Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau?
-1-
Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau?
Een onderzoek naar de aansluiting van het opgestelde beleid van de gemeente Arnhem en Nijmegen, bij de ambities uit het Olympisch Plan 2028 en de uitwerking hiervan in de praktijk.
Opleiding SGM ( Sport Gezondheid en Management) Instituut Sport & Bewegingstudies HAN (Hogeschool Arnhem en Nijmegen)
In opdracht van het Transferpunt Sport.
Transferpunt Sport.
Stagebegeleider: Rob ter Horst E-mail:
[email protected] Adres: Professor Molkenboerstraat 3 6524 RN, Nijmegen Telefoon: 06-22744463 Website: www.transferpuntsport.nl
Stagiaire.
Naam: Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou Email:
[email protected] &
[email protected] Studentnummer: Maikel ( 449051) & Theo (453851) Klas: SGM-VE04 Afstudeerbegeleider: Erik Puyt Meelezer: Arnoud van de Ven Stageperiode: 29 augustus 2011 – 27 januari 2012 (uitloop tot 16 maart 2012)
-2Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Voorwoord Voor u ligt ons afstudeeronderzoek voor de Gelderse Sport Federatie en het Transferpunt Sport. Gedurende zes maanden hebben wij, in opdracht van Transferpunt Sport, een onderzoek uitgevoerd voor de Gelderse Sport Federatie (GSF). In Juni 2011 is een vooronderzoek geweest naar het beleid van de gemeente Arnhem betreffende het Olympisch Plan 2028. Ons onderzoek gaat hierop verder. Het onderzoek bestaat uit twee aparte onderzoeken. Deze worden ook wel ‘stap 1’ en ‘stap 2’ in dit onderzoek genoemd. ‘Stap 1’ is het vervolg op het onderzoek dat in juni 2011 is uitgevoerd en gaat in op het opgesteld beleid van de gemeente Nijmegen. Vervolgens wordt er bij ‘stap 2’ gekeken of deze doelstellingen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd in de praktijk. Dit geldt voor zowel de gemeente Arnhem als de gemeente Nijmegen. Dit is een onderwerp dat ons persoonlijk erg aansprak. Het Olympisch Plan 2028 is erg actueel en heel Nederland is hier op dit moment al druk mee bezig. Voor ons als SGM-er heeft dit onderwerp meerdere raakvlakken met onze opleiding. Zo komen we in aanraking met ambtenaren die gaan over het opstellen van het beleid, en ambtenaren die gaan over het uitvoeren van het beleid. Op deze manier kunnen we op ieder vlak kennis maken met beleid. Wij zijn van mening dat dit onderzoek een positieve toevoeging heeft aan onze competenties als SGM-er. Tijdens ons onderzoek hebben we wekelijks een vergadering gehad met alle studenten die bij Transferpunt Sport stage liepen. Hier hebben we veel aan gehad omdat we tijdens deze vergaderingen ook veel konden vragen aan onze praktijk begeleider Rob ter Horst, maar ook aan zijn collega Jasper van Houten. Voor deze professionele hulp gaat onze dank uit naar Rob en Jasper. Graag willen wij onze afstudeerdocenten Arnoud van de Ven en Jasper van Houten bedanken voor de ondersteuning tijdens de afstudeerkringen. Wij konden altijd bij hen terecht voor vragen en opmerkingen. Onze afstudeerbegeleider vanuit de HAN was Erik Puyt. Erik heeft vanuit het GSF de opdracht geformuleerd en mede hierdoor heeft Erik erg veel knowhow en expertise op gebied van dit onderwerp. Wij hebben op meerdere momenten deze kennis kunnen gebruiken bij bepaalde vragen. Hiervoor willen wij Erik bedanken. Natuurlijk gaat onze dank ook uit naar alle respondenten die ons te woord wilden staan binnen de gemeente Arnhem en Nijmegen. Ten slotte willen wij onze vrienden, familie en ‘partners’ bedanken voor alle steun die wij gekregen hebben tijdens dit onderzoek.
-3Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Samenvatting In opdracht van het Transferpunt Sport (TPS) en de Gelderse Sport Federatie (GSF) is er in juni 2011 een onderzoek geweest naar de participatie van de gemeente Arnhem, met betrekking tot het Olympisch Plan 2028 (OP2028 ). Voor u ligt het vervolg onderzoek. Dit onderzoek is gedaan in opdracht van het TPS en GSF. Dit vervolg onderzoek heeft als doelstelling: “het inzichtelijk maken van de aansluiting van het gemeentelijk beleid van Nijmegen bij de acht ambities van het OP 2028 en de tien beleidsthema’s van het NISB. Gegeven onze analyse van het beleid in Nijmegen en de analyse van het beleid in Arnhem door Sophie Burgers (2011a), wordt vervolgens gekeken naar de vertaling van het beleid naar de praktijk. Na analyse van het beleid (1) en de vertaling naar de praktijk (2) worden aanbevelingen gedaan om inzichtelijk te maken in hoeverre de beleidsuitvoering van gemeente Arnhem en Nijmegen aansluiting vindt bij het Olympische niveau van de acht ambities”. Het OP2028 is opgesteld door het NOC*NSF en heeft acht ambities waarmee Nederland in 2016 op Olympisch niveau behoord te zijn. Deze ambities zijn: topsportambitie, breedtesportambitie, sociaalmaatschappelijke ambitie, welzijnsambitie, economische ambitie, ruimtelijke ambitie, evenementenambitie en de media ambitie.
Om op lokaal niveau draagvlak te creëren voor het OP2028, is het belangrijk voor een gemeente om invulling te geven aan de acht ambities en deze door te vertalen naar de praktijk. De vertaling naar de praktijk laat zich zien door het initiëren van bestaande of nieuwe projecten. De gemeente heeft zelf invloed op de invulling van deze acht ambities in haar beleid. De invulling van de acht ambities in het beleid moet bijdragen aan het behalen van het Olympisch niveau in 2016. In dit onderzoek is het beleid en de vertaling naar de praktijk geanalyseerd. Allereerst is een beleidsanalyse van de gemeente Nijmegen uitgevoerd en daarna is de vertaling naar de praktijk getoetst voor de gemeenten Arnhem en Nijmegen. Beide analyses zijn uitgevoerd door middel van een inhoudsanalyse en interviews met betrokken personen. De beleidsanalyse is gemaakt aan de hand van de zeven facetten van het VSG model (Vereniging Sport en Gemeenten). De vertaling naar de praktijk is geanalyseerd aan de hand van de tien beleidsthema’s van het NISB (Nationaal Instituut voor Sport en Bewegen). Zowel het VSG model als de 10 beleidsthema’s van het NISB zijn te herleiden naar de ambities uit het OP2028. Door deze terugkoppeling is het mogelijk voor een gemeente om zowel haar beleid als haar beleidsuitvoering te toetsen.
Vervolgens zijn beide analyses uitgevoerd en zijn de resultaten in kaart gebracht. De conclusies leidden tot aanbevelingen, die in onderstaande tabel worden weergegeven per gemeente en verdeeld zijn in algemene aanbevelingen en aanbevelingen die per ambitie beschreven worden.
-4Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Gemeente Nijmegen
Gemeente Arnhem
Algemeen:
Algemeen:
“Structureel meer evaluatie”.
“Structureel meer evaluatie”.
“Investeren in periode van crisis”.
“Investeren in periode van crisis”. “Breng de Olympische ambitie weer tot leven”.
Breedtesportambitie:
Topsportambitie:
Breedtesportambitie:
Topsportambitie:
“Verenigingen met de tijd
“Topsport voor de
“Verenigingen met de tijd
“Basis topsport
mee”.
topsport”.
mee”.
versterken door in te
Ruimtelijke ambitie:
Evenementenambitie:
Ruimtelijke ambitie:
zetten op subtop”.
“Nieuwe accommodaties
“Continuering Nijmegen
“Continuering
Evenementenambitie:
bouwen”.
loopstad”.
accommodatiebeleid”.
“Continuering
Sociaal -
Media ambitie &
Sociaal -
sportevenementen”.
maatschappelijke
Economische ambitie:
maatschappelijke
Media ambitie:
ambitie:
“Economische
ambitie:
“Benutten prijs
”Versterken
ontwikkelingsrichting”
”Zet in op
Sportgemeente van het
beleidsformulering
maatschappelijke
Jaar”.
sociaal- maatschappelijke
waarde”.
Economische ambitie:
waarde”.
Welzijnsambitie:
“Benutten kansen prijs
Welzijnsambitie:
“Kwaliteitsimpuls geven
Sportgemeente van het
“Continuering sport,
aan verenigingen”.
Jaar”.
bewegen en gezondheid”.
Samenvatting aanbevelingen gemeente Nijmegen en Arnhem
-5Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Summary In July 2011 an investigation was commissioned by Transferpunt Sport (TPS) and the Gelderse Sport Federatie (GSF) to determine the exact contribution of Arnhem to the OP2028 (Olympic Plan 2028). Commissioned by TPS and GSF, a follow-up study took place. The research question of this follow-up study was: “To gain insight in the connection of municipal policy from Nijmegen with the 8 ambitions from the OP2028 and the 10 policy themes from the NISB". With our analysis from the policy in Nijmegen and the analysis from policy in Arnhem by Sophie Burgers (2011a), there was a focus on translating policy into practice. After the analysis from policy (1) and the translation into practice (2) recommendations will be given to gain insight on how far the policy execution from municipality Arnhem and Nijmegen connects with the Olympic level from the eight ambitions”. The OP2028 is developed by the NOC*NSF and has eight ambitions which give the Netherlands the opportunity to reach Olympic level in 2016. These ambitions are: Top sports ambition, Recreational sports ambition, Social ambition, Welfare ambition, Economic ambition, Spatial ambition, Events ambition and the Media ambition.
To get the entire population behind the OP2028 on local level, it is important for a municipality to fill in the eight ambitions in policy and translate them into practice. This translation into practice is the responsibility of the municipality, and contributes to the population’s trusts in achieving Olympic level in 2016. To create this support, a municipality needs to translate these ambitions into her policy. But, this policy needs to be executed into practice. Usually, the execution takes place by creating projects. Investigation led to the analysis of the creation of two steps. Step one includes a policy analysis for municipality Nijmegen (municipality Arnhem is analyzed in previous investigation) and step two includes testing policy into practice. Both steps are executed by content analysis and an interview with closely involved persons. For step one, the seven facets of the VSG model (Association Sports and Municipalities) are being used. Step two is executed by using the ten policy themes from the NISB (National Institute for Sports and Exercise). Both models are used in a way that the analyzed data could be leaded back to one or several ambitions from the OP2028. Because of this feedback it is possible for a municipality to test both their policy as their executive policy.
Then, both steps were executed and the results were brought together. Conclusions led to recommendations, which are showed in the table below for both municipalities and which are divided into regular recommendations and recommendations per ambition.
-6Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Municipality Nijmegen
Municipality Arnhem
Regular:
Regular:
“More structural evaluation”.
“More structural evaluation”.
“Invest in a period of crisis”.
“Invest in a period of crisis”. “Bring back the Olympic ambition”.
Recreational sports
Top sports ambition:
Recreational sport
Top sport ambition:
ambition:
“Top sports for the top
ambition:
“Strengthen the basic
“ Sports clubs need to
sports”.
“Associations need to
of top sports by
Events ambition:
modernize”.
investing in the
“A continuation to
Spatial ambition:
subtop”.
represent Nijmegen as
“Continuation of
Events ambition:
Social ambition:
a city with enough
accommodation
“Continuation of the
”Strengthen the policy
walking events”.
policy”.
number of sports
formulation of social
Media ambition &
Social ambition:
events”.
value”.
Economic ambition:
”Invest in social value”.
Media ambition:
Welfare ambition:
“Economic development”
Welfare ambition:
“Utilize the price of
“Give a quality
being Sports
improvement to
municipality of the
associations”.
Year”.
modernize”. Spatial ambition: “Build new accommodations”.
“Continuation of sports, exercise and health”.
Economic ambition: “Utilize the chances of being Sports municipality of the Year”. Summary recommendations municipality Nijmegen and Arnhem
-7Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Inhoudsopgave Voorwoord .......................................................................................................................................... - 3 Samenvatting....................................................................................................................................... - 4 Summary ............................................................................................................................................. - 6 Inhoudsopgave .................................................................................................................................... - 8 1: Inleiding ......................................................................................................................................... - 11 1.1 Projectkader ............................................................................................................................ - 11 1.2 Begripsbepaling ....................................................................................................................... - 15 1.3 Probleemstelling...................................................................................................................... - 16 1.4 Verantwoording en relevantie ................................................................................................ - 18 1.5 Leeswijzer ................................................................................................................................ - 18 2: Theoretisch kader .......................................................................................................................... - 19 2.1 De kwaliteit van het beleid binnen gemeenten ten aanzien van het OP2028: ....................... - 19 2.1.1 Beleid ................................................................................................................................ - 19 2.1.2 Uitvoering ......................................................................................................................... - 20 2.2 De acht ambities van het OP2028 ........................................................................................... - 22 2.2.1 Geoperationaliseerd VSG model. ..................................................................................... - 23 2.2.2 De tien beleidsthema’s van het NISB ............................................................................... - 23 2.3 Conceptueel model ................................................................................................................. - 40 3: Methode ........................................................................................................................................ - 42 3.1 Type onderzoek ....................................................................................................................... - 43 3.2 Onderzoeksmethode ............................................................................................................... - 44 Stap 1: Beleidsanalyse gemeente Nijmegen. ............................................................................ - 44 Stap 2: Uitgevoerde projecten gemeente Arnhem en Nijmegen.............................................. - 47 3.3 Kwaliteit van onderzoek .......................................................................................................... - 51 3.3.1 Betrouwbaarheid.............................................................................................................. - 52 -8Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
3.3.2 Validiteit ........................................................................................................................... - 52 4: Resultaten...................................................................................................................................... - 54 4.1: Beleidsanalyse Nijmegen (stap1) ........................................................................................... - 54 4.1.1: Sportondersteuningsbeleid ............................................................................................. - 55 4.1.2: Accommodatiebeleid ...................................................................................................... - 55 4.1.3: Maatschappelijke verbondenheid ................................................................................... - 55 4.1.4: Sport, bewegen en gezondheid ....................................................................................... - 55 4.1.5: City marketing ................................................................................................................. - 56 4.1.6: Innovatie.......................................................................................................................... - 56 4.1.7: Werkgelegenheid ............................................................................................................ - 56 4.2: Uitgevoerde projecten van de gemeente Nijmegen (stap2).................................................. - 58 4.2.1 Sportstimulering ............................................................................................................... - 59 4.2.2 Sport- en beweegaanbieders ........................................................................................... - 59 4.2.3: Sportaccommodaties ...................................................................................................... - 60 4.2.4: Sport en speelruimte in de wijk....................................................................................... - 60 4.2.5: Actieve gezonde leefstijl.................................................................................................. - 60 4.2.6: Maatschappelijke waarde ............................................................................................... - 61 4.2.7: Sport en onderwijs .......................................................................................................... - 61 4.2.8: Recreatie.......................................................................................................................... - 61 4.2.9: Sportevenementen.......................................................................................................... - 61 4.2.10: Topsport en talentontwikkeling .................................................................................... - 62 4.3: Uitgevoerde projecten van de gemeente Arnhem (stap 2). .................................................. - 62 4.3.1: Sportstimulering .............................................................................................................. - 63 4.3.2: Sport- en beweegaanbieders .......................................................................................... - 63 4.3.3: Sportaccommodaties ...................................................................................................... - 64 4.3.4: Sport en speelruimte in de wijk....................................................................................... - 64 4.3.5: Actieve gezonde leefstijl.................................................................................................. - 65 -9Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
4.3.6: Maatschappelijke waarde ............................................................................................... - 65 4.3.7: Sport en onderwijs .......................................................................................................... - 65 4.3.8: Recreatie.......................................................................................................................... - 66 4.3.9: Sportevenementen.......................................................................................................... - 66 4.3.10: Topsport en talentontwikkeling .................................................................................... - 67 5: Conclusie ....................................................................................................................................... - 68 5.1: Gemeente Nijmegen .............................................................................................................. - 68 5.1.1: Stap 1 & stap 2 gemeente Nijmegen ............................................................................... - 68 5.2: Gemeente Arnhem ................................................................................................................. - 70 5.2.1: Stap 2 gemeente Arnhem................................................................................................ - 70 6: Discussie ........................................................................................................................................ - 72 6.1: Theoretische relevantie.......................................................................................................... - 72 6.2: Praktische relevantie .............................................................................................................. - 73 6.3: Begrenzingen van het onderzoek ........................................................................................... - 73 6.4: Suggesties voor vervolgonderzoek......................................................................................... - 74 7: Aanbevelingen ............................................................................................................................... - 75 7.1: Aanbevelingen aan gemeente Nijmegen ............................................................................... - 75 7.1.1: Algemene aanbevelingen ................................................................................................ - 75 7.1.2: Aanbevelingen per ambitie ............................................................................................. - 75 7.2: Aanbevelingen aan gemeente Arnhem .................................................................................. - 77 7.2.1: Algemene aanbevelingen ................................................................................................ - 77 7.2.2: Aanbevelingen per ambitie ............................................................................................. - 77 Literatuur: .......................................................................................................................................... - 80 Bijlagen:
- 10 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
1: Inleiding In dit hoofdstuk wordt de achtergrond van dit onderzoek in kaart gebracht. Allereerst worden de betrokken organisaties beschreven die meewerken aan dit onderzoek, met daarbij de rol die ze tijdens dit onderzoek spelen. Vervolgens wordt er op de aanleiding van dit onderzoek ingegaan, waarna er met het onderzoeksgebied een afbakening plaatsvindt. Met de begripsbepaling worden de begrippen die centraal staan in dit onderzoek, beschreven. Hierop volgend komt de probleemstelling naar voren met de daarbij horende doelstelling, vraagstelling en deelvragen. De relevantie van deze opdracht voor een SGM-er is de voorlaatste paragraaf van dit hoofdstuk. Ten slotte wordt het hoofdstuk afgesloten met de leeswijzer.
1.1 Projectkader
“Het Transferpunt Sport houdt zich specifiek bezig met sportverenigingondersteuning en verenigingsonderzoek. Het Transferpunt Sport maakt onderdeel uit van het Instituut Sport en Bewegingsstudies en SENECA. De ondersteuning wordt onder begeleiding van deskundige docenten uitgevoerd door derde en vierde jaars studenten van het Instituut Sport en Bewegingstudies en / of studenten van ROC en/of het Kandinsky college. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: de georganiseerde sport krijgt toegang tot extra capaciteit en actuele deskundigheid het onderwijs profiteert van waardevolle stageplekken en praktijkervaringen” (TPS, 2011). Actieve ondersteuning ”Het Transferpunt Sport richt zich met haar dienstverlening op alle sportverenigingen en sportgerelateerde organisaties in de regio Nijmegen – Arnhem. Vragen van lokale sportorganisaties worden door het Transferpunt Sport gekoppeld aan aanbieders van relevante kennis en/of capaciteit. Vaak zijn dat studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, maar dat kunnen ook andere aanbieders zijn uit ons netwerk. Het Transferpunt Sport staat open voor alle vragen van sportorganisaties die op enige wijze inzet van kennis of menskracht vergen. In samenspraak met de organisatie wordt gekeken op welke wijze de behoefte optimaal kan worden ingevuld. Factoren die daarbij een rol spelen zijn onder andere: de complexiteit van de vraag en de doorlooptijd en eventueel het beschikbare budget” (TPS, 2011).
- 11 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Doelstelling Transferpunt Sport: “Het Transferpunt Sport en Bewegen moet een bijdrage leveren aan het realiseren van haar sport- en bewegingsdoelstellingen in de regio. Specifiek gaat het daarbij om het vergroten van de lokale sportparticipatie, het versterken van de verenigingen en het vernieuwen van het sportaanbod” (TPS, 2011).
Het Transferpunt Sport heeft onder andere als doel om: “Bemiddelings- of ondersteuningstrajecten voor sportorganisaties te realiseren; Samenwerkingsverbanden te creëren met (onderwijs)instellingen in de regio Sportleerbedrijven in te richten bij sportverenigingen; Congressen en workshops te organiseren die gericht zijn op kennisuitwisseling tussen sportorganisaties en/of het onderwijs. Ondersteunen in het opstellen van het beleid van gemeenten, om inrichting te geven aan de ambities van het Olympisch plan 2028. Met als doel: gewenste uitbreiding van het dienstenpakket (TPS, 2011).
“De Gelderse Sport Federatie (GSF) coacht bedrijven, scholen, kinderopvangorganisaties, sportorganisaties en overheden op het gebied van sport en bewegen. De ambitie van het GSF is om een gezonde en actieve leefstijl te bevorderen bij alle mensen door het creëren van een sportief en maatschappelijk beweegklimaat” (GSF, 2010).
Visie “De GSF heeft zich door jarenlange ervaring als coach bewezen bij het ontwikkelen en realiseren van beweegprojecten. Wij werken met gespecialiseerde medewerkers die in samenwerking met klanten streven naar de gewenste oplossing. Dit varieert van bewegingsprogramma’s bij kinderen tot het bevorderen van een gezonde leefstijl op de werkvloer en beweegactiviteiten bij senioren. Wij bieden een totaaltraject van advies, coördinatie en realisatie volgens een praktische en resultaatgerichte aanpak” (GSF, 2010).
- 12 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
De GSF ondersteunt gemeenten op het gebied van sport en bewegen, onderwijs, gezondheid en ruimtelijke ordening. Voor ieder gebied heeft het GSF verschillende projecten en activiteiten, waarmee een bijdrage wordt geleverd om ondersteuning te bieden aan gemeenten.
Na het goede presteren van onze Olympiërs in Sydney, ontstond de gedachtegang dat ook een klein land in staat was om een groot evenement zoals de Olympische en Paralympische Spelen te organiseren. In 2004 bleek die gedachte veel steun te hebben, waarop in 2006 het bestuur van NOC*NSF besloot te onderzoeken hoe de discussie over de organisatie van Olympische en Paralympische Spelen het best ingericht kon worden. Dit onderzoek werd gesteund door de vier grote steden en de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Economische zaken (EZ) en het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het resultaat van dit onderzoek is het OP2028. De missie (essentie) van dit plan luidt als volgt: “Nederland heeft een droom, dit is om in 2028 de Olympische en Paralympische Spelen te organiseren. Het NOC*NSF heeft hierin het initiatief genomen en een plan van aanpak ontwikkelt om Nederland in zijn geheel naar Olympisch niveau te krijgen. Dit is het Olympisch Plan 2028” (OP2028, 2009, p. 1).
Hoewel 2028 nog lang duurt, zijn de ambities groot. Veel werk is nog te verzetten, vanwege die redenen ontsteekt het NOC*NSF het Olympisch Vuur. Het vuur dat in de komende jaren door Nederland verspreidt moet worden, zodat uiteindelijk alle inwoners achter het OP staan.
Om de ambitie van Nederland (het organiseren van de Olympische en Paralympische Spelen in 2028) te realiseren dient Nederland in 2016 op Olympisch niveau te zijn. Centraal staat de ambitie om van Nederland een sportland te maken. Om dit te bereiken dienen alle gemeenten, sportgemeenten te worden. “Een sportgemeente is een gemeente waar sport voor iedereen toegankelijk is en iedereen ervaring heeft met het plezier en de positieve energie die door sportbeoefening wordt voortgebracht.” (VSG, 2010. p. 4).
- 13 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Belang OP2028 voor opdrachtgever: Volgens TPS (2011), blijkt dat TPS alle sportverenigingen en alle sportgerelateerde organisaties in de regio Arnhem en Nijmegen ondersteunt. Hier draagt het TPS bij aan de ambitie om binnen Nederland sportgemeenten te realiseren. De GSF ondersteunt gemeenten op het gebied van sport en bewegen, onderwijs, gezondheid en ruimtelijke ordening. Hierdoor draagt ook de GSF bij aan de ambitie om sportgemeenten te realiseren, zodat vervolgens Nederland op Olympisch niveau komt (GSF, 2010). Het TPS biedt de GSF ondersteuning om dit doel te bereiken, doormiddel van onderzoekers die in opdracht van de GSF onderzoek doen naar de participatie van gemeenten met betrekking tot het OP2028.
Aanleiding onderzoeksproject: De onderzoeksopdracht is geformuleerd in samenwerking met de GSF. In het kader van het Olympisch Plan 2028 (het jaar waarin Nederland de Olympische Spelen wil organiseren) moeten gemeenten in 2016 een Olympisch niveau bereikt hebben. Om vervolgens een eventuele poging te doen om in 2028 de Olympische Spelen te organiseren. Daarbij is de steun van de lokale sportorganisaties nodig, zodat de bevolking zich achter het OP 2028 schaart. In deze fase van het OP2028 (opbouwfase) is het belangrijk voor gemeenten om te achterhalen waar ze staan met betrekking tot de acht ambities. Een voorgaand onderzoek van Burgers (2011a), in de vorm van een beleidsanalyse is uitgevoerd binnen de gemeente Arnhem. De gemeente Nijmegen moet nog geanalyseerd worden op de aansluiting van haar beleid, in relatie tot de acht ambities uit het OP 2028. Vervolgens wordt voor zowel de gemeente Arnhem als de gemeente Nijmegen naar de uitgevoerde projecten gekeken. Hieronder wordt dit schematisch weergegeven. Nijmegen
Arnhem
Beleidsanalyse
X
-
Uitgevoerde projecten
X
X
Onderzoeksgebied: Het domein binnen dit onderzoek is het beleid van de gemeente Arnhem en Nijmegen. Allereerst wordt er voor Arnhem onderzocht in hoeverre de beleidsdoelstellingen in de praktijk verwezenlijkt worden in de vorm van projecten. Nadat dit is gebeurd, wordt er voor de gemeente Nijmegen een beleidsanalyse uitgevoerd, waarna onderzocht wordt hoe de beleidsdoelstellingen van gemeente Nijmegen terugkomen in de projecten.
- 14 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
1.2 Begripsbepaling Bij de begripsbepaling zijn onderstaande begrippen geselecteerd, omdat ze volgens de onderzoekers een centrale rol spelen in dit onderzoek.
Beleid: Volgens Hoogerwerf (2008 p. 19), wordt beleid omschreven als “het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzes”. Gemeente: “De gemeente is, na de rijksoverheid en de provincie, de kleinste zelfstandige bestuurseenheid in het Nederlandse staatsbestel. Sinds 1 januari 2011 zijn het er 418. In al die Nederlandse gemeenten wordt een aantal landelijke regels, bij voorbeeld ten aanzien van uitkeringen, op een zelfde manier toegepast. Toch zijn er wel degelijk grote verschillen tussen de ene en de andere gemeente. Een grote stad, waar veel mensen dicht op elkaar wonen, kent andere problemen en voert een ander beleid dan een dunbevolkte plattelandsgemeente die uit een aantal kleine kernen bestaat. Ambtenaren, gemeenteraadsleden, wethouders en burgemeester zijn er samen verantwoordelijk voor dat de zaken in de gemeente goed lopen. De gemeenteraad is het eindverantwoordelijke orgaan in een gemeente” (Overheid, 2011). NISB: “NISB is een stichting die zich sinds 1999 inzet voor gezondheid, participatie in de maatschappij en leefbaarheid in de samenleving door middel van sport en bewegen. Het is een landelijk kennis- en innovatiecentrum dat processen ontwikkelt en uitvoert om specifieke doelgroepen te stimuleren tot een actieve leefstijl. NISB doet dit onder meer via de campagne 30minutenbewegen, de BeweegKuur, Meedoen Alle Jeugd door Sport en het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen”. (NISB, 2011).
Olympisch Vuur “Olympisch Vuur 2028 draagt zorg voor de landelijke coördinatie op de uitvoering van het Olympisch Plan 2028 onder aansturing van het Dagelijks Bestuur. De resultaten worden geboekt door de alliantiepartners. De alliantiepartners staan aan de basis van de uitvoering van concrete projecten. Dit doen zij elke vanuit hun eigen maatschappelijke rol” (Olympisch Vuur, 2009). Vereniging Sport en Gemeenten: De VSG zet zich in voor sport op lokaal niveau. De belangen van gemeenten staan hierbij centraal. Sport is een beleidsterrein waaraan de gemeenten volstrekt autonoom zonder nadere wet- en regelgeving inhoud mogen geven. Vanuit sport wordt bekeken in hoeverre de beleidsdoelen van de aangrenzende beleidsterreinen als onderwijs, recreatie, jeugd, gezondheid bereikt kunnen worden (VSG, 2011).
- 15 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
1.3 Probleemstelling 1 Doelstelling: “Het inzichtelijk maken van de aansluiting van het gemeentelijk beleid van Nijmegen bij de acht ambities van het OP 2028 en de tien beleidsthema’s van het NISB. Gegeven onze analyse van het beleid in Nijmegen en de analyse van het beleid in Arnhem door Sophie Burgers (2011a), wordt vervolgens gekeken naar de vertaling van het beleid naar de praktijk. Na analyse van het beleid (1) en de vertaling naar de praktijk (2) worden aanbevelingen gedaan om inzichtelijk te maken in hoeverre de beleidsuitvoering van gemeente Arnhem en Nijmegen aansluiting vindt bij het Olympische niveau van de acht ambities”.
Acht ambities OP2028
Tien beleidsthema’s NISB
Kwaliteit beleid gemeenten t.a.v. OP2028
Beleidsanalyse en toetsing beleidsuitvoering gemeente Nijmegen Analyse resultaten Nijmegen Operationalisatie tien beleidsthema’s NISB
Toetsing beleidsuitvoering gemeente Arnhem
Conclusie
Aanbevel ingen
Analyse resultaten Arnhem - Theoretische vraagstelling - Empirische vraagstelling - Analytische vraagstelling
Figuur 1.1: Onderzoeksmodel
Toelichting: Het onderzoeksmodel bestaat uit het theoretische deel (oranje deel), het empirische deel (blauwe deel) en ten slotte het analytische deel (groene deel). Het oranje (theoretische) deel bestaat uit vooronderzoek. Het blauwe (empirische) deel bestaat uit het uitvoeren van het onderzoek. Het groene (analytische) deel bevat de resultaten van het onderzoek. Uiteindelijk volgen na dit onderzoek de aanbevelingen. Belangrijk is op te merken dat in Nijmegen beleid en beleidsuitvoering onderzocht wordt en in Arnhem enkel de beleidsuitvoering. Dit omdat in Arnhem het gemeentelijk beleid al is onderzocht (zie bijlage 11: ”resultaten stap 1 gemeente Arnhem”).
- 16 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Theoretische centrale vraag: “Hoe kan de aansluiting van het gemeentelijk beleid op het OP2028, gemeten worden door de acht ambities (OP2028) en de tien beleidsthema’s (NISB)?”
Theoretische deelvragen: Wat is de rol van de acht ambities in het OP 2028? Wat is de koppeling tussen de tien beleidsthema’s van het NISB en de acht ambities uit het OP2028? Hoe kan door middel van het operationaliseren van het VSG model, beleid van gemeenten geanalyseerd worden?
Empirische centrale vraag: “In hoeverre sluit het beleid van de gemeente Nijmegen en de beleidsuitvoering in de vorm van projecten van de gemeenten Arnhem en Nijmegen aan bij het Olympisch niveau van de acht ambities?”
Empirische deelvragen:
Komen de ambities van het OP2028 terug in het beleid van de gemeente Nijmegen? Worden de ambities vertaald in de praktijk?
Analytische centrale vraag:
“Welke knelpunten zijn er voor de gemeenten Arnhem en Nijmegen met betrekking tot de ambities van het OP 2028 en haar eigen beleid en projecten? Analytische deelvragen:
In welke mate dragen de gemeenten bij aan de ambities van het OP 2028? Welke projecten moeten deze gemeenten ontwikkelen/continueren om de lokale praktijk te inspireren en activeren om als gemeente bij te dragen aan de ambities van het OP 2028?
- 17 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
1.4 Verantwoording en relevantie Dit onderzoek is relevant voor het vakgebied van een SGM-er omdat het raakvlakken heeft met het takenpakket van een manager in sport en gezondheid. Zo neemt een belangrijke beroepstaak die voor een SGM-er geldt (bestuur en beleid), een centrale plaats in gedurende dit onderzoek. Er moet immers onderzoek gedaan worden naar de huidige stand van het beleid, ten aanzien van de acht ambities uit het OP2028. Het feit dat het in dit onderzoek over de Olympische Spelen en het Olympisch Plan gaat, betekent dat dit onderzoek aansluit bij het vakgebied van een SGM-er. Facetten die in het Olympisch Plan naar voren komen, zoals het bevorderen van een gezonde leefstijl en het stimuleren tot meer beweging, zijn begrippen waar een SGM-er in zijn opleiding veel mee te maken krijgt. Tevens leert een SGM-er in zijn opleiding veel over beleid en het opstellen en uitvoeren van beleid. Vandaar dat deze beroepstaak (bestuur en beleid) aansluit bij dit onderzoek. Een SGM-er leert in zijn opleiding aanbevelingen te formuleren om de praktijksituatie te verbeteren. Vanuit een probleemanalyse worden er naar oplossingen gezocht. In dit onderzoek worden er aanbevelingen geformuleerd met betrekking tot de aansluiting van het gemeentelijk beleid, ten opzichte van de acht ambities uit het OP2028.
1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het theoretisch kader beschreven. Hierin worden onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabele uitgewerkt, waarmee antwoord gegeven wordt op de theoretische vraagstelling. In hoofdstuk 3 volgt de methode, hierin wordt beschreven hoe het onderzoek wordt uitgevoerd. In hoofdstuk 4 komen de bevindingen naar voren en wordt er inzicht verkregen op de empirische vragen. Hierna volgt de conclusie in hoofdstuk 5, met een antwoord op de empirische vragen. De discussie wordt in hoofdstuk 6 behandeld en de aanbevelingen in hoofdstuk 7. Tevens wordt hier antwoord gegeven op de analytische vragen. Het onderzoek wordt afgesloten met een literatuurlijst waarin de gebruikte literatuur staat vermeld.
- 18 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
2: Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt het onderzoek door middel van theoretische onderbouwing beschreven. Vanuit de theorie wordt er antwoord gegeven op de theoretische hoofdvraag met de bijbehorende deelvragen. De theoretische centrale vraag voor dit onderzoek luidt als volgt: “Hoe kan de aansluiting van het gemeentelijk beleid op het OP2028, gemeten worden door de acht ambities (OP2028) en de tien beleidsthema’s (NISB)?”. De bijbehorende deelvragen zijn: Wat is de rol van de acht ambities in het OP 2028? Wat is de koppeling tussen de tien beleidsthema’s van het NISB en de acht ambities uit het OP2028? Hoe kan door middel van het operationaliseren van het VSG model, beleid van gemeenten geanalyseerd worden?
In paragraaf 2.1 wordt ingegaan op de afhankelijke variabele. Met behulp van dit onderzoek wordt er getracht om meer inzicht te krijgen over “de kwaliteit van het beleid binnen gemeenten ten aanzien van het OP2028”. De aansluiting van het beleid op het OP2028 wordt gemeten door: de acht ambities van het OP2028 en de tien beleidsthema’s van het NISB . Deze twee begrippen zijn dan ook de onafhankelijke variabelen. De acht ambities en de tien beleidsthema’s worden beschreven in deel paragrafen van paragraaf 2.2. In één van de deel paragrafen, onder de acht ambities, komt het VSG model naar voren. Als samenvatting en afsluiting wordt in paragraaf 2.3 een conceptueel model weergegeven. Dit model beschrijft schematisch hoe de afhankelijke variabele (de kwaliteit van het beleid), gemeten wordt door de onafhankelijke variabelen.
2.1 De kwaliteit van het beleid binnen gemeenten ten aanzien van het OP2028:
Beleid wordt opgedeeld in beleidsformulering en beleidsuitvoering. Beleidsformulering vindt plaats aan de hand van een aantal fasen in de beleidscyclus. In de uitvoering van beleid zijn er een aantal factoren die een volledige beleidsuitvoering zouden kunnen belemmeren. Deze fasen en factoren staan beschreven in subparagraaf 2.1.1 en 2.1.2.
2.1.1 Beleid Volgens Hupe (2007), wordt beleid in het algemeen in direct verband gebracht met het oplossen van een vraagstuk. Dit gaat hand in hand met een inzet van kennis en deskundigheid om weloverwogen naar dit vraagstuk te kijken. Hupe (2007), zegt verder dat halverwege de jaren ’50 bepaald werd dat beleid onderhevig is aan een aantal fasen. Heden ten dage is een fasering van beleidsbesluitvorming een algemeen geaccepteerd
- 19 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
gegeven. Het fasenmodel is zelfs de algemeen geldende standaard geworden om naar het beleidsproces als geheel te kijken. Samengevat wordt het fasenmodel als standaard voor het beleidsproces als volgt beschreven:
Fasen in de beleidscyclus
Deelprocessen van probleemoplossing
1. Agendavorming
1. Identificatie van probleem
2. Beleidsformulering
2. Voorstel voor oplossing
3. Beleidsvorming
3. Keuze voor oplossing
4. Beleidsuitvoering
4. Omzetting van oplossing in effect
5. Beleidsevaluatie
5. Bezien van de resultaten Tabel 2.1: fasenmodel beleidsproces volgens Hupe (2007)
Het beleidsproces begint bij de agendavorming waar het probleem wordt geïdentificeerd. Tijdens het proces van beleidsformulering worden er voorstellen voor oplossingen geformuleerd, waar tijdens de derde fase een keuze uit wordt gemaakt. Tijdens de vierde stap wordt de oplossing geïmplementeerd en tijdens de laatste stap worden de resultaten geëvalueerd en mogelijk herzien. Volgens Hupe (2007), is er een aantal typen van beleid. Zo is er sectorbeleid, facetbeleid en metabeleid. Facetbeleid is ander beleid wat in het ‘eigen’ beleid doorwerkt. Een bepaald maatschappelijk aspect wordt zo belangrijk geacht dat daarvoor sectoroverstijgend overheidsbeleid wordt ontwikkeld. Voor dit onderzoek is facetbeleid van toepassing, omdat het OP2028 ambities beschrijft die overkoepelen in meerdere sectoren. Facetbeleid is de tegenhanger van sectorbeleid. Daar waar bij sectorbeleid het beleid alleen van toepassing is op de desbetreffende sector, zijn bij facetbeleid meerdere sectoren betrokken. Sectoren die betrokken zijn bij het OP2028, zijn bijvoorbeeld: sport, onderwijs, zorg & welzijn of ruimtelijke ordening. Meta-beleid ten slotte, is algemeen beleid dat de kaders van het ‘eigen beleid’ bepaald. Het geeft de kaders aan waarbinnen sectorbeleid of facetbeleid zich voltrekt. Meta-beleid is beleid, waar beleidsmakers binnen één sector (sectorbeleid) of meerdere sectoren (facetbeleid) rekening mee dienen te houden tijdens het beleidsvormingsproces.
2.1.2 Uitvoering Beleid is volgens Hoogerwerf (2008), het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzes. Op die manier wordt beleid geschreven en uiteindelijk in een beleidsplan gepresenteerd. Maar komt beleid in de praktijk ook altijd 100% overeen met wat er in
- 20 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
het beleidsplan is geschreven? Anders gezegd: zijn de afgesproken doelen altijd zichtbaar in de praktijk? Uit onderzoek komt naar voren dat: “drie kwart van de gemeenten met doelstellingen ten aanzien van sport (en bewegen), het eigen sport- en beweegbeleid heeft gemonitord en geëvalueerd. Bijna de helft van die gemeenten kent structurele (periodieke) meetmomenten” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 32). Uit een onderzoek van Breedveld (2011), blijkt dat de streefdoelen van beleid binnen een gemeente vaak niet behaald worden doordat ze onvoldoende middelen en inzichten hebben voor effectieve interventies. Echter blijkt er wel dat het sportbeleid het afgelopen decennium duidelijke successen heeft behaald. Verder werd door Breedveld (2011), vastgesteld dat Nederland als sportland internationaal goed scoort. Sportdeelname, voorzieningen en verenigingsnetwerk behoren tot de Europese top. De deelname aan sport en bewegen is gegroeid, het aantal sportblessures is gedaald en het topsportklimaat is verbeterd. De budgetten zijn gestegen en het sportbeleid is beter vervlochten met andere beleidsterreinen. Het sportbeleid heeft, met relatief beperkte middelen, aantoonbaar bijgedragen aan de preventieve gezondheid en aan onder andere cohesie, integratie en de leefbaarheid, zonder dat er sprake is van onbedoelde negatieve neveneffecten. Naast goede beleidsvoering, zijn er ook praktijkresultaten te melden die minder voortvarend gaan. Sinds 2006 gaan er niet meer mensen sporten en bewegen – ook de jeugd niet, waarvan de helft onvoldoende beweegt. De daling van de sportblessures zet niet door, en het aandeel verenigingssporters en sportvrijwilligers blijft achter bij wat in het beleid ten doel is gesteld. Achterstanden in sport en bewegen blijken hardnekkiger dan gedacht en worden niet of nauwelijks kleiner. Nederlandse topsporters presteren goed, maar de geambieerde top-10 positie werd vooralsnog alleen in 2000 bij de Olympische Zomerspelen van Sydney gehaald. Bij de afgelopen drie Winterspelen lukte dat wel (Breedveld, 2011). Dat de beleidsdoelstelling niet altijd bereikt worden, komt mede doordat pilots die succesvol bleken niet landelijk konden worden doorgevoerd omdat daarvoor het geld ontbreekt. Ook gebeurt het vaak dat programma’s later starten dan gepland, omdat het opstarten meer tijd kost dan gedacht. Verder staat gebrek aan kennis over wat wel en niet werkt in de praktijk (‘effectieve interventies’) een meer gerichte inzet van middelen in de weg. Het ontbreken van een duidelijke wettelijke verankering maakt daarbij dat de sport niet altijd sterk staat in discussies over noodzakelijke bezuinigingen, bijvoorbeeld in kleinere gemeenten en bij het bewegingsonderwijs (waar lichamelijke opvoeding geen kernvak is). In de topsport wordt de top-10 ambitie bemoeilijkt doordat andere landen steeds meer investeren in de sport. De concurrentie wordt groter. Tot slot mag niet worden vergeten dat de invloed van het sportbeleid veelal beperkt is. Veel van het sportbeleid is er op gericht om mensen aan te zetten tot gedragsverandering (meer sporten bijvoorbeeld). Dat gedrag wordt beïnvloed door een groot scala aan factoren, die lang niet allemaal door het sportbeleid worden beïnvloed (Breedveld, 2011).
- 21 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
In het artikel van de Jong et al. (2005) wordt door een aantal personen, die ieder werkzaam zijn op hun eigen beleidsterrein, praktische lessen ervaren in het behandelen van vraagstukken en dossiers. Hoewel er een grote verscheidenheid aan werkzaamheden was tussen de verschillende personen (o.a. toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, Mark Rutte), was er een aantal knelpunten in de beleidsuitvoering die unaniem terugkwamen. Zo is er vaak teveel bemoeienis door zowel de beleidmakers als de beleidsuitvoerders en daardoor te weinig resultaat. Ook lopen de beleidsmakers en uitvoerders zichzelf regelmatig voor de voeten, waardoor soms aan het werkelijke probleem niet meer wordt toegekomen. Een volgend probleem is volgens de Jong et al.(2005), dat er soms sprake is van verkeerde veronderstellingen. Moderne ideeën blijken dan volgens het oude denken uitgevoerd te worden. Hierdoor mist het idee zijn doel compleet. Ook spelen macht en belangen een rol als beleid in de praktijk niet helemaal uit de verf komt. Daardoor lijkt het weleens alsof het bij sommige problemen helemaal niet de bedoeling lijkt om ze op te lossen, omdat er dan gevestigde belangen in het geding komen. Ten slotte speelt ook het onderling wantrouwen binnen de overheid een rol. Zo wordt informatie van een bepaalde instantie, soms door een andere instantie gediskwalificeerd. Eigen kwaliteiten worden overschat, terwijl de kwaliteit van anderen wordt onderschat. Dit staat oplossingsgericht denken in de weg. Beide artikelen beschrijven de beleidsuitvoering in de praktijk en de daarbij horende factoren die een succesvolle beleidsuitvoering in de weg staan. Het artikel van Breedveld (2011) beschrijft de knelpunten op het gebied van sportbeleid, daar waar de Jong et al. (2005) kijkt naar beleid in zijn algemeenheid. Waar Breedveld (2011) zich baseert op een onderzoek naar de resultaten van de sportuitvoering binnen Nederland, toetsen de Jong et al. (2005) de kennis en expertise van ervaringsdeskundigen die in de praktijk (veelvuldig) met beleid in aanraking komen. Waar bij het ene artikel knelpunten in de beleidsuitvoering geconstateerd worden uit een onderzoek, wordt in het andere artikel gevraagd naar de ervaring waar in de praktijk vaak tegenaan wordt gelopen.
2.2 De acht ambities van het OP2028
Bij het ontwerpen van het OP2028 is er door het NOC*NSF een missie naar voren gekomen die gedurende het hele proces centraal staat. Deze missie luidt als volgt. “We gaan met sport in de volle breedte heel Nederland naar Olympisch niveau brengen. Daar hebben we allemaal profijt van, nu en in de toekomst, op sociaal-maatschappelijk, economisch, ruimtelijk en welzijnsgebied. Met als mogelijk resultaat Olympische en Paralympische Spelen in 2028 in Nederland (OP2028, 2009)”. Nederland zit momenteel in de opbouwfase. Voor deze fase is er een achttal ambities opgesteld die beschreven staan in het OP2028 en die bedoeld zijn om de missie te volbrengen. Acht ambities rond
- 22 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
topsportontwikkeling, breedtesportontwikkeling, op sociaal- maatschappelijk terrein, welzijn, economie, ruimtelijke ordening, evenementen en media-aandacht. Het NOC*NSF heeft per ambities een aantal doelen opgesteld die verwezenlijkt moeten worden, wil er aan deze ambitie gewerkt worden. Zowel de acht ambities als haar doelen staan uitgebreid beschreven in bijlage 1: ‘acht ambities OP 2028 + uitgewerkte doelen’.
2.2.1 Geoperationaliseerd VSG model. “De VSG (2011) heeft een visie ontwikkeld op de rol van de gemeente in het realiseren van ‘Nederland sportland’, zoals beschreven in het OP2028. De VSG stelt dat “als het streven is van heel Nederland een sportland te maken, dan is dat tegelijkertijd een oproep aan elke gemeente om een sportgemeente te worden”. Als vervolg hierop heeft de VSG drie verschillende modellen ontwikkeld: het sportstimuleringsmodel, het sociale ontwikkelingsmodel en het economisch ontwikkelingsmodel, welke samenkomen in een vierde model: Het integrale VSG-model. De modellen (kunnen) worden gehanteerd door gemeenten om op lokaal niveau bij te dragen aan de ambities uit het OP2028”(Burgers, 2011a. p.25).
Maatschappelijke verbondenheid
Sport, bewegen en gezondheid
City marketing
Innovatie
Werkgelegenheid
Sportondersteuningsbeleid
Accommodatiebeleid Figuur 2.1: Het Integrale VSG model
Voor dit onderzoek is de methodiek in de vorm van het geoperationaliseerde VSG model van Burgers (2011a,b) gebruikt. Deze helpt een gemeente in het analyseren van haar beleid in aansluiting met de acht ambities uit het OP2028. De uitleg van dit model met de bijbehorende operationalisering staat verwerkt in bijlage 2: ‘VSG model + Operationalisatie’.
2.2.2 De tien beleidsthema’s van het NISB
De Menukaart Sport en Bewegen is bestemd voor beleidsontwikkelaars van gemeenten en provincies. Het is een handvat bij het bedenken en ontwikkelen van nieuw sport- en beweegbeleid. De menukaart geeft informatie over de (mogelijke) doelstellingen van dit beleid en laat zien, welke onderdelen tot
- 23 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
sport- en beweegbeleid van een gemeente behoren. Er wordt een handvat aangereikt waaraan gemeenten en provincies hun beleid op kunnen afstemmen.
Binnen dit onderzoek is de menukaart een ideaal product voor een gemeente om haar uitvoerend beleid te toetsen. Deze tien beleidsthema’s gaan specifieker in op doelstellingen dan dat het VSG model doet. Daar waar het VSG model gebruikt wordt voor het analyseren van het beleid binnen een gemeente, is de menukaart bestemd voor het analyseren van de uitgevoerde projecten van deze gemeente. De menukaart heeft specifieke kernbegrippen die teruggeleid kunnen worden naar de acht ambities uit het OP2028. Binnen de menukaart worden de tien verschillende beleidsthema’s van het NISB behandeld. Deze worden beschreven in bijlage 3: ’10 beleidsthema’s NISB’. Op de volgende pagina zijn de tien beleidsthema’s schematisch gekoppeld aan de acht ambities uit het Olympisch Plan, zoals onder ieder beleidsthema beschreven staat. Dit is gedaan zodat er achterhaald wordt aan welke ambitie er invulling wordt gegeven, wanneer een van de tien thema’s verwezenlijkt wordt. Voor een onderbouwing van de schematische koppeling in de tabel op de volgende pagina, wordt verwezen naar bijlage 3: ’10 beleidsthema’s NISB’. Veel van deze thema’s geven (in meer of mindere mate) secundair invulling aan meerdere ambities, echter is in dit schema gekozen voor de ambitie(s) die het meest wordt(en) ingevuld.
- 24 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Ruimtelijke
Breedtesport-
Welzijns
Sociaal-
Top-
Evenementen
Media
Economische
ambitie
ambitie
ambitie
maatschappelijke
sport
-ambitie
ambitie
ambitie
ambitie
ambitie
Sportstimulering
x
Actieve gezonde
x
leefstijl Maatschappelijke
x
waarde Sport- en
x
beweegaanbieders Sport en onderwijs
x
Sportaccommodaties
x
Sport en speelruimte
x
x
x
x
x
x
x
in de wijk Recreatie Sportevenementen
x
x
Topsport en
x
x
x
talentontwikkeling
Tabel 2.2: Acht ambities OP2028 & tien beleidsthema’s NISB Om deze tien beleidsthema’s toe te passen voor het analyseren van beleid, is het voor een gemeente eenvoudiger wanneer deze geoperationaliseerd zijn. Deze operationalisatie wordt nu beschreven Operationalisatie tien beleidsthema’s De tien beleidsthema’s zijn ideaal voor het analyseren van uitgevoerde projecten in de praktijk, die raakvlak hebben met minstens één van de acht ambities uit het OP2028. Wanneer de beleidsanalyse is uitgevoerd helpen de coderingen van de tien beleidsthema’s een gemeente om te achterhalen of de beleidsdoelstellingen die in het beleid beschreven staan, ook worden uitgevoerd in de praktijk. De thema’s zijn duidelijk beschreven en zijn bruikbaar voor elke gemeente. Maar aan wat voor projecten moet een gemeente denken wanneer deze bijvoorbeeld topsport en talentontwikkeling wil analyseren? Hiervoor zijn er per beleidsthema coderingen geformuleerd die een gemeente kan gebruiken. Iedere codering heeft weer een aantal kernbegrippen waarop gezocht wordt in het gemeentelijk beleid, om te achterhalen of er invulling gegeven wordt aan dit specifieke beleidsthema. Deze zijn allen geformuleerd aan de hand van de uitleg van deze beleidsthema’s. De operationalisering is te vinden op de volgende pagina.
- 25 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
10 beleidsthema’s NISB
Codering 10 beleidsthema’s
Kernbegrippen
1:Sportstimulering
1:Doelgroep
-Jeugd -Beperkten -Allochtonen -50+
2:Sport- en
2: markt
-georganiseerde sport
beweegaanbieders
-anders georganiseerde sport -Ongebonden sport
3:Sportaccommodaties
3:Sportaccommodatie
-multifunctioneel gebruik -kwaliteit -veiligheid -milieu/energie beleid
4:Sport en speelruimte
4:inrichting openbare ruimte
in de wijk 5:Actieve gezonde
-voorzieningen -bezettingsgraad
5:Fysieke effecten
-fitheid
leefstijl
-gezondheid -actieve leefstijl
6:Maatschappelijke
6:Sociale en sociaal -
-waarde en normen
waarde
maatschappelijke effecten
-sociale binding -sociale integratie
7:Sport en onderwijs
7:voor-,tijdens en naschools
-kwaliteit bewegingsonderwijs
sport - en beweegaanbod
-kwantiteit -samenwerking
8:Recreatie
8: maatschappelijke activiteiten
-genoegen -ontspanning -zelfontplooiing -topsportevenementen -prestatiesport-evenementen
9:Sportevenementen
9:sportevenementen
-recreatiesportEvenementen -modelling
10:Topsport en talentontwikkeling
-persoonlijke ondersteuning 10: topsportondersteuning
-opleidingen -topsportambitie -ondersteuning (top) coaches
Tabel 2.3: Operationalisering 10 beleidsthema’s NISB
- 26 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Hieronder staan de kernbegrippen beschreven. De kernbegrippen zijn gekozen op basis van de beschrijving van de beleidsthema’s van het NISB, (NISB, 2011a) en staan dikgedrukt weergegeven in bijlage 3: ’10 beleidsthema’s NISB’. Wanneer een kernbegrip weggestreept wordt in het uitgevoerde beleid in de vorm van projecten, wordt er invulling gegeven aan het daarbij horende thema. Deze wordt uiteindelijk teruggeleid naar de desbetreffende ambitie uit het OP2028.
N.B.: voor de zoektermen die als gevolg van de kernbegrippen geformuleerd worden, zijn synoniemen van het betreffende kernbegrip gekozen, in sommige gevallen is ook het kernbegrip zelf als zoekterm gebruikt. Ook woorden die grote raakvlak vertonen met het betreffende kernbegrip, worden als zoekterm gebruikt.
1. Sportstimulering Codering: ‘doelgroep’
Er is voor deze codering gekozen omdat binnen de sportstimulering sprake is van verschillende doelgroepen die op een verschillende manier benaderd dienen te worden. De codering ‘doelgroep’ is de verzamelnaam voor de vier kernbegrippen die hieronder vallen. “86 procent van de gemeenten richt zich bij het stimuleren van niet-sporters om te gaan sporten op specifieke doelgroepen. Dat betreft dan vooral jeugd, senioren/ouderen en mensen met een beperking. 61% van de gemeenten houdt zich bezig met het stimuleren van sporters om hen nóg meer te laten sporten. Ook hier zijn jeugd en senioren/ouderen de belangrijkste doelgroepen” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 19).
Jeugd Sportstimulering richt zich op een aantal doelgroepen. Jeugd is één van die doelgroepen. In de toekomst is het die doelgroep die voor een vitaal en sportief Nederland moet zorgen, of in stand moet blijven houden. Daarom dient de jeugd van nu gestimuleerd te worden om te sporten, zodat er een gezonde en sportieve generatie opgroeit. Dit is hard nodig, zeker ook omdat de landelijke cijfers zorgwekkend zijn. 18% van de meisjes en 15% van de jongens heeft namelijk overgewicht (volkskrant 2011). Daarom is er binnen het beleidthema sportstimulering voor de doelgroep ‘jeugd’ gekozen. Wanneer een gemeente projecten en / of activiteiten opzet om de jeugd te stimuleren tot sporten, wordt dit onder het kernbegrip: ‘jeugd’ geschaard.
Zoekterm:
- jeugd - 0 tot 18 jarigen
- 27 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Beperkten Een andere belangrijke doelgroep waar de sportstimulering zich op richt, zijn de mensen die te maken hebben met een beperking. Hierbij wordt gedacht aan mensen met een verstandelijke en / of motorische beperking, of chronisch zieken. Sportstimulering draagt bij aan de gezondheid van deze mensen en voorkomt sociale uitsluiting en isolering. Wanneer een gemeente projecten en / of activiteiten op zet om beperkten te stimuleren tot sporten, wordt dit onder het kernbegrip: ‘beperkten’ geschaard.
Zoekterm:
- beperkten (verstandelijk / lichamelijk) - Minder validen - invaliden - chronisch zieken
Allochtonen Allochtonen zijn een doelgroep die op het gebied van sportparticipatie vaak achterlopen ten opzichte van de autochtone bevolkingsgroep. In vrijwel elke leeftijdscategorie is dit het geval. Gemeenten nemen maatregelen om de sportparticipatie van allochtonen te verhogen. Sport wordt in deze situatie ook ingezet als middel om de sociale binding en betrokkenheid met de omgeving te vergroten (NISB, 2011b). Activiteiten en / of projecten die worden opgezet om allochtonen te stimuleren tot meer beweging, worden onder het kernbegrip: ‘allochtonen’ geschaard.
Zoekterm:
- allochtonen - buitenlanders - etnische afkomst - culturele afkomst
50+ Onder de groep 50+ worden de ouderen / senioren ondergebracht. De laatste jaren is het percentage overgewicht bij deze doelgroep gestabiliseerd. 52% van de mannen en 41% van de vrouwen heeft te kampen met overgewicht (volkskrant, 2011). Overgewicht brengt gezondheidsrisico’s met zich mee en de kosten voor de gezondheidszorg gaan de komende jaren nog verder toenemen. Daarom is het van groot belang dat deze doelgroep gestimuleerd wordt om te sporten, ter bevordering van de eigen gezondheid en daarbij de kwaliteit van leven. Alle projecten en / of activiteiten die de doelgroep 50+ stimuleert om meer te gaan sporten, worden onder het kernbegrip: ‘50+’ geschaard.
Zoekterm:
- 50+ - ouderen (minimale leeftijd 50) - senioren - bejaarden
- 28 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
2. Sport- en beweegaanbieders Codering: ‘markt’
Sport- en beweegaanbieders zijn werkzaam in de markt van sport. Er is gekozen voor deze codering, omdat de drie hieronder beschreven kernbegrippen de markt van sport- en beweegaanbieders volledig vertegenwoordigen. De markt van sportaanbieders is volgens het NISB (2011a), zeer divers.
Georganiseerde sport De georganiseerde sport is een zeer grote speler in de markt van sport- en beweegaanbieders in Nederland. Met ruim 28.000 sportclubs die zijn aangesloten bij een Nationale bond (bijvoorbeeld de KNVB) welke lid is van het NOC*NSF, is de keuze op dit kernbegrip verklaard. Daarom worden alle sport- en beweegaanbieders die zijn aangesloten bij een Nationale bond welke lid is van het NOC*NSF, onder het kernbegrip: ‘georganiseerde sport’ geschaard.
Zoekterm:
- georganiseerde sport
- NOC*NSF
- lidmaatschap
- nationale bond
- sportclubs / verenigingen
Anders georganiseerde sport Anders georganiseerde sport, is georganiseerde sport maar niet in NOC*NSF verband. Met commerciële sportaanbieders zoals sportscholen, fitnesscentra, maneges, klimhallen, is dit ook een aanzienlijke speler in de markt van de Nederlandse sport- en beweegaanbieders. Daarom wordt deze tak van de sport- en beweegaanbieders onder het kernbegrip: ‘anders georganiseerde sport’ geschaard.
Zoekterm:
- anders georganiseerde sport - commerciële sportaanbieders - lidmaatschap
Ongebonden sport Ongebonden sport is een vorm van sportbeoefening die door burgers zelf op individueel niveau wordt ondernomen zoals skeeleren, hardlopen, fietsen, wandelen en bijvoorbeeld zwemmen. Wanneer een gemeente aandacht besteed aan projecten en / of activiteiten die de individuele sportbeoefening van de burger stimuleert, wordt dit onder het kernbegrip: ‘ongebonden sport’ geschaard. Zoekterm:
- ongebonden sport - individueel niveau - eigen initiatief - vrijetijdsbesteding
- 29 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
3. Sportaccommodaties Code: ‘sportaccommodatie’ “Sportaccommodaties zijn een belangrijk onderwerp in het gemeentelijk beleid en staan op dit moment weer veel in de publiciteit. Denk bijvoorbeeld aan discussies over multifunctioneel gebruik en ruimte, kwaliteit en veiligheid evenals milieu- en energiebeleid. In 2009 is door overheden totaal 1,61 miljard euro uitgegeven voor sport. Maarliefst 1,26 miljard euro wordt hiervan besteed aan sportaccommodaties. Dit geeft het belang van sportaccommodaties aan” (NISB, 2011a). Voor deze codering is gekozen omdat de vier hieronder vallende kernbegrippen en de daarbij horende projecten en / of activiteiten, allen te maken hebben met de code ‘sportaccommodatie’.
Multifunctioneel gebruik Multifunctioneel gebruik van een sportaccommodatie, zorgt voor een hogere bezettingsgraad. Hierdoor worden sportaccommodaties effectiever bespeeld en wordt de mogelijkheid om gebruik te maken van een accommodatie, optimaal benut. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met een stimulering van het multifunctioneel gebruik van een sportaccommodatie, onder het kernbegrip: ‘multifunctioneel gebruik’ geschaard.
Zoekterm:
- multifunctioneel gebruik - bezettingsgraad - effectiviteit accommodatie - veelzijdig gebruik accommodatie
Kwaliteit De kwaliteit van een sportaccommodatie is van groot belang om een sport op een goede en veilige manier te ervaren. Een sportaccommodatie van hoge kwaliteit, biedt ook een onderkomen voor topsporters om met kwalitatief hoog materiaal op niveau te trainen. Renovaties van accommodaties zijn nodig om de kwaliteit in stand te houden en te anticiperen op de eisen en wensen die heden ten dage voor een sportaccommodatie gelden. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met een verhoging van de kwaliteit van een accommodatie, onder het kernbegrip: ‘kwaliteit’ geschaard.
Zoekterm:
- kwaliteit accommodatie - renovatie accommodatie - eisen en wensen accommodatie - realisatie nieuwe accommodatie
- 30 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Veiligheid Veiligheid heeft een sterk verwantschap met het bovenstaande kernbegrip ‘kwaliteit’. Wanneer de kwaliteit van een accommodatie omhoog gaat, wordt ook de veiligheid verbeterd. Veiligheid is een belangrijke eis aan een accommodatie, omdat sportbeoefening op een veilige manier plaats hoort te vinden. Met een hoge veiligheid is er sprake van preventie van blessures en de daaruit voortkomende inactiviteit. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die bijdragen aan een verhoging van de veiligheid van een sportaccommodatie, onder het kernbegrip: ‘veiligheid’ geschaard.
Zoekterm:
- veiligheid accommodatie - renovatie accommodatie - eisen en wensen accommodatie - realisatie nieuwe accommodatie
Milieu / energiebeleid Milieu- en / of energiebeleid zijn belangrijke factoren om duurzaamheid te bevorderen. Vanuit milieu oogpunt is duurzaamheid een thema wat volop in de belangstelling staat (Parool, 2009). Eisen en regels voor sportaccommodaties zijn daarom meer en meer toegespitst op duurzaamheid en op energiezuinig bouwen. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die aandacht besteden aan duurzaamheid en energiezuinig bouwen, onder het kernbegrip ‘milieu / energiebeleid’ geschaard.
Zoekterm:
- milieu / energiebeleid - duurzaamheid accommodatie - groene accommodatie - energiebewust
4. Sport en speelruimte in de wijk Code: ‘inrichting openbare ruimte’ “Ruimte in Nederland is beperkt. Ruimte om te sporten en spelen staat vooral in de stedelijke gebieden onder druk. Sport en recreatie moet concurreren met wonen en werken. Woningen en kantoren leveren meer geld op. Het gevecht om de ruimte treft alle sportende burgers, maar bovenal de jeugd. Kinderen en jongeren hebben geen invloed in de verdeling of inrichting van de openbare ruimte” (NISB, 2011a). Voor deze codering is gekozen omdat alle projecten en / of activiteiten die bij de twee bijbehorende kernbegrippen horen, te maken hebben met de inrichting van de openbare ruimte.
- 31 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Voorzieningen Bij de inrichting van de openbare ruimte dient ervoor te worden gezorgd dat er voldoende voorzieningen in de wijk geplaatst worden, die sport en speelruimte in de wijk bevorderen. Ook de spreiding van de voorzieningen is hierbij een belangrijke factor. Op die manier is de drempel om te sporten en bewegen voor de bewoners behoorlijk verkleint. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met voorzieningen van sport en speelruimte in de wijk, onder het kernbegrip: ‘voorzieningen’ geschaard.
Zoekterm:
- voorzieningen
- buitenspeelplaats
- middelen - sportpark
Bezettingsgraad Sportparken kunnen effectiever worden bespeeld en daarom is bezettingsgraad een belangrijk kernbegrip voor het beleidsthema ‘sport en speelruimte in de wijk’. Waar sport en speelruimte in de stedelijke gebieden onder druk staat, is een goede bezettingsgraad van groot belang voor een regelmatig sportende en bewegende burger. Daarom vertoont dit kernbegrip grote raakvlakken met het kernbegrip ‘multifunctioneel gebruik’. Alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met een verhoging van de bezettingsgraad voor voorzieningen van sport en speelruimte in de wijk, worden onder het kernbegrip: ‘bezettingsgraad’ geschaard.
Zoekterm:
- bezettingsgraad - multifunctioneel gebruik - effectiviteit sportparken - veelzijdig gebruik sportparken
5. Actieve gezonde leefstijl Codering: ‘fysieke effecten’ “Een actieve gezonde leefstijl wordt onder andere gekenmerkt door fysieke en mentale effecten” (NISB, 2011a). Bij deze codering worden de fysieke effecten behandeld: fitheid, gezondheid en een actieve leefstijl zijn meetbare fysieke effecten, die door een actieve gezonde leefstijl worden bereikt.
Fitheid Fitheid is van groot belang voor het beleven van een goede gezondheid. Fitte werknemers zijn productiever en vertonen minder verzuim dan werknemers die te kampen hebben met overgewicht (Fitvitaalservice, 2011). Een actieve gezonde leefstijl door middel van sport en voldoende beweging, draagt in positieve zin bij aan de fitheid van een persoon. Daarom vertoont dit beleidsthema grote
- 32 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
raakvlakken met het beleidsthema ‘sportstimulering’. Wanneer door middel van projecten en / of activiteiten bijgedragen wordt aan de verbetering van de fitheid van een persoon, wordt dit onder het kernbegrip: ‘fitheid’ geschaard.
Zoekterm:
- fitheid - (voldoende) beweging - NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen) - lichamelijke activiteit
Gezondheid Gezondheid is een hele grote factor voor het bepalen van het algeheel welbevinden en de kwaliteit van leven voor een persoon. Gezondheid staat volop in de belangstelling, wanneer namelijk gekeken wordt naar de in populatie toenemende health- en wellness centers, life style coaches, gezondheidsprogramma’s op televisie en bekende slogans als ‘de schijf van 5’ (Franchiseformules, 2007). Gezondheid is een groot, belangrijk, in de belangstelling staand en veel omvattend begrip, daarom is gekozen om hier een apart kernbegrip van te maken. Alle projecten en / of activiteiten die bijdragen aan de gezondheid van een persoon, worden onder het kernbegrip: ‘gezondheid’ geschaard.
Zoekterm:
- gezondheid
- NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen)
- gezonde leefstijl
- gezondheidsbevordering
- kwaliteit van leven
- positief gezondheidseffect
- health / wellness - gezond gedrag
Actieve leefstijl Een actieve leefstijl is het laatste kernbegrip wat bij het beleidsthema ‘actieve gezonde leefstijl’ hoort. Een actieve leefstijl betekent voldoende beweging, minimaal 30 minuten matig tot intensief per dag. Voor kinderen is dit zelfs minimaal een uur per dag matig tot intensief. Een actieve leefstijl gaat overgewicht en andere ziekten en aandoeningen tegen. Alle projecten en / of activiteiten die bijdragen aan een actieve leefstijl, worden onder het kernbegrip: ‘actieve leefstijl’ geschaard.
Zoekterm:
- actieve leefstijl - (voldoende) beweging - NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen) - lichamelijke activiteit
- 33 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
6. Maatschappelijke waarde Codering: sociale en sociaal- maatschappelijke effecten De maatschappelijke waarde van sport en van projecten die in het teken staan van sport en bewegen, worden ondergebracht onder de codering: ‘sociale en sociaal- maatschappelijke effecten’. “Waarden en normen, sociale binding en sociale integratie zijn maatschappelijke waarden die door het inzetten van sport als middel (om sociale doelen te bereiken) ook daadwerkelijk bereikt worden” (NISB, 2011a). Waarden en normen Waarden en normen zijn belangrijke begrippen in de maatschappij en in de opvoeding. Een kind moet normen en waarden bij worden gebracht, in de maatschappij gelden bepaalde normen en waarden. Er zijn vele manieren om het belang van waarden en normen en het bijbrengen van waarden en normen te realiseren. Via sport kan dit ook. Sport leert mensen hoe om te gaan met elkaar, respect voor elkaar te hebben, respect voor de regels te hebben, om te gaan met tegenslag en met winst of verlies. Alle projecten en / of activiteiten die bijdragen aan de vorming van waarden en normen, worden onder het kernbegrip: ‘waarden en normen’ geschaard.
Zoekterm:
- waarden en normen - maatschappelijke waarden / normen - gedragsregels
Sociale binding Vooral onder ouderen komt sociale isolatie steeds vaker voor (Vandeweyer, 2003). Sport is een middel om dit te voorkomen. Het ‘kantinegevoel’ wordt vaak omschreven als een sfeer van gezelligheid waar met teamgenoten of sportgenoten over allerlei zaken wordt gesproken. Dit is een mooi voorbeeld van sociale binding die door sport wordt gecreëerd. Ook de sociale binding in de wijk of met de directe buurt wordt door sportprojecten vergroot (NISB, 2011b). Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die een bijdrage leveren aan de sociale binding, onder het kernbegrip: ‘sociale binding’ geschaard.
Zoekterm:
- sociale binding - vriendschap - sociale betrokkenheid
Sociale integratie Sport is een middel om sociale integratie te bevorderen. De doelgroep allochtonen is hier een voorbeeld van. Daarom vertoont dit kernbegrip grote raakvlakken met het kernbegrip ‘allochtonen’. Sociale integratie is een voorbeeld dat sport benut wordt als middel om maatschappelijke
- 34 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
doelstellingen te bereiken (NISB, 2011b). Dit gebeurt meer en meer. Vandaar dat sociale integratie is gekozen als kernbegrip voor het beleidsthema maatschappelijke waarde. Alle projecten en of activiteiten die bijdragen aan het bevorderen van de sociale integratie, worden onder het kernbegrip: ‘sociale integratie’ geschaard.
Zoekterm:
- sociale integratie - maatschappelijke acceptatie
7. Sport en onderwijs Codering: ‘voor-, tijdens en naschools sport - en beweegaanbod’
Voor deze codering is gekozen omdat beide kernbegrippen die hieronder beschreven staan, raakvlakken hebben met voor-, tijdens en naschools sport- en beweegaanbod. “Kwalitatief goed en veelzijdig (kwantitatief) bewegingsonderwijs voor, tijdens en/of na school is erg belangrijk voor de motorische ontwikkeling van kinderen” (NISB, 2011a).
Kwaliteit bewegingsonderwijs Zoals onder het beleidsthema ‘sport en onderwijs’ al wordt beschreven, is kwalitatief goed en veelzijdig bewegingsonderwijs voor, tijdens en / of na school erg belangrijk voor de motorische ontwikkeling van kinderen. Daarnaast worden ook gezondheidsgerelateerde, sportieve, fysieke, mentale en sociale doelstellingen bereikt met een hoge kwaliteit van het bewegingsonderwijs. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die bijdragen aan een verhoging van de kwaliteit van het bewegingsonderwijs, onder het kernbegrip: ‘kwaliteit bewegingsonderwijs’ geschaard.
Zoekterm:
- kwaliteit bewegingsonderwijs
- BOS impuls
- gymleraar / ALO / CIOS - sport en onderwijs - combinatiefunctionaris
Kwantiteit bewegingsonderwijs In combinatie met de kwaliteit, is ook de kwantiteit van het bewegingsonderwijs van belang voor het leggen van een stevige basis voor een duurzame, gezonden en sportieve leefstijl. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die bijdragen aan de kwantiteit van het bewegingsonderwijs, onder het kernbegrip: ‘kwantiteit bewegingsonderwijs’ geschaard.
Zoekterm:
- kwantiteit bewegingsonderwijs - sport en onderwijs - gymleraar / ALO / CIOS
- 35 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Samenwerking Binnen het onderwijs is samenwerking met verschillende instanties, van grote waarde voor het stimuleren van voor-, tijdens en naschools sport- en beweegaanbod. In combinatie met brede scholen (scholen met een netwerk van voorzieningen in en om 1 of meer scholen, zoals sportinstellingen) en combinatiefunctionarissen, wordt getracht voor-, tijdens en naschools sport- en beweegaanbod te bevorderen. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die tot stand komen bij het versterken van het voor-, tijdens en naschools sport- en beweegaanbod door middel van samenwerking, onder het kernbegrip: ‘samenwerking’ geschaard.
Zoekterm:
- samenwerking - brede school - combinatiefunctionaris
8. Recreatie Code: ‘maatschappelijke activiteiten’
Recreatie behelst maatschappelijke activiteiten op het gebied van sport en bewegen. Bij deze codering worden de mentale effecten van sport en bewegen beschreven. Met die maatschappelijke activiteiten wordt er invulling gegeven aan de drie bijbehorende kernbegrippen. Daarom is gekozen voor deze codering bij het beleidsthema ‘recreatie’. “Iedereen heeft naast de belangrijke taak om te voorzien in de eigen primaire levensbehoeften (eten, kleden, slapen, wonen, werken, enz.), de behoefte aan genoegen, ontspanning en zelfontplooiing” (NISB, 2011a).
Genoegen Met genoegen wordt een mate van voldoening bedoeld, een persoon die in zijn behoefte voorzien wordt. Voldoende en verschillende openbare, recreatieve voorzieningen voorzien in de behoefte van een persoon om recreatief aan sport en bewegen te doen. Daarom heeft dit kernbegrip grote raakvlakken met het kernbegrip ‘ongebonden sport’, omdat het sportbeoefening betreft op individueel niveau waar op dat moment door de persoon zelf behoefte aan is. Alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met voldoende en verschillende openbare en recreatieve voorzieningen waardoor voorzien wordt in de behoefte van de burger, wordt onder het kernbegrip ‘genoegen’ geschaard.
Zoekterm:
- genoegen - voldoening - behoefte
- 36 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Ontspanning Recreatieve voorzieningen zijn onder andere bedoeld ter ontspanning. Recreatieve sportbeoefening kan voor een (druk bezet) persoon ontspannend werken en daarom is ontspanning een kernbegrip wat onlosmakelijk verbonden is met het beleidsthema ‘recreatie’. Alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met voldoende en verschillende openbare en recreatieve voorzieningen die ter ontspanning benut kunnen worden, worden onder het kernbegrip ‘ontspanning’ geschaard.
Zoekterm:
- ontspanning - afleiding - tijdverdrijf - vrijetijdsbesteding
Zelfontplooiing Recreatieve voorzieningen dienen onder andere om jezelf te ontplooien, om zelf grenzen te verleggen en op te zoeken. Zelfontplooiing draagt bij aan het welzijn van een individu. Het algeheel welbevinden neemt toe wanneer door middel van sport en beweging, aan zelfontplooiing wordt gedaan. Maatschappelijke activiteiten zijn daarom een goed middel om dit te bevorderen, daarom worden alle projecten en / of activiteiten die als neveneffect zelfontplooiing hebben, onder het kernbegrip: ‘zelfontplooiing’ geschaard.
Zoekterm:
- zelfontplooiing - grenzen verleggen - persoonlijke ontwikkeling
9. Sportevenementen Code: ‘sportevenementen’
Voor deze codering is gekozen omdat alle drie de bijbehorende kernbegrippen, te maken hebben met een bepaald type sportevenement. Het kernbegrip modelling, wordt vaak ingezet bij sportevenementen en is daarom een onderdeel van de code ‘sportevenementen’. “Sportevenementen wordt hier breed uiteengezet, denk hierbij aan topsportevenementen, prestatiesportevenementen, recreatiesportevenementen tot de inzet van topsporters als rolmodel (modelling) in de gemeente” (NISB, 2011a).
Topsport- en prestatiesportevenementen Topsport- en prestatiesportevenementen zijn erg belangrijk voor de city marketing van een stad. Met topsport en prestatiesport, worden hierbij topsporters en wedstrijdsporters bedoeld. Topsport- en prestatiesportevenementen zorgen voor een grote media aandacht en zetten een stad nationaal en
- 37 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
internationaal (verder) op de kaart. Ook dienen accommodaties van hoogwaardig niveau te zijn om deze evenementen te organiseren. Een grootschalig evenement genereert zelfs meer werkgelegenheid. Alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met het organiseren, binnenhalen of uitvoeren van een topsport- of prestatiesportevenement, worden daarom onder het kernbegrip: ‘topsportevenementen’ geschaard.
Zoekterm:
- topsport- en prestatiesportevenementen
Recreatiesportevenementen Recreatiesportevenementen zijn van belang voor de city marketing in de regio en in de provincie. Alle sporters die sport op recreatief niveau beoefenen, worden hierbij bedoeld. Recreatiesportevenementen zijn van groot belang voor het in stand houden van de recreatiesport en voor de bezettingsgraad bij accommodaties. Sociaal- maatschappelijk is er ook een functie weggelegd voor dit type evenement, het brengt mensen bij elkaar en het versterkt de band met de bewoners en de gemeente zelf. Alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met het organiseren, binnenhalen of uitvoeren van een recreatiesportevenement, worden daarom onder het kernbegrip: ‘recreatiesportevenementen’ geschaard.
Zoekterm:
- recreatiesportevenementen - breedtesportevenementen
Modelling Topsporters inzetten als rolmodel wordt ook wel modelling genoemd. Topsporters zijn een voorbeeld voor de jeugd en vaak worden zij ook gezien als idolen. Topsporters bekleden een voorbeeldfunctie en via modelling worden sociaal- maatschappelijke doelen bereikt en wordt de jeugd gestimuleerd tot meer sport en beweging en een gezonde leefstijl. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten waarbij topsporters worden ingezet als rolmodel, onder het kernbegrip: ‘modelling’ geschaard.
Zoekterm:
- modelling - topsporter / topatleet - rolmodel - idool / voorbeeld
- 38 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
10. Topsportondersteuning Code: ‘topsportondersteuning’
Voor deze codering is gekozen omdat alle vier hieronder vallende kernbegrippen te maken hebben met topsportondersteuning. Hierdoor dekt de keuze voor deze code, de betekenis van onderstaande kernbegrippen.
Persoonlijke ondersteuning Topsporters en talenten hebben ondersteuning nodig in allerlei zaken waar zij mee te maken krijgen. Persoonlijke ondersteuning is nodig zodat de topsporter zich volledig kan richten op zijn / haar sport en gestimuleerd wordt om door te blijven gaan. Deze ondersteuning uit zich bijvoorbeeld op het mentale en fysieke vlak. Alle projecten en / of activiteiten die erop gericht zijn een topsporter of talent te ondersteunen in de processen in en rondom sport, worden daarom onder het kernbegrip: ‘persoonlijke ondersteuning’ geschaard. Zoekterm:
- persoonlijke ondersteuning - persoonlijke begeleiding - individuele coaching
Opleidingen Een opleiding waarbij aandacht is voor het drukke schema van topsporter, is een belangrijk facet van topsportondersteuning. De combinatie leren en sporten is vaak zwaar en moeilijk, via LOOT-scholen of MBO opleidingen met faciliteiten die hierop inspelen, wordt topsportondersteuning geboden waardoor de topsporter deze combinatie makkelijker kan afstemmen. Verder vallen hier ook faciliteiten onder die ondersteuning bieden aan de combinatie: school, werk en topsport. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die te maken hebben met aangepaste opleidingen voor een topsporter, onder de noemer: ‘opleidingen’ geschaard.
Zoekterm:
- opleidingen (combinatie school / werk / topsport) - LOOT-scholen / MBO opleidingen voor topsporters
Topsportambitie Verenigingen die topsportambities koesteren, dienen ondersteunt te worden in dat proces. Op die manier kan de topsport worden versterkt en neemt het prestatieniveau van de vereniging toe. Gemeenten hebben in haar sportbeleidsplannen vaak doelstellingen geformuleerd over het aantal sportverenigingen dat op het hoogste, landelijke niveau actief moet zijn (Gemeente Nijmegen, 2011). Via deze manier van verenigingsondersteuning worden die doelen makkelijker bereikt. Daarom worden alle projecten en / of activiteiten die in het teken staan van het ondersteunen van een topsportambitie bij een vereniging, onder het kernbegrip: ‘topsportambitie’ geschaard.
- 39 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Zoekterm:
- topsportambitie - prestatiesport ambitie
Ondersteuning (top) coaches Coaches zijn een heel belangrijke factor voor een topsporter om successen te behalen. Een coach motiveert, inspireert en ondersteunt de topsporter. Belangrijk is dat de coach, die in directe relatie staat met de topsporter, zelf ook ondersteund wordt zodat hij / zij zijn werk zo goed mogelijk beoefend om zo een optimale werkrelatie te creëren met zijn pupil. Dit wordt gedaan door middel van een coachplatform. Dit houdt in dat meerdere coaches iedere week/maand met elkaar in overleg gaan. Het doel hierbij is om elkaar op deze manier zo goed mogelijk te ondersteunen en te helpen waar dit mogelijk is, om uiteindelijk van elkaar te leren en de topsporter zelf nog verder te helpen. Alle projecten en / of activiteiten die bijdragen aan de ondersteuning van (top) coaches, worden onder het kernbegrip: ‘ondersteuning (top)coaches’ geschaard.
Zoekterm:
- ondersteuning (top)coaches - top coaches - professionele ondersteuning
2.3 Conceptueel model Een samenvatting van voorgaande paragrafen uit het theoretisch kader is het conceptueel model. Dit model laat zien welke variabelen op welke manier gebruikt worden voor dit onderzoek. Beschreven wordt hoe de onafhankelijke variabelen: ‘acht ambities OP 2028’ en ‘tien beleidsthema’s NISB’ door middel van coderingen gebruikt worden om ‘de kwaliteit van het beleid binnen gemeenten, ten aanzien van het OP 2028’ te analyseren. Dit is de afhankelijke variabele en deze wordt gemeten in dit onderzoek. Het conceptueel model bestaat uit twee delen. Stap één, ontworpen door Burgers (2011a,b) en stap twee die gebruikt wordt voor het tweede deel uit dit onderzoek. Deze stappen worden in hoofdstuk 3 ‘methode’ verder beschreven. Het conceptueel model wordt op de volgende pagina weergegeven.
- 40 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Stap 1: Beleidsanalyse
Stap 2: Beleidsdoelen uitgewerkt in projecten
acht ambities OP 2028
VSG model
Indicatoren VSG model
Codering VSG model
Tien beleidsthema’s NISB
Codering tien beleidsthema’s
Breedtesportambitie
Sportstimuleringsmodel
Sportondersteuningsbeleid
Middelen
1:Sportstimulering
1:Doelgroep
2:Sport- en beweegaanbieders
2: markt
3:Sportaccommodaties
3:Sportaccommodatie
4:Sport en speelruimte in de wijk
4:inrichting openbare ruimte
Accommodatiebeleid
Accommodatie
Ruimtelijke ambitie
Sociaalmaatschappelijke ambitie
Sociale ontwikkelingsmodel
Maatschappelijke verbondenheid
Maatschappelijke verbondenheid in en door sport
Welzijnsambitie
Sport, bewegen en gezondheid
Gezondheid
Topsportambitie
City marketing
Marktaandeel
Evenementenambitie
Economisch ontwikkelingsmodel
Innovatie
Economische ambitie
5:Fysieke effecten
6:Maatschappelijke waarde
6:Sociale en sociaal maatschappelijke effecten
7:Sport en onderwijs
7:voor-,tijdens en naschools sport - en beweegaanbod
8:Recreatie
8: maatschappelijke activiteiten
9:Sportevenementen
9:sportevenementen
10:Topsport en talentontwikkeling
10: topsportondersteuning
Innovatie
Media ambitie Werkgelegenheid
5:Actieve gezonde leefstijl
Werk
Kernbegrippen -Jeugd -Beperkten -Allochtonen -50+ -georganiseerde sport -anders georganiseerde sport -Ongebonden sport -multifunctioneel gebruik -kwaliteit -veiligheid -milieu/energie beleid -voorzieningen -bezettingsgraad -fitheid -gezondheid -actieve leefstijl -waarde en normen -sociale binding -sociale integratie -kwaliteit bewegingsonderwijs -kwantiteit -samenwerking -genoegen -ontspanning -zelfontplooiing -topsportevenementen -prestatiesportevenementen -recreatiesportEvenementen -modelling -persoonlijke ondersteuning -opleidingen -topsportambitie -ondersteuning (top) coaches
- 41 -
3: Methode Met het hoofdstuk methode wordt de methodologie van het onderzoek verklaard. In paragraaf 3.1 komt het onderzoekstype naar voren. Het onderscheid tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek wordt onder andere in deze paragraaf gemaakt. Paragraaf 3.2 staat in het teken van de onderzoeksmethode. De methode wordt hier in twee stappen opgedeeld en per stap wordt de onderzoeksfunctie, methode van dataverzameling, selectie van respondenten, de procedure en de data analyse verklaard. Ten slotte beschrijft paragraaf 3.3 de methodologische verantwoording met betrekking tot de kwaliteit van onderzoek en de daarbij behorende betrouwbaarheid en validiteit.
In dit onderzoek bestaat de methode uit twee afzonderlijke methodes. Zoals hieronder te zien is, zijn er 2 stappen die genomen worden. Voor Arnhem is de beleidsanalyse al uitgevoerd en wordt er naar de uitgevoerde projecten gekeken. Voor de gemeente Nijmegen worden beide stappen uitgevoerd.
Stap 1
Stap 2
1 Wat
Beleidsanalyse
Toetsing uitgevoerde projecten
2 Hoe (aan de hand van)
Operationalisering
Operationalisering
zeven facetten VSG model
tien beleidsthema’s NISB
Overzicht beleidsdoelstellingen
Overzicht projecten die
waarmee koppeling met de acht
gekoppeld worden aan de
ambities uit het OP2028
doelstellingen uit stap 1 en zo
gemaakt wordt
uiteindelijk met de acht ambities
3 Welk resultaat
uit het OP2028.
- 42 -
3.1 Type onderzoek Dit onderzoek wordt gekenmerkt als een kwalitatief onderzoek. Bij kwalitatief onderzoek gaat het niet om het in kaart brengen van cijfers, maar om het verkennen en inzichtelijk maken van een thema of vraagstuk. Kwalitatief onderzoek is een vorm van empirisch onderzoek, waarbij overwegend gebruik gemaakt wordt van gegevens van kwalitatieve aard wat als doel heeft onderzoeksproblemen in of van situaties, gebeurtenissen en personen te beschrijven en te interpreteren. Kwalitatieve gegevens hebben betrekking op de aard, de waarde en de eigenschappen van het onderzochte verschijnsel en niet op kwantiteiten zoals hoeveelheid, omvang en frequentie (rijksoverheid, 2011). Dit onderzoek richt zich op de beleidsdocumenten van gemeenten. Zowel hoe deze zijn opgesteld in de vorm van gemeentelijke beleidsdoelstellingen, als hoe deze in de praktijk worden uitgevoerd. De kwaliteit van deze documenten is essentieel, en niet de kwantiteit. Volgens Grit en Julsing (2009), is bij kwalitatief onderzoek het doel om zo diep mogelijk op de materie in te gaan. Er worden veel gegevens verzameld over weinig onderzoeksobjecten, om zo geen dingen over het hoofd te zien. Dit is exact het geval in dit onderzoek doordat zoveel mogelijk relevante beleidsdocumenten geanalyseerd worden, waardoor er zo min mogelijk factoren worden gemist.
Ook is dit onderzoek praktijkgericht, dit is onderzoek waarbij de doelstelling geformuleerd is om een situatie te veranderen (Verschuren en Doorewaard, 2007). Dit is het geval omdat er aanbevelingen worden gedaan om een bestaande situatie naar een gewenste situatie te brengen. Dit wordt ook wel ‘gap analysis’ genoemd. Een (te onderzoeken) spanningsverhouding tussen een feitelijke en een gewenste situatie speelt een centrale rol in dit onderzoek (Verschuren en Doorewaard, 2007). Binnen dit onderzoek is er op twee momenten sprake van ‘gap analysis’. Zo wordt er gemeten of er een verschil is tussen de doelstellingen die onder de acht ambities uit het OP2028 vallen (wenselijke situatie), en de doelstellingen die de gemeente heeft opgesteld (feitelijke situatie), dit wordt ook wel “stap één” genoemd. Verder wordt er bij “stap twee” gemeten of er een verschil is tussen de doelstellingen die de gemeente heeft opgesteld, (wenselijke situatie), en de doelstellingen die in de vorm van projecten in de praktijk ook daadwerkelijk worden uitgevoerd (feitelijke situatie).
Van Thiel (2007) zegt, dat wanneer beleid het object is van bestuurskundig onderzoek (zoals in dit onderzoek het geval is), wordt gekeken naar beleid als instrument of methode om bepaalde doelen te bereiken. Bestuurskundig onderzoek waarin beleid het object is van onderzoek, wil bijdragen aan een beter inzicht en gebruik van beleid en beleidsinstrumenten; het gaat om het verbeteren van de ‘techniek’ van beleidsvoering. Binnen dit onderzoek is beleid het object van onderzoek, omdat er een beleidsanalyse plaatsvindt voor de gemeente Nijmegen. Vervolgens worden voor de gemeente Arnhem en Nijmegen de beleidsdoelstellingen in de vorm van projecten getoetst in de praktijk.
- 43 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
3.2 Onderzoeksmethode Stap 1: Beleidsanalyse gemeente Nijmegen.
Zoals al eerder beschreven staat, is er voor de gemeente Arnhem onderzoek geweest waarbij de beleidsanalyse is uitgevoerd. De resultaten van dat onderzoek worden gebruikt voor stap twee van dit onderzoek. De methode van onderzoek die gebruikt is voor de gemeente Arnhem, wordt tevens gebruikt voor het uitvoeren van stap één voor de gemeente Nijmegen. De onderzoeksfunctie van deze eerste stap is vergelijkend. Kenmerken van vergelijkend onderzoek zijn dat de overeenkomsten of verschillen tussen twee of meer dingen (producten) worden vergeleken. Dat is ook hier het geval. De beleidsdocumenten van de gemeente Nijmegen worden geanalyseerd op aansluiting met het OP2028 door middel van de acht ambities uit het OP2028. Voor stap één is dit de onafhankelijke variabele. Desk research Er is desk research gebruikt voor het verkrijgen van de gemeentelijke beleidsdocumenten van Nijmegen. Deze desk research is uitgevoerd in de vorm van een inhoudsanalyse. Ook hier is sprake van selectie en moeten de documenten aan één belangrijke eis voldoen. Namelijk: De beleidsdocumenten moeten doelstellingen bevatten die raakvlak hebben met de acht ambities uit het OP2028 en moeten onderverdeeld kunnen worden onder één van de facetten van het integrale VSG model. Om deze inhoudsanalyse uit te voeren, is het gemeentelijk beleid integraal geanalyseerd met behulp van een negentiental stadsprogramma’s. De geselecteerde stadsprogramma’s beschrijven het beleid dat momenteel gevoerd wordt en / of in de toekomst wordt toegepast binnen de gemeente Nijmegen. Deze stadsprogramma’s worden later geselecteerd op relevantie ten opzichte van de acht ambities uit het OP 2028.
- 44 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
De volgende negentien stadsprogramma’s zijn naar voren gekomen.
Programma Dienstverlening & Burgerzaken Programma Veiligheid Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Programma Wonen Programma Klimaat & Energie Programma Groen & Water Programma Ruimte & Cultuurhistorie Programma Grondbeleid Programma Economie & Toerisme Programma Bestuur & Middelen Programma Facilitaire diensten Programma Zorg & Welzijn Programma Sport Programma Werk & Inkomen Programma Openbare ruimte Programma Wijken Programma Cultuur Programma Mobiliteit Programma Onderwijs
Figuur 3.1: stadsprogramma’s gemeente Nijmegen (gemeente Nijmegen, 2011)
De geselecteerde stadsprogramma’s worden geanalyseerd door middel van de volgende stappen. Voor de volledige uitwerking van de stappen, wordt verwezen naar bijlage 4: ‘Methodiek stappenplan codering stap 1 Burgers (2011). Stap 1: Beleidsdocumenten analyseren aan de hand van codes. Stap 2: Resultaten weergeven. Stap 3: Doorvertaling naar praktijk.
Field research Binnen het field research wordt gebruik gemaakt van individuele diepte interviews. Volgens Van Thiel (2007), is een interview een gesprek waarin het stellen van (open of gesloten) vragen aan personen aan bod komt. In dit onderzoek is gekozen voor semigestructureerde interviews. Het semigestructureerde interview is een gesprek aan de hand van een zogenoemde interviewhandleiding of topiclist. Hierin staan de onderwerpen waarover de onderzoeker vragen wil stellen. Het is een soort leidraad van het interview, de onderwerpen uit de topiclist moeten in ieder geval aan bod komen. Hier is in dit onderzoek voor gekozen, zodat de onderzoeker dieper in kan gaan op de onderwerpen die belangrijk worden geacht voor dit onderzoek. Hierdoor wordt er ‘diepte’ in het interview aangebracht.
- 45 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Voor het afnemen van een semigestructureerd interview, dient een selectie te worden gemaakt van respondenten. Voor deze selectie gelden de volgende criteria: De respondent dient werkzaam te zijn binnen het beleidsvormingsproces van de gemeente Nijmegen. De respondent dient op de hoogte te zijn van de gemeentelijke beleidsdocumenten. De respondent dient op de hoogte te zijn van het OP2028 en de bijbehorende acht ambities.
Tot de geïnterviewden van beide stappen en beide gemeenten behoren de volgende personen: Nijmegen
Arnhem
John van Boxtel: Programmamanager Sport (Stap1/2)
Ad van Oirschot: Directeur sportbedrijf Arnhem (Stap 2)
Bert Filius: Hoofd sportontwikkelingsactiviteiten Sportservice Nijmegen (Stap 2)
Harry Popken: Programmamanager Sport (Stap 2)
Hans Akkers: Hoofd accommodatie Sportservice Nijmegen (Stap 2)
Geert Geurken: Sportservice Arnhem (Stap 2)
De topiclist die gebruikt wordt voor het interview is opgesteld met als doelstelling: het achterhalen of de gemeentelijke beleidsdoelstellingen van Nijmegen raakvlak hebben met de acht ambities uit het OP2028. De lijst is opgesteld aan de hand van de theoretische achtergrond van dit onderzoek. Ook wordt getracht te achterhalen wat de visie van de respondenten is ten opzichte van het OP2028. Vervolgens worden de drie losse modellen van het integrale VSG model besproken en wordt de respondent gevraagd naar de mogelijkheden en beperkingen van dit model, ten opzichte van het beleid van de gemeente Nijmegen. Ten slotte wordt gevraagd welke randvoorwaarden de gemeente Nijmegen stelt, aan het advies wat geformuleerd wordt over de huidige situatie. Voor een volledige weergave van het gespreksprotocol van het interview, wordt verwezen naar bijlage 7: ‘gespreksprotocol semigestructureerde diepte interviews’. De data analyse voor de semigestructureerde diepte interviews die afgenomen worden, vinden plaats aan de hand van een stappenplan, welke hieronder wordt toegelicht. Voor het volledige stappenplan wordt doorverwezen naar bijlage 4: ‘Methodiek stappenplan codering stap 1 Burgers (2011)’. Stap 1: Selecteren op relevantie. Stap 2: fragmenteren. Stap 3: Axiaal coderen. Stap 4: Resultaten weergeven. Stap 5: Conclusies trekken.
- 46 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Desk research Stap 1: Beleidsanalyse Dataverzameling
- Inhoudsanalyse
Stap 1: Beleidsanalyse - Selectie door eisen Data analyse - Codering- geoperationaliseerd VSG model
Field research Semigestructureerde diepte interviews
Volgens stappenplan
Tabel 3.1: Overzicht stap 1: dataverzameling en data analyse
Data analyse Stap 2: Uitgevoerde projecten gemeente Arnhem en Nijmegen De gemeentelijke beleidsdoelstellingen worden in de praktijk uitgevoerd in de vorm van projecten. Bij deze stap wordt gekeken of deze projecten die uitgevoerd worden in de praktijk, ook aansluiting hebben met de doelstellingen uit stap één (beleidsanalyse). Bij deze tweede stap zijn de acht ambities van het OP2028 en de tien beleidsthema’s van het NISB de onafhankelijke variabelen.
Deze stap van onderzoek wordt gekenmerkt als een diagnostisch onderzoek. Binnen diagnostisch onderzoek wordt vastgesteld wat precies het knelpunt is en welke factoren er aan bijdragen. Een diagnose helpt bij het verkrijgen van inzicht in mogelijke aanknopingspunten voor het oplossen van het knelpunt (van Thiel, 2007.p. 24).
Desk research Desk research bestaat hier uit een inhoudsanalyse. Voor de analyse worden bronnen geraadpleegd, waarin praktijk projecten beschreven worden die zijn / worden uitgevoerd binnen de gemeente Arnhem of Nijmegen. De bronnen waar een gemeente uit kan selecteren zijn de volgende:
1. Interne documenten
Onder interne documenten vallen de documenten die een gemeente zelf in zijn bezit heeft en intern op vraagt. Voorbeelden van interne documenten staan hieronder weergegeven: Evaluatierapport: “een evaluatierapport is een rapport waarin wordt nagegaan of een bepaald beleid de beoogde doelstellingen verwezenlijkt heeft” (van Thiel, 2007). Voortgangsrapport: “een voortgangsrapport is een rapport waarin uiteen wordt gezet hoe het staat met de uitvoering en de tot dan behaalde resultaten van eerder opgesteld beleid. Hierin komen de
- 47 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
beleidsdoelstellingen te staan die op dat moment zijn uitgevoerd, maar tevens de doelstellingen waar aan gewerkt wordt” (encyclo, 2011a). Structuurvisie: “een structuurvisie is het richtinggevende document waarin voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid de gemeente, provincie of het Rijk nastreeft. In een structuurvisie wordt een beeld van het sportaccommodatiebeleid weergegeven” (structuurvisie, 2011). Jaarverslag: “een jaarverslag is een overzicht van wat er in het betreffende jaar is gebeurd, al dan niet met een financiële verantwoording” (encyclo, 2011b).
Afdelingsverslag: een afdelingsverslag is een verslag van wat er in een bepaalde periode op een afdeling is gerealiseerd, ontwikkelt of in ontwikkeling is. Subsidieverslag: een subsidieverslag is een document waar wordt verklaard welke projecten en / of activiteiten gesubsidieerd worden. Tevens wordt de voortgang van de projecten en / of activiteiten hier verklaard.
2. Externe documenten
Externe documenten zijn documenten die een gemeente van buitenaf op moet vragen of moet zoeken. Voorbeelden van instanties waarbij een gemeente rapporten van op kan vragen, zijn:
-NISB (Nationaal Instituut voor Sport en Bewegen - voor verslagen van projecten en / of activiteiten). -Nationale sportbonden (voor verslagen van projecten op sportniveau / en of activiteiten en ledenaantal). -NOC*NSF (voor verslagen van projecten en / of activiteiten op landelijk niveau op het gebied van georganiseerde sport, zoals het OP 2028). -Mulier Instituut (voor onderzoeksverslagen op landelijk niveau). -CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek- voor demografische gegevens). 3. Maatschappelijke partners
Maatschappelijke partners zijn partners van een gemeente die betrokken zijn bij de projectuitvoering van beleidsdoelstellingen. Deze partners zijn in bezit van bronnen die de projectvoortgang in kaart brengen en daarom is het voor een gemeente bruikbaar, om gebruik te maken van haar maatschappelijke partners om relevante bronnen op te vragen. Voorbeelden van samenwerkingspartners voor gemeente Arnhem en Nijmegen zijn:
- 48 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Arnhem: - Sportservice Arnhem - GSF (Gelderse Sport Federatie) - Sportbedrijf Arnhem - Papendal (NOC*NSF) - Scholen ( HAN, CIOS, Rijnijssel)
Nijmegen: - Sportservice Nijmegen - Tandem (Welzijnsorganisatie Nijmegen) - Swon (Stichting welzijnswerk ouderen Nijmegen) - Transferpunt Sport - Scholen (ROC, CIOS, HAN) - GSF (Gelderse Sport Federatie)
Vervolgens vindt een analyse plaats tussen de bronnen die de projecten in de praktijk beschrijven en de beleidsdoelstellingen die bij stap één in kaart zijn gebracht. Met de desk research in deze tweede stap van het onderzoek, wordt de tweede empirische deelvraag beantwoord: “worden de acht ambities van het OP2028 vertaald in de praktijk”?
De bronnen moeten aan een aantal criteria voldoen: Deze projecten moeten uitgevoerd zijn, of er moet beschreven worden dat dit project in uitvoering is. De projecten moeten onder de gemeente Arnhem of Nijmegen vallen. De projecten moeten een relatie hebben met minimaal één van de acht ambities uit het OP2028.
Voor het analyseren van de gegevens die verkregen zijn door middel van desk research binnen deze stap, is er gebruik gemaakt van het tweede deel uit het conceptueel model in paragraaf 2.3. Dit is de codering van de geoperationaliseerde tien beleidsthema’s. Met behulp van deze codering met bijbehorende kernbegrippen, is het voor een gemeente zelf mogelijk de bronnen met beschreven projecten te analyseren. Iedere bron met uitgewerkte beleidsdoelstellingen (in de vorm van projecten) wordt geanalyseerd. Wanneer de projecten die aansluiting hebben met de kernbegrippen uit de documenten zijn gehaald, worden deze vergeleken op aansluiting met de beleidsdoelstellingen die met behulp van stap één verkregen zijn. Op deze manier wordt het verschil tussen intentie (beleid) en interventie (uitvoering) gemeten. Ieder project dat aansluiting vindt bij één of meerdere kernbegrippen, wordt teruggeleid naar de desbetreffende ambitie. Op deze manier wordt er vergeleken of in de fase van beleidsuitvoering, aan dezelfde ambities wordt gewerkt als tijdens de fase van beleidsformulering.
- 49 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Field research Binnen deze stap wordt er gebruik gemaakt van field research in de vorm van gestructureerde interviews. Deze interviews worden afgenomen onder respondenten. Bij de selectie van respondenten is rekening gehouden met het beantwoorden van de derde empirische deelvraag: “wie is verantwoordelijk voor de gemeentelijke beleidsuitvoering, die verbonden is aan de acht ambities van het OP 2028?”. Voor de selectie van de respondenten zijn de volgende criteria opgesteld: De respondent moet werkzaam zijn binnen de gemeente Arnhem of Nijmegen. De respondent moet kennis hebben van de beleidsdoelen die opgesteld zijn in de beleidsplannen van de desbetreffende gemeente. De respondent moet werkzaam zijn binnen het praktijkveld en moet verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen. De respondent moet werkzaam zijn binnen het praktijkveld en moet invloed hebben op de uitvoering van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen.
Dit interview wordt afgenomen aan de hand van criteria die van te voren zijn vastgelegd. Met als doelstelling: “Het inzichtelijk maken, in hoeverre de praktijk projecten aansluiten bij het Olympisch niveau van de acht ambities”. Het interview begint met een korte introductie. De hoofdvragen bestaan uit de tien beleidsthema’s met als onderwerp van deze hoofdvragen de kernbegrippen. Gekeken wordt of deze kernbegrippen terug te vinden zijn in projecten die op dit moment uitgevoerd worden in de praktijk. Dit zodat deze projecten teruggeleid worden naar de acht ambities uit het OP 2028. Wanneer de kernbegrippen zijn besproken, wordt gevraagd naar de eigen visie van de respondent. De respondent mag zijn eigen visie geven over de projecten van zijn of haar gemeente in termen van realisme, haalbaarheid en meetbaarheid. Ter afsluiting wordt gevraagd of er voldoende projecten uitgevoerd worden om Arnhem / Nijmegen naar Olympisch niveau te krijgen. Hierna is het gestructureerde interview afgerond. Voor een volledige weergave van het gespreksprotocol voor dit interview, wordt verwezen naar bijlage 9: ‘gespreksprotocol gestructureerd interview’.
De data analyse voor de gestructureerde interviews die tijdens het field research afgenomen worden, vindt plaats aan de hand van een stappenplan, welke hieronder wordt toegelicht. Dit stappenplan is aangepast aan de vorm die nodig was voor stap 2: ‘uitgevoerde projecten gemeente Arnhem en Nijmegen’ en komt voor een deel overeen met het stappenplan uit stap 1: ‘beleidsanalyse’ en tevens met de methodiek uit Burgers (2011a). Er zijn een paar stappen extra aan toegevoegd. Stap één tot en met vijf staan hieronder beschreven. Stap 1: Selecteren op relevantie. Burgers (2011a) zegt dat opnieuw de verzamelde informatie is geselecteerd op relevantie. Informatie die niet relevant was voor het beantwoorden van de tweede empirische deelvraag: “worden de ambities vertaald in de praktijk?”, wordt niet meegenomen in de analyse van de verkregen data.
- 50 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Stap 2: fragmenteren. Daarna wordt de geselecteerde relevante tekst per interview opgesplitst in fragmenten. Deze fragmentatie vindt plaats aan de hand van de tien beleidsthema’s.
Stap 3: Resultaten weergeven Vervolgens worden in de resultaten, de belangrijkste bevindingen uit de interviews ondergebracht onder de tien beleidsthema’s.
Stap 4: Conclusies trekken. Uit de resultaten worden conclusies getrokken en een antwoord geformuleerd op de tweede empirische vraagstelling.
Stap 5: Aanbevelingen formuleren. Nadat de aansluiting van de uitgevoerde projecten van de gemeente Arnhem en Nijmegen ten opzichte van de acht ambities in kaart zijn gebracht, worden er waar nodig aanbevelingen geformuleerd. Nadat stap één is uitgevoerd voor gemeente Nijmegen en stap twee is uitgevoerd voor beide gemeenten, wordt de empirische centrale vraag beantwoord: “in hoeverre sluit het beleid van de gemeente Nijmegen en de beleidsuitvoering van de praktijk projecten van de gemeente Arnhem en Nijmegen, op dit moment aan bij het Olympisch niveau van de acht ambities”?
Desk research
Stap 2:Praktische beleidsuitVoering Arnhem & Nijmegen Dataverzameling Stap 2: Praktische beleidsuitvoering Arnhem & Nijmegen Data analyse
Inhoudsanalyse
Codering – geoperationaliseerde 10 beleidsthema’s
Field research
Gestructureerde interviews
Volgens stappenplan
Tabel 3.2: Overzicht stap 2: dataverzameling en data analyse
3.3 Kwaliteit van onderzoek Betrouwbaarheid en validiteit zijn belangrijke criteria bij het doen van onderzoek. Het bepaald de kwaliteit van het onderzoek. Het zorgt ervoor dat onderzoek herhaalbaar is voor volgende onderzoekers en tevens zorgt het ervoor dat er een continue terugkoppeling plaatsvindt, zodat er gemeten wordt wat er gemeten moet worden (van Thiel, 2007).
- 51 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
3.3.1 Betrouwbaarheid Het eerste element van betrouwbaarheid is nauwkeurigheid. Dit heeft vooral betrekking op de meetinstrumenten die gebruikt worden. Deze moeten zo nauwkeurig mogelijk de beoogde variabelen ‘meten’ en onderscheid maken tussen verschillende waarden. Het tweede element, de consistentie, betreft het principe van herhaalbaarheid. Onder dezelfde omstandigheden leidt dezelfde meting tot dezelfde bevinding. Herhaalbaarheid maakt onderzoek betrouwbaarder omdat de onderzoeker dan zekerder is van de juistheid van de bevindingen (Van Thiel, 2007). De betrouwbaarheid binnen dit onderzoek is gewaarborgd door het formuleren van coderingen. Deze coderingen zijn ondergebracht onder de zeven facetten van het VSG model, en zijn ervoor bedoeld dat ieder beleidsdocument gemakkelijk is onder te verdelen onder één van deze facetten. Binnen deze coderingen staan eisen waaraan een stuk tekst moet voldoen om onder deze codering te mogen vallen, vandaar dat deze coderingen ook gebruikt worden voor het analyseren van de semigestructureerde diepte interviews. Hierdoor wordt er bepaald wat de relevante stukken zijn uit het interview. Door het opstellen van deze coderingen is de betrouwbaarheid verhoogd, want als een andere onderzoeker de beleidsdocumenten analyseert met behulp van deze coderingen wordt op dezelfde analyseresultaten uitgekomen.
3.3.2 Validiteit Volgens Van Thiel (2007) zijn betrouwbaarheid en validiteit erg belangrijk bij kwalitatieve data. Omdat de controleerbaarheid en herhaalbaarheid van de analyse van kwalitatieve data minder eenduidig is dan bij kwantitatief onderzoek, wordt in kwalitatief onderzoek meestal niet gesproken van validiteit en betrouwbaarheid in strikte zin, maar eerder in termen als navolgbaarheid van analyses, overdraagbaarheid en aannemelijkheid van conclusies. Navolgbaarheid heeft dan verwantschap met herhaalbaarheid (betrouwbaarheid), overdraagbaarheid met generaliseerbaarheid (externe validiteit) en aannemelijkheid met geldigheid (interne geldigheid). Voor de regels die gelden om de betrouwbaarheid en validiteit van kwalitatieve data te waarborgen, wordt verwezen naar bijlage 5: ‘Regels betrouwbaarheid en validiteit ‘.
Navolgbaarheid, overdraagbaarheid en aannemelijkheid conclusie Doordat in dit onderzoek gebruik is gemaakt van codering en de procedure van onderzoek stapsgewijs beschreven staat, is de navolgbaarheid van de analyse gewaarborgd. Tevens is de overdraagbaarheid gewaarborgd doordat er selectie van onderzoekseenheden heeft plaatsgevonden, door middel van criteria waaraan door de eenheden voldaan moest worden. Door die selectie wordt de overdraagbaarheid vergroot, omdat die selectie ook op andere tijden en plaatsen kan plaats vinden. Hierdoor wordt het onderzoek generaliseerbaar.
- 52 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Bij het afnemen van interviews is de onderzoeker zelf in feite het belangrijkste meetinstrument. De vragen worden door de onderzoeker bedacht en gevraagd, waarna de antwoorden worden genoteerd en geïnterpreteerd. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de onderzoeker wat betreft zijn kennis van de inhoud van het onderzoeksonderwerp, zijn vaardigheid in de techniek van het interviewen en zijn contactuele eigenschappen. Hoe meer gestructureerd de gekozen interviewtechniek is, des te beter zijn navolgbaarheid en overdraagbaarheid van onderzoek. Interviewvragen zijn op dat moment duidelijk gerelateerd aan het theoretische kader en interviews verlopen (semi)gestructureerd aan de hand van de opgestelde topiclist. Dit is in stap één en twee bij het field research van toepassing. Hierdoor wordt de navolgbaarheid van de analyse vergroot, net zoals de beschrijving van de overdraagbaarheid. De probleemstelling met bijbehorende vragen, zijn de ‘meetwaarden’ van dit onderzoek, dit is wat de onderzoeker wil meten. De aannemelijkheid van de conclusie is in dit onderzoek gewaarborgd doordat elk hoofdstuk antwoord geeft op de daarvoor opgestelde hoofdvraag met bijbehorende deelvragen. Doordat er steeds antwoord is gegeven op de hoofdvraag of één van de deelvragen, is niet afgeweken van het pad dat gevolgd moet worden om dit onderzoek uit te voeren, en is gemeten wat gemeten moet worden.
- 53 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
4: Resultaten In dit hoofdstuk komen de resultaten naar voren die verkregen zijn tijdens dit onderzoek. Met deze resultaten is getracht meer inzicht te creëren op de empirische vragen. De antwoorden hierop komen in hoofdstuk vijf ‘conclusie’ aan bod. De resultaten uit stap één worden gekoppeld aan de zeven facetten uit het geoperationaliseerde VSG model. De resultaten uit stap twee worden gekoppeld aan de tien beleidsthema’s die zijn opgesteld door het NISB.
In paragraaf 4.1 wordt voor de gemeente Nijmegen een weergave gegeven van de resultaten die bij stap één verkregen zijn. Bij paragraaf 4.2 worden de uitgevoerde projecten beschreven (stap twee). In paragraaf 4.3 komen tot slot de uitgevoerde projecten terug van de gemeente Arnhem (stap twee).
4.1: Beleidsanalyse Nijmegen (stap1) Voor de inhoudsanalyse van stap één is gebruik gemaakt van de ‘Stadsbegroting 2012 – 2015 Gemeente Nijmegen’. De stadsprogramma’s zijn gelezen en per doelstelling onderverdeeld onder één van de facetten van het integrale VSG model. De volgende stadsprogramma’s zijn geselecteerd. Programma Citymarketing & Externe betrekkingen Programma Ruimte & Cultuurhistorie Programma Grondbeleid Programma Facilitaire diensten Programma Zorg & Welzijn Programma Sport Programma Wijken Programma Cultuur Programma Onderwijs Figuur 4.1: Geselecteerde stadprogramma’s De doelstellingen die door middel van de inhoudsanalyse naar voren komen, worden ondergebracht onder de 7 facetten van het VSG model. Voor een volledige weergave van alle gevonden doelstellingen wordt verwezen naar bijlage 6: ‘resultaten inhoudsanalyse stap 1 gemeente Nijmegen’. Tevens staan in deze paragraaf de resultaten uit de interviews vermeld. Deze zijn ook gerangschikt per facet van het integrale VSG model. Voor een volledige weergave van de resultaten uit de semigestructureerde diepte interviews, wordt verwezen naar bijlage 8: ‘semigestructureerde diepte interviews stap 1 gemeente Nijmegen’. Aan het einde van de resultaten uit stap één wordt een overzicht gegeven van de invulling per ontwikkelingsmodel.
- 54 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
4.1.1: Sportondersteuningsbeleid Uit de inhoudsanalyse is gebleken dat op het gebied van sportondersteuningsbeleid 23 doelstellingen te noteren zijn. De meeste doelstellingen gaan over het in stand houden van de sport- en beweegdeelname, het inzetten van topsport ter versterking van de breedtesport en de sportstimulering van verschillende doelgroepen. De doelstellingen komen voornamelijk uit het stadsprogramma Sport uit de Stadsbegroting 2012 – 2015. Uit het interview met de respondent is gebleken dat de jeugd een erg belangrijke doelgroep is voor de gemeente Nijmegen. Er worden veel beleidsdoelstellingen opgesteld voor de jeugd in combinatie met het primair onderwijs, vakleerkrachten en combinatiefunctionarissen. Ook komt uit het interview naar voren dat er meer wijkgericht gewerkt wordt en dat sport steeds meer wordt ingezet als middel om maatschappelijke doelen te behalen.
4.1.2: Accommodatiebeleid Uit de inhoudsanalyse is gebleken dat de 21 doelstellingen die gevonden zijn op het gebied van accommodatiebeleid, vooral gaan over het waarborgen van de kwantiteit en de kwaliteit van sportaccommodaties. De doelstellingen komen voornamelijk uit het stadsprogramma Sport uit de Stadsbegroting 2012 – 2015. Uit het interview met de respondent blijkt, dat er wordt gewerkt aan het Topsport en Innovatiepark (TIP). Dit is de enige nieuwe accommodatie die de komende periode wordt opgeleverd. Het is een megaproject voor de gemeente Nijmegen, dat politiek behoorlijk gevoelig ligt.
4.1.3: Maatschappelijke verbondenheid Uit de inhoudsanalyse is gebleken dat er op het gebied van maatschappelijke verbondenheid één doelstelling te noteren valt. Die doelstelling gaat over de spreiding van accommodaties voor de versterking van de sociale cohesie. De doelstelling komt uit het stadsprogramma Wijken uit de Stadsbegroting 2012 – 2015. Uit het interview met de respondent is geen informatie gegeven die bruikbaar wordt geacht voor dit facet.
4.1.4: Sport, bewegen en gezondheid Uit de inhoudsanalyse is gebleken dat op het gebied van sport, bewegen en gezondheid twee doelstellingen opgesteld zijn. De doelstellingen gaan over het stimuleren van gezond gedrag en activiteiten op het gebied van, onder andere, zorg. De stadsprogramma’s Zorg & Welzijn en Onderwijs uit de Stadsbegroting 2012 – 2015 zorgen voor deze doelstellingen.
Uit het interview met de respondent is gebleken dat de gemeente, gezondheidsbevordering probeert aan te dragen bij andere organisaties. Stimulering van inwoners komt op dit gebied steeds vaker voor.
- 55 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Een wijkgerichte aanpak is hierbij van toepassing. Een aantal wijkpilots zijn opgesteld, vanuit de sport en vanuit de sector zorg en welzijn. Interventies worden opgesteld voor wijken waar zorg aan moet worden besteed.
4.1.5: City marketing Uit de inhoudsanalyse blijkt dat op het gebied van city marketing vijf doelstellingen zijn genoteerd. De meerderheid van de doelstellingen heeft een relatie met het continueren van topsportevenementen. De doelstellingen komen uit het stadsprogramma City marketing en Externe betrekkingen uit de Stadsbegroting 2012 – 2015. Uit het interview met de respondent blijkt dat de sturing op topsportevenementen beperkt is. Vaak zijn dit jarenlange processen. Ook moeten voor dit soort evenementen de voorzieningen in de stad aanwezig zijn.
4.1.6: Innovatie Op het gebied van innovatie komen er geen doelstellingen uit de inhoudsanalyse naar voren die raakvlak hebben met de acht ambities uit het OP 2028. Gemeente Nijmegen geeft geen invulling aan het facet ‘innovatie’. Uit het interview met de respondent is geen informatie gegeven die bruikbaar wordt geacht voor dit facet.
4.1.7: Werkgelegenheid Ten slotte blijkt uit de inhoudsanalyse dat er op het gebied van werkgelegenheid één doelstelling beschreven staat. Die doelstelling gaat over de combinatiefuncties en is afkomstig uit het stadsprogramma Cultuur uit de Stadsbegroting 2012 – 2015.
Uit het interview met de respondent is gebleken dat er een front-Office wordt geopend voor talentontwikkeling. Dat loket is gericht op ondersteuning van topsporttalenten, maar moet ook effect hebben op de breedtesportkant.
- 56 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Samenvatting resultaten per ontwikkelingsmodel Hieronder komt een samenvatting naar voren van de doelstellingen die uit het beleid van de gemeente Nijmegen naar voren zijn gekomen tijdens de desk research (inhoudsanalyse). De doelstellingen zijn gerangschikt per ontwikkelingsmodel van de VSG.
Sportstimuleringsmodel Sportondersteuningsbeleid -
Accommodatiebeleid
Sporthal inzetten voor bewegingsonderwijs 27 Accommodaties ingezet voor bewegingsonderwijs Sport- en beweegdeelname in stand houden Ontwikkeling Pilot Nationaal Actieplan Sport & Bewegen Combinatiefunctionarissen Leerlingvolgsysteem Sportbuurtwerkers Organiseren van sportactiviteiten Topsporters als rolmodel Samenwerking programma’s Voortzetting sportactiviteiten voor mensen met een beperking Jeugdsportfonds Structurele kwaliteitsverbeteringen Verenigingsondersteuning Continuering combinatiefuncties Ondersteuning clubs voor activiteiten Topsportniveau in stand houden Definitief besluit over TIP Ontwikkeling topsportloket Inzet topsport ter versterking breedtesport Lopende Partnerships voortzetten Totstandkoming “Nijmegen Team”
-
-
Voldoende voorzieningen voor sport Ontwikkelen projecten voor sport Ontwikkelen 20.000m2 aan vrijetijdsvoorzieningen Faciliteren en accommoderen beleidsprogramma sport 27 sportaccommodaties Sportpark de waalsprong Sportpark de biezen Sportpark brakkenstein Sportpark Mariënbosch Verhuur tegen gereduceerd tarief Ondersteuning clubs voor accommodaties Waarborgen van kwantiteit en kwaliteit sportaccommodaties Stedelijk Voorzieningenplan Kwaliteitsbewaking sportaccommodaties Implementeren verhuurkader e Realisatie 4 veld VV Orion Sportcollege de Dennen Sportpark Brakkenstein De Biezen Sporthal Nijmegen noord Oplevering Zwembad-Oost
Tabel 4.1: Sportstimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel Maatschappelijke verbondenheid -
Spreiding accommodaties voor versterking sociale cohesie
Sport, bewegen en gezondheid -
Stimuleren gezond gedrag Activiteiten op het gebied van cultuur, sport, opvoedings ondersteuning en zorg
Tabel 4.2: Sociaal ontwikkelingsmodel
- 57 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Economisch ontwikkelingsmodel
Citymarketing -
-
Innovatie
Werkgelegenheid
Topsport en Innovatiepark (TIP) Nijmegen neerzetten als sportstad Verder ‘vermarkten’ Health Valley Vierdaagse en feesten in top 3 landelijke evenementen Continueren Topsport evenementen
-
Continuering uitvoering Impulsregeling Combinatiefuncties
Tabel 4.3: Economisch ontwikkelingsmodel
Grafiek 4.1: aantal doelstellingen per facet van het VSG model Verantwoording grafiek: Er is gekozen om een schaalverdeling tot 25 gevonden doelstellingen te nemen, omdat er grote aantallen doelstellingen naar voren zijn gekomen en deze niet in een kleinere schaalverdeling passen.
4.2: Uitgevoerde projecten van de gemeente Nijmegen (stap2). In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de tweede empirische deelvraag: “worden de acht ambities van het OP2028 vertaald in de praktijk”? De uitgevoerde projecten worden per beleidsthema beschreven. Input voor de resultaten vormt de inhoudsanalyse van stap twee, die verkregen is uit de startnotitie Sportnota 2012 – 2015 (Gemeente
- 58 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Nijmegen, 2011b). En de gestructureerde interviews die bij de gemeente Nijmegen zijn afgenomen. Voor een volledige weergave van de interviews wordt verwezen naar bijlage 10: ‘gestructureerde interviews stap 2 gemeente Nijmegen’.
4.2.1 Sportstimulering Uit de inhoudsanalyse (gemeente Nijmegen, 2011b) blijkt dat het percentage sportende Nijmegenaren is toegenomen naar 68%. Bij de senioren is het percentage niet toegenomen, het percentage sportende 65+ers is daarentegen weer sterk toegenomen. Het aantal jeugd en jongeren uit de BOSwijken dat sport is toegenomen, met name de niet-westerse allochtone jongeren hebben een behoorlijke inhaalslag gemaakt. De niet-westerse allochtone meisjes blijven echter nog achterlopen. De allochtonen en de minima hebben een lichte toename in het aantal sporters. Verder blijkt dat het aanbod en het percentage sportende beperkten bij verenigingen, gestegen is. Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat de focus ligt op de wijken die achterblijven in sportparticipatie. Er is sprake van een wijkgerichte benadering en niet zozeer een doelgroepenbenadering. Er zijn echter wel interventies die stadsbreed worden ingezet, de doelgroep jeugd en het aangepast sporten vormen hierin een belangrijk onderdeel. Vanwege de financiële crisis zijn er echter bezuinigingen doorgevoerd, waardoor niet elke doelgroep evenveel aandacht krijgt met betrekking tot het stimuleren tot sporten. Via het project ‘Sportieve School’ wordt getracht een accuraat tijdens en naschools sport en beweegaanbod te creëren, ter bevordering van de sportparticipatie onder jeugdigen. Er wordt geprobeerd om bij het naschoolse sport en beweegaanbod zoveel mogelijk Nijmeegse verenigingen te betrekken. Waardoor kinderen daarna de mogelijkheid hebben om bij die verenigingen te gaan deelnemen. Dit is het project genaamd: ‘Sport jij al?’. Uit de interviews blijkt verder dat er is gekozen voor een naschoolse sport en beweegaanbod voor de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar in de vorm van ‘E-games’. Andere doelgroepen waaraan wordt gewerkt zijn de senioren en beperkten. De scheidslijn tussen deze 2 groepen blijkt heel dun te zijn, gekeken wordt of het aanbod wat meer in elkaar vervloeid kan raken.
4.2.2 Sport- en beweegaanbieders Uit de inhoudsanalyse (gemeente Nijmegen, 2011b) blijkt dat sporten in ongeorganiseerd verband aan populariteit heeft gewonnen. Uit de sportverenigingsmonitor van 2009 blijkt dat het Jeugdsportfonds niet overal bekend en toegankelijk is, waardoor de doelgroepen kinderen en minima niet altijd even goed bereikt worden. Verder blijkt dat met name de grote clubs blijven groeien in ledenaantal, consequentie is dat ze door deze stijging wel meer vrijwilligers nodig hebben. Ook blijkt dat de verenigingssport de doelgroep volwassenen en ouderen nog niet goed weet vast te houden.
- 59 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat om het naschoolse sport en beweegaanbod te stimuleren, er nauw samengewerkt wordt met sport- en beweegaanbieders. Een voorbeeld is de samenwerking met dansscholen. Verder wordt ongeorganiseerde sport steeds populairder en daar probeert de gemeente op in te spelen. Ook blijken verenigingen vaak nog conservatief te zijn in het sportaanbod, hierdoor blijken ze potentieel nieuwe doelgroepen mis te lopen.
4.2.3: Sportaccommodaties Uit de inhoudsanalyse (gemeente Nijmegen, 2011b) is gebleken dat 74% van de verenigingen, tevreden is over de door hen gebruikte gemeentelijke sportaccommodaties. Het vergroten van de multifunctionaliteit van de binnensport en een kwaliteitsimpuls van de buitensportaccommodaties, hebben geleid tot deze stijging van 18% (ten opzichte van 2005). Verder is de bezettingsgraad van de binnensportaccommodaties gestegen. Buitensportaccommodaties worden vooral ’s avonds en in het weekend door sportverenigingen benut, overdag is dat gebruik minimaal.
Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat het accent meer en meer komt te liggen op de handhaving van kwaliteit. Milieu en energiebeleid is een heel belangrijk thema. Bij de bouw van een sportaccommodatie gelden er hele strenge veiligheidsnormen, in Nijmegen is dit de Nijmegen Norm. Verder wordt getracht om sportzalen multifunctioneel te maken zodat deze ook in de DAL uren gebruikt worden. Hierdoor wordt getracht verenigingssport en ongebonden sport in de gymzalen te krijgen.
4.2.4: Sport en speelruimte in de wijk Uit de inhoudsanalyse (gemeente Nijmegen, 2011b) is gebleken dat in de afgelopen periode, fors is geïnvesteerd in speel- en sportvoorzieningen. Met een investeringsimpuls van € 600.000 is de aantrekkelijkheid van een aantal stedelijke speeltuinen sterk verbeterd. Verder blijkt dat er veel geïnvesteerd is in nieuwe recreatieve sportvoorzieningen. Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat er in sommige wijken teveel speelplaatsen staan, waardoor er een aantal speelplaatsen weg moeten vanwege de strakke wetgeving die daarvoor geldt. Er zijn een aantal activiteiten in de wijk gaande, die op meerdere Cruyff Courts binnen de stad worden georganiseerd. Tenslotte is er in Malvert voor het verzorgingshuis een beweegtuin aangelegd voor de senioren. Dit is een soort fitnesszaal, maar dan buiten.
4.2.5: Actieve gezonde leefstijl Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat het project ‘Sportieve School’ zich richt op de actieve gezonde leefstijl. Het project ‘Just move it’ is een project dat heel erg gericht is op de combinatie van het aanbieden van sport en gezondheid. In Hatert loopt binnenkort een project waarin kinderen iemand mee mogen nemen om mee te gaan sporten. Het aspect voeding is hieraan
- 60 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
gekoppeld. In het kader van het ‘Nationaal Actieplan Sport en Bewegen’ is er een leerlingvolgsysteem opgesteld om te kijken naar de motorische vaardigheden van kinderen. Maar er wordt ook gekeken naar de BMI index. Verder is er een sportadvies test ontwikkeld om te kijken op school, welke sporten de kinderen leuk vinden. Die kinderen doen dan een middagje allerlei testjes en krijgen dan een sportadvies.
4.2.6: Maatschappelijke waarde Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat er een aantal wijkpilots zijn vastgesteld in het kader van wijkgericht werken in de stad. Vanuit de sport en vanuit de sector zorg en welzijn. Verder is er een Belangenvereniging Voetbal (BV voetbal) opgericht, waarin een meldpunt zit en meldingen van overlast en excessen vermeld worden.
Verder richt de gemeente Nijmegen zich op de wijken waar de Sociaal Economische Status (SES) laag is. Daar is sprake van achterstand in sportdeelname en daarom ligt daar de focus om activiteiten te organiseren. Ook is er het Jeugdsportfonds, dat gebruikt wordt wanneer het financieel niet mogelijk is om te kunnen sporten. De vereniging krijgt dan geld voor dat kind om de contributie te betalen, zodat dat kind toch kan sporten.
4.2.7: Sport en onderwijs Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat onderwijs en sport belangrijke partners van elkaar zijn. Eens in de 2 jaar wordt de progressie van de ‘Sportieve Scholen’ in kaart gebracht. Dit wordt gedaan door middel van het kijken naar het lidmaatschap bij sportverenigingen en of de kinderen in die wijk voldoen aan de beweegnorm.
4.2.8: Recreatie Uit de interviews met de respondenten blijkt dat er in de wijk Hatert, een project is (‘Hatert Jong’) waarin met 50 groepen van senioren, sportieve ommetjes worden georganiseerd. Gemeente Nijmegen wil met die 50 groepen ook andere doelstellingen behalen, zoals deze groepen voorlichten over valpreventie. Een aantal jaar terug is bij atletiek Nijmegen het ‘Nordic Walken’ geïntroduceerd.
4.2.9: Sportevenementen Uit de interviews met de respondenten blijkt dat topsport binnen de gemeente Nijmegen wordt ingezet ter versterking van de breedtesport. In Brakkestein ligt een topatletiekbaan, waar nog tribunes en fitnessruimtes bijkomen. Verder is er de Zevenheuvelenloop, waarbij ook een kinderloop wordt georganiseerd. De vakleerkrachten spelen hierop in door het thema: ‘lopen’, te introduceren binnen naschools beweegaanbod. Op deze manier haar imago als ‘loopstad’ behouden. Naast de Zevenheuvelenloop, draagt de Vierdaagse van Nijmegen hier ook aan bij.
- 61 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
4.2.10: Topsport en talentontwikkeling Uit de inhoudsanalyse (gemeente Nijmegen, 2011b) blijkt dat de topsport meer is gaan samenwerken met de breedtesportverenigingen, met als doel de basis van topsport beter te verankeren in de Nijmeegse samenleving. Uit de interviews met de respondenten is duidelijk geworden dat gemeente Nijmegen de topsport zelf niet faciliteert, maar dat dit voor de rekening van de topsport zelf is. Verder hebben de vakleerkrachten veel knowhow en expertise waar ze gebruik van maken bij het herkennen van talent. Maar de primaire doelstelling van gemeente Nijmegen is gericht op de breedtesport.
Grafiek 4.2: Aantal projecten gemeente Nijmegen per beleidsthema van het NISB
Verantwoording grafiek: De telling bestaat uit de genoemde projecten en uit bepaalde handelingen die als project beschouwd worden. Er is gekozen om in te zoomen op de schaalverdeling om de verschillen tussen de projectaantallen duidelijk weer te geven.
4.3: Uitgevoerde projecten van de gemeente Arnhem (stap 2). In deze paragraaf vind dezelfde uitvoering plaats als die in paragraaf 4.2 wordt uitgevoerd. Ook in deze paragraaf wordt de tweede empirische deelvraag beantwoord: “worden de acht ambities van het OP2028 vertaald in de praktijk”?
Een inhoudsanalyse heeft al in eerder stadium plaatsgevonden voor de gemeente Arnhem. Voor de resultaten van deze inhoudsanalyse wordt verwezen naar bijlage 11: ‘resultaten stap 1 gemeente Arnhem’.
- 62 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
In deze paragraaf worden de projecten die in de praktijk bij de doelstellingen horen, per beleidsthema beschreven. Voor de inhoudsanalyse is gebruik gemaakt van de rapportage Sport en de stadsprogramma’s (Gemeente Arnhem 2011). Voor een volledige weergave van de resultaten wordt verwezen naar bijlage 12: ‘gestructureerde interviews stap 2 gemeente Arnhem’.
4.3.1: Sportstimulering Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) is gebleken dat er in het zuidelijk deel van de binnenstad diverse initiatieven zijn gestart op het gebied van sport. Er bestaat een stimuleringsprogramma ‘Special Heroes’, wat is bedoeld om meer kinderen en jongeren met een beperking te laten sporten. In Arnhem zijn 3 Cruijff Courts waarvan één specifiek gericht op gehandicapten sport. Ook blijkt dat er op de Cruijff Courts, wekelijks activiteiten plaatsvinden. Verder is er het project: ‘Meedoen’, dit is een vierjarig programma in samenwerking met onder andere de Cruijff Foundation, scolarships en Richard Krajicek Foundation. Om financiële drempels weg te nemen, zijn de ‘ArnhemCard’ en het ‘Jeugdsportfonds’ opgezet. Uit de inhoudsanalyse blijkt verder dat Sportbedrijf Arnhem zich richt op de jonge jeugd en op preventie van overgewicht. Er is ook een jaarlijkse Arnhemse jeugdronde door Nederland, de ‘Ome Joops Tour’. Verder blijkt dat er wekelijks zo’n 2200 Arnhemse senioren van 55 jaar en ouder, aan sport en bewegen doen. Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat gemeente Arnhem zich richt op de doelgroepen die te weinig sporten. De accenten liggen op de krachtwijken en op de gehandicaptensport, net als de groep kinderen die naar de middelbare school gaan. Een voorbeeld van een project voor de gehandicaptensport, is een project met schermvereniging Scaramouche waar aan rolstoel schermen werd gedaan. Aan de hand van de BOS impuls blijkt er flink ingezet te zijn op de doelgroep 0 tot 12 jaar in de krachtwijken. Ook blijkt dat er vooral via het VMBO, urban sports worden aangeboden door middel van de ‘Sportcaravan’. Verder zijn er in de Rijnhal ieder jaar een aantal evenementen om de jeugd te stimuleren om te gaan sporten. Ook blijkt dat de gemeente wellicht een kwaliteitsimpuls dient te geven aan verenigingen, als het gaat om de verbinding met zorg en met het gezondheidsbeleid.
4.3.2: Sport- en beweegaanbieders Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) is gebleken dat door het inzetten van combinatiefunctionarissen en het geven van verenigingsondersteuning, sportverenigingen worden ondersteund bij het opzetten van projecten en activiteiten met een maatschappelijke waarde. Voorbeelden hiervan zijn Budo sportcentrum, gymnastiekvereniging AAC en voetbalvereniging Presikhaaf. Verder is er het project ‘de Vitale Vereniging’, waar laagdrempelig gymnastische sport in verenigingsverband aan wordt geboden.
- 63 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat gemeente Arnhem, de niet- sporters wil bereiken. De combinatiefunctionarissen functioneren goed en dat project wordt door de gemeente gecontinueerd. Verder is er voor de doelgroep 12+ met een beperking, het project ‘special heroes’. Ook blijkt dat verenigingen een aantal jaar terug nog niet klaar waren voor de doelgroep 50+ers. Inmiddels heeft de gemeente hierop ingespeeld zodat er voor de doelgroep 50+ voldoende aanbod is. Toch blijkt dat verenigingen vaak nog conservatief zijn in haar sportaanbod.
4.3.3: Sportaccommodaties Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) is gebleken dat op Papendal gebouwd wordt aan de Arnhem Hal. Verder zijn er extra sportmogelijkheden via 3 nieuwe Cruyffcourts en 4 Krajicekvelden. Ook blijkt dat er jaarlijks in de zomer door de gemeente en de sportverenigingen samen, sportactiviteiten worden georganiseerd op playground het Thialf. Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat er een project gaande is voor de BMX sport. Ook blijkt er een top hockeyveld gerealiseerd te zijn die gebaseerd is op het hockeyveld in Londen. Gemeente Arnhem is ook bezig met het topsport loket. In het kader van de multifunctionaliteit van accommodaties, wordt gebouwd aan de ‘Brede Scholen’. Verder blijkt dat er op het gebied van duurzaamheid in de praktijk nog erg veel gebeuren moet. Het zwembad in Rhenen is een voorbeeld van een project omtrent duurzaamheid wat al wel gerealiseerd is. Ook blijkt dat door de economische crisis, gemeente Arnhem heeft moeten bezuinigen op gebied van realisatie en onderhoud van sportkantines.
4.3.4: Sport en speelruimte in de wijk Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) blijkt dat er in de wijk Presikhaaf een experiment (‘de Gezonde Wijk’) gaande is wat gaat over het leven in de wijk Presikhaaf. Via de krachtwijkaanpak zijn diverse sportinitiatieven in de wijken gestimuleerd, zoals bijvoorbeeld ‘Omars Gym’. Vanuit de sportpunten in de wijk nemen 400 kinderen deel aan sport. In een aantal krachtwijken worden Spel zonder Grenzen-activiteiten georganiseerd. Deze ‘Buurt Battles’ zijn gericht op sportstimulering, net als de ’Voetbalmasters’. Sinds begin vorig jaar zijn er twee wijksportclubs, waar bewoners terecht kunnen voor allerlei sport- en bewegingsactiviteiten. Verder is door een samenwerking tussen Sportbedrijf Arnhem, Rijn Ijssel College en Stichting Rijnstad, ‘Leerbedrijf Diagonaal Presikhaaf’ opgericht. ‘Club Extra’ tenslotte is een project gericht op kinderen met beweegachterstand, om in een veilige omgeving plezier te beleven aan sport.
Uit de interviews met de respondenten blijkt dat doelstellingen gemeentebreed worden opgesteld, maar worden uitgevoerd in wijk acties. In wijken waar de sportparticipatie het laagst is,moet de
- 64 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
interventie het hoogst zijn. Oude wijken zonder sportaccommodatie werken met sportpunten. De mensen gaan daar sporten met een Arnhemkaart.
4.3.5: Actieve gezonde leefstijl Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) is gebleken dat er 18 groepen zijn in de krachtwijken die meedoen aan ouder- en kindgym. Project ‘Gezond de wereld rond’ is een programma dat wordt uitgevoerd door de combinatiefunctionarissen en opgezet wordt door sportbedrijf Arnhem in samenwerking met de HAN. Het is gericht op het bewust worden van een gezonde leefstijl. Project ‘Gezonde kinderen gezonde kind omgeving’ is een project waarin vier scholen in Presikhaaf bijdragen aan de gezondheid van kinderen op school, door naschoolse activiteiten te organiseren. Uit het interview met de respondenten is geen informatie gegeven die bruikbaar wordt geacht voor dit beleidsthema.
4.3.6: Maatschappelijke waarde Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) is gebleken dat er een Vitesse-team van Wajongers samengesteld is die deel zullen gaan nemen aan de Dutch Career Cup. Via dit ‘voetbaltraject’ wordt er met Wajongers gezocht naar een geschikte werkplek. Uit de interviews met de respondenten blijkt dat bij de voetbalverenigingen in de krachtwijken, de autochtone bevolkingsgroep op een soort van afstand blijft. Allochtonen en autochtonen bij de voetbalverenigingen in die wijken met elkaar verbinden, blijkt heel lastig te zijn in de praktijk. Opvallend feit was dat tijdens het interview naar voren kwam dat er momenteel weinig inspiratie en beleving is voor het OP2028. Initiatieven in het kader van het OP2028 lijken weg te zijn geëbd binnen de gemeente.
4.3.7: Sport en onderwijs Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) blijkt dat Stichting Diagonaal samenwerkt met scholen en het bijvoorbeeld naschoolse sportactiviteiten organiseert. Verder is er een Studentsportkaart waardoor er meer dan 15 sporten gratis te beoefenen zijn voor die doelgroep. Op Playground het Thialf worden activiteiten georganiseerd zoals beach volleybal, handbal en voetbal, de scholen en verenigingen sporten dan buiten op de playground. De wijksportpunten (in Klarendal en in het Arnhemse Broek) zijn elk een leerbedrijf voor gemiddeld 15 MBO- of HBO-studenten die er vrijwillig activiteiten opzetten. Ook is er het project ‘Scoren door Scholing’, een samenwerkingsverband tussen stichting Vitesse Betrokken, gemeente Arnhem en Rijn Ijssel College. Ook blijkt dat er op jaarbasis 200 stagiaires van de HAN, het ROC-A12 en het Rijn Ijssel College actief zijn binnen de Arnhemse sport. Verder zijn er RSL opleidingen die erop gericht zijn om bewoners uit de krachtwijken, door middel van sport te stimuleren tot het zoeken van een opleiding of een baan. Er is een opleiding kansarme jongeren uit de krachtwijken tot sportleider. Verder is er met het project
- 65 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
‘Pimp my Goal’ een naschoolse voetbaltraining in combinatie met huiswerkbegeleiding voor straatjongens uit Malburgen. Tenslotte zorgt het project ‘Sportwijs’ voor sportaanbod voor alle basisschoolscholieren van Arnhem.
Uit het interview met de respondenten blijkt dat gemeente Arnhem Sportgemeente van het jaar 2011 is geworden. ‘We zijn opgevallen met de manier waarop we samenwerken in de sport. We hebben gescoord met de wijze waarop we samenwerken met de partners’. Ook blijkt dat er veel waarde wordt gehecht aan onderwijs in combinatie met sport. Zo is er een CIOS opleiding en de HAN die op Papendal zit en zijn er veel stagiaires vanuit het CIOS. Met het project ‘alle jeugd voor sport’, heeft Arnhem landelijk het hoogst gescoord (14%) als het gaat om de toename van sportdeelname onder allochtone kinderen.
Verder blijkt gemeente Arnhem zich heel sterk te hebben gericht op de doelgroep van 0 tot 12 jaar aan de hand van Brede Scholen in de aanpakwijken. Goed bewegingsonderwijs, goed sportaanbod op school en goed bewegingsonderwijs na school, wordt gerealiseerd door middel van het BOS project.
4.3.8: Recreatie Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) blijkt dat er vakantieactiviteiten voor de jeugd van Arnhem georganiseerd worden. Voorbeelden hiervan zijn: ‘Speeldorp’, ‘Thialfweek’ en ‘Holiday Kickoff’.
Uit de interviews met de respondenten blijkt dat gemeente Arnhem bij de jeugd van 13 tot 18 jaar niet werkt door middel van een wijkaanpak, maar een meer stedelijke aanpak omdat deze jeugd veel mobieler is. Ook heeft de gemeente een groot skate park gerealiseerd.
4.3.9: Sportevenementen Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) blijkt dat er een aantal sportevenementen plaatsvinden binnen de gemeente Arnhem. Voorbeelden hiervan zijn: de ‘Bridge to Bridge loop’, ‘Rondje Nederland’ en ‘Euro Sportring’.
Uit de interviews met de respondenten is gebleken dat gemeente Arnhem één keer in de drie jaar een groot sportevenement organiseert. Dit wordt echter als te weinig beschouwd vanuit de gemeente, waardoor dit vaker gebeurd.
- 66 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
4.3.10: Topsport en talentontwikkeling Uit de inhoudsanalyse (Gemeente Arnhem, 2011) is gebleken dat het Beekdal Lyceum de status van Loot school heeft. Jeugdige kunnen zich dankzij een onderwijsprogramma op maat, optimaal ontwikkelen als topsporter.
Uit de interviews met de respondenten blijkt dat gemeente Arnhem net een nieuwe sportvisie heeft opgesteld, welke nog onder behandeling is bij de Raad. Veel accenten blijken te worden gelegd op talentontwikkeling. De nadruk in de visie ligt op het gaan van de breedtesport naar de talentontwikkeling op het gebied van de topsportambitie. Verder gaat gemeente Arnhem een pilot uitvoeren met het beweeg ABC, dit is het leerlingvolgsysteem. Gemeente Arnhem heeft aandacht voor topsporters die bij de Bond in aanmerking komen, maar ze willen zich ook meer inzetten op subtoppers. Dit omdat de subtop momenteel een kleine groep sporters is en daardoor kwetsbaar. Ze zijn nu bezig met het opzetten van een Front-Office voor topsport, subtop en talentontwikkeling.
Grafiek 4.3: Aantal projecten gemeente Arnhem per beleidsthema van het NISB Verantwoording grafiek: De telling bestaat uit de genoemde projecten en uit bepaalde handelingen die als project beschouwd worden. Er is opnieuw gekozen om in te zoomen op de schaalverdeling om de verschillen tussen de projectaantallen duidelijk weer te geven.
- 67 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
5: Conclusie In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek getoond. De beschrijving wordt voor de gemeente Nijmegen onderverdeeld in stap één en twee, voor de gemeente Arnhem alleen stap twee. Om de koppeling tussen stap één en stap twee duidelijk weer te geven worden de conclusies beschreven aan de hand van de ontwikkelingsmodellen van de VSG. Het voorgaande hoofdstuk ‘resultaten’ vormt de input voor de belangrijkste conclusies die in dit hoofdstuk gevormd worden. Er wordt een antwoord gegeven op de empirische centrale vraag, welke als volgt luidt: “in hoeverre sluit het beleid van de gemeente Nijmegen en de beleidsuitvoering in de vorm van projecten van de gemeenten Arnhem en Nijmegen aan bij het Olympisch niveau van de acht ambities?”. Tevens worden de empirische deelvragen beantwoord. Deze luiden als volgt: Komen de ambities van het OP2028 terug in het beleid van de gemeente Nijmegen? Worden de ambities vertaald in de praktijk?
5.1: Gemeente Nijmegen
5.1.1: Stap 1 & stap 2 gemeente Nijmegen
Sportstimuleringsmodel Uit de resultaten van de beleidsanalyse van de gemeente Nijmegen kwam naar voren dat het sportstimuleringsmodel met 44 doelstellingen verreweg het meest ingevulde ontwikkelingsmodel was. Op het gebied van sportondersteuningsbeleid vielen 23 doelstellingen te noteren. Die volgens de resultaten vooral gingen over het in stand houden van de sport- en beweegdeelname, het inzetten van topsport ter versterking van de breedtesport en de sportstimulering van verschillende doelgroepen. Deze doelstellingen komen overeen met de doelstellingen die opgesteld zijn voor de breedtesportambitie, zoals bijvoorbeeld de doelstelling om “een passend sportaanbod te realiseren om senioren (weer) aan het sporten te krijgen” (Olympisch Plan 2028, 2009).
Uit de beleidsanalyse op gebied van accommodatiebeleid komen 21 doelstellingen naar voren, die volgens de resultaten voornamelijk gericht zijn op het waarborgen van de kwantiteit en de kwaliteit van sportaccommodaties. Volgens het OP2028 (2009) komt naar voren dat de ruimtelijke ambitie vooral gericht is op het creëren van voldoende sportaccommodaties. Het waarborgen van de kwantiteit en kwaliteit komt overeen met het doel van de ruimtelijke ambitie.
Uit de analyse van de lopende en uitgevoerde projecten binnen de gemeente Nijmegen (stap twee), zijn er vier van de tien beleidsthema’s die teruggeleid worden naar het sportstimuleringsmodel. Wel te
- 68 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
verstaan: sportstimulering, sport en beweegaanbieders, sportaccommodaties en sport en speelruimte in de wijk. Uit de resultaten kwam naar voren dat het sportstimuleringsmodel met vijftien lopende of uitgevoerde projecten, het meest ingevulde ontwikkelingsmodel is. Met acht projecten die voortkomen uit de thema’s ‘sportstimulering’ en ‘sport en beweegaanbieders’, is een overeenstemming met de breedtesportambitie. Uit de resultaten komt ook naar voren dat de thema’s ‘sportaccommodatie’ en ‘sport en speelruimte in de wijk’, zeven lopende of uitgevoerde projecten beschrijven die overeenkomen met de ruimtelijke ambitie.
Sociaal ontwikkelingsmodel Uit de resultaten van de beleidsanalyse van de gemeente Nijmegen kwam naar voren dat het sociaal ontwikkelingsmodel matig ingevuld wordt met slechts drie doelstellingen. Op het gebied van maatschappelijke verbondenheid kwam één doelstelling naar voren, die ging over de spreiding van accommodaties voor de versterking van de sociale cohesie. Deze doelstelling heeft raakvak met de sociaal maatschappelijke ambitie uit het OP2028 (2009), echter is één doelstelling erg weinig.
Uit de beleidsanalyse op gebied van sport, bewegen en gezondheid komen twee doelstellingen naar voren. Deze gaan met name over het stimuleren van gezond gedrag en activiteiten op het gebied van, onder andere, zorg. Deze doelstellingen komen overeen met de doelstellingen uit de welzijnsambitie uit het OP2028 (2009), echter zijn twee doelstellingen weinig.
Uit de analyse van de lopende en uitgevoerde projecten binnen de gemeente Nijmegen (stap twee), zijn er vier van de tien beleidsthema’s die teruggeleid worden naar het sportstimuleringsmodel. Wel te verstaan: actieve gezonde leefstijl, maatschappelijke waarde, sport en onderwijs en recreatie. Uit de resultaten kwam naar voren dat het sociaal ontwikkelingsmodel met twaalf lopende of uitgevoerde projecten, beter vertegenwoordigd is in de praktijk dan tijdens de beleidsanalyse naar voren kwam. Met tien lopende of uitgevoerde projecten die voortkomen uit de thema’s ‘actieve gezonde leefstijl’, ‘maatschappelijke waarde’ en ‘sport en onderwijs’ is een overeenstemming met de sociaal maatschappelijke ambitie. Uit de resultaten komt ook naar voren dat het thema ‘recreatie’, twee lopende of uitgevoerde projecten beschreven die overeenkomen met de welzijnsambitie.
Economisch ontwikkelingsmodel Uit de resultaten van de beleidsanalyse van de gemeente Nijmegen kwam naar voren dat het economisch ontwikkelingsmodel ingevuld wordt met zes doelstellingen. Op het gebied van city marketing komen vijf doelstellingen naar voren. De meerderheid van de doelstellingen heeft een relatie met het continueren van topsportevenementen. Deze doelstellingen hebben raakvlak met de topsport ambitie.
Uit de beleidsanalyse op gebied van innovatie komen nul doelstellingen naar voren. Hierdoor komt dit facet met geen enkele ambitie overeen.
- 69 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Tevens komt uit de beleidsanalyse op gebied van werkgelegenheid één doelstelling naar voren. Deze doelstelling gaat over de combinatiefuncties en heeft raakvlak met de economische ambitie.
Uit de analyse van de lopende en uitgevoerde projecten binnen de gemeente Nijmegen (stap twee), zijn er twee van de tien beleidsthema’s die teruggeleid worden naar het economisch ontwikkelingsmodel. Wel te verstaan: ‘sportevenementen’ en ‘topsport en talentontwikkeling’. Uit de resultaten kwam naar voren dat het economisch ontwikkelingsmodel ingevuld wordt met vijf lopende of uitgevoerde projecten. Deze projecten hebben een overeenstemming met de topsport ambitie, evenementen ambitie, economische ambitie en de media ambitie. Vijf projecten die invulling geven aan vier ambities is weinig.
Sportstimuleringsmodel:
Zowel stap één als stap twee goed vertegenwoordigd.
Sociaal ontwikkelingsmodel:
Stap één matig, stap twee goed vertegenwoordigd. In beleidsontwikkeling liggen nog kansen
Economisch ontwikkelingsmodel:
Zowel stap één als stap twee matig. Vijf doelstellingen en zes projecten zijn te weinig voor vier ambities. Hier liggen nog kansen.
5.2: Gemeente Arnhem
5.2.1: Stap 2 gemeente Arnhem
Voor de conclusie voor stap één van de gemeente Arnhem wordt verwezen naar Burgers, S. (2011a).
Sportstimuleringsmodel: Uit de analyse van de lopende en uitgevoerde projecten binnen de gemeente Arnhem, zijn er vier van de tien beleidsthema’s die teruggeleid worden naar het sportstimuleringsmodel. Wel te verstaan: sportstimulering, sport en beweegaanbieders, sportaccommodaties en sport en speelruimte in de wijk. Uit de resultaten kwam naar voren dat het sportstimuleringsmodel met 36 projecten het meest ingevulde ontwikkelingsmodel was. Met negentien lopende of uitgevoerde projecten die voortkomen uit de thema’s ‘sportstimulering’ en ‘sport en beweegaanbieders’, is een overeenstemming met de breedtesportambitie. Uit de resultaten komt ook naar voren dat de thema’s ‘sportaccommodatie’ en ‘sport en speelruimte in de wijk’, zeventien lopende of uitgevoerde projecten beschrijven die overeenkomen met de ruimtelijke ambitie.
- 70 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Sociaal ontwikkelingsmodel Uit de analyse van de lopende en uitgevoerde projecten binnen de gemeente Arnhem, zijn er vier van de tien beleidsthema’s die teruggeleid worden naar het sportstimuleringsmodel. Wel te verstaan: actieve gezonde leefstijl, maatschappelijke waarde, sport en onderwijs en recreatie. Uit de resultaten kwam naar voren dat het sociaal ontwikkelingsmodel met 24 lopende of uitgevoerde projecten, ingevuld wordt. Met 22 lopende of uitgevoerde projecten die voortkomen uit de thema’s ‘actieve gezonde leefstijl’, ‘maatschappelijke waarde’ en ‘sport en onderwijs’ is een overeenstemming met de sociaal maatschappelijke ambitie. Uit de resultaten komt ook naar voren dat het thema ‘recreatie’, twee lopende of uitgevoerde projecten beschreven die overeenkomen met de welzijnsambitie.
Economisch ontwikkelingsmodel Uit de analyse van de lopende en uitgevoerde projecten binnen de gemeente Arnhem, zijn er twee van de tien beleidsthema’s die teruggeleid worden naar het economisch ontwikkelingsmodel. Wel te verstaan: ‘sportevenementen’ en ‘topsport en talentontwikkeling’.Uit de resultaten kwam naar voren dat het economisch ontwikkelingsmodel ingevuld wordt met zeven lopende of uitgevoerde projecten. Deze projecten hebben een overeenstemming met de topsport ambitie, evenementen ambitie, economische ambitie en de media ambitie. Zeven projecten die invulling geven aan vier ambities is matig.
Sportstimuleringsmodel:
Stap twee is goed vertegenwoordigd.
Sociaal ontwikkelingsmodel:
Stap twee goed vertegenwoordigd.
Economisch ontwikkelingsmodel:
Stap twee matig vertegenwoordigd met zeven projecten voor vier ambities. Hier liggen nog kansen in.
Uit de resultaten wordt geconcludeerd dat de gemeente Arnhem op grond van dit onderzoek, de ontwikkelingsmodellen beter in heeft gevuld in haar beleidsuitvoering dan de gemeente Nijmegen. Uit het onderzoek is gebleken dat beide gemeenten op de hoogte zijn van de acht ambities, en deze wil integreren in haar beleid. Bij gemeente Arnhem is deze integratie verder ontwikkeld. Er wordt geen conclusie gegeven over de beleidsanalyse van de gemeente Arnhem, dit is in een eerder onderzoek onderzocht.
- 71 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
6: Discussie In het hoofdstuk discussie, wordt er met een kritische blik gekeken naar het totale onderzoek. De theoretische relevantie wordt beschreven, dat is de relatie tussen de resultaten en het theoretisch kader (in termen van overeenkomsten en verschillen). De praktische relevantie komt ter sprake, hierbij wordt de relatie tussen de resultaten en de doelstelling van het onderzoek beschreven. Hierbij valt te denken aan het belang en meerwaarde van het onderzoek voor de stageorganisatie. Vervolgens worden de beperkingen van het onderzoek weergegeven waarin een kritische reflectie op dit onderzoek plaatsvindt. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk zijn er dan nog suggesties voor vervolgonderzoek te noteren.
6.1: Theoretische relevantie Uit onderzoek van Hoekman en van der Werff (2011), komt naar voren dat: “drie kwart van de gemeenten met doelstellingen ten aanzien van sport (en bewegen), het eigen sport- en beweegbeleid heeft gemonitord en geëvalueerd. Bijna de helft van die gemeenten kent structurele (periodieke) meetmomenten”. Uit bestudering van de beleidsdocumenten blijkt dat ook gemeente Arnhem en Nijmegen structurele meetmomenten kennen. Processen worden geëvalueerd in beide gemeenten, getuige de evaluatiepassages die in meerdere visiedocumenten staan. Echter is dit slechts incidenteel het geval en als het wel is gebeurd is het evaluatieproces vaak summier. Uit onderzoek van Breedveld (2011) blijkt dat pilots die succesvol bleken, niet landelijk konden worden doorgevoerd omdat daarvoor het geld ontbreekt. Ook gebeurt het vaak dat programma’s later starten dan gepland, omdat het opstarten meer tijd kost dan gedacht. Naar aanleiding van de interviews is gebleken dat deze stelling overeenkomt met de werkelijkheid binnen gemeente Arnhem en Nijmegen. Geld speelt een grote rol en maakt of breekt veel projecten of processen. Geld is volgens de respondenten de grootste belemmering om projecten succesvol uit te voeren. Tevens zegt Breedveld (2011) dat “de invloed van het sportbeleid veelal beperkt is. Veel van het sportbeleid is er op gericht om mensen aan te zetten tot gedragsverandering (meer sporten bijvoorbeeld). Dat gedrag wordt beïnvloed door een groot scala aan factoren, die lang niet allemaal door het sportbeleid worden beïnvloed”. Deze uitspraak wordt door dit onderzoek ondersteund. In de praktijk blijkt dat sport steeds meer gekoppeld wordt aan andere beleidsterreinen om maatschappelijke doelstellingen te behalen. Sport en onderwijs is hier een voorbeeld van.
- 72 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
6.2: Praktische relevantie Doelstelling “Het inzichtelijk maken van de aansluiting van het gemeentelijk beleid van Nijmegen bij de 8 ambities van het OP 2028 en de 10 beleidsthema’s van het NISB. Gegeven onze analyse van het beleid in Nijmegen en de analyse van het beleid in Arnhem door Sophie Burgers (2011a), wordt vervolgens gekeken naar de vertaling van het beleid naar de praktijk. Na analyse van het beleid (1) en de vertaling naar de praktijk (2) worden aanbevelingen gedaan om inzichtelijk te maken in hoeverre de beleidsuitvoering van gemeente Arnhem en Nijmegen aansluiting vindt bij het Olympische niveau van de acht ambities.
De praktische relevantie van dit onderzoek is groot te noemen. Gemeenten hebben nu een kapstok waaraan getoetst wordt in hoeverre beleid en beleidsuitvoering aansluiting vindt bij het Olympische niveau van de acht ambities. Belangrijk in dit verband is het feit dat een gemeente beide stappen gebruiken kan, maar ook de stappen los van elkaar kan uitvoeren. Doordat de methodiek beschreven staat, is het onderzoek te kopiëren. De sterkte van dit onderzoek, wat de praktische relevantie dusdanig vergroot, is dat het onderzoek uitvoerbaar is door elke willekeurige gemeente in Nederland. In bijlage 13: ‘Handleiding toetsing uitgevoerde projecten, is een handleiding beschreven voor gemeenten zodat deze de methodiek van dit onderzoek toe kunnen passen op hun eigen gemeente.
Hiermee wordt ook aan het belang voor de opdrachtgever voldaan. De GSF heeft nu immers een methodiek waarmee het de aansluiting van Gelderse gemeenten, ten opzichte van het Olympische niveau van de acht ambities, kan meten. Tevens ziet de GSF door middel van dit onderzoek, in hoeverre gemeente Arnhem en Nijmegen op koers zijn om Olympisch niveau te behalen in 2016.
6.3: Begrenzingen van het onderzoek De begrenzingen van dit onderzoek zitten allereerst in het evalueren van beleidsdoelstellingen uit stap één. Zo is er gebleken dat gemeenten niet veel aan evaluatie doen op het gebied van uitgevoerd beleid. Deze documenten blijven grotendeels intern en worden niet op een juiste manier uitgewerkt en gepubliceerd. Door dit gegeven was het moeilijk om aan voldoende recente documenten (uit het jaar 2011) te komen.
Voor het verkrijgen van de resultaten zijn er twee verschillende methodes gebruikt binnen dit onderzoek. Deze methodes bestaan uit een interview (field research) en een inhoudsanalyse (desk research). Beide methodes zijn gebruikt voor zowel stap één als stap twee. Voor beiden stappen is, zoals gezegd, gebruik gemaakt van een interview. Het aantal respondenten had voor het verkrijgen van een completer beeld uit een grotere groep kunnen bestaan. Voor het verwerken van de inhoudsanalyse is bij stap één gebruik gemaakt van de operationalisering van het VSG model. Deze
- 73 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
operationalisering is verkregen uit een eerder onderzoek door Burgers (2011a,b). Voor de verwerking van stap twee is gebruik gemaakt van een operationalisering van de tien beleidsthema’s van het NISB. Het gebruik van twee verschillende analysemodellen kan als een begrenzing opgevat worden. Echter zijn de onderzoekers van mening dat dit het onderzoek versterkt. Het gebruik van twee analysemodellen laat exact zien hoe gemeenten hier optimaal gebruik van kunnen maken in de toekomst, dit onderbouwd het onderzoek vanuit twee invalshoeken.
Er zijn gedurende het schrijven van de scriptie, ontwikkelingen geweest omtrent het Topsport en Innovatiepark (TIP) in Nijmegen. De interviews uit stap 2 met respondenten afkomstig uit Nijmegen, zijn gehouden voordat er door het College werd besloten om de stekker uit het project van het TIP te halen. Deze beslissing vond eind december 2011 plaats. De uitspraken die de respondenten van gemeente Nijmegen tijdens de interviews deden over het TIP, zijn hierdoor achterhaald.
6.4: Suggesties voor vervolgonderzoek Dit onderzoek is mogelijk te gebruiken door andere gemeenten voor analyse van haar beleid. Zowel stap één als stap twee kunnen toegepast worden op iedere willekeurige gemeente. Tevens is het mogelijk om beide stappen apart te onderzoeken. Er wordt aangeraden om bij vervolgonderzoek na te gaan of het gebruik van alleen het VSG model of alleen de tien beleidsthema’s van het NISB voldoende zijn om de juiste gegevens te analyseren. Op deze manier is het makkelijker om de resultaten van stap één achter de resultaten van stap twee te zetten zodat er makkelijker een toetsing plaats kan vinden tussen beiden stappen.
Daarnaast wordt er aanbevolen voor gemeenten om voor aanvang van dit onderzoek, per beleidssector evaluerende rapportages te creëren die dit onderzoek vereenvoudigen. Ook wordt er voor vervolgonderzoek geadviseerd de interviews onder meerdere sectoren binnen het gemeentelijk beleid af te nemen. Hierbij valt onder andere te denken aan de sector zorg & welzijn en de sector onderwijs. In die interviews zou dan meer aandacht kunnen worden besteed aan de achtergronden omtrent het OP2028. Vragen met betrekking tot de kennis en het enthousiasme voor het plan, kunnen gesteld worden zodat er een groter beeld van de gedachte van een gemeente over het OP2028 ontstaat.
- 74 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
7: Aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de aanbevelingen gepresenteerd. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de conclusies, welke in hoofdstuk 5 staan weergegeven. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de analytische hoofdvraag en bijbehorende deelvragen. De hoofdvraag luidt als volgt: “Welke knelpunten zijn er voor de gemeenten Arnhem en Nijmegen met betrekking tot de ambities van het OP 2028 en haar eigen beleid en projecten?” De deelvragen zijn: In welke mate dragen de gemeenten bij aan de ambities van het OP 2028? Welke projecten moeten deze gemeenten ontwikkelen/continueren om de lokale praktijk te inspireren en activeren om als gemeente bij te dragen aan de ambities van het OP 2028?
7.1: Aanbevelingen aan gemeente Nijmegen
7.1.1: Algemene aanbevelingen
Aanbeveling 1: “Structureel meer evaluatie”. Er dient binnen de gemeente Nijmegen structureel meer evaluatie plaats te vinden in de beleidsuitvoerende sector. Dit leid tot een makkelijkere analyse van het beleid en de evaluatie ten opzichte van het OP2028. Aanbeveling 2: “Investeren in periode van crisis”. Nijmegen leidt net zo als de rest van Nederland aan de economische crisis. Hierdoor wordt er flink bezuinigd, ook op het sportbeleid. Wil Nijmegen in 2016 op Olympisch niveau komen, dan dienen ze tijdens deze moeilijke tijden minder te bezuinigingen op het sportbeleid.
7.1.2: Aanbevelingen per ambitie Aanbeveling 3, breedtesportambitie: “Verenigingen met de tijd mee”. Verenigingen zijn te conservatief en missen daardoor kansen bij nieuwe doelgroepen. De verenigingen binnen de gemeente Nijmegen dienen met de tijd mee te gaan en aanbod op niveau van potentiële doelgroepen te creëren, zodat de breedtesport een verdere impuls krijgt. De gemeente kan hier sturing in geven. Een voorbeeld hiervan is het opstellen van speciale sportgroepen voor senioren, die tevens opgesteld kunnen worden voor beperkten.
- 75 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Aanbeveling 4, ruimtelijke ambitie: “Nieuwe accommodaties bouwen”. Recent is gebleken dat de plannen voor het TIP zijn geannuleerd. Het geld dat hiervoor opzij was gelegd (88 miljoen) dient alsnog gebruikt te worden voor accommodatiebeleid. Met renovaties en realisaties van nieuwe accommodaties dient de annulering van het TIP opgevangen te worden. Aanbeveling 5, sociaal- maatschappelijke ambitie: “Versterken beleidsformulering sociaalmaatschappelijke waarde” Binnen de gemeente Nijmegen wordt er meer aandacht besteed aan de ambitie tijdens het uitvoeren van het beleid, dan tijdens het formuleren van het beleid. Om beleid goed te kunnen evalueren dient zowel de formulering als de uitvoering optimaal beschreven te zijn. Binnen de formulering dienen de termen zoals waarden en normen, sociale binding en sociale integratie meer naar voren te komen. Een voorbeeld hiervan is de sociale integratie van autochtonen en allochtonen binnen een sportvereniging. Aanbeveling 6, Welzijnsambitie: “Continuering sport, bewegen en gezondheid” Gemeente Nijmegen dient de activiteiten omtrent de Brede Scholen voort te zetten. De verschillende doelgroepen dienen benaderd te blijven worden en de aandacht voor de achterstandswijken dient voortgezet te worden. Een voorbeeld is (zoals hierboven al genoemd staat) de Brede scholen die activiteiten aanbieden onder andere op het gebied van cultuur en zorg. Aanbeveling 7, Topsportambitie: “Topsport voor de topsport” Gemeente Nijmegen zet in op topsport ter versterking van de breedtesport. Projecten en / of activiteiten worden enkel opgezet, als de breedtesport meeprofiteert. Wil gemeente Nijmegen aan de topsportambitie voldoen in 2016, dan dient het zich volledig te richten op de topsport zelf en niet primair op de breedtesport en als bijwerking de topsport. Een voorbeeld hiervan is het faciliteren van een topsportloket, enkel voor de topsport. Aanbeveling 8, Evenementenambitie: “Continuering Nijmegen loopstad” Gemeente Nijmegen profileert zich als ‘loopstad’ met de evenementen die zij organiseert. Belangrijk is dat deze profilering voort blijft bestaan en dat het merk: ‘Nijmegen loopstad’, verder versterkt wordt. Loopevenementen zoals de Vierdaagse en de Zevenheuvelenloop dienen te blijven bestaan. Aanbeveling 9, Media ambitie & Economische ambitie: “Economische ontwikkelingsrichting” Uit de conclusie is gebleken dat gemeente Nijmegen het economische ontwikkelingsmodel van de VSG, te weinig invult. Gemeente Nijmegen dient zich te richten op gebied van innovatie. Zo dient er een nieuwe innovatie ontwikkelt te worden op gebied van topsport en talentontwikkeling en werkgelegenheid.
- 76 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
7.2: Aanbevelingen aan gemeente Arnhem
7.2.1: Algemene aanbevelingen Aanbeveling 1: “Structureel meer evaluatie”. Er dient binnen de gemeente Nijmegen structureel meer evaluatie plaats te vinden in de beleidsuitvoerende sector. Dit leid tot een makkelijkere analyse van het beleid en de evaluatie ten opzichte van het OP2028. Aanbeveling 2: “Investeren in periode van crisis”. Arnhem leidt net zo als de rest van Nederland aan de economische crisis. Hierdoor wordt er flink bezuinigd, ook op het sportbeleid. Wil Arnhem in 2016 op Olympisch niveau komen, dan dienen ze tijdens deze moeilijke tijden minder te bezuinigingen op het sportbeleid. Aanbeveling 3: “Breng de Olympische ambitie weer tot leven” Uit de interviews is gebleken dat de Olympische ambitie niet meer leeft onder alle beleidsambtenaren binnen gemeente Arnhem. Voor het slagen van de ambitie om in 2016 op Olympisch niveau te zijn, dienen alle beleidsterreinen binnen de gemeente achter het plan te staan en te geloven in het bereiken van deze ambitie.
7.2.2: Aanbevelingen per ambitie Aanbeveling 4, breedtesportambitie: “Verenigingen met de tijd mee”. Verenigingen zijn te conservatief en missen daardoor kansen bij nieuwe doelgroepen. De verenigingen binnen de gemeente Arnhem dienen met de tijd mee te gaan en aanbod op niveau van potentiële doelgroepen te creëren, zodat de breedtesport een verdere impuls krijgt. De gemeente kan hier sturing in geven. Een voorbeeld hiervan is het opstellen van speciale sportgroepen voor senioren, die tevens opgesteld kunnen worden voor beperkten. Aanbeveling 5, ruimtelijke ambitie: “Continuering accommodatiebeleid”. Gemeente Arnhem heeft in haar beleidsformulering en beleidsuitvoering, een goede koers voor deze ambitie. Het blijft voor de gemeente belangrijk om zich te richten op de grotere accommodaties voor evenementen en om verenigingen te versterken. Daarnaast is het goed voor de gemeente om zich te blijven focussen op de aandachtswijken op gebied van ruimtelijke faciliteiten. Een voorbeeld hiervan zijn de sportpunten in oude wijken waar geen accommodaties zijn.
- 77 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Aanbeveling 6, sociaal- maatschappelijke ambitie: “Zet in op maatschappelijke waarde” Uit de interviews is gebleken dat binnen een aantal probleemwijken, sportverenigingen bestaan waar bepaalde culturen samenkomen. Dit houdt de autochtonen op afstand, waardoor de sociale integratie en sociale binding niet plaatsvindt. Gemeente Arnhem zou hier op in kunnen spelen door te beginnen bij basisscholen met het aanpakken van dit probleem. Een voorbeeld hiervan is het belang van sociale binding en sociale integratie duidelijk te maken, bij het voor-, tijdens en naschools sport- en beweegaanbod. Aanbeveling 7, Welzijnsambitie: “kwaliteitsimpuls geven aan verenigingen” Uit de interviews is gebleken dat gemeente Arnhem een kwaliteitsimpuls dient te geven aan verenigingen, als het gaat om de verbinding met zorg en met het gezondheidsbeleid. Dit zodat verenigingen verscheidene doelgroepen aan blijven trekken en hier projecten aan koppelen, om een zo breed mogelijk aanbod te realiseren waarin de aspecten zorg en gezondheid voldoende terugkomen. Een voorbeeld van een kwaliteitsimpuls is het opstellen van een checklist, waarin staat waaraan aanbod voor bijvoorbeeld beperkten binnen een vereniging dient te voldoen. Aanbeveling 8, Topsportambitie: “Basis topsport versterken door in te zetten op subtop” Uit de interviews is duidelijk geworden dat het voor de gemeente Arnhem belangrijk is om zich meer te gaan richten op de subtoppers, om het gat tussen de topsporters en de recreatiesporters te verkleinen. De groep subtoppers is momenteel te klein en te kwetsbaar om de topsporters te ondersteunen. Een voorbeeld hiervan is talentherkenning op scholen, dit ontstaat dan uit een samenwerking tussen sport en onderwijs. Maar ook de relatie tussen Arnhem en Papendal dient verstevigd te worden. Aanbeveling 9, Evenementenambitie: “Continuering sportevenementen” Gemeente Arnhem geeft in haar beleidsformulering en beleidsuitvoering genoeg aandacht aan de evenementenambitie. De middelen voor het organiseren van evenementen zijn aanwezig en dienen gehandhaafd te worden. Tevens dient de gemeente de samenwerking met Papendal en NOC*NSF in stand te houden. Dit zodat er evenementen georganiseerd worden op ieder sportniveau. Aanbeveling 10, Media ambitie: “Benutten prijs Sportgemeente van het jaar” Gemeente Arnhem is in september 2011 Sportgemeente van het jaar geworden, zo blijkt uit het hoofdstuk ‘resultaten’. De gemeente won de prijs vanwege ‘de vele samenwerkingsverbanden binnen de sport’. Gemeente Arnhem dient deze prijs te gebruiken als marketingcampagne om de media te betrekken bij het uitdragen van sport binnen de gemeente. Een voorbeeld hiervan is deze campagne over te brengen naar verenigingen en de bevolking, zodat de sport meer gaat leven binnen de gemeente.
- 78 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Aanbeveling 11, Economische ambitie: “Benutten kansen prijs Sportgemeente van het jaar” Uit de resultaten blijkt dat Arnhem Sportgemeente van het jaar is geworden. Dit biedt gemeente Arnhem vele kansen op economisch gebied. Arnhem dient gebruik te maken van het opgebouwde sportnetwerk (unieke waarde) om in economisch mindere tijden toch de opgestelde doelstellingen te behalen. Een voorbeeld is het tekort aan zwemwater wat Arnhem op wil lossen door met de gemeente Rhenen een samenwerkingsverband aan te gaan om een 50 meter zwembad te realiseren.
- 79 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Literatuur: Websites: Encyclo (2011a). Voortgangsrapportage. Opgevraagd op 18 november 2011. Afkomstig van: http://www.encyclo.nl/begrip/voortgangsrapportage Encyclo (2011b). Jaarverslag. Opgevraagd op 18 november 2011. Afkomstig van: http://www.encyclo.nl/begrip/jaarverslag Fitvitaalservice (2011). Fitte werknemers zijn productiever. Opgevraagd op 18 november 2011. Afkomstig van: http://www.fitvitaalservice.nl/werkgevers.asp Franchiseformules (2007). Populariteit wellness. Opgevraagd op 21 november 2011. Afkomstig van: http://www.franchiseformules.nl/data/items/EEZFyAyulAUBDZNNUY.php Gelderse Sport Federatie (2010). Over de GSF. Opgevraagd op 27 september 2011. Afkomstig van: http://www.geldersesportfederatie.nl/over-de-gsf NISB (2011a). Over het NISB. Opgevraagd op 10 november 2011. Afkomstig van: http://www.nisb.nl/ NISB (2011b). Sportparticipatie allochtonen. Opgevraagd op 18 november 2011. Afkomstig van: http://www.nisb.nl/projecten/volwassenen-senioren/menukaart-sport-en-bewegen/actieve-gezondeleefstijl/allochtonen.html Olympisch Vuur (2009). Over ons. Opgevraagd op 3 november 2011. Afkomstig van: http://www.olympisch-vuur.nl/over-ons Overheid (2011). Wat is de gemeente. Opgevraagd op 12 september 2011. Afkomstig van: http://www.overheid.nl/zowerktdeoverheid/wievormendeoverheid/degemeente Parool (2009). Duurzaamheid in de belangstelling. Opgevraagd op 21 november. Afkomstig van: http://www.parool.nl/parool/nl/1867/Starters/article/detail/265756/2009/10/10/Duurzaam-is-detrend.dhtml Rijksoverheid (2011). Kwalitatief onderzoek. Opgevraagd op 11 oktober 2011. Afkomstig van: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidscommunicatie/informatie-voorprofessionals/omgevingsonderzoek/kwalitatief-onderzoek Structuurvisie (2011). Structuurvisie. Opgevraagd op 18 november 2011. Afkomstig van: http://www.structuurvisies.nl
- 80 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Transferpunt Sport (2011). Doelstellingen. Opgevraagd 12 september 2011. Afkomstig van: http://www.transferpuntsport.nl/over-ons/ Vereniging sport en gemeente (2011). Vereniging Sport en Gemeenten 'Samen sterk voor lokale sport'. Opgevraagd op 12 september 2011. Afkomstig van: http://www.sportengemeenten.nl/vsg.asp?vsg=111 Volkskrant (2010). Overgewicht bij de jeugd. Opgevraagd op 18 november 2011. Afkomstig van: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/1001170/2010/05/18/Steeds-meer-jongerenmet-overgewicht-in-Nederland.dhtml Boeken: Grit, R., & Julsing, M (2009). Zo doe je een onderzoek. Noordhoff Uitgevers: Groningen / Houten Hoogerwerf, A. (2008). Overheidsbeleid, een inleiding in de beleidswetenschap. Alphen aan den Rijn: Kluwer
Hupe, P. (2007). Overheidsbeleid als politiek. Over de grondslagen van beleid. Van Gorcum
Thiel, S. (2007). Bestuurskundig onderzoek. Een methodologische inleiding. Bussum: Couthino Vandeweyer, J.(2003) ‘Sociaal gebabbel. Het verband tussen sociale interactie, de diversiteit van interactiepartners en de democratische waardepatronen nader bekeken’, 151-174 in ELCHARDUS, M. en GLORIEUX, I. (red) “De symbolische samenleving”, Tielt, Lannoo
Verschuren, P., & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht: Lemma
Rapportages:
Berends, N. (2009). Sport & Bewegen in gemeentelijk beleid binnen Twentse gemeenten. Een onderzoek naar agendavormingsprocessen in Twentse gemeenten. Hengelo
Breedveld, K., Poel, van der, H., Jong, de, M., Collard, D. (2011). Beleidsdoorlichting Sport. Hoofdrapport. In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Directie Sport. ’s-Hertogenbosch
Burgers, S. (2011a). Gemeente Arnhem participeert!?.Transferpunt Sport. Nijmegen Burgers, S. (2011b). Gemeente Arnhem participeert!? – Bijlage. Transferpunt Sport. Nijmegen
- 81 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou
Gemeente Arnhem (2011). Sport en de stadsprogramma’s. Arnhem
Gemeente Nijmegen (2011a). Stadsbegroting 2012-2015. Trioprint, Nijmegen. Gemeente Nijmegen (2011b). Startnotitie Sportnota 2012 – 2015. Nijmegen Hoekman, R., Werff, van der, H. (2011). Integraal, Interactief en SMART. Een inventarisatie valokaal sport- en beweegbeleid. W.J.H. Mulier Instituut: ’s-Hertogenbosch
Jong, de, J., Kinkhorst, O., Meulen, van der, L., Oudkerk, R., Rutte, M., Steenhoven, van den, J., . . . Zuurmond, A. (2005). Beleidsmakers, bedenk: Bier is soms beter dan koffie. NRC Handelsblad BV Nieuwenhuijze, van. T. (2011). Beleidskader speelvoorzieningen 2011 – 2014. Gemeente Nijmegen
Olympisch Plan 2028 (2009). Arnhem: NOC*NSF
Vereniging Sport Gemeente (2010). Visiedocument Nederland Sportland: VSG
- 82 Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou