Beste student (e) In deze bundel vind je informatie over de opleiding waarvoor je gekozen hebt. In de lerarenopleiding krijg je de begeleiding en de ondersteuning om een goed leraar te worden. Daarom wil onze opleiding studentgericht en beroepsgericht zijn. Wij willen je vormen zodat je de basiscompetenties van een leraar verwerft. Dit zijn de vaardigheden, de kennis en de attitudes waarover iedere afgestudeerde moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend leraar te fungeren. In het opleidingsprogramma (aantal contacturen, studiepunten en studieomvang per opleidingsonderdeel) vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en de onderwijsleeractiviteiten. Dit geeft je een goed beeld van de doelstellingen, inhoud, werkvormen en evaluatie verbonden aan ieder opleidingsonderdeel. Bij de aanvang van het academiejaar is het belangrijk de onderwijsregeling en het examenreglement van de KHBO, alsook het aanvullend examenreglement van het departement door te nemen. De stageafspraken vind je in de stagegids. Je vindt dit allemaal op TOLEDO. Als student willen we je de nodige voorzieningen aanbieden en kansen bieden om jezelf te kunnen vormen. Er is een uitgebreide bibliotheek, er zijn computerlokalen en er is een cursusdienst. De cursusdienst levert kant en klare cursussen en boeken en studiematerialen (dat laatste in samenwerking met een boekhandel). Het hele jaar verzorgt de cursusdienst ook de bijkomende tekstbladen of cursusdelen die je nodig hebt. Sinds dit academiejaar kan je met je laptop ook draadloos op het internet in de bibliotheek en op andere werkplekken. Er is een studie- en trajectbegeleider, een ombudspersoon en een vertrouwenspersoon. Bij de studieen trajectbegeleider kan je terecht voor advies over je studieprogramma (vrijstellingen, spreiding van onderdelen, enz.…). De studie- en trajectbegeleider helpt je studietraject op te stellen, faciliteiten aan te vragen als je een functiebeperking hebt (bv. dyslexie) of topsporter bent. De studie- en trajectbegeleider geeft ook advies over studiemethodiek en bij eventuele heroriëntering. Tijdens en rond de examens is de ombudspersoon het aanspreekpunt voor alle vragen met betrekking tot examens (bv. je wordt ziek tijdens de examens, je komt te laat op een examen, je twijfelt of je nog examen zou afleggen…). Het hele jaar door is er een vertrouwenspersoon beschikbaar voor meer persoonlijke problemen (bv. je voelt je onheus behandeld, je ervaart pestgedrag of je wordt lastig gevallen…). Voor alle andere problemen en vragen rond stage, onderwijsorganisatie enz.… kan je terecht bij je opleidingshoofd of bij de stageondersteuning. Je kan eventueel ook terecht, als al deze mensen je niet kunnen helpen, bij het departementshoofd. Er zijn sociale voorzieningen voor studenten (STUVO). Bij STUVO kan je terecht voor sociale, psychologische en financiële hulp als je in de problemen komt. Binnen het departement is er een actieve werking rond internationalisering (Europa) en ontwikkelingssamenwerking (Noord-Zuid-relaties). Over al deze voorzieningen word je bij de start van het academiejaar en/of in de loop van je studieloopbaan nog uitvoerig geïnformeerd (o.a. via de informatiebundel die je ontvangt aan het begin van het academiejaar). Via o.a. studentenraad, academische raad, krijg je medezeggenschap in de lerarenopleiding en in de hogeschool KHBO. We hopen dat je met deze programmagids een duidelijk beeld krijgt van het aanbod en de werking van onze lerarenopleiding en de KHBO.
Johan L. Vanderhoeven Departementshoofd lerarenopleiding KHBO
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
1
2
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
PROGRAMMAGIDS 1 BASO INHOUDSTAFEL 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10
Basiscompetenties: ........................................................................................................... 5 DE LERAAR ALS BEGELEIDER VAN LEER- EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN......... 5 DE LERAAR ALS OPVOEDER ........................................................................................... 5 DE LERAAR ALS INHOUDELIJK EXPERT ........................................................................ 5 DE LERAAR ALS ORGANISATOR ..................................................................................... 5 DE LERAAR ALS INNOVATOR – DE LERAAR ALS ONDERZOEKER ............................. 5 DE LERAAR ALS PARTNER VAN DE OUDERS/VERZORGERS ..................................... 6 DE LERAAR ALS LID VAN EEN SCHOOLTEAM ............................................................... 6 DE LERAAR ALS PARTNER VAN EXTERNEN ................................................................. 6 DE LERAAR ALS LID VAN DE ONDERWIJSGEMEENSCHAP......................................... 6 DE LERAAR ALS CULTUURPARTICIPANT....................................................................... 6
2
Attitudes.............................................................................................................................. 7
3
Opleidingsprogramma 2006-2007 ................................................................................... 9
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5 4.6 4.6.1 4.6.2 4.7 4.7.1 4.7.2 4.8 4.8.1 4.8.2 4.9 4.9.1 4.9.2 4.10 4.10.1 4.10.2 4.11 4.11.1 4.11.2 4.12 4.12.1 4.12.2 4.13 4.13.1 4.13.2 4.14 4.14.1 4.14.2 4.15
Opleidingsonderdelen ..................................................................................................... 12 RELIGIE, ZINGEVING EN LEVENSBESCHOUWING 1 ................................................... 12 COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN 1 ......................................................................... 14 AGOGISCHE VAARDIGHEDEN 1 .................................................................................... 17 OPVOEDKUNDIGE WETENSCHAPPEN ......................................................................... 19 Psychologie........................................................................................................................ 19 Didactiek ............................................................................................................................ 20 STAGE 1 ............................................................................................................................ 23 GLOBALE KEUZEOPTIE: AARDRIJKSKUNDE ............................................................... 26 Aardrijkskunde: vakinhoud 1.............................................................................................. 26 Aardrijkskunde: vakdidactiek 1 .......................................................................................... 28 GLOBALE KEUZEOPTIE: BIOLOGIE ............................................................................... 30 Biologie: vakinhoud 1......................................................................................................... 30 Biologie: vakdidactiek 1 ..................................................................................................... 32 GLOBALE KEUZEOPTIE: ECONOMIE............................................................................. 35 Economie: vakinhoud 1...................................................................................................... 35 Economie: vakdidactiek 1 .................................................................................................. 37 GLOBALE KEUZEOPTIE: ENGELS.................................................................................. 39 Engels: vakinhoud 1........................................................................................................... 39 Engels: vakdidactiek 1 ....................................................................................................... 43 GLOBALE KEUZEOPTIE: FRANS .................................................................................... 45 Frans: vakinhoud 1 ........................................................................................................... 45 Frans: vakdidactiek 1 ......................................................................................................... 48 GLOBALE KEUZEOPTIE: FYSICA ................................................................................... 50 Fysica: vakinhoud 1 .......................................................................................................... 50 Fysica: vakdidactiek 1........................................................................................................ 53 GLOBALE KEUZEOPTIE: GESCHIEDENIS ..................................................................... 56 Geschiedenis: vakinhoud 1................................................................................................ 56 Geschiedenis: vakdidactiek 1 ............................................................................................ 58 GLOBALE KEUZEOPTIE: GODSDIENST ........................................................................ 61 Godsdienst: vakinhoud 1 ................................................................................................... 61 Godsdienst: vakdidactiek 1 ................................................................................................ 64 GLOBALE KEUZEOPTIE: INFORMATICA ....................................................................... 67 Informatica: vakinhoud 1.................................................................................................... 67 Informatica: vakdidactiek 1 ................................................................................................ 70 GLOBALE KEUZEOPTIE: MECHANICA-ELEKTRICITEIT ............................................... 73
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
3
4.15.1 4.15.2 4.15.3 4.15.4 Â Â Â Â Â 4.15.5 4.16 4.16.1 Â Â Â Â Â 4.16.2 Â Â Â 4.17 4.17.1 4.17.2 4.17.3 4.18 4.18.1 4.18.2 4.19 4.19.1 4.19.2 4.20 4.20.1 4.20.2
4
Elektriciteit: vakinhoud 1 .................................................................................................... 73 Mechanica: vakinhoud 1 .................................................................................................... 75 Mechanica-elektriciteit: vakdidactiek 1 .............................................................................. 77 Mechanica en elektriciteit: praktijk en atelier 1 ................................................................. 79 basisvaardigheden mechanica 1 ....................................................................................... 79 Basisvaardigheden elektriciteit 1 ....................................................................................... 80 Mechanisch meten 1.......................................................................................................... 81 Elektrisch meten, technologie en tekeninglezen 1............................................................. 81 Maken van werkstukjes met het daarbij horende technologische proces 1. ..................... 83 Tekenen 1 .......................................................................................................................... 84 GLOBALE KEUZEOPTIE: NEDERLANDS........................................................................ 87 Nederlands: vakinhoud 1 ................................................................................................... 87 Uitspraakleer ...................................................................................................................... 89 Spelling .............................................................................................................................. 90 Spraakkunst ....................................................................................................................... 90 Taalbeheersing .................................................................................................................. 90 Taalkunde .......................................................................................................................... 90 Nederlands: vakdidactiek 1................................................................................................ 91 Lezen ................................................................................................................................. 91 Schrijven ............................................................................................................................ 92 Spreken/ luisteren .............................................................................................................. 92 GLOBALE KEUZEOPTIE: PLASTISCHE OPVOEDING ................................................... 93 Waarneming: atelier 1........................................................................................................ 93 Vormgeving: atelier 1 ......................................................................................................... 96 Beschouwing en verwoording 1 ......................................................................................... 98 GLOBALE KEUZEOPTIE: PROJECT ALGEMENE VAKKEN......................................... 104 Project algemene vakken: vakinhoud 1 ........................................................................... 104 Project algemene vakken: vakdidactiek 1........................................................................ 106 GLOBALE KEUZEOPTIE: TECHNISCH TECHNOLOGISCHE OPVOEDING ............... 109 Technisch technologische opvoeding: vakinhoud 1 ........................................................ 109 Technisch technologische opvoeding: vakdidactiek 1..................................................... 113 GLOBALE KEUZEOPTIE: WISKUNDE........................................................................... 115 Wiskunde: vakinhoud 1.................................................................................................... 115 Wiskunde: vakdidactiek 1 ................................................................................................ 117
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
1
Basiscompetenties:
1.1
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13
1.2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
1.3 3.1 3.2 3.3
1.4 4.1 4.2 4.3 4.4
1.5 5.1 5.2 5.3
De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen Doelstellingen kiezen en formuleren De leerinhouden selecteren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen Realiseren van een krachtige leeromgeving Observatie/evaluatie voorbereiden en een visie op evaluatie in functie van bijsturing en remediëring. Observeren/proces en product evalueren Omgaan met de heterogeniteit van de B-stroom Opzetten van leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit een vakoverschrijdende invalshoek Leerling-stagiairs begeleiden Adequaat omgaan met de specificiteit van de leerlingenpopulatie in het BSO
De leraar als opvoeder In overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school De emancipatie van de leerlingen bevorderen met het oog op optimaliseren van onderwijskansen Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden Het fysiek welzijn van de leerlingen bevorderen Adequaat omgaan met meerderjarige leerlingen
De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen De verworven domeinspecifieke kennis en aanwenden Het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod
De leraar als organisator Een gestructureerd werkklimaat bevorderen Een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren Een stimulerende, veilige en werkbare klasruimte creëren
De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen Kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek relevant voor de eigen praktijk Het eigen functioneren bevragen en bijsturen
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
5
1.6 6.1 6.2 6.3 6.4
1.7 7.1 7.2 7.3 7.4
1.8 8.1
De leraar als partner van de ouders/verzorgers Zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met gegevens over de leerling Met ouders/verzorgers communiceren over hun kind in de school In overleg met het team communiceren met de ouders/verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit tussen de ouders Met ouders/verzorgers in dialoog treden over opvoeding en onderwijs
De leraar als lid van een schoolteam Overleggen en samenwerken binnen het schoolteam Binnen het team over een taakverdeling overleggen en deze naleven De eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in team bespreekbaar maken Zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen
De leraar als partner van externen Contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden
1.9
De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
9.1 9.2
Deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema's Dialogeren over het beroep van de leraar en de plaats ervan in de samenleving
1.10
De leraar als cultuurparticipant
Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
6
het sociaal-politieke domein het sociaal-economische domein het levensbeschouwelijke domein het cultureel-esthetische domein het cultureel-wetenschappelijke domein
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2
Attitudes
Volgende attitudes gelden voor alle functionele gehelen. Rekening houdend met het betrokken niveau secundair onderwijs, de onderwijsvorm, de studierichting kunnen ze situationeel ingekleurd worden. A1 beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen A2 relationele gerichtheid in zijn contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken A7 verantwoordelijkheidszin zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en zich engageren om een positieve ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen A8 creatieve gerichtheid erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in het ontwikkelingsaanbod A9 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, personen en procedures A10 gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie in de mondelinge en schriftelijke communicatie met leerlingen, ouders, leden van het schoolteam en externen erop gericht zijn een adequaat en correct taalgebruik te hanteren en aandacht te hebben voor het belang van non-verbale communicatie
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
7
8
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
3
Opleidingsprogramma 2006-2007 Opleidingstabel secundair onderwijs
SP
Programmaonderdeel
3
1: religie, zingeving en levensbeschouwing 1
3
1: communicatieve vaardigheden 1
3
1: agogische vaardigheden 1
9
1: opvoedkunde en didactiek
6
1: didactiek
3
1: psychologie
6
1: stage 1 secundair onderwijs
3
stage 1( individueel)
3
stage 1 (individeel 2e deel)) Globale keuzeoptie: aardrijkskunde
9
1: aardrijkskunde: vakinhoud 1
3
1: aardrijkskunde: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: biologie
9
1: biologie: vakinhoud 1
3
1: biologie: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: economie
9
1: economie: vakinhoud 1
3
1: economie: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: Engels
9
1: Engels: vakinhoud 1
3
1: Engels: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: Frans
9
1: Frans: vakinhoud 1
3
1: Frans: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: fysica
9
1: fysica: vakinhoud 1
3
1: fysica: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: geschiedenis
9
1: geschiedenis: vakinhoud 1
3
1: geschiedenis: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: godsdienst
9
1: godsdienst: vakinhoud 1
3
1: godsdienst: vakdidactiek 1
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
9
Globale keuzeoptie: informatica 9
1: informatica: vakinhoud 1
3
1: informatica: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: mechanica-elektriciteit
4
1: elektriciteit: vakinhoud 1
4
1: mechanica: vakinhoud 1
6
1: mechanica-elektriciteit: vakdidactiek 1
7
1: mechanica en elektriciteit: praktijk en atelier 1
3
1: tekenen 1 Globale keuzeoptie: Nederlands
9
1: Nederlands: vakinhoud 1
3
1: Nederlands: vakdidactiek1 Globale keuzeoptie: plastische opvoeding
9
1: waarneming: atelier 1
6
1: vormgeving: atelier 1
9
1: beschouwing en verwoording 1
5
1: kunstgeschiedenis 1
4
1: plastische opvoeding: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: project algemene vakken
9
1: project algemene vakken: vakinhoud 1
3
1: project algemene vakken: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: technisch-technologische opvoeding
9
1: technisch technologische opvoeding: vakinhoud 1
3
1: technisch technologische opvoeding: vakdidactiek 1 Globale keuzeoptie: wiskunde
9
1: wiskunde: vakinhoud 1
3
1: wiskunde: vakdidactiek 1
10
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
11
4
Opleidingsonderdelen
4.1
Religie, zingeving en levensbeschouwing 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
2
studiepunten
3
contacturen
30
titularis
Koen Dekorte
docent
Koen Dekorte, Jan De Vriese
O M S C H R I J V I N G
In het opleidingsonderdeel Religie, zingeving en levensbeschouwing willen we ons vertrouwd maken met de levensbeschouwelijke invalshoek en ons bewust worden van de betekenis en het belang van de persoonlijke levensbeschouwelijke overtuiging. Mensen dragen een verhaal mee van vreugdes, kwetsuren, onrecht, succes. Dat verleden en de confrontatie met het wereldgebeuren roept de fundamentele vraag op: is de werkelijkheid heil of chaos, onheil of harmonie? Is de mens in beginsel te vertrouwen of te wantrouwen? Is de mens in gemeenschap een bende die bedreigt, dan wel een groep die aanmoedigend draagt? De wijze waarop je aankijkt tegen wat het leven waardevol en zinvol maakt, heeft een invloed op héél de manier je het beroep van leerkracht invult. De dagdagelijkse omgang met jongeren in het secundair onderwijs is niet waardevrij en vraagt een voortdurende verheldering van de eigen levensbeschouwelijke positie. Op de levensbeschouwelijke vragen biedt de bijbel in verschillende literaire genres een perspectief. Van jou wordt verwacht dat je jezelf wil wagen aan dat proces van aanbod en communicatie. De bijbel hanteert een eigen grammatica van beelden en metaforen zodat een inwijding in deze ‘tweede taal’ noodzakelijk is. Het verhaal blijft ook in onze cultuur een belangrijke vindplaats van waarheid. Het filmverhaal is vandaag een onderschatte spirituele vindplaats. D O E L S T E L L I N G E N
• • • • • • • •
Bijbelse verhalen als originele en specifieke religieuze literatuur van de joods-christelijke traditie kunnen duiden. Kunnen werken met enkele interpretatieregels die eigen zijn aan de religieuze, en meer bepaald de bijbelse literatuur. Gebruik kunnen maken van enkele belangrijke basisinzichten van een historisch-kritische bijbellezing. Daarbij een eenzijdige historische benadering (is dit echt gebeurd?) verruimen tot een typologische lezing. Het verhaal (literatuur, film,…) herkennen als vindplaats van waarheid. Aanvoelen dat het filmverhaal perspectieven opent naar spiritualiteit. De figuur van Jezus van Nazareth kunnen plaatsen. Enkele grote Griekse en bijbelse verhalen kennen. Zich bewust worden van de eigen levensbeschouwelijke positie. Aan de hand van de begrippen ‘secularisering’, ‘pluralisering’ en ‘individualisering’ de verschuivingen op levensbeschouwelijk vlak binnen onze cultuur bepreken.
Basiscompetenties 10.3, 10.4 en attitudes A3, A6, A7
12
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I N H O U D
cursus: • • •
Hoofdstuk 1: situering, aanvangshypothese, context. Hoofdstuk 2: het verhaal als vindplaats van waarheid. Hoofdstuk 3: de bijbel, een boek vol verhalen.
•
Films
taken: • •
filmschrift zelfstudie van bijbelverhalen
O N D E R W I J S V O R M E N
hoorcolleges, werkcolleges onderwijsleergesprek, bezoek, individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht cursus, losbladig lesmateriaal, multi-media materiaal E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
100 %
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• leerstof
90%
mondeling examen
• filmschrift
10%
individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel •
onderlinge verhouding
leerstof
90%
filmschrift
10%
evaluatiemethode mondeling examen Individuele opdracht
•
(kan herwerkt of behouden worden)
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
13
4.2
Communicatieve vaardigheden 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30
titularis
Peter Debrabandere
O M S C H R I J V I N G
In het eerste jaar krijgen de studenten een overzicht van de spellingregels van het Nederlands en een overzicht van de Nederlandse uitspraaknorm. Tijdens de lessen en met behulp van de elektronische leeromgeving Toledo kunnen de studenten zich de spellingregels eigen maken. Een groot deel van de lessen wordt besteed aan uitspraak- en spreekvaardigheidstraining. De studenten leren Standaardnederlands, d.w.z. de taal die algemeen bruikbaar is in alle gewesten van het Nederlandse taalgebied. Ze leggen zich in het bijzonder toe op de correcte schoolterminologie. De studenten krijgen uitspraaktraining en spreekvaardigheidstraining, waarbij aandacht wordt besteed aan fouten die typisch zijn voor West- en Oost-Vlaamse dialectsprekers en tussentaalsprekers. In het tweede semester krijgen de studenten de kans om hun spreekvaardigheid te verbeteren in spontane spreeksituaties zoals die zich voordoen in een reële klassituatie. De studenten krijgen functionele improvisatieopdrachten (iets uitleggen, iets samenvatten, iets beschrijven …). D O E L S T E L L I N G E N
ª
De studenten vergroten hun communicatieve kennis, vaardigheden en attitudes.
Dat betekent in de eerste plaats dat de studenten zo correct mogelijk leren spreken en schrijven. Dat wil zeggen dat ze leren om zich adequaat uit te drukken in formele situaties zoals die zich voordoen in een schoolcontext. 1
De studenten weten welke factoren bij elke communicatie een rol spelen (communicatie-, taalmodel; 1.2, 1.3, 1.7, 1.9, 3.1,3.3):
• • • • • • • • •
een spreker of schrijver (Wie?); een boodschap (Wat?); de werkelijkheid waarnaar verwezen wordt (Waarover? Is de boodschap dus betrouwbaar?); een luisteraar of lezer (Aan wie?); een bedoeling (Welke bedoeling?); een manier (Hoe?); een weg (Welke weg?); omstandigheden (Welke omstandigheden?); een reactie (Welke reactie?).
2
De studenten weten hoe belangrijk het in elke communicatiesituatie is met al die factoren rekening te houden en ze zo goed mogelijk in te schatten. (2.1, 3.1)
3
Enkele aandachtspunten in verband met taal (3.1, 5.2):
• •
De studenten weten hoe belangrijk hun invloed is op de taal van hun leerlingen. (Wie?) Ze weten hoe belangrijk een goede uitspraak, een goede spelling, een goed taalgebruik zijn. (Welke weg?) Ze hebben een genuanceerd inzicht in taalvariëteiten. (Zie bv. Frans DAEMS, “Taalvariatie in het onderwijs”, in Vonk, jaargang 14 (1984), nr.3.) (Welke weg?) Ze kennen de hulpmiddelen en naslagwerken en weten waar ze die kunnen vinden en hoe ze die kunnen gebruiken. (Welke weg?) Ze kennen de correcte onderwijsterminologie. (Welke weg?)
• • • 14
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• • • • • • •
Ze kennen de Nederlandse spelling. (Welke weg?) Ze kennen Standaardnederlands. (Welke weg?) Ze verruimen hun woordenschat en taalkennis. (Welke weg?) Ze kennen de juiste Nederlandse uitspraak en weten hoe ze hun uitspraak kunnen verbeteren. (Welke weg?) Ze weten hoe ze verschillende soorten teksten adequaat kunnen lezen. (Hoe? en Welke weg?) Ze hebben inzicht in de belangrijkste aspecten van schrijfvaardigheid. (Welke weg?) Ze weten hoe onze taalsituatie historisch is gegroeid. (Welke omstandigheden?)
4
De studenten kunnen allerlei situaties in hun latere beroepsleven met hun taal adequaat aanpakken en beheersen (3.2, 6.2, 6.3, 6.4, 7.1, 7.2, 8.1, 9.1, 9.2).
•
Ze kunnen zoveel mogelijk zichzelf zijn in hun spreken en schrijven en als luisteraar of lezer de ander goed inschatten. (Wie?) Ze kunnen vertellen wat ze moeten vertellen en begrijpen wat de andere vertelt. (Wat?) Ze kunnen betrouwbaar zijn in hun spreken en schrijven en kritisch in hun luisteren en lezen. (Waarover?) Ze kunnen zich aanpassen aan hun publiek en inschatten voor welk publiek een tekst bestemd is. (Aan wie?) Ze kunnen hun bedoeling en die van de andere in het oog houden. (Welke bedoeling?) Ze kunnen rekening houden met de omstandigheden. (Welke omstandigheden?) Ze kunnen spreken, luisteren, lezen en schrijven op een manier die past bij de situatie. (Hoe?) Ze kunnen de geschikte weg gebruiken (keuze van taal, middelen, niet-talige middelen enz.). Dat betekent dus o.a. dat onze studenten in hun professionele activiteiten een adequaat Nederlands kunnen spreken en schrijven (o.a. dat ze de correcte onderwijstermen gebruiken). Daarenboven moeten de studenten hulpmiddelen en naslagwerken kunnen gebruiken om problemen in hun taalgebruik op te lossen. (Welke weg?) Ze kunnen de reactie verkrijgen die ze wensen, op de ander adequaat reageren. (Welke reactie?)
• • • • • • •
•
5
De studenten willen een goede communicatie met anderen hebben. De daarvoor vereiste communicatieve kennis, vaardigheden en attitudes moeten ze niet alleen ontwikkelen met het oog op hun relatie met hun leerlingen, maar ook met het oog op hun relatie met andere mensen in de latere beroepssituatie (ouders, directie, collega's, personeel …).
ª
De studenten kunnen hun eigen gedachten, ervaringen, gevoelens voor zichzelf verwoorden.
ª
De studenten kunnen genieten van literatuur.
I N H O U D
• • • • • O
Uitspraak: theoretisch overzicht Spelling: theoretisch overzicht Uitspraak- en spreekvaardigheidstraining Spellingoefeningen Woordenschat: correcte schooltaal N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht S
• •
T U D I E M A T E R I A A L
(syllabus) Peter DEBRABANDERE, Gids voor correcte schooltaal (syllabus) Peter DEBRABANDERE, Communicatieve vaardigheden 1e, 2e en 3e jaar BASO
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
15
•
E
(naslagwerk) Siegfried THEISSEN & Peter DEBRABANDERE, Woordenboek voor correct taalgebruik, Wolters Plantyn, Mechelen, 2004
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 20 % onderlinge verhouding
onderdeel
80 % evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• spelling
4%
schriftelijk examen
• spelling
16 %
schriftelijk examen
• uitspraak
4%
mondeling examen
• uitspraak
16 %
mondeling examen
• spreekvaardigheid
4%
mondeling examen
• spreekvaardigheid
16 %
mondeling examen
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40 % onderlinge verhouding
onderdeel • taalbeheersing
16 %
60 % evaluatiemethode schriftelijk examen
onderdeel
onderlinge verhouding
• taalbeheersing
24 %
evaluatiemethode schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
16
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
spelling
20 %
schriftelijk examen
•
uitspraak
20 %
mondeling examen
•
spreekvaardigheid
20 %
mondeling examen
•
taalbeheersing
40 %
schriftelijk examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.3
Agogische vaardigheden 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1
studiepunten
3
contacturen
18 + 6 halve dagen
titularis
Chris Strobbe
O M S C H R I J V I N G
Agogische vaardigheden is de verzamelnaam voor de vaardigheden (en houdingen) in verband met leiding geven, het begeleiden, het bijstaan van anderen of zichzelf in allerhande situaties. In het 1ste jaar werken we aanvankelijk rond zelfbeeld en persoonlijke groei en daarna oefenen we in een reeks sessies een aantal basis communicatievaardigheden. D O E L S T E L L I N G E N
1
Zelfbeeld en persoonlijke groei
• • • • •
eigen kwaliteiten, behoeften en emoties onderkennen en ermee omgaan; bereid zijn aan zichzelf als toekomstige leraar te werken; zicht hebben op de manier waarop men zich beweegt in zijn sociale omgeving; open staan voor de manier waarop anderen over zichzelf denken; voldoende zelfvertrouwen ontwikkelen als toekomstige leraar.
2
Communicatie
• • • • • • •
de verschillende niveaus in communicatie herkennen en er op inspelen; eigen gedachten en gevoelens helder verwoorden; luisteren en parafraseren; functioneel in groep samenwerken; kritiek geven en ontvangen; zich assertief gedragen; omgaan met meningsverschillen en conflicten.
Hiermee worden volgende basiscompetenties nagestreefd: 2.1, 2.5, 7.2, 7.3, A2, A3, A6, A8, A10. I
N H O U D
Zelfbeeld Communicatie O N D E R W I J S V O R M E N
De contacturen worden voornamelijk gebruikt als werkcollege. Vaak nemen de studenten ter voorbereiding van een sessie een stukje leerstof door. De neerslag van opgedane ervaringen komt terecht in een voorziene ruimte van het werkboek. Er is een driedaagse expressiestage.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
17
S T U D I E M A T E R I A A L
DE ROO, F., Agogische vaardigheden. KHBO 2000 DECUBBER G., VAN OOST C., werkboek agogische vaardigheden, KHBO 2006 E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
actieve medewerking tijdens werkcollege
50%
permanente evaluatie
evaluatie van het leerproces
30%
mondeling examen
actieve en geïnteresseerde deelname aan de expressiestage
10%
permanente evaluatie
opdrachten in het werkboek
10%
individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
evaluatiemethode
actieve medewerking tijdens werkcollege
50%
punten eerste examenkans blijven behouden
evaluatie van het leerproces
30%
mondeling examen
actieve en geïnteresseerde deelname aan de expressiestage
10%
punten eerste examenkans blijven behouden
opdrachten in het werkboek
10%
individuele opdracht
onderdeel
18
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.4
Opvoedkundige wetenschappen
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
96
titularis
Grace Decubber, Carla Van Oost
Opvoedkundige wetenschappen is de verzamelnaam van uiteenlopende onderwerpen die met onderwijs en opvoeding te maken hebben. In het eerste jaar maken we een onderscheid tussen de onderdelen didactiek en psychologie.
4.4.1
Psychologie
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester studiepunten
3
docenten
Grace Decubber, Carla Van Oost
O M S C H R I J V I N G
Een belangrijk onderdeel in het lesgeven is de interactie tussen levende, bewuste wezens nl. leerkrachten en leerlingen. Psychologische inzichten vormen dan ook dikwijls de basis voor het didactisch handelen. In het vak psychologie staat de ontwikkeling van de adolescent centraal. Verder bestuderen we verschillende kenmerken die het verloop en de resultaten van onderwijsleerprocesen kunnen beïnvloeden. D O E L S T E L L I N G E N
•
De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen.
•
Een observatie voorbereiden en gepast interpreteren.
•
Een positieve interactie opbouwen met leerlingen rekening houdend met de specifieke kenmerken en ontwikkelingen van een adolescent .
Hiermee worden volgende basiscompententies nagestreefd: 1.1,1.8,1.9,A2,A3,A5,A7,A9 I
N H O U D E N
•
Observeren
•
Beginsituatie
•
Adolescentiepsychologie
•
Intelligentie en geheugen
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
19
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, onderwijsleergesprek, individuele en groepsopdrachten S
T U D I E M A T E R I A A L
DE ROO, F., Opvoedkundige wetenschappen, Deel 1, KHBO 1999. DE ROO, F., Opvoedkundige wetenschappen, Deel 2, KHBO 1999. BALCAEN, M., Adolescentiepsychologie, KHBO, 2001 E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 10%
90%
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
psychologie
10%
schriftelijk examen
psychologie taak adolescentiepsychologie
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
80%
schriftelijk examen
10%
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
100%
psychologie
evaluatiemethode schriftelijk examen er kunnen geen taken herwerkt worden.
4.4.2
Didactiek
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
6
docenten
Grace Decubber, Carla Van Oost
O M S C H R I J V I N G
Het vak didactiek behandelt uiteenlopende onderwerpen die met onderwijs te maken hebben.
20
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
In het eerste jaar richten we onze aandacht op het leren ontwerpen en uitvoeren van een eenvoudige les/activiteit, en het daarover kunnen reflecteren. Het gaat telkens om complexe processen die je niet (te veel) van toevalligheden mag laten afhangen. Het is ook niet zomaar een kwestie van aanleg hebben of niet. We gaan ervan uit dat ontwerpen, uitvoeren en reflecteren vaardigheden (en houdingen) zijn die je grotendeels kunt leren. D O E L S T E L L I N G E N
1
Doelstellingen concreet en operationeel formuleren rekening houdend met de kenmerken van de leergroep en leerplannen.
2
De methodische aanpak van een les bepalen en uitwerken.
3
Leermiddelen kiezen en aanpassen aan de doelgroep en de omstandigheden.
4
Een krachtige leeromgeving ontwerpen, rekening houdend met alle didactische kernbegrippen.
5
Een positieve interactie opbouwen met individuele leerlingen en de klas als groep.
6
Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen.
Hiermee worden volgende basiscompetenties nagestreefd: 1.1,1.2,1.5,1.6,1.7,2.1,4.1,5.3,A2,A3,A4,A5,A6,A7,A8,A10. I
N H O U D E N
Op verkenning Doelstellingen Media Werkvormen Omgaan met leerlingen Reflecteren O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, onderwijsleergesprek, individuele en groepsopdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
DE ROO, F., Opvoedkundige wetenschappen, Deel 1, KHBO 1999. DE ROO, F., Opvoedkundige wetenschappen, Deel 2, KHBO 1999. Van den Broeck, H., Opvoeden in de klas, Lannoo, 1996 BALCAEN, M., Adolescentiepsychologie, KHBO, 2001
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
21
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 70% onderdeel didactiek
30%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
60%
schriftelijk examen
10%
opdracht lesvoorbereiding
onderdeel didactiek opdracht omgaan met leerlingen
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
20%
schriftelijk examen
10%
groepsopdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel didactiek
onderlinge verhouding 100%
evaluatiemethode schriftelijk examen er kunnen geen taken herwerkt worden.
De totaalscore voor het opleidingsonderdeel opvoedkunde en didactiek wordt berekend volgens de verhouding van de studiepunten (6 voor didactiek, 3 voor psychologie).
22
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.5
Stage 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
6
contacturen
30 halve dagen
titularis
Griet Grymonpon
O
M S C H R I J V I N G
Het opzet van de didactische stage situeert zich op verschillende vlakken. Voor de aspirant-leerkracht is het enerzijds belangrijk zo vlug mogelijk het eigen werkveld (de school, klas, doelgroep: leerlingen) te verkennen. Anderzijds wil de aspirant-leerkracht ook ervaren of zijn beroepsverwachtingen beantwoorden aan de realiteit en aan zijn beroepsmogelijkheden. Daarom krijgt hij vrij vlug de kans om met een klas om te gaan, om een inhoud uit te werken naar de eigen doelgroep, om verworven pedagogisch-didactische inzichten toe te passen. De didactische stage omvat: •
Observatiestage: De studenten observeren een didactische activiteit in de stageschool en bespreken deze o.l.v. de lector pedagogische wetenschappen en/of de vaklector.
•
Doestage: De student zelf leidt de activiteit. Dit kan evolueren van “werken met een groep” en van “geven van een oefenmoment” (initiatiestage) naar respectievelijk “werken met een klas” en “geven van een volledige les/activiteit”. De oefenactiviteiten vinden plaats zowel in scholen die dicht bij het opleidingsinstituut gelegen zijn, als in een school in de eigen woonstreek.
D O E L S T E L L I N G E N
1
Observatiestage
•
•
Je bent in staat een les of een didactische activiteit van beperkte duur gericht maar precies te observeren en van daaruit gegevens aan te brengen voor een kritische groepsbespreking onder leiding van de lector. Je kan een kwaliteitsvol verslag maken van een geobserveerde les of activiteit én van de groepsbespreking. Je schrijft hierbij adequaat Nederlands of de taal waarin de les gegeven werd.
2
Initiatie- en doestage
•
Beroepshouding: Je voelt je verantwoordelijk voor de les die je geeft. Je toont dat o.m. doordat je: • • • • • •
de nodige informatie en documentatie opzoekt in i.c. leerplan, schoolboeken, andere bronnen; een goed uitgeschreven lesontwerp maakt; afspraken maakt met de stagebegeleider en/of met de andere studenten die dezelfde les/activiteit geven; deze afspraken respecteert; de les/activiteit volledig uitschrijft; deze na correctie herwerkt;
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
23
• • • •
het materiaal vooraf uitprobeert; stipt aanwezig bent voor de uitvoering; het geleende materiaal terugbezorgt; je voorkomen verzorgt.
Je wilt werk maken van het leren lesgeven. Je toont dat o.m. doordat je: • •
constructief omgaat met op- en aanmerkingen van de stagebegeleider of –mentor; een procesevaluatie maakt na de les/activiteit.
Je bent bereid documenten ordevol te bewaren. Je toont dat o.m. doordat je: • • •
een stagemap opstelt volgens de gekregen instructies; de stageactiviteiten nauwkeurig registreert; de documenten van de stage (organisatie, observatieverslagen, lesvoorbereidingen- en rapporten, procesevaluaties, …) ordevol bijhoudt.
Contact Je gaat tijdens de les sociaal vaardig met de doelgroep om. Je ontwikkelt constructieve relatiewijzen met de leerlingen. Je toont dat o.m. doordat je: • • • • • • • •
visueel contact hebt met de meeste leerlingen van de klas; de betrokkenheid van de leerlingen stimuleert; vriendelijk voor de klas staat; openstaat voor de gevoelswereld van de leerlingen/kleuters; leerlingen respecteert; leerlingen helpt in hun leerproces tijdens de les/activiteit zelf; duidelijke regels en afspraken maakt; inspanningen doet om deze regels en afspraken met de nodige soepelheid te laten naleven.
Taal Je spreekt adequaat Nederlands (i.c. de taal van het onderwijsvak). Je toont dat o.m. doordat je: • • •
helder en vlot verwoordt; expressief praat; je uitspraak verzorgt.
Je schrijft adequaat Nederlands (i.c. de taal van het onderwijsvak). Je toont dat o.m. doordat je: • •
je taal verzorgt bij het opstellen van de les/activiteit; je taal verzorgt bij het maken van de didactische media ‘bord, transparant, brief gericht aan de ouders, leerlingenbladen, …).
Leerinhoud en –vaardigheden Je beheerst de leerinhoud en –vaardigheden die je aan de leerlingen wilt aanleren. Je toont dat o.m. doordat je: • • • • O
de leerinhoud en –vaardigheden correct weergeeft in de voorbereiding van de les/activiteit; de leerinhoud gestructureerd en logisch overbrengt; gepast reageert op vragen en/of fouten van de leerlingen; de vaardigheden correct demonstreert. N D E R W I J S V O R M E N
Observatiestage: observatie, bespreking Doestage: stage, stagebespreking, zelfreflectieverslag 24
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E
V A L U A T I E
Voor stage is er geen tweede examenkans Doestage: Bij iedere les hoort een geschreven rapport en doorgaans ook een begeleidingsgesprek. In de loop van het jaar wordt de didactische stage tussentijds beoordeeld en met de student besproken. De eindevaluatie van de didactische stage gebeurt op het einde van het jaar. De klemtoon bij de eindevaluatie ligt op: • • • •
beroepshouding (verantwoordelijkheid); contact (dynamiek, betrokkenheid); verzorgde taal; juistheid van de gegeven inhoud en/of vaardigheid.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
25
4.6
Globale keuzeoptie: aardrijkskunde
4.6.1
Aardrijkskunde: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Christelle Snoeck
O M S C H R I J V I N G
Het basisdocument van de aardrijkskunde is de kaart. Daarom bestuderen we hoe kaarten gemaakt worden en hoe we ze vlot kunnen hanteren. Dit jaar wordt de meeste aandacht besteed aan de kennis van en het inzicht in de fysische aardrijkskunde: inwendige en uitwendige krachten vervormen de aardkorst, geologie en geomorfologie van België en Europa, rotatie en revolutie van de aarde, weer, klimaat en vegetatie. Hierbij zijn waarnemingen op terrein natuurlijk onontbeerlijk. We volgen de actualiteit en we proberen zo de verworven inzichten toe te passen en uit te breiden. D O E L S T E L L I N G E N
1
Cartografie
• • • • •
Je hebt inzicht in de problemen die zich bij het maken van kaarten voordoen en je kent de methodes om die problemen op te lossen. Je kan de beperkingen van de kaarten aantonen. Je kan verschillende kaarten en de atlas vlot gebruiken. Je kan nieuwe technieken als GIS en GPS gebruiken. Je kan een basispakket plaatsen en aanduiden op blinde kaarten.
2
Fysische geografie
• • • • •
Je kan de verworven kennis verwoorden. Je kan de kennis toepassen op terrein, kaarten, beeldmateriaal en tekeningen. Je kan de belangrijkste gesteenten determineren. Je kan typische reliëfvormen beschrijven en verklaren. Je kan een klimatogram interpreteren, lokaliseren en verklaren; de gevolgen voor vegetatie, fauna en de mens beschrijven.
3
Algemene geografie
•
Je kan een landschap ontleden en de evolutie van het landschap verklaren
Basiscompetenties: V 2.1-4, V 3. 1-2, V 10.1-5, A 1-6 I
N H O U D
cartografie geologie en geomorfologie kosmografie en klimatografie excursies topografie
26
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, excursie S
T U D I E M A T E R I A A L
verplicht syllabus aardrijkskunde KHBO boeken: NEYT, R., e.a., Geogenie 5 en 6(ASO, Wetenschappen), De Boeck, Antwerpen. WOLTERS’ ALGEMENE WERELDATLAS, Leuven,Wolters, recentste uitgave. vakmateriaal: topografische kaart (1/25 000 of 1/20 000) van Brugge of de eigen streek. Michelinkaart van België eenvoudig kompas volgen van de actualiteit via krant, radio, TV en/of tijdschriften aanbevolen Lezen van artikels uit tijdschriften als Natuur en Techniek, Géo, Geo-educatief, iD,... Kijken naar wetenschappelijke uitzendingen op BBC, canvas, NED, National Geographic Channel,… Teleac-cursus: Geologie, Weer en Klimaat. Werken met kaart en kompas: elke jongeren- of jeugdbeweging geeft dergelijk werkje uit. Tijdens privé-uitstappen en reizen aandacht hebben voor de ruimte om je heen en relaties zien met de lessen aardrijkskunde. E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode mondeling, schriftelijk, aan de computer
leerstof 1ste semester
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode mondeling, schriftelijk en aan de computer
leerstof 2de semester
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel alles opnieuw afleggen
onderlinge verhouding
evaluatiemethode mondeling, schriftelijk, aan de computer
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
27
4.6.2
Aardrijkskunde: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Christelle Snoeck
O M S C H R I J V I N G
Hoe bereid ik een aardrijkskundeles goed voor? Hoe geef ik een goede aardrijkskundeles? Deze 2 vragen beantwoorden we door het volgen van demonstratie- en proeflessen, het zelf voorbereiden en geven van aardrijkskundelessen, het kennismaken met didactische werkvormen en media. We passen de didactiek vooral toe op de leerstof en het leerplan van de eerste graad secundair. We verdiepen ons in de leerstof van die graad. De kennis en het inzicht uit onze lessen aardrijkskunde gebruiken we om handboeken en documentatie te toetsen op hun wetenschappelijke waarde. We volgen de actualiteit en gebruiken ze functioneel in onze les. D O E L S T E L L I N G E N
Vakdidactiek • • • • • • • •
Je kan de krachtlijnen en doelstellingen van het leerplan van de eerste graad secundair verwoorden. Je kent de leerstof aardrijkskunde van de eerste graad. Je bestudeert kritisch handboeken en documentatiemateriaal. Je vindt vlot documentatiemateriaal, ook op internet. Steunend op het leerplan selecteer je leerinhouden en werkvormen. Je formuleert concrete doelstellingen voor elke les. Je stelt, met de hulp van de lector, een degelijke lesvoorbereiding op waarin je de verworven wetenschappelijke en didactische kennis toepast. Je geeft enthousiast les om de leerlingen op een effectieve manier geografische kennis, vaardigheden en attitudes bij te brengen.
Basiscompetenties: V 1.1-7 en 9, V 2.1-4, V 3.1-2, V 4.1-2, V 5.2-3, V 7.2-3, V 10.1-5, A 1-10 I N H O U D
het maken van een goede les aardrijkskunde het leerplan aardrijkskunde eerste graad SO de leerstof aardrijkskunde van de eerste graad SO didactisch gebruik powerpoint didactisch gebruik actualiteit O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, excursie, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht, voorbereiden en geven van lesjes aardrijkskunde. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht 28
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Leerplan Aardrijkskunde, 1e graad Syllabus vakdidactiek boek: VAN HECKE, E., Wereldvisie 1 en 2, hand- en werkboek, Kapellen, Uitgeverij Pelckmans, 1998. Volgen van de actualiteit aanbevolen Volgen van de actualiteit en bijhouden van artikels, opnamen, die aansluiten bij de leerstof van het secundair onderwijs. Tijdens reizen, uitstappen, ..., aandacht hebben voor wat interessant is voor je lessen aardrijkskunde. E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel actualiteit goede lesvoorbereiding thema’s: S.O. 1ste semester thema’s: S.O. 1ste semester
60% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
50%
opdrachten
actualiteit thema’s: S.O. 2de semester
50%
opdrachten
50%
schriftelijk en aan de computer
thema’s: S.O. 2de semester
50%
schriftelijk en aan de computer
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
alles opnieuw afleggen
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
29
4.7
Globale keuzeoptie: biologie
4.7.1
Biologie: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Miranda Van Dingenen
O M S C H R I J V I N G
De biologie richt zich op de studie van de levende natuur als één geheel en omvat dus de zes rijken : Eubacteriën, Archae, Protoctista, Fungi, Plantae, Animalia. De klemtoon ligt vooral op de functionele anatomie. Bouw en werking van de verschillende stelsels zijn immers niet te scheiden zodat de anatomie en fysiologie bij iedere bespreking geïntegreerd zijn. Het eerste jaar begint met een systematische verkenning die de grote verscheidenheid in het plantenen dierenrijk aantoont. Vervolgens onderzoeken we hoe de bouw van de gewervelde dieren en zaadplanten aangepast is aan voeding, ademhaling, transport en afgifte van stoffen. D O E L S T E L L I N G E N
1
Theorie
• • • •
organismen klasseren a.d.h.v. relevante kenmerken en eigenschappen herkennen van plantenfamilies weten hoe de bouw van de gewervelde dieren en zaadplanten aangepast is aan de voeding, de ademhaling, het transport en de afgifte van stoffen vergelijking kunnen maken tussen de orgaanstelsels van de verschillende chordadieren
2
Practica
•
de studenten kunnen dissecties uitvoeren(o.a. konijn, kip, kraakbeenvis, beenvis, maag, longen, hart, nier...)(A.5) de studenten kunnen met een microscoop werken de studenten kunnen eenvoudige microscopische preparaten maken (o.a. huidmondjes, epitheelweefsel, spierweefsel...) de studenten weten gepaste informatiebronnen te vinden en ze kritisch op een aangepaste manier in de lessen te gebruiken (A.8.) (3.1) de studenten kunnen proeven op een verantwoorde manier uitvoeren wat impliceert : (4.4) uitgaan van probleemstelling opstellen van hypothesen correcte manuele uitvoering zintuiglijke waarneming van de resultaten (A.1.) (A.3.) vaststellingen confronteren met hypothesen (A.2.) besluit vormen
• • • •
Volgende basiscompetenties komen het hele jaar aan bod (3.3, 3.2) I
N H O U D
1 30
Systematiek van het dierenrijk Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2
Orgaanstelsels bij de chordadieren - dissectie zoogdier, vogel, kraakbeenvis, vis Orgaanstelsels bij de planten - studie van de cel - microscopie van blad-, stengel-, worteldoorsnedes Lichaamsbedekking bij de chordadieren Voeding bij de chordadieren - spijsverteringsstelsel - gezonde voeding Voeding bij de planten - fotosynthese Ademhaling bij de chordadieren Ademhaling bij de planten Transportstelsel bij de chordadieren Transportstelsel bij de planten Excretiestelsel bij de chordadieren
3
4 5
6 7 8 9 10 11 O
N D E R W I J S V O R M E N
Doceren, onderwijsleergesprek, individuele opdrachten, practica, excursies (A1, A2, A10) S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Dissectiemateriaal (in de school te verkrijgen) Moderne dierkunde, M. BOSSIER, F BRONDERS e.a. Uitgeverij Van In, Lier Planten en andere niet-dierlijke organismen, M. Asperges, e.a., Uitgeverij Van In, Lier Bijkomende cursus in de les te verkrijgen E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste periode en tweedeperiode 45%
55%
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• plant-en dierkunde
45%
mondeling examen
• plant-en dierkunde
55%
mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel •
plant-en dierkunde (alle leerstof)
onderlinge verhouding 100%
evaluatiemethode mondeling examen
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
31
4.7.2
Biologie: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Miranda Van Dingenen
O M S C H R I J V I N G
Tijdens de opleiding wordt gewerkt vanuit een lessituatie die zich later in het lerarenberoep kan voordoen. Hierdoor kan de vakdidactiek voor een groot gedeelte in de lessen geïntegreerd worden. Onmiskenbaar vormen doelstellingen voor de jonge leerkracht één van de voornaamste middelen om het onderwijs bewust te verbeteren. In de lessen didactiek van het eerste jaar wordt de specifieke methode van een biologieles klassikaal besproken en ingeoefend. De leerplannen van het algemeen secundair onderwijs worden besproken. D O E L S T E L L I N G E N
•
de studenten kennen de historiek van het biologie onderwijs
•
de studenten kunnen handboeken en documentatiemateriaal kritisch gebruiken(V.1.4.)(V.5.1.)(V.10.5.)(V. 1.6)
•
de studenten kunnen groepswerk organiseren in de klas (V.1.5.)
•
de studenten kunnen de leerplannen op een constructieve manier gebruiken voor hun lessen (V.1.11.)
•
de studenten kunnen (vnl. bij bespreking pathologie) op een gepaste manier reageren en antwoorden op de persoonlijke vragen van de lln. (V.2.3.) (A.2.)
•
de studenten kunnen maatschappelijke gebeurtenissen aan de vormingsinhouden koppelen (V.2.4.) (A 8)
•
de studenten kunnen doelstellingen formuleren: algemene-, vak- en concrete doelstellingen(V.1.2.) (V. 5.1)
•
de studenten ontwikkelen naast de intellectuele vaardigheden ook typische manuele vaardigheden zoals:
•
inrichten van een motiverend en werkbaar bio-lokaal (V. 1.7) (V. 4.4) gebruik van didactisch materiaal(modellen, platen, ...) gebruik van media-apparatuur zelf maken van transparanten verzorgd bordschrift gebruik van de microscoop zelf maken van eenvoudige micropreparaten opstellen van proeven uitvoeren van dissecties toepassen van nauwkeurige meettechnieken (pH, temp....)
•
de studenten kunnen zichzelf evalueren (V 5.3) (A3)
32
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I
N H O U D
Studie van de leerplannen eerste en tweede graad ASO Maken van een lesontwerp Dissecties: praktische benadering Groepswerk: praktische uitvoering O
N D E R W I J S V O R M E N
Doceren, onderwijsleergesprek, opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
cursus in de les te verkrijgen E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en twee examenperiode 0% onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• opdrachten microscopie
15%
individuele opdracht
• bladherbarium
20%
indivuduele opdracht
• kritische verwerking wetenschappelijk artikel
15%
individuele opdracht
• lesontwerp maken
50%
individuele opdracht
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
33
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
34
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
opdrachten microscopie
15%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
•
kritische verwerking wetenschappelijk artikel
15%
individuele opdracht
•
lesontwerp maken
50%
individuele opdracht
•
bladherbarium
20%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.8
Globale keuzeoptie: economie
4.8.1
Economie: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Hermien Crucke
O M S C H R I J V I N G
In het eerste jaar wordt een gedetailleerde studie gemaakt van de boekhouding van handelsondernemingen met de nadruk op de dubbele boekhouding. In burgerlijk recht bestuderen we zowel personen-, zaken- als verbintenissenrecht. Ook een elementaire studie van algemene economie komt in het eerste jaar aan bod. D O E L S T E L L I N G E N
1
Boekhouden (V3.1. – V3.2.)
• • •
registreren van boekhoudkundige verrichtingen vanuit de beginbalans tot en met de eindejaarsverrichtingen, dit volgens de vereenvoudigde en de dubbele boekhouding uitleggen hoe deze registratie tot stand komt inzicht hebben in de registratie in functie van een verantwoord bedrijfsbeleid
2
Recht (V2.3 -V2.4 – V2.3 – V3.1 – V3.2.- V10.1-V10.2. – A3)
• • • •
inzicht verwerven in de principes van het grondwettelijk recht de algemene beginselen beheersen van personen-, zaken- en verbintenissenrecht bepaalde contracten uitleggen zoals de koop, het huurcontract en het huwelijkscontract toepassen en verwoorden de regeling voor de erfopvolging
3
Algemene economie (V3.1- V3.2. – A3)
•
beheersen van de basisleerstof van algemene economie, gezien in functie van de leerplannen van lager secundair onderwijs: gezins- en bedrijfshuishoudingen, markten en prijzen, buitenlandse handel bekijken van de ethische dimensie van economische problemen (V2.3 – V2.4 – V10.3)
•
Volgende basiscompetenties komen het hele jaar aan bod: V3.1, V3.2, V3.3, V5.1, V10.1.2./A2, A3, A10 I N H O U D 1
BOEKHOUDEN
• • • • • •
het systeem van de dubbele boekhouding de registratie van commerciële en financiële verrichtingen de personeelskosten de aanschaffing, afschrijving en verkoop van vaste activa het bepalen van het resultaat de enkelvoudige boekhouding: aankoop- en verkoopdagboek, financiële dagboeken
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
35
•
de boekhouding als beleidsinstrument
2
RECHT
• • • • • • •
personenrecht familierecht: het huwelijk, de adoptie familiaal vermogensrecht: huwelijksvermogensrecht, erfrecht zakenrecht verbintenissenrecht: verbintenissen uit overeenkomst, uit quasi-contracten, uit onrechtmatige daad benoemde contracten: de koop, de huur, de Tontine-overeenkomst voorrechten en hypotheken
3
ALGEMENE ECONOMIE
• • • • •
bedrijven: de bedrijfskolom, de kredietvormen gezinnen: het betalingsverkeer, sparen en beleggen, het indexcijfer, de kredieten markten en prijzen: de markt, de verkooppunten, vraag en aanbod overheid: indeling en taken van de overheid, de begroting buitenland: de E.U., de wisselkoers
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges
S T U D I E M A T E R I A A L
VAN LIEDEKERKE, C., WALRAEVENS, G., Algemeen Boekhouden NU. Uitgeverij De Boeck, 486 blz. J. ROODHOOFT, Praktisch Burgerlijk Recht, Antwerpen, Uitgeverij De Boeck., 180 blz. syllabi: Initiatie in de algemene economie De vereenvoudigde boekhouding E V A L U A T I E
Eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
Verhouding tussen eerste en tweede periode 40% onderdeel
onderlinge
60% evaluatiemethode
onderdeel
verhouding
onderlinge
evaluatiemethode
verhouding
boekhouden
20%
schriftelijk en mondeling examen
boekhouden
30%
schriftelijk en mondeling examen
recht
10%
mondeling examen
recht
15%
mondeling examen
algemene
10%
mondeling examen
algemene
15%
mondeling examen
economie
36
economie
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Tweede examenkans of derde examen periode 100% onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
boekhouden
50%
schriftelijk en mondeling examen
recht
25%
mondeling examen
algemene economie
25%
mondeling examen
4.8.2
Economie: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Hermien Crucke
O M S C H R I J V I N G
De lessen vakdidactiek staan zeer dicht bij de lespraktijk. Door observatie en bespreken van lessen in het secundair onderwijs krijgen de studenten een kijk op de verschillende werkvormen en hulpmiddelen in lessen economie.(A3) Tegen het einde van het eerste jaar moeten de studenten in staat zijn, onder begeleiding, een lesontwerp van het vak economie op te maken.(A3 – A5 – A7 – A8/ 1.1- 1.2-1.4-1.5-1.6-1.7) D O E L S T E L L I N G E N
•
onderzoeken welke de beginsituatie van de leerlingen is (V1.1)
•
weergeven van leerinhouden van de leerplannen van SEI (2°ASO) en economie (3°ASO)
•
interpreteren van de leerplandoelstellingen van het lager secundair onderwijs (ASO) (V1.2)
•
doelstellingen kunnen formuleren omtrent de toegewezen lesonderwerpen (V1.2)
•
toepassen van de algemene didactische principes (V1.7)
•
weet hebben van de verschillende mogelijke werkvormen voor lessen economie (V1.5 – V1.6.)
•
werken met didactische hulpmiddelen (V 1.6-V10.1-V10.2)
•
in staat zijn (onder begeleiding) een gestructureerde lesvoorbereiding uit te schrijven
•
volgen van de actualiteit door verzamelen van artikels ter ondersteuning van lessen economie in het lager secundair onderwijs (V2.4, V5.1, V10.1.2, A5, A8)
• I
zichzelf kunnen evalueren (V5.3 – A3) N H O U D
•
Kennismaking met leerplannen 2° en 3° ASO
•
Algemene doelstellingen van leerplannen 2° en 3° ASO
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
37
•
Een nieuwe visie op het economieonderwijs in het ASO
•
Didactische werkvormen
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoor- en werkcolleges, individuele en groepsopdrachten. E V A L U A T I E
Eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
Verhouding tussen eerste en tweede examenperiode 100%
0% onderdeel
onderlinge
evaluatiemethode
onderdeel
verhouding
onderlinge
evaluatiemethode
verhouding 50%
individuele opdrachten
50%
mondeling examen
Tweede examenkans (derde examenperiode) onderlinge verhouding
38
evaluatiemethode
50%
individuele opdrachten: punten kunnen behouden blijven van de eerste examenkans
50%
mondeling examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.9
Globale keuzeoptie: Engels
4.9.1
Engels: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Anne-Marie Bonneure
docent
Bruno Leys, Anne-Marie Bonneure
O M S C H R I J V I N G
In het eerste jaar Engels ligt de nadruk vooral op het verwerven van de vier (Engelse) taalvaardigheden (spreken, luisteren, lezen en schrijven). Hierbij wordt ondersteunend gewerkt vanuit de taalelementen Grammatica, Spelling, Uitspraak, Intonatie, Woordaccent, Woordenschat. Theorie en praktijk komen ruimschoots aan bod in de lessen, maar persoonlijke training thuis is onontbeerlijk. Daarnaast komt ook de cultuur van de Engelstalige wereld ( Brits/Amerikaans onderwijssysteem, dagbladen, actualiteit, ...) aan bod. We verwachten van je dat je de actualiteit in deze gebieden bijhoudt. Tenslotte krijgt ook de Engelstalige literatuur aandacht, maar het gaat hier toch vooral om een initiatie aan de hand van kortverhalen en het lezen van twee romans. D O E L S T E L L I N G E N
VAARDIGHEDEN 1 • • •
Spreken Je kan je vlot uitdrukken in de Engelse taal. Je beschikt daarbij over een verzorgde uitspraak, een authentiek intonatiepatroon en het Engelse stress-timed-rhythm. Je hebt gevoel voor register en attitudes bij wat je zegt. Je kan teksten correct en expressief voorlezen.
2 •
Luisteren Je kan je begrip van alledaags Engels gesproken taalmateriaal (eventueel vergezeld van beeld) aantonen door te antwoorden, gepast te reageren, inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven.
3 •
Lezen Je kan je begrip van een alledaagse Engelse tekst aantonen door te antwoorden, gepast te reageren, inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven.
4 • •
Schrijven Je bent in staat je lesvoorbereidingen in correct Engels te schrijven Je kan je gedachten verwoorden in korte geschreven teksten. Je past hierbij de aangeleerde spellings- en grammaticaregels toe.
5 • • •
Interactieve Vaardigheid Je kan een vlot gesprek voeren in correct Engels. Je kan inspelen op stimuli van de gesprekspartner. Je kan met behulp van non-verbale uitingen je bedoelingen ondersteunen.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
39
Basiscompetenties: A 1, A 2, A 3, A 6, A 8, A 10, V 3.1, 3.2 TAALELEMENTEN 1 • • • •
Grammatica Je kan de voornaamste Engelse grammaticale structuren herkennen en benoemen. Je kan uitleggen hoe die structuren gevormd worden Je kan de basisregels van de Engelse grammatica praktisch toepassen. Je kan je grammaticale keuzes verantwoorden aan de hand van deze regels.
2 •
Woordenschat Je kan de Engelse basiswoordenschat (‘Word Wizard’) actief gebruiken in concrete (mondelinge en schriftelijke) taalsituaties. Je beschikt over een ruime passieve kennis die je - samen met je inference skill (=betekenis uit de context afleiden) - in staat stelt om van gesproken en geschreven materiaal de essentie te begrijpen. Je kan je begrip aantonen van de woordenschat van de bestudeerde teksten en kan die woorden mondeling en schriftelijk gebruiken.
• •
3 • • • •
Uitspraak Je kan de diverse Engelse klanken herkennen en uitspreken. Je spreekt met een Engelse intonatie en met het Engels ‘stress-timed rhythm’. Je kan Engelse woorden omzetten in fonetisch schrift. Je kan teksten in fonetisch schrift hardop lezen.
4 • •
Spelling Je kan de aangeleerde woordenschat correct schrijven. Je kan de voornaamste spellingsregels (plurals, gerunds, of/off, to/too, …) toepassen.
Basiscompetenties: V 3.1, V 3.2, A 5, A 10 CULTUUR VAN DE ENGELSTALIGE WERELD •
Je kan op een kaart de verschillende onderdelen van de Britse eilanden aantonen en kan de regio's kort beschrijven; je hebt een algemene kennis van de kaart van de USA Je kan in grote lijnen het schoolsysteem in Engeland en Wales en van de USA uitleggen. Je kan de belangrijkste Britse dagbladen beschrijven en situeren en hebt een algemene kennis van media in de UK en USA. Je kan in grote lijnen het soicale zekerheidssysteem in de UK en de USA uitleggen. Je hebt interesse voor de cultuur van Engelstalige gebieden en volgt de actualiteit in die streken op.
• • • •
Basiscompetenties: V 10.1.1, V 10.1.3, V 10.1.4 I
N H O U D
Vaardigheden • • • • •
Spreken Luisteren Lezen Schrijven Interactieve Vaardigheid
Taalelementen • • •
40
Grammatica Woordenschat Uitspraak Spelling
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Cultuur van de Engelstalige wereld O
N D E R W I J S V O R M E N
onderwijsleergesprek, werkcolleges
S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht EASTWOOD, John, Grammar Builder, Oxford University Press, 2005, 282 blz. EASTWOOD, John, Grammar Finder (+CD-Rom), Oxford University Press, 2005, 432 blz. BAKER, A., Ship or Sheep. Cambridge, Cambridge University Press, 1981, 168 blz. BONNEURE, A.M., Short Stories, KHBO, 2006, BONNEURE, A.M., Civilisation, KHBO, 2005. DENTANT, J. & VANGESTEL, F., Word Wizard. Lier, Van In, 1997, 126 blz. BONNEURE, A.M Phonetics and Pronunciation, KHBO, 2005, 51blz. twee Engelse romans naar keuze uit een leeslijst te consulteren op Toledo aanbevolen MURPHY, R., English Grammar in Use, Cambridge, Cambridge University Press, 1994, 307 blz. SWAN, M. & WALTER, How English Works, Oxford, OUP, 1997 Cassettes bij Ship or Sheep Enkele tijdschriftjes voor studenten van het secundair onderwijs: bv. Easy Street, SpeakEasy, ,… Regelmatig lezen van een Engelse of Amerikaanse krant of tijdschrift. Programma’s op een Engelstalig televisiezender volgen. E V A L U A T I E
De volgende verhoudingen kunnen onderhevig zijn aan kleine wijzigingen, afhankelijk van het concrete verloop van het curriculum en de actualiteit.
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel grammatica fonetiek
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
8%
schriftelijk examen
grammatica
4%
schriftelijk +mondeling examen
fonetiek
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
12%
schriftelijk examen
6%
schriftelijk +mondeling examen
lezen
(5%)
schriftelijk examen + permanente evaluatie
lezen
5%
schriftelijk examen + permanente evaluatie
luisteren
(5%)
schriftelijk examen + permanente evaluatie
luisteren
5%
schriftelijk examen + permanente evaluatie
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
41
cultuur
6%
mondeling examen + individuele opdracht
cultuur
9%
mondeling examen + individuele opdracht
woordenschat
10%
schriftelijk examen
woordenschat
(10%)
schriftelijk examen
spreken
(20%)
mondeling examen + permanente evaluatie
spreken
20%
mondeling examen + permanente evaluatie
spelling
2%
schriftelijk examen
spelling
3%
schriftelijk examen
literatuur
2,5%
individuele opdracht
literatuur
7,5%
mondeling examen + individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
grammatica
20%
schriftelijk examen
fonetiek
10 %
schriftelijk + mondeling examen
lezen
5%
schriftelijk examen + permanente evaluatie
luisteren
5%
schriftelijk examen + permanente evaluatie
cultuur
15 %
mondeling examen+ individuele opdracht (punten opdracht blijven indien voldoende behouden van de eerste examenkans, anders herwerken)
woordenschat
10 %
schriftelijk examen
spreken
20 %
mondeling examen + permanente evaluatie
spelling
5%
schriftelijk examen
literatuur
10 %
mondeling examen + individuele opdracht(punten opdracht blijven indien voldoende behouden van de eerste examenkans, anders herwerken)
Voor het onderdeel basisgrammatica is 70% van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen. Voor het onderdeel basiswoordenschat is 80% van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen. Voor de vaardigheden (luisteren, spreken, schrijven, lezen) tellen enkel de permanente evaluatie en de cijfers van de tweede examenkans.
42
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.9.2
Engels: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Bruno Leys
O M S C H R I J V I N G
De lessen vakdidactiek zijn gericht op de lespraktijk van 1 BASO. In eerste instantie wordt aandacht besteed aan enkele basiselementen en -begrippen uit de methodiek van het vak Engels als vreemde taal. Daarna wordt ingegaan op de mogelijke methodes en principes voor het aanleren van de vier vaardigheden (spreken, luisteren, lezen, schrijven), de taalelementen (uitspraak, ritme, woordaccent, intonatie, woordenschat, grammatica) en de cultuur van de Engelstalige wereld. Praktische voorbeelden vind je in de cursus en zie je ook in de model- en proeflessen, die ingeleid en nadien uitvoerig besproken worden. D O E L S T E L L I N G E N
• • • •
• I 1 2 3 4 5 6 7 8 9 O
Je begrijpt de basisbegrippen uit de Engelse vakdidactiek en kan die ook actief gebruiken. (V 3.1, V 3.2) Je bent in staat in staat doelstellingen te formuleren bij de hen toegewezen lesonderwerpen.(V 1.1, V 1.2) Je kan inzicht tonen in de algemene didactische principes a.d.h.v. concrete voorbeelden.(V 3.1, V 3.2) Je bent in staat lessen voor te bereiden,die didactisch te verantwoorden en erover te reflecteren. V 1.4, V 1.5, V 1.7, V 1.8, V 1.9, V 2.2, V 2.3, V 2.4, V 4.1, V 5.3, V 7.2, V 7.3, A 3, A 4, A 7, A 8, A 10 Je kan werken met auditieve en visuele hulpmiddelen. N H O U D
Introduction Teaching Pronunciation Teaching Vocabulary Teaching Spelling Teaching Grammar Teaching Listening Teaching Speaking Teaching Reading Teaching Writing N D E R W I J S V O R M E N
onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht en groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
43
LEYS, B. Teaching English as a foreign language, KHBO, 2005 aanbevolen AITKEN, R., Teaching Tenses, Harlow, Longman, 1995, 191 blZ. CLAEYS, G. & VANDEN BORRE, J., Contact 1 (handboek 5de druk, werkboek 7de druk), Leuven, Wolters, 1998 LEYS, B., e.a., New Breakaway 1 (handboek en werkboek), Antwerpen, Van In, 2004. Leerplan Engels eerste graad, VVKSO THORNBURY, S., How to Teach Grammar, Harlow, Longman, 1999 E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderlinge verhouding
onderdeel
60% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
vakdidactiek
36%
mondeling examen
vakdidactiek
54%
mondeling examen
individuele opdracht
4%
individuele opdracht
groepsopdracht
6%
groepsopdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
vakdidactiek
90%
mondeling examen
opdrachten
10 %
punten blijven behouden van de eerste examenkans
44
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.10
Globale keuzeoptie: Frans
4.10.1
Frans: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Ingrid Strubbe
docent(en)
Ingrid Strubbe, Leen Van Craesbeek
O M S C H R I J V I N G
In de hele opleiding, maar vooral in het eerste jaar, ligt de nadruk voor het vak Frans op het verder verwerken en verrijken van de taalvaardigheden (luisterend begrijpen, spreken, lezen en schrijven) die zich baseren op de taalelementen zoals uitspraak, woordenschat en grammatica. Taaltraining krijgt een ruime plaats in de lessen, maar persoonlijke training door de student thuis is onontbeerlijk. Tijdens de lessen literatuur en cultuur belichten we enerzijds de belangrijkste aspecten van de 19e en de 20e eeuwse Franse letterkunde aan de hand van representatieve teksten en drie - al dan niet cursorisch behandelde - romans, anderzijds omvat de cursus ook een inleiding tot de Franse cultuur (voornamelijk beperkt tot Frankrijk : het schoolsysteem, de Franse media, een politiek overzicht, …). D O E L S T E L L I N G E N
VAARDIGHEDEN 1
Spreken
• •
Je kan je vlot uitdrukken in de Franse taal. Je beschikt daarbij over een verzorgde uitspraak en een correct intonatiepatroon. Je kan een tekst correct en expressief voorlezen.
2
Luisteren
•
Je kan aantonen dat je een gesproken bericht (al dan niet vergezeld van beeldmateriaal) begrepen hebt door vragen correct te beantwoorden of de inhoud met je eigen woorden weer te geven.
3
Lezen
• •
Je kan aantonen dat je een Franse tekst begrepen hebt door vragen correct te beantwoorden of de inhoud met je eigen woorden weer te geven. Je kan zelfstandig een Frans boek lezen en de essentie ervan weergeven.
4
Schrijven
• •
Je bent in staat je lesvoorbereidingen in correct Frans te schrijven. Je kan je gedachten verwoorden in een korte tekst waarbij je de spellings- en grammaticaregels correct toepast. Je kan een actuele tekst samenvatten waarbij je de spellings- en grammaticaregels correct toepast.
•
5
Interactieve vaardigheid
•
Je kan vlot deelnemen aan een Franse discussie omtrent een actueel thema.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
45
•
Je kan inspelen op stimuli van de gesprekspartner.
Basiscompetenties: V.2.4., A 1, A 2, A 3, A 6, A 8, A 10 TAALELEMENTEN 1
Grammatica
• • • •
Je kan de voornaamste Franse grammaticale structuren herkennen en benoemen. Je kan uitleggen hoe die structuren gevormd worden. Je kan de basisregels van de Franse grammatica praktisch toepassen. Je kan je grammaticale keuzes verantwoorden aan de hand van deze regels.
2
Woordenschat
•
Je kan de Franse basiswoordenschat (die herhaald wordt in Vocabulaire 2000) actief gebruiken, zowel mondeling als schriftelijk. Je beschikt over een ruime passieve woordenschat en de vaardigheid om de betekenis van ‘nieuwe’ woorden af te leiden uit de (gesproken of geschreven) context. Je kan aantonen dat je de woordenschat van de bestudeerde teksten begrepen hebt en je bent in staat die woorden mondeling en schriftelijk te gebruiken.
• •
3
Uitspraak
• • •
Je kan de diverse Franse klanken herkennen en uitspreken. Je spreekt met een Franse intonatie, klemtoon en ritme. Je kan Franse woorden omzetten in fonetisch schrift.
4
Spelling
•
Je kan een voorgelezen tekst neerschrijven waarbij je de spellings- en grammaticaregels correct toepast.
Basiscompetenties: V3.1, V3.2, V4.1, A5, A10 CULTUUR • • • • • •
Je kan de grootste steden, en de belangrijkste regio’s en waterlopen van Frankrijk op de kaart aantonen. Je kan in grote lijnen de belangrijkste aspecten van het Franse leven schetsen die aan de hand van de actualiteit worden belicht. Je kent de belangrijkste dag- en weekbladen, de Franse televisiezenders. Je kan in grote lijnen het Franse schoolsysteem beschrijven en het verschil met het Belgisch schoolsysteem uitleggen. Je hebt zicht op het politiek beleid in Frankrijk, kent de politieke partijen en weet hoe de verkiezingen in mekaar zitten. Je hebt interesse voor de Franse cultuur en probeert de actualiteit op te volgen.
Basiscompetenties: V5.1, V10.1.3, V10.1.4, A8 LITERATUUR • • •
Je bent in staat diverse literaire teksten uit de 19e en de 20e eeuw te bespreken, ze in de juiste stroming te plaatsen en ze tegen de achtergrond van de tijdsgeest te situeren. Je kan de belangrijkste schrijvers van de 19e en de 20e eeuw in hun tijd situeren. Je bent in staat om zelfstandig 3 Franse romans te lezen (waarvan we er twee tijdens de lessen bespreken en je er één zelf voorstelt).
Basiscompetenties: V10.1.1, V10.1.3, V10.1.4
46
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I N H O U D •
Prononciation les voyelles, la prononciation du R français, les voyelles nasales, les semi-voyelles, d’autres difficultés de prononciation, la continuité, …
•
Vocabulaire Vocabulaire 2000 : dossiers 1 tot 20 met op maat gemaakte oefeningen Soulignez les fautes et corrigez-les Voc 2000 exercices supplémentaires
•
Grammaire Le genre des substantifs, le fém. et le pl. des subst. et des adj., l’adverbe, le pronom, le verbe, …
•
Dictées
•
Littérature Intro : video + texts Napoléon Aperçus théorique et littéraire du 19ème siècle Aperçus théorique et littéraire du 20ème siècle
•
Culture Les medias, les parties politiques, le système scolaire, …
•
Compréhension écrite Textes actuels (pésentés par les étudiants + discussion)
•
Lecture cursive : Prosper Mérimée, Guy de Maupassant, Georges Simenon / Jorge Semprun
•
Expression écrite
•
Compréhension orale
•
Expression orale : production et interaction orale (voir présentation textes)
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges (theorie en praktijk) individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht STRUBBE, I., Vakinhoud en vakdidactiek FRANS 1, KHBO, 2006 VAN CRAESBEEK, L., Cours de grammaire, KHBO, 2005 DE SPIEGELEER, J., Vocabulaire 2000, Antwerpen, Plantyn DECOO, W., Arcades Réseau 1, VAN IN, 2004 Vier romans : worden aangeduid bij aanvang schooljaar aanbevolen le journal des enfants, Namur Panache regelmatig lezen van een Franse krant of tijdschrift (ook te vinden in de bibliotheek!) regelmatig Franstalige programma’s volgen woordenboeken (Nl/F - F/Nl; verklarend) sterk aanbevolen : vakantieverblijven in Franstalig milieu. Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
47
E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatie methode schriftelijk examen
Grammatica
woordenschat 16%
1/3 permanente evaluatie + 2/3 schriftelijk examen schriftelijk en mondeling examen
literatuur en cultuur
basiskennis
schrijven
60%
schriftelijk examen
11%
lezen
1/3 permanente evaluatie + 2/3 schriftelijk examen mondeling examen
spreken
13%
mondeling examen
onderde el
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
Grammatica
8%
1/5 permanente evaluatie + 4/5 schriftelijk examen
woordenschat
8%
1/3 permanente evaluatie + 2/3 schriftelijk examen
literatuur en cultuur
8%
schriftelijk en mondeling examen
basiskennis schrijven
8%
schriftelijk examen
8%
1/3 individuele opdracht, 2/3 schriftelijk examen
lezen
8%
mondeling examen
spreken
8%
mondeling examen
luisteren
4%
schriftelijk examen
schriftelijk examen
luisteren
Eerste examenperiode: de punten voor de vaardigheden worden nog niet in rekening gebracht om iedereen de kans te geven te evolueren. De verhoudingen kunnen onderhevig zijn aan kleine wijzigingen, afhankelijk van het concrete verloop van het curriculum en de actualiteit. Voor het onderdeel basiskennis (woordenschat en grammatica) is 70% van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen. De verhoudingen van de tweede examenperiode blijven dezelfde voor de tweede examenkans. Indien de cijfers voor de opdracht schrijfvaardigheid onvoldoende blijken, wordt de taak opnieuw gemaakt.
4.10.2
Frans: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
48
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Ingrid Strubbe
O M S C H R I J V I N G
In het eerste jaar verwerven de studenten reeds een inzicht in de bijzondere didactiek van het Frans als vreemde (tweede) taal, zoals die wordt onderwezen in ons lager secundair onderwijs, en dit vanzelfsprekend in relatie tot de algemene didactiek. Ook de didactische werkvormen, gebruikt bij het aanleren van de vier vaardigheden enerzijds (luisteren, spreken, lezen en schrijven), van de taalelementen (grammatica, woordenschat en uitspraak) en de Franse cultuur anderzijds komen uitgebreid aan bod. Als inleiding tot de praktijk worden ook een aantal modellessen gevolgd en uitvoerig besproken. D O E L S T E L L I N G E N
VAKDIDACTIEK •
Je begrijpt de basistermen uit de Franse vakdidactiek en kan ze ook actief toepassen. V 3.1, V 3.2
•
Je krijgt zicht op de beginsituatie voor het vak Frans in het secundair onderwijs.V 1.1, V 1.3
•
Je kan doelstellingen formuleren bij de toegewezen lesonderwerpen.V 1.1, V 1.2
•
Je bent in staat zelfstandig lessen voor te bereiden die didactisch te verantwoorden en erover te reflecteren. V 1.3,, V 1.5, V 1.8, V 1.9, V.2.2., V 4.1, V 5.1, V.5.2., V 5.3, A 3, A 4, A 7, A 8, A 10
•
Je bent in staat daarbij de aangeleerde werkvormen toe te passen.V 1.4, V 1.5, V 4.1,
I
N H O U D
•
Enseigner le FLE
•
Les objectifs et le niveau des élèves
•
Les questions
•
Les différents types de cours (prononciation, vocabulaire, grammaire, culture, competences)
E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
40%
schriftelijk examen
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
60%
schriftelijk examen
tweede examenkans :alles opnieuw afleggen (100% schriftelijk examen)
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
49
4.11
Globale keuzeoptie: Fysica
4.11.1
Fysica: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Lieve Leroy
O M S C H R I J V I N G
In de lessen fysica van het eerste jaar worden volgende onderwerpen bestudeerd: fysische grootheden en eenheden, geometrische optica, materie, wetenschappelijk werk en een inleiding op mechanica. Dit zijn hoofdzakelijk de leerinhouden van wetenschappelijk werk (tweede jaar SO) en fysica (derde jaar SO). De nadruk wordt gelegd op een proefondervindelijke omgeving waarbij zowel het werken met grootheden en eenheden als het verwerven van basisvaardigheden centraal staan. De methode van de foutentheorie wordt in de praktische oefeningen (gedurende de hele opleiding) consequent toegepast. Deze onderwerpen worden theoretisch uitgediept en aangevuld met oefeningen op twee verschillende niveaus. D
O E L S T E L L I N G E N
1 2 3 4 5
Je beheerst grondig de leerinhouden van wetenschappelijk werk (tweede jaar SO) en fysica (derde jaar SO). Je beschikt over een ruime kennis fysica gericht op het uitdiepen van een algemene wetenschappelijke kennis waardoor je de basiselementen kan uitleggen en verklaren. Je beheerst de technische vaardigheden om te kunnen werken in een proefondervindelijke omgeving. Je kan oefeningen gestructureerd en correct oplossen. Je kan fysische verschijnselen terugkoppelen naar de dagdagelijkse leefwereld van de leerlingen. Je kan de actualiteit inpassen in de leerinhouden fysica of wetenschappelijk werk.
Basiscompetenties: 3.1 - 3.2 - 3.3 – 1.3 – 7.2 Attitudes: A2 – A4 – A5 – A6 – A7 – A8 – A10 I
N H O U D
Theorie en oefeningen 1
Fysische grootheden en eenheden 1.1 Grootheden, eenheden, dimensies, coherent eenhedenstelsel 1.2 Foutentheorie 1.3 Meten van grootheden
2
Geometrische optica 2.1 Voortplanting van het licht 2.2 Terugkaatsing van het licht 2.3 Breking van het licht 2.4 Lenzen 2.5 Optische toestellen
3
Algemene eigenschappen van de materie en het deeltjesmodel
50
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4
Wetenschappelijk werk (Moderne wetenschappen eerste graad, Leerplan secundair onderwijs, september 2006, Licap – Brussel D/2006/0279/015) Basiskennis fysica met uitdieping te kiezen in functie van de leerinhouden aansluitend bij de projecten (sport, cosmetica, muziek, milieu, mobiliteit,... ) en contexten (elektriciteit, kracht en druk, zinken – zweven – drijven, indeling van stoffen, licht en kleur, ... ) 4.1 Toegepaste elektriciteit: elektrische lading en elektrisch veld, de elektrische potentiaal, elektrische stroom, gelijkstroomketens en meetapparatuur 4.2 Mechanica: kinematica en dynamica
Praktische oefeningen 1. 2. 3. 4. 5.
O
Het meten van grootheden Bepalen van de brekingsindex van glas door breking van het licht en door minimumdeviatie Bepalen van de brandpuntsafstand van lenzen Bepalen van de veerconstante (statisch) – hefbomen Proeven elektriciteit ...
N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht S
T U D I E M A T E R I A A L
Cursus Lab fysica foutentheorie, L. Leroy, J. Van Damme, L. Vanden Abeele, KHBO, 2005 Boeken Giancoli, D., Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek, deel II, Academic Service, 6e oplage augustus 2005 Fysica Vandaag 3.2, uitgeverij Pelckmans, 2006 Fysica Vandaag 4.2, uitgeverij Pelckmans,2006 WW Plus, Wetenschappelijk werk, uitgeverij Pelckmans, 2006 Losbladig lesmateriaal (op het elektronisch leerplatform Toledo) Geometrische optica en aanvullingen met meerkeuzevragen, vraagstukken en theorievragen, documentatie Praktische oefeningen Multimedia materiaal Leerplan fysica en wetenschappelijk werk in ASO, TSO, BSO, Licap: zie www.vvkso.be DVD, video en websites bij verschillende onderwerpen van de vakinhoud Vakmateriaal Rekentoestel met statistische functies of grafisch rekentoestel Naslagwerk (aanbevolen) Binas, informatieboek VWO/HAVO voor het onderwijs in de natuurwetenschappen, Verkerk G. uitgeverij Wolters-Noordhoff, 2004 Wetenschappelijk vademecum, Een synthese van de leerstof chemie en fysica, uitgeverij Pelckmans, 1998 Wiskundig vademecum, Een synthese van de leerstof wiskunde, uitgeverij Pelckmans, 1995 Fysica Vandaag 5.2, uitgeverij Pelckmans, 2004 Vakliteratuur: Natuurwetenschap en Techniek, Eos, Archimedes, tijdschrift Velewe, ...
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
51
E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40%
60% onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• theorie en oefeninge n
34%
schriftelijk en mondeling examen
•
theorie en oefeningen
51%
schriftelijk en mondeling examen
• praktische oefeninge n
6%
permanente evaluatie
•
praktische oefeningen
9%
permanente evaluatie
onderdeel
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
52
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
theorie en oefeningen
85%
schriftelijk en mondeling examen
•
praktische oefeningen
15%
punten van de eerste examenkans blijven behouden
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.11.2
Fysica: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Lieve Leroy
O M S C H R I J V I N G
De vaardigheden en de kennis fysica vakdidactiek sluiten zo goed mogelijk aan bij de algemene didactiek en zijn gericht op de lespraktijk van 1 BASO. Een eerste verkenning van de leerplannen geeft een overzicht van de leerinhouden van fysica en wetenschappelijk werk. Kennismaking met de website van de diocesane pedagogische begeleiding biedt heel wat recente informatie over het vakgebied. De specifieke methode van een fysicales wordt klassikaal besproken en ingeoefend door concrete invulling van de beginsituatie, de doelstellingen en de werkvormen voor het vak fysica. Een aantal specifiek didactische problemen voor fysica en wetenschappelijk werk worden praktijkgericht behandeld. Het organiseren van leerlingenproeven, het uittesten van demonstratieproeven en het voorbereiden van een les krijgen bijzondere aandacht. In fysica vakdidactiek komen ook opdrachten aan bod die de student alleen of in groep moet uitwerken. D O E L S T E L L I N G E N
1
2
3
4
5
Doelstellingen (1.2) • Je kan algemene vakdoelstellingen formuleren. • Je kan specifieke vakdoelstellingen selecteren en formuleren voor een gegeven lesonderwerp. Werkvormen • Je kan verschillende (goed gekozen) werkvormen toepassen. (1.4 - 5.1) • Je kan de leermiddelen kiezen bij een gegeven lesonderwerp. (1.5 -1.6 - 5.1 - A5) • Je kan de geobserveerde werkvormen uit de observatielessen beoordelen en bespreken. • Je beheerst verschillende methodes voor het oplossen van vraagstukken. Leerlingenproeven en demonstratieproeven. (4.1 - 4.2 - 4.3 - 4.4 - A4 - A5 - A6 - A7) • Je kan proeven uitvoeren en demonstreren. Je laat hierbij geen enkele stap over, van het beschrijven van de waarneming tot het formuleren van het besluit. De natuurwetenschappelijke methode • Je kan omschrijven wat fysica en wetenschappelijk werk is. • Je kan het onderscheid tussen de deductieve en de inductieve methode formuleren en concreet uitleggen aan de hand van een voorbeeld uit de fysica. • Je kan het vak situeren in het geheel van de wetenschappen. Voorbereiden van een les fysica • Je kan de beginsituatie van de leerlingen analyseren. (1.1) • Je kan de verschillende fasen van een goede voorbereiding, alleen of in groepsverband, uitschrijven en je slaat hierbij geen stappen over. (1.2 - 1.3 - 1.4 - 1.5 - 3.1 - 3.2 - 7.1 - 7.2) • Je kan reflecteren over je eigen lesgeven door het formuleren van sterke en zwakke punten. (5.3 - A3)
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
53
I
N H O U D
1 2 3 4 5 6
7 8 O
Inleiding Wat is fysica? Beginsituatie Doelstellingen Werkvormen Opdrachten 6.1 Wetenschappers 6.2 Vragen en proeven 6.3 Boeiende inleiding of illustratie 6.4 Leerlingenproeven 6.5 Transparanten 6.6 Wat is fysica? 6.7 Actualiteitsgebonden opdracht Proeven elektriciteit, proeven uitwerken voor een leerinhoud uit het leerplan, ... Module vaklokaal: inrichten fysicalokaal, inventariseren fysicamateriaal, richtlijnen i.v.m. veiligheid N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht S
T U D I E M A T E R I A A L
Cursus Fysica vakdidactiek met documentatie, L. Leroy, KHBO, 2005 Boeken Fysica Vandaag 3.2, uitgeverij Pelckmans, 2006 Fysica Vandaag 4.2, uitgeverij Pelckmans, 2006 WW Plus, Wetenschappelijk werk, uitgeverij Pelckmans, 2006 Losbladig lesmateriaal (op het elektronisch leerplatform Toledo) Opdrachtendossier Multimedia materiaal Leerplan fysica en Wetenschappelijk Werk in ASO, TSO, BSO, Licap: zie www.vvkso.be DVD, video en websites bij verschillende onderwerpen van de vakinhoud Naslagwerk (aanbevolen) Boekenlijst en documentatie op het elektronisch leerplatform Toledo Vakliteratuur: Natuurwetenschap en Techniek, Eos, Archimedes, tijdschrift Velewe, ... E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
onderlinge verhouding
• inhoud vakdidactiek
24%
54
60% evaluatiemethode schriftelijk examen
onderdeel •
inhoud vakdidactiek
onderlingeverhouding 36%
evaluatiemethode schriftelijk en mondeling
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
examen • opdrachten
individuele opdracht
16%
•
opdrachten
24%
individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
inhoud vakdidactiek
60%
schriftelijk en mondeling examen
•
opdrachten
40%
individuele opdrachten herwerken
evaluatiemethode
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
55
4.12
Globale keuzeoptie: geschiedenis
4.12.1
Geschiedenis: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Steven Debaere
docent(en)
Pieter Boussemaere, Steven Debaere
O M S C H R I J V I N G
De volgende periodes staan centraal in de historische initiatie: Prehistorie, het Oude Nabije Oosten en de Klassieke Oudheid (Grieken, Romeinen en Kelten). Binnen dit kader is er ruimte voorzien om historische bronnen kritisch te leren bevragen. Enkele excursies helpen het blikveld verruimen. D O E L S T E L L I N G E N
Historische initiatie (1.3., 1.4., 2.4., 3.1., 3.2., 5.2.) • • • • •
zich bewust zijn van de tijdsgebondenheid van het historisch gebeuren. een historisch referentiekader kunnen opbouwen en hanteren. zich bewust zijn van de plaatsgebondenheid van het historisch gebeuren. de voornaamste gegevens ruimtelijk kunnen situeren. een historisch vocabularium bezitten waarvan de begrippen duidelijk kunnen worden omschreven. kennis hebben van en inzicht hebben in de belangrijkste historische ontwikkelingen. weten welke factoren die historische ontwikkelingen hebben beïnvloed. inzicht verwerven in de onderlinge samenhang van de domeinen van de socialiteit. verbanden kunnen leggen tussen die historische periodes en de actualiteit.
• • • •
Inleiding op de historische kritiek (1.5., 3.2., 5.1., 10.1., 10.2., 10.3., 10.4.) • • • • •
doel en pijlers van de historische methode kennen. weten wat historische bronnen zijn en hoe zij kunnen worden opgespoord. weten hoe de historische synthese tot stand komt. basiselementen van de historische kritiek kunnen toepassen. weet hebben van de evolutie van de geschiedeniswetenschap door het volgen van de berichtgeving terzake.
Excursies (5.1., 10.1., 10.2., 10.3., 10.4.) • • I
vertrouwd zijn met de mogelijkheden van excursies voor de geschiedenislessen. de geziene leerstof diepgaander onderzoeken N H O U D
1 • • • 56
Prehistorie: terminologie en fundamentele karakteristieken van (voor)geschiedenis van big bang tot de ontwikkeling van de primaten sinds het tertiair ramapithecinae, australopithecinae en homines Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• • • • • • • 2 • • • • • • • • • • •
homo habilis, homo erectus, homo presapiens (en neanderthalensis), homo sapiens paleolithicum : industrie, nomadische leefwijze, voedselverzameling, laat-paleolithische kunst mesolithicum neolithicum : industrie, neolithische (r)evolutie, (semi-)sedentaire leefwijze, domesticatie van dieren, cultivatie van landbouwgewassen, keramiek, sociale stratigrafie, neolithische culturen in Europa, megalitische monumenten chalcolithicum : kopermetallugie, chalcolitische culturen prehistorische bronstijd : bronsmetallurgie, bronstijdculturen in Europa prehistorische ijzertijd : ijzermetallurgie, ijzertijdculturen in Europa Oudheid : Oude Nabije Oosten 1 (deel Egypte) : terminologie geografische omschrijving de functie van de Nijl (overstromingen, irrigatie, transport) schrift en taal : tekensystemen positie van de schrijver staatsstructuur : farao's (dynastieën, functies, regalia), viziers, gouwvorsten politieke geschiedenis : predynastieke tijd, thinistische tijd, Oude Rijk, eerste tussenperiode, Middenrijk, tweede tussenperiode, Nieuwe Rijk, derde tussenperiode, late tijd, ptolemeïsche tijd, Romeinen en Byzantijnen militaire geschiedenis economische geschiedenis : akkerbouw, veeteelt, mijnbouw, visvangst, nijverheid, transport sociale geschiedenis : dagelijks leven, sociale klassen, vrouwen, familie, opvoeding en seksualiteit culturele geschiedenis : architectuur, reliëfs, schilderkunst, kunstnijverheid, literatuur, muziek, dans religieuze geschiedenis : scheppingsmythes, godenpantheon, tempel, dodencultus en andere cultuspraktijken, mummificatie en dodengericht
3
Oudheid : Oude Nabije Oosten 2(deel Mesopotamië) zelfstudie
4.
Klassieke Oudheid
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Inleiding: situering van begrippen in tijd en ruimte Proloog: prehelleense beschavingen Archaïsche periode van de Griekse beschaving Griekse godsdienst Handel in de Middellandse Zee Ontstaan en vroege geschiedenis van Rome Ontstaan van de democratie in Athene Perzische en Peloponnesische oorlogen Pericles en de democratie Sociale en culturele leven in Athene gedurende de klassieke periode Instellingen van de Republiek De Kelten Alexander de Grote Rome wordt de machtigste staat in het Middellandse-Zeegebied De Romeinse stad Caesar en het einde van de Republiek Het principaat van Augustus Het jodendom en de opkomst van het christendom Bloei en verval van het Romeinse Rijk
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoor- en werkcolleges, onderwijsleergesprek, individuele opdrachten, bezoek.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
57
S T U D I E M A T E R I A A L
Cursus (deels via het onderwijsleerplatform ‘Toledo’) Boeken: DE BLOIS, L. en VAN DER SPEK, R.J., Een kennismaking met de Oude Wereld, Uitg. Dick Coutinho, Muiderberg, laatste druk. SCHWAB, G., Griekse mythen en sagen, Uitg. Het Spectrum, Utrecht, 2002. Naslagwerken: F. HAYT. e. a., Atlas van de algemene en de Belgische geschiedenis. Lier, Uitg. Van In (recente druk) Klassieke Oudheid. Namen en begrippen uit de Griekse en Romeinse oudheid van A tot Z. Uitg. Spectrum, Utrecht, 1999. Losbladig lesmateriaal
E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
• prehistorie+ Oude nabije Oosten
35%
schriftelijk examen
• klassieke Oudheid
55%
schriftelijk examen
• taak knipselmap
5%
individuele opdracht
• taak: knipselmap
5%
individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
prehistorie + Oude nabije Oosten
35%
mondeling examen
•
taak knipselmap
5%
individuele opdracht herwerken
•
Klassieke Oudheid
55%
schriftelijk examen
•
taak: knipselmap
5%
individuele opdracht herwerken
4.12.2
Geschiedenis: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
58
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Steven Debaere
O M S C H R I J V I N G
We gaan in op de vraag wat ‘zinvol geschiedenisonderwijs’ en ‘geschiedenis leren’ betekenen. Er wordt aandacht besteed aan de beginsituatie van de leerlingen van het eerste jaar S.O. en aan de leerplannen en de handboeken van de eerste en de tweede graad. Een werkwijze voor het zelf opmaken van lessen wordt opgebouwd. Belangrijke aspecten van het lesgeven komen aan bod, o.a. het leren situeren in tijd en ruimte en het kritisch bevragen van historische bronnen. Een inleiding in de historische kritiek is hierbij noodzakelijk. Een uitstap naar het Stadsarchief en een gesprek met een stadsarcheologe geven een bredere kijk op het ‘bouwmateriaal’ waarover een geschiedenisleraar beschikt. D O E L S T E L L I N G E N
1 • • •
Verkenning doelstellingen en leerinhouden van het geschiedenisonderwijs (1.1., 1.2., 1.9.) weten over welke basiskennis en vaardigheden de leerlingen aan het begin van het S.O. beschikken. weet hebben van de verdeling van de leerinhouden over de eerste en de tweede graad. inzicht hebben in de doelstellingen van het geschiedenisonderwijs
2 • •
Voorbereiding stages (1.3, 1.4., 1.5., 1.6., 4.1, 4.2., 5.3) een lesstrategie kunnen ontwerpen en een les stapsgewijs kunnen opbouwen. lesinhouden kunnen selecteren in functie van een lesonderwerp.
•
didactische werkvormen kunnen selecteren in functie van een lesonderwerp.
• •
doelstellingen efficiënt en duidelijk kunnen formuleren. een boeiende instap kunnen uitwerken
• • • •
3. Didactische werkvormen en middelen (1.5, 5.1) op een levendige en vlotte wijze een onderwijsleergesprek kunnen opbouwen historische kaarten en tijdslijnen kunnen aanwenden als informatiebron een geschreven bron kiezen in functie van een lesonderwerp. weten welke vragen aan een bron dienen te worden gesteld.
• • • • •
4. Inleiding op de historische kritiek (1.5., 3.2., 5.1., 10.1.) doel en pijlers van de historische methode kennen. weten wat historische bronnen zijn en hoe zij kunnen worden opgespoord. weten hoe de historische synthese tot stand komt. basiselementen van de historische kritiek kunnen toepassen. weet hebben van de evolutie van de geschiedeniswetenschap door het volgen van de berichtgeving terzake.
I 1 2 3 4 5
N H O U D
Hoe en waarom geschiedenis studeren? Doelstellingen en leerinhouden van het leerplan Overzicht van de handboeken geschiedenis De instap Doceren en het onderwijsleergesprek
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
59
6 7 8 9 O
Situeren in de tijd Situeren in de ruimte Welke vragen stellen aan geschreven bronnen? Archeologie en onderwijs N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht, bezoek. S T U D I E M A T E R I A A L
Cursus ( via het leerplatform ‘Toledo’ te bekomen) Losbladig lesmateriaal Aanbevolen A.WILSCHUT e.a. Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent. Bussum, Coutinho, 2004. E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel
onderlinge verhouding
100% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• vakdidactiek (algemeen)
50%
schriftelijk examen
• taak tijdsband
30%
individuele opdracht, groepsopdracht
• opdrachten bij excursies
20 %
individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
60
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
vakdidactiek (algemeen)
50 %
schriftelijk examen
•
taken tijdsband, excursies
50 %
Individuele opdrachten herwerken
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.13
Globale keuzeoptie: katholieke godsdienst
4.13.1
Katholieke godsdienst: vakinhoud 1
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
docent
Kathleen Boedt
O M S C H R I J V I N G
In het eerste jaar valt de klemtoon op basisinhouden omtrent bijbel, ethiek en tijdsbeleving die in diverse terreinen van het leerplan godsdienst voor het secundair onderwijs aan bod komen. Duur, omvang en invulling van deze inhouden worden mede bepaald door de concrete noden en vragen van de student. Zelfstandig lezen de studenten de verhalende stukken van het Eerste Testament. 1
Bijbelstudie Wat is de betekenis van de bijbel te midden een veelheid van verhalen en bronnen van leven? Hoe is de bjbel ontstaan, geredigeerd en overgeleverd binnen een geografische, historische, socio-culturele en religieuze context? Hoe lees en interpreteer ik de beeldende taal waarin de bijbelse geloofsverhalen hoofdzakelijk in geschreven zijn? Welke mens- en godsvisie vinden we in de bijbel?
2
Ethiek De mens wordt mens en medemens in een netwerk van relaties, in een samenspel van bepaald worden en bepalen. Er wordt nagegaan hoe een christelijk ethisch zinmodel als ethiek van het haalbare, hierin appellerend is en waardevolle stapstenen kan aanreiken.
3
Tijdsbeleving Hoe interpreteren, structureren en gaan mensen om met tijd en leven? Hoe vieren mensen tijd en leven in symbolen, rituelen en feesten in verschillende levensbeschouwingen?
D O E L S T E L L I N G E N
1 • • • • • •
Bijbelstudie (BC 3.1-3.2) Aantonen hoe verhalen omgaan met vragen en ervaringen van mensen en hoe ze als een kijk op het leven, invloed hebben op mensen (V2.4; A2 – 4) De bijbelse verhalen uit het Eerste Testament vertellen.(A4) Uitleggen waarom en hoe de bijbel een bibliotheek is van verhalen over diepmenselijke ervaringen die religieus geduid worden vanuit het Jahwe-geloof en met christologische accenten wat de verhalen van het 2de Testament betreft. (V10.1.3; A3-4) De ontwikkeling van het godsgeloof en het godsbeeld in de bijbel bespreken in confrontatie met mens-en godsvisie in andere levensbeschouwingen en wereldgodsdiensten. (V10.1.3; A2-4) Vanuit de mythen in Genesis aantonen wat geloof in een scheppende God kan inhouden en dit in confrontatie met scheppingsdenken in verschillende religies. (V10.1.3; BC2.4, A2-4) Ontstaan, overlevering, redactie, bedoeling en boodschap van bijbelse verhalen en boeken op het spoor komen en weergeven. ( A.4)
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
61
•
De geografische, historische, socio-culturele en vooral religieuze context van bijbelverhalen schetsen. Waarachtige lees- en interpretatiesleutels hanteren om een bijbelverhaal te ontsluiten. (V10.1.3; A3-A4-A8) De kenmerken en de boodschap van parabels en de kindsheidevangelies kunnen achterhalen en verduidelijken (VC1.3) Bijbelverhalen via bibliodrama meemaken en ontsluiten. (V2.1; A2-A8)
• • • 2 • • • • •
Ethiek (BC3.1-3.2) Mensworden en samenleven ontdekken en typeren als gave en opgave.( V2.3; A.4) Aantonen hoe de mens in relaties subject en naaste wordt. (V2.3; A2-A4) De bijdrage en invloed van ethiek op dit groeiproces onderkennen en uitleggen. (A3-4) Verschillende ethische opvattingen met elkaar vergelijken en evalueren. (V2.4; V0.1.3; A3-4) Het christelijk ethische zinmodel verduidelijken en aantonen hoe deze ethiek van het haalbare of ethiek van de barmhartigheid menswaardigheid nastreeft. (V2.3; A4) De factoren aanduiden die bepalend zijn om het denken, de wil en het handelen van de mens als ethisch goed te kwalificeren en zo ethische kwesties kunnen analyseren en beoordelen. (V2.3; A1-A3-A4) Aanvoelen en bespreken hoe men geweten- en waardenvormend kan zijn. (V2.1-2-3; V10.1.3; A1))
• •
3 • •
Tijdsbeleving ( BC3.1-3.2 Aantonen hoe een mens vanuit zijn levensbeschouwing tijd en leven benadert en beleeft.(A1) Verwoorden waarom een mens nood heeft aan het ritmeren van tijd en leven, aan vieren en feesten van leven en geloof met symbolen en rituelen. (A1-A4-A8) Vergelijkend bespreken hoe de grote godsdiensten hieraan gestalte geven. (V10.1.3; A4)
• I
N H O U D
BIJBEL DEEL 1: DE BIJBEL LAAT MENSEN OP VERHAAL KOMEN OVER WAT HEN OPENBAAR GEWORDEN IS DOOOR ERVARINGEN DIE HUN HART EN LEVEN GERAAKT HEBBEN. 1 Welk boek is de bijbel?: de rode draad in ware verhalen 2 Ervaring is het sleutelwoord: over diepte-ervaringen en religieuze verwoording 3 Het gesprek met de joods -christlijke traditie: over Godsbeelden en Godsnamen DEEL 2: HET 2DE TESTAMENT 1 Het ontstaan van het 2de testament in zijn tijdskader 2 Het ontstaan van de evangeliën DEEL 3: KINDHEIDSEVANGELIES 1 Het Lucaanse en Matteaanse verhaal 2 Geboorteverhalen zijn paasverhalen 3 Maagdelijke conceptie DEEL 4 : PARABELS 1 Kenmerken en pointe van het literair genre 2 Jezus verkondigt het Rijk Gods in parabels 3 Toepassing op enkele parabels DEEL 5: SCHEPPINGSVERHAAL 1 Scheppingsgeloof tov evolutionisme 2 Doel en betekenis van het bijbels scheppingsgedicht 3 Het scheppingsgedicht literair en existentieel 4 Confrontatie met de interpretatie van D. Sölle
62
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
ETHIEK DEEL 1: METHODOLOGIE VAN DE ETHIEK 1 Wat is ethiek? 2 De ethiek in de kijker 3 Welke ethiek? Welk model? DEEL 2: EEN CHRISTELIJK ETHISCH ZINMODEL 1 De eerste zinvraag: de subjectieve betekenis van het gedrag. 2 De tweede zinvraag: de objectieve draagwijdte van een gedrag. 3 De derde zinvraag: de menselijke ‘zin-volheid’. 4 Een ethiek van het haalbare. TIJD 1 2 3 4 5
Filosoferen over tijd De mens en zijn omgang met tijd Antropologische achtergrond van feesten en vieren, symbolen en rituelen Het kerkelijk jaar Belangrijke feesten in de wereldgodsdiensten
O N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, individuele opdracht , groepsopdracht, werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L
Verplicht Cursus: eigen syllabus per hoofdstukonderdeel via klasdrukwerk KHBO Boek: DE BIJBEL, uit de grondtekst vertaald. 's Hertogenbosch, K.B.S., 1995, 1920blz. (indien je een bijbel moet aankopen. Anders kan een schooleditie die je nog in je bezit hebt, volstaan) DOWLEY,T., Studie-atlas bij de bijbel. Leiden, Groen 7de herziene druk.. PAYNE,D.F., Van Abraham tot Paulus, Leiden, Groen Een jeugdbijbel, bij voorkeur: JOANNA KLINK, Bijbel voor kinderen, Kok Kampen, 313 blz. ( O.T.) + 274 blz. (N.T.) of VAN OUTRYVE, O., Het O.T. Bijbel voor de jeugd, Averbode, K.B.S., Altiora, 376 blz (die niet meer in de handel te verkrijgen is ) E V A L U A T I E
Indien het aantal studenten omvangrijk is, krijgen de studenten een paar vragen schriftelijk te beantwoorden op het mondeling examen. eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel • cursusinhoude
onderlinge verhouding 30%
60% evaluatiemethode mondeling
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• cursusinhouden
45%
mondeling
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
63
n
examen 10%
• bijbellectuur
mondeling examen
examen 15%
• bijbellectuur
mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
cursusinhouden
75%
mondeling examen
•
bijbellectuur
25 %
mondeling examen
4.13.2
Katholieke godsdienst: vakdidactiek 1
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Kathleen Boedt
O M S C H R I J V I N G
We starten met een beknopt overzicht van de ontwikkeling van het vak godsdienst in het secundair onderwijs vanaf de jaren 50, en onderscheiden het van catechese en schoolpastoraal. We bestuderen de visie, leerlijn, terreinen en doelen van het leerplan godsdienst voor het secundair onderwijs. Vanuit de doelstellingen van het leerplan leren we een lesvoorbereiding godsdienst ontwerpen en bespreken we proef- en demonstratielessen alsook een ontmoetingsdag voor het eerste jaar ASO. Qua vakmethodiek behandelen en oefenen we in het werken met bord-, flappen- en gespreks- en meningmethodieken, met informatieve, beeldende en bijbelteksten alsook met bibliodrama. De student krijgt als semesteropdracht visueel, tekst-, video- of DVD- en ICT-materiaal te verzamelen. De student verzorgt 1 meditatief beginmoment van max. 10' voor zijn medestudenten. 1 maal per week houdt de student een spiritueel mijmerschrift bij waarin hij 'filosofeert' over een gelezen of gehoorde uitspraak. Er wordt verwacht per semester een lezing of religieuze happening bij te wonen en deel te nemen aan pastorale activiteiten op het departement lerarenopleiding. D O E L S T E L L I N G E N
•
64
De evolutie schetsen die het vak godsdienst in het secundair onderwijs gekend heeft en als godsdienstonderricht profileren t.o.v. catechese en pastoraal. (V3.3; V5.2; V9.2)
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
Visie en samenstelling van het leerplan kennen en het leerplan kunnen hanteren. (V1.3; V2.4; V3.3 V5.1; V9.2.)
•
Steunend op het leerplan en onder begeleiding van de docent een les samen met medestudenten evalueren en ontwerpen waarbij doelstellingen, inhoud,werkvorm en werkmiddelen kritisch en functioneel geselecteerd worden.(V1.2-3-4; V1.7-8-9; V2.4; V3.1-2; V4.1; V7.2; V10.1.3; A3-6-8-9)
•
Zich verantwoordelijk voelen en enthousiast zijn om 'met' leerlingen een les godsdienst te geven. (V1.1-7; V2.1-2-3; V4.1; A1-2-)7
•
De volgende didactische werkvormen kunnen toelichten, voorbereiden, uitvoeren en evalueren: werken in de godsdienstles met bordplan, bordtekeningen, bordassociatie en borddiscussie; werken met creatieve gespreksmethodieken; werken met informatieve teksten, beeldende teksten, bijbelteksten, bibliodrama. (V1.5-7; V3.1-2; V4.4; A8-10)
•
Open staan voor pastorale activiteiten en bereid zijn om mee te zoeken naar eigentijdse verwoording en vormgeving. (V2.3; A1-2-8)
•
Een beginmoment van een les voorbereiden en verzorgen. (V4.1; A2-)8
•
Bezinnende teksten en gebedsteksten kiezen en in een verzorgde lay-out bundelen. (V10.1.3)
•
Aandacht hebben en alert zijn voor wat de media,vaktijdschriften en specifieke websites voor godsdienstleerkrachten aan ideeën en bruikbaar materiaal voor de lespraktijk aanbieden, ze raadplegen en eruit putten (V3.1; V5.2; V10.1.3; A4-5)
•
Bereid zijn om te werken aan eigen spiritualiteit via een mijmerschrift en het bijwonen van vakgebonden lezingen of spirituele activiteiten (V5.3; A2-4)
I
N H O U D
DEEL 1: HET LEERPLAN 1 2 3
Ontwikkeling van het vak vanaf de jaren '50 Visie op het vak: visietekst van het leerplan. Godsdienstonderricht wordt geplaatst tov catechese en pastoraal. Hoe zit het leerplan in elkaar en wat komt aan bod
DEEL 2: METHODIEKEN 1 2 3
Werken met bord Meningverzamel- en gesprekstechnieken Werken met teksten: informatieve, beeldende en bijbelteksten, bibliodrama
O N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, individuele opdracht, groepsopdracht, werkcollege, spelvorm, bezoek. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Cursus: eigen syllabus per hoofdstukonderdeel via klasdrukwerk KHBO Boek: Leerplan Rooms-Katholieke godsdienst voor het secundair onderwijs in Vlaanderen, Brussel, Licap, 211blz. Multimediamateriaal: video of DVD
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
65
E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40%
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• visie vak en leerplan
8%
mondeling examen
• verzamel- en exploratieopdrachten
32%
individuele opdracht
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• methodieken
10%
mondeling examen
• verzamel- en • exploratieopdrachten
50%
individuel e opdracht
onderdeel
tweede examenkans of derde examenperiode
100 %
66
onderdeel
onderlinge verhouding
• •
visie vak en leerplan methodieken
25%
mondeling examen
•
verzamel-en exploratieopdrachten
75%
individuele opdracht opnieuw herwerken
evaluatiemethode
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.14
Globale keuzeoptie: informatica
4.14.1
Informatica: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Ann Buffel
lector
Ann Buffel, Pascal Craeye
O M S C H R I J V I N G
De stijgende impact van informatica op onze maatschappij heeft ook het onderwijs niet gespaard. Het aantal informaticatoepassingen in het secundair onderwijs neemt elk jaar toe. Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. (waarvoor ze lesbevoegdheid krijgen: van ICT in 1A tot en met informatica in het 6de jaar) kunnen geven en hiervoor voldoende didactisch geschoold zijn. Daarnaast willen we van hen niet direct informaticatechneuten maken maar leerkrachten met • •
enige vlotheid in het programmeren; voldoende vaardigheden in de diverse office pakketten;
Daarnaast kan je: • • •
eigen multimediatoepassingen implementeren, eenvoudige hardwareproblemen lokaliseren en oplossen, een kritische houding aannemen ten opzichte van de informaticaontwikkelingen.
Deze opleiding steunt op de webgebaseerde leeromgeving Toledo (V5.1), wat inhoudt: •
• •
Alle cursusmateriaal en alle afspraken i.v.m. de organisatie van de cursus kan je terugvinden op de leeromgeving. Er wordt afgesproken dat enkel de opdrachten en taken vermeld onder de knop ‘opdrachten’ kunnen gequoteerd worden. Andere werkjes zijn noodzakelijk hetzij om de leerstofinhoud onder de knie te krijgen, hetzij te verdiepen. Alle communicatie tussen studenten onderling en tussen studenten en lectoren gebeurt via het Internet, nl. met e-mail(-lijsten) en discussieforums. Voor dringende en kleine vragen kunnen ook iets meer geschikter media gebruikt worden (telefoon, msn, skype, …) Alle opdrachten en taken i.v.m. lessen en stages komen op jouw persoonlijke website. Deze portfolio groeit gedurende je volledige opleiding. Ten laatste op de dag van het examen moeten deze afgewerkt en gepresenteerd worden.
Het is evident dat het werken met een dergelijk digitaal leerplatform een behoorlijke impact heeft op de manier van studeren (opnemen en verwerken van leerinhouden). Er wordt dan ook een positieve houding van de student verwacht. D O E L S T E L L I N G E N
Internet • • •
Je kent de basisprincipes van de werking van het Internet. (V3.1) Je hebt je de vaardigheid om te surfen, FTP-en, e- mailen en nieuwsgroepen te raadplegen, en informatie van het Internet te halen eigen gemaakt. (V3.1) Je beheerst de basiscommando’s om met HTML en CSS een website te maken. (V1.7, V3.1)
Office Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
67
• • •
Je kent de basishandelingen van de tekstverwerker WORD. (V3.1) Je kent de basishandelingen van de het rekenblad EXCEL. (V3.1) Je kent de basishandelingen van de gegevensbank ACCESS. (V3.1)
Programmeren • • •
Je kan de algemene principes van de algoritmiek toepassen op problemen. (V3.1) Je zet op een vlotte manier eenvoudige problemen om in een geschikte programmeeromgeving. (V1.3, V3.1) Je kent de algemene principes van softwareontwikkeling. (V3.1)
Besturingssysteem •
Je kent de basishandelingen van het besturingssysteem WINDOWS. (V3.1)
Hardware en techniek •
Je kan de werking en de verschillende onderdelen van de computer beschrijven en dagdagelijkse informaticateksten en publicaties begrijpen. Voor dit laatste wordt verwacht dat je je abonneert op één of meerdere computermagazines en relevante RSS-feeds. (V3.1, 5.1)
Algemeen •
Je kan de impact van informatica op onze maatschappij lokaliseren en kritisch evalueren. (V5.2)
Basiscompetenties: attitudes A1-A2-A3-A4-A5-A6-A7-A8-A9-A10 O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoor- en werkcolleges, individuele opdracht, groepsopdracht Taken: •
Een persoonlijke website die gedurende de drie jaren van je opleiding gebruikt en uitgebreid zal worden. Deze groeit gedurende je volledige opleiding. Ten laatste op de dag van het examen moet deze afgewerkt en gepresenteerd worden.
•
Bepaalde modules worden doorheen het jaar verder begeleid via kleinere taken. Deze worden ten laatste tegen de dag van het examen gepubliceerd.
•
Er zijn werkcolleges voorzien in het lessenrooster tijdens dewelke de studenten de diverse taken moeten uitvoeren. Aanwezigheid op deze momenten is gewenst.
S T U D I E M A T E R I A A L
Werkwijzer met MS-Word (versie XP), deel 2, WWW-Soft. Leerplan en raamplan informatica ASO, KSO, TSO, BSO. Licap: te downloaden van www.vvkso.be On-line cursussen zijn beschikbaar en te downloaden van het internet (via de leeromgeving Toledo). Er wordt verwacht dat de student zich abonneert op één of meerdere informaticatijdschriften om op de hoogte te blijven van de evolutie binnen de informaticasector. Ingevolge het constant evolueren van de informatica in zijn geheel en de beschikbare handboeken in het bijzonder, is het mogelijk dat tijdens het academiejaar bijkomend materiaal dient aangekocht te worden. Elke student maakt (verplicht) gebruik van een eigen laptop tijdens de hoor- en werkcolleges. Studenten die nog een nieuwe laptop moeten kopen, kunnen gebruik maken van het aanbod voorzien binnen het laptopproject. De laptops zijn voorzien van de nodige software. We raden aan deel te nemen aan softwareacties die leiden tot het verkrijgen van legale licenties. Dit initiatief wordt door de hogeschool voorgesteld en ondersteund. Dit betekent dat alle gebruikte software (legaal) door de studenten kan aangekocht worden tegen een democratische prijs. 68
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel webpublicatie 1
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
10%
schriftelijk examen
webpublicatie 1
5%
examen aan de computer schriftelijk examen
Algoritmiek 1
10%
schriftelijk examen:
Internet/netwerk en
5%
Rekenblad 1
10%
examen aan de computer
Werking van computersystem en
5%
schriftelijk examen
Besturingssystemen
10%
schriftelijk examen
Tekstverwerking
15%
permanente evaluatie
examen aan de computer
schriftelijk examen
Databanken 1
10%
Algoritmiek 2
10%
examen aan de computer
Opdrachten
10%
individuele opdracht
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
examen aan de computer
69
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
webpublicatie 1
15%
mondeling examen en examen aan de computer
algoritmiek 1
10%
mondeling examen en examen aan de computer
algoritmiek 2
10%
examen aan de computer
rekenblad 1
10%
mondeling examen en examen aan de computer
besturingssystemen
10%
mondeling examen
internet/netwerken
5%
mondeling examen en examen aan de computer
werking van computersystemen
5%
mondeling examen
tekstverwerking
15%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
databanken 1
10%
mondeling examen en examen aan de computer
opdrachten
10%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
•
De omschrijving en afspraken waaronder de puntenverdeling voor inhoud en procesevaluatie gedurende het jaar wordt op ToLeDo gepubliceerd.
•
De som van de scores bepaalt of je slaagt of niet.
•
De module tekstverwerking wordt gedurende het jaar geëvalueerd. Op het einde van het jaar wordt een test afgenomen door de West-Vlaamse Jury voor Kantoorpraktijk. Slagen voor dit onderdeel leidt dan ook tot het verkrijgen van een getuigschrift of diploma. Er wordt door deze organisatie een vergoeding van € 11 aangerekend.
4.14.2
Informatica: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Ann Buffel
lector
Ann Buffel, Pascal Craeye
O M S C H R I J V I N G
De stijgende impact van informatica op onze maatschappij heeft ook het onderwijs niet gespaard. Het aantal informaticatoepassingen in het secundair onderwijs neemt elk jaar toe. 70
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. (waarvoor ze lesbevoegdheid krijgen: van ICT in 1A tot en met informatica in het 6de jaar) kunnen geven en hiervoor voldoende didactisch geschoold zijn. De snel evoluerende softwaremarkt dwingt ons niet langer enkel technieken aan te leren doch eerder vertrekkende van een probleemsituatie de leerinhouden te kunnen transfereren naar nieuwe omgevingen. In dit opleidingsonderdeel wordt veel aandacht besteed aan het werken vertrekkende vanuit een probleemstelling. Deze opleiding steunt op de webgebaseerde leeromgeving Toledo (V5.1), wat inhoudt: •
Alle cursusmateriaal en alle afspraken i.v.m. de organisatie van de cursus kan je terugvinden op de leeromgeving. Er wordt afgesproken dat enkel de opdrachten en taken vermeld onder de knop ‘opdrachten’ kunnen gequoteerd worden. Andere werkjes zijn noodzakelijk hetzij om de leerstofinhoud onder de knie te krijgen, hetzij te verdiepen.
•
Alle communicatie tussen studenten onderling en tussen studenten en lectoren gebeurt via het Internet, nl. met e-mail(-lijsten) en discussieforums. Voor dringende en kleine vragen kunnen ook iets meer geschikter media gebruikt worden (telefoon, msn, skype, …)
•
Alle opdrachten en taken i.v.m. lessen en stages komen op jouw persoonlijke website.
Het is evident dat het werken met een dergelijk digitaal leerplatform een behoorlijke impact heeft op de manier van studeren (opnemen en verwerken van leerinhouden). D O E L S T E L L I N G E N
•
Je kan een degelijke lesvoorbereiding voor het vak informatica opstellen. (V1.1-2-3-4-5-6)
•
Je maakt efficiënt gebruik van de starterskit om je lessen voor te bereiden (leerplan, handboek, infrastructuur, …) (V1.2, V1.3)
•
Je kan een handboek informatica kritisch beoordelen. (V1.6)
•
Je weet hoe je Internet kan gebruiken als didactisch middel in je les. Je hebt hier zeker steeds oog voor de gevaren van het ict-gebruik in het algemeen en het internetgebruik in het bijzonder. (V1.5, 1.6, V5.1, V10.1.5)
•
Je staat vlot voor de klasgroep en bent in staat een informaticales (WINDOWS) aan je medestudenten te geven. (V1.5)
•
Je kan op een didactisch verantwoorde manier een probleem opstellen rekening houdend met de voorgeschreven doelstellingen uit het leerplan. Je gebruikt hiervoor een office suite en/of een geschikte programmeeromgeving. (V1.4) de basisprincipes van een besturingssysteem aanbrengen. (V1.4) de basisprincipes van een tekstverwerking, rekenblad en gegevensbeheer aanbrengen. (V1.4) de basisprincipes van computertechniek aanbrengen. (V1.4)
Basiscompetenties: attitudes A1-A2-A3-A4-A5-A6-A7-A8-A9-A10 O N D E R W I J S V O R M E N
Hoor- en werkcolleges, individuele opdrachten, groepsopdracht. S T U D I E M A T E R I A A L
•
Leerplan en raamplan informatica ASO, KSO, TSO, Licap. Te downloaden van www.vvkso.be
•
On-line cursussen zijn beschikbaar en te downloaden van het internet (via de leeromgeving Toledo).
•
Ingevolge het constant evolueren van de informatica in zijn geheel en de beschikbare handboeken in het bijzonder, is het mogelijk dat tijdens het academiejaar bijkomend materiaal dient aangekocht te worden.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
71
E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
vakdidactiek rekenblad
10%
schriftelijk examen
VD Internet
10%
schriftelijk examen
vakdidactiek algoritmiek
10%
schriftelijk examen
VD Databanken
15%
schriftelijk examen
stage
10%
schriftelijk examen
starterskit
15%
schriftelijk examen
microteaching
10%
schriftelijk examen
stage
10%
schriftelijk examen
opdrachten
10%
individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
VD Rekenblad
15%
mondeling examen
VD Algoritmiek
15%
mondeling examen
stage
10%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
besturingssystemen
10%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
VD Internet
10%
mondeling examen
VD Databanken
15%
mondeling examen
starterskit
15%
mondeling examen
opdrachten
10%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
72
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.15
Globale keuzeoptie: mechanica-elektriciteit
4.15.1
Elektriciteit: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
4
contacturen
36
titularis
Henk Knockaert
O
M S C H R I J V I N G
De eerste module bestaat uit basiselektriciteit. Stapsgewijs wordt de gelijkstroomtheorie opgebouwd. Theoretische uiteenzettingen worden verduidelijkt met oefeningen en praktische voorbeelden. Daarnaast worden de belangrijkste elementen van het magnetisme besproken. Dit moet de basis vormen om bepaalde overgangsverschijnselen, technologische componenten, wisselstroomtheorie en elektrische machines goed te begrijpen. De tweede module bestaat uit technologische onderwerpen met de nadruk op huishoudelijke installaties. De studenten maken een individuele opdracht welke door de docent bij de aanvang van het academiejaar wordt gegeven. Op Toledo staan verschillende oefeningenreeksen met oplossingen om de leerstof in te oefenen. Ook oefeningenreeksen in de boeken uit de bibliotheek kunnen een handig hulpmiddel zijn om de leerstof te verwerken.
D
O E L S T E L L I N G E N
Het is de bedoeling de studenten een algemene elektrotechnische basis mee te geven die ruimer is dan wat ze eventueel zelf zullen moeten onderwijzen. Dit laat hen toe de elektrotechnische onderwerpen waarmee ze later in aanraking komen te situeren. Op deze manier verhoogt de leesbaarheid van het cursusmateriaal dat ze later zullen ontmoeten. De studenten moeten de bovenvermelde vakinhouden systematisch kunnen uitleggen en toepassen. Ze moeten de verschillende items uit het deel technologie kennen, begrijpen en kunnen toepassen. V3.1, 3.2, 3.3 A4, 5, 10
I N H O U D
Module gelijkstroomtheorie • • • • • •
SI- eenhedenstelsel Elektrische energie Opbouw van de stof – elektrische stroom Elektrische stroomkring Hoeveelheid elektriciteit – Wet van Faraday Elektrische spanning
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
73
• • • • • • • • • • • • •
Elektrische weerstand – Wet van Ohm Arbeid, vermogen, rendement Weerstand van vaste geleiders Serieschakeling van weerstanden Parallelschakeling van weerstanden Gemengde schakeling van weerstanden Berekenen van leidingen Spanningsverlies in bronnen Stroomgeleiding door vloeistoffen Galvanische elementen – schakelen van bronnen Accumulatoren Elektrostatica - condensator Serie, parallel en gemengde schakeling van condensatoren
Module Magnetisme • • • • •
Magnetisme: belangrijkste aspecten Elektromagnetisme Elektrodynamische krachten Genereren van een EMK langs elektromagnetische weg Elektromagnetische inductie
Module Technologie • • • • • • • • • •
Distributienetten en netsystemen Regels voor LS-aansluiting Normen AREI Kwaliteitsmerken Beveiligen tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking bij huisinstallaties Beveiligen tegen elektrische schokken bij rechtstreekse aanraking bij huisinstallaties Elektriciteit en veiligheid Tekensymbolen Inleiding huishoudelijke elektrische installatie
Individuele opdracht O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege, individuele opdracht.
S
T U D I E M A T E R I A A L
Boeken : Serie elektrotechniek Elektriciteit 1 L. Claerhout Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 5462 4) Serie elektrotechniek Elektriciteit 2 L. Claerhout Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 5463 2) Serie elektrotechniek Technologie Installatieleer 2 V. Dekelver Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 5851 4) Serie Elektrotechniek Technologie Installatieleer 1 V. Dekelver Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 5952 9) Het installatieboek – Een naslagwerk voor huishoudelijke elektrische installaties GE Power Controls Belgium (ISBN 90-805632-2-6) Losbladig lesmateriaal 74
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 34% onderdeel
onderlinge verhouding
• gelijkstroomtheorie
34%
66% evaluatiemethode
onderdeel
mondeling en schriftelijk examen
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• magnetisme en technologie
51%
mondeling en schriftelijk examen
• individuele opdracht
15%
individuele opdracht
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
gelijkstroomtheorie, magnetisme en technologie (alle leerstof)
85%
mondeling en schriftelijk examen
•
individuele opdracht
15%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
4.15.2
Mechanica: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
4
contacturen
36
titularis
Bart Delye
O M S C H R I J V I N G
Module 1: theoretische mechanica Stapsgewijs worden de inhouden mechanica opgebouwd. Theoretische uiteenzettingen worden verduidelijkt met oefeningen en praktische voorbeelden. Module 2: toegepaste mechanica Hierbij wordt de nadruk gelegd op de juiste (verantwoorde) keuze van een materiaal bij het ontwerpen van een didactisch werkstukje.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
75
D O E L S T E L L I N G E N
Module 1: theoretische mechanica: kinematica en statica Het is de bedoeling de studenten een algemene basis theoretische mechanica mee te geven die ruimer is dan wat ze eventueel zelf zullen moeten onderwijzen. De studenten moeten de bovenvermelde vakinhouden systematisch kunnen uitleggen en toepassen. Ze moeten eenvoudige oefeningen kunnen oplossen die komen uit dagelijkse praktijkvoorbeeldjes. Module 2: toegepaste mechanica: materialenleer De studenten moeten een inzicht hebben in de verschillende soorten materialen, waarvoor die kunnen gebruikt worden en hoe we die kunnen bewerken. V3.1, 3.2, 3.3 A4, 5, 10 I N H O U D
1. Kinematica 1.1. Inleiding op de mechanica 1.1.1. Grootheden en eenheden 1.1.2. Meetkundige begrippen 1.1.3. Goniometrie 1.1.4.
Scalaire en vectoriele grootheden
1.1.5.
Vectorrekenen
1.2. Eenparige rechtlijnige beweging 1.3. Eenparige cirkelvormige beweging 1.4. Overbrengingen 2. Statica 2.1. Samenstellen van krachten in een vlak 2.2. Ontbinden van krachten in een vlak 2.3. Moment van een kracht 2.4. Koppels van krachten
3. Materialenleer 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. O
Materiaaleigenschappen Ongelegeerd staal Gelegeerd staal Gietijzer Non-ferro metalen Kunststoffen
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege en werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L
Boeken: • Theoretische mechanica 1 L. Tops, R. Manteleers, R. Faes, J.Roelants Die Keure ISBN:90-6200-312-5 76
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
Toegepaste wetenschappelijke vorming: materialenleer: Henry Ingels ISBN: 90-5751-468-0
Losbladig lesmateriaal (op het leerplatform TOLEDO) E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
• theoretische mechanica
• toegepaste mechanica
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethod e
27%
mondeling en schriftelijk examen
• theoretische mechanica
40%
mondeling en schriftelijk examen
13%
mondeling en schriftelijk examen
• toegepaste mechanica
20%
mondeling en schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
theoretische mechanica
67%
mondeling en schriftelijk examen
•
toegepaste mechanica
33%
mondeling en schriftelijk examen
4.15.3
Mechanica-elektriciteit: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
6
contacturen
72
titularis
Ronny Sanders
O
M S C H R I J V I N G
In de lessen vakdidactiek mechanica – elektriciteit worden de leerinhouden van de 1ste graad TSO en BSO uitgewerkt tot lesvorm door de studenten. Hierbij wordt rekening gehouden met de beginsituatie en verschillende werkvormen om de vooropgestelde leerplandoelstellingen te bereiken tijdens het lesgeven. Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
77
Het geheel wordt stapsgewijs aangeleerd via de docent, video opnames, cursus en leerboeken. D
O E L S T E L L I N G E N
De studenten hebben de kennis van de leerplannen van de 1ste graad TSO en BSO. Men kan een lesvoorbereiding opstellen om leerplandoelstellingen te bereiken rekening houdend met de beginsituatie, leerinhoud, didactische wenken. De studenten kunnen een efficiënte werkvorm kiezen voor het geven van een les. De voorbereide les op een efficiënte manier kunnen geven waarin een goede communicatie aanwezig is. De studenten analyseren en evalueren een gegeven les en geven feedback aan elkaar. De studenten kunnen de didactische werkvormen, die uitgewerkt en geimplementeerd worden bij verschillende soorten leerinhouden analyseren. V1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 V2.1 V3.2 V4.1, 4.2,4.3, 4.4 A3, 4, 5, 6, 8, 10 I
N H O U D
• • • • • • • • • O
Doelstelling van vakdidactiek Waar kom je terecht Tips voor het lesgeven en videovoorstellingen Documenten Het onderwijsproces, videovoorstellingen en analyse Jaarplan opstellen Uitwerken lesvoorbereiding Opstellen syllabus Lesgeven N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege en groepsopdracht. S
T U D I E M A T E R I A A L
Cursus Naslagwerk Boeken Multimedia materiaal E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en twee examenperiode 30% onderdeel
78
onderlinge verhouding
70% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• vakdidactiek mech-elek 1
30%
mondeling examen
• vakdidactiek mech-elek 1
30%
mondeling examen
• individuele opdrachten
40%
permanente evaluatie
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
vakdidactiek mech-elek
60%
mondeling examen
•
permanente evaluatie
40%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
4.15.4
Mechanica en elektriciteit: praktijk en atelier 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
7
contacturen
48 halve dagen
titularis
R. Sanders
Â
BASISVAARDIGHEDEN MECHANICA 1
Docent O
J. Verhenne
M S C H R I J V I N G
De studenten leren de basisvaardigheden uit de praktijk van de 1ste graad aan langs praktische weg. D
O E L S T E L L I N G E N
De studenten kunnen de gereedschappen en machines correct en veilig gebruiken om werkstukjes uit het eerste jaar te realiseren. V3.1, 3.2, 3.3 A1, 2, 3, 6, 9, 10 I N H O U D
Volgende vaardigheden worden aangeleerd: • • •
Veiligheid, hygiëne en milieuafspraken Materiaalherkenning Gebruik van gereedschappen (inbussleutel, steeksleutel, schroevendraaier, dopsleutel, tangen, enz..)
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
79
• • • • • • • • • • O
Tracering Vijlen Zagen Boren en boor slijpen Snijden Tappen Puntlassen Plooien Lijmen Ruimen N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege en onderwijsleergesprek S
T U D I E M A T E R I A A L
Losbladig lesmateriaal en vakmateriaal
Â
BASISVAARDIGHEDEN ELEKTRICITEIT 1
Docent
J. Tanghe
O M S C H R I J V I N G
Het doel van deze module is een aantal basisvaardigheden elektriciteit uit te leggen en deze aan de hand van praktijkoefeningen te toetsen. D O E L S T E L L I N G E N
Studenten kunnen: • • •
gereedschappen en materialen correct en veilig gebruiken schakelingen opbouwen, uittesten en bijsturen leerinhouden verwoorden, interpreteren en toepassen
I N H O U D
Deze module omvat volgende onderdelen: • • • • • • • • • • • • • 80
Veiligheid, hygiëne, milieuafspraken, werkplaatsreglement Solderen en vertinnen Draden, snoeren en kabels Keuze elektrische leidingen Bewerken van draden, kabels en snoeren Pvc-buizen plooien Gebruik van bevestigingsmiddelen Demonteren en monteren van eenvoudige elektrische toestellen (lamphouders, schakelaar, stekkers en koppelstekkers) Lichtschakelaars, lichtschakelingen : enkelpolige schakeling, dubbelpolige schakeling, dubbele ontstekingsschakeling, wisselschakeling, kruisschakeling, dubbelpolige wisselschakeling Contactdozen Inbouwinstallatie en opbouwinstallatie uitvoeren Smeltveiligheden, automaten, verliesstroomschakelaars, PE – aarding, genormaliseerde secties Verlichting: lampvoeten Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
• • O
Verdeelkast van kleine huishoudelijke installatie aansluiten Materialenleer N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege en onderwijsleergesprek S
T U D I E M A T E R I A A L
Boek: Serie Elektrotechniek Technologie Installatieleer 1 V. Dekelver Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 5952 9) Losbladig lesmateriaal en vakmateriaal
Â
MECHANISCH METEN 1
Docent O
E. Housaer
M S C H R I J V I N G
Uiteenzetting van verschillende meetinstrumenten Er wordt belang gehecht aan nauwkeurigheid, juiste gebruik en inoefenen van het gebruik van de meetinstrumenten en dit volgens de technische voorschriften. Eveneens wordt er belang gehecht aan teamwork, correcte omgang met de medeleerlingen alsook een verzorgde verslaggeving van de uitgevoerde metingen. D
O E L S T E L L I N G E N
De studenten kunnen de gepaste meetinstrumenten kiezen en gebruiken om een werkstuk op te meten dat voorkomt in de 1ste graad van het TSO en BSO. I N H O U D
Volgende inhouden worden behandeld: • • • • • O
De meetfouten Eindmaten Keuze meetinstrument Meetoefeningen met: schuifmaten, hoekmeters, schroefmaten, boringsmeettoestellen, passametertoestellen, meetklokken, hoogtemeter en ruwheidsmeter. Verwerking en interpretatie van de meetgegevens N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege en onderwijsleergesprek S
T U D I E M A T E R I A A L
Cursus, vakmateriaal, zelfstudiepakket
 Docent
ELEKTRISCH METEN, TECHNOLOGIE EN TEKENINGLEZEN 1 J. Tanghe
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
81
O M S C H R I J V I N G
Module - meettechnieken elektriciteit Het doel van deze module is algemene meetprincipes voor elektrische schakelingen aan te leren. Het juiste gebruik van de belangrijkste meettoestellen wordt aangeleerd. Interpretatie van gegevens op de meettoestellen wordt verklaard. Module - technologie elektriciteit In deze module wordt verder gebouwd op technologische elementen die belangrijk zijn in de huisinstallatie. Naast de theoretische uiteenzetting worden schakelingen met deze componenten uitgevoerd. D O E L S T E L L I N G E N
Studenten kunnen: • • •
meettoestellen correct en veilig schakelen schakelingen opbouwen, uittesten en bijsturen leerinhouden verwoorden, interpreteren en toepassen
I N H O U D E N
Module - meettechnieken elektriciteit Deze module omvat volgende elementen: • • • • • • • • •
Algemene meetprincipes Opbouw van de voltmeter kennen en kunnen schakelen Opbouw van de ampèremeter kennen en kunnen schakelen Symbolen op meters kunnen verwoorden Schakelingen met toestellen leren opbouwen In schakelingen de voltmeter en ampèremeter kunnen schakelen De wattmeter De kWh-meter De cosϕ-meter
Module - technologie elektriciteit Deze module bevat volgende elementen: • • • • • • • • • • • •
Signalisatie Relaisschakelingen Impulsrelais Monostabiel relais Trappenhuisautomaat Start-stop TL-lampen en schakelingen Halogeenlampen Passieve componenten Voorrangrelais Voorkeurrelais Schakelklok
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, werkcollege en onderwijsleergesprek 82
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
S
T U D I E M A T E R I A A L
Cursus en vakmateriaal
Â
O
MAKEN VAN WERKSTUKJES MET HET DAARBIJ HORENDE TECHNOLOGISCHE PROCES 1. M S C H R I J V I N G
De studenten leren via praktische weg werkstukjes maken die gerealiseerd worden in het eerste jaar TSO en BSO. Hierbij wordt er echter rekening gehouden met de juiste technologische methode. Het begrip veiligheid, correct gebruik van de gereedschappen en machines staan hier centraal. Om dit geheel tot een goed einde te brengen is het echter noodzakelijk dat men reeds de vorige modules heeft doorlopen, aangezien hier gebruik gemaakt wordt van alle verworven kennis en vaardigheden uit de vorige modules. Eigen initiatief, creativiteit en werken in teamverband staan hier hoog aangeschreven in deze module.
D
O E L S T E L L I N G E N
De studenten kunnen een eigen ontwerp van een werkstukje realiseren dat geschikt is als praktijkoefening binnen het eerste jaar TSO of BSO. I N H O U D
•
Ontwerpen en realiseren van werkstukjes
•
Aanleren gereedschappen en machines boormachine, vijlen, zagen, lijmen, aftekenen, plooien
O
•
Evaluatie
•
Tekening lezen
•
Montage
•
Elektrische schakelingen
•
Kunststofverwering
N D E R W I J S V O R M E N
Werkcollege en onderwijsleergesprek S
T U D I E M A T E R I A A L
Naslagwerk, vakmateriaal en losbladig lesmateriaal E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en twee examenperiode 0%
100%
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
83
onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• basisvaardigheden mechanica 1
20%
permanente evaluatie
• basisvaardigheden elektriciteit 1
20%
permanente evaluatie
• mechanisch meten 1
15%
permanente evaluatie
20%
permanente evaluatie
25%
permanente evaluatie
onderdeel
• elektrisch meten, technologie en tekeninglezen 1 • maken van werkstukjes met daarbij horende technologische proces 1 Geen tweede examenkans
4.15.5
Tekenen 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
36
titularis
Ronny Sanders
O
M S C H R I J V I N G
De studenten leren de technische vaardigheden om de nodige aanzichten van werkstukken te tekenen met de bijhorende aanduidingen. D
O E L S T E L L I N G E N
De studenten kunnen van een gegeven werkstuk een tweedimensionale deeltekening maken volgens de geldende normalisatie. De studenten kunnen een tweedimensionale deeltekening analyseren. Attitudes zoals netheid, nauwkeurigheid en volledigheid zijn cruciaal. V3.1, 3.2, 3.3, A10, 3, 6 I N H O U D E N
In het vak tekenen komen de volgende onderwerpen aan bod: •
Tekengereedschap
•
Tekenbladformaten
•
Normschrift
84
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
Lijnsoorten
•
Titelhoek en stukkenlijst
•
Projectiemethode
•
Perspectief tekenen
•
Teken van de aanzichten met bemating van een werkstuk
•
Teken van doorsneden
•
Ruwheidaanduiding
•
Passingstelsel
•
Materiaalaanduiding
•
Tekenleesoefeningen
•
Normen
•
Ontvouwingen
•
Meetkundige constructies
O
N D E R W I J S V O R M E N
Hoorcollege, onderwijsleergesprek en individuele opdrachten S
T U D I E M A T E R I A A L
Boek: Vaktekenen en tekeninglezen leerboek deel 1 (ISBN 9030154853) Vaktekenen en tekeninglezen leerboek deel 2A (ISBN 903015487X) Vaktekenen en tekeninglezen leerboek deel 2B (ISBN 9030154896) E
V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en twee examenperiode 40% onderdeel • tekenen 1
onderlinge verhouding 40%
60% evaluatiemethode schriftelijk examen
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• tekenen 1
40%
schriftelijk examen
• individuele opdrachten
20%
permanente evaluatie
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
85
onderdeel
86
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
tekenen 1
80%
schriftelijk examen
•
individuele opdrachten
20%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.16
Globale keuzeoptie: Nederlands
4.16.1
Nederlands: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Sofie De Jonckheere
docenten
Sofie De Jonckheere (letterkunde), Marijke Demol (taalkunde en vakdidactiek)
O M S C H R I J V I N G
L E T T E R K U N D E
In het eerste jaar verkennen we de Nederlandstalige literatuur van 1880 tot nu. We bestuderen enkele auteurs en teksten die representatief zijn voor de verschillende literaire stromingen die zich binnen deze periode afbakenen. Deze teksten en auteurs geven we een plaats binnen de tijdsgeest en het algemene literair-culturele klimaat. Concreet lezen we dus 'van' en 'over' de Tachtigers en de Van Nu en Straksers, de expressionisten en vitalisten, de Vijftigers of Experimentelen, de Zestigers of NieuwRealisten, de Zeventigers of Neo-Romantici en de postmodernen. Er worden m.a.w. heel wat teksten geserveerd, geanalyseerd, en – hopelijk – ook gesavoureerd. D O E L S T E L L I N G E N
L E T T E R K U N D E
Literatuur •
Je kunt gedichten en prozafragmenten (soms een heel boek) geconcentreerd lezen en verbanden leggen met kennis uit andere vakken of buitenschoolse ervaringen.
•
Je kunt de belangrijkste Nederlandstalige auteurs van 1880 tot nu in de juiste stroming plaatsen en vanuit de tijdsgeest bespreken.
•
Je kunt een esthetisch oordeel formuleren en motiveren i.v.m. personages, thematiek en stilistiek.
•
Je hebt interesse voor de literair-culturele actualiteit in Vlaanderen en Nederland en je weet die ook terug te vinden in dag- en weekbladen en in literaire tijdschriften.
•
Je bent erop gericht diverse literaire hand- en schoolboeken, naslagwerken en encyclopedieën te leren kennen.
1.3, V 10.1.1, 10.1.3, 10.1.4 I N H O U D
De cursus bestaat uit 2 delen. Semester 1 •
Tachtigers en Van-Nu-en-Straksers
•
Expressionisten en vitalisten
Semester 2 •
Vijftigers en experimentelen
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
87
•
Zestigers of Nieuw-Realisten
•
Zeventigers of Neo-Romantici
•
Postmodernen en hedendaagse schrijvers in Vlaanderen en Nederland
O N D E R W I J S V O R M E N
L E T T E R K U N D E
hoor- en werkcolleges, onderwijsleergesprekken individuele opdrachten (zelfwerkzaamheidsopdracht: huislectuur + literair portfolio) S T U D I E M A T E R I A A L
L E T T E R K U N D E
verplicht DE JONCKHEERE, S.: Nederlands: literatuurstudie 1880-nu (deel 1 en deel 2), KHBO, 2006 (cursus) VAN GORP,H. e.a., Lexicon van literaire termen, Martinus Nijhoff uitgevers/Wolters Plantyn, A’dam/Deurne (boek)
wenselijk regelmatig lezen van Nederlandstalige dag- en weekbladen en literaire tijdschriften E V A L U A T I E L E T T E R K U N D E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
60%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• leerstof
35%
schriftelijk examen
• leerstof
55%
schriftelijk examen
• huislectuur + literair portfolio
5%
mondeling examen
• huislectuur + literair portfolio
5%
mondeling examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
leerstof
90%
schriftelijk examen
•
huislectuur + literair portfolio
10%
mondeling examen
O M S C H R I J V I N G
T
A A L K U N D E
In het eerste jaar Nederlands wordt het instrument ‘taal’ grondig doorgelicht in de taalkunde. Het verwerven van de vier taalvaardigheden staat centraal. De theorielessen geven inzicht in de 88
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
verschillende taalaspecten. Die moeten individueel aangepakt worden in de praktijk van elke dag. Goed luisteren moet leiden tot goed spreken, goed lezen tot goed schrijven. D O E L S T E L L I N G E N
T
A A L K U N D E
1
Taalkunde
• • • •
de studenten bestuderen het fenomeen ‘taal’ de herkomst en de ontwikkeling van het Nederlands wordt beknopt behandeld ze leren de verschillende taalvariëteiten onderscheiden de studenten krijgen een overzicht van de verschillende taalkundige disciplines
Basiscompetenties A4, 3.1 2
Uitspraak
• • • • •
de studenten bestuderen de spraakorganen ze leren fonetisch schrijven ze bestuderen alle klanken van het Nederlands ze leren hoe klanken elkaar beïnvloeden ze oefenen zich in het correct en expressief spreken en lezen, vrij van dialectinvloeden
Basiscompetenties A4, A6, 3.1 3
Spraakkunst
• • •
de bouw van de Nederlandse zin wordt bestudeerd elk zinsdeel wordt toegelicht de studenten leren ingewikkelde zinnen bespreken en ontleden
Basiscompetenties A4, 3.1 4
Spelling
• •
de studenten kennen de regels en afspraken om taalgebruik schriftelijk weer te geven ze leren ‘foutloos’ schrijven
Basiscompetenties A4, 3.1 5
Woordenschat
• •
de studenten maken werk van taalzuivering ze verrijken zowel hun passieve als actieve woordenschat Basiscompetenties A4, 3.1
6
Tekst en conversatie
• • •
de studenten leren de basisbegrippen van de mondeling en schriftelijke communicatie de functies van het taalgebruik worden behandeld ze bestuderen het verschil tussen schriftelijke en mondelinge communicatie
Basiscompetenties A10, 3.1 I
N H O U D
 1 2 3 4 5 6 7 8
T A A L K U N D E
UITSPRAAKLEER Spreken:enkele praktische begrippen De spraakorganen Het fonetisch schrift De klinkers De tweeklanken De medeklinkers Coarticulatie Expressiemiddelen van het spreken
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
89
 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
 1 2 3 4
SPELLING Principes Bastaardwoorden Samenstellingen Leestekens Woordtekens Hoofdletters Getallen Symbolen Titulatuur E-mail
SPRAAKKUNST De bouw van zinnen Constituenten Zinsdelen Woordvolgorde
Â
TAALBEHEERSING
1 2
oefeningen uit ‘Met andere woorden’ Onderwerpen uit ‘Correct taalgebruik’
 1 2 3 4 5 6 7 O
TAALKUNDE Functies van taal Taalmodel De herkomst van het Nederlands De ontwikkeling van het Nederlands Taalvariëteiten en standaardtaal Taalkundige disciplines Bundel teksten T
N D E R W I J S V O R M E N
A A L K U N D E
hoor- en werkcolleges S T U D I E M A T E R I A A L
T
A A L K U N D E
verplicht (BOUVING, K. & MEUS, G., Nieuwe Spellingsoefeningen 3, Kappellen, DNB) BOUVING, K. & MEUS, G., Over spelling gesproken, Kapellen, DNB COCKX,, P. Met andere woorden. Kapellen,DNB GEERTS, G. & HEESTERMANS, H., Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicografie PENNINCKX , W. & BUYSE, P., Correct taalgebruik. Heule,UGA SMEDTS, W. & VAN BELLE, W., Taalboek Nederlands. Kapellen,DNB VAN MAELE, G., Handleiding bij de uitspraakleer. Lier, Van In WOORDENLIJST DER NEDERLANDSE TAAL. Den Haag/Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1995 aanbevolen GEERTS, G., e.a., Algemene Nederlandse Spraakkunst. Groningen/Leuven, Wolters Noordhoff/Wolters
90
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E
T
A A L K U N D E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40%
60%
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
leerstof
40%
mondeling en schriftelijk examen
onderdeel
onderlinge verhouding
leerstof
60%
evaluatiemethode mondeling en schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
100%
leerstof
4.16.2
evaluatiemethode mondeling en schriftelijk examen
Nederlands: vakdidactiek 1
basisopleiding
onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
lectoren
Marijke Demol
O M S C H R I J V I N G
In het eerste jaar Nederlands wordt in de vakdidactiek gestart met de vakkundige scholing van de studenten. Daarnaast wordt gewerkt aan de ontplooiing tot volwassen en waardenbewuste mensen aan wie de zorg voor kinderen in een bijzonder gevoelige leeftijdsklasse kan worden toevertrouwd. D O E L S T E L L I N G E N
 • • •
LEZEN de studenten kennen de functionele doelstellingen van het moedertaalonderwijs ze kunnen omgaan met specifieke tekstsoorten en realistische verwerkingsopdrachten ze kunnen lessen opmaken, geven en evalueren
Basiscompetenties 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 2.1-2.4, 3.1, 3.2, 3.3, A1, A2, A3, A6,-A9
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
91
 • • •
SCHRIJVEN de studenten zijn in staat de doelstellingen van het schrijfonderwijs te formuleren bij hun lesopdrachten. ze hebben zicht op verschillende aspecten van het schrijfonderwijs ze kunnen lessen opmaken, geven en evalueren
Basiscompetenties 1.1, 1.2.,1.3, 1.4-1.9, 2.1-2.4, 3.1, 3.2, 5.3, A1, A2, A3, A6-A9
 • • •
SPREKEN/ LUISTEREN de studenten kunnen de kerndoelen van het spreek- en luisteronderwijs formuleren bij hun lesopdrachten. ze bespreken lesmateriaal ze kunnen lessen opmaken, geven en evalueren
Basiscompetenties 1.1, 1.2, 1.3-1.9, 3.2, 5.3 A1, A2, A3, A6-A9 O
N D E R W I J S V O R M E N
hoor- en werkcolleges S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht BONSET, H., DE BOER, M., EKENS, T., Nederlands in de onderbouw, Een praktische didactiek, Bussum, Uitgeverij Coutinho2005. Leerplan secundair onderwijs Nederlands eerste graad, Brussel, Licap
E V A L U A T I E
eerste examenkans – tweede examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding 100%
leerstof
evaluatiemethode mondeling examen
tweede examenkans – derde examenperiode
100 % onderdeel leerstof
92
onderlinge verhouding 100%
evaluatiemethode mondeling examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.17
Globale keuzeoptie: plastische Opvoeding
4.17.1
Waarneming: atelier 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
132
titularis
Els Desmedt
docent
Christa Derdaele, Els Desmedt, Marie-Jeanne Van Hove
O M S C H R I J V I N G
Het eerste jaar van de lerarenopleiding plastische opvoeding bevat drie grote onderdelen: waarnemen – vormgeven – beschouwen en verwoorden. De drie onderdelen vormen één geheel en staan steeds in wisselwerking met elkaar en voeden elkaar. Waarnemen krijgt in het eerste jaar het grootste aandeel. Het vormt immers de basis van het beeldend gebeuren. Het zorgt voor een fundamentele onderbouw van de verdere opleiding. Waarnemen en voornamelijk het aspect ‘zien’ wordt gericht geactiveerd en ontwikkeld, dit in een zo ruim mogelijke context. Waarnemen is immers meer dan ‘zien’, het is via (o.a.) het zien in relatie treden met de realiteit, de wereld en zichzelf. Deze wereld bewust onderzoeken en leren visueel weergeven (zowel 2- als 3-dimensionaal) vraagt een grote betrokkenheid van de student. Thema's en vormen uit de wereld van • •
natuur: fauna, flora, stilleven, landschap, mens, … cultuur: objecten, architectuur, ruimte en perspectief,…
worden aangeboden om methodisch te leren observeren en te leren onderzoeken in stijgende moeilijkheidsgraad. Dit gebeurt via analyse, synthese en reconstructie. De reconstructie (zowel 2- als 3-dimensionaal) kan zowel ontstaan vanuit een neutrale, objectieve waarneming als vanuit een subjectieve waarneming. Beiden komen aan bod zowel in functie van het lesgeven in een eerste graad secundair onderwijs als in functie van een wisselwerking tussen de drie onderdelen van de opleiding. Het is logisch dat vanuit de objectieve waarneming wordt gestart in het eerste jaar. Naarmate het waarnemingsproces echter evolueert en men zichzelf scherper profileert, zal uiteindelijk de beleving en de neerslag ervan steeds subjectiever worden. De waarneming visueel onderzoeken en noteren wordt geoefend op verschillende wijzen: • • • • •
schetsmatig tekenkunstig: vrij, constructief schilderkunstig ruimtelijk grafisch
Deze oefeningen laten inzichten groeien in de beeldtaal, wat leidt tot het toepassen en hanteren van beeldende begrippen en beeldende middelen zoals: • • • •
punt, lijn, vlak vorm verhoudingen, volume, maat, schaal,… compositie
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
93
• • •
ritme, structuren, texturen kleur enz.
Materialenkennis en diverse technieken ondersteunen uiteraard dit proces van waarnemen en het noteren ervan. De beeldtaal fundamenteel onderzoeken, veroveren en toepassen vraagt een gemotiveerd, bewust en intens bezig zijn van de student. De kwaliteit van waarnemen bepaalt immers de intensiteit waarmee men iets kan uitdrukken, weergeven. D O E L S T E L L I N G E N
waarneming • • • • • •
de waarneming bewust, tactiel en visueel ontwikkelen en aanscherpen:3.2 door te leren kijken door een gemotiveerde houding en betrokkenheid. inzien dat waarnemen meer is enkel het reproduceren via objectieve waarneming. meer is dan het kopiëren volgens opgelegde systemen en normen. een creatie kan zijn.
tekenen en schetsen, schilderen en ruimtelijk weergeven naar waarneming: 3.2 .
visueel en tactiel onderzoekend ingesteld zijn.
•
het waar te nemen gegeven onderzoeken via een grondige analyse van zijn verschijningsvorm (richtingen, verhoudingen, schaduw, volume,…) de resultaten van de waarneming via verschillende tekenkundige, schilderkundige of ruimtelijke benaderingswijzen, kunnen weergeven.
•
constructief schetsen •
de wetten van perspectief kunnen verwoorden en toepassen. 3.1
persoonlijk verwerken: 1.3 • • • • • • O
de beeldende middelen en begrippen inzichtelijk toepassen (zowel 2- als 3-dimensionaal) V1.7) via oefening tot een persoonlijke authentieke schriftuur evolueren. verschillende technieken kennen en kunnen toepassen. (V3.1) verschillende materialen kennen en gericht gebruiken. (V3.1) inzien dat er een relatie bestaat tussen het waarnemings- en vormgevingsproces. de beeldtaal verbaal correct gebruiken. N D E R W I J S V O R M E N
werkcollege: practicum, atelier, praktijklessen onderwijsleergesprek: ateliergesprek, discussie hoorcollege: demonstratie, uiteenzetting individuele begeleiding: coaching en remediëring leergroep: groepsbespreking van leervorderingen individuele opdracht: begeleid zelfstandig werk, documentatiemap aanleggen en atelierlogboek bijhouden bezoek: uitstap, museumbezoek S T U D I E M A T E R I A A L
vakmateriaal: 94
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
•
teken-schetspapier, karton
•
potloden, houtskool, conté-krijt, inkt, pennen
•
acrylverf, plakkaatverf, penselen
•
klei, miretten, boetseerhoutjes, schraper, snijdraad, spons
naslagwerk: Beeldende Begrippen, Bert Boermans, Lambo, Arnhem, 2004 + CD-rom
Boek: Hardop kijken, Ad de Visser, Sun, Nijmegen, 1986 Losbladig lesmateriaal: Nota’s ter beschikking gesteld door de docent E V A L U A T I E
Evalueren van een artistiek kunnen is meer dan louter quoteren. Het is evident dat niet enkel het werkstuk nl. het product beoordeeld wordt, maar dat evenveel het proces waarvan dit product het resultaat is, beoordeeld wordt. De voorstelling gebeurt in aanwezigheid van alle betrokken vakdocenten. Het toekennen van de cijfers gebeurt in onderling overleg. Evalueren van een artistiek kunnen is meer dan louter quoteren. Het is evident dat niet enkel het werkstuk nl. het product beoordeeld wordt, maar dat evenveel het proces waarvan dit product het resultaat is, beoordeeld wordt. De voorstelling gebeurt in aanwezigheid van alle betrokken vakdocenten. Het toekennen van de cijfers gebeurt in onderling overleg. Het product en proces worden permanent bijgestuurd en begeleid: Zelfevaluatie: • • •
De student stelt zichzelf, zijn oplossing en zijn materiële en technische verwerking in vraag. 5.3 De student toetst zijn resultaat aan de gestelde opdracht. De student toetst zijn resultaat aan het klassenresultaat.
Individuele begeleiding • •
De lector toetst het denk- en werkproces, de werkfasen, de beeldende technieken en beeldende oplossingen, het product van de leerling aan de opdracht via tussentijdse en individuele besprekingen. De lector toetst de creatieve, cognitieve, motorische, psychometrische, de expressieve, ethische en esthetische gegevens.
Ateliergesprek • •
De lector (en/of het team) en zijn student(en) toetsen onderling, via confrontatie, en/of in gesprek, hun verwachtingen i.v.m. de opdracht, de individuele aanpak, het groepsresultaat, de gestelde eisen, de rol van de begeleiding, de maatschappelijke context enz ... Tevens wordt er duidelijk gewezen op de vorderingen en eventuele tekortkomingen wat betreft de beeldtaal, de technische vaardigheden, de verbeelding, de emotionele betrokkenheid, het engagement en het verstandelijk inzicht. 5.1, 1.8, 1.9
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
95
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
50%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
45%
mondelinge voorstelling
5%
mondelinge voorstelling
• waarneming, proces en product • verwoording en documentatie
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• waarneming , proces en product
45%
mondelinge voorstelling
• verwoording en documentatie
5%
mondelinge voorstelling
onderdeel
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
•
waarneming, proces en product
90%
mondelinge voorstelling
•
verwoording en documentatie
10%
mondelinge voorstelling
4.17.2
Vormgeving: atelier 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
6
contacturen
72
titularis
Christa Derdaele
docent
Christa Derdaele, Els Desmedt, Marie-Jeanne Van Hove
O M S C H R I J V I N G
In het onderdeel ‘vormgeven’ van het eerste opleidingsjaar plastische opvoeding wordt aandacht besteed aan het transformeren van het waargenomene. De student gaat op zoek, vanuit zijn authenticiteit, op welke wijze hij de vormen, de natuur (in al haar aspecten), de wereld waarneemt en hoe hij ze wil en kan verwerken. Hoe hij ze zichtbaar kan maken in een groeiende (eigen) beeldtaal. Vanuit de waarneming worden opdrachten gesteld die het creatief vermogen stimuleren en aanwakkeren. Het ateliergebeuren staat in essentie ten dienste van de ontwikkeling van de eigenheid van de student en kan reeds een aanzet geven tot het ontwikkelen van een eigen persoonlijkheid. Zo groeit het verlangen om een persoonlijke creatie te realiseren doorheen de driejarige opleiding. De transformatie, creatie kunnen zowel op het vrije, beeldende, het toegepaste als het picturale geënt zijn, dit zowel ruimtelijk als vlak. Daarbij ondersteunen de kunstbeschouwing, de beeldontleding, de vorm en de kleurontleding de opdrachten. 96
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Bij het vormgeven is een algemeen kunstgerichte houding ontwikkelen even belangrijk als het onder de knie krijgen van vaardigheden. Dit kan enkel groeien vanuit een ‘authentieke gemotiveerdheid’ van de student. D O E L S T E L L I N G E N
•
inzien dat de waarneming aanleiding kan zijn tot een creatie, transformatie. 1.3
•
een bewuste benaderingswijze t.o.v. het weer te geven beeld kunnen bepalen om zo tot een getransformeerd beeld van de werkelijkheid te komen. 3.2
•
inzicht en kennis verwerven in de beeldtaal, de kunstwereld.
•
openstaan, aanvoelen van culturele en maatschappelijke elementen, gebeurtenissen. 1.1
•
een eigen inbreng, beleving en betrokkenheid kunnen bepalen in relatie met het onderwerp. 5.3
•
efficiënte werkmethodes ontwikkelen. 4.1
•
verschillende technieken kennen en kunnen toepassen.
•
de gebruikte beeldtaal en technieken kunnen verwoorden.
O
N D E R W I J S V O R M E N
werkcollege: practicum, atelier, praktijklessen onderwijsleergesprek: ateliergesprek, discussie hoorcollege: demonstratie, uiteenzetting individuele begeleiding: coaching en remediëring leergroep: groepsbespreking van leervorderingen individuele opdracht; begeleid zelfstandig werk, documentatiemap aanleggen en atelierlogboek bijhouden bezoek: uitstap, museumbezoek S T U D I E M A T E R I A A L
vakmateriaal: • • • • • •
teken-schetspapier, karton potloden, houtskool, conté-krijt, inkt, pennen acrylverf, plakkaatverf, aquarel, penselen pastelkrijtjes klei, miretten, boetseerhoutjes, schraper, snijdraad, spons snijmes, schuurpapier
naslagwerk: Beeldende Begrippen, Bert Boermans, Lambo, Arnhem, 2004 + CD-rom Boek: Hardop kijken, Ad de Visser, Sun, Nijmegen, 1986 Losbladig lesmateriaal E V A L U A T I E
Evalueren van een artistiek kunnen is meer dan louter quoteren. Het is evident dat niet enkel het werkstuk nl. het product beoordeeld wordt, maar dat evenveel het proces waarvan dit product het resultaat is, beoordeeld wordt. De voorstelling gebeurt in aanwezigheid van alle betrokken vakdocenten. Het toekennen van de cijfers gebeurt in onderling overleg. Het product en proces worden permanent bijgestuurd en begeleid: Zelfevaluatie: Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
97
• • •
De student stelt zichzelf, zijn oplossing en zijn materiële en technische verwerking in vraag. 5.3 De student toetst zijn resultaat aan de gestelde opdracht. De student toetst zijn resultaat aan het klassenresultaat.
Individuele begeleiding •
De lector toetst het denk- en werkproces, de werkfasen, de beeldende technieken en beeldende oplossingen, het product van de leerling aan de opdracht via tussentijdse en individuele besprekingen. De lector toetst de creatieve, cognitieve, motorische, psychometrische, de expressieve, ethische en esthetische gegevens.
•
Ateliergesprek •
De lector (en/of het team) en zijn student(en) toetsen onderling, via confrontatie, en/of in gesprek, hun verwachtingen i.v.m. de opdracht, de individuele aanpak, het groepsresultaat, de gestelde eisen, de rol van de begeleiding, de maatschappelijke context enz ... Tevens wordt er duidelijk gewezen op de vorderingen en eventuele tekortkomingen wat betreft de beeldtaal, de technische vaardigheden, de verbeelding, de emotionele betrokkenheid, het engagement en het verstandelijk inzicht. 5.1, 1.8, 1.9
•
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
50%
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
45%
mondelinge voorstelling
5%
mondelinge voorstelling
• vormgeving, proces en product • verwoording en documentatie
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
45%
mondelinge voorstelling
5%
mondelinge voorstelling
• vormgeving, proces en product • verwoording en documentatie
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
vormgeving, proces en product
90%
mondelinge voorstelling
•
verwoording en documentatie
10%
mondelinge voorstelling
4.17.3
evaluatiemethode
Beschouwing en verwoording 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9 (kunstgeschiedenis 5, vakdidactiek 4)
contacturen
108
titularis
Hilde Mouton
98
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
docent
Hilde Mouton (kunstgeschiedenis), Marie-Jeanne Van Hove (vakdidactiek)
O M S C H R I J V I N G
K U N S T G E S C H I E D E N I S
Kunstgeschiedenis binnen de opleiding maakt deel uit van het derde grote vakonderdeel, met name ‘beschouwen en verwoorden’. Het wil vooral in het eerste jaar bijdragen tot de ondersteuning van het ‘waarnemen’. Kunstgeschiedenis wil een introductie zijn tot en een uitdieping van de diverse kunstuitingen: bouw-, beeldhouw-, schilder- en sierkunst (of toegepaste kunst). Deze worden op de eerste plaats geordend naar tijd en plaats, om zo voor de studenten een bruikbare bron te worden. Er wordt getracht een zo volledig mogelijk overzicht te geven van de Westerse kunst doorheen de tijd. Daarnaast wordt echter ook reeds stilgestaan bij de ontleding van de beeldcomponenten van het kunstwerk en wordt ook de esthetische beleving van kunst niet over het hoofd gezien.. D O E L S T E L L I N G E N
1
K U N S T G E S C H I E D E N I S
Inzicht in het historische verloop van het kunstgebeuren
De studenten: • • •
kunnen een overzicht geven van de kunstgeschiedenis van de periode van de Oudheid tot en met de 18e eeuw. 3.1, 3.2 kunnen een tijdslijn zelf opstellen, verfijnen en ermee werken. 3.2 kunnen de diverse stijluitingen plaatsen op de tijdslijn. 3.2, 3.3
2
Inzicht in de beeldtaal van de diverse kunstuitingen
De studenten: • • • • •
kunnen van deze kunstuitingen de voornaamste kenmerken herkennen en onder woorden brengen; 3.2 kunnen invloeden (terug- en voorwaarts) herkennen. 3.2 kunnen voor de bouwkunst plattegronden en doorsnedes ontleden en gebruiken; ze kunnen termen als zuilen, gewelven, ruimtewerking duiden en aanwenden in de bespreking van gebouwen; 3.1, 3.2 kunnen voor de beeldhouwkunst termen als materiaal, compositieschema, ruimtelijkheid, textuur enz. inhoudelijk duiden en gebruiken; 3.1, 3.2 kunnen voor de schilderkunst omgaan met begrippen als inhoud, compositie, koloriet, lichtwerking, lijnvoering enz.3.1, 3.2
I N H O U D kunstgeschiedenis 1
Prehistorische kunst: de rotskunst, de megalithische bouwkunst
2
Kunst in het Nabije Oosten: Egypte, Mesopotamië
3
Kunst in het Middellandse Zeegebied:
• • • • • • • •
Kreta Mycene Archaïsche Griekse kunst Klassiek Griekse kunst Hellenistische kunst Etruskische kunst Romeinse kunst. Vroeg – Christelijke en Byzantijnse kunst
4
De vroege middeleeuwen in het Westen
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
99
• •
Keltische en Germaanse kunst Karolingische ‘renaissance’
5
De middeleeuwen
• •
Romaanse kunst Gotische kunst
6
De renaissance
• • •
vroeg –en hoog renaissance in Italië renaissance buiten Italië het maniërisme
7
De barok en het rococo
Kunstbeschouwing (zoals behandeld in Hardop Kijken) Inleiding: Wat is kunstbeschouwing? Hoofdstuk I: Materiaal en techniek (volledig) Hoofdstuk V: Licht Hoofdstuk IX: Functie en genese Hoofdstuk X: Waarneming en abstractie O
N D E R W I J S V O R M E N
K U N S T G E S C H I E D E N I S
hoorcolleges met illustratie a.d.h.v. dia's, filmfragmenten, historische kaarten, plattegronden, ... onderwijsleergesprek individuele opdrachten: begeleid zelfstandig werk bezoek: permanente en/of tijdelijke tentoonstellingen S T U D I E M A T E R I A A L
K U N S T G E S C H I E D E N I S
verplicht naslagwerk: Beeldende Begrippen, Bert Boermans, Lambo, Arnhem, 2004 + CD-rom Boek: Hardop kijken, Ad de Visser, Sun, Nijmegen, 1996 Nota's te nemen tijdens de hoorcolleges. Nota’s ter beschikking gesteld door de docent.
100
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
E V A L U A T I E
K U N S T G E S C H I E D E N I S
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
60%
onderlinge verhouding
• leerstof kunstgeschiedenis
evaluatiemethode schriftelijk examen
40%
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• leerstof kunstgeschiedenis
48%
schriftelijk en mondeling examen
• individuele opdracht
12%
schriftelijk
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
leerstof kunstgeschiedenis
80%
schriftelijk en mondeling examen
•
individuele opdracht
20%
schriftelijk
O M S C H R I J V I N G
V A K D I D A C T I E K
P L A S T
.
O P V
De vakdidactiek moet gesitueerd worden, enerzijds in haar relatie tot de algemene didactiek, anderzijds in haar relatie tot het vak waarvoor zij de didactische vertaling onderzoekt: nl. plastische opvoeding. In de vakdidactiek wordt het vak plastische opvoeding uitgediept naar verantwoorde invullingen van de lessen P.O. in het secundair onderwijs. De aandacht gaat uit naar: • • • • • • • •
het beschouwen van de waarde van het vak P.O. het bepalen van de vaardigheden van een leerkracht P.O. op technologisch en attitudinaal niveau het bespreken van de evolutie en de visie binnen het tekenonderwijs het adequaat gebruiken van de voor het vak typische didactische hulpmiddelen het bestuderen van leerplannen: 1A, 1B het kiezen en ordenen van gepaste leerinhouden voor welbepaalde lesopdrachten het herkennen van de waarde van het waarnemen, kennis krijgen van de beeldelementen en begrippen het bepalen, bespreken, omschrijven en gebruiken van de juiste vaktaal
Documentatiemappen met interessant fotomateriaal, didactische platen en reproducties worden aangelegd en groeien aan in de loop van de 3-jarige opleiding. D O E L S T E L L I N G E N
•
V A K D I D A C T I E K
P L A S T
.
O P V
de noodzaak en het belang van het vak P.O. in het secundair onderwijs kennen. 1.1
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
101
• • • • • •
kennis hebben over en inzicht hebben in de evolutie van het tekenonderwijs. de vaardigheden kennen van een leerkracht P.O. en kunnen toepassen. inzicht hebben in leerplannen (speciaal 1e leerjaar A+B). basistechnieken en - materialen kennen en kunnen demonstreren. media kunnen gebruiken. lesopdrachten kunnen opmaken in functie van leerplannen en studiejaren. 1e graad sec. ond. 1.2, 1.3 de juiste vaktaal kennen en kunnen gebruiken zowel mondeling als schriftelijk 3.2
• O
N D E R W I J S V O R M E N
• • •
V A K D I D A C T I E K
P L A S T
.
O P V
Hoorcollege: doceren, demonstratie, uiteenzetting Onderwijsleergesprek: gespreksvormen Individuele opdrachten: documentatiemap, begeleid zelfstandig werk
S T U D I E M A T E R I A A L
V A K D I D A C T I E K
P L A S T
.
O P V
verplicht naslagwerk: Beeldende Begrippen, Bert Boermans, Lambo, Arnhem 2004 + CD-rom Nota’s nemen tijdens de hoorcolleges, aangevuld met nota’s ter beschikking gesteld door de docent Boek: Hardop kijken, Ad de Visser, Sun, Nijmegen, 1996 aanbevolen Dada: kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106 jaar, Plint, Postbus 164, 5600 AD Eindhoven. Kleurenleer, Adam Banks, Tom Frazer, ….. E V A L U A T I E V A K D I D A C T I E K
P L A S T
.
O P V
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
onderlinge verhouding
• leerstof vakdidactiek
40%
60% evaluatiemethode schriftelijk examen
onderdeel • leerstof vakdidactiek • lesontwerp • uitvoering + documentatie
102
onderlinge verhouding 18% 36% 6%
evaluatiemethode schriftelijk examen schriftelijk
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
onderlinge verhouding
•
leerstof vakdidactiek
30%
• •
nieuw lesontwerp uitvoering + documentatie
60% 10%
evaluatiemethode schriftelijk examen schriftelijk
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
103
4.18
Globale keuzeoptie: project algemene vakken
4.18.1
Project algemene vakken: vakinhoud 1
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
studiejaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Lieve Boussauw
O M S C H R I J V I N G
Het is essentieel dat je, als student PAV, een aantal basisvaardigheden bezit die belangrijk zijn om een realistische houding te kunnen aannemen als PAV-leerkracht, als ankerfiguur voor beroepsleerlingen. Je moet over heel wat achtergrondkennis beschikken (basiskennis). Actualiteit volg je op de voet. Je zult ook op een snelle en handige manier bronnen moeten kunnen raadplegen en deze informatie kunnen verwerken. D O E L S T E L L I N G E N
• • • • • • • • •
Zelf zonder moeite de basisvaardigheden van Nederlands, wiskunde, geschiedenis en aardrijkskunde hanteren. Aandacht voor het ontdekken van tekorten in de basisvaardigheden bij de BSO-leerlingen en hoe die te remediëren. Weten wat energizers en actieve werkvormen zijn en in kleine groep activiteiten kunnen voorbereiden en leiden. Actualiteit kunnen verwerken aan de hand van een actualiteitenkiosk. Uitbouwen en uitvoeren van een project, in overleg bepaald en gebaseerd op eigen interessewereld. Iedereen reflecteert over dit project om de ervaring te versterken. Individueel de basis van een project kunnen uitwerken aan de hand van mindmap, sjablonen, werkvormen… Dit alles in het kader van onze PAV-site. Hierbij word je ondersteund door de studenten van 2BASO-PAV Actief deelnemen aan het bloggen met eventuele ondersteuning van de studenten die uitdieping PAV volgen. Er wordt heel wat aandacht besteed aan volgende vaardigheden: doorzetten, zelfstandig werken, inzet tonen, zichzelf kunnen inschatten, communicatief vaardig zijn, openheid in, afspraken maken en naleven, engagement aangaan,… Daarnaast gaat veel aandacht naar houdingen zoals: ª ª ª ª ª ª
probleemoplossend denken gericht aanwenden van actuele gebeurtenissen functioneel en relevant materiaal leren opzoeken en verwerken ervaren van een aantal werkvormen en er een oordeel betreffende werkbaarheid over formuleren creativiteit tonen bij het creëren van materiaal gericht naar BSO-leerlingen plannen en uitvoeren
baiscompetenties: 1.1-1.9, 1.11-1.13, 1.16, 2.1-2.7, 3.1-3.3, 4.1-4.4, 5.1-5.3, 6.1, 8.1, 10.1.-10..5 attitudes: alles
104
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
I N H O U D
1
2
3 4
O
De basiskennis van Nederlands, aardrijkskunde, geschiedenis en wiskunde wordt aangereikt in zelfstudiepakketten, steunend op het leerplan en de eindtermen van PAV 2de graad. Ondersteuning en remediëring gebeuren tijdens een aantal werkcolleges. We integreren zoveel mogelijk vaardigheden en kennis in actieve werkvormen, projecten en actualiteitsopdrachten met aandacht voor geïntegreerd en levensecht werken. We maken met elkaar kennis via een aantal groepsvormende activiteiten en opdrachten. We achterhalen met welke actieve werkvormen we geconfronteerd werden in onze eigen schoolcarrière. We maken kennis met het ervaringsleren. We maken een lijst van zoveel mogelijk zinvolle actieve werkvormen. De actualiteit wordt gevolgd en wekelijks didactisch verwerkt via de actualiteitenkiosk. Hierbij werken we ook samen met 2BASO-PAV. We werken een aantal kleine projecten (in de klasgroep, in kleinere groepen en individueel of samen met het werkveld) binnen onze eigen leefwereld en interessesfeer uit. N D E R W I J S V O R M E N
hoorcollege, bezoek, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht, projectmatig werken, spelvorm, stage; individuele begeleiding, (werkvormen waarin zelfstandigheid uitgedaagd wordt) S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Cursus PAV (bouwen we samen op tijdens het academiejaar: losbladig lesmateriaal, zelfstudiepakket, multimedia materiaal) WOLTERS ‘Algemene wereldatlas’, Leuven, Wolters (recentste) Gebruik van MEDIARGUS PAV boekje Het Groene Boekje Een woordenboek (Van Daele, Kramers of Coenen) Een eenvoudig rekentoestel, ZONDER specifieke functies Volgen van de actualiteit via krant, radio, TV en/of tijdschriften Uitgeverij Averbode: • • • •
Handig zelfstandig (fiches voor het oefenen van vaardigheden) Dossiers gemeenteraadsverkiezingen en Nationalisme Chronometer, werkboek historische vaardigheden Abonnement op ID en Blikopener
aanbevolen
Werken met kaart en kompas Werken met moderne media
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
105
E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
onderlinge verhouding
• basiskennis* (AARD – GES) • PAV vakinhoud
60% evaluatiemethode
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
• permanente evaluatie
10%
peerass, selfass, coass
• individuele opdracht
10%
onderdeel
20%
schriftelijk examen
• basiskennis* (WISK – NED)
20%
schriftelijk examen
20%
schriftelijk examen
• PAV vakinhoud
20%
schriftelijk examen
(*) Op de basiskennis moet je 80% halen. De punten worden dan omgezet volgens de eerstegraadsvergelijking y = 2,5x – 150 met x het resultaat van de toets op 100 (er wordt niet met negatieve punten gewerkt)
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
onderdeel
evaluatiemethode
•
basiskennis (AARD, GES, WISK, NED)*
40%
schriftelijk examen
•
PAV vakinhoud
40%
mondeling en schriftelijk examen
•
permanente evaluatie
20%
punten blijven bewaard
4.18.2
Project algemene vakken: vakdidactiek 1
basisopleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Lieve Boussauw
O M S C H R I J V I N G
Wat is het profiel van een PAV-leerkracht, een beroepsleerling, het vak PAV,…? 106
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
Hoe organiseer ik het vak PAV in de 2de graad van het beroepsonderwijs? We vinden het antwoord op onze vragen in het vakdidactische atelier in de oefenschool te Blankenberge, in Spes Nostra te Brugge en in onze eigen beleving en reflectie verbonden aan de PAV-werkvormen. D O E L S T E L L I N G E N
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Inzien dat de mensvisie een invloed heeft op leer- en onderwijsvisie. Het onderscheid kennen tussen objectivisme en constructivisme. Kunnen verwoorden hoe je tegenover beide visies staat. Begrijpen waarom men in PAV een voorkeur heeft voor constructivisme. De doelgroep vanuit een positief mensbeeld benaderen. Inzien dat groepsdynamische processen hun invloed hebben op het leergebeuren en weten hoe je ze kunt hanteren. De leercyclus van Kolb begrijpen, beheersen en toepassen binnen PAV. Het begrip ‘zone van de naaste ontwikkeling’ van Vygotsky begrijpen, beheersen en toepassen binnen PAV. Inzien dat de concrete praktijk van PAV-leerkrachten anders is dan dat van andere leerkrachten in het secundair onderwijs. Het begrip ankerfiguur en de consequenties daarvan voor een PAV-leerkracht, begrijpen. Weten dat de stijl van een leerkracht belangrijk is en het nut inzien van een sturende, begeleidende houding. Stilstaan bij het begrip krachtige leeromgeving en er zelf een invulling kunnen aan geven. Weten wat projectwerk betekent, hoe het georganiseerd wordt, wat de doelen ervan zijn en hoe het begeleid wordt. De eindtermen van het leerplan 2de graad BSO kunnen verbinden aan voorbeelden van projectwerk. Een vakoverschrijdend project kunnen uitwerken als je een thema aangeboden krijgt. De leefwereld van de doelgroep verkennen. Kennis verwerven betreffende de doelgroep om zo de doelgroep te kunnen helpen in hun groei. Het doel en de missie van PAV t.a.v. de doelgroep kennen.
basiscompetenties: 1.1-1.9, 1.11-1.13, 1.16, 2.1-2.7, 3.1-3.3, 4.1-4.4, 5.1-5.3, 6.1, 7.1-7.4, 8.1, 10..1-10..5 attitudes: alles I N H O U D
vakgebied leren kennen – beginsituatie – doelstellingen – vaklokaal – starterskit tot projectvoorbereiding en het verder verdiepen hiervan. • • • • • • • • •
We maken een vergelijking tussen objectivisme en constructivisme. We lezen wat teksten en hebben een groepsgesprek om de begrippen uit te klaren en te kijken hoe we tegenover beide visies staan. We gaan dieper in op de leercyclus van Kolb. Via een aantal oefeningen komen we tot een beheersing van het model. We gaan dieper in op de ‘zone van de naaste ontwikkeling’. Via observatie proberen we dit begrip te kaderen. We ontleden het groepsdynamisch model van Hovelynck en proberen het te linken aan praktijkvoorbeelden uit onze eigen omgeving. We observeren een aantal PAV-klassen en PAV-leerkrachten. We maken kennis met de eindtermen en leerplandoelstellingen van de 2e graad BSO. We maken kennis met het OVUR-principe, het werken met mindmaps en actieve werkvormen als ondersteuning tot de opbouw van een PAV-lesopdracht. De begrippen ankerfiguur, leerkrachtstijl, sturen en begeleiden en krachtige leeromgeving worden uitgediept. We staan stil bij een aantal teksten rond projectwerk.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
107
•
We nemen de eindtermen 2e graad BSO en toetsen in welke mate deze aan bod komen bij een aantal projecten die werden gerealiseerd op de werkvloer. We brainstormen met de groep om te kijken hoe projecten vorm krijgen. Rond een aantal thema’s wordt in kleine groep een aanzet tot project uitgewerkt. We ervaren verschillende vormen van evalueren en reflecteren.
• • • O
N D E R W I J S V O R M E N
Er is een afwisseling van aanbiedende en zelfverwerkende werkvormen: hoorcollege, stage, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht, projectmatig werk, spelvorm,individuele begeleiding. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Leerplan PAV, 2de graad BSO Visieteksten, eindtermen Cursus vakdidactiek (losbladig lesmateriaal wordt tijdens het jaar opgebouwd) Vakmateriaal (teksten uit de populaire media, beeldmateriaal,…) aanbevolen Volgen van de actualiteit, bijhouden van allerlei informatie die gelinkt kan worden aan PAV. Openstaan voor maatschappelijke, culturele en sociale onderwerpen. E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
onderlinge verhouding
vakdidactiek PAV
40%
60% evaluatiemethode
onderdeel
schriftelijk en mondeling examen
onderlinge verhouding
vakdidactiek PAV
60%
evaluatiemethode schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel vakdidactiek PAV
108
onderlinge verhouding 100%
evaluatiemethode schriftelijk examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.19
Globale keuzeoptie: technisch technologische opvoeding
4.19.1
Technisch technologische opvoeding: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis:
Anne Blanckaert
O M S C H R I J V I N G
De leerinhoud van het eerste jaar omvat vier delen: energie (elektriciteit en overbrengingen), informatietechnologie, technisch communiceren en materie. Het is belangrijk dat de studenten een ruime achtergrondkennis verwerven die hen toelaat op een creatieve en flexibele wijze technologische opvoeding te onderwijzen in de eerste graad van het secundair onderwijs. Centraal staat het denkend handelen en het handelend denken: denken en doen sturen elkaar wederzijds. TTO krijgt de nodige ondersteuning via wetmatigheden uit de natuur- en menswetenschappen. Een leidraad doorheen de verschillende thema's is het technologisch proces dat start bij de technologische probleemstelling. Wetenschappelijke kennis levert ideeën en beperkingen voor mogelijke oplossingen. Het ontwikkelen van technische vaardigheden is onontbeerlijk. D O E L S T E L L I N G E N
Energie: elektriciteit (V3.1-V3.2-V4.4-A3-A4) • • • • • • • •
een historisch overzicht van de elektrische kennis geven. symbolen en eenheden i.v.m. elektriciteit beheersen. elektrische kringlopen tekenen en bouwen. de werking van elektrische stroombronnen verklaren. proefondervindelijk de elektrische geleidbaarheid van materialen vaststellen. de gevaren van de elektrische spanning en stroom onderkennen en de veiligheidsaspecten met betrekking tot smeltveiligheden, aarden van toestellen en aardlekschakelaar uitleggen. verbruikers, schakelaars, bronnen in serie en parallel schakelen, de eigenschappen hierbij verklaren en schakelschema’s tekenen. het werkingsprincipe van het relais verklaren en schematisch voorstellen.
Energie: overbrengingen (V3.1-V3.2-V4.4-A3-A4) • • •
riemschijven en riemen gebruiken om bewegingen over te brengen en het geheel kunnen toelichten. tandwielen gebruiken om bewegingen over te brengen en het geheel kunnen toelichten. riem- en tandwieloverbrengingen bouwen in een technisch systeem.
Informatietechnologie (V3.1-V3.2-V4.4-V5.1-A3-A4) • • •
• •
de vergelijking maken tussen de gegevensverwerking bij de mens en bij de machine. aantonen dat communicatie d.m.v. binaire code mogelijk is. technische problemen formuleren, analyseren, schematiseren, de oplossing in een waarheidstabel plaatsen en een simulatie opbouwen aan de hand van didactische panelen, waarbij de drie logische poorten "not","and", "or" en diverse combinaties van poorten gebruikt worden. tiendelige getallen omzetten in binaire getallen en omgekeerd. tiendelige getallen omzetten in hexadecimale getallen en omgekeerd.
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
109
•
technische problemen waarbij een telfunctie noodzakelijk is of waarbij informatie dient opgeslagen te worden, formuleren, analyseren, schematiseren en de oplossing simuleren op een didactisch paneel. problemen formuleren en oplossen waarbij sturingen gebeuren via didactische panelen en via de computer.
•
Technisch communiceren. (V3.1-V3.2-V5.1-A3-A4) • • • •
de kenmerken van een tekening als eenduidig communicatiemiddel toelichten. genormaliseerde en symbolische voorstellingen herkennen en interpreteren. vlakke voorstellingen op schaal tekenen bij isometrische en vlakke voorstellingen de geometrische kenmerken van voorwerpen herkennen en duiden. isometrische en vlakke voorstellingen van voorwerpen schetsen en tekenen. voorwerpen in een ruimtedrievlakshoek plaatsen, de referentievlakken en assen herkennen. met behulp van een handleiding een opdracht correct uitvoeren. enige kennis bezitten omtrent de moderne communicatiemiddelen zoals internet, e-mail, ...
• • • •
Materie (V3.1-V3.2-V4.4-V5.1-A3-A4-A5) •
enige kennis bezitten van de eigenschappen van grondstoffen, zoals hout, metalen, kunststoffen,.... via technieken grondstoffen verwerken in functie van realisaties.
• I
N H O U D
Elektriciteit 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Elektrische energie: eigenschappen en uitwerkingen Opbouw van de stof, elektrische spanning en stroom Elektrische stroomkring – testen van verbindingen Hoeveelheid elektriciteit en stroomsterkte – wet van Faraday Elektrische weerstand, geleiders en isolatoren De wet van Ohm De elektrische geleiderweerstand – de wet van Pouillet Serie schakelen van weerstanden Parallel schakelen van weerstanden Arbeid, vermogen, rendement Warmtewerking door elektrische stroom De elektrische installatie in de woning Scheikundige werkingen van de elektrische stroom Galvanische elementen – schakelen van bronnen Accumulatoren
Overbrengingen 1 2
Rechtstreekse overbrenging Onrechtstreekse overbrenging
Informatietechnologie 1 2 3 4 5 6 7
Gegevensverwerkend proces Beslissen met poorten Poorten combineren Binair tellen Technieken met de teller De werking van het geheugen Sturingen
Technisch communiceren 1 110
Het communicatieprincipe Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Communiceren via een tekening Tekenalgemeenheden Voorstellen van de vorm van een voorwerp Aanzichten Assenstelsels en referentievlakken De perspectivische voorstelling Driedimensionale voorstelling Tweedimensionale voorstelling De Europese projectiemethode Doorsneden Maataanduiding Montage – ploftekening CAD algemeenheden
Materie Practica met realisatie van werkstukken die kaderen binnen de thema’s: technisch communiceren, de elektrische kringloop, de materiaal- , energie- en informatiestroom thuis. O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcolleges, onderwijsleergesprek, werkcolleges, groepsopdrachten, individuele opdrachten. S T U D I E M A T E R I A A L
verplicht Eigen cursus Werkgroep TO / VVKSO, Technologische opvoeding, Logisch schakelen 1, Antwerpen, Wolters Plantyn Werkgroep TO / VVKSO, Technologische opvoeding, Logisch schakelen 2, Antwerpen, Wolters Plantyn CLAERHOUT, L., Elektrotechnische begrippen 1, Antwerpen, Plantijn LEERPLAN TECHNOLOGISCHE OPVOEDING, EERSTE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS (eerste en tweede leerjaar), Licap LEERPLAN TECHNOLOGISCHE OPVOEDING, EERSTE GRAAD 1B, Licap WERKGROEP TECHNOLOGIE:, Technologische opvoeding, Technisch Communiceren, Antwerpen, Wolters Plantyn WERKGROEP TECHNOLOGIE: Technologische opvoeding, Elektrische kringloop., Antwerpen, Wolters Plantyn. aanbevolen Lezen van vaktijdschriften Het volgen via de media van de technologische ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande implicaties zoals milieuproblematiek,… Raadplegen van naslagwerken. Bestuderen van diverse boeken technologische opvoeding. E V A L U A T I E
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
111
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste periode en tweede periode 40% onderdeel
onderlinge verhouding
• technisch communiceren + overbrengingen
10%
• elektriciteit
10%
• informatietechnologie
• materie
60% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
schriftelijk examen
• technisch communiceren + overbrengingen
15%
schriftelijk examen
schriftelijk examen
• elektriciteit
15%
schriftelijk examen
10%
schriftelijk examen
• informatietechnologie
15%
schriftelijk en mondeling examen
10%
permanente evaluatie
• materie
15%
permanente evaluatie
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderdeel
evaluatiemethode
•
technisch communiceren + overbrengingen (alle leerstof)
25%
schriftelijk examen
•
elektriciteit (alle leerstof)
25%
schriftelijk examen
•
informatietechnologie (alle leerstof) materie
25%
schriftelijk en mondeling examen
25%
punten blijven behouden van de eerste examenkans
•
112
onderlinge verhouding
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.19.2
Technisch technologische opvoeding: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Anne Blanckaert
O M S C H R I J V I N G
De lessen van vakdidactiek TTO worden afgestemd op het onderwijsgericht maken en de didactische vormgeving van representatieve leerinhouden naar een welomschreven onderwijsniveau toe, in functie van de in de leerplannen vermelde doelstellingen. D O E L S T E L L I N G E N
•
De studenten hebben kennis van de leerplannen technologische opvoeding van de 1° graad S.O.: A-stroom (eerste leerjaar A en het tweede leerjaar) en B-stroom (eerste leerjaar B) (V1.1V1.2)
•
de studenten gebruiken de didactische wenken vermeld in de leerplannen als bron van inspiratie bij de opbouw van proeflessen. (V1.5-V1.8)
•
de studenten vergelijken en evalueren in al hun aspecten diverse handboeken technologische opvoeding voor de eerste graad SO en zoeken naar adequate hulpmiddelen bij lesopbouw. (V1.3-V1.6, A3)
•
de studenten testen demonstratie- en leerlingenpractica uit en optimaliseren deze met betrekking tot veiligheid en welslagen. (V1.7-V4.4-A7)
•
de studenten kunnen een les technologische opvoeding schriftelijk uitwerken volgens een verantwoorde strategie, met het formuleren van de noodzakelijke doelstellingen. (V1.2-V1.4)
•
bij de opbouw van de les kiezen de studenten de meest geschikte werkvorm en de meest geschikte hulpmiddelen. (V1.3-V1.5-A9, A8)
•
na controle van de schriftelijke lesvoorbereiding door de lector en/of de mentor en eventuele bijsturing kunnen de studenten zich voorbereiden op het effectief geven van de les.
•
practica moeten vooraf uitgetest worden. Hierdoor kan ondermeer de tijdsindeling van de les goed ingeschat worden. (V4.1-V4.2)
•
de studenten analyseren en evalueren een zelf gegeven les of een bijgewoonde les. (V5.3)
I
N H O U D
1
Visiebepaling over het vak Technologische opvoeding
2
Het technologisch proces
3
Leerplan TO eerste graad SO A-stroom
4
De opbouw van een les TO
5
Handboeken TO en hulpmiddelen bij de lesopbouw
6
Testen van demonstratie- en leerlingenpractica
7
De lesvoorbereiding
8
Werkvormen
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
113
9
Analyse en evaluatie van een les TO
10
Voorbereidende oefeningen op het lesgeven
O
N D E R W I J S V O R M E N
hoorcolleges, onderwijsleergesprek, individuele opdrachten. S T U D I E M A T E R I A A L
Eigen cursus LEERPLAN TECHNOLOGISCHE OPVOEDING, EERSTE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS (eerste en tweede leerjaar), Licap LEERPLAN TECHNOLOGISCHE OPVOEDING, EERSTE GRAAD 1B, Licap E V A L U A T I E
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40% onderdeel
onderlinge verhouding
• vakdidactiek 1
35%
• opdrachten
5%
60% onderdeel
onderlinge verhouding
schriftelijk examen
• vakdidactiek 1
45%
schriftelijk en mondeling examen
individuele opdrachten
• opdrachten
15%
individuele opdrachten
evaluatiemethode
evaluatiemethode
tweede examenkans of derde examenperiode
100 %
114
Onderdeel
onderlinge verhouding
•
vakdidactiek 1 (alle leerstof)
80%
schriftelijk en mondeling examen
•
individuele opdrachten
20%
individuele opdrachten opnieuw te herwerken
evaluatiemethode
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
4.20
Globale keuzeoptie: wiskunde
4.20.1
Wiskunde: vakinhoud 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
9
contacturen
90
titularis
Marie-Jeanne Aspeele
O M S C H R I J V I N G
De cursus wiskunde bestaat uit vier delen: logica, functies, structuren en meetkunde. De studenten leren de wiskunde kennen als een levend geheel. Zij moeten weten en aanvaarden dat niet alle auteurs een theorie op eenzelfde manier opbouwen. Formuleringen van axioma's, definities en stellingen kunnen grondig verschillen. De studenten moeten voldoende wiskundige persoonlijkheid verwerven om de verschillen te onderscheiden en er rekening mee te houden. De grondige beheersing van de leerstof die in de eerste vier jaar van het secundair onderwijs onderwezen wordt, vormt de leidraad door de hele theoretische opleiding. Uitdieping van deze leerstof zorgt, samen met extra leerstof, voor een brede wiskundige vorming. Het instuderen van de aangeboden leerstof moet verder reiken dan een louter memoriseren. De studenten moeten de leerstof verwerken en toepassen om nieuwe problemen op te lossen. Zij moeten in staat zijn het product van hun wiskundig denken in vlotte, correcte taal mee te delen, schriftelijk en mondeling. D O E L S T E L L I N G E N
1
Logica
De studenten kennen • de grondbegrippen en de axioma's van de propositielogica • de voornaamste logische wetten • definities en eigenschappen i.v.m. waarheidsverzamelingen van samengestelde uitspraakvormen • definities en eigenschappen i.v.m. gekwantificeerde uitspraakvormen • de soorten stellingen • de soorten bewijzen De studenten kunnen oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. 2
Functies
De studenten kennen • definities en eigenschappen i.v.m. functies. De studenten kunnen bovenstaande eigenschappen bewijzen en oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. 3
Structuren
De studenten kennen • definities en eigenschappen i.v.m. groepoïden, halfgroepen, monoïden, groepen. De studenten kunnen bovenstaande eigenschappen bewijzen en oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
115
4
Meetkunde
De studenten kennen definities en eigenschappen i.v.m. • punten, rechten en hun onderlinge ligging in het vlak en in de ruimte • hoeken • congruente driehoeken • de zijden, de hoeken en de merkwaardige lijnen van een driehoek • transformaties van het vlak • gelijkvormige driehoeken • de stelling van Pythagoras • driehoeksmeting in een rechthoekige driehoek • vectoren van het vlak • eenvoudige ruimtefiguren. De studenten kunnen bovenstaande eigenschappen bewijzen en oefeningen i.v.m. deze leerstof oplossen. Basiscompetenties: 3.1, 3.2, 3.3, 1.3, 1.4, 1.6, 5.1 O
N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht. S T U D I E M A T E R I A A L
DECOCK, G., RUBBEN, J., Top 2.2 – Meetkunde A, Wolters-Plantyn DECOCK, G., RUBBEN, J., Top 2.2 – Meetkunde A, Werkboek, Wolters-Plantyn Pienter 3 ASO – leerweg 5 – Leerboek A en Leerboek B, Van In Elk leerboek wiskunde bestemd voor één van de eerste vier jaren van het secundair onderwijs, kan als naslagwerk gebruikt worden. De studenten nemen notities voor de onderdelen Logica, Functies en Structuren. E V A L U A T I E
Zowel in januari als in juni is er een examen wiskunde. Schriftelijk examen: oefeningen. Na afspraak met de studenten kan ook op het schriftelijke examen theorie ondervraagd worden. eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel leerstof die in de klas aan bod kwam (theorie en oefeningen)
oefeningen
116
onderlinge verhouding
50% evaluatiemethode
onderdeel
17%
mondeling examen
leerstof die in de klas aan bod kwam (theorie en oefeningen)
33%
schriftelijk examen
oefeningen
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
17%
mondeling examen
33%
schriftelijk examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % onderlinge verhouding
Onderdeel
evaluatiemethode
leerstof die in de klas aan bod kwam (theorie en oefeningen)
33%
mondeling examen
oefeningen
67%
schriftelijk examen
4.20.2
Wiskunde: vakdidactiek 1
opleiding
bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
programmajaar
1
semester
1+2
studiepunten
3
contacturen
30 (18cu + 12cu op donderdag)
titularis
Marie-Jeanne Aspeele
O M S C H R I J V I N G
In de cursus vakdidactiek wiskunde worden de verschillende deelaspecten en de deelactiviteiten van het onderwijzen onderscheiden, toegelicht en ingeoefend. Begrippen die in de lessen opvoedkundige wetenschappen algemeen aan bod komen, worden geconcretiseerd naar wiskundelessen toe. De studenten krijgen een initiatie in het werken met Derive en Geogebra. D O E L S T E L L I N G E N
De thema's behandeld in de cursus vakdidactiek sluiten aan bij situaties en problemen die verschijnen bij de voorbereiding van de stage. Onderstaande lijst bevat een aantal voorbeelden. De lijst is niet beperkend en niet bindend. •
De studenten kunnen de oplossing van een meetkundeoefening neerschrijven op de manier zoals dit aan de leerlingen van het secundair onderwijs gevraagd wordt.
•
De studenten kunnen een reeks oefeningen over een bepaald item opstellen en hierbij rekening houden met moeilijkheidsgraad, variatie, specifieke deelproblemen, ...
•
De studenten kunnen een reeks vragen opstellen die dient als leidraad bij het onderwijsleergesprek in een les waarin het bewijs van een stelling gegeven wordt.
De studenten moeten in staat zijn om eenvoudige problemen met behulp van Derive op te lossen. De studenten moeten uiteraard ook in staat zijn om oefeningen i.v.m. algebraïsch rekenen zonder elektronische hulp op te lossen. De studenten moeten Geogebra kunnen gebruiken als hulpmiddel voor het maken van tekeningen. Basiscompetenties: 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 5.1, 5.2
Programmagids 2006-2007 - lerarenopleiding secundair onderwijs – Eerste programmajaar
117
O
N D E R W I J S V O R M
Hoorcollege, onderwijsleergesprek, werkcollege, individuele opdracht, groepsopdracht. S T U D I E M A T E R I A A L
Elk leerboek wiskunde bestemd voor één van de eerste vier jaren van het secundair onderwijs, kan als naslagwerk gebruikt worden. E V A L U A T I E
Het examen bestaat uit drie delen: • • •
deel 1: een evaluatiemoment voor het gebruik van Derive deel 2: enkele oefeningen i.v.m. algebraïsch rekenen, op te lossen zonder elektronische hulp deel 3: een korte opdracht waarin de didactische principes moeten worden toegepast.
eerste examenkans eerste examenperiode
tweede examenperiode
verhouding tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50% onderdeel
onderlinge verhouding
deel 1
50%
50% evaluatiemethode
onderdeel
onderlinge verhouding
deel 2 en deel 3
50%
examen aan de computer
evaluatiemethode schriftelijk examen
tweede examenkans of derde examenperiode
100 % Onderdeel
118
onderlinge verhouding
evaluatiemethode
deel 1
50%
examen aan de computer
deel 2 en deel 3
50%
schriftelijk examen
Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende