Beste student (e) In deze bundel vind je informatie over de opleiding waarvoor je gekozen hebt. In de lerarenopleiding krijg je de begeleiding en de ondersteuning om een goed leraar te worden. Daarom wil onze opleiding studentgericht en beroepsgericht zijn. Wij willen je vormen zodat je de basiscompetenties verwerft. Dit zijn de vaardigheden, de kennis en de attitudes waarover iedere afgestudeerde moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend leraar te fungeren. In het opleidingsprogramma (aantal contacturen, studiepunten en studieomvang per opleidingsonderdeel) vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen e de onderwijsleeractiviteiten. Dit geeft je een goed beeld van de doelstellingen, inhoud, werkvormen en evaluatie verbonden aan ieder opleidingsonderdeel. Bij de aanvang van het academiejaar is het belangrijk de onderwijsregeling en het examenreglement van de KHBO, alsook het aanvullend examenreglement van het departement door te nemen. Je vindt ze op TOLEDO. De stageafspraken vind je in de stagegids die je in het begin van het academiejaar wordt overhandigd. Als student willen we je de nodige voorzieningen aanbieden en kansen bieden om jezelf te kunnen vormen. Er is een uitgebreide bibliotheek, er zijn computerlokalen ter beschikking en er is een cursusdienst. De cursusdienst levert kanten klare cursussen en boeken en studiematerialen (dat laatste in samenwerking met een boekhandel). Het ganse jaar verzorgt de cursusdienst ook de bijkomende tekstbladen of cursusdelen die je nodig hebt. Er is een studie- en trajectbegeleider en een ombudspersoon (zowel voor vragen rond examens als rond meer vertrouwelijke problemen). Bij de studie- en trajectbegeleider kan je terecht voor advies over je studieprogramma (vrijstellingen, spreiding van onderdelen, enz…). De studie- en trajectbegeleider helpt je studietraject op te stellen, faciliteiten aan te vragen als je een functiebeperking hebt (bv. dyslexie) of topsporter bent. De studie- en trajectbegeleider geeft ook advies over studiemethodiek en bij eventuele heroriëntering. De ombudspersoon combineert in ons departement twee opdrachten. Tijdens en rond de examens is de ombudspersoon het aanspreekpunt voor alle vragen met betrekking tot examens (bv. je wordt ziek tijdens de examens, je komt te laat op een examen, je twijfelt of je nog examen zou afleggen…). Het ganse jaar door is de ombudspersoon als vertrouwenspersoon ook beschikbaar voor meer persoonlijke problemen (bv. je voelt je onheus behandelt, je ervaart pestgedrag of je wordt lastig gevallen…). Er zijn sociale voorzieningen voor studenten (STUVO). Bij STUVO kan je terecht voor sociale, psychologische en financiële hulp als je in de problemen komt. Binnen het departement is er een actieve werking rond internationalisering (Europa) en ontwikkelingssamenwerking (Noord-Zuid-relaties). Over al deze voorzieningen word je bij de start van het academiejaar en/of in de loop van je studieloopbaan nog uitvoering geïnformeerd (o.a. via de informatiebundel die je ontvangt aan het begin van het academiejaar). Via o.a. studentenraad, academische raad, krijg je medezeggenschap in de lerarenopleiding en in de hogeschool KHBO. We hopen dat je met deze programmagids een duidelijk beeld krijgt van het aanbod en de werking van onze lerarenopleiding en de KHBO.
Johan L. Vanderhoeven Departementshoofd lerarenopleiding KHBO
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
1
2
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
PROGRAMMAGIDS BACHELOR NA BACHELOR: ZORGVERBREDING EN REMEDIËREND LEREN BASISONDERWIJS INHOUDSTAFEL 1 1.1 1.2 1.2.1 Â Â 1.2.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.8.1 1.8.2 1.9 1.9.1 1.9.2 1.9.3
Algemeen ............................................................................................................................ 5 Graad ................................................................................................................................... 5 Inhoud en doelstellingen ...................................................................................................... 5 Inhoud 5 Voor studenten die de opleiding startten vóór 2005-2006................................................... 5 Voor studenten die de opleiding starten vanaf 2005-2006 .................................................. 5 Eindcompetenties ................................................................................................................ 5 Onderwijstaal ....................................................................................................................... 6 Studieomvang ...................................................................................................................... 6 Volgtijdelijkheid .................................................................................................................... 6 Toelatingsvoorwaarden........................................................................................................ 6 Voltijds of deeltijds onderwijs ............................................................................................... 6 Modeltrajecten en/of persoonlijke trajecten ......................................................................... 6 Modeltrajecten ..................................................................................................................... 6 Geïndividualiseerde trajecten .............................................................................................. 6 Onderwijs- en examenreglement ......................................................................................... 7 Algemeen ............................................................................................................................. 7 Specifiek voor BNBZRL ....................................................................................................... 7 Uit het aanvullend examenreglement .................................................................................. 7
2
Opleidingstrajecten 2006-2007 ......................................................................................... 9
3
Kalenders 2006-2007 ....................................................................................................... 17
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14
Programma ....................................................................................................................... 21 Startsessie ......................................................................................................................... 21 Module 1: Omgaan met verschillen: naar een zorgbrede visie ......................................... 22 Module 2: Het kind met zorgvragen ................................................................................... 25 Module 3: Kleuters en zorgverbreding............................................................................... 27 Module 4: Bevorderen van welzijn en welbevinden 1........................................................ 29 Module 5 Agogische vaardigheden 1: Ondersteuining van collega’s ................................ 31 Supervisie en Portfolio 1 .................................................................................................... 32 Module 6: leerproblemen en leerstoornissen: speciale behoeften .................................... 34 Module 7: Gedrags- en werkhoudingsproblemen.............................................................. 36 Module 8: Bevorderen van welzijn en welbevinden 2........................................................ 38 Module 9: Agogische vaardigheden 2: Ondersteuning van Ouders .................................. 40 Module 10: Agogische vaardigheden 3: Ondersteuning van het team.............................. 41 Module 11: Externe voorzieningen en deskundigheidsbevordering .................................. 43 Supervisie en Portfolio 2 .................................................................................................... 45
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
3
4
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
1
Algemeen
1.1
Graad
Voor studenten die het traject startten voor het academiejaar 2005-2006 leidt de opleiding tot het diploma voortgezette opleiding zorgverbreding en remediërend leren. Voor studenten die het traject starten vanaf het academiejaar 2005-2006 leidt de opleiding tot het diploma bachelor na bachelor zorgverbreding en remediërend leren.
1.2
Inhoud en doelstellingen
1.2.1
Inhoud
Â
Voor studenten die de opleiding startten vóór 2005-2006
• • • • • • • • • • • • • •
 • • • • • • • • • • • • •
1.2.2
module 1: omgaan met verschillen module 2: het kind met zorgvragen module 3: bevorderen van welzijn en welbevinden 1 module 4: agogische vaardigheden 1 module 5: leerproblemen en leerstoornissen: speciale behoeften portfolio 1 module 6: gedrags- en werkhoudingsproblemen module 7: bevorderen van welzijn en welbevinden 2 module 8a: agogische vaardigheden 3 module 8b: agogische vaardigheden 4 module 9: externe voorzieningen en deskundigheidsbevordering module 10: naar een schooleigen visie module 11: kleuters en zorgverbreding portfolio 2 Voor studenten die de opleiding starten vanaf 2005-2006 module 1: omgaan met verschillen: naar een zorgbrede visie module 2: het kind met zorgvragen module 3: kleuters en zorgverbreding module 4: bevorderen van welzijn en welbevinden 1 module 5: agogische vaardigheden 1 supervisie en portfolio 1 module 6: leerproblemen en leerstoornissen: speciale behoeften module 7: gedrags- en werkhoudingsproblemen module 8: bevorderen van welzijn en welbevinden 2 module 9: agogische vaardigheden 2 module 10: agogische vaardigheden 3 module 11: externe voorzieningen en deskundigheidsbevordering supervisie en portfolio 2
Eindcompetenties
De afgestudeerde is in staat om •
Planmatig te handelen ten aanzien van specifieke onderwijsbehoeften op individueel groeps-, en schoolniveau, in duurzame interactie met alle betrokkenen, en daarbij zorgvragen te formuleren en permanent bij te stellen met nadruk op observatie, assessment en handelingsgerichte diagnostiek.
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
5
•
Positief en deskundig om te gaan met elke vorm van diversiteit door het onderwijsaanbod, de leerlijnen en de inhouden uit de diverse leerdomeinen functioneel af te stemmen op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen.
•
Vanuit een gedeelde zorg constructief en emancipatorisch samen te werken met de leerlingen, de ouders / gezinnen en met alle betrokkenen in het team / de omgeving van de leerling met specifieke onderwijsbehoeften. Het proces van handelingsplanning te implementeren door collegiale consultatie, coaching van collega’s, beleidsondersteuning en coördinatie op schoolniveau. Gestructureerd te leren uit eigen en andermans ervaringen via een cyclisch proces en het eigen handelen dynamisch en creatief bij te sturen.
• •
1.3
Onderwijstaal
De onderwijstaal is het Nederlands. Wanneer het een meerwaarde betekent voor de opleiding kunnen teksten in een andere taal worden aangeboden.
1.4
Studieomvang
De totale studieomvang bedraagt 60 studiepunten.
1.5
Volgtijdelijkheid
De respectievelijke opleidingsonderdelen ‘portfolio 1’ (VOZO) en ‘supervisie en portfolio 1’ (BNBZRL) kunnen slechts worden aangevat vanaf de inschrijving voor het 16de studiepunt van de opleiding. De respectievelijke opleidingsonderdelen ‘portfolio 2’ (VOZO) en ‘supervisie en portfolio 2’ (BNBZRL) kunnen slechts worden aangevat vanaf de inschrijving voor het 46ste studiepunt van de opleiding.
1.6
Toelatingsvoorwaarden
1
Studenten VOZO of BNBZRL zijn minimum in het bezit van een bachelorsdiploma of gelijkwaardig.
2
Elke deelnemende student is voor minstens 1 uur werkzaam in een onderwijscontext.
1.7
Voltijds of deeltijds onderwijs
De opleiding wordt enkel in deeltijdse trajecten aangeboden. Ze wordt minimum gespreid over twee academiejaren.
1.8
Modeltrajecten en/of persoonlijke trajecten
1.8.1
Modeltrajecten
De opleiding wordt aangeboden in een twee- of vierjarig modeltraject. De modeltrajecten voor dit academiejaar worden onder punt 2 weergegeven.
1.8.2
Geïndividualiseerde trajecten
Op vraag van de student kan een geïndividualiseerd traject opgemaakt worden.
6
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
1.9
Onderwijs- en examenreglement
1.9.1
Algemeen
De onderwijsregeling en het examenreglement 2006-2007 van KHBO zijn van toepassing op de bachelor na bachelor zorgverbreding en remediërend leren. De volledige tekst staat studenten ter beschikking op het portaal lerarenopleiding Ad Valvas.
1.9.2
Specifiek voor BNBZRL
Hieronder enkele aandachtspunten specifiek voor de BNBZRL. ONDERAFDELING 4 – SPECIFIEKE TOELATINGSVOORWAARDEN
Specifieke toelatingsvoorwaarden voor bachelor- en masteropleidingen Artikel 22 – Een student die al houder is van een diploma van een bacheloropleiding (professioneel of academisch) kan eventueel met verminderde studieomvang worden toegelaten tot een andere bacheloropleiding. Een student die al houder is van een diploma van een masteropleiding of een einddiploma van het oude type kan eventueel met verminderde studieomvang worden toegelaten tot een bacheloropleiding of een masteropleiding. Een student die al houder is van een diploma van een bachelor-na-bacheloropleiding of een masterna-master of een einddiploma van een voortgezette opleiding kan eventueel met verminderde studieomvang worden toegelaten tot een bacheloropleiding, een masteropleiding of een master-namasteropleiding. Een student die recht meent te hebben op een verkort traject, richt een verzoek voor het volgen van een verkort traject tot het departementshoofd. Artikel 23 – Om tot een bachelor-na-bacheloropleiding of master-na-masteropleiding te worden toegelaten, moet de student minstens houder zijn van een bachelor- respectievelijk masterdiploma (of gelijkwaardig volgens de algemene voorwaarden). Tot de bachelor-na-bacheloropleidingen in het studiegebied onderwijs kunnen alle personeelsleden van het onderwijs, ook wie niet voldoet aan de diplomavoorwaarden, worden toegelaten. In een aanvullend examenreglement kan het hogeschoolbestuur bijkomende voorwaarden opleggen. Artikel 145 – De toegang tot een examen kan onderworpen zijn aan voorwaarden zoals een aanwezigheidsplicht met betrekking tot praktische onderdelen, voldoende deelname aan groepsverplichtingen of het tijdig indienen van werkstukken. Elk departement vermeldt duidelijk in de programmagids voor welke opleidingsonderdelen dit het geval is en wat de weerslag van het niet naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is. Het departementshoofd kan bepalen dat de student die niet voldoet aan de gestelde voorwaarden een nulscore, een “niet geslaagd” of een “niet deelgenomen” krijgt voor het betrokken opleidingsonderdeel of deel ervan. Artikel 146 – Docenten en studenten bewaren zelf kopieën van berichten, werkstukken, taken die elektronisch werden doorgezonden of ingeleverd. Desgevallend moet een exemplaar op papier kunnen worden voorgelegd. Het verdwijnen van mails, bijlagen bij mails of andere informaticaproblemen is nooit een geldig argument om het ontbreken of de laattijdigheid van inleveren van berichten, werkstukken en taken te verantwoorden. Als in dit geval geen kopie van het verdwenen document kan worden voorgelegd, is artikel 145 van toepassing.
1.9.3
Uit het aanvullend examenreglement
Titel III – Bachelor na bacheloropleidingen Artikel 9 – Evaluatie van de modules De bachelor na bacheloropleidingen van het departement worden modulair georganiseerd en opgebouwd. De evaluatie sluit aan op het einde van elke module.
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
7
De gewone examencommissie van de bachelor na bacheloropleidingen komt samen tijdens de vastgelegde gewone examenperioden bepaald in de algemene onderwijsregeling en examenreglement.
Aanvullend examenreglement – Departement Lerarenopleiding – 2006-2007 De bachelor na bacheloropleidingen, de modules en het geheel, worden uitsluitend beoordeeld met de kwalificaties geslaagd/niet-geslaagd. Er worden derhalve ook geen graden van verdienste toegekend.
Artikel 10 – Volgtijdelijkheid supervisie Voor het opleidingsonderdeel supervisie in de bachelor na bacheloropleiding zorgverbreding en remediërend leren kan het eerste deel slechts worden opgenomen in het studietraject vanaf het academiejaar waarin het 16de studiepunt van de volledige opleiding wordt behaald en het tweede deel in het jaar waarin het 46ste studiepunt wordt behaald.
Artikel 11 – Portfoliobegeleiding De student heeft tijdens de ganse duur van de opleiding, ongeacht de mate waarin het volgen van de modules wordt gespreid, gelijklopend met het volgen van opleidingsonderdelen recht op begeleiding bij het opbouwen van een opleidingsgebonden portfolio. Het indienen en bespreken van de portfolio sluit de opleiding af.
Artikel 12 – Praktijkervaring Cursisten die niet in het onderwijs tewerkgesteld zijn (of in een relevante en vergelijkbare educatieve context) worden verplicht tijdens lesweken één dag stage te lopen bij een zorgcoördinator.
Artikel 13 – Examenkansen Voor de opleidingsonderdelen Supervisie en Portfolio 1 en Supervisie en Portfolio 2 van de Bachelor na Bachelor zorgverbreding en remediërend leren geldt wat volgt: - de studenten moeten slagen op beide onderdelen, het eindresultaat is ondeelbaar. - op grond van de aard van het gedeelte supervisie is hiervoor slechts één examenkans mogelijk in juni. Indien de student niet slaagt op dit gedeelte kan hiervoor geen tweede examenkans ingeroepen worden. Dat kan wel voor het gedeelte portfolio. De examencommissie beslist zowel na de tweede als na de derde examenperiode (voor studenten die hieraan deelnamen) of een student slaagt voor het gehele opleidingsonderdeel.
8
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2
Opleidingstrajecten 2006-2007
Omdat we ons in een overgangsfase bevinden, worden hieronder verschillende trajecten afgedrukt. Op blz. 5 en 6 staan de trajecten voor de studenten die de opleiding starten in 2005-2006. Op de blz. 7 tot en met 10 staan de trajecten voor de studenten die de opleiding startten voor 2005-2006. De eerstejaars die het traject in 2 jaar afleggen, kijken naar programma AOZOR over 2 academiejaren – programmajaar 1: dit zijn alle startende studenten die het programma in twee jaar willen afleggen. De tweedejaars die het traject in 4 jaar afleggen, kijken naar programma AOZOR over 4 academiejaren – programmajaar 1: dit zijn alle startende studenten die het programma in 4 jaar willen afleggen. De derdejaars die het programma in 4 jaar afleggen, kijken naar het programma VOZOR (afbouw) over 4 academiejaren – programmajaar 2: dit geldt voor Herlinde Deturck. De vierdejaars die het programma in 4 jaar afleggen, kijken naar het programma VOZOR (afbouw) over 4 academiejaren – programmajaar 3: dit geldt voor Francine Debruyne, Sigrid Hancke, Els Parmentier, Karin Robert en Elke Tytgat.
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
9
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende
Oostmeers 27 – 8000 Brugge Tel.: 050 47 18 00 – Fax: 050 47 18 10 Email:
[email protected] – Website: www.khbo.be
AOZOR – zorgverbreding en remediërend leren Traject: programma over 2 academiejaren – programmajaar 1 Studiepunten
10
10
module 1: omgaan met verschillen: naar een zorgbrede visie
5
module 2: het kind met zorgvragen
4
module 3: kleuters en zorgverbreding
4
module 4: bevorderen van welzijn en welbevinden 1
4
module 5: agogische vaardigheden 1
3
supervisie en portfolio 1
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende
Oostmeers 27 – 8000 Brugge Tel.: 050 47 18 00 – Fax: 050 47 18 10 Email:
[email protected] – Website: www.khbo.be
AOZOR – zorgverbreding en remediërend leren Traject: programma over 2 academiejaren – programmajaar 2 Studiepunten
9
module 6: leerproblemen en leerstoornissen: speciale behoeften
4
module 7: gedrags- en werkhoudingsproblemen
3
module 8: bevorderen van welzijn en welbevinden 2
3
module 9: agogische vaardigheden 2
3
module 10: agogische vaardigheden 3
5
module 11 : externe voorzieningen en deskundigheidsbevordering
3
supervisie en portfolio 2
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
11
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende
Oostmeers 27 – 8000 Brugge Tel.: 050 47 18 00 – Fax: 050 47 18 10 Email:
[email protected] – Website: www.khbo.be
AOZOR – zorgverbreding en remediërend leren Traject: programma over 4 academiejaren – programmajaar 1 Studiepunten
10 5
12
module 1: omgaan met verschillen: naar een zorgbrede visie module 2: het kind met zorgvragen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Oostmeers 27 – 8000 Brugge Tel.: 050 47 18 00 – Fax: 050 47 18 10 Email:
[email protected] – Website: www.khbo.be
AOZOR – zorgverbreding en remediërend leren Traject: programma over 4 academiejaren – programmajaar 2 Studiepunten
9 module 6: leerproblemen en leerstoornissen: speciale behoeften 3 module 8: bevorderen van welzijn en welbevinden 2 3 module 9: agogische vaardigheden 2
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
13
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende
Oostmeers 27 – 8000 Brugge Tel.: 050 47 18 00 – Fax: 050 47 18 10 Email:
[email protected] – Website: www.khbo.be
VOZOR – voortgez. Lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend lezen (afbouw) Traject: programma over 4 academiejaren – programmajaar 3 Studiepunten
14
4
module 1: omgaan met verschillen
4
module 3: bevorderen van welzijn en welbevinden 1
4
module 5: agogische vaardigheden 1
3
portfolio 1
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende
Oostmeers 27 – 8000 Brugge Tel.: 050 47 18 00 – Fax: 050 47 18 10 Email:
[email protected] – Website: www.khbo.be
VOZOR – voortgez. Lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend lezen (afbouw) Traject: programma over 4 academiejaren – programmajaar 4 Studiepunten
4
module 7: bevorderen van welzijn en welbevinden 2
3
module 10: agogische vaardigheden 3
5
module 9: externe voorzieningen en deskundigheidsbevordering
3
portfolio 2
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
15
16
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
3
1
Kalenders 2006-2007
6/9
VOZO 1
Mogelijke lesgevers
VOZO 2 groep
Mogelijke lesgevers
Startsessie/uitleg ICT
Trees Vanhoutte
Uitleg ICT
Jeroen Van Hijfte
Jeroen Van Hijfte
Supervisie/portfolio 1
Trees Vanhoutte Jan Verschaeve
2
13/9
Module 1
Trees Vanhoutte
Module 9
Frieda Boxoen
Agogiek 1
Lieve Lootens
Module 9
Frieda Boxoen
Agogiek 2
Lieve Lootens
Module 9
Frieda Boxoen
Agogiek 3
Lieve Lootens
Trees Vanhoutte
Module 11
Mieke Desmyttere
Hilde Gekiere
Wetgeving
André Nuyttemans
Visie 1 3
20/9
Module 1
Trees Vanhoutte
Visie 2 4
27/9
Module 1
Trees Vanhoutte
Visie 3 5
4/10
Supervisie/Portfolio 1
Kader externe instanties 6
11/10
Module 1
Lieven Desmet
Supervisie/portfolio 2
Visie 4 7
18/10
Module 1
Jan Verschaeve Lieven Desmet
Visie 5 8
25/10
Module 1
Trees Vanhoutte
Module 7
Jan Van Onsem
Gedrag en werkhouding 1 Lieven Desmet
Gedrag en werkhouding 2
Jan Van Onsem
Lieven Desmet
Module 8
Trees Vanhoutte
Visie 6 9
8/11
Module 1
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
17
Visie 7 10
11
12
13
14
15
15/11
22/11
29/11
6/12
13/12
20/12
Welbevinden 1
Eva Monstrey
Trees Vanhoutte
Module 7
Jan Van Onsem
Jan Verschaeve
Gedrag en werkhouding 3
Module 5
Frieda Boxoen
Supervisie/portfolio 3
Agogiek 1
Lieve Lootens
Module 5
Frieda Boxoen
Module 8
Trees Vanhoutte
Agogiek 2
Lieve Lootens
Welbevinden 2
Eva Monstrey
Module 5
Frieda Boxoen
Module 8
Trees Vanhoutte
Agogiek 3
Lieve Lootens
Welbevinden 3
Eva Monstrey
Module 5
Frieda Boxoen
Module 8
Trees Vanhoutte
Agogiek 4
Lieve Lootens
Welbevinden 4
Eva Monstrey
Supervisie/portfolio 3
Trees Vanhoutte
Module 11
Hilde Gekiere
Bezoek externen
Supervisie/portfolio 2
16
10/1
Dag van de zorgverbreding
17
17/1
Module 2
24/1
Module 2
Jan Verschaeve
Dag van de zorgverbreding Lieven Coppens
Zorgvragen 1 18
Module 6
31/1
Module 2
Lieven Coppens
Supervisie/portfolio 4
7/2
Module 2
Lieven Coppens
18
14/2
Supervisie/portfolio 4
Module 6
Els Van Doorslaer
Leerproblemen 2: lezen Lieven Coppens
Zorgvragen 4 21
Trees Vanhoutte Jan Verschaeve
Zorgvragen 3 20
Els Van Doorslaer
Leerproblemen 1: lezen
Zorgvragen 2 19
Trees Vanhoutte
Module 6
Els Van Doorslaer
Leerproblemen 3: lezen Trees Vanhoutte
Module 6
Erik Billiaert
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
22
23
24
25
26
27
28/2
7/3
14/3
21/3
28/3
18/4
Hilde Gekiere
Leerproblemen 4: spelling
Module 4
Trees Vanhoutte
Module 6
Welzijn en welbevinden 1
Eva Monstrey
Leerproblemen 5: wiskunde
Module 4
Trees Vanhoutte
Module 6
Welzijn en welbevinden 2
Eva Monstrey
Leerproblemen 6: wiskunde
Module 4
Trees Vanhoutte
Module 6
Welzijn en welbevinden 3
Eva Monstrey
Leerproblemen 7: wiskunde
Module 4
Trees Vanhoutte
Module 6
Welzijn en welbevinden 4
Eva Monstrey
Leerproblemen 8: wiskunde
Supervisie/portfolio 5
Trees Vanhoutte
Module 6
Jan Verschaeve
Leerproblemen 9: hoogbegaafdheid
Marianne Vercruysse
Supervisie 5/portfolio
Module 3 Kleuter 1: algemeen
28
25/4
Module 3
2/5
Module 3
Martine Twiesselman
Marianne Vercruysse
Kleuter 2: taalontwikkeling 30
9/5
Module 3
Els Bertrands
Kleuter 4: motorische ontwikkeling 31
16/5
Supervisie 6/portfolio
Jan Marrannes
Jan Marrannes
Jan Marrannes
Danny Wyffels
Trees Vanhoutte Jan Verschaeve
Kleuter 3: rekenontwikkeling 29
Jan Marrannes
Module 10
Frieda Boxoen
Agogiek 4
Lieve Lootens
Module 10
Frieda Boxoen
Agogiek 5
Lieve Lootens
Module 10
Frieda Boxoen
Agogiek 6
Lieve Lootens
Trees Vanhoutte
Module 11
Hilde Ghekiere
Bezoek externen
23/5 30/5
Portfoliobespreking 2
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
Trees Vanhoutte
19
Jan Verschaeve 6/6
Potfoliobespreking 1
Trees Vanhoutte Hilde Ghekiere Deliberatie BNBZRL
20/6
20
Proclamatie
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4
Programma
4.1
Startsessie
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
1
programmering
1ste semester
studiepunten
0 (= onthaalactiviteit)
contacturen
4
docenten
Trees Vanhoutte Jeroen Van Hijfte
O M S C H R I J V I N G •
Ik, de groep en de leerkracht: ª ª
• • •
beginsituatiebepaling visie op zorgverbreding
Supervisie: een inleiding Portfolio: toelichting Werken in de leeromgeving
D O E L S T E L L I N G E N • • • • • • H
Eigen verwachtingen afstemmen op die van de groep en de opleiding. De eigen dominante leerstijl bepalen en de gebreken ervan zien als een uitdaging. De eigen kijk op de interne zorgcoördinator toetsen aan die van andere deelnemers en eventueel bijsturen. Kennis nemen van de visie op zorgverbreding zoals ze in de opleiding aan bod zal komen. Deze visie koppelen aan de eigen uitgangspunten. Eigen en gemeenschappelijke leerpunten formuleren bij de start van de opleiding. Supervisie als werkvorm kennen en kunnen plaatsen binnen de opleiding. E T
P O R T F O L I O
K U N N E N
A L S
P L A A T S E N
W E R K V O R M
B I N N E N
K E N N E N
E N
D E
O P L E I D I N G W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. S T U D I E M A T E R I A A L
VANHOUTTE, T., Supervisie, Brugge, KHBO VANHOUTTE, T., Startsessie, Brugge, KHBO VAN HIJFTE, J. E V A L U A T I E
Geen evaluatie voorzien. Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
21
4.2
Module 1: Omgaan met verschillen: naar een zorgbrede visie
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
1
programmering
1ste semester
studiepunten
10
contacturen
16
docenten
Trees Vanhoutte, Lieven Desmet
titularis
Trees Vanhoutte
O M S C H R I J V I N G OMGAAN MET VERSCHILLEN
• • • • •
factoren die leren beïnvloeden interne differentiatie organisatie: klassenmanagement aangepaste werkvormen evaluatie en rapportering
NAAR EEN ZORGBREDE VISIE
• • • •
inclusie: mogelijkheden en beperkingen zorgplannen opstellen ouderparticipatie een schooleigen visie
D O E L S T E L L I N G E N OMGAAN MET VERSCHILLEN Bepalende kenmerken van de onderwijsomgeving
• •
• • • • • • •
22
Behoeften van het kind zien als de factoren die het leren beïnvloeden: lichamelijke behoeften, veiligheid en zekerheid, relationele behoeften, behoefte aan zelfwaardering, behoefte aan zelfontplooiing Een aangepaste leerkrachtenstijl als essentieel beschouwen voor het omgaan met verschillen tussen leerlingen. ª De visie op leren als een ‘leerlinggericht’ bezig zijn centraal plaatsen bij de keuze van de stijl. ª De eigen leerkrachtstijl efficiënt aanpassen aan de omstandigheden: expert, gids, externe monitor, mediator, bevorderaar van positieve zelfevaluatie. Leerlingkenmerken, waarmee rekening gehouden kan worden onderscheiden: voorkennis, intelligentie, ontwikkelingsfase, leertempo, motivatie, leerstoornissen en leermoeilijkheden, gedrag, leerstijl, creativiteit. Hiermee rekening houden in de parktijksituaties. Kenmerken van de leeromgeving: school, klas en thuis in kaart brengen met hun mogelijke kansen en beperkingen. Didactische consequenties: lesmodellen en klasmanagement: Het BHV-model gebouwd op een model van directe instructie gebruiken als opstap en werkinstrument om tot haalbare differentiatie te komen in de klas. Hierbij aandacht hebben voor verschillende vormen van differentiatie. Kwalitatieve differentatie als concretisering van gedifferentieerd werken kunnen hanteren. Bestaande en nieuwe werkvormen inventariseren en hun bruikbaarheid in de praktijk toetsen binnen het model van beheersingsleren (o.a. coöperatief leren, werken met tutors,…). Klasorganisatie afstemmen op het werken met het BHV-model; consequenties nagaan voor het leerkrachtgedrag. Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• • • •
Gebruiken van organisatorische maatregelen, voorzieningen en effectieve omgangsvormen met groepen die leiden tot een hoog taakgericht gedrag van leerlingen. Toepassen van een groot aantal preventieve en correctieve methoden en technieken teneinde ongewenst gedrag van leerlingen te voorkomen of te corrigeren. Procedures met betrekking tot zelfstandig werk toepassen. Evaluatievormen hanteren in een breed en gedifferentieerd perspectief: observaties, gesprekken, vragenlijsten, tijdsbestedingsonderzoek, verslag van leerervaringen… Nagaan hoe deze evaluatievormen concreet gerapporteerd kunnen worden.
NAAR EEN ZORGBREDE VISIE Grondhouding
• •
De klastitularis als spilfiguur erkennen en laten functioneren in het onderwijsleerproces. De samenwerking tussen schoolteam en ouders nastreven rekening houdend met wederzijdse verwachtingen, elkaars competentie en beperkingen.
Inclusie
• • • • • •
Verschillende visies kennen op handicap: segregatie, normalisatie, participatie… Verschillende visies kennen op integratie en inclusie: voor- en tegenstanders. Inclusie procesmatig vertalen naar de praktijk. Inclusieve strategieën kennen en hanteren. Vanuit voorbeelden van ‘goede’ inclusieve praktijken nagaan wat de mogelijkheden zouden kunnen zijn voor de eigen school. Inclusie breed kunnen interpreteren en hanteren in de eigen school.
Ouderparticipatie
• • • •
Inzien dat zowel school als ouders een belangrijke rol te vervullen hebben bij het signaleren, diagnosticeren en hulp bieden, zodat ieder zijn rol in de praktijk kan realiseren. Ideeën verzamelen over hoe de school kan samenwerken met de ouders ten bate van het kind. Reflecteren over de manier waarop de school nu samenwerkt met betrekking tot zorgbreedte en hoe dat in de toekomst zou kunnen verlopen. Werkpunten te kiezen om de samenwerkingsverbanden tussen school en ouders rond leerproblemen te optimaliseren.
Een schooleigen visie
• • • •
Inzicht hebben in schoolorganisatorische aspecten die de opvang van kinderen met leerproblemen zo optimaal mogelijk verwezenlijken. De eigen sterkte- en zwaktepunten van de school in kaart kunnen brengen. Een schoolactieplan(zorgplan) opstellen met inspraak van alle participanten. Hierbij aandacht hebben voor doelen op korte, middellange en lange termijn. Het schoolactieplan kaderen binnen het eigen pedagogisch project.
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, werkbezoeken, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
VANHOUTTE, T., Naar een zorgbrede visie, Brugge, KHBO DESMET, L., Omgaan met verschillen…in de klas, Brugge, KHBO VANDERHOEVEN, J.L. (2004). Positief omgaan met verschillen in de leeromgeving. Antwerpen: Garant. (blz. 2158). VANDERHOEVEN, J.L. (2005). Van kansen tot zorg. Probleemherkenning bij verschuivende verwachtingen t.a.v. onderwijs en kansbeleid en gevolgen voor beleidsontwikkeling. In: Vlaamse Onderwijsraad. Raad Secundair Onderwijs. Nieuwe organisatievormen voor leerlingen met specifieke noden. Een verkenning (blz. 75-97). Antwerpen-Brussel. Garant: Vlaamse Onderwijsraad. Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
23
E V A L U A T I E
De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte opdracht.
Eerste examenkans Januari
Tweede examenkans
100 % (taak)
Juni September
24
100% (herwerkte taak)
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.3
Module 2: Het kind met zorgvragen
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
1
programmering
2de semester
studiepunten
5
contacturen
16
tiularis
Lieven Coppens
docenten
Lieven Coppens
O M S C H R I J V I N G • • • • •
diagnostiek LVS (leerlingvolgsysteem) handelingsplan werken op eigen leerlijnen dossiers en administratie
D O E L S T E L L I N G E N Diagnostiek
• • • • • • •
Een grondhouding verwerven die inhoudt dat de leerkracht in de klas diagnosticerend kan onderwijzen en dat verdere diagnostiek steeds samenwerking inhoudt. De principes van handelingsgerichte diagnostiek hanteren. Kennis hebben van en kunnen werken met de belangrijkste diagnostische reken-, spellings- en leesmaterialenmaterialen. Inzicht verwerven in het feit dat diagnostiek soms verder moet gaan dan taakdiagnostiek. Inzicht verwerven in het gegeven dat prestatieniveau door meerdere factoren beïnvloed wordt. Kennismaking met verschillende tests o.a. intelligentieonderzoek. Kennis hebben van de kritiek op de traditionele intelligentiemeting en van een mogelijke alternatieve benadering.
Leerlingvolgsystemen
• • •
Kennis verwerven over en kunnen werken met een leerlingvolgsysteem. Verschillende LVS kritisch bekijken in het kader van een grotere zorgbreedte in klas en school. Technieken verwerven om de klastitularis te kunnen ondersteunen bij het objectief hanteren en interpreteren van signaleringstoetsen
Handelingsplan
• • • • • •
Een grondige kennis verwerven over groepshandelinsgplannen en individuele handelingsplannen. Het belang van leerlijnen voor het opstellen van handelingsplannen inzien. Kunnen werken met een eenvoudig groepshandelingsplan, zowel binnen de klas als klasoverschrijdend. Een groepshandelingsplan als uitgangspunt nemen voor het opstellen van individuele handelingsplannen of eigen leerlijnen. Opstellen, evalueren en zo nodig bijstellen van individuele handelingsplannen en groepsplannen. Adaptie van ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
25
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
COPPENS, L., Het kind met zorgvragen E V A L U A T I E
De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte opdracht. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
26
100% (taak) 100% (herwerkte taak)
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.4
Module 3: Kleuters en zorgverbreding
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
1
programmering
2de semester
studiepunten
4
contacturen
2
titularis
Marie-Anne Vercruysse
docenten
Els Bertrands, Martine Twiesselmann, Marie-Anne Vercruysse
O M S C H R I J V I N G • • • • •
Ontwikkelingsplan en zorg Taalvaardigheidsproblemen Problemen bij ontluikende geletterdheid Problemen bij ontluikende gecijferdheid Problemen bij motorische ontwikkeling
D O E L S T E L L I N G E N ONTWIKKELINGSPLAN EN ZORG
• • •
Zorgverbreding zien als inherent deel van het ontwikkelingsplan. Op het spoor komen van impliciete zorgverbredende doelen in het ontwikkelingsplan. De eigen praktijksituatie aan het ontwikkelingsplan toetsen in functie van zorgverbreding.
TAALVAARDIGHEIDSPROBLEMEN
• • • • •
Marie-Anne Vercruysse
Marie-Anne Vercruysse
Normale spraak- en taalontwikkeling bij peuters/kleuters herkennen en gestructureerd kunnen bevorderen. Op het spoor komen van achterstanden bij spraak- en spreek- en taalontwikkeling. Signalen opvangen die wijzen op spraak- en spreek- en taalachterstanden. Een eerste diagnose stellen. Een eigen handelingsplan opstellen of na overleg doorverwijzen naar externen.
PROBLEMEN BIJ ONTLUIKENDE GELETTERDHEID
• • • • • •
De normale ontwikkeling van de geletterdheid bij kleuters herkennen en gestructureerd kunnen bevorderen. Op het spoor komen van achterstanden van de geletterdheid bij kleuters. Signalen opvangen die wijzen op achterstanden van de geletterdheid. Vroegtijdige diagnose of niet? Een eerste diagnose stellen. Een eigen handelingsplan opstellen of na overleg doorverwijzen naar externen.
PROBLEMEN BIJ ONTLUIKENDE GECIJFERDHEID
• • • • •
Marie-Anne Vercruysse
Martine Twiesselmann
De normale ontwikkeling van de gecijferdheid bij kleuters herkennen en gestructureerd kunnen bevorderen. Op het spoor komen van achterstanden bij gecijferdheid van kleuters. Signalen opvangen die wijzen op achterstanden van de gecijferdheid. Een eerste diagnose stellen. Een eigen handelingsplan opstellen of na overleg doorverwijzen naar externen.
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
27
PROBLEMEN BIJ MOTORISCHE ONTWIKKELING
•
Els Bertrands
De normale motorische ontwikkeling bij peuters/kleuters herkennen en gestructureerd kunnen bevorderen. Op het spoor komen van motorische achterstanden. Signalen opvangen die wijzen op motorische achterstanden. Een eerste diagnose stellen. Een eigen handelingsplan opstellen of na overleg doorverwijzen naar externen.
• • • •
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
BERTRANDS, E., Bewegen en zorgverbreding: motorische problemen. Diagnose en opvolging, Leuven, CEGO TWIESSELMANN, M. Fiches bij de verschillende dozen van de wiskundekoffer, Sint-Kruis, Sint-Andreaslyceum. VERCRUYSSE, M. Taal – to – taal E V A L U A T I E
De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte opdracht. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
28
100% (taak) 100% (herwerkte taak)
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.5
Module 4: Bevorderen van welzijn en welbevinden 1
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
1
programmering
2de semester
studiepunten
4
contacturen
16
titularis
Eva Monstrey
docenten
Trees Vanhoutte, Eva Monstrey
O M S C H R I J V I N G In deze module staan we stil bij de essentie van welbevinden bij kinderen. Vanuit een denkkader wordt een zorgverbredende strategie aangeboden voor interventies op klasniveau en voor concrete interventies voor individuele leerlingen die het moeilijk hebben op sociaal-emotioneel vlak. Er wordt aandacht besteed aan zowel het preventieve als het remediërende luik binnen de zorgverbredende activiteiten. D O E L S T E L L I N G E N Voeling krijgen met het onderwerp
• • • •
Voeling krijgen met zichzelf, het onderwerp en de anderen m.b.t. dit onderwerp. Een omschrijving kunnen geven van welbevinden, de signalen, de niveaus, de basisbehoeften, de relatievelden. Het breed kijken naar kinderen (goed observeren) oefenen. Een klasscreening rond welbevinden kunnen uitvoeren.
Overzicht
• • •
Inzicht krijgen in het ontstaansproces van sociaal-emotionele problemen. De stappen in de strategie voor kinderen met sociaal-emotionele problemen kunnen omschrijven met overzicht, inzicht en uitzicht. Een klasscreening rond welbevinden kunnen toelichten en van conclusies kunnen voorzien.
Inzicht
• •
Het principe van ervaringsreconstructie kunnen toepassen bij kinderen en bij zichzelf. Zicht hebben op de belevingskernen bij kinderen die het sociaal-emotioneel moeilijk hebben.
Uitzicht
•
Zicht hebben op de soorten interventies voor sociaal-emotionele problemen op klasniveau en kindniveau.
W E R K V O R M E N
De werkwijze die gehanteerd wordt is gebaseerd op begeleid leren, ervaringsgericht leren, leren met en door geëigende middelen en methoden, veilig leren, vormen van een leergroep en geboeid leren. Veel belang wordt gegeven aan de eigen praktijkervaringen en het uitwisselen in groep ervan. S T U D I E M A T E R I A A L
VANHOUTTE, T., MONSTREY, E.. Welzijn en welbevinden 1, Brugge, KHBO
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
29
E V A L U A T I E
1. Bij deze module zijn de aanwezigheid en actieve deelname onderdeel van de evaluatie 2. De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte reflectieopdracht. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
30
100% (taak) 100% (herwerkte taak)
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.6
Module 5 Agogische vaardigheden 1: Ondersteuining van collega’s
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
1
programmering
1ste semester
studiepunten
4
contacturen titularis docenten
Lieven Desmet Frieda Boxoen, Lieve Lootens
O M S C H R I J V I N G • • •
communicatie met collega’s persoonlijke reflectie coaching
D O E L S T E L L I N G E N • • •
Empathisch luisteren naar de bekommernissen van collega’s. De vaardigheden van de probleemoplossende dialoog beheersen. Eigen oplossingen niet opdringen, ruimte geven aan het zoeken van een aanpak die bij de ander past. Zich onpartijdig opstellen bij een conflict tussen collega’s. Gericht zijn op het optimaliseren van het eigen werkgedrag door dit functioneren grondig in vraag te stellen. De ander helpen bij het reflecteren op het eigen functioneren. Op vraag van een collega deskundig advies geven en eventueel gewenst gedrag demonstreren. Positieve en negatieve feedback (waardering en kritiek) op een respectvolle manier overbrengen Een vertrouwensrelatie met een collega tot stand brengen.
• • • • • •
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, werkbezoeken, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
BOXOEN, F., LOOTENS, L. Agogische vaardigheden. Ondersteuning van collega’s, Brugge, KHBO E V A L U A T I E
1. Bij deze module zijn aanwezigheid en actieve deelname onderdeel van de evaluatie. 2. De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte reflectieopdracht. Eerste examenkans Januari
Tweede examenkans
100% (taak)
Juni September
100% (herwerkte taak)
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
31
4.7
Supervisie en Portfolio 1
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
1
programmering
1ste en 2de semester
studiepunten
3
contacturen supervisie 12 contacturen portfolio
6
titularis
Trees Vanhoutte
docenten
Trees Vanhoutte, Hilde Ghekiere
coördinatie
Lieven Desmet
volgtijdelijkheid
vanaf het academiejaar waarin het 16de studiepunt geprogrammeerd staat
O M S C H R I J V I N G SUPERVISIE
"Supervisie is een methode waar systematisch leren aan ervaring wordt beoogd, meer bepaald praktijkervaring, die door mensen wordt opgedaan in hun beroepsmatig handelen. Er wordt op geregelde tijdstippen een leergesprek georganiseerd, waarin werkervaringen door de betrokkene (supervisant) worden nageproefd. Dit gebeurt onder begeleiding van een supervisor. De supervisant bereidt zich persoonlijk op dit leerzaam samenspreken voor en verwerkt het achteraf. Dit alles moet mogelijk maken (handelingsgeoriënteerd leren) dat hij zich beter voelt in zijn beroepsvel en dat zijn beroepsmatig functioneren wordt geoptimaliseerd.” PORTFOLIO
“Portfolio's stimuleren de zelfevaluatie en reflectie bij leerlingen. Belangrijker dan de portfolio's op zich, vinden de meeste deelnemers het belangrijk dat leerlingen hierover feedback verkrijgen. Portfolio's hebben ontegensprekelijk het voordeel dat zij de betrokkenheid van leerlingen bij het evaluatieproces bij het evaluatieproces verhogen. Deze leerlingbetrokkenheid bij de evaluatie is voor de meeste deelnemers een zeer belangrijk gegeven.” Kenmerken • • • • • •
Een portfolio bevat een beargumenteerde selectie uit het werk van de student. Een portfolio geldt voor alle gevolgde modules van één opleidingsjaar. Een portfolio komt tot stand in overleg tussen student en leraar. Een portfolio geeft een beeld van de persoonlijke ontwikkeling of het leerproces van de student. Een portfolio legt de norm voor het leren bij de student zelf. Een portfolio wordt geïnterpreteerd op basis van criteria.
D O E L S T E L L I N G E N SUPERVISIE
• • • •
Een functionele relatie hanteren en doelgericht met acties omgaan. Het eigen leren centraal stellen door middel van communicatieve en relationele vaardigheden. Het leren zelfstandig in handen nemen zodat het nadien kan worden voortgezet. Een aantal vaardighedenvlot kunnen hanteren: reflecteren, concretiseren, problematiseren, generaliseren, het ontwikkelen van leervragen en evalueren.
PORTFOLIO
Eigen leerdoelen vastleggen bij de start van elke module. Daarbij vragen stellen als: • Wat wil ik leren? 32
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• • • • • •
Waar wil ik meer over weten? Wat wil ik de volgende keer kunnen, wat nu nog niet goed gaat? Wanneer ben ik tevreden? Hoe wil ik het aanpakken? Welke hulp heb ik daarbij nodig en van wie? Verwacht ik dat het zal lukken of verwacht ik moeilijkheden?
Het eigen leerproces tijdens en na de module in vraag stellen. Daarbij vragen stellen als: • Hoe heb ik het werk aangepakt? • Wat heb ik als eerste gedaan en waarom? • Waar heb ik op gelet toen ik dit werkstuk maakte? • Wat vind ik van de manier waarop ik het heb aangepakt? • Welke hulp heb ik gehad en van wie? • Wat heb ik ervan geleerd? • Zou ik het de volgende keer op dezelfde manier aanpakken? De resultaten voor de portfolio tijdens en na de module zorgvuldig selecteren. Daarbij vragen stellen als: • Welk werkstuk kies ik voor de toetsportfolio? Waarom? • Welk werkstuk laat mijn leervorderingen het beste zien? Waaruit blijkt dat? • Waarom heb ik een werkstuk gekozen? • Wat is het beste werkstuk? Waarom? • Hoe vond je het maken van dat werkstuk? Was dat plezant, gemakkelijk, moeilijk… • Had je dit resultaat verwacht? • Ben je tevreden over dit resultaat? Hoe komt dat? • Hoe komt het dat dit werkstuk goed gelukt is? W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van supervisie, groeps- en zelfreflectie. S T U D I E M A T E R I A A L
VANHOUTTE, T., Supervisie, Brugge, KHBO VANHOUTTE, T., Portfolio, Brugge, KHBO E V A L U A T I E
De portfolio wordt samengesteld met reflecties waaruit de leervorderingen van de student blijkt. Dit kan ondersteund worden door bv. lesmateriaal, handelingsplannen, video- of klankopnames, testgegevens, eigen reflecties, gesprekken, verslagen, rapporten, foto’s…
De toetsportfolio wordt individueel en mondeling voorgesteld aan een groep docenten die verantwoordelijk waren voor de modules van het betreffende opleidingsjaar. Dit gebeurt tijdens de tweede examenperiode van het opleidingsjaar. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
100% (portfolio) 100% (herwerkt portfolio)
Bij deze module zijn de aanwezigheid en actieve deelname onderdeel van de evaluatie.
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
33
4.8
Module 6: leerproblemen en leerstoornissen: speciale behoeften
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
2
programmering
1
studiepunten
9
contacturen
32
titularis
Danny Wyffels
docenten
Els Van Doorslaer, Danny Wyffels, Erik Billiaert, Jan Marrannes
O M S C H R I J V I N G • • • • •
lezen schrijven wiskunde leren leren hoogbegaafdheid
D O E L S T E L L I N G E N ALGEMENE DOELEN
• • • • • • •
Het verband begrijpen, verwoorden en in concrete situaties vertalen tussen leer- en gedragsproblemen. Factoren onderkennen die het optreden van zorgvragen kunnen beïnvloeden o.a. veranderende gezinssituaties, kindermishandeling en seksueel misbruik, problematische opvoedingssituaties, allochtone en (kans)arme gezinnen. Leerproblemen: inleidende achtergronden Inzicht krijgen in de belangrijkste verschillen tussen de procedurele aanpak van leerproblemen volgens het ability-model en het leertheoretisch model. Inzicht krijgen in het feit dat de leertheoretische aanpak voor een klasleraar meer perspectieven opent om zelf kinderen met leerproblemen te helpen. Inzicht verwerven in het hoe en waarom van orthodidactische hulp. Leerprincipes in het orthodidactisch handelen kunnen hanteren.
LEZEN
• • • • • •
Kennen en herkennen van de kenmerken van een kind met leesproblemen. Kennis nemen van de krachtlijnen die noodzakelijk zijn bij goede leeshulp. Een preventieve instelling aannemen bij dreigende leesproblemen Kennis bijbrengen over en leren werken met bestaande orthodidactische hulpmiddelen. Attent maken voor het toepassen van leerprincipes bij het geven van leeshulp. Kenmerken van dyslexie kennen en symptomen vroeg herkennen en bij jonge kinderen.
SCHRIJVEN
• • • • •
34
Els Van Doorslaer
Erik Billiaert
Kennen en herkennen van de kenmerken van een kind met spellingsproblemen. Kennis verwerven over verantwoorde methodes en materialen voor orthodidactische spellinghulp. Deze middelen kritische beoordelen op basis van kenmerken van goede leerhulp en leerprincipes. Deze middelen kunnen hanteren bij het opstellen en gebruiken van een handelingsplan. Kenmerken van dysgrafie kennen en symptomen vroeg herkennen bij jonge kinderen.
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
WISKUNDE
• • • • •
Kennen en herkennen van de kenmerken van een kind met rekenproblemen. Kennis verschaffen van de krachtlijnen die noodzakelijk zijn bij goede rekenhulp. Ideeën helpen opdoen rond handelingsalternatieven voor het werken met getalbeelden. In staat stellen leerprincipes toe te passen bij het geven van rekenhulp. Kenmerken van dyscalculie kennen en symptomen herkennen bij jonge kinderen
HOOGBEGAAFDHEID
• •
Danny Wyffels
Kennen en herkennen van een hoogbegaafd kind Kennis verschaffen van de krachtlijnen die nodig zijn bij de ondersteuning van hoogbegaafde kinderen
LEREN LEREN
• •
Kennis hebben van en herkennen van kenmerken van kinderen die slecht leren. Weten hoe en waar leerstrategieën, o.a. herhalingsstrategieën, organisatiestrategieën en elaboratiestrategieën, op een effectieve manier ingezet kunnen worden. Leerstrategieën kunnen onderwijzen.
•
ANDERE LEERSTOORNISSEN
•
Weet hebben van het bestaan en kenmerken van andere leerstoornissen o.a. non verbal disorder, beelddenken, …
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
VAN DOORSLAER, E.. Preventie, signalering en aanpak van leesproblemen BILLIAERT, E. Handelingsgerichte diagnostiek en behandeling van spellingproblemen MARRANNES, J., WYFFELS, D. Hoogbegaafdheid E V A L U A T I E
De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte opdracht over één van de onderwerpen. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
100% (taak) 100% (herwerkte taak)
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
35
4.9
Module 7: Gedrags- en werkhoudingsproblemen
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
2
programmering
1ste semester
studiepunten
4
contacturen
12
titularis
Jan Van Onsem
docenten
Jan Van Onsem
O M S C H R I J V I N G De module is erop gericht inzicht te krijgen in een aantal gedrags- en werkhoudingsproblemen. Ze reikt handvatten om deze problemen aan te pakken. Ze streeft geen volledigheid na, zet de student aan tot reflectie en tot transfer van het geleerde. • • •
Werkhoudingsproblemen, concentratieproblemen, hyperactiviteit, motivatieproblemen Agressie, zondebokmechanismen, sociale angst Verdriet
D O E L S T E L L I N G E N CONCENTRATIEPROBLEMEN, HYPERACTIVITEIT • • • • • • • • • • • • • • •
Oorzaken van gedragsproblemen kennen en kunnen herkennen en benoemen. Deze oorzaken zoeken bij zowel het kind, de maatschappij en het onderwijs. Weet hebben van een aangepast pedagogisch handelen van de leerkracht dat ‘vechtrelaties’ voorkomt. Dit handelen gepast gebruiken. Kenmerken van een goede werkhouding kennen en kunnen aanleren aan kinderen. Goede afstemmingsstrategieën ontwikkelen voor kinderen met werkhoudingsproblemen, zodat ze zelf verantwoordelijk worden voor de eigen werkhouding. Het verband tussen aandacht en concentratieproblemen kennen en er rekening mee houden bij de diagnose. Concentratie en concentratieproblemen kennen en herkennen. Hulp verlenen bij lichte vormen van concentratiestoornissen. De termen hyperkinetisch syndroom, Minimal Brain Dysfunction eb Attention Deficit Hyperactivity Disorder correct kunnen plaatsen onder de noemer hyperactiviteit. De stoornissen in verband kunnen brengen met aandachtsproblemen, impulsiviteit, emotionele problemen en leermoeilijkheden. Oorzaken van deze stoornissen kennen. Weet hebben van een mogelijke aanpak van deze moeilijkheden. Zelf oplossingen in praktijk kunnen brengen bij lichte vormen van hyperactiviteit. Het verband kennen tussen motivationele problemen en emotionele en/of sociale problemen. Oorzaken van motivatieproblemen kennen en kunnen achterhalen. Eenvoudige oplossingen ontwikkelen in functie van de gevonden oorzaken om leerlingen opnieuw te motiveren.
AGRESSIE, ZONDEBOKMECHANISMEN,SOCIALE ANGST • • • • • • 36
Agressief gedrag kunnen onderscheiden van de gevolgen van hyperactiviteit. Oorzaken van agressie kennen. Agressief gedrag kunnen analyseren. Strategieën ontwikkelen om individueel of in groepsverband te werken aan agressief gedrag. Pestgedrag herkennen en erkennen. Het verschil kennen tussen pestgedrag en sociale angst. Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• •
Aangepast leerkrachtgedrag ontwikkelen om om te gaan met sociale angst. De verschillende actoren in het pestproces een plaats kunnen geven: de zondebok, de pester(s), de tussengroep, de ouders, de leerkracht. Het pestprobleem ruim en efficiënt aanpakken door aandacht te hebben voor de verschillende actoren.
•
VERDRIET • •
Verdriet als mogelijke oorzaak van depressie kennen. Verdriet zien als een reactie op verlies van o.a. personen, plaatsen, huisdieren, voorwerpen, levensdoel(en), zichzelf, levensfase. Signalen vanuit depressiviteit kennen, herkennen en erkennen. Inzicht hebben in de fasen van het rouwproces om zodoende hulp te kunnen bieden waar mogelijk en door te verwijzen waar nodig.
• •
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
VAN ONSEM, J., E V A L U A T I E
De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte opdracht over één van de onderwerpen. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
100% (taak) 100% (herwerkte taak)
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
37
4.10
Module 8: Bevorderen van welzijn en welbevinden 2
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
2
programmering
2de semester
studiepunten
3
contacturen
16
titularis
Eva Monstrey
docenten
Trees Vanhoutte, Eva Monstrey
O M S C H R I J V I N G In deze module staan we stil bij de essentie van welbevinden bij kinderen. Vanuit een denkkader wordt een zorgverbredende strategie aangeboden voor interventies op klasniveau en voor concrete interventies voor individuele leerlingen die het moeilijk hebben op sociaal-emotioneel vlak. Er wordt aandacht besteed aan zowel het preventieve als het remediërende luik binnen de zorgverbredende activiteiten. De werkwijze die gehanteerd wordt is gebaseerd op begeleid leren, ervaringsgericht leren, leren met en door geëigende middelen en methoden, veilig leren, vormen van een leergroep en geboeid leren. Veel belang wordt gegeven aan de eigen praktijkervaringen en het uitwisselen in groep ervan. Tijdens het 2de jaar worden de inzichten van het 1ste jaar verdiept en verrijkt. Ook wordt nog meer aandacht besteed aan de uitwisseling van eigen casussen. D O E L S T E L L I N G E N Overzicht • •
“De roos” hanteren als werkinstrument voor het in beeld brengen van de gegevens van een kind. De rol van de ouders bij het invullen van de roos inschatten.
Inzicht • •
Ervaringsreconstructies kunnen maken a.d.h.v. videobeelden van voorbeeldcasussen. De belevingskernen kunnen omschrijven bij voorbeeldcasussen en tot een synthese van de problematiek kunnen komen.
Uitzicht • •
Werkpunten voor een casus kunnen bepalen en deze kunnen vertalen in concrete werkpunten. Inzicht verwerven in de gebruiksmogelijkheden van een aantal concrete materialen die aangewend worden bij de behandeling van sociaal-emotionele problemen.
De rol van de leerkracht • • • •
38
Een aantal handelingsvaardigheden verwerven die leerkrachten ondersteunen in het gevoelig worden voor de beleving van kinderen die het sociaal-emotioneel moeilijk hebben. Ouders binnenhalen in dit traject, de mogelijkheden, beperkingen, knelpunten (2 uur) Zicht krijgen op de mogelijkheden, beperkingen en knelpunten in het samenwerken met ouders van kinderen die het sociaal-emotioneel moeilijk hebben. Relatievaardigheid ontwikkelen in het samenwerken met ouders.
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
W E R K V O R M E N
De werkwijze die gehanteerd wordt is gebaseerd op begeleid leren, ervaringsgericht leren, leren met en door geëigende middelen en methoden, veilig leren, vormen van een leergroep en geboeid leren. Veel belang wordt gegeven aan de eigen praktijkervaringen en het uitwisselen in groep ervan. S T U D I E M A T E R I A A L
VANHOUTTE, T., MONSTREY, E. Bevorderen van welzijn en welbevinden 2, Brugge, KHBO E V A L U A T I E
1. Bij deze module zijn aanwezigheid en actieve deelname een onderdeel van de evaluatie. 2. De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte reflectieopdracht. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
100% (taak) 100% (herwerkte taak)
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
39
4.11
Module 9: Agogische vaardigheden 2: Ondersteuning van Ouders
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
2
programmering
1ste semester
studiepunten
3
contacturen
12
titularis
Frieda Boxoen
docenten
Frieda Boxoen, Lieve Lootens
O M S C H R I J V I N G • • • •
communicatie met ouders consultatieve leerlingbegeleiding contextuele leerlingbegeleiding omgaan met leerlingen met moeilijkheden
D O E L S T E L L I N G E N • •
De eigen didactische en pedagogische aanpak kunnen toelichten en motiveren. Kritische vragen en opmerkingen van ouders zien als uiting van de zorg voor hun kind (en niet als een persoonlijke aanval). Een slecht-nieuwsgesprek kunnen voeren. Respect opbrengen voor het anders-zijn van ouders en voor hun privacy. Bij het adviseren en begeleiden van kinderen en van de ouders rekening houden met wat in hun cultuur en omgevingscontext past en mogelijk is. Oog hebben voor de wedezijdse loyaliteitsgevoelens tussen kinderen en hun ouders. Bij collegiale consultatie ruimte scheppen voor de noden van de collega én voor de noden van het kind en de ouders. Bij probleemgedrag zoeken naar de onderliggende betekenis. Op een gevarieerde, positieve en respectvolle manier leerlingen met leer- en gedragsmoeilijkheden begeleiden.
• • • • • • •
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, werkbezoeken, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
BOXOEN, F., LOOTENS, L. Agogische vaardigheden 2: Ondersteuning van ouders E V A L U A T I E
1. Bij deze module zijn aanwezigheid en actieve deelname een onderdeel van de evaluatie. 2. De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte reflectieopdracht. Eerste examenkans Januari
Tweede examenkans
100% (taak)
Juni September 40
100% (herwerkte taak) Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.12
Module 10: Agogische vaardigheden 3: Ondersteuning van het team
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
2
programmering
2de semester
studiepunten
3
contacturen
12
titularis
Frieda Boxoen
docenten
Frieda Boxoen, Lieve Lootens
O M S C H R I J V I N G • • • •
vergadertechnieken overlegcultuur begeleiden van MDO omgaan met weerstanden
D O E L S T E L L I N G E N • • • • • • •
Een efficiënt verloop van een vergadering bevorderen door een goede voorbereiding, verslaggeving en opvolging van de afspraken. Ook als deelnemer functionele taakgerichte en relatiegerichte tussenkomsten maken De participatie van alle deelnemers bevorderen. Een niet-bedreigende sfeer kunnen scheppen voor een MDO of voor een andere vorm van overleg met externen. Stadia in een veranderingsproces kunnen herkennen en er op een gepaste wijze op inspelen . Aandacht hebben voor het effect van een bepaald voorstel of van een beslissing op de medewerkers. In een vroeg stadium en op constructieve wijze anderen betrekken in een veranderingsproces anderen helpen om hun weerstand tegen een bepaalde visie of tegen een veranderingsvoorstel te verduidelijken en te analyseren.
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, werkbezoeken, groepswerk, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk. Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
BOXOEN, F., LOOTENS, L. Agogische vaardigheden 3: Ondersteuning van het team. E V A L U A T I E
1. Bij deze module zijn aanwezigheid en actieve deelname een onderdeel van de evaluatie 2. De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte reflectieopdracht.
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
41
Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
42
100% (taak) 100% (herwerkte taak)
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.13
Module 11: Externe voorzieningen en deskundigheidsbevordering
bachelor na bachelor
BNBZRL1
programmajaar
2
programmering
1ste en 2de semester
studiepunten
5
contacturen
8
bezoeken
minimum 3 bezoeken naar keuze
titularis
Lieven Desmet
docenten
Mieke Desmyttere, André Nuyttemans
O M S C H R I J V I N G Extra voorzieningen • • • • • •
buitengewoon onderwijs centra voor leerlingenbegeleiding kinesitherapie, logopedie revalidatiecentra bijzondere jeugdzorg G.ON-begeleiding
Deskundigheidsbevordering • • •
nascholing bronnen consulteren uitbouw van een orthoteek
D O E L S T E L L I N G E N WETTELIJK KADER
• •
Zicht krijgen op het wettelijke kader . Dit kader kunnen toepassen op de eigen situatie
EXTRA VOORZIENINGEN
• •
• • • •
Mieke Desmyttere
André Nuyttemans
Weet hebben van het bestaan van voorzieningen die de school externe ondersteuning bieden o.a. buitengewoon onderwijs, CLB, kinesitherapie, logopedie, revalidatiecentra, bijzondere jeugdzorg, GON-begeleiding. In functie hiervan kenmerken van kinderen met specifieke zorgen leren kennen en nagaan in hoeverre deze kinderen in het gewoon onderwijs opgevangen kunnen worden: autismespectrumstoornis, visuele en auditieve handicaps, syndroom van Down, meervoudige handicaps, mentale handicaps. Weten welke diensten bovenstaande ondersteuningsinstellingen aanbieden. Kennis nemen van de wettelijke omkadering om kinderen door te verwijzen. Op een correcte manier en in samenspraak met alle actoren kinderen doorverwijzen naar de juiste externe instanties. Kennismaken met een aantal instanties naar keuze door het afleggen van werkbezoeken.
DESKUNIGHEIDSBEVORDERING
• •
Contacten onderhouden met bevoegde nascholingscentra. Op de hoogte blijven van het aangeboden programma en collega’s ervan op de hoogte brengen.
Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
43
•
Een nascholingsplan opstellen in samenspraak met alle betrokken actoren in functie van de eigen schoolplanning i.v.m. zorgverbreding. Op de hoogte zijn van goede bronnen om zich verder te bekwamen in het gebied van de zorgverbreding: uitgeverijen, internet,… Collega’s op de hoogte brengen van goede bronnen en in samenspraak infomateriaal aankopen. Het op school aanwezige materiaal i.v.m. zorgverbreding inventariseren en centraliseren. Een systeem op punt zetten om collega’s op een eenvoudige en efficiënte manier toegang te laten krijgen tot de aanwezige materialen. Een planning maken op korte, middellange en lange termijn in functie van de uitbouw van een orthoteek op school..
• • • • •
W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van onderwijsleergesprek, doceren, discussie, werkbezoeken, Bij het uitvoeren de praktijkopdracht worden de opgedane theoretische inzichten getoetst. S T U D I E M A T E R I A A L
DESMYTTERE, M. De wettelijke omkadering van het huidige onderwijsbeleid. NUYTTEMANS, A. Overzicht van externe instanties E V A L U A T I E
Minimum 3 werkbezoeken door de student zelf gekozen De module wordt afgesloten met een schriftelijke, praktijkgerichte opdracht. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
44
100% (taak) 100% (herwerkte taak)
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.14
Supervisie en Portfolio 2
bachelor na bachelor
BNBZRL
programmajaar
2
programmering
1ste en 2de semester
studiepunten
3
contacturen supervisie 12 contacturen portfolio
6
titularis
Lieven Desmet
docenten
Trees Vanhoutte, Jan Verschaeve
O M S C H R I J V I N G SUPERVISIE "Supervisie is een methode waar systematisch leren aan ervaring wordt beoogd, meer bepaald praktijkervaring, die door mensen wordt opgedaan in hun beroepsmatig handelen. Er wordt op geregelde tijdstippen een leergesprek georganiseerd, waarin werkervaringen door de betrokkene (supervisant) worden nageproefd. Dit gebeurt onder begeleiding van een supervisor. De supervisant bereidt zich persoonlijk op dit leerzaam samenspreken voor en verwerkt het achteraf. Dit alles moet mogelijk maken (handelingsgeoriënteerd leren) dat hij zich beter voelt in zijn beroepsvel en dat zijn beroepsmatig functioneren wordt geoptimaliseerd.” PORTFOLIO “Portfolio's stimuleren de zelfevaluatie en reflectie bij leerlingen. Belangrijker dan de portfolio's op zich, vinden de meeste deelnemers het belangrijk dat leerlingen hierover feedback verkrijgen. Portfolio's hebben ontegensprekelijk het voordeel dat zij de betrokkenheid van leerlingen bij het evaluatieproces bij het evaluatieproces verhogen. Deze leerlingbetrokkenheid bij de evaluatie is voor de meeste deelnemers een zeer belangrijk gegeven.” Kenmerken • • • • • •
Een portfolio bevat een beargumenteerde selectie uit het werk van de student. Een portfolio geldt voor alle gevolgde modules van één opleidingsjaar. Een portfolio komt tot stand in overleg tussen student en leraar. Een portfolio geeft een beeld van de persoonlijke ontwikkeling of het leerproces van de student. Een portfolio legt de norm voor het leren bij de student zelf. Een portfolio wordt geïnterpreteerd op basis van criteria.
D O E L S T E L L I N G E N SUPERVISIE • • • •
Een functionele relatie hanteren en doelgericht met acties omgaan. Het eigen leren centraal stellen door middel van communicatieve en relationele vaardigheden. Het leren zelfstandig in handen nemen zodat het nadien kan worden voortgezet. Een aantal vaardighedenvlot kunnen hanteren: reflecteren, concretiseren, problematiseren, generaliseren, het ontwikkelen van leervragen en evalueren.
PORTFOLIO Eigen leerdoelen vastleggen bij de start van elke module. Daarbij vragen stellen als: • Wat wil ik leren? • Waar wil ik meer over weten? • Wat wil ik de volgende keer kunnen, wat nu nog niet goed gaat? Programmagids 2006-2007 – Bachelor na Bachelor: Zorgverbreding en remediërend leren - basisonderwijs
45
• • • •
Wanneer ben ik tevreden? Hoe wil ik het aanpakken? Welke hulp heb ik daarbij nodig en van wie? Verwacht ik dat het zal lukken of verwacht ik moeilijkheden?
Het eigen leerproces tijdens en na de module in vraag stellen. Daarbij vragen stellen als: • Hoe heb ik het werk aangepakt? • Wat heb ik als eerste gedaan en waarom? • Waar heb ik op gelet toen ik dit werkstuk maakte? • Wat vind ik van de manier waarop ik het heb aangepakt? • Welke hulp heb ik gehad en van wie? • Wat heb ik ervan geleerd? • Zou ik het de volgende keer op dezelfde manier aanpakken? De resultaten voor de portfolio tijdens en na de module zorgvuldig selecteren. Daarbij vragen stellen als: • Welk werkstuk kies ik voor de toetsportfolio? Waarom? • Welk werkstuk laat mijn leervorderingen het beste zien? Waaruit blijkt dat? • Waarom heb ik een werkstuk gekozen? • Wat is het beste werkstuk? Waarom? • Hoe vond je het maken van dat werkstuk? Was dat plezant, gemakkelijk, moeilijk… • Had je dit resultaat verwacht? • Ben je tevreden over dit resultaat? Hoe komt dat? • Hoe komt het dat dit werkstuk goed gelukt is? W E R K V O R M E N
Als werkvormen maken we gebruik van supervisie, groeps- en zelfreflectie. S T U D I E M A T E R I A A L
VANHOUTTE, T., Supervisie, Brugge, KHBO VANHOUTTE, T., Portfolio, Brugge, KHBO E V A L U A T I E
De portfolio wordt samengesteld met reflecties waaruit de leervorderingen van de student blijkt. Dit kan ondersteund worden door bv. lesmateriaal, handelingsplannen, video- of klankopnames, testgegevens, eigen reflecties, gesprekken, verslagen, rapporten, foto’s… De toetsportfolio wordt individueel en mondeling voorgesteld aan een groep docenten die verantwoordelijk waren voor de modules van het betreffende opleidingsjaar. Dit gebeurt tijdens de eerste examenperiode van het opleidingsjaar. Eerste examenkans
Tweede examenkans
Januari Juni September
100% (portfolio) 100% (herwerkt portfolio)
Bij deze module zijn de aanwezigheid en actieve deelname onderdeel van de evaluatie.
46
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende