Beheerplan voor bouwhistorische objecten 2.7.1
Inleiding
Met een beschermd stadsgezicht, ongeveer 1500 monumenten en een uniek laatmiddeleeuws bodemarchief heeft Dordrecht een omvangrijke boven- en ondergrondse cultuurhistorische collectie. De collectie bouwhistorie omvat uiteenlopende fragmenten en objecten uit de zestiende tot en met de twintigste eeuw. In het Stadsdepot aan Jade op Dordtse Kil III zijn de bouwhistorische collecties samen met de andere gemeentelijke collecties gehuisvest en beheerd. De bouwhistorische collectie is tot stand gekomen uit de behoefte om oude bouwfragmenten en -materialen te behouden die bij restauraties, verbouwingen, herbestemming of sloop verloren dreigen te gaan. Omdat de kwaliteit en waarde van veel oude bouwmaterialen en objecten hoog is, is het streven deze te behouden en zo mogelijk een tweede leven te gunnen op een passende bestemming. Daarnaast biedt de bouwhistorische collectie ons de mogelijkheid van onderzoek waarmee we meer inzicht krijgen in de ontwikkelingen van de stad en het eiland van Dordrecht. In samenhang met de overige onderdelen van DiEP kunnen we systematisch kennis vergaren in en voor deze stad.
2.7.2
Doelstelling
De gemeente Dordrecht hecht grote waarde aan behoud van waardevolle bouwhistorische objecten die bij restauraties, verbouwingen, herbestemming of sloop verloren dreigen te gaan. De gemeente stelt zich ten doel om deze objecten als museaal en wetenschappelijk object te beheren en bewaren of om ze een tweede leven te geven met een passende nieuwe bestemming. Daarom verwerft, bewaart of herplaatst zij onder bepaalde voorwaarden bouwhistorische objecten en fragmenten die: •
bij wijzigingen of sloop niet teruggeplaatst kunnen worden
•
een omschreven en vastgestelde bouwhistorische, cultuurhistorische, wetenschappelijke of architectuurhistorische waarde hebben en/of
•
voor de kennis en geschiedenis van (het Eiland van) Dordrecht van belang zijn1.
Echter, boven deze doelstelling staat altijd het uitgangspunt dat bewaren in situ de voorkeur heeft. Alleen wanneer een object verloren dreigt te gaan, komt het in aanmerking voor het bouwhistorisch depot van de gemeente.
2.7.3
Verzamelgebied
Het verwerven van bouwhistorische objecten is afhankelijk van restauratie-, verbouwingsof sloopactiviteiten of van schenkingen. Het verzamelbeleid van de gemeente is volgend en niet sturend, de gemeente gaat dus niet actief op zoek naar objecten en fragmenten. Het verzamelbeleid richt zich op zaken die een zekere of vermoede bouwhistorische waarde bezitten. Het verzamelgebied is ruim en beslaat het Eiland van Dordrecht, maar ook de omliggende gemeenten van de Drechtsteden. Het verzamelgebied beslaat zowel objecten met als zonder een beschermde status.
1
Bij een eventuele verdergaande samenwerking op het gebied van monumentenzorg & archeologie in de regio van de Drechtsteden, kan het Dordtse depotbeleid daarin worden opgenomen. Beheerplan bouwhistorisch depot 2011 Pagina 1
Hoe zit het met eigendomsrechten? Wanneer een eigenaar een bouwhistorisch object of fragment overdraagt aan de gemeente, vallen ook de eigendomsrechten toe aan de gemeente. Bij overdracht stelt de gemeente een inventarisatie op, maakt een beschrijving en een waardestelling en bepaalt of het object in aanmerking komt voor museale opslag of hergebruik en waar het herplaatst kan worden. De kosten voor verwijdering van een object en het vervoer naar het stadsdepot worden gedragen door de partij die de overdracht naar de gemeente wenst.
2.7.4
Wanneer komt een object in aanmerking voor opname in het Stadsepot?
Niet alles wat dreigt te verdwijnen kan worden opgenomen in het Stadsdepot. Het depot zou dan binnen de kortste keren vol zijn en bovendien heeft het in het algemeen de voorkeur om overtollige bouwmaterialen een tweede leven te geven. De markt regelt dit over het algemeen prima zelf. De gemeente Dordrecht selecteert objecten op grond van criteria voor museale opslag en hergebruik. •
Museale opslag. Sommige bouwhistorische objecten zijn zo uniek, oud, of voor de stad van breder cultuurhistorisch belang dat ze behouden moeten blijven voor de stad. Soms zijn objecten ook te kwetsbaar om herplaatst te worden. En er zijn objecten die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de kennis en ontwikkelingen van het Eiland van Dordrecht. Deze objecten zijn in te zetten voor diverse vormen van onderzoek, zoals stijl,- kleur-, baksteen- of dendrochronologisch onderzoek. Museale objecten kunnen ook ter beschikking worden gesteld voor tentoonstellingen en publicaties. De objecten worden naast representativiteit, uniciteit en originaliteit, getoetst aan bouwhistorische, cultuurhistorische en/of architectuurhistorische waarden.
•
Objecten voor hergebruik. Bouwfragmenten die nog gaaf en compleet zijn kunnen prima een tweede leven leiden in een context die past bij de bouwstijl en leeftijd daarvan. Door verbouwingen, moderniseringen of slijtage zijn in de loop der jaren immers regelmatig onderdelen verdwenen uit Dordtse gebouwen en andere locaties. Wanneer een eigenaar een goede reden heeft om zijn pand (deels) in oude luister te herstellen, kan hij een beroep doen op de collectie voor hergebruik van het Stadsdepot. Voor herplaatsing stelt de gemeente de volgende voorwaarden: o
een object moet passen in de nieuwe context
o
bij herplaatsing mag het object niet of weinig worden aangepast of aangetast
o
een object moet voor lange tijd op de nieuwe locatie kunnen blijven.
o
een object wordt in principe alleen herplaatst in een omgeving met monumentenstatus. Bij hoge uitzondering kan hiervan afgeweken worden.
Middels een contract wordt het object langdurig in bruikleen gegeven aan het pand, het wordt geen eigendom van de eigenaar. Voor het traject wordt een aanvraagprocedure opgesteld.
2.7.5
Representativiteit, volledigheid en originaliteit
Een representatieve museale verzameling van bouwhistorische objecten geeft ons de mogelijkheid het verleden beter te begrijpen, te (re)construeren en te presenteren. Deze kennis wordt weer ingezet voor informatieverstrekking op objectniveau, maar ook om de geschiedenis van Dordrecht, het eiland en de regio te vertellen. Bovendien kan deze kennis een rol spelen bij toekomstige ontwikkelingen.
Beheerplan bouwhistorisch depot 2011 Pagina 2
Een object wordt toegevoegd aan de museale collectie als dat een aanvulling betekent op onze bouwhistorische kennis van Dordrecht. Bij de collectie hergebruik spelen vooral criteria van gaafheid en compleetheid een rol en is representativiteit van ondergeschikt belang.
2.7.6
Praktische uitvoering
Beheeraspecten 1. De bouwhistorische objecten worden beheerd in het Stadsdepot op Jade, Dordste Kil III 2. Het dagelijks beheer is in handen van Erfgoedcentrum DiEP. De aanleveringseisen en de voorwaarden voor opname van objecten in het depot zijn vastgelegd in de notitie ‘Aanleveringseisen, definitieve versie juni 2009’. 3. Monumentenzorg bepaalt of een object in aanmerking komt voor opname in het depot. 4. Bureau Collectiebeheer beoordeelt of een object in quarantaine moet. 5. Bureau Collectiebeheer is verantwoordelijk voor de juiste opslag. 6. De objecten worden in principe niet door de gemeente gerestaureerd. Aanleveringsvoorwaarden 1. Monumentenzorg meldt de voorgenomen opname van een object in het Stadsdepot aan Bureau Collectiebeheer van Erfgoedcentrum DiEP. 2. Monumentenzorg stelt de identificatiegegevens op, bestaande uit de volgende variabelen: plaatsnaam, adres, jaar van inname, omschrijving object (incl. fotomateriaal + maten), mogelijke datering, stijlkenmerken. 3. Monumentenzorg bepaalt of het gaat om museale opslag of hergebruik. 4. Monumentenzorg levert elk object schoon, stofvrij en voorzien van een DiEP-nummer aan, volgens de notitie Aanleveringseisen en de inventarislijst. Ontsluiting Om de bouwhistorische objecten in het Stadsdepot voor hun doel in te zetten, is toegankelijkheid en publiciteit nodig. Museale objecten moeten vindbaar zijn voor onderzoek, tentoonstellingen en andere kennisoverdracht, objecten voor hergebruik moeten voor potentiële nieuwe bestemmingen bekend zijn. Dit kan op de volgende manieren gerealiseerd worden: •
Een goede documentatie (zie de aanleveringsvoorwaarden) is een eerste vereiste voor een goede ontsluiting.
•
Bouwhistorische objecten (museaal en hergebruik) zijn beschikbaar voor bijvoorbeeld tentoonstellingen en beschrijvingen in DiEP Magazine.
•
In 2011 onderzoekt Monumentenzorg de mogelijkheden van digitale ontsluiting van de collectie, in ieder geval voor het eigen bureau, maar indien mogelijk wordt ook de collectie voor hergebruik ontsloten om het publiek kennis te laten nemen van de collectie en de mogelijkheden daarvan.
•
Een aanvraag voor herplaatsing van een object loopt via Monumentenzorg. De afdeling beoordeelt in onderling overleg of en hoe een aanvraag wordt gehonoreerd.
•
Bij herplaatsing wordt een contract opgesteld met de eigenaar van een pand waarin de bruikleenvoorwaarden zijn opgenomen. Deze gelden middels het kettingcontract ook voor eventuele toekomstige eigenaren.
Beheerplan bouwhistorisch depot 2011 Pagina 3
2.7.7 •
Beschrijving van de stappen in het traject voor de bruikleenaanvraag De aanvrager dient een verzoek in per brief of mail, geadresseerd aan de gemeente Dordrecht, Afdeling Ruimtelijke Realisatie, Monumentenzorg & Archeologie (hierna te noemen: Monumentenzorg). Hierin staan vermeld de naam van de aanvrager, het adres en de monumentenstatus van pand of gebied waarvoor de bruikleen wordt aangevraagd. Tevens wordt het gewenste bouwhistorische object met objectnummer vermeld. De aanvrager vermeldt de omstandigheden van de ruimte waarin het object geplaatst wordt en indien relevant de maten en materialen waarin of –bij het object geplaatst moet worden.
•
De aanvraag wordt door Monumentenzorg in behandeling genomen. Een medewerker komt ter plaatse kijken of het object past in de ruimte waarvoor het verzoek is gedaan.
•
In aparte formulieren legt Monumentenzorg de conditie van het object vast en maakt een behandelingsplan (transport, installatie en onderhoud van het object). Monumentenzorg stelt een contract op waarin deze formulieren als bijlagen zijn opgenomen.
•
Na schriftelijke instemming met de voorwaarden en het contract wordt het object gereed gemaakt voor transport en bruikleen en wordt een afspraak gemaakt voor het transport.
•
De plaatsing wordt op locatie begeleid en verzorgd. Bij ontvangst van het bruikleenobject ondertekent de bruikleennemer het contract en verklaart dat de bruikleen in de door de bruikleengever opgetekende staat in ontvangst is genomen.
•
De bruikleen wordt bijgeschreven in de bruikleendatabase van de gemeente Dordrecht.
Formulier conditie Op het formulier dat als bijlage wordt opgenomen in het contract wordt de conditie van een object vastgesteld. Hierin staat een omschrijving van het object (soort, materiaal etc) en de locatie in depot. Ook geeft Monumentenzorg aan of er bepaalde beschadigingen of opvallende kenmerken aan het object te zien zijn. Soms kunnen bepaalde beschadigingen of verweringen om technische redenen niet behandeld worden en soms mogen bepaalde beschadigingen of verweringen niet worden behandeld, omdat deze onderdeel uitmaken van de geschiedenis van het object.
Formulier behandelingsplan Hierin kunnen bepalingen opgenomen worden over: •
Onderhoud – behandeling van geverfde onderdelen, hout (lakken, verven, in de was zetten etc.), steen etc.
•
Schoonhouden - Het is zeer belangrijk dat de omgeving van het object schoon gehouden wordt. Stof trekt vocht aan en kan zo schade en schimmelvorming veroorzaken. Bovendien is het een voedingsbodem voor ongedierte.
•
Omgeving - licht, temperatuur en vochtigheid – i.v.m. verschieten van kleuren, verouderen van materialen. Door schommelingen in luchtvochtigheid kan hout kromtrekken of barsten, barsten in verf komen en metaal gaan corroderen. Voorkomen van schade kan door: o
vermijden van direct zonlicht of zonwering te plaatsen (lamellen, rolgordijnen, warmte- en lichtwerende vitrage, luiken en UV-werende plakfolie).
o
Vermijden van direct licht van spots en lampen of toepassing van lampen met lage UV-waarde. Beheerplan bouwhistorisch depot 2011 Pagina 4
o
Bij vocht dient het object niet direct tegen een buitenmuur geplaatst te worden, maar op afstand van minimaal 5 cm. Buitenmuren zijn in de winter vochtiger en kouder dan andere muren en in de zomer vaak warmer.
o
Verplaats het object niet zomaar naar een andere ruimte. Daar kan een ander binnenklimaat heerste en klimaatwisselingen kunnen schadelijk zijn.
o
Zorg voor een stabiel binnenklimaat en vermijd snelle verwarming of airconditioning.
o
Plaats het object niet vlakbij een radiator, verwarmingsrooster, kachel, ventilator, luchtbevochtiger, lamp, elektrisch apparaat of kaars.
Beheerplan bouwhistorisch depot 2011 Pagina 5