Big brother zit overal! Heel wat instellingen, personen of organisaties nemen het niet zo nauw met de privacy van de burgers. De Liga heeft een aantal kandidaten op een rijtje gezet die het recht op privacy niet respecteren. Hieronder vindt u het dossier van één van de kandidaten. Je kan mee bepalen wie de Big Brother Award wint! Wie heeft het recht op privacy het sterkst te grabbel gegooid? Welke van deze kandidaten moeten we op het matje roepen? STEM BIG BROTHER AWARD! Surf naar www.winuwprivacy.be.
BEROEPSVERENIGING VAN HET KREDIET 1. Inleiding De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) is een vereniging die de sector van het krediet aan particulieren vertegenwoordigt. De BVK is een vereniging van banken, verzekeringsmaatschappijen, financiële instellingen, hypothecaire ondernemingen, kredietverzekeraars, ondernemingen die consumentenkredieten verstrekken en ondernemingen die betaalkaarten en kredietkaarten uitgeven. De 60 BVK‐leden maken samen meer dan 95% van de Belgische markt van het consumentenkrediet1 en ongeveer 90% van de Belgische markt van het hypothecaire krediet2 uit. De BVK heeft haar nominatie te danken aan haar jarenlange pleidooi voor de oprichting van een schuldencentrale. Het zou gaan om een databank van onbetaalde facturen, zoals 1 2
Consumentenkredieten zijn kredietovereenkomsten die afgesloten zijn voor privé‐doeleinden. Een hypothecair krediet is een geldlening of krediet met een registergoed als onderpand
1/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
bijvoorbeeld schulden met betrekking tot de gezondheidszorg, energiefacturen, telefoon, huur of fiscale schulden. Het is volgens de BVK belangrijk voor kredietgevers om daar een zicht op te krijgen vooraleer men een krediet verstrekt. De Liga voor Mensenrechten is van oordeel dat een dergelijke databank een te verregaande schending van de privacy met zich meebrengt. In deze nota geven we eerst een overzicht van de middelen waarover kredietgevers al beschikken om de solvabiliteit van hun cliënten te controleren. Daarna gaan we in op de schuldencentrale en analyseren we ze in het licht van het recht op privacy. 2. De wapens van de kredietgever In principe kan iedereen, behalve indien dit wettelijk verboden is (minderjarigen, handelingsonbekwaam verklaarden,…), een krediet aanvragen indien de betrokkene aan de voorwaarden voldoet die daartoe gesteld worden door deze kredietinstelling. Natuurlijk is het niet opportuun om ieder die een krediet vraagt, er ook zomaar één toe te kennen. Voor mensen met schulden kan een krediet op het eerste zicht een oplossing lijken, maar eigenlijk het begin zijn van nog veel meer problemen. Daarom moet de kredietgever bij de toekenning van een krediet rekening houden met de solvabiliteit van de consument en zijn terugbetalingsmogelijkheden. 2.1 Inlichtingenfiche bij de kredietaanvraag De kredietgever moet dus een onderzoek voeren naar de solvabiliteit van de cliënt. Allereerst kan de kredietgever een formulier voorleggen aan de kredietvrager m.b.t. de kredietaanvraag, waarin gepolst wordt naar de sociaal‐economische situatie, het inkomen en de lasten van de betrokkene. Deze gegevens moeten bewezen worden a.h.v. een officieel identiteitsbewijs, mededeling van het rijksregisternummer, mededeling van de naam en het adres van de werkgever, overhandiging van de loonbrief,… Het voorleggen dergelijke vragenlijst is voorlopig niet verplicht. 2.2 de Centrale voor Kredieten aan particulieren In een tweede deel van het solvabiliteitsonderzoek zal de kredietgever de financiële situatie van de betrokkene nagaan in zijn interne bestanden en bij de ‘Centrale voor Kredieten aan Particulieren’ van de Nationale Bank van België (NBB).3 Hierin worden alle in België verstrekte consumentenkredieten en hypothecaire kredieten en eventuele betalingsachterstanden opgenomen.4
3
art. 9 van de Wet van 10 augustus 2001 betreffende de centrale voor kredieten aan particulieren. (B.S. 25/09/2001) 4 Voor meer informatie over welke gegevens in de Centrale worden opgenomen, zie pag. 3.
2/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
De ‘Centrale voor Kredieten aan Particulieren’5 werd in 1987 opgericht, onder het toezicht van de Nationale Bank van België.6 Sindsdien registreert deze centrale alle betalingsachterstanden met betrekking tot consumentenkredieten of hypothecaire kredieten. Dit omvat het negatieve luik van de centrale. Door de wet van 10 augustus 20017 werd ook een positief luik geïntroduceerd: alle overeenkomsten in verband met consumentenkrediet of hypothecair krediet die door natuurlijke personen voor privé‐ doeleinden worden afgesloten, worden ook opgenomen in de centrale. Dit luik is in werking sinds 2003. Elke kredietgever is verplicht om vóór het afsluiten van een kredietovereenkomst deze databank te raadplegen om te zien of op de betrokkene geen al te zware schuldenlast rust.8 Daarnaast kunnen deze inlichtingen ook geraadpleegd worden in het kader van het beheer van reeds bestaande kredieten en in het kader van het toekennen van een betaalmiddel, zoals een kaart, een cheque,… De inzage is dan niet verplicht. De kredietgever is de persoon die het krediet ter beschikking stelt, bijvoorbeeld een bank. Enkel kredietgevers zijn verplicht de Centrale voor Kredieten aan Particulieren te raadplegen. Dit betekent dat kredietbemiddelaars hier niet toe verplicht zijn. Kredietbemiddelaars kunnen in feite beschouwd worden als tussenpersonen. Ze dragen bij tot het sluiten of uitvoeren van een kredietovereenkomst maar zullen zelf geen krediet rechtstreeks ter beschikking stellen, bvb de persoon die iets verkoopt op afbetaling. Zoals voorheen vermeld, bestaat de centrale uit een positief luik en een negatief luik. Het positieve luik bestaat uit alle overeenkomsten in verband met consumentenkrediet of hypothecair krediet die door natuurlijke personen voor privé‐doeleinden worden afgesloten. Daaromtrent worden bepaalde gegevens bijghouden:9 ‐ De identiteit van de kredietgever en de kredietnemer (waaronder het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen, de naam, de eerste voornaam, de geboortedatum, het geslacht en het adres); ‐ de referenties van de kredietovereenkomst; ‐ het type van krediet en nummer en taal van kredietovereenkomst; ‐ voor de verkoop op afbetaling, de financieringshuur en de lening op afbetaling: het totaal terug te betalen bedrag, het termijnbedrag indien de termijnbedragen gelijk zijn, het bedrag van de eerste betalingstermijn indien de termijnbedragen ongelijk zijn, het aantal betalingstermijnen, de initiële periodiciteit van de betalingstermijnen en de datum van de eerste en van de laatste betalingstermijn;
5
Voor de invoering van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren werden bepaalde gegevens al bijgehouden door het BVK in de ‘Centrale voor Uitwisseling van Gegevens over het Risico’. Sinds 1/09/2004 heeft deze laatste zijn activiteiten stopgezet en alle gegevens omtrent registraties inzake kredieten aan natuurlijke personen overgemaakt aan de Nationale Bank van België. 6 Wet van 10 augustus 2001 betreffende de centrale voor kredieten aan particulieren. (B.S. 25/09/2001) 7 Wet van 10 augustus 2001 betreffende de centrale voor kredieten aan particulieren. (B.S. 25/09/2001) 8 Art. 9 van de Wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. (B.S. 25/09/2001) 9 Art. 2 van het K.B. van 7 juli 2002 tot regeling van de centrale voor kredieten aan particulieren. (B.S. 19/07/2002)
3/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
‐ voor de kredietopening10: het bedrag van het krediet, de datum van het sluiten van de overeenkomst en, desgevallend, de datum van het einde van de overeenkomst; ‐ voor de hypothecaire kredietovereenkomst: het geleend bedrag in kapitaal, het bedrag van een vervaldag indien de vervaldagbedragen gelijk zijn, het bedrag van de eerste vervaldag indien de vervaldagbedragen ongelijk zijn, het aantal vervaldagen, de initiële periodiciteit van de vervaldagen, de datum van de eerste en van de laatste vervaldag. Daarnaast omvat de centrale ook een negatief luik waarbij de wanbetalingen voortvloeiend uit kredietovereenkomsten worden opgenomen. Volgende gegevens hieromtrent worden bijgehouden: 11 1° het nummer en de taal van de kredietovereenkomst en de identificatiegegevens van de kredietnemer zoals voorzien in artikel 2, § 1, 1° en 2°; 2° in voorkomend geval, de overdracht van de overeenkomst met de identiteit van de overnemer; 3° voor de verkoop op afbetaling, de financieringshuur en de lening op afbetaling, de datum van de wanbetaling en a) ofwel, het vervallen en niet‐betaalde kapitaal vermeerderd met het bedrag van de vervallen en niet‐betaalde totale kosten van het krediet; b) ofwel, in geval van opeisbaarstelling, het bedrag van het verschuldigd blijvend saldo vermeerderd met het bedrag van de vervallen en niet‐ betaalde totale kosten van het krediet; 4° voor de kredietopening, de datum van de wanbetaling en het bedrag van het verschuldigd blijvende saldo vermeerderd met het bedrag van de vervallen en niet‐ betaalde totale kosten van het krediet; 5° voor de hypothecaire kredietovereenkomst, [1 de datum van de wanbetaling]1, en a) ofwel het vervallen en niet‐betaalde kapitaal vermeerderd met de vervallen en niet‐betaalde intresten; b) ofwel, in geval van opeisbaarstelling, het bedrag van het verschuldigd blijvend saldo vermeerderd met de vervallen niet‐betaalde intresten; 6° in voorkomend geval, de datum van de regularisatie. Mogen niet in de gemelde bedragen worden begrepen : nalatigheidsintresten, boetes of schadevergoedingen, kosten voor brieven betreffende aanmaning of ingebrekestelling en gerechtskosten. De wanbetalingen worden natuurlijk niet onmiddellijk geregistreerd. Ze moeten aan een aantal criteria voldoen. Deze criteria zijn de volgende:12
10
Een kredietopening is een kredietovereenkomst waarbij u een kapitaal ter beschikking wordt gesteld dat u in één of meerdere keren kunt opnemen gewoonlijk door middel van een betaalkaart. Aan de kredietopening wordt een maximum krediet gekoppeld: de kredietlimiet. Binnen dit maximum kan geld worden opgenomen. Het terugbetalen gebeurt naar eigen keuze (er is wel steeds een klein wettelijk minimum voorzien) en op een tijdstip naar keuze (rekening houdend met de overeengekomen voorwaarden). Als de kredietnemer een deel van het totaal bedrag terugbetaald, kan hij opnieuw geld opnemen 11 Art. 6 van het K.B. van 7 juli 2002 tot regeling van de centrale voor kredieten aan particulieren. (B.S. 19/07/2002)
4/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
1° in geval van verkoop op afbetaling, financieringshuur en lening op afbetaling : a) drie termijnbedragen zijn op hun vervaldag niet of onvolledig betaald, of b) een vervallen termijnbedrag is gedurende drie maanden niet of onvolledig betaald, of c) de nog te vervallen termijnbedragen zijn onmiddellijk opeisbaar geworden 2° in geval van kredietopening : de kredietnemer die de voorwaarden van de kredietovereenkomst niet eerbiedigt, heeft een debetstand niet volledig aangezuiverd in een periode van drie maanden vanaf de datum waarop hij hiertoe schriftelijk door de kredietgever werd verzocht; 3° in geval van een hypothecaire kredietovereenkomst : a) een verschuldigd bedrag werd niet of onvolledig betaald binnen drie maanden na de vervaldag, of b) een verschuldigd bedrag werd niet of onvolledig betaald binnen een maand na het versturen door de kredietgever van de ter post aangetekende verwittiging bedoeld in artikel 45 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet. Bij de eerste registratie van een wanbetaling betreffende een kredietovereenkomst, moet het bedrag van deze wanbetaling betrekking hebben op een som hoger dan 25 euro. Na dit onderzoek beslist de kredietinstelling over de toekenning van het krediet. Indien ze van mening is dat het gevaar op niet‐terugbetaling te groot is, moet het krediet in principe geweigerd worden. In realiteit wordt een krediet vaak alsnog toegekend waardoor de kredietnemer in een financiële netelige situatie kan terechtkomen. Als de kredietinstelling een krediet heeft toegekend aan de consument en deze het krediet niet terugbetaalt, kan de kredietinstelling de overeenkomst beëindigen en de onmiddellijke terugbetaling eisen van het verschuldigde bedrag met daarbij nalatigheidinteresten en een forfaitaire schadevergoeding. Als de achterstand een bepaald niveau bereikt13, zal de niet‐ betaling vermeld worden in de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank van België, waardoor het in de toekomst ook moeilijker wordt om een nieuw krediet te bekomen. 2.3. Het bestand van de niet‐gereglementeerde registraties Sinds 1 september 2004 beheert de Nationale Bank van België naast de CKP ook het bestand van de “niet‐gereglementeerde registraties” (ENR) op basis van een met de kredietgevers gesloten overeenkomst. In dit bestand is een deel van de gegevens opgenomen die voordien werden beheerd door de Beroepsvereniging van het Krediet in het bestand “Centrale voor Uitwisseling van Gegevens over het Risico”. In deze gegevensbank worden betalingsachterstanden m.b.t. kredieten en financiële verbintenissen opgenomen die niet 12
Art. 5 van het K.B. van 7 juli 2002 tot regeling van de centrale voor kredieten aan particulieren (B.S. 19/07/2002) 13 Voor meer informatie over wanneer de wanbetaling wordt opgenomen zie pag. 3.
5/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
geregistreerd worden in de ‘Centrale voor Kredieten aan Particulieren’. Meer concreet gaat het om kredietopeningen van minder dan 1.250 EUR en terugbetaalbaar binnen een termijn niet langer dan drie maand, gesloten tussen natuurlijke personen en de identificatiegegevens van deze personen. Ook de wanbetalingen bij kredietovereenkomsten met een beroepsdoeleinde worden erin opgenomen. Deze inlichtingen kunnen geraadpleegd worden door kredietgevers, maar dit is nooit verplicht. Voor het ENR‐bestand zijn de vermelde inlichtingen bijna identiek als voor de Centrale (identificatie van de debiteur, karakteristieken van de kredietovereenkomst en wanbetalingen), maar ze worden enkel meegedeeld in geval van wanbetaling. • de identificatiegegevens van de debiteur en de eventuele co‐debiteur: de naam, de eerste voornaam, de geboortedatum, het geslacht en het adres. • de karakteristieken van de kredietovereenkomst: de kredietvorm, het nummer van het contract en o voor de verkopen op afbetaling, de leningen op afbetaling en de financieringshuren: het totale terug te betalen bedrag,het bedrag van de eerste betalingstermijn, het aantal betalingstermijnen, de initiële periodiciteit van de betalingstermijnen, de datum van de eerste en van de laatste betalingstermijn. o voor de kredietopeningen: het bedrag van het krediet, de datum van het afsluiten van het contract en desgevallend de einddatum van het contract. o voor de hypothecaire kredieten: het ontleende bedrag in kapitaal, het bedrag van de eerste vervaldag, het aantal vervaldagen, de initiële periodiciteit van de vervaldagen, de datum van de eerste en van de laatste vervaldag. • de wanbetaling: de datum en het bedrag van de achterstand of, in geval van opeisbaarheid, het bedrag en de datum van het verschuldigd blijvend debetsaldo. 2.4 Het Centraal Bestand voor Beslagberichten? De wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren biedt de kredietgever tenslotte de mogelijkheid om inzage te vragen in het ‘bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling’.14 Het bestand werd door de wetgever ingevoerd in mei 200015 om een oplossing te bieden tegen meervoudig beslag op goederen van een schuldenaar. De rechtszekerheid van de schuldeiser zou daardoor beter gewaarborgd worden. Meer dan 10 jaar later is het bestand nog steeds niet operationeel. Eerder dan een nieuwe schuldencentrale te creëren, is het aangewezen om dit Centraal Bestand van Beslagberichten operationeel te maken.
14
Art. 10 van de Wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren Wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, B.S. 9 augustus 2000. 15
6/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
3. De schuldencentrale 3.1 Inleiding De BVK pleit voor een uitbreiding van de ‘Centrale voor Kredieten aan Particulieren’ tot een schuldencentrale. Ze argumenteert dat de overmatige schuldenlast zich meestal niet beperkt tot kredietschulden. Consumenten hebben vaak ook andere betalingsmoeilijkheden, zoals bijvoorbeeld schulden met betrekking tot de gezondheidszorg, energiefacturen, telefoon, huur of fiscale schulden. Het is volgens de BVK dan ook van belang daar een zicht op te krijgen vooraleer men een krediet verstrekt. Concreet zou de inrichting van de schuldencentrale betekenen dat niet alleen kredietschulden maar ook andere onbetaalde facturen worden geregistreerd en raadpleegbaar zijn voor kredietgevers. Minister van ondernemen en vereenvoudigen Vincent van Quickenborne, groot voorstander van de schuldencentrale, volgt de redenering van de BVK en heeft in 2009 dan ook de komst van een schuldencentrale aangekondigd waarin ook telecom‐ en energieschulden zouden worden opgenomen.16 De minister argumenteert hierbij dat “volgens de NBB er in 30 procent van de gevallen van collectieve schuldenregeling sprake is van kredieten of telecomfacturen. Met mijn voorstel wil ik de consumenten en de kredietnemers nog beter beschermen. De uitbreiding van de Centrale zal niet alle problemen op het stuk van overmatige schuldenlast uit de wereld helpen, maar ze zal wel een waardevol instrument vormen in de bestrijding daarvan. Dat blijkt onder meer uit het Duitse en het Nederlandse17 voorbeeld. De manier waarop de gegevens zullen worden verzameld en geraadpleegd, zal nader worden bekeken.”18 Momenteel bevindt het concept van de schuldencentrale zich nog in een studiefase waardoor niet met zekerheid gezegd kan worden welke gegevens zouden worden opgenomen in de schuldencentrale. In maart 2008 verzocht de regering de NBB een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar een uitbreiding van de centrale tot de telecommunicatie‐ en energieschulden. Het resultaat werd tegen in juni 2009 verwacht, maar de studie is nog steeds niet rond. 3.2 Toetsing aan artikel 8 EVRM 1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
16
Nieuwsbrief van de conferentie van Vlaamse gerechtsdeurwaarders, januari 2010, nr.1, jrg. 9, pag. 9 Er moet opgemerkt worden dat er in Nederland geen sprake is van een schuldencentrale. Het Bureau KredietRegistratie registreert kredieten en telefoonabonnementen. Het gaat niet om een registratie van wanbetalingen, maar om een registratie van het bestaan van een overeenkomst of abonnement. (http://www.bkr.nl/IkenBKR.aspx?pid=69 ) 18 Uitreksel van het antwoord van Vincent van Quickenborne op 3 parlementaire vragen in de commissie voor het bedrijfsleven op 20 januari 2009. 17
7/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
3.2.1. Doel Het doel van de maatregel is om overmatige schuldenlast te voorkomen. Wellicht kunnen we veilig stellen dat dit in het belang is van een gezonde economie, en dus het algemeen belang dient. Daarnaast raakt een hoge schuldenlast niet enkel de betrokkene, maar kunnen ook schuldeisers ernstige gevolgen ondervinden van de insolvabiliteit van hun cliënt. De vraag is dan ook vooral in welke mate een schuldencentrale bijdraagt aan dit doel, en of er geen minder verregaande maatregelen denkbaar zijn. 3.2.2 Noodzaak Om te voldoen aan de voorwaarde van noodzaak in een democratische samenleving, volstaat het niet dat een maatregel nuttig is en bijdraagt aan het vooropgestelde doel. De maatregel moet nodig zijn, en er mag geen minder verregaande maatregel zijn om hetzelfde doel te bereiken. Draagt de oprichting van een schuldencentrale bij tot het vooropgestelde doel? Nauwelijks... • Uit de statistieken van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren voor het jaar 2009 blijkt dat er in bijna 80 % van de dossiers collectieve schuldenregeling sprake is van minstens één kredietcontract. Schuldenoverlast is dus hoofdzakelijk gelinkt aan problemen in verband met het afbetalen van kredieten. Het zou dan ook weinig proportioneel zijn om voor een relatief beperkt aantal situaties van schuldenoverlast zonder kredieten, een nieuwe schuldencentrale op te richten. • Bovendien zou de registratie kunnen leiden tot een vertekend beeld van de schuldenproblematiek. Problemen hebben om facturen te betalen, is niet hetzelfde als schulden hebben en zeker niet als schuldenoverlast. Vele mensen met (tijdelijke) betalingsproblemen, krijgen betalingsfaciliteiten van de schuldeiser. In zo’n geval is er geen sprake van schuld in de zin van een wanprestatie. Zelfs indien men geen betalingsfaciliteiten verkrijgt, betekent dit nog niet dat men zich in een situatie van schuldoverlast bevindt. Zo kan het budget, via de dienst van een schuldbemiddeling, in evenwicht gebracht worden en kunnen afbetalingsplannen afgesproken worden met de schuldeisers.
8/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
•
Er mag dus geen verwarring plaatsvinden tussen enerzijds symptomen van een dalende koopkracht en anderzijds oorzaken van schuldenoverlast: door een dalende koopkracht kan men moeilijkheden hebben om bepaalde facturen te betalen maar dit houdt niet automatisch in dat men ook schulden heeft. De koopkracht is bovendien afhankelijk van zeer veel uiteenlopende factoren zoals bijvoorbeeld de internationale vraag en aanbod. Daarbij komt nog dat het heel moeilijk en arbeidsintensief is om de databank up to date te houden, fouten te weren en garanties te bieden tegen misbruik. Er zijn al voorbeelden bekend van sectorgebonden “zwarte lijsten”, die wanbetalingen van lopende huishoudelijke uitgaven registreren. Voorbeelden zijn de vroegere zwarte lijst “Preventel” voor telecom‐operatoren en het RSR‐bestand van Datassur, waarin wanbetalingen inzake verzekeringscontracten worden geregistreerd. Deze bestaande zwarte lijsten illustreren dat de registratie van wanbetalingen in dergelijke databanken voor allerhande problemen zorgt. De massale registratie van gegevens maakt een daadwerkelijke controle van de kwaliteit van de gegevens onmogelijk. Het risico op fouten en verwarring wordt natuurlijk groter indien het aantal geregistreerde personen stijgt. Ook de privacycommissie heeft hier reeds op gewezen in een advies van 1997 met betrekking tot de uitbreiding van de Centrale van Kredieten voor Particulieren met een positief luik. De commissie wees hier op het feit dat het risico op fouten en dergelijke veel groter is in een centrale met een negatief en een positief luik waar zowel alle overeenkomsten in verband met hypothecaire en consumentenkredieten als alle wanbetalingen worden opgenomen, dan in een louter negatieve centrale waar enkel wanbetalingen worden geregistreerd. In het eerste geval is het aantal geregistreerde kredietnemers immers veel groter.
Zijn er geen minder verregaande maatregelen om hetzelfde doel te bereiken? Zoals hierboven werd beschreven, beschikken kredietgevers al over heel wat mogelijkheden om zich te informeren over de financiële situatie van hun cliënten. De privacycommissie beklemtoont hieromtrent dan ook dat het aangewezen is alternatieven te zoeken en te gebruiken in plaats van nieuwe zwarte lijsten, zoals de schuldencentrale, te creëren.19 Als men zou kunnen aantonen dat telefonieschulden een belangrijke bron van schuldenoverlast zijn, zou men kunnen overwegen om het Nederlandse systeem over te nemen. Daar worden naast kredieten ook telefoonabonnementen geregistreerd in het Bureau KredietRegistratie. De kredietverlener kan dus, bij zijn beslissing om al of niet een krediet toe te staan, rekening houden met de kosten van het telefoonabonnement van zijn cliënt. Het belangrijkge verschil is dat het hier gaat om de registratie van de overeenkomsten, en niet de registratie van wanprestatie. Proportionaliteit 19
Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Advies van 15 juni 2005 Adviesaanvraag betreffende de omkadering van de zwarte lijsten.
9/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010
De toegang tot de CKP is momenteel beperkt tot de personen wiens gegevens erin zijn opgeslagen (of hun advocaat), de kredietgevers, de kredietverzekeraars, de ondernemingen die betaalkaarten uitgeven, de schuldbemiddelaars, de Commissie voor Bank‐, Financie‐ en Assurantiewezen en (onder bepaalde voorwaarden) buitenlandse kredietcentrales. Hoe meer schulden in de centrale worden opgenomen, hoe ruimer de toegang tot de gegevens zal worden. Als er telefonie‐ en energieschulden worden opgenomen, zullen ook de leveranciers van deze diensten toegang vragen tot de gegevens. De toegang tot de databank mag dan al vrij beperkt lijken, de gevolgen ervan kunnen zwaar doorwegen. Registraties zouden tot gevolg kunnen hebben dat mensen verstoken blijven van basisrechten, zoals het recht op water en electriciteit. Zoals eerder vermeld, is de kans op fouten in een dergelijke gegevensbank vrij groot. Wie facturen uit het oog verloor, kan de betaling snel in orde maken, maar de vraag is nog maar hoe snel de informatie in de gegevensbank wordt aangepast. Er is dus een groot risico dat het systeem 'vervuild' raakt met schulden die niet thuishoren in de centrale. Hierdoor kunnen veel mensen onterecht te maken krijgen met de negatieve gevolgen van registratie. Ten slotte bestaat het gevaar dat men mensen registreert om andere redenen dan het vooropgestelde doel. Zo kan men bijvoorbeeld dreigen met een opname in de zwarte lijst om de schuldenaar onder druk te zetten om een betwiste schuld te betalen. Op deze manier is de aanbieder rechter en partij tegelijk. De beperkte bijdrage die een schuldencentrale kan leveren voor het vooropgestelde doel, het risico op fouten, de eventuele zware gevolgen daarvan, doen ons dan ook besluiten dat de oprichting van een schuldencentrale een ongeoorloofde schending van het privéleven uitmaakt.
Nuttige links: http://www.privacycommission.be/nl/in_practice/cr‐dit/ http://www.privacycommission.be/nl/static/pdf/cbpl‐documents/nota_krediet.pdf www.nbb.be http://www.upc‐bvk.be/NL/ http://dagzonderkrediet.be/ http://www.centrumschuldbemiddeling.be/
10/10 www.winuwprivacy.be – een campagne van de Liga voor Mensenrechten – juni 2010