ABN 2013 OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN SINT-JOOST-TEN-NODE
Verbiststraat 88 1210 Brussel
Kabinet van de Voorzitster
BEGROTING VAN HET DIENSTJAAR 2013 ALGEMENE BELEIDSNOTA I.
Procedure
De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het O.C.M.W. voor het dienstjaar 2013 is onderworpen aan de goedkeuring van de Gemeenteraad in overeenstemming met het artikel 88 van de organieke wetgeving van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn gewijzigd door artikel 29 van de ordonnantie van 3 juni 2003. De aanvankelijke begroting van het dienstjaar 2013 werd door het Vast Bureau op 30 augustus 2012 onderzocht, aan het Overlegcomité gemeente/OCMW (beoogd door het artikel 26 van de organieke wet) op 5 september 2012 voorgelegd en door de Raad op 13 september 2012 vastgesteld. Bij deze begrotingen zijn de verklarende nota’s van het hoofd van de rekendienst, de notulen van de vergadering van het overlegcomité, alsook deze beleidsnota voor de begroting 2013 gevoegd. In de mate van het mogelijke, volgt deze algemene beleidsnota (ABN) het schema van de ABN van de vorige dienstjaren mits bijvoeging of aanpassing van de cijfergegevens. Hetzelfde geldt voor de bijgevoegde tabellen. U vindt de samenvatting van de ontvangsten en de uitgaven op pagina 70 tot 74 van de begroting 2013 en in bijlage XVII van deze ABN. Gelet op de hoge kostprijs van deze documenten betreffende de rekeningen en begrotingen, lijkt het ons excessief deze door te sturen naar elk lid van de Gemeenteraad. Zij mogen wel geraadpleegd worden op het gemeentebestuur of op het O.C.M.W. (dag en uur met Mijnheer DENYS, de wd. Secretaris van het O.C.M.W. overeen te komen tel. 02/220.29.02). De nota’s en documenten betreffende de rekeningen van 2010 en 2011, van de aanvankelijke begroting 2012 en van het algemeen politieke programma 2007-2013, kunnen geraadpleegd en uitgeprint worden op de site van het OCMW www.ocmwsintjoost.irisnet.be tot wanneer ze vervangen worden door de respectievelijke rekening 2011 en de begroting 2013 (na definitieve goedkeuring van de toezichthoudende overheden). De rekening 2011 en de begrotingswijzigingen n°1 werden ter goedkeuring onderworpen aan de gemeenteraad van 27 juni 2012.De begrotingswijziging n°2 wordt samen met de initiële begroting 2013 voorgelegd. De omzendbrief van het Verenigd College aan het OCMW is meegedeeld per mail, verstuurd op 10 augustus 2012, toegekomen gepubliceerd in het Staatsblad ?... Daarnaast werd er op 4 september 2012 een email naar de secretaris en ontvanger verstuurd door de diensten van de voogdij, waarbij een technische fiche van 2013 werd 1
ABN 2013 gecommuniceerd. In dit technische fiches werd er 8 nieuwe subfuncties gecreëerd, waarbij ze verschillende artikels hebben gewijzigd (één daarvan heeft betrekking op de art.60, wordt al reeds gebruikt door het OCMW, en één wijziging voor de LOI, maar heeft geen betrekking op het OCMW). Gezien de termijnen opgelegd door de wet en de procedure voor de overdracht van de begroting, is het onmogelijk om te voldoen aan deze nieuwe eisen die zo laat werden gecommuniceerd. We zullen deze hervormingen pas toepassen vanaf de eerste wijziging van de begroting in 2013, voor zover onze firma het boekhoudkundig software heeft aangepast.
Ter herinnering, alle politieke partijen die aanwezig zijn in de gemeenteraad zijn eveneens aanwezig in de huidige Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De begroting 2013 zal echter voor 80% uitgevoerd worden door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn die verkozen zal worden op 14 oktober 2012 tijdens de Gemeenteraad; Het is niet verrassend dat de begroting 2013, voorbereidt door de aftredende Raad, het nieuw ambitieus beleid niet weergeeft, maar enkel beperkt is tot een raming van de noodzakelijke benodigdheden die de goede werking van de instelling waarborgt. Normaal zal de intredende Raad vanaf 1 maart 2013, werken aan zijn nieuwe politiek programma (2013-2018) en de eventuele begrotingswijziging van het budget 2013.
2
ABN 2013 II.
VERBAND TUSSEN DE REKENING EN DE BEGROTING
We herinneren u eraan dat de begroting een RAMING is en dat deze al de ontvangsten en uitgaven voorzien in de toekomst dient te bevatten. Het is eveneens een TOELATING daar het OCMW, in principe, geen hogere ontvangsten mag innen, noch hogere uitgaven mag doen dan de bedragen ingeschreven als ontvangsten en uitgaven in de begroting. Het OCMW is evenwel niet verplicht al de kredieten op te gebruiken en het gebeurt ook dat het onmogelijk is al de ontvangsten te innen die voorzien zijn in de begroting. Daarbij moet de begroting ook voldoen aan vier principes: deze van de annaliteit (de begroting omvat alle ontvangsten en uitgaven binnen een bepaald jaar, dat loopt van 1 januari tot 31 december), deze van de universaliteit (alle ontvangsten en uitgaven moeten voorzien worden), deze van de eenheid (alle ontvangsten en uitgaven dienen ingeschreven te worden in één enkel document) en deze van de specialiteit (de ontvangsten en uitgaven zijn op gedetailleerde wijze ingeschreven op specifieke artikels voor elke natuur en elke functie en worden niet geglobaliseerd). Vanuit een politiek standpunt, is de begroting een democratisch controle-instrument en een handeling waardoor het OCMW zich vooropstelt een bepaalde politiek te concretiseren waarbij geraamd wordt hoeveel dit zal kosten en op welke inkomsten kan gerekend worden. De gemeentelijke tussenkomst is het verschil tussen alle geraamde uitgaven en alle geraamde ontvangsten (buiten de gemeentelijke dotatie). Want volgens artikel 106 van de organieke wet (gewijzigd door het artikel 37 van de ordonnantie van 3 juni 2003) moet de gemeente in haar begroting (in uitgaven) een tussenkomst aan het OCMW inschrijven (die deze in ontvangsten dient in te schrijven) gelijk aan het verschil tussen de ontvangsten en uitgaven geraamd in de begroting van het centrum. Waar de begroting een raming en een toelating is voor de ontvangsten en uitgaven van het komende jaar, is de rekening een terugblik waarbij de graad van uitvoering van de begroting van het voorbije jaar wordt vastgesteld. Indien de rekening met een boni wordt afgesloten, waar de begroting in evenwicht was, dankzij de gemeentelijke tussenkomst, dan betekent dit dat er meer ontvangsten geïnd werden dan verwacht EN/OF dat er minder uitgegeven werd dan voorzien. In de tweede hypothese kunnen deze uitgaven minder zijn tengevolge van een overschatting van de onvermijdelijke behoeften of omdat het onmogelijk is geweest een nieuw initiatief te concretiseren.
3
ABN 2013 III.
Gemeentelijke tussenkomst
In alle logica, moeten wij niet ingaan op de gemeentelijke tussenkomst voor het einde van de nota daar deze tussenkomst gelijk moet zijn aan het saldo tussen alle uitgaven en alle inkomsten buiten de dotatie zelf. Wij weten dat wij nochtans kunnen rekenen op de belangstelling die de Gemeenteraad heeft voor het OCMW en zijn politiek in het algemeen en niet alleen voor de gemeentelijke dotatie. Laat ons dan ook meteen de gemeentelijke dotatie aanvatten. De evolutie van de gemeentelijke tussenkomst verloopt sinds 1990 als volgt in bijlage I. De evolutie van de gemeentedotatie per inwoner voor dezelfde periode verloopt als volgt in bijlage II en II bis. De evolutie van de gemeentedotatie als aandeel in het totaal van de gewone ontvangsten van het eigen dienstjaar van het O.C.M.W. (rekeningen 1990 tot 2012: en de balans van de ontvangsten 2009 vastgestelde rechten verminderd met de niet terugvorderbare schuldvorderingen; begroting 2012 en 2013), wordt voor dezelfde periode voorgesteld in bijlage III en III bis. De evolutie van de gemeentedotatie als aandeel in het totaal van de gewone uitgaven van het eigen dienstjaar van de gemeente (rekeningen 1990 tot 2010: vastgestelde uitgaven; begroting 2010 en 2012), wordt voor dezelfde periode voorgesteld in bijlage IV en IV bis. Mogen wij eerst even vaststellen dat de geschatte dotatie voor de oorspronkelijke begroting 2005 in vermeerdering met 2,66 % was in vergelijking met deze ingeschreven in de oorspronkelijke begroting 2004 en met 6,13 % in vergelijking met de gewijzigde begroting 2004. De terugbetaling van de gecumuleerde boni’s en de budgetwijziging nummer 1 hebben echter de dotatie 2005 op een belangrijke en uitzonderlijke manier met 71,21 % verminderd in vergelijking met de gewijzigde dotatie 2004. De oorspronkelijke dotatie 2006 was met 2,09% gestegen in vergelijking met de oorspronkelijke dotatie 2005 en met 276 % in vergelijking met de gewijzigde dotatie 2005. De gemeentedotatie 2006 die door de budgettaire wijziging nr 1 werd gewijzigd, werd met 0,9% verhoogd maar werd met 8,86% verminderd toen de gemeenteraad de wijziging nr°1 en de rekening 2005 heeft goedgekeur d. De oorspronkelijke gemeentedotatie 2007, geschat op 8.911.153, 84 € kent een stijging van 0,51% ten opzichte van de oorspronkelijke dotatie 2006 en een vermindering van 0,39% ten opzichte van de aangepaste dotatie 2006 en een stijging van 9,2% ten opzichte van de dotatie 2006 verminderd met het boni van de rekening 2005 (8.153.141, 39 €). De gemeentedotatie 2008 loopt op tot 9.073.937,30 €, dit is een verhoging van 1,83 % met betrekking op de oorspronkelijke gemeentedotatie 2007 en 6,73 % met betrekking op de dotatie die verminderd is met de boni van de rekening van 2006. De initiële gemeentedotatie 2010 loopt op tot 9.959.959,49 €, dit is een verhoging van 7,06 % met betrekking op de oorspronkelijke gemeentedotatie 2009, identieke verandering van (7,06 %) met betrekking op de dotatie vermeerdert met wijziging n° 1 en daarna verminderd met het boni van de rekening van 2008. 4
ABN 2013 Begrotingswijziging n°2 brengt het budget van 2010 tot 10.352.274,49 €, een verhoging van 11,279 % met betrekking op de initiële dotatie 2009. De gemeentelijke dotatie 2011 loopt op tot 10.859.055,58 €, een verhoging van 9,03 % met betrekking op de initiële dotatie 2010 en van 4,90 % met betrekking op de initiële dotatie verhoogd met de wijziging n°2. De gemeentelijke dotatie 2012 loopt op tot 10.940.454,93 €, een verhoging van 0,75 % met betrekking op de initiële dotatie 2011, identieke variatie met betrekking op de verhoogde dotatie van de wijziging n°1 en nadien ve rmindert met het boni van de rekening van 2010. De begrotingswijziging n°2 wijzi gt de gemeentelijke dotatie niet. De gemeentelijke dotatie 2013 loopt op tot 11.024.629,61€, een verhoging van 0,75% met betrekking op de initiële dotatie 2012 en van 6,1% met betrekking op de initiële dotatie verhoogd met de wijziging n°1 maar verminde rd met het boni van de rekening 2011. Indien, in verband met het beleidsprogramma 2007-2013, de geschatte gemeentedotatie van 2010 zich in de projectie bevindt die door de gemeenteraad weerhouden werd voor het beheersplan 2008-2010 meerbepaald geval n° 8 van het beleidsprogramma zullen de gewijzigde gemeentedotatie 2010, de dotatie 2011 en de dotatie 2012 deze overtreffen. Vanaf de eerste begrotingswijziging 2012 en 2013, keren we terug naar de algemene politiek programma. ABN 2008 2009 2010 2011 2012 2013
9.073.937,30 9.535.077,91 9.991.358,66 10.473.978,95 10.933.943,66 11.133.500,78
Aanvankelijke begroting 9.073.937,30 9.302.997,86 9.959.959,49 10.859.055,58 10.940.454,93 11.024.629,61
Gewijzigde begroting 8.600.713 9.303.043,53 10.352.274,49 10.859.055,58 10.384.050,10
Herinner in elk geval dat geval n° 8 de volgende gr oeipercentages weerhoudt: Personeelsuitgaven :
2 % vanaf 2009 + aanwerving van een personeelslid in 2009 + één in 2010
Werkingsuitgaven :
1,5 % vanaf 2009
Verdelingsuitgaven :
vanaf 2009 2 %
Investeringsuitgaven :
in functie van de voorziene lening van de begroting 2008 + vervangen van het informaticamateriaal in 2009, 2010 en 2012 + andere investeringen + renovatie van het rusthuis
Prestatieontvangsten :
0,5 % vanaf 2009
Transfertontvangsten :
berekend in functie van de verdelingskosten
Financiële producten :
stabiel 5
ABN 2013 Al deze parameters zijn natuurlijk goed aan de zijde van het groeicijfer van de geregistreerde uitgaven sinds de financiële crisis van de zomer van 2008. Uit de tabel in bijlage V blijkt dat de jaarlijkse groei van de herverdelingsuitgaven ingeschreven in de rekeningen in de functie 8320 heel belangrijk was tot in 1998 om brutaal terug te vallen tot 0,81% in 1999 en tot 1,40% in 2000. Het betreft de financiële steun toegekend door het OCMW, in de vorm van leefloon, equivalent-leefloon, en andere financiële steun (van hospitalisatiefacturen, medische raadplegingen, geneesmiddelen, water, gas, elektriciteit, huren enz…), onder de controle van de arbeidsrechtbanken en –hoven. Deze steun laat niet echt een appreciatierecht aan het OCMW eenmaal de toestand van behoefte vastgelegd. Ofwel betreft het een recht op sociale bijstand, ofwel is er zo’n schrijnende noodzaak dat het niet waardig zou zijn deze te negeren. Het abnormale percentage vastgesteld in 1995 komt voort uit een belangrijke verlaging van de financiële hulp verleend aan vreemdelingen niet ingeschreven in het bevolkingregister. De gedetailleerde redenen vindt U in de ABN van 2002. Het groeipercentage vastgesteld in 1999 en in 2000 komt echter overeen met een lichte afwijking van de stijging van de armoede in Sint-Joost-Ten-Node als men de gevallen “code 207” uitsluit en vooral de personen met illegaal verblijf waarvoor de regularisatie slechts gebeurde in 2002. De nieuwe groei vastgesteld in 2001 wordt gedeeltelijk door de regularisaties en indexering van de barema’s uitgelegd. Voor 2002, zoals verwacht, noteren wij een groei met als oorzaak de regularisaties, de verhoging van de barema’s (4% op 01.01.2002) alsook de drie eerste maanden van de toepassing van de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie. De groeipercentages 2008, 2009 en 2010 zijn erg hoog. Herinner dat de financiële wereldcrisis van de zomer van 2008 snel overgegaan is (november 2008) in een economische en sociale crisis die een groei van 7,24 % verklaart tussen 2007 en 2008. Deze crisis laat zich tot op heden nog steeds voelen. Hieruit volgt een opeenstapeling van verarmingsfactoren. De overheid probeert haar uitgaven te controleren door bepaalde overdrachten te verminderen, door ze niet te indexeren of door de prijs te verhogen van bepaalde openbare diensten. Door de verhoogde werkloosheid zijn er meer werkloosheidsuitkeringen en meer tijdelijk en definitieve sancties van het uitkeringsrecht. De toelage van de GESCO’s werden reeds verscheidene jaren niet geïndexeerd maar hun wedde’s werden wel geïndexeerd en verhoogd. De ondernemingen proberen eveneens hun wisten te behouden. De prijs van gas en elektriciteit verhoogt zoals deze in de gezondheidszorg (raadplegingen, onderzoeken, opnames, medicatie, enz…). De verhouding prijs/kwaliteit van de huurmarkt verslechtert. De OCMW’s, die over geen enkele fiscale capaciteit beschikken en die zich helemaal onderaan de piramide bevinden van de overheid (op hetzelfde niveau van de polders, afwatering en de kerkfabrieken) ondergaan dus trapsgewijs de economische maatregelen die de overheid genomen en gefinancierd heeft (EU, Belgische Staat en sociale zekerheid, Gewest, Gemeenschap, Gemeentelijke gemeenschapscommissie) dit alles om de noden van de voortdurend groeiende bevolking te beantwoorden die geen of onvoldoende inkomsten heeft om te voldoen aan de basisbehoeften (huisvesting, water, energie, gezondheidszorg). Bovendien is de geografische verdeling van armoede voornamelijk in verhouding tot de staat waarin de private verhuurmarkt zich bevind grondig ongelijk. Op 1 januari 2012 loopt de bevolking van Sint-Joost-ten-Node loopt (volgens de statistieken van het AGIP) op tot 27.579 personen ingeschreven in 3 registers, waarbij zich nog de personen voegen die niet ingeschreven zijn maar in 6
ABN 2013 werkelijkheid woonachtig zijn op het grondgebied van de gemeente en financiële bijstand mogen genieten van het OCMW. Deze stijging komt voornamelijk tot stand door overbevolking van huisvesting, verhuurd aan bewoners zonder inkomsten en door een groter geboortecijfer van benadeelde bevolkingen dan bewoners met gemiddelde inkomsten. Tot slot herinneren wij vooral dat de initiële begroting 2010 voornamelijk ontstaan is zonder rekening te houden met de regularisatieprocedure van het verblijf van de personen die hier illegaal verblijven (zie ABN 2010, p 5 en 6). De begroting hield ook geen rekening met de verzadiging van het netwerk FEDASIL. Noteren wij ook dat de economische en sociale conjunctuur sinds eind 2009 verslechterd is en dat de vooruitzichten voor 2012 en 2013 net door de Nationale Bank neerwaarts zijn bijgesteld. Onze schattingen voor 2013 houden rekening met de geregistreerde gegevens van eerste 6 maanden van 2012. De tabel in bijlage VI neemt dezelfde gegevens dan tabel in bijlage V maar, voor de sociale bijstand, zowel voor wat de inkomsten als uitgaven betreft, in deze de personeelsuitgaven, de herverdelingsuitgaven, werkingsuitgaven en de schulduitgaven inbegrepen.
de de de de
Tot besluit, gelet op de beperkte middelen waarover zij beschikt, zal de politiek van het OCMW voornamelijk bestaan uit het aanpassen van zijn diensten aan de evolutie van de vraag tot sociale bijstand die niet te beperken is, en de evolutie van de wettelijke verplichtingen (zoals de nieuwe normen voor het ROB en het RVT of de verhoging van de barema’s van de sociale bijstand of de hervorming van het recht op maatschappelijke integratie en de genomen initiatieven door de overheden (zoals in de SBI of in energetische hulp). Dit legt uit waarom diens rekeningen en begrotingen zo gevoelig zijn voor de evolutie van de armoede. De verslechtering van de economische en sociale crisis, de geleverde inspanningen in de SBI en de kwalitatieve verbetering van de bijstand dankzij de aanwerving van meer sociale werkers (die daardoor beter dan in het verleden meer tijd kunnen besteden aan de begeleiding) legt de evolutie van de vraag naar sociale bijstand uit. De overbevolking en de staat van de huurmarkt, de overdacht van de last op het OCMW van sociale hulp toegekend aan de kandidaat vluchtelingen die wonen in Sint-Joost-Ten-Node ten gevolge van de afschaffing van code 207 van van de verzadiging van FEDASIL en de quasi totale uitsluiting van de illegalen, verklaren ook dat de stijging van de uitgaven van de hulp lager is dan de reële groei van de noden die men zou moeten tegenkomen. Het OCMW zal zich dus inspannen om geen nieuwe initiatieven te lanceren tenzij zij aan de dubbele voorwaarde voldoen. Meerbepaald moeten zij gefinancierd worden door de federale en regionale overheden in plaats van door de gemeente. En deze initiatieven moeten voldoen aan een echte veelzijdige dienst die aangepast is aan welbepaalde noden van de bevolking. Hoewel de uitredende Raad het budget 2013 goedgekeurd heeft, kan de huidige Raad deontologisch gezien hun beleid niet opdringen aan de nieuwe Raad. Daarnaast is het onmogelijk om nu de impact van de institionele hervormingen van de federale regering van december 2011 toe te passen, aangezien dit nog vertaald moet worden in wetten (grondwettelijk, speciale, gewone,…) zodat het kan uitgevoerd kan worden door de Gewesten en Gemeenschappen. De meeste hervormingen hebben vaak een indirecte of directe impact op het OCMW zoals hervormingen over werkgelegenheid, werkloosheid, artikel 60 en 61, sociale economie en kinderbijslag, oudere personen, enz… Ondanks het belangrijk aantal begunstigden van de sociale hulp, de indexering en de verhoging van de barema’s, het OCMW op de beste manier de federale en regionale 7
ABN 2013 beschikbare subsidies, exploiteert de inning van de ontvangsten die hem verschuldigd zijn, (onder voorbehoud van de voortdurende “verslapping” in het voorjaar 2010 maar op weg van herstel) en zorgvuldig op de uitgaven let. Voor de oorspronkelijke begroting 2010, hebben we er opzettelijk voor gekozen hebben om een begroting voor te stellen waarvan de gemeentelijke toelage het bedrag voorzien in geval n°8 van het APP niet overschrijd. Om dat t e bekomen, was het nodig om: 1. af te zien van het bedrijfskapitaal te verhogen tot 1/12de van de exploitatie uitgaven (zie verklarende nota van de financiële dienst, p.9) door het slechts met 90.000 € te verhogen in plaats van de nodige 243.679,72 €; 2. het aantal artikels 60 terug te brengen op 100 terwijl het gemiddelde van 2009 was opgelopen tot 127, wat bewijst dat het OCMW in de mogelijkheid is een gemiddelde van 115 te beheren (het aantal artikels 60 op 115 brengen zou de gemeentelijke toelage voor 2010 verhogen met 180.000€); 3. de verhoging van de sociale uitgaven die zorgen voor de regularisatie van personen die hier illegaal verblijven niet in rekening te brengen. Het OCMW hoopte een begrotingswijziging te kunnen voorstellen met een verhoging van de gemeentelijke toelage tijdens 2010. Dat is wat zich voordeed aangezien de gemeentelijke dotatie 2010 ging van 9.959.959,49 € tot 10.352.274,49 €. Wij herinneren er ook aan dat aangezien het jaar 2009 bijzonder moeilijk was dat het meer dan twijfelachtig is om een herbruikbaar boni van de rekening 2009 te hebben in 2010. De rekening 2009 werd afgesloten met een begrotingsresultaat nul door de vrijwillige begrenzing van het fonds voor onzekere schulden. In realiteit, was het resultaat negatief. Deze procedure, gebruikt om een automatische verhoging van de gemeentelijke dotatie te vermijden, werd getolereerd door het toezicht maar is niet orthodox en mag dus niet herhaald worden. De rekening 2010 werd afgesloten door een positief begrotingsresultaat van 89.015,06 € na verbetering van het fonds voor onzeker schulden. De wijziging n° 1 van de begroting 2011 wijdt dit boni aan de verhoging van het bedrijfskapitaal. De rekening 2011 werd afgesloten door een positief begrotingsresultaat van 836.555, 64 na verbetering van het fonds voor onzekere schulden. De wijziging n°1 van de begroting 2012 bedroeg 280.150,81 € dat te wijten was aan welbepaalde onvoorziene kosten en het overige saldo werd “terugbezorgd” aan de gemeente (automatisch vermindering van de gemeentelijke dotatie). De geschatte ontvangsten komende van de federale overheden verhogen verhoudingsgewijs meer (zoals tabel in bijlage VIII aantoont) dan de gemeentelijke subsidie. Helaas bedragen die van het Gewest en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie maar 3,78% van de totale ontvangsten.
8
ABN 2013 Totaal van de werkingsuitgaven (behalve interne facturering en overboekingen) oorspronkelijk 2010 :
33.597.030,97 €
gewijzigd 2010 :
36.761.965,97 €
oorspronkelijk 2011 :
38.580.505,73 €
oorspronkelijk 2011 :
38.580.505,73 €
gewijzigd 2011 :
38.853.105,73 €
+ 14,83 % + 4,9 %
+ 2,46 % + 1,74 %
oorspronkelijk 2012 :
39.532.096,88 €
oorspronkelijk 2012 :
39.532.096,88 €
gewijzigd 2012 :
39.602.281,47 €
+ 1,38 % + 1,17 %
oorspronkelijk 2013 :
40.068.761,54 €
9
ABN 2013 IV.
ONTVANGSTEN EN UITGAVEN
De tabellen in bijlage VII tonen de evolutie en de omvang met betrekking tot ontvangsten en uitgaven per economische groep, in de begrotingen (1990 tot 2013) de rekeningen (1990 tot 2011). De tabel in bijlage VIII toont de evolutie en de omvang met betrekking tot overdrachtontvangsten. Zij maakt het mogelijk om na te gaan op welke schaal solidariteit werd gemobiliseerd voor de financiering van de sociale bijstand.
de en de de
Wij stellen vast dat de ingeschreven bedragen van de rekeningen 2006 tot 2011, in de balans van de ontvangsten en uitgaven en de ramingen voor 2013, het deel betreffende de gemeentelijke financiering en de federale financiering omwisselen in vergelijking met 2001. In 2013 is inderdaad voorzien dat 27,03% van de inkomsten van het OCMW van de gemeente afkomstig is en 57,36 % van de federale overheid. Wat de regionale financiering betreft, stellen we vast dat het BFSB zal verlagen in 2013: namelijk 1.042.975,52€. De tabel in bijlage X vergelijkt de 19 gemeenten op het vlak van hun capaciteit om de sociale bijstand zelf te financieren. De werkingsuitgaven is vermeerderd met 0,9%. Het zijn voornamelijk de kosten voor de organisatie van statutaire examens, interim-personeel in het rusthuis en het uitbetalen van de erelonen van de aanvullende algemene geneesheren in het Medisch centrum Jean Fontaine. De personeelsuitgaven vermeerderen met 5,2% in verhouding met de begroting 2012. Deze verhoging vertaalt zich in 40% van de salaris indexering. De andere wijzigingen betreffen: 1° de eindejaarspremie: 448.800 € 2° de kosten van de maaltijdcheques: de theoretisch e kosten (op jaarbasis met voltallig personeel) bedragen 330.000 € (met een netto kost van 253.600 € na vermindering van de werkgeverstussenkomst); 3° de aanwerving van verschillende personeelsleden: -
-
In de HR-dienst zal er een reorganisatie plaatsvinden. Tot nu toe werd er meer nadruk gelegd op de opvolging van de dossiers, nu willen we meer aandacht besteden aan de HR-processen. Een niveau B wordt vervangen door een niveau A en er wordt een niveau C aangeworven om de team te versterken (46.141€) Normaal werd in het jaar 2012 de verantwoordelijke van de sociale dienst vervangen door onze jurist van de sociale dienst. Helaas kan de jurist de nieuwe functie niet uitvoeren, omwille van gezondheidsproblemen. Nu zijn we verplicht om de sociale dienst te reorganiseren. Door de sterke stijging van het werkdruk (zowel kwantitatief als kwalitatief) , zal die nieuwe verantwoordelijke sociale dienst niveau AH4 toegekend krijgen en niet meer AH1. Ook zal men 10
ABN 2013
-
-
-
een extra niveau A (adjunct van de verantwoordelijke) aanwerven (50.760€). 1 psycholoog voor het rusthuis die verantwoordelijk is voor de personen die we tijdelijk onderdak verlenen (52.431€). De aanwerving gebeurt op het moment wanneer we een subsidie van RIZIV ontvangen. 1 halftijdse logopedist (22.833€) in plaats van een zelfstandige logopedist die naar prestatie wordt verloond. Volgens onze berekeningen zal deze oplossing financieel voordeliger zijn. Aangezien we mogelijks een RIZIV subsidie kunnen verkrijgen. 1 sociale assistent Roma-project in het kader van het ESF voor de SPI dienst (40.859€) Een halftijdse administratieve assistente voor het Medisch centrum Jean Fontaine (21.818€) Door de vele aanwervingsexamens hebben we verschillende op proef benoemde leden die hun stage moeten uitoefenen. De op proef gestelde directiesecretaresse dient haar stage uit te voeren in de secretariaat. Deze werkte normaal in het rusthuis. Hierdoor moesten wij een vervanger aanwerven voor haar functie in het rusthuis (35.382€).
4°de kosten ter vervanging (1 halftijdse hulparbeid er) van de personen die recht hebben op een bijkomend verlof, voorzien in het sociaal akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren (15.438€). Dit wordt gefinancieerd door het Fonds Sociale Maribel. 5°de kosten van de vrijwillige terbeschikkingstelli ng: een schatting op basis van de personen die ons hebben laten weten dat zij wensen te genieten van deze maatregel en diegenen die reeds genieten van deze maatregel: 134.000 €; 6° de kosten in de tussenkomst van het vervoer met de MIVB en de terugvorderingen van de sociale abonnementen die oplopen tot 57.310 €; 7° de kosten van de compenserende aanwerving voor d e werktijdvermindering ingevolge de zomerdienst van de gemeente (overgang van een 37 uren week naar een 36 uren week): 67.422 €; 8° de kosten van de werktijdvermindering van het ve rzorgend personeel: 39.084 € 9° de interculturele bemiddelaars: 77.467 €; 10° de sociale werkers “trajectbegeleiding van gere gulariseerde” en de werkers voor de begeleiding en de financiële hulp in het kader van de energielevering: 143.119 €; 11° de bijkomende kosten van de attractiviteitsprem ie: de premie bedraagt 480 € (100 %) per persoon wat een totaal vormt van 9.799,81€ voor het onderhoudspersoneel, 2.688,81€ voor het administratieve personeel en 16.555,47 € voor het verzorgend personeel, hetzij een totaal van 29.042 €; 12° de kosten van de vormingen 600: onder onze pers oneelsleden hebben 2 verzorgers zich ingeschreven voor een opleiding tot verpleegkundige. De totale kost is voorzien voor 77.759€; 13° de pensioenen: 790.000 € 11
ABN 2013 14° We voorzien verschillende aanwervingsexamens in 2013 voor de niveau BH, D, C en E met het doel om zoveel mogelijk personeel vast te benoemen. De geschatte kosten zijn 31.564€ voor de advertenties in 2 dagbladen(NL-FR) en de zitpenningen van de jury’s. Zijn ook ingeschreven in werkingskrediet, de bedragen die nodig zijn voor de vormingen (0,5 % van de loonmassa) de aansluiting bij de sociale dienst van de RSZPPO (0,15% van de loonmassa) en de arbeidsgeneeskunde. . Van deze kosten moet men aftrekken: 1° de ontvangsten van de Sociale Maribel : 639.438 € (624.000€ +15.438€ ROB/RVT); 2° de subsidies voor de GESCO’S in het algemeen en GESCO’S in SPI: 202.500€ ; 3° de tussenkomst van de werknemers in de maaltijdc heques bedraagt 77.950 €; 4° 2/3 van de forfaitaire dotatie van 320 € per dos sier voorzien door de hervorming van het recht op maatschappelijke integratie: 510.000 €; 5° de subsidies van Actiris voor de 2,5 voltijdsen van de socio-professionele herinschakelingsdienst: 70.000 € voor een totale bruto salariskost van 119.000 €. Het saldo van de salarissen die niet gedekt zijn door de subsidies mag gevaloriseerd worden op de subsidie van het deelgenootschap maar deze laatste voldoet reeds niet om de toegekende bijstand te financieren. 6° de subsidies “Grote Steden” voor de aanwerving v an een sociaal werker ingevolge de regularisatie van personen in illegaal verblijf; 35.000 €; 7° de forfaitaire subsidies voor de aanwerving van sociale werkers overeenkomstig de wet van 4 september 2002 die aan het OCMW de opdracht geeft om in de begeleiding en financiële hulp te voorzien in het kader van energielevering aan hulpbehoevende personen: 230.000 €; 8° de regionale subsidies die door de gemeente word en doorgestort voor de financiering van 1 van de 2 % verhoging van de barema’s van de salarissen: 110.000 €; 9° de regionale subsidies die via de gemeente trans iteren voor de financiering van 2 van de 3 % baremaverhoging voor de graden E en D 85.000 €; 10° de gedeeltelijke financiering door het RIZIV en de werkduurvermindering van het verzorgend personeel, de attractiviteitspremie en het personeel buiten norm (3de luik): 162.500 €; 11° de activeringsontvangsten onder de vorm van een vrijstelling van de RSZ-bijdragen en subsidies die in de loonmassa moeten geaffecteerd worden van 680.000 €. Voor wat betreft de pensioenen, de gemeente en het OCMW zijn nu aangesloten aan RSZPPO (pool 2ter) vanaf 1 januari 2012, het beheer van het bestaande pensioenfonds blijft bij Ethias.
12
ABN 2013 Voor wat betreft het taalgebruik,op 24 januari 2012 heeft de Raad van State de taaltest artikel 9 §1 geschorst. Voor het moment kunnen personeelsleden deze taaltest niet afleggen. Dit geeft ook problemen bij de personen die geslaagd waren voor de aanwervingsexamen in de eerste semester van 2012. Uiteindelijk, ook al is het niet uitdrukbaar in begrotingstermen, signaleren wij dat we een grotere stabiliteit van het personeel teruggevonden hebben, in het bijzonder voor de sociale dienst en dat de nieuwe prikklok aan de dienstverantwoordelijken een globaal overzicht geven van hun dienst, wat hun toelaat om onmiddellijk in te grijpen en vertragingen, vakantieaanvragen, enz. beter te beheren. Aan deze kwalitatieve verbeteringen moeten in 2013 de verbeteringen van de professionele opleidingen, de evaluatieprocedures (deze zijn ter discussie in het Comité C) en de oprichting van een meer dynamisch HRM-beleid met nadruk op de langgurige loopbaanontwikkeling, zowel in termen van de fysieke beperkingen en de psychologische beperkingen waar het personeel onderworpen is. Er is een groot probleem met de lokalen, door de werken van het Geriatrisch centrum, voor de opleidingen SPI van de gebruikers, de personeelsleden en de archieven. De herverdelingsuitgaven: worden momenteel geschat op 24.358.000 €, wat +/64,9 % voorstelt van het totaal van de geschatte uitgaven voor 2013. Zij verminderen met 1,1 % met betrekking tot de begroting 2012. De financiële lasten: gaan van 331.181,47 € van de gewijzigde begroting 2012 tot 439.211,54 € voor de begroting van 2013, een verhoging van 32.65 %. Dit is te verklaren door de lening in 2012 om nieuw medisch apparatuur en computers aan te kopen voor het Medisch Centrum Jean Fontaine en de inwerkingtreding van de fase 2 van de renovatie van het rusthuis.
13
ABN 2013 V.
DE UITDAGINGEN
1 De sociale bijstand in het algemeen De tabellen in de bijlagen XI bevatten de beschikbare statistieken wat betreft het in aantal titularissen van financiële bijstand. Ons nieuw computerprogramma levert het aantal betrokken personen per dossier. Na meer dan een jaar, kunnen we zeggen dat de cijfers redelijk betrouwbaar zijn. Dat laat ons toe om een globaal correct beeld te verkrijgen van de situatie, vooral voor de LL en ELL. Ondanks ons herhaalde vraag aan het informaticabedrijf, is ons software nog altijd niet aangepast. Hierdoor kunnen we geen vergelijkende statistiek opmaken over de verschillende hulpverleningen ( dat wil zeggen de hulpverlening aan personen die andere hulp verkrijgen dan de LL en ELL). Op 31/03/2011 bedraagt het aantal gevolgde gezinnen (dossiers) met financiële bijstand LL en ELL 2.191. Dit getal lijkt een vermindering van het aantal dossiers te tonen terwijl de uitgaven op regelmatige wijze verhogen, zonder dat de enige indexatie dat kan verklaren. Eigenlijk, zijn de cijfers van maart 2010, aangeduid in de vorige ABN, niet betrouwbaar en komen ze niet overeen met de realiteit. Wanneer we een lichte daling zien van het aantal titularissen van het LL zijn die van het ELL aan het verhogen. Op 31 maart 2011, benoemen we 1.449 dossiers LL en 740 dossiers ELL, terwijl voor het vorige jaar, de exacte cijfers 1.473 dossiers LL en 632 dossiers ELL waren. Op 31 maart 2012 hebben we 2.175 LL en ELL dossiers (1.425 LL-dossiers en 750ELLdossiers). Bovendien geven deze cijfers sowieso de werkelijkheid op het terrein niet weer. Het zijn vooral statistieken die via het informaticaprogramma uitgeprint kunnen worden. Wij hopen om in de nabije toekomst over gedetailleerde en betrouwbare gegevens te kunnen beschikken. Deze tabellen vermelden niet het aantal geholpen personen door begeleiding, zonder financiële bijstand, noch de weigering van bijstand, terwijl begeleiding en weigering evenveel werk veroorzaken of zelfs meer dan de toekenning van financiële bijstand. In 2011 werden er bijvoorbeeld 4.207 attesten (andere dan de MIVB attesten) en in de maanden januari tot juli 2012 werden er 2.760 geleverd.
Het alledaagse werk is ingewikkeld en kan zich niet vertalen in een aantal dossiers. Bovendien, nadat er 12 jaar besteed werd aan het verbeteren van de actiemiddelen van het OCMW op gebied van kwantiteit (personeelsbezetting, lokalen, barema’s, werktijd, vormingen, enz…) is het de bedoeling van de Raad om zijn mandaat 2007-2013 te wijten aan kwalitatieve verbetering van de prestaties (zie ABN 2007-2013). De versterking van de controles, het nodige nazicht van de dossiers en de verplichting om zo snel mogelijk de sociaal assistenten op te leiden maakt de opdracht van de verantwoordelijken niet gemakkelijk, maar vormt een uitdaging die erbij hoort. Ons doel bestaat erin om de sociaal assistenten die onlangs aangeworven werden bij te staan en het werk systematisch te herverdelen, vooral in de algemene sociale dienst en het onthaal. Wij hebben reeds enkele verbeteringen opgemerkt, zowel van het onthaal van het publiek als van het dossierbeheer. Deze verbetering zijn zelfs financieel merkbaar (zie nota van de ontvanger ivm de rekening 2011). Zowel de algemene als de afdeling 18-24 van de sociale dienst zijn de doelen bijna bereikt, wat de werklast per personeelslid verminderd en de sociaal assistenten moed geeft om zich meer in te zetten voor hun werk. 14
ABN 2013 De hiërarchie van de sociale dienst, de dienst schuldbemiddeling, de dienst H.R., de financiële dienst en die van de Ontvangerij, de secretaris, de bijzondere comités en de Raad dragen actief bij, ieder voor wat zich betreft, op aanvullende en eensgezinde wijze, ook wanneer er hachelijke beslissingen genomen moeten worden (sancties, ontslagen, geen hernieuwing van overeenkomsten, …). Beslissingen zijn soms lastig om te nemen (4 ontslagen in de sociale dienst waarvan 1 voor zware fout, van januari 2007 tot augustus 2008) maar de vastberadenheid en solidariteit van de politieke en administratieve overheid wordt niet aangetast. De sociale werkers hebben hun samenwerking met de administratieve dienst van de sociale dienst, meer bepaald sinds de dienst in handen is van een nieuwe verantwoordelijke (tengevolge van iemand die op pensioen gegaan is) en we zetten nieuwe procedures op poten om zoveel mogelijk duidelijkheid te krijgen in de verschillende taken van elkeen. Om de dienst te verbeteren voor de gebruikers werden 2 bodes aangeworven, belast met de taak om attesten, medische requisitoirs, en andere gevraagde documenten aan huis te bezorgen. Zij verplaatsen zich vooral met de fiets. De hoofd maatschappelijk werkster van de algemene sociale dienst heeft een werkgroep opgesteld, hun doel is om alle dagdagelijkse problemen te bespreken en concrete oplossingen te zoeken. De betreffende problemen gaan over hoe omgaan met agressie, de organisatie van de dienstverzekering, de ontvangst van het publiek, organisatie van het werk van de sociaal assistenten, een betere samenwerking met andere diensten. Er is ook een opmerking geweest over de evaluaties. Wij hopen om deze efficiënter te doen verlopen en om te starten met tussentijdse evaluaties gebaseerd op een welbepaalde functieomschrijving in samenwerking met de vakbonden. In 2013 gaan we samenwerken met een externe firma om een doorlopende vorming te organiseren van supervisie. Normaal gezien zal de opleiding conflict- en agressiviteitsbeheer doorgaan in september 2012.
Sinds 2010 werd er overgegaan, in de algemene sociale dienst, tot de aanwerving van bodes waarvan de dienst momenteel bestaat uit 4 personen. De taken die hun werden toevertrouwd zijn heel afwisselend. Ondanks de moeilijke werkomstandigheden worden de taken meer dan voldoende uitgevoerd.Tijdens de ochtend zorgen zij voor het eerste onthaal van de gebruikers, zij verwijzen de gebruikers naar de geschikte dienst, zij schrijven nieuwe aanvragen in het register, maken de ontvangstbewijzen en begeleiden de gebruiker naar de sociale assistent die voor hun gaat zorgen en hun dossiers opvolgt. Zij geven ook algemene inlichtingen, beantwoorden de telefoon en maken de afspraken voor de sociale assistenten. We werken sinds kort met een gedeelde geïnformatiseerde agenda, na enkele aanpassingen, heel goed functioneert. Zij proberen om de kalmte en orde te bewaren in de gangen van het OCMW. Hun werk is stresserend, aangezien het onthaal in de gang gebeurt, de gebruikers dringen zich op voor hen en roepen dikwijls soms zelfs op agressieve toon in plaats te wachten op hun beurt. In de namiddag wordt elke bode toegewezen aan een andere dienst (administratief werk, secretariaat, juridische dienst en het archief) met als taken klasseren, coderen, opzoeken van dossiers, het opstellen van lijsten om gemakkelijker te klasseren alsook 15
ABN 2013 de verdeling van de post. Vanaf september 2012 zullen er 2 bodes de telefonische permanentie verzekeren tussen 13u30 en 16u. Ze beantwoorden de telefoons, antwoorden of schakelen door naar de sociale assistenten. Alle telefoons en de antwoorden kunnen gecontroleerd worden door de verantwoordelijken. Denk eraan dat de Sociale Dienst alle soorten aanvragen, sinds 2004, manueel invoert. Immers, volgens artikel 58 § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (ingevoegd door artikel 458 van de programmawet van 22 december 2003 (B.S. 3.12.2003), een vraag voor sociale bijstand, voorgelegd voor beslissing aan het centrum is ingeschreven de dag van ontvangst, in chronologische volgorde, in een daartoe bestemd register door het OCMW gehouden. De geschreven aanvraag is ondertekend door de betrokkene of door de persoon die hij schriftelijk aangesteld heeft. Wanneer het een mondelinge aanvraag is moet de betrokkene of de schriftelijk aangestelde het dubbel van het ontvangstbewijs tekenen Dit document is in het informatica systeem opgenomen en vormt het register van de aanvragen. Het origineel van het ontvangstbewijs wordt aan de betrokkene overhandigd of per post gestuurd. Sinds juli 2010, zullen alle tewerkstellingsaanvragen “art. 60” op dezelfde manier gebeuren. De declinatoir van onbevoegdheid worden opgesteld door de sociale assistenten en verstuurd naar de gebruiker en het bevoegd OCMW voor de analyse van de hulpaanvraag. Het aantal aanvragen, van alle soorten, verhoogt gevoelig en vooral sinds eind 2008. Wij stellen eveneens een stijging vast van de aanvragen voor één en hetzelfde dossier, indicator van een stijgende armoede van de bevolking. Dit houdt een verhoging in van de werklast van de sociaal assistenten inzake situatie analyse en de middelen om daar een antwoord aan te geven. Noteer tenslotte dat volgens de wet van 10 maart 2005 (BS 06/06/2005) die het artikel 2 wijzigt van de wet van 11/04/1995 die als doel heeft het handvest van de sociaal verzekerde in te voegen, de beroepstermijnen inzake de beslissingen van maatschappelijke bijstand vanaf 16/06/2005 drie maand bedragen zoals voor de beslissingen inzake RMI. Meer nog, sinds januari 2010, gebruiken we een nieuw programma, waarvan de ingebruikname niet vlot verlopen was. De problemen zoals opleiding, overdracht van gegevens, de moeilijkheden bij het uitvoeren van de betalingen, de overgang van de ene dag op de andere tussen de twee programma’s hebben veel en nieuwe moeilijkheden te weeg gebracht bij de uitvoering van iedereen zijn taken. Door enkele verbeteringen aan te brengen is het nieuwe programma meer concurrerend aangezien het duidelijker en gemakkelijk is voor de sociale assistenten en dit alles door minder tolerant te zijn, met andere woorden het programma ontdekt zelf fouten en laat deze niet doorgaan. Na ongeveer 2 jaar hebben we minder problemen met dit programma, waardoor we minder beroep moeten doen op de leverancier, die toch niet altijd antwoordt. Vergaderingen werden georganiseerd zodat een lijst opgesteld kon worden van alle problemen en een prioriteit werd gegeven welke problemen eerst behandeld moeten worden. In 2012 werd er een ‘gebruikersclub’ opgericht door onze verantwoordelijke van de administratieve sociale dienst. Dat geeft de mogelijkheid aan 16
ABN 2013 de verschillende Brusselse OCMW’s om hun ervaringen van dit programma te delen met elkaar. De ABN is de gelegenheid om een balans op te maken van het werk uitgevoerd door de sociale dienst in zijn geheel. Voor wat betreft een verbetering, stellen wij een stabilisatie van de dienst vast alsook een betere werkkwaliteit (rapporten worden beter opgesteld, dossiers zijn beter geklasseerd, betere analyse van de situaties van de gebruikers en de middelen om op hun problemen te antwoorden). De werkers voeren meer systematische onderzoeken uit op de kruispuntbank, wat een betere controle toeslaat en een betere detectie van sociale fraude oplevert. Momenteel, is de sfeer op de sociale dienst verbeterd en is er sprake van een team dat solidair is. De verwerking van de dossiers gebeurt sneller en doeltreffender, problemen met de betalingen zijn minder frequent en sneller opgelost. De veralgemening van de betalingen op de vervaldag heeft het beheer vereenvoudigd. De verdeling van de post door de bodes wordt unaniem geapprecieerd door de gebruikers (vermijd verplaatsingen, snellere ontvangst) en staat toe om te strijden tegen onbestaande adressen. Desalniettemin, blijven er altijd problemen bestaan en in het bijzonder de toegankelijkheid per telefoon van de sociale dienst bemoeilijkt door de permanenties van de voormiddag (waardoor de sociale assistenten de tijd niet hebben om de telefoon te beantwoorden) maar eveneens door sommige sociale assistenten die de moeite niet doen om iemand terug te bellen. Om dit probleem op te lossen, gaan we een telefonische permanentie inschakelen. Het gebrek aan stiptheid van sommige assistenten werkt soms een lange wachttijd in de hand voor gebruikers en moet dus door de verantwoordelijke opgemerkt worden. Meer nog, het toenemende volume aan dossiers op papier, het circuleren en de afwezigheid van plaats in het archieflokaal bemoeilijkt hun snelle recuperatie. Daarom hebben wij niet altijd een volledig zicht op de situatie van de persoon. Wij hebben besloten dat de sociale assistenten de papieren dossiers actief dienen te klasseren in hun bureau zodat ze beter de inhoud beheersen. Momenteel, proberen wij alsnog de behandeling van de zorg- en hospitalisatiefacturen, de behandelperiode van de aanvragen alsook het respecteren van de herzieningsdatum te verbeteren.
2 Het recht op maatschappelijke integratie. De ABN (2003 (blz 7 en 8, 2°) voorzag de hervorming van het bestaansminimum dat recht op maatschappelijke integratie geworden is en deze van 2005 die de hervorming uitlegt van het RMI ingevolge het arrest van het Arbitragehof van 14 januari 2004 (blz. 9 tot 12). Het KB van 1/03/2004 voorzag voorlopige maatregelen teneinde de juridische leemte op te vullen voortkomende uit het arrest van het Arbitragehof, en dit om te voorkomen dat sommige categorieën die van het RMI genieten zich zonder inkomen zouden bevinden. Een juridische structurele oplossing werd gevonden door de programmawet van 9 juli 2004 teneinde elke vorm van discriminatie te voorkomen. De categorieën 3 (alleenstaande met recht op een hoger bedrag) en 4 (eenoudergezin met kind ten laste) verdwijnen en zijn vervangen op 1 januari 2005 door de nieuwe categorie van aanvragers met gezin ten laste. 17
ABN 2013 Artikel 14, § 1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie bevat 3 categorieën vanaf 1 januari 2005. Op 1 mei 2008 ontvangen de categorieën 1 (samenwonenden), 2 (alleenstaanden) en 3 (personen met gezin ten laste) respectievelijk 465,07 €, 697,61 € en 930,14 € per maand. Op 1 februari 2012, zijn de bedragen geïndexeerd tot respectievelijk 523,74€, 785,61€, 1.047,48€ (bijlage IX). Het resultaat van al deze wettelijke wijzigingen is een achteruitgang in vergelijking met één van de voornaamste objectieven van de hervorming van het bestaansminimum, te weten de notie van de individualisering van de samenwonende koppels , zelfs als de uitvoeringsmaatregelen in geïndividualiseerde betalingen voorzien. Aan de andere kant, is er een ontwikkeling gaande op vlak over de werkgerelateerde rechtspraken en wordt ten onrechte de term ‘huisgenoot’ gelijkgesteld aan de wettelijk samenwonende. Deze vrijgevige rechtspraak miskent de werkelijke verhuurmarkt. Een hele reeks maatregelen betreffende de berekening van de bestaansmiddelen werden aangepast aan de wijzigingen van de categorieën. De toelage voor de tussenkomst in de personeelskosten van 250 € per dossier (art 40, wet RMI) is 320 € geworden, is eveneens beïnvloed door al deze wijzigingen. De subsidie vermindert wanneer de in overweging genomen dossiers dalen omdat een gezinstitularis verschillende samenwonende titularissen vervangt, zelfs als de indexering dit bedrag gedeeltelijk compenseert. We moeten ook rekening houden met de verhoging van de personeelskosten. Maar, de tussenkomst is sinds 1 januari 2007 niet meer verhoogd geweest, zelfs niet geïndexeerd. Overigens, verminderen de federale subsidies (verdeeld in toepassing van het koninklijk besluit van 19 mei 1995, in uitvoering nemend artikel 5§3 van de wet van 2 april 1965 betreffende het op zich nemen van de bijstand toegekend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn) jaar na jaar op een belangrijke manier, wat de middelen vermindert dat het OCMW mag besteden aan de bijstand van personen. Eveneens, zoals in 2005, ontvangen wij een subsidie van 350.000 €, in 2006 was dit: 330.000 €, in 2007: 282.000 €, in 2008: 120.815 €, in 2009: 60.938 €, terwijl de subsidie in 2010 terugvalt op 33.847 €. Voor 2011, is de subsidie 17.112,78 €. We hebben de subsidies 2012 nog niet ontvangen. Sinds 01-01-2006 moet het OCMW het netwerk van de sociale zekerheid integreren. Sinds deze datum kan de recuperatie van het leefloon niet meer op een andere manier gebeuren dan via de Kruispuntbank. Sinds januari 2007 kan de recuperatie van het equivalent–leefloon eveneens niet meer op een andere manier gebeuren dan via de Kruispuntbank. Dit betekent heel veel werk voor het in orde stellen van de sociale dossiers en de integratie van deze in het netwerk. De gevolgen zijn zeer belangrijk: reorganisatie van het werk, personeelskosten, opleiding, aanpassingstijd, evolutie van de software. Alle maatschappelijke werkers hebben een aansluiting op de Kruispuntbank zullen hebben zodat zij de informatie kunnen nazien van de personen voor wie zij het dossier beheren. De database toegang 18
ABN 2013 zijn momenteel meer uitgestrekt en laat ons toe om de gegevens van het nationaal register raad te plegen, waardoor we geen beroep moeten doen op het personeel van de gemeente en het laat ons ook toe om een snelle update van de dossiers op te maken. Toch zijn er enkele problemen met de stabiliteit van de Kruispuntbank en zijn er soms defecten aan de database. Vanaf maart 2012, hebben eindelijk toegang tot de database over de verblijfssituatie van de vreemdelingen. Door deze toegang besparen de sociale assistenten en andere collega’s van andere diensten tijd. De informatie van het nationaal register lijkt niet altijd geüpdate te zijn en bij de dienst vreemdelingenzaken zijn er vertragingen bij de dossierbehandeling, waardoor mensen onterecht geen beroep kunnen doen op bepaalde rechten. Wij worden ook geconfronteerd met moeilijkheden om toelagen terug te krijgen bij de Staat in die mate dat de informatie waarover wij beschikken niet dezelfde is als die dat in het Nationale Register staat. Het gebeurt regelmatig dat personen door de Staat beschouwt worden als bewoner op onregelmatige wijze op het grondgebied en bijgevolg wordt de toelage geweigerd. De gegevens waarover wij beschikken, zoals de verblijfsgegevens en de briefwisseling van het Vreemdelingenbureau beweren het tegendeel. Wij moeten dan herzieningen vragen aan het ministerie wat het werk van onze diensten vertraagd en een bron zijn van ergernis voor de gebruikers.
3 Specifieke hulp bij de uitbetaling van het onderhoudsgeld ten gunste van de kinderen De oude categorie 3 van het leefloon (alleenstaande met recht op een verhoogd bedrag) is op 1 januari 2005 verdwenen. Teneinde de sociale verworvenheden te garanderen voortvloeiend uit deze verhoogde prestatie is, een artikel 68 quinquies ingevoegd vanaf 1 januari 2005 in de organieke wet van 8 juli 1976 van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, die het OCMW belast met de toekenning van een specifieke hulp aan personen die onderhoudsgeld moeten betalen ten gunste van hun kinderen. De aldus toegekende steun neemt niet meer de vorm van een verhoogd bedrag op basis van het behoren tot een categorie. In het vervolg zal een specifieke hulp toegestaan worden aan de onderhoudsplichtigen ten gunste van de kinderen. Het bedrag van deze specifieke hulp bedraagt tot 50 % van de betaalde onderhoudsgelden tot 1.100 € per jaar begrensd. Deze hulp wordt volledig door de Staat terugbetaald. Het plafondbedrag, voorzien in het artikel 68quinquies van de organieke wet, is nog niet geïndexeerd geweest vanaf 2004.
4 Alimentatievorderingen De OCMW’s zijn, sinds 1 juni 2004 ontlast van hun missie om de voorschotten terug te vorderen die betaald werden op de alimentatievorderingen. De dienst alimentatievorderingen (DAVO) van het FOD Financiën is belast met deze missie. Maar, herinner nogmaals de dwaasheid die een volledige inhouding toelaat van de inkomsten van een voedingspichtige zonder hem een leefloon te laten zoals het nochtans bij wet voorzien is, in alle andere gevallen waar een schuldeiser kan beslag leggen op de inkomsten van zijn schuldenaar (art. 1412 van het gerechtelijk wetboek). Deze procedure bestaat voor de onderhoudsgerechtigde die handelen krachtens het gerechtelijk wetboek, zonder langs te gaan bij FOD Financiën. De motivatie van de 19
ABN 2013 wetgever bestaat uit de zorg om de voedingspichtige te bestraffen die zich in de situatie zet van onvermogen voor de uitkering niet te moeten betalen. Toch zal de begunstigde van het leefloon die zijn uitkering volledig ziet ingehouden bij het OCMW een aanvraag doen voor een toekenning van een equivalent-leefloon of andere financiële bijstand en veel arbeidsrechtbanken overwegen, volgens ons ten onrechte; om het OCMW deze te laten toekennen. Daaruit volgt dat het doel van de wetgever niet behaald wordt. Het OCMW van Sint-Joost weigert normaal gezien deze vorm van bijstand. Tenslotte viseert de wet van 19 maart 2010 de bevordering van een objectieve berekening van de voedingsbijdragen van de vaders en moeders ten voordele van hun kinderen (KB 21.04.2010), indien ze niet voor de problemen van artikel 1412 zorgen, is het de bedoeling om in elk geval het bedrag voor een deel te objectiveren, de toekenningsvoorwaarden en het gebruik van alimentatie dat door de ouders aan hun kinderen moet gegeven worden (niet noodzakelijk minderjarigen!).
5 De installatiepremie Overeenkomstig het artikel 14, §3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie heeft een rechthebbende op een leefloon eenmaal in zijn leven recht op een installatiepremie indien hij zijn hoedanigheid van dakloze verliest en een woonst betrekt die zij hoofdverblijfplaats is. Het werd absoluut noodzakelijk geacht om deze maatregel uit te breiden tot andere dakloze personen die zonder van het leefloon te genieten zich eveneens in een situatie van sociaal-economische onzekerheid bevinden. Het is in deze optiek dat de wet van 23 augustus 2004 wijzigend de organieke wet van 8 juli 1976 van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en tot uitbreiding van het personele toepassingsgebied van de installatiepremie en het koninklijk besluit van 21 september 2004 met het oog op de toekenning van een installatiepremie door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijke Welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen werden genomen. Overeenkomstig het artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 september 2004 kan elke persoon die, ofwel slechts over een inkomen ten laste van de sociale zekerheid of sociale bijstand geniet, ofwel slechts over een lager inkomen dan een bepaald bedrag beschikt, één keer in zijn leven, op een installatiepremie aanspraak maken wanneer zij haar hoedanigheid van dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.
6 Huisvestingskosten van de asielzoekers In artikel 5 van het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven, voorziet men dat de Staat de kosten betalen verbonden aan de huisvesting van de behoeftige asielzoekers. Het bedrag dat door de Staat wordt terugbetaald is maximaal gelijk aan de leefloon voor een alleenstaande persoon (categorie 2). Dit bedrag wordt verdubbeld voor een gezin 20
ABN 2013 met 2 personen en verdrievoudigd voor een gezin bestaande uit minimum van 3 personen. Deze hulpverlening is alleen voor asielzoekers die voor de eerste maal in een woning installeren en op voorwaarde dat deze installatie niet plaatsgrijpt voor het begin van de maatschappelijke dienstverlening van het OCMW ( van de gemeente waar de huisvesting plaatsvindt). De terugbetaling voorzien in het artikel 5 van het ministerieel besluit is bedoeld om de eerste kosten van de huisvesting te dekken. Buiten de installatiekosten, maar we mogen de huurwaarborg en de eerste huur wel bijrekenen. Rekening houden met de moeilijkheden die alle OCMW hebben ondervonden, is het ministerieel besluit van 30 januari 1995 gewijzigd, de toekenningvoorwaarden van de terugbetaling van de huisvesting worden verduidelijkt om een grotere rechtszekerheid te waarborgen. In de praktijk wordt deze hulp alleen verleend aan de asielzoekers die een opvangstructuur verlaten, omdat de code 207 van een opvangstructuur geannuleerd is of aan een niet-aangewezen asielzoeker en die niet de code 207 heeft verkregen van een opvangstructuur. Deze specifieke interventie is alleen gericht op personen waarbij hun asielaanvraag nog in behandeling is. Alvorens deze hulp toe te kennen, dient men te letten op: eerste perceptie van een sociale hulp, plaats van huisvesting, eerste maal in een woning installeren en niet voor het begin van de maatschappelijke dienstverlening van het OCMW; Gelet op de vrijwillige opheffing van de verplichte plaats van inschrijving (code 207 opvangstructuur) voor bepaalde categorieën van asielzoekers, het artikel 5 van het ministerieel besluit van 30.01.1995 gewijzigd is (MB 02.12.2009). De voorwaarde dat de huisvesting plaatsvindt in de gemeente van het steunverlenend openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is niet van toepassing op asielzoekers die een opvangstructuur verlaten en waarvoor Fedasil op vrijwillige basis de verplichte plaats van inschrijving in een opvangstructuur heeft opgeheven. Wat betreft de personen die niet de code 207 van het opvangstructuur hebben verkregen, accepteert het POD MI dat de installatie in de huisvesting na het begin van de maatschappelijke dienstverlening is.
7 De verwarmingsuitkering en het sociaal stookoliefonds Het koninklijk besluit van 20.10.2004 (B.S. 22.10.2004) kent aan het OCMW een nieuwe taak toe: de toekenning van de verwarmingsuitkering. Dit KB is een overgangsmaatregel die in de toekenningvoorwaarden van deze uitkering voor de winter 2004 voorzag. Op 01.01.2005 werd deze maatregel binnen het sociale stookoliefonds georganiseerd, die door de programmawet van 27.12.2004 (B.M..31.12.2004) werd ingesteld, gewijzigd door artikelen 84 tot en met 90 van de wet van 20 juli 2005 houdende de verschillende beschikkingen en nadien vervangen door de programma-wet van 22 december 2008.
21
ABN 2013 Deze uitkering kan elk jaar toegekend worden aan de personen die zich verwarmen met mazout, lampolie of met propaan gas in bulk, voor zover ze een aanvraag indienen bij het OCMW binnen de 60 dagen na de levering. Zijn dus uitgesloten: natuurlijk gas geleverd via een net aansluiting en gas (propaan of butaan) in flessen. De uitkering is voorbehouden voor personen die recht hebben op een verhoogde tussenkomst van het ziekenfonds en waarvan het huishouden beschikt over een inkomen dat lager of gelijk is aan 15.364,99 €, vermeerdert met 2.844,47 € per persoon ten laste, alsook personen die diep in de schulden zitten. Het bedrag van de uitkering varieert in functie van het type brandstof en de prijs. Sinds 1 september 2007 moeten de toekenningsvoorwaarden en het nakijken wie recht heeft op een verwarmingstoelage door de Kruispuntbank gebeuren. De uitbetaling van de toelage wordt eveneens op deze manier uitgevoerd. Kortom zal de FORFAITAIRE AFTREK voor de leveringen van gas, elektriciteit of stookolie (K.B. 20.01.2009, B.S. 26.01.2009; http://economie.fgov.be), maar één jaar overleefd hebben (2009). Dat is spijtig als men bedenkt dat de meerderheid van de Brusselaars zich verwarmen met stadsgas of elektriciteit.
8 De huurwaarborgen Op 16 juli 2004 werd in het B.S. het K.B. van 18 juni 2004 gepubliceerd houdende toekenning van een toelage aan de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn voor de kosten voor het samenstellen van huurwaarborgen ten gunste van personen die ze niet kunnen betalen. Koninklijke besluiten verlengen jaarlijks de maatregel (K.B. 19.04.2005; 14.03.2006; 21.04.2007; 28.07.2008, 09.12.2009; 26.08.2010) jammer genoeg met steeds meer vertraging. Het is een subsidie van 25 € per huurcontract waarvoor het OCMW besluit een sociale steun voor een tussenkomst in de huurwaarborg toe te kennen. De toelage wordt nog steeds verdeeld tussen het OCMW met een forfaitaire tussenkomst per schaal van 3,60 begunstigden van het RSI. In 2006, zijn wij voor 109 dossiers tussen beide gekomen, in 2007 voor 85 dossiers en in 2008 voor 55 dossiers. In 2009 zijn wij tussengekomen voor 75 dossiers. In 2010, zijn we voor 82 dossiers tussen beide gekomen. In 2011 tellen we 36 dossiers. Herinner dat het OCMW van Sint-Joost nooit huurwaarborgen toekent die bestemd zijn om rechtstreeks te storten op rekening van de verhuurder en dat in principe, het OCMW ook de huurwaarborgen niet toekent op geblokkeerde bankrekeningen. Aangezien de capaciteit van de begunstigde algemeen onbestaande is om het gewaarborgd voorschot aan het OCMW terug te betalen, kan onze thesaurie deze vorm van bijstand niet aan. Eveneens is het risico op een goede verstandhouding tussen de huurder en verhuurder, in het nadeel van het OCMW, erg hoog. Wij kennen dus brieven toe met een huurwaarborg die verzekeren dat wij de betaling van de schade aangebracht door de huurder betalen op voorwaarde dat deze behoorlijk werd vastgesteld op ontegensprekelijke wijze. Wij hebben in elk geval onze houding versoepeld. Inderdaad, ons REGLEMENT INZAKE HUISVESTINGSBIJSTAND (dat door de Raad van 19 mei 2011 werd goedgekeurd, terug te vinden op de site van het OCMW) keurt in zijn artikel 15 een 22
ABN 2013 toekenning goed van een garantie onder vorm van een bankgarantie (op te stellen door de huurder) onder de volgende 3 voorwaarden: de huurovereenkomst moet op papier staan en geregistreerd zijn, er moet een ontegenstrijdige boedelbeschrijving opgesteld worden samen met één van de huisvestingsbegeleiders van het OCMW en de huisvesting moet erkend zijn (gedurende tenminste 5 jaar) en in overeenstemming zijn met de huisvestingscode van de Regionale Huisvestingsinspectie.
9 De kandidaat vluchtelingen en de erkende vluchtelingen De wet van 12 januari 2007 is in werking getreden op 7 mei 2007. Deze nieuwe wet “over het onthaal van de asielaanvragers en van sommige categorieën van buitenlanders” regelt het onthaal van de asielaanvragers. De twee belangrijkste wijzigingen zijn de materiële hulp gedurende de periode van de asielaanvraag en de voorstelling van een stapsgewijs onthaal. In sommige gevallen is er geen terugkeer voorzien in de sociale hulp door de OCMW’s behalve in sommige gevallen (zoals personen die genieten van een tijdelijk beschermingsstatuut en personen die een asielaanvraag indienen wanneer de geldigheidsduur voorbij is van hun verblijfskaart). Telkens wanneer een kandidaat voor asiel wordt erkend of opteert voor een andere procedure die hem toelaat in België te verblijven (verwerving van de nationaliteit, humanitair verblijf, familiegroeperingen enz.) gaat hij van de categorie “kandidaat vluchtelingen” naar de categorie “harmonieuze verdeling” om weer ten laste van het OCMW van de woonplaats te worden. We noteren een stijging van de vragen in deze richting. Anderzijds werd het art. 9 van de wet van 15 december 1980 gewijzigd. Dit artikel was de basis van de verblijfsregularisatie. Er werden 2 nieuwe artikels toegevoegd nl. 9 bis en 9 ter. Art. 9 bis gaat over regularisatie op basis van uitzonderlijke omstandigheden en art. 9 ter gaat over regularisatie voor medische redenen. Door de wet van 19 januari 2012 werden de volgende voorwaarden toegevoegd: -
Het medisch getuigschrift mag niet ouder zijn dan 3 maanden op het moment van de aanvraag
-
Als de aanvrager zich niet aanbiedt bij de dokter, aangewezen door de dienst Vreemdelingenzaken, en binnen de 15 dagen geen geldig motief voor die afwezigheid kan voorleggen, kan de aanvraag geweigerd worden
-
De aanvraag is niet ontvankelijk als de dokter, aangewezen door de dienst vreemdelingenzaken, van mening is dat de ziekte niet levensgevaarlijk is of geen reële fysieke bedreiging vormt of onmenselijk en degraderend is. Deze wijziging is essentieel omdat zij een vooronderzoek mogelijk maakt waardoor misbruik kan worden ingeperkt.
-
De aanvraag van de vreemdeling, in bezit van een beperkt verblijf, wordt ambtshalve niet ontvankelijk verklaard (behalve als de vreemdeling zijn aanvraag ten laatste op 15 april 2012 heeft gedaan);
In september 2011 is een nieuwe wet voor de gezinshereniging van kracht. Hierdoor worden de regels betreffende de gezinshereniging strikter en worden de familieleden van een Belg vastgelegd (artikel 40ter van de wet van 15/12/1980), de familieleden van 23
ABN 2013 een Europeaan (niet-Belg) en de familieleden van een niet EU-burger (artikel 10 van de wet van 15/12/1980). Deze nieuwe maatregelen hebben natuurlijk een invloed op het recht op sociale bijstand en wij verwachten een verhoging van het aantal bijstandsaanvragen van personen waarvan hun verblijf niet wordt geregulariseerd. De 2 wetten van 11 januari 2012, verschenen in het Staatsblad van 17 februari, wijzigen de bepalingen toepasbaar op de kandidaat vluchtelingen. Eén wijzigt de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van de asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, de andere wijzigt de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. De eerste gaat voornamelijk over hulp bij vrijwillige of onvrijwillige terugkeer (Fedasil) en preciseert wanneer het Agentschap materiële hulp kan weigeren. De tweede wijzigt meer bepaald de bepalingen i.v.m. de terugkeer, het verblijf voor medische redenen, tijdelijke bescherming aan niet begeleide minderjarigen, enz… De wet van 19 januari 2012 betreffende het onthaal, wijzigt artikel 57ter van de organieke wet. Het OCMW is geen hulp verschuldigd aan de asielzoeker die niet wordt opgevangen door Fedasil, namelijk de asielzoeker, met een 2de asielaanvraag of die zijn code 207 niet gebruikt. Sommigen willen een LOI oprichten in Sint-Joost-ten-Node gesubsidieerd door de Staat (lokaal opvang initiatief beter gezegd een inrichting die de opvang in het Centrum van FEDASIL aanvult), wij willen benadrukken dat de toelage soms de reële kost overschrijdt. Het wordt vergeten dat het feit dat het aantal te creëren plaatsen veel hoger is aan de concrete mogelijkheden die de gemeente kan aanbieden dat al het dichts bevolkt is in gans het Koninkrijk, aangezien het LOI asielzoekers moet kunnen opvangen alsook de gezinnen bestaande uit ouder(s) en kind(eren) die hier illegaal verblijven. Het wordt ook vergeten dat Sint-Joost-ten-Node in principe een gemeente is waar de proportie asielzoekers hoger is dan het nationale gemiddelde voor de “harmonieuze verdeling”.
10 De personen in illegaal verblijf Het juridische advies van FOP-MI van 26.04.2005 verduidelijkt het recht op sociale bijstand voor bepaalde categorieën van personen om het hoofd te bieden aan de explosie van het aantal beroepen voor de arbeidsrechtbanken. Dit advies bepaalt de categorieën waarvoor de hulp nog toegekend kan worden. Niettemin blijft het noodzakelijk o.a. voor de Belgische kinderen van illegale ouders,in rechte op te treden opdat het OCMW voor de kosten van de sociale bijstand door de Belgische Staat wordt terugbetaald. Herinneren wij aan het feit dat de personen in illegaal verblijf (PIV) slechts recht hebben op dringende medische hulpverlening (ABN 2005, p.19 – 20) het enige dat door de Staat wordt terugbetaald. Het OCMW heeft zijn gezondheidsreglement aangepast om de toekenning van een medische kaart aan illegalen toe te laten. Het FOD maatschappelijke integratie start in het 1ste semester 2013 met de elektronische 24
ABN 2013 medische kaart voor de niet verzekerde personen die zich laten verzorgen in een ziekenhuis van het Rijk (zie punt 17). De arbeidsrechtbank is van oordeel dat ze recht hebben op materiële hulp van FEDASIL. In de praktijk heeft het OCMW een informatieplicht t.a.v. deze gebruikers. Bij weigering van materiële hulp hebben ze enkel recht op dringende medische hulp. Bij aanvaarding dient het OCMW een aanvraag in bij FEDASIL. Bij weigering van FEDASIL door verzadiging, moeten de aanvragers een beroep indienen voor schadeloosstelling door FEDASIL terwijl het OCMW de (terugbetaalbare) hulp toestaat. Bijgevolg behalve enkele gevallen waar wij een specifieke subsidie ontvangen die de personen in illegaal verblijf niet van de activiteit uitsluit, (gas, elektriciteit, socioculturele en sportieve ontplooiing), is het OCMW van Sint-Joost-Ten-Node in de radicale onmogelijkheid, bij gebrek aan financiële middelen, aan de personen in illegaal verblijf hulp te geven herinneren wij eraan, eens te meer, dat de federale overheid die bevoegd is voor het geheel van de wetgevende, uitvoerende,gerechtelijke en politionele bevoegdheden inzake de toegang tot het gebied, het verblijf,de vestiging en de verwijdering van de vreemdelingen, het recht heeft om de noodzakelijke middelen vrij te maken voor de volledige en structurele financiering van de bijstand voor de personen in illegaal verblijf. Inderdaad, de federale overheden vrezen het effect van het beroep dat een sociale bijstand met zich meebrengt voor de personen die hier illegaal verblijven en de prijs van zo’n politiek. Maar men moet ook de sociale kost en deze politiek die onmogelijk de aanwezigheid van personen die hier illegaal verblijven voorkomen die geen andere mogelijkheid hebben dan zwartwerk of erger prostitutie of dealen, financieren. De slavendrijvers en huisjesmelkers berokkenen veel schade aan de gemeenschap in het algemeen, en aan het geheel van de werknemers en werkgevers die de ontrouwe concurrentie met het zwartwerk aangaan, en verdienen grof geld door personen zonder verweer uit te buiten. De hongerstakingen en de bezettingen van gebouwen, die regelmatig het gespreksonderwerp zijn onthullen de grote wanhoop van de personen die hier illegaal verblijven. Van geen enkele lijkt men te geloven dat ze antwoorden aan deze wanhoop door de bezettingen van gebouwen van Sint-Joost (in het bijzonder de kerk van Gesù) te ondersteunen. Observeer, echter, dat deze houding op zijn minst onverantwoordelijk is aangezien zij bestaat uit het eisen van een fatsoenlijke woning aan de gemeentelijke overheid en aan het OCMW en te voorzien in hun behoeften. Sint-Joost is op haar beurt de armste en dichtst bevolkte gemeente van het Koninkrijk.
11 De materiële hulp ten gunste van de illegale minderjarige kinderen van ouders die hier illegaal verblijven (FEDASIL) De sociale werkers worden verzocht de personen, zo duidelijk mogelijk, op de hoogte te brengen van de materiële hulp door Fedasil (zie punt 10). Daarvoor worden typedocumenten (modellen) gebruikt. Zij worden aan de gebruikers overhandigd die ze voor ontvangst moeten ondertekenen en hun akkoord moeten geven voordat men met de procedure mag beginnen. Deze documenten zijn bijzonder belangrijk o.a. in geval van beroep voor de arbeidsrechtbank. De rechtbank vereist immers meer en meer bewijzen van de stappen die door het OCMW worden ondernomen. 25
ABN 2013 Wegens de verzadiging van het opvangnetwerk van asielzoekers, kunnen de families die aan de voorwaarden voldoen om een bijstand te genieten in een opvangcentrum niet opgevangen worden. FEDASIL geeft een grond van niet-ontvankelijkheid en laat deze families in totale nood achter. Door gebrek aan terugbetaling van sociale bijdragen toegekend aan personen die hier illegaal verblijven, is het OCMW spijtig genoeg niet in staat financiële hulp aan te bieden zonder veroordeeld te zijn door de arbeidswerkbank, de financiële bijstand wordt dan integraal terugbetaald door de Staat. Aan de sociaal assistenten wordt gevraagd om de mensen bij te staan waarvoor huisvesting geweigerd werd en die beroep willen aantekenen bij de arbeidsrechtbank. Het is ONVERMIJDELIJK om de illegalen massaal te regulariseren en dit met behulp van volgende regels (reglementair en financieel) nodig voor hun sociale integratie (alfabetisering, Frans of Nederlands aanleren, het leren van de elementaire beginselen van een leven in België, …) en professioneel (werkvergunning, opleiding, actief werk zoeken, …)
12 De vreemdelingen afkomstig van een Staat van de Europese Unie De EU verzekert voornamelijk een vrije circulatie van werknemers. Na 3 maanden (de periode waarin, in principe, een buitenlander aanzien wordt als toerist en geen enkel recht heeft op een één of andere vorm van bijstand van het OCMW) de Eu buitenlander kan hier enkel verblijven als hij beschikt over een inkomen en mag dus geen onredelijke last zijn voor het Belgische sociale systeem. Hij vrijgesteld van de verplichting van een werkvergunning, behalve de Roemeense en Bulgaarse staatsburgers die, tot 31 december 2013, een werkvergunning B moeten aanvragen. Gedurende deze overgangsperiode worden de procedures voor het aanvragen en leveren van de werkvergunning voor de knelpuntberoepen eenvoudiger gemaakt. Velen omzeilen deze verplichting en vestigen zich fictief als zelfstandigen om het recht om hier te verblijven te verkrijgen. Het OCMW herinnert hun er aan dat het recht op LL en ELL enkel erkend wordt aan de personen die beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt en past deze regels toe zoals vastgelegd in de wet. De wet van 19 januari 2012 (die de wet van 2007 betreffende het onthaal wijzigt) heeft in de organieke wet van het OCMW een artikel 57 quinquies ingelast. Dit artikel laat aan het OCMW de mogelijkheid om de sociale hulp te weigeren (voornamelijk de financiële hulp en de medische zorgen) aan inwoners en familieleden van de Europese Unie gedurende de eerste 3 maanden van hun legaal verblijf. De EU burgers en hun familieleden die, na de 3 maanden nog geen recht hebben op een permanent verblijf en die een verblijf aangevraagd hebben als werkzoekende, kunnen wel een RMI ontvangen en genieten van de maatregelen voor tewerkstelling (art. 60, enz…) maar hebben geen recht op andere hulp (medisch, beroepsopleiding, enz..). Dit artikel 57 quinquies, verschenen in het Staatsblad op 17 februari 2012, is van kracht sinds 27 februari. Door de slechte opstelling roept het echter veel vragen op. In een ministeriële rondzendbrief van 28 maart 2012, medegedeeld aan de OCMW’s op 4 april, wordt gevraagd de niet geldige hulp, die werd toegekend voor de datum van 27 26
ABN 2013 februari, in te trekken en dit alles moet gebeuren voor 28 maart. Er wordt geen enkele aanpassingsperiode toegekend voor het toepassen van de omvorming van de nieuwe aanvragen (ondanks de krokusvakantie van 20 tot 26 februari). Als het OCMW dus beslist om de hulp te geven zal dit niet worden gefinancierd door de Belgische staat. Als het OCMW de hulp heeft toegestaan zonder op te merken dat er geen terugbetaling zal zijn, kan dit ook niet teruggevorderd worden bij de begunstigde daar het niet illegaal werd toegekend. Men kan spreken van een drukke maand maart 2012. Welke “sociale hulp” mag het OCMW niet meer geven? Bij gebrek aan wettelijke bepalingen, en gelet op het feit dat artikel 57 quinquies werd ingevoegd in de organieke wet, kan men besluiten dat het gaat over alle sociale hulp die voorzien is in de organieke wet en niet die voorzien zijn door andere wetten (wet van 26 mei 2012 betreffende het recht op sociale integratie, wet VANDE LANOTTE van 4 september 2002 betreffende de toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, enz. of ordonnanties (Het sociaal waterfonds Hydrobru, Partnership SPI met Actiris, enz…) Welke “dienstverlening” mag het OCMW niet geven voordat men een verblijfsvergunning heeft (E+ of F + kaart)? Dit kan men terug vinden in de richtlijn 2004/38/EEG maar niet in de Belgische wetgeving. Het gaat over hulp bij studies, beroepsopleiding inbegrepen, onder de vorm van een studiebeurs of lening. Volgens deze richtlijn kan deze beperking niet toegepast worden op de loontrekkende EU burgers of zelfstandigen en op hun familieleden (van wie de verblijfsvergunning verbonden is aan die van de werknemer). De beperking is van toepassing op de EU burgers (en hun familieleden) met een verblijfsvergunning langer dan 3 maanden als actieve werkzoekende, studenten of omdat zij over voldoende eigen middelen beschikken (art.40, § 1ste, 1° - enkel voor de werkzoekenden, 2° en 3° van de wet van 15 december 1980). Deze bepalingen zijn terug te vinden in de omzendbrief van 28 maart 2012. In voetnoot 5 staat “de burger van de Unie die naar het Belgisch grondgebied is gekomen als werkzoekende en die over een E-kaart beschikt, kan aanspraak maken op het recht op maatschappelijke integratie (MRI en tewerkstellingsmaatregelen) maar heeft geen recht op aanvullende maatschappelijke dienstverlening (zelfs medisch)”. Hieruit blijkt dat deze hervorming niet de vreemdeling viseert (EU of niet EU) die in België mag verblijven dankzij gezinshereniging met een Belg maar wel alle NIET EU burgers die hier mogen verblijven dankzij gezinshereniging met een EU vreemdeling (uitgezonderd Belgen). Door de opschorting van het vrij verkeer van de Bulgaarse en Roemeense werknemers, verlengd tot 31 december 2013, bevinden veel EU burgers zich in een impasse. Keren zij spontaan terug naar hun Europees land van oorsprong (terwijl de beperkingen opgelegd aan hun sociale rechten in België geen enkele verbetering betekenen voor hun economische en sociale positie in hun land van oorsprong) of blijven zij illegaal in België? Het is nog te vroeg om de impact van deze hervorming in te schatten. De arbeidsrechtbanken hebben nog niet de tijd gehad om hun interpretatie van het artikel 57 quinquies op te stellen. Wij vrezen echter dat deze hervorming die technisch slecht 27
ABN 2013 is opgesteld en die werd goedgekeurd in het Parlement in volle politieke crisis vóór de vorming van de federale regering, waardoor de normale werking meerderheid – oppositie verstoord was, haar doel niet zal bereiken – strijd tegen misbruik – maar integendeel het aantal mensen zonder wettig verblijf juist zal verhogen, levend van zwart werk en allerhande gesjoemel.
13 De 65 plussers Het OCMW telt, in juni 2012, 300 65-plussers. Het gaat hier enerzijds over de residenten in het rusthuis, de 65 plussers die nog thuis wonen of die wonend in een extern rusthuis. Deze dossiers worden behandeld door 2 maatschappelijke assistenten die 4/5 werken. Zij stellen het toelatingsdossier op en de rapporten met daarin de verschillende kosten die het OCMW ten laste zal nemen. Zij nemen ook contact met de bewindvoerder of met de familie. Het OCMW waakt er over dat de 65 plussers aanspraak maken op het IGO (gewaarborgd inkomen voor ouderen). De toekenningsvoorwaarden zijn: te laag inkomen om te overleven, Belg of EU inwoner, erkende vluchteling of staatloos. De overige buitenlanders moeten, sinds 1 juli 2012 (wet van 22 juni 2012) beschikken over een duurzame verblijfskaart en recht hebben op een rust- of overlevingspensioen in België na een professionele loopbaan van minstens 312 dagen (voltijds). Door deze hervorming zijn buitenlanders die niet lang genoeg gewerkt hebben in België aangewezen op het OCMW i.p.v. een IGO.
14 Gratis openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Sinds mei 2005 kunnen de rechthebbenden op een financiële steun van het OCMW (andere dan de personen die hier illegaal verblijven) evenals de personen te hunne laste van de kosteloosheid genieten. Van mei 2005 tot juni 2007, werden 2570 attesten aan de gebruikers overhandigd die ze hebben gevraagd. Het is een voorbeeld van de vele opdrachten die door het OCMW worden uitgevoerd en die niet verschijnen in de statistieken die normaal enkel de financiële bijstand betreffen. In 2007 werden er 1288 attesten afgeleverd terwijl er in 2008 1.725 afgeleverd werden. In 2009, werden 1723 attesten afgegeven aan de gebruikers. In 2010 staat dit cijfer op 2.163 attesten en in 2011 zijn dat er 2.464.
15 Het OCMW en het gerecht Voor het jaar 2009, heeft ons OCMW het voorwerp uitgemaakt van 53 beroepen voor de arbeidsrechtbank (in 2008 waren er 63). In 2010 is het aantal beroepen geëxplodeerd. Wij hebben 95 geregistreerde beroepen voor de arbeidsrechtbank, behalve meerdere zaken in kort geding. In 2011 is er een daling naar 84 beroepen. In 2012 stellen wij een daling vast, begin juli stellen wij 32 rechtsgedingen vast. De meerderheid van deze beroepen zijn aangespannen door illegalen, dit doordat de arbeidsrechtbank het OCMW veroordeelt om hulp aan te bieden aan een bepaalde categorie van illegalen verworpen bij wet en dit wordt niet gefinancierd door de Staat….. behalve bij veroordeling van het OCMW. 28
ABN 2013 Het gaat hier voornamelijk over illegalen die door de arbeidsrechtbank aanschouwd worden als personen die onmogelijk kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Dit zou moeten leiden tot een regularisatie van hun verblijf met het verkrijgen van een werkvergunning tot gevolg. Tot op heden heeft de federale politiek op gebied van immigratie enkel sporadisch rekening gehouden met deze elementen. De instructie op 19 juli 2009 betreffende de toepassing van het oude artikel 9, alinea 3 en het artikel 9 bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, heeft enkel een beperkte invloed gehad op de regularisaties Ter compensatie, met de introductie van het nieuwe artikel 9 ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, verkrijgen veel personen tijdelijke en hernieuwbare verblijfsvergunningen voor de duur van de procedure, de wet voorziet effectief een verblijfsvergunning ingeval van een toelaatbare administratieve aanvraag, zonder vooruit te lopen op het medisch dossier. De veroordelingen zijn ook te wijten aan het aantal vrijwillige beroepen die door het OCMW worden uitgelokt wanneer gezinnen met baby’s of minderjarige kinderen aan zichzelf overgeleverd zijn doordat ze bij FEDASIL geen hulp verkrijgen. De sociale werkers raden aan om een beroep in te dienen zodat de rechtbank het OCMW veroordeelt tot het betalen van een financiële bijstand. De jurisprudentie laat niet meer toe dat FEDASIL de saturatie gebruikt om zich te onttrekken aan haar taak. Het OCMW eist dat de mensen een beroep aantekenen tegen FEDASIL. Bij veroordeling tot schadevergoeding zal het OCMW de toegekende hulp terugvorderen bij de begunstigden. Er worden minder beroepen aangespannen om de beslissingen i.v.m. de sociale hulp te betwisten. Het aantal gunstige beslissingen voor het OCMW is ongeveer gelijk aan de veroordelingen (50 %). Men kan dus stellen dat er minder en minder OCMW beslissingen zijn die worden betwist of waarvoor men mogelijks een veroordeling riskeert. We moeten ook de nadruk leggen op de nieuwe problemen, die in 2010 aan de orde waren, en die een belang hebben in het aantal beroepen of de kost die zulke procedures voor het OCMW teweegbrengen. Allereerst constateren wij een lawine van ingediende aanvragen door sommige Europese onderdanen, die hun verblijfsvergunning gekregen hebben op basis van een vals statuut van zelfstandige. Om een grote verhoging van financiële bijstand te vermijden, baseert het OCMW zich op een beslissing van de rechtbank van Brussel om aan deze categorie mensen een financiële bijstand te weigeren. De beroepen die hiervoor werden ingediend zijn in de meeste gevallen gunstig voor het OCMW. Nochtans is er een evolutie in de jurisprudentie. Het OCMW is niet bij machte om de geldigheid van een verblijfsvergunning te betwisten. Toch mogen zij de werkwilligheid van de aanvragers controleren. Terwijl de arbeidscontracten of zelfstandige activiteiten, voorgelegd tot het verkrijgen van een verblijfsvergunning, dikwijls niet overeenkomen met een reëel werk. De Roemenen en Bulgaren, die niet kunnen tewerkgesteld worden zonder arbeidsvergunning B, hebben over het algemeen niet de vereiste kwalificaties 29
ABN 2013 om een knelpuntberoep uit te oefenen. Toch is dit geen motief om hun als niet werkwillig te bestempelen. De verzadiging van de onthaalcentra van FEDASIL leiden overigens tot een opleving van bezettingen van kraakpanden, gevolgd door uitzettingen van de bewoners.Bij dit soort situaties is het te vrezen dat procedures ontstaan die zich wenden tot en die het OCMW aansprakelijk stellen voor de plaats waar de krakers wonen en FEDASIL. Deze procedures leiden tot grote advocaatkosten en stellen het OCMW bloot aan het risico om zware veroordelingen te ondergaan, meer bepaald dwangsommen die door de rechtbank opgelegd kunnen worden. Meerdere procedures werden in kort geding ingediend in 2010 tegen het OCMW, twee werden reeds ingediend in 2011. Gelukkig werd het OCMW telkens vrijgepleit. Ten slotte is, in de loop van het jaar 2010, het beheer van juridische geschillen van het OCMW het voorwerp geweest van een omzetting in overeenstemming met de wetgeving betreffende openbare aanbestedingen. Meer bepaald is, de wet van 24 december 1993 betreffende de openbare aanbestedingen, in het bijzonder zijn bijlage 2, rangschikt de juridische diensten onder de diensten voor dienst te doen aan openbare aanbestedingen, onder categorie B-21. Onder juridische diensten verstaat de wet de toelage voor raadpleging, bijstand en juridische vertegenwoordiging die advocaten verlenen in een context van geschillen of niet. Volgens een lijst gebaseerd op de omzendbrief van het Waalse Gewest van 5 december 2008 (K.B., 16/12/2008, Ed. 2, p. 66697) en door de ervaring van andere OCMW’s in Brussel, de juridische diensten voor raad en vertegenwoordiging in weerkerende geschillen waren het onderwerp van een openbare aanbestedingen door een onderhandelde procedure. Het gaat over geschillen van sociale bijstand en over schuldrecuperatie, waarvoor twee lastenboeken respectievelijk geadopteerd werden door de Raad voor maatschappelijk welzijn. Aan het einde van de toekenningsvoorwaarden van deze twee aanbestedingen werd een lijst gevoegd met advocaten voor elke materie en de zaken zullen toegekend worden door een simpele beslissing van de Raad voor maatschappelijk welzijn. De andere geschillen, onzekere en zeldzame, maken het onderwerp uit van een onderhandelde aanbesteding zonder reclame, geval per geval, volgens onderwerp, financiële inzet en eventuele gevolgen. Zij worden toegekend aan gespecialiseerde advocaten voor het betreffende onderwerp.
16 Hulp voor huisvesting en het betalen van de facturen van water, gas en elektriciteit. Op 21 augustus 2012 tellen wij 82 ingeschreven personen met een referentieadres in het OCMW van Sint-Joost-ten-Node. Het OCMW onderzoekt grondig alle dossiers, waardoor men kan vermijden dat referentieadressen onnodig blijven bestaan. Eenieder die een referentieadres heeft, moet minstens 1 maal per maand zijn post ophalen, actief zoeken naar een woonst in samenwerking met de begeleiders huisvesting. De ordonnantie met de Brusselse code voor huisvesting en zijn uitvoeringsbesluiten vermelden dat eenieder recht heeft op een menswaardige woning. Daartoe bevat deze code maatregelen die de toegang mogelijk maken voor iedereen tot een woning en die beantwoordt aan minimale maatregelen, van veiligheid, van gezondheid en van uitrusting (conformiteitsbewijzen, inspecties, sancties, verbod om te verhuren, enz…) en 30
ABN 2013 maakt van het OCMW “een publieke vastgoedoperator”. Het is niet nuttig om bijzondere kredieten te voorzien voor deze taak. Het spreekt vanzelf dat onze eerste verplichting erin bestaat om deze beschikking te integreren in onze missie van begeleiding in de huisvesting, en eveneens ons publiek goed in te lichten over hun rechten en de middelen om ze af te dwingen. Nog altijd in verband met de huisvesting constateren wij enerzijds met voldoening dat het sociale vastgoedagentschap zich ontwikkelt en anderzijds dat het veelvoudige inschrijvingsmechanisme werkt bij de dienst Goedkope Woningen. Voor de rest, betreuren wij zoals iedereen de zeer slechte verhouding kwaliteit-prijs van een belangrijk gedeelte van de privé huurwoningmarkt. Het is daarom dat, om bepaalde meer dan twijfelachtige praktijken niet aan te moedigen, het OCMW weigert de huurwaarborgen te storten die dikwijls door de verhuurders geëist worden. Het OCMW dekt enkel de eventuele huurschade vastgesteld door een vonnis of een tegensprekelijke expertise, via een garantiebrief. Zoals opgemerkt in punt 8 hebben wij onze politiek versoepeld. De door het koninklijk besluit van 28 juli 2008 voorziene subsidie loopt op tot 7.025 € terwijl diegene voorzien voor 2009 door koninklijk besluit van 9 december 2009 oploopt tot 7.725 €. Voor 2010 loopt de subsidie op tot 8.700 €. In 2011 hebben wij een toelage van 8.850 € ontvangen. Voor wat gas en elektriciteit betreft heeft de wet van 4 september 2002, die aan de OCMW’s de opdracht toevertrouwde om de begeleiding en de financiële bijstand in het kader van energielevering aan de minstbedeelden (B.S. 28.09.02), onze situatie gevoelig verandert. Dankzij deze wet, krijgt ons OCMW enerzijds een forfaitair bedrag om de jaarlijkse bruto loonkosten te dekken van 3 voltijdse werknemers en de kosten verbonden aan dit personeel, namelijk 114.355,50 € voor 2004 en anderzijds een variabel bedrag (beschikbaar saldo na toekenning van forfaitair bedrag) bestemd om financiële bijstand toe te kennen aan de met schulden overladen personen die hun energiefacturen niet meer kunnen betalen namelijk 147.394,07 € voor 2004.Voor 2005 belopen de bedragen 116.956,50 € voor het personeel en 196.489,67 € voor de financiële bijstand. Voor 2006 belopen de bedragen 120.336,90 € voor het personeel en 230.788,18 € voor de hulp. Voor 2007 lopen de bedragen voor de personeelskosten op tot 122.311,80 € en 203.719,65 € voor de bijdragen. Voor 2008, heeft het FOP-MI dat financiële problemen gehad heeft, de meegedeelde bedragen 3 keer gewijzigd ondergaan om tot een definitief bedrag te komen van 279.524,75 € voor de bijstanden, terwijl het bedrag waarover we beschikten in december 2008 243.384,60 € bedroeg. Wij registreren dus een verschil van 37.878,75 € niet gerechtvaardigde bijlage waarvan wij geprobeerd hebben om het over te brengen op 2009, spijtig genoeg zonder succes maar de verantwoordelijke minister heeft ons een onderzoek tot herziening aangekondigd. De personeelskosten voor 2009 werden vastgelegd op 129.407,40 €. In 2010, werden de bedragen herzien tot 302.083,63 € voor de bijstand en tot 129.535,26 € voor de personeelskosten. Deze verhoging is in realiteit een verbetering van de vooraf gemaakte fouten door het FOP-MI tijdens het communiceren van de subsidiebedragen. In 2011 zijn de subsidies betreffende bijstand dus minder dan in 2010 met een bedrag van 265.817,33 € maar werden gevoelig verhoogd voor de personeelskosten met 222.076,50 €. In 2012 ziet men dezelfde tendens bij het POD : de tussenkomst is nu 244.181,93 € terwijl de tussenkomst voor de personeelskosten geëvolueerd is naar 230.626,10 €. Herinner dat sinds 1 januari 2007 de markt volledig geliberaliseerd is zowel op gebied van gas als elektriciteit.De ordonnantie van 14 december 2006 (K.B. 09.01.2007) wijzigt de ordonnantie van de elektriciteit en gas markt in de Regio Brussel hoofdstad en 31
ABN 2013 vervangt de ordonnantie van 11 juli 1991 betreffende de minimale levering van elektriciteit en de ordonnantie van 11 maart 1999 door preventieregels op te stellen voor het afsluiten van gas voor huishoudelijk gebruik. De ordonnantie van 14 december 2006 bevat bepalingen die geneigd zijn de residentiële klanten in het algemeen te beschermen en bepalingen die geneigd zijn om enkele van deze klanten in functie van hun moeilijke sociale toestand. De Raad voor Maatschappelijk welzijn heeft beslist, onder voorbehoud, deze houding te herzien, na de sociale coördinatie “huisvesting”, om de middelen waarover het OCMW beschikt te verzamelen om het publiek te helpen zich te voorzien van energie, door de begeleiding van alle residentiële klanten (uitleg over rechten en plichten, bijstand voor de administratieve stappen, door te onderhandelen over afbetalingsplannen, enz, …). Daarentegen, zullen de financiële bijstanden van het OCMW in principe voorbehouden worden voor de beschermde klanten van art. 25 sep en 25 octies van de ordonnantie van 19 juli 2001 en van art. 20 quinquies van de ordonnantie van 1 april 2004, daarin inbegrepen de financiële bijstand toegekend door een overeenkomst met de netwerkbeheerder van de uiteindelijke leverancier (Sibelga). Deze principebeslissing stelt enerzijds de sociaal assistenten en het BCSS natuurlijk niet vrij van een grondig onderzoek uit te voeren van elke afzonderlijke aanvraag en verbiedt ze anderzijds niet om af te wijken van deze bijzondere gedragsregel indien deze voldoende gerechtvaardigd wordt. Desalniettemin wordt deze taak bemoeilijkt: door de traagheid waarmee de nieuwe ordonnantie in zijn werk gaat, verschillende moeilijkheden die gepaard gaan met de uitvoering van deze moeilijke taak, de administratieve rompslomp van de meeste leveranciers en de tijd die de sociaal assistenten nodig hebben om zich aan te passen aan deze nieuwe maatregelen. Zodat het OCMW uiteindelijk beslist heeft om een nieuwe overeenkomst af te sluiten met Sibelga maar eveneens met Electrabel aan dezelfde voorwaarden. En het is in 2008 dat, voor wat betreft Sibelga, het OCMW tussengekomen is voor 104 personen met een globaal bedrag van 54.801,66 €, het OCMW kwam tussen voor 77 % van de schuld nl. 42.197,28 €, Sibelga doet afstand van 12.604,38 €. Het saldo heeft gediend om verschillende facturen te vereffenen (hospitalisatie, verschillende schulden) van de personen opgevolgd door de dienst schuldbemiddeling. Zo beschreven, lijkt het een simpele operatie maar het is in werkelijkheid een belangrijk werk van controle en individueel dossierbeheer en dit in een korte periode. De criteria om personen te selecteren is de volgende: gebruikers van het OCMW, onvoldoende middelen om de schuld aan te zuiveren, proberen om een gedeelte van de facturen te betalen, geval van overmacht. Tot in 2008, werden de compromisovereenkomsten bepaald op het einde van het jaar op basis van geïnformatiseerde lijsten van de personen die niet meer konden betalen aan hun energieleverancier. In 2009, hebben vele gebruikers facturen ontvangen voor een jaarlijkse regularisatie en rekening houdend met de verhoging van de energiekost ging dit over een belangrijk bedrag en waarvan zij niet in staat zijn om deze te betalen. Eerder dan te wachten op het einde van het jaar om sommige energieschulden weg te werken, blijkt het dat het eerder verkieselijk is om tussen te komen zodat deze personen geen problemen krijgen met hun leverancier. Bovendien, kunnen we ons baseren op achterstallen berekend op een afgesloten jaarlijkse factuur, meer betrouwbaar dan een tussentijdse forfaitaire factuur. 32
ABN 2013 In het kader van de nieuwe compromisovereenkomsten besluiten zowel Sibelga als Electrabel dat het OCMW de schulden van beschermde klanten aangezuiverd heeft, volgens een verdeling van 75 % en 25 % van een totale schuld van 36.202,85 €; tenzij 70 beschermde klanten voor een bedrag van 27.152,14 €. Voor wat betreft de overeenkomsten met Electrabel, werden 230 personen gecontroleerd, voor een totale schuld van 202.399,19 €, 160.283,85 € werd betaald door het OCMW, het verschil werd aanvaard door Electrabel. Het totale bedrag van deze tussenkomsten loopt op tot 187.435,99 €. Zoals in 2009, na een heronderzoek over de moeilijkheden die het publiek heeft om de energiefacturen te betalen, is het juridisch verschenen in 2010 om, zowel met Sibelga als met Electrabel compromisovereenkomsten af te sluiten op bepaalde sleutelmomenten. Inderdaad, tengevolge van de ontvangst van de jaarlijkse facturen van de regularisatie tussen maart en mei, heeft de dienst meer dan 400 aanvragen voor bijstand geregistreerd. Zodoende een degradatie van de situatie van personen in moeilijkheden te vermijden, werd er in samenspraak met Electrabel een akkoord gemaakt om twee compromisovereenkomsten af te sluiten in juni om de schulden snel terug te betalen, om verschillende aanmaningen te vermijden, om verscheidene stappen te vermijden. Op die manier werden al 182 dossiers behandeld. Een andere compromisovereenkomst opgesteld gedurende dezelfde periode met Sibelga heeft ervoor gezorgd dat de schulden van ongeveer alle inwoners, onder het statuut van beschermde klant, van Sint-Joost-ten-Node aangezuiverd werd, zo’n 70 dossiers. Op het einde van het jaar, werden nog eens 3 nieuwe overeenkomsten afgesloten met Electrabel en Sibelga, betreffende in totaal 164 personen. Het aantal tussenkomsten van het OCMW in het kader van de compromisovereenkomsten zijn dus gevoelig toegenomen in vergelijking met het jaar 2009 (416 tussenkomsten tegen 300) met, volgens ons, een grotere doeltreffendheid voor wat betreft de impact op de situatie van de begunstigden. Hierbij komt nog de gerichte hulp in de sociale dossiers die hebben toegestaan om 90 families te helpen. In 2011 werden in september en december telkens 2 overeenkomsten afgesloten met Electrabel voor een totaal bedrag van 140.122,76 €; alsook 2 overeenkomsten in september en december met Sibelga voor een bedrag van 20.494,87 €. Deze manier van werken zal voortgaan in 2012, 3 nieuwe overeenkomsten zijn in voorbereiding. De bepalingen van 20 juli 2011, één die de bepaling van 1 april 2004 wijzigt (gaz), en de andere die de bepaling van 19 juli 2005 (elektriciteit) wijzigt, verschenen in het Staatsblad van 10 augustus 2011 wijzigen nog maar eens de beschermingsmechanismen van de gebruikers met een zwak inkomen. Gezien de strenge kritiek van de Raad van Staten betreffende de missies die te beurt zijn gevallen van het OCMW moeten de bepalingen vervolledigd worden met een samenwerkingsakkoord op te stellen tussen het Gewest en Gemeentelijke gemeenschapscommissie. De Task Force Energies van de Conferentie van Voorzitters 33
ABN 2013 en Secretarissen van de Brusselse OCMW’s heeft opnieuw het vademecum aangepast en sociale werkers opgeleid tot raadgevers. Zij volgt de evolutie van het dossier van dichtbij omdat men de prejudiciële vragen voor het Constitutioneel hof vreest. Er zijn in juli 2012 al 3 overeenkomsten afgesloten, 2 individuele met Sibelga voor een bedrag van 6.448,61 € en 1 met Electrabel voor 72 personen voor een bedrag van 41.194,78 €. Meer en meer inwoners van Sint-Joost genieten van een sociaal tarief, daardoor stellen we een daling van het bedrag van de regularisatiefacturen. Onze energiebegeleiding draagt zijn vruchten. De tabel in bijlage XII wijst op de evolutie van de inkomsten en uitgaven die tussen 2004 en 2011 werden geregistreerd evenals de kredieten voorzien in de begrotingen 2012 en 2013. Wat het water betreft zijn de toekenningvoorwaarden van het sociale fonds BIWM in 2005 gevoelig verbeterd. In de lente van 2009, hebben IBDE en het ministerie belast met de waterpolitiek aangekondigd dat dit fonds verdubbeld zou worden. Het werd verdrievoudigd (besluit van 14 juli 2011, Staatsblad van 3 augustus 2011) en bedraagt voor 2012 107.984,79 €. Wij leggen de nadruk op de reparaties die ten laste zijn van de huurders. In samenwerking met de loodgieter en leden van de sociale economie kunnen wij nagaan waarom de facturen van waterverbruik zo hoog oplopen en dit verhelpen op een gestructureerde manier. Wij richten ons in 1ste instantie op de oudere en geïsoleerde personen voor wie het moeilijk is om een loodgieter te contacteren om lopende kranen, lekkende toiletbakken, enz…te repareren. Kortom, in samenspraak met de voornaamste actoren (gemeente, H.B.M. ,AIS enz.) hebben wij een reglement van het OCMW ingevoerd betreffend het geheel van onze bijstand (zowel financieel als sociaal) inzake huisvesting in brede zin (huurprijzen, huurwaarborgen, water, gas, elektriciteit, opvang in instellingen, daklozen, enz) zoals wij het in de gezondheidsector hebben gedaan.
17 De gezondheidszorgen De Conferentie van de Voorzitters en Secretarissen is voor de 19 OCMW’s een overeenkomst overeengekomen betreffende de ten laste neming door het OCMW van de geneesmiddelen die door het RIZIV niet worden terugbetaald. Deze overeenkomst getekend in juni 2003 harmoniseert de reglementen en praktijken van de 19 OCMW’s voor de geneesmiddelen D voorgeschreven zowel in de IRIS ziekenhuizen als deze voorgeschreven in de ambulante behandelingen vanuit deze ziekenhuizen. Deze lijsten worden regelmatig aangepast en kunnen geraadpleegd worden op de site van de Conferentie (www.conferencedes19cpas.irisnet.be) of via de links op de site van het OCMW van Sint-Joost. Op 23-12-2004 werd een gezondheidsreglement door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn goedgekeurd. Dit reglement is op 01-04-2005 in werking getreden wat de volledige herziening van alle dossiers voor wie een bijstand inzake gezondheidszorgen al voorzien was,voor gevolg had. Dit reglement voorziet de volledige bijstand betreffende gezondheid, begeleiding en financiële steun, die de samenhang, de efficiëntie, de gelijkheid en de democratische doorzichtigheid van ons werk verbetert. De fundamentele verandering die dit reglement teweegbrengt, is onze financiële bijstand afhankelijk te maken van de tussenkomst van 34
ABN 2013 een huisarts of apotheker, die met ons OCMW een overeenkomst afgesloten heeft. Dit reglement kan geraadpleegd worden op de site van het OCMW; Op 12 juli 2012, hadden 70 huisartsen en 11 apothekers een overeenkomst met het OCMW ondertekend. De artsen engageren zich om een globaal medisch dossier te houden voor iedere patiënt en een geneeskunde per fasen uit te oefenen. Deze opvatting van de geneeskunde moet de verhouding prijs/kwaliteit van de zorgen verbeteren omdat ze een incoherent en onrechtmatig beroep op zorgen en technische behandelingen vermijdt evenals op geneesmiddelen. De apothekers verbinden er zich bovendien toe om een korting van 5% van de prijs van de geneesmiddelen en andere producten aan het OCMW terug te betalen waarvan zij aan hun patiënten de volledige vergoeding eisen bij gebrek aan tussenkomst van het ziekenfonds Deze korting wordt tot maximum 1,25 € per verpakking gebracht als de winstmarge van de apotheker eveneens, door of krachtens de wet is vastgesteld tot maximum 25 €. Nog belangrijker, is het feit dat zij er zich toe verbinden - waar de wet het toelaat -om het goedkoopste geneesmiddel te leveren. De tabel in bijlage XIII toont de evolutie van de medische uitgaven aan, volgens aard, van 1990 tot 2013. Wij stellen een grote vermindering vast van de bijstand sinds 1998, dank zij automatische verzekeringen en de WIGW-MIN maar helaas, een groei van de uitgaven sinds 2000 door onder andere de dringende medische hulp aan personen die illegaal verblijven en de tariefverhogingen. De ongelijke evolutie van de uitgaven legt zich uit door de combinatie van verschillende factoren: de regelmatige veranderingen van de wetgeving inzake de tussenkomst van het RIZIV voor medische kosten, het ritme waarmee elk van de talrijke zorgverstrekkers de beloofde terugbetaling van de tenlasteneming terugeist, de moeilijkheid om de facturen na te kijken om enkel de kosten te weerhouden die door het OCMW ten laste genomen worden, de voortdurende waakzaamheid dat men moet aanvoeren tegen de gemakkelijkheid om alles wat door een geneesheer werd voorgeschreven als noodzakelijk te beschouwen (zelfs simpele voedingssupplementen die vrij verkrijgbaar zijn) dat alle hospitalisatiefacturen juist zijn en dat het geheel door het OCMW moet betaald worden (zelfs wat het RIZIV weigert ten laste te nemen, het gedeelte “hotelwezen” van de hospitalisatie zoals: televisie, telefoon privé, enz…). De strijd voor de “generische geneesmiddelen” blijft moeilijk, aangezien het niet eenvoudig is om de gewoonten van dokters, apothekers en patiënten te veranderen. Men moet ook op een meer algemene manier vermijden dat door een gebrek aan aandacht het OCMW automatisch de uitgaven op zich neemt die het RIZIV niet meer dekt (of minder goed ), ten gevolge van de maatregelen ter voorkoming van misbruik of om te besparen, die van hogerhand genomen zijn. Bovendien, zullen we in de sociale coördinatie initiatieven vinden die genomen zijn inzake gezondheid in samenwerking met de lokale partners van de gezondheidszorg, om zich wederzijds in te lichten, het publiek te informeren en te strijden tegen de meest voorkomende gezondheidsproblemen (suikerziekte, verslaving, SOA, tienerzwangerschappen en/of ongewenste zwangerschappen). Ten slotte wijzen wij op het geschil dat gedurende meerdere jaren de privé ziekenhuizen en de Conferentie van Voorzitters en Secretarissen van de OCMW’s 35
ABN 2013 tegen elkaar opzet betreffende de laatste overeenkomst tussen de OCMW’s en het ziekenhuis netwerk IRIS. Deze privé ziekenhuizen, die ten onrechte besluiten dat de overeenkomst de tenlasteneming van de zorgen onderschikt aan de voorwaarde dat dit gegeven zijn in de IRIS ziekenhuizen, vragen aan het OCMW om dezelfde overeenkomst met hun af te sluiten. Zij beroepen zich op het gelijkheidsprincipe, de vrijheid van keuze door de patiënt, de wetgeving betreffende de openbare aanbestedingen, … de richtlijn Bolkestein, … wetende dat de OCMW’s automatisch alle facturen die aan hun gericht zijn zouden betalen. Dat is het verloochen van de exacte reikwijdte van de IRIS overeenkomst, die de toekenningsmodaliteiten van de wet van 2 april 1965 regelt betreffende de tenlasteneming van de bijstanden zodat de gegevens tijdig overgebracht worden en het OCMW terugbetaald kan worden door de Belgische Staat, en dat het totaal niet over een aanbesteding gaat. Het is ook vergeten dat, in tegenstelling tot de privé ziekenhuizen de IRIS ziekenhuizen, OCMW ziekenhuizen zijn die gegroepeerd zijn volgens hoofdstukken XII en XII bis van de organieke wet en waarover de OCMW’s een beïnvloedingsrecht of beslissingsrecht heeft om eventuele ontsporingen te verhelpen. Het is soms de vrije keus van de patiënt (die vrijuit zijn dokter mag kiezen) verwarren met die van de dokter die doorverwijst naar dat of dat ziekenhuis met wie hij normaal gezien werkt en vergeten dat, in de mate van het mogelijke, de vrijheid van de patiënt beperkt is door de financiële capaciteiten van de openbare instanties voor de betaling van de medische kosten. De POD voorziet in het eerste semester van 2013 de ingebruikname van een elektronische medische kaart (E-card Med) voor de niet-verzekerbare die naar het ziekenhuis gaat. Tot op heden is het nog niet duidelijk. Wij wachten op de resultaten van de 3 OCMW’s, waaronder Brussel stad, die testen uitvoeren. Het basisidee is dat het OCMW de medische kaart aflevert en de tenlasteneming vastlegt na een sociale enquête (keuze van het ziekenhuis, dienst en periode). Het ziekenhuis stuurt de factuur direct naar de HZIV, deze betaalt het ziekenhuis, de HZIV neemt daarna contact met POD maatschappelijke integratie voor de terugvordering. Een factuur met een eventueel saldo kan worden gezonden naar het OCMW die vrij is om tussen te komen of niet. Tussenkomst is op eigen kosten en niet terug vorderbaar van de Staat. Deze hervorming zal een impact hebben op onze manier van werken, zowel voor de sociale dienst, de dienst hospitalisatie als de ontvangerij. Voornamelijk omdat men in eerste instantie zal moeten werken met 2 verschillende systemen naargelang de administratieve situatie van de persoon. Wij moeten dus een aansluiting voorzien tussen ons sociale en boekhoudkundige software en de E-card Med. Een deel van de gebruikers zal dus geen requisitoir meer ontvangen. Het is belangrijk dat de opvolging van de mutualiteit van de gebruikers wordt bijgehouden. Momenteel is het onmogelijk om de financiële impact zowel op de uitgaven van de medische hulp en functionering als op de overdrachten van deze hervorming in te schatten (minder teruggave van de POD). Eens deze hervorming wordt toegepast kunnen we dit beter inschatten. Het informatieverkeer tussen onze sociale dienst en verschillende andere instellingen doet ons opnieuw vrezen voor het intact houden van het beroepsgeheim.
36
ABN 2013 18 De dienst voor schuldbemiddeling in de cel huisvesting De dienst schuldbemiddeling, die sinds 2006 opgericht werd heeft zijn kruissnelheid gevonden. De dienst is samengesteld uit 2 sociaal assistenten, een huisvestingsbegeleid(st)er en een halftijds administratief assistent, en heeft in 2007 106 dossiers behandeld. In 2011, werden er minstens 600 behandeld. In 2012 bedraagt het aantal dossiers 251. Open voor iedere persoon die het vraagt, zal deze dienst in het algemeen alle dossiers voor schuldbemiddeling beheren. Voor de andere dossiers, zal “de dienst voor schuldbemiddeling” optreden om de totale of gedeeltelijke regeling van de schulden via de bemiddeling te bekomen, om de vervolgingen van de schuldeisers in de erkende gevallen van onvermogen te stoppen, om de juridische hulp noodzakelijk voor het eerbiedigen van de rechten van de schuldenaar te verkeren. Hij zal eveneens een preventieve of educatieve rol verzekeren via de responsabilisering en de voorlichting van de personen die hij zal moeten helpen of die hem door de sociale dienst zullen worden doorverwezen. Hij zal tenslotte de geschiktheid beoordelen om uitzonderlijk een aanvullende financiële steun toe te kennen die bestaat uit de betaling van bepaalde facturen van water, gas, elektriciteit, ziektekosten of huurprijzen, als deze bijstand fundamenteel blijkt te zijn voor de regeling van het dossier van overmatige schuldenlast. De liberalisatie van de energiemarkt en de prijsverhogingen hebben verschillende problemen veroorzaakt voor de zwakke gebruiker. Het aantal dossiers met betrekking tot de energieproblemen is geëxplodeerd sinds 2008. De dienst “schuldbemiddeling” zet zich ertoe aan om de procedures in gang te zetten en om ze in te werken wat toelaat om de problemen die het publiek heeft op te lossen, welbepaald diegene betreffende de toekenning van het sociaal tarief en van het statuut van de beschermde klant, en om een nuttige methode te ontwikkelen in het kader van het besluit van de betalingsplannen van de schulden tegenover de commerciële energie leveranciers. Overigens groepeert de dienst schuldbemiddeling sinds 2007, voor een betere doeltreffendheid, het geheel van de hulpaanvragen betreffende energie en heeft het ook sinds 2007 meegewerkt aan het besluit van de compromisovereenkomst met Electrabel (zie hierboven), een operatie die zich nadien vernieuwd heeft met Electrabel en Sibelga (de andere leveranciers, zijn niet geïnteresseerd in deze formule). Bij het uitvoeren van deze verschillende plannen, vervult de dienst schuldbemiddeling de missie van de openbare dienst inzake energie die aan het OCMW werd toevertrouwd door de ordonnantie gas – elektriciteit van 14 december 2006, verbonden met de liberalisatie van de gas- en elektriciteitsmarkt in de regio Brussel hoofdstad. Het zal volstaan om zich aan te passen aan de hervormingen ingevoerd door de twee bepalingen van 20 juli 2011. Het bedrag van de gewestelijke subsidie loopt, voor 2011, op tot 56.078,68 €. Het toegekende bedrag voor 2012 is nog niet gekend. Een groot gedeelte van de dossiers die behandeld worden door de dienst Schuldbemiddeling zijn bemiddelingsdossiers. Door de behandeling van deze dossiers komen er andere problemen aan bod, vooral juridische problemen, huur problemen, …. 37
ABN 2013 De juridische dienst probeert de problemen op te lossen in samenwerking met de 2 sociaal assistent van de dienst en met de huisvestingsbegeleidster, halftijds aangeworven. De nood aan bijstand inzake huur is belangrijk en gaat vooral over aanvragen aangaande het zoeken naar huisvesting aan de juiste prijs evenals een administratieve begeleiding. De hulp van de begeleiders wordt aangewend voor meer specifieke problemen, zoals conflicten tussen verhuurder en huurder, waar bemiddeling noodzakelijk is, problemen van onbewoonbaarheid, netelige sociale situaties waar de tussenkomst van het OCMW noodzakelijk is. Het werk, in samenwerking met verschillende privé en publieke partners, heeft toegelaten om een lijst van huurhuizen op te stellen via prospecties. De huisbezoeken laten toe om een plaatsbeschrijving op te stellen, problemen vast te stellen en oplossingen te vinden. Sinds 2008 zijn er verschillende contacten genomen met de sociale bemiddelaars betreffende de huisvesting, dit zal vervolgd worden in 2013. In september 2012 voorziet men de voortzetting van het initiatief van de dienst schuldbemiddeling gestart in februari 2008, bestaande uit informatievergaderingen rond de gevaren van teveel schulden voor alle nieuwe personeelsleden in het kader van het art. 60 van de wet van 8 juli 1976 van de organieke wet van het OCMW. De informatie die gegeven wordt op die infosessies blijken de deelnemers erg te interesseren waardoor ze niet aarzelen om bijgevolg beroep te doen op de dienst voor hulp of raad. Ten slotte zal de dienst voor schuldbemiddeling, een rol van tussenpersoon verzekeren, ter attentie van de sociale dienst in zijn geheel, bij de onderwerpen welke worden behandeld, door de opvolging van de wetgeving, de centralisatie en de verspreiding van informatie. Op hun beurt worden de sociaal assistenten, 3de leeftijd en 18-24 jaar gevraagd om een fiche in te vullen met de elementaire gegevens inzake energie voor elke begunstigde van een financiële bijstand.
19 Dienst Begeleiding en Inschakeling De presentatie van deze taak werd al op een gedetailleerde wijze, in de vorige ABN’s gedaan. 19.1. Dynamiek en werking van de dienst De dienst BI bestaat uit 6 inschakelingsbeambten en is onderverdeeld in 2 kernen: De Vormingskern Twee halftijds tewerkgestelde psychologen (dus 1VT) realiseren grondige balansen met de jongeren 18-24 jaar. 2 inschakelingsbeambten zijn belast met de opvolging van de opleiding en de PTP activiteiten, Activa, SINE.
De tewerkstellingskern 38
ABN 2013 Een inschakelingsbeambte coördineert de tewerkstellingstafel en de inschrijvingen voor de informatievergadering. 1 begeleider artikel 60§7 stelt aanwervingen voor in het kader van het artikel 60§7, animeert de ateliers “maatregel 500”, ontvangt de gebruikers en evalueert de omkadering en het werk van de artikels 60§7 op het werkterrein. 1 begeleider artikel 60 § 7 beheerde het project ESF. In dit project zijn 10 administratieve artikel 60 § 7 (tot en met 30/04/2012). Vanaf augustus 2012 coördineert 1 begeleider artikel 60 § 7 het nieuw project Pilote ESF Axe 2, voor de begeleiding van de artikel 60 § 7 einde contract. De begeleidingsacties van de dienst worden verwezenlijkt in een gestructureerd en geïndividualiseerd inschakelingparcours bepaald door het kader van het partnership met Actiris. Dit inschakelingsparcours omvat volgende stappen: - onthaal; - uitbreiding en definiëring van het professioneel project; - de oriëntatie en de opvolging van de (voor)vormingsactie; - de voorbereidingsactie voor tewerkstelling. Het BI parcours van een gebruiker van het OCMW wordt als volgt bepaald: 19.1.1.
De informatiezitting
Een informatiezitting over het DBI wordt sinds eind februari 2005, om de twee weken georganiseerd. Zij vormt de ingang tot de dienst BI voor alle gebruikers van het OCMW behalve voor de gebruikers van de sociale dienst 18-24 jaar, die sowieso tot de dienst BI toegang hebben tenzij ze voltijdse studies volgen. De doeleinden van deze zitting zijn de gebruikers over alle mogelijkheden van de dienst te informeren en de oriëntatie van de personen te kanaliseren. In principe, keurt de centralisatiedienst het project goed betreffende de professionele inschakeling. Sinds 2008 werden de jongeren 18-24 onmiddellijk doorverwezen naar de inschakelingspsychologen die beslast waren met hun opvolging, zodat deze jongeren sneller ontvangen kunnen worden en de samenwerking met de sociaal assistenten 1824 jaar en de inschakelingsbeambten versterkt kan worden. Dit werd nog meer bewezen doordat de diensten SPI en 18-24 jaar, sinds 2008 samengebracht werden in hetzelfde gebouw (Leuvensesteenweg 173). Sinds 2010, merken wij een zekere verhoging op van het aantal deelnemers tijdens de informatiesessie: er waren er 428 in 2010 (altijd zonder de jongeren te tellen van 18 tot 24 jaar) 498 in 2011 en wij hebben er al 273 ontvangen tussen januari en juni 2012. Deze toevloed van nieuwe deelnemers heeft ons er toe gedwongen om, gedurende enkele maanden, wekelijkse informatiesessies te houden om de wachttijd te verminderen, die al heel omvangrijk geworden was, tussen het moment van de inschrijving en de effectieve opvolging van deze informatiesessie. Voortaan organiseren wij deze informatiesessie wekelijks of om de twee weken om aan de intensiteit van de aanvraag te voldoen. Deze verhoging van het aantal kandidaten ingeschreven voor een opvolging SPI verklaart zich in het bijzonder door de voortdurende verhoging van het aantal door eht OCMW geholpen personen, maar ook door het feit dat meer en meer kandidaten voor een naturalisatie een attest ontvangen van Actiris. Daar bij komt ook nog een betere 39
ABN 2013 bekendheid van de dienst SPI door de sociale assistenten die deze personen door wijzen naar de dienst. 19.1.2.
De opvolging van de opleiding
Dit begeleidingstype wordt gerealiseerd door 1 halftijdse inschakelingsbeambte voor de 18-24 jarigen en door twee andere inschakelingsbeambten voor de plus 25 jarigen. Elke inschakelingsbeambten volgt elke gebruiker op die een vooropleiding start (Frans/Nederlandse les, alfabetisering, basisopleiding, enz. …) of een opleiding (scholingsopleiding, middelbaar onderwijs, universiteit, …) alvorens zich te lanceren in een zoektocht naar werk. Het personeelslid stelt de rapporten op en laat deze voor de Raad komen, hij helpt de gebruiker om indien nodig kinderopvang te vinden, hij houdt zich bezig met de eventuele kosten en de inschrijvingen, enz. Hij licht ook de mensen in die kunnen genieten van een diplomagelijkstelling. Hij registreert onmiddellijk deze acties in het regionaal netwerkplatform voor tewerkstelling. (een netwerk opgericht door Actiris, dit biedt de mogelijkheid aan de partners om de gegevens van de ingeschrevenen te consulteren). Voor de 18-24 jarigen hebben in 2010 145 personen genoten van een opvolging zowel in hun vooropleiding als in hun opleiding. De inschakelingsbeambten voor de plus 25 jarigen hebben 280 personen opgevolgd. In juni 2011 werden 269 jongeren en 402 personen van + 25 opgevolgd. In juni 2012, worden ongeveer 369 personen van meer dan 25 jaar en 126 “jongeren” opgevolgd. 19.1.3. Werkzoekenden / tewerkstellingstafel Een inschakelingsbeambte ontvangt individueel de gebruikers die fase 4 bereikt hebben van het inschakelingsproces, met andere woorden het zoeken naar werk. Van maandag tot woensdag, van 13u30 tot 16u, kunnen de gebruikers de nodige zaken gebruiken om werk te zoeken (kranten, telefoon, …) gemeenschappelijk ter beschikking gesteld om hun zoektocht naar werk mogelijk te maken, gesuperviseerd door een inschakelingsbeambte. Alle personen die ingeschreven zijn in de werktafel nemen vooraf deel aan de informatiesessie, behalve de jongeren van de dienst 18-24 jaar. De werktafel groepeert de gebruikers volgens verschillende profielen. Diegenen die zich bij de werktafel voegen zijn normaal gezien zelfstandig. Zij zoeken in de werkaanbiedingen en contacteren eventuele werkgevers. Diegene die nog zoeken die minder zelfstandig zijn genieten van een gepersonaliseerde begeleiding. Sinds ongeveer 1 jaar hebben wij opgemerkt dat het aantal gebruikers afhankelijk van de steun van de inschakelingsbeamte blijft groeien. Het was dus niet meer mogelijk om hen te ontvangen voor een persoonlijk gesprek. Eén namiddag per week helpt de interculturele bemiddelaarster het team van de werktafel, (of zelfs meer als haar werkschema dit toestaat) om de gebruikers te helpen bij het lezen of begrijpen van de werkaanbiedingen. Zij komt hen ook ter hulp bij het gebruik van de computer die ter beschikking zijn, ze helpt bij een sollicitatie: opmaak van de envelop, steun tijdens een telefonisch gesprek, het versturen van een email, het opzoeken van een adres, enz. Daardoor heeft de inschakelingsbeambte meer tijd voor individuele hulp bij de zwakkeren zoals bij het opstellen van een CV en motivatiebrief of bij de oriëntering van hun zoektocht naar het juiste werk.
40
ABN 2013 Deze nieuwe samenwerking tussen de twee diensten staat ook toe om specifieke activiteiten te organiseren met het publiek van de werktafel. In maart 2011 hebben de werktafelbeambte en de bemiddelaarster een groep gebruikers geselecteerd om hen voor te bereiden op een bezoek aan een werkbeurs. Dit werd besloten met een persoonlijk gesprek om te bepalen of de kandidaten geïnteresseerd waren. Vervolgens vond er een informatiesessie plaats, toen werd hen de werking van een werkbeurs uitgelegd en de manier waarop ze zich hierop konden voorbereiden. Ze hebben hun begeleid naar de beurs waar de kandidaten potentiële werkgevers konden ontmoeten en in de praktijk omzetten wat ze geleerd hadden. Dit soort activiteit laat hen toe om buiten de gebruikelijke manier van solliciteren te denken en dit door hun te confronteren met de nieuwe moeilijkheden die hun helpen om vooruitgang te boeken in hun zoektocht.
Meer nog, teneinde de kansen te verhogen van de gebruiker van de werktafel om een werk te vinden, schrijven wij diegenen die een aanvraag indienen bij de culturele bemiddelaars in om informaticalessen te krijgen, gegeven door de vzw Informabus, maar ook om een gerecycleerde computer in het kader van de bestrijding tegen de digitale kloof. Voor het jaar 2010 hebben er 117 werk gevonden van de 255 personen die de werktabel bezochten. Op 30 juni 2011 hebben 122 personen van de 258 bezoekers een werk gevonden. Van januari tot juni 2012 waren er 227 nieuwe personen ingeschreven in de werktafel. 19.1.4. De aanwerving in het kader van het artikel 60§7 In principe, zijn de personen die voorgesteld worden voor een aanwerving reeds gevolgd door de tewerkstellingstafel. U vindt meer details over het artikel 60§7 in punt 19.3
19.2. De socio-professionele inschakeling vanuit het oogpunt van de subsidies Tot 31 mei 2012, wordt de dienst BI gefinancierd door 3 subsidies: subsidies van Actiris (regionale FSE), subsidie “grote steden” en de SPP-IS (federale FSE). Vanaf 1 juni 2012 tot 31 juli 2012, zullen er maar 2 meer zijn: het OCMW heeft geen verlenging aangevraagd voor de subsidie toegekend door de federale FSE vooral omdat een halftijdse werknemer maar 6 tot 8 gebruikers monopoliseerde gedurende 6 maanden. Vanaf 1 augustus 2012 is er een nieuwe bijkomende subsidie POD – MI (ESF federaal). 19.2.1. Partnerschap ACTIRIS Sinds 1991 ontwikkelt ACTIRIS associaties met verschillende externe private en publieke actoren, die actief zijn op vlak van werkgelegenheid en socioprofessionele inschakeling. Sinds 1992, is de overeenkomst “partnership ACTIRIS” en het OCMW getekend. Eind 2007 werd er een hervorming van de vennootschappen gestart door Actiris. In het kader van de procedure van deze hervormingen en ten gevolge van de aanneming op 28 februari 2008 van een specifiek besluit door de regering van het Brussels gewest, heeft Actiris een procedure gestart, die partners oproept tot nieuwe samenwerking 41
ABN 2013 vanaf 1 juli 2008, waarbij de conventie van het oorspronkelijke vennootschap bij het OCMW van SJTN van 1992 nietig verklaard wordt. Deze maatregel heeft tot doel om personen die genieten van bijstand van het OCMW, bij te staan (leefloon of sociale bijstand). Zij zal zich voornamelijk op het publiek richten van 18 tot 45 jaar die, op vrijwillige basis, wensen mee te werken aan een project van socioprofessionele inschakeling. Dit op basis van een persoonlijk en professioneel overzicht en met een begeleider voor de gehele duur van het proces. Deze opvolging gaat van psychologische begeleiding tot hulp voor de zoektocht naar werkgelegenheid, via acties die de socioprofessionele inschakeling vergemakkelijken. Deze nieuwe overeenkomst start op 1 juli 2008 en loopt tot 31 december 2013. Ze heeft voornamelijk als doel om de gebruikers te integreren in de arbeidsmarkt door middel van begeleidingsacties die gerealiseerd zijn in het kader van het gestructureerde en geïndividualiseerde inschakelingsproces Meer concreet gaat het er ook over om de gerealiseerde acties te valoriseren van de inschakelingsbeambte om de subsidie te rechtvaardigen. Deze subsidie dekt de gesubsidieerde betrekkingen en de socioprofessionele inschakelingsacties. Acties en gesubsidieerde betrekkingen hangen nauw samen. Op methodologisch niveau, introduceert deze nieuwe overeenkomst een nieuw stramien van activiteiten en uniformiseert evenals rapporten voor alle diensten van BI van de betreffende OCMW’s. 3 bepalende elementen komen tussen in het kader van deze overeenkomst: De tijd van de integratiefases Om gevaloriseerd te worden voor het programma, moeten alle personen ingeschreven worden als “werkzoekend” bij Actiris. De gevolgde gebruikers door de DBI worden ingeschreven in een parcours BI verdeeld in 4 fasen gelimiteerd in tijd. - ontvangfase door de informatiesessie - uitbreiding en de definiëring van het professioneel project door de eerste individuele gesprekken. - de oriëntatie en de opvolging van de (her)vormingsacties - de voorbereidingsactie voor het werk via de werkgelegenheidstafel Deze 4 inschakelingsfasen werden in het werk gesteld door de DBI en gecodeerd in het (lokaal platformnetwerk voor werkgelegenheid). De aandacht wordt gericht op de voorbijgegane tijd per gebruiker per fase. Bijvoorbeeld, een gebruiker waarmee een actiebalans begonnen is, na verloop van maximum 6 maanden, een ander fase ingaan, opleiding of werk zoeken. Het aangaan van dit integratieparcours kan de vorm nemen van een “positieve uitstroom van dit parcours”. Deze nieuwe vennootschap vermindert de vormingskosten ten laste van Actiris, en legt de prioriteit bij het zoeken naar werk namelijk door een notie met positief einde, met andere woorden het eindpunt van het inschakelingsparcours. 42
ABN 2013 Worden beschouwd als positief: - de tewerkstelling als zelfstandige of werknemer; - de tewerkstelling in een activeringsformule; - het volgen van een opleiding; - het actief zoeken naar werk (bij de actieve werkzoekateliers: AZW). Deze positieve uitstroom wordt berekend op basis van het totaal aantal uitstromen die bewaard zijn in de RPE door alle inschakelingsbeambten. Het te bereiken doel: 40 % positieve resultaten op het geheel van de geregistreerde uitstromen. Deze uitgangen worden ook gecodeerd in de RPE. Een positieve uitstroom houdt, voor Actiris, het einde van de begeleiding in van de DBI. Of in de realiteit, het starten met een opleiding sluit niet uit dat de gebruiker niet meer begeleid moet worden door de DBI. Dit betreft, bv., in een volledig legaal kader, de jongeren van minder dan 25 jaar. De notie van een resultaat neemt de vorm van positieve uitstroom. De opvolging De notie van opvolging onderscheid zich van de positieve uitstroom. Als de gebruiker zijn opvolging gecodeerd is, kan hij niet opgenomen worden in de positieve uitstroom. De positieve uitstroom sluit het inschakelingsproces af met andere woorden de opvolging. De dienst BI telt 2 voltijdse vacatures GECO’S. Wij moeten 100 programmadossiers rechtvaardigen per voltijds equivalent in de subsidie voor een volledig jaar. Het aantal op te volgen dossiers laat toe dat er rekening gehouden wordt met het nodige aantal dossiers om de vacatures GECO’s te rechtvaardigen (prorata) en dus eveneens ook de subsidie. De dienst BI werkt met een publiek dat grotendeels laaggeschoold, dat over een onvoldoende kennis van de landstalen beschikt en niet echt stipt is in het bezoeken van de dienst. “Behalve de verhoogde werkloosheid zijn sommige meer dan andere van de groepen gevoelig aan uitzetting: jongeren die het moeilijk hebben om een eerste werkervaring op te doen, de “laaggeschoolden” en de langdurig werklozen waarvan de kansen om uit de werkloosheid te geraken klein zijn, vrouwen die het sowieso al moeilijk hebben om uit de werkloosheid te blijven en die dus ook beter vertegenwoordigd zijn onder de langdurig werklozen, de werkzoekenden die hopen op een arbeidersberoep die in de meerderheid zijn van de Brusselse werkloosheidscijfers (terwijl dat dit beroep vermindert is in Brussel), een instabiele bevolking met gekarakteriseerde vreemde nationaliteiten. Het moet benadrukt worden dat een belangrijk deel van werkzoekenden uitzettingsfactoren cumuleren wat de integratie nog moeilijker maakt. Wij moeten met deze variabelen rekening houden om deze toegangsmodaliteiten te bepalen en de gebruikers van deze dienst te begeleiden. 43
ABN 2013 Alvorens de gebruiker te richten naar de DBI.moet men een evaluatie maken van zijn sociale situatie. De Subsidie Actiris Voor het jaar 2008, hebben wij van Actiris een toelage van 54.098,44 € ontvangen, een lagere toelage dan in 2007 (58.600,25 €). Dit bedrag werd berekend op de basis van het aantal rechthebbenden op een DIS volgens de geleverde statistieken door het OCMW tijdens de Conferentie van Voorzitters en Secretarissen, wat geen controleerbare en betrouwbare basis is. Daarom hebben wij toen gevraagd dat de herverdeling gebeurt op basis van de houders van een erkende bijstand door de Belgische Staat. Voor 2011 hebben wij van Actiris een toelage van 64.847,92 € ontvangen, dus een hogere toelage dan die van 2010 die gelijk was aan 61.858,32 €. In 2012 krijgen wij 70.373,35 €. De dienst BI financiert de opleidingen, de tenlastenemingen van de crèches, voltijdse studies. Daarom ook dat de inschakelingsbeambten in het kader van het Actiris programma werken (kosten die in aanmerking komen) maar ook buiten het programma Actiris (kosten die niet in aanmerking komen). Het publiek BI streeft het beperkt kader dat bepaald werd door het nieuwe partnerschap voorbij. Want Actiris legt de nadruk op het werkonderzoek en vermindert de tussenkomsten voor de studies met volledig leerplan voor knelpuntberoepen, met de kosten voor de gelijkstelling van diploma’s en de vertaalkosten in België, de kosten voor de crèches en de verplaatsingkosten. De inschrijvingskosten voor een opleiding of voor studies die niet leiden tot een knelpuntberoepsactiviteit mogen niet opgenomen worden in het kader van dit partnerschap op financieel niveau maar wel op niveau van begeleiding (wat belangrijk is voor het niveau van de te valoriseren dossiers voor elke GECO functie). Er is een herkenning nodig door de sector of door Brussel-Opleidingen voor het valideren van de kosten van Actiris. Wanneer ze financiële bijstandsaanvragen indienen worden de sociaal assistenten uitgenodigd te bepalen of het gaat over gevaloriseerde uitgaven voor de subsidie of zoals in de praktijk de subsidies niet uitgeput zijn. Dit betreft eveneens de sociaal assistenten BI, de 18-24 jaar als de algemene sociaal assistenten. Want alle gebruikers gaan niet door naar de SPI en alle aanvragen voor tenlastenemingen van kosten voor opleidingen of crèches vloeien niet voort uit de dienst SPI. Wij gebruiken de toelage voornamelijk voor personeelskosten, als er nog een overschot is na aftrek van de personeelskosten vullen wij aan met de verwijderbare kosten. De meerderheid van onze verwijderbare kosten zijn niet gedekt door een toelage. Rechtvaardiging van de subsidie in het kader van het nieuwe partnerschap De valorisatie modaliteiten van de subsidie zijn ingewikkelder geworden. Tot 30 juni 2008, valoriseerden we de totale loonkost van de inschakelingsbeamben (zonder premie GECO). Dit zal het geval niet meer zijn omdat het aantal gevaloriseerde 44
ABN 2013 acties in het EPR een voorwaarde zijn dat het bedrag van de loonmassa te wijten is aan de beambten op de subsidie. “Alleen de kosten die voor rekening van de werkgever genomen zijn in de loonkost van de aangestelde personen voor de verwezenlijking van de in de overeenkomst voorziene acties gedurende de door deze gedekte periode”. Het bedrag van het loon dat te wijten is aan de subsidie zal rekening moeten houden met de gevaloriseerde dossiers van het programma. Een bijdrage zal berekend moeten worden in functie van het aantal dossiers gevolgd door de GECO in het kader van het programma Actiris.. De nieuwe regels van de uitgaven van de subsidie Actiris kan zijn valorisatie moeilijker geven op niveau van personeelskosten dan kosten van SPI. De berekening van een bijdrage op niveau van personeelskosten en de beperking van in aanmerking komende kosten voor de gebruikers verminderd de te boeken kosten voor die subsidie. Ook zal de opgelegde bijdrage van de personeelskosten verbonden met de actie ons toestaan om eventueel een gedeelte van het wedde van het personeelslid van de integratie werktafel, te valoriseren door de subsidie Actiris, die in geen enkele subsidie opgenomen is. De grote ingewikkeldheid van het systeem vereist vergaderingen van het Begeleidingscomité (delegatie Actiris / delegatie OCMW aangeduid in samenspraak met de conferentie van het VSGB), van het Technisch begeleidingscomité (meer talrijk, het volgt minder politieke aspecten), in de sectie OCMW van het VSGB en in specifieke werkgroepen zoals de groep die het verband onderzoekt tussen het OB (Opstellen van een Beroepsproject Actiris) en een CSI (Contract voor Socioprofessionele Inschakeling) of nog door de werkgroep belast om te proberen een specifieke boekhouding tot stand te brengen die beter aan de eisen voldoet van het ESF. 19.2.2. Netwerk Werkgelegenheidsplatform Het OCMW heeft beslist om in de overeenkomst over de aansluiting bij het Netwerk Werkgelegenheidsplatform het respect voor het beroepsgeheim in te lassen ( art. 36 en 50 van de organieke wet van het OCMW’s en art. 458 van het Wetboek van strafrecht en dus het recht van de gebruiker om zich te verzetten tegen het coderen van die gegevens die hem betreffen. Jaarlijks ontvangen wij een rapport dat het geheel van de activiteiten bevat die gecodeerd zijn in een geïnformatiseerde databank terwijl een tweede zich concentreert op de acties die zich richten op het kader van de overeenkomst tot partnerschap tussen het OCMW en ACTIRIS.Deze gegevens zijn uitsluitend gebaseerd op de coderingen die door de verschillende partners de associatie van de geïnformatiseerde databank uitgevoerd zijn. Het doel van deze rapporten is om een kwantitatief gezichtspunt op het publiek te richten en de gerealiseerde acties, bijkomend bij het rapport over de kwaliteit van de activiteiten in het kader van het partnership met ACTIRIS. 19.2.3. Vrijstelling Peeters Sinds het KB. van 02.04.1998 houdende over de uitvoering van artikel 33 van de wet van 22 december 1995, wordt het OCMW van de werkgeversbijdragen voor de personen aangeworven onder het artikel 60§7 vrijgesteld. Het equivalent van de 45
ABN 2013 bedragen op die manier bespaard moet niettemin toegewezen worden aan de uitgaven van de DBI. Het OCMW gebruikt deze begroting om zijn groeibeleid van tewerkstelling via het artikel 60§7 gedeeltelijk te financieren en om het loon van twee voltijdse sociale werkers te financieren die belast zijn met de selectie en de begeleiding van de artikels 60§7. 19.2.4. Verhoogde staatstoelage “Sociale Economie” De maatregel “verhoogde staatstoelage – sociale economie” geeft deze verhoogde toelage aan OCMW’s, die een erkend economisch initiatief ten dienste stellen van rechthebbenden of financiële bijstand, die hen toestaat professionele ervaring op te doen en een opleiding te volgen. Voor 2010 is de verhoogde toelage vastgelegd op 22.663,65 €. Voor 2011 werd het vastgelegd op 23.117,29 € terwijl het in 2012 lichtjes stijgt naar 23.578,37 €
Voor 2010 hebben wij het quotum verhoogd van 22 naar 30 plaatsten. We zaten nog altijd aan 30 plaatsen in 2011. In 2012 zullen wij hetzelfde aantal plaatsen behouden, namelijk 30. Dit komt door een fout in het vastleggen van het quotum door het POD-MI. Op dit ogenblik werken wij met OXFAM, Mission Locale, HBM, Sociale vastgoedagentschap en Ecoculture, Convivium, STIB, … en zijn we op weg om nieuwe samenwerkingen te realiseren met de vzw Mulieris en Intec Brussel en het SIK van Sint-Joost. 19.2.5. Project opleiding ESF In het kader van de programmatie ESF 2007-2013, hebben wij 2 inschakelingsprojecten ontworpen: een project zich inschrijvend in het kader van de sociaal professionele inschakelingstrajecten en een ander in het kader van de voortrajecten. Deze 2 projecten zijn stopgezet : het voortraject eind 2011 en het andere in april 2012. De kosten, in verhouding met de personen die er baat bij hadden, waren te hoog Voor de codering van de lijnen voor deze 2 projecten hebben wij bovendien een bijkomende aanwerving moeten doen van mei tot juli 2012 teneinde de toelage van ESF niet te verliezen. 19.2.6. Verhoogde toelage "Grote Stad" Deze jaarlijkse overeenkomst die met de minister voor maatschappelijke integratie wordt ondertekend, heeft voornamelijk betrekking op een toenemende stijging van de tewerkstelling, zowel via de artikels 60§7 als via de financiële interventiemaatregelen (voornamelijk doorstromingsprogramma’s en ACTIVA PLAN) maar ook in het zoeken naar en de ontwikkeling van partnerships met betrekking tot de begeleiding om de tewerkstelling in de privé sector te versterken. Het bedrag van de subsidie is onveranderbaar vastgelegd op 67.704,56 €. Evenals, tussen 2005 en 2011, werd het bedrag van de overeenkomst niet geïndexeerd.
Vanaf 2010 werd een nieuwe overeenkomst getekend met het POD Maatschappelijke Integratie. De lonen van 4 als art.60§7 tewerkgestelde personen en een gedeelte van 46
ABN 2013 het salaris van een inschakelingsbeambte die zich bezig houdt met hun selectie zijn gevaloriseerd. Het bedrag van de overeenkomst blijft onveranderd. De subsidieaanvraag gebeurt via de toepassing web “uniek jaarlijks rapport”. In 2011, werd deze maatregel heringebracht. Voor de bedragen van 2012 moeten we wachten op de analyse van onze objectieven door het POD-MI. Deze analyse moet gebeuren in september 2012. Daardoor zijn wij in de onmogelijkheid om de bedragen te melden. 19.2.7. Projecten van (voor)vorming Sinds het nieuwe partnerschap met ACTIRIS in 2009, is het niet meer mogelijk om het project van de opleiding FAC te financieren zoals we het tot op heden gedaan hebben. Wij zijn dus begonnen met dit project te vervangen door een nieuwe samenwerking op te starten met het opleidingscentrum ISPAT dat aan een beperkt aantal gebruikers (groep van 12 personen) van de DBI toestond om intensieve cursus alfabetisering te volgen – niveau 3 – 400 uren opleiding verspreid over 3 maanden. Er is voorzien dat, op het einde van deze opleiding, de deelnemers toegelaten worden voor scholing. Deze nieuwe samenwerking werd vernieuwd in 2010 en 2011. Het impliceert natuurlijk het centrum ISPAT in de opleiding alfa 3 als in het inschakelingsproces van de leerlingen. In 2011, rekening houdend met de moeilijkheden die wij gehad hebben in 2010 om een groep alpha 3 te vormen, hebben wij ervoor gekozen om een module alpha 1 te organiseren, wat overeenkwam met de vraag van het publiek. In 2010 alsook in 2011 liep de begroting van het eigen fonds voor ontwikkeling van dit project op tot 28.000,00 €. In 2012 werd de opleiding alfabetisering geïntegreerd in het nieuwe project van het ESF Axe 2 ten voordele van de Roma-gemeenschap : de module van niveau 1 zal volledig gespitst worden op de deelnemers van dit project. Het voorziene budget blijft 28.000 € en is op eigen kosten. 19.2.8. Partnerschapsovereenkomst "500" euro Het KB van 23.09.2004 bepaalt de financiële tussenkomst van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn voor de begeleiding van een gerechtigde op maatschappelijke integratie of voor een financiële hulp met het oog op zijn tewerkstelling in een onderneming. Tot in het derde trimester van 2010 was dit project de vrucht van de samenwerking tussen het OCMW en de Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding met als voornaamste doel de werkzoekende te begeleiden naar een vacature op basis van een individuele begeleiding en ontwikkeling van de begeleidingsmodules en de opvolging van 100 uren: 50 uren werden ten laste van het OCMW en de andere 50 door de Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding. Voor elke deelnemende werkzoekende, ontvangen het OCMW en de Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding respectievelijk 250 €.
47
ABN 2013 In de toekomst is de organisatie van de Maatregel 500 volledig ten laste van het OCMW die altijd een subsidie ontvangt van 250 € per deelnemer. De maatregel telt niet meer dan 50 opleidingsuren, wat het maximum is dat het OCMW toelaat. Deze maatregel viseert personen die genieten van het recht op sociale integratie of een financiële sociale bijstand en die als werkzoekenden ingeschreven zijn evenals de de werknemers die tewerkgesteld zijn voor of door het OCMW. Sinds 2007 budgetteert het OCMW een initiële voorziening van de deelneming van 50 personen aan de maatregel 500 van 25.000,00 €. In 2010 hebben 36 personen deelgenomen aan de modules van de Maatregel 500 dit wil zeggen één persoon meer dan in 2009. Voor het jaar 2011 werden 4 modules georganiseerd. Er waren 61 deelnemers. Voor de 1ste keer hebben wij de gestelde doelstelling van 2007 overschreden. Door deze plotse stijging van het aantal kandidaten van de Maatregel 500 willen wij het aanbod van opleidingen aan passen. In augustus 2011 hebben we een “module test” gehouden waarbij we voornamelijk jongeren tussen 18 en 24 jaar willen ontvangen, publiek dat, tot op heden, nogal afwezig was bij de Maatregel 500. Wij denken dat het verstandig is om specifieke groepen te creëren voor het jonge publiek aangezien deze normaal gezien geen werkervaring hebben en dikwijls problemen hebben om plannen te maken voor de toekomst. Daarom moeten we dus de verschillende ateliers herzien. In 2012 hebben er 3 modules met een totaal van 38 deelnemers plaatsgevonden. Er zullen nog meer modules georganiseerd worden tegen het einde van dit jaar. Voordat we nieuwe data vastleggen wachten wij eerst op de richtlijnen van VBSG – sectie OCMW in samenwerking met de organisatie “maatregel 500”. 19.3. De artikels 60§7 Op 1 juli 2012 werkten 100 personen onder het statuut van het artikel 60§7 waarvan 10 personen in het OCMW, 33 in de gemeente en 57 personen werden tewerkgesteld in de andere openbare diensten of verenigingen. Onder deze 100 posten zijn er 6 ESF, 30 personen geplaatst in sociaal economie, 12 overeenkomsten “betalend vzw” en 4 gesubsidieerde posten (grote steden). De betalende overeenkomsten zijn gestegen van 550 € in 2010 naar 570 € (geïndexeerd bedrag) in 2011. Dit is nog altijd zo in 2012.. Er zijn eveneens 8 personen die tewerkgesteld worden door “openbare” vzw’s of rechtspersonen van publiek recht voor een gedeelte eigen fonds, met name GW, CasuSamu sociaal en SIK. Van de 30 sociaal economische posten, hebben wij ongeveer dezelfde partners behouden, de samenwerkingen verstevigend in functie het profiel van de kandidaten, de geest van de samenwerking en van de kwaliteit van het werk om de gebruikers in te schakelen alsook van hun aanvraag. Ziehier, de lijst van onze partners voor 2011: Chom’Hier, SIK, Convivium, “Mission Locale” van Sint-Joost-ten-Node, HBM, CF2000, Tics Tanneurs, STIC, Mulieris, Ecocultuur,… Voor wat betreft de diversiteit van de posten zijn er 22 bediendeposten waarvan 1 bibliothecaris, 3 animators, 3 verkoopsters, 1 netwerk informaticus, 3 parkwachters, … 48
ABN 2013 De 78 arbeiders posten bestaan uit 11 arbeiders in de bouw, 3 tuimannen, 6 polyvalente arbeiders in de verhuissector, 5 arbeiders bij het openbaar wegennet, 6 schoonmakers in de scholen, enkele sorteerders van kleding, parkschoonmakers, … Het doel is om in 2012 nog altijd 100 personen aan te werven. Budgettering van 100 art. 60§7. -
-
profitsector: wanneer de gelegenheid zich voordoet moet de gebruiker het verschil tussen de bruto loonkost en de subsidies aan het OCMW storten 30 sociale economie 10 ESF tot en met 30.04.2012 3 ROMA project vanaf 01.06.2012 4 verhoogde subsidies 56 tot 63 en andere: (tenminste als de art.60 ter beschikking gesteld zijn van de ondernemingen van de verkoop sector) die enkel gedeeltelijk gesubsidieerd zijn door de Staat (art. 5, §§4 tot 4 quater van de wet van 2 april 1965 en art. 36 en opvolging van de wet van 26 mei 2002). ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------100 of meer indien personen ter beschikking gesteld worden van bedrijven in de handelssector zonder dat het de gemeente iets kost.
Voor wat betreft de artikels 60§7 ESF, is het saldo afkomstig uit het interventie leefloon ten laste van het ESF voor de eerste 12 maanden van hun contract “art.60§7”. Verder worden deze posten gefinancierd met het eigen fonds maar herinner eraan dat dit project niet herhaald zal worden. De kost van een art.60 resulteert, na vermindering van de verschillende ontvangen subsidies, in een saldo dat gedeeltelijk verdwijnt door de vrijstelling Peeters. Gemiddeld kost het jaarloon van een art. 60 12.000 € uit het eigen fonds. We indexeren de kosten van de gevraagde tussenkomsten van de vzw’s. De terbeschikkingstelling blijft gratis voor de rechtspersonen met openbare rechten (gemeente, Goedkope woningen, Klein Kasteeltje, enz. …) en voor de sociaal economische ondernemingen (SIK, DCIW van Tracé Brussel, Eva, Oxfam, enz. …). De tussenkomst van andere vzw’s loopt maandelijks op tot 570 € Om geen discriminatie te creëren tussen de werknemers art. 60 en de andere werknemers van het OCMW passen wij de geldige barema’s toe (inbegrepen maaltijdtitels, tussenkomst MIVB, enz…). Wij staan maximum een barema C toe (zelfs als de werknemer diploma hoger onderwijs – universitair of niet – heeft). Het netto inkomen varieert dus naargelang de leeftijd, familiale toestand, enz… Enkel de bedrijfsvoorheffing en de persoonlijke RSZ bijdrage worden afgetrokken, zij zijn vrijgesteld van patronale bijdragen (de gemaakte winsten worden toegevoegd bij de uitgaven SBI). Op 21 augustus 2012 geeft dat, voor een art. 60, een minimum maandelijks nettoloon van 1.306,86 € en een maximum van 1.725,21 € (zonder maaltijdtitels). Elk OCMW is vrij om zijn eigen barema’s en extralegale voordelen vast te leggen. Andere OCMW’s betalen de art.60 volgens het minimum loon in de privé sector, arbeiders of bedienden. 49
ABN 2013 Wij overwegen om dit barema ook toe te passen, vnl voor de art.60 die ter beschikking worden gesteld aan de profitsector of verenigingssector die niet afhankelijk is van de sociale economie. Het OCMW, werkgever van de art.60, kan onmogelijk verlangen van de dienst HR die een groot deel van het sociaal secretariaat van de gebruikers op hun schouders nemen, dat zij de verschillende barema’s beheerst die zijn voorzien in de verschillende arbeidsovereenkomsten. Als wij het aantal plaatsen willen verhogen, moeten wij aan de gebruiker, vnl als ze afhankelijk zijn van de profitsector, een bijdrage vragen die het verschil dekt tussen het maandloon dat het OCMW uitbetaald (niet betaalde sociale bijdragen inbegrepen die worden gebruikt in de uitgaven van SBI) en de toelage van de Staat. Deze toelage bedraagt 100 % van het MRI tarief familie ten laste (1.047,48 € per maand) verhoogt met maximum 25 % voor de werknemers jonger dan 25 jaar. De Nationale Arbeidsraad legt het minimum basisloon vast tussen 1.472,40 € (maandelijks vast bedrag per werknemer van 21 jaar met minimum 6 maanden anciënniteit) en 1.528,84 € (maandelijks vast bedrag per werknemer van 22 jaar en minimum 12 maanden anciënniteit) (cao nr 43). Het gaat hier telkens over brutobedragen (bedrijfsvoorheffing en bijdragen inbegrepen) die zullen worden toegepast op de art.60 vanaf 18 jaar (vast bedrag 21 jaar). De gevraagde bijdrage aan de gebruiker van de profitsector zou dus +/- 570 € ipv de huidige 1.800 €.
19.4. De financiële tussenkomsten (of activering) Het OCMW is op dat gebied bezig maar blijft toch afhankelijk van de conjunctuur en van het tekort aan betrekkingen in bepaalde sectoren. In 2011 waren 27 personen bezig in het kader van de maatregelen Activa (6), PTP (12) of SINE (9) in tegenstelling tot 16 bezette posten (5 ACTIVA, 6 PTP en 5 SINE) op 31 juli 2012. Wij kunnen op een stijging van het aantal invoeginterims hopen als er een groei is van de sociale economie in het Brusselse Gewest. Maar dit impliceert een groot werk van prospectie en opleiding van de kandidaten. Voor wat betreft de ALE waren 13 personen bezig in 2011 en we behouden dit aantal tot op 31 juli 2012.
19.5. Het pilootproject SFE voor de individuele begeleiding van de ROMA in een sociaal activeringsbeleid In het kader van programmatie SFE 2012 hebben wij een voorproject voorgesteld met als doel de individuele begeleiding van de ROMA in een sociaal activeringsbeleid. Dit nieuwe project ging van start op 1 juli 2012 en duurt minimum 12 maanden. De selectie van de deelnemers is begonnen sinds april 2012 na de telling van de personen die dit project kunnen vervoegen. Het gekozen publiek moet voldoen aan volgende voorwaarden : - Komende uit een roma gemeenschap - Europese burgers of buiten EU - Ingeschreven in bevolkingsregister of in bezit van een verblijfsvergunning in België 50
ABN 2013 Onder deze kandidaten hebben wij de personen geselecteerd die geïnteresseerd zijn in een sociale activering maar daarbij moeilijkheden ondervinden en/of die slachtoffer zijn van discriminatie vanwege hun afkomst. Wij denken hierbij specifiek aan 3 groepen : diegenen die nood hebben aan alfabetisering, de jonge (toekomstige) moeders en de mogelijke werkzoekenden die in aanmerking komen voor een contract art.60 §7. Elke deelnemer ondertekent een integratiecontract waarin hij zijn engagement bevestigd. Voor deze groepen organiseren wij : - Cursus alfabetisering - Opleiding over familiale planning en bij het ONE een opleiding betreffende hun plichten en rechten bij de opvoeding van hun kinderen maar ook over de contraceptie, enz… - Een aanwervingsprocedure als art.60 §7 en de voorbereiding op actief werk zoeken. Het selectiecomité heeft beslist om een toelage SFE van 69.000 € toe te staan. Een bijdrage van 69.000€ in de toelage moet komen van de openbare administraties aangezien het SFE slechts 50 % van de uitgaven financiert. Dit deel mag lokaal, regionaal of federaal zijn. Opdat dit project zou slagen hebben wij een samenwerkingsovereenkomst getekend met verschillende partners : - Het ISPAT : voor de alfabetisering; - Familiale planning “la famille heureuse” en het ONE : voor de opleiding van de (toekomstige) jonge moeders betreffende opvoedingsthema’s van kinderen en seksuele opvoeding; - De vzw ‘Le Foyer»: voor de communicatie met de Roma gemeenschap (bemiddelaar); - “Le Winnie Kot” en/of een andere crèche: voor de opvang van de kinderen tijdens de opleiding van de gebruikers; - De gebruikelijke partners art.60 § 7; Dit project wordt geleid door het hoofd maatschappelijk assistent van de SPI in samenwerking met 2 personen: - Een maatschappelijk assistent (1 EVT) aangeworven voor dit project op 1 juli 2012. Ze werkt ½ tijds voor de individuele begeleiding en ½ tijds voor de begeleiding art.60 - Een intercultureel bemiddelaar die ¼ tijd zal besteden aan de coördinatie van de opleiding alfabetisering en de opleiding van de familiale planning en ONE Deze ploeg werkt zowel in de lokalen Leuvensesteenweg 173 als van de Verbiststraat 88. Er werd geen enkele minimum of maximum grens vastgelegd betreffende de te presteren uren aangezien het gaat over een pilootproject. Dit project begint en eindigt met minimum 20 deelnemers. Het is mogelijk de afvallers te vervangen. De doelstelling is dat 50 % van de deelnemers hun sociale activering voleindigt. Zoals u kunt vaststellen zijn de regels, vastgelegd door SFE, tamelijk soepel daar het gaat om een experimenteel project.
51
ABN 2013 19.6. Het socio-professionele inschakelingsbeleid De dienst SBI wil nog altijd een inschakelingspolitiek ontwikkelen, met het oog op het aangaan van de strijd tegen stereotypen van het geslacht en de professionele scheiding door vrouwen aan te moedigen op zoek te gaan naar typisch mannelijke functies. Vrouwen en mannen hebben niet dezelfde relatie met hun werk. Het percentage van vrouwelijke functies is lager dan het percentage voor mannelijke functies, het vrouwelijk werkloosheidspercentage is hoger dan het mannelijke. Vrouwen concentreren zich vooral op sommige productie sectoren en op beroepen die voornamelijk een vrouwelijke reputatie hebben die sociaal minder gewaardeerd wordt en minder betaald worden. Het gaat, bijvoorbeeld, over om het vergemakkelijken van de integratie van vrouwen in de bouwsector maar ook het aansporen van mannen om een beroep uit te oefenen die een vrouwelijke reputatie hebben zoals kinderverzorger, familiale hulp, … De dienst SBI wil nieuwe perspectieven openen van vormingen en werkaanbiedingen voor vrouwen en mannen die weinig vaardigheden hebben en die dikwijls ingesloten zijn in inschakelingsperspectieven die hen beperken tot de schoonmaak of tot hulp aan personen. Om dit te doen, moet de dienst SBI een scherp bewustzijn hebben over hun eigen visie (seksistisch of niet) de toegang tot de werkgelegenheidsmarkt en aan de vorming zodat dit kan leiden tot een neutrale informatieprocedure, nieuwe acties ontwikkelen om af te zien van stereotypes, actief samenwerken met verschillende partners (opleidingscentra, werkgevers, …) zodat de traditionele wegen vermeden worden. De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wil, rekening houdend met zijn middelen en mogelijkheden, zo goed mogelijk zijn diensten, betreffende de SPI, verbeteren voor het publiek van het OCMW. Zo wil de Raad niet afzien van haar principes, die sinds 13 jaar geëerbiedigd werden. De aangeboden dienst betreffende de socio-professionele inschakeling moet, zo goed mogelijk, aan de verzuchtingen en de capaciteiten van de begunstigden beantwoorden; het kan niet rekenen op chantage om de sociale bijstand te stoppen van rechthebbenden die een onaangepast werk of opleiding weigeren ; de dienst SPI richt zich tot de personen die een sociale bijstand genieten van het OCMW en mag geen dubbel werk verrichten met de Mission locale maar moet in tegenstelling de samenwerking bevorderen.Maar stereotypen zijn koppig! De tewerkstelling, via het artikel 60, de sociaal economische ondernemingen, enz..., moeten vooral in het belang van de tewerkgestelde persoon plaatsvinden en niet om een gebruiker gratis arbeidskrachten te verschaffen. Wij moeten absoluut meer potentiële gebruikers van tewerkgestelde personen vinden en de verschillende betrekkingen diversifiëren teneinde aan de doelstellingen van de hervorming van het recht op maatschappelijke integratie tegemoet te komen. Daarom hebben de gemeenteautoriteiten en het OCMW besloten tot een samenwerking- en informatie uitwisselingsprocedure over de mogelijkheden (met inachtneming van het beroepsgeheim). Het is eveneens daarom ook dat de verenigingen die lid zijn van de Mission locale (TRACE-OOTB) ook uitgenodigd worden om hun werkaanbiedingen mede te delen. Wat het beroepsgeheim betreft, stelt men vast dat de Europese, federale en regionale overheden steeds meer inlichtingen eisen over de personen die bijstand hebben ontvangen. Deze eis vloeit voort uit de zorg om de individuele gegevens te verzamelen om ze ter beschikking te stellen van de diverse deelnemers van dezelfde sector als uit de zorg om de controle van de gesubsidieerde initiatieven te vergemakkelijken. Deze evolutie is zorgwekkend. Ze houdt geen rekening met de artikelen 36 en 50 van de organieke wet van de OCMW’s. Ze gaat in het algemeen niet gepaard met een 52
ABN 2013 ernstige garantie inzake het respect voor het beroepsgeheim door de Europese, federale en regionale overheden ten aanzien van individuele gegevens die hen meegedeeld zijn met betrekking tot zwakke en afhankelijke personen. Het OCMW heeft dus het initiatief genomen om deze manier van werken te betwisten door de herhaling in zijn overeenkomsten zowel van de voornoemde artikelen van de organieke wet als van art 458 van het strafwetboek. Dat betekent dat de financiële bewijsstukken nog slechts worden doorgegeven op voorwaarde van voorafgaande en schriftelijke goedkeuring van de betrokken gebruikers. Het spreekt voor zich dat de nominatieve bewijsstukken worden bewaard op het OCMW en dat de gesubsidieerde overheden ze kunnen komen raadplegen ter plaatse om de adequate bewijsstukken, tussen de geëiste subsidieringen, te controleren. Tot slot hebben wij het bestuur van de dienst toevertrouwd aan de hoofd maatschappelijk werker die benoemd en tweetalig is en die de meeste anciënniteit en ervaring heeft om de interne controle en het beheer van deze moeilijke en technische materie te verbeteren en te verzekeren. Deze “in handenneming” van de dienst blijkt onontbeerlijk doordat deze in Leuvensesteenweg 173 gevestigd is zodoende verwijderd is van ons en bijgevolg ook van de algemene administratieve controle. Zij werd gelukkig bijgestaan door onze verantwoordelijke van de financiële dienst, waardoor wij verbeteren op vlak van de recuperatie van toelagen alsook het behoud van de indicatoren (interne boekhoudkundige analyse, gevraagde lijsten, lijsten betreffende de tewerkstelling, enz…). De relaties tussen de OCMW’s en Actiris hebben zich verbeterd maar de eisen van het ESF die hun terugslag hebben op de OCMW’s via het Gewest of ACTIRIS en via de federale autoriteiten blijven te zwaar. We hebben het begrepen, de materie is heel complex en evolueert voortdurend. Met de hervorming van de lokale initiatieven van werkontwikkeling en de herinschakelingsondernemingen moet men bv. de Bolkesteinrichtlijn, de hervorming van het gemengde beheer van de arbeidsmarkt, de hervorming van de Mission Locale (bepaling van 14 juli 2011, Staatsblad van 10 augustus 2011) en de hervorming van het CBP toevoegen. Het CBP zal zich realiseren voor alle jongeren die ingeschreven zijn als werkzoekende, ook diegene die een stage lopen, alsook voor alle begunstigden van een werkloosheidsuitkering, wat een herverdeling van de taken inhoud tussen de OCMW’s en ACTIRIS. Het is om je haren van uit te trekken! Onze functie bestaat er nochtans uit om onze taken te beheren en de subsidiologie dat deze betekenen voor ons publiek, rekening houdend met het specifieke karakter, een maximum van mogelijkheden om zelfstandig te worden door een betalend werk. De vrees is dat de toekomstige institutionele hervormingen de financiële middelen zullen beperken. Voornamelijk wat betreft de tewerkstelling “artikel 60”. De federale basistoelage is niet beperkt in tegenstelling tot de verhoogde toelages (sociale economie, SFE, enz…). Het betreft hier dus een openstaande begrotingsenveloppe. Voor elke aanwerving van een artikel 60 krijgen we een toelage. Bij regionalisering van deze materie zal ook de financiering volgen. Als de transfer van de middelen gebeurt zoals gewoonlijk zal elk gewest een gesloten enveloppe krijgen en zal zij genoodzaakt zijn de toegekende posten aan het OCMW te beperken, behalve als ze zelf middelen toevoegen.
53
ABN 2013 Doordat het Brussels gewest niet over een Minister van werk beschikt zijn zij verplicht deze competentie aan Actiris te geven. Een materie die tot op heden werd beheerd door een Federaal ministerie sociale zaken zal morgen misschien beheerd worden door een gezamenlijk organisme (organisatie van werknemers en werkgevers) en volledig afhankelijk zijn van het werkgelegenheidsbeleid. Als deze nieuwe aanpak afwijkt van de sociale sfeer is dit geen geruststellend toekomstbeeld, denken we maar aan het respect voor het beroepsgeheim, de controles en de voogdij en de problematiek van een fragiel publiek.
20 De dienst interculturele bemiddeling a) Organisatie van de dienst De dienst voor interculturele bemiddeling telt 2 VT onder contract CPE waarvan de wedde volledig gesubsidieerd wordt door ACTIRIS. Sinds januari 2011 blijft één van de bemiddelaars in de Verbiststraat, de andere blijft in de Leuvensesteenweg om zo de dienst beter te vertegenwoordigen bij de jongeren (18-24) en hun de toegang te vergemakkelijken tot de culturele activiteiten. Deze nieuwe organisatie laat ons toe om de samenwerking te verbeteren tussen de verschillende diensten. b) Sociale en culturele deelnemingssubsidie Ter herinnering, een afgeleide subsidie van culturele activiteiten is toegestaan aan het OCMW sinds het jaar 2003-2004 door de POD Maatschappelijke Integratie. Deze begroting “sociale en culturele deelneming” wordt jaarlijks verlengd door een koninklijk besluit en verdeeld zich in 3 delen: - een begroting gewijd aan verschillende acties en culturele en sportieve bijstand, die collectief of individueel zijn; - een begroting bestemd om te strijden tegen de digitale kloof en dit, meerbepaald, door de aankoop van gerecycleerde computers met een maximum waarde van 100 €. Samenvatting van de begrotingen van voorgaande jaren: 2009
20104
2011
Sociocultureel
35.947 €
60.601 €
60.004 €
Digitale kloof
2.800 €
3.200 €
1.100 €
38.240 €
37.863 €
Kinderopvang -
Sinds 2010 heeft een nieuwe subsidie zich toegevoegd aan diegene die al toegekend werden aan de sociale en culture verdeling. Het gaat over een bijstand die de strijd aanmoedigt tegen het voortzetten van de armoede bij benadeelde kinderen. Deze nieuwe subsidie viseert kinderen jonger dan 18 jaar en meer in het bijzonder in de vroegste kinderjaren (jonger dan 6 jaar).
4
Herinner het jaar 2009, beginnend in mei telde de subsidie maar 8 maanden. De bedragen werden dus proportioneel berekend volgens de toegekende subsidies van vorige jaren.
54
ABN 2013 -
Op het ogenblik van deze redactie zijn de toegekende bedragen voor 2012 nog niet definitief vastgelegd ( publicatie van 25.04.2012 : 62.970 € voor sociocultureel; 3.200 € voor de digitale kloof en 39.732 € voor kinderopvang)
c) Socioculturele begroting Voor het jaar 2011 werd, op enkele tientallen euro na, de gehele begroting opgebruikt, voor wat betreft in het kader van de collectieve activiteiten als de individuele. Wij gebruiken meer dan 50 % van onze toelage om 3 terugkerende activiteiten te financieren. De belangrijkste is de aankoop van “Book-Pass” ter waarde van 10 €, dit geeft een totaal van 20.919,60 € voor 2011. De 2de is de tenlastneming van de gemeentelijke speelpleinen tijdens de schoolvakanties (Pasen en zomervakantie) met een totaalkost van 11.352 € in 2011. De 3de grote uitgave is de organisatie van informaticalessen door VZW Informabus met een totaalbedrag van 6.160 € in 2011 Deze tendens is nog altijd actueel in 2012: wij hebben zelfs al1.337 € uitgegeven voor de gemeentelijke vakantiepleinen voor Pasen en het aantal ingeschreven kinderen voor de grote vakanties is gelijk aan vorig jaar. De kosten die deze vakantiepleinen met zich meebrengen zullen gelijk zijn aan die van 2011. Voor wat betreft de “Book-Pass”, hebben wij besloten om evenveel cheques als vorig jaar uit te delen, dus 200. De uitgaven hiervoor zullen dus identiek zijn. Tot slot, de samenwerking met VZW Informabus is herbegonnen in 2012 daar wij van plan zijn om 2 opleidingen per maand te organiseren van juli tot december 2012. Groepsactiviteiten Wij zien dat dankzij het succes van de informaticalessen of de vakantiestages verschillende gebruikers verzot zijn op de groepsactiviteiten. Dat is de reden waarom wij regelmatig een culturele uitstap willen organiseren met de gebruikers. Het is eveneens in dit kader dat wij sinds enkele jaren samenwerken met de culturele diensten van de OCMW’s van Vorst, Anderlecht en Oudergem om van groepstarieven te kunnen genieten bij een evenement of uitstap waarvan de prijs soms kan vrij hoog kan zijn (zeker wanneer de transportkosten geteld moeten worden). Meer nog dit biedt de mogelijkheid aan de gebruikers om andere personen buiten de gemeente te leren kennen en die soms van een ander milieu afkomstig zijn. Meer nog, het publiek gevolgd in Sint-Joost-ten-Node is zeer verschillend dan diegene die wij ontmoeten in bv. Oudergem. Wanneer al deze activiteiten georganiseerd zijn (1 of 2 keer per maand), proberen wij ook de gebruikers een verantwoordelijkheidsgevoel te geven door hun een bijdrage van 1,5 € per persoon te vragen als de activiteit betaald wordt met een ticket art 27 en op voorwaarde dat indien ze 2 keer afwezig zijn zonder verwittiging ze niet meer mogen deelnemen aan de volgende. In 2012 hebben wij in het kader van deze samenwerking de mijn van Blegny bezocht die werd geklasseerd als werelderfgoed van de UNESCO en het Domein van l’Homme de Spy De dienst interculturele bemiddeling stelt activiteiten voor in samenwerking met andere diensten van het OCMW en meer bepaald met de SPI. Zo hebben wij bijvoorbeeld, voor het 2de opeenvolgende jaar, samengewerkt met de Mission Locale van Sint-Joostten-Node betreffende de studentenjobs. Deze modules, van 1 namiddag, begeleid door een personeelslid van de Mission Locale, moeten tips geven over hoe een vakantiewerk te vinden: basis van de sociale wetgeving, redactie van een CV en motivatiebrief, rolspel van een sollicitatiegesprek, enz. Er werd ook gezorgd voor een opvolging tussen de animator van de Mission Locale, de deelnemende jongere, en de interculturele bemiddelaarster. Wij wachten op hun feedback in de maand september zodat we kunnen zien of de jongeren een job gevonden hebben en of het hun bevallen was. Op 55
ABN 2013 deze manier maken wij de jongeren bekend met de socioprofessionele realiteit en te voldoen aan de contracten van maatschappelijk integratie (CMI- studies). Individuele bijstand Buiten de gemeenschappelijke acties bieden wij aan de gebruikers ook een grote keuzen aan individuele activiteiten aan. Deze kunnen ons raadplegen wanneer ze zich willen inschrijven voor sportieve, artistieke of recreatieve activiteiten. Een aanzienlijk belangrijk deel van onze begroting is gewijd aan de toekenning van individuele hulp aan de gebruikers. Dit laat hun toe om een vrije keuze te maken tussen de activiteiten waaraan ze willen deelnemen, in functie van hun werk en tijd of van hun interesses. Ook hier proberen wij hun een verantwoordelijkheidsgevoel te leren door hun een financiële bijdrage te vragen per deelname. Deze bijdrage wordt bepaald door de hulp van de sociaal assistent, volgens de situatie van elkeen. Als algemene regel moet de gebruiker 10 % betalen van de kost van de activiteit. Wanneer de kost van deze groot is, moet de gebruiker meer betalen: voor fitness bv. komen wij maar voor maximum 80 % van het lidgeld tussen en bij speciale redenen, vnl gezondheidsredenen. . Voor de aanvragen tot tenlasteneming van speelpleinwerking en vakantiestages, gebruiken wij altijd het aanwervingsformulier waarop genoteerd is dat indien deze persoon niet naar de stage gaat en ze niet gewaarschuwd hebben de totale prijs ter hun laste is. Wij werken eveneens samen, in het kader van deze individuele activiteiten, met de vzw Artikel 27 om tickets van evenementen te verdelen die de gebruikers eens toelaten om een film te bezichtigen, naar het theater te gaan of naar voorstellingen te gaan voor de prijs van 1,25 € per persoon. Ook dan zijn de gebruikers vrij om te kiezen aangezien ze de tickets bij ons moeten afhalen en ze nadien de activiteit die hun interesseert mogen kiezen in een cataloog die door Artikel 27 ter beschikking gesteld wordt. Wij kunnen hun raad geven als ze dit willen maar over het algemeen beslissen ze zelf. Digitale kloof In het kader van de subsidie gewijd aan de strijd tegen de digitale kloof, werken wij samen met de vzw Tic Tanneurs bij wie wij gerecycleerde computers bestellen voor een bedrag van 100 €/pc. Voor deze prijs, stelt de vzw een gratis installatie voor bij de gebruiker alsook een opleiding van 10u voor het gebruik. Elke computer beschikt over een scherm, een klavier en een muis en heeft een administratief programme. Het geheel beschikt over een garantie van één jaar In 2011, na communicatieproblemen met de verantwoordelijke van de VZW hebben wij geen factuur ontvangen. Vanaf nu gaat de VZW de tiental computers die we hebben uitgedeeld niet factureren. Gezien de grote vraag naar gerecycleerde computers, zijn we verplicht om voorwaarden te stellen waaraan de gebruikers moeten antwoorden. Elke persoon die een computer vraagt moet natuurlijk geholpen worden door het OCMW en ingeschreven zijn in een sociocultureel inschakelingsproject (of het door middel van een opvolging is of niet): het zijn dus studenten voltijds onderwijs (voornamelijk hoger onderwijs), personen die een informaticaopleiding volgen of werkzoekenden voor wie de kennis van informatica een voordeel is voor hun zoektocht. Budget kinderopvang Zoals we al eerder vermeld hebben, heeft het jaar 2010 een nieuw budget bestemd voor de minder bedeelde kinderen. Aangezien we pas in het midden van het jaar wisten 56
ABN 2013 dat er een budget was hebben we nog niet echt iets kunnen realiseren. Wij hebben voornamelijk reclame gemaakt voor het budget bij de sociaal assistenten zodat ze weet hebben van dit nieuwe budget en de nieuwe mogelijkheden die mogelijk zijn. Er moet voorrang gegeven worden aan de kosten voor kinderopvang (crèches) en buitenschoolse opvang voor minderbedeelde kinderen zodat het belang getoond wordt om vanaf jonge leeftijd bekend te raken met een structuur die hun voorbereid op hun schooljaren of wie hun helpt. In 2011 en 2012 hebben we een nieuw partnerschap ontwikkeld met de familiale planning van “La famille heureuse”, daarin worden animaties voorgesteld voor onze gebruikers. De thema’s zijn : contraceptie, zwangerschap en seksueel overdraagbare aandoeningen. Momenteel worden zij voornamelijk voorgesteld aan jonge moeders en jongeren onder de 25 jaar. De voorstellingen, 2 namiddagen, worden gegeven aan een groep van maximum 10 personen en worden geanimeerd door de medewerkers van de familiale planning. Hierdoor hebben de gebruikers, die dit wensen, een contactpunt in de gemeente voor een discrete opvolging. Deze samenwerking vergemakkelijkt de communicatie tussen de familiale planning en het OCMW. Wij hebben gevraagd aan de maatschappelijk assistenten om deze animaties bij te wonen. In 2012-2013 worden deze animaties uitgebreid voor de algemene sociale dienst waardoor het voor de maatschappelijke assistent makkelijker wordt om bepaalde onderwerpen, die betrekking hebben op hun seksueel en affectief leven, aan te snijden met de gebruikers. Voor de rest worden de toelages voornamelijk gebruikt voor individuele vragen : kosten crèche, kantine, paramedisch materiaal enz.
21 De sociale coördinatie Sinds 2004, moedigt de Gemeentelijke gemeenschapscommissie alle OCMW’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan om de nieuwe functie “sociale coördinatie” te creëren deze zal gefinancierd worden met een toelage waarmee er tussengekomen wordt voor de kosten van hun tewerkstelling (besluit van 21 december 2007). Deze politieke gewilligheid staat toe om het art. 62 van de organieke wet op de OCMW’s in werking te stellen: “Het centrum kan, aan de instellingen en diensten die binnen het ambtsgebied van het centrum een sociale activiteit of specifieke activiteiten uitoefenen, voorstellen om gezamenlijk één of meer comités te scheppen waarin het centrum en die instellingen en diensten hun werkzaamheden kunnen coördineren en overleg plegen over de individuele of collectieve behoeften en de middelen om daarin te voorzien.” De sociale coördinatie verenigt organisaties van de gemeente die de bevolking tot actie wil aanzetten. De bedoeling van sociale coördinatie richt zich op reflectie en oriëntatie van de sociale politiek op lokaal niveau door advies te geven en tendensen voor te stellen aan zowel lokale vennootschappen als aan de gemeentelijke, regionale en gemeenschappelijke, met eerbied voor de verantwoordelijkheid en de bekwaamheid van iedereen. De sociale coördinatie is een plaats van gelijkgerichtheid en deelneming die, tot op heden, waakt over eerbied van de identiteit, acties en de verantwoordelijkheden van elk van de vennootschappen en zich voorziet van een democratische werkingswijze. (intern regelement is vrij raadpleegbaar op de site www.ocmw-sintjoost.irisnet.be).
57
ABN 2013 De sociale coördinatie van Sint-Joost-ten-Node wil een open instantie zijn voor het grootste aantal actieve partners in het grondgebied van de gemeente. De bedoeling van deze sociale coördinatie is bovenal de gemeenschap informeren, waken om de acties van de verschillende leden niet te benadelen en vooral zichzelf te kennen zodat men zich kan vervolledigen om het werk en de communicatie tussen de verschillende actoren te verbeteren. De sociale coördinatie wordt verzekerd door een coördinator belast met het verzekeren van de verbinding tussen het OCMW en de verschillende vennootschappen, door zowel het regelmatig contact tussen beide, als door het organiseren van werkvergaderingen met alle of een gedeelte van de vennootschappen over bijzondere thema’s en problematiek. Gedurende deze vergaderingen kunnen meer gespecialiseerde personen tussenkomen, met verschillende achtergronden, om hun ervaring te delen met de rest van de groep. De leden van de sociale coördinatie zijn in het bijzonder geïnteresseerd door de interventies van dat type. Voor de uitwerking van de dagorders van de vergaderingen, is de coördinatie vooral geïnspireerd op basis van alledaagse ervaringen en vormt de schakel tussen de sociale werkers van het OCMW, de gemeentelijke diensten, de verenigingen en de gebruikers. Gezien de verscheidenheid aan problemen die voortdurend behandeld worden door het OCMW en gezien de dienst begeleiding en inschakeling georganiseerd is in samenwerking met de plaatselijke dienst voor werk, verschijnen 3 grote assen betreffende de sociale coördinatie: - vanaf zijn start heeft de sociale coördinatie van het OCMW van Sint-Joost-ten-Node gewerkt rond het thema van gezondheid in samenwerking met de artsen, apothekers en tandartsen en andere medisch-sociale tussenkomsten die werkzaam zijn op het grondgebied van Sint-Joost (of meer voor wat betreft de geconventioneerde huisartsen met het OCMW) alsook met het medisch centrum Jean Fontaine; - in 2008 heeft het OCMW zich voorzien van een sociale huisvesting; - in 2012, zal er een sociale coördinatie opgestart worden inzake Vreemdelingenrecht door zich altijd in te schrijven in een politiek kader ter bestrijding van armoede, sociale buitensluiting en instabiliteit. Deze coördinatie is vooral gericht op de wederkerige kennis voor wat elke belangrijke instantie (Gemeente, OCMW en verschillende verenigingen en diensten zoals Actiris, MLOC, ISPAT, La famille heureuse, DS9, Progres, Inser’Action, Le Méridien, la maison de la famille, enz…) als missie heeft, de praktijk van de regels alsook, het respecteren van het beroepsgeheim, het uitwisselen van alle informatie om de specifieke cultuur van de inwoners van de Gemeente beter te leren kennen, met als doel om misverstanden te vermijden en een betere dienst aan te bieden. Bovendien zal de coördinatie aan de betreffende overheid oplossingen voor te stellen voor eventuele problemen. Een subgroep van de coördinatie “Droits des étrangers” die de vertegenwoordigers van verschillende diensten en verenigingen verenigt, zal verschillende pedagogische fiches creëren (synthese). Dankzij deze fiches kunnen zij hun publiek beter informeren en hun oriënteren naar de geschikte diensten. Een subgroep van de huisvestingscoördinatie van het OCMW, de gemeente, SIK, Goedkope woningen en het Huis van stedelijke Renovatie groepeert werk rond een project van begeleiding en sociale energie in 2011. Deze subgroep heeft een sociale energiebegeleiding opgestart voor de bewoners die zich vrijwillig opgegeven hebben in 58
ABN 2013 2 geselecteerde gebouwen in goede staat. De begeleiding betreft het gedrag van de huurders en er moet vermeden worden dat hun moeite niet voor niets is wanneer het gebouw in slechte staat is. De ervaring was niet echt sluitend. Het is zeer moeilijk om de doelgroep te motiveren voor deze technische onderwerpen met de bedoeling de energetische overconsumptie te vermijden. Ze kunnen zich moeilijk concentreren zonder af te dwalen naar alle andere woonproblemen. De werkgroep en de leden van de sociale huisvestingscoördinatie informeren zich beiden en denken na over de manier waarop er doeltreffend gehandeld kan worden en hoe een breder publiek te bereiken; De sociale huisvestingscoördinatie heeft een reglement onderzocht betreffende huisvestigshulp. Het werd goedgekeurd door de Raad van 19 mei 2011 en werd nadien ter goedkeuring gelegd van het Toezicht. De sociale gezondheidscoördinatie, één jaar na zijn opstarting, een balans opgemaakt van de consultaties bij de diëtist van het medisch centrum Jean Fontaine. De balans is positief en de samenwerking tussen de artsen en de diëtiste blijft zich positief ontwikkelen. Deze raadpleging is een hulpmiddel voor de bestrijding van twee belangrijke problemen inzake gezondheid: zwaarlijvigheid en suikerziekte. In 2011 de sociale coördinatie en de dienst interculturele bemiddeling van het OCMW alsook de dienst van het Openbaar onderwijs van de gemeente hebben een project opgestart dat de sociale ongelijkheden betreffende de gezondheidszorg, gefinancierd door de Waals-Brusselse Federatie. Twee activiteiten werden gerealiseerd: een kookworkshop voor de gebruikers van het OCMW en animaties in de lagere scholen van Sint-Joost. Het doel van dit project was om suikerziekte en zwaarlijvigheid te voorkomen door een gezonde voeding. In 2012 zal een nieuw project opgestart worden ter voortzetting en ontwikkeling van het project 2011. Er werd in 2012 een nieuw project opgestart met als doelstelling : de sensibilisering voor gezonde voeding bij de jongeren. Het is een vervolg op het project van 2011. De diëtist van het Medisch centrum Jean Fontaine en de coördinator van het OCMW vervolgen deze animaties met de studenten die ze reeds ontmoet hadden in 2011. De specifieke doelstelling van dit project was om een goed compromis te vinden tussen “plezier eten” en “gezond eten”. Deze sensibilisering zal nog verder lopen in 2013. De verschillende leden ontvangen regelmatig, via mail, informatie. Deze informatie is van algemene aard. Zij kunnen dagelijks gebruikt worden. Door deze elektronische nieuwsbrieven wordt het contact tussen 2 vergaderingen levend gehouden Verschillende artikels werden gepubliceerd in het gemeentelijk krantje “Joske” om de bewoners te sensibiliseren over sommige problemen ( derde betalende, insectenbeten, enz.). Om meer toegankelijk te zijn voor het publiek en om onze acties te verbeteren, werd de internet site van het OCMW geactualiseerd in 2012. Dit werk zal zich voortzetten in 2013. In 2013 volgen de coördinaties hun werk en ontwikkelen ze voorgestelde thema’s tussen de partnerships, aangemoedigd door het OCMW of de actualiteit.
59
ABN 2013 22 Het Geriatrisch Centrum Zoals wij in de ABN 2002 en 2003 uitlegden, is de grootste uitdaging die door het OCMW tijdens dit mandaat moet worden aangegaan zonder twijfel, de aanpassing van het geriatrisch centrum aan de architecturale normen en aan de omkaderingsnormen waardig voor de XXI-ste eeuw. Het gaat er niet om zich te gaan storten in nieuwe initiatieven en overbodige uitgaven maar wel om deze onmisbare dienst te behouden voor de bevolking van Sint-Joost-ten-Node en ze te laten overeenstemmen met haar legitieme verwachtingen. Inderdaad, zoals overal in de geïndustrialiseerde wereld, veroudert de bevolking. Dit betekent onder meer dat de verhouding verslechtert tussen het aantal bejaarde personen die hun zelfstandigheid geheel of gedeeltelijk verloren hebben door fysieke en/of mentale handicap en het aantal personen die de leeftijd hebben om ze thuis te verzorgen. Bovendien zijn er niet alleen meer bejaarde personen ten opzichte van jonge mensen, maar is er ook een belangrijke verhoging van de leeftijdsduur, met andere woorden van de periode gedurende dewelke deze bejaarde personen meer zorgen nodig hebben. Daarbij komt nog, en dit is niet alleen een cultureel verschijnsel maar ook een aanpassing aan de nieuwe economische en sociale eisen, dat er meer buitenhuis werkende vrouwen zijn. Nochtans, traditioneel, zijn het zij die zorg dragen voor de bejaarde personen. Daarbij komt ook dat, de wooncondities in deze overbevolkte volkse gemeente zelden de mogelijkheid geven drie tot vier generaties onderdak te bieden. Het zou naïef zijn, zelfs gek, te denken dat de geïmmigreerde bevolking van Sint-Joostten-Node, omdat ze later zouden onderworpen zijn aan de economische en sociale normen van de geïndustrialiseerde landen, zou kunnen ontsnappen aan deze evolutie. Wij stellen integendeel vast dat er dikwijls een schuldgevoel blijft bij de omringende familieleden die geen andere oplossing zien dan de bejaarde persoon te ‘plaatsen’ in een bejaardentehuis. Wij voorzien in 2012 en 2013 een audit gefocust op het interculturele van het personeel van het geriatrisch centrum, meer bepaald om het onthaal van de personen met vreemde afkomst makkelijker te maken. De ander beter kennen kan enkel bijdragen tot een betere relatie en samenwerking met de bewoners, hun familie en de personeelsleden. Gelukkig, door een belangrijke verbetering vastgesteld op het gebied van hulp en zorgen aan huis kan men het moment ‘van plaatsing’ wat rekken. Nochtans komt er een ogenblik dat deze hulp niet meer voldoende is. Om een goede levenskwaliteit te garanderen aan de ‘geplaatste’ persoon in een instelling en aan zijn omgeving, is het nodig een bejaardentehuis te behouden dat de nodige zorgen en zekerheid kan bieden aan deze zeer afhankelijke personen en dit in de NABIJHEID van hun familie of hun directe omgeving. Overigens, kan alleen de publieke sector een onthaal verzekeren zonder sociale, culturele, religieuze, filosofische discriminatie of een onderscheid op basis van het geslacht, nationaliteit of ras. Er bestaan wel privé-netwerken zonder winstbejag (non profit) die, in het algemeen, deze manier van ‘selectie’ niet toepassen, alhoewel ze daartoe niet wettelijk verplicht zijn. Maar er bestaat ook een gecommercialiseerde 60
ABN 2013 privé-sector die, vanzelfsprekend en volledig wettelijk, alleen rendabele patiënten aanneemt. Bovendien mogen wij niet uit het oog verliezen dat de OCMW’s wettelijk dienen tussen te komen in het onthaal van de personen zonder inkomsten of diegenen waarvan de inkomsten onvoldoende zijn om de kosten te kunnen dekken. Als we niet willen dat de inwoners van Sint-Joost-ten-Node enkel een keuze hebben tussen buitenprijzige instellingen of een “smerig sterfhuis”, is het noodzakelijk een openbaar ROB-RVT instelling te behouden, die onder democratische controle een correcte verhouding prijs/kwaliteit kan aanbieden. Dit zijn de algemene redenen die de beslissing voor de uitbreiding en renovatie van het huidige gebouw rechtvaardigen. Maar er is meer. Inderdaad, enerzijds vragen de patiënten individuele kamers met persoonlijke sanitaire installaties en, anderzijds vereist het Koninklijk Besluit van 21 september 2004 (K.B. 28.10.2004) betreffende de RVT-normen, dat op 01.01.2010, minstens de helft van de bedden zich in individuele kamers zou bevinden en de andere bedden in kamers van maximum twee bedden. Het huidige home, ontworpen einde jaren ’60 en gebouwd in de jaren ’70 : is goedgekeurd voor 147 bedden; is volledig afbetaald ; maar de renovatiekosten beginnen hoog op te lopen (dak, liften, keuken, brandbeveiliging, gevel afdekplaten), ook de energiekosten lopen hoog op, want het werd gebouwd voor de petroleumcrisis van de jaren ’73; is een gelijkvloers + 5 en een gelijkvloers + 6, die het medisch centrum Jean Fontaine omvat en over de 5 verdiepingen, buiten de logistieke lokalen (eetzalen, salons, verpleeglokalen, gemeenschappelijke badkamer, enz…) 10 kamers met 1 bed, 40 kamers met 2 bedden en 20 kamers met 3 bedden, hetzij 150 bedden waarvan 60 RVT-bedden en 3 bedden voorbehouden voor de linnenkamer; heeft een verlies geleden van 19 bedden in 01.01.2000, als gevolg van het verbod van kamers met 4 bedden; plaatsingen moeten geweigerd worden ondanks het feit dat het bezettingspercentage in de buurt komt van 95%, omdat de kamers van 2 of 3 bedden niet meer beantwoorden aan de algemene vraag naar individuele kamers, maar ook omdat ze niet meer beantwoorden aan de aanvragen, rekening houdend met het geslacht van de personen (we plaatsen geen man in een kamer met vrouwen en omgekeerd, en we plaatsen geen mannen en vrouwen in aparte kamers maar die communiceren via een gemeenschappelijke badkamer); bezet is met meer dan 95% door personen die hun laatste domicilie hadden in Sint-Joost-Ten-Node of waarvan de naaste familieleden gedomicilieerd zijn in StJoost-ten-Node, en dit met inbegrip van migranten. Het kon dus niet vernieuwd worden door een herverdeling van de huidige kamers om te kunnen antwoorden aan de RVT-normen die in werking getreden zijn op 01.01.2010. Wij hebben het uitstel van deze inwerkingtreding gekregen dankzij het feit dat ons renovatieproject goed geëvolueerd is. Indien er niets gedaan was, dan zou het voortbestaan van het huidige rusthuis in gevaar gekomen zijn op 01.01.2010, want het zou nodig geweest zijn om op een 61
ABN 2013 drastische manier het aantal ROB-bedden te verminderen. De vaste kosten blijven echter behouden (verwarming, onderhoud, vernieuwingen, enz…). De aanbouw gebouwd om aan de RVT normen tegemoet te komen op 01.01.2010 herbergt het medisch centrum Jean Fontaine alsook een maximum aantal bedden (in individuele kamers, of in dubbele kamers later veranderd in individuele kamers al naargelang alle werken al dan niet beëindigd zijn op 01/01/2010).Deze procedure heeft ons toegelaten 110 van onze residenten op te vangen door een eenvoudige verhuis van het huidige gebouw en een gedeelte van het personeel te behouden tijdens de renovatie van het huidige gebouw. Herinner dat teneinde het huisvestingsproject te verwezenlijken dat zal worden gebouwd op het terrein dat door de gemeente aan de GOMB werd afgestaan (“gemiddelde” woningen die door de GOMB met een particuliere partner zal worden gebouwd, en aan particuliere kopers zullen worden verkocht) gedurende de reconstructie van het rusthuis , werd een compromis gevonden – weliswaar duurder en minder diversificatie biedend in het onthaal van de bejaarden maar blijft toch aanvaardbaar doordat zij de huidige capaciteit van het geriatrisch centrum “in fine” behoudt. Maar de GOMB moet het als verenigbaar beschouwen; dat het Gewest de vergunningen zonder problemen (o.a. de dichtheid van het gebouw) aflevert; dat de BHDB, dat de regionale brandbestrijdingsdienst er geen bezwaar vanuit het oogpunt van de veiligheid inziet; dat het deel huisvesting en het deel OCMW op een geïsoleerde wijze afgeschut worden; dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie het idee van een renovatie van het huidig gebouw en de sloop van het gebouw aan de binnenkant van het eilandje aanvaardt, dat de keuken onderbrengt en waarvan zij de renovatie heeft gesubsidieerd, dat het geheel van de werkzaamheden zo spoedig mogelijk wordt verwezenlijkt Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding De subsidiërende overheid heeft ons laten weten dat ons project zal bestaan uit 2 financieringsmodules, dit houdt in dat de uitvoeringsdossiers gesplitst worden in een fase 1 en een fase 2. -
-
Fase 1 werd gefinancierd op de klassieke manier in de begroting 2008 van de Gemeentelijke Gemeenschapscommissie. Om dit te doen is het noodzakelijk dat het rapport van de onderwerping van lot 1 (gesloten grote werken en afwerking) op de tafel ligt voor december zodat men aan het dossier kan beginnen in 2008. De voogdijprocedures voor de toekenning van dit gesubsidieerd project werden zonder problemen uitgevoerd. Fase 2 zal een onderdeel uit maken van de nieuwe maatregelen inzake alternatieve financiering voorzien vanaf 2009, waarvan de praktische modaliteiten werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 5 juni 2009. In functie van deze modaliteiten vormde de samenstelling van de dossiers van de 2de fase het voorwerp uit van één enkel globaal lot dat toegekend werd aan het bedrijf CFE Brabant. Deze openbare aanbesteding is het onderwerp geweest van een opschorting van beroep van dringende noodzaak door een verdrongen inschrijver. Door het besluit n° 214.040 van 22 juni 2011, de Raad van Staten hee ft dit beroep verworpen omdat het niet de bedoeling was van het bekwame orgaan van het bedrijf. Jammer genoeg vervolgt de inschrijver de annulering van deze aanbesteding hoewel in zijn mening, de auditor zich ten gunste van het OCMW heeft uitgesproken zowel voor de ontvankelijkheid als op de grond. 62
ABN 2013 De begroting van het project voorgelegd aan het GGC loopt op tot 15.254.779 € (incl. 6 % BTW) bestaande uit: rusthuis en rust- en verzorgingstehuis dagkliniek parking (70) tenzij in fase 1 (constructie nieuwe aanbouw) in fase 2 (renovatie) Aan deze bedragen worden erelonen toegevoegd (incl. 21 % BTW).
13.116.114 € 882.641 € 1.256.024 € 6.320.091 € 8.934.091 € 2.107.718 €
De toegestane toelage door het GGC bedraagt: Fase 1 : 2.500.000,00 € als investeringstoelage Fase 2 : 4.469.938,71 € als gebruikstoelage voor de renovatie, de verbouwing of inrichting van het gebouw. Het volstaat om op te letten voor prijsverhogingen, vooral het bouwmateriaal, die momenteel oploopt tot meer dan 8 % en die bijgevolg leidt tot een herziening van de schatting van het project. Wij hebben een geconsolideerde lening voor het gedeelte van de investeringsuitgaven die niet gesubsidieerd zijn en dit door middel van het systeem van Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel “BRINFIN”, op punt gesteld in het kader van het Regionale Brussels Fonds voor herfinanciering van de gemeentelijke financiën, volledig open systeem, op vrijwillige basis, in de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Door een jaarlijkse drieledige overeenkomst (gemeente, OCMPW, BRINFIN), leent het OCMW van BRINFIN de nodige sommen. BRINFIN verbindt zich ertoe om de kapitalen te vinden op de financiële markt, en dit zonder vergoeding voor zijn tussenkomst. Deze procedure laat ons toe om de procedures van openbare aanbestedingen voor leningen te besparen en vooral om de taak van het lenen toe te vertrouwen aan een openbaar bestuur waarvan het hun specialiteit is en die betere voorwaarden krijgen omdat ze belangrijke sommen lenen. Deze leningen zijn verzekerd door het Gewest. De stedenbouwkundige- en milieuvergunningen werden verkregen op respectievelijk 12 december 2008 en 17 maart 2009. Ter herinnering : de werken van fase 1 bestaan uit de aanbouw van de uitbouw, de verbinding tussen de uitbouw en de bestaande vleugel A en de volledige afbraak van vleugel B (keuken, restaurant, huis conciërge). De werken zijn begonnen op 18 mei 2009 (zoals gepland) en hebben 360 dagen geduurd, dus eind oktober 2010. Door de slechte weersomstandigheden (32 dagen) waren er bijkomende werken nodig (42 dagen) en er was een vertraging in de planning van de algemene aannemer (61 dagen). De oorspronkelijk voorziene einddatum van fase 1 van de algemene aannemingsvoorwaarden werd niet gerespecteerd en werd verplaatst naar mei 2011. Wat betreft de verschillende aannemers, is het de firma SECO die door de Raad van Maatschappelijk Welzijn aangeduid werd, als aannemer voor de aanbesteding van de controle van grote gesloten bouwwerken. De controles zijn beëindigd wat betreft de eerste fase.
63
ABN 2013 De aanbesteding van verzekeringen “Alle bouw risico’s “ zou, na da aanbesteding open gesteld te hebben, aan de maatschappij ETHIAS zijn toegekend nadat bleek dat hun aanbod het interessantste was. Zoals hierboven aangegeven zal de financiering van deze werken (totale begroting zonder subsidies) verzekerd zijn door middel van het systeem van Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel. De aangestelde ondernemingen voor openbare werken voor de prestaties van fase 1 zijn: • CFE Brabant voor de ruwbouwwerken, algemene voltooiing en coördinatie van de werken; • Delta Thermic voor HVAC prestaties; • Nizet Ondernemingen voor de elektriciteitswerken • Schindler voor werken aan liften; • Danneels voor de werken aan de sanitaire cabines; • Stevens voor de plaatsing van de keuken De twee laatste ondernemingen werden later als begunstigde aangesteld zodat ze geen onnodige prijsherziening moesten ondergaan omdat ze hun werken later konden starten. Tengevolge van het faillissement van de firma Danneels werd de aankoop van het sanitair, met een totaalbedrag van 355.396,92 € (excl. BTW) overgenomen door CFE Brabant. Het OCMW heeft meegewerkt aan de oproep van het project Brussel-milieu-BIM door een dossier met kandidaturen op te stellen voor de nieuwe constructie van fase 1. Als steun aan het lage energie project biedt het BIM ons, tijdens de duur van het project, zijn bekwaamheid van de cel begeleiding bestaande uit 2 ingenieur-architecten maar eveneens een toelage van 477.000 € incl BTW voor de uitvoering van technische nieuwigheden om de energieprestatie van het gebouw te verbeteren. De investering voor de verwezenlijking van dit project met zeer goede milieuprestaties, betekent een meerwaarde van ongeveer 6 % van het budget t.a.v. een standaardgebouw. Op het einde van fase 1 zullen de werken in totaal 7.365.917,65 € exl. BTW kosten. De verdeling is als volgt : • • • • •
CFE : 5.529.188,66 € Delta Thermic : 988.300,90 € Nizet : 735.015,49 € Schindler : 42.633,00 € Stevens Commercial : 70.779,60 €
Tijdens elke fase van de procedure van het opstarten van de aanbesteding wordt de mening van de Regionale Dienst voor Brandbestrijding geraadpleegd zodat aan elke eventuele slechte situatie, volgend op inspecties gericht op het in dienst nemen van het geriatrisch centrum, het hoofd geboden kan worden Het ontwikkelde project voorziet in de bouw van één enkele uitbreiding in Schietschijfstraat en het afzien van het bouwen Eeckelaersstraat, zodat de tuin aan binnenkant van het eilandje - beter verlicht en verlucht - zal blijven. In fase 1 werd bouw van een uitbreiding voorzien in de Schietschijfstraat die het medisch centrum
de de de en 64
ABN 2013 een deel van de bedden van het rusthuis zal herbergen en in fase 2, de renovatie van het huidige gebouw. Tijdens het verloop van de werkzaamheden was er een constante voortzetting van de werking van het rusthuis met een lagere bezettingscapaciteit. De uitbreiding Schietschijfstraat, die voor het rusthuis 4 niveau' s met 14 kamers, ofwel een totaal van 56 kamers zal bevatten, heeft toegestaan om door een eenvoudige verhuizing 96 tot en met 110 residenten te ontvangen in 55 dubbele kamers en één isoleerkamer (deze kamers zullen later individuele kamers worden al naar gelang het geheel van de werkzaamheden, wel of niet op 01.01.2010 beëindigd kan worden). Wij tellen tijdens deze tussentijdse fase een verlies van 37 bedden. Dit procédé heeft het mogelijk gemaakt om een maximum aantal bedden te houden en om een deel van het personeel te behouden gedurende de renovatie van het huidige rusthuis. Teneinde de verhuizing van een deel van de residenten naar andere rusthuizen te vermijden gedurende de periode van de werkzaamheden, hebben wij op het moment van de verhuis die plaatsvond op 7 en 8 juni 2011, geleidelijk aan de huisvestingscapaciteit van ons RVT van 87 naar 50 bedden vermindert. Deze is vlot verlopen en er is geen enkel incident geweest. Wij hebben op de deelneming kunnen rekenen van een groot aantal personeelsleden van het rusthuis alsook op het arbeidspersoneel van het OCMW en van de Gemeente. De huisvestingscapaciteit van het rust- en verzorgingstehuis is momenteel 60 bedden. In toepassing van het aanhangsel nr 7 van het protocol akkoord nr 3 van 13 juni 2006, afgesloten tussen de federale regering en de overheden, betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid is er een aanvraag gedaan voor een omzetting van 15 rustbedden naar rust-en verzorgingsbedden. Dankzij de voortdurende evolutie in de thuiszorg gebeurt de plaatsing in een rusthuis op een latere leeftijd waardoor de ouderen, op het moment van de plaatsing, zowel psychisch, fysisch als mentaal afhankelijk zijn van intensieve zorgen. Om te vermijden dat deze vermindering van onze onthaalcapaciteit een definitieve vermindering tot gevolg heeft van onze in totaal 147 toegekende bedden en van onze quota jaarlijks gefactureerde dagen toegekend door het RIZIV, hebben wij een aanvraag ingediend bij de Gemeentelijke gemeenschapscommissie om deze 37 bedden in 2 fasen in portefeuille te plaatsen die gedurende de werken leeg blijven. De eerste betreft 32 bedden op 01/07/2010 en de tweede betreft het resterend saldo dus 5 bedden. De datum van deze portefeuille hangt af van de werkelijke verhuisdatum. Deze in portefeuille plaatsing heeft geen impact op de ontvangen toelage van de Gemeentelijke gemeenschapstoelage. Meer bepaald de subsidie voor het gebruik is ondergeschikt aan het eerbiedigen van een regel betreffende de bezettingsgraad van tenminste 85 % van de toegekende bedden in de loop van het voorlaatste jaar voorafgaand aan de datum van de overeenkomst. Aangezien onze huisvestingscapaciteit geplafonneerd zal worden tot 110 bedden in plaats van 147 tijdens deze periode, moeten wij een derogatie bekomen met betrekking tot de bedden in rekening genomen voor de berekening van de bezettingsgraad. De resterende fase 2 zal in 2 etappes tot stand komen, de renovatie van het rusthuis met de kelderverdieping, een gelijkvloers en 6 verdiepingen en tenslotte, de bouw van de parkeerterreinen. De 6 verdiepingen zullen 92 bedden ontvangen waarvan 15 bedden in de afdeling Cantou.
65
ABN 2013 De 2de fase, die moest aangevat worden op 19 september 2011, werd uitgesteld omdat er asbest werd gevonden in het gebouw tijdens de afbraakwerken. Er werd een milieuvergunning klas B gegeven door BIM. De asbestverwijdering zal gebeuren in 2 fases: Fase 1 : asbestverwijdering van alle verdiepingen in het gebouw (voorziene termijn : 320 dagen) Fase 2 : asbestverwijdering uit liftkokers en traphal, deze laatste fase kan pas beginnen na fase 1 (voorziene termijn: 90dagen) Door de ontdekking van het asbest en de daaruit vloeiende administratieve procedures hebben we een vertraging van 30 dagen opgelopen. De asbestverwijdering van alle verdiepingen van het oude rusthuis werd toegewezen aan CFE Brabant voor de som van 1.764.917,71 € excl BTW. De bijkomende vergoedingen voor het stilleggen van de werken (500.000 €) alsook de honoraria voor de dienstverlenende bedrijven (begeleiding en raadgeving bij de uitvoering van de moeilijke en niet voorziene werken) : 187.867,68 € excl BTW. De asbestverwijdering is begonnen op 7 december 2011 tot eind oktober 2012. De 2de fase van de asbestverwijdering, ongeveer 3 maanden, zal beginnen in het 1ste semester van 2014 en zal 212.236,38 € excl BTW kosten Ten gevolge deze onvoorziene en niet gebudgetteerde werken heeft het OCMW een vraag ingediend voor een bijkomende toelage voor de asbestverwijdering bij de COCOM. Zij hebben hun akkoord gegeven voor 60 % van de werken en 10 % van de algemene kosten (5.704.675,14 €) De renovatiewerken van het oude gebouw van het rusthuis werden dus uitgesteld tot het einde van de 1ste fase van de asbestverwijdering eind oktober 2012. Deze werken werden toevertrouwd, via openbare aanbesteding, aan CFE Brabant en zal uitgevoerd worden voor de som van 10.016.691,16 € exl BTW. Het totale bedrag van de werken wordt als volgt verdeeld : • • • •
2012 : 300.500,73 € excl BTW 2013 : 3.806.342,64 € excl BTW 2014 : 4.707.844,85 € excl BTW 2015 : 1.202.002,94 € excl BTW
In 2013 zullen er 895.050,09 € excl BTW toegevoegd worden aan het bovenvermeld bedrag. De voorziene kosten werden vastgelegd door de aannemer maar men moet toch rekening blijven houden met eventuele bijkomende kosten door onvoorziene omstandigheden.
De bijlage XVI bevat een vestigingsschema. Dankzij dit kwalitatief goede gebouw, heeft het rusthuis van het OCMW bijkomende regionale subsidies ontvangen, maar reduceert drastisch de kosten.
66
ABN 2013 De totale ontvangen subsidies bedraagt 8.681.675,14 € (de subsidie van BIM inbegrepen) voor de renovatie en de uitbouw van de polikliniek en van het geriatrisch centrum van het OCMW, dat is ongeveer 40% van de kosten. Wat het tekort betreft van gediplomeerd verpleegkundig personeel op de arbeidsmarkt, is een fundamenteel probleem voor de toekomst van onze hospitalen en onze ROBRVT, geloven wij nog altijd dat er belangrijker maatregelen vereist zijn dan deze die tot nu toe door de federale regering genomen werden. Het zou o.a. nodig zijn om de inhoud van het beroep en zijn inhoud te herwaarderen, zodat de verpleegkundigen zich voornamelijk aan de technische handelingen kunnen wijden waarvoor zij werden gevormd, en hun continue opleiding, om de vooruitgang van de geneeskunde, op te volgen evenals de begeleiding van de verzorger(ster)s. Gelijktijdig moet het beroep zeer aanzienlijk op financieel gebied geherwaardeerd worden, om de moeilijkheid van het werk en de verantwoordelijkheid correct te betalen maar ook de moeilijkheid om een beroepsleven te leiden dat impliceert dat het werk alle uren van de dag en nacht, de weekends en feestdagen gepresteerd wordt. In dit verband benadrukken we dat de barema’s die van toepassing zijn in de publieke sector van de ROB en RVT zowel maxima als minima zijn terwijl het in de particuliere sector, om het minimum gaat. De privé sector kan met andere woorden de lonen vrij verhogen en de weinige beschikbare verpleegkundigen aantrekken wat het tekort voor de publieke sector nog vergroot. Bovendien zijn de Brusselse openbare barema’s lager dan die in Vlaanderen en Wallonië, terwijl de tweetaligheid er vereist is. Het koninklijk besluit van 22 juni 2010 betreffende de uitvoering van het aantrekkingsplan voor het beroep van verpleegkunde voor wat betreft de premies voor titels en bijzondere professionele kwalificaties en onregelmatige prestaties voorziet: 1. Vanaf het jaar 2010 wordt er een bijkomende jaarlijkse premie van 1.113,80 € toegekend aan verpleegkundigen die zich kunnen beroepen op een bijzondere professionele kwalificatie, zoals die omschreven staan in de ministeriële besluiten die de goedkeuringsvoorwaarden van de kwalificaties vastleggen, opgesomd in het koninklijk besluit van 27 september 2006 in een lijst met bijzondere professionele titels en bijzondere professionele kwalificaties voor de verpleegkundigen. 2. Vanaf 2010 wordt er een bijkomende jaarlijkse premie gegeven van 3.341,50 € aan de verpleegkundigen die een bijzondere professionele titel dragen zoals die omschreven staat in de ministeriële besluiten die de goedkeuringscriterium van deze titels en kwalificaties opsomt in het koninklijk besluit van 27 september 2006. Onafhankelijk van deze voorwaarden, wordt deze premie toegekend aan de verpleegkundigen die deze functie effectief uitoefenen in een rusthuis voor bejaarden en in rust- en verzorgingstehuizen. Deze premie zal gefinancierd worden door het bedrag van de dagelijkse forfait toegekend aan ROB/RVT. Deze financiering betreft ons rusthuis/rust- en verzorgingstehuis momenteel niet, gezien het geheel van onze verpleegkundigen nog niet voldoen aan de 67
ABN 2013 goedkeuringsnormen om onze verpleegkundigen de officiële titel te laten dragen van gespecialiseerde verpleegkundigen van de geriatrie zoals voorzien in het ministerieel besluit van 19 april 2007. 3. Voor de rusthuizen voor bejaarden en de rust- en verzorgingstehuizen, de betaling van een salaristoeslag voor de avondprestaties van 19u tot 20u en voor de nachtprestaties van 20u tot 6u, voor verplegers en verzorgers. Voor onze personeelsleden die een forfaitair bedrag krijgen van 11 %, deze salaristoeslag wordt berekend en toegekend op basis van het momenteel toegekende complement nachtuurrooster voor de nachtprestaties, toegevoegd aan de basisschaal van 111 %, wat de dag van de week ook is, daarbij inbegrepen zaterdag, zondag en de feestdagen. De maatregel wordt gefinancierd door het RIZIV door een dagelijks forfaitaire bedrag voor de personeelsleden die in regel zijn. De personeelsleden die niet in regel zijn worden gefinancierd door een derde luik zoals voorzien in het koninklijk besluit van 28 juni 2011. Wij hebben geantwoord aan de oproep van de Gemeentelijke gemeenschapscommissie (1ste augustus 2007) voor de plaatsontwikkeling van korte verblijven. Het zou gaan over, rekening houdend met de aanvraag die wij kennen en het tewerkstellingspercentage, om 3 bedden en een bed van korte duur (max. 3 maanden of 90 dagen en verzamelt per kalenderjaar en per ontvangen persoon), die genieten van een bijkomend RIZIV. Overigens, herinneren wij eraan dat het sociaal akkoord van 18 juli 2005, met betrekking tot de federale sectoren van de gezondheidszorg, openbare sector: 1°) De vakantiepremie van 92% voor al het personeel van de ROB/RVT. 2°) De attractiviteitspremie die van toepassing is volgens het reglement op de arbeiders en bedienden, contractuelen en statutairen waarvan de prestaties verbonden zijn aan de werking van de ROB of de RVT evident zwaar werk en een regelmatig en direct contract met de rusthuisbewoners hebben. Het bedrag van de attractiviteitspremie bestaat uit twee delen: a. het eerste gedeelte van 161,14 € is al toegekend onder de vorm van gelijke rechten rekening houdend met de instructies van het regionale toezicht; b. het tweede gedeelte wordt gevormd door een forfaitair supplement van 480 €, toegestaan in fasen; voor 2009, is het totale bedrag 480 € per personeelslid; voor 2010 is het voorziene bedrag 540,52 €. In 2012 is het 560,55€ per personeelslid. De attractiviteitspremie wordt gefinancierd door het RIZIV door forfaitaire interventies toegestaan aan de ROB/RVT en door het 3de luik. Deze financiering is geen 100 % voor sommige categorieën van het personeel en het gedeelte dat niet gefinancierd wordt is ten laste van de administratie. 3°) maatregelen van de eindeloopbaan worden toegepa st volgens het reglement voor arbeiders en bedienden, contractuelen en statutairen waarvan de prestaties gebonden zijn aan de werking van het ROB of de RVT en die een evident zwaar werk en een regelmatig en direct contact met de rusthuisbewoners.
68
ABN 2013 De volgende personeelsleden verpleegkundigen, verzorgenden, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedist en diëtist hebben automatisch recht op vrijstelling van prestaties. Daarentegen heeft, het gelijkgesteld personeel, (de personeelsleden die niet tot de categorie van het hierboven vermeld personeel behoren) hier slechts recht op indien en tijdens de referentieperiode van 24 maand die de maand waarin zij de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt hebben, voorafgaat. Indien zij tenminste 200 uren gewerkt hebben bij dezelfde werkgever waarvoor zij voor de onregelmatige prestaties een supplement hebben ontvangen of om het even welke andere relevante vergoeding voortvloeiend uit een akkoord of een compenserende rust verkregen hebben tengevolge van deze prestaties. Vanaf 1 januari 2012, krijgen bepaalde categorieën personeelsleden een toekenning van bijkomend verlof. Het gaat over de toepassing van het akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren (publieke sector) van 18 juli 2005, punt 7. De personeelsleden die 7 op 7 werkzaam zijn in het rust-en verzorgingstehuis, zwaar werk uitvoeren en die dagelijks in contact zijn met de bewoners van het rusthuis maar die geen recht hebben op de vrijstelling van arbeidsprestaties toegekend aan het verplegend, verzorgend en gelijkgesteld personeel kunnen genieten van de bijkomende vakantiedagen : -De hulparbeiders met een variabele uurrooster met weekendprestaties, dus het schoonmaakpersoneel -De bedienden met een variabele uurrooster met weekendprestaties, dus het onthaalpersoneel Het toekennen van de vakantiedagen gebeurt als volgt : 52 jaar = 5 dagen 53 jaar = 8 dagen 54 jaar = 10 dagen 55 jaar = 13 dagen 56 jaar = 15 dagen 57 jaar = 18 dagen 58 jaar = 20 dagen We kennen echter alleen de bijkomende vakantiedagen toe die al reeds voorzien zijn in ons reglement en die hun enkel toelaat om het maximum aantal dagen te verkrijgen die voorzien is door dit maatregel. De verkregen prestatievrijstellingen worden gecompenseerd door verhoogde prestaties van de werknemers die presteren aan een verminderde tijd of door bijkomende aanwervingen. Voor een bepaalde categorie personeel, is het moeilijk om bijkomende aanwervingen te voorzien aangezien we het genormeerd personeel dat gefinancierd wordt door het RIZIV onderscheiden van het niet genormeerd personeel dat gedeeltelijk door het RIZIV gefinancierd wordt en het niet genormeerd personeel dat op geschatte wijze door het RIZIV gefinancierd wordt omdat dit personeel niet opgenomen werd in de verklaring van het RIZIV waaraan het ROB/RVT moet voldoen voor de berekening van de financiering. Met akkoord met de vakbonden hebben wij besloten om deze toepassing ook toe te kennen aan het schoonmaakpersoneel en onthaalpersoneel (aangezien de bijkomende 69
ABN 2013 aanwerving voor deze categorieën minder moeilijk is, gezien compensatiedagen, dan voor de meer gekwalificeerde beroepen).
het
aantal
4°) Het ministerieel besluit van 2 maart 2009 dat h et ministerieel besluit van 6 november 2003 wijzigt betreffende de financiering van de rust- en verzorgingstehuizen en van de rustoorden voor bejaarden, voorziet een toekenning van het functiesupplement van de hoofdverpleegkundigen volgens geldelijke anciënniteit van 17 jaar. Dit weddesupplement, dat retroactief terugbetaald wordt sinds 1 januari 2008, wordt toegekend aan de hoofdverpleegkundigen onder voorwaarde dat ze tussen 1 september en 31 december 2010 een opleiding gevolgd hebben van 24 uren en jaarlijks een voortdurende opleiding te volgen waarvan het programma goedgekeurd is door het FOD Volksgezondheid. De door de maatregel betreffende personeelsleden die beschikken over een gezondheidsopleiding of een universitaire opleiding in volksgezondheid, in beheer en politiek van de gezondheidszorg, in bekwaamheid van verpleeg- en verloskunde of een opleiding in het beheer van rusthuizen beantwoorden aan de eisen van deze opleiding. Deze vrijstelling van opleiding had aan een van onze hoofdverpleegkundigen, die ondertussen niet meer in dienst is, toegestaan om van deze premie te genieten. Momenteel, geniet een verantwoordelijke verpleegkundige van deze premie na met succes de basisopleiding gedaan te hebben. Het bedrag is 1.589 € per jaar en per personeelslid. Dit salarissupplement wordt gefinancierd door het dagelijks forfaitair bedrag per rusthuisbewoner door het RIZIV. Daarenboven wijzigt het ministerieelbesluit van 4 mei 2010, het ministerieelbesluit van 6 november 2003 dat het bedrag en de toekenningsvoorwaarden van de tussenkomst vastlegt voorzien in artikel 37 § 12 van de wet betreffende de verplichte gezondheidszorg verzekering en vergoedingen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in het rust- en verzorgingstehuis en in het rusthuis voor bejaarden, voorziet de financiering van 0,5 VT personen bij voorkeur voor dementie vanaf 01/07/2010. In het kader van dit beleid werd er een verpleegkundig personeelslid aangewezen door de Raad voor Maatschappelijk welzijn. Het eerste rapport dat voorgesteld werd door onze betreffende verpleegkundige onderlijnd op het aantal demente personen opgenomen in ons rusthuis/rust- en verzorgingstehuis. 83 % van de in 2010 ontvangen personen waren dement, de evaluatie is gedaan volgens de Katz schaal en de MMS test (Mini-Mental state). Deze situatie is ongeveer gelijk gebleven. Dit belangrijk aantal demente bewoners zorgt voor problemen om een correcte verzorging te geven, volgens de normen van de RIZIV omkadering, die aangepast is aan de evolutie van hun behoeftes. Het gaat hier door de ouderwordende bevolking over “nieuwe ziektebeelden” in het rusthuis. Naast deze personen, vinden we ook in ons rusthuis/rust- en verzorgingstehuis oude personen die nog in een goede geestelijke gezondheid zijn. Het doel is om het samenwonen van deze verschillende personen beter te beheren met respect voor een goed en waardig gevoel voor iedereen. Dit zorgt voor een extra werklast voor het verplegend personeel met een verhoogd risico op burn-out en conflicten binnen het team. Vandaar de noodzaak om een opleiding “supervisie” te organiseren om ondersteuning te bieden aan het personeel. Deze opleiding “supervisie” vond plaats op juni 2011 tot februari 2012 met de volgende thema’s een gerichte samenwerking en de rol van elk lid van het personeel binnen het multidisciplinair team. De volgende opleiding “supervisie” zal plaatsvinden in het laatste trimester van 2012 en het begin 2013.
70
ABN 2013 Voor wat betreft de vooruitzichten in het kader van animatie, tijdens de renovatieperiode van het rusthuis, beschikken wij niet meer over een grote zaal om voorstellingen en individuele activiteiten te organiseren voor een grote groep personen. Wij proberen de voorstellingen buitenshuis te organiseren en intern worden de individuele activiteiten en kleine groepsactiviteiten in de ontspanningsruimtes georganiseerd. De individuele activiteiten worden vooral georganiseerd door de ergotherapeut in samenwerking met de referentiepersoon voor dementie. De voorgestelde activiteiten stimuleren het cognitieve vermogen en zorgt voor het behoud van andere vermogen en integratie van de bewoner in zijn omgeving.
We zullen het begrepen hebben, de overgangsfase die we sinds mei 2011 beleven en die zich ongeveer om de 3,5 jaar herhaalt, mobiliseert, meer dan ooit, de professionaliteit en de toewijding van het personeel.
23 Het Medisch Centrum Jean Fontaine In vergelijking met 2010 zijn de netto inkomsten 6 % gedaald in 2011 en de raadplegingen zijn met 5.09% gedaald. Dat heeft vooral te maken met de constructie van de nieuwe uitbouw van het rusthuis en de werken tussen de oude en nieuwe rusthuis. Er zijn geen raadplegingen geweest in 2011 voor radiologie. Er is een overheidsopdracht gestart voor de aankoop van de nieuwe gedigitaliseerde radiologie apparatuur. Na de offerteaanvraag, offerte analyse en de termijn van de voogdij en de leveringstermijn zijn de consultaties pas van start gegaan in de maand april 2012. De consultaties van gastro-enterologie zijn een paar maanden onderbroken geweest, aangezien we geen radioloog hadden op dat moment. Op basis van de extrapolatie van de cijfers voor het eerste kwartaal van 2012, zal de omzet naar verwachting de continue groei van de afgelopen jaren voortzetten. Andere specialisten zijn reeds op hun maximale capaciteit.
Ter herhaling, er moet dikwijls enkele weken gewacht worden vooraleer er nog een afspraak vrij is bij de specialisten. Sommige specialisten voegen regelmatig een extra raadpleging tussen in functie van de wachtlijst. Verschillende specialisten (pneumoloog, gastro-enteroloog, cardioloog) hebben hun aantal raadplegingen verhoogd door de stijgende vraag. De laatste trimester van 2012, heeft het OCMW een nieuwe conventie afgesloten met een dokter algemeen geneeskunde om te voldoen aan de de stijgende vraag voor consultaties van de patienten. We benadrukken dat het medisch centrum verplaatst werd door de renovatie van het rusthuis. Zij bevindt zich nu in het nieuwe gebouw aan de Schietschijfstraat. De opening van het nieuwe medisch centrum vond plaats op 30 mei 2011. Het project is zodanig ontwikkeld dat het medisch centrum een eigen algemene ingang heeft voor de patiënten maar dat ook gemakkelijk toegang geeft aan de rusthuisbewoners van het geriatrisch centrum. Het onthaal zal dan gezelliger (geen glazen afscheidingswand) en beter beveiligd zijn.
71
ABN 2013 De polikliniek zet de vernieuwing van de medische toestellen voort en de aanschaf van uitrusting die ervoor zorgt dat er meerdere technische onderzoeken aan de patiënten aangeboden kunnen worden. Het project van de modernisering van het medisch centrum zet zich voort door het het geïnformatiseerde beheer van de medische dossiers en de beveiliging van de medische gegevens zowel in het Intranet netwerk van het Medische centrum als extern. De informatisering werd gestart vanaf het laatste trimester van 2010 met een pilootconsultatie die aan het personeel en de dokters toestond om het programma te leren. Het scannen van de medische dossiers werd eveneens gerealiseerd, het gebeurde in 2 stappen en het duurde meerdere weken om alle raadplegingen te scannen. De patiëntendossiers zijn volledig geïnformatiseerd. Het medische centrum probeert alle medisch apparatuur en installaties aan te schaffen om zo te voldoen aan de technische onderzoeken. De installatie van een digitaal radiologie toestel zorgt ervoor dat we opnieuw aan de voorwaarden voldoen om de polikliniek te erkennen wat betreft de gratis onderzoeken naar borstkanker (voor vrouwen tussen 50 en 69 jaar oud en die in orde zijn met de mutualiteit). Wij herinneren dat we de officiële goedkeuring verloren hebben doordat we geen technicus en arts hadden en doordat het gedeclasseerde toestel niet gedigitaliseerd was. De aanwerving van een technicus in radiologie is nog voorzien in de begroting. De Raad heeft op 16 augustus een technicus van radiologie aan geworven. De apparatuur, dat nodig was voor de consultaties van de oogheelkunde werd aangekocht tijdens de verhuizing van het medisch centrum. De meubels voor de consultatiezalen en het medisch materieel werden eveneens aangekocht tijdens het eerste semester van het jaar 2011. Ten slotte benadrukken we het probleem van de constante zoektocht naar kwaliteitsvolle bijkomende dokters, de verwerving van duurzaam materieel, personeelsopleidingen, het creëren van doorschijnende procedures, de fixatie en het bereiken van doeleinden gecontroleerd door de hiërarchie, enz …
24 De thesaurie Sinds 1997 stelt het OCMW een kasfonds samen welke volgens de bicommunautaire overheidsaanbevelingen, 1/12 van de totale exploitatie uitgaven moet bereiken. Dit fonds werd samengesteld via de opeenvolgende stappen voor een bedrag van: in 1997: 123.946,76 € in 1998: 123.946,76 € in 1999: 123.946,00 € + 548.315,56 € (boni 98) in 2000: 247.893,52 € + 86.762,73 € (Belgische staat) in 2001: 247.893,52 € + 92.040,24 € (Belgische staat) in 2002: 109.858,45 € in 2005: 360.000,00 € ( wijziging nr 1) in 2006: 116.601,50 € ( wijziging nr 1) in 2007: 109.500,00 € in 2008: 127.600,00 €. in 2009: 22.400,00 € in 2010: 90.000,00 € + 153.680 € (MB1) 72
ABN 2013 in 2011: 260.000 € + 89.000 € (boni 2010) in 2012: 145.000 € in 2013:0 € Het fonds bedroeg € 3,304,652.86 in 2012. Op basis van de kosten in de begroting 2013, is de verwachting op € 3.346.938 en zal een extra dotatie van € 42.286 nodig zijn. Gezien de uitstekende staat van onze thesaurie gedurende het hele jaar 2012 en om de gemeentelijke interventie niet te verhogen, vragen wij geen extra dotatie voor de begroting van 2013. Door de verschillende maatregelen die we toegepast hebben in het einde van 2010, werd onze thesaurie positief beïnvloed sinds 2011. Deze maatregelen waren: geen betalingsachterstanden, de introductie van nieuwe sociale software voor een beter beheer van de terugvordering van de steun van de federale overheid, het opzetten van interne controleprocedures, etc ... Gedurende het hele jaar 2012, was onze thesaurie gemiddeld tussen de 4 en 6 miljoen. Voor 2013 zijn we van plan om ons herstel inspanningen voort te zetten en onze thesaurie te handhaven zoals in 2012.
25 De investeringen Wat betreft de renovatie van het Geriatrisch centrum en het Medisch centrum richten wij u aandacht op de voorgaande ontwikkelingen. (zie 22° - het Geriatrisch centrum voor wat de vooruitgang van het dossier betreft) De analyse- en de studiefasen, voor 2013 lopen op: tot 761.268,74 € excl. BTW voor de architectkosten, tot 117,597,35 € excl. BTW voor het projectbeheer en tot 8.984 € excl. BTW voor de Raad EPB en tot 7.200 € excl. BTW voor de veiligheidscoördinator. De werken van fase 2 die in 2013 gerealiseerd zullen worden zullen oplopen tot 4.701.392,73 € excl. BTW en zonder vernieuwingen van de prijzen. Gedurende beide fasen van de werken, kunnen de administratieve medewerkers die werkzaam zijn in het huidig gebouw (9 personen) niet verplaatst worden naar het nieuw gebouw. Het personeel (zeven mensen) werd overgebracht naar het administratief gebouw te Verbiststraat 88 in de Raadzaal. Gedurende deze periode zal de Raad blijven vergaderen in de polyvalente zaal. Deze methode is goedkoper en comfortabeler dan het huren van een container en te installeren op straat en de parkeerplaatsen te Eeckelaersstraat. Daarnaast proberen we de bewoners niet te storen en worden de machines en installaties zoveel mogelijk geïnstalleerd op het grondgebied van het OCMW (inclusief de parkeerplaatsen te Eeckelaersstraat) en zo min mogelijk op de openbare weg en stoep. Er moet echter naar een oplossing gezocht worden voor de uitbreiding van het OCMW, dit is noodzakelijk en men dient te zoeken naar een oplossing op korte en lange termijn. Het is in deze context dat het OCMW verschillende bezoeken van kantoorgebouwen heeft gedaan met een gemiddelde oppervlakte van 3.000 m², in overleg met het aankoopcomité. We zijn voorlopig deze pistes aan het bekijken. 73
ABN 2013 Wij hadden 3 miljoen euro voorzien in de begroting 2013 voor de sloopwerken, renovatie, reconstructie van het gebouw, zodanig dat we alle sociale diensten kunnen groeperen in hetzelfde gebouw. Deze kredieten zijn echter (financiering met geleend vermogen en hebben dus geen invloed op de gemeentelijke dotatie van 2013) alleen geregistreerd als een voorzorgsmaatregel en wil niet op deze manier de Raad verbinden om de werken te voltooien in 2013 , noch de definitieve beslissing te nemen i.v.m. de noodzakelijkheid van de kantoorruimte, noch een beslissing te nemen over het geleend bedrag. Wat betreft het privé patrimonium is een renovatie onmisbaar en meer bepaald voor de, op dit ogenblik, leegstaande woningen zodat we deze, zo snel mogelijk kunnen verhuren. Hiervoor hebben we een onderzoek laten uitvoeren. Eerst om meer te verdiepen in het dossier en daarna om te controleren van het kwaliteit van de werken uitgevoerd door onze algemene aannemer. Eerst een implementatie-bestand ontwikkelen en de kwaliteit van het uitgevoerde werk door de algemene aannemer te controleren. Dit opdracht is toegewezen aan de architect Vincent Piron. Aangezien de algemene aannemer BRUDEX is, waarbij ze de werken uitvoeren voor een bedrag van € 232,142.97 incl BTW, waarbij zij de algemene aanbestedingopdracht hebben verworven. Volgens het tijdschema die door de aannemer is opgesteld, zullen de werkzaamheden beginnen in eind augustus 2012 en loopt tot april 2013 voor de ondermaatse huisvestigingen. Het budget voor dit project bedraagt € 167.000 in 2012 en € 65.000 in 2013.
26 Informatica De afdeling blijft waakzaam over de veiligheid van haar informaticapark: optimalisatie van de back-up (in samenwerking met het CIBG) project, proxy, IDS-project ... Samen met deze elementen, zijn we altijd bezig om de ondersteuning aan onze gebruikers te verbeteren. Aldus wordt een software project voor de probleemopvolging momenteel bestudeerd. Dit zal ons toelaten om beter onze activiteiten te beheren met de gebruikers en om een reeks statistieken vast te stellen die voldoen aan de verzoeken van de verschillende diensten. Staat van het informaticapark Ons informaticapark bestaat momenteel uit: 135 computers 120 VOIP toestellen (telefonie) een domein “active directory” 9 servers 1 voor de programma’s, 1 voor de documenten 1 voor de interne boodschappen (exchange) en de printers 1 proxy server (testfase) 1 server voor het beheer van de database van de sociale dienst 1 voor de controle van het domein, DHCP, DNS 1 voor de backups 1 voor het antivirus (Fsecure) en het beheer van het park (OCS) 1 voor het informaticasysteem van het medisch centrum 74
ABN 2013 1 antivirus Fsecure met automatische update op elke post via het netwerk 1 externe HP 9600 cd-writer 3 scanners (één HP scanjet 5550c + twee HP scanjet 3770) 31 printers (20 HP, 4 Brother en 7 OKI) Voor elk gebouw: 3 Patch Panel UPS, switches L3 Aware 100 MB/sec 4 multifunctionele printers Ricoh (printer/scanner/fotokopieermachine) 1 draagbare computer CPentium 4 (Windows 2000) 10 portables Vista Fujitsu Siemens
Projecten voor het jaar 2013 Parallel met de projecten in 2013, zullen we doorgaan met goed beheren van onze computers en telefoons, om de nodige ondersteuning van de gebruikers te garanderen. Veiligheid Om ons veiligheidsbeleid te versterken, zal het OCMW in het jaar 2013 een NIDS (Network Intrusion Detection System) installeren. Het is een apparaat om virus aanvallen te rapporteren (real-time of vertraagde) dat invloed heeft op onze systeembeveiliging van onze computers. Wij hebben gekozen voor Snort (gerelateerd aan Nagios). Dit systeem heeft het voordeel dat we het vrij en gratis kunnen gebruiken. Snort wordt gebruikt door veel bedrijven en ondersteund door een grote gemeenschap van gebruikers, die de doeltreffendheid van dit programma heeft bewezen. Wifi Om een betere dekking van ons netwerk te garanderen, bieden wij verschillende WIFI toegangpunten aan. Deze technologie biedt de mogelijkheid om de toegang tot het computernetwerk in verschillende gebieden toe te laten. We zullen er natuurlijk voor zorgen dat een goede beveiliging op de WIFI-toegang tot de computernetwerk zal zijn . De kosten voor de WIFI-installatie in onze administratie zal ongeveer € 15.000 kosten.
75
ABN 2013 BESLUITEN De raad voor maatschappelijk welzijn vraagt: 1° aan de Gemeenteraad : goedkeuren van de begroting 2013; 2° aan al de machtsniveaus de criteria voor positieve discriminatie te onderlijnen enerzijds om te vermijden dat de personen, families en kwetsbare groepen in de armoede terechtkomen (betere verdeling van de rijkdommen en een betere verdeling van het werk nodig voor de productie van deze rijkdommen) en anderzijds, om de O.C.M.W.’s waarop er meest beroep wordt gedaan meer te helpen. het beroepsgeheim ingesteld ten voordele van geholpen personen te garanderen en te respecteren. 3° aan de federale overheid het integraal ten laste nemen, en dit tot uitputting van alle mogelijkheden tot beroep, van de nodige bijstand voor de kandidaat-vluchtelingen, (inbegrepen de kosten van lonen, werking van procedure en infrastructuur) en van personen in illegaal verblijf en dringend proberen een einde te stellen aan de last die FEDASIL legt op de OCMW’s; de financiële hulp toegekend aan de O.C.M.W.’s te verdelen rekening houdend met het aantal uitkeringsgerechtigden, per inwoner in elke gemeente en van het gemiddelde inkomen waarover deze inwoners beschikken; de sector werkloosheid te responsabiliseren door het integraal ten laste nemen van de sociale bijstand verleend aan de rechthebbenden in de wachtperiode (voorschotten op vergoeding) en aan de gesanctioneerde via uitsluiting; om het artikel 1412 van het gerechtelijk wetboek op te heffen – in die zin dat deze toelaat zonder beperkingen en uitzonderingen al de goederen en inkomsten van een onderhoudsschuldenaar in beslag te nemen; door alles in het werk te stellen om de terugbetalingprocedures van de bijstand meer coherent en sneller te maken, meer bepaald via de directe informaticatoegang tot de nodige gegevens (Kruispuntbank en nationaal register); om de verschuldigde bedragen aan het OCMW zo snel mogelijk te vereffenen. het bedrag van 320 € indexeren voor elk leefloon dossier; de bedragen van het door de wet van 4 september 2002 handelend over het vertrouwen aan het OCMW van de begeleidingsmissie en sociale financiële bijstand in het kader van de energievoorziening, van het voorziene fonds sneller te communiceren, zoals alle algemene toelagen; vermijden dat extra indirecte belasting is op het OCMW die voortvloeien uit de annulaties of vermindering van de steun rechtstreeks door de federale overheid die bestemd zijn voor de bewoners met een laag inkomen die geen andere mogelijkheid hebben dan zich te wenden tot het OCMW of adequaat het OCMW te financieren. 4° aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie om zeker op de begroting van de GGC de nodige kredieten in te schrijven voor de subsidiëring van de investeringen van de OCMW’s en ROB-RVT zoals 76
ABN 2013 aangekondigd in het akkoord van de regering maar ook de toepassingsbesluiten te verbeteren van de ordonnantie van 24 april 2008 (gesubsidieerde werken, subsidietarieven, procedures en toezicht) volgens de gedane aanvragen door de Conferentie van Voorzitters en Secretarissen. het bedrag van het fonds “energie” te verhogen volgens de mening van de Raad van State op het samenwerkingsakkoord van 21 september 2006 en past deze samenwerkingsovereenkomst aan, zodat het voldoet aan de wet; verbeteren van de efficiëntie van het overleg met de Conferentie van de 19 OCMW’s en de afdeling OCMW van het VSGB wat betreft de modaliteiten en systematiseren van de vergadering, met nadruk op de termijnen. 5° aan de gewestelijke overheden om de solidariteit tussen de gemeenten te accentueren, namelijk door het criterium van de personenbelasting meer in rekening te brengen dan de onroerende voorheffing in de verdeling van het Gemeentefonds (want arme inwoners hebben meer nood aan publieke diensten, wat objectief hogere uitgaven met zich meebrengt); om de werkvoorwaarden van het personeel en in het bijzonder van de verplegers en de sociale werkers te herwaarderen door hun barema’s tenminste aan te passen aan deze die van toepassing zijn in Vlaanderen en Wallonië; om bij voorkeur onze missies, voor alles wat betreft Actiris, in BI te financieren, om de vennootschapsovereenkomst te wijzigen zoals enerzijds de Conferentie van Voorzitters en Secretarissen en anderzijds de afdeling OCMW van het VSGB het vragen om het bedrag en de toekenningsmodaliteiten van de toelagen sneller mee te delen; om de toelagen GECO’s te waarderen (tenminste door de indexaties in te halen die nooit uitgevoerd werden); om de toelage BIWM voor de sociale bijstand “water” om het beleid van de ondersteuning voor de informatisering van het OCMW voort te zetten, meer bepaald de gemeenschappelijke projecten met de 19 OCMW’s (synchronisatie, enz…). om aan de kritiek tegemoet te komen van de Raad van State betreffende de toekenning van de missies, toegewezen aan het OCMW, met de bepalingen van 20 juli 2011 voor wat betreft de bescherming van de energiegebruikers met lage inkomsten. vermijden dat er extra belasting op het OCMW is als gevolg van de verlaging of afschaffing van federale steun die regionaliseerd zal worden, in het bijzonder op het gebied van werkgelegenheid, zodanig dat de missies van het OCMW niet vervormd worden, door eenvoudige hulpmiddelen van de uitvoering van het regionaal beleid (zonder oordeel over het regionaal beleid).
Voor de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, Anne Sylvie MOUZON,
Voorzitster 77
ABN 2013
78
ABN 2013 I II III IV V
INHOUDSOPGAVE Procedure .......................................................................................................... p. 1 Verband tussen de rekening en de begroting .................................................... p. 3 Gemeentelijke tussenkomst .............................................................................. p. 4 Ontvangsten en uitgaven .................................................................................. p.10 De uitdagingen .................................................................................................. p.14 1. De sociale bijstand in het algemeen ............................................................ p.14 2. Het recht op maatschappelijke integratie. .................................................... p.17 3. Specifieke hulp bij de uitbetaling van het onderhoudsgeld ten gunste van de kinderen ....................................................................................................... p.19 4. Alimentatievorderingen ................................................................................ p.19 5. De installatiepremie ..................................................................................... p.20 6. Huisvestingskosten van de asielzoekers ..................................................... p.20 7. De verwarmingsuitkering en het sociaal stookoliefonds............................... p.11 8. De huurwaarborgen ..................................................................................... p.22 9. De kandidaat vluchtelingen en de erkende vluchtelingen ............................ p.23 10. De personen in illegaal verblijf. .................................................................... p.24 11. De materiële hulp ten gunste van illegale minderjarige kinderen van ouders in illegaal verblijf (FEDASIL) ............................................................................ p.25 12. De vreemdelingen afkomstig van een Staat van de Europese Unie ............ p.26 13. De 65 plussers ............................................................................................. p.28 14. Gratis openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ................. p.28 15. Het OCMW en het gerecht........................................................................... p.28 16. Hulp voor huisvesting en het betalen van de facturen van water, gas en elektriciteit .................................................................................................... p.30 17. De gezondheidszorgen ................................................................................ p.34 18. De dienst voor schuldbemiddeling in de cel huisvesting .............................. p.37 19. Dienst Begeleiding en Inschakeling ............................................................. p.38 19.1. Dynamiek en werking van de dienst .................................................... p.38 19.1.1. De informatiezitting .................................................................. p.39 19.1.2. De opvolging van de opleiding ................................................ p.40 19.1.3. Werkzoekenden / tewerkstellingstafel ..................................... p.40 19.1.4. De aanwerving in het kader van het artikel 60 §7.................... p.41 19.2. De socioprofessionele inschakeling vanuit het oogpunt van de subsidies ............................................................................................................ p.41 19.2.1. Partnerschap Actiris................................................................ p.41 19.2.2. Netwerk Werkgelegenheidsplatform ....................................... p.45 19.2.3. Vrijstelling Peeters .................................................................. p.45 19.2.4. Verhoogde staatstoelage « Sociale Economie » .................... p.46 19.2.5. Project opleiding ESF ............................................................. p.46 19.2.6. Verhoogde toelage “Grote Stad” ............................................. p.46 19.2.7. Projecten van (voor)vorming ................................................... p.47 19.2.8. Partnerschapsovereenkomst « 500 » euro ............................. p.47 19.3. De artikels 60§7 .................................................................................. p.48 19.4. De financiële tussenkomsten (of activering) ........................................ p.50 19.5. Het pilootproject SFE voor de individuele begeleiding van de ROMA in een sociaal activeringsbeleid ..................................................................... p.50 19.6. Het socio professioneel inschakelingsbeleid ....................................... p.52 20. De dienst culturele bemiddeling ................................................................... p.54 21. De sociale coördinatie.................................................................................. p.57 22. Het Geriatrisch Centrum .............................................................................. p.60 23. De polikliniek of het Medisch Centrum Jean Fontaine ................................. p.71 24. De thesaurie ................................................................................................ p.72 79
ABN 2013 25. De investeringen .......................................................................................... p.73 26. Informatica ................................................................................................... p.74 VI Besluiten ........................................................................................................... p.76 Inhoudsopgave ....................................................................................................... p.79 Bijlagen ................................................................................................................. p.81
80
ABN 2013 BIJLAGEN I
Gemeentelijke dotatie
II
Initiële gemeentelijke dotatie per inwoner
II bis Gewijzigde gemeentelijke dotatie per inwoner III
Initiële gemeentelijke dotatie in het totaal van de exploitatie ontvangsten eigen dienstjaar
III bis Gewijzigde gemeentelijke dotatie in het totaal van de exploitatie ontvangsten eigen dienstjaar IV
Initiële gemeentelijke dotatie in het geheel van de gewone gemeentelijke uitgaven
IV bis Gewijzigde gemeentelijke dotatie in het geheel van de gewone gemeentelijke uitgaven V
Evolutie van de herverdelingsuitgaven opgenomen onder de functie 8320
VI
Ontvangsten en uitgaven van de functie 8320
VII
Samenvattende tabel van de exploitatieontvangsten (begrotingen) Samenvattende tabel van de exploitatie-uitgaven (begrotingen) Samenvattende tabel van de exploitatieontvangsten (rekeningen) Samenvattende tabel van de exploitatie-uitgave (rekeningen)
VIII
Evolutie van de exploitatieontvangsten (overdrachten)
IX
Aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 mei 2011 en op 1 september 2011.
X
Aanwijzing van armoede of rijkdom in de gemeente
XI
Evolutie van het aantal actieve dossiers volgens de soort hulp die toegekend is
XII
Evolutie van de uitgaven en ontvangsten elektriciteit, gas en water
(2004-2012)
XIII
Evolutie van de medische uitgaven
(1990-2012)
XIV
Samenvatting uitgaven - ontvangsten Medisch Centrum
(1999-2012)
XV
Evolutie schuldenlast
(2006-2012)
XVI
Implantatie schema
81
ABN 2013 XVII
Overzichtstabel van de exploitatieontvangsten Overzichtstabel van de investeringsontvangsten Overzichtstabel exploitatie-uitgave Overzichtstabel investeringsuitgaven Synthetische overzichtstabel Omstandige overzichtstabel
82