OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN SINT-JOOST-TEN-NODE
Verbiststraat 88 1210 Brussel
Kabinet van de Voorzitster BEGROTING VAN HET DIENSTJAAR 2010 ALGEMENE BELEIDSNOTA I
Procedure
De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het O.C.M.W. voor het dienstjaar 2010 is onderworpen aan de goedkeuring van de Gemeenteraad overeenkomstig het artikel 88 van de organieke wetgeving van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn gewijzigd door artikel 29 van de ordonnantie van 3 juni 2003. Tevens legt het OCMW de begrotingswijzigingen nr. 2 en 3 van de begroting van het dienstjaar 2008 voor goedkeuring. De wijzigingen 2 en 3 van de begroting 2008 en van de aanvankelijke begroting van het dienstjaar 2010 werden door het Vast Bureau op 27 augustus 2009 onderzocht, aan het Overlegcomité gemeente/OCMW (beoogd door het artikel 26 van de organieke wet) op 1 september 2009 voorgelegd en door de Raad op 10 september 2009 vastgesteld. Bij deze begrotingen zijn de verklarende nota’s van het hoofd van de rekendienst, de notulen van de vergadering van het overlegcomité, alsook deze beleidsnota voor de begroting 2010 gevoegd. In de mate van het mogelijke, volgt deze algemene beleidsnota (ABN) het schema van de ABN van de vorige dienstjaren mits bijvoeging of aanpassing van de cijfergegevens. Hetzelfde geldt voor de bijgevoegde tabellen. U vindt de samenvatting van de ontvangsten en de uitgaven op pagina 74 tot 78 van de begroting 2010 en in bijlage XVII van deze ABN. Gelet op de hoge kostprijs van deze documenten betreffende de rekeningen en begrotingen, lijkt het ons excessief deze door te sturen naar elk lid van de Gemeenteraad. Zij mogen wel geraadpleegd worden op het gemeentebestuur of op het O.C.M.W. (dag en uur met Mijnheer DENYS, de wd. Secretaris van het O.C.M.W. overeen te komen tel. 02/220.29.02). De nota’s betreffende de rekening 2007, van de aanvankelijke begroting 2009 en van het algemeen politieke programma 2007-2013, kunnen geraadpleegd en uitgeprint worden op de site van het OCMW www.ocmw-sintjoost.irisnet.be tot wanneer ze vervangen worden door de respectievelijke rekening 2008 en de begroting 2010 (na definitieve goedkeuring van de toezichthoudende overheden). De rekening 2008 en wijziging n°1 van de begroting 2009 werden ter goed keuring onderworpen aan de gemeenteraad van ……… 2009. Wij willen er ook op wijzen dat we tijdens het opstellen van huidige begroting nog altijd niet in het bezit waren van de uitwerkingsomzendbrief van de begroting van 2010. Merk op dat de omzendbrief van het Verenigd College aan het OCMW meegedeeld is 1
per brief, verstuurd op 23 juli 2008, toegekomen op het OCMW op 25 juli 2008 en gepubliceerd in het Staatsblad op 6 augustus 2008 (p. 41154). Ter herinnering, alle politieke partijen die aanwezig zijn in de gemeenteraad zijn eveneens aanwezig in de huidige Raad voor Maatschappelijk Welzijn.
2
II VERBAND TUSSEN DE REKENING EN DE BEGROTING We herinneren u eraan dat de begroting een RAMING is en dat deze al de ontvangsten en uitgaven voorzien in de toekomst dient te bevatten. Het is eveneens een TOELATING daar het OCMW, in principe, geen hogere ontvangsten mag innen, noch hogere uitgaven mag doen dan de bedragen ingeschreven als ontvangsten en uitgaven in de begroting. Het OCMW is evenwel niet verplicht al de kredieten op te gebruiken en het gebeurt ook dat het onmogelijk is al de ontvangsten te innen die voorzien zijn in de begroting. Daarbij moet de begroting ook voldoen aan vier principes: deze van de annaliteit (de begroting omvat alle ontvangsten en uitgaven binnen een bepaald jaar, dat loopt van 1 januari tot 31 december), deze van de universaliteit (alle ontvangsten en uitgaven moeten voorzien worden), deze van de eenheid (alle ontvangsten en uitgaven dienen ingeschreven te worden in één enkel document) en deze van de specialiteit (de ontvangsten en uitgaven zijn op gedetailleerde wijze ingeschreven op specifieke artikels voor elke natuur en elke functie en worden niet geglobaliseerd). Vanuit een politiek standpunt, is de begroting een democratisch controle-instrument en een handeling waardoor het OCMW zich vooropstelt een bepaalde politiek te concretiseren waarbij geraamd wordt hoeveel dit zal kosten en op welke inkomsten kan gerekend worden. De gemeentelijke tussenkomst is het verschil tussen alle geraamde uitgaven en alle geraamde ontvangsten (buiten de gemeentelijke dotatie). Want volgens artikel 106 van de organieke wet (gewijzigd door het artikel 37 van de ordonnantie van 3 juni 2003) moet de gemeente in haar begroting (in uitgaven) een tussenkomst aan het OCMW inschrijven (die deze in ontvangsten dient in te schrijven) gelijk aan het verschil tussen de ontvangsten en uitgaven geraamd in de begroting van het centrum. Waar de begroting een raming en een toelating is voor de ontvangsten en uitgaven van het komende jaar, is de rekening een terugblik waarbij de graad van uitvoering van de begroting van het voorbije jaar wordt vastgesteld. Indien de rekening met een boni wordt afgesloten, waar de begroting in evenwicht was, dankzij de gemeentelijke tussenkomst, dan betekent dit dat er meer ontvangsten geïnd werden dan verwacht EN/OF dat er minder uitgegeven werd dan voorzien. In de tweede hypothese kunnen deze uitgaven minder zijn tengevolge van een overschatting van de onvermijdelijke behoeften of omdat het onmogelijk is geweest een nieuw initiatief te concretiseren.
3
III Gemeentelijke tussenkomst In alle logica, moeten wij niet ingaan op de gemeentelijke tussenkomst voor het einde van de nota daar deze tussenkomst gelijk moet zijn aan het saldo tussen alle uitgaven en alle inkomsten buiten de dotatie zelf. Wij weten dat wij nochtans kunnen rekenen op de belangstelling die de Gemeenteraad heeft voor het OCMW en zijn politiek in het algemeen en niet alleen voor de gemeentelijke dotatie. De evolutie van de gemeentelijke tussenkomst verloopt sinds 1990 als volgt in bijlage I. De evolutie van de gemeentedotatie per inwoner voor dezelfde periode verloopt als volgt in bijlage II en II bis. De evolutie van de gemeentedotatie als aandeel in het totaal van de gewone ontvangsten van het eigen dienstjaar van het O.C.M.W. (rekeningen 1990 tot 2007: vastgestelde rechten verminderd met de niet terugvorderbare schuldvorderingen; begroting 2008 en 2009), wordt voor dezelfde periode voorgesteld in bijlage III en III bis. De evolutie van de gemeentedotatie als aandeel in het totaal van de gewone uitgaven van het eigen dienstjaar van de gemeente (rekeningen 1990 tot 2006: vastgestelde uitgaven; begroting 2007 en 2009), wordt voor dezelfde periode voorgesteld in bijlage IV en IV bis. Mogen wij eerst even vaststellen dat de geschatte dotatie voor de oorspronkelijke begroting 2005 in vermeerdering met 2,66 % was in vergelijking met deze ingeschreven in de oorspronkelijke begroting 2004 en met 6,13 % in vergelijking met de gewijzigde begroting 2004. De terugbetaling van de gecumuleerde boni’s en de budgetwijziging nummer 1 hebben echter de dotatie 2005 op een belangrijke en uitzonderlijke manier met 71,21 % verminderd in vergelijking met de gewijzigde dotatie 2004. De oorspronkelijke dotatie 2006 was met 2,09% gestegen in vergelijking met de oorspronkelijke dotatie 2005 en met 276 % in vergelijking met de gewijzigde dotatie 2005. De gemeentedotatie 2006 die door de budgettaire wijziging nr 1 werd gewijzigd, werd met 0,9% verhoogd maar werd met 8,86% verminderd toen de gemeenteraad de wijziging nr°1 en de rekening 2005 heeft goedgekeur d. De oorspronkelijke gemeentedotatie 2007, geschat op 8.911.153, 84 € kent een stijging van 0,51% ten opzichte van de oorspronkelijke dotatie 2006 en een vermindering van 0,39% ten opzichte van de aangepaste dotatie 2006 en een stijging van 9,2% ten opzichte van de dotatie 2006 verminderd met het boni van de rekening 2005 (8.153.141, 39 €). De gemeentedotatie 2008 loopt op tot 9.073.937,30 €, dit is een verhoging van 1,83 % met betrekking op de oorspronkelijke gemeentedotatie 2007 en 6,73 % met betrekking op de dotatie die verminderd is met de boni van de rekening van 2006. De gemeentedotatie 2010 loopt op tot 9.959.959,49 €, dit is een verhoging van 7,06 % met betrekking op de oorspronkelijke gemeentedotatie 2009, identieke verandering van (7,06 %) met betrekking op de dotatie vermeerdert met wijziging n° 1 en daarna verminderd met het boni van de rekening van 2008.
4
In verband met het beleidsprogramma 2007-2013, bevindt de geschatte gemeentedotatie van 2009 zich in de projectie die door de gemeenteraad weerhouden werd voor het beheersplan 2008-2010 meerbepaald geval n° 8 van het beleidsprogramma. ABN 2008 2009 2010
Aanvankelijke begroting 9.073.937,30 9.302.997,86 9.959.959,49
9.073.937,30 9.535.077,91 9.991.358,66
Gewijzigde begroting 8.600.713 9.303.043,53
Herinner in elk geval dat geval n° 8 de volgende gr oeipercentages weerhoudt: Personeelsuitgaven:
2 % vanaf 2009 + aanwerving van een personeelslid in 2009 + één in 2010 Werkingsuitgaven: 1,5 % vanaf 2009 Verdelingsuitgaven:
vanaf 2009 2 %
Investeringsuitgaven:
in functie van de voorziene lening van de begroting 2008 + vervangen van het informaticamateriaal in 2009, 2010 en 2012 + andere investeringen + renovatie van het rusthuis
Prestatieontvangsten:
0,5 % vanaf 2009
Transfertontvangsten:
berekend in functie van de verdelingskosten
Financiële producten:
stabiel
De inflatie zal in 2008-2009 6 % overschrijden en onze economie flirt met de recessie. De financiële crisis van de zomer 2008 is op het einde van 2008 uitgelopen in een ernstige economische en sociale crisis waarvan we het einde nog niet kunnen inzien. Uit de tabel in bijlage V blijkt dat de jaarlijkse groei van de herverdelingsuitgaven ingeschreven in de rekeningen in de functie 8320 heel belangrijk was tot in 1998 om brutaal terug te vallen tot 0,81% in 1999 en tot 1,40% in 2000. Het betreft de financiële steun toegekend door het OCMW, in de vorm van leefloon, equivalent-leefloon, en andere financiële steun (van hospitalisatiefacturen, medische raadplegingen, geneesmiddelen, water, gas, elektriciteit, huren enz…), onder de controle van de arbeidsrechtbanken en –hoven. Deze steun laat niet echt een appreciatierecht aan het OCMW eenmaal de toestand van behoefte vastgelegd. Ofwel betreft het een recht op sociale bijstand, ofwel is er zo’n schrijnende noodzaak dat het niet waardig zou zijn deze te negeren. Het abnormale percentage vastgesteld in 1995 komt voort uit een belangrijke verlaging van de financiële hulp verleend aan vreemdelingen niet ingeschreven in het bevolkingregister. De gedetailleerde redenen vindt U in de ABN van 2002. Het groeipercentage vastgesteld in 1999 en in 2000 komt echter overeen met een lichte afwijking van de stijging van de armoede in Sint-Joost-Ten-Node als men de gevallen “code 207” uitsluit en vooral de personen met illegaal verblijf waarvoor de regularisatie slechts gebeurde in 2002. De nieuwe groei vastgesteld in 2001 wordt gedeeltelijk door de regularisaties en indexering van de barema’s uitgelegd. Voor 2002, zoals verwacht, 5
noteren wij een groei met als oorzaak de regularisaties, de verhoging van de barema’s (4% op 01.01.2002) alsook de drie eerste maanden van de toepassing van de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Noteren wij ook dat de economische en sociale conjunctuur sinds eind 2001 verslechterd is en dat de vooruitzichten voor 2009 slecht zijn. Voor 2003, het eerste volledige jaar van de toepassing van de hervorming van het recht op maatschappelijke integratie was het voorspellen van de uitgaven van sociale bijstand moeilijk door toepassing van de nieuwe wetgeving ten opzichte van de gekende werkelijkheid in juli 2002.Dit veronderstelde dat de rechtbanken en hoven de wet van 26 mei 2002 interpreteerden zoals wij dit deden, wat niet noodzakelijk zo was. In juli 2003 hadden we in dat opzicht geen zicht op een bijzondere uit de rechtspraak voortvloeiende tendens (zie evenwel het punt V 12 van deze ABN). Onze schattingen voor 2005 hielden rekening met de geregistreerde gegevens van de eerste zes maanden van 2004 en de verhoging van de barema’s vastgelegd door de federale overheden (1% op 01/10/04). Noteer eveneens ook dat 1% toegevoegd werd op 01.10.06 en dat 2% toegevoegd werd op 01.10.07. Onze schattingen voor 2009 hielden rekening met de geregistreerde gegevens van de zes eerste maanden van het jaar 2008 hetzij de gegevens voorafgaand aan de financiële crisis en onze schattingen voor 2009 houden rekening van de barema’s van de eerste zes maanden van 2008. De tabel in bijlage VI herneemt dezelfde gegevens maar, voor de sociale bijstand, zowel voor wat de inkomsten als de uitgaven betreft, in deze de personeelsuitgaven, de herverdelingsuitgaven, de werkingsuitgaven en de schulduitgaven inbegrepen. Tot besluit, gelet op de beperkte middelen waarover zij beschikt, zal de politiek van het OCMW voornamelijk bestaan uit het aanpassen van zijn diensten aan de evolutie van de vraag tot sociale bijstand die niet te beperken is, en de evolutie van de wettelijke verplichtingen (zoals de nieuwe normen voor het ROB en het RVT of de verhoging van de barema’s van de sociale bijstand of de hervorming van het recht op maatschappelijke integratie en de genomen initiatieven door de overheden (zoals in de SBI of in energetische hulp). Dit legt uit waarom diens rekeningen en begrotingen zo gevoelig zijn voor de evolutie van de armoede. De economische en sociale crisis, de geleverde inspanningen in de SBI en de kwalitatieve verbetering van de bijstand dankzij de aanwerving van meer sociale werkers (die daardoor beter dan in het verleden meer tijd kunnen besteden aan de begeleiding) legt de evolutie van de vraag naar sociale bijstand uit. De overbevolking en de staat van de huurmarkt, de “export” van de last van sociale hulp toegekend aan de kandidaat vluchtelingen die wonen in Sint-JoostTen-Node maar die geholpen worden door andere OCMW’s (code 207) en de quasi totale uitsluiting van de illegalen, verklaren ook dat de stijging van de uitgaven van de hulp lager is dan de reële groei van de noden die men zou moeten tegenkomen. Het OCMW zal zich dus inspannen om geen nieuwe initiatieven te lanceren tenzij zij aan de dubbele voorwaarde voldoen. Meerbepaald moeten zij gefinancierd worden door de federale en regionale overheden in plaats van door de gemeente. En deze initiatieven moeten voldoen aan een echte veelzijdige dienst die aangepast is aan welbepaalde noden van de bevolking. Indien, ondanks de groei van het totaal van de exploitatie uitgaven van 5,72 % geregistreerd tussen de begroting 2010 en de begroting 2009, de begroting 2010 in evenwicht is door een stijging van de gemeentelijke dotatie van 7,06 % tussen het oorspronkelijke 2009 en het oorspronkelijke 2010, is het natuurlijk omdat, ondanks de 6
vermeerdering van het aantal begunstigden van de sociale hulp, de indexering en de verhoging van de barema’s, het OCMW op de beste manier de federale en regionale beschikbare subsidies, exploiteert de inning van de ontvangsten die hem verschuldigd zijn, sterk verbeterd heeft en zorgvuldig op de uitgaven let. Het is ook omdat we er opzettelijk voor gekozen hebben om een begroting voor te stellen waarvan de gemeentelijke toelage het bedrag voorzien in geval n°8 van het APP niet overschrijd. Om dat te bekomen, was het nodig om: 1. af te zien van het bedrijfskapitaal te verhogen tot 1/12de van de exploitatie uitgaven (zie verklarende nota van de financiële dienst, p.9) door het slechts met 90.000 € te verhogen in plaats van de nodige 243.679,72 €; 2. het aantal artikels 60 terug te brengen op 100 terwijl het gemiddelde van 2009 was opgelopen tot 127, wat bewijst dat het OCMW in de mogelijkheid is een gemiddelde van 115 te beheren (het aantal artikels 60 op 115 brengen zou de gemeentelijke toelage voor 2010 verhogen met 180.000€); 3. de verhoging van de sociale uitgaven die zorgen voor de regularisatie van personen die hier illegaal verblijven niet in rekening te brengen. Het spreekt voor zich dat, indien de situatie zich verbetert door verhoogde financieringen die vrijgemaakt zullen worden op federaal en regionaal niveau, zie gemeentelijk niveau, het OCMW hoopt een begrotingswijziging te kunnen voorstellen met een verhoging van de gemeentelijke toelage tijdens 2010. De geschatte ontvangsten komende van de federale overheden verhogen verhoudingsgewijs meer (zoals tabel in bijlage VIII aantoont) dan de gemeentelijke subsidie. Bovendien gezien de stijging van het aantal rechthebbenden van het leefloon is de toelage van de Belgische staat van 60 naar 65 % gestegen. Totaal van de werkingsuitgaven (behalve interne facturering en overboekingen)
oorspronkelijk 2009 :
31.900.932,16 €
gewijzigd 2009 n°2 :
34.071.572,63 €
oorspronkelijk 2010 :
33.727.830,97 €
+ 5,72 % -1%
7
IV ONTVANGSTEN EN UITGAVEN De tabellen in bijlage VII tonen de evolutie en de omvang met betrekking tot de ontvangsten en uitgaven per economische groep, in de begrotingen (1990 tot 2010) en de rekeningen (1990 tot 2008). De tabel in bijlage VIII toont de evolutie en de omvang met betrekking tot de overdrachtontvangsten. Zij maakt het mogelijk om na te gaan op welke schaal de solidariteit werd gemobiliseerd voor de financiering van de sociale bijstand. Wij stellen vast dat de ingeschreven bedragen van de rekeningen 2003 tot 2008 en de ramingen voor 2009 en 2010, het deel betreffende de gemeentelijke financiering en de federale financiering omwisselen in vergelijking met 2001. In 2010 is inderdaad voorzien dat 29,11 % van de inkomsten van het OCMW van de gemeente afkomstig is en 54,73 % van de federale overheid. Wat de regionale financiering betreft, verminderd deze omdat het BFSB van 1.016.514,15 € in 2009 gezakt is tot 1.007.963,33 € in 2009. (Identiek bedrag 2010 maar te bevestigen wanneer wij de uitwerkingsomzendbrief van de begroting van 2010 ontvangen) De tabel in bijlage X vergelijkt de 19 gemeenten op het vlak van hun capaciteit om de sociale bijstand zelf te financieren. Wij hebben moeten afzien om de vergelijkende tabellen van de ontvangsten en uitgaven van de 19 OCMW’s bij te voegen daar de beschikbare cijfers onvoldoende waren. De werkingsuitgaven stijgen met 4,48 % in verhouding met de oorspronkelijke begroting 2008. Afgezien van de inflatie en de verhoging van het aantal te behandelen dossiers, is er rekening gehouden met de onderhoudskosten voor het nieuw gebouw van de Leuvensesteenweg, de maaltijdcheques en de verpleegkundige uitzendkrachten en de verhoging van de prijs van materialen en onderhoudsproducten (zie dienstnota van de rekendienst, p. 4). De personeelsuitgaven verminderen met 8,25 % in verhouding met de aangepaste begroting 2009 (met 1,38 % in verhouding met de oorspronkelijke begroting van 2009), wegens: 1° een vermindering van werkposten in het geriatris ch centrum: in 2010, zullen de werkzaamheden van het geriatrisch centrum een vermindering van het aantal bedden met zich teweegbrengen (en dus ook de prestatieontvangsten en overdrachten); de personeelsuitgaven worden geschat op 3.181.550 € in 2010 tegen 3.251.400 in 2009 met andere woorden een daling van 2,20 %; 2° de oprichting van een pensioenfonds bij Ethias, wat een vermindering van de personeelsuitgaven van +/- 300.000 € met zich teweegbrengt, maar ook een verlies van ontvangsten van +/- 460.000 €; 3° een vermindering van het quota van het aantal “a rtikels 60”, van 120 naar 100 (oorspronkelijk quota 2009 maar ingehaald en gebracht op 120); met betrekking tot de gewijzigde begroting 2009 is er een vermindering van 14,37 €; 4° enkele uitzonderlijke situaties die zich enkel i n 2009 hebben voorgedaan: 8
-
de verhoging van de eindejaarspremie van 2008 de licentievergoedingen toegekend aan 2 personeelsleden van het geriatrisch centrum.
Daarenboven, houdt de begroting 2010 ook rekening met volgende elementen: 1° een indexatie; 2° de zwakke stijging van het aantal effectieven no dig voor de vervulling van onze taken; wij hebben bijkomende subsidies, in het kader van de sociale maribel voor de aanwerving van 3 voltijdsen (2 bodes niveau E die aangeworven zijn sinds 1 juni 2009); 3° de kosten van de maaltijdcheques: de theoretisch e kosten (op jaarbasis met voltallig personeel) bedragen 310.000 €; 4° de kosten van de vrijwillige terbeschikkingstell ing: een schatting op basis van de agenten die ons hebben laten weten dat zij wensen te genieten van deze maatregel in 2009 en diegenen die reeds genieten van deze maatregel: 198.000 €; 5° de kosten van de 100 “artikels 60” (op jaarbasis ) waarvan de bruto salarissen 1.853.000 € bedragen; de netto kost voorzien in de nota van de rekendienst het verschil tussen het totaal van de uitgaven (1.853.000 €, p. 61 van de begroting) van de begroting en het totaal van de ontvangsten (943.0006 €, p.58 van de begroting) tenzij 940.000 €. 6° de kosten in de tussenkomst van het vervoer met de MIVB en de terugvorderingen van de sociale abonnementen die oplopen tot 43.200 €. 7° de kosten van de compenserende aanwerving voor d e werktijdvermindering ingevolge de zomerdienst van de gemeente (overgang van een 37 uren week naar een 36 uren week) : 63.700 €; 8° de kosten van de werktijdvermindering van het ve rzorgend personeel : 45.500 €; 9° de interculturele bemiddelaars : 66.300 €; 10° de sociale werkers “trajectbegeleiding van gere gulariseerde” en de werkers voor de begeleiding en de financiële hulp in het kader van de energielevering: 107.731 € 11° de bijkomende kosten van de attractiviteitsprem ie: de premie bedraagt 480 € (100 %) per persoon wat een totaal vormt van 10.080 € voor het onderhoudspersoneel en 20.640 € voor het verzorgend personeel, hetzij een totaal van 30.720 €. 12° de kosten van de vormingen 600: onder onze pers oneelsleden hebben 2 verzorgsters zich ingeschreven voor een opleiding tot verpleegkundige. De totale kost is voorzien voor 73.000 €. Zijn ook ingeschreven in werkingskrediet, de bedragen die nodig zijn voor de vormingen (0,5 % van de loonmassa) de aansluiting bij de sociale dienst van de RSZPPO (0,15% van de loonmassa) en de arbeidsgeneeskunde. Van deze kosten moet men aftrekken: 9
1° de ontvangsten van de Sociale Maribel : 416.450 €; 2° de subsidies voor de GESCO’S 131.600 €; 3° de tussenkomst van de werknemers in de maaltijdc heques bedraagt 76.000 €; 4° 2/3 van de forfaitaire dotatie van 320 € per dos sier voorzien door de hervorming van het recht op maatschappelijke integratie : 420.000 €; 5° de subsidies van Actiris voor de 2,5 voltijdsen van de socio-professionele herinschakelingsdienst: 59.200 € voor een totale bruto salariskost van 103.576,76 €. Het saldo van de salarissen die niet gedekt zijn door de subsidies mag gevaloriseerd worden op de subsidie van het deelgenootschap maar deze laatste voldoet reeds niet om de toegekende bijstand te financieren. 6° de subsidies “Grote Steden” voor de aanwerving v an een sociaal werker ingevolge de regularisatie van personen in illegaal verblijf; 32.500 €; 7° de forfaitaire subsidies voor de aanwerving van sociale werkers overeenkomstig de wet van 4 september 2002 die aan het OCMW de opdracht geeft om in de begeleiding en financiële hulp te voorzien in het kader van energielevering aan hulpbehoevende personen: 115.000 €; 8° de regionale subsidies die door de gemeente word en doorgestort voor de financiering van 1 van de 2 % verhoging van de barema’s van de salarissen: 105.000 €; 9° de regionale subsidies die via de gemeente trans iteren voor de financiering van de 2 % baremaverhoging voor de graden E en D 80.000 €; 10° de gedeeltelijke financiering door het RIZIV en de werkduurvermindering van het verzorgend personeel, de attractiviteitspremie en het personeel buiten norm (3de luik): 160.000 €; 11° de activeringsontvangsten onder de vorm van een vrijstelling van de RSZ-bijdragen en subsidies die in de loonmassa moeten geaffecteerd worden van 650.000 €.
10
V DE UITDAGINGEN 1 De sociale bijstand in het algemeen De tabellen in de bijlagen XI bevatten de beschikbare statistieken wat betreft het in aantal titularissen van financiële bijstand. Ons computerprogramma levert het aantal betrokken personen per dossier. Aangezien de geleverde cijfers door het programma niet altijd betrouwbaar waren, waren wij verplicht om een manuele controle uit te voeren wat ons toestaat om een correct algemeen overzicht te krijgen van de situatie. Wij registreren sinds maart 2008 meer dan 1.100 titularissen van het leefloon. (Op 30/06/2008 1.185 titularissen van het leefloon). Op 31 december 2008, registreren wij 1.226 titularissen van het leefloon, terwijl we op 31 maart 2008 1.256 dossiers per titularis van het leefloon tellen. Op 31/04/2009 bedraagt het aantal gevolgde gezinnen (dossiers) met financiële bijstand 2.354, hetzij 3.901 personen. Dit wil zeggen dat de dossiers “anderen” financiële bijstand zijn, toegestaan aan de personen die niet genieten van het leefloon en niet van het equivalent-leefloon, teneinde geen twee maal dezelfde titularis of een zelfde persoon die met hem verbonden is te boeken. Deze cijfers weerspiegelen in geen geval de werkelijkheid, het zijn bovenal statistieken afkomstig van een informaticasysteem. Deze tabellen vermelden niet het aantal geholpen personen door begeleiding, zonder financiële bijstand, noch de weigering van bijstand, terwijl begeleiding en weigering evenveel werk veroorzaken of zelfs meer dan de toekenning van financiële bijstand. Het alledaagse werk is ingewikkeld en kan zich niet vertalen in een aantal dossiers. Bovendien, nadat er 12 jaar besteed werd aan het verbeteren van de actiemiddelen van het OCMW op gebied van kwantiteit (personeelsbezetting, lokalen, barema’s, werktijd, vormingen, enz…) is het de bedoeling van de Raad om zijn mandaat 2007-2013 te wijten aan kwalitatieve verbetering van de prestaties (zie ABN 2007-2013). De versterking van de controles, het nodige nazicht van de dossiers en de verplichting om zo snel mogelijk de sociaal assistenten op te leiden maakt de opdracht van de verantwoordelijken niet gemakkelijk, maar vormt een uitdaging die erbij hoort. De systematische analyse van de belasting van de capaciteiten van de sociale werkers komen in botsing met de traagheid van sommigen. Desalniettemin, geven een betere begeleiding van de laatst aangeworven sociaal assistenten en een meer systematische reorganisatie van het werk vooral op de algemene sociale dienst en het onthaal, bemoedigende resultaten. Nog steeds moet men proberen om dit team, waarvan de gemiddelde anciënniteit momenteel 8 maanden bedraagt, te stabiliseren. Zowel de algemene als de afdeling 18-24 van de sociale dienst zijn onderbemand, de aanwerving van nieuwe personeelsleden blijft een lastig probleem en de werkdruk die op dit jonge team rust is zowel moeilijk te dragen als te beheren. De hiërarchie van de sociale dienst, de dienst schuldbemiddeling, de dienst H.R., de financiële dienst en die van de Ontvangerij, de secretaris, de bijzondere comités en de Raad dragen actief bij, ieder voor wat zich betreft, op aanvullende en eensgezinde wijze, ook wanneer er hachelijke beslissingen genomen moeten worden (sancties, ontslagen, geen hernieuwing van overeenkomsten, …). Beslissingen zijn soms lastig om te nemen (4 ontslagen in de sociale dienst waarvan 1 voor zware fout, van januari 11
2007 tot augustus 2008) maar de vastberadenheid en solidariteit van de politieke en administratieve overheid wordt niet aangetast. Het “personeelsverloop” van de sociale assistenten, meerbepaald in de algemene sociale dienst is belangrijk bij alle Brusselse OCMW’s. Deze wordt verklaard door de moeilijkheid van het werk op gebied van psychologie en de vermoeidheid sporen de sociale werkers aan om van OCMW te veranderen. Wij stellen dus een rotatie vast van de sociale assistenten tussen de verschillende OCMW’s waarbij de sociale assistenten van richting wensen te veranderen. Het “personeelsverloop” verklaart zich ook door het feit dat de mindere efficiënte studies al dan niet ontoereikend zijn ten opzichte van de werkverwachtingen van het OCMW. Wij stellen vast dat de sociaal assistenten die zich geëngageerd hebben in hun studies door vaste overtuiging hun falen compenseren door hun dynamisme, hun intellectuele nieuwsgierigheid en hun smaak voor een werk goed uitgevoerd, daarentegen de “gebrekkige” gediplomeerde bereiken het vereiste niveau niet desondanks voortdurende vormingen georganiseerd door het OCMW. Het “personeelsverloop” verklaart zich door het onvoldoende niveau van de lonen en het gebrek aan toekomstperspectieven inzake promotie of interne overplaatsingen in elk OCMW. De opgelegde barema’s door de Brusselse regionale overheden zijn lager dan de Vlaamse en Waalse barema’s (desondanks de taalvereisten) en de OCMW’s behouden hun structuren met bescheiden resultaat waardoor we de promotiekansen van vele personen kunnen verhogen. Nu maken wij deel uit van een uittocht van sociale werkers richting de Waalse en Vlaamse OCMW’s of andere openbare en private organisaties waar ze met open armen ontvangen worden en hun ervaring in een Brussels OCMW beschouwd wordt als een goede vorming. Het “personeelsverloop” verklaart zich ook door de gevoelige stijging van het aantal personeelsleden gedurende een tientaljaren in alle OCMW’s en in vele andere organisaties, wat het niveau van de nieuwe personeelsleden niet verbetert daar de selectie minder streng verloopt. Voeg daaraan het steeds veeleisender publiek en de federale en regionale overheden toe - bepaald dat de Raad voor Maatschappelijk Welzijn er deel van uit maakt – de werktijdvermindering van 36 u/week en het recht van de werkers om hun werktijd met ½ of 1/5 tijd te verminderen, en wij zullen begrijpen dat, van januari 2007 tot augustus 2009 wij 27 ontslagen en 26 aanwervingen van sociale werkers in het OCMW van Sint-JoostTen-Node genoteerd hebben. De reorganisatie van het onthaal, de aanwerving van een 3de hoofd sociaal assistent in 2008, de creatie van een nieuwe functie “vliegende” sociaal assistent (om de onvoorziene afwezigheden van de sociale assistenten en ziektes op te vangen) de aanwerving van een bijkomende sociaal assistent in 2009, de toezichten en een systematisch betere omkadering van de sociaal assistenten van de eerste lijn laten ons toe om de situatie over enkele maanden te stabiliseren. Wat niet is zoals we wensen omdat het contract, van het derde hoofd sociaal assistent, vrij snel na zijn aanwerving werd beëindigd. Tot hier toe hebben we nog altijd geen nieuwe kandidaat voor de functie gevonden en de aangeworven sociaal assistenten kunnen niet onmiddellijk diegenen die vertrokken zijn vervangen. Wij blijven ons in elk geval verder inzetten om een goede omkadering te bieden aan de nieuwe sociaal assistenten. Wij geven in samenwerking met onze jurist wekelijks een namiddag opleiding. Deze opleiding wordt unaniem gewaardeerd en biedt mogelijkheid aan de sociaal assistenten om ideeën uit te wisselen, vragen te stellen en om beetje bij beetje een echte samenhorigheid te creëren binnen het team. 12
Om ons werk nog moeilijker te maken, is het OCMW, in oktober 2008, het slachtoffer geweest van een informatica ramp, in januari 2009 waren de gevolgen nog steeds voelbaar. Alle diensten hebben het moeilijk gehad om hun werk te kunnen uitvoeren. Op niveau van de algemene sociale dienst was het noodzakelijk om rapporten schriftelijk op te stellen en nadien alles ingeven in het systeem, ervoor zorgen dat de dienstverlening voor het publiek optimaal blijft. De technische problemen zijn nog altijd niet volledig opgelost en een aantal gegevens zijn verdwenen, in het bijzonder voor wat betreft het aanvraag register, de ontvangstbevestigingen, … dat teruggevonden moet worden in “papieren” versie. Gelukkig, boekte de Sociale Dienst alle soorten aanvragen, sinds 2004, manueel in. Immers, volgens artikel 58 § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (ingevoegd door artikel 458 van de programmawet van 22 december 2003 (B.S. 3.12.2003), een vraag voor sociale bijstand, voorgelegd voor beslissing aan het centrum is ingeschreven de dag van ontvangst, in chronologische volgorde, in een daartoe bestemd register door het OCMW gehouden. De geschreven aanvraag is ondertekend door de betrokkene of door de persoon die hij schriftelijk aangesteld heeft. Wanneer het een mondelinge aanvraag is moet de betrokkene of de schriftelijk aangestelde het dubbel van het ontvangstbewijs tekenen Dit document is in het informatica systeem opgenomen en vormt het register van de aanvragen. Het origineel van het ontvangstbewijs wordt aan de betrokkene overhandigd of per post gestuurd. De ontvangstbewijzen worden door de sociale werkers ingevuld alsook de documenten die de bevoegdheid van ons OCMW ontkennen (declinatoir van onbevoegdheid). Het aantal aanvragen, van alle soorten, verhoogt gevoelig en vooral sinds eind 2008. Wij stellen eveneens een stijging vast van de aanvragen voor één en hetzelfde dossier, indicator van een stijgende armoede van de bevolking. Dit houdt een verhoging in van de werklast van de sociaal assistenten inzake situatie analyse en de middelen om daar een antwoord aan te geven. Noteer tenslotte dat volgens de wet van 10 maart 2005 (BS 06/06/2005) die het artikel 2 wijzigt van de wet van 11/04/1995 die als doel heeft het handvest van de sociaal verzekerde in te voegen, de beroepstermijnen inzake de beslissingen van maatschappelijke bijstand vanaf 16/06/2005 drie maand bedragen zoals voor de beslissingen inzake RMI.
13
2 Het recht op maatschappelijke integratie. De ABN (2003 (blz 7 en 8, 2°) voorzag de hervorming van het bestaansminimum dat recht op maatschappelijke integratie geworden is en deze van 2005 die de hervorming uitlegt van het RMI ingevolge het arrest van het Arbitragehof van 14 januari 2004 (blz. 9 tot 12). Het KB van 1/03/2004 voorzag voorlopige maatregelen teneinde de juridische leemte op te vullen voortkomende uit het arrest van het Arbitragehof, en dit om te voorkomen dat sommige categorieën die van het RMI genieten zich zonder inkomen zouden bevinden. Een juridische structurele oplossing werd gevonden door de programmawet van 9 juli 2004 teneinde elke vorm van discriminatie te voorkomen. De categorieën 3 (alleenstaande met recht op een hoger bedrag) en 4 (eenoudergezin met kind ten laste) verdwijnen en zijn vervangen op 1 januari 2005 door de nieuwe categorie van aanvragers met gezin ten laste. Artikel 14, § 1 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie bevat 3 categorieën vanaf 1 januari 2005. Op 1 mei 2008 ontvangen de categorieën 1 (samenwonenden), 2 (alleenstaanden) en 3 (personen met gezin ten laste) respectievelijk 465,07 €, 697,61 € en 930,14 € per maand. Op 1 september 2008, werden deze cijfers opnieuw geïndexeerd, respectievelijk 474,37 €, 711,56 € en 948,74 €. Op 1 juni 2009 werden de bedragen bepaalt op 483,86 €, 725,79 € en 967,72 €. Het resultaat van al deze wettelijke wijzigingen is een achteruitgang in vergelijking met één van de voornaamste objectieven van de hervorming van het bestaansminimum, te weten de notie van de individualisering, zelfs als de uitvoeringsmaatregelen in geïndividualiseerde betalingen voorzien. Een hele reeks maatregelen betreffende de berekening van de bestaansmiddelen werden aangepast aan de wijzigingen van de categorieën. De toelage voor de tussenkomst in de personeelskosten van 250 € per dossier (art 40, wet RMI) is 320 € geworden, is eveneens beïnvloed door al deze wijzigingen. De subsidie vermindert wanneer de in overweging genomen dossiers dalen omdat een gezinstitularis verschillende samenwonende titularissen vervangt, zelfs als de indexering dit bedrag gedeeltelijk compenseert. We moeten ook rekening houden met de verhoging van de personeelskosten. Maar, de tussenkomst is sinds 1 januari 2007 niet meer verhoogd geweest, zelfs niet geïndexeerd. Sinds 01-01-2006 moet het OCMW het netwerk van de sociale zekerheid integreren. Sinds deze datum kan de recuperatie van het leefloon niet meer op een andere manier gebeuren dan via de Kruispuntbank. Sinds januari 2007 kan de recuperatie van het equivalent–leefloon eveneens niet meer op een andere manier gebeuren dan via de Kruispuntbank. Dit betekent heel veel werk voor het in orde stellen van de sociale dossiers en de integratie van deze in het netwerk.
14
De gevolgen zijn zeer belangrijk: reorganisatie van het werk, personeelskosten, opleiding, aanpassingstijd, evolutie van de software. Het is voorzien dat alle maatschappelijke werkers een aansluiting met de Kruispuntbank zullen hebben zodat zij de informatie kunnen nazien van de personen voor wie zij het dossier beheren. In elk geval zijn de raadplegingen en de toegang tot de verschillende functies lastig en de toegang is niet altijd gemakkelijk, terwijl de ontvangen informatie niet altijd betrouwbaar lijken en tot gevolg hebben dat men zijn toevlucht moet nemen tot de consultaties van het nationaal register door de gemeentelijke administratie. Bekijk ook, in punt 23 van huidige nota, het nieuwe sociale programma dat opgestart werd en dat momenteel getest wordt, het lijkt een nuttiger te zijn en gemakkelijker in gebruik.
3 Specifieke hulp bij de uitbetaling van het onderhoudsgeld ten gunste van de kinderen De oude categorie 3 van het leefloon (alleenstaande met recht op een verhoogd bedrag) is op 1 januari 2005 verdwenen. Teneinde de sociale verworvenheden te garanderen voortvloeiend uit deze verhoogde prestatie is , een artikel 68quinquies ingevoegd vanaf 1 januari 2005 in de organieke wet van 8 juli 1976 van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, die het OCMW belast met de toekenning van een specifieke hulp aan personen die onderhoudsgeld moeten betalen ten gunste van hun kinderen. De aldus toegekende steun neemt niet meer de vorm van een verhoogd bedrag op basis van het behoren tot een categorie. In het vervolg zal een specifieke hulp toegestaan worden aan de onderhoudsplichtigen ten gunste van de kinderen. Het bedrag van deze specifieke hulp bedraagt tot 50 % van de betaalde onderhoudsgelden tot 1.100 € per jaar begrensd . Deze hulp wordt volledig door de Staat terugbetaald.
4 Alimentatievorderingen De OCMW’s zijn, sinds 1 juni 2004 ontlast van hun missie om de voorschotten terug te vorderen die betaald werden op de alimentatievorderingen. De dienst alimentatievorderingen (DAVO) van het FOD Financiën is belast met deze missie. Maar, herinner nogmaals de dwaasheid die een volledige inhouding toelaat van de inkomsten van een voedingsplichtige zonder hem een leefloon te laten zoals het nochtans bij wet voorzien is, in alle andere gevallen waar een schuldeiser kan beslag leggen op de inkomsten van zijn schuldenaar (art. 1412 van het gerechtelijk wetboek). Deze procedure bestaat voor de onderhoudsgerechtigde die handelen krachtens het gerechtelijk wetboek, zonder langs te gaan bij FOD Financiën. De motivatie van de wetgever bestaat uit de zorg om de voedingsplichtige te bestraffen die zich in de situatie zet van onvermogen voor de uitkering niet te moeten betalen. Toch zal de begunstigde van het leefloon die zijn uitkering volledig ziet ingehouden bij het OCMW een aanvraag doen voor een toekenning van een equivalent-leefloon of andere financiële bijstand en veel arbeidsrechtbanken overwegen, volgens ons ten onrechte; om het OCMW deze te laten toekennen. Daaruit volgt dat het doel van de wetgever niet behaald wordt. Het OCMW van Sint-Joost weigert normaal gezien deze vorm van bijstand.
15
5 De installatiepremie Overeenkomstig het artikel 14, §3 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie heeft een rechthebbende op een leefloon eenmaal in zijn leven recht op een installatiepremie indien hij zijn hoedanigheid van dakloze verliest en een woonst betrekt die zij hoofdverblijfplaats is. Het werd absoluut noodzakelijk geacht om deze maatregel uit te breiden tot andere dakloze personen die zonder van het leefloon te genieten zich eveneens in een situatie van sociaal-economische onzekerheid bevinden. Het is in deze optiek dat de wet van 23 augustus 2004 wijzigend de organieke wet van 8 juli 1976 van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn en tot uitbreiding van het personele toepassingsgebied van de installatiepremie en het koninklijk besluit van 21 september 2004 met het oog op de toekenning van een installatiepremie door het Openbaar Centrum voor Maatschappelijke Welzijn aan bepaalde personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen werden genomen. Overeenkomstig het artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 september 2004 kan elke persoon die, ofwel slechts over een inkomen ten laste van de sociale zekerheid of sociale bijstand geniet, ofwel slechts over een lager inkomen dan een bepaald bedrag beschikt, één keer in zijn leven, op een installatiepremie aanspraak maken wanneer zij haar hoedanigheid van dakloze verliest door een woonst te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient.
6 De verwarmingsuitkering en het sociaal stookoliefonds Het koninklijk besluit van 20.10.2004 (B.S. 22.10.2004) kent aan het OCMW een nieuwe taak toe: de toekenning van de verwarmingsuitkering. Dit KB is een overgangsmaatregel die in de toekenningvoorwaarden van deze uitkering voor de winter 2004 voorzag. Op 01.01.2005 werd deze maatregel binnen het sociale stookoliefonds georganiseerd, die door de programmawet van 27.12.2004 (B.M..31.12.2004) werd ingesteld, gewijzigd door artikelen 84 tot en met 90 van de wet van 20 juli 2005 houdende de verschillende beschikkingen. Deze nieuwe beschikkingen treden op 31 augustus 2005 in werking, terwijl zij in het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2005 verschenen zijn. Deze uitkering kan elk jaar voor de periode van 1 september tot 30 april toegestaan worden. De wet van 7 januari 2008 heeft artikel 215 toegevoegd in hoofdstuk III van titel VI van de programmawet van 27 december 2004, die gaat over het Stookoliefonds. Dit artikel laat de Koning toe om het Fonds uit te breiden. Het koninklijk besluit van 20 februari 2008 heeft de doelgroep die recht heeft op een toekenning van het Stookoliefonds uitgebreid tot een 4de categorie van begunstigden (K.B. 22.02.2008). De omzendbrief van 22 januari 2008 (zie de site van POD Maatschappelijke integratie) omschrijft duidelijk de toekenningsvoorwaarden terwijl die van 16 mei 2008 een index van de interventiedrempels weergeeft. Om beter aan de noden van stookolie gebruikers met lage inkomsten te kunnen voldoen heeft de Ministerraad van 22 juli 2008 een aantal maatregelen genomen met als doel een verbetering van de tussenkomst van het Stookoliefonds. De eerste belangrijke wijziging is de jaarlijkse verwarmingsperiode. Het fonds zal werken van 16
1 januari tot 31 december. Dit zal het mogelijk maken om de aanvraag periode te verlengen en een massale toestroom te vermijden. De tweede wijziging is de overplaatsing van de 4de categorie naar de FOD economie. De OCMW’s moeten vanaf nu dus enkel de 3 eerste categorieën beheren. De derde wijziging is de verwijdering van de tussenkomstdrempel. Want voor de eerste keer, in december 2008, hebben sommige personen geen tussenkomst kunnen krijgen omdat de stookolieprijs onder de tussenkomstdrempel lag. De vierde wijziging verzekert een minimumtussenkomst van 210 € voor 1.500 liter. In 2006, verheugden wij ons te leren dat de 3 federale fondsen in slechts één enkele verenigd werden en hoopten dat de verdeling van de middelen zoals voorzien door de wet van 4 september 2002 op solidaire wijze zou gebeuren (zie punt 13, p 16). Spijtig genoeg is deze fusie nog niet gerealiseerd. Desalniettemin heeft de wet van 9 januari 2007, betreffende het toekennen van een toelage voor de aankoop van stookolie, propaangas, lamppetroleum, aardgas bestemd voor de verwarming van een privéwoning, een einde gemaakt aan de discriminatie tussen de gebruikers. De meeste van inwoners van de stad en zeker die van het Brussels Gewest verwarmen met aardgas en niet met stookolie. Bovendien wordt de toelage door de leverancier toegekend, die zich op zijn beurt laat terugbetalen door de Staat. De opdracht van het OCMW op dit domein is dus voornamelijk een opdracht van begeleiding. Sinds 1 september 2007 moeten de toekenningsvoorwaarden en het nakijken wie recht heeft op een verwarmingstoelage door de Kruispuntbank gebeuren. De uitbetaling van de toelage wordt eveneens op deze manier uitgevoerd. Eindelijk is de FORFAITAIRE AFTREK voor de leveringen van gas, elektriciteit of stookolie (K.B. 20.01.2009, B.S. 26.01.2009; http://economie.fgov.be), verhoogt tot 105 €, hoewel deze niet de meerderheid van het publiek betreft van het OCMW (die eveneens een specifiek sociaal tarief genieten die niet verenigbaar zijn met de forfaitaire vermindering), en betreft een publiek met lage inkomsten die op het OCMW moeten steunen voor begeleiding om de nodige inlichtingen te verkrijgen en zijn aanvraag correct in te dienen. 7 De huurwaarborgen Op 16 juli 2004 werd in het B.S. het K.B. van 18 juni 2004 gepubliceerd houdende toekenning van een subsidie aan de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn in de kosten van samenstelling van huurwaarborgen voor de mensen die deze niet kunnen betalen. Koninklijke besluiten verlengen jaarlijks de maatregel (K.B. 19.04.2005; 14.03.2006; 21.04.2007; 28.07.2008) jammer genoeg met steeds meer vertraging. Voor 2009 is er nog geen enkel koninklijk besluit verschenen. Het is een subsidie van 25 € per huurcontract waarvoor het OCMW besluit een sociale steun voor een tussenkomst in de huurwaarborg toe te kennen. De toelage wordt nog steeds verdeeld tussen het OCMW met een forfaitaire tussenkomst per schaal van 4 begunstigden van het RSI. Herinner dat het OCMW van Sint-Joost nooit huurwaarborgen toekent die bestemd zijn om rechtstreeks te storten op rekening van de verhuurder en dat in principe, het OCMW ook de huurwaarborgen niet toekent op geblokkeerde bankrekeningen. 17
Aangezien de capaciteit van de begunstigde algemeen onbestaande is om het gewaarborgd voorschot aan het OCMW terug te betalen, kan onze thesaurie deze vorm van bijstand niet aan. Eveneens is het risico op een goede verstandhouding tussen de huurder en verhuurder, in het nadeel van het OCMW, erg hoog. Wij kennen dus brieven toe met een huurwaarborg die verzekeren dat wij de betaling van de schade aangebracht door de huurder betalen op voorwaarde dat deze behoorlijk werd vastgesteld op ontegensprekelijke wijze. In 2006, zijn wij voor 109 dossiers tussen beide gekomen, in 2007 voor 85 dossiers en in 2008 voor 55 dossiers.
8 De kandidaat vluchtelingen en de erkende vluchtelingen De wet van 12 januari 2007 is in werking getreden op 7 mei 2007. Deze nieuwe wet “over het onthaal van de asielaanvragers en van sommige categorieën van buitenlanders” regelt het onthaal van de asielaanvragers. De twee belangrijkste wijzigingen zijn de materiële hulp gedurende de periode van de asielaanvraag en de voorstelling van een stapsgewijs onthaal. In sommige gevallen is er geen terugkeer voorzien in de sociale hulp door de OCMW’s behalve in sommige gevallen (zoals personen die genieten van een tijdelijk beschermingsstatuut en personen die een asielaanvraag indienen wanneer de geldigheidsduur voorbij is van hun verblijfskaart). Telkens wanneer een kandidaat voor asiel wordt erkend of opteert voor een andere procedure die hem toelaat in België te verblijven (verwerving van de nationaliteit, humanitair verblijf, familiegroeperingen enz.) gaat hij van de categorie “kandidaat vluchtelingen” naar de categorie “harmonieuze verdeling” om weer ten laste van het OCMW van de woonplaats te worden. We noteren een stijging van de vragen in deze richting. Anderzijds werd het art. 9 van de wet van 15 december 1980 gewijzigd. Dit artikel was de basis van de verblijfsregularisatie. Er werden 2 nieuwe artikels toegevoegd nl. 9 bis en 9 ter. Art. 9 bis gaat over regularisatie op basis van uitzonderlijke omstandigheden en art. 9 ter gaat over regularisatie op basis van medische redenen. Deze nieuwe maatregelen hebben natuurlijk een invloed op het recht op sociale bijstand en wij verwachten dat dit een verhoging van het aantal bijstandsaanvragen zal teweegbrengen van personen van wie hun verblijf zal afhangen van een regularisatie. Helaas! We weten allemaal dat FEDASIL opvangplaatsen mankeert en dat ongeveer 2.000 personen die normaal gezien materiële hulp (huisvesting, voeding, gezondheidzorg, …) genieten omdat ze in fase van opvang zitten, geen toegang hebben. Zij hebben dan recht op dringende medische hulp van het OCMW van de plaats waar ze woonachtend zijn en worden toegevoegd aan de daklozen die op de deur kloppen van het opvangtehuis. Dit is vooral het geval in Brussel waar de druk onhoudbaar wordt. Sommigen willen een LOI oprichten in Sint-Joost-ten-Node gesubsidieerd door de Staat (lokaal opvang initiatief beter gezegd een inrichting die de opvang in het Centrum van FEDASIL aanvult), wij willen benadrukken dat de toelage soms de reële kost overschrijdt. Het wordt vergeten dat het feit dat het aantal te creëren plaatsen veel hoger is aan de concrete mogelijkheden die de gemeente kan aanbieden dat al het dichts bevolkt is in gans het Koninkrijk, aangezien het LOI asielzoekers moet kunnen opvangen alsook de gezinnen bestaande uit ouder(s) en kind(eren) die hier illegaal verblijven. Het wordt ook vergeten dat Sint-Joost-ten-Node in principe een gemeente is 18
waar de proportie asielzoekers hoger is dan het nationale gemiddelde voor de “harmonieuze verdeling”.
9 De personen in illegaal verblijf Het juridische advies van FOP-MI van 26.04.2005 verduidelijkt het recht op sociale bijstand voor bepaalde categorieën van personen om het hoofd te bieden aan de explosie van het aantal beroepen voor de arbeidsrechtbanken. Dit advies bepaalt de categorieën waarvoor de hulp nog toegekend kan worden. Niettemin blijft het noodzakelijk o.a. voor de Belgische kinderen van illegale ouders,in rechte op te treden opdat het OCMW voor de kosten van de sociale bijstand door de Belgische Staat wordt terugbetaald. Herinneren wij aan het feit dat de personen in illegaal verblijf slechts recht hebben op dringende medische hulpverlening (ABN 2005, p.19 – 20) het enige dat door de Staat wordt terugbetaald. Het OCMW heeft ten andere net zijn gezondheidsreglement aangepast om de toekenning van een medische kaart aan illegalen toe te laten. Bijgevolg behalve enkele gevallen waar wij een specifieke subsidie ontvangen die de personen in illegaal verblijf niet van de activiteit uitsluit, (gas, elektriciteit, socioculturele en sportieve ontplooiing), is het OCMW van Sint-Joost-Ten-Node in de radicale onmogelijkheid, bij gebrek aan financiële middelen, aan de personen in illegaal verblijf hulp te geven herinneren wij eraan, eens te meer, dat de federale overheid die bevoegd is voor het geheel van de wetgevende, uitvoerende,gerechtelijke en politionele bevoegdheden inzake de toegang tot het gebied, het verblijf,de vestiging en de verwijdering van de vreemdelingen, het recht heeft om de noodzakelijke middelen vrij te maken voor de volledige en structurele financiering van de bijstand voor de personen in illegaal verblijf. Inderdaad, de federale overheden vrezen het effect van het beroep dat een sociale bijstand met zich meebrengt voor de personen die hier illegaal verblijven en de prijs van zo’n politiek. Maar men moet ook de sociale kost en deze politiek die onmogelijk de aanwezigheid van personen die hier illegaal verblijven voorkomen die geen andere mogelijkheid hebben dan zwartwerk of erger prostitutie of dealen, financieren. De slavendrijvers en huisjesmelkers berokkenen veel schade aan de gemeenschap in het algemeen, en aan het geheel van de werknemers en werkgevers die de ontrouwe concurrentie met het zwartwerk aangaan, en verdienen grof geld door personen zonder verweer uit te buiten. De hongerstakingen en de bezettingen van gebouwen, die al gedurende enkele maanden het gespreksonderwerp zijn onthullen de grote wanhoop van de personen die hier illegaal verblijven.
19
10 De materiële hulp ten gunste van de illegale minderjarige kinderen van ouders in illegaal verblijf (FEDASIL) De sociale werkers worden verzocht de personen in kennis te stellen van deze maatregelen, op een zo duidelijk mogelijke manier. Daarvoor worden typedocumenten (modellen) gebruikt. Zij worden aan de gebruikers overhandigd die ze voor ontvangst moeten ondertekenen en hun akkoord moeten geven voordat men met de procedure mag beginnen. Deze documenten zijn bijzonder belangrijk o.a. in geval van beroep voor de arbeidsrechtbank. De rechtbank vereist immers meer en meer bewijzen van de stappen die door het OCMW worden ondernomen. Wegens de verzadiging van het opvangnetwerk van asielzoekers, kunnen de families die aan de voorwaarden voldoen om een bijstand te genieten in een opvangcentrum niet opgevangen worden. FEDASIL geeft ons telkens een grond van nietontvankelijkheid en laat deze families in totale nood achter. Door gebrek aan terugbetaling van sociale bijdragen toegekend aan personen die hier illegaal verblijven, is het OCMW spijtig genoeg niet in staat tussen te komen met financiële hulp, zonder veroordeeld te zijn door de arbeidswerkbank, de financiële bijstand wordt dan integraal terugbetaald door de Staat. De sociaal assistenten worden dus uitgenodigd om de mensen bij te staan waarvoor huisvesting geweigerd werd en beroep aan te tekenen bij de arbeidsrechtbank en de briefwisseling voor te bereiden bestemd om de aandacht te trekken van de federale ministers betreffende de situatie van de families met als doel om een snellere afhandeling van hun dossier te verkrijgen bij de dienst voor vreemdelingen. Het is ONVERMIJDELIJK om massaal het verblijf van personen die hier illegaal verblijven te regulariseren en dit met behulp van volgende regels (reglementair en financieel) nodig voor hun sociale integratie (alfabetisering, het leren van de franse en nederlandse taal, het leren van de elementaire beginselen van een leven in België, …) en professioneel (werkvergunning, opleiding, actief op zoek gaan naar werk, …)
11 Het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Sinds mei 2005 kunnen de rechthebbenden op een financiële steun van het OCMW (andere dan de personen die hier illegaal verblijven) evenals de personen te hunne laste van de kosteloosheid genieten. Van mei 2005 tot juni 2007, werden 2570 attesten aan de gebruikers overhandigd die ze hebben gevraagd. Het is een voorbeeld van de vele opdrachten die door het OCMW worden uitgevoerd en die niet verschijnen in de statistieken die normaal enkel de financiële bijstand betreffen. Voor 2007 werden er 1288 attesten afgeleverd terwijl er voor 2008 1.725 afgeleverd werden.
20
12 Het OCMW en het gerecht Voor het jaar 2008, heeft ons OCMW het voorwerp uitgemaakt van 63 beroepen voor de arbeidsrechtbank, een bijna identiek aantal als in 2007, toen er 62 beroepen werden geregistreerd. Statistisch gezien, is de tendens een verhoging van de aangespannen beroepen door personen die hier illegaal verblijven (60% van de beroepen) wat zich verklaard door het feit dat de sociaal assistenten bepaalde groepen van personen die hier illegaal verblijven bijstaan in hun procedure tegen de rechtbanken. In ongeveer 80 % van de gevallen, wordt het OCMW veroordeeld tot het toekennen van financiële hulp, die, het moet herhaald worden, volledig ten laste genomen wordt door de Staat. Dit verhoogde percentage van veroordelingen verklaart zich door het feit dat een groot aantal personen die hier illegaal verblijven, door de arbeidsrechtbank, beschouwd worden van in een onmogelijke situatie te zitten waardoor het onmogelijk is om terug te keren naar hun land van herkomst.. Zo een situatie zou moeten leiden tot een regularisatie van de situatie van die personen die zou moeten uitlopen op het verkrijgen van een verblijfskaart et een werkvergunning. Spijtig genoeg heeft de federale politiek op gebied van immegratie nog, tot op heden, geen rekening gehouden met deze elementen. Op basis van de door de rechtbanken gegeven beslissingen in deze dossiers, werd de sociale assistenten gevraagd om de officiële briefwisseling voor te bereiden voor het OCMW die de aandacht trekt van de federale minister betreffende de situatie van deze families en wijst op de dringendheid die deze dossiers nodig hebben. Voor de andere beroepen, deze keer dragend op de betwistingen betreffende beslissingen inzake sociale bijstand, is hun aantal een duidelijke vermindering en de positieve beslissingen van het OCMW in aantal ongeveer gelijk aan diegene die veroordeeld zijn (50 %). We kunnen dus besluiten dat er steeds minder en minder beslissingen aangevochten worden of dat er steeds minder beslissingen kunnen leiden tot een veroordeling van het OCMW.
21
13 Hulp voor huisvesting en het betalen van de facturen van water, gas en elektriciteit. De wijziging die te melden valt in verband met huisvesting is de recente stemming van de ordonnantie betreffende de Brusselse Code Wooncode. Daartoe bevat deze code maatregelen die de toegang mogelijk maken voor iedereen tot een woning en die beantwoordt aan minimale maatregelen, van veiligheid, van gezondheid en van uitrusting (conformiteitsbewijzen, inspecties, sancties, verbod om te verhuren, enz…) en maakt van het OCMW “een publieke vastgoedoperator”. In die omstandigheden is het niet nuttig om bijzondere kredieten te voorzien voor de toepassing van deze nieuwe code. Het spreekt vanzelf dat onze eerste verplichting erin bestaat om deze nieuwe beschikking te integreren in onze missie van begeleiding in verband met huisvesting, en eveneens ons publiek goed in te lichten over hun rechten en de middelen om ze af te dwingen. Nog altijd in verband met de huisvesting constateren wij enerzijds met voldoening dat het sociale vastgoedagentschap zich ontwikkelt en anderzijds dat het veelvoudige inschrijvingsmechanisme zich installeert bij de dienst Goedkope Woningen. Voor de rest, betreuren wij zoals iedereen de zeer slechte verhouding kwaliteit-prijs van een belangrijk gedeelte van de privé huurwoningmarkt. Het is daarom dat, om bepaalde meer dan twijfelachtige praktijken niet aan te moedigen, het OCMW weigert de huurwaarborgen te storten die dikwijls door de verhuurders geëist worden. Het OCMW dekt enkel de eventuele huurschade vastgesteld door een vonnis of een tegensprekelijke expertise, via een garantiebrief. We overwegen echter de voorlopige financiering van huurwaarborgen op een geblokkeerde rekening wanneer de huur geschreven is en een woning betreft die beschikt over een recent conformiteitbewijs, afgeleverd door het Gewest conform de Wooncode. Wij zullen met dit doel de subsidie van 7.025 € gebruiken voorzien in het Koninklijk Besluit van 28 juli 2008 (p.14 punt 7 van deze nota) en laten we wachten op het besluit 2009. Voor wat gas en elektriciteit betreft heeft de wet van 4 september 2002, die aan de OCMW’s de opdracht toevertrouwde om de begeleiding en de financiële bijstand in het kader van energielevering aan de minstbedeelden (B.S. 28.09.02), onze situatie gevoelig veranderd. Dankzij deze wet, krijgt ons OCMW enerzijds een forfaitair bedrag om de jaarlijkse bruto loonkosten te dekken van 3 voltijdse werknemers en de kosten verbonden aan dit personeel, namelijk 114.355,50 € voor 2004 en anderzijds een variabel bedrag (beschikbaar saldo na toekenning van forfaitair bedrag) bestemd om financiële bijstand toe te kennen aan de met schulden overladen personen die hun energiefacturen niet meer kunnen betalen namelijk 147.394,07 € voor 2004.Voor 2005 belopen de bedragen 116.956,50 € voor het personeel en 196.489,67 € voor de financiële bijstand. Voor 2006 belopen de bedragen 120.336,90 € voor het personeel en 230.788,18 € voor de hulp. Voor 2007 lopen de bedragen voor de personeelskosten op tot 122.311,80 € en 203.719,65 € voor de bijdragen. Voor 2008, heeft het FOP-MI dat financiële problemen gehad heeft, de meegedeelde bedragen 3 keer gewijzigd ondergaan om tot een definitief bedrag te komen van 279.524,75 € voor de bijstanden, terwijl het bedrag waarover we beschikten in december 2008 243.384,60 € bedroeg. Wij registreren dus een verschil van 37.878,75 € niet gerechtvaardigde bijlage waarvan wij geprobeerd hebben om het over te brengen op 2009, spijtig genoeg zonder succes maar de verantwoordelijke minister heeft ons een onderzoek tot herziening aangekondigd. Herinner dat sinds 1 januari 2007 de markt volledig geliberaliseerd is zowel op gebied van gas als elektriciteit. 22
De ordonnantie van 14 december 2006 (K.B. 09.01.2007) wijzigt de ordonnantie van de elektriciteit en gas markt in de Regio Brussel-Hoofdstad en vervangt de ordonnantie van 11 juli 1991 betreffende de minimale levering van electriciteit en de ordonnantie van 11 maart 1999 door preventieregels op te stellen voor het afsluiten van gas voor huishoudelijk gebruik. De ordonnantie van 14 december 2006 bevat bepalingen die geneigd zijn de residentiële klanten in het algemeen te beschermen en bepalingen die geneigd zijn om enkele van deze klanten in functie van hun moeilijke sociale toestand. De Raad voor Maatschappelijk welzijn heeft beslist, onder voorbehoud, deze houding te herzien, na de sociale coördinatie “huisvesting”, om de middelen waarover het OCMW beschikt te verzamelen om het publiek te helpen zich te voorzien van energie, door de begeleiding van alle residentiële klanten (uitleg over rechten en plichten, bijstand voor de administratieve stappen, door te onderhandelen over afbetalingsplannen, enz, …). Daarentegen, zullen de financiële bijstanden van het OCMW in principe voorbehouden worden voor de beschermde klanten van art. 25 sep en 25 octies van de ordonnantie van 19 juli 2001 en van art. 20 quinquies van de ordonnantie van 1 april 2004, daarin inbegrepen de financiële bijstand toegekend door een overeenkomst met de netwerkbeheerder van de uiteindelijke leverancier (Sibelga). Zoals hiervoor beschreven, lijkt de operatie simpel maar ze vergt in werkelijkheid een enorm werk van nazicht en beheer van de individuele dossiers en dit in een zeer korte tijd, zonder te beschikken over de aangepaste informatica. Deze principebeslissing stelt enerzijds de sociaal assistenten en het BCSS natuurlijk niet vrij van een grondig onderzoek uit te voeren van elke afzonderlijke aanvraag en verbiedt ze anderzijds niet om af te wijken van deze bijzondere gedragsregel indien deze voldoende gerechtvaardigd wordt. Desalniettemin wordt deze taak bemoeilijkt: door de traagheid waarmeee de nieuwe ordonnantie in zijn werk gaat, verschillende moeilijkheden die gepaard gaan met de uitvoering van dze moeilijke taak, de administratieve rompslomp van de meeste leveranciers en de tijd die de sociaal assistenten nodig hebben om zich aan te passen aan deze nieuwe maatregelen. Zodat het OCMW uiteindelijk beslist heeft om een nieuwe overeenkomst af te sluiten met Sibelga maar eveneens met Electrabel aan dezelfde voorwaarden. Desalniettemin een saldo dat overbleef na de opstelling van de overeenkomsten werd er beslist om eveneens over te gaan tot de vereffening van bepaalde facturen van personen die een schuld hebben bij de energieleverancier maar ook op gebied van schuldbemiddeling. In 2008, voor wat betreft Sibelga, is het OCMW tussengekomen voor 104 personen met een globaal bedrag van 54.801,66 €, het OCMW kwam tussen voor 77 % van de schuld nl. 42.197,28 €, Sibelga doet afstand van 12.604,38 €. Door overeenkomst met Electrabel is het OCMW tussengekomen voor 147 personen die een gezamelijke schuld van 81.642,13 € hebben, het OCMW kwam tussen voor 62.864,44 €. Electrabel doet afstand van 18.777,07 €. Het saldo heeft gediend om verschillende facturen te vereffenen (hospitalisatie, vershillende schulden) van de personen opgevolgd door de dienst schuldbemiddeling. Tot op heden, werden de compromisovereenkomsten bepaald op het einde van het jaar op basis van geïnformatiseerde lijsten van de personen die niet meer konden betalen aan hun energieleverancier.
23
In 2009, hebben vele gebruikers facturen ontvangen voor een jaarlijkse regularisatie en rekening houdend met de verhoging van de energiekost ging dit over een belangrijk bedrag en waarvan zij niet in staat zijn om deze te betalen. Vele onder hun zijn dan verwezen naar de dienst Schuldbemiddeling zodat ze iedereen met moeilijkheden om te betalen kunnen centraliseren en dus werden er 400 dossiers geopend. Na een selectie, werd er een lijst van 230 personen opgesteld die het moeilijk hadden om Electrabel te betalen, terwijl we van Sibelga een lijst gekregen hebben van beschermde klanten die niet meer kunnen betalen. De criteria om deze mensen te selecteren zijn de volgende: gebruikers van het OCMW, onvoldoende begroting om deze schuld te controleren of schuldsituatie. Eerder dan te wachten op het einde van het jaar om sommige energieschulden weg te werken, blijkt het dat het eerder verkieselijk is om tussen te komen zodat deze personen geen problemen krijgen met hun leverancier. Bovendien, kunnen we ons baseren op achterstallen berekend op een afgesloten jaarlijkse factuur, meer betrouwbaar dan een tussentijdse forfaitaire factuur. Electrabel heeft aanvaard om in de conventie alle personen te globaliseren die een schuld hebben van meer dan 1.000 € of die een tenminste 3 onbetaalde facturen hebben, wat betreft 104 personen met een totale schuld (afgesloten op 01/06/2009) van 145.836,11 €, volgens een verdeelsleutel van 75 % ten laste genomen door het OCMW en 25 % wordt gedragen door Electrabel. De totale som die te betalen is door het OCMW loopt op tot 109.377,08 €. Nu moet er nog een oplossing gevonden worden voor de overige 126 personen die een gezamelijke schuld (afgesloten op 01/06/2009) van 56.563;08 € hebben. Het gaat over personen die hun tussentijdse facturen regelmatig betaalden maar grote moeite hadden om de jaarlijkse regularisatiefactuur te betalen. Na enige discussie, heeft Electrabel aanvaard om voor deze personenen 10 % van hun schuld te laten wegvallen. De totale som die door het OCMW betaald moet worden loopt op tot 50.906,77 €. Sibelga heeft de compromisovereenkomst volgens een herverdeling van 75 % en 25 % van de totale schuld van 36.101,85 € aanvaardt, betreffende 70 beschermde klanten waarvan hun dossier actief is. De te betalen som loopt op tot 27.152,14 €. Het totale bedrag van de 3 tussenkomsten loopt op tot 187.435,99 €. Voor de betaling van de energieschulden beschikken wij over een toelage van 208.663,94 €. Het saldo van de toelage zal dus vanaf nu tot december 2009 voor nauwgezette bijstanden van dossiers waarvoor het gerechtvaardigd is. De tabel in bijlage XII wijst op de evolutie van de inkomsten en uitgaven die tussen 2001 en 2008 werden geregistreerd evenals de kredieten voorzien in de begrotingen 2009 en 2010. Wat het water betreft zijn de toekenningvoorwaarden van het sociale fonds BIWM in 2005 gevoelig verbeterd. 24
Het belangrijkste politieke project waar wij momenteel mee bezig zijn maar waarvan wij spijtig genoeg moeten vaststellen dat het niet snel vooruitgaat, in samenspraak met de voornaamste actoren (gemeente, H.B.M. ,AIS enz.) is het opmaken van een reglement van het OCMW handelend over het geheel van onze bijstand (zowel financieel als sociaal) inzake huisvesting in brede zin (huurprijzen, huurwaarborgen, water, gas, elektriciteit, opvang in instellingen, daklozen, enz) zoals wij het in de gezondheidsector hebben gedaan.
14 De gezondheidszorgen De Conferentie van de Voorzitters en Secretarissen is voor de 19 OCMW’s een overeenkomst overeengekomen betreffende de ten laste neming door het OCMW van de geneesmiddelen die door het RIZIV niet worden terugbetaald. Deze overeenkomst getekend in juni 2003 harmoniseert de reglementen en praktijken van de 19 OCMW’s voor de geneesmiddelen D voorgeschreven zowel in de IRIS ziekenhuizen als deze voorgeschreven in de ambulante behandelingen vanuit deze ziekenhuizen. Op 23-12-2004 werd een gezondheidsreglement door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn goedgekeurd. Dit reglement is op 01-04-2005 in werking getreden wat de volledige herziening van alle dossiers voor wie een bijstand inzake gezondheidszorgen al voorzien was,voor gevolg had. Dit reglement voorziet de volledige bijstand betreffende gezondheid, begeleiding en financiële steun, die de samenhang, de efficiëntie, de gelijkheid en de democratische doorzichtigheid van ons werk verbetert. De fundamentele verandering die dit reglement teweegbrengt, is onze financiële bijstand afhankelijk te maken van de tussenkomst van een huisarts of apotheker, die met ons OCMW geconventioneerd zijn. Op 24 augustus 2009, hadden 48 huisartsen en 12 apothekers een overeenkomst met het OCMW ondertekend. De artsen engageren zich om een globaal medisch dossier te houden voor iedere patiënt en een geneeskunde per fasen uit te oefenen. Deze opvatting van de geneeskunde moet de verhouding prijs/kwaliteit van de zorgen verbeteren omdat ze een incoherent en onrechtmatig beroep op zorgen en technische behandelingen vermijdt evenals op geneesmiddelen. De apothekers verbinden er zich bovendien toe om een korting van 5% van de prijs van de geneesmiddelen en andere producten aan het OCMW terug te betalen waarvan zij aan hun patiënten de volledige vergoeding eisen bij gebrek aan tussenkomst van het ziekenfonds Deze korting wordt tot maximum 1,25 € per verpakking gebracht als de winstmarge van de apotheker eveneens, door of krachtens de wet is vastgesteld tot maximum 25 €. Nog belangrijker, is het feit dat zij er zich toe verbinden - waar de wet het toelaat -om het goedkoopste geneesmiddel te leveren. De tabel in bijlage XIII toont de evolutie van de medische uitgaven aan, volgens aard, van 1990 tot 2010. Wij stellen een grote vermindering vast van de bijstand sinds 1998, dank zij automatische verzekeringen en de WIGW-MIN maar helaas, een groei van de uitgaven sinds 2000 door onder andere de dringende medische hulp aan personen die illegaal verblijven en de tariefverhogingen In 2003 stelt men een nieuwe verhoging van de uitgaven vast in de gezondheidszorgen en hospitalisaties die aan een verhoging van de dringende medische zorgen aan illegaal verblijvende personen te wijten zijn, maar ook aan een verhoging van personen die het moeilijk hebben met het ten laste nemen van hun gezondheidszorgen. Voor de rekening 2005, registreert men opnieuw een 25
sterke stijging van de uitgaven van zorgen, paramedische kosten, ziekenhuisopname en tussenkomst in de betaling van de bijdragen van de mutualiteit maar een vermindering van de farmaceutische uitgaven en van de uitgaven inzake ziekenvervoer. In 2006 en 2007 en 2008 is er een aanzienlijke verhoging van de bijstand voor paramedische zorgen en voor farmaceutische kosten. Deze ongelijke evolutie van de uitgaven legt zich uit door de combinatie van verschillende factoren: de regelmatige veranderingen van de wetgeving inzake de tussenkomst van het RIZIV voor medische kosten, het ritme waarmee elk van de talrijke zorgverstrekkers de beloofde terugbetaling van de tenlasteneming terugeist, de moeilijkheid om de facturen na te kijken om enkel de kosten te weerhouden die door het OCMW tenlaste genomen worden, de voortdurende waakzaamheid dat men moet aanvoeren tegen de gemakkelijkheid om alles wat door een geneesheer werd voorgeschreven als noodzakelijk te beschouwen (zelfs simpele voedingssupplementen die vrij verkrijgbaar zijn) dat alle hospitalisatiefacturen juist zijn en dat het geheel door het OCMW moet betaald worden (zelfs wat het RIZIV weigert ten laste te nemen, het gedeelte “hotelwezen” van de hospitalisatie zoals: televisie, telefoon privé, enz…). De strijd voor de “generische geneesmiddelen” blijft moeilijk, aangezien het niet eenvoudig is om de gewoonten van dokters, apothekers en patiënten te veranderen. Men moet ook op een meer algemene manier vermijden dat door een gebrek aan aandacht het OCMW automatisch de uitgaven op zich neemt die het RIZIV niet meer dekt (of minder goed ), ten gevolge van de maatregelen ter voorkoming van misbruik of om te besparen, die van hogerhand genomen zijn. De evaluatie van het eerste toepassingsjaar van het gezondheidsreglement is in september 2006 gebeurd. Het zal de gelegenheid zijn om de kennis te verbeteren van het reglement door de sociale werkers als door de artsen, apothekers en andere hulpverzorgers die, om een stand van zaken op te maken van het voorschrift van geneesmiddelen onder IGB (internationale gemeenschappelijke benaming van de actieve substantie), van de uniformisering van de factureringen van de apothekers, het beroepsgeheim, de wachtdienst, enz Het is voorzien om ten minste twee jaarlijkse vergaderingen te houden zodat men het werk kan voortzetten en verslag kan uitbrengen van de effectiviteit van het reglement volgens de verschillende observaties en opmerkingen van de uitvoerders. Het Is ook met de coördinatie dat het gezondheidsreglement van het OCMW veranderd werd voor de toekenning van een medische kaart voor de personen die hier illegaal verblijven en die genieten van dringende medische hulp. Rekening houdend met het specifieke karakter van de personen die hier illegaal verblijven, wordt hun een medische kaart toegekend, deze kaart kent dezelfde voordelen toe als een kaart die toegekend wordt aan de andere begunstigden maar voor een gelimiteerde duur van 3 maanden die men kan hernieuwen (6 maanden voor andere begunstigden tussen 18 en 64 jaar en 12 maanden voor de begunstigden vanaf 65 jaar), voor alle zorgen verzekerd door AMU (attest voor dringende medische hulp) en met een bijdrage van 25 cents (in plaats van 50) per verpakking medicijnen. Ten slotte wijzen wij op het geschil dat gedurende meerdere maanden de privé ziekenhuizen en de Conferentie van Voorzitters en Secretarissen van de OCMW’s tegen elkaar opzet betreffende de laatste overeenkomst tussen de OCMW’s en het ziekenhuis netwerk IRIS. Deze privé ziekenhuizen, die ten onrechte besluiten dat de overeenkomst de tenlasteneming van de zorgen onderschikt aan de voorwaarde dat deze gegeven zijn in de IRIS ziekenhuizen, vragen aan het OCMW om dezelfde overeenkomst met hun af te sluiten. Zij beroepen zich op het gelijkheidsprincipe, de 26
vrijheid van keuze door de patiënt, de wetgeving betreffende de openbare aanbestedingen, … de richtlijn Bolkestein, … wetende dat de OCMW’s automatisch alle facturen die aan hun gericht zijn zouden betalen. Dat is het verloochen van de exacte reikwijdte van de IRIS overeenkomst, die de toekenningsmodaliteiten van de wet van 2 april 1965 regelt betreffende de tenlasteneming van de bijstanden zodat de gegevens tijdig overgebracht worden en het OCMW terugbetaald kan worden door de Belgische Staat, en dat het totaal niet over een aanbesteding gaat. Het is ook vergeten dat, in tegenstelling tot de privé ziekenhuizen de IRIS ziekenhuizen, OCMW ziekenhuizen zijn die gegroepeerd zijn volgens hoofdstukken XII en XII bis van de organieke wet en waarover de OCMW’s een beïnvloedingsrecht of beslissingsrecht heeft om eventuele ontsporingen te verhelpen. Het is soms de vrije keus van de patiënt (die vrijuit zijn dokter mag kiezen) verwarren met die van de dokter die doorverwijst naar dat of dat ziekenhuis met wie hij normaal gezien werkt en vergeten dat, in de mate van het mogelijke, de vrijheid van de patiënt beperkt is door de financiële capaciteiten van de openbare instanties voor de betaling van de medische kosten.
15 De dienst voor schuldbemiddeling in de cel huisvesting 2007 was het jaar waarin de dienst schuldbemiddeling op kruissnelheid zat. De dienst is samengesteld uit 2 sociaal assistenten, een huisvestingsbegeleidster en een halftijds administratief assistent, en heeft 106 dossiers behandeld. In 2008 zijn het aantal dossiers groter geworden, er werden 575 dossiers geopend, waarvan er 363 waren betreffende energieproblemen. In 2009 zouden, gezien de geopende dossiers, 398 op 30 juni 2009, het aantal behandelde dossiers soortgelijk of zelfs hoger moeten zijn. Open voor iedere persoon die het vraagt, zal deze dienst in het algemeen alle dossiers voor schuldbemiddeling beheren. Voor de andere dossiers, zal “de dienst voor schuldbemiddeling” optreden om de totale of gedeeltelijke regeling van de schulden via de bemiddeling te bekomen, om de vervolgingen van de schuldeisers in de erkende gevallen van onvermogen te stoppen, om de juridische hulp noodzakelijk voor het eerbiedigen van de rechten van de schuldenaar te verkeren. Hij zal eveneens een preventieve of educatieve rol verzekeren via de responsabilisering en de voorlichting van de personen die hij zal moeten helpen of die hem door de sociale dienst zullen worden doorverwezen. Hij zal tenslotte de geschiktheid beoordelen om uitzonderlijk een aanvullende financiële steun toe te kennen die bestaat uit de betaling van bepaalde facturen van water, gas, elektriciteit, ziektekosten of huurprijzen, als deze bijstand fundamenteel blijkt te zijn voor de regeling van het dossier van overmatige schuldenlast. De liberalisatie van de energiemarkt en de prijsverhogingen hebben verschillende problemen veroorzaakt voor de zwakke gebruiker. Het aantal dossiers met betrekking tot de energieproblemen is geëxplodeerd in 2008 en 2009. De dienst “schuldbemiddeling” zet zich ertoe aan om de procedures in gang te zetten en om ze in te werken wat toelaat om de problemen die het publiek heeft op te lossen, welbepaald diegene betreffende de toekenning van het sociaal tarief en van het statuut van de beschermde klant, en om een nuttige methode te ontwikkelen in het kader van het besluit van de betalingsplannen van de schulden tegenover de commerciële energie leveranciers. 27
Overigens groepeerd de dienst schuldbemiddeling sinds 2007, voor een betere doeltreffendheid, het geheel van de hulpaanvragen betreffende energie en heeft het ook sinds 2007 meegewerkt aan het besluit van de compromisovereenkomst met Electrabel (zie hierboven), deze operatie is in 2009 hernieuwd met Electrabel en Sibelga. Bij het uitvoeren van deze verschillende plannen, vervult de dienst schuldbemiddeling de missie van de openbare dienst inzake energie die aan het OCMW werd toevertrouwd door de ordonnantie gas – elektriciteit van 14 december 2006, verbonden met de liberalisatie van de gas- en elektriciteitsmarkt in de regio Brussel-Hoofdstad. In het kader van deze missie heeft het OCMW voor 2008 een subsidie ontvangen van 56.585,60 €, het bedrag voor 2009 is nog niet gekend. Een groot gedeelte van de dossiers die behandeld worden door de dienst Schuldbemiddeling zijn bemiddelingsdossiers. Door de behandeling van deze dossiers komen er andere problemen aan bod, vooral juridische problemen, huur problemen, …. De jurist van de sociale dienst probeert de problemen op te lossen in samenwerking met de 2 sociaal assistent van de dienst en met de huisvestingsbegeleidster, halftijds aangeworven sinds het begin van februari. De nood aan bijstand inzake huur is reëel en gaat vooral over aanvragen aangaande het zoeken naar huisvesting aan de juiste prijs evenals een administratieve begeleiding. De hulp van de huisvestingsbegeleidster wordt aangewend voor meer specifieke problemen, zoals conflicten tussen verhuurder en huurder, waar bemiddeling noodzakelijk is, problemen van onbewoonbaarheid, netelige sociale situaties waar de tussenkomst van het OCMW noodzakelijk is. Het werk, in samenwerking met verschillende privé en publieke partners, heeft toegelaten om een lijst van huurhuizen op te stellen via prospecties. De huisbezoeken laten toe om een plaatsbeschrijving op te stellen, problemen vast te stellen en oplossingen te vinden. In het jaar 2008, is er een sociale coördinatie tot stand gekomen inzake huisvesting met verschillende partijen. Deze partijen zullen contacten met elkaar leggen en in 2009 zullen we een verbeterde beweging waarnemen. Merk ook op dat een initiatief van de dienst schuldbemiddeling gestart in februari 2008 voortgezet wordt, bestaande uit informatievergaderingen rond de gevaren van teveel schulden voor alle nieuwe personeelsleden in het kader van het art. 60 van de wet van 8 juli 1976 van de organieke wet van het OCMW. De informatie die gegeven wordt op die infosessies blijken de deelnemers erg te interesseren waardoor ze niet aarzelen om bijgevolg beroep te doen op de dienst voor hulp of raad. Ten slotte zal de dienst voor schuldbemiddeling, een rol van tussenpersoon verzekeren, ter attentie van de sociale dienst in zijn geheel, bij de onderwerpen welke worden behandeld, door de opvolging van de wetgeving, de centralisatie en de verspreiding van informatie. Op hun beurt worden de sociaal assistenten, 3de leeftijd en 18-24 jaar gevraagd om een fiche in te vullen met de elementaire gegevens inzake energie voor elke begunstigde van een financiële bijstand. 28
16 Dienst Begeleiding en Inschakeling De presentatie van deze taak werd al op een gedetailleerde wijze, in de vorige ABN’s gedaan. a) Dynamiek en werking van de dienst De dienst BI bestaat uit 7 inschakelingsbeambten en is onderverdeeld in 2 kernen: De Vormingskern De psychologen realiseren grondige balansen met de jongeren 18-24 jaar. 2 inschakelingsbeambten zijn belast met de opvolging van de opleiding en de PTP activiteiten, Activa, SINE. De tewerkstellingskern Een inschakelingsbeambte is verantwoordelijk voor de tewerkstellingstafel en voor de inschrijvingen voor de informatievergadering. 2 begeleiders artikel 60§7 stellen aanwervingen voor in het kader van het artikel 60§7, verzorgen de ateliers “maatregel 500”, ontvangen de gebruikers en evalueren de omkadering en het werk van de artikels 60§7 op het werkterrein. De begeleidingsacties van de dienst worden verwezenlijkt in een gestructureerd en geïndividualiseerd inschakelingparcours bepaald door het kader van het partnership met Actiris. Dit inschakelingsparcours omvat volgende stappen: - onthaal; - uitbreiding en definiëring van het professioneel project; - de oriëntatie en de opvolging van de (voor)vormingsactie; - de voorbereidingsactie voor tewerkstelling. Het BI parcours van een gebruiker van het OCMW wordt als volgt bepaald: 1. De informatiezitting Een informatiezitting over het DBI wordt sinds eind februari 2005, om de twee weken georganiseerd. Zij vormt de ingang tot de dienst BI voor alle gebruikers van het OCMW behalve voor de gebruikers van de sociale dienst 18-24 jaar, die zowieso tot de dienst BI toegang hebben tenzij ze voltijdse studies volgen. Het doel bestaat erin de gebruikers over alle mogelijkheden van de dienst te informeren en de oriëntatie van de personen te kanaliseren. In principe, keurt de centralisatiedienst het project goed betreffende de professionele inschakeling. In 2006 hebben 260 personen deel genomen aan de informatiesessie. In 2007, tellen wij 319 personen die aanwezig waren in de informatiesessie. In 2008 hebben 249 personen deelgenomen. Deze daling verklaart zich door de uitsluiting van de jongeren 18-24 jaar. Sinds 2008 werden deze onmiddellijk doorverwezen naar de inschakelingspsychologen die beslast waren met hun opvolging, zodat deze jongeren sneller ontvangen kunnen worden en de samenwerking met de sociaal assistenten 18-24 jaar en de inschakelingsbeambten versterkt kan worden. Deze twee diensten gerhergroepeerd in dezelfde kern en in hetzelfde gebouw (173 Leuvensesteenweg) laten ons werken aan een samenhangende samenwerking zowel voor de jongere als voor de sociaal assistenten en inschakelingsbeambten. Van januari tot april 2009 hebben al 114 personen deelgenomen aan de informatiesessie. 29
2. De opvolging van de opleiding Dit begeleidingstype wordt gerealiseerd door twee inschakelingsbeambten. 3. Werkzoekenden / tewerkstellingstafel Een inschakelingsbeambte ontvangt individueel de gebruikers die fase 4 bereikt hebben van het inschakelingsproces, met andere woorden het zoeken naar werk. Van maandag tot woensdag, van 13u30 tot 16u, kunnen de gebruikers de nodige zaken gebruiken om werk te zoeken (kranten, telefoon, …) gemeenschappelijk ter beschikking gesteld om hun zoektocht naar werk mogelijk te maken, gesuperviseerd door een inschakelingsbeambte. Alle personen die ingeschreven zijn in de werktafel nemen vooraf deel aan de informatiesessie, behalve de jongeren van de dienst 18-24 jaar. De werktafel groepeert de gebruikers volgens verschillende profielen. Diegenen die zich bij de werktafel voegen zijn zelfstandig. Zij zoeken in de werkaanbiedingen en contacteren eventuele werkgevers. De zoekende die minder zelfstandig zijn genieten van een gepersonaliseerde begeleiding. 4. De aanwerving in het kader van het artikel 60§7 In principe, zijn de personen die voorgesteld worden voor een aanwerving reeds gevolgd door de tewerkstellingstafel. b) De socio-professionele inschakeling vanuit het oogpunt van de subsidies De dienst BI wordt gefinancierd door 3 subsidies: subsidies van Actiris (regionale FSE), subsidie “grote steden” en de SPP-IS (federale FSE). 1. Partnerschap ACTIRIS Sinds 1991 ontwikkelt ACTIRIS associaties met verschillende externe private en publieke actoren, die actief zijn op vlak van werkgelegenheid en socioprofessionele inschakeling. Sinds 1992, is de overeenkomst “partnership ACTIRIS” en het OCMW getekend. Eind 2007 werd er een hervorming van de vennootschappen gestart door Actiris. In het kader van de procedure van deze hervormingen en ten gevolge van de aanneming op 28 februari 2008 van een specifiek besluit door de regering van het Brussels gewest, heeft Actiris een procedure gestart, die partners oproept tot nieuwe samenwerking vanaf 1 juli 2008, waarbij de conventie van het oorspronkelijke vennootschap bij het OCMW van SJTN van 1992 nietig verklaard wordt. Deze maatregel heeft tot doel om personen die genieten van bijstand van het OCMW, bij te staan (leefloon of sociale bijstand). Zij zal zich voornamelijk op het publiek richten van 18 tot 45 jaar die, op vrijwillige basis, wensen mee te werken aan een project van socioprofessionele inschakeling. Dit op basis van een persoonlijk en professioneel overzicht en met een begeleider voor de gehele duur van het proces. Deze opvolging gaat van psychologische begeleiding tot hulp voor de zoektocht naar werkgelegenheid, via acties die de socioprofessionele inschakeling vergemakkelijken. 30
Deze nieuwe overeenkomst start op 1 juli 2008 en loopt tot 31 december 2013. Ze heeft voornamelijk als doel om de gebruikers te integreren in de arbeidsmarkt door middel van begeleidingsacties die gerealiseerd zijn in het kader van het gestructureerde en geïndividualiseerde inschakelingsproces Meer concreet gaat het erover om de gerealiseerde acties te valoriseren van de inschakelingsbeambte om de subsidie te rechtvaardigen. Deze subsidie dekt de gesubsidieerde betrekkingen en de socioprofesionele inschakelings acties. Acties en gesubsidieerde betrekkingen hangen nauw samen. Op methodologisch niveau, introduceert deze nieuwe overeenkomst een nieuw stramien van activiteiten en uniformiseert evenals rapporten voor alle diensten van BI van de betreffende OCMW’s. 3 bepalende elementen komen tussen in het kader van deze overeenkomst: De tijd van de integratiefases Om gevaloriseerd te worden voor het programma, moeten alle personen ingeschreven worden als “werkzoekend” bij Actiris. De gevolgde gebruikers door de DBI worden ingeschreven in een parcours BI verdeeld in 4 fasen gelimiteerd in tijd. - ontvangfase door de informatiesessie - uitbreiding en definiëring van het professioneel project door de eerste individuele gesprekken. - de oriëntatie en de opvolging van de (her)vormingsacties - de voorbereidingsactie voor het werk via de werkgelegenheidstafel Deze 4 inschakelingsfasen werden in het werk gesteld door de DBI en gecodeerd in het (lokaal platformnetwerk voor werkgelegenheid). De aandacht wordt gericht op de voorbijgegane tijd per gebruiker per fase. Bijvoorbeeld, een gebruiker waarmee een actiebalans begonnen is, na verloop van maximum 6 maanden, een ander fase ingaan, opleiding of werk zoeken. Het aangaan van dit integratieparcours kan de vorm nemen van een “positieve uitstroom van dit parcours”. Deze nieuwe vennootschap vermindert de vormingskosten ten laste van Actiris, en legt de prioriteit bij het zoeken naar werk namelijk door een notie met positief einde. Worden beschouwd als positief: de tewerkstelling als zelfstandige of werknemer; de tewerkstelling in een activeringsformule; het volgen van een opleiding; het actief zoeken naar werk (bij de actieve werkzoekateliers: AZW). Deze positieve uitstroom moet berekend worden op basis van het totaal aantal uitstromen die bewaart zijn in de RPE door alle inschakelingsbeambten. Het te bereiken doel: 40 % positieve resultaten op het geheel van de geregistreerde uitstromen. 31
Deze uitgangen worden ook gecodeerd in de RPE. Een positieve uitstroom houdt, voor Actiris, het einde van de begeleiding in van de DBI. Of in de realiteit, het starten met een opleiding sluit niet uit dat de gebruiker niet meer begeleid moet worden door de DBI. Dit betreft, bv., in een volledig legaal kader, de jongeren van minder dan 25 jaar. De notie van een resultaat neemt de vorm van positieve uitstroom. De opvolging De notie van opvolging onderscheid zich van de positieve uitstroom. Als de gebruiker zijn opvolging gecodeerd is, kan hij niet opgenomen worden in de positieve uitstroom. De positieve uitstroom sluit het inschakelingsproces af met andere woorden de opvolging. De dienst BI telt 2 voltijdse vacatures GECO’S en een halftijdse vacature GECO. Wij moeten 100 programmadossiers rechtvaardigen per voltijds equivalent in de subsidie voor een volledig jaar. Het aantal op te volgen dossiers zal ervoor zorgen dat er rekening gehouden wordt met het nodige aantal dossiers om de vacatures GECO’s te rechtvaardigen (prorata) en dus eveneens ook de subsidie. Voor het tweede semester 2008: 50 dossiers/EVT m.a.w. 100 dossiers voor de twee betreffende personeelsleden. Voor het jaar 2009: 100 dossiers/EVT tenzij m.a.w. 100 dossiers van begunstigden per jaar en per inschakelingsagent GECO of gevaloriseerd aan de subsidie tenzij 250 dossiers voor 2,5 betreffende personeelsleden (aanwerving van een halftijdse GECO op 1 februari 2009) De dienst BI werkt met een publiek dat grotendeels, ouder is dan 25 jaar, laaggeschoold is en niet echt stipt is in het bezoeken van de dienst. “Behalve de verhoogde werkloosheid zijn sommige meer dan andere van de groepen gevoelig aan uitzetting: jongeren die het moeilijk hebben om een eerste werkervaring op te doen, de “laaggeschoolden” en de langdurig werklozen waarvan de kansen om uit de werkloosheid te geraken klein zijn, vrouwen die het sowieso al moeilijk hebben om uit de werkloosheid te blijven en die dus ook beter vertegenwoordigd zijn onder de langdurig werklozen, de werkzoekenden die hopen op een arbeidersberoep die in de meerderheid zijn van de brusselse werkloosheidscijfers (terwijl dat dit beroep vermindert is in Brussel), een instabiele bevolking met gekarakteriseerde vreemde nationaliteiten. Het moet benadrukt worden dat een belangrijk deel van werkzoekenden uitzettingsfactoren cumuleren wat de integratie nog moeilijker maakt. Wij moeten met deze variabelen rekening houden om deze toegangsmodaliteiten te bepalen en de gebruikers van deze dienst te begeleiden. Alvorens de gebruiker te richten naar de DBI.moet men een evaluatie maken van zijn sociale situatie. De Subsidie Actiris 32
Voor het eerste semester 2008, loopt het bedrag van de subsidie op tot 26.598,07 €. Voor het tweede semester en in het kader van de overgangsfase van het nieuwe partnerschap, loopt het op tot 27.500 €. Voor het jaar 2008, subsidieert Actiris onze acties met 54.098,44 € weliswaar een subsidie die minder hoog is dan in 2007 (58.600,25 €). Dit bedrag is berekend op de basis van het aantal rechthebbenden op een DIS volgens de geleverde statistieken door het OCMW tijdens de Conferentie van Voorzitters en Secretarissen, wat geen gecontroleerde vertrouwbare basis oplevert. Daarom vragen wij vanaf nu dat de herverdeling gebeurt op basis van de houders van een herkende bijstand door de belgische Staat. Voor de periode van 1 januari tot 31 december 2009, heeft Actiris onze integratieacties gesubsidieerd voor een bedrag van 59.326,62 € tenzij een bedrag dat hoger was dan in 2008. Overzicht van de uitgaven van de DBI gedurende 3 jaar Jaar / Soort kost Kost voor crèche DBI Vooropleiding/ Opleiding Transport kosten
Totaal
2006
2007
2008
11.682,87
21.799,98
29.445,61
82.789,87
63.549,61
38.475,42
492,80
937,60
909,10
94.965,54
86287.19
68.830,13
Uit deze tabel kunnen we opmaken dat de uitgaven inzake de DBI kosten ruim de toegekende subsidies voorbijstreeft voor wat betreft de betreffende jaren. De dienst BI financiert de opleidingen, de tenlastenemingen van de crèches, voltijdse studies. De dienst finaciert ook de kosten buiten het kader van het programma Actiris (kosten die in aanmerking komen) maar ook buiten het programma Actiris (kosten die niet in aanmerking komen). Het publiek BI streeft het beperkt kader dat bepaald werd door het nieuwe partnerschap voorbij. Want Actiris legt de nadruk op het werkonderzoek en vermindert de tussenkomsten voor de voltijdse studies voor knelpuntberoepen, de kosten voor de gelijkstelling van diploma’s en de vertaalkosten in België, de kosten voor de crèches en de verplaatsingkosten. De inschrijvingskosten voor een opleiding of voor studies die niet leiden tot een knelpuntberoepsactiviteit mogen niet opgenomen worden in het kader van dit partnerschap op financieel niveau maar wel op niveau van begeleiding (wat belangrijk is voor het niveau van de te valoriseren dossiers voor elke GECO functie). Er is een herkenning nodig door de sector of door Brussel-Opleidingen voor het valideren van de kosten van Actiris. Wanneer ze financiële bijstandsaanvragen indienen worden de sociaal assistenten uitgenodigd te bepalen of het gaat over gevaloriseerde uitgaven voor de subsidie of 33
zoals in de praktijk de subsidies niet uitgeput zijn. Dit betreft eveneens de sociaal assistenten BI, de 18-24 jaar als de algemene sociaal assistenten. Want alle gebruikers gaan niet door naar de SPI en alle aanvragen voor tenlastenemingen van kosten voor opleidingen of crèches vloeien niet voort uit de dienst SPI. Alle kosten die in aanmerking komen in het kader van subsidies zijn niet gerechtvaardigd door de subsidie omdat ze gedeeltelijk gevaloriseerd zijn door de personeelskosten. Het saldo is beschermd door de dosten die in aanmerking komen ( in het bijzonder een gedeelte van de opleiding FAC in 2007). Rechtvaardiging van de subsidie in het kader van het nieuwe partnerschap De valorisatie modaliteiten van de subsidie worden complex gemaakt. Tot 30 juni 2008, valoriseerden we de totale loonkost van de inschakelingsbeamben (zonder premie GECO). Dit zal het geval niet meer zijn omdat het aantal gevaloriseerde acties in het EPR inhoudt dat het bedrag van de loonmassa te wijten is aan de beambten op de subsidie. “Alleen zijn de kosten die voor rekening van de werkgever genomen zijn in de loonkost van de aangestelde personen voor de verwezenlijking van de in de overeenkomst voorziene acties gedurende de door deze gedekte periode”. Het bedrag van het loon dat te wijten is aan de subsidie zal rekening moeten houden met de gevaloriseerde dossiers van het programma. Een bijdrage zal berekend moeten worden in functie van het aantal dossiers gevolgd door de GECO in het kader van het programma Actiris.. Voorbeeld: het makelaarskantoor beheert 200 dossiers. We tellen 50 programmadossiers (gevaloriseerde acties in het kader van het partnerschap) en 150 dossiers zonder programma. 50 programmadossiers/150 dossiers zonder programma → 1/3 van de werktijd → aandeel van het saldo (niet gedekt door de GECO subsidie) van het gevaloriseerde salaris van 4 Actiris subsidies. De volledige steun die ten laste is voor het OCMW voor de uitvoering van het inschakelingsproject van de gebruikers, die in het partnership met Actiris hernomen worden, vertegenwoordigt 74.571,10 € voor het jaar 2007. Het niet gesubsidieerde saldo (74.571,10 – 58.600,5 = 15.970,60 €) wordt gefinancierd door een eigen fonds. De subsidie van 2008 bedraagt 53.833,66 €. De subsidie dekt maar een klein deel van de uitgaven inzake SPI. De nieuwe regels van de uitgaven van de subsidie Actiris kan zijn valorisatie moeilijker geven op niveau van personeelskosten dan kosten van SPI. De berekening van een bijdrage op niveau van personeelskosten en de beperking van in aanmerking komende kosten voor de gebruikers verminderd de te boeken kosten voor die subsidie. Ook zal de opgelegde bijdrage van de personeelskosten verbonden met de actie ons toestaan om eventueel een gedeelte van het wedde van het personeelslid van de integratie werktafel, te valoriseren door de subsidie Actiris, die in geen enkele subsidie opgenomen is. 34
2.Netwerk Werkgelegenheidsplatform Het OCMW heeft beslist om in de overeenkomst over de aansluiting bij het Netwerk Werkgelegenheidsplatform het respect voor het beroepsgeheim in te lassen ( art. 36 en 50 van de organieke wet van het OCMW’s en art. 458 van het Wetboek van strafrecht en dus het recht van de gebruiker om zich te verzetten tegen het coderen van die gegevens die hem betreffen. Jaarlijks ontvangen wij een rapport dat het geheel van de activiteiten bevat die gecodeerd zijn in een geïnformatiseerde databank terwijl een tweede zich concentreert op de acties die zich richten op het kader van de overeenkomst tot partnership tussen het OCMW en ACTIRIS. Deze gegevens zijn uitsluitend gebaseerd op de coderingen die door de verschillende partners de associatie van de geïnformatiseerde databank uitgevoerd zijn. Het onderwerp van deze rapporten is om een kwantitatief gezichtspunt op het publiek te richten en de gerealiseerde acties, bijkomend bij het rapport over de kwaliteit van de activiteiten in het kader van het partnership met ACTIRIS.
3.Vrijstelling Peeters Sinds het KB. van 02.04.1998 houdende uitvoering van artikel 33 van de wet van 22 december 1995, wordt het OCMW van de werkgeversbijdragen voor de personen aangeworven onder het artikel 60§7 vrijgesteld. Het OCMW gebruikt deze begroting om zijn groeibeleid van tewerkstelling via het artikel 60§7 gedeeltelijk te financieren en om het loon van twee voltijdse sociale werkers te financieren die belast zijn met de selectie en de begeleiding van de artikels 60§7.
4.Verhoogde staatstoelage “Sociale Economie” De maatregel “verhoogde staatstoelage – sociale economie” geeft deze verhoogde toelage aan OCMW’s, die een erkend economisch initiatief ten dienste stellen van rechthebbenden of financiële bijstand, die hen toestaat professionele ervaring op te doen en een opleiding te volgen. Voor het jaar 2008, loopt de toelage op tot 21.356,63 € per jaar (bruto jaarlijks salaris) (bruto jaarlijks maximum wedde). Voor het jaar 2009, bedraagt de verhoogde subsidie 22.663,65 €. De overeenkomst 2007 gesloten tussen het OCMW van Sint-Joost-ten-Node en de Staatssecretaris van Sociale economie voorziet een quotum van 22 plaatsen wat 11 bijkomende plaatsen betekent in vergelijking met 2006. In 2008 en 2009, hebben wij besloten om dit nieuwe aandeel te stabiliseren en nieuwe samenwerkingen aan te gaan met sociaal economische onderneming. Op dit ogenblik werken wij met CASU, OXFAM, Mission Locale, HBM en Sociaal Vervoer Brussel, Tic Tanneurs, Ecoculture, Convivium, STIB, … en zijn we op weg om nieuwe samenwerkingen te realiseren met de vzw Mulieris en Intec Brussel.
35
5. Project opleiding ESF Sinds 1999 heeft het OCMW projecten ingediend om van Europese subsidies te kunnen genieten die sinds 2000 door de FOP-MI worden beheerd. Het project voor de jaren 2004-2006 " 2007 professionele begeleiding en vorming " heeft betrekking op de aanwerving van 15 personen onder het statuut van artikel art 60§7 die een zeer laag niveau van alfabetisering hebben. Deze specifieke actie betreft hoofdzakelijk de toename van de vaardigheden via het op niveau brengen van het Frans (of in Nederlands, maar tot nu toe hebben we geen vraag naar een update in het Nederlands). De vorming in alfabetisering is via een overeenkomst met de GAFFI voorzien. Een bijzondere aandacht werd gegeven aan een juiste codering om de herneming van gegevens in de dubbele subsidiëring (Partnership ACTIRIS en federaal Project ESF) te vermijden. Wij zijn trots om te benadrukken dat een Europese audit in april 2006 werd uitgevoerd en dat deze positief bleek te zijn betreffende de werking van ons centrum. In het kader van de programmatie ESF 2007-2013, hebben wij 2 inschakelingsprojecten ontworpen: een project zich inschrijvend in het kader van de sociaal professionele inschakelingstrajecten en een ander in het kader van de pretrajecten. Deze twee projecten zijn meerjarig. Het project “school opleiding en sociaoprofessionele inschakeling” voorziet de aanwerving van 10 pers. art. 60§7 in de administratieve sectoren met 400 u schoolopleiding in kantoorautomatisering. De synergiewerking en vorming in dezelfde sector vormt een meerwaarde voor dit project. Het volstaat om aan een weinig gekwalificeerd publiek, waarvoor de kennis van het Frans vereist is, toe te staan om zich in te schrijven voor hun tewerkstelling als art. 60§7 in het kader van een kwalitatieve vorming, welke zal bijdragen tot de kennis van de professionele vaardigheden in de administratieve sector. Het beoogde doel is om stagiaires toe te laten te solliciteren voor receptionist of administratief werk vanaf het einde van hun traject. Het project “Creatieve geest als motor van de bepaling van een levenswerk” stelt voor om de levenskeuzen te vergroten voor jongeren zonder positieve referenties, noodzakelijk om zich in te schrijven voor een stijgende levensweg. De mogelijkheid om een werk met reflexie en creativiteit te vinden met als doel de bepaling van een realistisch en kwaliteitsvol levenswerk wordt aan de jongeren aangeboden. De creativiteit is een nuttig middel dat toelaat om zijn eigen bestaansmiddelen te ontdekken. De uitwerking van het creatieve project zal onder spanning staan door de vaststelling van het levenswerk en zal uitlopen tot een realisatie van een collectief of individueel werk, eerste succes in het zich toe-eigenen en het concretiseren van zijn inschakelingsproject. De bedoeling is zich een realistisch en kwaliteitsvol levenswerk toe te eigenen om zich nadien in te schrijven voor een socioprofessioneel project en op lange termijn uit de armoede te geraken. 36
Wij hebben een groep gevormd met 8 jongeren en een samenwerking gestart met de informatie- en animatiedienst voor jongeren. Een sociaal integratiecontract “bepalend project” werd afgesloten met de jongere, de sociale medewerkster en de psychologe van de dienst DBI, referentiepersoon voor het project. In april 2009, werd het project “creatieve uitdrukking als motor van de bepaling van een levenswerk” gestart door middel van een tentoonstelling die plaats vindt in de Kruidtuin. De meeste deelnemers van het project zijn vandaag de dag ingeschreven in een inschakelingsproject, tenzij door opleiding, tenzij door het werk. Beide projecten werden vernieuwd in 2009 en de samenwerkingen met het SIAJ en het CEFIG zijn constructief. In tegenstelling tot het jaar 2008, hebben wij in het voorontwerp van de begroting van 2009, een premie inbegrepen van een euro per uur van de aanwezigheid van de opleiding van het SIAJ. Wij hebben een financieel stimulerend middel voorzien voor de herwaardering van de verleden tijd bij de opleiding aangezien wij vastgesteld hadden dat het moeilijk is om de jongeren te mobiliseren voor een project. De toevoeging van deze premie doet de kostprijs van dit project oplopen van 35.149,19 € tot 43.098,40 €. In 2009, de opgestelde begroting voor de tewerkstelling van dit project is 318.902,72 € voor het traject en 43.098,40 € voor het voor traject.
6. Verhoogde toelage "Grote Stad" Deze jaarlijkse overeenkomst die met de Minister voor maatschappelijke integratie wordt ondertekend, heeft voornamelijk betrekking op een toenemende stijging van de tewerkstelling, zowel via de artikels 60§7 als via de financiële interventiemaatregelen (voornamelijk doorstromingsprogramma’s en ACTIVA PLAN) maar ook in het zoeken naar en de ontwikkeling van partnerships met betrekking tot de begeleiding om de tewerkstelling in de privé sector te versterken. Een monitoring en een versterking van deze opleidingen zijn eveneens voorzien. Het bedrag van de subsidie is onveranderbaar vastgelegd op 67.704,56 €. Evenals, tussen 2005 en 2008, werd het bedrag van de overeenkomst niet geïndexeerd. In 2005, werd de subsidie geherwaardeerd door de wedde van 2 artikels 60§7 en een aandeel van 3 personeelsleden van DBI. In 2006, werd de subsidie geherwaardeerd door de wedde van 3 artikels 60§7 en een aandeel van 3 personeelsleden van DBI. In 2007, liep de verhoogde subsidie van de Staat op tot 67.704,56 €. Zij werd geherwaardeerd door de wedde van 4 artikels 60§7 en een aandeel van het wedde van twee personeelsleden van DBI.
37
De subsidie 2008 werd op dezelfde manier geherwaardeerd als in 2007 met een herwaardering van de verminderde personeelskosten wat toegeschreven kan worden aan de subsidie ESF (de psychologe is de referentiepersoon voor dit voorontwerp). In 2009 heeft de POD de toepassing web “jaarlijks uniek rapport” ontwikkeld. Alle periodes van subsidies werden eveneens onderstreept in het burgerlijk jaar van 1 januari tot 31 december. Wij hebben het voorstel van de overeenkomst voor het jaar 2009 nog niet ontvangen. Deze is nog aan het uitbreiden op het Ministerie.
7. Projecten van (voor)vorming In 2009, werden de samenwerkingen met de opleidingscentra FAC en COBEFF niet hernieuwd. In het kader van het nieuwe partnerschap ACTIRIS, is het niet meer mogelijk om het project van de opleiding FAC te financieren zoals we het tot op heden gedaan hebben. Bovendien bewijst het opleiden van onze werknemers in de bouwsector wanneer de sector zijn activiteiten verminderd tengevolge van de economische crisis geen dienst aan onze kandidaten, behalve door hun speciale opleidingen aan te bieden die gericht zijn op beroepen die verbonden zijn met de economische energie en op duurzame ontwikkelingen. Wij proberen sindsdien om opleidingen van die mate te vinden. Als tegenprestatie zijn wij begonnen met een samenwerking op te starten met het opleidingscentrum ISPAT dat aan een beperkt aantal gebruikers (groep van 12 personen) van de DBI zal toestaan om intensieve cursus alfabetisering te volgen – niveau 4 – 400 uren opleiding verspreid over 3 maanden. Het is voorzien dat op het einde van deze opleiding de deelnemers toegelaten worden voor scholing. Een ontwerp van overeenkomst is in de maak. Het impliceert natuurlijk het centrum ISPAT in de opleiding alfa 4 als in het inschakelingsproces van de leerlingen. In 2009 loopt de begroting van het eigen fonds voor ontwikkeling van dit project op tot 28.000,00 €.
8. Partnerschapsovereenkomst "500" euro Het KB van 23.09.2004 bepaalt de financiële tussenkomst van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn voor de begeleiding van een gerechtigde op maatschappelijke integratie of voor een financiële hulp met het oog op zijn tewerkstelling in een onderneming. Het gaat over een samenwerking tussen het OCMW en de Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding met als voornaamste doel de werkzoekende te begeleiden naar een vacature op basis van een individuele begeleiding en ontwikkeling van de begeleidingsmodules en de opvolging van 50 tot 100 uren. 38
Het opstarten van dit project vereist veel onderhandelingsvergaderingen met de “Mission Locale” van Sint-Joost, partner van de maatregel. Deze laatste heeft de erkenning van Actiris verkregen voor de methodeleer die zij gebruiken in het kader van deze maatregel. Deze maatregel viseert personen die genieten van het recht op sociale integratie of een financiële sociale bijstand en die als werkzoekenden ingeschreven zijn evenals de de werknemers die tewerkgesteld zijn voor of door het OCMW. In het kader van deze maatregel, hebben wij in een eerste stadium geopteerd voor de personen die werken in het kader van het artikel 60§7. Op die manier hopen wij een positieve afloop te geven aan einde contracten getekend volgens de toepassing van deze wet. Drie modules zijn gepland voor 2007. Evenals, 28 personen (werknemers artikels 60§7 op einde contract) hebben al van de maatregel 500 genoten. In 2007 lopen de inkomsten op tot 12.000 € waarvan we 6.000 € moeten aan Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding. In 2008 zet het atelier het partnerschap voort met de Plaatselijke Opdracht voor Tewerkstelling en Opleiding. Wij hebben de toegang vergroot voor de werkzoekenden van de werktafel. Deze laatste vervolledigt de werkgroepen van de artikels 60§7, en richt eveneens de nodige groepsdynamiek op bij het op punt stellen van dit soort project. Hoewel we aan ons 2de jaar praktijk zitten heeft de maatregel 500 het moeilijk om zijn stempel te drukken. De vertrekeisen leggen een planning op die niet altijd de continuïteit van de tewerkstelling van de maatregel van het OCMW en nadien van de Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding kan beloven. Evaluaties zijn voorzien met de partner zodat de praktijk van iedereen aangepast kan worden en er een samenhangende planning op punt gesteld kan worden voor de deelnemers. In 2008 hebben 18 personen effectief deel genomen aan de modules van het OCMW wat aan het OCMW een subsidie van 9.000,00 € opbracht waarvan we 4.500,00 aan de Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding moeten. Sinds 2007 budgetteert het OCMW een initiële voorziening van de deelneming van 50 personen aan de maatregel 500 van 25.000,00 €. De werkelijkheid op het terrein ligt onder de voorzieningen met de ambitie om een maximum aan gebruikers van de DBI en de maatregel 500 te verzamelen.
c) de artikels 60§7 Op 01-07-2009 werkten 120 personen onder het statuut van het artikel 60§7 waarvan 19 personen in het OCMW, 40 in de gemeente, 11 in de Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding van Sint-Joost-Ten-Node, 4 in het “ Maison de la famille”, 8 bij Spullenhulp, 6 bij Goedkope woningen, 5 bij FEDASIL, 1 bij MRAX, … Onder deze 120 personen die tewerkgesteld zijn tellen wij 21 economisch sociale posten (Plaatselijke Opdrachten voor Tewerkstelling en Opleiding, Eva, Oxfam, Sociaal 39
Vervoer Brussel, CASU, Chom’Hier, bij Goedkope woningen, Tic Tanneur, Ecocultuur, Intec, Mulièris, …) Op niveau van verscheidenheid van de vacatures, tellen wij 30 administratieve bedienden, 2 hulp-verzorg(st)ers, 65 polyvalente arbeid(st)ers, 18 onderhoudspersoneelsleden, 2 chauffeurs, 2 parkbewakers en 1 naaister. Het doel voor 2009, hetzelfde als in 2008, is het aanwerven van 100 personen als artikel 60§7. Budgettering van 100 art. 60§7 – jaar 2009. → → → → →
→
verkoop sector: ? wanneer de gelegenheid zich voordoet wordt er veronderstelt dat de gebruiker het verschil tussen de bruto loonkost en de subsidies aan het OCMW stort 22 sociale economie 10 ESF 4 verhoogde subsidies 64 andere: (tenminste als de art.60 ter beschikking gesteld zijn van de ondernemingen van de verkoop sector) die enkel enkel gedeeltelijk gesubsidieerd zijn door de Staat (art. 5, §§4 tot 4 quater van de wet van 2 april 1965 en art. 36 en opvolging van de wet van 26 mei 2002). --------------------------------------------------------------------------------------------------100
Voor wat betreft de artikels 60§7 ESF, is het saldo afkomstig uit het interventie leefloon ten laste van het ESF. In 2008, werden 4 personeelsleden art.60§7 gevaloriseerd over de verhoogde subsidie grote steden. De kost van een art.60 resulteert, na vermindering van de verschillende ontvangen subsidies, in een saldo dat gedeeltelijk verdwijnt door de vrijstelling Peeters. In elk geval kost het jaarloon van een art. 60 12.000 € uit het eigen fonds. In 2009, heeft de dienst BI zijn aanwervingen in het kader van het artikel 60§7 de begrotingskredieten zien overtreffen. De nieuwe samenwerkingen, de stijgende vraag van de tewerkstelling van artikels 60§7 aan de gemeente, de navolging van de projecten ESF hebben de aanwervingen uit hun voegen doen barsten en leiden tot meer dan 100 gebudgetteerde artikels 60§7. Tijdens het tweede semester van 2009 moeten we de aanwervingen verminderen zodat we het quota kunnen terugbrengen op 100 artikels 60§7 en dit onder voorbehoud van de bijzondere subsidies. De doelstelling voor 2010 blijft op 100 aanwervingen in het kader van artikel 60§7 voor de redenen uitgelegd in pagina 5 en 6. In 2010 voorzien we om de stijging van de kosten van de gevraagde tussenkomsten van de vzw’s te herzien in samenwerking met de ondernemingen van de verkoopsector.
40
d) De financiële tussenkomsten (of activering) Het OCMW is op dat gebied bezig maar blijft toch afhankelijk van de conjunctuur en van het tekort aan betrekkingen in bepaalde sectoren. Op 30 juni 2009, waren 21 personen bezig in het kader van de maatregelen Activa, PTP of SINE. Wij kunnen op een stijging van het aantal invoeginterims hopen als er een groei isvan de sociale economie in het Brusselse Gewest. Maar dit impliceert een groot werk van prospectie en opleiding van de kandidaten. e) Synthese van de groei van de tewerkstelling. Tabel 1 (samenvatting van de ontwikkelingen van de tewerkstelling) in de bijlage XII herneemt de globale evolutie sinds 1999, op vaste data, van de tewerkstelling onder het artikel 60§7 en de maatregelen die de financiële tussenkomst van het OCMW impliceren. f) Het socio-professionele inschakelingsbeleid Het jaar 2008 wordt voor de dienst DBI gekenmerkt door de overgang naar het tot standkomen van nieuwe projecten en overeenkomsten met vennootschappen. Het nieuwe kader van het partnerschap houdt wijzigingen in voor de dienst voor wat betreft de werkmethode, de informatieverwerking, statistieken en het ingeven van gegevens bij het RPE. Hieraan wordt de organisatorische heraanpassing gevoegd die een verhuis inhoudt van de dienst DBI (februari 2008) naar de Leuvensesteenweg 175 met de dienst die steun verleent aan de jongeren van 18-24 jaar. Het eerste semester van 2009 kenmerkt zich door de moeilijkheid om sociale acties in te schrijven in het stramien van wetgeving, reglementaire, contractuele en budgettaire complex opgelegd door de vervangende overheden. De dienst SBI wil nog altijd een inschakelingspolitiek ontwikkelen, met het oog op het aangaan van de strijd, tegen stereotypen en de professionele scheiding door vrouwen aan te moedigen op zoek te gaan naar typisch mannelijke functies. Vrouwen en mannen hebben niet dezelfde relatie met hun werk. Het percentage van vrouwelijke functies is lager dan het percentage voor mannelijke functies, het vrouwelijk werkloosheidspercentage is hoger dan het mannelijke. Vrouwen concentreren zich vooral op sommige productie sectoren en op beroepen die voornamelijk een vrouwelijke reputatie hebben die sociaal minder gewaardeerd wordt en minder betaald worden. Het gaat, bijvoorbeeld, over om het vergemakkelijken van de integratie van vrouwen in de bouwsector maar ook het aansporen van mannen om een beroep uit te oefenen die een vrouwelijke reputatie hebben zoals kinderverzorger, familiale hulp, … De dienst SBI wil nieuwe perspectieven openen van vormingen en werkaanbiedingen voor vrouwen en mannen die weinig vaardigheden hebben en die dikwijls ingesloten zijn in inschakelingsperspectieven die hen beperken tot de schoonmaak of tot hulp aan personen. Om dit te doen, moet de dienst SBI een scherp bewustzijn hebben over hun eigen visie (seksistisch of niet) de toegang tot de werkgelegenheidsmarkt en aan de vorming zodat dit kan leiden tot een neutrale informatieprocedure, nieuwe acties ontwikkelen om af te 41
zien van stereotypes, actief samenwerken met verschillende partners (opleidingscentra, werkgevers, …) zodat de traditionele wegen vermeden worden. Maar stereotypen zijn koppig! De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wil zo goed mogelijk gelet op zijn middelen en mogelijkheden de dienst verbeteren aan het publiek van het OCMW betreffende de socio-professionele inschakeling. Zo wil de Raad niet van de principes - die sinds weldra 13 jaar geëerbiedigd werden – afzien. De aangeboden dienst betreffende de socio-professionele inschakeling moet, zo goed mogelijk, aan de verzuchtingen en de capaciteiten van de begunstigden beantwoorden; het kan niet op de chantage steunen om de sociale bijstand te stoppen aan rechthebbenden die een onaangepast werk of vorming zouden weigeren. De dienst SBI richt zich tot de personen die van de sociale bijstand van het OCMW genieten en kan met de “ Mission locale” (TRACE-OOTB) niet overlappen maar moet integendeel de samenwerking hiermee bevorderen: de tewerkstelling, via het artikel 60, de ondernemingen van sociale economie, enz..., moeten vooral in het belang van de tewerkgestelde persoon plaatsvinden en niet om een gebruiker gratis arbeidskrachten te verschaffen. Wij moeten absoluut meer potentiële gebruikers van tewerkgestelde personen vinden en de verschillende betrekkingen diversifiëren teneinde aan de doelstellingen van de hervorming van het recht op maatschappelijke integratie tegemoet te komen. Daarom hebben de gemeenteautoriteiten en het OCMW besloten tot een samenwerkings- en informatieuitwisselingsprocedure over de mogelijkheden (met inachtneming van het beroepsgeheim). Het is eveneens daarom ook dat de verenigingen die lid zijn van de Mission locale (TRACE-OOTB) ook uitgenodigd worden om hun werkaanbiedingen mede te delen. Wat het beroepsgeheim betreft, stelt men vast dat de Europese, federale en regionale overheden steeds meer inlichtingen eisen over de personen die bijstand hebben ontvangen. Deze eis vloeit voort uit de zorg om de individuele gegevens te verzamelen om ze ter beschikking te stellen van de diverse deelnemers van dezelfde sector als uit de zorg om de controle van de gesubsidieerde initiatieven te vergemakkelijken. Deze evolutie is zorgwekkend. Ze houdt geen rekening met de artikelen 36 en 50 van de organieke wet van de OCMW’s. Ze gaat in het algemeen niet gepaard met een ernstige garantie inzake het respect voor het beroepsgeheim door de Europese, federale en regionale overheden ten aanzien van individuele gegevens die hen meegedeeld zijn met betrekking tot zwakke en afhankelijke personen. Het OCMW heeft dus het initiatief genomen om deze manier van werken te betwisten door de herhaling in zijn overeenkomsten zowel van de voornoemde artikelen van de organieke wet als van art 458 van het strafwetboek. Dat betekent dat de financiële bewijsstukken nog slechts worden doorgegeven op voorwaarde van voorafgaande en schriftelijke goedkeuring van de betrokken gebruikers. Het spreekt voor zich dat de nominatieve bewijsstukken worden bewaard op het OCMW en dat de gesubsidieerde overheden ze kunnen komen raadplegen ter plaatse om de adequatie tussen de geëiste subsidieringen de bewijsstukken in kwestie te controleren. Ten slotte wijzen wij erop dat de onzekerheid opgeroepen door de PPG 2007-2013 (p. 3) voor de subsidies ESF die doorgaan naar de EFD/TOK of door het Gewest. Meer bepaald, heeft Actiris in oktober 2007 de overeenkomst van 1997 tot 31 december 2007 verbroken door het afsluiten van een andere overeenkomst (die ons zo snel mogelijk bezorgd ging worden) van 6 maanden (januari tot juni 2008) en heeft het OCMW aan de 3 betreffende personeelsleden conservatoir opzeg gegeven (5 halftijds gesubsidieerden). 42
De overeenkomst van 6 maanden werd pas ondertekend meegedeeld op 15 februari 2008. De overeenkomst voor de periode van 1 juli 2008 tot 31 december 2013 in overeenstemming met het regionaal besluit van 28 februari 2008 (K.B. 11.03.2008) werd pas bezorgd en getekend op 12 augustus 2008. De OCMW’s hebben op deze oproep moeten antwoorden binnen een zeer korte termijn en rekening moeten houden met moeilijke eisen waardoor Actiris zich in sommige bedragen vergist heeft. Het geheel gebeurde op basis van dringende onderhandelingen. De informatie die verbaal werd doorgegeven, door Actiris, was zeer verwarrend. De onderling, uitgewisselde briefwisseling, probeerde de zaken uit te klaren. Vandaag nog vragen, de Conferentie van voorzitters en secretarissen van de OCMW’s en de afdeling OCMW van het VSGB dat verschillende punten van de overeenkomst zouden aangepast worden zoals de berekening van 100 dossiers per gesubsidieerd inschakelingspersoneelslid, het doel van 40 % van de positieve uitkomst, de definitie van het publiek alsook de strafprocedure, in het bijzonder en vooral hun op dit ogenblik nergens verzekerd, tegenstrijdig karakter en de benoeming van een bekwame overheid alvorens er een uitspraak over te doen, evenals de verdeelsleutel van de subsidie tussen het OCMW (leefloon door de Staat en geen statistieken werden gecommuniceerd door het OCMW zelf via de Conferentie).
17 De "Socio-culturele" Subsidie Sinds het KB van 08-04-2003, wordt een socio-culturele begroting aan het OCMW toegekend. Voor het jaar 2005-2006, werden zowel collectieve als individuele acties aan de gebruikers van het OCMW voorgesteld (excursies, stages, ateliers, voorstellingen, overeenkomsten met art 27, "lezen en schrijven" en Informabus, la compagnie des nouveaux disparus, CTV-media). Vergeleken met het jaar 2003-2004 werden aanvullende projecten voorzien om de toegang van de gebruikers tot de nieuwe communicatietechnologieën te bevorderen. Deze projecten onder de vorm van een overeenkomst met Informabus werden voor het jaar 2005-2006 en 2006-2007 ( Inleiding Windows en Internet) hernieuwd De interculturele bemiddelaars (gesubsidieerd door ACTIRIS) zijn o.a met het beheer van deze subsidie belast. Op 01.07.2006 had het OCMW van Sint-Joost-Ten-Node sportcheques voor een bedrag van 1000 € tot zijn beschikking de mogelijkheid schiep om activiteiten voor een bedrag van 2000 € te financieren. Immers bestaat het mechanisme dat in gang werd gezet erin om de steunmaatregelen te verdubbelen die door het OCMW aan de gebruikers van 6 tot 18 jaar oud voor hun lidmaatschap van een sportclub of voor een sportstage worden toegekend. Het OCMW koopt cheques van 5, 10 of 20 € waarvan hij de helft betaalt terwijl de Franse Gemeenschap de andere helft betaalt. Het budget kan bescheiden lijken ten opzichte van het theoretische trekkingsrecht voorzien in 2005 (10.561,51 €) maar men moet eraan herinneren dat het OCMW niet al zijn socioculturele kredieten enkel kan besteden aan de financiering van lidmaatschap of inschrijving in sportclubs of sportieve stages voor enkel de gebruikers van 6 tot 18 jaar oud. In 2007, heeft het OCMW leescheques aangekocht voor een bedrag van 6000 €. Deze cheques worden verdeeld aan de gebruikers per rato van 1 cheque met een nominatieve waarde van 10 € per persoon. 43
In 2008 heeft het OCMW voor 5 000 € aan sportcheques aangekocht. Het K.B. voorziet de steun en de financiering van initiatieven die de voorkeur geven aan de toegang van de nieuwe technologische informatie en communicatie door het toekennen van een uitkering voor een bedrag van maximum 100 € per begunstigde voor de aankoop van gerecycleerde computers die volledig nagekeken en in orde gebracht zijn. Evenals, in 2008, hebben 41 gebruikers van het OCMW kunnen genieten van de maatregel en hebben zij zich een tweedehands PC aangeschaft. De socioculturele subsidie voorzien door het koninklijk besluit van 27 april 2007 (M.B van 02.05.2006) voor Sint-Joost-Ten-Node bedraagt, voor de periode van 01.05.2007 tot 30.04.2008, 51 226 €. De subsidie voor de periode 2008-2009 loopt op tot 52.838 € + 4 100 € voor de aankoop van gerecycleerde computers. Het nieuwe koninklijk besluit van de sociale en culturele deelneming is nog niet gepubliceerd. Hij is bestemd voor alle maatregelen ter promotie van de sociale participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van alle gebruikers van het OCMW. In tegenstelling tot voorgaande jaren werd de toepassingsduurtijd van het koninklijk besluit verminderd tot 8 maanden, van 1 mei 2009 tot en met 31 december 2009. In 2008 heeft het POD Maatschappelijke Integratie de web applicatie “jaarlijks uniek rapport” gecreëerd. Alle subsidie periodes werden benadrukt in het burgerlijk jaar van 1 januari tot 31 december. Om de socioculturele deelnemingsmaatregel eveneens te kunnen integreren is het subsidie jaar 2009 een overgangsjaar. Aangezien de subsidie periode enkel 8 maanden telt werden de subsidiebedragen verhoudingsgewijs berekend. Voor het jaar 2009 loopt de subsidie op tot 35.947,00 € + 2.800 € voor de aankoop van gerecycleerde computers. Wij merken een zekere belangstelling op voor de activiteiten in groep. De gebruikers, alleenstaanden, alleen met kind (eren) of in koppel, profiteren ervan om kennis te maken en elkaar te helpen. Dat beïnvloedt eveneens, op een positieve manier, hun betrekkingen binnen het OCMW, in de wachtkamer bijvoorbeeld. Er is een sterke vraag voor excursies en stages, via het OCMW. Een van de doelstellingen is eveneens de gebruikers uit het getto van het OCMW te halen opdat zij personen met een andere achtergrond ontmoeten, hetgeen eveneens door de organisaties wordt bevestigd waarmee wij werken. Daarentegen blijven wij in een logica van individuele bijstand. Ondanks onze dringende verzoeken, betreuren wij dat er geen groepsproject is die voor en door de gebruikers wordt gedragen. Wij proberen zoveel mogelijk om de personen ten aanzien van de organisatie van de verschillende activiteiten verantwoordelijk te stellen, opdat zij tenminste op tijd komen en dat zij in geval van vertraging en/of afwezigheid het OCMW verwittigen. Het gaat om een werk van lange adem dat een grote betrokkenheid vereist en veel tijd want men moet rekening houden met de bereikte resultaten van de gebruikers (scholing, kennis van de omgeving, niveau van alfabetisering) maar soms eveneens met hun culturele logica. De motivatie van deze laatsten en de informatie zijn beslissende factoren. 44
Wij hebben een formulier opgesteld waarin zij zich engageren dat zijn vruchten begint af te werpen.
18 De sociale coördinatie Sinds 2004, moedigt de Gemeentelijke gemeenschapscommissie alle OCMW’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan om de nieuwe functie “sociale coördinatie” te creëren deze zal gefinancierd worden met een toelage waarmee er tussengekomen wordt voor de kosten van hun tewerkstelling (besluit van 21 december 2007). Deze politieke gewilligheid staat toe om het art. 62 van de organieke wet op de OCMW’s in werking te stellen: “Het centrum kan, aan de instellingen en diensten die binnen het ambtsgebied van het centrum een sociale activiteit of specifieke activiteiten uitoefenen, voorstellen om gezamenlijk één of meer comités te scheppen waarin het centrum en die instellingen en diensten hun werkzaamheden kunnen coördineren en overleg plegen over de individuele of collectieve behoeften en de middelen om daarin te voorzien.” De sociale coördinatie verenigt organisaties van de gemeente die de bevolking tot actie wil aanzetten. De bedoeling van sociale coördinatie richt zich op reflectie en oriëntatie van de sociale politiek op lokaal niveau door advies te geven en tendensen voor te stellen aan zowel lokale vennootschappen als aan de gemeentelijke, regionale en gemeenschappelijke, met eerbied voor de verantwoordelijkheid en de bekwaamheid van elkeen. De sociale coördinatie is een plaats van gelijkgerichtheid en deelneming die, tot op heden, waakt over eerbied van de identiteit, acties en de verantwoordelijkheden van elk van de vennootschappen en zich voorziet van een democratische werkingswijze. Vanaf het begin zijn er twee grote actielijnen inzake sociale coördinatie verschenen: het gebied van de gezondheidszorg en van de huisvesting, wetende dat de coördinatie inzake werkgelegenheid zich voordoet in de “plaatselijke opdrachten”. Het OCMW van Sint-Joost-Ten-Noode had al een sociaal gezondheidscoördinatie en heeft zich sinds 2008 ook voorzien van een sociale huisvestingscoördinatie. De officiële oppuntstelling van de huisvestingscoördinatie heeft plaats gehad in maart 2008. Verschillende contacten werden hieromtrent genomen met verschillende bemiddelaars van de huisvestingssector, zowel privé als publiek, gedurende het lopende jaar en in het kader van de functie van huisvestingsbegeleider dat de coördinator halftijds deed. Zoals voorzien, heeft de sociale coördinator momenteel een voltijdse functie om de twee coördinaties doeltreffend te beheren. De sociale coördinatie van Sint-Joost-Ten-Node wil een open instantie zijn van een groter aantal institutionele vennootschappen en zich actief bezig houden op het grondgebied van de gemeente. De sociale coördinatie wordt verzekerd door een coördinator belast met het verzekeren van de verbinding tussen het OCMW en de verschillende vennootschappen, door zowel het regelmatig contact tussen beide, als door het organiseren van werkvergaderingen met alle of een gedeelte van de vennootschappen over bijzondere thema’s en problematiek. Evenals, op gebied van gezondheid, verzamelt het geheel van de coördinatie zich om zich te positioneren op gebied van verschillende vragen in verband met gezondheid en de praktijk van vennootschappen. Er kunnen regelmatig vergaderingen gehouden worden met een meer beperkt aantal deelnemers, die meer specifieke vragen hebben. Gedurende deze vergaderingen kunnen meer gespecialiseerde personen tussenkomen, met verschillende achtergronden, om hun ervaring te delen met de rest van de groep. 45
De coördinatie is vooral geïnspireerd op basis van alledaagse ervaringen en vormt de schakel tussen de sociale werkers van het OCMW, de gemeentelijke diensten, de verenigingen en de gebruikers. In overeenstemming met de ministeriële omzendbrief die gaat over de toekenningsvoorwaarden van de toelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in de hoedanigheid van een tussenkomst in de kosten verbonden aan de coördinatie werd er een huisreglement aangenomen door de coördinators. Het doel van deze coördinatie is er vooral op gericht om wederzijdse inlichtingen te verstrekken, erover te waken dat er geen schade wordt aangericht aan de verschillende leden en vooral elkaar beter te leren kennen, om zodoende het werk te verbeteren en de communicatie tussen de diverse partners te bevorderen. De idee is het verzamelen van de capaciteiten van de diverse partners, om zo hun kennis en verschillende gedachten te gebruiken tot samenwerking. De coördinatie wil een plaats zijn van mening, reflexie, aanbevelingen rond specifieke thema’s en relevante vaardigheden van het OCMW. Het jaar 2008 is het jaar van de installatie en ontwikkeling van de sociale huisvestingscoördinatie, van de ontwikkeling van de door de vennootschappen voorgestelde en van de door het OCMW aangemoedigde thema’s. Een subgroep van de huisvestingscoördinatie heeft het levenslicht gezien en zal voornamelijk handelen over de energetische sociale begeleiding, de voorbereiding, de modaliteiten en de coördinatie van de lokale gemeentelijke instellingen (gemeente, AIS, OCMW, Goedkope woningen, …). Deze subgroep is belast met het onderzoek hoe lokale acteurs, door hun bijkomende acties, kunnen bijdragen aan de sociale energiebegeleiding van sommige gebruikers en hoe de gebruikers bepalen die van deze begeleiding kunnen genieten. Ze hopen deze werken te kunnen bepalen omdat de begeleiding operationeel zou zijn in 2010. Dit project zal nuttiger zijn als het kan genieten van een directe of indirecte financiële steun van de overheden. De huisvestingscoördinatie zal zijn werken opvolgen door het ontwikkelen van de door de partners voorgestelde thematiek en door de aanmoediging van het OCMW of door de actualiteit. De sociale gezondheidscoördinatie werd geraadpleegd zodat aan een diabetes netwerk deelgenomen kon worden dat het onderwerp zal zijn van de volgende bijeenkomsten volgens de observaties van de leden. De coördinatie zal in 2009-2010 zijn doeleinden nastreven en zal zich blijven inspireren door de actualiteit inzake geneeskunde zodat de toepasselijkheid van zijn eigen politiek inzake gezondheidzorg voor het geheel van de leden van de coördinatie. Een diëtiste werd toegevoegd in de dagkliniek (medisch centrum Jean Fontaine) om de voeding regimes te ondersteunen waarop de patiënten verplicht beroep doen. Het is eveneens zo dat de coördinatie de situatie zal analyseren voor wat betreft de griep AH1N1.
46
19 Het Geriatrisch Centrum Zoals wij in de ABN 2002 en 2003 uitlegden, is de grootste uitdaging die door het OCMW tijdens dit mandaat moet worden aangegaan zonder twijfel, de aanpassing van het geriatrisch centrum aan de architecturale normen en aan de omkaderingsnormen waardig voor de XXI-ste eeuw. Het gaat er niet om zich te gaan storten in nieuwe initiatieven en overbodige uitgaven maar wel om deze onmisbare dienst te behouden voor de bevolking van Sint-Joost-ten-Node en ze te laten overeenstemmen met haar legitieme verwachtingen. Inderdaad, zoals overal in de geïndustrialiseerde wereld, veroudert de bevolking. Dit betekent onder meer dat de verhouding verslechtert tussen het aantal bejaarde personen die hun zelfstandigheid geheel of gedeeltelijk verloren hebben door fysieke en/of mentale handicap en het aantal personen die de leeftijd hebben om ze thuis te verzorgen. Bovendien zijn er niet alleen meer bejaarde personen ten opzichte van jonge mensen, maar is er ook een belangrijke verhoging van de leeftijdsduur, met andere woorden van de periode gedurende dewelke deze bejaarde personen meer zorgen nodig hebben. Daarbij komt nog, en dit is niet alleen een cultureel verschijnsel maar ook een aanpassing aan de nieuwe economische en sociale eisen, dat er meer buitenhuis werkende vrouwen zijn. Nochtans, traditioneel, zijn het zij die zorg dragen voor de bejaarde personen. Daarbij komt ook dat, de wooncondities in deze overbevolkte volkse gemeente zelden de mogelijkheid geven drie tot vier generaties onderdak te bieden. Het zou naïef zijn, zelfs gek, te denken dat de geïmmigreerde bevolking van Sint-Joostten-Node , omdat ze later zouden onderworpen zijn aan de economische en sociale normen van de geïndustrialiseerde landen, zou kunnen ontsnappen aan deze evolutie. Wij stellen integendeel vast dat er dikwijls een schuldgevoel blijft bij de omringende familieleden die geen andere oplossing zien dan de bejaarde persoon te ‘plaatsen’ in een bejaardentehuis. Gelukkig, door een belangrijke verbetering vastgesteld op het gebied van hulp en zorgen aan huis kan men het moment ‘van plaatsing’ wat rekken. Nochtans komt er een ogenblik dat deze hulp niet meer voldoende is. Om een goede levenskwaliteit te garanderen aan de ‘geplaatste’ persoon in een instelling en aan zijn omgeving, is het nodig een bejaardentehuis te behouden dat de nodige zorgen en zekerheid kan bieden aan deze zeer afhankelijke personen en dit in de NABIJHEID van hun familie of hun directe omgeving. Overigens, kan alleen de publieke sector een onthaal verzekeren zonder sociale, culturele, religieuze, filosofische discriminatie of een onderscheid op basis van het geslacht, nationaliteit of ras. Er bestaan wel privé-netwerken zonder winstbejag (non profit) die, in het algemeen, deze manier van ‘selectie’ niet toepassen, alhoewel ze daartoe niet wettelijk verplicht zijn. Maar er bestaat ook een gecommercialiseerde privé-sector die, vanzelfsprekend en volledig wettelijk, alleen rendabele patiënten aanneemt. Bovendien mogen wij niet uit het oog verliezen dat de OCMW’s wettelijk dienen tussen te komen in het onthaal van de personen zonder inkomsten of diegenen waarvan de inkomsten onvoldoende zijn om de kosten te kunnen dekken. 47
Als we willen dat de inwoners van Sint-Joost-ten-Node de keuze kunnen behouden tussen buitenprijzige instellingen of een smerig sterfhuis, is het noodzakelijk een publieke ROB-RVT instelling te behouden, die onder democratische controle een correcte verhouding prijs/kwaliteit kan aanbieden. Dit zijn de algemene redenen die de beslissing voor de uitbreiding en renovatie van het huidige gebouw rechtvaardigen. Maar er is meer. Inderdaad, enerzijds vragen de patiënten individuele kamers met persoonlijke sanitaire installaties en, anderzijds vereist het Koninklijk Besluit van 21 september 2004 (K.B. 28.10.2004) betreffende de RVT-normen, dat op 01.01.2010, minstens de helft van de bedden zich in individuele kamers zou bevinden en de andere bedden in kamers van maximum twee bedden. De huidige home, ontworpen einde jaren ’60 en gebouwd in de jaren ’70 :
is goedgekeurd voor 148 bedden; is volledig afbetaald ; maar de renovatiekosten beginnen hoog op te lopen (dak, liften, keuken, brandbeveiliging, gevelafdekplaten), ook de energiekosten lopen hoog op, want het werd gebouwd voor de petroleumcrisis van de jaren ’73; is een gelijksvloers + 5 en een gelijksvloers + 6, die het medisch centrum Jean Fontaine omvat en over de 5 verdiepingen, buiten de logistieke lokalen (eetzalen, salons, verpleeglokalen, gemeenschappelijke badkamer, enz…) 10 kamers met 1 bed, 40 kamers met 2 bedden en 20 kamers met 3 bedden, hetzij 150 bedden waarvan 60 RVT-bedden en 3 bedden voorbehouden voor de linnenkamer; heeft een verlies geleden van 19 bedden in 01.01.2000, als gevolg van het verbod van kamers met 4 bedden; plaatsingen moeten geweigerd worden ondanks het feit dat het bezettingspercentage in de buurt komt van 95%, omdat de kamers van 2 of 3 bedden niet meer beantwoorden aan de algemene vraag naar individuele kamers, maar ook omdat ze niet meer beantwoorden aan de aanvragen, rekening houdend met het geslacht van de personen (we plaatsen geen man in een kamer met vrouwen en omgekeerd, en we plaatsen geen mannen en vrouwen in aparte kamers maar die communiceren via een gemeenschappelijke badkamer); bezet is met meer dan 95% door personen die hun laatste domicilie hadden in Sint-Joost-Ten-Node of waarvan de naaste familieleden gedomicilieerd zijn in StJoost-ten-Node, en dit met inbegrip van migranten.
Het huidige rusthuis kan dus niet vernieuwd worden door een herverdeling van de huidige kamers om te kunnen antwoorden aan de RVT-normen die van toepassing zullen zijn op 01.01.2010. Als er niets werd gedaan, dan zou het voortbestaan van het huidige rusthuis zelf in gevaar komen op 01.01.2010, want we zullen op een drastische manier het aantal ROB-bedden dienen te verminderen (60 RVT-bedden waarvan minimum 30 in individuele kamers en 30 in kamers met twee bedden, voor ROB blijven er 4 kamers met 2 bedden en 19 kamers met 3 bedden, dit wil zeggen 65 ROB-bedden en 60 RVTbedden, of een verlies van 35 bedden en dit in het geval dat de inspectie de herverdeling van het aantal RVT bedden aanvaardt en dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie eveneens haar nieuwe minimumquota voor de individuele kamers veranderd voor de ROB- bedden). De vaste kosten blijven echter behouden (verwarming, onderhoud, vernieuwingen, enz…). 48
De uitbreiding door heropbouw om aan de RVT normen tegemoet te komen op 01.01.2010 moeten zodanig ontworpen worden dat zij eveneens het medisch centrum Jean Fontaine kunnen onderbrengen alsook een maximum aantal bedden (in individuele kamers, of in dubbele kamers later veranderd in individuele kamers al naargelang alle werken al dan niet beëindigd zijn op 01/01/2010).Deze procedure moet ons toelaten om een deel van onze residenten op te vangen door een eenvoudige verhuis van het huidige gebouw en een gedeelte van het personeel te behouden tijdens de afbraak of renovatie van het huidige gebouw. Herinner dat teneinde het huisvestingsproject te verwezenlijken dat zal worden gebouwd op het terrein dat door de gemeente aan de GOMB werd afgestaan (“gemiddelde” woningen die door de GOMB met een particuliere partner zal worden gebouwd, en aan particuliere kopers zullen worden verkocht) gedurende de reconstructie van het rusthuis , werd een compromis gevonden – weliswaar duurder en minder diversificatie biedend in het onthaal van de bejaarden maar blijft toch aanvaardbaar doordat zij de huidige capaciteit van het geriatrisch centrum “in fine” behoudt. Maar de GOMB moet het als verenigbaar beschouwen; dat het Gewest de vergunningen zonder problemen (o.a. de dichtheid van het gebouw) aflevert; dat de BHDB er geen bezwaar vanuit het oogpunt van de veiligheid inziet; ; dat het deel huisvesting en het deel OCMW op een geïsoleerde wijze afgeschut worden; dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie het idee van een renovatie van het huidig gebouw en de sloop van het gebouw aan de binnenkant van het eilandje aanvaardt, dat de keuken onderbrengt en waarvan zij de renovatie heeft gesubsidieerd, dat het geheel van de werkzaamheden zo spoedig mogelijk wordt verwezenlijkt. Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding Wij voorzien onder het artikel 8341/72200/53 van de begroting 2009, een krediet van 236.000 € bestemt voor de voorbereidende werkzaamheden van de wederopbouw en de renovatie namelijk, de werkzaamheden van de architect, de ingenieur, van stabiliteit evenals het beroep op de speciale technieken en de veiligheidscoördinatie. De subsidiërende overheid heeft ons laten weten dat ons project zal bestaan uit 2 financieringsmodules, dit houdt in dat de uitvoeringsdossiers gesplitst worden in een fase 1 en een fase 2. -
-
Fase 1 zal gefinancierd worden op de klassieke manier in de begroting 2008 van de Gemeentelijke Gemeenschapscommissie. Om dit te doen is het noodzakelijk dat het rapport van de onderwerping van lot 1 (gesloten grote werken en afwerking) op de tafel ligt voor december zodat men aan het dossier kan beginnen in 2008. De voogdijprocedures voor de toekenning van dit gesubsidieerd project werden zonder problemen uitgevoerd. Fase 2 zal een onderdeel uit maken van de nieuwe maatregelen inzake alternatieve financiering voorzien vanaf 2009, waarvan de praktische modaliteiten werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 5 juni 2009. In functie van deze modaliteiten vormt de samenstelling van de dossiers van de 2de fase het voorwerp uit van één enkel globaal lot.
49
De begroting van het project voorgelegd aan het GGC loopt op tot 15.254.779 € (incl. 6 % BTW) bestaande uit: rusthuis en rust- en verzorgingstehuis dagkliniek parking (70) tenzij in fase 1 (constructie nieuwe aanbouw) in fase 2 (renovatie) Aan deze bedragen worden erelonen toegevoegd (incl. 21 % BTW). De subsidies zouden hoger moeten zijn dan 7 miljoen €.
13.116.114 € 882.641 € 1.256.024 € 6.320.091 € 8.934.091 € 2.107.718 €
Het volstaat om op te letten voor prijsverhogingen, vooral het bouwmateriaal, die momenteel oploopt tot meer dan 8 % en die bijgevolg leidt tot een herziening van de schatting van het project. Wij voorzien om een geconsolideerde lening af te sluiten voor het gedeelte van de investeringsuitgaven die niet gesubsidieerd zijn en dit door middel van het systeem van Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel “BRINFIN”, op punt gesteld in het kader van het Regionale Brussels Fonds voor herfinanciering van de gemeentelijke financiën, systeem waarvan de opbrengst eveneens verworven wordt door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn. Ons project gaat voort en heeft het voorwerp uit gemaakt van één enkele aanvraag van een milieu- en stedenbouwkundige vergunning die het ontvangstbewijs van het complete dossier op 29 juli 2008 ontvangen heeft. De vergunningen werden respectievelijk verkregen op 12 december 2008 en 17 maart 2009. De werken zijn gestart op 18 mei 2009 wat volledig de vooropgestelde kalander respecteert. De werken zouden beëindigd moeten worden tijdens het eerste trimester 2013. Na consultatie van 3 bedrijven is het de firma SECO die door de Raad van Maatschappelijk Welzijn aangeduid werd, als aannemer voor de aanbesteding van de controle van grote gesloten bouwwerken. Zijn controle prestaties zijn al gestart in het kader van de uitvoering van de speciale en engineering technische missies. De aanbesteding van verzekeringen “Alle bouw risico’s “ zou, na da aanbesteding open gesteld te hebben, aan de maatschappij ETHIAS zijn toegekend nadat bleek dat hun aanbod het interessantste was. Zoals hierboven aangegeven zal de financiering van deze werken (totale begroting zonder subsdidies) verzekerd zijn door middel van het systeem van Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel. De ondernemingen voor openbare werken voor de prestaties van fase 1 zijn reeds aangesteld. • CFE Brabant voor de ruwbouwwerken, algemene voltooiing en coördinatie van de werken; • Delta Thermic voor HVAC prestaties; • Nizet Ondernemingen voor de elektriciteitswerken • Schindler voor werken aan liften; 50
De ondernemingen die instaan voor de installatie van sanitaire cabines en voor de verplaatsing van de keuken moeten zonder meer aangesteld worden. Er was overeengekomen om ze niet te vroeg aan te stellen omdat ze pas later aan hun werkzaamheden kunnen beginnen. Dit zal vermijden dat er onnodige toepassingen uitgevoerd zullen worden en de prijs herbekeken wordt. Het OCMW heeft meegewerkt aan de oproep van het project Brussel-milieu-BIM door een dossier met kandidaturen op te stellen voor de nieuwe constructie van fase 1. Als steun aan het lage energie project biedt het BIM ons, tijdens de duur van het project, zijn bekwaamheid van de cel begeleiding bestaande uit 2 ingenieur-architecten. Het OCMW heeft eveneens samen met het Brussels Hoofdstedelijk gewest, voorgesteld door de Minister van leefmilieu en energie, een overeenkomst “aanbesteder” getekend waardoor er een premie van 477.000 € (inclusief BTW) toegekend wordt. Tijdens elke fase van de procedure van het opstarten van de aanbesteding wordt de mening van de Regionale Dienst voor Brandbestrijding geraadpleegd zodat aan elke eventuele slechte situatie, volgend op inspecties gericht op het in dienst nemen van het geriatrisch centrum, het hoofd geboden kan worden Het ontwikkelde project voorziet in de bouw van één enkele uitbreiding in de Schietschijfstraat en het afzien van het bouwen Eeckelaersstraat, zodat de tuin aan de binnenkant van het eilandje - beter verlicht en verlucht - zal blijven. In fase 1 is de bouw van een uitbreiding in de Schietschijfstraat voorzien die het medisch centrum en een deel van de bedden van het rusthuis zal herbergen en in fase 2, de renovatie van het huidige gebouw. Het verloop van de werkzaamheden zal een constante voortzetting van de werking van het rusthuis met een lagere bezettingscapaciteit toelaten. De uitbreiding Schietschijfstraat, die voor het rusthuis 4 niveau' s met 14 kamers, ofwel een totaal van 56 kamers zal bevatten, zal door een eenvoudige verhuizing 96 tot en met 110 residenten ontvangen in 55 dubbele kamers en één isoleerkamer (deze kamers zullen later individuele kamers worden al naar gelang het geheel van de werkzaamheden, wel of niet op 01.01.2010 beëindigd kan worden). Wij tellen tijdens deze tussentijdse fase een verlies van een veertigtal bedden. Dit procédé zal het mogelijk maken om een maximum aantal bedden te houden en om een deel van het personeel te behouden gedurende de renovatie van het huidige rusthuis. Teneinde het verhuizing van een deel van de residenten naar andere rusthuizen te vermijden gedurende de periode van de werkzaamheden, overwegen wij geen nieuwe residenten meer toe te laten een jaar voor het einde van de bouw van de nieuwe uitbreiding. Voorts als de renovatiewerkzaamheden van het huidige gebouw niet op 01.01.2010 worden voltooid en als de Gemeenschappelijke Gemeenschapcommissie ons een derogatie weigert die de periode van de werkzaamheden dekt, zou men de capaciteit in ROB- bedden (60 RVT-bedden waarvan 30 in individuele kamers en 30 in kamers met 2 bedden, ofwel 45 kamers voor RVT, voor de ROB blijven er 10 dubbele kamers, ofwel een maximumcapaciteit van 80 bedden en een verlies van een zeventigtal bedden) nog moeten verminderen. De federale minister van gezondheid heeft in elk geval een besluit voorgesteld dat het Koninklijk Besluit van 21 september 2004 wijzigt om de 51
vervaldag in 2010 uit te stellen tot 1 januari 2015 indien het etablissement over een werkkalender beschikt met een indeling. Dit is gedaan in het koninklijk besluit van 7 juni 2009 dat het koninklijk besluit van 21 september 2004 wijzigt, waardoor de maatregelen voor de speciale overeenkomst vastlegt, zoals rust en verzorgingstehuizen, zoals dagverzorgingscentra, zoals centra voor opgelopen hersenletsels, verschenen in het Staatsblad van 20 juli 2009. De fase 2 zal in 3 etappes tot stand komen met name de sloop van het gebouw aan de binnenkant van het eilandje dat de keuken, het restaurant en de administratieve kantoren, bevat, de renovatie van het rusthuis met de kelderverdieping, een gelijkvloers en 6 verdiepingen en tenslotte, de bouw van de parkeerterreinen. De 6 verdiepingen zullen 92 bedden ontvangen waarvan 15 bedden in de afdeling Cantou. De bijlage XVI bevat een vestigingsschema. Dit project is eveneens zeer doeltreffend uit energieoogpunt, wat gunstig was voor de toekenning van de bicommunautaire subsidies en bijzondere regionale subsidies heeft toegestaan, maar ook dat later onze werkingskosten zal verminderen. Wat het tekort betreft van gediplomeerd verpleegkundig personeel op de arbeidsmarkt, is een fundamenteel probleem voor de toekomst van onze hospitalen en onze ROBRVT, geloven wij nog altijd dat er belangrijker maatregelen vereist zijn dan deze die tot nu toe door de federale regering genomen werden. Het zou o.a. nodig zijn om de inhoud van het beroep en zijn inhoud te herwaarderen, zodat de verpleegkundigen zich voornamelijk aan de technische handelingen kunnen wijden waarvoor zij werden gevormd, en hun continue opleiding, om de vooruitgang van de geneeskunde, op te volgen evenals de begeleiding van de verzorger(ster)s. Gelijktijdig moet het beroep zeer aanzienlijk op financieel gebied geherwaardeerd worden, om de moeilijkheid van het werk en de verantwoordelijkheid correct te betalen maar ook de moeilijkheid om een beroepsleven te leiden dat impliceert dat het werk alle uren van de dag en nacht, de weekends en feestdagen gepresteerd wordt. In dit verband benadrukken we dat de barema’s die van toepassing zijn in de publieke sector van de ROB en RVT zowel maxima als minima zijn terwijl het in de particuliere sector, om het minimum gaat. De privé sector kan met andere woorden de lonen vrij verhogen en de weinige beschikbare verpleegkundigen aantrekken wat het tekort voor de publieke sector nog vergroot. Bovendien zijn de Brusselse openbare barema’s lager dan die in Vlaanderen en Wallonië, terwijl de tweetaligheid er vereist is. Wij hebben geantwoord aan de oproep van de Gemeentelijke gemeenschapscommissie (1ste augustus 2007) voor de plaatsontwikkeling van korte verblijven. Het zou gaan over, rekening houdend met de aanvraag die wij kennen en het tewerkstellingspercentage, om 3 bedden en een bed van korte duur (max. 3 maanden of 90 dagen en verzamelt per kalenderjaar en per ontvangen persoon), die genieten van een bijkomend RIZIV. Overigens, voorziet het sociaal akkoord van 18 juli 2005, met betrekking tot de federale sectoren van de gezondheidszorg, openbare sector: 52
1°) De vakantiepremie van 92% voor al het personeel van de ROB/RVT. 2°) De attractiviteitspremie die van toepassing is volgens het reglement op de arbeiders en bedienden, contractuelen en statutairen waarvan de prestaties verbonden zijn aan de werking van de ROB of de RVT evident zwaar werk en een regelmatig en direct contract met de rusthuisbewoners hebben. Het bedrag van de attractiviteitspremie bestaat uit twee delen: a. het eerste gedeelte van 161,14 € is al toegekend onder de vorm van gelijke rechten rekening houdend met de instructies van het regionale toezicht; b. het tweede gedeelte wordt gevormd door een forfaitair supplement van 480 €, toegestaan in fasen; voor 2009, is het totale bedrag 480 € per personeelslid. De attractiviteitspremie wordt gefinancierd door het RIZIV door forfaitaire interventies toegestaan aan de ROB/RVT en door het 3de luik. Deze financiering is geen 100 % voor sommige categorieën van het personeel en het gedeelte dat niet gefinancierd wordt is ten laste van de administratie. 3°) maatregelen van de eindeloopbaan worden toegepa st volgens het reglement voor arbeiders en bedienden, contractuelen en statutairen waarvan de prestaties gebonden zijn aan de werking van het ROB of de RVT en die een evident zwaar werk en een regelmatig en direct contact met de rusthuisbewoners. De volgende personeelsleden verpleegkundigen, verzorgenden, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedist en diëtist hebben automatisch recht op vrijstelling van prestaties. Daarentegen heeft, het gelijkgesteld personeel, (de personeelsleden die niet tot de categorie van het hierboven vermeld personeel behoren) hier slechts recht op indien en tijdens de referentieperiode van 24 maand die de maand waarin zij de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt hebben, voorafgaat. Indien zij tenminste 200 uren gewerkt hebben bij dezelfde werkgever waarvoor zij voor de onregelmatige prestaties een supplement hebben ontvangen of om het even welke andere relevante vergoeding voortvloeiend uit een akkoord of een compenserende rust verkregen hebben tengevolge van deze prestaties. De verkregen prestatievrijstellingen worden gecompenseerd door verhoogde prestaties van de werknemers die presteren aan een verminderde tijd of door bijkomende aanwervingen. Voor een bepaalde categorie personeel, is het moeilijk om bijkomende aanwervingen te voorzien daar we het genormeerd personeel dat gefinancierd wordt door het RIZIV onderscheiden van het niet genormeerd personeel dat gedeeltelijk door het RIZIV gefinancierd wordt en het niet genormeerd personeel dat op geschatte wijze door het RIZIV gefinancierd wordt omdat dit personeel niet opgenomen werd in de verklaring van het RIZIV waaraan het ROB/RVT moet voldoen voor de berekening van de financiering. 4°) Het ministerieel besluit betreffende de financi ering en toekenning van het functiesupplement van de hoofdverpleegkundigen volgens geldelijke anciënniteit van 17 jaar is in voege getreden op 2 maart 2009. Dit weddesupplement, dat retroactief terugebetaald wordt sinds 1 januari 2008, zou toegekend kunnen worden aan twee hoofdverpleegkundigen onder voorwaarde dat ze tussen 1 september en 30 juni een 53
opleiding gevolgd hebben van 24 uren en jaarlijks een voortdurende opleiding te volgen waarvan het programma goedgekeurd is door het FOD Volksgezondheid. We voorzien een forfaitair bedrag van 816,80 € per jaar. Dit weddesupllement wordt gefinancierd door het dagelijks forfaitair bedrag per rusthuisbewoner door het RIZIV.
20 De Polikliniek of het Medisch Centrum Jean Fontaine De netto inkomsten van het Medisch Centrum zijn in 2008 verhoogd met 16,5 %. De consultaties zijn sinds de eerste helft van 2009 nog steeds aan het toenemen. De netto inkomsten zijn verhoogd met 18,32 % in vergelijking met 2008. Het is dikwijls nodig om één of twee maanden te moeten wachten vooraleer er een afspraak kan bekomen worden bij sommige specialisten. Het doel is om andere specialisten aan te werven om het klantenaanbod te vervolledigen. In juli 2008 is er een nieuwe longarts begonnen. De wachttijd voor een consultatie bij de longarts is lang. Gedurende de maand mei 2009, heeft het Centrum een overeenkomst afgesloten met de diëtiste. De samenwerking met de sociale gezondheidscoördinatie van het OCMW werd geraadpleegd in het kader van het initieel project door het Medisch huis “le Noyer”. De bedoeling is om animatieprojecten te starten en te ontwikkelen rond diverse thema’s inzake suikerziekte (lichamelijk oefeningen, voeding, voedingsgezondheid, zwaarlijvigheid, hygiëne, …). De mogelijkheid om in het OCMW animatiesessies te organiseren betreffende suikerziekte worden voorzien. Een chirurg heeft een consultatie gestart vanaf de juni 2009. Sommige specialisten voegen regelmatig een consultatie toe in functie van de wachtlijst. De polikliniek wil de medische apparatuur vernieuwen en nieuwe aanschaffen die toestaan om betere technische resultaten te bekomen voor de patiënten. Uiteindelijk benadrukken we dat het medisch centrum, ter gelegenheid van de renovatie en heropbouw van het geriatrisch centrum, zal verplaatst worden naar het nieuwe gebouw in de Schietschijfstraat. Het project is zodanig ontwikkeld dat er geen werkonderbreking is, dat het medisch centrum een eigen algemene ingang heeft voor de patiënten maar dat ook gemakkelijk toegang geeft aan de rusthuisbewoners van het geriatrisch centrum. Het zal voorzien worden om de consultaties te informatiseren en een beveiligde communicatie te verzekeren van de medische informatie zowel in het netwerk Intranet van het Medische centrum als extern. De informatisering zal starten vanaf 2010 met een pilootconsultatie die aan het personeel en de dokters toestaat om zich bekend te maken met het programma. In de begroting van 2011 wordt rekening gehouden om een digitale radiologie installatie aan te schaffen. Deze zal toestaan om aan de voorwaarden te voldoen om een herkenning te geven aan de polikliniek voor gratis onderzoek naar borstkanker (voor vrouwen tussen 50 en 69 jaar die in orde zijn met de mutualiteit). Wij herinneren eraan dat we onze officiële goedkeuring zijn kwijtgeraakt doordat we geen specialist hebben en dat het huidig toestel niet gedigitaliseerd is. De aankoopprocedure moeten starten in het jaar 2010 met als doel om de installaties in januari 2011 te leveren in het nieuwe gebouw. Ten slotte benadrukken we dat er een zorg is in de constante zoektocht naar kwaliteitsvolle bijkomende dokters, de verwerving van duurzaam materieel, personeelsopleidingen, het creëren van doorschijnende procedures, de fixatie en het bereiken van doeleinden gecontroleerd door de hiërarchie, enz …
54
21 De thesaurie Sinds 1997 stelt het OCMW een kasfonds samen welke volgens de bicommunautaire overheidsaanbevelingen, 1/12 van de totale exploitatie-uitgaven moet bereiken. Dit fonds werd samengesteld via de opeenvolgende stappen voor een bedrag van : In 1997: 123.946,76 € In 1998: 123.946,76 € In 1999: 123.946,00 € + 548.315,56 € (boni 98) In 2000: 247.893,52 € + 86.762,73 € (Belgische staat) In 2001: 247.893,52 € + 92.040,24 € (Belgische staat) In 2002: 109.858,45 € In 2005: 360.000,00 € ( wijziging nr 1) In 2006: 116.601,50 € ( wijziging nr 1) In 2007: 109.500,00 € In 2008: 127.600,00 €. In 2009: 22.400,00 € In 2010: 90.000,00 € in plaats van 243.679,72 € die nodig zou geweest zijn om 1/12de van de uitgaven te bereiken. Wij wijzen ook op het feit dat de regelmaat waarmee de gemeentelijke dotatie en de terugbetalingen van de Belgische Staat betaald worden ons toelaten om vanaf 2008 creditinteresten op onze lopende rekeningen te voorzien. Wij herinneren er ook aan dat de goedkeuring van de rekening van 2007 en het gewijzigde begroting n°1 van het dienstjaar 2008 de gemeentelijke dotatie verminderd heeft met 459.115,92 €.
22 De investeringen Wat betreft de renovatie van het Geriatrisch centrum en het Medisch centrum richten wij u aandacht op de voorgaande ontwikkelingen. (zie 19° - het Geriatrisch centrum voor wat de vooruitgang van het dossier betreft) De analyse- studiefasen, voor 2010 lopen op tot: 154.385 € architectkosten, 87.120 € projectbeheer en 4.356 € veiligheidscoördinator, hetzij een totaal van 245.861 €. Wat betreft het privé patrimonium is een renovatie onmisbaar en meer bepaald voor de, op dit ogenblik, leegstaande woningen zodat we deze, zo snel mogelijk kunnen verhuren. Hiervoor hebben we een onderzoek laten uitvoeren door een architectenbureau. Op dit ogenblik is er een uitvoeringsdossier voorbereid en kunnen we desondanks aan de fase van de aanbesteding beginnen om een bouwondernemer aan te stellen. Het geschatte budget voor deze werken bedraagt 150.000 €. Het jaar 2009 zal dus de start van de werken zien en zullen in de komende maanden starten. Het is niettemin nodig geweest om de voorziene begroting te verhogen met 130.000 € zodat de gebouwen op een verstandige wijze gerenoveerd kunnen worden en om te antwoorden op de pathologie van de gebouwen, de evolutie van de kostprijs van het materieel en de technische evolutie. Op niveau van de algemene administratie, behalve de vernieuwing van de terugkerende aanbesteding waarvan de bedragen reeds voorzien zijn, is er een nieuw contract 55
voorzien voor de vernieling van de archieven door een gespecialiseerde firma voor een bedrag 5.000 €. Op niveau van het geriatrisch centrum, in 2010 was er geen enkele nieuwe aankoop voorzien rekening houdend met de uitvoering van de werken voor de aanbouw en renovatie van het Centrum. Voor het medisch centrum, is er een aankoop voorzien van klein verzorgings- en onderzoeksmaterieel voor een bedrag van 3.100 €, zoals een systeem voor cryotherapie, een weegschaal en een saturometer.
23 Informatica Eind 2008 heeft het OCMW een belangrijke bug gehad die het volledige netwerk heeft uitgeschakeld en die het merendeel van onze servers buiten werking gezet heeft. Tengevolge van dit incident zijn er, gedurende 2009, veel verschillende inspanningen geleverd om ons informaticapark in orde te krijgen: nieuwe servers werden geïnstalleerd, het informaticanetwerk werd volledig hersteld en geoptimaliseerd, een “active directory” domein werd op een adequate manier in gebruik genomen, … Om te vermijden dat dit probleem zich kan herhalen in de toekomst hebben wij onze aandacht gevestigd op veiligheid! Wij hebben eveneens verschillende elementen gestart in samenwerking met het CIRB zodat de veiligheid van ons informaticapark geoptimaliseerd wordt: aanschaf van een firewall van een erkend merk, regelmatige updates van de antivirus, backups, filteren van de mail, veiligheid van het materieel, … In 2010 zullen er verschillende projecten gestart worden om de informatica infrastructuur te verbeteren en dit alles zonder het oog te verliezen op de veiligheid van ons informaticapark. Staat van het informaticapark Ons informaticapark bestaat momenteel uit:
104 computers een domein “active directory” 6 servers 1 voor de programma’s, 1 voor de documenten 1 voor de interne boodschappen (exchange) en de printers 1 voor de controle van het domein, DHCP, DNS 1 voor de backups 1 voor het antivirus (Fsecure) en het beheer van het park (OCS) 1 antivirus Fsecure met automatische update op elke post via het netwerk 1 externe HP 9600 cd-writer 3 scanners (één HP scanjet 5550c + twee HP scanjet 3770) 24 printers (20 HP en 4 Brother) Voor elk gebouw: 3 Patch Panel UPS, switches L3 Aware 100 MB/sec 1 draagbare computer CPentium 4 (Windows 2000) 10 portables Vista Fujitsu Siemens
56
Projecten voor 2010 Op het einde van het jaar 2009 (52 computers) en tijdens het jaar 2010 (31 computers) zal ons informaticapark zich met 79 nieuwe computers verrijken zodat de oude computers, die niet meer antwoorden aan de technische eisen van sommige programma’s, een optimale werkdoeltreffendheid behouden. Kostprijs voor het jaar 2010: 31 computers “windows vista” + 31 “office 2007 pro” + 31 platte schermen 17” + 31 klavieren/muizen → 42.300 €. Om de veiligheid te verhogen van ons informaticapark, voorzien wij de aankoop van programma dat internet pagina’s kan filteren om eventuele gevaren (malware, spyware) op te sporen en te verwijderen. Deze professionele oplossing “web filtering” zal ongeveer 6.080 € kosten en is voorzien voor 2010. Renovatie van de werktafel (Leuvensesteenweg 173) Ten gevolge van enkele vastgestelde functiestoornissen betreffende de “werktafel”, is het voorzien om het bestaande materieel te vervangen door apparatuur waarop vanop afstand toegang tot is, computers en toebehoren aangepast aan gebruiksvriendelijkheid en veiligheid. Systeem toegang van op afstand: 600 € Aangepaste computers: 400 € Draadloze printers: 600 € De aanschaf van een online vertaal- en een verklarend woordenboek Om het personeel te helpen bij vertalingen en een snelle en gemakkelijke hulp aan te bieden voorzien wij de aankoop van 2 programma’s die onmiddellijk raadpleegbaar zullen zijn op het netwerk. 1 vertaalwoordenboek “Frans-Nederlands/Nederlands-Frans”: een bedrag tussen 2.500 € en 3.800 € wordt voorzien 1 verklarendwoordenboek: een bedrag tussen 1.500 € en 2.100 € wordt voorzien. De aanschaf van een nieuw programma voor de sociale dienst Ten einde doeltreffender te kunnen antwoorden op aanvragen in het sociale domein, voorzien wij een nieuw programma die kortere wachtijden heeft en beter beantwoord aan de noden van onze verschillende diensten. Jaarlijkse kostprijs: 6.000 € zonder BTW. Kostprijs van een eventuele interface naar het programma Pégase Boekhouding: 500 € Recuperen van gegevens, installatie en opleiding van het nieuwe programma: 5.500 €
57
VI BESLUITEN De raad voor maatschappelijk welzijn vraagt : 1° aan de Gemeenteraad :
goedkeuren van de begrotingswijzigingen nr 2 van de begroting 2009 en de begroting 2010;
2° aan al de machtsniveaus
de criteria voor positieve discriminatie te onderlijnen enerzijds om te vermijden dat de personen, families en kwetsbare groepen in de armoede terechtkomen (betere verdeling van de rijkdommen en een betere verdeling van het werk nodig voor de productie van deze rijkdommen) en anderzijds, om de O.C.M.W.’s waarop er meest beroep wordt gedaan meer te helpen. het beroepsgeheim ingesteld ten voordele van geholpen personen te garanderen en te respecteren.
3° aan de federale overheid
het integraal ten laste nemen, en dit tot uitputting van alle mogelijkheden tot beroep, van de nodige bijstand voor de kandidaat-vluchtelingen, (inbegrepen de kosten van lonen, werking van procedure en infrastructuur) en van personen in illegaal verblijf de financiële hulp toegekend aan de O.C.M.W.’s te verdelen rekening houdend met het aantal steuntrekkers, per inwoner in elke gemeente en van het gemiddelde inkomen waarover deze inwoners beschikken; de sector werkloosheid te responsabiliseren door het integraal ten laste nemen van de sociale bijstand verleend aan de rechthebbenden in de wachtperiode (voorschotten op vergoeding) en aan de gesanctioneerden via uitsluiting; om het artikel 1412 van het gerechtelijk wetboek op te heffen – in die zin dat deze toelaat zonder beperkingen en uitzonderingen al de goederen en inkomsten van een onderhoudsschuldenaar in beslag te nemen; door alles in het werk te stellen om de terugbetalingsprocedures van de bijstand meer coherent en sneller te maken, meer bepaald via de directe informaticatoegang tot de nodige gegevens (Kruispuntbank en nationaal register); om de verschuldigde bedragen aan het OCMW zo snel mogelijk te vereffenen. het bedrag van 320 € indexeren voor elk leefloon dossier; de bedragen van het door de wet van 4 september 2002 handelend over het vertrouwen aan het OCMW van de begeleidingsmissie en sociale financiële bijstand in het kader van de energievoorziening, van het voorziene fonds sneller te communiceren.
4° aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
om zeker op de begroting van de GGC de nodige kredieten in te schrijven voor de subsidiëring van de investeringen van de OCMW’s en ROB-RVT zoals aangekondigd in het akkoord van de regering maar ook de toepassingsbesluiten te verbeteren van de ordonnantie van 24 april 2008 (gesubsidieerde werken, subsidietarieven, procedures en toezicht) volgens de gedane aanvragen door de Conferentie van Voorzitters en Secretarissen. 58
5° aan de gewestelijke overheden om de solidariteit tussen de gemeenten te accentueren, namelijk door het criterium van de personenbelasting meer in rekening te brengen dan de onroerende voorheffing in de verdeling van het Gemeentefonds (want arme inwoners hebben meer nood aan publieke diensten, wat objectief hogere uitgaven met zich meebrengt); om de werkvoorwaarden van het personeel en in het bijzonder van de verplegers en de sociale werkers te herwaarderen door hun barema’s tenminste aan te passen aan deze die van toepassing zijn in Vlaanderen en Wallonië; om bij voorkeur onze missies, voor alles wat betreft Actiris, in BI te financieren, om de vennootschapsovereenkomst te wijzigen zoals enerzijds de Conferentie van Voorzitters en Secretarissen en anderzijds de afdeling OCMW van het VSGB het vragen
Voor de Raad voor Maatschappelijk Welzijn,
Anne Sylvie MOUZON
59
INHOUDSOPGAVE I Procedure ............................................................................................................ p. 1 II Verband tussen de rekening en de begroting ...................................................... p. 3 III Gemeentelijke tussenkomst ............................................................................... p. 4 IV Ontvangsten en uitgaven ................................................................................... p. 8 V De uitdagingen ................................................................................................... p.11 1° De sociale bijstand in het algemeen ............ ...................................................... p.11 2° Het recht op maatschappelijke integratie. ...... .................................................... p.14 3° Specifieke hulp bij de uitbetaling van het onder houdsgeld ten gunste van de kinderen ........................................................................................................................... p.15 4° Alimentatievorderingen ......................... ............................................................. p.15 5° De installatiepremie ........................... ................................................................ p.16 6° De verwarmingsuitkering en het sociaal stookolie fonds..................................... p.16 7° De huurwaarborgen .............................. ............................................................. p.17 8° De kandidaat vluchtelingen en de erkende vluchte lingen .................................. p.18 9° De personen in illegaal verblijf. .............. ............................................................ p.19 10° De materiële hulp ten gunste van illegale minde rjarige kinderen van ouders in illegaal verblijf (FEDASIL)................................................................................. p.20 11° Het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstede lijk Gewest ......................... p.20 12°Het OCMW en het gerecht ........................ ........................................................ p.21 13°Hulp voor huisvesting en het betalen van de fact uren van water, gas en elektriciteit ........................................................................................................ p.22 14°De gezondheidszorgen ........................... .......................................................... p.25 15°De dienst voor schuldbemiddeling in de cel huisv esting ................................... p.27 16°Dienst Begeleiding en Inschakeling ............. ..................................................... p.29 a) Het begin van het traject.......................................................................... p.29 b) De socioprofessionele inschakeling vanuit het oogpunt van de subsidies ...................................................................................... p.30 1.Partnerschap Actiris ....................................................................... p.30 2.Netwerk Werkgelegenheidsplatform .............................................. p.35 3.Vrijstelling Peeters ......................................................................... p.35 4.Verhoogde staatstoelage « Sociale Economie »............................ p.35 5.Project opleiding ESF .................................................................... p.36 6.Verhoogde toelage “Grote Stad” .................................................... p.37 7.Projecten van (voor)vorming .......................................................... p.38 8.Partnerschapsovereenkomst « 500 » euro .................................... p.38 c) De artikels 60§7 ....................................................................................... p.39 d) De financiële tussenkomsten (of activering) ............................................ p.41 e) Synthese van de groei van tewerkstelling ............................................... p.41 f) Het socioprofessionele inschakelingsbeleid ............................................ p.41 17°De « socio-culturele » Subsidie................ ......................................................... p.43 18°De sociale coördinatie ......................... .............................................................. p.45 19°Het Geriatrisch Centrum ........................ ........................................................... p.47 20°De polikliniek of het Medisch Centrum Jean Fonta ine ...................................... p.54 21°De thesaurie................................... ................................................................... p.55 22°De investeringen ............................... ................................................................ p.55 23°Informatica .................................... .................................................................... p.56 VI Besluiten ............................................................................................................ p.58 Inhoudsopgave ....................................................................................................... p.60 Bijlagen en tabellen p.61
60
BIJLAGEN I
Gemeentelijke dotatie
II
Initiële gemeentelijke dotatie per inwoner
II bis Gewijzigde gemeentelijke dotatie per inwoner III
Initiële gemeentelijke dotatie in het totaal van de exploitatie ontvangsten eigen dienstjaar
III bis Gewijzigde gemeentelijke in het totaal van de exploitatie ontvangsten eigen dienstjaar IV
Initiële gemeentelijke dotatie in het totaal van de uitgaven van de gemeente in het eigen dienstjaar
IV bis Gewijzigde gemeentelijke dotatie in het geheel van de gewone gemeentelijke uitgaven V
Evolutie van de herverdelingsuitgaven opgenomen onder de functie 8320
VI
Ontvangsten en uitgaven van de functie 8320
VII
Samenvattende tabel van de exploitatieontvangsten (Begroting) Samenvattende tabel van de exploitatieuitgaven (Begroting) Samenvattende tabel van de exploitatieontvangsten (Rekeningen) Samenvattende tabel van de exploitatieuitgaven (Rekeningen)
VIII
Evolutie van de exploitatieontvangsten (overdrachten)
IX
Aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 juni 2008
X
Aanwijzing van armoede of rijkdom in de gemeente
XI
Evolutie van het aantal actieve dossiers en van het onthaal geholpen personen volgens de soort hulp toegekend door het OCMW van SintJoost en van de 19 OCMW’s
XII
Evolutie van de uitgaven en ontvangsten elektriciteit, gas en water
(2002-2010)
XIII
Evolutie van de medische uitgaven
(1990-2010)
XIV
Samenvatting uitgaven - ontvangsten Medisch Centrum
(1998-2010)
XV
Evolutie schuldenlast
(2001-2010)
XVI
Implantatie schema
61
XVII
Overzichtstabel van de exploitatieontvangsten Overzichtstabel van de investeringsontvangsten Overzichtstabel exploitatieuitgaven Overzichtstabel investeringsuitgaven Synthetische overzichtstabel Omstandige overzichtstabel
62