeck, 486 blz. De Cnuydt,I., De Velder, S., Economie Vandaag. Gent, Academia Press, 2006, 312blz G. Ghysels, Y. Roodhooft, Praktisch handels- en economisch recht, Uitgeverij De Boeck, 200blz F. D’Hertefelt, L. Laurysens, Praktisch sociaal recht, Uitgeverij De Boeck,
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
41
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50%
50%
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemetho de
boekhouden
10%
schriftelijk examen
boekhouden
20%
schriftelijk examen
recht
15%
mondeling examen
recht
15%
mondeling examen
algemene economie
25%
schriftelijk en mondeling +examen aan de computer
algemene
15%
mondeling examen
economie
tweede examenkans of derde examenperiode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
boekhouden
30%
schriftelijk examen
recht
30%
mondeling examen
algemene economie
40%
mondeling examen
Â
ECONOMIE: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
titularis
Hermien Crucke
O M S C H R I J V I N G
De specifieke didactiek van de deelvakken boekhouden, recht en economie komen aan bod zodat de student op het einde van het tweede jaar in staat is zelfstandig een lesvoorbereiding op te maken. D O E L S T E L L I N G E N
•
het voorbereiden van een economieles (V1.1 – V1.2 - V1.3 – V1.4 – V1.5.-V1.7)
•
voorbereiden en het efficiënt gebruiken van het bordplan: oefenen in het overzichtelijk schikken, en het opbouwen van een bordschema.
•
op een creatieve wijze een didactische werkvorm uitwerken in een lesvoorbereiding (V2.4V4.1-V5.1-A8)
•
leerinhouden kunnen weergeven en doelstellingen interpreteren van leerplannen economie, handel en bedrijfshuishoudkunde (TSO en BSO) (V.1.2- V1.3-)
42
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I
O
•
op basis van verzamelde artikels lesvoorbereidingen uitwerken die ook het ethisch aspect van het onderwerp behandelen (V10.1. V10.2 – V10.3).
•
kunnen hanteren verschillende handboeken voor het secundair onderwijs en ze kritisch beoordelen (A3)
•
de student moet in staat zijn eigen functioneren in vraag te stellen (V5.3 – A2- A3)
N H O U D
•
Een les voorbereiden volgens de nieuwe visie in het economie-onderwijs
•
De didactiek van het boekhouden
•
Het media en bord
•
Kennismaking met de leerplannen TSO, BSO, Bedrijfsbeheer
•
Vergelijking van handboeken 2°graad ASO
N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges Groepsopdracht en individuele opdrachten E
V A L U A T I E
eerste examenkans (tweede examenperiode) Onderlinge verhouding
evaluatiemethode
70%
individuele en groepsopdrachten
30%
mondeling examen
tweede examenkans (derde examenperiode) Onderlinge verhouding
4.10.2
evaluatiemethode
70%
de punten voor de individuele opdrachten kunnen behouden blijven
30%
mondeling examen
uitdieping economie 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
16cu+groepswerk
titularis
Hermien Crucke
O M S C H R I J V I N G
In het deel uitdieping maken we kennis met boekhoudpakketten.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
43
D O E L S T E L L I N G E N
I
•
Leren werken met een didactisch boekhoudpakket.
•
Leren werken met een professioneel boekhoudpakket. (V3.1. – V3.2. –V5.1.)
•
Aandacht voor de vakdidactiek bij het hanteren van een softwarepakket (V1.5- A3- A5- A9)
N H O U D
•
Kennismaking met het softwarepakket BOB
•
Beheer van basisbestanden
•
Analyse en boekhoudkundige registratie van documenten
•
Personeel
•
De BTW-aangifte en Klantenlisting
•
De eindejaarsverrichtingen
S T U D I E M A T E R I A A L
Snoeck M., De handel en wij 5.1, Professioneel boekhoudpakket, Mechelen, Wolters Plantyn, 96 blz. E
V A L U A T I E
eerste examenkans (tweede examenperiode) Onderlinge verhouding
evaluatiemethode
50%
permanente evaluatie
50%
groepsopdracht
tweede examenkans (derde examenperiode) Onderlinge verhouding
44
evaluatiemethode
50%
examen aan de computer
50%
punten groepsopdracht kunnen behouden blijven
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.11
Globale keuzeoptie: Engels 2
4.11.1
Engels 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Bruno Leys
docent
Bruno Leys, Anne-Marie Bonneure
Â
ENGELS: VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
titularis
Bruno Leys
docent
Bruno Leys, Anne-Marie Bonneure
O M S C H R I J V I N G
Nadat in het eerste jaar de basis werd gelegd, wordt nu op de verschillende terreinen verder uitgediept. Je krijgt een overzicht van de Engelstalige literatuur van de vijfde tot de negentiende eeuw in vogelvlucht. Aan de hand van teksten en het historische kader worden de voornaamste vormen en genres behandeld. Tegen de achtergrond van deze teksten wordt ook ingegaan op het Oud-, Middel- en Modern Engels. Er wordt ook aandacht besteed aan regionale en sociale varianten van de Engelse taal. Naast dit historisch overzicht worden in de les ook enkele romans en thematische gedichtencycli behandeld. Hier wordt vooral het inzicht in literatuur van de studenten aangescherpt. Daarbij krijgen ze ook de voornaamste literaire termen aangereikt. De grammatica wordt verder uitgebouwd met vooral aandacht voor Gerund & Infinitive, Relative Clauses en Modal Auxiliaries. Ook de schrijfvaardigheid wordt expliciet getraind. De studie van de Engelstalige wereld spitst zich vooral toe op de Noord-Ierse “Troubles”. Dat alles wordt aangevuld met actuele teksten die naast kennis over de Engelstalige wereld te verschaffen ook zorgen voor de uitbreiding van de passieve en actieve kennis van het Engels. Uiteraard blijft er ook constante aandacht voor de vervolmaking van de taal van de studenten. D O E L S T E L L I N G E N
1 • • •
Literatuurgeschiedenis Je kan de besproken teksten verklaren Je kan de besproken teksten situeren in hun tijd en stroming. Je kan ook verklaren hoe de verschillende stromingen op elkaar inwerken en kan de belangrijkste verschillen aanhalen.
V 3.1, V 3.2, V 10.4, V 10.5, A 8 Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
45
2 • • • • •
Verklaring Engelse teksten Je kan de gelezen romans analyseren. Je toont daarbij inzicht in o.a. structuur, vertelstandpunt en personages. Je kan eveneens de werken in hun tijdskader plaatsen. Je kan zelfstandig een gelezen roman bespreken aan de hand van verzamelde documentatie en besprekingen Je kan de behandelde gedichten bespreken. Je kan vergelijken met andere gelezen gedichten. Je kan gedichten plaatsen tegen een ruimere achtergrond. Je kan zelf een anthologie samenstellen volgens een zelfgekozen criterium.
V 3.1, V 3.2, V 10.4, V 10.5, A 8 3
• •
•
Grammatica, taalstudie en schrijven Je kan de voornaamste kenmerken van het Oud-, Middel- en Modern Engels herkennen en opnoemen. Je kan de evolutie van de Engelse taal kort schetsen. Je kent de kenmerken van de voornaamste regionale en sociale taalvarianten. Je kan in context keuzes maken tussen: gerund en infinitive de diverse modal auxiliaries de verschillende relative pronouns Je kan korte essays en teksten schrijven. Je maakt daarbij gebruik van conjunctions en conjoiners om de logische lijn te verduidelijken.
V 3.1, V 3.2, A 5, A 10 4
• •
Spreken en luisteren – interactieve vaardigheid Je kan vlot om met de Engelse spreektaal. Je kan vloeiend gesprekken voeren en je begrijpt vlot Engelstalige sprekers, ook als ze met een bepaald accent spreken. Je kan authentiek luistermateriaal begrijpen en interpreteren.
A 1, A 2, A 3, A 6, A 8, A 10 5 • • 6 • •
Lezen Je kan je begrip van de Engelse teksten aantonen door gepast te reageren, inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven. Je kan je reageren op de inhoud van teksten. Cultuur van de Engelstalige wereld Je kan het Noord-Ierse probleem historisch situeren. Je kan i.v.m. dit onderdeel behandelde teksten bespreken en situeren tegen de feitelijke achtergronden. (Vakdidactiek).
V 10.1.1, V 10.1.3, V 10.1.4 7 • • •
Actuele teksten Je kan je begrip van een alledaagse Engelse tekst aantonen door inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven. Je beheerst de woordenschat van de teksten en kan die mondeling en schriftelijk gebruiken. Je kan vertrekkend vanuit het tekstmateriaal tot een klasgesprek komen.
V 3.1, V 3.2, V 10.1, V 10.2, V 10.3, A 3 I
N H O U D
• • • • • • •
46
Literatuurgeschiedenis Verklaring Engelse teksten Grammatica en schrijven Spreken en luisteren – interactieve vaardigheid Lezen Cultuur van de Engelstalige wereld Actuele teksten
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O
N D E R W I J S V O R M E N
onderwijsleergesprek, werkcolleges individuele opdrachten en groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Alexander, L.G., Longman English Grammar. Longman Bonneure, A., Analysis and Criticism of Literary Texts. Brugge, KHBO, 2005. Leys, B., English Grammar Exercises 2, KHBO, 2005. Leys, B., A History of English Literature before 1900. Brugge, KHBO, 2006, 116 blz. Leys, B., English Language, Varieties and Trends . Brugge, KHBO, 2005, 40 blz. Novels Conrad, J., Heart of Darkness, 1902. Fowles, J., The French Lieutenant’s Woman, 1969. Ali, M., Brick Lane, 2003 Een roman lezen uit de lijst van Annemie Bonneure. Tegen het juni-examen één 19de-eeuwse roman lezen uit de lijst op Toledo aanbevolen BRYSON, B., Mother Tongue, the English Language , London, Penguin Books, 1990, 270 blz. CRYSTAL , D., Rediscover Grammar, Harlow, Longman, 1996, 239 blz. SWAN, M., Practical English Usage, Oxford, Oxford University Press, 2005 CRYSTAL, D., The Cambridge Encyclopaedia of the English Language , Cambridge, CUP, 1995 Regelmatig lezen van een Engelse krant of tijdschrift. Programma's op een Engelstalig radio- of TV-station volgen. E
V A L U A T I E
De volgende verhoudingen kunnen onderhevig zijn aan kleine wijzigingen, afhankelijk van de actualiteit. eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode mondeling examen
literatuurgeschiedenis verklaring literaire teksten
60%
15%
mondeling examen + individuele opdracht
onderdeel
onderlinge verhouding
literatuurgeschiedenis
evaluatiemethode mondeling examen
15% verklaring literaire teksten
mondeling examen
schrijven
10%
schriftelijk examen + individuele opdrachten
lezen & luisteren
5%
schriftelijk examen
lezen & luisteren
5%
schriftelijk examen
grammatica
5%
schriftelijk examen
grammatica
5%
schriftelijk examen
cultuur
10%
groepsopdracht
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
47
actuele teksten
5%
spreken 10% spelling
schriftelijk examen
actuele teksten
mondeling examen
spreken
schriftelijk examen
spelling
5%
10%
schriftelijk examen mondeling examen schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
literatuurgeschiedenis
15%
mondeling examen
verklaring literaire teksten
15%
mondeling examen
schrijven
10%
schriftelijk examen
lezen & luisteren
10%
schriftelijk examen
grammatica
10%
schriftelijk examen
cultuur
10%
groepsopdracht: punten blijven behouden van de eerste examenkans
actuele teksten
10%
mondeling examen
spreken
15%
mondeling examen
spelling
5%
schriftelijk examen
Â
ENGELS: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
titularis
Bruno Leys
O M S C H R I J V I N G
In niet geringe mate gaat in deze lessen aandacht naar het voorbereiden en bespreken van de didactische stages. Specifiek wordt aandacht besteed aan het vreemde talen-onderwijs in het TSO en BSO. Ook de ondersteunende aspecten van Leren Leren komen hierbij aan bod. Verder wordt een hoofdstuk gewijd aan het leerplan voor de eerste graad ASO/TSO en de tweede graad TSO/KSO. Een aantal concrete les- en spelideeën komen ook aan bod. Daarnaast staan o.a. werken met eenvoudige poëzie en songs op het programma.
48
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
D O E L S T E L L I N G E N
• • • • • •
I
Je kan inschatten welke werkvormen en activiteiten in het TSO en BSO zinvol zijn. V 1.12, V 1.16 Je kan de principes van het Leren Leren bij de diverse lessen inpassen. Je kan het leerplan Engels voor de eerste graad en de tweede graad TSO/KSO interpreteren en gebruiken. V 1.1, V 1.10 Je kan de zin van speelse activiteiten in de lessen Engels aantonen. Je kan die ideeën ook toepassen in concrete lessen. Je kan songs en poetry zinvol in je lessen integreren. Je kan je keuzes en werkvormen motiveren. V 5.1 Je bent in een groeiende mate van zelfstandigheid in staat om je lessen degelijk voor te bereiden, je werkwijze te motiveren en erover te reflecteren. V 1.2, V 1.3, V 1.4, V 1.5, V 1.7, V 1.8, V 1.9, V 2.1, V 2.2, V 2.3, V 2.4, V 2.5, V 3.1, V 3.2 V 4.1, V 5.3, V 7.2, V 7.3, A 3, A 4, A 7, A 8, A 10
N H O U D
• • • • • O
Leerplannen Engels in TSO BSO Teaching English through Songs Teaching English through Games and Gamelike Activities Teaching English Through Poetry
N D E R W I J S V O R M E N
onderwijsleergesprek, werkcolleges S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht LEYS, B., TEFL, part 2, KHBO, 2006 Aanbevolen AITKEN, R., Teaching Tenses , Harlow, Longman, 1992 HALL, N., & SHEPHEARD, J., The Anti-grammar Grammar Book , Harlow, Longman, 1991 LEWIS, M., Practical Techniques, Hove, Language Teacher Publications, 1992. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel vakdidactiek
onderlinge verhouding 50%
50% evaluatiemethode mondeling examen
onderdeel
onderlinge verhouding
vakdidactiek
50%
evaluatiemethode mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
49
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
100%
vakdidactiek
4.11.2
evaluatiemethode mondeling examen
uitdieping Engels 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
16cu+2 halve dagen
titularis
Anne-Marie Bonneure
O M S C H R I J V I N G
In het deel uitdieping wordt aan de hand van bijkomende literaire teksten de literatuurgeschiedenis verder geïllustreerd. Daarnaast wordt er ook verder uitgediept op het vlak van de vakdidactiek. De eigen taalbeheersing van de student wordt bijgeschaafd (woordenschat, teksten schrijven). Speciale thema’s komen aan bod: toneel, jeugdliteratuur, handelscorrespondentie, de studiereis naar London. De inhoud van de cursus wordt bepaald in overleg met de studenten. D O E L S T E L L I N G E N
•
Je kunt aantonen dat je de literaire teksten begrijpt.
•
Je spreekt en schrijft vlot en correct Engels.
•
Je volgt de hedendaagse Engelstalige jeugdliteratuur op de voet.
•
Je kunt een duidelijke en vlotte zakelijke brief/e-mail schrijven.
•
Je kunt kritisch didactische activiteiten beoordelen.
V 1.1, V 1.3, V 1.5, V 1.10 A 3, A 4, A 10 O
N D E R W I J S V O R M E N
Worden bepaald in overleg met de studenten: onderwijsleergesprek, individuele opdrachten, werkcollege, bezoeken (bijscholingen en toneelvoorstellingen). De laatste werkvorm kan een aantal contacturen vervangen. S T U D I E M A T E R I A A L
Losbladig lesmateriaal E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode 50
tweede examenperiode Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
uitdieping 100%
evaluatiemethode permanente evaluatie van voorbereidingen, opdrachten en verslagen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel uitdieping
onderlinge verhouding 100%
evaluatiemethode opdrachten worden herwerkt
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
51
4.12
Globale keuzeoptie: Frans
4.12.1
Frans
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Ingrid Strubbe
Â
FRANS: VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
titularis
Ingrid Strubbe
O M S C H R I J V I N G
Ook in het tweede jaar blijven verwerving en verrijking van de taalvaardigheden belangrijk voor het vak Frans. De inleiding tot de Franse cultuur wordt opengetrokken en uitgediept. De cursus literatuur belicht de middeleeuwen en de 16e eeuw aan de hand van representatieve uittreksels (eventueel omgezet in modern Frans). Daarnaast lezen de studenten ook een paar actuele romans. De grammatica wordt verder uitgediept en actuele teksten en video-opnames dragen bij tot de uitbreiding van de actieve en passieve kennis van de Franse taal. Ook op de verschillende woordenschatvelden wordt dit jaar dieper ingegaan. D O E L S T E L L I N G E N
1
Spreken en luisteren, interactieve vaardigheid • •
Je beheerst vlot de Franse spreektaal. Je kan vloeiend gesprekken voeren. Je begrijpt vlot Franstalige sprekers ook als ze met een bepaald accent spreken.
A 1, A 2, A 3, A 6, A 8, A 10 2
Grammatica en schrijven • • •
Je kan van een actuele tekst een samenvatting maken zonder fouten. Je kan een gemiddelde Franse tekst noteren zonder fouten. Je beheerst de moeilijkheden van de Franse grammatica
V 3.1, V 3.2, V.10.1.1., V.10.1.2., V.10.1.3., V.10.1.4., A 5, A 10 3
Woordenschat en actuele teksten • • •
52
Je kan aantonen dat je een alledaagse Franse tekst begrijpt door inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven. Je beheerst de woordenschat van de teksten (hetzij actief hetzij passief). Je bent in staat zelf een actuele tekst op een boeiende wijze voor te stellen en vanuit het tekstmateriaal een klasgesprek te leiden. Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
Je bent in staat thuis de woordenschatoefeningen voor te bereiden.
V 4.1, V 5.1 4
Cultuur • •
Je bent op de hoogte van de typische Franse kenmerken op gebied van gastronomie, wijn, mode, … en kan die ook uitleggen. Je bent op de hoogte van de politieke situatie in Frankrijk en je bent in staat de voornaamste politieke partijen te benoemen en te situeren.
V 10.1.1, V 10.1.2, V 10.1.3, V 10.1.4 5
Literatuur • • •
Je kan de diverse literaire teksten bespreken. Je kan ze plaatsen in de juiste stroming en tegen de achtergrond van de tijdsgeest. Je bent in staat de belangrijkste schrijvers van de Middeleeuwen en de 16e eeuw te situeren in hun tijd. Je kan zelfstandig een roman uit de Middeleeuwen of de 16e eeuw lezen en er de essentie en actuele thema’s uithalen.
V 10.1.1, V 10.1.2, V 10.1.3, V 10.1.4 I N H O U D 1 2 3 4 5 6
Prononciation Exercices d’écoute Dictées Grammaire Vocabulaire Littérature • •
7
Culture • • • • •
8 O
Le Moyen Age: aperçu historique/littéraire La Renaissance : aperçu historique/littéraire
La mode et les objets de luxe Le vin La gastronomie La chanson française Les institutions Expression écrite
N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges (theorie en praktijk) taken S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht STRUBBE, I., Vakinhoude en uitdieping Frans 2, KHBO 2006 DE SPIEGELEER, J., Comme il Faut, Wolters Plantyn DE SPIEGELEER, J., Vocabulaire 2000, Antwerpen, Plantyn DESMET, P., Vocabulaire 2000 Exercices Tome B, Wolters Plantyn aanbevolen SINJAN, R., Grammaire 2000, e.a. regelmatig lezen van een Franse krant of tijdschrift ( le journal des enfants,…) programma’s op een Franstalig radio- of TV-station volgen Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
53
handboeken secundair onderwijs (op school) didactische werken en tijdschriften (op school) STERK AANBEVOLEN : vakantieverblijven in Franstalig milieu E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
50% evaluatiemethode schriftelijk examen
grammatica woordenschat 21%
schriftelijk examen
onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode schriftelijk examen
grammatica woordenschat 21%
schriftelijk examen
literatuur en cultuur
schriftelijk examen
literatuur en cultuur
schriftelijk examen
basiskennis
schriftelijk examen
basiskennis
schriftelijk examen
12% schrijven
lezen
17%
1/9 permanente evaluatie + 1/3 individuele opdracht + Schriftelijk examen ½ individuele opdracht + ½ Mondeling examen
12% schrijven
lezen
17%
1/9 permanente evaluatie + 1/3 individuele opdracht + Schriftelijk examen ½ individuele opdracht + ½ Mondeling examen
spreken
mondeling examen
spreken
mondeling examen
luisteren
schriftelijk examen
luisteren
schriftelijk examen
De verhoudingen kunnen onderhevig zijn aan kleine wijzigingen, afhankelijk van het concrete verloop van het curriculum en de actualiteit. Voor het onderdeel basiskennis (woordenschat en grammatica) is 70% van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen. De verhoudingen blijven dezelfde voor de tweede examenkans. Indien de cijfers voor bepaalde opdrachten onvoldoende blijken, worden deze opnieuw gemaakt.
Â
FRANS: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
titularis
Ingrid Strubbe
54
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O M S C H R I J V I N G
De didactiek zoals omschreven voor het eerste jaar wordt verder uitgediept. De aandacht gaat vooral naar de vervolmaking van de praktische uitvoerings- en organisatievaardigheden. Naast het voorbereiden en bespreken van de didactische stage wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan de cursieve lectuur in het lager middelbaar (met praktische uitwerking van “La joie de lire” en “Le petit Nicolas”). Verder bekijken we de leerplannen voor de 1ste graad en worden de verschillende handboeken Frans naast elkaar gelegd en bestudeerd qua werkwijze, leerinhouden,… D O E L S T E L L I N G E N
•
Je bent in staat zelfstandig lessen voor te bereiden die didactisch te verantwoorden en erover te reflecteren.
•
Je kan werken met de leerplannen eerste graad.
•
Je bent in staat met verscheidene handboeken te werken en meer gevarieerde werkvormen concreet toe te passen.
•
Je weet welke de mogelijkheden tot cursieve lectuur zijn in het middelbaar en je kan concreet werken met ‘la joie de lire’, ‘Arcades-lectures’ en ‘le petit Nicolas’.
V 1.1, V 1.2., V 1.3, V 1.4., V 1.5, V 1.7., V 1.8, V 1.9, V 1.16, V 2.2, V 2.3, V 2.4, V 2.5, V 3.1, V 3.2, V 4.1, V 5.1, V 5.3, V 7.3, A 3, A 4, A 6, A 7, A 8, A 10 I
N H O U D
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 O
La compréhension écrite : approfondissement Le programme de français BZL : Quelques exemples de français Frans documentatiecentrum voor Vlaanderen L’expression orale : approfondissement La lecture cursive L’Expression écrite : approfondissement Le français pratique dans le BSO : exemples La grammaire dans l’enseignement primaire Les manuels de FLE La compréhension orale et les moyens audio-visuels N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
STRUBBE, I., Vakdidactiek Frans 2, KHBO 2006
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
55
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examen periode
tweede examen periode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
50%
onderlinge verhouding 25% 25%
evaluatiemethode
onderlinge verhouding
onderdeel
individuele opdracht
17%
schriftelijk examen
34%
evaluatiemethode individuele opdracht mondeling examen
Tweede examenkans: alles opnieuw afleggen (90% schriftelijk examen), opdrachten die onvoldoende bleken, worden herwerkt (10%).
4.12.2
uitdieping Frans 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
27
titularis
Ingrid Strubbe
O M S C H R I J V I N G
In de uitdieping gaan we na hoe je een Franse brief opstelt en een verhandeling schrijft. We gaan ook dieper in op een aantal typische woordenschatvelden, les faux amis, … De Franse streken worden in detail naar voor gebracht door de studenten zelf. Verder analyseren we een aantal actuele gedichten die in de lessen Frans (secundair) aan bod kunnen komen. We leggen ons ook toe op de ICT binnen het vak Frans : we bekijken de cd-roms bij de meest gebruikte handboeken, gaan na hoe ICT ingeschakeld wordt bij BZL, doorlopen een aantal didactisch interessante websites en steken ook zelf een Franse ict-les in mekaar. D O E L S T E L L I N G E N
•
Je bent in staat een behoorlijke Franse (in)formele brief en een verhandeling te schrijven.
•
Je kan de geziene woordenschat actief en passief gebruiken.
•
Je bent in staat zelf een Franse regio voor te stellen (ligging, economie, belangrijkste steden, typische gerechten, …).
•
Je kent de verschillende Franse regio’s, kan ze situeren en weet hun typische kenmerken uit te leggen (geschiedenis, economie, belangrijkste steden, gerechten, …).
•
Je weet hoe je moet omgaan met de cd-roms die bij de Franse handboeken horen
•
Je weet op welke Franse websites je interessant materiaal voor je leerlingen kan vinden.
•
Je kan zelf een Franse ICT-les in elkaar steken
56
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
V.1.2., V.1.3., V.1.6., V.1.7.,V.1.8., V.1.9., V.2.4., V.3.2., V.4.1., V.5.3., A.1., A.2., A.3., A.5., A.9., A.10 I
N H O U D
• • • • • • •
O
Méfiez-vous des faux amis L’enseignement français La poésie Française La dissertation La correspondance commerciale Les régions de France Les TICE
N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
STRUBBE, I. , Vakinhoud en uitdieping FRANS 2, KHBO, 2006
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examen periode
tweede examen periode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
50% 50%
evaluatiemethode schriftelijk examen assessment + individuele opdracht
De punten assessment en individuele opdracht (50%) blijven behouden in de 2e examenkans Mondeling examen in de tweede examenkans (50%).
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
57
4.13
Globale keuzeoptie: fysica
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Lieve Leroy
4.13.1
Fysica
Â
FYSICA: VAKINHOUD 2
O
M S C H R I J V I N G
In de lessen fysica van het tweede jaar worden volgende onderwerpen bestudeerd: mechanica (selectief), hydrostatica, een inleiding op hydrodynamica, warmteleer en een inleiding op elektromagnetisme. Dit zijn hoofdzakelijk de leerinhouden van fysica van de tweede graad SO en enkele ondersteunende onderwerpen. De nadruk wordt gelegd op een proefondervindelijke omgeving waarbij zowel het werken met grootheden en eenheden als het verwerven van basisvaardigheden centraal staan. De methode van de foutentheorie wordt in de praktische oefeningen (gedurende de hele opleiding) consequent toegepast. Deze onderwerpen worden theoretisch uitgediept en aangevuld met oefeningen op twee verschillende niveaus. D
O E L S T E L L I N G E N
1 2
Je beheerst grondig de leerinhouden van fysica van de tweede graad SO. Je beschikt over een ruime kennis fysica gericht op het uitdiepen van een algemene wetenschappelijke kennis waardoor je de basiselementen kan uitleggen en verklaren. 3 Je beheerst de technische vaardigheden om te kunnen werken in een proefondervindelijke omgeving. 4 Je kan oefeningen gestructureerd en correct oplossen. 5 Je kan fysische verschijnselen terugkoppelen naar de dagdagelijkse leefwereld van de leerlingen. Je kan de actualiteit inpassen in de leerinhouden fysica of wetenschappelijk werk. Basiscompetenties: 3.1 - 3.2 - 3.3 – 1.3 – 7.2 Attitudes: A2 – A4 – A5 – A6 – A7 – A8 – A10 I
N H O U D
Theorie en oefeningen 1
2 3 4
58
Mechanica 1.1 Inleiding 1.2 Kinematica 1.3 Dynamica I: de bewegingswetten van Newton 1.4 Dynamica II: wrijving, cirkelbeweging en andere toepassingen van de wetten van Newton 1.5 Zwaartekracht en de synthese van Newton 1.6 Arbeid en energie 1.7 Behoud van energie 1.8 De wet van behoud van impuls 1.9 Evenwicht, elasticiteit en breuk Hydrostatica: gassen en vloeistoffen in rust Hydrodynamica: gassen en vloeistoffen in beweging Kinetische theorie en thermodynamica 4.1 Temperatuur, thermische uitzetting en de toestandvergelijking voor ideale gassen 4.2 Kinetische theorie Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5
4.3 Warmte 4.4 De eerste wet van de thermodynamica 4.5 De tweede wet van de thermodynamica Magnetisme
Praktische oefeningen 1 2 3 4 5 6 ... O
Oppervlaktespanning Viscositeit (wet van Stokes) Uitzettingscoëfficiënt van een vaste stof en van een vloeistof Gaswetten (Boyle-Mariotte, Gay Lussac, Regnault) Calorimetrie (warmtecapaciteit van de calorimeter, van een vloeisof en van een vaste stof) Smeltingswarmte
N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht S
T U D I E M A T E R I A A L
Boeken Giancoli, D., Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek, deel I, Academic Service Giancoli, D., Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek, deel II, Academic Service, 6e oplage augustus 2005 Fysica Vandaag 3.2, uitgeverij Pelckmans, 2006 Fysica Vandaag 4.2, uitgeverij Pelckmans, 2006 WW Plus, Wetenschappelijk werk, uitgeverij Pelckmans, 2006 Losbladig lesmateriaal (op het elektronisch leerplatform Toledo) Aanvullingen met meerkeuzevragen, vraagstukken en theorievragen, documentatie Praktische oefeningen Multimedia materiaal Leerplan fysica en Wetenschappelijk Werk in ASO, TSO, BSO, Licap: zie www.vvkso.be DVD, video en websites bij verschillende onderwerpen van de vakinhoud Vakmateriaal Grafisch rekentoestel Naslagwerk (aanbevolen) Binas, informatieboek VWO/HAVO voor het onderwijs in de natuurwetenschappen, Verkerk G. uitgeverij Wolters-Noordhoff, 2004 Wetenschappelijk vademecum, Een synthese van de leerstof chemie en fysica, uitgeverij Pelckmans, 1998 Wiskundig vademecum, Een synthese van de leerstof wiskunde, uitgeverij Pelckmans, 1995 Fysica Vandaag 5.2, uitgeverij Pelckmans, 2004 Fysica Vandaag 6.2, uitgeverij Pelckmans, 2005 Vakliteratuur: Natuurwetenschap en Techniek, Eos, Archimedes, tijdschrift Velewe,... E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
50% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
evaluatiemethode 59
• theorie en oefeninge n
40%
schriftelijk en mondeling examen
• theorie en oefeningen
40%
schriftelijk en mondeling examen
• praktische oefeninge n
10%
permanente evaluatie
• praktische oefeningen
10%
permanente evaluatie
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
 O
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
theorie en oefeningen
80%
schriftelijk en mondeling examen
•
praktische oefeningen
20%
punten van de eerste examenkans blijven behouden
FYSICA: VAKDIDACTIEK 2 M S C H R I J V I N G
De fysica vakdidactiek in het tweede jaar omvat verschillende onderwerpen in functie van de leerlijnen vakdidactiek en stage en zijn vooral gericht op de praktijk van het lesgeven door de studenten in het ASO, TSO en BSO. Er komen ook opdrachten aan bod die de student alleen of in groep moet uitwerken. D
O E L S T E L L I N G E N
1 2
Je kan zelfstandig degelijke lesvoorbereidingen opstellen. (1.1 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 4.1 - 5.1) Je kan de leerplannen 2de, 3de en 4de jaar ASO en TSO en het 1ste jaar BSO interpreteren en gebruiken. (1.2 - 1.3 - 1.13) 3 Je herkent de “knelpunten” en “misvattingen” in de fysica die verbonden zijn met de leerinhouden en je formuleert een gestructureerde oplossing voor het probleem. 4 Je hebt een goed inzicht in de soorten vraagstukken en je kan vraagstukken doelgericht selecteren. 5 Je kan de opdrachten vakdidactiek enthousiast en inhoudelijk correct voorstellen aan de medestudenten. 6 Je kan op een didactisch verantwoorde manier ICT gebruiken in de fysicales (bijvoorbeeld: interactieve fysica, applets, beeldmateriaal). 7 Je gebruikt vlot een correcte wetenschappelijke taal. Attitudes: A4 - A5 - A6 - A7 - A8 - A9 - A10 I
N H O U D
1 2 3
4
5 60
Inleiding Het voorbereiden van een les fysica Het bespreken van de leerplannen ASO, TSO, BSO 3.1 Visietekst fysica - dpb 3.2 Knelpunten, pedagogisch didactische wenken, misvattingen Het oplossen van vraagstukken 4.1 Vraagstukken fysica: waarom? 4.2 Oplossingsstrategieën 4.3 Soorten vraagstukken Opdrachten Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
5.1 Informatie verzamelen over fysische verschijnselen of fysische begrippen eenvoudig uitleggen 5.2 Leerplannen 5.3 Artikels fysica 5.4 Actualiteitsgebonden opdracht 5.5 Ontspannende wetenschap in het water 5.6 Tijd voor fysicavraagstukken ... 6 7
O
Proeven uitwerken voor een leerinhoud uit het leerplan (voorbeeld: zinken, zweven en drijven; lucht; kracht en druk), ... Wetenschappelijk werk (Moderne wetenschappen eerste graad, Leerplan secundair onderwijs, september 2006, Licap – Brussel D/2006/0279/015) Didactische uitwerking van de leerinhouden aansluitend bij de projecten (sport, cosmetica, muziek, milieu, mobiliteit,... ) en contexten (elektriciteit, kracht en druk, zinken – zweven – drijven, indeling van stoffen, licht en kleur, ... ). N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht S
T U D I E M A T E R I A A L
Boeken Nys, F., Tijd voor fysicavraagstukken, Wolters Plantyn, 1999 Ont-spannende wetenschap in het water, project wetenschapsinformatie Fysica Vandaag 3.2, uitgeverij Pelckmans, 2006 Fysica Vandaag 4.2, uitgeverij Pelckmans, 2006 WW Plus, Wetenschappelijk werk, uitgeverij Pelckmans, 2006 Losbladig lesmateriaal (op het elektronisch leerplatform Toledo) Opdrachtendossier Fysica vakdidactiek 2 Aanvulling met krantenartikels Multimedia materiaal Leerplan fysica en Wetenschappelijk Werk in ASO, TSO, BSO, Licap: zie www.vvkso.be DVD, video en websites bij verschillende onderwerpen van de vakinhoud Naslagwerk (aanbevolen) Boekenlijst en documentatie op het elektronisch leerplatform Toledo Vakliteratuur: Natuurwetenschap en Techniek, Eos, Archimedes, tijdschrift Velewe, ... E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
• inhoud vakdidactiek
25%
• opdrachten
25%
50% onderdeel
onderlinge verhouding
schriftelijk examen
• inhoud vakdidactiek
25%
schriftelijk en mondeling examen
individuele opdracht
• opdrachten
25%
individuele opdracht
evaluatiemethode
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
evaluatiemethode
61
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
inhoud vakdidactiek
50%
schriftelijk en mondeling examen
•
opdrachten
50%
individuele opdrachten herwerken
4.13.2
evaluatiemethode
uitdieping fysica 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
16cu+ 3 halve dagen
titularis
Lieve Leroy
O M S C H R I J V I N G
De keuze van de onderwerpen, de bijhorende opdrachten en de onderwijsvorm voor de uitbreidingsleerstof gebeurt in overleg met de betrokken studenten. Studenten en docent stellen samen een werkschema op voor het academiejaar. Er kunnen ook onderwerpen uitgewerkt worden die in functie staan van de lessen fysica in het secundair onderwijs. Het bestuderen van fysicamateriaal om wetenschap op een aantrekkelijke, boeiende en uitdagende manier te geven. D O E L S T E L L I N G E N
1
Je kan door uitdieping van de gekozen onderwerpen, boeiende informatie selecteren en je kan dit vakgericht of vakoverschrijdend uitwerken voor een lesonderwerp. 2 Je kan een pakket leerstof doornemen, samenvatten en verzorgd voorstellen (zowel schriftelijk als mondeling). 3 Je kan alternatieve werkvormen zoeken, uittesten en voorstellen. 4 Je evalueert de bruikbaarheid en de toepasbaarheid van fysicamateriaal en je rapporteert dit in een verslag. 5 Je gebruikt vlot een correcte wetenschappelijke taal. Basiscompetenties: 1.4 - 1.5 - 1.6 -1.7 – 1.8 – 1.9 – 1.10 – 1.11 - 2.4 – 3.1 – 3.2 – 3.3 – 5.1 – 5.2 – 5.3 – 7.3 – 8.1 – 9.1 - 9.2 – 10.5 Attitudes: A1 – A2 – A3 – A4 – A5 – A6 - A8 – A9 – A10 I N H O U D
Mogelijke uitbreidingsleerstof • •
Meteorologie Hydrodynamica
Er kunnen ook onderwerpen uitgewerkt worden die in functie staan van de lessen fysica in het secundair onderwijs: • • 62
Optische toestellen Projecten en contexten van wetenschappelijk werk Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• • • • • •
Uitwerken van proeven uit te voeren met sensoren (datastudio, TI) Uitdiepen van het gebruik van ‘interactieve fysica’ Natuurwetenschappen in het BSO: krachten, hefbomen,... Organiseren van leerlingenproeven Een actualiteitsgebonden opdracht Kennismaking met het gebruik van USolv-IT
Het bestuderen van fysicamateriaal om wetenschap op een aantrekkelijke boeiende en uitdagende manier te geven: • •
Experimenteerkit fysica (eerste en tweede graad) Spellen in de fysicales
O N D E R W I J S V O R M
Onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht, individuele begeleiding S T U D I E M A T E R I A A L
Boek, naslagwerk, cursus, losbladig lesmateriaal, zelfstudiepakket, multimedia materiaal, vakmateriaal in functie van de gekozen opdracht. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 60% onderdeel
onderlinge verhouding
• opdracht
60%
40% evaluatiemethode individuele opdracht en permanente evaluatie
onderdeel
• opdracht
onderlinge verhouding
40%
evaluatiemethode individuele opdracht en permanente evaluatie
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
•
opdrachten
onderlinge verhouding
100%
evaluatiemethode individuele opdrachten herwerken en punten (deel permanente evaluatie) van de eerste examenkans blijven behouden
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
63
4.14
Globale keuzeoptie: geschiedenis
4.14.1
Geschiedenis
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Pieter Boussemaere
Â
GESCHIEDENIS: VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
titularis
Pieter Boussemaere
O M S C H R I J V I N G
De leerstof valt uiteen in drie periodes: de Middeleeuwen (476 tot 1450), de Nieuwe Tijd (ca. 1450 tot ca. 1750) en de zgn. kanteleeuw (1750 tot 1850). Geografisch ligt het zwaartepunt op Europa en de Atlantische ruimte. Toch is er voldoende aandacht voor niet-westerse culturen: nl. Byzantium, de Arabische wereld, Inca’s & Azteken en het Mongoolse volk. Naast deze historische initiatie, belichten we een aantal aspecten van de historische kritiek. Tenslotte worden er bezoeken aan musea en tentoonstellingen gepland. D
O E L S T E L L I N G E N
1
Historische initiatie (baco’s: 1.3, 1.4, 2.4, 3.1, 3.2, 5.2, 10.1, 10.2, 10.3, 10.4) • • • • • • •
2
Historische kritiek (baco’s: 2.4., 3.1, 3.2., 10.1, 10.2, 10.3, 10.4) • • •
I
inzichten hebben in de grote maatschappelijke ontwikkelingen (het lange -termijnperspectief) bewust zijn van de tijdsgebondenheid van het historische gebeuren, een historisch referentiekader opbouwen en hanteren bewust zijn van de plaatsgebondenheid van het historische gebeuren, de voornaamste gegevens ruimtelijk kunnen situeren relaties leggen tussen sociaal-economische, politieke, religieuze en culturele factoren grote maatschappelijke trends toepassen op de geschiedenis van de Lage Landen belangstelling hebben voor niet-westerse culturen Actualiseren op een verantwoorde wijze
werken met geschreven en ongeschreven bronnen basiselementen van de historische kritiek toepassen weet hebben van de evolutie van de geschiedeniswetenschap
N H O U D
De Middeleeuwen: 500 - 1500 1
Geschiedenis en cultuur van Byzantium
2
De Arabieren en de Islam: een nieuwe wereldmacht
64
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
3
Het Germaanse Westen (de middeleeuwen) van 500 tot 1000 • • • •
4
De politieke en kerkelijke evolutie tot ca. 750. West-Europa in de Karolingische tijd (8e- begin 9e eeuw) Post-Karolingische tijd (9e-10e eeuw) Sociaal-economische ontwikkelingen De stedelijke Middeleeuwen van 1000 tot 1500
• • • • • • • •
Naar een meer stedelijke samenleving Expansie van handel en van stedelijk leven: sociaal-economische doorsnede rond 1300. Stad en cultuur (culturele doorsnede) Brugge, een middeleeuwse stad ? De renaissance van de 12de eeuw. Het koningschap in Frankrijk, Engeland, de Duitse gebieden & de positie van Vlaanderen Enkele belangrijke episodes uit de kerkgeschiedenis Middeleeuwse reizigers
De Nieuwe Tijd: 1500 - 1750 1 2 3 4 5 6 7
Algemene trends in de Nieuwe Tijd: Naar een Atlantische ruimte – de ontdekkingstochten Nijverheid en handel: tussen traditie en vernieuwing. West-Europese landbouw: tussen onderproductiecrisis en commercialisering. Een nieuwe Westerse geest Kerkelijk leven in de branding Koning en koninkrijk: tussen parlementair en autoritair bewind
De kantelperiode: 1750 - 1850 1
Nieuwe culturele stromingen •
2 • • • 3 4 • • • 5 O
De Verlichting en de Romantiek Politieke revoluties : 1776 en 1789 De Amerikaanse revolutie De Franse Revolutie Napoleon Bonaparte Ideologieën in de 19de eeuw Europa in de ban van restauratie en revolutie (1815-1850) Het Congres van Wenen (1814-1815) Revoluties ondanks het Congres van Wenen De Belgische Revolutie De eerste Industriële Revolutie
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, individuele en groepsopdrachten, werkcollege, bezoek aan tentoonstellingen en archief. S T U D I E M A T E R I A A L
Syllabus “Middeleeuwen”, toledo Syllabus “Nieuwe Tijd”, toledo “Bronnenbundel Middeleeuwen” “Bronnenbundel Nieuwe Tijd” Atlas van de algemene en Belgische geschiedenis Lier, Van In, 2003. I.BEJCZY, Een kennismaking met de Middeleeuwse wereld, Uitg. Coutinho, Bussum, 2001. M. van Os, M.R. Potjer, Een kennismaking met de geschiedenis van de Nieuwe Tijd. Uitg. Coutinho, Bussum, 2003.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
65
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50%
50%
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• middeleeuwen
45%
mondeling examen
• analyse poorterboeken i.s.m. stadsarchief Brugge
5%
groepsopdracht
onderdeel
onderlinge verhouding
• nieuwe tijd & periode 1750-1850
50 %
evaluatiemethode mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
Onderdeel •
middeleeuwen, nieuwe tijd, 1750-1850
Â
100%
evaluatiemethode mondeling examen
GESCHIEDENIS: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
titularis
Pieter Boussemaere
O M S C H R I J V I N G
De vakdidactiek wil zo veel mogelijk inspelen op de noden die studenten ervaren tijdens hun praktijkstages. Het gebruik van het leerplan 2e graad komt uitgebreid aan bod. Voorts gaan we dieper in op een aantal historische vaardigheden en didactische werkvormen die gedeeltelijk al in 1 BASO worden aangebracht. D O E L S T E L L I N G E N
1
voorbereiding praktijkstages (baco’s: 1.3, 1.4, 2.4, 2.5, 4.1, 4.2) • • •
2
relaties leggen tussen concrete lesvoorbereidingen en het ruime kader van de leerplannen geschiedenishandboeken vergelijken en goed leren gebruiken lesinhouden selecteren en probleemstellingen formuleren didactische werkvormen en middelen (baco’s: 3.2, 5.1, 5.2 )
• 66
historische kaarten aanwenden als informatiebron Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• • • I
geschreven en ongeschreven bronnen ontleden en er vragen mee verbinden kunst in zijn historische dimensie interpreteren ICT integreren in de les (PPT, Cd-rom, computerspel, internet, …)
N H O U D
Hoofdstuk I: 1 2
Onderzoek omtrent Geschiedenisonderwijs in Vlaanderen en de wereld De geschiedenis van de Geschiedenis in een notendop
Hoofdstuk II: 1 2 3
De structuren van het Geschiedenisonderwijs in Vlaanderen Geschiedenis in de lagere school Het leerplan Geschiedenis voor de 2e graad: de kernpunten
Hoofdstuk III: 1
Lijsten met handboeken middelbaar onderwijs en andere informatiebronnen voor de leerkracht Geschiedenis
Hoofdstuk IV: De geschiedenisles 1 2 3 4 5 6
Over structuur, lesopbouw, de rode draad van het verhaal Het belang van zgn. “eye-catchers” Het onderwijsleergesprek: de vraagstelling Omgaan met verhalen Omgaan met stilstaand beeld Omgaan met bewegend beeld en geluid
Hoofdstuk V: Alternatieve didactische werkvormen 1 2 3 4 5 6
(= praktijkopdrachten)
het rollenspel het groepswerk organisatie van een uitstap – museumbezoek het gebruik van powerpoint / internet in de klas computerspelletjes en geschiedenislessen het gebruik van filmfragmenten
Hoofdstuk VI: Geschiedenis en de actualiteit 1 2 3 4 5 O
de klasreporter het onderscheid tussen “feit” en “mening” met koppeling aan praktijkopdracht: keuze tussen Het conflict tussen Irak en de USA: een vergelijkend opinie onderzoek Media-onderzoek N D E R W I J S V O R M E N
Individuele en groepsopdrachten, hoorcollege, onderwijsleergesprek, spelvorm, werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L
Cursusmateriaal (op school te bekomen) “Cursus vakdidactiek”
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
67
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0%
100%
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
geschiedenis en actualiteit
40 %
groepsopdracht
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
alternatieve didactische werkvormen
35 %
groepsopdracht
leerstof
25 %
mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
Onderdeel • •
herwerken één groepsopdracht leerstof
4.14.2
evaluatiemethode
50 %
opdracht
50 %
mondeling examen
uitdieping geschiedenis 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
5cu+begeleid groepswerk
titularis
Pieter Boussemaere
O M S C H R I J V I N G
Het programma beoogt een uitdieping m.b.t. verschillende tijdvakken: Oudheid, Middeleeuwen, Nieuwe Tijd. De opdrachten hebben een vakinhoudelijke en een didactische component Er wordt gestreefd naar een uitwisseling van de opgedane ervaringen onder de deelnemers
D O E L S T E L L I N G E N
• •
68
De studenten leren leerinhouden selecteren, structureren en vertalen in opdrachten (V. 1.3, V. 1.4.) De studenten oefenen zich in de historische methode en het didactisch gebruik van bronnenmateriaal (V. 1.6.) Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
O
De studenten leren recente evoluties in hun vakdomein opvolgen, toepassen en bevragen (V. 3.1., V. 3.2., V.5.1.)
N D E R W I J S V O R M E N
•
Project: “Leeds Castle”: De studenten stellen een bundel samen met belangrijke informatie omtrent de geschiedenis van “Leeds castle”. In de marge daarvan maken ze een lesvoorbereiding met als titel: ‘Burchten en kastelen in de middeleeuwen’. (1ste semester)
•
Tijdens het 2e semester bereiden de studenten het bezoek voor aan ‘Leeds castle’ n.a.v. de uitstap met het 2e en 3e jaar naar London. Zij moeten de groep gidsen.
•
Lectuur van een boek over de Klassieke Oudheid Tijdens de voorlaatste week van december 2006 wordt een lectuurverslag afgeleverd en stellen de studenten de belangrijkste zaken uit hun boek voor aan de rest (max. 30’) Voor literatuurlijst: zie bijlage
•
2e semester: Project Adornes: De studenten lezen een jeugdboek over het middeleeuwse Brugge. We testen vervolgens een wandeling uit in de voetsporen van Adornes. (maart) Dit mondt uit in een ontmoeting met enkele buitenlandse studenten die graag door het oude Brugge zouden gegidst worden (i.s.m. Dhr. Debaere) (april).
•
Laatste hand aan voorbereiding bezoek ‘Leeds castle’… uitvoerdatum: 07/05/2007
S T U D I E M A T E R I A A L
keuzelijst van boeken: G.KOOLSCHIJN. Plato. De aanval op de democratie. Uitg. Polak & Van Gennep. Amsterdam, 2005. G. VAN CAMP. Landschap met goden. Reizen door Klassiek Griekenland. Uitg. Pandora. 1999 (2de druk). F.MEIJER. Vercingetorix. De mythe van Frankrijks oudste held. Uitg. Polak & Van Gennep. Amsterdam, 2004. ID. Gladiatoren. Volksvermaak in het Collosseum. Uitg. Polak & Van Gennep. Amsterdam, 2003. J.LENDERING. De randen van de aarde. De Romeinen tussen Schelde en Eems. Uitg. Ambo. Amsterdam, 2000. F.MEIJER. Keizers sterven nooit in bed. F.MEIJER, Oud nieuws. Alledaagse verhalen over de klassieke oudheid, Uitg. Ambo. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examen periode
tweede examen periode
verhouding tussen eerste periode en tweedeperiode 25% onderdeel
onderlinge verhouding
Lectuurverslag + voorstelling
25%
75% Evaluatiemethode Individuele opdracht
onderdeel Project Leeds-castle: Project Adornes:
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
40 %
groepsopdracht
35 %
groepsopdracht
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
69
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % Onderdeel
70
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
lectuurverslag + voorstelling
25%
individuele opdracht
•
project Leeds-Castle
40 %
punten worden overgenomen eerste examenkans
•
project Adornes
35 %
opdracht wordt individueel herwerkt
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.15
Globale keuzeoptie: katholieke godsdienst
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Kathleen Boedt
4.15.1
Katholieke godsdienst 2
Â
KATHOLIEKE GODSDIENST: VAKINHOUD 2
O M S C H R I J V I N G
Wat bijbelstudie betreft verdiepen we ons in de belangrijkste klemtonen van de bijbelse theologie: de ervaring van verbondenheid en de verbondsgedachte, verrijzenisgeloof, het geloof in een bevrijdende, scheppende, andersmachtige en roepende God en welke betekenis God kan hebben voor een mens in confrontatie met zowel wondere ervaringen als met pijn en levensgrenzen. Dit doen we telkens vanuit en in samenhang met specifieke leerplanterreinen. Zelfstandig verwerken de studenten de geschiedenis van Israël en lezen zij de vier evangeliën, de Handelingen en één brief naar keuze. Ze lezen ook een religieus boek naar keuze en bespreken er 5 passages uit. In de rubriek ethiek willen we vooral de ethische aspecten van de keuzevrijheid van de mens en het omgaan met pijn en levensgrenzen, bestuderen en dit doen we ook vanuit bijbelse inspiratie. D O E L S T E L L I N G E N
1 • • • • • • • • •
2 • •
Bijbel en bijbelse theologie BC 3.1-2 De behoefte aan en de ervaring van verbondenheid in verschillende relatievormen exploreren. V1.7; V2.3; V10.1.3; A2 De verbondsgedachte als rode draad in het bijbels schrijven, bespreken. V1.4; V10.1.3; A2-4 Vanuit diepte-ervaringen, bijbelverhalen en hedendaagse theologieën, aanvoelen en uitleggen wat geloven in een bevrijdende, scheppende God inhoudt V1.3; V2.5; V10.1.3; A1-3-4 In verband hiermee het belang van profeten en profetische geschriften inzien en kenmerken van deze personen en geschriften kunnen geven en situeren binnen het ontstaansproces en de samenstelling van de bijbel. V1.4 Wondere ervaringen, wonderverhalen en verrijzenisverhalen kunnen aanvoelen en interpreteren V1.3, V1.4, V10.1.3, A1, A3 Aantonen dat geloof in een anders-machtige God en in verrijzenis uitzicht kan geven bij de vragen die de mens zich stelt omtrent God en het lijden. V1.7; V2.4; V5.2; V10.1.3; A1-4 Vergelijken hoe de grote wereldgodsdiensten denken over en omgaan me pijn en eindigheid. V1.3; V5.2; V10.1.3 De grote perioden in de geschiedenis van Israël afbakenen en de belangrijkste personen en gebeurtenissen situeren en bespreken. Zich verdiepen in 1 periode of gebeurtenis naar keuze. V1.3 De verhalen in de evangeliën en de inhoud van de Handelingen en 1 brief naar keuze kunnen vertellen. A4-8 Ethiek BC3.1-2 Verduidelijken dat vrijheid steeds gesitueerde en geïnspireerde keuzevrijheid is en daardoor gave en opgave V1.3-4; V2.3; A1-2-3-8 Nagaan wat, wie en hoe waardevormend kan zijn in het voortdurende keuzeproces van mensen V1.3-4; V2.3-4; A1-2-3-7
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
71
•
Vanuit de decaloog en de bergrede aantonen hoe normen, meer bepaald verboden, vrijheid en gemeenschap scheppen. V1.4; V2.3; V5.2; V10.1.3; A1-2 Het omgaan met pijn en dood als een belangrijke levensopdracht erkennen en aantonen op welke manier men dit menswaardig en mensvormend kan doen. V1.7; V2.3-4-5; V5.2; A1-2-3
•
I
N H O U D
DEEL 1: BIJBELS VERBOND 1 Begrip verbond en verbondenheid in relaties 2 Gebruiken en rituelen 3 Het oudoosters vazalverbond als model Excursie: ontstaan en redactie van de tenach, in het bijzonder van de Tora en de Nebiïm Excursie: de heilige boeken in de grote wereldgodsdiensten 4 Verbondsvoorstellingen van de deuteronmisten 5 verbond in de priesterlijke traditie 6 Verbond bij de profeten Excursie: wie, wat, hoe en waarom zijn er profeten? 7 8
Zijn er gelijklopende verbonden met andere volkeren? Het verbond in het 2de testament
DEEL 2: VRIJHEID 1 2 3
Vrijheid is steeds gesitueerd en keuzevrijheid Maken wetten meer vrij? Mensenrechten, Decaloog en Bergrede Waardevormend opvoeden tot kiezen
DEEL 3: LIJDEN 1 2 3 4
Niets is zo menselijk en tegelijk onmenselijk als het lijden Van de lijdende wordt er verzet en overgave gevraagd Relatie God en het lijden: verschillende antwoordpogingen Procestheologisch denken omtrent schepping en almacht van God en de implicaties hiervan op de benadering van lijden; 5 Dood en leven na de dood in verschillende geloofstradities Excursie: zelfdoding 6
Rouwen, meeleven en troosten
DEEL 4: VERRIJZENIS 1 Verschillende nieuwtestamentische geloofsgetuigenissen en verhalen 2 Verrijzenisgeloof gebeurt. Excursie: wonderverhalen O N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, individuele opdracht, groepsopdracht, werkcollege, spelvorm, bezoek. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Cursus: eigen syllabus per hoofdstukonderdeel via klasdrukwerk KHBO Zelfstudiepakket Studiemateriaal van het eerste jaar Boek: VAN OUTRYVE, O., Het N.T. Bijbel voor de jeugd, Averbode, KBS, Altiora, 284 blz. of JOANNE KLINK, bijbel voor de kinderen, Kok-Kampen, 313 blz. (O.T.) 274 blz. (N.T.)
72
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E
V A L U A T I E
Indien het aantal studenten omvangrijk is, krijgen de studenten een paar vragen schriftelijk te beantwoorden op het mondeling examen. De cursusinhouden worden verhoudingsgewijs geëxamineerd. De onderlinge verhouding kan gewijzigd worden o.i.v lichte veranderingen in het concreet curriculum. eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
50%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
37%
mondeling examen
• cursus
• geschiedenis van Israël
13%
individuele opdracht + mondeling examen
onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
• cursus
35 %
mondeling examen
• bijbellectuur 2de T
15%
mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
Â
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
cursus
70%
mondeling examen
•
geschiedenis van Israël
10%
mondeling examen
•
bijbellectuur van 2de T.
20%
mondeling examen
KATHOLIEKE GODSDIENST: VAKDIDACTIEK 2
O M S C H R I J V I N G
In het tweede jaar hebben we het vooral over het werken met visueel en tastbaar materiaal in de godsdienstles: prenten, tekeningen, cartoons, strips, kunstwerken, bijbelplaten, videomateriaal, dia's, natuur en voorwerpen. We oefenen verder in het werken met bibliodramatechnieken. Naar aanleiding van stage kan ingegaan worden op specifieke didactische en methodische vragen. We ontwerpen en begeleiden ook een ontmoetingsdag voor leerlingen uit 1ASO (indien de mogelijkheid daartoe aangeboden wordt) De student krijgt als jaaropdracht auditief, visueel, ICT-, tekst- en tastbaar materiaal verder thematisch te verzamelen en de keuze praktijkgericht te motiveren maar meestal wordt een didactische opdracht hierbij geformuleerd die ze, indien mogelijk, in hun stage uitwerken. De studenten verzorgen om beurt ook een meditatief en/ of didactisch beginmoment van max. 10'. Het wekelijks bijhouden van hun mijmerschrift waarin gefilosofeerd of gemijmerd wordt over een gelezen of gehoorde uitspraak, wordt verder gezet.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
73
Per semester wonen de studenten 1 vakinhoudelijke lezing of religieuze happening bij alsook nemen ze deel aan pastorale activiteiten op het departement lerarenopleiding. D O E L S T E L L I N G E N
BC 3.1-2 •
Niet-cognitieve aspecten kunnen evoceren, maar ook inhoudelijk elementen kunnen uitdiepen vanuit visueel en tastbaar materiaal. V1.1-3-4-5-6; V2.3; V10.1.3-4; A2-7
•
De leerfasen bij het werken met visueel materiaal kunnen voorbereiden, uitvoeren en evalueren. V1.3-6-7-9-16; V5.3; V10.1.4
•
Bereid zijn om functioneel en doelgericht, voor leerling gerichte en creatieve werkvormen en hulpmiddelen te kiezen in de lespraktijk. V1.1-2-4-5-7-8; V2.2-5-7; V4.4; V5.1; A7-8
•
Enkele bibliodramatechnieken inoefenen. V1.5; V2.2-5; V7.2; A2-3-4-6
•
Verschillende werkmiddelen raadplegen, kritisch vergelijken bij de voorbereiding van een les en vermijden om een handboek slaafs te volgen. V1.3-5-6; V2.4-7; V5.1-2; A3
•
Een ontmoetingsdag voor 1 ASO voorbereiden, uitvoeren en evalueren. V1.1-5; V5.1-2; V4.2,
•
Materiaal kritisch selecteren in functie van een thema en lespraktijk en de geziene werkwijzen in de cursus vakdidactiek erop kunnen toepassen. V1.3-5; V4.2; V5.1-2; V10.1.3; A3-5
•
Een beginmoment van een les voor medestudenten en op stage voorbereiden en verzorgen. V2.1-3; V4.2; A8-9
•
Bereid zijn verder te werken aan zijn eigen spiritualiteitsvorming o.a. door middel van het bijhouden van een spiritueel mijmerschrift en het bijwonen van vakgebonden lezingen of pastorale activiteiten. V5.3; A4
I
N H O U D
Werken met visueel materiaal in de godsdienstles en pastoraal: 1 Geloofsonderricht met beelden versus beeldend geloofsonderricht 2 Vanuit verschillende doelen: • communicatieve en groepsdynamische • creatieve • inhoudelijke • expliciet religieuze Addendum: werken met tastbaar materiaal in de godsdienstles en pastoraal O N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, individuele opdracht, werkcollege, spelvorm. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Cursus: eigen syllabus per hoofdstukonderdeel via klasdrukwerk KHBO Boek: Leerplan Rooms-Katholielke godsdienst voor het secundair onderwijs in Vlaanderen, Brussel, Licap, 211 blz. Studiemateriaal van het eerste jaar Multimediamateriaal: video of DVD E
74
V A L U A T I E
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
50% evaluatiemethode
beelddidactiek
15%
mondeling examen
didactische taken
35%
individuele opdracht
onderdeel
onderlinge verhouding
• didactische taken
50%
evaluatiemethode individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
beelddidactiek
30%
mondeling examen
didactische taken
70%
individuele opdracht opnieuw herwerken
4.15.2
uitdieping katholieke godsdienst 2
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
8cu+ begeleid zelfstandig werken
titularis
Kathleen Boedt
O M S C H R I J V I N G
De keuze van de onderwerpen, taken en de werkvorm en de evaluatie van de cursus, gebeurt in overleg met de betrokken studenten. Het aantal studenten is hierin zeker bepalend. Of de interesse nu gaat naar een algemeen religieus, interreligieus, bijbels, christologisch, ethisch, liturgisch, ecclesialogisch, existentieel of vakdidactisch onderwerp...de uitdieping blijft in functie staan van de lespraktijk godsdienst in het secundair onderwijs. Integratie van recente vakliteratuur vormt een wezenlijk aspect van deze cursus. Indien mogelijk is dit opleidingsonderdeel een uitdieping of extra van de cursusinhoud van het 2de jaar. D O E L S T E L L I N G E N
Op basis van persoonlijke interesses of tekorten kunnen de studenten zelfstandig of in groep zich verdiepen in een onderwerp en hun basiskennis verruimen en de mogelijke didactische toepasbaarheid verkennen. (BC : V1.1-3-4-5-6-7-8; V2.2-4-7; V3.1-3.3; V5.1-1-2-3; V10.1-3; A2-3-4-7) Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
75
O
N D E R W I J S V O R M E N
Onderwijsleergesprek, individuele opdracht, groepsopdracht bezoek S T U D I E M A T E R I A A L
Door docent opgegeven boek, losbladig lesmateriaal, zelfstudiepakket E
V A L U A T I E
Hieronder de meest voorkomende evaluatie voor uitdieping
eerste examen periode
tweede examen periode
verhouding tussen eerste periode en tweedeperiode 50% onderdeel
50%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
zelfstudie
15%
mondeling examen
zelfstudie
15%
mondeling examen
verwerkingsopdracht
30%
individuele opdracht of groepsopdracht
verwerkingsopdracht
30%
individuele opdracht of groepsopdracht
presentatie
5%
individuele opdracht of groepsopdracht
5%
individuele opdracht of groepsopdracht
presentatie
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel zelfstudie Verwerkingsopdracht
76
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
40%
mondeling examen
60%
individuele opdracht opnieuw herwerken
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.16
Globale keuzeoptie: informatica
4.16.1
Informatica
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Ann Buffel
docenten
Ann Buffel, Pascal Craeye
Â
INFORMATICA VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
titularis
Ann Buffel
docenten
Ann Buffel, Pascal Craeye
O M S C H R I J V I N G
De stijgende impact van informatica op onze maatschappij heeft ook het onderwijs niet gespaard. Het aantal informaticatoepassingen in het secundair onderwijs neemt elk jaar toe. Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. (waarvoor ze lesbevoegdheid krijgen: van ICT in 1A tot en met informatica in het 6de jaar) kunnen geven en hiervoor voldoende didactisch geschoold zijn. Daarnaast willen we van hen niet direct informaticaspecialisten maken maar leerkrachten met • •
enige vlotheid in het programmeren; voldoende vaardigheden in de diverse office pakketten;
Daarnaast kan je: • • •
eigen multimediatoepassingen implementeren, eenvoudige hardwareproblemen lokaliseren en oplossen, een kritische houding aannemen ten opzichte van de informaticaontwikkelingen.
Deze opleiding steunt op de webgebaseerde leeromgeving Toledo (V 5.1), wat inhoudt: •
• •
Alle cursusmateriaal en alle afspraken i.v.m. de organisatie van de cursus kan je terugvinden op de leeromgeving. Er wordt afgesproken dat enkel de opdrachten en taken vermeld onder de knop ‘opdrachten’ kunnen gequoteerd worden. Andere werkjes zijn noodzakelijk hetzij om de leerstofinhoud onder de knie te krijgen, hetzij te verdiepen. Alle communicatie tussen studenten onderling en tussen studenten en lectoren gebeurt via het Internet, nl. met e-mail(-lijsten) en discussieforums. Voor dringende en kleine vragen kunnen ook iets meer geschikter media gebruikt worden (telefoon, msn, skype, …) Alle opdrachten en taken i.v.m. lessen en stages komen op jouw persoonlijke website. Deze groeit gedurende je volledige opleiding. Ten laatste op de dag van het examen moeten deze afgewerkt en gepresenteerd worden.
Het is evident dat het werken met een dergelijk digitaal leerplatform een behoorlijke impact heeft op de manier van studeren (opnemen en verwerken van leerinhouden). Er wordt van de student een positieve houding verwacht. Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
77
D O E L S T E L L I N G E N
1
Office • • • •
2
Je kent de tekstverwerker WORD grondig. (V3.1, 3.2) Je kent het rekenblad EXCEL grondig. (V3.1, 3.2) Je kent de gegevensbank ACCESS grondig. (V3.1, 3.2) Je integreert alle office toepassingen teneinde problemen efficiënt op te lossen. (V1.4, 3.1, 3.2, 3.3) Programmeren
•
3
Je kan problemen en oplossingsstrategieën bedenken en vlot omzetten in werkbare VISUAL BASIC-programma’s. (V3.2, 1.4) Hardware en techniek
• • • •
4
Je kan problemen met de computer of randapparatuur situeren en indien mogelijk oplossen. (V3.2) Je leert hardware en software installeren. (V3.1) Je kan een eenvoudig Peer to Peer netwerk opzetten. (V3.1) Er wordt verwacht dat je je abonneert op één of meerdere computermagazines en relevante RSS-feeds. (V 5.2) Internet
• •
O
Je kan een website maken met o.a. Frontpage, Dreamweaver, … (V3.2, 1.6, 1.7) Je kan Cascading Style Sheets (CSS) gebruiken om de lay-out van je website te verzorgen. (V3.2)
N D E R W I J S V O R M E N
Hoor- en werkcolleges, individuele opdrachten, groepsopdrachten: •
Je persoonlijke website met de nieuwe geziene leerstof uitbreiden en herwerken met de elementen u eigen gemaakt tijdens de module Webpublicatie (V3.2). Deze opdracht zal ook tijdens de verlofperiodes gevolgd en geëvalueerd worden. Daarnaast is één thema uit het curriculum van het secundair onderwijs de basis voor de uitwerking van een webstek voor die doelgroep.
•
Voor gegevensbeheer zal je een databank moeten ontwerpen en implementeren in Access.
•
Bepaalde modules worden doorheen het jaar verder onderhouden via kleinere taken.
•
Een aantal recente informatica-artikels vormen de basis van een verslag dat op Toledo zal gepubliceerd worden.
•
Je volgt een aantal lezingen tijdens ons bezoek aan de CST-beurs te Gent.
S T U D I E M A T E R I A A L
•
Leerplan en raamplan informatica ASO, KSO, TSO, Licap: te downloaden van www.vsko.be
•
We raden aan deel te nemen aan softwareacties die leiden tot het verkrijgen van legale licenties. Dit initiatief wordt door de hogeschool voorgesteld en ondersteund. Dit betekent dat alle gebruikte software (legaal) door de studenten kan aangekocht worden tegen een democratische prijs.
•
On-line cursussen zijn beschikbaar en te downloaden van het internet (via de leeromgeving Toledo).
•
Er wordt verwacht dat de student zich abonneert op één of meerdere informaticatijdschriften om op de hoogte te blijven van de evolutie binnen de informaticasector.
•
Handboek VB.NET
78
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
Elke student maakt (verplicht) gebruik van een eigen laptop tijdens de hoor- en werkcolleges. Studenten die nog een nieuwe laptop moeten kopen, kunnen gebruik maken van het aanbod voorzien binnen het laptopproject. De laptops zijn voorzien van de nodige software. We raden aan deel te nemen aan softwareacties die leiden tot het verkrijgen van legale licenties. Dit initiatief wordt door de hogeschool voorgesteld en ondersteund. Dit betekent dat alle gebruikte software (legaal) door de studenten kan aangekocht worden tegen een democratische prijs.
Ingevolge het constant evolueren van de informatica in zijn geheel en de beschikbare handboeken in het bijzonder, is het mogelijk dat tijdens het academiejaar bijkomend materiaal dient aangekocht te worden E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
webpublicatie 2
10%
rekenblad 2
20%
databanken 2
20%
50% onderdeel
onderlinge verhouding
permanente evaluatie
webpublicatie 2
10%
individuele opdracht
examen aan de computer
cursusopmaak
10%
examen aan de computer
netwerken
15%
schriftelijk examen
evaluatiemethode
schriftelijk examen examen aan de computer
VB.NET
15%
evaluatiemethode
schriftelijk examen examen aan de computer
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
webpublicatie 2
20%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
rekenblad 2
20%
mondeling en examen aan de computer
databanken 2
20%
mondeling en examen aan de computer
cursusopmaak
10%
mondeling en examen aan de computer
netwerken
15%
mondeling examen
VB.NET
15%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
79
Â
INFORMATICA: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
titularis
Pascal Craeye
docenten
Ann Buffel, Pascal Craeye
O M S C H R I J V I N G
De stijgende impact van informatica op onze maatschappij heeft ook het onderwijs niet gespaard. Het aantal informaticatoepassingen in het secundair onderwijs neemt elk jaar toe. Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. (waarvoor ze lesbevoegdheid krijgen: van ICT in 1A tot en met informatica in het 6de jaar) kunnen geven en hiervoor voldoende didactisch geschoold zijn. Deze opleiding steunt op de webgebaseerde leeromgeving Toledo (V 5.1), wat inhoudt: •
Alle cursusmateriaal en alle afspraken i.v.m. de organisatie van de cursus kan je terugvinden op de leeromgeving.
•
Alle communicatie tussen studenten onderling en tussen studenten en lectoren gebeurt via het Internet, nl. met e-mail(-lijsten) en discussieforums. Voor dringende en kleine vragen kunnen ook iets meer geschikter media gebruikt worden (telefoon, msn, skype, …)
•
Alle opdrachten en taken i.v.m. lessen en stages komen op jouw persoonlijke website.
Het is evident dat het werken met een dergelijk digitaal leerplatform een behoorlijke impact heeft op de manier van studeren (opnemen en verwerken van leerinhouden). D O E L S T E L L I N G E N
•
Je kent de typische kenmerken van een informaticales en weet ermee om te gaan. Er wordt vooral aandacht besteed aan de leerlingenbetrokkenheid (orde en tucht). (V1.1, V1.5, V2.4, V4.1, V4.2, V4.3)
•
Je kent de verschillende algemene informaticaconcepten en je weet op welke manier je het beste deze concepten uitlegt aan je leerlingen. (V1.4)
•
Je kent de verschillende projectiesystemen en aanverwante presentatiesystemen die in computerklassen worden gebruikt en kan deze op een verantwoorde manier inpassen in je eigen lessen. (V1.5, V5.1)
•
Je kan bepalen voor welke lesinhouden je een handboek dan wel een eigen gemaakte cursus zal gebruiken. (V1.4, V1.5)
•
Je kan op een vlotte manier leerinhouden aanbrengen via ‘probleemoplossend denken’, dit in het kader van de leerplannen. Je staat open voor het toepassen van vernieuwende elementen uit de digitale didactiek. (V 1.2, V1.3, V1.4 , V1.5, V5.1)
•
Je kan je eigen onderwijsstijl kritisch evalueren. (V2.4, V3.2)
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoor- en werkcolleges en individuele opdrachten S
T U D I E M A T E R I A A L
Leerplan en raamplan informatica ASO, KSO, TSO, Licap: te downloaden van www.vvsko.be On-line cursussen zijn beschikbaar en te downloaden van het internet (via de leeromgeving Toledo) 80
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Ingevolge het constant evolueren van de informatica in zijn geheel en de beschikbare handboeken in het bijzonder, is het mogelijk dat tijdens het academiejaar bijkomend materiaal dient aangekocht te worden. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50%
50% evaluatiemethode
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
module concepten
25%
schriftelijk examen
module orde
25%
schriftelijk examen
module problemen
25%
schriftelijk examen
digitale didactiek
25%
schriftelijk examen
onderdeel
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
module concepten
25%
mondeling examen
module problemen
25%
mondeling examen
module orde
25%
mondeling examen
digitale didactiek
25%
mondeling examen
De omschrijving en afspraken waaronder de puntenverdeling voor inhoud en procesevaluatie gedurende het jaar wordt op ToLeDo gepubliceerd. De module Webpublicatie wordt via permanente evaluatie gequoteerd. Op het einde van het jaar wordt een test afgenomen door de West-Vlaamse Jury voor Kantoorpraktijk. Slagen voor dit onderdeel leidt dan ook tot het verkrijgen van een diploma. Er wordt door deze organisatie een vergoeding van € 14 aangerekend. De som van de scores bepalen of je slaagt of niet.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
81
4.16.2
Informatica uitdieping 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
jaaruren
projecten
titularis
Ann Buffel
docenten
Ann Buffel, Pascal Craeye
O M S C H R I J V I N G De stijgende impact van informatica op onze maatschappij heeft ook het onderwijs niet gespaard. Het aantal informaticatoepassingen in het secundair onderwijs neemt elk jaar toe. Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. (waarvoor ze lesbevoegdheid krijgen: van ICT in 1A tot en met informatica in het 6de jaar) kunnen geven en hiervoor voldoende didactisch geschoold zijn. Daarnaast willen we van hen niet direct informaticaspecialisten maken maar leerkrachten met enige vlotheid in het programmeren; voldoende vaardigheden in de diverse office pakketten; Daarnaast kan je: eigen multimediatoepassingen implementeren, eenvoudige hardwareproblemen lokaliseren en oplossen, een kritische houding aannemen ten opzichte van de informaticaontwikkelingen. Deze opleiding steunt op de webgebaseerde leeromgeving Toledo, wat inhoudt: Alle cursusmateriaal en alle afspraken i.v.m. de organisatie van de cursus kan je terugvinden op de leeromgeving. Alle communicatie tussen studenten onderling en tussen studenten en lectoren gebeurt via het Internet, nl. met e-mail(-lijsten) en discussieforums. Voor dringende en kleine vragen kunnen ook iets meer geschikter media gebruikt worden (telefoon, msn, skype, …) Alle opdrachten en taken i.v.m. lessen en stages komen op jouw persoonlijke website. Het is evident dat het werken met een dergelijk digitaal leerplatform een behoorlijke impact heeft op de manier van studeren (opnemen en verwerken van leerinhouden). D O E L S T E L L I N G E N Je kan samenwerken aan eenzelfde project. (V7.1) Je kunt de verschillende taken binnen een (klein) team uitoefenen (projectleider, verslaggever, medewerker). (V7.2) Je kunt je eigen gedrag binnen een team positief veranderen. (V4.1) Je slaagt erin om vakoverschrijdende projecten op te zetten en te coördineren. (V4.2) Je bent in staat om medestudenten (en later collega’s) te stimuleren om te leren werken met computers, multimedia en internet. (V7.1) Als uitdieper heb je zicht op de nieuwste informatica- en internet-technologieën. (V5.1) Je gaat vlot om met gevorderde tekstverwerkingsmogelijkheden. De cursus tekstverwerking uit het tweede jaar dient hier als basis. (V3.1)
82
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O
N D E R W I J S V O R M E N
Individuele opdracht E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
100%
onderlinge vehouding
onderdeel
onderlinge verhouding
• voorbereiding
15%
• uitwerking
30%
• portfolio
30%
• logboek
15%
• creativiteit
10%
evaluatiemethode
evaluatiemethode
voorstelling van de individuele opdrachten
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
uitwerking
30%
•
portfolio
30%
•
logboek
30%
•
creativiteit
10%
evaluatiemethode bijwerken en/of aanvullen van individuele opdrachten voorstelling van de individuele opdrachten
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
83
4.17
Globale keuzeoptie: mechanica-elektriciteit
4.17.1
Elektriciteit: vakinhoud 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
36
titularis
Henk Knockaert
O
M S C H R I J V I N G
Module Overstroom Het verschil tussen overbelasting en kortsluiting wordt duidelijk gemaakt. De soorten overstroombeveiligingen naar opbouw, werking en uitvoeringsvormen komen aan bod. Belangrijke items naar overstroom toe zoals kabels, secties, selectiviteit, maximaal beveiligde lengte, …worden besproken. Module Wisselstroomtheorie Er wordt gestart met de typische begrippen bij wisselstroom en wisselspanning. Al vlug blijkt dat de vectoriële voorstelling een interessant middel wordt. Vanuit de enkelvoudige wisselstroomkringen (R,L,C) wordt overgegaan naar de seriekringen (combinaties van R,L,C) op een sinusoïdale wisselspanning. Daarnaast worden de parallelkringen (combinaties van R,L,C) op een sinusoïdale wisselspanning onder de loep genomen en vergeleken met de serieschakeling. In de gemengde schakelingen worden de verkregen inzichten verder toegepast. Daarna worden verschillende facetten van het vermogen en de arbeidsfactor van een sinusoïdale wisselstroom bestudeerd. De theorie wordt ondersteund door oefeningen. Module Draaistroomnetten, gelijkstroommachines en speciale motoren Het eerste deel van deze module behandelt de draaistroomnetten. Het ontstaan van een driefasig net, het onderscheid tussen ster- en driehoekbelasting, symmetrische en asymmetrische belastingen en de ster- en driehoekschakeling van de alternatorspoelen krijgen de nodige aandacht. Ook het onderscheid tussen fasespanning, lijnspanning, fasestroom en lijnstroom komt uitgebreid aan bod. De soorten netten en hun eigenschappen krijgen de nodige aandacht. Ten slotte eindigen we met de studie van de soorten vermogens en de arbeidsfactor bij driefase netten. Het tweede deel van deze module bevat leerinhouden over de gelijkstroommachines. De opbouw, werking, soorten types, eigenschappen, schakelwijzen en toepassingen van de gelijkstroomgeneratoren worden bestudeerd. Dit vormt de basis om gelijkstroommotoren op een analoge wijze te benaderen. Om meer inzicht te verkrijgen in de theorie, wordt dit alles aangevuld met een aantal oefeningen. Ten slotte eindigt de module met de studie van een aantal speciale motoren zoals de universele motor, stappenmotor, servomotor en schijfmotor. Op Toledo staan verschillende oefeningenreeksen met oplossingen om de leerstof in te oefenen. Ook oefeningenreeksen in de boeken uit de bibliotheek kunnen een handig hulpmiddel zijn om de leerstof te verwerken.
D
O E L S T E L L I N G E N
Het is de bedoeling de studenten een algemene elektrotechnische basis mee te geven die ruimer is dan wat ze eventueel zelf zullen moeten onderwijzen. Dit laat hen toe de elektrotechnische onderwerpen waarmee ze later in aanraking komen te situeren. Op deze manier verhoogt de leesbaarheid van het cursusmateriaal dat ze later zullen ontmoeten. 84
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
De studenten moeten de bovenvermelde vakinhouden systematisch kunnen uitleggen. De verschillende machines moeten ze van elkaar kunnen onderscheiden. V3.1, 3.2, 3.3 A4, 10 I
N H O U D
1
Overstroom
2
Wisselstroom – wisselspanning
3
Vectoriële voorstelling
4
Enkelvoudige wisselstroomketens
5
Samengestelde ketens op wisselspanning aangesloten : serieschakeling
6
Samengestelde ketens op wisselspanning aangesloten : parallelschakeling
7
Samengestelde ketens op wisselspanning aangesloten : gemengde schakeling
8
Vermogen en arbeidsfactor van een sinusoïdale wisselstroom
9
Technologie condensatorenbatterijen
10
Driefasennet
11
Vermogen en arbeidsfactor in driefasennetten
12
Gelijkstroomgeneratoren
13
Gelijkstroommotoren
14
Speciale motoren
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege, individuele opdracht. S
T U D I E M A T E R I A A L
Boeken : Serie elektrotechniek Elektriciteit 2 L. Claerhout Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 5463 2) Serie elektrotechniek Elektriciteit 3 L. Claerhout Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 6123 X) Tabellenboek voor elektrotechniek P.Hap Uitgeverij Plantijn Losbladig lesmateriaal E
V A L U A T I E
eerste examenkans Eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel • overstroom en wisselstroom theorie
onderlinge verhouding
50%
50% evaluatiemethode mondeling en schriftelijk examen
onderdeel • draaistroomnetten gelijkstroommachines en speciale motoren
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
50%
mondeling en schriftelijk examen
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
85
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel •
overstroom, wisselstroomtheorie, draaistroomnetten, gelijkstroommachines en speciale motoren)
4.17.2
100%
evaluatiemethode
mondeling en schriftelijk examen
Mechanica: vakinhoud 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
36
titularis
Bart Delye
O
M S C H R I J V I N G
We verdiepen ons in de statica. We leren rekenen met vectoren die krachten voorstellen. Eenvoudige oefeningen met krachten die herkenbaar zijn uit het dagelijkse leven leren we stap voor stap analyseren en op te lossen. D O E L S T E L L I N G E N
Een grondige kennis verwerven van de basisbegrippen in de statica. Eenvoudige oefeningen kunnen oplossen die komen uit dagelijkse praktijkvoorbeeldjes. V3.1, 3.2, 3.3 A4, 10 I N H O U D
Theoretische mechanica, statica 1. inleiding tot de statica 2. samenstellen van krachten in een vlak 3. ontbinden van krachten in een vlak 4. moment van een kracht 5. koppels van krachten 6. samenstellen en ontbinden van evenwijdige krachten. invloed van een kracht op een rotatie 7. evenwicht van lichamen zonder wrijving 8. Zwaartepunt Van lijnfiguren Vlakke lichamen 86
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Homogene lichamen Stelling van Guldin 9. Opfrissing kinematica, de schuine en horizontale worp O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L
Theoretische mechanica 1 L. Tops, R. Manteleers,R. Faes , J.Roelants Die Keure ISBN:90-6200-312-5 Losbladig lesmateriaal (op het leerplatform TOLEDO) E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
• theoretische mechanica
50%
50% onderdeel
onderlinge verhouding
• theoretische mechanica
50%
evaluatiemethode mondeling en schriftelijk examen
evaluatiemethode mondeling en schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel •
theoretische mechanica (alle leerstof)
4.17.3
100%
evaluatiemethode mondeling en schriftelijk examen
Vakdidactiek 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
36
titularis
R. Sanders
O
M S C H R I J V I N G
De studenten doorgronden een 2-tal leerplannen van de 2de graad TSO en BSO. Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
87
Er wordt vervolgens projectmatig gewerkt rond een gekozen project, dat planmatig praktisch en theoretisch uitgewerkt zal worden. De studenten bepalen welke leerinhouden aanbod kunnen komen binnen het project en maken hier rond een aantal lessen, evaluatiesystemen, werkvoorbereidingen, tekeningen, opdrachten, enz. Eveneens geeft elke student een les over een leerinhoud die aanbod komt binnen het project dat gekozen werd. Verschillende leervakken van de bachelor in onderwijs: secundair onderwijs worden betrokken in het projectmatig werken om het project zoveel mogelijk te ventileren binnen de opleiding en een zelfde werksysteem te creëren zoals bij het projectmatig werken binnen het onderwijsgebeuren. Volgende vakken kunnen geïntegreerd worden binnen het projectmatig werken: •
Mechanisch tekenen
•
Elektrisch tekenen, technologie en toepassingen
•
Practicum mechanica en elektriciteit
•
Didactische werkstukjes
•
Uitdieping mechanica
•
Vakdidactiek
D
O E L S T E L L I N G E N
De studenten hebben de kennis van de leerplannen van de 2de graad TSO en BSO. Men kan een lesvoorbereiding opstellen om een leerplandoelstelling te bereiken rekening houdend met de beginsituatie, leerinhoud en didactische wenken binnen een welbepaalde tijd. De studenten kunnen een efficiënte werkvorm kiezen voor het geven van een les. De studenten kunnen bijsturen waar het nodig is en houden rekening met de mogelijkheden van de leerlingen in de klas. De studenten kunnen de nodig didactische middelen, gereedschappen en machines gebruiken en demonstreren. De studenten kunnen een evaluatie uitwerken om de leerplandoelstellingen te testen. De studenten analyseren en evalueren een gegeven les en geven feedback aan elkaar. De studenten kunnen in groep samenwerken en kritisch zijn voor elkaar. De studenten kunnen een verslaggeving uitvoeren van vergaderingen rond de uitwerking van een project. V1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6,1.7, 1.9,1.11,1.12 V3.2 V4.1, 4.2, 4.4 V7.2, 7.3 A3, 4, 5, 6, 8, 9, 10 I N H O U D
88
•
Leerplannen
•
Beginsituatie
•
Doelstellingen
•
Methode
•
Syllabus
•
Evaluatie van voorgestelde lessituaties Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O
•
Lesvoorbereidingen
•
Tips
•
Planning
•
Leerinhouden
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, projectmatig werk en individuele opdrachten S
T U D I E M A T E R I A A L
Naslagwerk, multimedia materiaal en vakmateriaal E
V A L U A T I E
V
2
A K D I D A C T I E K
Permanente evaluatie eerste examenkans eerste examen periode
tweede examen periode
verhouding tussen eerste periode en tweedeperiode 0% onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• vakdidactiek 2
100%
permanente evaluatie
Geen tweede examenkans.
4.17.4
Mechanica en elektriciteit: praktijk en atelier 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
6
contacturen
72
titularis
Bart Delye
docenten
Bart Delye, Henk Knockaert
Â
MECHANICA 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
docent
Bart Delye
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
89
O M S C H R I J V I N G
Deel1: verspaning: Hier gaan we de theorie, die we gezien hebben bij uitdieping verspaning, toepassen in de praktijk. Iedere student beschikt over een draaibank waarop er naar eigen tempo en voorkennis eenvoudige werkstukjes worden gemaakt. Deel 2: didactische werkstukjes: De studenten realiseren de praktische uitvoering van het project dat aan bod komt in vakdidactiek. Het begrip veiligheid, correct gebruik van de gereedschappen en machines, werkvoorbereiding en juiste keuze van het te gebruiken materiaal staan hier centraal. Een verdere nauwe samenwerking met het vak CAD-mechanica en elektrisch tekenen zijn hier van belang. Eigen initiatief, creativiteit en werken in teamverband staan hoog aangeschreven in deze module. D O E L S T E L L I N G E N
Deel1 verspaning: Vertrouwd raken met een draaibank en er eenvoudige werkstukjes op maken. Daarbij hebben we aandacht voor het veiligheidsaspect. Deel2: didactische werkstukjes De studenten kunnen een projectmatig werkstukje realiseren dat geschikt is voor het maken binnen de tweede graad TSO of BSO. Daarnaast moeten ze in staat zijn om een goede werkvolgorde en evaluatiesysteem op te stellen van het te realiseren project, rekening houdend met het studieniveau van de leerlingen in de tweede graad TSO of BSO. V3.1, 3.2, 3.3 A1, 2, 3, 6, 9, 10 I N H O U D E N
Deel1: Verspaning: •
Lansdraaien
•
Kopvlakdraaien
•
Groefsteken
•
Conisch draaien
•
Kartelen
•
Boren
•
Tappen
•
Inwendig draaien
Deel 2: Didactische werkstukjes: Realiseren van een project. O
N D E R W I J S V O R M E N
Werkcollege
90
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
S T U D I E M A T E R I A A L
vakmateriaal Losbladig lesmateriaal (op het leerplatform TOLEDO) E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% Onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• verspaning
66%
permanente evaluatie
• didactische werkstukjes
34%
permanente evaluatie
Geen tweede examenkans
Â
ELEKTRICITEIT
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
docent
Henk Knockaert
O
M S C H R I J V I N G
Deel 1 De studenten worden vertrouwd gemaakt met de verschillende soorten elektrotechnische componenten aan de hand van technische catalogussen. Hier wordt de opbouw van catalogi, de technische specificaties van de componenten, keuze van bepaalde componenten en bepalen van referentienummers uitgelegd. Er wordt in groep een stuklijst voor een schakelkast opgesteld. Dit wordt verwerkt in een verslag. Deel 2 Elke student krijgt een individueel schema. Zij moeten de vergelijking maken tussen de componenten op het schema en deze op hun schakelbord. Het schema moet aangepast worden aan de werkelijke componenten. Het bekabelen, aan de hand van door de student aangepaste CAD/CAE dossier, van de elektrische kast gebeurt volgens de geldende machinerichtlijn. Het uittesten van de kast gebeurt systematisch. Bij het vaststellen van fouten gaat de student stapsgewijs tewerk om de fouten op te sporen en de schakeling bij te sturen. Er moet zelfstandig een evaluatiesysteem opgesteld worden, welke de studenten moeten toepassen op hun eigen oefening. Daarnaast wordt over de volledige praktijkoefening een reflectierapport opgesteld. Deel 3 De studenten ontwerpen en realiseren in groepsverband het elektrisch deel van de didactische werkstukjes.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
91
D
O E L S T E L L I N G E N
•
Technische catalogi kunnen raadplegen en de technische specificaties begrijpen
•
Praktisch kunnen uitvoeren van een elektrisch ontwerp
•
Systematisch een installatie kunnen testen
•
Foutenanalyse kunnen uitvoeren
V3.1, 3.2, 3.3 A1, 2, 3, 5, 6, 9, 10 I
N H O U D
1
Dimensioneren van componenten
2
Gebruik van catalogi
3
Praktijkdossier
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege, groepsopdracht, onderwijsleergesprek, individuele opdrachten, individuele begeleiding. S
T U D I E M A T E R I A A L
Losbladig lesmateriaal en vakmateriaal E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% Onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderlinge verhouding
onderdeel elektriciteit deel 1+ deel 2 didactische werkstukjes : deel 3
evaluatiemethode
66%
permanente evaluatie
34%
permanente evaluatie
Geen tweede examenkans.
4.17.5
Tekenen 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
27
titularis
Henk Knockaert
92
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O
M S C H R I J V I N G
Deel 1 De opbouw, componenten en regelgeving voor de realisatie van huishoudelijke installaties wordt doorlopen. De studenten moeten zelfstandig een aantal onderwerpen hierover doornemen. De studenten passen dan deze theorie toe om zelfstandig een huishoudelijke elektrische installatie uit te werken. Deze toepassing wordt onder de vorm van een persoonlijke zelfstandige opdracht gerealiseerd. Er wordt een volledig dossier van een huishoudelijke installatie volgens de vigerende wetgeving opgesteld (nodig voor de keurder). Dit dossier wordt aangevuld met een gedocumenteerde materiaallijst en een prijsofferte. Netheid, juistheid en volledigheid zijn hier zeer belangrijk. Dit dossier moet verdedigd worden, waarbij de bovenstaande leerinhouden moeten gekend zijn. Deel 2 Vooraleer tekeningen getekend, gelezen en begrepen kunnen worden, moeten de studenten de verschillende technologieën van de elektrotechniek kennen. Volgende onderwerpen komen aan bod: • • • •
Drukknoppen en schakelaars Elektrisch gestuurde schakelaars en schakelingen Huishoudelijke toestellen met verwarmingsweerstanden Technologie en beveiligen van motoren en basis motorschakelingen
Deel 3 De studenten worden vertrouwd gemaakt met de genormeerde tekensymbolen uit de elektrotechniek. Daarna worden verschillende soorten schakelingen doorlopen. Ten slotte worden de belangrijkste zaken voor de elektrotechnieker betreffende de Machinerichtlijn uitgelegd. Dit moet de basis vormen voor het lezen van eenvoudige industriële schema’s. Deel 4 De studenten worden vertrouwd gemaakt met de tekenomgeving van Eplan. Er wordt gestart met een klassikale oefening. De basishandelingen voor het aanmaken van een dossier, uittekenen van de installatie, genereren van kruisverwijzingen en potentiaalverwijzingen, genereren van klemmenstroken en draadnummers, genereren van kabellijsten en genereren van een inhoudsopgave worden aangeleerd. Dit klassikale dossier wordt door de student volledig afgewerkt. Daarnaast krijgt iedere student een individuele opdracht waarbij het schakelschema en de componentenkeuze moeten worden gemaakt. Dit dossier moet verdedigd worden. D
O E L S T E L L I N G E N
De studenten moeten de besproken technologie kennen en kunnen toepassen. Ze moeten de verschillende elektrotechnische symbolen en schakelingen kennen, begrijpen en kunnen opstellen. De besproken items uit de Machinerichtlijn moeten ze kunnen toepassen. De studenten moeten zelfstandig een volledig dossier in de Eplan-omgeving kunnen aanmaken. Attitudes zoals netheid, nauwkeurigheid en volledigheid zijn cruciaal. Bepaalde leerinhouden moeten de studenten zelfstandig kunnen verwerken. V3.1, 3.2, 3.3 A1, 3, 4, 5, 8, 10 I
N H O U D
1
Lastenboek voor huisinstallatie
2
Opgave huisinstallatie
3
Huishoudtoestellen met verwarmingselementen
4
Elektrisch gestuurde schakelaars en schakelingen
5
Industriële schakelaars
6
Technologie en beveiligen van motoren
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
93
7
Motorenschakelingen
8
Machinerichtlijn
9
Coderingen, kabels, draden
10
Ontwerpen van een schakeling
11
Eplan-tekenen
12
Opgegeven schakeling : ontwerp, uittekenen
13
Aanpassen praktijkdossier
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege, individuele opdrachten, individuele begeleiding S
T U D I E M A T E R I A A L
Boeken Serie elektrotechniek schema's lezen 3 M. De Bruyn Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 6555 3) Serie elektrotechniek Technologie Installatieleer 2 V. Dekelver Uitgevrij Plantyn (ISBN 90 301 5851 4) Het installatieboek – Een naslagwerk voor huishoudelijke elektrische installaties GE Power Controls Belgium (ISBN 90-805632-2-6) Software Eplan 5.40, Multimedia materiaal CDROM Niko installatiemateriaal Losbladig lesmateriaal en multimedia materiaal Naslagwerk : Catalogi Legrand, Télémécanique, Moeller E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
94
onderlinge verhouding
100% evaluatie methode
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
deel 2 en deel 3
40%
mondeling en schriftelijk examen
deel 1 en deel 4
60%
permanente evaluatie
onderdeel
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
deel 2 en deel 3
40%
mondeling en schriftelijk examen
•
deel 1 en deel 4
60%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
4.17.6
uitdieping mechanica - elektriciteit 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
36
titularis
Bart Delye
docenten
Bart Delye, Ronny Sanders
Â
MECHANICA
O M S C H R I J V I N G
Verspanen blijft steeds een belangrijke productietechniek. Vooral dan bij het vervaardigen van precisieonderdelen van werktuigen en machines. De module omvat de belangrijkste verspanende bewerkingen. Het is een theoretische voorbereiding op mechanica praktijk en atelier 2 uit het tweede jaar (draaien)en mechanica praktijk en atelier 3 uit het derde jaar (frezen). Een tweede deel bevat de verbindingstechniek lassen. D O E L S T E L L I N G E N
Een theoretische basiskennis verwerven van mogelijke productietechnieken. V3.1, 3.2, 3.3 A1, 4, 10 I N H O U D
Deel 1: grondbeginselen verspanende techniek Deel 2: draaien • • • • • • • •
soorten machines soorten snijdgereedschappen en geometrie snijdparameters deel 3: Frezen soorten machines soorten snijdgereedschappen en geometrie snijdparameters opspanmethoden en werkvolgorde
Deel 4: lassen Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
95
• • • • • O
autogeen lassen beklede elektrodelassen MIG/ MAG lassen TIG lassen puntlassen
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L
Losbladig lesmateriaal (op het leerplatform TOLEDO) Multimediamateriaal Vakmateriaal
Â
CAD
O
M S C H R I J V I N G
Met behulp van een drie dimensioneel tekenpakket een werktekening maken van een werkstuk.
D
O E L S T E L L I N G E N
De studenten kunnen van een eenvoudig werkstuk dat moet gemaakt worden een 3D-tekening en een 2D-tekening maken en dit rekening houdend met de normen. De studenten kunnen een technisch dossier samenstellen voor het maken van een werkstukje van de 1ste graad TSO en BSO waarbij de 2D-tekeningen, verzameltekeningen en montagetekeningen centraal staan. I N H O U D
• • • • •
O
Basis tekenfuncties in 3D Een 2D-tekening genereren van het 3D-model Oefeningen Samenstelling van elementen om tot een verzameltekening en montagetekening te komen Uitplotten
N D E R W I J S V O R M E N
Doceren en oefeningen S
T U D I E M A T E R I A A L
Cursus van het tekenpakket
96
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 25% onderdeel
onderlinge verhouding
• mechanica
25%
75% evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• mechanica
25%
schriftelijk en mondeling examen
• CAD
50%
permanente evaluatie
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
mechanica
50%
schriftelijk en mondeling examen
•
CAD
50%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
97
4.18
keuzeoptie: Nederlands
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9 (7 vakinhoudelijke vorming – 2 vakdidactiek)
contacturen
90
titularis
Sofie De Jonckheere
docenten
Peter Debrabandere (taalkunde) / Sofie De Jonckheere (letterkunde en vakdidactiek)
4.18.1
Nederlands – vakinhoud 2
Â
TAALKUNDE
O M S C H R I J V I N G
De studenten van het tweede jaar Nederlands werken verder aan de uitbreiding van hun taalkennis en taalbeheersing. Een aantal elementen van het eerste jaar worden uitgediept. D O E L S T E L L I N G E N
1
Taalstudie (3.1, 3.2, 3.3)
• •
De geschiedenis van het Nederlands wordt grondig bestudeerd. De studenten verruimen hun inzicht in de relatie streektaal - algemene taal.
2
Spraakkunst (3.1, 3.2, 3.3)
• •
Studie van de morfologie en de semantiek. Studie van de woordsoorten.
3
Taalbeheersing
• •
De studenten verruimen hun kennis van de standaardtaal. Enerzijds leren de studenten de Nederlandse standaardtaal steeds beter te beheersen, anderzijds leren ze hun kennis van de standaardtaal ook te gebruiken om hun leerlingen later de standaardtaal bij te brengen.
4
Taalbeschouwing (3.1, 3.2, 3.3, A4, A8, A10)
•
Door de lectuur van het taaltijdschrift Nederlands van Nu leren de studenten nadenken over allerlei aspecten van taal, van het Nederlands, van de standaardtaal.
I
N H O U D
•
Taalstudie: de geschiedenis van het Nederlands: theoretisch overzicht
•
Spraakkunst: morfologie en semantiek: theoretisch overzicht
•
Spraakkunst: woordsoorten: theoretisch overzicht
•
Taalbeheersing: grammaticale kennis als steun voor eigen taalbeheersing en als didactische achtergrond
•
Taalbeschouwing: nadenken over taal en taalgebruik
•
Woordenschat: kennis van correcte woordenschat als steun voor eigen taalbeheersing en als didactische achtergrond
98
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege, onderwijsleergesprek, individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht
•
(losbladig lesmateriaal) Frans DEBRABANDERE, Het Nederlands door de eeuwen heen, Vereniging Vlaamse Leerkrachten, 1999. (naslagwerk) Neerlandia – Nederlands van Nu (tijdschriftabonnement). (naslagwerk) Willy Penninckx, Paul Buyse & Willy SMEDTS, Correct taalgebruik, zevende bijgewerkte druk, UGA, Heule, 2001. (boek) Willy Smedts & William Van Belle, Taalboek Nederlands, vijfde, bijgewerkte uitgave, Pelckmans, Kapellen, 2003. (naslagwerk) Siegfried Theissen & Peter Debrabandere, Woordenboek voor correct taalgebruik, Wolters Plantyn, Mechelen, 2005.
• • • •
aanbevolen (naslagwerk) Ton DEN BOON & Dirk Geeraerts (red.), Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, veertiende, herziene uitgave, Utrecht / Antwerpen, Van Dale Lexicografie, 2005.
ª
LETTERKUNDE
O M S C H R I J V I N G
In het tweede jaar vullen we ons overzicht van de Nederlandse literatuur verder aan met auteurs en teksten die representatief zijn voor de periode van de 12e tot de 18e eeuw. We lezen m.a.w. teksten van Hendrick van Veldeke en Jacob van Maerlant tot Betje Wolff & Aagje Deken en Willem Bilderdijk. Bijzondere aandacht gaat naar de Middelnederlandse epiek (Karel ende Elegast, Beatrijs en Van den vos Reynaerde), het refrein bij de Rederijkers en figuren als Bredero, Hooft, Huygens en Vondel in de Gouden Eeuw. I
N H O U D
De cursus is ingedeeld in de volgende hoofdstukken: •
Nederlandse literatuur in de middeleeuwen
•
Nederlandse literatuur in de 16e eeuw
•
Nederlandse literatuur in de 17e eeuw
•
Nederlandse literatuur in de 18e eeuw
D O E L S T E L L I N G E N
•
Je kunt enkele oude(re) teksten (epiek en lyriek) geconcentreerd lezen en verbanden leggen met kennis uit andere vakken of buitenschoolse ervaringen.
•
Je kunt representatieve auteurs aan een bepaalde stroming linken en tegen de tijdsgeest plaatsen.
•
Je kunt een esthetisch oordeel i.v.m. personages, gebeurtenissen, situaties, thematiek en stilistiek formuleren.
•
Je kunt in groep informatie rond het werk van een auteur opzoeken en bespreken; je kunt je bevindingen ook vlot en aantrekkelijk presenteren voor de medestudenten.
1.3., V 10.1.1, 10.1.3, 10.1.4 Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
99
O N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges, onderwijsleergesprekken, individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht DE JONCKHEERE, S.: Nederlands: literatuurstudie: middeleeuwen, KHBO, 2006 (cursus) + losbladig lesmateriaal VAN GORP,H. e.a., Lexicon van literaire termen, Martinus Nijhoff uitgevers/Wolters Plantyn, A’dam/Deurne (boek) E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % onderlinge verhouding
onderdeel
50 % evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• taalkunde
32%
schriftelijk en mondeling examen
• taalkunde
32%
schriftelijk en mondeling examen
• letterkunde
18%
schriftelijk examen
• letterkunde
18%
schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
taalkunde
65 %
schriftelijk en mondeling examen
•
letterkunde
35 %
schriftelijk examen
Â
NEDERLANDS VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
docent
Sofie De Jonckheere
O M S C H R I J V I N G
In het tweede jaar wordt in de lessen vakdidactiek verder gewerkt aan je groei naar bekwaamheid om zelfstandig voor een klas te staan en jonge mensen op een boeiende manier diverse facetten van het 100
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
veelzijdige vak Nederlands bij te brengen. Bij de voorbereiding en bespreking van de didactische stage besteden we bijzondere aandacht aan differentiatie en variatie en aan het realiseren van een krachtige leeromgeving, o.m. ook in functie van de TSO- en BSO-stage. I N H O U D
De cursus is ingedeeld volgens de 3 componenten van het leerplan Nederlands. •
Vaardigheden (lezen, schrijven, spreken en luisteren)
•
Taalbeschouwing
•
Aanzet tot literair lezen (met speciale aandacht voor het didactiseren van jeugdliteratuur en het werken aan leesbevordering)
D O E L S T E L L I N G E N
•
Je bent bereid de methodiek van het vak Nederlands (diverse deelaspecten) verder uit te diepen.
•
Je kunt zelfstandig didactisch verantwoorde en verzorgde lesvoorbereidingen uitwerken en je kunt hierover ook reflecteren.
•
Je kunt met verschillende handboeken werken.
•
Je hebt inzicht in de leerplannen en je kunt die leerplannen gebruiken.
•
Je streeft ernaar om in je lessen zoveel mogelijk gevarieerde werkvormen te integreren en dit op de verschillende onderwijsniveaus (ASO-TSO-BSO).
1.1, 1.2, 1.3, 1.4, V 1.1, 1.3, 1.5, 1.8, 1.9, 1.12, 1.16, 3.1, 3.2, 4.1, 5.1, 5.3, A3, A4, A7, A8, A10 O N D E W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges, onderwijsleergesprekken, individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht DE JONCKHEERE, S.: Nederlands vakdidactiek 2, KHBO 2006 (cursus) didactische werken en tijdschriften (zie campusbieb) E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel leerstof
onderlinge verhouding 50%
50% evaluatiemethode schriftelijk examen
onderdeel leerstof
onderinge verhouding 50%
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
evaluatiemethode schriftelijk examen
101
tweede examenkans of derde examenperiode
100 %
•
onderdeel
onderlinge verhouding
leerstof (alle leerstof)
100%
4.18.2
evaluatiemethode schriftelijk examen
Nederlands uitdieping 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
27
titularis
Sofie De Jonckheere
O M S C H R I J V I N G
In de uitdieping leggen we ons toe op het fenomeen ‘jeugd- en adolescentenliteratuur’ en we bekijken deze literatuur als een complexe vorm van communicatie. We gaan terug naar het ontstaan van de jeugdliteratuur en schetsen de evolutie tot op vandaag. We werpen een blik op soorten zenders (auteurs, vertalers, illustratoren, uitgeverijen), soorten lezers (met speciale aandacht voor zwakke of moeilijke lezers), soorten teksten (genres) en op de rol van de bemiddelaar (ouders, bibliothecarissen, recensenten, leerkrachten). Tot slot krijg je door het lezen van enkele jeugdboeken, geschikt voor de eerste en de tweede graad van het secundair onderwijs, ook zicht op het (jeugd)literaire aanbod van vandaag. I N H O U D
De cursus is ingedeeld in de volgende hoofdstukken: •
De zender
•
De ontvanger (jonge lezer)
•
De bemiddelaar
•
De tekst of de boodschap
D O E L S T E L L I N G E N
•
Je kunt het ontstaan van de jeugdliteratuur historisch situeren en je weet in grote lijnen hoe deze jeugdliteratuur zich in de 19e en de 20 eeuw verder ontwikkeld heeft.
•
Je hebt inzicht in verschillende ‘zenders’ in jeugdboeken (auteurs, vertalers, illustratoren, uitgeverijen, …) en in soorten lezers/lezerstypen.
•
Je bent bereid om na te denken over je rol als toekomstige ‘bemiddelaar’ van jeugdboeken.
•
Je kunt een onderscheid maken tussen verschillende genres.
•
Je krijgt de smaak van het lezen en het genieten van jeugdboeken weer te pakken.
•
Je kunt je eigen appreciatie m.b.t. jeugdboeken voor jezelf (= conceptualiseren) én voor anderen (=communiceren) passend verwoorden.
102
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
Je kunt professionele secundaire teksten i.v.m. JL zelfstandig lezen en identificeren.
1.3, V 10.1.1, 10.1.3, 10.1.4 O N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges, onderwijsleergesprekken, individuele opdrachten (huislectuur + literair portfolio) S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht DE JONCKHEERE, S., Jeugdliteratuur, KHBO, 2006 (cursus) VAN GORP,H. e.a., Lexicon van literaire termen, Martinus Nijhoff uitgevers/Wolters Plantyn, A’dam/Deurne (boek) aanbevolen regelmatig lezen van dag- en weekbladen en (jeugd)literaire tijdschriften CHAMBERS, A., De leesomgeving, Biblion, Den Haag CHAMBERS, A., Vertel eens, Biblion, Den Haag E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50%
50%
onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
• leerstof
45%
mondeling examen
• leerstof
45%
mondeling examen
• huislectuur + literair portfolio
5%
mondeling examen
• huislectuur + literair portfolio
5%
mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
leerstof
90%
mondeling examen
•
huislectuur + literair portfolio
10%
de punten van de eerste examenkans blijven behouden.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
103
4.19
Globale keuzeoptie: plastische opvoeding
4.19.1
Waarneming: atelier 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
contacturen
90
titularis
Els Desmedt
docenten
Christa Derdaele, Els Desmedt, Marie-Jeanne Van Hove
O M S C H R I J V I N G
In het tweede jaar van de opleiding plastische opvoeding worden de basisprincipes van de waarneming verder onderzocht en uitgediept, zowel 2- als 3-dimensionaaal. •
door een stijgende moeilijkheidsgraad qua onderwerpen (complexiteit) en benaderingswijzen.
•
door het zelfstandiger hanteren van de waarneming.
•
door de waarneming te gebruiken als aanleiding tot sfeer scheppen en tot expressieweergave.
•
door de waarneming niet enkel meer als doel op zich te gebruiken, maar ze onmiskenbaar te verbinden aan het vormgevings- en / of creatieproces.
Het inzicht in de beeldtaal en het correct en gericht hanteren van de beeldende middelen evolueert stelselmatig mee. Zo ontwikkelt het beeldend proces vanuit de waarneming zich, van sterk geleid naar vrijer werk. Daardoor treedt de persoonlijkheid van de student meer naar voren en ontwikkelt zich een eigen tekenstijl. D O E L S T E L L I N G E N
•
Inzien dat de waarneming in directe relatie staat met het 'creatieproces'. 1.3, 1.5
•
Het waar te nemen object onderzoeken via een grondige analyse van zijn verschijningsvormen: naar aard en structuur naar functie naar relatie tot de omgeving en waarnemer naar vorm,…1.3, 1.5
•
Een methodische aanpak hanteren bij het observeren, onderzoeken en weergeven via analyse, synthese, reconstructie, van globaliteit naar detail en omgekeerd perspectief (o.a. kleine sferische) en andere voorstellingsmethodes onderzoek van volume 1.3, 1.5
•
Kunnen hanteren en zelfstandig kunnen toepassen van beeldende begrippen en beeldende middelen. 3.2
•
De eigen uitdrukkingsmogelijkheden vergroten door diverse materialen en technieken te ontdekken en toe te passen zowel 2- als 3-dimensionaal.
•
Onderzoeken hoe uitwendige factoren de verschijningsvormen van het object veranderen:de plaats van de waarnemer t.o.v. het object het tijdsmoment, de periode van de waarneming de kleuren, plaats en intensiteit van het licht en de omgeving. geur, smaak en geluid
104
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O
•
Via het waarnemingsproces zichzelf en zijn persoonlijke vormentaal steeds verder ontwikkelen. 1.5
•
De waarde van de volgende attitudes inzien : kritische zin en eerbied voor de feiten concentratie en doorzetting open staan voor communicatie, evaluatie 5.3
•
respect hebben voor de medestudenten en hun werk.
•
De verkregen inzichten verbaal kunnen verwoorden en verwerken naar het lesgeven toe. 1.4
N D E R W I J S V O R M E N
werkcollege: practicum, atelier, praktijklessen onderwijsleergesprek: ateliergesprek, discussie hoorcollege: demonstratie, uiteenzetting individuele begeleiding: coaching en remediëring leergroep: groepsbespreking van leervordering individuele opdracht: begeleid zelfstandig werk, documentatiemap aanvullen en atelierlogboek bijhouden bezoek: werkbezoek musea S T U D I E M A T E R I A A L
vakmateriaal: teken-schetspapier, karton potloden, houtskool, conté-krijt, inkt, pennen acrylverf, plakkaatverf, aquarel, penselen pastelkrijtjes klei, miretten, boetseerhoutjes, schraper, snijdraad, spons hamer, schroevendraaier, snijmes, schuurpapier
naslagwerk: Beeldende Begrippen, Bert Boermans, Lambo, Arnhem 2004+ CD-rom aanvullende nota’s van de lector E
V A L U A T I E
De voorstelling gebeurt in aanwezigheid van alle betrokken vakdocenten. Het toekennen van de cijfers gebeurt in onderling overleg. Evalueren van een artistiek kunnen is meer dan louter quoteren. Het is evident dat niet enkel het werkstuk nl. het product beoordeeld wordt, maar dat evenveel het proces waarvan dit product het resultaat is beoordeeld wordt. Het product en proces wordt beoordeeld door: Permanente evaluatie 1
Zelfevaluatie: • •
2
Individuele begeleiding •
3
De leerling stelt zichzelf, zijn oplossing en zijn materiële en technische verwerking in vraag. De leerling toetst zijn resultaat aan de gestelde opdracht"
De leraar toetst het werkproces, de oplossingen, het product van de leerling aan de opdracht via tussentijdse, individuele besprekingen. Ateliergesprek
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
105
•
De leraar (en/of het team) en zijn leerling toetsen onderling, via confrontatie, en/of in gesprek, hun verwachtingen i.v.m. de opdracht, de individuele aanpak, het groepsresultaat, de gestelde eisen, de rol van de begeleiding, de maatschappelijke context enz ... Tevens wordt er duidelijk gewezen op de vorderingen en eventuele tekortkomingen wat betreft de beeldtaal, de technische vaardigheden, de verbeelding, de emotionele betrokkenheid, het engagement en het verstandelijke inzicht.
•
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderlinge verhouding
onderdeel • waarneming, proces en product • verwoording en documentati e
45%
50% onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• waarneming , proces en product
45%
mondelinge voorstelling
• verwoording en documentatie
5%
evaluatiemethode mondelinge voorstelling
5%
onderdeel
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
waarneming, proces en product
90%
•
verwoording en documentatie
10%
4.19.2
evaluatiemethode mondelinge voorstelling
Vormgeving: atelier 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
6
contacturen
72
titularis
Els Desmedt
docenten
Christa Derdaele, Els Desmedt, Marie-Jeanne Van Hove
O M S C H R I J V I N G
Het 'vormgeven' in het tweede jaar plastische opvoeding heeft o.a. als doel het creërend vermogen van de student voortdurend aan te wakkeren en te stimuleren. In het ateliergebeuren wordt een grote ruimte voor vrije interpretatie, voor experimenteel werk, voor creativiteit aangeboden. De student leert bewust waarden kiezen, zelfstandig beslissingen nemen, en verantwoordelijkheid dragen.
106
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Opdrachten hebben een 'bevragend' karakter en trachten individuele processen op gang te brengen. Dit noteren in voorstudies, ontwerpen en het zich documenteren kan resulteren in eigen creatief werk. Het volledige werkproces wordt daarbij ondersteund door de kunstbeschouwing, de beeld-, vorm- en kleurontleding. 'vormgeven en waarnemen' zijn geen twee naast elkaar staande vakken, ze vormen een onverbrekelijke eenheid omdat de leerinhouden voortdurend op elkaar betrekking hebben. Het 'vormgeven' gebruikt en verwerkt de verworven inzichten, die reeds vanuit de waarneming ontstaan zijn. Zo voedt de waarneming de vormgeving en omgekeerd, zowel 2- als 3-dimensionaal. Wanneer men interpreteert: •
Vertrekt men niet meer vanuit de bemerkte realiteit als dusdanig, maar vertrekt vanuit het in zich gevormde beeld van het waargenomene.
•
m.a.w. een (eventueel waargenomen) gegeven of een vorm, beeld, ruimte, situatie, wordt in zichzelf opnieuw bedacht, beleefd, bestudeerd.
•
Dit bekomen beeld wordt dan concreet visueel voorgesteld, resulteert in een interpretatief werk
•
Op deze wijze visualiseren vraagt een sterk inlevingsvermogen, vraagt een fundamenteel toepassingsvermogen van de beeldende middelen.
•
De student maakt een keuze hoever hij / zij hierin gaat.
•
Er kunnen tevens werken ontstaan waar geen verband meer is tussen zien, ervaren en de visualisering ervan.
•
Beeldende begrippen zoals ritme, herhaling…. Kunnen bijvoorbeeld als zelfstandig gegeven leiden tot een beeldend werk.
•
Het vormgeven werkt als dusdanig een communicatie in de hand tussen: de vormgever en het gegeven de vormgever en zichzelf de vormgever en de toeschouwer
•
Uiteraard bepaalt de student op welke wijze hij zijn / haar werk laat communiceren.
Een ondersteunende positieve dialoog tussen begeleider, student en medestudenten, zal het vormgeven in een zo ruim mogelijk kader situeren en wil reflecteren over het kunstgebeuren, over onze maatschappij, en het eigen beelden bezig zijn. Daadwerkelijk participeren aan dit leer-vormingsproces is een absolute voorwaarde. D O E L S T E L L I N G E N
Zich verder bekwamen in het: •
zien, aanvoelen, begrijpen en hanteren van de beeldtaal 3.2
•
ontwikkelen van een eigen beeldtaal 5.3
•
ontwikkelen van verbeeldingskracht, inlevingsvermogen en interpreteren 5.3
•
inzien hoe beelden functioneren en communicatief werken
•
vergroten van de uitdrukkingsmogelijkheden door het beter leren kennen en hanteren van diverse materialen en technieken. 3.1
Zelfstandig en verantwoord omgaan met de vrijheid binnen een opdracht Leren kiezen welke beeldende middelen, beeldende technieken en beeldend materiaal gebruikt moet worden bij het vormgeven van een persoonlijke interpretatie Inzien welke rol objectiviteit en subjectiviteit speelt in de benadering van een beeldend werk Gestructureerd en methodisch werken.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
107
De leerinhouden correct en eenvoudig kunnen verwoorden naar het lesgeven toe in het secundair onderwijs.1.4 O
N D E R W I J S V O R M E N
werkcollege: practicum, atelier, praktijklessen onderwijsleergesprek: ateliergesprek, discussie hoorcollege: demonstratie, uiteenzetting individuele begeleiding: coaching en remediëring leergroep: groepsbespreking van leervorderingen individuele opdracht: begeleid zelfstandig werk, documentatiemap aanvullen en atelierlogboek bijhouden. Bezoek: werkbezoek musea S T U D I E M A T E R I A A L
vakmateriaal: teken-schetspapier, karton potloden, houtskool, conté-krijt, inkt, pennen acrylverf, olieverf, plakkaatverf, aquarel, penselen pastelkrijtjes allerhande papiersoorten klei, miretten, boetseerhoutjes, schraper, snijdraad, spons naslagwerk: Beeldende Begrippen, Bert Boermans, Lambo, Arnhem, 2004 + CD-rom nota’s ter beschikking gesteld door de docent. E
V A L U A T I E
Evalueren van een artistiek kunnen is meer dan louter quoteren. Het is evident dat niet enkel het werkstuk nl. het product beoordeeld wordt, maar dat evenveel het proces waarvan dit product het resultaat is beoordeeld wordt. Het product en proces worden permanent bijgestuurd en begeleid: Zelfevaluatie: • •
De leerling stelt zichzelf, zijn oplossing en zijn materiële en technische verwerking in vraag. De leerling toetst zijn resultaat aan de gestelde opdracht"
Individuele begeleiding •
De leraar toetst het werkproces, de oplossingen, het product van de leerling aan de opdracht via tussentijdse, individuele besprekingen.
Ateliergesprek • •
De leraar (en/of het team) en zijn leerling toetsen onderling, via confrontatie, en/of in gesprek, hun verwachtingen i.v.m. de opdracht, de individuele aanpak, het groepsresultaat, de gestelde eisen, de rol van de begeleiding, de maatschappelijke context enz ... Tevens wordt er duidelijk gewezen op de vorderingen en eventuele tekortkomingen wat betreft de beeldtaal, de technische vaardigheden, de verbeelding, de emotionele betrokkenheid, het engagement en het verstandelijke inzicht. Evaluatie vormgeving 2 baso plastische opvoeding
108
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel vormgeving, proces en product verwoording en documentatie
onderlinge verhouding 45%
50% evaluatiemethode mondelinge voorstelling
5%
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
45%
mondelinge voorstelling
vormgeving, proces en product verwoording en documentatie
5%
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel vormgeving, proces en product
90%
verwoording en documentatie
10%
4.19.3
evaluatiemethode mondelinge voorstelling
Beschouwing en verwoording 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
5
contacturen
63
titularis
Els Desmedt
docenten
Hilde Mouton, Els Desmedt
Â
KUNSTGESCHIEDENIS 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
contacturen
27
docent
Hilde Mouton
O M S C H R I J V I N G
Kunstgeschiedenis, binnen het vakonderdeel "beschouwen en verwoorden" wil vooral verder het “waarnemen” en het “vormgeven” ondersteunen. Vertrekkend vanuit de reeds verworven en nieuw aangeboden kunsthistorische inhouden, worden nu meer uitgediept : begripsvorming, beeldontleding én de verwoording ervan. Gericht naar de praktijk van het lesgeven wordt de kunstgeschiedenis nu doelgerichter toegepast in “kunstbeschouwingen”. De domeinen van de museumpedagogiek en – Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
109
didactiek en van de stadsexploratie worden eveneens verkend. Ook aan de esthetische beleving van kunst wordt uiteraard aandacht besteed. D O E L S T E L L I N G E N
1
Inzicht in het historische verloop van het kunstgebeuren 3.1
De studenten: • • •
2
kunnen het tijdsverloop in de Westerse kunst voldoende beheersen en hanteren ( zie opleidingsjaar 1). kunnen de voornaamste kenmerken van de diverse stijlen herkennen en onder woorden brengen. kunnen nu ook meer en meer zelf vergelijkingen maken tussen kunstwerken uit verschillende periodes. Inzicht in de beeldtaal van de diverse kunstuitingen 3.2
De studenten: • •
3
kunnen specifieke termen gebruiken om te komen tot de ontleding en bespreking van kunstwerken; kunnen nu ook dieper ingaan op inhouden van kunstwerken waarbij de geschiedenis, godsdienst, filosofie en esthetica wordt aangeraakt. Overdragen van het aangeboden materiaal naar lesinhouden 1.3,1.4
De studenten • • • •
kunnen keuzes maken uit het aangeboden materiaal en dit verwerken in een “kunstbeschouwing”. kunnen vanuit een bepaald thema voldoende materiaal en voorbeelden verzamelen voor de kunstbeschouwing., kunnen de theoretische grondslagen van museumdidactiek beheersen en eventueel toepassen. kunnen nu zelf dynamischer omgaan met de verworven kunsthistorische kennis, waaruit zij die aspecten zelfstandig distilleren die hen interessant lijken naar lessen plastische opvoeding toe.
I N H O U D Kunstgeschiedenis 1
Kunst in de 19 de eeuw • • • • • •
2
Het classicisme De romantiek Het realisme Het impressionisme en neo – impressionisme Het symbolisme De art nouveau Kunst in de 20 ste eeuw
• • • • • • • 3
Het fauvisme Het expressionisme Het kubisme Het futurisme De abstracte kunst Het dadaïsme Het surrealisme Kunstbeschouwing (zoals behandeld in Hardop kijken)
• 110
Hoofdstuk II: Afmeting en kader Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• •
Hoofdstuk III: Ordening Hoofdstuk IV: Ruimte
4
Kunsttheorie en pedagogische en didactische toepassingen
In het kader van lopende tentoonstellingen en museumbezoek (ook tijdens de jaarlijkse studiereis) worden specifieke pedagogische en didactische projecten onder de loep genomen. O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcolleges met illustratie a.d.h. van dia's, filmfragmenten, historische kaarten, plattegronden ... onderwijsleergesprek individuele opdrachten: begeleid zelfstandig werk bezoek: tijdelijke en/of permanente tentoonstellingen S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht naslagwerk: Beeldende begrippen, Bert Boermans, Lambo, Arnhem, 2004 + CD-rom boek: Hardop kijken, Ad De Visser,Sun, Nijmegen, 1996 Nota's te nemen tijdens de hoorcolleges. Nota's ter beschikking gesteld door de docent. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
50%
onderlinge verhouding
• leerstof kunstgeschiedenis
50%
evaluatiemethode schriftelijk examen
onderlinge verhouding
onderdeel • leerstof kunstgeschi edenis • ontleden kunstwerken • individuele opdracht
evaluatiemethode
30% mondeling examen 10% 10%
schriftelijk
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
leerstof kunstgeschiedenis + ontleden kunstwerken
80%
mondeling examen
•
individuele opdracht
20%
schriftelijk
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
111
Â
VAKDIDACTIEK PLASTISCHE OPVOEDING 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
36
docent
Els Desmedt
O M S C H R I J V I N G
De vakdidactiek binnen het vakonderdeel ‘beschouwen en verwoorden’ wil vooral de leerinhoudelijke invulling van lessen plastische opvoeding voor het secundair onderwijs uitdiepen. Dit gebeurt voor de drie domeinen: het emotioneel- affectieve, het cognitieve en het psycho-motorische. De inhouds- en vormingsproblematiek worden in concrete onderwijssituaties behandeld, zowel voor ASO, TSO als BSO (KSO en BuSO komen in het derde jaar aan bod.). De criteria voor de leerstofkeuze wordt ontwikkeld via de studie van de leerplannen secundair onderwijs. In het tweede jaar wordt het thematisch werken onderzocht. De studenten ontwerpen lessenreeksen en proberen die ook uit tijdens één van hun stageperiodes. Er worden werknamiddagen ingericht.( Voor de aanvang van de stage is dit bedoeld als begeleid zelfstandig werken aan voorbereidingen, eigen uitvoeringen en didactische platen; na de stage wordt er klassikaal geëvalueerd). Het algemeen didactisch handelen wordt aangepast en geconcretiseerd. Vooral de praktijkgerichte werkvormen (demonstratie, practicum, tussentijdse- en eindevaluatie) worden getraind. I N H O U D 1
Leerinhoudelijke uitdieping: •
• •
2
op affectief-emotioneel gebied de tekencrisis thematisch werken de algemeen vormende waarde en expressie op cognitief gebied: uitdieping plastische problemen : beeldelementen en beeldende begrippen op psycho-motorisch gebied: uitdieping technische problemen: technieken en werkwijze Studie van leerplannen: tweede en derde graad TSO en BSO.
D O E L S T E L L I N G E N
•
Vormingsdoelstellingen van het vak kunnen omschrijven in de concrete onderwijsvormen, afdelingen, studierichtingen en leerjaren. 1.1
•
Gepaste lesonderwerpen thematisch kunnen kiezen, verantwoorden en ordenen. 1.3, 1.4
•
Onderwijsleermethoden ontwikkelen. 1.5, 1.6
•
Adequaat gebruik maken van de typische didactische hulpmiddelen: documentatie, didactische platen en bordschetsen.
•
Onderzoeken van begeleidingsactiviteiten, zowel individueel als klassikaal. 1.7
•
Leerinhouden grondig uitdiepen op plastisch-, technisch- en kunstbeschouwelijk vlak.3.2
•
De doelstellingen (en eindtermen) van de leerplannen secundair onderwijs kunnen realiseren in de lespraktijk.
112
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• O
Leerlingnota’s ontwikkelen en kunnen werken met het processchriftje van de leerlingen.
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege: doceren, demonstratie, didactische uiteenzetting onderwijsleergesprek: gespreksvormen individuele opdrachten: begeleid zelfstandig werk en documentatiemap aanvullen. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Nota's te nemen tijdens de hoorcolleges, aangevuld met nota's ter beschikking gesteld door de lector . Boek: Ad de Visser, Hardop kijken, een inleiding tot de kunstbeschouwing, Sun, Nijmegen naslagwerk: Bert Boermans, Beeldende begrippen, Beeldende begrippen in beeldende vormgeving, Lambo, Arnhem 2004 + CD-rom aanbevolen DADA. Tijdschrift voor kinderen van 6 tot 106. Hugues de Saint-Vincent, Eindhoven, (Ned. editie: Plint ) Boek: Kleurenleer, Tom Fraser en Adam Banks, Librero, …. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
• leerstof vakdidactiek • didactische uiteenzetting : lessenreeks • uitvoeringen + documentatie
onderlinge verhouding
20%
50% evaluatiemethode mondeling examen
20% mondeling 10%
onderdeel • leerstof vakdidactiek • didactische uiteenzetting lessenreeks • uitvoeringen + documentatie
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
10% mondeling examen
30% mondeling 10%
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
113
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
leerstof vakdidactiek
20%
•
didactische uiteenzetting nieuwe lessenreeks nieuwe uitvoeringen + documentatie
60%
•
4.19.4
evaluatiemethode mondeling examen
mondeling 20%
uitdieping plastische opvoeding 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
36
titularis
Els Desmedt
docenten
functionele grafiek: Herlinde Ghyoot vrije grafiek: Els Desmedt
O M S C H R I J V I N G
Dit opleidingsonderdeel laat de studenten gedurende 2 jaren inzicht verwerven in de relatie tussen de beeldende middelen, beeldende materialen en beeldende technieken. Opdrachten worden uitgewerkt in functie van de vrije en toegepaste grafische wereld. De gekozen opdrachten zijn toepasbaar binnen het secundair onderwijs met kunstkararakter. De eigenheid van de vrije grafische wereld en van de toegepaste grafische wereld, waaronder ook de digitale vormgeving, leren kennen door een bagage te verwerven waarbij analyseren, observeren, documenteren, synthetiseren, zorgvuldig uitvoeren en presenteren als logische processen worden ervaren. D O E L S T E L L I N G E N
•
op een efficiënte, artistieke en persoonlijke wijze vorm geven aan informatie en dit binnen de grenzen van de opdracht .
•
de beeldende middelen vlot gebruiken in functie van de vrije- en toegepaste grafische wereld.3.2
•
de beeldende technieken en materialen aanleren en toepassen (computer, fotografie, vrije grafische druktechnieken, …); 5.1
•
het eigen werk verbaal voorstellen en verantwoorden, parallellen leggen met andere werken en duiden op verschillen. Eigen werk leren confronteren met dat van anderen, zich open stellen voor kritische benadering; 5.3
•
de beperkingen, die het specifiek karakter van de opdracht bepalen, juist leren inschatten;
•
verworven leerinhouden van andere vakken b.v. kunstgeschiedenis, waarneming, vormgeving adequaat leren integreren in eigen werk; 3.3
•
initiatie in de digitale vormgeving kunnen toepassen in bepaalde opdrachten; 5.1
114
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• O
bij het creëren zin opbrengen voor structuur en methodische aanpak. 1.4
N D E R W I J S V O R M E N
Werkcollege: practicum, atelier, praktijklessen Onderwijsleergesprek: ateliergesprek, discussie Hoorcollege: demonstratie, uiteenzetting Individuele begeleiding: coaching en remediëring Bezoek: tijdelijke tentoonstellingen i.v.m. grafiek S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht vakmateriaal specifiek grafisch materiaal technologische informatie per opdracht en techniek (door docent)
aanbevolen grafische maandbladen en boeken, documentatiemap E
V A L U A T I E
Permanent mondeling, gedurende het volledige schooljaar. Evalueren is het permanent kritisch betrokken zijn met het werk: door de student, de leerkracht en de groep. De werkstukken zijn opgenomen in de voorstelling. Het cijfer ontstaat in samenspraak met de verschillende betrokken docenten. Juni: functionele grafiek 70% Vrije grafiek 30%
Tweede examenkans (augustus): Opdrachten met tekorten worden hernomen en voorgesteld.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
115
4.20
Globale keuzeoptie: project algemene vakken
Opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Lieve Boussauw
4.20.1
Project algemene vakken: vakinhoud 2
Opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
contacturen
90
titularis
Lieve Boussauw
Â
VAKINHOUDELIJKE VORMING – PROJECT ALGEMENE VAKKEN
O M S C H R I J V I N G
Het is essentieel dat je, als student PAV, een aantal basisvaardigheden bezit die belangrijk zijn om een realistische houding te kunnen aannemen als PAV-leerkracht, als ankerfiguur voor beroepsleerlingen. Je moet over heel wat achtergrondkennis beschikken (basiskennis). Actualiteit volg je op de voet. Je zult ook op een snelle en handige manier bronnen moeten kunnen raadplegen en deze informatie kunnen verwerken. D O E L S T E L L I N G E N
• • • • • • • • •
Zelf zonder moeite de basisvaardigheden van Nederlands, wiskunde, geschiedenis en aardrijkskunde blijvend hanteren met daarbovenop nu ook natuurwetenschappen en economie. Ontdekken van tekorten in de basisvaardigheden bij de BSO-leerlingen en weten hoe die te remediëren. Kunnen doorzetten, zelfstandig werken, inzet tonen, zichzelf kunnen inschatten, communicatief vaardig zijn, open zijn, afspraken maken en naleven, engagement aangaan,… Een camera kunnen hanteren en een montage kunnen maken. Een bestaand educatief spel kunnen aanpassen of er één kunnen ontwikkelen. Actualiteit op de voet volgen en altijd en overal kunnen integreren in actieve werkvormen. Inventarisfiches van energizers en activeringsprogramma’s kunnen opstellen. Voldoende sociale vaardigheden hebben bij samenwerking. Problemen kunnen detecteren en verantwoorde oplossingen kunnen suggereren.
basiscompetenties: 1.1-1.9, 1.11-1.13, 1.16, 2.1-2.7, 3.1-3.3, 4.1-4.4, 5.1-5.3, 6.1, 8.1, 10.1-10.5 attitudes: alles
116
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I N H O U D 1. De basiskennis wetenschappen verwerken we aan de hand van wetenschappelijk werkstukken met studiewijzers voor medestudenten eraan gekoppeld. Dit wordt zelfstandig met ondersteuning van een aantal contactmomenten met de docent ontworpen. Een toonmoment op het einde van het academiejaar wordt georganiseerd waar het proces en product geëvalueerd wordt via peerassesment en zelfevaluatie.
De basiskennis economie wordt aangereikt via het zelfstudiepakket SEI en de pakketten “www” van de provincie (gratis). Een aantal groeps- en verwerkingsopdrachten, altijd gelinkt aan de actualiteit, zorgen voor meer verdieping. 2. We leren werken met de camera en monteren een aantal opiniestukken. Het materiaal hiervoor is voorhanden in de klas. We leren bloggen en podcasten met ondersteuning en samenwerking met de studenten informatica. We werken actief mee aan de voorbereidingen en uitvoering van de 5daagse-excursie van 2 en 3 BASO in samenwerking met studenten Engels. We leren een educatief spel te integreren binnen onze projecten met steun van het Spellenarchief. We leren vlot geïntegreerde activeringsprogramma’s op te stellen. We begeleiden de eerstejaarsstudenten bij het opzet van de actualiteitenkiosk, hun individuele opdracht en leren al eerste evaluatievormen opstellen. We nemen deel aan de dag van MAVO en PAV. O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, bezoek, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht, projectmatig werken, spelvorm, stage, individuele begeleiding (werkvormen waarin zelfstandigheid uitgedaagd wordt) S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht losbladig lesmateriaal PAV, natuurwetenschappen en economie WOLTERS ‘Algemene wereldatlas’, Leuven, Wolters (recentste) Gebruik van MEDIARGUS PAV boekje Het Groene Boekje Een woordenboek (Van Daele, Kramers of Coenen) Een eenvoudig rekentoestel, ZONDER specifieke functies Volgen van de actualiteit via krant, radio, TV en/of tijdschriften Handboek SEI van 2de jaar A-stroom Uitgeverij Averbode: • • • •
Handig zelfstandig (fiches voor het oefenen van vaardigheden) Dossiers strafrecht, gemeenteraadsverkiezingen en Nationalisme Chronometer, werkboek historische vaardigheden Abonnement op ID en Blikopener
aanbevolen Werken met moderne media
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
117
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40%
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
• permanente evaluatie
10%
peerass, selfass, co-ass; indiv opdracht
• permanente evaluatie
20%
peerass, selfass, coass; indiv. opdracht
• basiskennis* (ECO)
10%
schriftelijk examen
• basiskennis* (WET)
10%
schriftelijk examen
30%
schriftelijk examen en mondeling examen (gebruik van computer)
onderdeel
• PAV vakinhoud
(*)
20%
schriftelijk en mondeling examen
onderlinge verhouding
• PAV vakinhoud
evaluatiemethode
Op de basiskennis moet je 80% halen. De punten worden dan omgezet volgens de eerstegraadsvergelijking y = 2,5x – 150 met x het resultaat van de toets op 100 (er wordt niet met negatieve getallen gerekend)
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
basiskennis (ECO, WET)*
20%
schriftelijk examen
•
PAV vakinhoud
50%
mondeling en schriftelijk examen
•
permanente evaluatie
30%
punten blijven bewaard
Â
DIDACTIEK PROJECT ALGEMENE VAKKEN 2
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30
docent
Lieve Boussauw
118
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O M S C H R I J V I N G
Wat kan ik in het DBSO als PAV-leerkracht betekenen? Hoe kan ik ondernemingszin en zelfsturing stimuleren bij beroepsleerlingen? Hoe kan ik beroepsleerlingen motiveren tot levenslang en levensbreed leren? Hoe organiseer ik het vak PAV in de 3de graad van het beroepsonderwijs? We vinden het antwoord op onze vragen in het vakdidactische atelier in de oefenschool te Blankenberge, Spes Nostra te Brugge, DBSO te Brugge en in onze eigen beleving en reflectie verbonden aan de PAV-werkvormen. D O E L S T E L L I N G E N
•
De eigenheid van het BSO en DBSO onderwijs kunnen benoemen.
•
De kenmerken van de BSO en DBSO leerlingen kunnen benoemen.
•
Weten wat modulair onderwijs en geïntegreerde proef zijn.
•
De plaats van PAV binnen BSO en DBSO begrijpen.
•
Weten wat geïntegreerd en functioneel werken betekent en er praktijkvoorbeelden kunnen van geven binnen PAV.
•
Weten wat ondernemingszin en zelfsturend leren betekent en er praktijkvoorbeelden kunnen van geven binnen PAV.
•
Weten wat contractwerk is en er praktijkvoorbeelden kunnen van geven binnen PAV.
•
Weten wat levenslang en levensbreed leren betekent en er praktijkvoorbeelden van kunnen geven binnen PAV.
•
Weten wat EVC en portfolio betekent en er praktijkvoorbeelden kunnen geven binnen PAV.
•
Weten wat motivatie is, welke vormen er bestaan en wat demotiverende factoren zijn en hoe we de PAV-leerling kunnen motiveren tot levenslag en levensbreed leren.
•
Weten wat leerproblemen kan veroorzaken. Het verschil kennen tussen beperkingen en problemen van voorbijgaande aard. Enkele veelvoorkomende beperkingen kunnen benoemen en verklaren.
•
Weten hoe je om problemen in de klas zou kunnen aan pakken.
basiscompetenties: 1.1-1.9, 1.11-1.13, 1.16, 2.1-2.7, 3.1-3.3, 4.1-4.4, 5.1-5.3, 6.1, 7.1-7.4, 8.1, 10.110.5 attitudes: alles I N H O U D 1. We bestuderen het leerplan van de 3de graad BSO en ook van het 7de jaar. We leren veel uit de ervaringen van de kijkstage BSO. We leren het DBSO kennen via visieteksten, opzoekopdrachten, media, een bezoek en ervaringsgesprekken met leerkrachten en 3de jaarsstudenten. We werpen ook nog een blik op het modulair onderwijs en de geïntegreerde proef. 2. We verdiepen ons in het functioneel en geïntegreerd werken binnen PAV en leren dit vlot en creatief binnen onze projecten aanwenden 3. We verdiepen ons in ondernemingszin en zelfsturend leren en linken dit aan de praktijk. Contractwerk, hoekenwerk, levenslang en levensbreed leren, EVC en portfolio komen aan bod en daarbij aansluitend de mogelijkheden tot gedifferentieerd werken.
4. Motiveren van onze leerlingen is ongelooflijk belangrijk. We verdiepen ons in de problemen die we binnen onze klasactiviteit kunnen verwachten en leren oplossingen zoeken om dit positief aan te wenden binnen onze projectwerking.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
119
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, bezoek, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht, projectmatig werk, spelvorm, stage, individuele begeleiding S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Leerplan PAV, 2de en 3de graad BSO Visieteksten, eindtermen Cursus vakdidactiek, teksten uit de populaire media, beeldmateriaal,… aanbevolen Volgen van de actualiteit, bijhouden van allerlei informatie die gelinkt kan worden aan PAV. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40%
60%
onderlinge verhouding
onderdeel
vakdidactiek PAV
40%
evaluatiemethode
onderlinge verhouding
onderdeel
schriftelijk en mondeling examen
vakdidactiek PAV
60%
evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel vakdidactiek PAV
4.20.2
onderlinge verhouding 100%
evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen
Project algemene vakken: uitdieping 2
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
projecten
titularis
Lieve Boussauw
D
O E L S T E L L I N G E N
dieper ingaan op een aantal topics die we behandelen in PAV. 120
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
basiscompetenties: 1.1-1.9, 1.11-1.13, 1.16, 2.1-2.7, 3.1-3.3, 4.1-4.4, 5.1-5.3, 6.1, 7.1-7.4, 8.1, 10.1.1-10.1.5 attitudes: alles O
N D E R W I J S V O R M E N
We verkennen samen de mogelijkheden tot verdiepingsopdrachten. Opdrachten in de vorm van portfolio’s zoals: Een aantal PAV-cursusjes ( 3PAV, 3DBSO ) onder de loep nemen en kijken in welke mate ze voldoen aan: •
functionaliteit
•
geïntegreerdheid
•
actieve werkvormen
met als uitwerking: 1 2 3
een begripsverklaring een meetinstrument (bv. Welke vakken worden geïntegreerd, welke doelstellingen, functionaliteit in het dagelijkse leven of de werkvloer of ontspanning of relaties…) een kritisch (opbouwend, dus wat is sterk, wat kan beter en hoe…) verslag
Het ontwerpen van de PAV-site, onderhouden en medestudenten positief stimuleren om een degelijke input te ontwerpen. Ondersteunend materiaal voor nieuwe mediavormen ontwikkelen en via hoor- en werkcolleges medestudenten stimuleren en bijwerken. Samen met het werkveld een project op touw zetten en ondersteunen. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Leerplan PAV, 2de en 3de graad BSO, DBSO Visieteksten, eindtermen Cursus vakdidactiek, teksten uit de populaire media, beeldmateriaal,… aanbevolen Volgen van de actualiteit, bijhouden van allerlei informatie die gelinkt kan worden aan PAV. Verdiepen in literatuur gelinkt aan ervaringsleren. Vlot werken met recente media-mogelijkheden E
V A L U A T I E
Portfolio
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
121
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100% onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderlinge verhouding
onderdeel uitdieping PAV
100%
portfolio
evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel uitdieping PAV portfolio
122
onderlinge verhouding 100%
evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.21
Globale keuzeoptie: technisch-technologische opvoeding
4.21.1
Technisch technologische opvoeding
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Anne Blanckaert
Â
TECHNISCH TECHNOLOGISCHE OPVOEDING: VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
docent
Anne Blanckaert
O
M S C H R I J V I N G
De leerinhoud van het tweede jaar omvat vier thema’s: energie, informatietechnologie, wonen en materie. De leerstof moet de studenten in staat stellen om met vakkennis en zelfverzekerdheid als leerkracht technologische opvoeding in de eerste graad van het secundair onderwijs te functioneren. Het verwerven van vaardigheden d.m.v. relevante practica wordt uitgebreid. Er wordt permanent aandacht besteed aan veilige en milieubewuste omgang met materialen. De studenten worden getraind in het leren gebruiken van documentatiebronnen. D
O E L S T E L L I N G E N
1
Energie (V3.1-V3.2-V4.4-A3-A4) • • • • • • • • •
2
een overzicht van de mens en energie doorheen de geschiedenis schetsen. de mogelijke energie-omzettingen toelichten. de kwaliteit van energie duiden. de energiesoorten en energiebronnen toelichten de verschillende wijzen waarop elektriciteit wordt opgewekt en verdeeld toelichten interpretatie van wereldstatistieken met betrekking tot energieverbruik en de evolutie ervan de impact van het energieverbruik op de energievoorraad duiden de milieuproblematiek als neveneffect van energieverbruik toelichten het economisch aspect van energie m.b.t. energiebesparing en rationeel energiegebruik toelichten Informatietechnologie(V3.1-V3.2-V4.4-V5.1-A3-A4-A6-A8-A9)
• • • • • • •
zelfstandig technische problemen waarbij een telfunctie noodzakelijk is formuleren, analyseren, schematiseren en de oplossing simuleren op een didactisch paneel de werking van een geheugenpaneel toelichten gegevens schrijven in bepaalde geheugenadressen adresseren met teller uitbreiding van het geheugen problemen formuleren en oplossen steunend op combinaties van geheugen-, teller- en beslissingspaneel technische problemen oplossen steunend op de slotketen of de slot-resetketen
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
123
• • 3
sturingsproblemen analyseren, schematiseren en uitvoeren met behulp van didactische panelen sturen aan de hand van software Wonen (V3.1-V3.2-V4.4-V5.1-A3-A4)
• • • • • • • • • • • • • 4
de verschillende onderdelen van een architectuurplan herkennen de functie verklaren van de verschillende bouwelementen van een woning de functie van de leden van het bouwteam toelichten de historische evolutie van de woning toelichten rekening houdend met het gebruik van nieuwe technieken en materialen het doel van de ruimtelijke ordening in het kader van een milieubeleid toelichten de financiële implicaties van wonen toelichten de plattegrond van een lokaal of woning schetsen en in tekening brengen een schaalmodel van een woning maken met behulp van een proefopstelling het warmteverlies bij verschillende materialen in functie van de tijd vergelijken de elektriciteits- en watervoorziening in de woning toelichten en besparingsmogelijkheden duiden de wijze waarop men in een noodsituatie thuis (elektrocutie, gaslek, …) moet handelen toelichten en preventieve maatregelen duiden het werkingsprincipe van een automatische regeling toelichten de functie van de verschillende technische systemen in een woning toelichten Materie (V3.1-V3.2-V4.4-V5.1-A3-A4-A5)
• • •
uitbreiding van de kennis van de eigenschappen van grondstoffen uitbreiding van de beheersing van vaardigheden grondstoffen verwerken in functie van realisaties.
I
N H O U D
1
Energie • • • • • • • •
• •
2
Energievormen Energieomzettingen Historische evolutie van het energieverbruik Fossiele brandstoffen De klassieke thermische elektriciteitscentrale De warmtekrachtcentrale De stoom- en gasturbine De kerncentrale Principe PWR Radioactiviteit: omschrijving Verwerking en berging van radioactieve afvalstoffen Groene energie: de REG-criteria Natuurlijke bronnen van energie Energie van de zon Energie van het water Energie van de wind Energie van de aarde Energie uit biomassa Informatietechnologie
• • 3
Sturingen met behulp van didactische panelen: uitbreidingsoefeningen Sturingen via de computer en aangepaste software Wonen
• • • 124
Basisbehoefte Ontwerpen van een woning Ruimtelijke ordening en milieubeleid Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• • • • • •
4
Materie •
•
O
Het bouwplan Bouwen van een woning Afwerking De watervoorziening De energievoorziening: de elektrische huisinstallatie, verwarming van een woning Wonen vandaag en morgen: hedendaags comfort, beveiliging van de woning, communicatie en telecommunicatie, milieuvriendelijk wonen
Practica met realisatie van werkstukken die kaderen binnen de thema’s: Technisch communiceren De elektrische kringloop en overbrengingen Sturingen Practica die kaderen binnen de verkenningsgebieden 1B: hout, elektriciteit, voeding, tuinbouw, textiel.
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcolleges, onderwijsleergesprek, werkcolleges, groepsopdrachten, individuele opdrachten. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Eigen cursus Werkgroep TO / VVKSO, Technologische opvoeding, Logisch schakelen 2, Wolters Plantyn Werkgroep Technologie. Technologische Opvoeding, Technologie thuis, Antwerpen, Wolters Plantyn aanbevolen Lezen van vaktijdschriften Het volgen via de media van de technologische ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande implicaties zoals milieuproblematiek, … Raadplegen van naslagwerken. Bestuderen van diverse boeken technologische opvoeding. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
50% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
30%
schriftelijk en mondeling examen permanente evaluatie
• onderdelen: energieinformatietec h-nologiewonen
30%
schriftelijk examen
• onderdelen: energieinformatietec h-nologiewonen
• materie
10%
permanente evaluatie
• materie
10%
• opdrachten
10%
• opdrachten
10%
individuele opdrachten
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
evaluatiemethode
individuele opdrachten
125
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
onderdelen: energieinformatietechnologiewonen (alle leerstof)
60%
schriftelijk en mondeling examen
•
materie
20%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
•
opdrachten
20%
Â
individuele opdrachten opnieuw te herwerken
TECHNISCH TECHNOLOGISCHE OPVOEDING: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
docent
Anne Blanckaert
O M S C H R I J V I N G
De lessen van vakdidactiek, die geïntegreerd worden behandeld zijn verder afgestemd op het onderwijsgericht maken en de didactische vormgeving van leerinhouden conform de leerplannen. D O E L S T E L L I N G E N
I
•
de studenten gebruiken de leerplannen technologische opvoeding als leidraad bij de opbouw van lessen (V1.1)
•
de studenten kunnen zelfstandig volgens een verantwoorde strategie een les technologische opvoeding uitwerken voor het eerste leerjaar A, het tweede leerjaar en het eerste leerjaar B (V1.2-V1.3-V1.4)
•
bij de lesopbouw kiezen de studenten de meest geschikte werkvorm en de meest geschikte hulpmiddelen (V1.5-V1.6-V1.7-V1.8-A3-A9)
•
de studenten testen practica uit en optimaliseren deze met betrekking tot veiligheid en welslagen (V4.1-V4.2-V4.3-V4.4-A5-A7)
•
de studenten analyseren en evalueren elke zelf gegeven les en observatieles (V5.3)
•
de studenten vergelijken diverse handboeken technologische opvoeding
N H O U D
1
Leerplan TO eerste graad A-stroom
2
Leerplan TO eerste leerjaar B
3
Opbouw van een les TO voor 1B
4
Werkvormen en hulpmiddelen voor lessen TO in de A-stroom
5
Werkvormen en hulpmiddelen voor lessen TO in 1B
126
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
6
Uittesten en optimaliseren van practica, groepspractica
7
Analyse en evaluatie van een les TO
8
Leermiddelen
9
Evalueren in TO
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcolleges, onderwijsleergesprek, individuele opdrachten, groepsopdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
Eigen cursus Leerplan technologische opvoeding, eerste graad secundair onderwijs (eerste en tweede leerjaar), Licap Leerplan technologische opvoeding, eerste graad 1B, Licap E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
50% evaluatiemethode
• vakdidactiek 2
40%
schriftelijk examen
• opdrachten
10%
individuele opdrachten
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• vakdidactiek 2
40%
schriftelijk en mondeling examen
• opdrachten
10%
individuele opdrachten
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
vakdidactiek 2 (alle leerstof)
80%
schriftelijk en mondeling examen
•
individuele opdrachten
20%
individuele opdrachten opnieuw te herwerken
evaluatiemethode
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
127
4.22
Globale keuzeoptie: wiskunde
4.22.1
Wiskunde
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Marie-Jeanne Aspeele
Â
WISKUNDE: VAKINHOUD 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
7
titularis
Marie-Jeanne Aspeele
O M S C H R I J V I N G
Enkele theorieën die in verband staan met leerstofonderdelen uit de eerste en tweede graad secundair onderwijs, o.a. vectoren, veeltermen, rijen, getallenleer en meetkunde, worden bestudeerd. D O E L S T E L L I N G E N
1
Reële vectorruimten
De studenten kennen definities en eigenschappen i.v.m. • • • •
deelruimten lineair afhankelijke en lineair onafhankelijke vectoren basis en dimensie lineaire transformaties.
De studenten kunnen oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. 2
Veeltermen
De studenten kennen definities en eigenschappen i.v.m. • • • • •
veeltermen over een integriteitsgebied deelbaarheid nulpunten van veeltermen euclidische deling deling door x-a.
De studenten kunnen oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. 3
Rijen
De studenten kennen definities en eigenschappen i.v.m. • • 128
regelmaat rekenkundige rijen Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
meetkundige rijen
De studenten kunnen oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. 4
Getallenleer
De studenten kennen definities en eigenschappen i.v.m. • • • •
natuurlijke getallen rationale getallen reële getallen complexe getallen.
De studenten kunnen oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen.
5
Meetkunde
De studenten kennen definities en eigenschappen i.v.m. • • • • • •
eenvoudige ruimtefiguren ongelijkheden in een driehoek merkwaardige lijnen in een driehoek driehoeksmeting in een rechthoekige driehoek cirkels regelmatige veelhoeken.
De studenten kunnen oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. Basiscompetenties : 3.1, 3.2, 3.3, 1.3, 1.4, 1.6, 5.1 O
N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht. S T U D I E M A T E R I A A L
DECOCK, G., RUBBEN, J., Top 2.2 – Meetkunde A, Wolters-Plantyn DECOCK, G., RUBBEN, J., Top 2.2 – Meetkunde A, Werkboek, Wolters-Plantyn Pienter 3 ASO – leerweg 5 – Leerboek A en Leerboek B, Van In Elk leerboek wiskunde bestemd voor één van de eerste vier jaren van het secundair onderwijs, kan als naslagwerk gebruikt worden. De studenten nemen notities voor de onderdelen Reële vectorruimten, Veeltermen, Rijen en Getallenleer. E
V A L U A T I E
Zowel in januari als in juni is er een examen wiskunde. Mondeling examen: ondervraging over de leerstof die in de klas aan bod kwam (theorie en oefeningen) Schriftelijk examen: oefeningen. Na afspraak met de studenten kan ook op het schriftelijke examen theorie ondervraagd worden.
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
129
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
leerstof die in de klas aan bod kwam (theorie en oefeningen)
oefeningen
50% evaluatiemethode
onderdeel
17%
mondeling examen
leerstof die in de klas aan bod kwam (theorie en oefeningen)
33%
schriftelijk examen
oefeningen
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
17%
mondeling examen
33%
schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
Onderdeel
evaluatiemethode
leerstof die in de klas aan bod kwam (theorie en oefeningen)
33%
mondeling examen
oefeningen
67%
schriftelijk examen
Â
WISKUNDE: VAKDIDACTIEK 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
2
titularis
Marie-Jeanne Aspeele
O M S C H R I J V I N G
Een deel van de meetkunde van het 3e en 4e jaar van het secundair onderwijs wordt didactisch uitgewerkt. Hierbij ligt de nadruk op de problemen en moeilijkheden bij het aanbrengen en bewijzen van stellingen enerzijds en op het voorbereiden, oplossen en verbeteren van oefeningen anderzijds. De studenten krijgen een initiatie in het werken met Cabri en een grafische rekenmachine. De specifieke problemen van wiskundelessen in het beroepsonderwijs worden behandeld. D O E L S T E L L I N G E N
De thema's behandeld in de cursus vakdidactiek sluiten aan bij situaties en problemen die verschijnen bij de voorbereiding van de stage. 130
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
De studenten moeten in staat zijn om eenvoudige problemen met behulp van Cabri of een grafische rekenmachine op te lossen. Basiscompetenties: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.10, 1.13, 5.1, 5.2 O
N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht. S T U D I E M A T E R I A A L
Elk leerboek wiskunde bestemd voor één van de eerste vier jaren van het secundair onderwijs, kan als naslagwerk gebruikt worden. Een grafische rekenmachine E
V A L U A T I E
Het examen bestaat uit drie delen: •
deel 1: een evaluatiemoment voor het gebruik van Cabri
•
deel 2: een evaluatiemoment voor het gebruik van de grafische rekenmachine
•
deel 3: een korte opdracht waarin de didactische principes moeten worden toegepast. eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 33% onderdeel
deel 1
onderlinge verhouding
33%
67% evaluatiemethode examen aan de computer
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
deel 2
33%
mondeling examen en schriftelijk examen
deel 3
34%
schriftelijk examen
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
131
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
Onderdeel
evaluatiemethode
deel 1
33%
examen aan de computer
deel 2
33%
mondeling examen en schriftelijk examen
deel 3
34%
schriftelijk examen
4.22.2
uitdieping wiskunde 2
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
2
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
27
titularis
Marie-Jeanne Aspeele
D O E L S T E L L I N G E N
1
Statistiek – Telproblemen – Kansen
De studenten kennen • • • • • •
de klassieke diagrammen waarmee gegevens worden voorgesteld de centrummaten de spreidingsmaten de klassieke formules i.v.m. telproblemen de elementaire begrippen en eigenschappen van de kansrekening de elementaire begrippen i.v.m. de normale verdeling.
De studenten kunnen oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen met en zonder ICT. Basiscompetenties : 3.1, 3.2, 3.3, 1.3, 1.4, 1.6, 5.1 2
Deelbaarheid in IN
De studenten kennen • •
definities en eigenschappen i.v.m. de deelbaarheid in IN definities en eigenschappen i.v.m. priemgetallen.
De studenten kunnen bovenstaande eigenschappen bewijzen en oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. O
N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht. S T U D I E M A T E R I A A L
DECOCK, G., RUBBEN, J., VAN HIJFTE, J. Top 4.4 – Statistiek , Wolters Plantyn 132
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Een grafische rekenmachine E
V A L U A T I E
Het examen bestaat uit drie delen: •
deel 1: een evaluatiemoment voor het gebruik van Excel bij het oplossen van oefeningen in verband met de leerstof Statistiek.
•
deel 2: een evaluatiemoment voor het gebruik de grafische rekenmachine bij het oplossen van oefeningen in verband met de leerstof Statistiek
•
deel 3: een schriftelijk examen voor het deel Deelbaarheid in N. eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 onderdeel
50%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
deel 1
25%
examen aan de computer
deel 2
25%
schriftelijk examen
onderdeel
onderlinge verhouding
deel 3
50
evaluatiemethode schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % Onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
deel 1
25%
examen aan de computer
deel 2
25%
schriftelijk examen
deel 3
50%
schriftelijk examen
Programmagids 2006-2007 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede programmajaar
133