KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
REDENGEVENDE BESCHRIJVING SIGARETTENFABRIEK Turmac / BAT (HOOGBOUW EN PRODUCTIEHAL) gemeente postcode + plaats straat + huisnr. naam object
: : : :
oorspr. functie huidige functie bouwjaar architect bouwstijl/type
: sigarettenfabriek : kantoor / opslag : 1929-1934 / 1946 / 1949 / 1952 : na-oorlogse periode: Van de Erve en Zwaagstra : Nieuwe Bouwen / Shake-Hands
naam beschrijver datum foto’s datum beschrijving bronnen
: B. Overbeek/ aangepast W. Weijkamp : 2 september 2010 / 6 oktober 2010 : 23 december 2010/ aangepast 20 juni 2014 :* Vriendelijke mededeling dhr Scholten d.d. 2 september 2010 * Vriendelijke mededeling dhr Kruitwagen d.d. 6 oktober 2010 * B. Janssen, Th. Keultjes, F. Wienk en G. Willemsen, Onder de rook van Turmac te Zevenaar, Zevenaar, 2005. – Liemers Lantaren van 7 juni 2006 * Forum 1954, p. 130-132 * Luthman, Moderne fabrieksbouw, Bouw 1950 I * Van de Erve en Zwaagsta, N.V. Turmac fabrieken te Zevenaar, Bouwkundig Weekblad 1954 nr. 7-8, p. 49-57
GELDERS GENOOTSCHAP
Zevenaar 6901 AA Zevenaar Kerkstraat (bij) 27 Turmac / BAT
0
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Omvang bescherming In dit rapport zijn de cultuurhistorisch waardevolle onderdelen van de voormalige sigarettenfabriek beschreven. De feitelijke bescherming als gemeentelijk monument is echter alleen van toepassing op de hoogbouw (onderdeel 1) en de productiehal (onderdeel 2). De overige onderdelen van het fabriekscomplex vallen buiten de bescherming. Ligging Het terrein van de voormalige sigarettenfabriek Turmac/BAT ligt aan de zuidelijke rand van het centrum van Zevenaar. Het historische en tevens representatieve gedeelte van het fabrieksterrein ligt aan de Kerkstraat. Het terrein wordt aan de westzijde begrensd door de Kerkstraat en het Stationsplein, aan de zuidzijde door het spoor, aan de oostzijde door de Babberichseweg en aan de noordzijde door Landgoed Huis Sevenaer. Historie In Zevenaar en omgeving werd in de eerste decennia van de twintigste eeuw veel tabak geteeld door kleine boeren en tuinders. Willem Carel Buschhammer speelde in 1920 in op dit gegeven door een sigarettenfabriek te stichten in een tweetal tabaksschuren aan de Kerkstraat in Zevenaar naast havezate “De Swanepol”. Buschhammer werkt in deze onderneming samen met Kiazim Emin Bey, een Turk van origine uit het Zwitserse St. Moritz. Omdat het niet mogelijk was om van alleen Nederlandse tabak goede sigaretten te draaien, zorgde Kaizim Emin Bey voor de aanvoer van tabak uit Turkije en Macedonië. De naam van het bedrijf werd dan ook Turkish Macedonian Tabacco Company, ofwel Turmac. De twee schuren bleken al snel te klein. In de jaren 1921, 1922 en 1925 volgden dan ook diverse verbouwingen en uitbreidingen, vanwege het kleine oppervlak van het terrein voornamelijk in de vorm van hoogbouw. Omdat de omzet zich gunstig bleef ontwikkelen werd in 1926 ter vervanging van een deel van de oudere bebouwing een gebouw van gewapend beton van vier bouwlagen geplaatst (1, oostelijk gedeelte). Het betonwerk werd uitgevoerd door de firma Roeien en Heine te Nijmegen; het timmerwerk door Rutten te Zevenaar en het metselwerk door Lamers te Zevenaar. In 1928 werd aan de oostzijde van dit gebouw een tweede productiegebouw in gewapend beton gemaakt. De architectuur van deze betonbouw vertoont stijlinvloeden van Het Nieuwe Bouwen. Aan de westzijde, direct aan de Kerkstraat, werd tussen 1929 en 1934 een derde gebouwdeel in beton gemaakt (1, westelijk gedeelte). Vlak hierna werd het bouwdeel uit 1926 met één verdieping en het bouwdeel uit 1928 met twee verdiepingen verhoogd. Tijdens de Tweede Wereld Oorlog liep de sigarettenfabriek ernstige schade op. Het oostelijke gedeelte van de betonnen hoogbouw (uit 1928) en de bovenste verdieping van de hoogbouw uit 1926 werden verwoest. Onmiddellijk na de bevrijding werd begonnen aan de wederopbouw. Nieuwe inzichten van bedrijfstechnische aard, te verwachten moeilijkheden bij het verkrijgen van betonijzer en bekistingsmateriaal en daarnaast het feit dat ten noordoosten van de hoogbouw een groot bouwterrein beschikbaar was, deed besluiten tot laagbouw. In 1946 werd een productiehal (onderdeel 2) van 80x85m gebouwd, naar ontwerp van Ir W.S. van de Erve en M. Zwaagstra, Architecten GELDERS GENOOTSCHAP
1
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
B.N.A.. De hal werd gebouwd op de plek van de verwoeste havezate Enghuizen. Het ontwerp vertoont stijlinvloeden van de Shake-Hands architectuur. Deze architectuur combineert traditionalistische kenmerken met moderne constructies en materialen tot een nieuw architectonisch geheel. De twee voor de oorlog recht tegenover elkaar staande opvattingen, namelijk die van de ‘modernen’ (functionalisten) en die van de traditionalisten (Delftse School), komen nader tot elkaar. In de gebouwen combineren in zicht gelaten betonconstructies met baksteen, met soms sterk op het ‘esthetische’ gerichte gevelonderdelen of ornamentiek, zoals vensteromlijstingen of een golvende afsluiting van de gevel. Maatgevend voor het constructiesysteem van de hal was de nadrukkelijke wens van de Turmac om zo weinig mogelijk steunpunten toe te passen, zodat de hal flexibel ingedeeld kon worden. Gevolg hiervan was dat de dakspanten een zeer grote afstand moesten kunnen overspannen. Vanwege het gebrek aan profielstaal, bleek het niet mogelijk vakwerkliggers toe te passen. Gekozen werd daarom voor een partij ijzer dat eigenlijk door de Nederlandse regering in Engeland was besteld en was bestemd voor de bouw van een brug. Het ijzer was voor dat doel reeds pasklaar gemaakt en voorzien van nagel- en boutgaten. De nieuwe hal werd als het ware rondom dit ‘bouwpakket’ ontworpen. Direct ten oosten van de grote productiehal werd, ook naar ontwerp van Van de Erve en Zwaagstra met invloeden van de Shake-Hands architectuur, in 1949 een ketelhuis annex garage (3) gebouwd. In 1951 gingen de zaken dermate goed dat wat meer op de uitstraling van het fabriekscomplex kon worden gericht. Ongeveer op de plek van de verdwenen havezate Swanepol werd het plantsoen aangelegd, dat daar op dit moment nog aanwezig is. Vervolgens werd in 1952, direct ten noorden van het ketelhuis, een gebouw gerealiseerd voor de technische dienst (4). Dit gebouw is ook in Shake-Hands architectuur ontworden door Van de Erve en Zwaagstra. In de jaren zestig, zeventig en tachtig van de twintigste eeuw breidde het fabrieksterrein uit, in zuidelijke richting tot aan het spoor en in westelijke richting nagenoeg tot aan de Babberichseweg. Naast werkruimten werd op het terrein ook enige woonruimte gecreëerd, en wel in de vorm van aankoop van Huis Rijck dat direct ten zuiden van de hoogbouw ligt. Huis Rijck werd, na een verbouwing, gebruikt voor de huisvesting van Spaanse gastarbeiders. In een latere tijd is Huis Rijck omgebouwd tot kantoorruimte en door middel van een tussenlid verbonden met de hoogbouw. Huis Rijck is reeds beschermd als gemeentelijk monument. In deze periode van bedrijfseconomische voorspoed werd onder directeur Alexander Orlow gewerkt aan een internationale kunstcollectie. De kunstcollectie – bekend als de Peter Stuyvesant Collectie – heeft veel aanzien verworden, omdat het een van de eerste Nederlandse bedrijfscollecties was. Bijzonder was dat de vaak kleurige en abstracte kunstwerken sinds begin jaren zestig gekocht zijn voor de productieomgeving van de sigarettenfabriek. Alexander Orlow wilde zo zijn personeel aanmoedigen buiten de gebaande paden te denken.
GELDERS GENOOTSCHAP
2
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Vanaf 1960 zocht de Zevenaarse sigarettenfabriek steeds meer aansluiting met buitenlandse fabrikanten. Een overname door Rothmans volgde halverwege de jaren negentig en sinds 1999 heette de fabriek British American Tobacco Manufacturing. Er werd vooral geproduceerd voor Nederland, Duitsland en Frankrijk: landen waar steeds minder werd gerookt. De investeringen van de BAT werden meer en meer gericht op de kernfabrieken in Duitsland en Polen. Deze strategie leidde tot meer dan een halvering van de productie in Zevenaar. Sluiting werd hierdoor onvermijdelijk. In juni 2006 werd bekend gemaakt dat de BAT-fabriek de productie in Zevenaar in 2008 zou staken. Maar liefst 570 mensen moesten op zoek naar ander werk en de gemeente verloor een organisatie die zich op cultureel, sportief en sociaal gebied binnen de Zevenaarse gemeenschap zeer verdienstelijk heeft gemaakt. Sinds 2008 worden de fabriekshallen alleen nog gebruikt voor de op- en overslag van sigaretten. Een deel van de kantoorruimten in de hoogbouw en Huis Rijck is in gebruik door de gemeente Zevenaar. Beschrijving hoogbouw (onderdeel 1, valt binnen de bescherming) Plattegrond en opbouw De hoogbouw bestaat globaal gezien uit twee delen: het westelijk deel van vijf bouwlagen en het oostelijk gedeelte van vier bouwlagen. Het oostelijke gedeelte is gebouwd in 1926 en had bij de bouw vier en later vijf bouwlagen. In 1927 is aan de oostzijde tegen dit bouwdeel een fabrieksgebouw geplaatst van vier en later zes bouwlagen. Als gevolg van de oorlogshandelingen in 1945 is het gebouw uit 1927 en de bovenste verdieping van het gebouw uit 1926 verdwenen. Het westelijke gedeelte van de hoogbouw stamt uit 1929 en is de Tweede Wereldoorlog redelijk ongeschonden doorgekomen. Zowel het bouwdeel uit 1927 als dat uit 1929 is volledig opgetrokken in gewapend beton. De draagconstructie bestaat uit een in het werk gestort betonskelet met betonnen vloeren. Ook de gevels zijn van beton. Het plan van Van de Erve en Swaagstra uit 1946 behelsde ook diverse wijzigingen aan de hoogbouw. Zo werd de hoogbouw uit 1926 onder meer voorzien van een uitwendige liftschacht en een éénlaags verbinding met de productiehal. Exterieur De gevels van het westelijk deel uit 1929 (direct aan de Kerkstraat) zijn opgetrokken in beton. De gevel is door penanten geleed. Deze penanten lopen vanaf de eerste verdiepingsvloer tot de dakrand en geven het gebouw een rijzige uistraling. De verticaliteit wordt nog eens geaccentueerd door de donkere kleur die de penanten momenteel hebben ten opzichte van de rest van de gevels. [Het is overigens op dit moment nog niet duidelijk of dit de oorspronkelijke kleurstelling van de gevels is.] De verticale stroken tussen de penanten zijn ingevuld met betonnen borstweringen en grote vensteropeningen. De vensteropeningen hebben een liggende, rechthoekige vorm (van penant tot penant) en zijn ingevuld met zesruits ramen. In de noordgevel bevinden zich nog grotendeels de oorspronkelijke houten kozijnen en ramen. Ter plaatse van de kantine is de roedenverdeling verwijderd en bevindt zich nu ongedeeld glas. GELDERS GENOOTSCHAP
3
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
In de west-, zuid- en oostgevel zijn de vensters volledig vervangen in kunststof. Hierbij is wel de oorspronkelijke zesruits verdeling aangehouden. Op de zuidwesthoek van het gebouw staat een kleine dakopbouw, die ook is uitgevoerd in beton. De betonconstructie van de gevels (de verticale penanten) lopen door in deze dakopbouw. Onder de uitspringende dakrand met hierop een gesloten betonnen borstwering, heeft de dakopbouw een horizontale strook met raampjes. Deze dakopbouw fungeerde van oorsprong als uitkijkpunt. Van hieruit kon gekeken worden of er treinen in aantocht waren. Daarnaast zorgt de dakopbouw als extra verticaal element in de architectuur. Op de dakopbouw sluit een gesloten betonnen borstwering aan die geheel rondom het plat dak loopt. Bij de verbouwing van direct na de Tweede Wereldoorlog is de gevel ter plaatse van de begane grond gewijzigd. De gevel is voorzien van een travertijn beplating en er zijn nieuwe gevelopeningen aangebracht. Opvallend zijn de vensters met gebogen onder- en bovenzijde. Om het gebouw een representatieve uitstraling te geven en de ingang te benadrukken werd de noordgevel een luifel aangebracht met fraaie gebogen vormen. Rechts naast de ingang is een herdenkingstekst aangebracht. Deze tekst luidt: “UIT DE NOOD EN VERNIELING VAN DE BEZETTING / HERREZEN TOT NIEUW LEVEN / 25 – 6 – 1949” De gevels van het oostelijk deel van de hoogbouw zijn ook opgetrokken in beton. En ook hier wordt de gevel geleed door penanten. De afstand tussen de penanten is echter groter dan bij het westelijk deel van de hoogbouw. Tussen de penanten bevindt zich een betonnen gevelinvulling waarin vensters zijn opgenomen. De vensters zijn groot en liggend van vorm, maar door de grotere afstand tussen de penanten, lopen zij niet van penant tot penant. De vensteropeningen zijn grotendeels ingevuld met achtruits ramen. De oorspronkelijke kozijnen en ramen zijn nagenoeg overal vervangen door kunststof exemplaren. Op het plat dak bevindt zich een kleine glazen opbouw die toegang biedt tot het (vlucht)trappenhuis. In de zuidgevel, bij de aansluiting op het westelijk deel van de hoogbouw zijn een aantal oplegnokken zichtbaar. Deze zijn bij de bouw in 1926 aangebracht, zodat het gebouw makkelijk uitgebreid zou kunnen worden. In 1929 is echter gekozen voor een licht afwijkende constructie-opbouw, de nokken zijn dan ook niet gebruikt. Aan de noordzijde bevindt zich tegen het gebouwdeel een vrij gesloten gebouwdeel, waarin zich slechts enkele kleine raampjes bevinden. Vooralsnog wordt aangenomen dat deze aanbouw uit de bouwtijd (1926) stamt. Tegen deze aanbouw is bij de naoorlogse verbouwing een liftschacht gebouwd. Deze liftschacht is opgetrokken in schoonmetselwerk, uitgevoerd in klezorenverband. Bij deze verbouwing is bovendien een eenlaags, plat afgedekt volume tegen de noordgevel van het oostelijk gedeelte van de hoogbouw geplaatst. Dit lage gedeelte sluit aan op de productiehal (2) en is uitgevoerd in hetzelfde metselwerk als de liftschacht. In latere tijd is, in dezelfde stijl, tegen het eenlaagse volume een garage gebouwd. De betonnen trap die vanaf het plat dak naar het maaiveld loopt behoort tot het ontwerp van Van de Erve en Swaagstra. Op de eenlaags aanbouw vinden zich meerdere niet-oorspronkelijke GELDERS GENOOTSCHAP
4
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
elementen. Het gaat om een opbouw van betonnen prefab-elementen en een installatie-unit. Deze elementen zijn niet waardevol vanuit monumentenoptiek. Interieur Hoe het interieur van de hoogbouw in de vooroorlogse situatie was ingedeeld en ingericht is op dit moment nog niet duidelijk. Aangezien de gebouwen werden gebruikt voor de productie ligt het voor de hand dat de verdiepingen zo veel mogelijk open waren, zodat het daglicht ver naar binnen kon dringen. Na de oorlog kreeg de begane grond van de hoogbouw een meer representatieve functie. De volgende ruimten werden toen gerealiseerd: een ingang voor bezoekers, een ingang voor het personeel, een hal, een bioscoopzaal-ontvangstruimte, een vergaderzaal-ontvangstruimte, kleedruimten, een dokterskamer, visitatieruimten, een doorgang naar de productiehal en een laadperron. De structuur die bij deze verbouwing is aangebracht is nog grotendeels aanwezig. Hoewel de bioscoopzaal niet meer als zodanig wordt gebruikt en de interieurinrichting niet oorspronkelijk is, zijn de zaal en de projectorruimte in hoofdvorm goed bewaard gebleven. Andere bijzondere interieurelementen uit het plan van Van de Erve en Swaagstra zijn de ronde kolommen op de begane grond en de fraaie natuurstenen vloer in de hal. Op de verdieping bevindt zich de kantine. Dit vertrek heeft een leistenen vloer en een zorgvuldig uitgevoerd schrotenplafond. De verdiepingen zijn momenteel ingedeeld en ingericht als kantoorruimten. Er zijn lichte scheidingswanden en verlaagde systeemplafonds aangebracht. Het betonskelet, nog volledig aanwezig maar veelal weggewerkt achter de plafonds, was van oorsprong vermoedelijk volledig in het zicht. Beschrijving productiehal (onderdeel 2, valt binnen de bescherming) Plattegrond en opbouw De productiehal heeft rechthoekig grondvlak van 80 x 85 m. Het zeer licht hellende zadeldak wordt gedragen door drie zware stalen hoofdliggers en ligt met zijn nok in oost-westelijke richting (haaks op de Kerkstraat). Deze liggers worden om de circa 20 m ondersteund door een stalen kolom. Op de hoofdliggers liggen de dakliggers en vervolgens bimskanaalplaten. Op de bimskanaalplaten lag van oorsprong een isolatielaag van twee à vier centimeter kurk. Het is niet bekend of dit nog aanwezig is. Het dak is geheel gesloten. Bij de bouw van de hal werd door de Arbeidsinspectie geëist dat de mogelijkheid voor het aanbrengen van ramen aanwezig moest zijn. In verband hiermee zijn de dakplaten als Gerberconstructie gelegd, zodat om het andere veld de mogelijkheid aanwezig is een strook van 2 m op te nemen en te vervangen door een daglichtopening. De gevels van de hal staan ongeveer 2,30 m buiten het zadeldak. Rondom het zadeldak bevindt zich dan ook een plat afgedekte strook. Op deze manier kon in de gevels een grote eenvormigheid worden verkregen. Een belangrijke voorwaarde voor een efficiënt gebruik van geprefabriceerde betonelementen, zoals in de gevels het geval is. Aan de zijde van de Kerkstraat bevindt zich over een groot deel van de breedte van de gevel, een lage plat afgedekte aanbouw. Deze aanbouw GELDERS GENOOTSCHAP
5
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
behoort tot het oorspronkelijke ontwerp en herbergt meerdere technische ruimten, waaronder een traforuimte. Deze traforuimte is herkenbaar aan de gemetselde ventilatieschachten op het dak. Exterieur De gevels van de hal zijn uitgevoerd in een vakwerk van geprefabriceerde betonelementen. De vlakken zijn van oorsprong grotendeels ingevuld met een bakstenen spouwmuur. Het halfsteens buitenspouwblad is uitgevoerd in sierverband. In meerdere gevelvakken is centraal in het metselwerk een klein rond raam aangebracht met een uitkragende betonnen omranding. Het bovenste gedeelte van de gevelvlakken is voorzien van grote daglichtopeningen. De gevel aan de Kerkstraat heeft als gevolg van de lagere aanbouw extra diepte en expressie. De gevels van de aanbouw zijn op traditionele wijze uitgevoerd in dragend metselwerk. Het buitenspouwblad is uitgevoerd in verschillende typen siermetselwerk. In plaats van ronde raampjes, zijn ruitvormige exemplaren toegepast, ook hier met een uitkragende betonnen omranding. Het bovenste gedeelte van de gevel van de aanbouw is uitgevoerd als een horizontale strook met ramen. De traforuimte links vormt door de drie gemetselde ventilatieschachten een belangrijke verbijzondering van het gevelbeeld. De noordgevel heeft een meer transparante uitstraling: aan de rechterzijde zijn de gevelvakken hier volledig voorzien van ramen met roedenverdeling. Links van deze grote glaspartij bevindt zich een vrij recente aanbouw. Deze aanbouw is geheel in stijl uitgevoerd. De oorspronkelijke ramen met roedenverdeling zijn in alle gevels vervangen door kunststof exemplaren. Deze nieuwe ramen zijn aangebracht, omdat de oude ramen vanwege de hoge luchtvochtigheid in de hal ernstig waren aangetast. De kunststof ramen hebben een indifferente waarde. Ter plaatse van de oostgevel zijn de bakstenen invullingen vervangen door sierbetonelementen, daarnaast bevindt zich tegen deze gevel een niet oorspronkelijke aanbouw. De nieuwe betonnen gevelelementen en de aanbouw hebben een indifferente waarde. Interieur Door de toepassing van grote hoofdliggers en kolommen waren er in de hal geen dragende wanden nodig. De hal kon daardoor zeer flexibel worden ingedeeld. De scheidingen tussen verschillende ruimten werden zeer licht uitgevoerd en voor een belangrijk deel voorzien van glas. Dankzij dit nieuwe ontwerpconcept was Turmac het eerste bedrijf in Nederland, waar alle productieactiviteiten plaats vonden onder één groot plat dak. Aan de noordzijde bevinden zich twee lagen kantoorruimten die door middel van glazen wanden uitkijken over de hal. Aan de westzijde bevinden zich verschillende technische ruimten, waarin zich onder meer de vacuümmachine en de transformator bevonden. Op een enkel stuk glazen wand na is de hal nu verder één ongedeelde ruimte; de oude scheidingswanden zijn grotendeels verdwenen. In principe bestond bij de bouw van de hal nog de regel dat er bij daglicht moest worden gewerkt. Door de Arbeidsinspectie werd dan ook geëist dat in de constructie van het dak de mogelijkheid tot aanbrengen van daklichten werd opgenomen. De bouwheren hielden voet bij stuk en pasten dus toch GELDERS GENOOTSCHAP
6
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
kunstverlichting toe, en wel in de vorm van TL-buizen. TL-licht was op dat moment een noviteit. Om de gewenste luchtcondities te regelen, werd de hal van voorzien een airconditioninginstallatie. Dit was ook een primeur in ons land. De lucht werd van oorsprong aangezogen door achthoekige, betonnen schachten die op het dak stonden (deze zijn niet meer aanwezig). De stoom die benodigd was voor het functioneren van de airconditioning, werd via een leiding aangevoerd uit het ketelhuis (3). In 1971 is de hal voorzien van een sprinklerinstallatie. Voor de aanleg hiervan is een kelder gemaakt onder het noordelijk gedeelte van het plantsoen aan de Kerkstraat. Beschrijving ketelhuis annex garage (onderdeel 3, niet beschermd) Plattegrond en opbouw Het ketelhuis met garage uit 1949 heeft een L-vormige plattegrond. In de oksel aan de zuidoostzijde is in latere tijd een aanbouw geplaatst. Deze aanbouw is van indifferente waarde. Het ketelhuis heeft één hoge bouwlaag onder een plat dak. Het ketelhuis heeft een vrij traditionele draagconstructie bestaande uit dragende, gemetselde wanden en een betonnen dakvloer. Op het ketelhuis bevond zich van oorsprong een smalle, hoge schoorsteen, deze is niet meer aanwezig. Exterieur De gevels van het ketelhuis zijn uitgevoerd in een spouwmuurconstructie. Het buitenspouwblad is opgetrokken in rode baksteen, gemetseld in klezoorverband. Aan de bovenzijde wordt de gevel beëindigd met een licht geprofileerde betonband In de westgevel van het gebouw, de gevel die gericht is op de productiehal bevindt zich links een grote deuropening die toegang bood tot de garage. Rond om de deuropening bevindt zich een uitspringend betonnen kader. De deur is niet meer oorspronkelijk. Rechts in dezelfde gevel bevond zich van oorsprong een grote vensterpartij die doorliep tot op het maaiveld. De vensters zijn dichtgemetseld, maar het betonnen kader is nog aanwezig. Boven het venster bevinden zich nog de drie oorspronkelijke, ronde ventilatieroosters. De overige gevels hebben een doelmatige, vrij gesloten indeling. Op meerdere plaatsen zijn horizontale stroken opgenomen met vensters. Aan de boven en onderzijde worden deze stroken afgesloten met een horizontale betonnen lijst. Tussen de raampjes zijn de horizontale stroken ingevuld met mangaankleurig metselwerk. In de rechter zijgevel bevinden zich drie niet oorspronkelijke deuren. Interieur In het noordelijke gedeelte bevond zich de garageruimte, in het zuidelijke gedeelte het eigenlijke ketelhuis, dat met een grote leiding verbonden was met de productiehal. Via deze leiding werd stoom aangeleverd voor de airconditioninginstallatie.
GELDERS GENOOTSCHAP
7
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Beschrijving gebouw van de technische dienst (onderdeel 4, niet beschermd) Plattegrond en opbouw Het gebouw van technische dienst, gebouwd in 1952, heeft een rechthoekige plattegrond. Het gebouw bestaat uit één hoge verdieping onder een plat dak. Op het dak hebben van oorsprong twee sheddaken gestaan met een gebogen dak. De één was gericht op het noorden, de ander op het zuiden. Deze sheddaken zijn niet meer aanwezig. Van oorsprong was slechts een klein deel van het gebouw voorzien van een entresol, deze tussenvloer is later vergroot. Het gebouw is uitgevoerd als montagebouw van schokbetonelementen, met voorgespannen hoofdliggers over drie steunpunten. Exterieur Net als bij de productiehal is het betonnen skelet zichtbaar in de gevels. Tussen de betonnen kolommen bevindt zich een spouwmuur met aan de buitenzijde schoonmetselwerk van rode bakstenen in klezoorverband. In de west-, noord- en oostgevel is het overgrote deel uitgevoerd als vensterpartij. Deze vensterpartijen bestaan uit prefab schokbetonnen elementen met hierin stalen ramen. In de zuidgevel bevindt zich de hoofdtoegang: een dubbele deur met vierruits bovenlicht in een betonnen omkadering. Interieur In het gebouw waren alle technische werkplaatsen ondergebracht, zoals een bankwerkerij met smederij, een schilderswerkplaats, een elektro- en energiewerkplaats en een timmerwerkplaats. Daarnaast was er een opslagruimte voor machine-onderdelen en hulpmaterialen en kleedruimte met waslokaal. In het interieur zijn nog vele oorspronkelijke elementen aanwezig. Opvallend is het zichtbare betonskelet en de cassettevloer van de entresol. Het pand heeft nog de oorspronkelijke binnendeuren. Beschrijving aanleg aan zijde Kerkstraat productiehal (onderdeel 5, niet beschermd)
en
langs
noordgevel
In 1951 werd aan de zijde van de Kerstraat een plantsoen aangelegd. Hiertoe werden eerst de twee woningen die nog op deze plek stonden afgebroken. In het plantsoen dat voor een belangrijk deel is ingevuld met gras staat centraal een rode beuk met hier omheen een rond plantvak met lage struiken. Ten zuiden van de beuk ligt een siertuin met een ronde vijver. In de vijver staat een kunstwerk. Onder het noordelijk deel van het plantsoen is in 1971 een kelder aangebracht ten behoeve van de sprinklerinstallatie. Hierbij zal een deel van de aanleg vernieuwd zijn. Rechts van het plantsoen is de toerit tot het terrein, deze toerit buigt voor de productiehal links af en gaat vervolgens rechtsaf langs de noordgevel van de hal. Ter plaatse van deze noordgevel bevindt zich aan beide zijden van de toerit een plantsoen met enkele fraaie bomen. Voor de noordgevel van de hoogbouw en langs de Kerkstraat zijn ook bomen GELDERS GENOOTSCHAP
8
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
aanwezig. Beschrijving overige bebouwing op het terrein (niet beschermd) In de jaren zestig, zeventig en tachtig breidde het fabrieksterrein uit in zuidelijke en westelijke richting. Er werden verschillende hallen gebouwd, waarvan enkele inmiddels weer afgebroken zijn. Voor de bouw van de hallen werd gekozen voor rechthoekige, plat afgedekte bouwvormen, uitgevoerd in een staalskelet. De gevels zijn over het algemeen gesloten. In de gevelafwerking van de hallen is een ontwikkeling te bespeuren. Bij de oudere hallen zien we toepassingen met grijze, rechthoekige betonplaten, daarna zijn betonelementen toegepast met siergrind. Bij de nieuwste hallen zijn ook geprofileerde staalplaten toegepast.
GELDERS GENOOTSCHAP
9
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Waardering Het oudste gedeelte van het fabriekscomplex van de voormalige Turmac, bestaande uit 1. HOOGBOUW (1926-1929); 2. PRODUCTIEHAL (1946); vertegenwoordigt voor de gemeente Zevenaar bijzondere monumentale waarden. Deze waarden worden als volgt benoemd: Architectuurhistorische criteria Het complex is van bijzonder belang voor de gemeente Zevenaar als representatief voorbeeld van hoogwaardige bedrijfsarchitectuur uit verschillende perioden met stijlkenmerken van het Nieuwe Bouwen (1) en de voor de vroeg-naoorlogse jaren karkteristieke Shake-Hands architectuur (2). De hoogbouw (onderdeel 1) uit de periode 1926-1929 is een voor Zevenaar zeer zeldzaam voorbeeld van vroege betonskeletbouw. Ondanks de oorlogsschade die de vooroorlogse fabriek ernstig heeft aangetast zijn de overgebleven twee delen nog relatief gaaf. Het betonskelet en de betonnen gevels zijn nog nagenoeg volledig intact. De naoorlogse verbouwing van de hoogbouw heeft het gebouw een representatief karakter gegeven en een extra waarde toegevoegd. Belangrijke elementen uit deze naoorlogse verbouw zijn: de luifel, de travertijn gevelbeplating met bijzonder gevormde vensters, de ingangshal met fraaie natuurstenen vloer en de filmzaal. De productiehal, (onderdeel 2) naar ontwerp van Ir W.S. van de Erve en M. Zwaagstra, Architecten B.N.A., is bijzonder vanwege de toepassing van voor de bouwtijd vooruitstrevende bouwvormen en nieuwe technieken. De architecten zijn er op creatieve wijze in geslaagd om ondanks de materiaalschaarste vlak na de oorlog een hoogwaardig en duurzaam gebouw te realiseren. Kenmerkende architectonische elementen voor deze naoorlogse bouwperiode van de Turmac zijn het verzorgde metselwerk en de (schok)betonnen elementen. Stedenbouwkundige criteria Het complex ligt aan het eind van de Kerkstraat, direct bij het treinstation. Vanuit historisch oogpunt is de Kerkstraat de hoofdroute door Zevenaar. Het complex is door deze ligging, de opvallende gebouwvormen en het voorgelegen plantsoen een bijzonder beeldbepalend element aan de zuidrand van het centrum van Zevenaar. De hoogbouw (onderdeel 1) is een belangrijk ‘landmark’ voor Zevenaar. Algemeen historische criteria Het fabriekcomplex is verbonden met de tabaksnijverheid in Zevenaar. De tabaksproductie en –verwerking nam in de negentiende eeuw een grote vlucht en was van groot belang voor de economische ontwikkeling van de Liemers en Zevenaar. Het fabriekcomplex is een bijzonder voorbeeld van naoorlogse wederopbouw in Zevenaar. Met name het gebruik van de Engelse brug als staalconstructie spreekt hierbij sterk tot de verbeelding. De Turmac groeide in de twintigste eeuw uit tot een industrieel complex, GELDERS GENOOTSCHAP
10
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
waarbij nieuwe materialen en technieken werden toegepast en op zeer moderne wijze werd geproduceerd. Het bedrijf werd een zeer belangrijke werkgever voor Zevenaar en omgeving. Ook op sociaal en cultureel vlak speelde het bedrijf voor de Zevenaarse gemeenschap een grote rol. Zo werd onder directeur Alexander Orlow de Peter-Stuyvesant opgebouwd. Deze kunstcollectie, die in de werkruimten zijn plek had, verwierf internationale faam.
GELDERS GENOOTSCHAP
11
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Luchtfoto (Bron: GoogleMaps). De cirkel markeert het terrein van de BAT.
4 3 3
5
2
3
1
Het terrein van de BAT (Bron ondergrond: BAT). Blauw markeert de van gemeentewege beschermende gebouwen, geel de niet beschermde maar wel beschreven objecten, groen de niet beschermde aanleg en rood de reeds in een eerder stadium beschermde objecten (Huis Rijck en Havezate Mathena). 1 = hoogbouw, 2 = productiehal, 3 = ketelhuis annex garage, 4 = gebouw technische dienst, 5 = aanleg aan zijde Kerkstraat en langs noordgevel productiehal. GELDERS GENOOTSCHAP
12
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Afbeeldingen onderdeel 1 (valt binnen de bescherming)
De hoogbouw gezien vanuit zuiden (1). Op de voorgrond Huis Rijck.
De hoogbouw (1). GELDERS GENOOTSCHAP
13
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
De ingang in de noordgevel van de hoogbouw (1).
De luifel ter plaatse van de hoogbouw (1).
GELDERS GENOOTSCHAP
14
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Herdenkingstekst op de travertijn gevelbekleding (1).
Oostelijk gedeelte van de hoogbouw (1).
GELDERS GENOOTSCHAP
15
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Interieur van de hoogbouw (1).
Vloer in de entreehal van de hoogbouw (1).
GELDERS GENOOTSCHAP
16
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
De filmzaal (1).
De projectorruimte met de openingen voor de projector (1).
GELDERS GENOOTSCHAP
17
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Afbeeldingen onderdeel 2 (valt binnen de bescherming)
De westgevel van de productiehal (2).
Detail van de gevel van de productiehal (2).
GELDERS GENOOTSCHAP
18
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
De noordgevel van de productiehal (2).
De oostgevel van de productiehal (2).
GELDERS GENOOTSCHAP
19
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
De binnenzijde van de productiehal (2).
GELDERS GENOOTSCHAP
20
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
De kantoorruimten tegen de noordgevel (2).
GELDERS GENOOTSCHAP
21
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Afbeeldingen onderdeel 3 (niet beschermd)
De west- en zuidgevel van het ketelhuis (3).
De zuidgevel van het ketelhuis (3).
GELDERS GENOOTSCHAP
22
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
De noordoosthoek van het ketelhuis (3).
De oostgevel van het ketelhuis (3).
GELDERS GENOOTSCHAP
23
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
De zuidoosthoek van het ketelhuis (3).
De zuidgevel van het ketelhuis (3). GELDERS GENOOTSCHAP
24
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Afbeeldingen onderdeel 4 (niet beschermd)
Het zuid- en westgevel van het gebouw van de technische dienst (4).
De westgevel van het gebouw van de technische dienst (4).
GELDERS GENOOTSCHAP
25
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
De noordgevel van het gebouw van de technische dienst (4).
Een oorspronkelijke binnendeur (4).
GELDERS GENOOTSCHAP
26
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Betonnen cassettevloer (4).
Betonskelet en schokbetonnen vensters (4).
GELDERS GENOOTSCHAP
27
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Afbeeldingen onderdeel 5 (niet beschermd)
De vijver met kunstwerk (5).
Het plantsoen aan de zijde van de Kerkstraat (5).
GELDERS GENOOTSCHAP
28
SECTOR CULTUURHISTORIE
KERKSTRAAT (BIJ) 27, ZEVENAAR
REDENGEVENDE BESCHRIJVING
Het plantsoen langs de noordzijde van de productiehal (5).
GELDERS GENOOTSCHAP
29
SECTOR CULTUURHISTORIE