Beheerplan: Begraafplaats Verrewinkel Wijziging I: juli 2009
Gemeente Ukkel
Leefmilieu Brussel
Directie Monumenten en Landschappen
Vereniging van Ukkelse buurtcomités
INHOUD: 1
BESCHRIJVING VAN HET TERREIN .......................................................................... 4 1.1 OPPERVLAKTE EN LIGGING ........................................................................................... 4 1.2 RELIËF ........................................................................................................................... 4 1.3 GEOLOGIE EN HYDROLOGIE .......................................................................................... 5 1.3.1 Geologie ................................................................................................................ 5 1.3.2 Hydrologie ............................................................................................................ 6 1.4 NATURA 2000................................................................................................................ 7 1.5 BESCHRIJVING VAN DE PERIMETER ............................................................................... 7 1.6 BEKNOPTE GESCHIEDENIS ............................................................................................. 9 1.7 BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING .............................................................................. 9 1.8 FLORA EN FAUNA ........................................................................................................ 10 1.8.1 Flora.................................................................................................................... 10 1.8.2 Fauna .................................................................................................................. 11 1.9 JURIDISCH EN REGLEMENTAIR ASPECT ....................................................................... 12
2
BESCHRIJVING VAN DE PROBLEMEN OP HET TERREIN ................................ 12 2.1 HYDROLOGIE ............................................................................................................... 12 2.2 FLORA.......................................................................................................................... 13 2.2.1 Rijbomen ............................................................................................................. 13 2.2.2 Boomspiegels....................................................................................................... 14 2.2.3 Spontane begroeiing............................................................................................ 14 2.2.4 Fallopia Japonica of Japanse duizendknoop (allesoverwoekerende exotische plant) 14 2.3 AFVAL ......................................................................................................................... 15 2.4 INFRASTRUCTUUR ....................................................................................................... 16 2.4.1 Gemeentegebouwen............................................................................................. 16 2.4.2 Rioolnet ............................................................................................................... 16 2.5 PERSONEEL, UITRUSTING EN OPLEIDINGEN ................................................................ 17 2.5.1 Personeel............................................................................................................. 17 2.5.2 Uitrusting ............................................................................................................ 17 2.5.3 Opleidingen......................................................................................................... 17 2.6 COMMUNICATIE .......................................................................................................... 17
3
DOELSTELLINGEN VAN HET BEHEERPLAN........................................................ 18 3.1 3.2
4
BESCHRIJVING VAN DE ALGEMENE DOELSTELLINGEN ................................................ 18 BEHEER DOOR HET BIM – LEEFMILIEU BRUSSEL....................................................... 19
ORGANISATIE EN BEHEERMAATREGELEN ........................................................ 19 4.1 ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE ............................................................................... 19 4.1.1 Algemene organisatie.......................................................................................... 19 4.1.2 Milieuvergunning ................................................................................................ 20 4.2 TECHNISCHE ORGANISATIE ......................................................................................... 20 4.2.1 Maatregelen m.b.t. water .................................................................................... 20 4.2.2 Maatregelen voor de fauna ................................................................................. 22 4.2.3 Maatregelen voor de flora .................................................................................. 23 4.2.4 Maatregelen voor bezoekers met de auto............................................................ 32 4.2.5 Maatregelen tegen afval...................................................................................... 32 4.2.6 Maatregelen voor de gemeentegebouwen ........................................................... 34 4.2.7 Maatregelen voor het materiaal van de gemeente .............................................. 34 4.2.8 Maatregelen voor het personeel.......................................................................... 34 4.3 ORGANISATIE VAN DE COMMUNICATIE....................................................................... 35 4.3.1 Intern................................................................................................................... 35 2
4.3.2
Met het publiek.................................................................................................... 35
5
SAMENVATTING VAN DE MAATREGELEN........................................................... 36
6
EVOLUTIE VAN DE MAATREGELEN....................................................................... 37
7
WOORDENLIJST EN AFKORTINGEN ...................................................................... 37
8
BIBLIOGRAFIE............................................................................................................... 37
3
1 Beschrijving van het terrein 1.1 Oppervlakte en ligging De begraafplaats heeft een oppervlakte van 10 ha 44 a en 64,55 ca en is gelegen op het kadastraal perceel deel H, blad 7.57 L 4 alsook op het perceel deel F blad 8 347 K van de gemeente Ukkel. De begraafplaats bevindt zich in het zuidoosten van de gemeente, dicht bij de gemeentes Linkebeek en Drogenbos.
1.2 Reliëf De begraafplaats is gelegen op de helling van een dal, waardoor er een sterk hoogteverschil is (30 m op 300 m), en strekt zich uit over bijna 12 hectaren van bij de ingang aan de top van de heuvel (hoogte ± 97,5 m) tot beneden in het dal (hoogte ± 67,5 m). De algemene helling van de begraafplaats ligt schuin aangezien het terrein in de lengte dwars op de maximale hellinglijnen ligt.
4
De begraafplaats wordt begrensd door een talud van ongeveer 4m hoogte ten opzichte van het dal van de Kinsenbeek. Bij de aanleg van de begraafplaats, in 1945, werd een uitbreidingszone voorzien op het Engelandplateau. Dit idee van een reservezone is vervolgens opgegeven, maar had als gevolg dat het dal op deze plaats gedeeltelijk opgevuld is, wat de van nature naar beneden hellende faciës heeft verstoord.
1.3 Geologie en hydrologie De gemeente Ukkel ligt voor het grootste deel, en in ieder geval wat de begraafplaats van Verrewinkel en de omgeving ervan betreft, op Brabantse zand- en leemgrond. Dit natuurlijk gebied wordt gekenmerkt door een uitgesproken en gevarieerd reliëf, talrijke waterlopen, een vertakt hydrografisch netwerk, dikke lagen Brusseliaans zand, talrijke bronnen die overeenstemmen met het contact tussen de kleihoudende Ieperiaanse bodem en de zandachtige Brusseliaanse (niveau waar een belangrijke waterlaag ontstaat), de afwisseling van leemgronden, die soms erg diep gaan op de plateaus met zanderige dagzoom of in meer of mindere mate met leem verrijkt zand.
1.3.1 Geologie in de gemeente komen enkel tertiaire en quartaire terreinen voor. 1.3.1.1 Het tertiair Het tertiair bestaat uit formaties van: o Laag-eoceen: een etage Ieperiaan die bestaat uit kwartszand en klei; o Midden-eoceen: een etage Brusseliaan die bestaat uit zand en zandsteen; 5
o o
Hoog-eoceen: een etage Lediaan die bestaat uit dun zand en zandsteen en een etage Assiaan, gevormd uit heel kleiachtig zand; Oligoceen: een etage Tongeriaan gevormd uit zand en kleiachtig zand.
1.3.1.2 Het quartair De quartaire ondergrond is opgebouwd uit eolisch leem uit het pleistoceen. Er is ook een zichtbare aanwezigheid van colluvia en van aanslibbingsgronden uit het holoceen. Ten gevolge van de erosie in de loop van het quartair komen het Lediaan, het Assiaan en het Tongeriaan slechts aan de oppervlakte op de hoogste punten van de gemeente. Het Tongeriaan is zichtbaar in het Zoniënwoud, tussen de renbaan van Bosvoorde en de Kleine Hut. Het Assiaan bevindt zich eerder op de gezamenlijke lijn van de Ukkelbeek en de Geleitsbeek. Het is ook zichtbaar langs de Waterloosesteenweg tussen de Kleine Hut en Diesdelle. Het Lediaan komt voor op het plateau van het observatorium en het Verrewinkelbos. In het westen van de gemeente, waar het reliëf veel uitgesprokener is, komt de Brusseliaanse etage over grote oppervlaktes voor. Het Ieperiaan ten slotte, dat vooral voorkomt in de gehuchten Stalle en Neerstalle, komt overeen met grote vochtige laagvlaktes. 1.3.1.3 Geologie van de begraafplaats De begraafplaats Verrewinkel past perfect in deze context: een dal, een zanderige helling van dit dal die stijgt naar een leemplateau (Kauwberg), een andere leemhelling die stijgt naar een ander leemplateau (Engeland) en in het dal enkele bronnen en een beekje. De belangrijkste bodemsoort voor de hele begraafplaats Verrewinkel is erg zanderig. Op sommige plaatsen bestaat de ondergrond zelfs alleen maar uit zand. De bedding van de Kinsenbeek wordt heel duidelijk begrensd door 2 bodemsoorten: op de rechteroever, aan de kant van de begraafplaats, is de bodem erg zanderig; op de linkeroever, aan de kant van het Engelandplateau, is er een leemgrond.
1.3.2 Hydrologie De begraafplaats Verrewinkel te Ukkel is aangelegd op de zuidwestelijke helling van het Eikenbosdal (Kinsenbeek of Eikelenbosbeek) die uitvloeit in de Kinsenbeek en uiteindelijk in de Zenne. Het dal van de beek, dat ligt in de uitbreidingszone die voorzien was tijdens de aanleg van de begraafplaats, is dus gedeeltelijk opgevuld. Zelfs al is de beek niet altijd zichtbaar aan de oppervlakte, loopt ze toch verder onder de grond. Het terrein is een deel van het Eikenbosdal (Kinsenbeek) waarvan het een deel van het stroomgebied is (deel rechteroever). Het bevoorraadt dus rechtstreeks de bronnen en beken die het natuurreservaat Kinsendael van water voorzien, dat er stroomafwaarts van ligt, evenals de plas die aan de voet van de spoorweg ligt.
6
Deze plas, nieuw in het landschap en niet natuurlijk, is gevormd door het dichtstoppen van de spui onder de spoorweg, met name door de dolomiet die uit de begraafplaats vloeit. Omwille van zijn zanderige samenstelling is de grond van de begraafplaats nogal droog. Het zand laat immers een snelle doorsijpeling toe, zodat er geen watervoorraad is voor begroeiing. De dreven (in dolomiet en in klinkers) zorgen op hun beurt voor een aanzienlijke afvloeiing.
1.4 Natura 2000 Natura 2000 is een Europees netwerk (opgericht door de richtlijn 92/43/CEE) van natuurlijke of halfnatuurlijke plaatsen met een grote patrimoniale waarde dankzij de uitzonderlijke fauna en flora ervan. Het Natura 2000-netwerk is opgericht om de biodiversiteit te bewaren en de habitat van beschermde soorten te behouden, rekening houdend met economische, sociale, culturele en regionale eisen en volgens een logica van duurzame ontwikkeling. Om de samenhang van het Natura 2000-netwerk te verbeteren beveelt artikel 10 van de Habitatsrichtlijn aan om het beheer te bevorderen van landschapselementen die van groot belang zijn voor de fauna en flora in het wild en die, door hun structuur of door hun schakelrol, essentieel zijn voor migratie, geografische verspreiding en genetische uitwisseling van wilde soorten. Door de geografische ligging en door de aard van de zandbodem die lijkt op die van de nabijgelegen Kauwberg en van het eveneens nabije Engelandplateau kan de begraafplaats Verrewinkel beschouwd worden als een schakelzone van de omliggende Speciale Beschermingszones (SBZ) zoals vermeld in dit artikel. De begraafplaats is niet alleen een ecologische corridor, maar moet ook gezien worden als een bijkomend element dat voorrang geeft aan specifieke elementen: zanderige grasperken en boselementen aan de kant van het dal naar Engeland. Dit beheerplan wordt dus onderworpen aan een gepaste evaluatie in nauwe samenwerking met de cel Natura 2000 van Brussel Leefmilieu – BIM.
1.5 Beschrijving van de perimeter De begraafplaats Verrewinkel, op de Eikenboslaan in Ukkel, is omringd door 15 Natura 2000-gebieden. Deze gebieden zijn geïdentificeerd als gebieden van communautair belang en bestemd tot SBZ, genieten van een specifiek regime voor het behoud van de natuurlijke habitat alsook van de fauna en flora (Richtlijn 92/43/CEE van de Raad van 21 mei 1992). Ten opzichte van de begraafplaats zijn deze gebieden gelegen: Ten noorden: het schakelgebied van het Sauvagèrepark (14) en het schakelgebied van het Papenkasteeldomein (15); Ten oosten: de Kauwberg (9), het park Fond’Roy (10) en het schakelgebied van Vivaqua (12);
7
Ten zuiden: het schakelgebied van de Hauwaertkapel (13), het Verrewinkelbos (1), het Engelandplateau (11), het Tour de Frein-domein (7), het Buysdellebos (5), de Buysdellevallei (6) en het Moensbergmoeras (8); Ten westen: het Kinsendael (2), de Kriekenput (3) en het Herdies-domein (4).
Het Engelandplateau is eveneens een Groengebied met Hoogbiologische Waarde (GHW) volgens het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) en wordt momenteel onderworpen aan een klasseringsprocedure bij de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met het oog op een officiële erkenning van de patrimoniële waarde van dit terrein. Het concept GHB van het GBP betekent niet dat het terrein op dit ogenblik van groot biologisch belang is, maar vormt wel een reeks terreinen met een huidig biologisch belang en terreinen waarvan het de bedoeling is de biodiversiteit te herstellen of op te bouwen. Met andere woorden, de cartografie van GHB in het GBP heeft geen inventariswaarde, maar wel een doelstellingenwaarde. De bedding van de Kinsenbeek (met name de vallei aan de zuidgrens van de begraafplaats) is in het GBP ook erkend als een GHB. Bovendien loopt lijn 26 van de NMBS, die Halle met Vilvoorde verbindt, ten westen van de begraafplaats. Deze lijn zorgt voor een verbinding met het massief van Kinsendaal-Kriekenput en de verschillende kleine beboste domeinen eromheen.
8
Deze bijzondere ligging maakt van de begraafplaats een sleutelelement in het groene netwerk in het zuiden van Brussel.
1.6 Beknopte geschiedenis De begraafplaats Verrewinkel is aangelegd in 1945. De overheid zag zich daartoe genoodzaakt door de snelle verzadiging van de oude begraafplaats van Ukkel, de Begraafplaats Dieweg (aangelegd ten gevolge van de vreselijke cholera-epidemie van 1866), door de bevolkingsaangroei en door de sluiting van de begraafplaatsen Sint-Job (1871) en Sint-Pieter (1876).
1.7 Beschrijving van de inrichting De begraafplaats heeft een oppervlakte van ongeveer 10 hectaren, en bestaat uit: o o o o o o
26 grasperken waarvan 3 voorbehouden aan oud-strijders (nrs. 4, 5 en 6); 1 grasperk voor ceremonies (D); 1 materiaalhangar; 2 gemeentegebouwen (B & C); twee struisgrasperken aan weerszijden van de gebouwen; 1 struisgrastalud langs de hele begraafplaats, parallel aan de Verrewinkelbeek (E);
De begraafplaats bestaat uit 5 lanen (1-5) en 8 dreven.
9
1.8 Flora en fauna 1.8.1 Flora De evolutie van de omliggende terreinen doorheen de voorbije decennia toont een steeds uitgesprokener tendens om het landschap te sluiten. Zelfs op een plek zoals de Kauwberg, waar er nog weides en moestuinen zijn, is er een duidelijke evolutie naar een steeds grotere dichtheid. Het bosrijke karakter van het geheel gaat dus verloren, en wordt vervangen door een dichter begroeide omgeving. Er is een lijst opgemaakt van alle plantensoorten die op het terrein teruggevonden worden. Lijsten van vegetatiesoorten in de enge betekenis van het woord zijn opgesteld in welomlijnde vegetatie-eenheden. Het gaat voornamelijk om bosaanplantingen op bepaalde delen van het terrein en om zanderige grasperken. Het grasperk met Jasione montana is een van de meest opmerkelijke elementen van de vegetatie op de begraafplaats. Het kan vallen onder een habitat van Bijlage 1 van de Europese richtlijn fauna flora habitats: schrale maaiweides op lage hoogte (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis). Dit is een van de habitats die ervoor gezorgd hebben dat het landschap rond de begraafplaats als Natura 2000-terrein is erkend. Uit ons onderzoek blijkt dat de zanderige grasperken van de begraafplaats Verrewinkel ongetwijfeld een van de mooiste voorbeelden van heel Brussel zijn. Er zijn twee belangrijke redenen waarom dat zo is: zanderige bodem en grasperken die regelmatig gemaaid worden (twee maal per week behalve in de winter) en het al jarenlang instandhouden van de kortgemaaide vegetatie zonder voedingsstoffen toe te voegen. Daardoor speelt de begraafplaats dus een belangrijke rol. Als de grasvelden van de Kauwberg en het Engelandplateau achteruitgaan (gebrek aan onderhoud, herbebossing, verstedelijking), vormen die van de begraafplaats immers een milieu waar deze vegetatie behouden blijft en zijn zij dus een belangrijke schakel in het netwerk. Talud van de Verrewinkelstraat: Dit talud is nogal licht bebost en op enkele plaatsen is de bodembegroeiing nog redelijk duidelijk verbonden met de droge zanderige grasperken. Het aantal plantensoorten ligt er lager doordat er minder lichtinval is en doordat er niet gemaaid wordt (er zijn dus meer planten van een zekere grootte). Talud dat uitgeeft op het Engelandplateau: Dit talud heeft een heel eutroof karakter en is sterk doordrongen door nitrofieten. Het is hier dat we de grootste aanwezigheid vinden van Fallopia japonica, Fallopia sakhalinense en hun hybride vorm. Dit talud ligt vol met uiteenlopende soorten afval van de begraafplaats: lege potten, oude plastic bloemenkransen, stukken van grafzerken, wasmachines, … Dit talud ligt immers onderaan de opslagplaats voor afval en materiaal van de begraafplaats. Allerlei materiaal wordt er dus regelmatig achtergelaten, zodat dit talud dienst doet als een stortplaats.
10
1.8.2 Fauna Hoewel er weinig gewervelde diersoorten lijken voor te komen (zoogdieren, vogels, kikvorsachtigen, reptielen, …) doet de rijkdom aan spinnen een grote biodiversiteit vermoeden op het vlak van de ongewervelde dieren. Dit geldt vooral voor insecten, maar er moet nog veel gedaan worden om de inventarissen uit te breiden. 1.8.2.1 Ongewervelden Tot op heden zijn er 155 spinnensoorten geïdentificeerd. Dit vertegenwoordigt 23% van de Belgische spinnensoorten, en is dus een belangrijke rijkdom. Deze cijfers zijn voorlopig omdat er nog enkele exemplaren ter studie liggen en omdat er nog aan het inventaris wordt gewerkt (juni 2009). De eerste resultaten tonen de aanwezigheid van zandbewonende, xerofiele, en thermofiele soorten die uitzonderlijk zijn voor het Brussels gewest en die heel interessant zijn voor de spinnenfauna van België. Bovendien zijn de dominante soorten (A. perita, Z. rubidum) zeldzaam. De definitieve resultaten zullen gepubliceerd worden in het Bulletin van de Koninklijke Belgische Vereniging voor Entomologie. 1.8.2.2 Gewervelden Tijdens de bezoeken aan het terrein zijn enkele vogelsoorten opgemerkt: merel, de houtduif, de Turkse tortel, de pimpelmees, de koolmees, staartmees, het winterkoninkje, de heggenmus, de groene specht, torenvalk, de wilde eend, de boomklever, de zwarte kraai, de spreeuw, zwartkop, de gaai, de zanglijster, de boerenzwaluw, de gierzwaluw, huismus, de vink, het goudhaantje, de groenvink, …
de de de de de
Op de begraafplaats zijn vier vogelsoorten gevonden die voorkomen in de Bijlage I van de richtlijn. Geen enkele wordt beschouwd als “nestbouwend” op de begraafplaats. Het gaat steeds om bezoekers of soorten die het terrein in het beste geval gebruiken als jachtterrein: o o o o
Boomvalk (Falco subbuteo) Kleine bonte specht (Picoides minor) Koekoek (Cuculus canorus) Nachtegaal (Luscinia megarhynchos)
De studie die onlangs is uitgevoerd door COOPARCH/KBIN heeft geleid tot een lijst van diersoorten voor de hele Eikenbosvallei. In deze lijst staan geen uitzonderlijke of zeldzame nestbouwende soorten. Het ornithologisch belang van het terrein is bijgevolg eerder beperkt vanuit dat oogpunt. Het is niettemin op te merken dat, in de huidige evolutie van de vogelwereld, een groot aantal vogelsoorten die tot niet lang geleden wijd verspreid of zelfs alledaags werden geacht steeds minder voorkomen. De soorten die gebonden zijn aan de bosrand en aan bosrijke structuren zijn erg kwetsbaar door de vervlakking van het landschap. Het zal er dus op aankomen 11
hiermee rekening te houden bij de bepaling van de doelstellingen voor het beheer van het terrein. Wat de zoogdieren betreft, kunnen we veronderstellen dat de fauna bestaat uit de gewoonlijke bewoners van dit soort omgeving: vossen, mollen, steenmarters, vleermuizen en eekhoorns. Hoewel deze dieren zelden gezien worden op de begraafplaats, wat verklaard kan worden door de tijdstippen waarop er mensen aanwezig zijn, lijkt het ons vanzelfsprekend dat deze dieren hier regelmatig langskomen of er zelfs wonen.
1.9 Juridisch en reglementair aspect Gezien de bijzondere situatie valt de begraafplaats momenteel onder drie verschillende reglementen: o het reglement van de Burgerlijke Stand; o de voorschriften van de Natura 2000-cel van Leefmilieu Brussel – BIM ten gevolge van de gepaste evaluatie; o de reglementering inzake ruimtes die grenzen aan terreinen waarvan de klassering hangende is (Engelandplateau).
2 Beschrijving van de problemen op het terrein 2.1 Hydrologie Het regenwater, en dus het afvloeiend water, brengt heel wat problemen met zich mee op de begraafplaats en de omgeving ervan. Het terrein ligt op een helling en de bodembedekking bestaat bovendien voor een groot deel uit straatstenen en dolomiet dat gestabiliseerd is met cement. Dit zijn oppervlakken die geen of bijna geen water doorlaten. Er is dus veel regenwater dat op het aardoppervlak stroomt en bijgevolg wordt veel materiaal weggespoeld en weggerukt (dolomiet, zand, aarde, …). Deze waterstroom wordt verergerd doordat er geen straatkolken zijn op bepaalde stukken van de begraafplaats en ook geen hagen of andere groene oppervlakten die natuurlijke hindernissen zouden kunnen zijn voor dit wegstromen. In 2000 is er een verzinkput gebouwd onderaan grasperk 18, maar niet alle riolen blijken hierop aangesloten te zijn en vooral blijkt hij niet de gepaste afmetingen te hebben en fout ontworpen te zijn. Er zijn immers geen compartimenten in aangebracht en het is heel moeilijk hem te reinigen. De onkruidverdelgers en het strooizout die gedurende jaren gebruikt zijn op de begraafplaats zijn dus ook weggespoeld. Wij kunnen bijgevolg veronderstellen dat de beek maar ook de kunstmatige waterplas onderaan niet vrij zijn van vervuilende stoffen en dat ze dus geen erg gezonde leefomgeving zijn. Bovendien hebben de tonnen dolomiet die mettertijd zijn opgehoopt een nieuw reliëf gecreëerd op de percelen, wat leidt tot steeds meer erosie, verstopping van straatkolken, het geleidelijk aan bedolven worden van grafzerken en straatmeubilair, …
12
Hierdoor komt heel wat dolomiet en zand onderaan de vallei terecht, waar de beek nog meer verstopt geraakt dan ze al was door het sluikstorten en de ophopingen ter hoogte van de containers. Al deze processen doen zich al jaren voor, en hebben aanzienlijke hoeveelheden dolomiet, zand, aarde en allerlei soorten afval tot in de beek en tot bij de talud van de NMBS gebracht. Daardoor is er op deze plek een waterplas tot stand gekomen, waarvan het niveau erg afhangt van de regenval en die de talud van de NMBS zou kunnen destabiliseren. De stabiliteitsstudie die in 2005 is uitgevoerd naar aanleiding van het verkavelingsproject van het Engelandplateau bevestigt dat de stabiliteit van de talud afhangt van het niveau van de plas (“Een waterniveau van meer dan +60 veroorzaakt, volgens de berekeningen, een onaanvaardbare situatie”: Conclusie van het effectenrapport voor het verkavelingsproject Engeland door “Atelier 50”). Er dient tevens opgemerkt te worden dat de NMBS actief bijdraagt aan haar eigen problemen. Wij kunnen immers constateren dat, tijdens werken aan de sporen, het afval van die werken gewoon op het talud wordt gegooid. Men kan er dus platen, bouten, oude dwarsliggers en andere elementen vinden die het personeel van de NMBS zelf heeft weggegooid. Een interventie naar de NMBS zelf zou dus nuttig kunnen zijn.
2.2 Flora 2.2.1 Rijbomen Algemeen gesproken ontbreken nu al heel wat rijbomen, in die mate dat heel wat rijen geen echte esthetische waarde meer hebben. Veel bomen zijn in slechte of zelfs heel slechte staat. Bij de bomen die nog in de rijen staan, is er vaak een gebrek aan eenheid wat het uitzicht betreft. De slechte staat van veel bomen kan toegeschreven worden aan de slechte onderhoudssituatie: in het bijzonder het onderhoudssnoeien en het opsnoeien dat slecht en soms te laat is uitgevoerd (dat wil zeggen dat de te snoeien tak, volgens zijn ontwikkeling, verschillende jaren te laat wordt gesnoeid wat leidt tot wonden die de boom niet meer kan hestellen). De technische fouten bij het snoeien die vaak worden teruggevonden zijn: te dicht bij de stam zagen, wat de stam zelf beschadigt; uitdunnen van verschillende takken tegelijk waarbij oud hout wordt achtergelaten dat weinig in staat is om aanvallen goed te weerstaan (maar tegelijk grotere wonden); snedes waarbij lange stompjes aan de boom blijven die de boom niet kan helen en die uiteindelijk gaten worden; een eenvoudige snede van dikke takken, gepaard met het afrukken ervan (wonden die heel moeilijk te helen zijn); … Het ziet ernaar uit dat de algemene oorzaken eigen aan het terrein versterkt worden door oorzaken in verband met het onderhoud in de strikte zin van het woord. Er zijn twee mogelijkheden: de erg zanderige bodem kan de bomen hydrische stress bezorgen tijdens droge zomers, en er is het beheer van de begraafplaats. In feite is de manier waarop de begraafplaats beheerd wordt wellicht een van de belangrijke, om niet te zeggen de 13
belangrijkste oorzaak aangezien, volgens de ter plaatse verkregen informatie, het gebruik van onkruidverdelgers verergerd wordt door het gebruik van strooizout, waarvoor bomen in onze streken erg gevoelig zijn. Het regelmatige gebruik ervan zet de gezondheidsproblemen van de bomen dus extra in de verf. In bodems die van nature een watertekort kunnen hebben, kan dit gebruik het probleem van de watervoorziening erger maken. De flora wordt dus aangevallen door 2 bijzonder agressieve stoffen: onkruidverdelgers en zout. Er dienen dus verschillende problemen opgelost te worden op het vlak van de gezondheid van de bomen.
2.2.2 Boomspiegels De boomspiegels waren oorspronkelijk rond de rand van alle grasperken te vinden en bestonden uit gras, maar zijn nu bijna allemaal verdwenen. Dit komt doordat ze niet goed begrensd waren en doordat ze bijgevolg overspoeld zijn geworden dolomiet.
2.2.3 Spontane begroeiing Rond de graven, op de dreven in dolomiet en tussen de straatstenen van de wegen groeit het hele jaar door onkruid. De arbeiders van de begraafplaats trekken het onkruid uit wanneer ze er de tijd voor hebben, maar dat is in feite hun taak niet (zij zijn grafdelvers) en bovendien zijn ze met te weinig (± 8 aanwezig op 16 in dienst). Onkruidverdelgers mogen sinds april 2004 niet meer gebruikt worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1 april 2004 – Ordonnantie tot het beperken van het gebruik van pesticieden door de beheerders van openbare ruimten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Een gemakkelijkheidsoplossing was zout te gebruiken, maar aan die praktijk is half-2008 een einde gesteld en de bestellingen van zout zijn geannuleerd. Sindsdien zijn verschillende ecologische onkruidverdelgers gebruikt, maar zonder veel succes. Bezoekers klagen vaak over deze situatie omdat ze denken dat de begraafplaats verwaarloosd is. Bovendien weet een groot deel van de mensen niet dat het de taak van de familie van de overledene is om het onkruid te verwijderen van het graf en de omgeving ervan.
2.2.4 Fallopia Japonica of Japanse (allesoverwoekerende exotische plant)
duizendknoop
Deze plant wordt algemeen beschouwd als decoratief, en wordt al lang, en nog steeds, geplant in veel tuinen. Hij heeft hier geen natuurlijke vijanden, en blijkt zich heel sterk te verspreiden en slecht te zijn voor de biodiversiteit, die achteruitgaat waar de duizendknoop voorkomt, tot hij de enige overblijvende soort is. Zijn verspreiding gaat ten koste van de plaatselijke flora (met name grasachtige planten), maar ook van de diversiteit aan gewervelden en vooral van ongewervelden (totaal aantal met ongeveer 40% gedaald in de geïnventariseerde waterlopen, met een aantal 14
groepen ongewervelden dat 20 tot 30% lager ligt). De duizendknoop komt vaak voor in nieuwe bodems, in verzwakte omgevingen met weinig biodiversiteit aangezien zijn voortplanting gebeurt door middel van wortelstokken. De verplaatsing van aarde is inderdaad een belangrijke vector in zijn verspreiding. Wij kunnen dus besluiten dat het beheer van de begraafplaats door de vallei plaatselijk te nivelleren heeft bijgedragen tot deze invasie.
2.3 Afval Een van de zwaarste problemen van de begraafplaats is het afval, of het nu gaat om groenafval van de begraafplaats, afval van de graven of afval dat meegebracht is door bezoekers. Maar ook, volgens het personeel van de begraafplaats, sluikstorten. Groenafval afkomstig van het onderhoud van de begraafplaats wordt in de containers gestopt die in de daarvoor bedoelde zone staan, aan de rand van de vallei. Deze containers worden echter niet regelmatig genoeg opgehaald en ze puilen vaak uit. Daarom verbrandden de arbeiders regelmatig takken, maar dat is half-2008 gestopt. Wat het afval betreft dat van de graven komt, zijn het meestal de bezoekers die beslissen dat weg te gooien naar eigen goeddunken. Daarvoor staan er vuilnisbakken op de kruispunten. Als graven verlaten zijn, of weinig bezocht worden, beslissen de arbeiders zelf afval weg te gooien. Het probleem zit hem in die vuilnisbakken. Het gaat immers slechts om een metalen bak, waarin op geen enkele manier gesorteerd kan worden. Deze vuilnisbakken zijn bovendien erg onhandig te hanteren en te transporteren. Sorteren duurt lang en is moeizaam omwille van de samenstelling van het afval (plastic, metaal, mousse, planten, …). Dit moet gedaan worden bij de containers en dus door de arbeiders. Door tijdsgebrek gooien ze soms alles in de container voor groenafval of voor huishoudafval, wat niet ideaal is. Afval dat meegebracht wordt door bezoekers met slechte bedoelingen, is een van de grootste problemen van de begraafplaats. De begraafplaats is tenslotte de hele dag open voor auto’s en de meeste mensen geven niet om de toelating die nodig is om er te mogen rijden (door de Burgerlijke Staat gegeven aan PBM en aan mensen ouder dan 75 jaar). Deze mensen profiteren dus van de aanwezige containers en in het bijzonder van die voor ijzerafval (die overigens niet op zijn plaats is op de begraafplaats). Mettertijd is de vallei van de begraafplaats dus een soort “tweede gemeentelijk containerpark” geworden voor particulieren en ondernemers zonder scrupules. Deze laatsten komen hier hun bestelwagens en aanhangwagens leegmaken in de containers van de gemeente of zelfs direct in de vallei. De vallei die, ter herinnering, een GHW is en die nu helemaal verstikt wordt door tonnen aarde, puin, wasmachines, … en de beek baant zich moeizaam een weg tussen het afval om uiteindelijk weer in de openbaarheid te komen aan het einde van de vallei. 15
2.4 Infrastructuur 2.4.1 Gemeentegebouwen Er stellen zich verschillende problemen op het vlak van de gemeentegebouwen: Ze bestaan uit geklasseerde installaties waarvoor er geen milieuvergunning is afgeleverd, zoals: Verbrandingsinstallaties (2 verwarmingsketels: 1 op gas, 1 op stookolie); Stookolietank. De gebouwen zelf stellen een probleem op het vlak van: o De isolatie; o Ramen met enkel glas; o Niet-geïsoleerde verwarmingsleidingen; o Asbest aanwezig op het terrein; o Het uitzicht (beschadigde ramen, vergeelde verf, …); o Het algemeen gebruik ervan (deur die de hele tijd open staat, …). Wat de mobiliteit betreft, zijn er bovendien geen plaatsen voor PBM en ook geen fietsenstalling voor of dicht bij de begraafplaats.
2.4.2 Rioolnet In juni 2008 is er een camera-analyse van het rioolnet uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat verschillende delen van de begraafplaats in het geheel geen riolen hebben en ook dat sommige buizen zijn ingestort.
16
2.5 Personeel, uitrusting en opleidingen 2.5.1 Personeel Het personeel van de begraafplaats is onderbemand (± 8 aanwezige personen op een totaal van 16 in dienst). Bovendien is hun basisopleiding niet helemaal aangepast aan het onderhoud van een dergelijk domein (graven, groenzones, wegen, …).
2.5.2 Uitrusting Het beheer van de uitrusting en de door de arbeiders gebruikte producten voldoet niet helemaal. Voor de meeste taken blijkt hun uitrusting immers niet aangepast aan het werk, in slechte staat, of zelfs volledig afwezig van hun opslagplaats. Begin 2008 bijvoorbeeld hebben enkele mannen hun eigen schop moeten meenemen om te kunnen werken omdat ze er geen meer hadden en er geen budget was om er nieuwe te kopen.
2.5.3 Opleidingen Tot op heden hebben de mannen geen opleiding gevolgd, en is er geen opleiding in het vooruitzicht gesteld.
2.6 Communicatie Er doen zich reële communicatieproblemen voor tussen de verschillende diensten en tussen het bestuur en de burgers. Dit gebrek aan communicatie leidt tot problemen op het vlak van de interne organisatie van de 17
begraafplaats. Zo worden de arbeiders vaak maar enkele uren van tevoren op de hoogte gebracht van een teraardebestelling. Wanneer materiaal ontbreekt, duurt het soms maanden voordat het vervangen is, … Ook naar de bevolking toe zorgt de gebrekkige communicatie voor problemen, omdat de burgers er eenvoudigweg niet van op de hoogte zijn dat er een toelating nodig is om met de auto de begraafplaats binnen te rijden, omdat ze niet weten dat het aan hen is om de graven te onderhouden, … Bovendien klagen ze regelmatig over het uitzicht van de begraafplaats, vooral wat het onkruid betreft en de aarde en dolomiet die wegstroomt op de graven en de wegen. Tot besluit kunnen we zeggen dat er geen echte communicatiemiddelen zijn op het terrein.
3 Doelstellingen van het beheerplan 3.1 Beschrijving van de algemene doelstellingen Behalve de begraafplaats te beschouwen als een schakelgebied of een corridor in het midden van de Natura 2000-terrein, stellen wij voor haar ook te zien als een diversificatie-element in een omgeving waar de open elementen of de halfopen “plattelands”-elementen terrein verliezen ten opzichte van gesloten (beboste) omgevingen. De basisoptie is dus de begraafplaats te beschouwen als een bebost element in de structuur van het geheel. Wat de struisgrasperken betreft is het nodig ze nauwgezet te onderhouden en te verzorgen omdat, enerzijds, de personen aanwezig op de begraafplaats er een groot intrinsiek belang bij hebben en anderzijds omdat ze een schakelrol kunnen spelen tussen de elementen van de Kauwberg (waarvan we mogen veronderstellen dat ze ooit een gepaster beheer zullen kennen), van de spoorweg, verder van de oude zandgroeve richting Kinsendael aan de ene kant, en die van het Engelandplateau aan de andere kant. Om deze doelstellingen te bereiken en om de problemen van het terrein op te lossen, moeten we op verschillende vlakken handelen: o De aanwezige biodiversiteit bewaren (struisgrasperken, spinnen, …) en plekken creëren die de biodiversiteit ten goede komen (dood hout, grasperken, …); o De groene en blauwe dichtheid verbeteren; o (Groen en ander) afval intelligent beheren; o De problemen van wegvloeiing en erosie regelen door zoveel mogelijk water in de grond te laten trekken; o Dolomiet vervangen door een gepaster materiaal (zoals porfier, Lavalith, …); o Het uitzicht van de begraafplaats verbeteren (bomen, bloembedden, hagen, boslandschap …); o Het gebruik van wettelijk verboden onkruidverdelgers stopzetten; o Ecologische, alternatieve technieken vinden om onkruid te verwijderen; 18
o o
De infrastructuur legaliseren (vergunningen) en aanpassen (energie, stookolie, …) De werkomgeving, de uitrusting, middelen en bekwaamheden van de arbeiders verbeteren.
3.2 Beheer door het BIM – Leefmilieu Brussel Het BIM stelt voor het beheer van de Kinsenbeekvallei op zich te nemen. Leefmilieu Brussel zal immers al het GHW van het Engelandplateau beheren, dat grenst aan de vallei, en het wil graag het beheer van het hele gebied uniformiseren. Dit geïntegreerde beheer zou het ook mogelijk maken er een groen wandelpad aan te leggen en de biologische waarde ervan te bewaren. Er is nog geen beslissing genomen over de modaliteiten van dit beheer. Het zou dus een goed idee zijn een akkoord af te sluiten tussen de gemeente en het BIM om de gedragscode te bepalen en om de verantwoordelijkheden van elkeen duidelijk te omlijnen, en dit via een Natura 2000beheercontract.
4 Organisatie en beheermaatregelen 4.1 Administratieve organisatie 4.1.1 Algemene organisatie Doelstelling: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Reglementen hebben die overeenkomen met de huidige situatie en de realiteit op het terrein Dienst Burgerlijke Stand / / / Verschillende punten dienen aangepast te worden in het huidige reglement: o Toegang tot de begraafplaats voor voertuigen d.m.v. een badge waarvoor een waarborg wordt gegeven. o In herinnering brengen dat het onderhoud van de graven de taak is van de familie. Informatiefolder uitdelen aan de familie van de overledene, informatie via Wolvendael. o In het reglement van de begraafplaats een lijst opnemen met planten die het publiek mag 19
aanplanten (laagstam), eerder dan de hoogte van de planten te beperken (zonder onderscheid tussen hoog- en laagstam).
4.1.2 Milieuvergunning Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Geklasseerde installaties hebben waarvan de milieuvergunning in orde is. Mevrouw Boulert / / / Aanvragen en verkrijgen van de vergunningen bij Leefmilieu Brussel–BIM.
4.2 Technische organisatie 4.2.1 Maatregelen m.b.t. water Het is een van de algemene doelstellingen voor het beheer van de begraafplaats ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk proper water in de grond kan dringen (om erosie te vermijden). Omwille van het belang van het vochtige terrein Kinsendael en van het goede potentieel van de restauratie van het essenbos met Equisetum telmateia in de vallei, dient er een aanzienlijke inspanning gedaan te worden voor de beek in de eikenbosvallei. 4.2.1.1 Infiltratie regenwater Wat dit punt betreft moeten we eerst de diepte kennen van de grondwaterspiegel, evenals de bodemsoort op de verschillende plaatsen waar we een infiltratie-inrichting willen installeren. In 2008 (10 december 2008) is er een infiltratie-studie uitgevoerd door een studiebureau (BODEMKUNDIGE DIENST VAN BELGIË vzw), om de infiltratiecapaciteit van het terrein te bepalen alsook de meest aangewezen plekken om de waterinfiltratiesystemen te installeren (verdelend draineersysteem, geprefabriceerde bijenkorfmodules, doorlatende straatstenen, …). De resultaten van de infiltratiestudie zullen overgemaakt worden aan de Wegendienst, zodat die in de loop van het jaar 2009 deze systemen kan plaatsen. Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De watertoestroom naar de beek zoveel mogelijk beperken. Wegendienst 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichtingen / / o Waterinfiltratie door (afhankelijk van de plaats): 20
o
o
Geprefabriceerde bijenkorfmodules: te installeren onderaan de straatkolken die niet verbonden zijn met de bezinktank Verdelende draineersystemen
4.2.1.2 Bezinktank Doelstelling:
Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De toevoer van dolomiet en ander afval in de vallei via de riolen van de begraafplaats stoppen. De toevoer van regenwater naar de vallei beperken. Wegendienst 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel en Dieweg : riolen (herinschrijving) Onderhoud van de tank alle … maanden (na enkele maanden te bepalen) / o Eventueel de tank verplaatsen na/tijdens het herstel ervan, indien nodig. o Veiligheidshekken plaatsen rond de bezinktank. o Een rode lijn aanbrengen op de betonnen muren om aan te geven vanaf wanneer er schoongemaakt moet worden. In geval regenwaterinfiltratie niet mogelijk is: o Een 2e (en misschien een 3e) compartiment maken in de bestaande tank. o Een tweede tank maken vanaf de eerste (met een hellend vlak en/of een afdaalhelling)
4.2.1.3 Werken aan de riolen Doelstellingen:
Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De waterafloop zoveel mogelijk beperken en de ongecontroleerde waterinsijpeling door gaten in het riolennet beëindigen (= bron van beschadiging) Wegendienst Grote werken Arbeiders begraafplaats Algemeen onderhoud 878/721-60 : Begraafplaats Verrewinkel en Dieweg: riolen (herinschrijving) / / o Aansluiting aan elkaar van de verschillende “stukken” van de bestaande riolen. o Straatkolken plaatsen waar er geen zijn. o (gedeeltelijk gedaan in januari 2009) o Alle riolen aansluiten op de bezinktank.
4.2.1.4 Maatregelen voor de dreven in dolomiet Het uiteindelijke doel is het dolomiet helemaal te doen verdwijnen. Alternatieve materialen zullen worden getest. Doelstellingen: De dreven in dolomiet doen verdwijnen. Uitvoerder: Dienst Burgerlijke Stand 21
Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Wegendienst Milieudienst 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichtingen / / Het moment om het dolomiet te vervangen: o Het teveel aan dolomiet verwijderen van de bolle dreven. o In de lanen, “tredes” maken om het dolomiet tegen te houden (wegens de steile helling). o Het dolomiet vervangen door gras in de dreven. o Het dolomiet geleidelijk vervangen door porfier. o De imitatiebinnenwegen van de grasperken vervangen door dreven van gras.
4.2.2 Maatregelen voor de fauna 4.2.2.1 Ongewervelden Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De faunadiversiteit van het terrein bewaren en/of herstellen. / / / / Voor het deel tussen de Kinsenbeekvallei en het perceel 18: o Uitbreiding van de niet-gemaaide zone (nu ± 2 m) tot 4 m. Talud kant Verrewinkelstraat: o De jonge houtgewassen verwijderen (in het bijzonder ter hoogte van percelen 5 en 6).
4.2.2.2 Gewervelden Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De faunadiversiteit van het terrein herstellen. Dienst Burgerlijke Stand Milieudienst / / / Door alle acties die op het terrein ondernomen zullen worden (nieuwe bomen, stopzetten pesticidegebruik, …) zal de fauna zich logisch gezien ontwikkelen binnen de begraafplaats. Niettemin, om dit herstel van de fauna te ondersteunen: 22
o
o
Nestkastjes voor vogels zullen geplaatst worden in de begraafplaats: op de bomen en op de gemeentegebouwen. Nestkastjes voor vleermuizen zullen geplaatst worden op de gemeentegebouwen.
4.2.3 Maatregelen voor de flora Onkruidverdelgers zijn sinds april 2004 verboden in openbare ruimtes van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1 APRIL 2004 - Ordonnantie tot het beperken van het gebruik van pesticieden door de beheerders van openbare ruimten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Voor het onderhoud van terreinen die niet met planten bedekt zijn, en als de alternatieven niet afdoende blijken te zijn, wordt het gebruik van pesticiden echter gedoogd op voorwaarde dat de gebruikte pesticiden behoren tot een van de groepen vermeld in Bijlage I van de Ordonnantie. Wat het plantenuitzicht van de begraafplaats betreft, zijn de lijnvormige te bewaren elementen de langgerekte zanderige grasperken, het talud van de Verrewinkelstraat en het lijnvormige groen tussen enkele groepen oude graftombes bovenaan de begraafplaats (dicht bij het grasperk van de oudstrijders). Daarnaast kan ook de boomgroep aan de rand van de tombes van de oud-strijders in deze categorie vallen. 4.2.3.1 Praktische maatregelen om spontane begroeiing in de hand te houden Het zogenaamde “onkruid” is vaak heel nuttig voor de inheemse fauna. Wij gaan dus proberen een gedifferentieerd beheer te bevorderen en het opzettelijk behouden van onkruid op enkele plaatsen. Doelstellingen: Uitvoerder:
Het uitzicht van de begraafplaats bewaren, met zo weinig mogelijk gebruik van onkruidverdelgers. Groen- en Milieudienst Structurele maatregelen Dienst Burgerlijke Stand
Beheer
Begrotingsartikel:
878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichtingen Gewone begroting van de Burgerlijke Stand
Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
/ / o o o o o
Sterke planten die gemakkelijk te onderhouden zijn aanplanten. Groene oppervlakten die niet vaker gemaaid moeten worden. Een kleine tractor met metalen borstels voor de wegen met tegels en de greppels. Een eg + rol voor de wegen in dolomiet. Zuinig, gericht en gecontroleerd gebruik van erkende ecologische onkruidverdelgers (en dit alleen als andere technieken onvoldoende blijken te zijn).
De arbeiders dienen opgeleid te worden en er moet een verantwoordelijke aangeduid worden. 23
verantwoordelijke aangeduid worden. 4.2.3.2 Praktische maatregelen om de aangeplante vegetatie te onderhouden Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel:
Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De schoonheid van de begraafplaats behouden. Groen- en milieudienst Structurele maatregelen Dienst Burgerlijke Stand beheer 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichtingen Gewoon budget van de Burgerlijke Stand: aankoop onkruidverdelgers / / o Sterke planten die gemakkelijk te onderhouden zijn aanplanten. o Meer minerale, doorlaatbare oppervlakken. o Elk gebruik van meststoffen vermijden. Behalve bij het planten van bomen (in het 1e jaar geen minerale meststoffen, alleen maar meststoffen met trage werking zoals fijngemalen, niet gebakken fosfaatpoeder of beenderpoeder.
4.2.3.3 Maatregelen voor de Fallopia Japonica Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De bestaande planten niet laten uitbreiden (totale verwijdering is wellicht onmogelijk) Groen- en Milieudienst Structurele maatregelen Dienst Burgerlijke Stand beheer / / / o Bestaat uit het met de hand uittrekken van de planten, twee keer per jaar : een eerste keer tegen half-juni, korte tijd voor de groeipiek, en een tweede keer begin oktober, nadat ze terug uitgekomen zijn. De uitgetrokken planten dienen zorgvuldig op de plaats waar ze uitgetrokken zijn, worden achtergelaten om elk risico op verspreiding te voorkomen. o Men kan ook overgaan tot een regelmatiger verwijderen van de planten, bijvoorbeeld een maal per maand, waarbij de plantsen ook op dezelfde plaats dienen te worden achtergelaten. o Deze methode dient jaarlijks herhaald te worden totdat de plant volledig is verdwenen.
4.2.3.4 Maatregel voor de grasperken 4.2.3.4.1
Maatregelen voor de struisgrasperken
Doelstellingen:
Ze behouden zoals ze zijn (ze zijn een van de 24
Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
4.2.3.4.2
belangrijkste delen van de begraafplaats en van het groene netwerk van het zuiden van Brussel). De arbeiders van de begraafplaats. / De huidige regelmaat behouden: 2x/maand maaien behalve in de winter. / o Regelmatig blijven maaien waarbij het gemaaide gras wordt weggenomen. o Geen nieuwe graven meer voorzien langs de lanen die ten koste gaan aan de grasperken. o De bebossing op het talud van de Verrewinkelstraat uitdunnen en er eenmaal per jaar onder maaien, waarbij afval wordt opgeruimd. Uitsluiten: o omploegen, opnieuw zaaien of overzaaien o bosaanplantingen o elke meststof of grondverbeteringstof o onkruidverdelgers, pesticiden
Maatregelen voor de ceremoniële grasperken
Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De grasperken in goede staat houden, en gemakkelijk te onderhouden. Dienst Burgerlijke Stand Gewone begroting Burgerlijke Stand Te bespreken met de arbeiders / o Alleen maaien als het droog is. o Nooit maaien tijdens een hittegolf of een droge periode. o Het gras met mate besproeien om te vermijden dat het te snel groeit. o Het gras niet te kort maaien (niet meer dan een derde van de hoogte). o Regelmatig maaien. Als het gras heel lang is, het geleidelijk maaien, in verschillende stappen. o Alle maaiers kunnen gebruikt worden maar de messen moeten heel scherp zijn.
Te VERMIJDEN: een mulchende maaier (die teveel verrijkt).
4.2.3.4.3
Maatregel voor de grasperken met graven
Doelstellingen:
Uitvoerder:
Het uitzicht van de grasperken verbeteren, zowel de perken die bezet zijn als de perken die in regeneratie zijn. Groen- en Milieudienst Structurele maatregelen Dienst Burgerlijke Stand beheer 25
Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Gewoon budget van de Burgerlijke Stand / / o Ze vaker omkeren met het materiaal van de groendienst. o Smalle wegjes van gras aanleggen op de grasperken zelf in plaats van dolomiet te storten.
4.2.3.5 Maatregelen voor de bloembedden met bodembedekkende planten Doelstellingen:
Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Verbeteren o de watervoorziening van de bomen o de bodemstabiliteit o de biodiversiteit o het uitzicht van de begraafplaats en de te onderhouden oppervlakken beperken. Groen- en Milieudienst Structurele maatregelen Dienst Burgerlijke Stand (beheer) 878/721-60 Begraafplaats Verrrewinkel: inrichtingen / / o Hoge, stabiele randen rond deze bloembedden. o Geotextiel rond de planten. o Plantenkeuze op basis van hoogte en bloeitijd. o Bloemenbed van 1m breed op de dreven. o Bloemenbed van X m breed op de lanen (berekening volgens de breedte van de graven).
4.2.3.6 Maatregelen voor de rijbomen De rijbomen versterken de verbinding tussen de nabijgelegen Natura 2000terreinen en maken het mogelijk het groene netwerk te versterken. Doelstellingen: Uitvoerder:
Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Het groen netwerk versterken en het uitzicht van de begraafplaats verbeteren. Groendienst Bomen snoeien Groen- en Milieudienst Structurele maatregelen Dienst Burgerlijke Stand beheer 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichtingen / / o Dienstnota (begin 2008) van de Dienst Werken om de Groendienst te vragen de bomen van de begraafplaats te snoeien. De Groendienst heeft aanvaard deze taak op zich te nemen en zal vanaf nu deze taak opnemen in zijn jaarlijkse planning. o Dode en wegkwijnende bomen worden geleidelijk vervangen door bomen die beter 26
o
bestand zijn tegen droge en zanderige bodems. Om de risico’s van verdwijning zoveel mogelijk te beperken in geval van ziekte, parasieten, moeilijke omstandigheden, is een grote boomdiversiteit gekozen.
Bomen die op het HELE terrein uitgesloten zijn wegens onaangepast: Nederlandse naam Latijnse naam Reden van uitsluiting Fraxinus Fraxinus Bodem te droog Linde Tilia platyphyllos Bodem te droog Populier Populus Bodem te droog Amerikaanse eik Quercus rubra Kan uitzaaien op zanderige bodem Robinia of valse Robinia pseudoacacia Kan uitzaaien op acacia zanderige bodem Exotische soorten zoveel mogelijk beperken. Uitzaaiende soorten beperken. De keuze van bomen zal gebeuren tijdens de tweejaarlijkse vergaderingen, afhankelijk van de gewenning van de al geplante bomen en van de gemeentelijke budgetten. De keuze zal gezamenlijk gemaakt worden door de Groendienst en de Milieudienst. Voor de lanen zijn de volgende 4 soorten gekozen: Laan 1: Laan 2: Laan 3: Laan 4: Voor de dreven zijn de volgende 6 soorten gekozen: Dreef 7: Quercus petraea (wintereik) (om de 10 jaar af te knotten) Dreef 8: Carpinus betulus (haagbeuk) (opstaand) Dreef 9: Betula sp (berk) Dreef 10: Dreef 11: Dreef 12: Quercus petraea:
Carpinus betulus:
Betula sp:
27
Voorzien voor begin 2009: o De dode en zieke bomen van dreven 7 en 8 worden verwijderd; o In dreef 7 zullen nieuwe bomen geplant worden; o Bloembedden met bodembedekkende planten zullen tussen deze bomen aangeplant worden.
28
4.2.3.7 Maatregelen voor de centrale boomgroepen Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
7 centrale boomgroepen doen opvallen zodat ze visuele assen creëren Groendienst Milieudienst 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichtingen / / o 26 bomen planten, verspreid over 7 groepen bomen verwijderen van de o Bepaalde ceremoniële perken om opnieuw een visuele openheid te creëren.
Voor de centrale boomgroepen zijn de volgende bomen gekozen: Nr. 1.1.: 3 Fagus sylvatica “Atropunicea” (Beuk) Nr. 1.2.: 4 Quercus petraea (Wintereik) Nr. 2.1.: 4 Nr. 2.2.: 4 Nr. 2.3.: 4 Nr. 3.1.: 4 (Pinus sylvestris) Nr. 3.2.: 3 Castanea sativa (Tamme kastanje) Fagus sylvatica “Atropunicea”
Quercus petraea Pinus sylvestris
Castanea sativa
29
Voorzien voor begin 2009: 3 Fagus sylvatica “Atropunicea” (beuk) zullen, op de lijn van het ceremoniële grasperk gepland worden, aan de rand van de vallei. 4.2.3.8 Maatregelen voor de beboste zones Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
De beboste zones herstellen Groendienst Milieudienst 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichtingen / / De vallei: o Er het aandeel oude bomen en dood hout verhogen evenals wegkwijnende bomen of bomen die afsterven. o Exotische soorten en zeker zich verspreidende soorten doen verdwijnen. Onderaan de vallei: o Moet zorgvuldig schoongemaakt worden. o De schoonmaakwerken mogen op geen enkele manier de populatie Equisetum telmateia die nog op enkele plaatsen langs die beek voorkomt, in gevaar brengen. Op die manier kunnen we hopen deze omgeving opnieuw te zien evolueren naar een elzenbos-essenbos met Carex pendula dat hier vroeger moet bestaan hebben. 30
Het deel op de rechteroever van de vallei, in het oosten van het terrein (bosje en beboste strook met momenteel een groot deel naaldbomen) moet afzonderlijk behandeld worden. Dit is immers de enige directe materiële verbinding tussen de beboste zones van de Kauwberg en die van het Engelandplateau. De andere verbinding, via lijn 26 van de NMBS, is veel indirecter. Verder zal het beheer heel soepel moeten zijn, en zal het moeten toestaan dat bomen omvallen of afsterven. Al het dode hout zal ter plaatse gelaten worden, met name de grote stukken dood hout. 4.2.3.9 Maatregelen voor de taluds Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Ze bewaren zoals ze zijn aangezien ze een verbinding vormen (prioriteit voor behoud) Groendienst Structurele maatregelen Arbeiders begraafplaats Dagelijks beheer / / / Talud van de Verrewinkelstraat: o Het onderhout regelmatig snoeien waarbij het afval van het snoeien verwijderd wordt is aan te bevelen, evenals het zekere uitdunning van de houtpopulatie. Dit uitdunnen zal voordelig zijn voor een betere ontwikkeling van de weidegraslaag maar ook voor een betere staat van behoud van de flora in het grasperk langs de weg die parallel loopt met de Verrewinkelstraat. Talud dat uitgeeft op het Engelandplateau: o Er moet een aanzienlijke schoonmaakinspanning geleverd worden in de eikenbosvallei, gezien de hoeveelheid afval die er ligt. Wat de Fallopia betreft, is het nodig die te beheersen en te proberen te verminderen.
4.2.3.10 Maatregelen voor de hagen Doelstellingen:
Uitvoerder:
Gevarieerde inheemse hagen planten rond de grasperken, langs de vallei en, desgevallend, op de (niet silicicole) grasperken teneinde: o de bodemstabiliteit te verbeteren o waterafvloeiing te beperken o de grafrijen te scheiden, wat de afzondering en de intimiteit bevordert o opnieuw een meer bosachtig landschap creëren Groendienst
Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn:
Milieudienst 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichting / / 31
Uitvoeringswijze:
o
o
o
o
Hagen aanplanten langs de boorden en op de grasperken, vooral langs de niveauverschillen en langs de vallei. Deze hagen moeten strategisch gepland worden, afhankelijk van de verschillende grafkelders, om de doorgang niet te blokkeren. De keuze voor de hagen zal vallen op inheemse soorten met kleine wortels en een sterke weerstand tegen de elementen. De keuze zal niet naar één soort gaan, maar voor verschillende, om de diversiteit van het terrein te herstellen.
4.2.4 Maatregelen voor bezoekers met de auto Doelstellingen:
Uitvoerder:
Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Massale vervuiling tegengaan van de vallei zowel van buitenaf (aannemers, bezoekers, …) als van binnenaf (vuilnisbakken, …). o Verplaatsingen op het terrein beperken tot: o Personen vanaf 75 jaar oud o PBM o Begrafenisondernemers Dienst Burgerlijke Stand verdeling Dienst Gebouwen / Onderhoud installatie Dienst Mobiliteit PBM, fietsen, … 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel: inrichtingen / / o De begraafplaats volledig omheinen (opgelet: afstand tussen spijlen of gaten moet groot genoeg zijn om de fauna door te laten) OF takkenbossen langs de hele vallei aanleggen. o De hefboom automatiseren met een badgesysteem (waarborg van €5 voor de badge) en herkenning. o Parkeeplaatsen voor PBM aanleggen. o Fietsstallingen aan de ingang voorzien. o
4.2.5 Maatregelen tegen afval De regelmaat van de afvalophalingen verhogen. Het beheer van groenafval verbeteren (takkenbossen creëren, dode bomen). o Een park installeren voor o 2 containers: een voor groenafval, een voor nietcomposteerbaar afval (geen metaalcontainer meer) o opbergzones voor grint, zand, … (overdekt voor strooizout) o een composteerzone o een zone om aarde te bewaren Het park zal o o
32
o o
omringd zijn door een omheining die verborgen is achter beplanting (om het uitzicht te bewaren) omheind zijn met een poort die op slot kan
4.2.5.1 Maatregelen voor gebruikelijk afval en “geïmporteerd” afval Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
o Het sorteerwerk van de arbeiders verminderen o Een betere afvalsortering Milieudienst Inrichting Dienst Burgerlijke Stand Beheer 878/721-60 Begraafplaats Verrewinkel : inrichting / / o Installeren van kleine “koten” met vuilnisbakken: houten hek rond 2-3 sorteervuilnisbakken op wieltjes. o Op 2 hoeken, om de twee vierkanten. o De vuilnisbakken + 40-50 cm “begraven” om het effect op het uitzicht te verminderen, een kleine helling voorzien om ze makkelijk te kunnen ledigen. o Duidelijke sorteerrichtlijnen plaatsen.
4.2.5.2 Maatregelen voor groenafval Doelstellingen:
Uitvoerder:
Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
o Weg te voeren groenafval beperken o De biodiversiteit op het terrein verbeteren o De watervasthouding verbeteren Groendienst structurele maatregelen beheer tijdens snoeien Milieudienst Dienst Burgerlijke Stand beheer bij bijsnoeien en onderhoud Groendienst Gewone begroting voor de Begraafplaats Verrewinkel: aankoop van materiaal / / o Takkenbossen creëren langs de vallei, met behulp van paaltjes. o Sluikstorten in de vallei verhinderen. o Vermijden een kunstmatige afsluiting te plaatsen om deze doelstelling te bereiken. 33
o
Compost maken van wat niet kan dienen voor mulching met behulp van een hakselaar (voor groter afval zoals snoeihout van hagen of van bomen en struiken) hakstel gemakkelijk composteerbaar of kan als mulching dienen op de bodem van hagen of van planten in het algemeen (NIET aan de wortels van bomen!! Dat kan honingzwammen bevorderen).
4.2.6 Maatregelen voor de gemeentegebouwen Doelstellingen:
Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Energieverbruik beheersen De geklasseerde installaties conform maken Werken in de gemeentegebouwen (dubbele beglazing, schilderen van kroonlijsten, verwarmingsketel, asbest verwijderen, deur automatiseren, …) Gemeentegebouwen - Architectuur Artikel verwarmingsketel - ramen / / o Vervanging van de verwarmingsketels op stookolie door ketels op gas in 2009 (na de asbestverwijdering) o Dubbele beglazing in februari 2009 o Asbestverwijdering in 2009 o Bestrating vernieuwen (voegen en stabiliteit) o Verlichting (kleine, beperkte verlichting op de deur) + de kleine deur dicht bij de brug verhogen. o In het toekomstige containerpark: installatie van kleine overdekte en afgesloten ruimtes voor opslag (voor strooizout, …) o o o
4.2.7 Maatregelen voor het materiaal van de gemeente Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Het materiaal moet in goede staat zijn, er moet voldoende zijn en het moet aangepast zijn Dienst Burgerlijke Stand Gewone begroting van de begraafplaats / / De communicatie tussen de arbeiders en het bestuur verbeteren, wat mogelijk moet maken de stock en de materiaalvragen beter op te volgen.
4.2.8 Maatregelen voor het personeel Doelstellingen: Uitvoerder:
Het dagelijks beheer van de begraafplaats verbeteren Dienst Burgerlijke Stand 34
Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
/ / / o o
o
Genoeg tuinmannen voorzien De arbeiders opleiden om werktuigen te gebruiken zoals de thermische brander, … Verantwoordelijken aanduiden toekomstige werktuigen (wiedeg, brander, …)
toekomstige wiedeg, de voor de thermische
4.3 Organisatie van de communicatie 4.3.1 Intern Doelstellingen: Uitvoerder: Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Verbeteren van de communicatie tussen de diensten Milieudienst Dienst Burgerlijke Stand rol van organisator / / / o Om de 6 maanden vergaderingen organiseren met alle betrokken afdelingen om de te bereiken doelen te bepalen en een stand van zaken op te stellen (Burgerlijke Stand, Groendienst, Milieudienst, Personeelsdienst?, …) o Te volgen procedure vastleggen in geval van klachten of opmerkingen (wie doet wat …)
4.3.2 Met het publiek Doelstellingen:
Uitvoerder:
Begrotingsartikel: Regelmaat: Termijn: Uitvoeringswijze:
Erover waken dat er een goede communicatie is met de bevolking, om onze benaderingswijze en de lopende gebeurtenissen op de begraafplaats uit te leggen. Groendienst structurele maatregelen Milieudienst structurele maatregelen Dienst Burgerlijke Stand beheer / / / o Informatiebord, eerst een voorlopig, daarna een definitief, met uitleg over: o De huidige situatie o Maatregelen op korte, middenlage en lange termijn o Contactnummer o Een plattegrond van de begraafplaats o Borden op de begraafplaats om de mensen te lokaliseren en hen de uitgangen en vuilnisbakken te tonen 35
o o o
Informatiefolder vrij te verkrijgen aan het onthaal Brief aan alle nabestaanden Suggestiebus aan het onthaal omdat de communicatie in de twee richtingen moet gaan.
5 Samenvatting van de maatregelen In 2008: o rioolstudie o automatisering van de slagboom o informatieborden o dode bomen weggehaald (dreven 7 en 8) o nieuwe bomen geplant (dreef 7) o bodembedekkende planten geplaatst (dreef 7) o esthetische spreiding van dode bomen met behulp van palen langs de vallei o verwijderen stookolietank o analyse infiltratiegraad in de bodem o vervanging van de ramen door dubbel glas Details i.v.m. groeninrichting: o 16 bomen per enkele dreef o 1m³ aarde weggehaald, 1m³ aarde verrijkt (leem, mest) teruggeplaatst voor Quercus petraea o 3,375m³ aarde weggehaald, 3,375m³ aarde verrijkt (leem, mest) teruggeplaatst voor Fagus sylvatica “Atropunicea” In 2009: o dreven inrichten met bomen en bodembedekkende bloembedden o sorteervuilnisbakken plaatsen o stookolietank verwijderen o installaties regulariseren (milieuvergunning) o riolen herstellen en waterinfiltratiesysteem aanleggen o nestkastjes voor vogels en voor vleermuizen plaatsen op het terrein o bepaalde bomen verwijderen van het ceremoniële grasperk om opnieuw een visuele as te creëren Uitgevoerde actie 2008 Automatisering slagboom 2009 Inrichting dreef 7 (bomen, bodembedekkende boorden) Aanplanting 1e centrale boomgroep Vervanging ramen 2 gebouwen Rooien bomen dreef 8 Rioolnetwerk hersteld /aangelegd rond grasperk 13
planten,
36
6 Evolutie van de maatregelen Een belangrijk deel van het beheerwerk van de groene ruimtes bestaat uit de controle van de resultaten en de gevolgen van de uitgevoerde acties. De efficiëntie van die acties wordt dus beoordeeld en, indien nodig, moet het beheer herzien worden om te verzekeren dat de doelstellingen bereikt worden. Daarom mag de hierboven voorgestelde lijst dus niet beschouwd worden als een afgesloten lijst. Binnen de algemene onderhouds- en behoudsdoelstellingen van het terrein gunnen wij onszelf dus een zekere bewegingsruimte en reactiecapaciteit, met name wat de evolutie van de huidige habitats betreft.
7 Woordenlijst en afkortingen o
o o o
Eutroof: Omgeving met overmatig veel voedingsstoffen die niet geheel gebruikt kunnen worden door de “normale” populatie van de biotoop. SBZ: Speciale Beschermingszone GHW: Groengebied met Hoogbiologische Waarde GBP: Gewestelijk Bestemmingsplan
8 Bibliografie o o o o o
Beheerplan Zoniënwoud (BIM, 2002) Plan de gestion de la Réserve naturelle de Mandebras (Natagora, 2007) Rapport van Dhr. Herremans Eindwerk van Dhr. Stephan Simon Dr Ir H. Peiffer, Etude de stabilité pour le talus du chemin de fer à Uccle – site Engeland; 19/04/2005
37
Samenkomen is een begin, Samen blijven is voortuigang, Samen werken is succes. Henry Ford
38