ASO 2e graad - leerjaar 4 periode 3 - “Een nieuw begin”
1. Het visioen van Ezechiel kunnen duiden als een nieuw begin van het volk Israel 2. De leefwijze van de eerste christelijke gemeenschap kunnen omschrijven 3. De inbreng van Zwingli in de Reformatie aangeven 4. De betekenis van Calvijn voor de Reformatie aangeven 5. Aangeven waar de calvinistische kerkstructuur in protestantse kerken van vandaag nog is terug te vinden Les 1: De lln illustreren a.d.h.v. voorbeelden dat de hervorming van Calvijn in goede aarde viel in Frankrijk en Franstalig Zwitserland (en ook in de Zuid-Nederlandse gewesten). De lln geven de levensloop van Calvijn in het kort weer. De lln geven vbb. van de centrale betekenis van Genève voor de hervorming in de 16e eeuw.
Begin van de les: Leerlingenblad: Vergelijken van een afbeelding van de Wartburg en van een van de paleizen aan de Loire. Welke verschillen vallen je op? Toelichting: Frankrijk was in de 16e eeuw in veel opzichten een heel ander land dan het Duitse rijk. De koning van Frankrijk voerde een strak centralistisch bewind, dat er steeds op gericht was te voorkomen dat de adel teveel macht zou krijgen. Het was ook dit beleid dat koning Frans (François) I een besliste tegenstander maakte van de hervorming. In Frankrijk was er een grote openheid voor de Renaissance en het humanisme. De koning zelf stichtte een bibliotheek met oude handschriften. De kritiek op de Roomse kerk richtte zich dan ook minder tegen de verwaarlozing van de armen als tegen de onkunde en achterlijkheid van de geestelijken. Samen met humanistische geschriften verspreidden zich ook de geschriften van Luther en op tal van plaatsen werden de harten voor de
hervorming gewonnen. Maar meer dan in kleine groepen van gelijkgezinden (heimelijk) bijeenkomen was voor de aanhangers van de Reformatie niet mogelijk.
Leerlingenblad: Een stukje lezen van François Rabelais (1494-1563) uit zijn verhaal “Gargantua et Pantagruel”. Welke kritiek heeft men op de monniken?
Toelichting: Het moet door het contact met een dergelijke groep geweest zijn, dat de jonge Johannes Calvijn (Jean Cauvin, °10 juli 1509) voor de hervorming gewonnen werd. Hij was een student in Parijs, daarheen gezonden door zijn vader, notaris bij het kapittel (het bestuur) van het bisdom Noyon. Door deze positie kon Jean ook genieten van inkomsten uit de kerkelijke middelen: het was in de Middeleeuwen gebruikelijk geworden om de inkomsten van een kerk (de prebenden) toe te kennen aan geestelijken zonder dat zij ook werkelijk aanwezig moesten zijn. In de parochies moesten dan vervangers worden aangesteld die voor elke dienst geld vroegen om toch voldoende inkomsten te hebben. Aan Jean was al als 12-jarige een dergelijke prebende toegekend, want zijn vader had aanvankelijk ook een kerkelijke loopbaan in gedachten. Jean (14 jaar oud) werd naar de universiteit gestuurd om theologie te studeren. Maar toen Calvijn de graad van magister in de vrije kunsten bereikt had, kwam zijn vader in conflict met de geestelijkheid in Noyon. Hij droeg zijn zoon op om van studierichting te veranderen en rechten te gaan studeren. Calvijn (toen 19 jaar) deed wat zijn vader hem opgedragen had en vertrok naar Orléans om bij een bekende jurist in de leer te gaan. Maar inmiddels had hij ook grote belangstelling gekregen voor het humanisme en daardoor ook voor de ideeën van de kerkhervorming.
Leerlingenblad: Calvijns vader liet zijn zoon genieten van een prebende en stuurde hem naar Parijs om theologie te studeren. Denk je dat het de bedoeling was de studie van de jonge Calvijn ooit aan de parochie die ervoor betaald had ten goede te laten komen? Toelichting: Jean Calvin was bij een kennis, Guillaume Cop, in aanraking gekomen met een kring die de geschriften van Luther en Zwingli bestudeerde. Ook had hij een neef die de ideeën van Luther was toegedaan, Pierre Robert d‟Olivet, die hem aanmoedigde de Bijbel te lezen. Jean begon nu ernstig over de vragen van het geloof na te denken. Later schreef hij: “Door een plotselinge bekering heeft God mijn hart dat voor mijn leeftijd toch wel erg verhard was, tot gehoorzaamheid onderworpen.” Het bleef niet zonder gevolgen. Op 1 november 1533 hield Nicolas Cop, met wie Calvijn bevriend was, een rede om zijn ambt als rector van de universiteit te aanvaarden. In deze toespraak sprak hij zich openlijk uit voor de hervorming van de kerk. De professoren jouwden hem uit en Nicolas moest vluchten. Ook Calvijn moest de wijk nemen. Na enige tijd in het zuiden van Frankrijk een heenkomen gezocht te hebben, ziet hij in dat hij het land moet verlaten. Hij breekt nu ook openlijk met de katholieke kerk, doet afstand van zijn prebende, en vlucht in december 1534 naar Bazel in Zwitserland.
Leerlingenblad: Zich losmaken van de katholieke kerk was een grote stap. De vraag was: Mag je dat eigenlijk wel doen? Is de kerk van de Reformatie wel de kerk van Christus of een sekte? Calvijn schrijft erover in zijn Institutie deel IV, hoofdstuk 2, § 1, 2. Lees dit gedeelte en beantwoord enkele vragen.
Toelichting: In Bazel begint Calvijn aan het schrijven van een boek waaraan hij zijn leven lang zou blijven werken: de “Institutio christianae religionis”, de „onderwijzing in de christelijke godsdienst‟, een systematische uiteenzetting van het reformatorische geloof, waarin hij het vooral ook tegen de katholieke leer verdedigt. Een eerste uitgave ziet het licht in 1536. Het was opgedragen aan de koning van Frankrijk, in de hoop dat deze zou begrijpen dat de hervormingsgezinden geen ketters waren en ook het koninkrijk niet wilden ondermijnen. Het was dit boek dat Calvijn (van Calvin, de verfranste vorm van Calvinus, zelf de Latijnse vorm van Cauvin) beroemd maakte. Zijn scherpe uiteenzettingen, die vaak ook steunden op de kerkvaders, spraken humanistisch en kritisch ingestelde katholieken sterk aan en bevestigden de hervormingsgezinden in hun overtuiging. Leerlingenblad. Bekijk de kaart van Frankrijk, het Duitse Rijk en Zwitserland in de 16e eeuw. Wat kun je zeggen over de grenzen van Frankrijk in deze tijd? Kun je Straatsburg aanduiden? Ook Bazel, Bern en Genève? Toelichting: Verdere omzwervingen in 1536 brachten Calvijn op zekere dag in Genève. Hier was, zoals op veel plaatsen in Zwitserland en de aangrenzende gebieden, het stadsbestuur juist bezig de hervorming in te voeren. In Genève gebeurde dit onder leiding van de predikant Guillaume Farel, die uit Bern naar Genève was gestuurd. Hij merkte dat het stadsbestuur vooral politieke bedoelingen had, nl. de bisschop buiten de stad te houden, en dat de bevolking niet werkelijk overtuigd was van de hervorming. Toen hij vernam dat de jonge geleerde in de stad was, aarzelde hij niet. Hij vroeg Calvijn om te blijven en de hervorming in Genève te helpen verwezenlijken. Calvijn voelde zich helemaal niet aangetrokken tot een dergelijke moeilijke taak, maar Farel vermaande hem: “U bent alleen maar bezorgd om uw rust. Ik zeg u in de naam van de almachtige God: uw studie is maar een voorwendsel. Als u weigert u met ons aan dit werk te wijden, moge God u dan vervloeken, want dan zoekt u zichzelf en niet Christus!” Calvijn is diep getroffen: “Het was alsof God vanuit de hemel zijn hand met kracht op mij legde.” En zo bleef hij in Genève.
Maar het wordt geen succes. Calvijn begint zijn dienst met het ontwerpen van een kerkorde en een geloofsbelijdenis: „Instruction et confession de foi‟. De bedoeling is dat alle burgers van Genève deze geloofsbelijdenis ondertekenen en zich aan de orde en tucht van de kerk
onderwerpen. Calvijn wil geen hervorming zoals in Duitsland, waar het leven van de mensen grotendeels ongemoeid gelaten werd, maar een echte zuivering, zoals in Zürich en Bazel, waar ook het openbare leven aan de kerkelijke tucht onderworpen werd. Maar in Genève stuit deze aanpak op verzet, zoals Farel ook al ondervonden had. Uiteindelijk blijken hij en Calvijn toch niet tegen de druk opgewassen en in 1538 moeten zij de stad verlaten. Leerlingenblad: Wat was een belangrijke drijfveer voor het invoeren van de Hervorming in de Zwitserse steden? Wat denk je van Calvijns aanpak? Heb je een idee hoe het wel had kunnen lukken? Toelichting: Calvijn, geschokt en teleurgesteld, begeeft zich nu naar Straatsburg, dat toen nog tot het Duitse rijk behoorde. Hier was de hervorming ingevoerd door Martin Bucer (of Butzer), die hem vroeg om voor de kerk van de Franse vluchtelingen te zorgen. Het werd voor Calvijn een echt gelukkige tijd. Hij leerde de Duitse hervorming kennen, die vooral aandacht besteed had aan de eredienst (samenzang) en de catechisatie (kerkelijk onderwijs). Maar evenals in Zwitserland had Bucer gezorgd dat er tucht werd uitgeoefend: er was toezicht op de levenswandel van de gelovigen. Calvijn werd aangesproken door de wijze waarop dit door Bucer georganiseerd was: in de verschillende parochies van de stad werden kerkvoogden aangesteld. Calvijn kwam in Straatsburg ook in aanraking met de wederdopers, die streefden naar volledig zuivere gemeenten. Zowel Bucer als Calvijn slaagden erin een aantal van hen te overtuigen zich bij de gereformeerde kerk aan te sluiten. Persoonlijk beleefde Calvijn hier ook een groot geluk: in 1540 trouwde hij met Idelette de Bure, een weduwe, afkomstig uit Luik. Leerlingenblad: In de eredienst in Straatsburg speelde de samenzang een belangrijke rol. Calvijn liet ook in de vluchtelingengemeente de samenzang invoeren. Een psalm beluisteren op cd of een dienst bekijken op dvd. Welke indruk maakt dit op jou?
Toelichting: Dan gebeurt iets verrassends. Calvijn ontvangt het verzoek van de stadsraad van Genève om terug te keren. De predikanten die hem en Farel waren opgevolgd hadden Genève teveel afhankelijk van Bern gemaakt. Calvijn besluit op het verzoek in te gaan en keert terug. Hij begint opnieuw met een ordening in te voeren: „Ordonnances ecclésiastiques‟ (kerkelijke ordeningen), met daarin bepaalde zaken die hij in Straatsburg had geleerd. Naast de predikanten (pasteurs), moesten er leraars (docteurs) in de gemeenten worden aangesteld, die zouden zorgen voor de prediking en de catechisatie. Samen vormden zij de „vénérable compagnie‟ (het eerwaardige gezelschap). Voor de tucht moesten ouderlingen („anciens‟) worden aangesteld, terwijl er voor de armenzorg diakenen („diacres‟) moesten zijn. De predikanten samen met
de ouderlingen vormden de kerkenraad (le consistoire).
Toelichting: Deze kerkenraad werd wel gekozen uit leden van de stadsraden van Genève, maar ze functioneerde toch onafhankelijk van het stadsbestuur. In Zürich was gebleken dat de tucht die volledig in handen van de overheid werd gelegd, niet echt functioneerde. Calvijn stelde nu zelfstandige kerkenraden in, die hierin dan ook consequenter konden optreden. Het zijn deze kerkenraden die het typische kenmerk gebleven zijn van de gereformeerde kerken, die in de Engelstalige wereld daarom ook „Presbyterian churches‟ worden genoemd (naar „presbyter‟, ouderling). Toch moest Calvijn net als zijn voorgangers in Bazel en Straatsburg aanvaarden dat het stadsbestuur een bepaalde invloed behield: in Genève zou het consistorie worden voorgezeten door een burgemeester van de stad (syndic). De ouderlingen hielden toezicht op de wijken waar ze woonden. Calvijn maakte een onderscheid tussen de heimelijke en openbare zonden. Bij verborgen zonden moest eerst alleen vermaand worden en werd er door de kerk pas opgetreden als er geen verbetering was. Maar bij openbare zonde (bijv. dronkenschap, overspel, diefstal) moest onmiddellijk worden opgetreden. De straf was uitsluiting voor korte of langere tijd van het avondmaal, of in zeer ernstige gevallen volledige uitsluiting uit de kerk. Alleen door zondenbelijdenis kon de straf weer ingetrokken worden. Calvijn wilde dat de kerkenraad consequent was en woonde de zittingen van de kerkenraad nagenoeg altijd bij. In Genève werd het bezoek aan herbergen verboden, ook dansen, kaartspelen, ongehoorzaamheid aan de ouders, vloeken en het verzuimen van de eredienst werden bestraft. Leerlingenblad: In deze twee stripfragmenten toont de tekenaar twee tuchtzaken. Om welke overtredingen gaat het? Hoe verschilt het oordeel van de burgerlijke leden van de kerkenraad vergeleken met dat van Calvijn? Wat vind je van de beslissingen van de kerkenraad? Toelichting: Vanuit de burgerij van Genève rees steeds weer verzet tegen de strengheid van het kerkelijk bestuur, maar uiteindelijk won Calvijn toch het pleit. Men kan zeggen dat hij een theocratie in Genève instelde. Anders dan in Duitsland waar de lutherse kerk zich onder het bestuur van de landsvorst had geplaatst, bleef de kerk in Genève zelfstandig. Door de bijzondere situatie van een kleine stadsstaat, waarin de kerkelijke gemeente met het politieke domein samenviel, kon de kerk in feite over de staat regeren. Calvijn zelf leerde dat de overheid niet in dienst van de kerk moet staan, maar wel in dienst van God. Luther vond dat de kerk zich met het politieke leven niet hoefde bezig te houden, omdat ze een ander rijk predikte („twee rijkenleer‟). Maar Calvijn meende dat God ook nu al in de wereld wil regeren en dat de kerk steeds de overheid aan haar taak in dienst van God moet herinneren (één rijk, maar wel twee regeringen, nl. kerk en staat: „twee regimentenleer‟). Een moeilijke consequentie van de theocratie is altijd hoe daarin moet worden omgegaan met andersdenkenden. Een moeilijk moment maakte Calvijn door toen Michael Servet in Genève opdook. Hij was bekend van zijn boek “Het herstel van het Christendom‟ dat hij in 1535 had laten drukken en waarin hij leerde dat het christendom het geloof in de drieëenheid en in de goddelijkheid van Christus moest opgeven. Op deze wijze zou het mogelijk zijn vrede te sluiten met de Islam en het Jodendom. Servet was afkomstig uit Spanje, maar was gevlucht voor de inquisitie. Calvijn meende dat zijn ketterij niet onbestraft kan blijven. Toen Servet niet wilde herroepen, werd hij terechtgesteld op de brandstapel (1553). Merkwaardig genoeg werd door dit vonnis het respect voor Calvijn groter en verminderde de tegenstand tegen zijn invloed op het bestuur van de stad. Leerlingenblad: Wat denk jij over de vraag of de regering zich in dienst van God moet stellen? Wat zou men dan moeten doen met andersdenkenden?
Toelichting: Michel Servet hoopte wellicht in Genève onopgemerkt te blijven vanwege de vele vluchtelingen die vanuit Frankrijk naar de stad trokken. Mensen uit heel Frankrijk vonden er een veilig heenkomen voor de vervolging die de koning van Frankrijk tegen de hervorming ingesteld had. Ook uit de Zuidelijke Nederlanden kwamen er vluchtelingen. De hervorming had in de Noord- en Zuid-Nederlandse gewesten veel aanhang, maar werd door keizer Karel V en door zijn zoon Filips II genadeloos vervolgd. Veel hervormingsgezinden vluchtten naar Engeland, maar sommige ook naar Zwitserland en vooral naar Genève, vanwege de faam die Calvijn onder Franstalige protestanten genoot. In de jaren sindsdien heeft Calvijn zich kunnen wijden aan de steun voor de hervorming op tal van plaatsen in Europa, maar vooral in Frankrijk. In 1559 stichtte hij de Académie, een opleiding voor predikanten. Tal van vooraanstaande mannen in de hervorming genoten hier hun opleiding: John Knox, die hervormer zou worden in Schotland, Marnix van St.Aldegonde, later burgemeester van Antwerpen en een vriend van Willem van Oranje (dichter van het Wilhelmus), en Caspar Olevianus, die mee zou schrijven aan de Heidelbergse catechismus. Calvijn schreef talloze brieven naar kerkleiders en vorsten in heel Europa. Hij schreef commentaren op bijna alle bijbelboeken en verbeterde ook zijn levenswerk de „Institutie‟ nog een laatste keer in 1559. Hij stierf op 27 mei 1564, nog maar 54 jaar oud. Leerlingenblad: Welke landen in Europa dragen nog altijd een calvinistisch stempel? Bekijk foto‟s van de herdenkingsmuur die begin 20e eeuw in Genève voor de hervorming is opgericht. Welke figuren worden afgebeeld? Uit welke landen komen zij?
Leerlingenblad 1. Frankrijk verschilde sterk van het Duitse Rijk. Vergelijk eens het kasteel van Chambord, een van de paleizen aan de Loire (links), met de Wartburg (Luthers schuiloord). Welke verschillen vallen je op? Hoe zou je ze kunnen verklaren?
…………………………………………… …………………………………………… …………………………………………… …………………………………………… …………………………………………… …………………………………………… …………………………………………… ……………………………………………
2. Lees het onderstaande stukje van François Rabelais (1494-1563) uit zijn verhaal “Gargantua et Pantagruel”. Welke kritiek heeft Gargantua op de monniken? “Maar als je kan begrijpen waarom een aap in een familie altijd wordt geplaagd en getreiterd dan kun je begrijpen waarom monniken door allen worden geschuwd. Een aap bewaakt niet als een hond een huis, hij trekt niet als een os een kar, hij produceert geen melk noch wol als een schaap noch draagt hij lasten als een paard. Evenzo verricht een monnik (ik spreek over de luiwammesen) geen arbeid als een boer, hij beschermt het land niet als een soldaat, hij geneest geen zieken als een dokter, hij preekt noch leert de wereld als een goede geleerde prediker of opvoeder, noch brengt hij handelswaren of eerste levensbehoeften als de koopman. Daarom worden zij allen beschimpt en verafschuwd. “Maar bidden zij niet voor ons tot God?” “Helemaal niet”, antwoordde Gargantua, “zij doen alleen hun hele omgeving maar overlast aan door het gelui van hun klokken.” ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
3. Calvijns vader liet zijn zoon genieten van een prebende en stuurde hem naar Parijs om theologie te studeren. Denk je dat het de bedoeling was de studie van de jonge Calvijn ooit aan de parochie die ervoor betaald had ten goede te laten komen? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
4. Zich losmaken van de katholieke kerk was een grote stap. De vraag was: Mag je dat eigenlijk wel doen? Is de kerk van de Reformatie wel de kerk van Christus of een sekte? Calvijn schrijft erover in zijn Institutie deel IV, hoofdstuk 2, § 1, 2: “Als het fundament van de kerk de leer van de apostelen en de profeten is, die de gelovigen leert hun heil te verwachten van Christus, hoe kan, wanneer men deze leer wegneemt, het gebouw nog blijven staan? De kerk moet wel ten val komen, wanneer de leer die haar ondersteunt, niet meer onderwezen wordt. Sterker nog, als de kerk de pijler en het fundament van de waarheid is (1Timotheüs 3:15), dan is geen twijfel aan dat er geen kerk kan zijn waar valsheid en leugen regeren. Omdat het nu zo gesteld is in heel het pausdom, is het niet moeilijk een oordeel te vellen over de kerk die er nog in overgebleven is: in plaats van de bediening van het woord van God, is er een ontaarde heerschappij ingesteld vol leugens, die de zuivere helderheid van de leer uitdooft en verstikt. In plaats van het heilig avondmaal van onze Heer, treffen we een stuitende heiligschennis aan. De dienst van God is volkomen misvormd door verschillende vormen van bijgeloof. Zonder de leer kan de christenheid niet bestaan, maar ze is bedolven en verworpen. De openbare bijeenkomsten (bedoeld: kerkdiensten) zijn scholen voor afgoderij en goddeloosheid. We moeten dus niet vrezen dat we ons afscheiden van de kerk van God, wanneer we ons onttrekken aan al deze vormen van heiligschennis. De gemeenschap van de kerk wordt niet verleend op voorwaarde dat ze ons bindt aan afgoderij, ongeloof, onkunde over God en andere gemene zaken, maar wel met de bedoeling ons te houden bij het ontzag voor God en de gehoorzaamheid aan zijn waarheid. Ik weet wel dat de vleiers van de paus hun kerk op geweldige wijze ophemelen, om ons te doen geloven dat er geen andere op aarde bestaat. Ook besluiten zij, alsof ze het proces al gewonnen hadden, dat al degenen die zich afwenden van de gehoorzaamheid aan deze kerk, scheurmakers zijn en dat zij die het wagen hun mond open te doen om de leer van de kerk te bestrijden, ketters zijn.” Welke leer beschouwt Calvijn als fundamenteel voor de kerk? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Hoe is met deze leer gesteld in de Roomse kerk, de kerk onder het gezag van de paus? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Waarom is het verwijt de kerk te scheuren en ketterij te verspreiden niet van toepassing op de hervormer(s)? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
e
5. Op deze kaart zie je het grensgebied tussen Frankrijk, het Duitse Rijk en Zwitserland in de 16 eeuw. Het is een kaart afkomstig uit een oude Duitse historische atlas: Gft (Grafschaft): graafschap, Hzm (Herzogtum): hertogdom, Kgr (Königreich): koninkrijk. Wat kun je zeggen over de grenzen van Frankrijk in deze tijd?
Duid aan: Noyon, Parijs, Straatsburg, Bazel, Bern en Genève (Du.: Genf).
6. Waarom vond Guillaume Farel het moeilijk de hervorming in te voeren in Genève? Wat denk je van Calvijns aanpak? Denk je dat een andere benadering meer kans van slagen gehad zou hebben? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
7. In de eredienst in Straatsburg speelde de samenzang een belangrijke rol. Calvijn voerde het zingen van Psalmen in, die daarvoor in een geschikte versvorm moesten worden omgezet. De melodieën nam hij over van een Straatsburgse componist, Matthias Greiter. Een beroemde melodie van zijn hand is die van Psalm 68. Lees deze psalm eens in de Bijbel. Wat vind je van de manier waarop de psalm op rijm en ritme is gezet? Je kunt eens het zingen van een psalm beluisteren op cd of een dienst bekijken op dvd. Welke indruk maakt het zingen van psalmen? Psaume 68 Que Dieu se montre seulement Et l’on verra dans un moment, Abandonner la place. Le camp des ennemis épars Epouvantés de toutes parts, Fuira devant sa face.
On verra tout ce camp s’enfuir Comme l’on voit évanouir Une épaisse fumée ; Comme le cire fond au feu, Ainsi les méchants devant Dieu La force est consumée.
Psalm 68 De HEER' zal opstaan tot den strijd; Hij zal Zijn haters, wijd en zijd, Verjaagd, verstrooid, doen zuchten; Hoe trots Zijn vijand wezen moog', Hij zal voor Zijn ontzagg'lijk oog,
Al sidderende vluchten. Gij zult hen, daar G' in glans verschijnt, Als rook en damp, die ras verdwijnt, Verdrijven en doen dolen. 't Godd'loze volk wordt haast tot as, 't Zal voor Uw oog vergaan als was, Dat smelt voor gloende kolen.
8. In het stripboek over het leven van Calvijn (zie opgave materiaal) vind je op blz. 21 een afbeelding van de vergadering van de kerkenraad van Genève. Kun je aan de kleding zien uit wie deze raad is samengesteld? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… In de volgende twee stripfragmenten (blz. 22 en 23) toont de tekenaar twee tuchtzaken. Om welke overtredingen gaat het? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Hoe verschilt het oordeel van de burgerlijke leden van de kerkenraad vergeleken met dat van Calvijn? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Wat vind je van de beslissingen van de kerkenraad? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
9. Op blz. 11 vind het proces en de terechtstelling van Michel Servet. Wat denk jij over de vraag of de regering zich in dienst van God moet stellen? Wat zou men dan moeten doen met andersdenkenden? Hoe zou je godsdienstvrijheid kunnen rijmen met een christelijk gezinde regering? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Wat had men volgens jou met Michel Servet moeten doen? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
e
10. Hier zie je een kaart over de verspreiding van de hervorming in de 16 eeuw: blauw is katholiek, roze is luthers, bruin is anglicaans en geel is calvinistisch. Welke gebieden en landen herken je? Welke landen in Europa dragen (nog altijd) een calvinistisch stempel?
e
Bekijk foto‟s van de herdenkingsmuur die begin 20 eeuw in Genève voor de hervorming is opgericht. Welke figuren worden afgebeeld? Uit welke landen komen zij?
Les 2: De lln tonen aan dat Calvijn Luthers theologische visie ivm de heiliging en de het avondmaal heeft aangevuld. De lln formuleren enige kritische bedenkingen mbt Calvijns opvatting aangaande Gods voorzienigheid en het calvinistisch „wetticisme‟. Toelichting: Op een aantal punten verschilde de leer van Calvijn van die van Luther, al stemde hij met de hoofdzaken volledig in. Het „sola scriptura‟, „sola gratia‟ en „sola fide‟ (alleen door de Schrift, alleen door genade en alleen door geloof) werd door Calvijn nadrukkelijk bevestigd. De verschillen zijn vaak te verklaren doordat Calvijn in sommige opzichten consequenter was dan Luther. Een eerste verschil zien we bij de opvatting van het avondmaal. Luther begreep dat de middeleeuwse leer van de transsubstantiatie (brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus) onbijbels was. Toch meende Luther dat Jezus‟ woorden „Dit is mijn lichaam‟ ernstig genomen moesten worden. Jezus‟ lichaam en bloed zijn toch in brood en wijn aanwezig („consubstantiatie‟). Door het avondmaal heeft de gelovige dus werkelijke gemeenschap met Jezus‟ lichaam en bloed. Calvijn stemde eigenlijk met Luther in dat Jezus‟ woorden „Dit is mijn lichaam‟ niet volledig symbolisch opgevat konden worden, zoals Zwingli had gezegd. Maar hij aanvaardde niet dat Jezus‟ lichaam nog in deze wereld aanwezig kon zijn. Jezus is na zijn opstanding opgevaren naar de hemel. Calvijn leerde daarom dat de gelovige bij het avondmaal gemeenschap heeft met het hemelse lichaam van Christus. Zwingli‟s opvolger Bullinger kon instemmen met Calvijns opvatting en zo konden de gereformeerde kerken in Zwitserland zich in 1549 verenigen. Maar het verschil met de lutheranen bleef bestaan.
Leerlingenblad: Geef de verschillende opvattingen van het avondmaal weer. Waarom is het in alle christelijke kerken een heel belangrijk moment in de eredienst?
Toelichting: Een tweede belangrijk verschil zien we op het punt van de heiliging en het christelijk leven. Luther leerde dat de mens alleen door het geloof gerechtvaardigd wordt. Een christen behoort te proberen de Tien Geboden na te leven, maar een echt wezenlijke verandering van zijn leven zal hij nooit bereiken. De geboden zullen hem steeds herinneren aan zijn zonde en de noodzaak van Gods genade. De mens is en blijft een zondaar, die niets anders kan dan zich toevertrouwen aan Gods genade: „Simul iustus et peccator‟ („rechtvaardige en zondaar tegelijk‟) was de uitdrukking die Luther voor deze opvatting gebruikte. Luther kende wel ook de kerkelijke tucht, maar streefde niet werkelijk naar een zuivere kerk die hem toch onbereikbaar leek. Calvijn geloofde ook in de rechtvaardiging door het geloof alleen. Maar hij leerde dat iemand die door het geloof met Christus verbonden is, niet alleen gerechtvaardigd wordt, maar ook een nieuw, heilig leven ontvangt. Daarom dient hij ook met ijver de Tien Geboden na te leven, want hoewel hij altijd zal blijven zondigen, enige levensverbetering is toch wel mogelijk. Tussen de wet en het evangelie is niet alleen een tegenstelling, zoals Luther altijd zei, maar ook een overeenstemming. De Tien Geboden zijn voor de gelovige ook een regel voor zijn leven. Calvijn had daarom ook meer waardering voor het Oude Testament. Hij zag een eenheid tussen het oude en nieuwe verbond, dat in wezen alleen verschilde in de wijze waarop God zijn zegeningen schonk (in het Oude Testament: aardse en tijdelijke zegeningen, in het Nieuwe Testament: hemelse en eeuwige zegeningen). Daarom zag hij ook een eenheid tussen Israel en de Kerk. Dit verklaart waarom Calvijn een doorlopende lijn zag tussen de
besnijdenis in het Oude Testament en de doop in het Nieuwe Verbond, tussen de sabbat en de zondag, tussen de eredienst in de tempel en de eredienst in de kerk (het zingen van de Psalmen) en zelfs tussen het koningschap in Israël en het koningschap in de tegenwoordige tijd. Leerlingenblad: In de gereformeerde kerken is altijd veel aandacht voor de viering van zondag, die wordt opgevat als een sabbat. Wat weet je over de zondagsheiliging in landen als Schotland en Nederland? Toelichting: Een derde verschil bestond niet zozeer tussen Luther en Calvijn zelf, maar ontwikkelde zich wel tussen hun volgelingen. Op het punt van de genadeleer leerden zowel Luther als Calvijn dat de mens niet uit zichzelf tot geloof in Christus kan komen. De zonde heeft zo volledig bezit genomen van de mens, dat alleen Gods genade de ogen van een mens kan openen. Dat niet alle mensen tot geloof komen, is dan ook alleen te verklaren door de uitverkiezing (predestinatie): God heeft bepaalde mensen uitverkoren om behouden te worden. Luther verdedigde deze leer, de leer van de onvrije wil, tegenover Erasmus, die leerde dat de mens toch nog een kern van goedheid bewaard heeft en daarom wel een vrije wil heeft en zelf voor God kiest en het goede kan doen. Ook Calvijn leerde de uitverkiezing met de bedoeling te laten zien dat werkelijk alleen Gods genade de mens redt. Hij trok ook de consequentie, namelijk dat God bepaalde mensen niet uitverkoren heeft en dus voorbestemd heeft om verloren te gaan. Men noemt dit de dubbele predestinatie. Het was vooral deze verschrikkelijke gedachte die velen deed terugdeinzen van een radicale uitverkiezingsleer. De lutherse theologen namen er meer en meer afstand van, maar op de gereformeerde synode van Dordrecht (17e eeuw) werd ze juist uitdrukkelijk vastgelegd. Sommige calvinistische theologen en predikanten gingen zelfs nog een stap verder. Vanuit de opvatting dat een mens uitverkoren moet zijn voor hij tot bekering kan komen, leerden zij dat hij eerst tekenen van Gods genade moet zien voor hij de genade van God mag aannemen. In deze strekking predikte men in de gemeente daarom vooral Gods oordeel: hét teken van een ware uitverkiezing tot behoud was immers een werkelijke boetvaardigheid. Dit was duidelijk anders dan bij Calvijn, die de predestinatie alleen geleerd had als een troost voor de gelovige: als hij vreest dat zijn geloof te zwak is, mag hij vertrouwen op Gods uitverkiezing die hem de zekerheid geeft van zijn behoud. Leerlingenblad: Een stukje uit de Institutie lezen (over de uitverkiezing). Uit de leerregels van Dordrecht. Wat zegt de Bijbel er eigenlijk zelf over?
Leerlingenblad 1. (Stripboek Calvijn, blz. 15) Geef de verschillende opvattingen van het avondmaal weer.
Katholieke kerk ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… Luther ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… Calvijn ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… Waarom is het avondmaal in alle christelijke kerken een heel belangrijk moment in de eredienst?
………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… Neem je zelf deel aan het avondmaal? Waarom wel/niet? Wat denk je daarvan?
………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………….... 2. In de gereformeerde kerken is altijd veel aandacht voor de viering van de zondag, die wordt opgevat als een sabbat. Wat weet je over de zondagsheiliging in landen als Schotland en Nederland? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Wat denk je zelf van de zondagsheiliging? Mogen winkels voor jou openblijven? Ga je zelf naar de winkel op zondag? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
3. Stripboek Calvijn blz.14. Met welke naam wordt dit kindje gedoopt? Waarom? Hoe blijkt de verbondenheid met het Oude Testament en met Israël? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Wat denk jij over het geven van namen? Maakt het iets uit welke naam ouders aan hun kinderen geven? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
4. Calvijn leer de uitverkiezing: God bepaalt wie er gered worden en wie niet. Hier een stukje uit de Institutie deel III, hoofdstuk 22 Hoofdstuk 22 “Wij noemen predestinatie (voorbestemming, uitverkiezing) Gods besluit genomen in de eeuwigheid waarin Hij bij Zichzelf vaststelde wat hij wilde dat van iedere mens zou worden. Want wij zijn niet allen in dezelfde toestand geschapen. Eeuwig leven is voorbestemd voor sommigen, eeuwige verdoemenis voor anderen. (§ 5) De grondslag voor de goddelijke uitverkiezing is niet in werken. “Hij ontfermt Zich dus over wie Hij wil en verhardt wie Hij wil” (Romeinen 5:18). Ziet u hoe Paulus zowel het een als het ander aan Gods wil toeschrijft? (§11)” Hoofdstuk 23 “(Over de oorzaak van Adams val) De beslissing is vreselijk, dat geef ik toe. Maar niemand kan ontkennen dat God van tevoren wist welke einde de mens zou kennen voor Hij hem schiep, en dat Hij dit wist, omdat Hij het zo beslist had. (§7) Maar, waar komt dan de slechtheid van de mens vandaan om afvallig te worden van God? We moeten niet denken dat de mens zo door God geschapen is, want Hij noemt alles goed wat Hij geschapen heeft. Door zijn eigen boze bedoeling heeft de mens de goede natuur die Hij van God gekregen had, bedorven. (§8) Hoofdstuk 24 “(Over de vraag of men kan weten of men uitverkoren is) Als we nog steeds twijfelen of we door Christus opgenomen zijn in zijn zorg en bescherming, komt Hij onze twijfel tegemoet door ons Zichzelf als Herder voor te stellen en verklaart dat wij tot zijn kudde gerekend worden als wij zijn stem horen (Johannes 10:3). Laten we dus Christus omhelzen, die in genade aan ons wordt aangeboden, en die ons tegemoet komt. Hij zal ons tot zijn schapen rekenen en ons opnemen in zijn kudde.” (§6) Waarvan is de redding van mensen alleen afhankelijk? Zou je kunnen bedenken waarvan mensen vaak ook denken dat het afhankelijk is? Wat wil Calvijn dus laten zien? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Een groot theologisch probleem is of God niet verantwoordelijk is voor de zondeval als alles wat er gebeurt door Hem gewild is. Kun je bedenken waarom dit niet mogelijk is? Hoe verklaart Calvijn de zonde van Adam? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Hoe kun je weten of je uitverkoren bent? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
De Synode van Dordrecht in het jaar 1618-1619 verdedigde deze leer. Het was een internationaal gebeuren van de eerste orde: er waren vertegenwoordigers uit alle calvinistische landen, met uitzondering van Frankrijk vanwege de vervolging. Er waren stemmen opgegaan die verklaarden dat de redding afhankelijk was van de vrije keuze van de mens en niet van de vrije genade van God (de Leidse professor Arminius tegen zijn collega Gomarus). Dit werd door de „Dordtse leerregels‟ afgewezen: “Maar dat anderen, door de bediening van het Evangelie geroepen zijn, komen en zich bekeren, is niet de verdienste van de mens, alsof hij zich door zijn vrije wil zou onderscheiden van anderen, aan wie even grote en voldoende genade tot geloof en bekering geschonken is – zoals de hoogmoedige ketterij van Pelagius beweert. Men mag het alleen aan God toeschrijven, die, zoals Hij de zijnen van eeuwigheid in Christus heeft uitverkoren, hen ook in de tijd met kracht roept, hun het geloof en de bekering schenkt (..) om niet in zichzelf, maar in de Here te roemen.” (derde en vierde hoofdstuk – de verdorvenheid van de mens en zijn bekering tot God, artikel 10) “Want God, die rijk is in barmhartigheid, neemt naar het onveranderlijk voornemen van de Verkiezing, de Heilige Geest van de zijnen, zelfs ook in droevige afdwalingen, niet geheel weg en laat hen niet zo zeer vervallen, dat zij de genade van de aanneming en van de rechtvaardigmaking verliezen.” (vijfde hoofdstuk – de volharding der heiligen, artikel 6)
“Dienovereenkomstig vloeit deze verzekerdheid niet voort uit een of andere bijzondere openbaring, zonder of buiten het Woord van God om, maar uit het geloof in de beloften Gods, die Hij in Zijn Woord (..) geopenbaard heeft; voorts uit het getuigenis van de Heilige Geest, die met onze geest getuigt dat wij kinderen Gods zijn, en tenslotte uit de ernstige en heilige beoefening van een goed geweten en van goede werken.” (vijfde hoofdstuk, artikel 10). Aan wie kunnen we onze redding alleen toeschrijven? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
Welke gerustheid geeft ons dit? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Waaraan kun je zien of je uitverkoren bent? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Calvijn leerde dat je zekerheid hebt van je behoud door je aan Christus toe te vertrouwen. Zo ervaar je ook dat je uitverkoren bent. In de besluiten van Dordrecht wordt gezegd dat je zekerheid hebt door vast te stellen dat je gelooft en goede werken doet. Zou je kunnen zeggen welke grote gevolgen dit kleine verschil toch kan hebben? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
Calvijn verklaarde dat het niet onze zaak is om te weten wie er uitverkoren is. Wij kunnen niet in Gods geheimen doordringen. Wat ons bereikt is Gods roeping. Daar mogen we op ingaan en daaruit ook moed en vertrouwen putten. “Die Hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon (..) Wie Hij hiertoe heeft bestemd, heeft Hij ook geroepen; en wieHij heeft geroepen, heeft Hij ook vrijgesproken (..) Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij.(..) Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons heeft gegeven in Christus Jezus, onze Heer.” (Romeinen 8:30-39) Waarvan kan een christen nooit gescheiden worden? ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
Les 3: De lln kunnen de presbyteriaanse kerkorganisatie weergeven. De lln kunnen enkele belangrijke elementen van de gereformeerde kerkdienst opnoemen. Toelichting: We zagen al in de eerste les over Calvijn dat hij in Genève de Ordonnances ecclésiastiques voorlegde, met daarin een ordening voor de kerk. We zagen al dat de oprichting van kerkenraden heel belangrijk was. Calvijn vond de tucht, het toezicht op de levenswandel van de gelovigen, wezenlijk voor de hervorming. De predikanten kwamen bijeen als “vénérable compagnie”. Zij moesten met elkaar spreken over hun dienst en hun leven. Leerlingenblad: De vergadering van de predikanten in Genève. Wie zijn er aanwezig? Wat wordt er besproken? Hoe verloopt de bespreking? Toelichting: In Frankrijk ontwikkelde men een structuur voor de kerk in het hele land: de plaatselijke kerkenraden vaardigden vertegenwoordigers af naar vergaderingen van de provinciale „synode‟, de naam die men ook in de katholieke kerk aan kerkvergaderingen gaf. Ook begon men nationale synodevergaderingen te houden. Dit gebeurde voor het eerst in 1559 in Parijs, waar toen ook de „Eglise réformée de France‟ werd opgericht. Deze kerkstructuur was een voorbeeld voor de gereformeerde kerken in de Nederlandse gewesten (Noord en Zuid). Tijdens de jaren dat Calvijn de leiding had van de hervorming in Genève waren er ook hier groepen van hervormingsgezinden bijeen gekomen. Belangrijke predikers waren Pierre Bruly en Guido de Brès, die ook een tijdlang in Genève gestudeerd hadden. Maar veel hervormingsgezinden vluchtten naar Engeland (Londen) en Duitsland (Wezel, Keulen, Frankfurt en Emden) Toen in 1566 de landvoogdes de vervolging tijdelijk opschortte, keerden velen terug. Helaas bleek de hoop op verbetering ijdel: na het uitbreken van de beeldenstorm stuurde de Spaanse koning zijn leger onder leiding van de hertog van Alva naar de Nederlanden en werd de onderdrukking nog erger. Toch wilden de gereformeerden nu niet meer terug: er werd een synode gehouden in Antwerpen in 1570 en enkele andere onder de vluchtelingengemeenten in Duitsland. In 1571 hield men een eerste algemene synode in Emden, in Oost-Friesland. In 1574 volgde een provinciale synode en in 1578 een eerste nationale synode op Nederlandse bodem, beide in Dordrecht. Behalve deze synoden, kwamen de kerken ook op kleiner regionaal niveau samen: de classis, de kring van gemeenten in een bepaalde streek. Leerlingenblad: Een moeilijke vraag is steeds geweest welke bevoegdheden de synoden mochten hebben. Het was niet zo moeilijk te aanvaarden dat zij bepaalde teksten mochten opstellen, zoals de geloofsbelijdenis en de kerkorde. Maar mochten de synoden ook beslissen wie er predikant mocht worden, of was dat de vrijheid van de gemeenten? Wat denk jij hierover? Weet jij iets over hoe dit in jullie kerk gaat?
Een andere belangrijke aangelegenheid was de verhouding met de overheid. Ook daarover zagen we al dat Calvijn heel theocratische opvattingen had: Gods rijk is er niet alleen in de hemel, en in de kerk, maar ook in de wereld. De staat moet ook de macht van Christus erkennen. We zagen al dat dit ertoe leidde dat er in Genève straffen vanwege de overheid werden uitgesproken over godsdienstige zaken. In Frankrijk probeerden de Hugenoten (zoals de gereformeerden werden genoemd) daarom ook de koning voor het protestantisme te winnen. In de tijd dat Caspar de Coligny, leider van de Hugenoten, als raadgever aan het hof was uitgenodigd, had hij grote invloed op koning Karel (Charles) IX.
Maar Calvijns opvatting had ook een andere consequentie. Hij geloofde dat onderdanen het recht hadden hun vorst af te zetten als hij zijn macht misbruikte. Juist omdat koningen in dienst van God moeten staan, verliezen ze het recht te regeren als ze dat op een onrechtvaardige wijze doen. Later zou deze leer de reden zijn waarom de calvinisten in de noordelijke en zuidelijke Nederlanden zo overtuigd waren in hun strijd tegen de Spaanse koning. Het was een opstand in dienst van God. “God deed zijn werk, toen Hij de scepter van slechte koningen brak en hun vreselijke heerschappij omverwierp. De vorsten moeten dit horen en ontzag krijgen. En wij moeten niettemin ons hoeden dat wij het gezag van de overheden niet minachten of uitdagen, een gezag dat wij moeten beschouwen als met heerlijkheid bekleed, als we zien dat het door zoveel uitspraken van God bekrachtigd is, zelfs als het gezag ingenomen is door zeer onwaardige personen en wanneer zij dit gezag door hun slechtheid verlagen. Want al mag de tuchtiging van een ontregelde heerschappij een straf van God zijn, dat betekent nog niet dat het uitvoeren van die straf ons is toegestaan of in onze handen gelegd is. Aan ons is geen ander gebod gegeven dan te gehoorzamen en lijdzaam te ondergaan. Ik spreek nu wel van personen wat betreft hun eigen leven: want als er in onze tijd magistraten aangesteld waren voor de verdediging van het volk, om de al te grote begerigheid en vrijpostigheid van de vorsten te beteugelen zoals vroeger (..) de Romeinen hun volksverdedigers hadden (..) en zoals er nu mogelijk in elk koninkrijk de drie standen zijn in hun vergadering, - aan hen die aangesteld zijn in een dergelijk staat, hun zou ik zeker niet verbieden zich te verzetten en weerstand te bieden aan de driestheid en wreedheid van koningen, zoals ook de plicht van hun ambt vereist. Als zij zien dat de koningen het arme volk met willekeur kwellen, en zij zwijgen daarover, dan zouden zij, naar mijn mening, zelfs van verraad beschuldigd moeten worden, omdat zij moedwillig verraad plegen aan de vrijheid van het volk, waarvan God hen als verdedigers heeft aangesteld, zoals zij zouden moeten weten.” (Institutie van de Christelijke Godsdienst IV, 20.31).
Leerlingenblad: Op het bekende monument van de hervorming in Genève staat ook een standbeeld van Willem van Oranje, leider van de opstand in de Nederlanden, met daarnaast in het Nederlands een tekst. Verklaar deze tekst. “D‟ondersaeten en zyn niet van Godt gheschapen tot behoef van den Prince, om hem in alles wat hij beveelt weder het goddelyck oft ongoddelick, recht oft onrecht is onderdanigh te wesen ende als slaven te dienen, maer den Prince om d‟ondersaten wille sonder dewelcke hy egeen prince en is, om deselve met recht ende redene te regeeren.”
Toelichting: Verschillende landen in de wereld hebben een calvinistisch verleden. Kenmerkend is dat velen in deze landen hun land en regering als een geschenk en een roeping van God zien. Voorbeelden daarvan zijn behalve Zwitserland en Nederland ook Groot-Brittannië en Schotland, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. De sporen van het calvinisme zijn hier tot de dag van vandaag te zien. In het Verenigd Koninkrijk werden koningen afgezet die de hervorming trachtten tegen te houden (Schotland: koningin Mary Stuart, Engeland: koning Karel I) en bestond zelfs een tijd een republiek (Oliver Cromwell). In Zuid-Afrika trokken de Boeren uit de Kaapkolonie weg vanwege de nadelige behandeling onder het Engels bestuur en stichtten verschillende nieuwe republieken, waaronder Transvaal en Oranje-Vrijstaat, kleine staten met een zeer theocratische grondslag. In Nederland bestaan naast de grote christen-democratische partij ook enkele kleinere partijen, de Staatkundig Gereformeerde Partij en de ChristenUnie, die ernstig proberen de theocratische gedachte ook in de 21e eeuw gestalte te geven. De ChristenUnie maakt zelfs deel uit van de regering (2009). De Verenigde Staten hebben in hun grondwet een strikte scheiding tussen kerk en staat vastgelegd, maar toch zien veel Amerikanen, in navolging van de beroemde Pilgrim Fathers, hun land als het land van God, “God‟s own country”. Leerlingenblad: Zoek eens op internet de websites van de beide genoemde gereformeerde partijen in Nederland op. Denk je dat deze partijen ook in Vlaanderen zouden kunnen of moeten bestaan?
Toelichting: De gereformeerde eredienst verschilt sterk van de lutherse, die in veel opzichten aansluit bij de katholieke. In de katholieke eredienst staat de eucharistie centraal. De dienst, de „mis‟, verloopt volgens een vaste ordening, met vaste gebeden en lezingen. Men noemt dit een liturgie. In de katholieke kerk volgt men in de zondagse misvieringen ook het kerkelijk jaar, d.w.z. de kerkelijke feesten met de voorbereidingsperioden (Advent voor Kerst en de Vastentijd voor Pasen). In de lutherse eredienst is veel hiervan behouden: ook hier verloopt de dienst volgens bepaalde vaste gebeden, teksten en gezangen, al is de nadruk verschoven van de eucharistie (het avondmaal) naar de prediking en wordt er ook grote waarde gehecht aan de gemeentelijke samenzang. Belangrijk is ook dat de katholieke eredienst voor het Tweede Vaticaans Concilie alleen in het Latijn mocht worden gehouden, terwijl men in de lutherse eredienst zeer bewust koos voor de volkstaal.
De gereformeerde eredienst is een dienst waarin de prediking in het middelpunt staat. De dienst bestaat verder uit samenzang (oorspronkelijk alleen Psalmen, later ook Gezangen, zoals in de lutherse kerken), gebed en het lezen van de Bijbel. Er zijn slechts enkele vaste formuleringen: de begroeting van de gemeente en de zegenbede aan het einde van de dienst. Een bijzonderheid is ook dat in veel gereformeerde kerken steeds de Tien Geboden worden voorgelezen. In de gereformeerde kerken kent men ook het kerkelijk jaar, maar in veel beperktere vorm dan in de katholieke of lutherse kerken.
Leerlingenblad: Vergelijk de lutherse en gereformeerde eredienst. Welke verschillen zie je? Welke overeenkomsten? Hoe verloopt de eredienst bij jullie?
Leerlingenblad: 1. In het stripboek Calvijn blz. 26 zie je een voorstelling van de vergadering van de predikanten in Genève. Wie zijn er aanwezig? Wat wordt er besproken? Hoe verloopt de bespreking? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… 2. Een moeilijke vraag is steeds geweest welke bevoegdheden de synoden mochten hebben. Het was niet zo moeilijk te aanvaarden dat zij bepaalde teksten mochten opstellen, zoals de geloofsbelijdenis en de kerkorde. Maar mochten de synoden ook beslissen wie er predikant mocht worden, of was dat de vrijheid van de gemeenten? Wat denk jij hierover? Weet jij iets over hoe dit in jullie kerk gaat? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… 3. Op het bekende monument van de hervorming in Genève staat ook een standbeeld van Willem van Oranje, leider van de opstand in de Nederlanden, met daarnaast in het Nederlands de volgende tekst: “D‟ondersaeten en zyn niet van Godt gheschapen tot behoef van den Prince, om hem in alles wat hij beveelt weder het goddelyck oft ongoddelick, recht oft onrecht is onderdanigh te wesen ende als slaven te dienen, maer den Prince om d‟ondersaten wille sonder dewelcke hy egeen prince en is, om deselve met recht ende redene te regeeren.” Verklaar deze tekst. ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
4. Zoek eens op internet de websites van de beide genoemde gereformeerde partijen in Nederland op. Zie je opvallende programmapunten? Denk je dat deze partijen ook in Vlaanderen zouden kunnen of moeten bestaan? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
5. Vergelijk de lutherse en gereformeerde eredienst. Welke verschillen zie je? Welke overeenkomsten? Hoe verloopt de eredienst bij jullie? ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………… Lutherse eredienst
Gereformeerde eredienst:
* Intredelied * Pastor: In de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. * Gemeente: Amen * Pastor: Onze hulp is van de Here, die hemel en aarde gemaakt heeft. * Gemeente zingt: Eer aan de Vader en de Zoon en aan de Heilige Geest. Zoals het was in den beginne, nu en voor altijd, en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
* Dienaar (des Woords): Votum: Onze hulp is in de naam des Heren, die hemel en aarde gemaakt heeft, die trouw houdt tot in eeuwigheid en niet laat varen de werken zijner handen. Groet: Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Here Jezus Christus. Aanvangstekst. * Gemeente: Lied
* Pastor: Belijdenis van zonden * Koor: Kyrie eleison. Christe eleison. Kyrie eleison. Gemeente: Heer, ontferm U. Christus ontferm U. Heer ontferm U over ons. * Pastor: Belofte van Gods genade. * Pastor zingt: Eer zij aan God in de hoge. Gemeente zingt: en op aarde vrede, een welbehagen in de mensen. Gemeente zingt aansluitend: Alleen aan God in de hoge zij ere en dank voor zijn genade. Daarom kan ons geen kwaad meer deren. God heeft welbehagen in ons. Nu is er vrede voor altijd. Aan alle strijd is een einde gekomen. (vertaling uit het Duits)
* Dienaar: Wet des Heren: Hoort de Wet des Heren (de Tien Geboden) * Gemeente: Lied * Dienaar: Gebed om schuldvergeving en om verlichting met de Heilige Geest (eventueel voorafgegaan door de woorden: De Heer zij met u, waarop de gemeente antwoordt: En met uwen geest) Schriftlezing
* Pastor: De Heer zij met u. * Gemeente: En met uw geest. * Pastor: Gebed * Voorlezing uit de Brieven (Epistel) * Gemeente zingt: Halleluja. Aansluitend een gezang. * Voorlezing uit het Evangelie
* Collecte
* Pastor: voorlezing van de apostolische geloofsbelijdenis. * Gemeente: Gezang. * Pastor: Prediking * Gemeente: Gezang * Kerkenraadslid: Mededelingen. * Pastor: De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, beware uw harten in Christus Jezus. Amen. * Gemeente: Gezang * Pastor: Gebed.
* Dienaar: Gebed
* Gemeente: Lied * Dienaar: Prediking * Gemeente: Lied
* Gemeente: Lied * Dienaar: Zegen: Gaat heen in vrede en ontvangt de zegen des Heren: De genade van de Here Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.
Materiaal: Jean Calvin, Figures du Protestantisme d‟hier et d‟aujourd‟hui, Bernard Roussel, Yves Bizeul, Bruno Congar, Editions du Signe, Strasbourg 1990 (kleine uitgave : 1995) Nederlandse vertaling : Het leven van Johannes Calvijn – stripboek, Uitgeverij De Banier, Utrecht 2004. (www.debanier.nl) ISBN 90 336 2798 1