Beleidsplan Mantelzorgondersteuning in Sliedrecht 2009-2012 (versie 3.1) Steller: Portefeuillehouder: Datum:
Hans Erkens/afdeling WEZ Johan Lavooi, wethouder Wmo 10 maart 2009
1. Inleiding Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hebben de belangen, positie en participatie van mantelzorgers meer aandacht en erkenning gekregen. Met prestatieveld 4 (Wmo) heeft de ondersteuning van mantelzorgers een belangrijke wettelijke basis gekregen. Bij het verlenen van mantelzorg gaat het om het bieden van iets extra 's dat qua duur en intensiteit de normale gang van zaken overstijgt. Vaak is er in tegenstelling tot normale situaties in het huishouden, sprake van een situatie die wordt gekenmerkt door het in de knel komen van maatschappelijke verplichtingen en persoonlijke voorkeuren1. Deze beleidsnotitie vormt een uitwerking van actiepunt 9 van het Wmo-beleidsplan: beleidsontwikkeling voor mantelzorgondersteuning inclusief uitvoering pilot. Er is ook een duidelijke link met actiepunt 14, beleidsontwikkeling voor (zorg)vrijwilligers. Voor het beleid met betrekking tot de ondersteuning van vrijwilligers en actief burgerschap wordt verwezen naar de notitie “Vrijwillige inzet in Sliedrecht” van 27 februari 2009. Beide notities zullen op 30 maart 2009 integraal ter bespreking aan de gemeenteraad worden aangeboden. Doelen uit het Wmo-beleidskader Het Wmo-beleidskader zegt over de ondersteuning van mantelzorgers het volgende: “Bij de ondersteuning van de mantelzorger zal de nadruk liggen op de volgende doelen: Er is voldoende en passende ondersteuning voor mantelzorgers en zij weten deze ondersteuning ook te vinden en mantelzorgers weten zich gewaardeerd en gesteund in hun onontbeerlijke werk. De ondersteuning van mantelzorgers wordt lokaal inkleuring gegeven. Bij de indicatiestelling van individuele voorzieningen worden de behoeften en knelpunten meegenomen.” Leeswijzer Voordat we dieper ingaan op de visie en het beleid rond de ondersteuning van mantelzorgers willen we naast het geven van een gezamenlijke definitie van mantelzorg kijken naar de landelijke en regionale ontwikkelingen en knelpunten rond mantelzorg (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 gaan we in op de ontwikkelingen die regionaal en lokaal spelen of met andere woorden: wat gebeurt er al op het gebied van mantelzorgondersteuning. In hoofdstuk 4 worden de conclusies en aanbevelingen vanuit de onderzoeken en pilot vertaald in een visie, doelstellingen en vijf concrete acties en we sluiten af met de financiën en een planning (hoofdstuk 5).
1
Toelichting op prestatieveld 4 door VWS en VNG op www.invoeringwmo.nl
2. Definities, landelijke en regionale cijfers Mantelzorgers Als er op een moment in iemands leven behoefte aan hulp, ondersteuning of zorg ontstaat zijn er vele mogelijkheden om aan die hulp, ondersteuning of zorg te komen. Meestal zullen de personen in de naaste omgeving die zorg gaan bieden. Een partner, een gezinslid, vriend of een van de buren. De mensen die zorg aan een naaste bieden worden mantelzorgers genoemd. Een spilzorger is een mantelzorger die er alleen voorstaat en niet kan terugvallen op eigen (informeel) netwerk of professionele zorg. De verwachting is dat de toename van de vraag en de krapte in het aanbod van professionele zorg mantelzorgers de komende jaren onder toenemende druk zullen zetten. Definitie mantelzorg Om de mantelzorger te kunnen bereiken is het wenselijk het begrip mantelzorg nauwkeurig te definiëren. Op basis van een definitie van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid heeft VWS de volgende definitie vastgesteld: Mantelzorg kan omschreven worden als langdurende zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Mantelzorg kan langdurig en intensief zijn en wordt gegeven uit liefde, betrokkenheid en verantwoordelijkheid. Het kan allerlei vormen van zorg of hulp omvatten zoals: huishoudelijk hulp, praktische steun, verzorging, verpleging, begeleiding, emotionele steun en toezicht. Mantelzorgers leveren een belangrijke bijdrage aan de samenleving in het kader van de Wmo en de Civil society. Onderscheid met vrijwilligerswerk Alhoewel prestatieveld 4 van de Wmo zowel de ondersteuning van mantelzorgers als vrijwilligers betreft, gaat het om twee totaal verschillende begrippen en doelgroepen. Het belangrijkste onderscheid wordt wel aangeduid met de uitspraak: “Vrijwilligerswerk is een bewuste keuze en mantelzorger overkomt je”. Mantelzorgers zijn dus géén vrijwilligers. Voor het vervolg van deze notitie is het belangrijk om rekening te houden met deze verschillen omdat beide doelgroepen bij het bieden van informatie, advies en ondersteuning om een andere benadering vragen. Informele zorg Informele zorg is de verzamelnaam voor alle vormen van niet professionele zorg zoals: buurtzorg of actief burgerschap, (intensieve) vrijwilligerszorg, mantelzorg en respijtzorg. Deze kunnen zowel in georganiseerd (vrijwilligerszorg en respijtzorg) als in ongeorganiseerd verband (buurtzorg of actief burgerschap en mantelzorg) plaatsvinden. Vaak worden de termen informele zorg en mantelzorg door elkaar gebruikt; wij kiezen voor de term mantelzorg omdat deze inmiddels het meest is ingeburgerd. In de ondersteuning van mantelzorgers spelen (zorg)vrijwilligers en professionals een belangrijke rol. Gebruikelijke zorg Een complicatie is de introductie van de term gebruikelijke zorg. Dit staat beschreven in het Protocol Gebruikelijke Zorg, waarin wordt aangegeven welke zorg van familieleden en in het bijzonder gezinsleden verwacht mag worden bij de toekenning van een voorziening in het kader van de Wmo of AWBZ. Respijtzorg Onder respijtzorg valt vrijwillige en professionele ondersteuning, waarbij de zorgtaken, meestal tijdelijk, van een mantelzorger door derden worden overgenomen, waardoor de mantelzorger even vrijaf heeft. Deze vorm van zorgverlening vindt zowel bij de zorgvrager thuis als daarbuiten (intramuraal of
dagopvang) plaats. Het organiseren van respijtzorg gebeurt vaak door een professionele instelling. In onze regio heeft MEE Zuid-Holland Zuid hierin een belangrijke rol. Mantelzorgondersteuning Mantelzorgondersteuning is de verzamelterm voor voorzieningen en diensten die de draagkracht van mantelzorgers vergroten of de draaglast verlichten. Draagkracht is het totaal aan eigenschappen die een persoon heeft om bijvoorbeeld de zorg aan de naaste te kunnen bieden. Draaglast is het totaal aan zorg met alle activiteiten en belasting samen. De mantelzorger kan voor tal van vragen of problemen komen te staan. Met de juiste voorlichting, informatie, advies, begeleiding, steun en hulp (waaronder respijtzorg) is de mantelzorger beter in staat de nodige zorg zelf te blijven geven of die zorg met anderen te delen. Onderzoek (SCP) Volgens de laatste cijfers van het Sociaal Cultureel Planbureau (2008) telt Nederland 3,4 mantelzorgers. Daarvan zorgen 2,6 miljoen mensen meer dan acht uur per week of langer dan drie maanden voor een ander. Ongeveer 1,1 miljoen mantelzorgers zorgen meer dan acht uur per week én langer dan drie maanden voor een ander. Tussen 150.000 en 200.000 mantelzorgers (ongeveer 17%) voelen zich zwaar of overbelast, waarvan 40% langdurig en intens. Dit zijn in de meeste gevallen de mantelzorgers die 24 uur per dag zorg geven. Zij zorgen bijvoorbeeld voor een partner die dementerend is of MS heeft, of voor een gehandicapt kind. De groep mantelzorgers bestaat voor 61% uit vrouwen en 39% uit mannen. Het grootste deel (58%) betreft de zorg van kinderen aan een of beide ouders. 20% van de mantelzorgers is en verzorgt een partner. 71% van alle mantelzorgers combineert de zorg met een betaalde baan. Gemiddeld wordt landelijk 5,1 jaar aaneengesloten mantelzorg gegeven en dit komt neer op 22 uur per week. Mantelzorgontvangers Van de mantelzorgontvangers is aangetoond dat 26% tussen de 65 en 79 jaar oud is, 31% is ouder dan 80 jaar. Van de hen woont 58% nog zelfstandig, 26% woont in bij kinderen en 16% verblijft in een verpleeg- of verzorgingstehuis. Net als de gevers zijn de ontvangers vaker vrouw (SGB 2008) Van alle mantelzorgontvangers heeft 70% last van ernstige fysieke beperkingen, 60% is langdurig ziek en hiervan is 15% terminaal. Ten slotte is 41% van hen bedlegerig en 15% kan niet alleen gelaten worden. Hieronder zien we in hoeverre dit beeld overeenkomt met de regionale gegevens. Manifest van de mantelzorger Mezzo, landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg, heeft een overzicht opgesteld (manifest) waarin de volgende rechten en behoeften van de mantelzorgers staan omschreven: - recht op erkenning; - recht op autonomie; zelf kunnen bepalen in welke mate zij mantelzorg willen verlenen; - tijdelijk kunnen overdragen van de zorg aan derden (respijtzorg) - recht op financiële zekerheid; - werk en zorg goed kunnen combineren; - recht op toegankelijke informatie en goede ondersteuning; - zijn partij in de zorgketen en dienen daarin zeggenschap te hebben. Onderzoek GGD Zuid-Holland De GGD heeft als onderdeel van de Gezondheidsmonitor (2006) voor het eerst onderzoek gedaan naar het aantal mantelzorgers in Zuid-Holland Zuid. Hieruit blijkt dat 12% van de volwassenen mantelzorg verleent. Uitgesplitst naar leeftijd en geslacht blijkt dat de grootste groep mantelzorgers bestaat uit vrouwen van 50 tot 65 jaar. Het clichébeeld van de mantelzorger als van een dochter tussen de 35 en 54 jaar met een betaalde (parttime) baan die naast eigen kinderen ook voor haar hulpbehoevende ou-
ders zorgt, wordt hiermee slechts voor een deel bevestigd; er zijn meerdere typen mantelzorgers, waarvan de meeste tussen 55 en 75 jaar oud zijn. Er zijn geen significante verschillen in aantal mantelzorgers tussen de gemeenten aangetoond. Conclusies uit het GGD-onderzoek - Het aantal mantelzorgers van 18 jaar en ouder is jaarlijks 3,4 miljoen; waarvan 2,4 miljoen mensen langer dan drie maanden of meer dan acht uur per week hulp bieden. Dit komt neer op gemiddeld 13% van de beroepsbevolking. In Zuid-Holland verlenen 22.000 mensen (12% van de volwassenen) mantelzorg; de grootste groep bestaat uit vrouwen van 50 tot 65 jaar. - Het percentage mantelzorgers is ondanks individualisering, verhoogde arbeidsparticipatie van vrouwen en de verhoogde vraag naar mantelzorg de afgelopen 15 jaar stabiel gebleven. De groep heeft wel een andere samenstelling gekregen met meer ouderen en werkenden. - 10% van de mantelzorgers in Zuid-Holland geeft 21 uur of meer per week mantelzorg; deze mensen verzorgen waarschijnlijk meestal een partner of kind. - De problemen die mantelzorgers ervaren zijn vooral: geestelijk zware belasting en het hebben van te weinig tijd voor zichzelf, gezin en hobby’s. - Belangrijk aandachtspunt is de grote groep mantelzorgers die zich overbelast voelt. Bijna eenderde van de zwaar belaste mantelzorgers verleent 21 uur of meer zorg per week. De belasting loopt op naarmate de afstand tot de hulpbehoevende kleiner is. - Met name Turkse en Marokkaanse ouderen ontvangen veel mantelzorg. Dit heeft mogelijk te maken met de bij hen heersende opvatting rond familiezorg. Daarnaast speelt onbekendheid met ons zorgsysteem een rol. - Veel mantelzorgers maken nog geen gebruik van ondersteuning. Dit ligt vooral aan de mate van bekendheid en toegankelijkheid van de aangeboden ondersteuning. Het geven van ondersteuning in de vorm van advies, oppas en dagopvang kan voor hen een verlichting betekenen. - Mensen met een zwak sociaal netwerk kunnen minder terugvallen op mantelzorg en behoren tot een risicogroep. Als het gaat om hogere kwetsbaarheid vormen eveneens een risicogroep: mensen met een laag inkomen en hoge reiskosten; mensen die er alleen voor staan en mensen die behoefte hebben aan ondersteuning maar deze niet weten te vinden of vragen. Onderzoek Dordrecht (OCD) Het Onderzoekscentrum Drechtsteden heeft in 2008 onderzoek gedaan naar aantal en samenstelling van de mantelzorgers in Dordrecht. De resultaten wijken nauwelijks af van die van de GGD. Dit onderzoek geeft een uitwerking naar type zorg en mantelzorger, drempels in de bereidheid tot het verlenen van mantelzorg en de behoefte aan informatie die ook voor Sliedrecht relevant zijn. - De typen mantelzorg die het meest geboden worden zijn: gezelschap/oppassen (59%) en huishoudelijke zorg (54%), het minst voorkomend is persoonlijke verzorging (24%) en medische zorg (18%). - De belangrijkste drempels voor het bieden van (meer) mantelzorg zijn: gebrek aan tijd (45%), gezondheidsreden (25%) en de opvatting dat verzorgen een taak is van professionals (19%). - Dordtenaren die bereid zijn tot (meer) mantelzorg zijn vaker hoog opgeleiden, vaker werkloos of werkzoekend, van het vrouwelijke geslacht en minder vaak wonend in een éénpersoonshuishouden. - Verder heeft men geconstateerd dat mantelzorgers vooral behoefte hebben aan informatie over ondersteuningsmogelijkheden (52%) en professionele hulp (38%). In minder mate zijn er vragen over ziektebeelden, woningaanpassingen, zorgverlof en zorgadviezen en het minst over bijwerkingen van medicijnen (11%). Gevolgen voor Sliedrecht Een prognose die het Tympaan Instituut in opdracht van de provincie Zuid-Holland heeft uitgevoerd blijkt dat Sliedrecht in 2010 over 3.539 mantelzorgers zal beschikken. Maar wat kan Sliedrecht met al deze informatie en wat ontbreekt er nog?
We kunnen de landelijke (SCP) en provinciale gegevens (GGD) zien als een voorlopige nulmeting. Voor Sliedrecht ontbreekt echter nog een goede kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Deze gegevens verwachten wij alsnog in 2009 vanuit de Benchmark Wmo met een speciale vragenset rond mantelzorg, cliënttevredenheidsonderzoek (beide door het SGBO) en de Sociale Monitor 2009 door het Onderzoekscentrum Drechtsteden (OCD). Op basis van deze nieuwe gegevens kunnen wij onze doelen en resultaten meten en zonodig bijstellen. Wat komt er verder op ons af De AWBZ staat nog altijd onder druk. De staatssecretaris wil met de pakketmaatregel en de maatregel psychosociaal budget en taken overhevelen naar onderwijs, jeugdzorg en gemeenten (Wmo). Dit zal ook zijn weerslag hebben op de mantelzorger. Daarom is het van belang om deze ontwikkelingen en gevolgen vanaf 2009 goed te monitoren en ons beleid hierop zonodig aan te passen. Wat zijn de vragen van mantelzorgers Om goede ondersteuning te kunnen bieden is het essentieel om te weten waar mantelzorgers behoefte aan hebben en wat hun specifieke vragen zijn. Uit publicaties van o.a. Mezzo blijkt, dat mantelzorgers vooral behoefte hebben aan informatie en advies over de volgende zaken: • Omgaan met de zieke en de ziekte(beelden); • Combineren van mantelzorg en werk; • Omgaan met veranderingen in relatie en rollen; • Ontspannen en tijd voor jezelf scheppen; • Uitvoeren van zorgtaken; • Regelen en afstemmen van zorg en ondersteuning; • Samenwerken met beroepsmatige en vrijwillige zorg; • Financiële situatie en materiële voorzieningen. In de publicatie “Op zoek naar weerkaatst plezier” (Tonkens e.a. Universiteit van Amsterdam, 2008) noemt Evelien Tonkens vijf typen netwerken, die belangrijk zijn bij beleidsvorming en mate van ondersteuning. Hieronder volgt een korte beschrijving per soort netwerk en de gevolgen voor (over)belasting. Familienetwerken • Meerdere mantelzorgers • Uitgangspunt: zorgen voor elkaar • meestal vrouwen • Turkse en Marokkaanse families • Risico: professionele zorg wordt te laat ingeschakeld • Kan leiden tot overbelasting. Professionele netwerken • Strakke taakverdeling tussen mantelzorger en professional • Professional heeft meestal de coördinerende taak • Mantelzorg minder zeggenschap • Risico overbelasting laag Spilzorgnetwerken • Spil in het leven van de zorgvrager • Geeft de zorg alleen • Geen beroep of familie en vrienden • Intensievere taak dan andere drie netwerken • Risico op overbelasting groot
Gemende netwerken • Mantelzorger en professional • Eén centrale mantelzorger • Assertief naar organisaties • Weet de weg • Soort manager • Liefdevol naar zorgvrager • Vaak PGB • Goede samenwerking mantelzorger, professional en vrijwilliger • Risico overbelasting laag. Overige thema’s Eén op de acht werknemers is mantelzorger. Het thema mantelzorg en arbeid vormt een van de speerpunten van de staatssecretaris van VWS (beleidsbrief “Voor elkaar”). Door Vilans, Movisie, Mezzo en Achmea zijn richtlijnen ontwikkeld met betrekking tot herkenning en een goed personeelsbeleid hierbij (www.werkenmantelzorg.nl). Het benaderen van werkgevers is een thema dat we regionaal zullen oppakken (MEE). Tijdens een bijeenkomst rond de pilots in de Drechtsteden op 21 mei 2008 betoogde Deirdre Beneken Genaamd Kolmer (Universiteit van Tilburg) dat 95% van de mantelzorg familiezorg betreft en bepleit een centrale benadering door één professional (casemanager) in het contact met de mantelzorger en zijn systeem (familie). Daarom zou het in het kader van herkenbaarheid wellicht beter zijn om in lokale campagnes meer de term “familiezorg” te gaan gebruiken. In “Portretten van mantelzorgers” (Kooiker en de Boer/SCP) worden zes werkstijlen of type mantelzorger beschreven: de geboren, de aanpakker, de boze, de onmisbare, de overspannen en de berustende mantelzorger. Deze hebben ieder hun eigen behoeften, verwachtingen of teleurstellingen en vragen ieder een andere benadering.
3. Regionale en lokale ontwikkelingen In dit hoofdstuk gaan we in op de ontwikkelingen die regionaal en lokaal spelen of met andere woorden: wat gebeurt er al op het gebied van mantelzorgondersteuning? Het gaat hierbij om afspraken tot samenwerking tussen gemeenten onderling, tussen gemeenten en instellingen en instellingen onderling. Vijf Drechtstedelijke pilotprojecten In opdracht van de zes gemeenten in de Drechtsteden is in 2008 een vijftal pilots van start gegaan met als doel om kennis en ervaring op te doen met nieuwe vormen van mantelzorgondersteuning en vanuit de bevindingen nieuw beleid te ontwikkelen. Pilot informatie en advies De Sliedrechtse pilot heeft als doelstelling om zoveel mogelijk mantelzorgers via het Serviceloket toegang te bieden tot die specifieke informatie, advies en ondersteuning waaraan men behoefte heeft. Een afgeleide doelstelling is om inzicht te krijgen in de problematiek rond mantelzorgers en de ondersteuningsbehoefte in relatie tot deze problematiek. Deze pilot is juni 2008 van start gegaan en in januari 2009 afgerond. Voor de uitwerking wordt verwezen naar de “Evaluatie pilot informatie en advies mantelzorgers, gemeente Sliedrecht”, Sander Fooi, 3 februari 2009 (bijlage 1). Conclusies en aanbevelingen uit de pilot Met de pilot zijn goede resultaten behaald en dit heeft geleid tot een aantal nieuwe initiatieven maar daarmee is het werk nog niet af. Zo is het aantal mantelzorgers dat tijdens de pilot (fysiek of telefonisch) het Serviceloket heeft benaderd van ongeveer 15 mensen (gemiddeld 3 contacten per maand) teleurstellend te noemen. - Geconcludeerd kan worden dat een belangrijk deel van de mantelzorgers die geconfronteerd (dreigen te) worden met een bepaalde problematiek geen actie onderneemt om gebruik te maken van ondersteuning. Dit heeft te maken met het feit dat mantelzorgers nog onvoldoende bewust zijn van de eigen situatie en onbekend met het zorgaanbod. Hieraan wordt ook landelijk veel aandacht aan besteed. Toch zal dit proces van bewustwording een kwestie zijn van tijd en veel lange adem en veel promotie (herhaling) vragen. - Tijdens de pilot zijn extra stimuleringsacties uitgevoerd zoals het ontwikkelen van een communicatieplan, het committeren van een groter aantal zorgverleners (ambassadeurs) en het uitbreiden van het instrumentarium. - Contactpersonen die rechtstreeks met mantelzorgers in contact staan dienen direct te worden benaderd om de mogelijkheden van het serviceloket onder de aandacht te brengen. Er dienen per instellingen aandachtsfunctionarissen te worden benoemd die als contactpersoon ook verantwoordelijk zijn voor het communiceren van nieuw aanbod naar het Serviceloket. - Het verdient aanbeveling om het aanbod concreet te maken naar organisaties die rechtstreeks klantcontact hebben. Daarbij heeft het de voorkeur dat medewerkers van organisaties en instellingen zelf (na toestemming van de klant) contact opnemen met het serviceloket. - Voor actieve profilering is adequaat foldermateriaal vereist, dat persoonlijk aan de mantelzorgers wordt uitgereikt. Ook in de lokale media dient regelmatig aandacht te worden gevraagd voor de positie van de mantelzorger en de rol die het serviceloket en instellingen hierbij kunnen betekenen. - In de signalering, herkenning, advisering en doorverwijzing van mantelzorgers speelt de eerstelijnszorg en met name de huisartsen nog een te afwachtende en ondergeschikte rol. Serviceloket en mantelzorgers Op basis van de pilot heeft het Serviceloket haar informatie en adviesfunctie uitgebreid tot de doelgroep mantelzorgers. Hier is in juni 2008 een campagne aan voorafgegaan, waarbij een nieuwe folder is geïntroduceerd. Voor de loketmedewerkers is een speciaal vragenformulier ontwikkeld, dat behulpzaam kan zijn bij het contact met mantelzorgers en het inventariseren van de ondersteuningsbehoefte. Hiermee zijn in de praktijk goede ervaringen opgedaan en het streven is om dit middel breder (huis-
bezoeken) in te gaan zetten. Hierover volgt nog overleg met de SDD. Ook de zorgambassadeurs (zorginstellingen) hebben aangegeven dit een waardevol instrument te vinden. Voor de verdere ontwikkeling met betrekking tot het Wmo-loket (verbreding en verdieping) zal in juni 2009 een nieuw beleidsplan worden gepresenteerd. Ook Rivas/Waerthove kende in 2008 een eigen pilot, waarbij in de keten van revalidatie naar thuiszorg ook de positie van de mantelzorger wordt meegenomen. In dit kader zijn er afspraken gemaakt met het Serviceloket over o.a. tijdige doorverwijzing. Regionale afspraken Op 18 december 2008 heeft het Drechtstedenbestuur besloten om in de tweede helft van 2009 en 2010 gezamenlijke activiteiten uit te voeren en een deel van de lokale middelen voor mantelzorgondersteuning in te zetten voor regionale activiteiten. Dit wordt deels (€ 120.000) bekostigd vanuit de oude CVTM-middelen (nu Wmo-budget). Deze taken en middelen gaan naar MEE Zuid-Holland Zuid en De Grote Rivieren als onderaannemer voor het onderdeel deskundigheidsbevordering (GGZ). Dit wordt in het volgende hoofdstuk verder uitgewerkt. Tussen de gemeente en MEE Zuid-Holland Zuid wordt sinds 2008 een jaarlijks convenant gesloten met betrekking tot de dienstverlening van MEE. Dit betreft individuele ondersteuning van mensen met een beperking, waarvan ook hun mantelzorgers (ouders, partners of kinderen) gebruik kunnen maken. De afspraken met betrekking tot de mantelzorg worden jaarlijks in een subsidieovereenkomst met MEE vastgelegd. Zorgbelang en MEE hebben voor de regio een sociale kaart voor mantelzorgers ontwikkeld. In het kader van de verbreding biedt de Stichting Ouderenwerk ook mantelzorgondersteuning. In samenwerking met MEE verzorgt men onder andere de faciliteiten bij cursussen, mantelzorgdag en andere bijeenkomsten. De afstemming van taken heeft men vastgelegd in een convenant. Ouderenwerk gaat ook een lokaal steunpunt vestigen. Daarnaast heeft Ouderenwerk in 2008 plannen ontwikkeld voor de ondersteuning van (zorg)vrijwilligers en actief burgerschap. Dit zal ook zijn weerslag hebben op mantelzorgers.
4. Visie, beleidsdoelen en uitvoering In dit hoofdstuk wordt de visie van Sliedrecht met betrekking tot mantelzorgondersteuning uitgewerkt in doelen, ambities en resultaten, waarbij de ondervindingen uit onderzoeken en de pilot zijn meegenomen. Wat wil de gemeente bereiken (ambitie, doelen en resultaten) Mantelzorgers nemen een belangrijke plaats in de Sliedrechtse samenleving. Het zelf verantwoordelijkheid nemen voor de tijdelijke of langdurige zorg voor een naaste stelt mensen met een beperking of chronische ziekte in staat om langer in de eigen omgeving te blijven wonen en kan een beroep op zwaardere en duurdere professionele zorg worden uitgesteld of voorkomen. Om te zorgen dat men ook de komende jaren bereid blijft om mantelzorg te doen, wil de gemeente zorgen voor een goede ondersteuningsstructuur. Beleidsuitspraak 1: Signalering en preventie Door het bieden van goede voorlichting, informatie en advies worden mantelzorgers en hun omgeving beter bereikt. Hierbij is het essentieel om gebruik te maken van het bestaande netwerk van vrijwilligers en professionals rond de mantelzorgers en hierop zonodig extra te investeren. Beleidsuitspraak 2: Ondersteuning Door een adequaat ondersteuningsaanbod worden mantelzorgers ontlast bij hun zorgtaken. De ondersteuning is vraaggericht (maatwerk) en gericht op het hele systeem van de mantelzorger (zorgvrager, familie en omgeving). Zo wordt overbelasting van de mantelzorger voorkomen of weggenomen, waardoor mantelzorgers volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen. Beleidsuitspraak 3: Spilzorgers De ondersteuning van mantelzorgers (spilzorgers) die geen hulp hebben vanuit het eigen netwerk of door professionals of deze hulp onvoldoende weten te vragen of benutten heeft hierbij extra prioriteit. Beleidsuitspraak 4: Overbelaste mantelzorgers Onze ambitie is dat het aantal overbelaste mantelzorgers de komende jaren zal afnemen. Dit willen we tweejaarlijks meten vanuit de Sociale monitor Drechtsteden, te starten vanaf medio 2009 (eerste nulmeting). Ook vanuit de jaarlijkse benchmark en het cliënttevredenheidsonderzoek kunnen we belangrijke beleidsinformatie halen. Partijen, rollen, taken en verantwoordelijkheden Alvorens de doelen uit te werken in concrete actiepunten is het belangrijk om te weten wie de belangrijkste partijen zijn en wat hun rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn. Daarbij gaat het ook om opdrachtgever- en opdrachtnemerschap. 1. Gemeente is opdrachtgever en (politiek en bestuurlijk) eindverantwoordelijk voor het beleid. Zij formuleert een beleidsvisie op het ondersteunen van mantelzorgers en stelt hiervoor de nodige middelen (subsidie) beschikbaar. Zij geeft direct invulling aan de informatie en adviesfunctie aan mantelzorgers via het serviceloket. 2. Het Serviceloket (SDD, Ouderenwerk en gemeente) heeft een spilfunctie in de ontsluiting van de informatie en advies ten behoeve van mantelzorgers en hun omgeving. Zij vormt de belangrijkste toegang tot het hulpaanbod. Het loket onderhoudt hiertoe een netwerk met instellingen. We willen de SDD vragen het vragenformulier mantelzorg (beslisboom) breed in te gaan zetten bij de huisbezoeken binnen de Drechtsteden. 3. De Stichting Ouderenwerk is als opdrachtnemer verantwoordelijk voor (delen van) de lokale uitvoering van de ondersteuning van mantelzorgers. Zij geeft gestalte aan het lokale Steunpunt mantelzorg en opereert en investeert in het netwerk rond de mantelzorger. Zij geeft samen met MEE Zuid-Holland Zuid uitvoering aan een gezamenlijk Plan van Aanpak. Jaarlijks rapporteert zij de gemeente over de resultaten.
4. MEE Zuid-Holland Zuid fungeert als regionaal kenniscentrum. Zij ontwikkelt een aantal regionale taken waaronder communicatie, deskundigheidsbevordering, innovatie en respijtzorg en stemt het aanbod af met de lokale partners in het netwerk. Zij biedt in samenhang met De Grote Rivieren cursussen (deskundigheidsbevordering) aan en stemt de organisatie en facilitering af met de Stichting Ouderenwerk. De Grote Rivieren en Rivas geven als onderaannemer in samenwerking met MEE invulling aan trainingen en cursussen aan mantelzorgers, professionals en vrijwilligers rond bijvoorbeeld zorgvragers en hun ziektebeelden. 5. Mantelzorger en zijn informele netwerk. Zij vormen de onmisbare kern bij het bieden van de zorg voor een naaste. Vaak spreekt men ook over familiezorg omdat het een familie of systeem betreft. Indien het eigen netwerk dit niet aanwezig of onvoldoende toereikend is weet men zich verzekerd van goede informatie, advies en ondersteuning vanuit het loket, instellingen met vrijwilligers of professionele zorg. 6. Eerstelijnsvoorzieningen zoals huisartsen. Deze zijn cruciaal in het eerste contact met patiënt en mantelzorger. Behalve signalering geven zij voorlichting en verwijzen de mantelzorger zonodig door naar het loket. Basisfuncties mantelzorgondersteuning Om alle functies van mantelzorgondersteuning inzichtelijk te maken heeft het rijk een aantal basisfuncties benoemd, die gemeenten verder vorm moeten geven. Het betreft: informatie, advies en begeleiding; emotionele steun; educatie; praktische hulp; respijtzorg; financiële tegemoetkoming en materiële hulp. De gemeente kiest voor de volgende prioritering. Figuur 1: basisfuncties, prioritering en uitvoerders Basisfunctie: Door wie: 1. Informatie en Huisarts; Serviceloket (SDD); Steunpunt (Ouderenwerk); MEE advies 2. Begeleiding Steunpunt; Ouderenwerk, MEE en Zorgbelang (belangenbehartiging) 3. Praktische hulp Steunpunt; Vrijwillige zorginstellingen (diaconieën); Ouderenwerk; Sociaal Raadslieden; (vrijwillige) thuiszorg; gespecialiseerde thuiszorg (Rivas); 4. Educatie MEE, De Grote Rivieren, Rivas en Ouderenwerk 5. Respijtzorg Zorgvrijwilligers (MEE), professionele zorginstelling (w.o. dagopvang) en Ouderenwerk 6. Emotionele steun Huisarts; Vrijwillige zorginstellingen (diaconieën); Ouderenadviseur, Algemeen (Rivas) en diaconaal maatschappelijk werk; Grote Rivieren 7. Materiele hulp Serviceloket en SDD (o.a. Wmo, bijzondere bijstand en schuldhulp); Sociaal Raadslieden; AMW; Diaconieën 8. Financieel CIZ/Sociale Verzekeringsbank (mantelzorgcompliment); SDD; Diaconieën In de volgorde van prioriteit is gekozen voor “licht naar zwaar” en van “zelfredzaam naar “meer afhankelijk”. Dit is een grove indeling; er zijn natuurlijk nuances en functies kunnen samenvallen. Anders dan het rijk kiezen wij voor de clustering informatie en advies (conform prestatieveld 3) en begeleiding als een apart onderwerp, omdat dit doorgaans geen taak is van het Serviceloket. De gemeente wil dat de instellingen een aanbod genereren dat de basisfuncties omvat en dat voldoende uitgaat van de vraag van de mantelzorger (maatwerk) en waarbij de participatie van de mantelzorger centraal staat. De interventies moeten elkaar aanvullen en versterken. Het bestaande netwerk moet worden benut en geïntensiveerd. Het aanbod moet voldoende sluitend zijn en elkaar zonodig versterken. Wat gaan we doen (actiepunten) 1 Informatie- en adviesfunctie met betrekking tot de mantelzorg. Dit wordt als vast onderdeel in het serviceloket opgenomen en uitgebouwd. Het loket is de spil in het netwerk rond mantelzorgers en
2.
3.
4.
5.
vormt de belangrijkste toegang tot het aanbod. Deze functie van het loket zal worden bevorderd d.m.v. herhalende communicatie (campagne). Regionale activiteiten. MEE Zuid-Holland Zuid zal zich in haar rol als regionaal kennis- en expertisecentrum in 2009 en 2010 richten op de functies: deskundigheidsbevordering (training van 120 mantelzorgondersteuners en cursussen voor mantelzorgers), innovatie van de keten, communicatie (mantelzorgkrant en jaarlijkse campagne) en afspraken met bovenlokale partners (preventie, signalering en toeleiding). MEE ZHZ draagt daarnaast zorg voor het werven, matchen en ondersteunen van de (vrijwillige) respijtzorgers. Rond deskundigheidsbevordering huurt zij voor bepaalde onderwerpen de expertise in van De Grote Rivieren (docenten) en werkt men nauw samen met Ouderenwerk (lokaal netwerk en faciliteiten). Voor de regionale activiteiten worden door de Drechtsteden gezamenlijke middelen ingezet (Sliedrecht € 5.472 in 2009 en € 10.944 te dekken uit Wmo-budget). Lokaal Steunpunt. Door Ouderenwerk zal in maart 2009 een Steunpunt mantelzorg worden geopend aan de Reling en een nieuwe website worden geïntroduceerd. Vanuit het steunpunt zullen contacten worden onderhouden met mantelzorgers en het veld (netwerk van instellingen met vrijwilligers en professionals). Rond de introductie willen we in maart 2009 een campagne voeren (Internet en het Kompas). Bij het aanbod van MEE is Ouderenwerk vooral faciliterend. Ook zal Ouderenwerk lichte vormen van individuele ondersteuning (ouderenadviseurs) blijven bieden. Vanaf 2009 zal Ouderenwerk maandelijks een pagina in het Kompas wijden aan diverse thema’s waaronder mantelzorg (publiekscampagne). Ouderenwerk en MEE leggen jaarlijks afspraken vast in een convenant en Plan van aanpak over uitvoering van functies (Ondersteuningsmatrix). Mantelzorggids. De gemeente wil in samenwerking met Acquest en het veld (serviceloket, Ouderenwerk en MEE) een mantelzorggids ontwikkelen, die belangrijke en laagdrempelige informatie voor mantelzorgers en professionals bevat. De gids zal medio 2009 worden uitgebracht; hieromheen willen we een aparte publiciteitscampagne organiseren. De ontwikkelkosten worden betaald uit het restant van het Wmo-budget ten behoeve van de pilot (Drechtsteden). Rol eerstelijnszorg. Huisartsen, wijkverpleging, thuiszorg, apotheek en fysiotherapie hebben een essentiële rol bij de vroegsignalering, preventie, voorlichting en toeleiding van mantelzorgers naar het ondersteuningsaanbod. De gemeente wil hen meer betrekken bij de ondersteuning van mantelzorgers. Dit wil zij doen door een voorlichting in het eertslijnsoverleg en een campagne rond de Mantelzorggids. Achter bijna elke patiënt zit een mantelzorger. Bij een diagnose waarbij een langdurige beperking of ziekte wordt geconstateerd maken huisartsen gebruik maken van protocollen rond ziektebeelden en het verloop. Daarbij dient ook de rol van de mantelzorger te worden meegenomen. In Hendrik-Ido-Ambacht en Papendrecht zijn goede ervaringen opgedaan, waarbij de huisarts een receptje uitschrijft voor de mantelzorger als doorverwijzing naar het Wmo-loket.
5. Financiën en tijdpad Als we kijken naar de gemeentebegroting 2009, onderdeel Wmo, zien we dat er voor de verbreding taakstelling Ouderenwerk geld beschikbaar is gesteld, waarvan een deel mede betrekking heeft op de ontwikkeling van mantelzorg en vrijwilligersbeleid. Daarmee zijn beleidsdoelen uit het Wmobeleidsplan in de begroting geborgd (Programma 084, 34330/60840001). Voor de lokale inzet van de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers door Ouderenwerk is jaarlijks € 17.000 begroot. Op basis van de ervaringen willen we bezien hoe we de verbredingsmiddelen op termijn over de verschillende programma-onderdelen zullen inzetten. De invulling zal plaatsvinden op basis van uitvoeringsovereenkomsten met Ouderenwerk. Vanuit het Wmo-budget gaat in 2009 een bedrag van € 48.505 (Programma 084, 42500) naar MEE voor ondersteuning mantelzorgers en zorgvrijwilligers. Dit is inclusief € 10.944 die Sliedrecht in 2009 en 2010 voor bovenlokale taken bijdraagt. Door de Drechtsteden wordt hiervoor gezamenlijk € 120.000 ingezet (ongeveer 25% van het oude CVTM-budget, dat in het Wmo-budget is opgegaan). Jaarlijks kost mantelzorgondersteuning de gemeente Sliedrecht dus in totaal € 65.505 (dekking Wmo). Voor de ontwikkeling van de Mantelzorggids wordt in 2009 een eenmalige bijdrage van € 5.000 (Acquest) gedaan vanuit het Wmo-deel dat in 2008 is gereserveerd voor de pilot. Voor de jaarlijkse kosten (redactie en drukwerk) willen we vanaf 2010 extra middelen reserveren (zomernota). Tijdspad (vervolgproces): Wanneer: Wat: 17 maart 2009 Bespreking conceptnotitie Vrijwillige Inzet met bijlagen in college, Wmoadviesraad (9 maart) en bestuurlijk overleg WZW (20 maart) en conceptnotitie mantelzorgondersteuning met Evaluatie pilot in college, Wmoadviesraad (tussentijds) en Bestuurlijk Overleg WZW (20 maart) 30 maart 2009 advies met beide notities en bijlagen in opiniërende raad 14 april 2009 Besluitvorming Beleidsplannen Vanaf 21 april 2009 communicatie naar instellingen en burgers en implementatie
Bijlage I
Evaluatie pilot Informatie en advies mantelzorgers gemeente Sliedrecht
Sander Fooij/Synarchis, i.o.v. gemeente Sliedrecht 16 maart 2009
Inhoudsopgave 1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling pilot 1.3 Projectorganisatie en -opzet
15
2
Het instrumentarium 2.1 Inleiding 2.2 Definiëren van het begrip mantelzorger 2.3 Het bereiken van de mantelzorger 2.4 Het toerusten van het serviceloket 2.5 Het doorleiden van de mantelzorger 2.6 Probleemanalyse en advisering aan het serviceloket 2.7 Doorgeleiding naar ondersteuning
16 16 16 16 17 18 18 19
3
Bevindingen, conclusies en aanbevelingen 3.1 De resultaten 3.2 Stimuleringsacties 3.3 Conclusies 3.4 Aanbevelingen bij de upgrading van de pilot naar andere gemeenten
20 20 22 23 24
15 15
Bijlage 1
Samenstelling begeleidings- en werkgroep
26
Bijlage 2
Folder diensten serviceloket voor mantelzorgers
27
Bijlage 3
Overzicht ondersteuningsaanbod per 1 januari 2008
29
Bijlage 4
Vraagboom
32
Bijlage 5
Ambassadeurs
33
Bijlage 6
Intakeformulier
34
Bijlage 7
Communicatieplan
27
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Binnen de Wmo wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de burger om haar ondersteuning zelf te organiseren en bij de omgeving/samenleving om deze ondersteuning te leveren. Dit betekent dat, nog meer dan voorheen het geval was, een beroep zal worden gedaan op mantelzorgers (voor begripdefinitie zie paragraaf 2.2). De druk op deze groep zal derhalve (nog verder) toenemen. Daarom is het in ieder geval noodzakelijk dat er voor hen sprake is van een passend ondersteuningsaanbod en dat zij op een goede wijze worden geïnformeerd en geadviseerd om een weg te vinden richting dit aanbod. Gemeenten hebben binnen de Wmo de verplichting hiervoor zorg te dragen, het ondersteunen van mantelzorgers is één van de prestatievelden. Landelijk onderzoek wijst uit dat bij de doelgroep mantelzorgers een grote behoefte bestaat aan goede informatie en advies over ondersteuningsmogelijkheden. Om in deze behoefte te voorzien is in Sliedrecht een pilot gestart waarbij de algemene informatie- en adviesfunctie, vanuit het oogpunt van de één-loketgedachte, gepositioneerd wordt bij het lokale Wmo-serviceloket (verder te noemen: serviceloket). De specifieke informatie- en adviesfunctie alsmede de daadwerkelijke ondersteuning van mantelzorgers wordt aangeboden door diverse organisaties in de gemeente of regio. In de pilot “informatie en advies voor mantelzorgers” wordt een verbinding gelegd tussen prestatieveld 4 uit de Wmo (ondersteuning van mantelzorgers) en het serviceloket in de gemeente Sliedrecht (prestatieveld 3). 1.2 Doelstelling pilot Doelstelling van de pilot in Sliedrecht is om zoveel mogelijk mantelzorgers via het serviceloket toegang te bieden tot die specifieke informatie, advies en ondersteuning waaraan de betreffende persoon behoefte heeft. Onder het serviceloket wordt naast het fysieke loket ook de telefonische (en in een later stadium naar verwachting digitale) toegangsmogelijkheid bedoeld. Afgeleide doelstelling van de pilot is om inzicht te krijgen in de problematiek rond de mantelzorgers en de ondersteuningsbehoefte in relatie tot deze problematiek. Daarnaast dient deze pilot een eerste aanzet te geven om het aanbod van specifieke informatie, advisering en ondersteuning van mantelzorgers optimaal af te stemmen op de behoefte en de samenwerking met de organisaties die deze producten en diensten aanbieden te bevorderen. 1.3 Projectorganisatie en -opzet Zoals al eerder aangegeven is deze pilot uitgevoerd binnen het serviceloket van de gemeente Sliedrecht. Voor de duur van de pilot zijn een begeleidingsgroep en een werkgroep in het leven geroepen. De begeleidingsgroep bewaakt de voortgang van de pilot, beoordeelt de producten van de werkgroep en stuurt bij waar dit noodzakelijk is. Binnen de werkgroep is het instrumentarium voor de uitvoering van de pilot ontwikkeld en de uitvoeringsfase van de pilot gemonitord. De begeleidingsgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente Sliedrecht, Zorgbelang Zuid Holland Zuid, de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) en Stichting Ouderenwerk Sliedrecht. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van MEE Zuid Holland Zuid, het regionale Platform Mantelzorg, de SDD, Stichting Ouderenwerk Sliedrecht en (op afroep) de Grote Rivieren. In bijlage 1 is de samenstelling van zowel de begeleidingsgroep als de werkgroep weergegeven. De pilot is uitgevoerd in drie fasen. De eerste fase betreft de ontwikkelfase waarin het instrumentarium is ontwikkeld dat is gehanteerd tijdens de uitvoering van de pilot. In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkelfase beschreven. Tijdens de uitvoeringsfase is daadwerkelijk geëxperimenteerd met het instrumentarium. De resultaten van de uitvoeringsfase worden besproken in paragrafen 3.1 en 3.2 van dit evaluatierapport. In de rapportage- en evaluatiefase wordt tenslotte teruggekeken op de pilot, worden conclusies aan de uitvoering verbonden en wordt aandacht besteed aan de overdraagbaarheid naar andere gemeenten. De conclusies en aanbevelingen zijn terug te lezen in de paragrafen 3.3 en 3.4 van deze rapportage.
2. Het instrumentarium 2.1 Inleiding Gedurende de ontwikkelfase is door de werkgroep het instrumentarium ontwikkeld waarmee uitvoering kon worden gegeven aan de pilot. Hiertoe is een aantal stappen doorlopen waarvan in dit hoofdstuk een beschrijving wordt gegeven: • Definiëren van het begrip mantelzorger (paragraaf 2.2); • Het bereiken van de mantelzorger (paragraaf 2.3); • Het toerusten van het serviceloket (paragraaf 2.4); • Het doorleiden van de mantelzorger naar het serviceloket (paragraaf 2.5); • Probleemanalyse en advisering aan loket (paragraaf 2.6); • Doorgeleiding naar ondersteuning (paragraaf 2.7). 2.2 Definiëren van het begrip mantelzorger Om de mantelzorger te kunnen bereiken is het wenselijk het begrip mantelzorg nauwkeurig te definiëren. De definitie die door de Nationale Raad voor de Volksgezondheid is vastgesteld, luidt als volgt: Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. In Nederland zorgen 2,6 miljoen mensen meer dan acht uur per week of langer dan drie maanden voor een ander. Zo'n 1,1 miljoen mantelzorgers zorgen meer dan acht uur per week én langer dan drie maanden voor een ander. Tussen 150.000 en 200.000 mantelzorgers voelen zich zwaar belast of zelfs overbelast. Dit zijn in de meeste gevallen de mantelzorgers die 24 uur per dag zorg geven. Zij zorgen bijvoorbeeld voor hun dementerende man of voor hun vrouw die MS heeft, of voor een gehandicapt kind.2 Duidelijk dient te worden gesteld dat de doelgroep van deze pilot zich beperkt tot de mantelzorger die een bepaalde problematiek ervaart die door middel van ondersteuning kan worden gereduceerd of weggenomen. In eerste instantie lag het in de bedoeling dat de pilot zowel betrekking zou hebben op mantelzorgers als op zorgvrijwilligers. In de werkgroep en begeleidingsgroep is echter vastgesteld dat er een groot verschil is tussen een mantelzorger en een zorgvrijwilliger. Vrijwilligerswerk is een eigen keus, mantelzorg is dat niet. De werkgroep en begeleidingsgroep hadden er dan ook een voorkeur voor beide groepen los te koppelen en de pilot uitsluitend te richten op de mantelzorgers. Na overleg met de opdrachtgever is hiertoe vervolgens ook besloten. 2.3 Het bereiken van de mantelzorger Mantelzorgers zijn over het algemeen mensen die niet gemakkelijk voor zichzelf opkomen waardoor de kans groot is dat zij niet kenbaar maken dat problemen ontstaan in hun situatie en hier ook geen actie op ondernemen. Mantelzorgers zijn zich vaak niet eens bewust van het feit dat zij mantelzorger zijn, laat staan dat zij ervan op de hoogte zijn dat zij in aanmerking zouden kunnen komen voor een bepaalde vorm van ondersteuning. Dit blijkt ook uit het feit dat mantelzorgers moeilijk zijn te mobiliseren voor bijvoorbeeld de mantelzorgsalons (bijeenkomsten die binnen de Drechtsteden worden georganiseerd waar mantelzorgers elkaar kunnen ontmoeten). Met betrekking tot de informatie- en adviesfunctie van het serviceloket is het dus van belang dat de mantelzorger wordt bereikt en wordt geattendeerd op het feit dat bij het loket informatie beschikbaar is en advies kan worden gegeven. Vervolgens dient de mantelzorger te worden verleid om in contact te treden met het serviceloket.
2
Bron: Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
16
In eerste instantie is het derhalve van belang om de mantelzorger met ondersteuningsbehoefte te bereiken. Er is een categorisering aangebracht met betrekking tot de mogelijkheden contact te leggen met de mantelzorger: • Actief benaderen via lokale media, andere promotieactiviteiten of via de netwerken van de mantelzorger (folder bij bibliotheek, apotheek, huisarts, etc.) en hem/haar op deze wijze attenderen op de informatie- en adviesfunctie van het serviceloket op het gebied van mantelzorgondersteuning; • De mantelzorger komt bij het serviceloket. Dit kan om voor zichzelf te informeren naar ondersteuningsmogelijkheden (dit komt in de bestaande situatie niet of nauwelijks voor) of voor de persoon waar hij/zij voor zorgt. Op dit moment kan een contact tot stand komen; • Wmo-consulenten of de medewerker van Meldpunt Ouderen (in de meeste gevallen zijn dit de Sliedrechtse loketmedewerkers) komen de mantelzorger tegen in de thuissituatie van de cliënt. Dit is bij de consulenten uitsluitend het geval als sprake is van (een aanvraag voor) een Wmo-indicatie en voor de medewerker Meldpunt Ouderen als sprake is van een AWBZ-indicatie; • De persoon is niet bekend bij de medewerkers van het loket in Sliedrecht. In dit geval kan het zijn dat andere professionals de mantelzorger in de thuissituatie ontmoeten. Hierbij kan worden gedacht aan huisartsen, thuiszorg, CIZ, ouderenwerk, kerkgenootschap, patiëntenvereniging, etc. In de ontwikkelfase zijn folders en posters ontwikkeld die de mantelzorger informeren over de mogelijkheden die binnen het serviceloket aanwezig zijn. Een voorbeeld van deze folder is opgenomen als bijlage 2 bij deze rapportage. Werkgroep en begeleidingsgroep hebben aangegeven er een voorkeur voor te hebben dat het gebruik van het begrip “mantelzorger” in de externe communicatie zoveel als mogelijk wordt beperkt vanwege het feit dat de mensen waarom het gaat zich hier veelal niet in herkennen. Hier is in de folder rekening mee gehouden, het begrip “mantelzorger” komt in zijn geheel niet voor in de tekst. Verder zijn verschillende presentaties gehouden om de nieuwe dienstverlening van het serviceloket onder de aandacht te brengen, onder meer tijdens het eerstelijnsoverleg binnen de gemeente Sliedrecht, in de Wmo-adviesraad van de gemeente Sliedrecht en tijdens de Wmo-markt van de gemeente Sliedrecht. Op de ontwikkeling van het instrumentarium voor de categorieën 2, 3 en 4 wordt in paragraaf 2.5 verder ingegaan. 2.4 Het toerusten van het serviceloket Op het moment dat mantelzorgers daadwerkelijk worden doorgeleid naar het serviceloket is het van groot belang dat het serviceloket ook daadwerkelijk is toegerust voor haar taak. De kwaliteit van de dienstverlening van het loket zal in zeer belangrijke mate het uiteindelijke succes van de pilot bepalen. Hiertoe dient het loket aan de volgende eisen te voldoen: • Volledig inzicht in het ondersteuningsaanbod; • Een instrument om de intake van de mantelzorger uit te voeren en te adviseren met betrekking tot de meest passende ondersteuning; • Competente loketmedewerkers met voldoende beschikbare tijd om de nieuwe taak te vervullen. Om volledig inzicht te krijgen in het ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers is een inventarisatie uitgevoerd onder de organisaties die hier een rol in spelen. Het betreft een aantal professionele organisaties en verschillende vrijwilligersorganisaties en een onderscheid is te maken tussen lokaal en regionaal aanbod. Daarnaast is de volgende categorisering aangebracht in het ondersteuningsaanbod: informatie, individuele ondersteuning, cursussen, ontmoeting en respijtzorg.3 Het aanbod is weergegeven in een overzichtelijke lijst die door de loketmedewerkers wordt gebruikt en die ook
3
Respijtzorg is de tijdelijke volledige overname van de zorg van een mantelzorger met het doel om die mantelzorger vrijaf te geven.
17
digitaal toegankelijk kan worden gemaakt. Het aanbodoverzicht zoals dit van toepassing was bij de aanvang van de uitvoeringsfase is opgenomen als bijlage 3. Voor de loketmedewerkers betekent de informatie- en adviesfunctie voor mantelzorgers een nieuwe taak. Volgens de betreffende medewerkers die zitting hebben in de werkgroep is echter geen sprake van geheel nieuwe vaardigheden en zijn deze vergelijkbaar met de noodzakelijke competenties voor de intake en advisering van een “reguliere cliënt”. Wel is het aan te bevelen in de toekomst enige vorm van intervisie of bijvoorbeeld een themabijeenkomst voor de verschillende loketmedewerkers te organiseren met als onderwerp “informatie en advies voor mantelzorgers”. De toevoeging van de nieuwe taak past in de verbreding van de dienstverlening van de serviceloketten binnen de Drechtsteden die de komende periode plaats zal vinden, maar dient wel te passen binnen de bestaande personele capaciteit. Of dit laatste het geval is, is afhankelijk van het extra aantal klantcontacten. 2.5 Het doorleiden van de mantelzorger Nadat de mantelzorger is bereikt (paragraaf 2.3) is het van groot belang dat ook de doorleiding naar het serviceloket goed verzorgd is. Het risico bestaat anders dat de betreffende mantelzorger zich uiteindelijk toch niet tot het (fysieke of telefonische) loket wendt. In het kader van de pilot is een groep ambassadeurs geselecteerd, bestaande uit vertegenwoordigers van organisaties die in contact komen met mantelzorgers bij het bieden van zorg aan hun cliënten. Wanneer de ambassadeur een situatie tegenkomt (signaleert) waarin sprake is van een mantelzorger die zijn/haar zorg voor een familielid of bekende regelmatig ervaart als een (te grote) lichamelijke of psychische belasting, attendeert hij/zij de mantelzorger (of een andere persoon die contact heeft met de betreffende mantelzorger) op de mogelijkheid informatie en advies te krijgen over ondersteuningsmogelijkheden bij het serviceloket. Waar mogelijk wordt het contact tussen mantelzorger en loket actief tot stand gebracht. Aan de ambassadeurs en loketmedewerkers is een “vraagboom” beschikbaar gesteld die behulpzaam kan zijn bij het in contact treden met de mantelzorger en op gestructureerde wijze te inventariseren of sprake is van een ondersteuningsbehoefte. Een voorbeeld van deze ‘vraagboom’ is opgenomen in bijlage 4. De mogelijkheid om een “warm contact” tot stand te brengen is zeer afhankelijk van de specifieke situatie. Vanuit de werkgroep wordt duidelijk aangegeven dat veel situaties zich niet lenen voor een uitgebreid contact met de mantelzorger. Het draait in veel gevallen toch om de patiënt. Met de eerder genoemde vraagboom wordt duidelijk gemaakt op welke wijze het contact met de mantelzorger tot stand kan worden gebracht en welke informatie kan worden verstrekt. Daarnaast hebben de ambassadeurs ook de beschikking over de eerder genoemde folder die aan de mantelzorger kan worden overhandigd met informatie over het serviceloket en de mogelijkheden die hier zijn voor de mantelzorger. Tijdens de pilot is het aantal ambassadeurs om praktische redenen klein gehouden. Het ideaalbeeld voor de periode na de pilot is dat feitelijk iedereen die in aanraking komt met een mantelzorger deze rol kan vervullen. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de ambassadeurs die betrokken zijn geweest bij de pilot. De ambassadeurs zijn gedurende de pilot drie maal in vergadering bijeen geweest. 2.6 Probleemanalyse en advisering aan het serviceloket Als een mantelzorger zich meldt bij het serviceloket, dan kan dat zijn met een specifieke vraag over de mogelijkheden op het gebied van ondersteuning voor mantelzorgers. Het is ook mogelijk dat een mantelzorger zich meldt bij het loket met een vraag over de persoon waarvoor hij/zij zorgt. Tijdens het contact kan vervolgens duidelijk worden dat de mantelzorger zelf behoefte heeft aan ondersteuning.
18
Als de ondersteuningsvraag van de mantelzorger onmiddellijk duidelijk is en er is sprake van een passend en duidelijk aanbod, dan wordt de mantelzorger hierover geïnformeerd en/of de mantelzorger wordt vanuit het serviceloket direct in contact gebracht met de juiste organisatie. Het kan uiteraard ook voorkomen dat de vraag van de mantelzorger niet direct duidelijk is. Voor deze situatie is door de werkgroep een intakeformulier ontwikkeld dat aan het loket (fysiek of telefonisch) kan worden ingevuld. Op deze wijze worden de specifieke situatie en de problemen waar de betreffende mantelzorger mee te maken heeft duidelijk. Dit formulier dient gekoppeld te worden aan de in paragraaf 2.3 beschreven lijst met het ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers. Op deze manier kan de meest optimale vervolgactie in gang worden gezet. In bijlage 6 is het intakeformulier zoals dat in het kader van de pilot is ontwikkeld opgenomen. Als de loketmedewerker na het doorlopen van het intakeformulier nog steeds niet in staat is een eenduidig advies over de optimale ondersteuning te geven, is aanvullende expertise nodig. Deze expertise kan bijvoorbeeld gevonden worden bij MEE ZHZ, Stichting Ouderenwerk Sliedrecht, Rivas, een kerkelijke organisatie of de organisatie waar de persoon waarvoor gezorgd wordt onder behandeling is. De mantelzorger wordt door de medewerker van het serviceloket in contact gebracht met één van deze organisaties. Het kan ook gebeuren dat de ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger wel wordt vastgesteld, maar dat er geen sprake is van een passend ondersteuningsaanbod. In dit geval wordt in overleg met de verschillende betrokken partijen gezocht naar een oplossing. Indien de persoon waarvoor de mantelzorger zorgt onder behandeling is bij een zorginstelling, ligt het voor de hand deze organisatie hierbij een belangrijke rol te laten spelen. 2.7 Doorgeleiding naar ondersteuning Als de ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger duidelijk is, kan hij/zij worden doorverwezen naar of in contact worden gebracht met de organisatie(s) die de meest optimale ondersteuning bied(t)(en). Dit kan bijvoorbeeld zijn een informatieavond, individuele ondersteuning, een cursus, een mantelzorgsalon (ontmoeting) of een bepaalde vorm van respijtzorg. De loketmedewerker dient een inschatting te maken in hoeverre het te verwachten is dat de mantelzorger zelf de vervolgactie in gang zet. Gezien de eerder genoemde kenmerken van veel mantelzorgers (moeite om voor zichzelf op te komen) zal dit niet altijd vanzelfsprekend zijn. Vanuit het loket kan worden aangeboden de vervolgactie op gang te brengen, bijvoorbeeld door het verzoek te richten aan de organisatie die het ondersteuningsaanbod verzorgt om contact op te nemen met de mantelzorger. Dit laatste kan ook na de periode waarin de mantelzorger de gelegenheid heeft gehad om erover na te denken. Bij het doorgeven van gegevens aan de “aanbiedende organisatie” dient de mantelzorger altijd toestemming te geven. Het is van belang dat de loketmedewerker naast een adviserende rol ook een monitorende rol vervult. Dit kan bijvoorbeeld door na een tijdje contact op te nemen met de mantelzorger of de ondersteunende organisatie om te informeren naar de bevindingen.
19
3. Bevindingen, conclusies en aanbevelingen 3.1 De resultaten In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten beschreven die in de uitvoeringsfase van de pilot behaald zijn. De uitvoeringsfase is eind juni 2008 van start gegaan met de uitreiking van de eerder genoemde folder door wethouder Lavooi aan een mantelzorger uit de gemeente en de voorzitter van het platform Mantelzorg van Zorgbelang Zuid Holland Zuid. De resultaten zijn verdeeld over drie subparagrafen die worden aangeduid met: • Een serviceloket met toegevoegde waarde voor de mantelzorger; • Intensivering samenwerking en nieuwe initiatieven “ondersteuning mantelzorgers”; • De contacten van mantelzorgers met het serviceloket. Ad 1. Een serviceloket met toegevoegde waarde voor de mantelzorger Binnen de gemeente Sliedrecht is op dit moment daadwerkelijk sprake van een plek waar een integraal overzicht bestaat over het aanbod binnen regio en gemeente op het gebied van ondersteuning van mantelzorgers waarbij opgemerkt dient te worden dat het van groot belang is om dit overzicht up-to-date te houden. Het is voor organisaties en instellingen die dit aanbod verzorgen vooralsnog geen vanzelfsprekendheid om het loket in te lichten op het moment dat er sprake is van nieuw aanbod op het gebied van mantelzorgondersteuning. Naast de mogelijkheid om informatie te geven over het aanbod aan ondersteuning voor mantelzorgers beschikt het serviceloket over competente medewerkers en een passend instrumentarium om de vraag of behoefte van de mantelzorger te kunnen verhelderen en te kunnen adviseren over de meest passende vorm van ondersteuning. De mening en ervaring van de loketmedewerkers is dat deze dienstverlening goed aansluit bij het reeds bestaande takenpakket. Uiteraard is sprake van een specifieke doelgroep maar vanuit de eigen competenties is men in staat om hier mee om te kunnen gaan. Ook inhoudelijk past de nieuwe dienstverlening uitstekend binnen het serviceloket, met name vanwege het feit dat het in toenemende mate mogelijk is het klantsysteem integraal te benaderen en de focus niet uitsluitend te richten op de primaire ondersteunings- c.q. zorgvrager. Met het toevoegen van de nieuwe taak is een volgende stap gezet in de ontwikkeling van het serviceloket naar een loket dat alle prestatievelden van de Wmo bestrijkt. Ad 2. Intensivering van samenwerking en nieuwe initiatieven Zonder uitzondering kan de nieuwe dienstverlening binnen het serviceloket van de gemeente Sliedrecht op zeer positieve reacties rekenen vanuit de instellingen en organisaties uit de gemeente. Vanuit het zogenaamde eerstelijnsoverleg is aangegeven dat zeker voorzien wordt in een behoefte en ook de verschillende zorginstellingen en vrijwilligersorganisaties onderschrijven het belang van een plek waar de mantelzorger, die geconfronteerd wordt met een problematiek waarbij ondersteuning wenselijk is, terecht kan voor informatie en advies. Een ieder is van mening dat het serviceloket ook de meest aangewezen plek is. Met de pilot in Sliedrecht is de ondersteuning van mantelzorgers hoog op de agenda gekomen van de verschillende betrokken organisaties en instellingen. In de begeleidingsgroep, de werkgroep en het overleg met de ambassadeurs is uitgebreid van gedachte gewisseld over de knelpunten en kansen op dit gebied. Dit heeft ook mede geleid tot een sterke intensivering van de samenwerking tussen Stichting Ouderenwerk Sliedrecht en MEE ZHZ op het gebied van het aanbod van mantelzorgondersteuning. Stichting Ouderenwerk heeft in dit verband een medewerker aangesteld die zich specifiek bezig houdt met het thema mantelzorg. Ook zijn afspraken gemaakt tussen het serviceloket van de gemeente Sliedrecht en de afdeling revalidatie van zorgcentrum Waerthove over de doorgeleiding van de patiënt en zijn/haar mantelzorger aan het eind van het revalidatietraject naar het serviceloket Sliedrecht. Op deze wijze wordt voorkomen dat de mantelzorger op het moment dat het revalidatietraject ten einde is gekomen aan zijn/haar lot wordt overgelaten. Tenslotte wordt ook vanuit Zorgbelang Zuid Holland Zuid, die zowel vertegenwoordigd waren in de begeleidings-
20
groep als in de werkgroep, sterk ingezet op mantelzorgondersteuning. Meest in het oog springende initiatief is een website die momenteel wordt ontwikkeld met hierop het totale aanbod van mantelzorgondersteuning in het verzorgingsgebied. Ook andere organisaties zijn zich meer bewust van het belang van mantelzorgondersteuning al heeft dit op dit moment voor zover bekend nog niet geleid tot concrete initiatieven. Ook is de afstemming tussen het serviceloket en de zorgaanbieders nog niet voldoende tot stand gekomen. Het is vaak niet duidelijk welke medewerker binnen een organisatie of instelling verantwoordelijk is voor de mantelzorgondersteuning en op welke wijze de interne communicatie binnen deze organisatie verloopt en kan worden beïnvloed. Hierop wordt in paragraaf 3.3 en 3.4 verder ingegaan. Ad 3. De contacten van mantelzorgers met het serviceloket Op het moment van schrijven van dit evaluatierapport is de informatie- en adviesfunctie met betrekking tot mantelzorgondersteuning ongeveer een half jaar ingebed binnen het dienstenpakket van het serviceloket van de gemeente Sliedrecht. Tot nu toe hebben slechts zo’n 15 mantelzorgers met een rechtstreekse ondersteuningsvraag contact gezocht met het serviceloket. Wel maakt het aspect mantelzorgondersteuning in toenemende mate onderdeel uit van het totale klantcontact aan de balie of telefoon van het serviceloket op het moment dat een mantelzorger zich om een andere reden meldt bij het serviceloket. De eerder genoemde afspraken met de afdeling revalidatie van zorgcentrum Waerthove hebben recentelijk wel geleid tot een aantal contacten dat expliciet betrekking had op de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers. Binnen de verschillende gremia die actief waren binnen de pilot is uitgebreid van gedachten gewisseld op welke wijze het feit dat tot op dit moment nog geen grote aantallen mantelzorgers de weg naar het serviceloket weten te vinden moet worden geïnterpreteerd. De diverse betrokkenen zijn unaniem van mening dat er binnen de gemeente Sliedrecht zeker sprake is van een substantieel aantal mantelzorgers die overbelast zijn of dreigen te worden of waarbij ondersteuning wenselijk is om (beter) te kunnen omgaan met de problematiek waarmee zij worden geconfronteerd. Dit is ook op basis van onderzoeksgegevens aan te tonen (zie paragraaf 2.2). Ook is duidelijk dat er geen sprake van is dat een groot deel van deze mantelzorgers zelfstandig de weg naar het ondersteuningsaanbod weet te vinden, hier wordt namelijk slechts in beperkte mate gebruik van gemaakt. Geconcludeerd kan dus worden dat een belangrijk deel van de mantelzorger die geconfronteerd (dreigt te) worden met een bepaalde problematiek geen actie onderneemt om gebruik te maken van ondersteuning. De vraag dient te worden beantwoord wat de oorzaak is van het feit dat mantelzorgers tot nu toe slechts in beperkte mate gebruik maken van de ondersteuning die zij eigenlijk nodig hebben en niet in grote getalen contact zoeken met het serviceloket voor informatie over de mogelijkheden op dit gebied. Samengevat worden de volgende twee mogelijke oorzaken door de verschillende betrokken deskundigen genoemd: •
•
Mantelzorgers moeten zich bewust worden van het feit dat ook voor hen ondersteuningsmogelijkheden aanwezig zijn. Momenteel wordt hier niet alleen in Sliedrecht maar ook landelijke meer aandacht aan besteed. Het zal echter tijd nodig hebben voordat dit besef echt post vat bij mantelzorgers. Reden hiervoor is ook het eerder genoemde feit dat de mantelzorger zich vaak niet als zodanig herkent en ook veel moeite heeft om zijn/haar eigen problemen voor het voetlicht te brengen. Hierbij speelt ook de angst de controle te verliezen over de situatie, en hierdoor wellicht een dierbare “kwijt te raken”, een rol. Vanuit de thuiszorgmedewerkers die betrokken zijn geweest bij de pilot wordt ook aangegeven dat zij dit ook vaak constateren bij hun contacten in de thuissituatie; Binnen Sliedrecht moet bekend worden dat het serviceloket ook voor de mantelzorgers een toegevoegde waarde kan hebben. De bekendheid van het loket, en de toegevoegde waarde die zij heeft voor mantelzorgers, zal zich als een olievlek binnen de gemeente moeten verspreiden, zowel onder de mantelzorgers zelf als onder de professionals en vrijwilligers die
21
in contact komen met mantelzorgers. De betrokkenen geven aan dat het niet reëel is om te veronderstellen dat binnen een half jaar (de duur van de uitvoeringsfase) de nieuwe dienstverlening van het serviceloket al breed bekend is. Hier zal (veel) meer tijd voor benodigd zijn. Een goede profilering van het loket in de media en “promotiewerkzaamheden” door de medewerkers van zorg- en vrijwilligersorganisaties kunnen hier een positieve bijdrage aan leveren. 3.2 Stimuleringsacties In de vorige paragraaf kwam naar voren dat de diverse betrokkenen ervan overtuigd zijn dat het langere tijd zal vergen voordat het serviceloket ook voor mantelzorgers volledig haar plaats binnen de Sliedrechtse samenleving heeft ingenomen. Ook zal het bewustwordingsproces van mantelzorgers dat ook voor hen ondersteuning wenselijk of noodzakelijk kan zijn een langere adem vergen. Toch is een aantal impulsen te geven aan de pilot. Deze stimuleringsacties zijn erop gericht om in de periode direct volgend op de uitvoeringsfase van de pilot positieve effecten te bereiken met betrekking tot het aantal mantelzorgers dat in contact komt met het Sliedrechtse serviceloket. De volgende stimuleringsacties zijn uitgevoerd: 1 Het ontwikkelen van een communicatieplan; 2 Het committeren van een groter aantal zorgverleners; 3 Het uitbreiden van het beschikbare instrumentarium. Ad 1. Het ontwikkelen van een communicatieplan Door de afdeling communicatie van de gemeente Sliedrecht is een concept communicatieplan ontwikkeld met als doel de toegevoegde waarde die het serviceloket kan hebben voor mantelzorgers nog beter voor het voetlicht te brengen. De komende periode zal uitvoering worden gegeven aan het concept communicatieplan. Het concept communicatieplan bestaat uit twee gedeelten. In het eerste deel (het “pull-deel”) wordt aandacht besteed aan de diensten voor mantelzorgers die door het serviceloket worden aangeboden in de lokale media (op de gemeentepagina maar bij voorkeur ook middels artikelen op “reguliere pagina’s” van het regionale krantje ‘Het Kompas’), op de gemeentelijke website, de wijkkranten, via wijkplatforms en eventueel door middel van posters en billboards op de openbare weg. Ook wordt gedacht aan speciale evenementen waar aandacht wordt besteed aan het onderwerp. In het tweede deel (het “push-deel”) wordt extra ingezet op de persoonlijke communicatie met de doelgroep via intermediairs (zie ook ad 2.). Voorstel is ook om de doelgroep actiever op te zoeken. Ad 2. Het committeren van een groter aantal zorgverleners Geconstateerd is dat niet alle ambassadeurs in staat waren om binnen de eigen organisatie in voldoende mate de rol die het serviceloket kan spelen voor de doelgroep mantelzorgers voor het voetlicht te brengen. Om deze reden achten wij het van belang om op een meer rechtstreekse wijze in contact te treden met professionals en vrijwilligers die in hun praktijk in contact komen met mantelzorgers. Als eerste actie op dit gebied zijn in januari 2009 presentaties verzorgd op de werkoverleggen van de drie Sliedrechtse thuiszorgwijkteams van RIVAS. Op deze wijze zijn ongeveer 80 thuiszorgmedewerkers bereikt en is expliciet ingegaan op de toegevoegde waarde van het serviceloket voor mantelzorgers en is aan de thuiszorgmedewerkers gevraagd of zij mantelzorgers willen attenderen op het serviceloket of bij voorkeur zelf het eerste contact tussen mantelzorger en serviceloket tot stand willen brengen. De reacties tijdens deze overleggen waren zeer positief. De thuiszorgmedewerkers gaven aan veel situaties tegen te komen waar mantelzorgers tegen hun grenzen aan lopen en zijn van mening dat het serviceloket in een behoefte kan voorzien. Zij vroegen echter ook (nogmaals) aandacht voor het feit dat de meeste mantelzorgers niet of nauwelijks openstaan voor ondersteuning en dat hier bij de wijze waarop men hen tegemoet treedt en informeert over het serviceloket terdege rekening mee dient te worden gehouden. De medewerkers hebben toegezegd om in situaties waar dit wenselijk is te proberen het contact tussen mantelzorger en serviceloket tot stand te brengen. De eerder genoemde folders (bijlage 2) met hierop informatie over
22
de dienstverlening vanuit het serviceloket voor mantelzorgers is hiertoe (nogmaals) onder de medewerkers van de thuiszorg van RIVAS verspreid. Ook wordt intern onderzocht op welke wijze de situatie rond de mantelzorger kan worden geïntegreerd in het intakegesprek, de herindicatie en de tussentijdse evaluatie. Zo wordt het onderwerp formeel onderdeel van de werkwijze van RIVAS. In de komende periode zal vanuit Steunpunt Mantelzorg Ouderenwerk ook rechtstreeks contact worden gezocht met professionals en vrijwilligers van andere organisaties binnen de Sliedrechtse samenleving om aandacht te vragen voor het onderwerp. Hierbij wordt met name gedacht aan andere thuiszorgorganisaties, de huisartsen, het algemeen maatschappelijk werk, de vrijwilligersorganisaties, kerkelijke organisaties,etc. De ervaring bij RIVAS leert dat een rechtstreekse benadering kan leiden tot een vruchtbare discussie waardoor het onderwerp meer gaat leven en waardoor het thema daadwerkelijk een plek krijgt binnen de dagelijkse werkzaamheden van de professionals en vrijwilligers. Tenslotte zal vanuit de gemeente Sliedrecht het verzoek aan de Sociale Dienst Drechtsteden worden gericht om het onderwerp mantelzorg formeel onderdeel te laten uitmaken van de inventarisatie tijdens het huisbezoek. Ad 3. Het uitbreiden van het beschikbare instrumentarium Hoewel, zoals hiervoor aangegeven, rechtstreekse contacten de voorkeur verdienen wordt ook gewerkt aan een uitbreiding van het instrumentarium rond mantelzorgondersteuning. Er is een concept factsheet ontwikkeld die aan de professionals en vrijwilligers, die worden gevraagd om problemen rond mantelzorgers te signaleren en hierbij het serviceloket te betrekken, kan worden uitgereikt. De factsheet kan op maat worden gemaakt voor een specifieke groep (zoals huisartsen of kerkelijke organisaties) door kleine aanpassingen aan te brengen. Binnen de gemeente Sliedrecht is inmiddels een werkgroep opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers vanuit verschillende organisaties, om foldermateriaal specifiek gericht op mantelzorgers en de ondersteuningsmogelijkheden die er voor hen bestaan te ontwikkelen. Gedacht wordt aan een brochure die via verschillende kanalen kan worden verspreid en waarin op overzichtelijke wijze de mogelijkheden worden gepresenteerd. De informatie moet herkenbaar zijn voor de doelgroepen, refereren aan concrete ziektebeelden en een totaaloverzicht bevatten voor het voor inwoners van Sliedrecht beschikbare en bereikbare serviceaanbod. Deze ontwikkeling past binnen het totale mantelzorgbeleid dat momenteel binnen de gemeente Sliedrecht wordt ontwikkeld. 3.3 Conclusies Uit het voorgaande kan een aantal conclusies worden getrokken met betrekking tot de eerste periode waarin uitvoering gegeven is aan de informatie- en adviesfunctie voor mantelzorgers binnen het serviceloket van de gemeente Sliedrecht. De conclusies worden puntsgewijs en in willekeurige volgorde weergegeven: • • •
• •
Uit alle geledingen wordt het belang van de nieuwe dienstverlening met betrekking tot informatie- en advies voor mantelzorgers onderschreven; Het serviceloket wordt als een logische plek beschouwd als informatiebron en beschikt over de noodzakelijke competenties voor een adviserende rol; Tot nu toe hebben slechts 15 mantelzorgers zich direct gewend tot het serviceloket voor informatie en advies over ondersteuningsmogelijkheden. Wel heeft zich een groter aantal situaties voorgedaan waarbij de mantelzorger om een andere reden contact opnam met het loket maar waarbij zich wel de gelegenheid voordeed om ook het onderwerp mantelzorgondersteuning voor het voetlicht te brengen. Ook resulteert de samenwerking met de afdeling revalidatie van Waerthove in contacten tussen mantelzorgers en serviceloket; De toegenomen aandacht voor mantelzorgers als gevolg van de pilot heeft (mede) geleid tot veelbelovende nieuwe initiatieven op het terrein van ondersteuning van mantelzorgers; De verschillende betrokkenen zijn van mening dat het tijd nodig heeft voordat mantelzorgers zich bewust worden van het feit dat er ook voor hen ondersteuningsmogelijkheden bestaan en van belang zijn en zich hier ook voor openstellen. Daarnaast dient de bekendheid
23
•
•
•
•
•
van de toegevoegde waarde die het serviceloket op dit gebied heeft zich langzaam binnen de Sliedrechtse gemeenschap te verspreiden. Continue aandacht voor het onderwerp (op een wijze die herkenbaar is voor de doelgroep) wordt van belang geacht; Het is van belang om medewerkers die rechtstreeks in contact komen met mantelzorgers ook direct te benaderen om de mogelijkheden van het serviceloket voor het voetlicht te brengen. Het betrekken van één “ambassadeur” per organisatie biedt onvoldoende garantie dat het thema ook daadwerkelijk “landt” binnen de organisatie en een plek krijgt binnen het dagelijkse werk van de medewerkers in de praktijk; De mensen die in contact komen met de mantelzorger hebben behoefte aan iets tastbaars zoals een mantelzorggids met nuttige informatie die zij aan de mantelzorger kunnen geven. Het wordt wel van belang geacht dat een dergelijke mantelzorggids persoonlijk aan de mantelzorger wordt overhandigd. Er dient wel een contactpersoon te zijn binnen de verschillende instellingen die mantelzorg als aandachtsgebied heeft en die bereikbaar en aanspreekbaar is voor de medewerkers van het serviceloket. Deze contactpersoon is ook verantwoordelijk voor het communiceren van nieuw aanbod op het gebied van mantelzorgondersteuning richting serviceloket en dient als contactpunt voor het monitoren van het effect van een doorverwijzing vanuit het serviceloket; Veel zorgorganisaties opereren bovenlokaal. De scope van de pilot (die zich beperkte tot de gemeente Sliedrecht) werd door een aantal organisaties (waaronder De Grote Rivieren en Syndion van waaruit een ambassadeur bij de pilot betrokken was) als nadeel beschouwd. Om binnen de eigen organisatie integraal aandacht te kunnen vragen voor het onderwerp en dit in te kunnen bedden in de werkwijze en werkoverleggen achten zij het wenselijk dat ook de serviceloketten in andere gemeenten toegerust worden om een goede rol te kunnen spelen met betrekking tot het verstrekken van informatie en advies aan mantelzorgers; Het is niet haalbaar gebleken de eerstelijnszorg een actieve rol te geven als ambassadeur binnen de pilot, hoewel ook vanuit deze hoek het belang van het onderwerp van de pilot werd onderschreven. Toch is het zeer wenselijk dat de eerstelijnszorg nauw wordt betrokken bij het bereiken van de mantelzorgers. Vooral huisartsen kunnen een belangrijke rol leggen bij het contact leggen met mantelzorgers en het doorgeleiden naar het serviceloket.
3.4 Aanbevelingen bij de upgrading van de pilot naar andere gemeenten De conclusies uit paragraaf 3.3 kunnen ook worden gezien als aanbevelingen indien ook andere gemeenten uit de Drechtsteden besluiten de nieuwe dienstverlening te integreren binnen het aanbod van het serviceloket. Het is duidelijk dat niet meteen wonderen mogen worden verwacht met betrekking tot het aantal mantelzorgers dat zich rechtstreeks met een vraag met betrekking tot de ondersteuningsmogelijkheden tot het serviceloket wendt. Er dient veel energie te worden gestoken in het committeren van professionals en vrijwilligers die rechtstreeks in contact komen met mantelzorgers en ook de rechtstreekse profilering van (dit onderdeel van) het serviceloket dient actief ter hand te worden genomen. Ook de link tussen het serviceloket en een instelling dient geformaliseerd te worden zodat informatie-uitwisseling over het ondersteuningsaanbod en het monitoren van een doorverwijzing op een effectieve en efficiënte wijze plaats kunnen vinden. Indien ook binnen andere gemeenten wordt besloten de informatie en adviesfunctie voor mantelzorgers te beleggen binnen het serviceloket dient rekening te worden gehouden met het feit dat het Sliedrechtse serviceloket een bijzonder karakter heeft. Het is binnen de Drechtsteden het enige serviceloket dat rechtstreeks telefonisch bereikbaar is. Ook zijn de medewerkers van het serviceloket in Sliedrecht reeds lange tijd werkzaam binnen de gemeente en daardoor zeer goed ingevoerd in het maatschappelijke werkveld van de gemeente. Bij de serviceloketten van de andere Drechtsteden gemeenten zal wellicht zwaarder geïnvesteerd moeten worden in het ontwikkelen van de kennis van de medewerkers met betrekking tot de verschillende organisaties en instellingen die actief zijn binnen de betreffende gemeente. Indien mantelzorgers in andere gemeenten telefonisch contact opnemen met het serviceloket worden zij te woord gestaan door een backoffice medewerker van de Sociale Dienst Drechtsteden in Dordrecht. Ook hier dient derhalve de benodigde kennis aanwezig te zijn om met deze vragen om te gaan.
24
Ter inspiratie willen wij hier afsluiten met een aantal prikkelende aanbevelingen waar rekening mee gehouden dient te worden bij opschaling van deze pilot naar andere gemeenten: • •
• • • • •
•
•
Verwacht geen grote effecten op korte termijn! Committeer organisaties en instellingen en formaliseer dit via contactpersonen die nieuw ondersteuningsaanbod doorgeven en die bereikbaar zijn voor zaken die betrekking hebben op mantelzorg; Maak zaken concreet, met name richting medewerkers van organisaties en instellingen die rechtstreeks klantcontact hebben; Laat medewerkers van organisaties en instellingen bij voorkeur zelf (na toestemming van de klant) contact opnemen met het serviceloket; Zorg voor actieve profilering in de lokale media en adequaat foldermateriaal, stel een concreet communicatieplan op; Ga er niet vanuit dat het begrip mantelzorg breed bekend is en houd hier rekening mee met de communicatie; Zorg voor een goed geoutilleerd loket, indien de grote stap is gezet om zich tot het loket te vervoegen en men wordt niet goed geholpen zal een averechts effect worden bereikt alsmede een negatieve beeldvorming over de toegevoegde waarde van het loket; Onderken dat de nieuwe taak een extra belasting kan betekenen voor de loketmedewerker. Door middel van training of cursus dienen de noodzakelijke competenties te worden ontwikkeld, indien deze onvoldoende bij de betreffende medewerkers aanwezig zijn. Indien in de toekomst sprake is van een groter aantal contactmomenten met mantelzorgers betekent dit een verhoging van de werkdruk en wellicht zelfs een toename van de benodigde formatie; Betrek de eerstelijnszorg, met name de huisartsen, bij het bereiken van de mantelzorgers.
25
Bijlage 1: Samenstelling begeleidings- en werkgroep Samenstelling begeleidingsgroep (zeven maal bijeen geweest): Wim Huijbregts: André Schoonderbeek: Mariëtte Teunissen: Ed Kanters/Hans Erkens: Sander Fooij:
Sociale Dienst Drechtsteden Stichting Ouderenwerk Sliedrecht Zorgbelang Zuid Holland Regio Zuid Gemeente Sliedrecht (voorzitter) Gemeente Sliedrecht/Synarchis
Samenstelling werkgroep (zeven maal bijeen geweest): Ed van Cortenberghe: Anne Nagtegaal: Marijke Leendertse: Heleen Verhoef: Sander Fooij:
Platform mantelzorg Zorgbelang MEE ZHZ Stichting Ouderenwerk Sliedrecht/Serviceloket Sliedrecht Sociale Dienst Drechtsteden/Serviceloket Sliedrecht Gemeente Sliedrecht/Synarchis (voorzitter)
26
Bijlage 2: Folder diensten serviceloket voor mantelzorgers Afbeelding voorzijde folder:
27
Tekst achterzijde folder: Zorgt u al langere tijd voor uw partner, vader, moeder, kind, een ander familielid, een vriend(in) of bekende ?
En als u eerlijk bent…. Wordt het u geestelijk of lichamelijk wel eens te veel?
Wist u dat u bij uw zorgtaak een handje geholpen kunt worden? De mogelijkheden zijn in Sliedrecht en omgeving zelfs heel uitgebreid! Hierbij kunt u denken aan: • Vervangende hulp zodat u een dagje of een paar uur even wat anders kunt doen; • Een cursus hoe u kunt omgaan met de beperkingen van degene waarvoor u zorgt; • Hulp bij allerlei regelzaken die op u afkomen; • Een tilcursus; • Contact met mensen die dezelfde problemen tegenkomen als u. Maar er is nog veel meer mogelijk…
Het serviceloket van de gemeente Sliedrecht kan u informeren en adviseren over de mogelijkheden. Het serviceloket vindt u in de hal van het gemeentekantoor en is alle werkdagen geopend van 9.00 tot 15.00 uur. Het serviceloket is ook telefonisch bereikbaar via 0184 495835 Of kijkt u eens op www.sliedrecht.nl onder “digitaal loket”
Met wat hulp houdt u het wellicht beter en langer vol, En dat is van belang voor u, maar zeker ook voor degene voor wie u zorgt.
28
Bijlage 3: Overzicht ondersteuningsaanbod per 1 januari 2008 1
Individuele ondersteuning
Ouderenadviseur Stichting Ouderenwerk Sliedrecht. Ouderenadviseurs houden spreekuren waar met name praktische zaken aan de orde komen. Meer informatie over tijden en locaties: Marijke Smouter-Versluis (ouderenadviseur): 0184-416729 Ouderenconsulent Stichting Ouderenwerk Sliedrecht Met name AWBZ-gerelateerde ondersteuning (wachtlijsten, etc.) Meer informatie over mogelijkheden: Marijke Leendertse (ouderenconsulent): 0184-495902 Afdeling mantelzorg- en vrijwilligersondersteuning MEE Gespecialiseerd in complexe problematiek met betrekking tot mantelzorgers Meer informatie over mogelijkheden: Anne Nagtegaal (coördinator Sliedrecht MEE ZHZ): 0900 2020672 Algemeen maatschappelijk werk Rivas Gespecialiseerd in psychosociale problematiek (ook in relatie tot mantelzorgers) Meer informatie over mogelijkheden: Rivas Zorglijk: 0900 8440 Wmo-consulenten SDD Betrekken de situatie met betrekking tot mantelzorgers bij de indicatiestelling Meer informatie: Serviceloket Sliedrecht: 0184 495835 Overige ondersteuning vanuit SDD Bijvoorbeeld afspraken over verminderde sollicitatieplicht/re-integratie/etc. Meet informatie: Contactpersoon bij de SDD??? Indicatiestellers AWBZ Betrekken de situatie met betrekking tot mantelzorgers bij de indicatiestelling Meer informatie: Contactpersonen bij CIZ en Zorgkantoor 2
Informatie
Bijeenkomsten over specifieke onderwerpen (Stichting Ouderenwerk Sliedrecht, MEE) Informatiebijeenkomsten worden afgestemd op behoefte Meer informatie: Andre Schoonderbeek (directeur stichting ouderenwerk Sliedrecht): 0184 490808 Anne Nagtegaal (coördinator Sliedrecht MEE ZHZ): 0900 2020672 Programma themabijeenkomsten stichting ouderenwerk Sliedrecht/MEE • 16 september 2008 (9.30-11.30 uur) • 16 oktober 2008 (9.30-11.30 uur) • 19 november 2008 (9.30-11.30 uur) Bijeenkomsten voor mantelzorgers over niet-aangeboren hersenletsel (organisatie wordt verzorgd door MEE ZHZ en het coördinatiepunt niet aangeboren hersenletsel) • 27 september 2008 (10.00-12.00 uur, locatie Waerthove)
29
•
22 november 2008 (10.00-12.00 uur, locatie Waerthove)
Voorlichtingsbijeenkomsten over specifieke onderwerpen (De Grote Rivieren) Bijvoorbeeld: omgaan met depressies, dementie, angst, persoonlijkheidsstoornissen, psychose en cognitieve stoornissen. Meer informatie over programma: Corina Stam (afdeling Preventie): 078 6545078 (di,do, vrij) en 088 4050600 (ma, wo)
[email protected] Mantelzorgmagazine MEE ZHZ In het Mantelzorgmagazine staat veel informatie voor mantelzorgers. Het magazine komt periodiek uit en er dienen voldoende exemplaren aanwezig te zijn in het serviceloket Sliedrecht. Meer informatie: Anne Nagtegaal (coördinator Sliedrecht MEE ZHZ): 0900 2020672 Mantelzorgwebsite MEE ZHZ Momenteel wordt door een werkgroep binnen MEE gewerkt aan het samenstellen van een mantelzorgwebsite met hierop alle informatie voor mantelzorgers (met name ondersteuningsmogelijkheden). De website zal in het voorjaar van 2009 worden opgeleverd. Meer informatie: Anne Nagtegaal (coördinator Sliedrecht MEE ZHZ): 0900 2020672 Persberichten MEE ZHZ en Stichting Ouderenwerk Sliedrecht zullen 11 maal per jaar persberichten verspreiden naar de regionale bladen met relevante informatie voor mantelzorgers. Meer informatie: Andre Schoonderbeek (directeur stichting ouderenwerk Sliedrecht): 0184 490808 Anne Nagtegaal (coördinator Sliedrecht MEE ZHZ): 0900 2020672 3
Cursussen
Cursussen over specifieke onderwerpen (Rivas) Bijvoorbeeld: ondersteuningsgroep dementerenden (i.s.m. Riagg en De Grote Rivieren). Meer informatie over tijdstippen: Jeannet Knoop: 0183 643989 Cursussen over specifieke onderwerpen (Stichting Ouderenwerk Sliedecht, MEE) Bijvoorbeeld cursus deskundigheids- en competentiebevordering mantelzorgers (“Zorg de Baas”) 11 september + 25 september + 9 oktober (19.00 tot 21.00 uur, locatie de Reling) Andre Schoonderbeek (directeur stichting ouderenwerk Sliedrecht): 0184 490808 Anne Nagtegaal (coördinator Sliedrecht MEE ZHZ): 0900 2020672 Cursussen Preventie De Grote Rivieren “De afdeling Preventie van de Grote Rivieren biedt onder andere cursussen en trainingen. Je kunt dan denken aan een cursus voor ouderen die zich vaak somber voelen, een training voor mensen die stress op het werk ervaren of trainingen voor kinderen en jongeren die een ouder hebben met een psychisch of psychiatrisch probleem. Er worden ook cursussen georganiseerd voor mantelzorgers en familieleden. In de cursus leren zij hoe ze het beste kunnen omgaan met iemand met een psychisch of psychiatrisch probleem” Voorbeelden: - Cursus voor mantelzorgers van een familielid met schizofrenie - Cursus omgaan met mensen met een depressie voor familieleden en naastbetrokkenen van allochtone afkomst;
30
-
Cursus omgaan met borderline; Cursus omgaan met mensen met een depressie; Cursus depressie bij ouderen;
Meer informatie over programma: Corina Stam (afdeling Preventie): 078 6545078 (di,do, vrij) en 088 4050600 (ma, wo)
[email protected] 4
Contact met andere Mantelzorgers
Mantelzorgsalons Bijeenkomsten waar mantelzorgers elkaar ontmoeten en onderling ervaringen kunnen uitwisselen. In de regio vinden deze al regelmatig plaats, georganiseerd door Zorgbelang /platform mantelzorg. MEE wil deze salons vanaf 1 januari 2009 ook in Sliedrecht gaan organiseren. Meer informatie (regionaal): Mariette Teunissen (Zorgbelang Zuid Holland): 078 6173235 Meer informatie (Sliedrecht): Anne Nagtegaal (coördinator Sliedrecht MEE ZHZ): 0900 2020672 Inloopavonden Worden regionaal al georganiseerd door verschillende organisaties. Nog geen initiatieven in Sliedrecht. Dag voor de mantelzorg/uitje Dit jaar (2008) in Sliedrecht op 10 november (’s middags) 5
Respijtzorg (AWBZ en informeel)
Indicatiestelling respijtzorg Toeleiding en bemiddeling bij indicatietraject AWBZ Meer informatie over mogelijkheden: Marijke Leendertse (ouderenconsulent): 0184-495902 Anne Nagtegaal (coördinator Sliedrecht MEE ZHZ): 0900 2020672 Informele respijtzorg In Sliedrecht is een groot aantal vrijwilligersorganisaties actief die mantelzorgers kunnen ontlasten door tijdelijke hulpverlening te bieden. Om deze organisaties te kunnen vinden en inzicht te krijgen in wat ze wel en niet doen is een zorgmap samengesteld. Deze is beschikbaar bij het serviceloket. Mantelzorgers kunnen bij het serviceloket de zorgmap inzien en een uittreksel met organisaties en telefoonnummers meenemen. Meer informatie over de zorgmap: Rita de Stigter (Spring In/Spring Bij): 0184 420468. Een belangrijke organisatie uit de zorgmap is het Rode Kruis Sliedrecht. Zij bieden tijdelijke (6 tot 8 weken) aanvullende en overbruggende hulp aan mensen die zelfstandig wonen. Hulp die niet of tijdelijk niet door andere instanties en/of familie, vrienden of buren kan worden verricht. Meer informatie: Elma Tolenaars (Rode Kruis Sliedrecht): 0184 414462 Anita de Groot (Rode Kruis Sliedrecht): 0184 419430
31
Bijlage 4: Vraagboom
Zorgt u voor uw partner/ moeder/ vader/ zoon/ dochter/ vriend(in)/ kennis/ buurman/ buurvrouw/etc. nee
ja
ja
Zorgt er iemand uit uw omgeving voor u?
Doen zich problemen voor bij het bieden van hulp of de verleende zorg ja
nee
nee
Zijn het probleem en de meest wenselijk vorm van ondersteuning duidelijk? ja Verwijs door naar of biedt aan een afspraak te maken met aanbieder van de ondersteuning
Melding aan serviceloket
nee Verwijs door naar of biedt aan een afspraak te maken met het serviceloket Gemeentekantoor op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur of: 0184-495835
“mocht u in de toekomst informatie/advies willen hebben bij de zorg die u verleent/ontvangt dan kunt u contact opnemen met serviceloket”
32
Bijlage 5: Ambassadeurs De groep ambassadeurs van de pilot bestond uit: Marijke Smouter: Jacqueline Beijersbergen: Maja de Bruin: Elma Tolenaars: Wil de Zwarte: Marrie Groeneveld: Jacqueline Jochems: Heleen Verhoef: Marijke Leendertse:
Stichting Ouderenwerk Sliedrecht De Grote Rivieren Hervormde Diaconale Commissie “Spring In” Rode Kruis Sliedrecht RIVAS Thuiszorg HOED MC Thorbecke Sliedrecht Syndion SDD/Serviceloket Stichting Ouderenwerk Sliedrecht/Serviceloket
33
Bijlage 6: Intakeformulier Gegevens Mantelzorger/ster: m/v naam geboortedatum adres telefoon Ik zorg voor: ___________________________________________________________________________ 1. Als mantelzorger heb ik voor mijn gevoel O goede/voldoende/slechte kennis over het ziektebeeld O goede/voldoende/slechte handvatten om probleemsituaties het hoofd te bieden O goede/voldoende/slechte kennis over het medicijngebruik O goede/voldoende/slechte kennis over zaken die de zorg makkelijker zouden kunnen maken (zoals verkrijgbare hulpmiddelen) O anders:………………………………………………………………………… Verdere toelichting 2. Problemen die ik in praktische zin tegenkom zijn: O Ik heb zelf lichamelijke klachten/beperkingen O Ik heb zelf psychische klachten O Ik heb moeilijkheden om degene waar ik voor zorg te bereiken O Ik kan het moeilijk combineren met werk en/of eigen huishouden O Anders: Verdere toelichting 3. Ik maak me zorgen O om degene waar ik voor zorg O dat ik mijn gezin tekort doe O dat ik anderen tekort doe O dat ik niet meer aan mezelf toekom O Anders: Verdere toelichting 4 Ik: O ben goed/minder/niet in staat de situatie los te laten O voel me niet/een beetje/heel erg mate verplicht om de zorg op me te nemen O ervaar spanningen in mijn thuissituatie O voel me minder/ niet in staat werk/huishouden/zorg te combineren O anders: Verdere toelichting 5. Wat ik zou willen is O iemand waar ik mijn verhaal bij kan doen O advies O een cursus of training O hulp O voorzieningen/hulpmiddelen O anders: Verdere toelichting Opmerkingen/aanvullingen:
34
Aanbevelingen intaker/afspraken Uitleg eerste opzet Intakeformulier Mantelzorgers Wat mij sowieso opvalt. Is het feit, dat de term mantelzorg/mantelzorger door de spellingcorrectie in Word nog als een niet-bestaand woord wordt betiteld. Hoezo: de mantelzorger is onbekend? De vragen zijn een combinatie van de eerdere formulieren. Het lijkt me zinvol om ze, zodra het aanbod van de verschillende instanties duidelijk is, beter af te stemmen op de “producten” die geboden worden. Mocht deze lijst ooit geautomatiseerd worden, hoeven we in de vraagstelling niet meer zoveel te veranderen. Ik heb getracht de vraagstelling een beetje op te bouwen. Omdat dit formulier dient als leidraad voor een gesprek, ga ik ervan uit, dat naarmate het gesprek vordert, de mantelzorger ook wat gemakkelijker de wat moeilijke vragen kan beantwoorden. Persoonsgegevens: Spreekt voor zich. Zo kunnen we zien wie de mantelzorgers zijn, e.e.a. ook t.b.v. cijfermateriaal. De vraag voor WIE men zorgt is een middel om inzicht te krijgen in relatie mantelzorger- verzorgde Vraag 1 Hierin willen we duidelijk krijgen hoe het zit met de kennis van de mantelzorger. Uitgaand van de beleving van de persoon zelf. Als die zich immers voldoende geïnformeerd voelt, is de kans dat dit vlak onzekerheid geeft klein. Vraag 2 Wat voor praktische problemen kent de mantelzorger? Vraag 3 Inleiding in de belevingswereld. Ik probeer vragen over de zwaarte van de psychische belasting op te bouwen Vraag 4 Specifieke vragen waarbij we graag willen weten of men goed/minder/slecht met bepaalde belasting kan omgaan. Vraag 5 Hier geven we de mantelzorger de ruimte om zélf aan te geven waar behoefte aan is. Van een luisterend oor tot begeleiding en al wat er tussenin zit. Opmerkingen/aanvullingen Spreekt voor zicht Aanbevelingen intaker/afspraken Hier kan degene die het gesprek voerde eventueel zelf nog aanbevelingen en door hem of haar te ondernemen acties aangeven. Verklaring en handtekening Zoals eerder besproken om geen problemen met de privacywetgeving te krijgen
35
Bijlage 7: Communicatieplan ondersteuning van mantelzorgers Sliedrecht 1. Probleemstelling Mantelzorgers en zorgvrijwilligers in Sliedrecht maken onvoldoende gebruik van het Serviceloket en het gemeentelijke ondersteuningspakket dat hen wordt aangeboden. In Sliedrecht draait op dit moment – samen met nog vijf Drechtstedengemeenten – een pilotproject met als doel het pakket aan gemeentelijke ondersteuning voor mantelzorgers/zorgvrijwilligers beter bereikbaar te maken voor de doelgroep. Het Serviceloket (Wmo-loket) fungeert hierbij als centraal informatie, advies en doorverwijspunt. De pilot loopt sinds januari 2008. Vanaf juli 2008 kunnen mantelzorgers terecht bij het Serviceloket. Het gemeentelijk ondersteuningsaanbod bestaat uit: advisering, verwijzing naar hulp (in brede zin), aanbod aan cursussen, organiseren ontmoetingsbijeenkomsten, ondersteuning bij de concrete zorgtaken door tijdelijke vervanging ervan door vrijwilligers. De potentiële doelgroep bestaat in Sliedrecht naar verwachting uit ongeveer 3.539 personen. Hoewel uit onderzoeken steeds weer blijkt dat de doelgroep behoefte heeft aan ondersteuning, is het gebruik van het ondersteuningsaanbod tot nu toe gering. In de 2e helft van 2008 hebben maar 15 personen het Serviceloket ingeschakeld voor ondersteuning of informatie en advies hierover. Dit is teleurstellend, zeker in het licht van de geschatte grootte van de doelgroep, maar belangrijker omdat de doelgroep veel baat kan hebben bij de geboden ondersteuning waar het uiteindelijk om gaat. Voor de beperkte afname zijn drie hoofdoorzaken te noemen: 1. Serviceloket en het ondersteuningsaanbod zijn nog te onbekend bij de doelgroep. 2. De doelgroep herkent zich niet als de mantelzorger voor wie dit aanbod bedoeld is. 3. De mantelzorger vindt het om diverse redenen moeilijk hulp in te schakelen (loyaliteit naar degene die verzorgd wordt, de zorg moeilijk uit handen kunnen geven, overtuiging dat zelf doen het beste is). Specifieke, op de doelgroepgericht communicatie kan er aan bijdragen deze belemmeringen weg nemen. 2. Voorstel communicatieaanpak Het voorstel is om tijdens de verlenging van het pilotproject in het eerste half jaar van 2009 een op de doelgroep gerichte communicatiecampagne te voeren die enerzijds de bekendheid van het Serviceloket en het ondersteuningsaanbod vergroot en anderzijds ervoor zorgt dat de doelgroep zichzelf herkent als de mantelzorger voor wie het aanbod bedoeld is. 3. Belangrijkste Doelgroepen Mantelzorger die baat heeft bij het ondersteuningsaanbod. Intermediairs als hulpverleners (artsen, maatschappelijk werkers, vrijwilligers, zorgverleners, etc.) Mensen uit de omgeving van de mantelzorger (familie en netwerk) Lokale media (in functie van kanaal om doelgroep te bereiken) 4. Hoofddoelen communicatie 1. Aan het einde van de campagne is het aantal mantelzorgers/zorgvrijwilligers dat het Serviceloket benadert voor advies, informatie of ondersteuning toegenomen; 2. Aan het einde van de campagne is de deelname aan bijeenkomsten of cursussen toegenomen; 3. Aan het einde van de campagne is het aantal mantelzorgers dat gebruik maakt van de vervanging van hun zorgtaak door een vrijwilliger (respijtzorg) toegenomen. Dit willen we meten vanuit benchmark en cliënttevredenheidsonderzoek Wmo, Monitor Sociaal Drechtsteden en eigen monitoring vanuit het Serviceloket.
36
5. Strategie Tegelijkertijd de pull- en pushmethode toepassen. Pull betekent dat de doelgroep ‘getrokken’ wordt. Dit door op meerdere momenten via meerdere kanalen te communiceren over het Serviceloket en het ondersteuningsaanbod. Push betekent dat de doelgroep ‘een zetje krijgt’. Dit door de persoonlijke communicatie tussen de mantelzorger en de hulpverleners c.q. mensen de omgeving die hen informeren over en/of overhalen gebruik te maken van het aanbod. Pull-deel. Aandacht voor het Serviceloket en het ondersteuningsaanbod in de lokale media, de gemeentepagina, de gemeentelijke website, de wijkkranten (Ouderenwerk), wijkplatforms en eventueel posters en billboards op de openbare weg, speciale markt voor de Wmo en andere openbare bijeenkomsten. Push-deel. Persoonlijke communicatie met de doelgroep via de intermediairs als artsen, maatschappelijk werkers, stichting Ouderenwerk, Vrijwilligerspunt, kerken, etc. Voorstel is ook om de doelgroep actiever op te zoeken. Nu wordt gewacht tot de doelgroep contact opneemt. Dat kan ook omgedraaid worden. Boodschap De boodschap in de campagne richt zich op: A) Het bekendmaken van het Serviceloket en het ondersteuningsaanbod door de informatie hierover zoveel mogelijk herhalend bekend te maken op zoveel mogelijk plaatsen. B) Op het herkennen van de eigen mantelzorgsituatie en het belang van ondersteuning daarbij. Hiervoor wordt in de campagne veelvuldig gebruik gemaakt van verhalen van mantelzorgers zelf over hun zorgtaken en het gemak van de ondersteuning daarbij,waardoor de herkenning bij de doelgroep groter wordt. 6. Middelen Het hieronder genoemde aanbod aan middelen is uitsluitend een voorstel waaruit nog een definitief pakket gekozen moet worden. Bij de inzet van sommige middelen die hier voorgesteld worden, wordt het Serviceloket overgeslagen of krijgt een geringe rol. Als dat in de pilot nu juist NIET de bedoeling is, vallen deze middelen meteen al af. Alle genoemde middelen dragen bij aan het doel een grotere afname van het ondersteuningsaanbod. De middelen zijn per strategieonderdeel push en pull in willekeurige volgorde onder elkaar gezet. Door middel van een goede tijdplanning van de inzet van de middelen wordt bereikt dat ze elkaar aanvullen en versterken. 1. Pull-deel strategie •
•
• • •
Serie redactionele artikelen in Het Kompas De redactie van Het Kompas denkt hierover na, maar vond het een goed idee. Hierbij worden mantelzorgers en/of mensen uit hun omgeving zelf aan het woord gelaten en wordt ingegaan op de rol van het Serviceloket en het ondersteuningsaanbod. Hiervoor heeft Ouderenwerk voorstel (actiepunt) gedaan. Lokale omroep Nog geen contact gehad met omroep. Moet eerst duidelijker zijn wat we precies willen. Gaat om aandacht voor mantelzorg in een programma van de lokale omroep. Liefst interactief waarbij luisteraars kunnen bellen en vragen kunnen stellen. Rubriek op de gemeentepagina In Het Kompas waarin Serviceloket en ondersteuningsaanbod toegelicht worden. Mantelzorggids, Folder, Flyers Over Serviceloket en ondersteuningsaanbod voor algemeen gebruik en inzet intermediairs. Dit vormt inmiddels al onderdeel van de uitvoering door Acquest (zie: beleidsplan). Posters Diverse posters: Serviceloket wordt altijd genoemd. Delen ondersteuningsaanbod varieert. Posters hangen op diverse (buiten)locaties; ook als billboard.
37
• • • • •
Wijkkrant Artikelen in de wijkkranten (worden huis-aan-huis verspreid). Vooral verhalen van mantelzorgers zelf. Wijkplatforms Posters ophangen, thema bekendmaken in de buurt of op bijeenkomsten / buurtspreekuren, signaleren en verwijzen. Website Vaste pagina op de website van de gemeente. Mantelzorgpunt en Vrijwilligerspunt Stichting ouderenwerk Kijken of website en communicatiemiddelen / –kanalen ingezet kunnen worden. Informatiestands op evenementen / openbare gelegenheden Deelnemen met een informatiestand bij evenementen, braderieën, etc. Moet wel door vrijwilligers bemenst worden.
2. Push-deel strategie • Inzetten intermediairs Gebruikmaken van intermediairs die signaleren en verwijzen, bijvoorbeeld: o artsen o maatschappelijk werkers o consulenten stichting ouderenwerk en MEE o medewerkers sociale dienst o medewerkers burgerzaken o leden wijkplatforms o benoemde ambassadeurs (mensen kunnen zich als ambassadeur laten benoemen) o vrijwilligersorganisaties o kerkelijke en maatschappelijke organisaties o spreekuren stichting ouderenwerk •
Toolkit intermediairs Toolkit maken voor deze intermediairs met onder meer: posters, folders, overzicht van ondersteuningsaanbod, vast telefoonnummer voor verwijzing of signalering.
•
Dag van de mantelzorger Mag ook avond, morgen, of middag zijn. Speciaal moment creëren in wat breder verband, bijvoorbeeld als onderdeel dag van de vrijwilliger, bij de uitreiking van de gemeentepenning, etc. Misschien de mantelzorger van het jaar benoemen die door anderen wordt gekandideerd. Met bijeenkomst(en) voor vrijwilligers, hulpverleners, deskundigen. Misschien wel in conferentieachtige opzet over mantelzorg, etc. Serviceloket wordt hierbij breed onder de aandacht gebracht.
•
Reguliere overleggen gebruiken Op dit moment zijn er wellicht overleggen tussen groepen van genoemde intermediairs waar de ondersteuning van de mantelzorger periodiek op de agenda kan komen te staan.
Actievere aanpak: •
Consulenten 1. Gebruikmaken van de consulenten van stichting Ouderenwerk. Die zijn gewend om actief mensen te bezoeken. Misschien wil de stichting Ouderenwerk hier wel aan meewerken. 2. Anders zelf consulenten benoemen die actief op pad gaan: bijvoorbeeld vrijwilligers die als consulent de gesignaleerde mantelzorger/zorgvrijwilliger bezoeken. Huisbezoek kan drempelverlagend werken. De consulent kan ook na een telefoontje van een mantelzor-
38
ger/zorgvrijwilliger naar het Serviceloket eens vrijblijvend gaan praten. •
Ambassadeurs Kijken of het mogelijk is om ambassadeurs te benoemen. Vrijwilligers die in hun omgeving signaleren wanneer een mantelzorger eventueel hulp zou kunnen gebruiken. Zij nemen dan contact op met het Serviceloket die er mee aan de slag gaat.
•
Actievere rol Serviceloket Nu is het Serviceloket passief. De potentiële klant moet er eerst heen. Als door signalering het Serviceloket namen en adressen van potentiële afnemers van het ondersteuningsaanbod krijgt, dan kunnen de medewerkers van dit loket of anders de consulenten ook zelf contact opnemen met deze persoon.
7. Planning De inzet van deze middelen moet zorgvuldig gepland worden om elkaar te versterken en aan te vullen. Bij de start en het einde van de campagne moet een goed communicatiemoment gekozen worden om aandacht te geven en te trekken voor de campagne. Direct bij aanvang van de campagne moeten de posters, folders, flyers, toolkit voor intermediairs, etc. gemaakt worden. De campagneplanning volgt na de keuze voor de middelen en de aanpak. 8. Budget Aanname is dat het budget beperkt is via de pilot. Misschien is er via de reguliere budgetten mogelijk geld vrij te maken. De out-of-pocket-kosten bestaan uit het ontwikkelen van de middelen als de posters, folder, flyer, advertentie gemeentepagina, informatiestands, billboards, huren zaal en catering bij te organiseren dag van de mantelzorg, vaste kosten voor de inzet van vrijwilligers. Inzet middelen van de hier boven genoemde middelen is afhankelijk van het beschikbare budget Verder wordt zoveel als mogelijk gebruik van free publicity en de inzet van capaciteit vrijwilligers. Door aansluitingen bij bestaande evenementen, overleggen, bijeenkomsten, etc kunnen de kosten laag blijven. Ramingen out- of pocketkosten: - drukwerk - vergunning en plaatsen billboards - zaalhuur en catering bijeenkomsten
tussen € 2.000,- en € 10.000,tussen € 500,- en € 1.000,tussen € 1.000,- en € 5.000,-
9. Capaciteit De inzet van capaciteit komt grotendeels uit de reguliere capaciteit ambtenaren gemeente Sliedrecht. Het gaat hierbij om taken die tot het reguliere takenpakket behoren. Communicatie, Serviceloket, afdeling Wez. Daarnaast moet gebruik gemaakt worden van vrijwilligers (in samenwerking met het Vrijwilligerspunt) voor de extra inzet als bemensen informatiestand, consulentenwerk, ambassadeursschap. Hoe reëel dit is, is zonder overleg met het Vrijwilligerspunt (stichting Ouderenwerk) nu moeilijk in te schatten. Aanbeveling wel is om zoveel als mogelijk is aan te sluiten bij wat al bestaat en daarbij aan te haken: vrijwilligersactiviteiten, dag van de vrijwilliger, uitreiking gemeentepenningen, overleggen met hulpverleners, markten, bijeenkomsten.
39