2012 ?
Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? De Bijlagenij
1
Arnhem en Nijmegen op Olympisch niveau? Een onderzoek naar de aansluiting van het opgestelde beleid van de gemeente Arnhem en Nijmegen bij de ambities uit het Olympisch Plan 2028. En de uitwerking hiervan in de praktijk.
Opleiding SGM ( Sport Gezondheid en Management) Instituut Sport & Bewegingstudies HAN (Hogeschool Arnhem en Nijmegen)
In opdracht van het Transferpunt Sport.
Transferpunt Sport.
Stagebegeleider: Rob ter Horst E-mail:
[email protected] Adres: Professor Molkenboerstraat 3 6524 RN, Nijmegen Telefoon: 06-22744463 Website: www.transferpuntsport.nl
Stagiaire.
Naam: Maikel Meijeren & Theo Papageorgiou Email:
[email protected] &
[email protected] Studentnummer: Maikel ( 449051) & Theo (453851) Klas: SGM-VE04 Afstudeerbegeleider: Erik Puyt Meelezer: Arnoud van de Ven Stageperiode: 29 augustus 2011 – 27 januari 2012 (uitloop tot 16 maart 2012)
2
Inhoudsopgave Bijlage 1: Acht ambities OP 2028 + De uitgewerkte doelen .................................................................... 4 Bijlage 2: VSG model + Operationalisatie ................................................................................................ 6 Bijlage 3: 10 beleidsthema’s NISB ........................................................................................................... 9 Bijlage 4: Methodiek stappenplan codering stap 1 Burgers (2011) ..................................................... 16 Bijlage 5: Regels betrouwbaarheid en validiteit .................................................................................... 18 Bijlage 6: Resultaten inhoudsanalyse stap 1 gemeente Nijmegen........................................................ 19 Bijlage 7: Gespreksprotocol semigestructureerde diepte interviews .................................................... 33 Bijlage 8: Semigestructureerde diepte interviews stap 1 gemeente Nijmegen .................................... 36 Bijlage 9: Gespreksprotocol gestructureerd interview .......................................................................... 40 Bijlage 10: Gestructureerde interviews stap 2 gemeente Nijmegen ..................................................... 45 Bijlage 11: Resultaten stap 1 gemeente Arnhem .................................................................................. 55 Bijlage 12: Gestructureerde interviews stap 2 gemeente Arnhem........................................................ 73 Bijlage 13: Handleiding analyse van de gemeente................................................................................ 82
3
Bijlage 1: Acht ambities OP 2028 + De uitgewerkte doelen
Ambities + Doelen
Uitwerking doelen
Topsportambitie
-
het creëren van een excellerende omgeving
Nederland heeft in 2016 een vruchtbaar topsportklimaat waarin sporters optimaal kunnen presteren.
-
het creëren van een topsportcultuur
-
topsportprogramma’s professionaliseren
Breedtesportambitie
-
het creëren van een faciliterende omgeving
Nederland is in 2016 een samenleving waarbij het beoefenen en beleven van sport voor jong en oud een belangrijke kwaliteit is in hun leven.
-
het creëren van een echte breedtesportcultuur
-
een passend sportaanbod te realiseren om senioren (weer) aan het sporten te krijgen.
-
sportorganisaties en begeleidend kader te professionaliseren
Sociaal-maatschappelijke ambitie
-
Nederland heeft in 2016 een sociaal klimaat waarin burgers met plezier samenleven, trots zijn Nederlander te zijn en graag iets bijdragen aan de maatschappij.
sport op school te bevorderen sportparticipatie in achterstandswijken te vergroten en bruggen te slaan naar het sportverenigingsleven.
-
sportverenigingen ontwikkelen tot maatschappelijke organisaties en zelfs tot openbare voorzieningen.
-
(kansarme) jongeren meer te betrekken bij (sport) evenementen.
-
vrijwilligerswerk als opstap naar betaald werk stimuleren
-
sociale uitsluiting van kinderen op sport- en cultuurgebied terug dringen
-
vrijwilligerswerk zien als re-integratietraject voor mensen met een uitkering. het stimuleren van meer sport en beweging
Nederland bezet structureel een top 10 positie op de diverse wereldranglijsten
Minimaal 75% van de Nederlanders, uit alle lagen van de (multiculturele) samenleving, doet in 2016 regelmatig aan sport.
Welzijnsambitie
-
Nederland heeft in 2016 een gezonde bevolking: fitte werknemers, vitale ouderen, en minder mensen (en vooral kinderen!) met overgewicht.
-
gezonde voeding te stimuleren in sportkantines, op sportevenementen en op scholen
Voldoende beweging en gezonde voeding zijn de norm
-
gezonde arbeidsomstandigheden te promoten
-
preventie gericht op lichamelijke activiteit
-
maximaliseren van de bijdrage vanuit de sportwereld aan het Convenant Overgewicht
-
leerlingen en studenten uitdagend onderwijs te bieden
-
innovatie en wetenschap te stimuleren
Economische ambitie Nederland heeft in 2016 een sterke, competitieve economie, mede dankzij een grotere arbeidsparticipatie, een toegenomen arbeidsproductiviteit, meer aandacht voor
4
innovatie en een sterk internationaal imago.
-
maximaliseren van de bijdrage vanuit de sportwereld aan het project ‘Iedereen doet mee’
-
maximaliseren van de bijdrage vanuit de sportwereld aan ‘Alle kansen voor alle kinderen 2007-2011’
-
alert te zijn op de economische effecten van onze overige ambities en activiteiten het uitwerken van de Olympische Hoofdstructuur
Ruimtelijke ambitie
-
Nederland is in 2028 een land met een goed leefklimaat, voldoende sportaccommodaties, en een goede mobiliteit, zodat het organiseren van Olympische en Paralympische Spelen nog beter mogelijk is.
-
het doortrekken van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT 2020) naar een MIRT 2028
-
het opstellen en in praktijk brengen van een visie op groen en gezondheid het creëren van excellente voorwaarden voor een proactief evenementenbeleid
Evenementenambitie
-
Nederland staat in 2016 wereldwijd bekend om zijn grote ambitie en talent voor het organiseren van grote sport- en culturele evenementen.
-
opzetten van een Evenementenbureau
-
En het opzetten van een Host Broadcasting Garantiefonds, Evenementenfonds en Accommodatiefonds
-
het naar Nederland halen van meer sport- en culturele evenementen met een grotere diversiteit aan takken van sport
-
het organiseren van meer grootschalige breedtesportevenementen waarbij iedereen welkom is om actief of passief deel te nemen
-
meer vrijwilligers te werven om de organisatie te ondersteunen. Het realiseren van een rijk media-aanbod in de breedte en in de diepte
Media-aandacht ambitie
-
Door het vergroten en verbreden van de mediaaandacht voor sport is in 2016 de sportbeleving in Nederland dusdanig toegenomen dat we een top drie positie bezetten in Europa.
-
het doorvoeren van het strategisch marketingplan Sportfans
Mede daardoor groeit het aantal mensen dat regelmatig aan sport doet.
5
Bijlage 2: VSG model + Operationalisatie Het VSG model is opgesteld door Vereniging Sport en Gemeenten. Deze organisatie zet zich in voor sport op lokaal niveau. Het model is opgesteld uit 3 losse modellen, als eerste is er een model voor lokaal sportbeleid, dit is het sportstimuleringsmodel. Dit is het sportbeleid dat minimaal aanwezig geacht wordt in elke gemeente, en dat als basis onder de plusvarianten ligt. Dit omdat de bijeffecten van de sportbeoefening die in de andere modellen worden nagestreefd, pas kunnen optreden als er ook feitelijk wordt gesport. In het sociale ontwikkelingsmodel wordt sport zowel gestimuleerd, als instrumenteel ingezet om sociale doelstellingen te realiseren. In het bijzonder doelstellingen op het vlak van volksgezondheid, maatschappelijke verbondenheid en betrokkenheid. In dit model speelt topsport geen of een zeer bescheiden rol. In het economische ontwikkelingsmodel wordt de sport gestimuleerd en instrumenteel ingezet voor de economische doelstellingen als verbetering van het toeristisch imago, de werkgelegenheid en/of het vestigingsklimaat. In dit model spelen evenementen, grootschalige accommodaties en topsport meestal een belangrijke rol. Het integrale model is de optelsom van alle voorgaande modellen (Visiedocument Nederland sportland, 2010)
Bij de opzet van deze modellen is een link gelegd naar de ambities van het OP2028. Deze ambities zijn niet direct opgesteld om puur en alleen de Olympische Spelen te organiseren, maar om van Nederland een sportland te maken. Het VSG heeft hierop ingespeeld en heeft gezegd dat wanneer Nederland een sportland wordt, er begonnen moet worden bij het realiseren van sportgemeenten. Binnen deze sportgemeenten is het belangrijk dat iedereen toegang heeft tot de sport en het plezier van de sport zelf kan ervaren. Iedere gemeente waar deze punten vanzelfsprekend zijn, is een stap dichter bij de ambitie om van Nederland een sportland te maken. Om een gemeente te analyseren op haar beleid heeft de Vereniging Sport Gemeenten het integrale VSG model opgesteld. Dit model is hieronder terug te vinden. Echter is het voor een gemeente niet eenvoudig om dit model toe te passen binnen haar beleid. Ieder model op zich heeft twee of drie facetten zoals bij het economische ontwikkelingsmodel, bijvoorbeeld citymarketing staat. Voor een gemeente is het lastig om te achterhalen wanneer haar beleid aan één of meerdere van deze facetten voldoet, hiervoor zou er een operationalisatie plaats moeten vinden. Deze wordt in de volgende paragraaf verder toegelicht.
Maatschappelijke verbondenheid
Sport, bewegen en gezondheid
City marketing
Innovatie
Werkgelegenheid
Sportondersteuningsbeleid Accommodatiebeleid
6
Operationalisering.
Om het beleid van een gemeente te analyseren is een operationalisering van het VSG model toegepast. Deze operationalisering komt voort uit Burgers (2011b. p. 22). Hierdoor is het eenvoudiger om beleidsdocumenten te analyseren op relevante informatie. Dit is gedaan aan de hand van codering. Alle zeven facetten van het model hebben ieder hun eigen codering gekregen zodat de data systematisch gestructureerd wordt. Hieronder worden de coderingen per facet toegelicht.
Accommodatiebeleid: Code – ‘accommodatie’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het beschikbaar stellen van accommodaties waar sport bedreven kan worden; kwaliteitsverbetering van accommodaties; uitbreiding van aantal accommodaties op een maatschappelijk verantwoorde manier zoals duurzaam bouwen. *
Sportondersteuningsbeleid Code – ‘middelen’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over alle andere middelen dan onder de code ‘accommodatie’ die de deelname aan sport stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn: verzorgen van cursussen voor vrijwilligers, versterking van het onderwijs op het gebied van lichamelijke opvoeding en sport, de opname van sport in het aanbod van na- en buitenschoolsopvang, ondersteunen van sportraad en de markt voor georganiseerde en ongeorganiseerde sport. *
Maatschappelijke verbondenheid Code – ‘maatschappelijke betrokkenheid in en door sport’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het inzetten van sport en bewegen ter bevordering van de 7
maatschappelijke verbondenheid. Hieronder wordt verstaan dat sport mensen bij elkaar brengt; de gelegenheid biedt iets voor elkaar te doen, actief bepaalde normen en waarden overdraagt en sociale binding en integratie bewerkstelligt. *
Sport, bewegen en gezondheid Code – ‘Gezondheid’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het inzetten van sport en bewegen ter bevordering van de volksgezondheid en het bevorderen van een actieve leefstijl. Volksgezondheid wordt hier gezien als de gezondheid van de bevolking van de gemeente en de zorg daarvoor door verschillende instanties. *
City marketing Code – ‘marktaandeel’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het inzetten van sport om het marktaandeel van de gemeente te versterken. Het versterken van het marktaandeel wordt hier gezien als het vergroten of veranderen van het vestigingsklimaat van een gemeente in het binnen en/of buitenland: het vergroten van de naamsbekendheid bijvoorbeeld door media aandacht en/of veranderen van het imago. Ook wanneer er over het organiseren of binnenhalen van sportevenementen wordt gesproken, valt dit onder het facet: city marketing. *
Innovatie Code – ‘Innovatie’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over innovaties binnen de gemeente in of door sport. Onder innovatie wordt hier gekeken naar nieuwe ontwikkelingen in de sport- en beweegsector. Hier vallen de ontwikkelingen op gebied van accommodaties niet onder. *
Werkgelegenheid Code – ‘werk’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het verhogen van de werkgelegenheid in de sportsector. Waarmee de gemeente als doel heeft bedrijvigheid in de sportsfeer naar zich toe te trekken. * * = Afkomstig uit Burgers (2011b. p. 22).
8
Bijlage 3: 10 beleidsthema’s NISB Sportstimulering ”Stimuleren staat voor aansporen tot handelen en prikkelen. Sportstimulering is daarom het geheel aan maatregelen waarmee mensen worden aangespoord en/ of geprikkeld om te gaan sporten. Dit thema betreft sportstimulering om de sport en wel om pedagogische, mentale en culturele aspecten. Hierbij wordt gedacht aan de individuele betekenis van sport als bijdrage aan persoonlijkheid en karaktervorming, het omgaan met winst en verlies, het vormen van een zelfbeeld, psychisch- en sociaal welbevinden, weerbaarheid, cognitieve ontwikkelingen en sociale vaardigheden. Door de invoering van de Breedtesportimpuls in 1999, heeft de sportstimulering in Nederland een enorme groei doorgemaakt. De sportstimulering richt zich op een verscheidend aantal doelgroepen. Hieronder staan een aantal doelgroepen weergegeven met mogelijke doelstellingen die een gemeente kan ontwikkelen: Jeugd Mensen met een beperking Allochtonen 50+ Aanbieders van sport- en beweegactiviteiten moeten zowel kwalitatief als kwantitatief in staat zijn om nieuwe doelgroepen te kunnen ontvangen. Het aanbod en de kwaliteit van sportaccommodaties moet in orde zijn en sport- en beweegruimtes moeten zo ingericht zijn dat het de mensen prikkelt om te willen gaan bewegen. Sport- en beweegstimulering heeft daarom zeer grote raakvlakken met de thema’s Sport en onderwijs, Sport- en beweegaanbieders, Sportaccommodaties en Sport en speelruimtes in de wijk” (NISB, 2011a). “86 procent van de gemeenten richt zich bij het stimuleren van niet-sporters om te gaan sporten op specifieke doelgroepen. Dat betreft dan vooral jeugd, senioren/ouderen en mensen met een beperking. 61% van de gemeenten houdt zich bezig met het stimuleren van sporters om hen nóg meer te laten sporten. Ook hier zijn jeugd en senioren/ouderen de belangrijkste doelgroepen” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 19). Met het beleidsthema sportstimulering, wordt invulling gegeven aan de breedtesport ambitie uit het OP2028. Met de mensen die via sportstimulering worden aangespoord en/ of worden geprikkeld om te gaan sporten, wordt er meegeholpen aan de realisatie van die ambitie.
9
Actieve gezonde leefstijl ”Dit thema staat voor de fysieke effecten van sport en bewegen. Het gaat hier over onderwerpen als fitheid, gezondheid, motoriek etc. Stimulering tot een actieve leefstijl is het geheel aan maatregelen waarmee mensen worden aangespoord/geprikkeld om te gaan bewegen. De gezondheidswaarde van een actieve leefstijl is de grootste reden voor het voeren van een actief beleid. Het stimuleren van bewegen is voor gemeenten en provincies een investering in de toekomst. Gemeenten zien steeds meer dat sport en bewegen goed is voor de gezondheid. Sport wordt ook steeds meer ingezet als middel, in plaats van alleen als doel op zich. Dat is een tendens die zich in de jaren ’90 ontwikkeld heeft. Ook in de nota 'Tijd voor Sport' van het ministerie van VWS is het verhogen van de gezondheid door sport en bewegen een belangrijk uitgangspunt” (NISB, 2011a). “Nagenoeg alle gemeenten (98%) met een nota waarin aandacht is voor sport en bewegen richten zich in het beleid ten aanzien van een actieve gezonde leefstijl op een of meer specifieke doelgroepen. Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar de jeugd en senioren/ouderen” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 20). Met het beleidsthema, actieve gezonde leefstijl wordt de welzijnsambitie ingevuld. De welzijnsambitie wordt beantwoord doordat via de positieve (fysieke) effecten van sporten, het welzijnsniveau onder de bevolking toeneemt.
Maatschappelijke waarde ”Naast fysieke effecten (actieve leefstijl) en mentale aspecten (sportstimulering) hebben sport en bewegen ook sociale en sociaal-maatschappelijke effecten. Denk hierbij aan het overdragen van waarden en normen, sociale binding en sociale integratie. Sport heeft een functie en een plaats in de maatschappij. Ook wordt sport (steeds meer) als middel ingezet om gemeenschappelijke doelen te behalen” (NISB, 2011a). “Van de gemeenten met een nota sport (en bewegen) heeft de overgrote meerderheid (88%) doelstellingen geformuleerd waarbij sport en bewegen worden gezien als middel voor meer sociale samenhang. Verder zet twee derde in op het bijbrengen van waarden en normen via sport en bewegen” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 21). Met het beleidsthema, maatschappelijke waarde wordt de sociaal- maatschappelijke ambitie aangesproken. Doordat sport ook sociale en sociaal-maatschappelijke effecten heeft, wordt bijgedragen aan de sociaal-maatschappelijke ambitie.
10
Sport- en beweegaanbieders “De 'markt' van de sportaanbieders is zeer divers: met de georganiseerde sport worden de ongeveer 28.000 sportverengingen bedoeld die aangesloten zijn bij een Nationale sportbond welke lid is van NOC*NSF. De anders georganiseerde sport, is georganiseerde sport maar niet in NOC*NSF verband. Deze groep bestaat voor een groot deel uit commerciële sportaanbieders zoals sportscholen, fitnesscentra, maneges, klimhallen e.d. Ook kleine trimclubjes behoren tot deze groep. Tevens is er een grote toename van zelfstandige loopgroepjes, skeelergroepjes maar vooral fiets- en mountainbike /atb groepjes. De ongebonden sport bestaat uit een vorm van sportbeoefening die door burgers zelf op individueel niveau wordt ondernomen zoals skeeleren, hardlopen, fietsen, wandelen, zwemmen. Ieder voor zich op de eigen wijze, op een eigen gekozen tijdstip, met een eigen specifieke tijdsomvang en een persoonlijk gerichte belasting zijn hierbij de kenmerken. Ook bestaan er door gemeentelijke diensten en stimuleringsorganisaties, opgezette activiteiten of projecten om burgers aan het bewegen te krijgen. Er is dan geen formeel lidmaatschap vereist om mee te mogen doen aan de activiteiten. Deze activiteiten zijn vooral recreatief van aard. Echter, competitie is niet uitgesloten” (NISB, 2011a). “Bij de formulering van doelstellingen over de ondersteuning van sport- en beweegaanbieders gaat de aandacht vaak uit naar vrijwilligers. Deskundigheidsbevordering van vrijwilligers (73%) en werving en behoud van vrijwilligers (72%) worden het meest genoemd. Verder formuleert 70% van de gemeenten doelstellingen omtrent de combinatiefunctionaris” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 22). Met het beleidsthema, sport- en beweegaanbieders wordt de breedtesport ambitie ingevuld. De ‘markt’ van sportaanbieders heeft voor een heel groot gedeelte met sport van recreatief niveau te maken: breedtesport niveau. Sport en onderwijs “Het thema 'sport en onderwijs' betreft voor-, tijdens en naschools sport- en beweegaanbod. Het gaat hierbij over de kwaliteit van het bewegingsonderwijs, het aantal uur sportonderwijs op school (kwantiteit) als de samenwerking met andere organisaties zoals: beweegmanagement. brede school Kwalitatief goed en veelzijdig bewegingsonderwijs voor, tijdens en/of na school is erg belangrijk voor de motorische ontwikkeling van kinderen. Het onderwijs legt een stevige basis voor een duurzame, gezonde en sportieve leefstijl - en daarmee een sportieve samenleving. Sport kan bovendien van 11
waarde zijn bij het bereiken van verschillende onderwijsdoelstellingen: de ontwikkeling van verschillende fysieke, mentale en sociale competenties” (NISB, 2011a). “Ruim twee derde van de gemeenten met een sport- en beweegbeleid heeft ten aanzien van school en sport doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het voor-, tijdens- en naschoolse sport- en beweegaanbod (69%) en de inzet van een combinatiefunctionaris (68%)” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 22). Met het beleidsthema, sport en onderwijs wordt invulling gegeven aan de sociaal-maatschappelijke ambitie. Doordat sport en onderwijs gericht is op het aan het sporten krijgen van kinderen op school, leidt dit tot het terugdringen van uitsluiting op sport en cultureel gebied. Vandaar dat dit beleidsthema invulling geeft aan de sociale- maatschappelijke ambitie.
Sportaccommodaties “Sportaccommodaties zijn een belangrijk onderwerp in het gemeentelijk beleid en staan op dit moment weer veel in de publiciteit. Denk bijvoorbeeld aan discussies over multifunctioneel gebruik en ruimte, kwaliteit en veiligheid evenals milieu- en energiebeleid. In 2009 is door overheden totaal 1,61 miljard euro uitgegeven voor sport. Maarliefst 1,26 miljard euro wordt hiervan besteed aan sportaccommodaties. Dit geeft het belang van sportaccommodaties aan. De eisen en regels waaraan sportaccommodaties tegenwoordig moeten voldoen, worden steeds groter en breder getrokken en tegelijkertijd strenger. Denk daarbij aan de toenemende behoefte aan kwaliteit vanuit de sporter, duurzaam bouwen en energiebewust ondernemen vanuit milieuoogpunt en schone en veilige accommodaties vanuit gezondheidsperspectief. Daarbij komt nog dat deze nieuwe en meer strengere (wettelijke) eisen aan accommodaties elkaar in hoog tempo opvolgen, waardoor er een continue noodzaak aan modernisering van sportaccommodaties ontstaat” (NISB, 2011a). “Ruim drie kwart van de gemeenten met een sport- en beweegnota of een andere nota met daarin aandacht voor sport, heeft in het sport- en beweegbeleid doelstellingen opgenomen over de kwaliteit van sportaccommodaties. Bijna drie kwart heeft doelstellingen op het vlak van multifunctionaliteit/meervoudig gebruik van sportaccommodaties” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 23). Met het beleidsthema, sportaccommodaties worden de ruimtelijke ambitie, de breedtesport ambitie, de topsport ambitie en de economische ambitie ingevuld. Met het aanbod en multifunctioneel gebruik van sportaccommodaties wordt de ruimtelijke ambitie aangesproken. Sportaccommodaties zijn noodzakelijk om sport te beoefenen, vandaar dat hiermee zowel de breedtesport ambitie als de topsport ambitie wordt aangesproken. Doordat sportaccommodaties een grote rol spelen bij evenementen, draagt dit beleidsthema bij aan het laatste doel van de economische ambitie. Dit doel luid als volgt: “alert te zijn op de economische effecten van onze overige ambities en activiteiten, met name op het gebied van evenementen”(OP2028,2009,P. 32). 12
Sport en speelruimte in de wijk “Ruimte in Nederland is beperkt. Ruimte om te sporten en spelen staat vooral in de stedelijke gebieden onder druk. Sport en recreatie moet concurreren met wonen en werken. Woningen en kantoren leveren meer geld op. Het gevecht om de ruimte treft alle sportende burgers, maar bovenal de jeugd. Kinderen en jongeren hebben geen invloed in de verdeling of inrichting van de openbare ruimte. Sportvelden (voorzieningen) verdwijnen naar de rand van de stad. Kinderen hebben onvoldoende ruimte om veilig buiten op straat te vertoeven en sportparken kunnen effectiever worden bespeeld (bezettingsgraad). Het streven naar veiligheid (in termen van minder overlast) beperkt de speelruimte van kinderen in letterlijke en figuurlijke zin. De gemeente bepaalt de inrichting van de openbare ruimte. Hier ligt een belangrijke taak voor de gemeente om haar stempel te drukken op dit thema, dat verschillende sectoren treft (ruimtelijke ordening, welzijn, sport & recreatie, verkeersveiligheid, groen, etc.)” (NISB, 2011a). “Iets meer dan de helft (55%) van de gemeenten met het sport- en beweegbeleid neergelegd in een nota, heeft doelstellingen geformuleerd betreffende het meenemen van sport- en speelmogelijkheden bij (her)inrichting van openbare ruimte (gebiedsontwikkeling)” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 24). Met het beleidsthema, sport en speelruimte in de wijk wordt aan twee ambities uit het OP2028 voldaan, de ruimtelijke ambitie en de welzijnsambitie. De ruimtelijke ambitie komt hier naar voren doordat dit beleidsthema beschrijft, dat er op veel plaatsen minder ruimte komt voor goede sportaccommodaties. De ruimtelijke ambitie wil juist dat er voldoende sportaccommodaties zijn voor jong en oud. Binnen de ambitie welzijn, staat dat het stimuleren van meer sport en beweging door het aantal breedtesportaccommodaties, vergroot moet worden.
Recreatie ”Recreatie beheerst een verscheidend aanbod aan maatschappelijke activiteiten die zo op het eerste gezicht weinig samenhang vertonen. Iedereen heeft naast de belangrijke taak om te voorzien in de eigen primaire levensbehoeften (eten, kleden, slapen, wonen, werken, enz.), de behoefte aan genoegen, ontspanning en zelfontplooiing. De wijze waarop mensen dit willen inrichten en vormgeven is zelf te bepalen, maar factoren als leeftijd, inkomen, gezinssituatie en etnische herkomst beïnvloeden dit. Ook spelen de kansen die de ruimte waarin men woont en werkt biedt, een belangrijke rol. Het wordt naast persoonlijke keuzes, voorkeuren en eigen handelen, ook bepaald door mogelijkheden die individuen als keus hebben door de omgeving waarin zij wonen, werken of anderszins actief zijn. Een allesomvattend begrip voor al deze activiteiten is recreatie c.q. recreëren. De beschikbare tijd en benodigde ruimte zijn belangrijke criteria bij de keuze voor een recreatieve activiteit” (NISB, 2011a). ”61% van de gemeenten met een sport- en beweegbeleid heeft met betrekking tot sport- en 13
speelruimte in de wijk doelstellingen geformuleerd inzake goede openbare recreatievoorzieningen zoals wandel-, fiets-, ruiter-, skeeler-, kano-, schaats- en vaarroutes. 44% kent doelstellingen over toegankelijkheid en bereikbaarheid van openbare ruimte en buitengebied” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 24).
Met het beleidsthema, recreatie worden twee ambities uit het OP2028 ingevuld, de ruimtelijke ambitie en de welzijnsambitie. Wanneer recreatie over de volle breedte geanalyseerd wordt komt in het beleidsthema naar voren dat de beschikbare tijd en benodigde ruimte belangrijke criteria zijn voor een recreatieve activiteit. Hierbij komt de ruimtelijke ambitie weer kijken. Doordat recreatie voorziet in de behoefte om te doen aan genoegen, ontspanning en zelfontplooiing, wordt ook de welzijnsambitie ingevuld.
Sportevenementen “Sportevenementen wordt hier breed uiteengezet, denk hierbij aan topsportevenementen, prestatiesportevenementen, recreatiesportevenementen tot de inzet van topsporters als rolmodel (modelling) in de gemeente” (NISB, 2011a). “Waar het gaat om sport- en beweegevenementen heeft twee derde (67%) van de gemeenten met een sport- en beweegbeleid doelstellingen geformuleerd over het ondersteunen/organiseren van breedtesportevenementen. Een derde (34%) kent doelstellingen betreffende het ondersteunen/organiseren van topsportevenementen” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 25).
Met het beleidsthema, sportevenementen worden de breedtesport ambitie, topsport ambitie en de evenementenambitie ingevuld. Dit gebeurd middels het organiseren van topsportevenementen (prestatiesportevenementen) en recreatiesportevenementen.
Topsport en talentontwikkeling “Met topsportondersteuning wordt het volgende bedoeld: de persoonlijke ondersteuning van talenten en/of topsporters op het gebied van sporttechnische, sportmedische, mentale, maatschappelijke en organisatorische zaken. Andere vormen van ondersteuning zijn het opzetten/instant houden van een LOOT-school en/of Mbo-opleidingen voor sport en bewegen met vergelijkbare faciliteiten voor talentvolle sporters, creëren van faciliteiten voor combinatie school/werk en topsport, ondersteunen en adviseren van sportverenigingen met topsportambities en het ondersteunen van (top)coaches (bijv. coachplatform)” (NISB, 2011a). “Ten aanzien van topsport- en talentondersteuning formuleren gemeenten in hun nota’s beduidend minder doelstellingen. Talentontwikkeling wordt het vaakst genoemd (24%). Twee derde (64%) stelt zich op dit vlak geen enkel doel” (Hoekman en van der Werff, 2011. p. 26). 14
Met het laatste beleidsthema, topsport en talentontwikkeling worden de economische ambitie en de topsportambitie ingevuld. Binnen de economische ambitie komt naar voren dat leerlingen en studenten uitdagend onderwijs geboden moet worden, waarbij individuele talenten beter worden herkend en ontwikkeld, en prestaties worden beloond. De topsport ambitie spreekt voor zich. Er wordt met dit beleidsthema voldoende ondersteuning geboden om uiteindelijk Nederland op Olympisch niveau te krijgen.
15
Bijlage 4: Methodiek stappenplan codering stap 1 Burgers (2011) Desk research (inhoudsanalyse):
Stap 1: Beleidsdocumenten analyseren aan de hand van codes. Volgens Burgers (2011a. p.33) worden de geselecteerde beleidsdocumenten gelezen en nagetrokken op beleidsteksten die concrete beleidsvoornemens en/of activiteiten verwoorden. Hierna worden de beleidsteksten ondergebracht onder de codes van de verschillende facetten van het geoperationaliseerde VSG model, welke beschreven staan in Bijlage 2: ‘VSG model + Operationalisatie.’
Stap 2: Resultaten weergeven. Bij stap 2 uit Burgers (2011a) worden bij alle codes nu tekstuele fragmenten ondergebracht uit de verscheidene beleidsdocumenten. Dit leidt uiteindelijk tot een totaaloverzicht van de wijze waarop de gemeente Nijmegen invulling geeft aan de verschillende facetten van het geoperationaliseerde VSG model. Hier wordt per onderdeel een samenvatting gegeven, welke als resultaten beschreven worden in hoofdstuk vier.
Stap 3: Doorvertaling naar praktijk. Tenslotte staan bij stap 4 dat, nadat de analyse heeft plaatsgevonden, er wordt gekeken hoe de beleidsdoelstellingen in de praktijk uitgevoerd worden. Dit wordt voor zowel Arnhem als Nijmegen gedaan. Dit gebeurt in het tweede gedeelte van het onderzoek, waarin er gekeken wordt naar de beleidsuitvoering in de praktijk. Field research (interviews)
Stap 1: Selecteren op relevantie. Burgers (2011a) zegt dat allereerst de verzamelde informatie is geselecteerd op relevantie. Informatie die niet relevant was voor het beantwoorden van de eerste empirische deelvraag: “welke mogelijkheden en beperkingen ziet de gemeente Nijmegen om haar beleid optimaal te laten aansluiten op de ambities van het OP2028?” is geschrapt.
Stap 2: fragmenteren. Vervolgens zegt Burgers (2011a) dat de geselecteerde relevante tekst, per interview opgesplitst wordt in fragmenten.
Stap 3: Axiaal coderen. Als derde stap komt voort uit Burgers (2011a) dat alle losse fragmenten van de verschillende interviews gerangschikt zijn. Dat wil zeggen dat de fragmenten van de verschillende interviews die
16
over dezelfde relevante informatie beschikten, onderverdeeld zijn onder één van de facetten van het integrale VSG model. Stap 4: Resultaten weergeven. Op de vierde plaats zegt Burgers (2011a) dat de verschillende facetten met de daarbij behorende informatie een helder overzicht geven van de resultaten van de diepte-interviews, die beschreven worden in hoofdstuk vier.
Stap 5: Conclusies trekken. Tenslotte zegt Burgers (2011a) dat uit de resultaten de conclusies worden getrokken en dat er een antwoord wordt geformuleerd op de eerste empirische deelvraag.
17
Bijlage 5: Regels betrouwbaarheid en validiteit
Regels Volgens van Thiel (2007), gelden de volgende regels om de betrouwbaarheid en validiteit van kwalitatieve data te waarborgen: 1. Er dient een goede, representatieve selectie van onderzoekseenheden (respondenten) en databronnen gemaakt te worden. Omdat kwalitatieve data per definitie omvangrijk zijn, is het extra belangrijk efficiënt te zijn. Selectiviteit van gegevens mag, maar houd goed bij wat is verzameld. 2. Het is raadzaam een computerprogramma te gebruiken voor zowel de verzameling als de analyse van kwalitatieve data. Op die manier worden onderzoekers als het ware gedwongen om systematisch te werk te gaan. 3. Er moet door de onderzoeker rekening gehouden worden met de gebruikte methoden en technieken die voor het onderzoek worden toegepast, de onderzoeker moet hierin geschoold en getraind zijn. 4. Besteed bij de analyse aandacht aan onverwachte of afwijkende uitkomsten. Pas als duidelijk is dat de gegevens (om wat voor reden dan ook), niet ter zake doen kunnen ze door de onderzoeker genegeerd worden. 5. Ga niet selectief te werk, alle uitkomsten dienen te worden geanalyseerd. Bepaalde uitkomsten mogen niet genegeerd worden zodat wordt voorkomen dat, al dan niet onbewust, een onderzoek een bepaalde richting in wordt geduwd. 6. Probeer conclusies goed na te gaan, bijvoorbeeld door het meermaals te toetsen en na te vragen bij de respondenten of de gestelde onderzoeksconclusie klopt.
18
Bijlage 6: Resultaten inhoudsanalyse stap 1 gemeente Nijmegen
Stadsprogramma Citymarketing & Externe betrekkingen In het programma Citymarketing en Externe betrekkingen stuurt de gemeente Nijmegen aan op activiteiten en maatregelen, waarmee Nijmegen haar positie in het nationale en internationale krachtenveld kan behouden of al dan niet versterken. Kenmerken die hieraan bijdragen zijn: externe oriëntatie, subsidieacquisitie, gerichte lobby, public affairs en evenementenbeleid (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sportstimuleringsmodel Stadsprogramma Sportonderst euningsbelei d
Sociaal ontwikkelingsmodel
Accommodatie beleid
Maatscha ppelijke verbonde nheid
Sport, bewege n en gezondh eid
*Code: Accommodatie
*Code: Maatscha ppelijke betrokken heid in en door sport
*Code: Gezond heid
Economische ontwikkelingsmodel
City marketing
Innovatie
Werkge legenhe id
*Code: Marktaandeel *Code: Middelen
Citymarketing en Externe betrekkingen
*Code: Innovatie
1.
Topsport en Innovatiepark (TIP)
2.
Nijmegen neerzetten als sportstad
3.
Verder ‘vermarkt-en’ Health Valley
4.
Vierdaagse en – feesten in top 3 landelijke evenementen
5.
Continueren Topsport evenementen
*Code: Werk
Tabel 7: Stadsprogramma Citymarketing en externe betrekkingen
19
Uitleg doelstellingen: 1. We zetten ons in voor de lobby en fondsenwerving voor een aantal grote projecten, als de nieuwbouw van Doornroosje, Waalfront en het Topsport en Innovatiepark (TIP), maar ook voor het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) in de regio en een Wereld Oorlog 2 museum.* 2. Met promotie, wij spreken liever van citybranding en ‐marketing, willen we door bijzondere en nieuwswaardige projecten en activiteiten het merk Nijmegen niet alleen neerzetten als historische stad, maar ook als dynamische kennisstad, waar veel (loop)sport, groen en cultuur te vinden is. Daarbij gebruiken wij ook de onderscheidende en innovatieve bouwprojecten die in uitvoering zijn. Het beeldmerk en de slogan Altijd Nijmegen is daarbij de pay off.* 3. Wij gaan met partners verder met het vermarkten van specifieke doelgroepen of thema’s, zoals expats en Health Valley (Health Valley is een platform voor fusie en transfusie van kennis).* 4. Zo vinden wij dat Vierdaagse en Vierdaagsefeesten in de top drie van landelijke evenementen moet blijven staan.* 5. Wij continueren de ondersteuning van topsportevenementen die aansluiten bij de Nijmeegse Sporten, zoals de 7Heuvelenloop, Marikenloop, Global Athletics en NK Judo.*
*: Gemeente Nijmegen, (2011).
20
Stadsprogramma Ruimte en Cultuurhistorie In dit programma wordt de ruimtelijke kwaliteit van Nijmegen bevorderd en bewaakt. Het streven is dat Nijmegen een aantrekkelijke stad is voor bedrijven, bewoners en toeristen. Daarnaast is een zichtbare cultuurhistorie belangrijk voor de identiteit die door bewoners en bezoekers wordt beleefd in de ruimtelijke kwaliteit van de stad (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel Stadsprogra mma
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Sportondersteuning sbeleid
Accommodatieb eleid
Maatschap pelijke verbonden heid
Sport, bewege n en gezondh eid
City marketing
Innovatie
Werkgele genheid
*Code: Middelen
*Code: Accommodatie
*Code: Maatschap pelijke betrokkenh eid in en door sport
*Code: Gezond heid
*Code: Marktaan deel
*Code: Innovatie
*Code: Werk
Ruimte & Cultuurhistorie
1.
Voldoende voorzieningen voor sport
Tabel 8: Stadsprogramma Ruimte en Cultuurhistorie Uitleg doelstelling: 1. We stimuleren een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarin de programmatische doelen uit het coalitieakkoord optimaal tot hun recht komen: een duurzame bereikbaarheid, een ongedeelde stad, realisatie van het woningbouwprogramma, versterken van de groene en blauwe allure, realisatie van Waalfront, Waalsprong, de Dijkteruglegging, een fraaie spoorzone, duurzame groei van economische bedrijvigheid en voldoende voorzieningen voor sport, cultuur, welzijn en zorg.*
*: Gemeente Nijmegen, (2011).
21
Stadsprogramma Grondbeleid In dit stadsprogramma worden de vastgoedprojecten en gebieden die in ontwikkeling zijn, behandeld. Hierbij gaat het onder meer om de sectoren: wonen, bedrijvigheid, herstructurering van wijken, cultuur, onderwijs, milieu en sport (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel Stadsprogra mma
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Sportondersteuning sbeleid
Accommodatieb eleid
Maatschap pelijke verbonden heid
Sport, bewege n en gezondh eid
City marketing
Innovatie
Werkgelegenheid
*Code: Middelen
*Code: Accommodatie
*Code: Maatschap pelijke betrokkenh eid in en door sport
*Code: Gezond heid
*Code: Marktaan deel
*Code: Innovatie
*Code: Werk
Grondbeleid
1. Ontwikkelen projecten voor sport 2. Ontwikkelen 20.000m2 aan vrijetijdsvoorzieningen Tabel 9: Stadsprogramma Grondbeleid Uitleg doelstellingen: 1. Wij bevorderen het maatschappelijk gewenst grondgebruik waarbij sectorale programma’s (zoals Wonen, Sport, Economie) de input vormen voor de te ontwikkelen projecten. Daarnaast zorgen wij voor het tijdig kunnen realiseren van de bouwlocaties die nodig zijn voor deze projecten en de procesaansturing.* 2. Tevens realiseren we 20.000 m2 aan vrijetijdsvoorzieningen (leisure).*
*: Gemeente Nijmegen, (2011).
22
Stadsprogramma Facilitaire diensten Dit programma gaat over de ontwikkeling en de uitvoering van een aantal ondersteunende diensten: onderzoek en statistiek, servicebedrijf, communicatie en maatschappelijk vastgoed (Vastgoed, Sportservice en Accommodaties). Beschreven wordt welke effecten deze diensten in de maatschappij willen bereiken (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel Stadsprogra mma
Facilitaire diensten
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Sportondersteuning sbeleid
Accommodatieb eleid
Maatschap pelijke verbonden heid
Sport, bewege n en gezondh eid
City marketing
Innovatie
Werkgele genheid
*Code: Middelen
*Code: Accommodatie
*Code: Maatschap pelijke betrokkenh eid in en door sport
*Code: Gezond heid
*Code: Marktaan deel
*Code: Innovatie
*Code: Werk
2. Sporthal inzetten voor bewegingsonderwijs
1. Faciliteren en accommoderen beleidsprogramma sport
3. 27 accommodaties ingezet voor bewegingsonderw ijs
3. 27sportaccomm odaties 4. Sportpark de waalsprong 5. Sportpark de biezen 6.Sportpark brakkenstein 7. Sportpark Mariënbosch
Tabel 10: Stadsprogramma Facilitaire diensten Uitleg doelstellingen: 1. We faciliteren en accommoderen de beleidsprogramma’s en maatschappelijke instellingen. Dat doen we door ons Maatschappelijk Vastgoed in te zetten voor maatschappelijke doelen van de programma’s Sport, Wijken, Cultuur, Cultuurhistorie, Welzijn, Onderwijs, Jeugd, Mobiliteit, Grondbeleid, Veiligheid en Facilitaire Diensten.*
23
2. In 2012 wordt de sporthal in Nijmegen noord (Citadel) gerealiseerd. Deze wordt voor een belangrijk deel ingezet voor het bewegingsonderwijs van het Citadel College en jeugdsportactiviteiten van sportverenigingen en naschoolse opvang.* 3. Beheer en exploitatie van 27 binnensportaccommodaties. Deze worden voor een belangrijk deel ingezet voor het bewegingsonderwijs van de PO, SO en VO-scholen in Nijmegen.* 4. Waalsprong: eind 2011 is gestart met de bouw van de sporthal in de Waalsprong (Citadel). Gereedkoming is in 2012.* 5. Sportpark de biezen: de buitensportaccommodatie ‐ voetbalvereniging SCH ‐ wordt m.u.v. de voetbalvelden, in 2012 gerenoveerd. Tevens worden vier kleedkamers geheel vernieuwd. SCH beheert de kleedkamers, wij voeren beheer en exploitatie van het sportpark.* 6. Sportpark Brakkenstein: in 2012 wordt de tribune inclusief ‘krachthonk’ op de atletiekbaan gerealiseerd. Wij beheren en exploiteren het sportpark.* 7. Sportpark Mariënbosch. ONDER VOORBEHOUD: Aanleg kunstgrasveld. *
*: Gemeente Nijmegen, (2011).
24
Stadsprogramma Zorg & Welzijn Het programma Zorg & Welzijn zorgt voor een sociale en prettig leefbare sfeer in Nijmegen, waarin mensen zich thuis voelen en elkaar durven en willen helpen. Zo moet Nijmegen een stad zijn waar jongeren zich ontwikkelen en waar ouderen met een beperking toch actief kunnen deelnemen aan het sociale leven. Middels dit programma tracht Nijmegen dit te realiseren of verder te ontwikkelen (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Stadsprogra mma Sportondersteun ingsbeleid
*Code: Middelen
Accommodatie beleid
*Code: Accommodatie
Zorg & Welzijn
Maatschap pelijke verbondenh eid
Sport, bewegen en gezondheid *Code: Gezondheid
*Code: Maatschap pelijke betrokkenh eid in en door sport
City mar keti ng
Innovatie
Werkgele genheid
*Code: Innovatie
*Code: Werk
*Co de: Mar kta and eel
1. Stimuleren gezond gedrag
Tabel 11: Stadsprogramma Zorg & Welzijn Uitleg doelstellingen: 1. We stimuleren gezond gedrag door bewustmaking en het aanbieden van activiteiten op het gebied van gezonde leefstijl, sport, bewegen en voeding op scholen en in aandachtswijken. We werken daarbij ook samen met eerstelijns zorgverleners. Onze activiteiten zijn dus gericht op preventie van gezondheidsproblemen.*
*: Gemeente Nijmegen, (2011)
25
Stadsprogramma Sport In dit stadprogramma wordt gestreefd naar een hoge sportparticipatie. Sport wordt hierbij ook ingezet als middel om andere maatschappelijke doelstellingen te bereiken. Om dit te verwezenlijken is het van belang dat sport en bewegen voor iedereen toegankelijk is, waarbij de nadruk wordt gelegd op het beoefenen van de breedtesport. De doelstellingen die bij dit programma naar voren komen zijn gericht op het sport stimuleringsmodel. Door het aantal doelstellingen is de tabel overzichtelijker gemaakt door de andere facetten van het integrale VSG model er uit te laten (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel Stadsprogra mma
Sport
Sportondersteuningsbeleid
Accommodatiebeleid
*Code: Middelen
*Code: Accommodatie
1.
Sport- en beweegdeelname in stand houden
15. Verhuur tegen gereduceerd tarief
2. Ontwikkeling Pilot 3. Nationaal Actieplan Sport & Bewegen 4. Combinatiefunctionarissen 5. Leerlingvolgsysteem 6. Sportbuurtwerkers 7. Organiseren van sportactiviteiten 8. Topsporters als rolmodel 9. Samenwerking programma’s 10. Voortzetting sportactiviteiten voor mensen met een beperking 11. Jeugdsportfonds 12. Structurele kwaliteitsverbeteringen 13. Verenigingsondersteuning 14. Continuering combinatiefuncties 16. Ondersteuning clubs voor activiteiten 28. Topsportniveau in stand houden 29. Definitief besluit over TIP 30. Ontwikkeling topsportloket 31. Inzet topsport ter versterking breedtesport 32. Lopende Partnerships voortzetten 33. Totstandkoming “Nijmegen Team”
17. Ondersteuning clubs voor accommodaties
18. Waarborgen van kwantiteit en kwaliteit sportaccommodaties 19. Stedelijk Voorzieningenplan 20. Kwaliteitsbewaking sportaccommodaties 21. Implementeren verhuurkader e
22. Realisatie 4 veld VV Orion 23. Sportcollege de Dennen 24. Sportpark Brakkenstein 25. De Biezen 26. Sporthal Nijmegen noord 27. Oplevering Zwembad-Oost
Tabel 12: Stadsprogramma Sport
26
Uitleg doelstellingen: 1. Wij willen de sport‐ en beweegdeelname in samenwerking met andere programma’s en andere partijen minimaal op het huidige niveau houden. Dit doen wij door zoveel mogelijk wijkgericht te werken. In de keuzes voor interventies is ‐ het kunnen nemen van – eigen verantwoordelijkheid voor de sportcarrière een belangrijk uitgangspunt.* 2. We ontwikkelen met partijen een pilot op wijkniveau waarin we onderzoeken welke (sport)interventies vanuit verschillende programma’s en organisaties (bv. Tandem/GGD) gebeuren en stemmen die interventies op elkaar af om overlap te voorkomen en de effectiviteit te verhogen.* 3. We geven in samenwerking met het programma Gezondheid uitvoering aan projecten in het kader van het Nationaal Actieplan Sport & Bewegen. Dit programma loopt nog t/m 2012. Ontwikkelde instrumenten worden voor zover mogelijk en passend binnen het beleid vanaf 2013 meegenomen in regulier aanbod.* 4. Wij continueren de bevordering van samenwerking tussen scholen en sportverenigingen met behulp van de in 2009 aangestelde combinatiefunctionarissen. In 2012 zetten wij de 2e lichting combinatiefunctionarissen in op basis van het in 2011 vastgestelde beleidskader hiervoor.* 5. Naast de activiteiten van vakleerkrachten, sportdocenten en combinatiefunctionarissen wordt het leerlingvolgsysteem op het gebied van sport en gezondheid verder geïmplementeerd.* 6. Wij zetten sportbuurtwerkers in, waarbij Sportservice Nijmegen in samenwerking met Tandem zich inzet voor sportstimulering voor de jeugd van 12-18 jaar.* 7. Wij organiseren sportactiviteiten op Cruijff Courts, sport‐ en speelpleinen en in binnensportaccommodaties in de wijk.* 8. We zetten topsporters in als rolmodel bij sportstimuleringsprojecten.* 9. In het kader van Meer Bewegen voor Ouderen zoeken we samenwerking met het programma Zorg & Welzijn.* 10. Voortzetten sportactiviteiten voor mensen met een beperking door Sportservice Nijmegen in samenwerking met andere partners en andere programma’s.* 11. Door het programma Werk & Inkomen wordt het Jeugdsportfonds (Kindfonds) voor kinderen van minima ingezet (uitvoering coalitieakkoord).*
27
12. Met de sportverenigingen werken wij verder aan structurele kwaliteitsverbetering in samenwerking met de (sport)opleidingen in de stad en andere beleidsterreinen. Tevens willen wij de samenwerking met andere sportaanbieders versterken.* 13. Wij bieden verenigingsondersteuning, waarbij wij het aanbod laten aansluiten op de vraag. Hierbij wordt een groter accent gelegd op de organisatie van plenaire (thema) bijeenkomsten voor de verenigingen.* 14. Wij continueren de inzet van de combinatiefuncties. Vanaf 2012 worden de huidige functies op andere plekken ingezet, waarbij o.a. aandacht uitgaat naar BV Voetbal en aangepast sporten.* 15. Verenigingen huren de gemeentelijke sportaccommodaties voor een gereduceerd tarief, welke tarieven in 2011 en 2012 gefaseerd zijn/worden verhoogd conform het sportaccommodatiebeleid “Kiezen voor Kwaliteit” uit 2006.* 16. Wij ondersteunen clubs die initiatieven ontwikkelen op het gebied van activiteiten.* 17. Wij ondersteunen clubs die initiatieven ontwikkelen op het gebied van accommodaties.* 18. Wij willen de kwaliteit en kwantiteit van de sportaccommodaties waarborgen om het niveau van de sportdeelname en de sportverenigingen in stand te kunnen houden. Vanwege de blijvende groei van nieuwe beweging‐ en organisatievormen in de openbare ruimte, zal in samenwerking met andere beleidsterreinen meer nadruk komen te liggen op de ‘sportieve’ inrichting van de openbare ruimte en het combineren van functies zoals onderwijs(gebouwen) en sport. Ook willen wij de mogelijkheden voor sport en bewegen in de wijk verder verkennen, bijvoorbeeld in Nijmegen‐Noord.* 19. Wij leveren – in afstemming met andere programma’s‐ onze bijdrage aan de actualisatie van het Stedelijk Voorzieningenplan.* 20. Kwaliteitsbewaking van de gemeentelijke sportaccommodaties conform de Nijmegen Norm. De Nijmegen Norm is een door ons ontwikkeld objectief profiel voor de huidige en toekomstige kwaliteit en kwantiteit van sportaccommodaties in Nijmegen zoals dit in de nota ‘Kiezen voor Kwaliteit” is vastgelegd en in 2010 is geactualiseerd.* 21. Wij implementeren het verhuurkader voor de binnensportaccommodaties, waardoor jeugdsportgroepen tot en met 12 jaar van sportverenigingen een hogere voorrangspositie krijgen bij de ingebruikgeving van gemeentelijke binnensportaccommodaties.* 22. Realisatie 4e veld VV Orion.* 23. Continuering van de ontwikkeling van het Sportcollege De Dennen.*
28
24. Afronding 2e fase van de atletiekaccommodatie; tribune/krachthonk en kleedkamers (Sportpark Brakkenstein).* 25. Kwaliteitsimpuls sportpark De Biezen.* 26. Oplevering sporthal Nijmegen Noord.* 27. Oplevering Zwembad‐Oost (2013).* 28. Het niveau van de topsport willen wij in stand houden, omdat topsport en topsportevenementen inspirerend werkt naar andere (breedtesport)organisaties en goed is voor de uitstraling/imago van de stad en een stimulans voor de inwoners van de stad om zelf te bewegen.* 29. Uitgaande van een definitief positief besluit ten aanzien van de ontwikkeling van het TIP zal de ontwikkeling en de realisatie hiervan voortvarend ter hand worden genomen.* 30. Binnen het Olympisch Netwerk werken wij samen met Topsport Gelderland en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen aan de ontwikkeling van een topsportloket waarmee de breedtesport kan worden versterkt.* 31. Voortzetting van de inzet van topsport voor de versterking van de breedtesport, waarbij topsporters ingezet kunnen worden als rolmodel bij sportstimuleringsprojecten.* 32. Wij zetten de lopende Partnerships voort met als doel zowel de topsport als de breedtesport(verenigingen) te versterken; ‐ Partnership Stichting Top Judo Nijmegen t/m 2012 ‐ Partnership Magixx Playing for KidsRights t/m 2012 ‐ Stichting Zevenheuvelenloop t/m 2014* 33. Wij ondersteunen het initiatief van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie, de Stichting Zevenheuvelenloop, Nijmegen Atletiek en Topsport Gelderland om te komen tot een ‘Nijmegen team’.*
*: Gemeente Nijmegen, (2011).
29
Stadsprogramma Wijken In dit programma wordt aandacht besteed aan de multidisciplinaire aanpak van kansen en problemen in de wijk. Twee belangrijk doelen die in dit programma worden nagestreefd, zijn het verbeteren van veiligheid en leefbaarheid (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel Stadsprogra mma
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Sportondersteuning sbeleid
Accommodatie beleid
Maatschappeli jke verbondenhei d
Sport, beweg en en gezon dheid
City marketing
Innovatie
Werkgele genheid
*Code: Middelen
*Code: Accommodatie
*Code: Maatschappeli jke betrokkenheid in en door sport
*Code: Gezon dheid
*Code: Marktaan deel
*Code: Innovatie
*Code: Werk
Wijken
1. Spreiding accommodaties voor versterking sociale cohesie
Tabel 13: Stadsprogramma Wijken Uitleg doelstelling: 1. De wijkaccommodaties bieden ruimte voor vrijwillige en professionele (buurt) activiteiten in de wijk. Daarmee verschaffen ze een basis voor het versterken van de sociale cohesie. Een goede spreiding van accommodaties die aansluit bij de diversiteit van de wijken is van belang. Een goede spreiding en aantrekkelijke aanbod van speelvoorzieningen in de wijken is een belangrijk onderdeel van de leefbaarheid. De diversiteit van de wijken draagt bij aan de kwaliteit van de stad. Kansen voor wijken om zich te ontwikkelen willen we optimaal benutten en zijn ook voor de stad als geheel van betekenis.*
*: Gemeente Nijmegen, (2011).
30
Stadsprogramma Cultuur Cultuur draagt bij aan de leefbaarheid die ervaren wordt in de gemeente Nijmegen. Het programma cultuur faciliteert en stimuleert de infrastructuur in de stad, culturele producties, evenementen, kunsteducatie en amateurkunst. Het stimuleren bevorderen van marktwerking is een belangrijk thema (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel Stadsprogra mma
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Sportondersteuning sbeleid
Accommodatie beleid
Maatschapp elijke verbondenh eid
Sport, bewege n en gezondh eid
City marketing
*Code: Middelen
*Code: Accommodatie
*Code: Maatschapp elijke betrokkenhe id in en door sport
*Code: Gezond heid
*Code: Marktaan deel
Cultuur
Innova tie
*Code: Innova tie
Werkgelegenhe id
*Code: Werk
1. Continuering uitvoering Impulsregeling Combinatiefuncties
Tabel 14: Stadsprogramma Cultuur Uitleg doelstelling: 1. We continueren de uitvoering van de Impulsregeling Combinatiefuncties onderwijs, sport en cultuur. Vanaf 2012 hebben we de mogelijkheid om 2 fte’s in te vullen. We voeren het Nijmeegse Programmaplan Cultuurparticipatie uit.*
*: Gemeente Nijmegen, (2011).
31
Stadsprogramma Onderwijs Goede opvang- en onderwijsvoorzieningen worden in dit stadsprogramma belangrijk geacht. Nijmeegse kinderen moeten hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen en ontplooien, dit wordt aan de hand van dit programma bevorderd. Hiernaast worden ook extra activiteiten voor kinderen en ouders ontwikkeld op het gebied van cultuur, sport, opvoedingsondersteuning en zorg (gemeente Nijmegen, 2011).
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Stadsprogra mma Sportondersteuning sbeleid
*Code: Middelen
Accommodatie beleid
*Code: Accommodatie
Maatschapp elijke verbondenh eid
Sport, bewegen en gezondheid *Code: Gezondheid
*Code: Maatschapp elijke betrokkenhe id in en door sport
City mar keti ng
*Co de: Mar kta and eel
Onderwijs
Innovati e
*Code: Innovati e
Werkgele genheid
*Code: Werk
1. Activiteiten op het gebied van cultuur, sport, opvoedingsondersteuning en zorg
Tabel 15: Stadsprogramma Onderwijs Uitleg doelstelling: 1. Daarnaast bieden de Brede Scholen extra activiteiten voor kinderen en ouders op het gebied van cultuur, sport, opvoedingsondersteuning en zorg.* *: Gemeente Nijmegen, (2011).
32
Bijlage 7: Gespreksprotocol semigestructureerde diepte interviews Gespreksprotocol semigestructureerde diepte interviews
Stap1: Beleidsanalyse gemeente Nijmegen
Algemeen Het interview vindt plaats op de gewenste locatie van de respondent. Het tijdstip van het interview en de locatie worden afgesproken in samenspraak met de respondent. De interviews zullen maximaal één uur in beslag nemen en opgenomen worden op een taperecorder.
Introductie (5 minuten)
Allereerst wordt er om de respondent op zijn gemak te stellen, informeel geopend. De respondent is voorbereid doordat hij / zij uit de mail heeft begrepen wat er verwacht wordt tijdens het interview. Onderstaande gegevens worden in ieder geval genoteerd voordat het interview geopend wordt:
Naam Functie --> Wat is uw functie binnen de gemeente Nijmegen?
Hierna zal ter herinnering nogmaals aan de respondent duidelijk gemaakt worden wat het doel van het interview is.
Doelstelling Het achterhalen of de gemeentelijke beleidsdoelstellingen van Nijmegen raakvlak hebben met de acht ambities uit het OP2028.
Onderwerpen A. Beleidsvorming binnen gemeente Nijmegen B. Visie op OP2028 C. OP2028 en het beleid van gemeente Nijmegen
Aan het eind van de introductie wordt benadrukt dat de respondent vrij is om zijn / haar mening te geven en dat geen enkel antwoord fout is. Hierna wordt met het interview gestart en wordt elk onderwerp begonnen met een vraag waarop de ondervraagde van alles kan antwoorden. De vragen worden hierna steeds meer gerichter gesteld.
33
A. Beleidsvorming binnen gemeente Nijmegen (15 minuten) “Veel theorie gehad over beleid.. erg benieuwd naar de praktijk..”: Kunt u ons vertellen hoe de beleidsvorming binnen gemeente Nijmegen plaatsvindt? o Agendavorming o Beleidsvoorbereiding o Beleidsbepaling
Welke factoren belemmeren de beleidsvorming? Welke factoren dragen positief bij aan beleidsvorming binnen gemeente Nijmegen?
B. Visie op het Olympisch Plan 2028 (10 minuten) “De gemeente Nijmegen heeft zich als een van de acht grote gemeenten van Gelderland geschaard achter het OP2028..” Wat verstaat u onder het OP2028? Hoe kan een gemeente zoals Nijmegen volgens u bijdragen aan het realiseren van het OP2028?
C. OP2028 en het beleid van gemeente Nijmegen (15 minuten) “ We willen nu met behulp van zeven onderwerpen (facetten integrale VSG-model) meer inhoudelijk ingaan op het OP2028...”
Wat is uw visie op ... ? In welke mate vindt u dat ..... terug dient te komen binnen het gemeentelijk beleid van Nijmegen?
o Op welke wijze?
Slotvraag = Waar dienen wij tot slot rekening mee te houden bij het opstellen van ons advies?
Afsluiting (5 minuten) “Bedankt. Dit waren al onze vragen. Het interview zal uitgeschreven worden en binnen 3 dagen naar u worden toegezonden waarna u de tekst kan controleren op juistheid.” Heeft u nog opmerkingen/vragen?”
Bij het ontwikkelen van dit gespreksprotocol is rekening gehouden met een aantal criteria:
34
maak enkelvoudige en eenduidige vragen; maak geen suggestieve vragen of stellingen die het antwoord van de respondent als het ware in een bepaalde richting sturen; laat aanvragen aansluiten bij de belevingswereld van de respondent; vermijd moeilijke woorden; maak vragen waarin de geïnterviewde zijn antwoord met een concreet voorbeeld dient te illustreren. (Van Thiel, 2007, P. 89)
35
Bijlage 8: Semigestructureerde diepte interviews stap 1 gemeente Nijmegen Uitwerking respondent 1 (Beleidsvorming)
We hebben, wat heel belangrijk is, een coalitieakkoord. De coalitie smeedt een akkoord en daarin liggen de ambities voor de komende periode. Dan praat je over een periode van 4 jaar. Dat is een belangrijk kader wat boven de stad hangt. Dat is op macro niveau, dus alles wat je doet moet daarin passen. Dus alles wat wij doen toetsen wij met de vraag: past dat in het coalitieakkoord? Over bijvoorbeeld: samenleving, economie, duurzaamheid of participatie en thema’s zoals: ruimtelijke ordening etc. Vervolgens, als je kijkt naar het sportbeleid, wordt er gekeken naar wat er de afgelopen periode is gedaan. Vragen die daarbij horen zijn de volgende: zijn de doelstellingen behaald? En wat zijn nou de lessen van de volgende periode op basis van de doelstellingen? Vervolgens kijk je naar de ontwikkelingen die op je af komen, wat zit er bijvoorbeeld inbegrepen bij het coalitieakkoord? Het akkoord zegt wat over duurzaamheid en zelfredzaamheid. Daar moeten we dus iets mee. Duurzaamheid en zelfredzaamheid zegt wat over hoe je naar het sportveld kijkt. Het zegt bijvoorbeeld ook iets over de ondersteuningsstructuur, dus wat zeggen zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid daar dan over. Je gaat dan kijken wat de politiek- bestuurlijke ambities dus zijn. Je zegt dan tegen je bestuurder: wat zijn jou thema’s? Waar maak jij je druk over? Hoe kijk jij tegen sport aan? Hebben we het over sport, of hebben we het over sport en bewegen? Hebben wij het over verenigingen of andere type organisaties waar bij gesport wordt? Of hebben wij het over bewegen, gezondheid en / of participatie? Vervolgens komen daar uitspraken over.
Dan gaan we het bespreken met de stakeholders. De verschillende sectoren die met sport te maken hebben en de samenwerkingspartners. De contouren, dus de stellingen als het ware, zijn besproken met de stakeholders. Gevraagd wordt: wat vinden jullie ervan? Vervolgens zeggen de stakeholders: wat zijn jullie ontwikkelingen de afgelopen jaren geweest? Op meerdere gebieden, zoals sport en gezondheid. Daarvoor is uiteindelijk de Startnotitie van 2012 t/m 2015. Die Startnotitie is vastgesteld, de Raad en het College van bestuur doen daar een uitspraak over. De Raad vraagt dan: wat zijn jullie voornemens? Die willen we vertalen in een sportnota. Vanuit een kader ga je het dan detailleren. Het is dan wel slim om in een vroeg stadium de Raad erbij te betrekken. De Raad doet dan een uitspraak, en reageert positief op de Startnotitie. De Raad heeft gezegd: we omarmen het verhaal, we vinden eigenlijk dat het ambitieniveau nog iets krachtiger mag en dan kunnen ze kiezen uit meerdere plannen. De ene versie zegt meer over meedoen, de andere versie zegt meer over sport zelf. Het bestuur heeft in deze tijden gekozen voor: meedoen, meedoen, meedoen. Dat zie je dus in de nota tot uiting komen. De Raad zegt: dat mag nog wel wat krachtiger. En de Raad zegt: je geeft zowel in je gezondheidsbeleid als in je WMO beleid als sportbeleid aan dat er samenwerking is op deze vlakken, en in je WMO zeg je “maar sport is wel belangrijk”. De Raad zegt: ga nou niet zelfstandig eigen beleid en doelstellingen formuleren, maar laat maar zien dat het integraal gebeurt. Dus maak indicatoren waarin je laat zien dat sport ook die middelfunctie vervult in het kader van het WMO. De Raad zegt: een mooi verhaal dat kader, maar maak dat ook maar zichtbaar. We zijn nu bezig met een voorbereiding op de nota, we gaan in januari expertmeetings organiseren. Dan gaan we het beleid schrijven en gaan we het sportveld in. Iedereen mag er dan wat van vinden en wat over zeggen. Dan gaan we ermee naar het College en zeggen we: dit is onze Sportnota en dan gaan die er formeel wat over zeggen. Dat is even het proces in beeld gebracht. Belangrijk bij integraliteit is dat wij nadrukkelijk aanhaking zoeken bij andere programma’s. De vastgoedkant, de zorg & welzijn kant, de 36
onderwijskant. Persoonlijk zeg ik: we doen niks integraal. We zitten hier niet in het poldermodel. We moeten niks integraal doen, tenzij er een meerwaarde ontstaat tussen programma’s. Want waarom zouden we iets integraal aanpakken als het geen meerwaarde oplevert? Sport was hier eerst: sport, sport en nog eens sport. Daarna participatie, participatie en weer participatie. En nu is dat omgedraaid.
Als je kijkt naar onze Startnotitie, herken je het OP2028. De acht ambities uit het OP2028, komen ook weer terug in onze Startnotitie. De Startnotitie is een kader voor de nieuwe Nota voor 2012, met de acht ambities daarin. Vier primaire en vier secundaire ambities. Die worden in die zin ook uitgewerkt in de Sportnota. Dus je houdt rekening met de geest van het OP2028. Dat doet iedere gemeente natuurlijk, iedere gemeente legt daar zijn eigen accenten op. We zitten in een overgangssituatie, er zijn een aantal activiteiten geraamd. Je hebt een stadsprogramma op productniveau en op programmaniveau. Sterke clubs, sportstimulering, topsport en accommodaties. Op productniveau hebben wij al wel activiteiten gepland. Aan de ene kant gewoon continuïteit en daar zitten ook activiteiten bij waarbij we denken van: die sluiten ook wel aan bij het programmaplan. Alleen die activiteiten die komen op productniveau niet terug. Dat is een overgangssituatie waar we nu dus inzitten. In die Startnotitie zitten al wel ambities verwezenlijkt, maar die moeten nog nader worden geconcretiseerd. Dan kunnen we pas uitvoeren en ook evalueren
(Sportondersteuningsbeleid) Voor de jeugd is er bijvoorbeeld een samenwerking met het onderwijs, dat is een hele belangrijke. Jeugd is voor ons altijd wel een hele belangrijke doelgroep. Jeugd, primair onderwijs, vakleerkrachten en combinatiefunctionarissen zijn voor ons hele belangrijke issues. Je kan in de Sportnota ook zien dat er op wijkniveau doelstellingen zijn, dus dat zegt al wel wat over het wijkgerichte werken. Dan heb ik het over de vorige Sportnota, van 2007 tot 2011. Die was meer vanuit de sport georiënteerd, nu ga je meer wijkgericht werken. Op het gebied van gezondheid, welzijn en participatie. Dat is de nieuwe koers. Daarbij zie je ook dat sport niet zozeer alleen als doel, maar ook als middel wordt ingezet voor het verbeteren van de gezondheid en de participatie.
(Accommodatiebeleid) Het accent zal meer en meer komen te liggen op de handhaving van kwaliteit. Er wordt gewerkt aan ons Topsport en Innovatiepark (TIP), politiek ligt dat wel gevoelig. Dat wordt onze enige nieuwe accommodatie. Het is een megaproject in de stad, het loopt al vanaf 2007 en we hopen dat het in 2014 opgeleverd wordt. Het is bij dit project echt een politieke kwestie. De Raad die buitengewoon kritisch is. Het totaal is 88 miljoen euro, we praten dus over heel veel geld. De discussie is altijd: moet je investeren en dus risico’s nemen? Als er bijvoorbeeld op de sector Zorg & Welzijn heel erg wordt bezuinigd en er wordt voor dit grootschalige project 88 miljoen gebruikt, dan wordt het wel moeilijk om die 88 miljoen vrij te krijgen. Ga je iets maken voor de sport en de gezondheid omdat het leuk is? Of ga je iets inzetten ten behoeve van het welbevinden van de participatie van de bewoners. Dat is natuurlijk wel de afweging. We hebben een speelnotitie. Die notitie die zegt iets over de speelruimte en de sport en spelvoorzieningen. Heel concreet zegt dat iets over wat je op wijkniveau wil realiseren. Dat laat ook zien of je aan de normen voldoet. Er staan normen in over het plaatsen van voorzieningen per zoveel m2. 37
(Sport, bewegen en gezondheid) Binnen de gemeente wordt er veel gedaan aan gezondheidsbevordering. De gemeente probeert dit ook aan te dragen bij andere organisaties, maar dit is natuurlijk aan de organisaties zelf. De gemeente kan het adviseren, maar meer ook niet. Stimulering van inwoners op dit gebied komt wel steeds meer voor. Een wijkgerichte aanpak is hier van toepassing. Dat hangt natuurlijk nauw samen met elkaar. We hebben hier een aantal wijkpilots vastgesteld in het kader van wijkgericht werken in de stad. Niet alleen vanuit de sport, maar ook vanuit zorg en welzijn. Wijken waar zorg aan moet worden besteed, daar worden interventies voor opgesteld. Je wilt mensen op macro niveau attent maken op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Deze mensen wil je met wijkteams daarbij betrekken. Communiceren en mobiliseren in de zin van het meedoen om de wijk een impuls te geven. Voor o.a. de sociale integratie en de sociale binding. Deze beweging zie je steeds meer ontstaan. Sport is niet zelfstandig, maar hangt samen met een aantal werkvelden. Dat is niet voor niets, dat heeft natuurlijk te maken met gezondheidsvraagstukken, welzijnsvraagstukken, sociaal economisch enz.
(City marketing) De sturing op topsportevenementen is beperkt. Als je het gaat hebben over NK’s, EK’s en WK’s is die sturing daarop om die evenementen in de stad te krijgen buitengewoon complex. Het zijn vaak jarenlange processen. Ten tweede is het zo dat als je dit soort evenementen in de stad wilt hebben, je er ook de voorzieningen voor nodig hebt. Het roept meteen de vraag op of je bijvoorbeeld een hal wil maken waar 5000 mensen in kunnen, terwijl je toch zeker weet dat de kans niet groot is dat het gevuld wordt. Die lasten gaan wel op je stadsbegroting drukken. Daar wordt hier heel kritisch tegen aangekeken. Natuurlijk willen wij graag evenementen houden in onze stad, je ziet dat topsport 1 van de ambities is. Maar bij ons is het zo dat de topsport wordt ingezet ter versterking van de breedtesport. Dat is een belangrijk gegeven. Vanuit mijn sporthart wil ik graag meer voor de topsport gaan, maar politiek- bestuurlijk moet ik iets doen voor de topsport in relatie tot de breedtesport. Door die invalshoeken ga je kijken wat ik in mijn stad kan hebben. Wat wil ik nou? Vanuit dat kader denk je na en denk je: welke kansen zie ik op me af komen? Wat is interessant voor de stad en wat kan ik ermee? Waar kan ik de topsport mee dienen en waar kan ik de breedtesport mee faciliteren? Past het bij het profiel van onze stad? Je kan topevenementen zoals de Tour naar Nijmegen halen, maar dit kost je bakken vol met geld zonder dat je er enige sturing op hebt. Dit kan wel bijdragen aan de naamsbekendheid van Nijmegen, maar als het niks bijdraagt aan de breedtesport ga je je toch afvragen of je dat moet doen. Financiën spelen daarbij dus een heel grote rol, daar draait het allemaal om. Het nadeel van een faciliteit voor topsportevenementen, is dat Nijmegen als stad dit zelf moet betalen. Zowel Gelderland als de topsport (NOC*NSF) zullen hier niet aan mee betalen. (Werkgelegenheid) Wat ook belangrijk is, is dat we een front-Office gaan openen voor talentontwikkeling. Het Olympisch netwerk en Topsport Gelderland zijn bezig om zo’n front-Office in Gelderland weg te zetten en te ontwikkelen. Wij hebben nadrukkelijk de ambitie om er ook één in Nijmegen neer te zetten. Dat loket is gericht op ondersteuning van topsporttalenten, maar dat moet ook effect hebben op de breedtesportkant. Wij zeggen dat er meer partijen moeten zijn die zo’n loket ondersteunen en faciliteren. We kunnen niet alleen maar een topsportloket wegzetten, want beleidsmatig moeten we ook de breedtesport ondersteunen. Vandaar dat we willen dat het Olympisch netwerk en Topsport Gelderland het topsportelement gaan faciliteren. Ik moet een legitimering hebben om zo’n loket op te mogen zetten, kijk maar in de Startnotitie. In de Startnotitie staan een heleboel zaken verdekt
38
opgesteld, omdat we in een andere tijdsgewricht zitten. Vroeger kon je alles zeggen, nu moeten we daar voorzichtiger in zijn en eerst de contouren schetsen zodat het wel duidelijk is dat het komt.
39
Bijlage 9: Gespreksprotocol gestructureerd interview Gespreksprotocol gestructureerd interview
Stap2: Praktische beleidsuitvoering gemeenten Arnhem en Nijmegen
Algemeen Het interview vindt plaats op de gewenste locatie van de respondent. Het tijdstip van het interview en de locatie worden afgesproken in samenspraak met de respondent. De interviews zullen maximaal één uur in beslag nemen en opgenomen worden op een taperecorder.
Introductie (5 minuten)
Allereerst wordt er om de respondent op zijn gemak te stellen, informeel geopend. De respondent is voorbereid doordat hij / zij uit de mail heeft begrepen wat er verwacht wordt tijdens het interview. Onderstaande gegevens worden in ieder geval genoteerd voordat het interview geopend wordt:
Naam Functie --> Wat is uw functie binnen de gemeente Arnhem of Nijmegen?
Hierna zal ter herinnering nogmaals aan de respondent duidelijk gemaakt worden wat het doel van het interview is.
Doelstelling “Het inzichtelijk maken, in hoeverre de praktijk projecten aansluiten bij het Olympisch niveau van de acht ambities”.
Onderwerpen A. Wordt er als gevolg van projecten in de praktijk, invulling gegeven aan de acht ambities uit het OP2028 doormiddel van de geoperationaliseerde 10 beleidsthema’s. B. Eigen visie of praktijk projecten voldoende zijn.
Aan het eind van de introductie wordt benadrukt dat de respondent vrij is om zijn / haar mening te geven en dat geen enkel antwoord fout is. Hierna wordt met het interview gestart.
A. Aansluiting praktijk projecten met acht ambities uit het OP2028 (15 minuten) “Nadat de beleidsanalyse die eerder is uitgevoerd is gecodeerd, zijn er meerdere doelstellingen naar voren gekomen die betrekking hebben op de acht ambities uit het OP2028. Door middel van het 40
operationaliseren van de 10 beleidsthema’s van het NISB zijn er kernbegrippen naar voren gekomen die het analyseren van de praktijk projecten vereenvoudigd”.
Onderwerp Doelgroep: o
Zijn er projecten die de volgende doelgroepen stimuleren om meer te gaan sporten? En kunt u deze toelichten?
Jeugd
Beperkten
Allochtonen
50+
Onderwerp Sport en beweegaanbieders: o
Zijn er projecten die de volgende sport en beweegaanbieders versterken? En kunt u deze toelichten?
Georganiseerde sport (vereniging aangesloten bij sportbond)
Ongeorganiseerde sport (vereniging niet aangesloten bij bond, zoals fitness centra)
Ongebonden sport ( individuele sportbeoefening, bijvoorbeeld skeeleren)
Onderwerp Sportaccommodaties: o
Zijn er projecten die binnen sportaccommodaties gericht zijn op de volgende kernbegrippen? En kunt u deze toelichten?
Multifunctioneel gebruik
Kwaliteit
Veiligheid
Milieu/energiebeleid
Onderwerp Sport en speelruimte in de wijk: o
Zijn er projecten die de volgende kernbegrippen stimuleren binnen sport en speelruimte in de wijk? En kunt u deze toelichten?
Voorzieningen (genoeg voorzieningen zoals speelplaatsen en sportparken)
Bezettingsgraad (zijn er genoeg burgers die gebruik maken van deze voorzieningen) 41
Onderwerp Actieve gezonde leefstijl: o
Worden er projecten uitgevoerd die de actieve gezonde leefstijl van mensen bevorderen/stimuleren? Denkend aan:
Fitheid (puur lichamelijk fit zijn)
Gezondheid (ook mentaal gezond voelen)
Actieve leefstijl
Onderwerp Maatschappelijke waarde: o
Wordt er binnen projecten op gebied van sport, rekening gehouden met de volgende matschappelijke waarden?
Waarde en normen
Sociale binding (het gevoel hebben dat je sociaal gebonden bent aan personen)
Sociale integratie (Bijvoorbeeld allochtonen stimuleren tot meer sproten)
Onderwerp Sport en onderwijs: o
Zijn er projecten die bij het onderwerp sport en onderwijs zich richten op de volgende kernbegrippen? Kunt u deze toelichten?
Kwaliteit bewegingsonderwijs
Kwantiteit bewegingsonderwijs
Samenwerking (combinatiefunctionaris en samenwerking met brede school)
Onderwerp Recreatie: o
Wordt er bij projecten op gebied van recreatie rekening gehouden met mentale effecten als:
Genoegen
Ontspanning
Zelfontplooiing
Onderwerp sportevenementen: o
Zijn er projecten die bijdragen aan de volgende evenementen?
Topsportevenementen 42
Prestatiesport evenementen ( wedstrijdsporters, niet op top sport niveau)
Recreatiesport evenementen
En wordt er wel eens gedaan aan modelling? (Topsporters inzetten als rolmodel)
Onderwerp Topsport en talentontwikkeling: o
Zijn er projecten die zich binnen de topsport en talentontwikkeling richten op:
Persoonlijke ondersteuning (sporter en talent)
Opleiding ( denk aan LOOT school, leren en sporten samen)
Topsportambitie (verenigingen ondersteunen die deze ambitie hebben)
Ondersteuning top coaches (coach platforms enz. )
43
Eigen visie of praktijk projecten voldoende zijn (15 minuten) “In de praktijk zijn projecten opgesteld, die in enig opzicht raakvlak hebben met een of meerdere ambities uit het OP2028” Hoe is uw visie op deze projecten in termen van haalbaarheid, realisme en meetbaarheid? Wat zou er mogelijk verandert kunnen worden? Zijn / worden er projecten uitgevoerd die niet in de beleidsdoelstellingen beschreven staan, maar die Arnhem/Nijmegen wel naar Olympisch niveau helpen? Vind u de projectdoelstellingen voldoende om Arnhem/Nijmegen naar Olympisch niveau te krijgen?
Afsluiting (5 minuten) “Bedankt. Dit waren al onze vragen. Het interview zal uitgeschreven worden en binnen 3 dagen naar u worden toegezonden waarna u de tekst kan controleren op juistheid.” Heeft u nog opmerkingen/vragen?”
Bij het ontwikkelen van dit gespreksprotocol is rekening gehouden met een aantal criteria:
maak enkelvoudige en eenduidige vragen; maak geen suggestieve vragen of stellingen die het antwoord van de respondent als het ware in een bepaalde richting sturen; vermijd moeilijke woorden; maak vragen waarin de geïnterviewde zijn antwoord met een concreet voorbeeld dient te illustreren. (Van Thiel, 2007, P. 89)
44
Bijlage 10: Gestructureerde interviews stap 2 gemeente Nijmegen Uitwerking Respondent 1 (Sportstimulering) De koers is dat we niet vanaf de voorkant doelgroepen gaan benoemen. We willen mensen aan het sporten krijgen, dan zeg je van: dan ga je dus door de stad heen kijken en dan zeg je, waar hebben we deze doelstellingen gerealiseerd en waar niet? Dan zie je dat er dus omgevingen zijn in onze stad waar sociaal economisch gezien (achterstandswijken en aandachtswijken) een achterstand is. Die zie je daarin terug. Dus je gaat niet vanaf de voorkant kijken, want er is bijvoorbeeld een hele grote groep ouderen waar je niks aan hoeft te doen. Er zijn verschillende wijken waar dat anders bij ligt. Die moeten extra aandacht krijgen. Dan ga je kijken in die wijken: wat sport er niet en waar ga je een interventie plaatsen? We keken al op wijkniveau, maar dat gaan we nog veel meer doen. Los van die specifieke interventies, doe je het ook stadsbreed. Dan kom je met een activiteitenaanbod of een ondersteuningsaanbod. Wij praten niet meer over gericht beleid voor allochtonen op het kader van integratie, want we hebben geen allochtonenproblematiek. We hebben mensen die in meer of mindere mate participeren. Dat kunnen allochtonen of autochtonen zijn. We gaan uit van wie participeert er meer. Dan kan een allochtoon zijn, maar ook een autochtoon zijn. Vanaf de voorkant is er dus geen specifiek doelgroepenbeleid, wat je wel ziet is aangepast sporten. Dat is een stadsbreed thema, een stadsgericht vraagstuk en geen wijkgericht vraagstuk. Dat krijgt dus een accent vanaf de voorkant. Daar heb je dus wel een doelgroep te pakken. Jeugd is ook een doelgroep die we gewoon specifiek pakken. We gaan niet roepen: ouderen zijn een specifieke doelgroep voor ons. Misschien dat er nog wel interventies komen per wijk, of per vier wijken. Daar kan ik nu nog niet veel over zeggen want dat moet nog bepaald worden. Maar dat moet in elk geval in de Sportnota. Dat geeft ook aan dat die Sportnota wordt vertaald naar activiteiten. Dus het concretiseringniveau wordt steeds sterker. We hebben altijd wel accenten gelegd op wijken die achterstand hebben, dan keken we vaak naar de deelname. Iedereen ziet tegenwoordig sport staan, iedereen wil er wat mee. Sport is natuurlijk een hele interessante tool om mensen te mobiliseren en te activeren. Iedereen staat bij ons op de stoep. (Sportaccommodaties) Het accent zal meer en meer komen te liggen op de handhaving van kwaliteit. Er wordt gewerkt aan ons Topsport en Innovatiepark (TIP), politiek ligt dat wel gevoelig. Dat wordt onze enige nieuwe accommodatie. Het is een megaproject in de stad, het loopt al vanaf 2007 en we hopen dat het in 2014 opgeleverd wordt. Het is bij dit project echt een politieke kwestie. De Raad die buitengewoon kritisch is. Het totaal is 88 miljoen euro, we praten dus over heel veel geld. De discussie is altijd: moet je investeren en dus risico’s nemen? Als er bijvoorbeeld op de sector Zorg & Welzijn heel erg wordt bezuinigd en er wordt voor dit grootschalige project 88 miljoen gebruikt, dan wordt het wel moeilijk om die 88 miljoen vrij te krijgen. Ga je iets maken voor de sport en de gezondheid omdat het leuk is? Of ga je iets inzetten ten behoeve van het welbevinden van de participatie van de bewoners. Dat is natuurlijk wel de afweging. Milieu en energiebeleid is natuurlijk een heel belangrijk thema. Bij alle projecten die wij hier doen, zitten separate milieuaspecten bij betrokken. Het nieuwe zwembad Oost is een mooi voorbeeld, er wordt één miljoen extra geïnvesteerd in het kader van duurzaamheid. Er wordt heel bewust en heel gericht gefocust op milieu. Duurzaamheid zegt ook wat over kwaliteit en is heel sterk aan elkaar gekoppeld. (Sport en speelruimte in de wijk) We hebben een speelnotitie. Die notitie die zegt iets over de speelruimte en de sport en spelvoorzieningen. Heel concreet zegt dat iets over wat je op wijkniveau wil realiseren. Dat laat ook zien of je aan de normen voldoet. Er staan normen in over het plaatsen van voorzieningen per zoveel 45
m2. Daar proberen we dan op te sturen. We moeten inleveren, in sommige wijken staan teveel speelplaatsen, dat heeft zich in de loop der tijd zo ontwikkeld. Wanneer er geïnvesteerd moet worden aan onderhoud en dergelijke, wordt dat niet meer gedaan. De speelplaats moet dan weg, want doordat er geen onderhoud meer is gepleegd wordt niet meer aan de norm voldaan. Daar zit een hele strakke wetgeving op. Politiek ligt dat gevoelig, want je haalt ineens een speelvoorziening weg. Financieel is het ook niet optimaal, want het weghalen kost ook geld. Het maken van iets nieuws kost vaak minder geld, dan het slopen van iets anders. In letterlijke zin is het zo weg, maar het proces verloopt totaal anders. (Actieve gezonde leefstijl) Binnen de gemeente wordt er veel gedaan aan gezondheidsbevordering. De gemeente probeert dit ook aan te dragen bij andere organisaties, maar dit is natuurlijk aan de organisaties zelf. De gemeente kan het adviseren, maar meer ook niet. Stimulering van inwoners op dit gebied komt wel steeds meer voor. Een wijkgerichte aanpak is hier van toepassing. Een gezonde actieve leefstijl zegt wat over voeding en je beweeggedrag, dat zijn thema’s waar je over gaat praten op dat moment. Daar zullen in de toekomst meer interventies op volgen. (Maatschappelijke waarde) Dat hangt natuurlijk nauw samen met elkaar. We hebben hier een aantal wijkpilots vastgesteld in het kader van wijkgericht werken in de stad. Niet alleen vanuit de sport, maar ook vanuit zorg en welzijn. Wijken waar zorg aan moet worden besteed, daar worden interventies voor opgesteld. Je wilt mensen op macro niveau attent maken op zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Deze mensen wil je met wijkteams daarbij betrekken. Communiceren en mobiliseren in de zin van het meedoen om de wijk een impuls te geven. Voor o.a. de sociale integratie en de sociale binding. Deze beweging zie je steeds meer ontstaan. Sport is niet zelfstandig, maar hangt samen met een aantal werkvelden. Dat is niet voor niets, dat heeft natuurlijk te maken met gezondheidsvraagstukken, welzijnsvraagstukken, sociaal economisch enz. (Sportevenementen) De sturing op topsportevenementen is beperkt. Als je het gaat hebben over NK’s, EK’s en WK’s is die sturing daarop om die evenementen in de stad te krijgen buitengewoon complex. Het zijn vaak jarenlange processen. Ten tweede is het zo dat als je dit soort evenementen in de stad wilt hebben, je er ook de voorzieningen voor nodig hebt. Het roept meteen de vraag op of je bijvoorbeeld een hal wil maken waar 5000 mensen in kunnen, terwijl je toch zeker weet dat de kans niet groot is dat het gevuld wordt. Die lasten gaan wel op je stadsbegroting drukken. Daar wordt hier heel kritisch tegen aangekeken. Natuurlijk willen wij graag evenementen houden in onze stad, je ziet dat topsport 1 van de ambities is. Maar bij ons is het zo dat de topsport wordt ingezet ter versterking van de breedtesport. Dat is een belangrijk gegeven. Vanuit mijn sporthart wil ik graag meer voor de topsport gaan, maar politiek- bestuurlijk moet ik iets doen voor de topsport in relatie tot de breedtesport. Door die invalshoeken ga je kijken wat ik in mijn stad kan hebben. Wat wil ik nou? Vanuit dat kader denk je na en denk je: welke kansen zie ik op me af komen? Wat is interessant voor de stad en wat kan ik ermee? Waar kan ik de topsport mee dienen en waar kan ik de breedtesport mee faciliteren? Past het bij het profiel van onze stad? Je kan topevenementen zoals de Tour naar Nijmegen halen, maar dit kost je bakken vol met geld zonder dat je er enige sturing op hebt. Dit kan wel bijdragen aan de naamsbekendheid van Nijmegen, maar als het niks bijdraagt aan de breedtesport ga je je toch afvragen of je dat moet doen. Financiën spelen daarbij dus een heel grote rol, daar draait het allemaal om. Het nadeel van een faciliteit voor topsportevenementen, is dat Nijmegen als stad dit zelf moet betalen. Zowel Gelderland als de topsport (NOC*NSF) zullen hier niet aan mee betalen. Er ligt wel een topatletiekbaan (Brakkestein) omdat we wel echt een loopstad zijn. Hier komen nog tribunes en 46
fitnessruimtes bij. Op dat niveau moet je dus wel keuzes maken. De vraag is of het voor een stad als Nijmegen met de effecten ervan, verantwoord is om een accommodatie neer te zetten. (Topsport en talentontwikkeling) LOOT-scholen bestaan niet meer, daar hebben we een nieuwe naam voor (SSGN) en het zit ook in onze stad. De topsport zelf faciliteren wij niet, dat is voor de topsport zelf. Als je het hebt over ondersteuning doen we dat wel, we laten niet voor niets zo’n topatletiekbaan maken en het TIP bouwen. Wat ook belangrijk is, is dat we een front-Office gaan openen voor talentontwikkeling. Het Olympisch netwerk en Topsport Gelderland zijn bezig om zo’n front-Office in Gelderland weg te zetten en te ontwikkelen. Wij hebben nadrukkelijk de ambitie om er ook één in Nijmegen neer te zetten. Dat loket is gericht op ondersteuning van topsporttalenten, maar dat moet ook effect hebben op de breedtesportkant. Wij zeggen dat er meer partijen moeten zijn die zo’n loket ondersteunen en faciliteren. We kunnen niet alleen maar een topsportloket wegzetten, want beleidsmatig moeten we ook de breedtesport ondersteunen. Vandaar dat we willen dat het Olympisch netwerk en Topsport Gelderland het topsportelement gaan faciliteren. Ik moet een legitimering hebben om zo’n loket op te mogen zetten, kijk maar in de Startnotitie. In de Startnotitie staan een heleboel zaken verdekt opgesteld, omdat we in een andere tijdsgewricht zitten. Vroeger kon je alles zeggen, nu moeten we daar voorzichtiger in zijn en eerst de contouren schetsen zodat het wel duidelijk is dat het komt.
(Eigen visie op OP2028) Ik geloof in de doelstellingen die we maken in het kader van het OP2028. We zijn aan de vooravond om de doelstellingen te formuleren en de activiteiten te programmeren en de indicatoren te bepalen. Daar geloof ik in. Natuurlijk heb ik gedachtes over doelstellingen die Nijmegen naar een Olympisch niveau helpen, maar dat is niet relevant. Persoonlijk zou ik nog een aantal ambities aan het OP2028 vastplakken, maar dat heeft toch geen zin. Ik zit hier in een politiek- gemeentelijk bestuur, dus dat is helemaal niet interessant en realistisch vanuit die context. (Opmerkingen / vragen) Met het OP2028 is meteen de gedachte dat het om Olympische Spelen gaat, maar het is nog maar het begin van het proces. En dat proces duurt erg lang. Eerst moet fase 1, in 2016 voltooid worden. Er zijn al wel instellingen die verder kijken dan 2016, die al in de tweede fase oriënterend aan het kijken zijn.
47
Uitwerking Respondent 2 Vandaag zijn we binnen het VSA, dat staat voor Vastgoed, Sportservice en Accommodaties. Wij zijn de uitvoerende poot. De sportontwikkelingsactiviteiten is het gedeelte wat bij mij hoort. Dat is met name sportstimulering. (Sportstimulering) Dit is één van de belangrijke kerntaken van Sportservice Nijmegen. We hebben twee belangrijke punten dit jaar, één hiervan is het verhogen van de sportdeelname binnen Nijmegen. Met name bij doelgroepen waar sprake is van een achterstand. De andere hoofdopdracht die wij hebben, is het versterken van sportverenigingen binnen Nijmegen. Wanneer we kijken naar het eerste kernpunt, hebben we een hele range aan doelgroepen. Het begint bij de basisschooljeugd waar we een aantal dingen doen. Maar wij doen ook activiteiten voor de doelgroep 12 tot 18 jarigen. Bij de doelgroep 18 tot ongeveer 55, die scheidslijn wordt ook steeds dunner, wordt niet heel veel aan sportstimulering gedaan. Die doelgroep moet het zelf doen. We hebben een aantal seniorenactiviteiten die we doen, en het programma aangepast sporten. De basisschooljeugd is een belangrijke doelgroep voor ons, daar hebben we het concept ‘Sportieve Scholen’ geïntroduceerd de afgelopen jaren. De Sportieve School houdt in dat het een school is waar een vakleerkracht zit die een aantal uren per week bewegingsonderwijs geeft. Ook is er een sportdocent, die naschoolse sportactiviteiten geeft. Op dit moment hebben we in Nijmegen zo’n 40 basisscholen primair onderwijs. Op 21 – 22 basisscholen loopt dit project. Die scholen zitten met name in de aanpakwijken. Dat zijn de wijken waar de sportparticipatie lager is dan het Nijmeegs gemiddelde. Die naschoolse sportdocent legt de verbinding tussen de school en de sportvereniging (combinatiefunctionaris). We proberen bij het naschoolse sportaanbod ook zoveel mogelijk de Nijmeegse verenigingen erbij te betrekken. Die komen dan clinics geven op die school en na een aantal clinics kunnen de kinderen dan gaan deelnemen bij die desbetreffende vereniging. Er zit dus een wisselwerking, enerzijds worden kinderen gestimuleerd om te sporten en anderzijds worden verenigingen versterkt. Project ‘Sport jij al?’ betekent kinderen laten kennismaken met sporten binnen Nijmegen. Daarnaast maken wij een mooi boekje die in samenwerking met de verenigingen wordt gemaakt, om sportaanbod te kunnen creëren zodat kinderen zelf kunnen kiezen wat ze willen gaan doen. De ‘Sportieve School’ is wel een belangrijk project wat wij hebben. Doordat wij een vakdocent hebben kunnen wij heel makkelijk naar die scholen toe. ‘Sport jij al?’ is een voorbeeld, maar we hebben ook programma’s om obesitas tegen te gaan of een gezonde leefstijl te bevorderen. Dat zijn allemaal programma’s die we via het concept van de ‘Sportieve Scholen’ heel makkelijk kunnen uitdragen. Daarin werken we met meerdere partners samen, zoals de GGD en partners op het gebied van voeding. Bij het project ‘Sportieve Scholen’ zijn ook 12 combinatiefunctionarissen werkzaam. Wij zijn de werkgevers van die functionarissen. Die werken allemaal voor de helft van de tijd in het onderwijs, daarin geven ze bewegingsonderwijs en voor de andere helft zijn ze bij verenigingen werkzaam. Dan helpen ze mee om die vereniging structureel sterker te maken. Het kan wel wat verschillen, de ene keer is het het maken van een plan, de andere keer is het het opzetten van een jeugdafdeling. Het varieert heel erg. ‘Sportieve School’ is een project wat we zeven jaar geleden al gestart zijn. De resultaten zijn gewoon heel goed en heel goed zichtbaar, daarom hebben wij dit project gecontinueerd. We hebben eens in de twee jaar een wijkmonitor om te kijken hoe het in de wijken gaat. Hierin zitten ook sportvragen. En wat je ziet: in de wijken waar we ‘Sportieve Scholen’ hebben weggezet, is de sportparticipatie gestegen in vergelijking met wijken waar we die Scholen niet hebben opgezet. Dus het werkt wel. Om te bepalen wat wij een zwakke wijk vinden, kijken we naar lidmaatschap van sportverenigingen en naar de beweegnorm, dus bewegen kinderen genoeg? Dat zijn de twee criteria die wij hanteren en die we met de Wijkmonitor meten. De doelgroep van 12 tot 18 jarigen is een lastige doelgroep. Landelijk zie je veel 12 tot 18 jarigen de sport vaarwel zeggen. Ook hebben we een keuze moeten maken, vanwege de bezuinigingen. De VMBO scholieren zijn een belangrijke doelgroep, alleen de interventies zijn daar heel lastig. De effectiviteit ervan is heel moeilijk meetbaar en ook heel beperkt. Als je uiteindelijk naar het resultaat keek na een interventie waarin ze kennis maakten met sportverenigingen, zag je dat de 48
hoeveelheid kinderen die lid werden van een sportvereniging heel laag was. Gezien onze budgettaire mogelijkheden, gaan we ons daar niet teveel op richten. We hebben gekozen om dat met name wijkgericht te gaan doen. Dan zit je in Nijmegen in een vijftal wijken waar we activiteiten in de wijk aanbieden voor naschools sport en beweegaanbod voor de doelgroep van 12 tot 18 jarigen. We proberen daar ook zoveel mogelijk verenigingen en partners bij te betrekken. Daarnaast zijn er drie van de 12 combinatiefunctionarissen die werken op een VMBO school. Op vier locaties in Nijmegen wordt er door combinatiefunctionarissen tijdens en naschools sportaanbod aangeboden. Één van de dingen die daar gebeuren zijn de E-games. Dat slaat heel goed aan en is een goed middel om de kinderen aan het bewegen te krijgen. Het loopt nu een jaar of twee maar het biedt wel kansen. Dan komen we aan bij de groep senioren en aangepast sporten. Aangepast sporten bestaat op dit moment vooral uit chronisch zieken. Mensen met COPD, nierpatiënten en ex- hartpatiënten. Een hele grote groep die aan het sporten en bewegen moet komen. Een belangrijk motief waarom iedereen moet gaan sporten, is gezondheid. Het idee dat dat preventief werkt zodat je met chronisch zieken langer kunt functioneren, slaat aan. Daardoor zie je veel aanbod ontstaan op die doelgroepen. De grens tussen seniorensport en aangepast sporten zie je vervagen. We hebben een aanbod voor 50 seniorengroepen, dat zijn niet de gewone senioren want die kunnen zelf gaan sporten wanneer zij willen. Je ziet dat die groepen ook voor een deel aantrekkelijk zijn voor die groep chronisch zieken. Je ziet dat daar een aanbod is, wat is gericht op wat mensen kunnen. We gaan kijken of we die groepen wat meer in elkaar kunnen laten vloeien. Dus wat meer de samenwerking kunnen vinden met de gezondheidskant, bijvoorbeeld met fysiotherapeuten. Het uitgangspunt in het nieuwe Coalitieakkoord is ook dat wanneer mensen zelf kunnen sporten, de interventies daar ook niet op gericht worden. Het grootste gedeelte van ons geld gaat zitten in het verzorgen van de sportaccommodaties in Nijmegen, en daarmee stimuleren we mensen om zelf te gaan sporten. Vaak is er bij het aangepast sporten een probleem met het aanbod van sport. Wij bemiddelen bij het zoeken van sportaanbod voor gehandicapten. We stimuleren de verenigingen om een aanbod voor aangepast sporten te creëren. Dat kan zijn G voetbal, G sporten en we werken ook veel samen met partners uit de stad zoals de St. Maartenskliniek en Stichting Koprol. Dat is een vereniging die zich richt op het aanbieden van aangepast sporten. De komende tijd gaan we daar nog meer op inzetten. De combinatiefunctionarissen gaan we ook inzetten richting speciaal onderwijs. Het idee is om het concept van: ‘Sport jij al?’ ook op dat soort scholen te starten. Daar gaan we volgens jaar mee aan de gang. (Sport en beweegaanbieders) Wij moeten meer en meer gaan samenwerken met partners. Vroeger was sportstimulering veel eenvoudiger, je kon gewoon een bijeenkomst starten. Tegenwoordig werken we steeds meer samen met verschillende partners, zoals scholen en de GGD. We werken dan met die sportaanbieders samen om een goed beweegaanbod weg te zetten. We werken bijvoorbeeld met dansscholen samen, dansen is heel populair op scholen, en dat introduceren we dan in het naschools beweegaanbod. Die samenwerking is cruciaal voor het slagen van een goed sportstimuleringsklimaat hier in Nijmegen. De trend is dat ongeorganiseerde sport steeds populairder wordt, mensen zoeken zelf iets op. Via internet worden dit soort activiteiten steeds meer afgesproken, interessant is om dit misschien in de toekomst te betrekken bij onze samenwerkingspartners. Wel is het zo dat we de ongeorganiseerde sport, op dat moment georganiseerd maken. Op dit moment hebben we nog geen actief beleid op ongeorganiseerde sport. Maar de reden waarom wij in die wijken zitten, is het feit dat kinderen niet meer naar een sportverenging gaan. Dat is een groep die niet meer geïnteresseerd is in georganiseerde sport. We hebben sportleiders die daar op inspelen, omdat die kinderen nog wel een laagdrempelige interesse hebben om te sporten in de wijk. Dat is ook een andere soort van georganiseerde sport.
49
(Sportaccommodaties) Bij de bouw van een sportaccommodatie, gelden er hele strenge normen omtrent veiligheid. We hebben in Nijmegen ook een Nijmegen Norm. De Nijmegen Norm is een norm, die vanuit de praktijk is opgesteld. Met de ervaring van praktijkdocenten, is deze Norm opgesteld voor bijvoorbeeld afmetingen en ruimte. Dit zodat er achteraf niet te weinig ruimte is, wat volgens de Nederlandse Norm (ontwikkeld door NOC*NSF) dan wel het geval zou zijn. Thema’s als duurzaamheid worden wel steeds belangrijker. Het nieuwe zwembad Oost is een voorbeeld, maar er wordt ook gekeken naar letverlichting. Het is wel een thema wat continu speelt. We hebben een aantal multifunctionele accommodaties neergezet de laatste tijd, een mooi voorbeeld is ‘t Hert in het Willemskwartier. Dit is een wijkcentrum waar mensen en voorzieningen op een centrale plaats in de wijk samenkomen. Het zijn veel facetten in één gebouw. Op dit moment hebben we in Nijmegen hier vier gebouwen van. ’t Hert is hierin de laatste. Wat we de afgelopen jaren vooral gedaan hebben is gekeken naar de vraag: kunnen we de binnensportzalen multifunctioneler maken? Zo zijn ze aangepast zodat er ook kinderfeestjes gegeven kunnen worden. Bijvoorbeeld door extra klimwanden of geluidsinstallaties in te bouwen. Zo willen we differentiëren in de gymzalen om ook de bezettingsgraad hoog te houden. In de schooluren en in de avonduren worden accommodaties veel gebruikt, maar in de DAL uren wat minder. We zijn aan het zoeken hoe we deze uren ook kunnen benutten. (Sport en speelruimte in de wijk) Sport en speelruimte in de wijk is een belangrijk thema. Je ziet al meerdere Cruyff Courts die zijn aangelegd. In de wijken worden ook activiteiten gepland op die Cruyff Courts. Je ziet dat het een voorziening is die heel erg aanslaat, ook in de ongeorganiseerde sport. Wat de afgelopen jaren ook veel gebeurd is, is dat er door vakleerkrachten gekeken wordt naar de inrichting van schoolpleinen. Om een schoolplein wat beweegvriendelijker en wat uitdagender in te richten. Ook spreken we regelmatig met onze collega’s van de afdeling: openbare ruimte als het gaat om de inrichting van speeltuinen en trapveldjes. Voor senioren is er bij een verzorgingstehuis in Malvert een beweegtuin, dit is een soort van openbare fitnessruimte.
(Actieve gezonde leefstijl) We komen uit een periode waarin we sport als doel heel erg centraal hadden staan in ons beleid. Voor Sportservice was het doel om mensen zoveel mogelijk aan het sporten te krijgen. We zitten nu in de trend, landelijk maar ook in Nijmegen, om te kijken: hoe draagt sport nou bij aan gezondheid, welzijn en veiligheid in wijken. We hebben dus een reeks van maatschappelijke doelstellingen. Het idee wat we vanuit Sportservice hebben, is dat we bij het aanbieden van onze activiteiten automatisch bijdragen aan die andere doelstellingen zoals gezondheid etc. Wij zeggen dat sporten en bewegen vooral leuk en plezierig moet zijn voor de mensen die het doen. Pas dan kun je een bijdrage leveren aan de overtuiging. We koppelen sport ook meer aan andere programma’s, ouders worden bijvoorbeeld voorgelicht over gezonde leefstijl en voeding. Je ziet wel dat dat steeds belangrijker wordt om daar een bijdrage aan te leveren. We richten ons daarbij wel op de groepen die dat nodig hebben. Wij zijn heel actief in de scholen, met het project ‘Sportieve Scholen’. Maar wat we de laatste tijd vragen aan de scholen is: waar hun echte vraagstukken liggen op het gebied van sport. We moeten ons de komende jaren meer focussen op de groepen, die het echt heel moeilijk vinden om aan sport en beweegactiviteiten mee te doen. Dan halen we kwantitatief misschien minder resultaat, maar we gaan ons focussen op de groepen waar het echt heel hard nodig is (kwaliteit). Waar we ook erg over moeten nadenken en samenwerking moeten zoeken met andere partners, is dat obesitas niet is op te lossen door in plaats van tweemaal, viermaal te gaan sporten, maar door meerdere interventies. Het gaat namelijk ook over het gesprek aangaan met die ouders, kinderen moeten ontbijten, leefstijl moet 50
verbeteren, school is een belangrijke factor en thuis ook. Het is een veel complexer verhaal, sport kan daaraan een bijdrage leveren. ‘Just move it’ is een project dat heel erg gericht is op de combinatie van het aanbieden van sport en gezondheid. Binnenkort hebben we in Hatert een project met het thema: ‘Meedoen is belangrijker dan winnen’. De wethouder trapt dit project af. Het is een project dat we samen met de GGD opzetten, de kinderen mogen iemand meenemen om mee te gaan sporten. Daar hebben we ook het aspect voeding aan gekoppeld. In het kader van het ‘Nationaal Actieplan Sport en Bewegen’ is er een leerlingvolgsysteem opgesteld om te kijken naar de motorische vaardigheden van kinderen. Maar er wordt ook gekeken naar de BMI index. Het is de bedoeling dat ook vakleerkrachten op het gebied van gezondheid gaan bewegen. De volgende stap is dat we daar heel actief op gaan sturen. In hetzelfde kader hebben we ook een sportadvies test ontwikkeld om te kijken op school, welke sporten de kinderen leuk vinden. Die kinderen doen dan een middagje allerlei testjes en krijgen dan een sportadvies. Je ziet steeds meer de verschuiving in samenwerking richting de gezondheid. Doordat je jongeren actief mee betrekt met sporten, zie je dat je ook de overlast van deze jongeren in de wijken kan terugdringen. Wij zijn steeds actiever aan het kijken naar de samenwerking met de partners met de vraag: hoe kunnen we hier elkaars kwaliteiten zo goed mogelijk benutten? (Maatschappelijke waarde) Maatschappelijke waarden en normen is een wezenlijk onderdeel van sporten. Het gaat over regels en samenwerken en dat wordt je gewoon geleerd door te sporten. Door kwalitatief goede sportleraren en vakleerkrachten in te zetten, proberen wij dat kinderen dat ook leren. In sommige sporten beginnen allerlei problemen te ontstaan op het gebied van normen en waarden. Voetbal bijvoorbeeld met de excessen die in de weekenden plaatsvinden, we zijn daar als gemeente ook actief op aan het letten. We hebben een belangenvereniging voetbal mee helpen opzetten, waarin een meldpunt zit en meldingen van overlast en excessen vermeld kunnen worden. Dan gaan de verenigingen met elkaar in gesprek met de vraag: hoe kunnen we dat oplossen? Normen en waarden op het veld, Fair Play etc. Dat zijn thema’s waar we gewoon speciale projecten op hebben gericht voor verenigingen. Een voorbeeld is dus: BV voetbal (Belangen Vereniging voetbal). De thema’s staan continu op de agenda, we werken samen met de KNVB om dit in Nijmegen op de kaart te krijgen.
We richten ons binnen het sporten op de Sociaal Economische Status (SES). Wij richten ons met name op die wijken waar de SES laag is. Er zit een bepaalde correlatie in, waar de SES laag is, wonen meer allochtonen. Daar is sprake van achterstand in sportdeelname en daarom is het voor ons de focus om daar activiteiten in te organiseren. We maken geen onderscheid in afkomst, maar waar het nodig is, zowel allochtoon als autochtoon. In Nijmegen heb je het Jeugdsportfonds, dit kun je gebruiken wanneer het financieel niet mogelijk is om te kunnen sporten. De vereniging krijgt dan geld voor dat kind om de contributie te betalen, zodat dat kind toch kan sporten. (Sport en onderwijs) Onderwijs is een hele belangrijke partner voor ons. Hier proberen we ook zoveel mogelijk mee te overleggen. Het mooiste zou zijn als er op elke school uit het primaire onderwijs een vakleerkracht zou zitten met een naschools sportaanbod. Dat is een doel voor de toekomst. Maar het uitgangspunt is: mensen die het zelf kunnen moeten het vooral zelf doen. Als gemeente zet je met name in op de doelgroepen die dat niet zelf voor elkaar kunnen krijgen. (Recreatie) De grens tussen sport en maatschappelijke thema’s zoals maatschappelijke waarde, gezondheid en effecten van recreatie, zie je steeds kleiner worden. We hebben een project in Hatert, dat heet ‘Hatert Jong’. Sportieve ommetjes in de wijken worden daar georganiseerd. In het kader van sportiviteit maar 51
ook voor sociale contacten. Die 50 groepen van senioren zijn niet puur en alleen gericht op het aan het sporten krijgen van senioren, maar een kop koffie drinken en samen praten hoort daar ook bij. Waardoor er sociale integratie ontstaat. Wat we de komende tijd willen, is dat we die groepen willen gebruiken om ook die andere doelstellingen mee te behalen. Bijvoorbeeld om bij deze groep ook eens een keer voorlichting te geven over valpreventie. Een aantal jaren terug hebben we ook het ‘Nordic Walken’ geïntroduceerd bij atletiek Nijmegen. Dan heb je een beetje hetzelfde effect als bij die seniorengroepen, mensen gaan wandelen maar er ontstaan ook sociale contacten en sociale bindingen. Naast het feit dat er bij sportverenigingen gesport wordt, ontstaan er ook sociale banden. (Sportevenementen) Wat vanuit onze invalshoek interessant is, is de koppeling tussen topsport en breedtesport. We werken nauw samen met de Zevenheuvelenloop, elk jaar wordt er ook een kinderloop georganiseerd. Bij die jeugdloop zie je onze vakleerkrachten die verdeeld zitten door de stad, inspelen op deze activiteit door het thema: lopen, te introduceren binnen naschools beweegaanbod. Zo zie je dat zo’n activiteit wordt gebruikt als trekker om thema’s te organiseren op scholen. Wij organiseerden, nu e alleen nog op kleine schaal, een aantal stedelijke sportevenementen. Voor alle landelijke 2 jaars middelbare scholieren organiseerden we een winter en een zomersport middag. Daar zijn we mee gestopt, het effect van die grootschalige evenementen is wel groot maar het levert uiteindelijk te weinig op in termen van structurele sportparticipatie. Wij kiezen er meer voor om door middel van clinics naar die school toe en richting wijken, activiteiten aan te bieden. Die grootschalige activiteiten zijn wel leuk, maar die leveren te weinig op. We doen het weleens incidenteel, wanneer het bijvoorbeeld gekoppeld kan worden aan een grootschalig evenement. We zijn teruggekomen van grootschalige evenementen en we proberen het meer op wijkniveau te organiseren. (Topsport en talentontwikkeling) De primaire doelstelling is gericht op de breedtesport. Maar wat in de komende jaren interessant is, is dat je met de vakleerkrachten die op school zitten veel knowhow en expertise hebt zitten. Die mensen die kunnen zien waar de echte talenten zitten. Dan kan zo’n leerlingvolgsysteem daarbij helpen. Het kan ook zo zijn dat zo’n sportleraar daar rondloopt en dat ziet. Daar liggen wel kansen, maar die verbindingen zijn lastig te vinden. Er liggen dus wel kansen en mogelijkheden, maar het is niet onze primaire doelstelling. Ik wil daar best weleens met partners op een slimme manier naar kijken hoe wij daar onze bijdrage aan kunnen leveren, maar het is niet onze focus om de talenten in Nijmegen te selecteren. (Eigen visie op OP2028) Vanuit mijn sporthart wil ik iedere school uit het primair onderwijs, ‘Sportieve School’ maken. Ik denk dat als je dat bewegingsonderwijs van jongs af aan en op een sportieve manier kennis laat maken met sport en bewegen en dan niet alleen de talenten maar iedereen, dat een enorme stimulans zou kunnen zijn tot een hogere sportparticipatie. Het liefst moeten die kinderen gewoon op een goede manier, drie keer per week sporten. Juist de combinatie tussen het schoolse, het naschoolse en het betrekken van de verenigingen daarbij is een gouden formule. Maar dat zou een verdergaande professionalisering van de sportverenigingen betekenen. We zien bijvoorbeeld dat het heel lastig is om goede trainers te krijgen tussen 3 uur ’s middags en 6 uur ’s avonds. We kunnen ze nog geen concurrerend salaris bieden om daar voor die doelgroep activiteiten aan te bieden. Aan de andere kant zijn ook de ouders (nog) niet bereid om daarvoor te betalen. Je moet ook reëel zijn, de financiële middelen gaan de komende jaren dalen. Je moet het uiteindelijk zoeken in slimme samenwerking met partners om daar de financiële middelen uit te halen. Dat vind ik de uitdaging van de komende jaren. Aan de scholenkant zou ik sport en bewegen meer stimuleren en de verenigingenkant zou verder moeten doorontwikkelen. Sommige zijn toch nog wat conservatief 52
. Daar zie je jaar in jaar uit hetzelfde aanbod. Het concept is hetzelfde, de goede jeugd komt in de selectieteams en daardoor hou je de piramide. Het betekent dus altijd dat er kinderen afvallen. Als je een goed aanbod zou neer kunnen zetten voor kinderen die wat minder talentvol zijn, blijven ze toch deelnemen. In commerciële setting zie je dat wel gebeuren, een dansschool heeft er belang bij om die dansgroepen vol te hebben dus die gaat ervoor zorgen dat er voor minder talentvolle kinderen ook groepen zijn waar het niveau is afgestemd voor hen. Daar kan zo’n conservatieve vereniging nog veel van leren. Ik hoop dat Nijmegen op Olympisch niveau kan komen. Of de Olympische Spelen nou echt de grote trekker wordt om meer te gaan sporten, is lastig. Als je de ambitie vanuit de politiek te groot maakt, ontstaat er weerstand.
53
Uitwerking Respondent 3
N.B.: Voor het interview respondent 3 is enkel het onderwerp accommodatie bevraagd.
(Sportaccommodaties)
In Nijmegen hanteren we voor de bouw van accommodaties de Nijmegen Norm. Qua afmetingen van bijvoorbeeld berging van accommodaties zitten we groter dan de bonden voorschrijven, maar dit doen we om zo multifunctioneel mogelijk te zijn. Ons doel is ook om gymzalen zo multifunctioneel mogelijk te maken. Dit doen we door het plaatsen van geluidsinstallaties, het realiseren van klimwanden en dansfaciliteiten. We proberen die multifunctionaliteit ook te verhogen door spiegelwanden te plaatsen zodat er ook ballettrainingen en voorstellingen gegeven kunnen worden, en we hebben puzzelmatten die tijdens kinderfeestjes gebruikt worden. Hierdoor proberen wij verenigingssport en ongebonden sport in de gymzalen te krijgen. Want door deze faciliteiten te creëren zijn we voor die takken van sport ook toegankelijker. Door het zo multifunctioneel mogelijk inrichten van de gymzalen, proberen we de DAL uren zo goed mogelijk in te vullen. De bezettingsgraad tijdens de DAL uren kan namelijk nog wel wat omhoog. Op het gebied van veiligheid gelden strenge veiligheidsnormen die strikt moeten worden nageleefd. Veiligheid in een accommodatie is natuurlijk een erg belangrijk thema. Om dit te kunnen waarborgen, hebben we een bedrijf die dat voor ons uitwerkt. Daar horen ook de jaarlijkse inspecties bij. We zijn betrokken bij de bouw van de Citadel Nijmegen Noord. Dat is een nieuwe mega accommodatie. Ook werken we mee aan de realisatie van het TIP. Ook deze grote projecten moeten voldoen aan de veiligheidnormen. Op het gebied van milieu en energiebeleid willen we zo duurzaam mogelijk zijn. Precies volgens het gemeentelijk beleid. Hier in Nijmegen hebben we namelijk een linkse standaard, het college is namelijk links georiënteerd.
54
Bijlage 11: Resultaten stap 1 gemeente Arnhem Stadsthema ‘Economie’.*
Integrale VSG model
Sportstimuleringsmodel Stadsthema Sportonderst euningsbelei d
*Code: Middelen
Sociaal ontwikkelingsmodel
Accommodatie beleid
Maatscha ppelijke verbonde nheid
Sport, bewege n en gezondh eid
*Code: Accommodatie
*Code: Maatscha ppelijke betrokken heid in en door sport
*Code: Gezond heid
Economie
Economische ontwikkelingsmodel
City marketing
*Code: Marktaandeel
1. Papendal
Innovatie
Werkgelegen heid
*Code: Innovatie
*Code: Werk
2. Meer banen creëren binnen Wellness, sport en gezondheid 3. Health Valley
Uitleg doelstellingen: 1. Binnen de sector Toerisme en Vrije tijd wil Arnhem haar aandacht o.a. vestigen op Papendal. Arnhem streeft naar een betere benutting van de potenties van Papendal, zodat er in de toekomst optimaal gebruik wordt gemaakt van faciliteiten en voorzieningen die Papendal te bieden heeft binnen deze sector.* 2. Met het bundelen en versterken van het cluster met welness, sport en gezondheid tracht Arnhem extra werkgelegenheid te realiseren voor middelbaar en lager opgeleiden.* 3. Een groei van werkgelegenheid voor hoger opgeleiden tracht men middels een betere aansluiting met Health Valley in Nijmegen te realiseren.*
*: Burgers, (2011a).
55
Stadsthema ‘Wonen en leven’*
Integrale VSG model
Sportstimuleringsmodel Sta dst he ma
Wo nen en leve n
Sportondersteuningsbeleid
Accommodatiebeleid
*Code: Middelen
*Code: Accommodatie
3. Sport: breed en integraal 4. Kwaliteit in sportverenigingen 5. Arnhem: (top) sportevenementenstad 6. Dienstverlening, interactie en belangenbehartiging in de sport 11. Aanpak geweld 13. Vitale(re) sportverenigingen 14. Faciliterende en stimulerende rol 15. Jeugdsporters en gehandicapte / inactieve sporters 20. Voldoende aanbod 21. Behoeften 22. Loopafstanden 23. Doelgroep met een beperking 24. Aangepaste speelvoorziening 30. Bewegingsonderwijs
7. Voldoende en kwalitatief goede accommodaties
8. Spreiding en efficiënter gebruik 9. Multifunctionele centra 10. Samenwerking 18. Voldoende accommodaties en optimaal gebruik hiervan
Sociaal ontwikkelingsmode l
Maatscha ppelijke verbonde nheid *Code: Maatscha ppelijke betrokken heid in en door sport
1. Integratie van sporten spelfuncti es
Sport, bewe gen en gezon dheid *Code : Gezon dheid
Economische ontwikkelingsmodel
City marke ting *Code : Markt aande el
8. Topsp ort
Innovatie
Wer kgel ege nhe id
*Code: Innovatie
*Co de: Wer k
17. Tarievensyst eem
16. G32
2. Sociaalculturele participati e (d.m.v. sport) 12. Vitesse
19. Bereikbaarheid sport optimaliseren 25. Reservering speelruimte 26. (School)pleinen 27. Groenstroken en sportvelden
31. Accent op sport en recreatie
28. Betrokkenheid Cruyf Courts
32. Combinatiefuncties
29. Speelplekken
56
Uitleg doelstellingen: 1. De gemeente Arnhem acht de integratie van sport- en spelfuncties in MFC (multifunctionele centra) cruciaal voor de lichamelijke ontwikkeling van kinderen. Sport en spel hebben volgens de gemeente niet alleen invloed op het fysieke welzijn, maar oefenen ook invloed uit op de sociale gemeenschap in een buurt. Arnhem ziet hier een kans om juist door sport sociale integratie te laten plaatsvinden en de sociale cohesie te versterken.* 2. Arnhem heeft o.a. het doel om de sociale cohesie in de stad te versterken, zodat meer mensen op verschillende manieren actief deelnemen aan de samenleving. Dit willen zij onder andere bereiken via sociaal-culturele participatie. Hierbij dient bovendien de deelname aan sport te stijgen.* 3. Sport: breed en integraal bevat de volgende subdoelstellingen:* -Initiatieven tot vernieuwing, verbreding en verbetering van de bereikbaarheid van het s portaanbod worden gestimuleerd. -Sport nadrukkelijk op de agenda plaatsen bij verdere ontwikkeling van de brede school/verlengde schooldag. -Herijking van de afspraken met het onderwijsveld over de kwaliteit van het bewegingsonderwijs. -Ontwikkelen van samenwerkingsmodellen tussen school, (sport)buurtwerk en sportverenigingen. -Evaluatie van de inzet van breedtesportgelden. -Steunen van initiatieven op andere beleidsterreinen waarbij samenwerking met sport plaatsvindt.
4. Kwaliteit in sportverenigingen bevat de volgende subdoelstellingen:*
-Onderzoek naar de manier waarop sportverenigingen kunnen worden ondersteund. -Ondersteuning van samenwerkingsinitiatieven. -Aanstellen van een verenigingscontactpersoon. -(pilot) Planmatige ontwikkeling van (kwaliteit van) sportverenigingen.
5. Arnhem (top) sportevenementenstad bevat de volgende subdoelstellingen:*
-In samenwerking met de verenigingen wil Arnhem voornamelijk inzetten op de talentvolle jeugd. -Daarnaast wil Arnhem (top)sport inzetten als stadspromotie, met als kernpunt: uitvoeren van het uitwerkingsplan evenementen.
57
6. Dienstverlening, interactie en belangenbehartiging in de sport:*
- een onderzoek naar de mogelijkheden voor het realiseren van een sportservicepunt of sportloket - Een tweede speerpunt binnen dit thema is de rol die een federatie of organisatie vervult als verenigingsondersteuner. De gemeente ziet hier graag een evaluatie van de rol van de Arnhemse SportFederatie als belangenbehartiger en verenigingsondersteuner.
7. Voldoende en kwalitatief goede sportaccommodaties bevat de volgende subdoelstellingen:*
-Ten eerste wil Arnhem de bestaande en de gewenste sportvoorzieningen in stad en wijk in beeld brengen. -Voor Arnhem moet een sport‘kaart’ worden ontwikkeld waarop het totaal van bestaande en gewenste accommodaties en voorzieningen van de stad op gebied van sport en bewegen wordt weergegeven. -Deze sportkaart dient dan een uitwerking te krijgen per wijk, zodat deze ook aansluit op de wijkontwikkelingsplannen. Dit wil men starten via een pilot in Presikhaaf. Deze kaart heet ‘Arnhemse wijksportkaart’. -Daarnaast moet bij de inkleuring van het voorzieningenaanbod op het terrein van bewegingsonderwijs, buitensportaccommodaties, zwemmen en schaatsen/skeeleren gekeken worden naar bepaalde prioriteiten.
8. Spreiding en efficiënter gebruik bevat de volgende subdoelstellingen:*
-Gezien de financiële situatie van de gemeente Arnhem ligt een uitgebreid extra investeringsprogramma op het terrein van de sport niet voor de hand. Zodoende wil Arnhem inzetten op een zo efficiënt mogelijk gebruik van de bestaande voorzieningen en beperking van de onvermijdelijke extra investeringen. -Arnhem stelt zichzelf als uitgangspunt dat de voorzieningen in wijken die achterblijven in sportdeelname voldoende dienen te zijn om de gewenste groei aan sportdeelname te kunnen opvangen en dienen een stimulans tot sportdeelname te zijn. -Om accommodaties efficiënter te gebruiken zal de gemeente zelf op het gebruik gaan sturen.
9. Multifunctionele centra bevat de volgende subdoelstellingen:*
-Het zorg dragen voor voldoende binnen- en buitensportaccommodaties en een optimale inzet en multifunctioneel gebruik van diverse accommodaties bevorderen, draagt bij aan de gemeentelijke sportdoelstellingen en ambities. 58
-De gemeente Arnhem streeft een multifunctioneel gebruik van voorzieningen na vanuit de overweging dat een gezamenlijk gebruik het draagvlak voor een accommodatie vergroot en ontmoetingsmogelijkheden verruimt.
10. Samenwerken bevat de volgende subdoelstellingen:*
-Daarnaast stuurt zij aan op samenwerking met omliggende gemeentes zoals Lingewaard, Overbetuwe, Renkum en Rheden. Hierdoor zullen onder andere de kosten over meer gemeenten worden verdeeld.*
11. Door toenemend geweld op sportvelden gaat de gemeente helpen om dit geweld tegen te gaan. Dit gaat zij doen door deskundigheid te bieden, campagnes te faciliteren en verbindingen met andere beleidsprogramma’s te leggen.*
12. De gemeente waardeert en ondersteunt de maatschappelijke activiteiten van Vitesse en zal dit ook blijven doen.*
13. De gemeente wil vitale(re) sportverenigingen om zo sporten en bewegen te stimuleren.*
14&15. De gemeente gaat de komende jaren meer een faciliterende en stimulerende rol spelen om bij te dragen aan meer sportende en bewegende Arnhemmers en vooral aandacht geven aan de jeugd (autochtoon en allochtoon) en de gehandicapte- en inactieve sporters (jongeren en volwassenen).*
16. Arnhem heeft zich met andere steden verbonden aan de G32. Zij willen gaan voor kandidaatstelling voor de Olympische Spelen 2028. Dit wil Arnhem gebruiken om (top)sport in de stad te promoten en verbinding te zoeken met sport en bewegen in de wijken.*
17. Verder wil de gemeente een tarievensysteem ontwikkelen dat beloningen bevat om organisaties te verleiden, een actieve bijdrage te leveren aan de doelen van het gemeentelijk sportbeleid.*
18. Het zorg dragen voor voldoende binnen- en buitensportaccommodaties en een optimale inzet en multifunctioneel gebruik van diverse accommodaties bevorderen, draagt bij aan de gemeentelijke sportdoelstellingen en ambities.*
19. Het stimuleren van sport en bewegen vraagt om een goed bereikbaar aanbod. Accommodaties en voorzieningen dicht bij huis verlagen de drempel tot sport- en 59
beweegdeelname Arnhem wil hier op inzetten met in het achterhoofd dat niet iedere accommodatiesoort dicht bij huis gerealiseerd kan worden. *
20. Om sport en bewegen te stimuleren gaat de gemeente Arnhem voldoende veilige formele en informele speel- en ontmoetingsruimtes aanbieden aan kinderen, jeugdigen, jongeren en jong volwassenen.*
21. Bij (her)inrichting van de woonomgeving en speelvoorzieningen wordt rekening gehouden met de behoefte, het gebruik, het ruimtebeslag van de verschillende doelgroepen en de bereikbaarheid van de speelruimte in omgeving.*
22. Voor de drie doelgroepen zullen loopafstanden naar de speelvoorzieningen aangehouden worden.*
23. Verder wordt er bij het ontwerpen van speelplekken rekening gehouden met medegebruik van de doelgroep met een beperking.*
24. Per wijk moet er minimaal één aangepaste speelvoorziening gerealiseerd worden.*
25. De gemeente streeft ernaar om, volgens de richtlijnen van de NUSO, per hectare woongebied 300m2 te reserveren voor speelruimte.*
26. Bij de ontwikkeling van nieuwe scholen en multifunctionele centra is het uitgangspunt dat het (school)plein openbaar toegankelijk wordt zodat hier ook na sluitingstijd van scholen gespeeld kan worden.*
27. Verder zal er bekeken worden of sportvelden zelfstandig gebruikt kunnen worden door kinderen en jongeren uit de omgeving.*
28. Bouwspeelplaatsen, Cruyf Courts, Krajicekvelden, verharde en onverharde voetbalvelden worden in het openbare speelvoorzieningenniveau betrokken bij de speelplannen per wijk.*
60
29. Ook zal de gemeente grotere speelplekken aanleggen die centraal in de wijk liggen en die aantrekkelijk genoeg zijn om kinderen, jeugdigen en jongeren uit de hele wijk te trekken.*
30. Onder bewegingsonderwijs vallen een aantal subdoelstellingen:* -Arnhem wil dat er in eerste instantie wordt ingezet op het beschikbaar hebben van voldoende goede gymvoorzieningen in de omgeving van de school om te kunnen voldoen aan de normen van ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Arnhem’. Waar nodig dienen aanpassingen worden gedaan aan: het aantal klokuren bewegingsonderwijs, de afmetingen van de voorzieningen, de inrichting en de ligging van gymnastieklokalen. -Daarnaast is er onlangs een nieuw leerplan bewegingsonderwijs op Arnhemse scholen geïntroduceerd dat voldoet aan hoge kwaliteitseisen en bij moet dragen aan de kwaliteit van het bewegingsonderwijs. -Tot slot wordt er door de gemeente gestreefd naar een samenhangende aanpak van sport onder en na schooltijd.
31. Onder accent op sport en recreatie vallen een aantal subdoelstellingen:* -In samenwerking met stedelijk sportkennismakingsprogramma ‘s kinderen in contact brengen met sportverenigingen, zowel in als na school. -In directe omgeving van school sportieve faciliteiten creëren (trapveld, skatevoorziening, tafeltennistafel, basketbalplein etc.). -Gezamenlijke programmering van sport, spel en bewegingsactiviteiten na school.
32. Organisaties uitnodigen om combinatiefuncties op het gebied van hulpverlening en vrije tijd, sport en cultuur uit te breiden.
*: Burgers, (2011a).
61
Stadsthema ‘Arnhem en de recessie’*
Integrale VSG model
Sportstimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Stadsthema Sportonderst euningsbelei d
*Code: Middelen
Accommodatie beleid
*Code: Accommodatie
Maatschappelij ke verbondenheid
*Code: Maatschappelij ke betrokkenheid in en door sport
Sport, bewegen en gezondheid
City marketing
Innovati e
Werkgele genheid
*Code: Gezondheid *Code: Marktaand eel
*Code: Innovati e
*Code: Werk
Arnhem en de recessie 3. ‘Sport’ op de kaart
1. Krachtwijken 2. Armoedebestrij ding
4. Profilering d.m.v. sport
Uitleg doelstellingen: 1. Om meer maatschappelijke verbondenheid te creëren geeft de gemeente veel aandacht aan haar krachtwijken. Zij wil de sociale situatie in deze wijken onder andere verbeteren door de sportdeelname met 5% te vergroten.* 2. Verder wil Arnhem armoede bestrijden door de maatschappelijke participatie te verhogen. Deze is o.a. gericht op deelname van kinderen aan sport en cultuur.* 3. Om sport meer te stimuleren wil Arnhem van sport een specifiek aandachtspunt maken. Hierbij is aandacht voor een combinatie van breedtesport en topsport en de daarbij behorende voorzieningen.* 4. Om Arnhem te profileren wil zij daarbij de komende jaren ook top- en breedtesport betrekken.* *: Burgers, (2011a).
62
Stadsthema ‘Werk en inkomen’*
Integrale VSG model
Sportstimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Stadsthema Sportonderste uningsbeleid
*Code: Middelen
Accommodati ebeleid
*Code: Accommodati e
Maatschappelij ke verbondenheid
*Code: Maatschappelij ke betrokkenheid in en door sport
Sport, bewegen en gezondheid
City marketing
Innovati e
Werkgele genheid
*Code: Gezondheid *Code: Marktaand eel
*Code: Innovati e
*Code: Werk
Werk en inkomen 1. Verenigingsond ersteuning 2. Financiële drempels
Uitleg doelstellingen: 1. Gemeente Arnhem ondersteunt vrijwilligersbeleid in de sportsector door het bieden van verenigingsondersteuning.* 2. Arnhem wilt binnen het speerpunt ‘Iedereen telt mee’ bevorderen dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving. Een doelstelling hierbinnen is: Geen financiële drempels, om o.a. deel te kunnen nemen aan sport.*
*: Burgers, (2011a).
63
Stadsthema ‘Zorg en welzijn’*
Integrale VSG model
Sportstimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Stadsthema Sportonderste uningsbeleid
*Code: Middelen
Accommodati ebeleid
*Code: Accommodati e
Maatschappelij ke verbondenheid
*Code: Maatschappelij ke betrokkenheid in en door sport
Sport, bewegen en gezondheid
City marketing
Innovati e
Werkgele genheid
*Code: Gezondheid *Code: Marktaand eel
*Code: Innovati e
*Code: Werk
Zorg en welzijn 2. Advies en informatie over sport
1. Actief burgerschap binnen sportcentra
3. Aanbod verstandelijk beperkten vraaggericht
Uitleg doelstellingen: 1. Arnhem heeft voor deze jaren zichzelf als doel gesteld burgers te stimuleren, belonen en verleiden om actief deel te nemen aan de samenleving. Dit tracht de gemeente o.a. te doen door te faciliteren in sportcentra zoals een sportcentrum.* 2. Daarnaast wil Arnhem de toegang tot informatie en advies voor iedereen verbeteren. Dit betekent dat iedere burger met een (advies)vraag over sport goed en snel ondersteund, geadviseerd of geholpen wordt.* 3. Tot slot wordt er extra aandacht geboden aan maatschappelijke ondersteuning van verstandelijk beperkten. Voor de vier beleidsjaren wil Arnhem het welzijnsaanbod, waaronder sport, beter laten aansluiten op de vraag en behoeften van burgers met een verstandelijke beperking.* *: Burgers, (2011a).
64
Stadsthema ‘Kunst en cultuur’*
Integrale VSG model
Sportstimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Stadsthema Sportonderste uningsbeleid
*Code: Middelen
Accommodati ebeleid
*Code: Accommodati e
Maatschappelij ke verbondenheid
*Code: Maatschappelij ke betrokkenheid in en door sport
Sport, bewegen en gezondheid
City marketing
Innovati e
Werkgele genheid
*Code: Gezondheid *Code: Marktaand eel
*Code: Innovati e
*Code: Werk
Kunst en cultuur
In dit stadsthema wordt geen invulling gegeven aan het integrale VSG model* *: Burgers, (2011a).
65
Stadsthema ‘Verkeer en vervoer’*
Integrale VSG model
Sportstimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Stadsthema Sportonderste uningsbeleid
*Code: Middelen
Accommodati ebeleid
*Code: Accommodati e
Maatschappelij ke verbondenheid
*Code: Maatschappelij ke betrokkenheid in en door sport
Sport, bewegen en gezondheid
City marketing
Innovati e
Werkgele genheid
*Code: Gezondheid *Code: Marktaand eel
*Code: Innovati e
*Code: Werk
Verkeer en vervoer 1. Fietsgebruik 2. Fietsroutes 3. Looproutes 4. Voetgangersge bieden
Uitleg doelstellingen: 1. Fietsgebruik bestaat uit een aantal subdoelstellingen:*
-Binnen de Verkeersagenda heeft men o.a. als speerpunt om het gebruik van de fiets binnen het verkeer te optimaliseren. -In 2010 een groei van fietskilometers bereiken van minimaal 15% in ten opzichte van 2000. -Fiets als aantrekkelijk alternatief voor korte afstanden.
2. Veilige, snelle doorgaande fietsroutes van constante kwaliteit. *
3. Creëren van aantrekkelijke looproutes.*
4. Uitbreiding voetgangersgebieden.*
*: Burgers, (2011a). 66
Stadsthema ‘Arnhem energiestad’*
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Stadsthema Sportondersteuning sbeleid
Accommodatieb eleid
Maatschap pelijke verbonden heid
*Code: Middelen
*Code:
*Code: Maatschap pelijke betrokkenh eid in en door sport
Accommodatie
Sport, bewege n en gezondh eid
*Code: Gezond heid
City marketing
*Code: Marktaan deel
Innovatie
Werkgele genheid
*Code: *Code: Innovatie
Werk
Arnhem energiestad 1. Sponsoring
2. Zonnepanelen
Uitleg doelstellingen: 1. Om sport te stimuleren zal de gemeente Arnhem hoofdsponsor blijven voor het HAN Hydromotive studententeam die jaarlijks deelnemen aan de Shell eco marathon. Tevens blijven zij de sponsoring van het HAN Solarboat team ondersteunen.*
2. Verder zal de gemeente beginnen met het laten plaatsen van 1.000 m2 zonnepanelen en zonnefolie op bestaande en nieuw gemeentelijk vastgoed. Dit zal onder andere gebeuren op sportcomplexen en scholen.*
*: Burgers, (2011a). 67
Overkoepelende documenten*
Integrale VSG model
Sport stimuleringsmodel
Overkoepelende documenten
Sociaal ontwikkelingsmodel
Economische ontwikkelingsmodel
Sportondersteuningsbele id
Accommodatiebe leid
Maatschap pelijke verbonden heid
Sport, bewege n en gezondh eid
City marketing
Innovatie
Werkgele genheid
*Code: Middelen
*Code: Accommodatie
*Code: Maatschap pelijke betrokkenh eid in en door sport
*Code: Gezondh eid
*Code: Marktaan deel
*Code: Innovatie
*Code: Werk
2. Gehandicaptensport
9. Duurzame sportaccommodaties
1. Maatschappelijk actief in en door sport
15. Verminderen overgewicht
11. Papendal
24. Health Valley
12. Belonings -systeem
3. Fair play 5. Iedereen sporten 6. Verzelfstandigen Sportbedrijf 7. Herinrichting wegen 8. Fietsverhuurloca-ties 16. Stimuleren sportdeelname met nadruk op krachtwijken 17. Stijging kwalitatief sterke verenigingen
10. Accommodatie voor watersport 23. Verbetering en handhaving kwalitatief goede sportvoorzieningen, accommodaties en verenigingsondersteuning
4. Vitesse 13. Jeugdparticipatie 14. Participatie in samenleving door migranten d.m.v. sport
18. Stimuleren sportdeelname kinderen armoedegezinnen 19. (Sport) activiteiten binnen en buiten schooltijd 20. Speel- en ontmoetingsruimten 21. Organisatie duikers 22. Bevorderen fietsgebruik
68
Uitleg doelstellingen: 1. Arnhem wil een actieve en volwaardige deelname aan de samenleving stimuleren. Onder maatschappelijk actief zijn rekent Arnhem tevens deelnemen aan sport.*
2. Allereerst wil de gemeente de gehandicaptensport ondersteunen.*
3. Daarnaast zullen zij verenigingen die zich inzetten voor fair play ondersteunen.*
4. Wanneer er voldoende geld beschikbaar is, zullen zij tevens de maatschappelijke activiteiten van betaald voetbalorganisatie Vitesse ondersteunen.*
5. Bovendien gaat Arnhem om sport te stimuleren het accent leggen op jeugd, sport in de wijken en amateursport. Dit is gedaan omdat zij iedereen in staat willen stellen om te sporten.*
6. De gemeente start een onderzoek naar de mogelijkheden van het verzelfstandigen van Sportbedrijf Arnhem.*
7. Verder wordt fietsen erg gestimuleerd door bij herinrichting van wegen rekening te houden met fietspaden.*
8. Ook worden er meer fietsverhuurlocaties geïntroduceerd en meer snelle en veilige fietsroutes zullen worden aangelegd.*
9. In het geval van accommodaties zal Arnhem gaan investeren in duurzame sportaccommodaties.*
10. Ook wordt er geïnvesteerd in een goede accommodatie voor watersportverenigingen bij Stadsblokken/ Meinerswijk.*
11. De gemeente wil tot slot meer zichtbaarheid van Papendal in de stad, door mede financiering in bouw multihal.*
69
12. Ook zal de gemeente een nieuw systeem ontwikkelen met beloningen en kortingen om zo te stimuleren dat verenigingen met jeugd en vrijwilligers gaan werken.*
13. Meer ruimte voor de jeugd, zowel fysiek als via jeugdparticipatie.*
14. Het verbeteren van de participatie en acceptatie van migranten in de Arnhemse samenleving onder meer op het terrein van sport.*
15. Het verkleinen van overgewicht bij zowel kinderen als volwassenen door uitvoering van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB).*
16. De bewoners van, en, sportverenigingen in, de vijf Arnhemse ontwikkelwijken krijgen meer aandacht om bewegingsarmoede tegen te gaan en bewegen en sporten te bevorderen.*
17. Komen tot een groter aantal kwalitatief sterke verenigingen.*
18. Meer kinderen uit armoedegezinnen de kans geven te gaan sporten middels de Arnhem Card / Jeugdsportfonds.*
19. Het versterken van de relaties en activiteiten binnen- en buiten schooltijd.*
20. Voldoende veilige speel en ontmoetingruimten, met inzicht in de haalbaarheid van het wensbeeld speel en ontmoetingsruimte.*
21. Opstellen voorstel voor een goed beheer van de duikers.*
22. Bevorderen van het fietsgebruik.*
23. Handhaving en kwalitatieve verbetering van het huidige aanbod aan sportvoorzieningen, accommodaties en verenigingsondersteuning.*
24. Participeren in Health Valley.*
*: Burgers, (2011a).
70
Onderstaand worden de resultaten weergegeven van de semigestructureerde diepte interviews, die verricht zijn voor stap 1 van de gemeente Arnhem. Al deze resultaten komen voort uit Burgers (2011a).
Hier volgen de belangrijkste bevindingen omtrent de mogelijkheden en beperkingen die de gemeente Arnhem ziet om haar beleid optimaal te laten aansluiten op de ambities van het OP2028.
Beleid Beleidsvormingsproces: Het beleidsvormingsproces binnen de gemeente kenmerkt zich als een langdurig proces waarin vele verschillende lagen van de gemeente betrokken worden. Huidige sportbeleid: Het beleidsdocument ‘Sport over de breedte’ vraagt om een nieuwe sportvisie waarin de gemeente concreet invulling wil geven aan het sportbeleid voor de toekomst. Lastige aspecten binnen de beleidsvorming: Het feit dat vele verschillende beleidsmedewerkers rondom een beleidsthema hun mening willen laten horen vormt een lastig aspect binnen het beleidsvormingsproces. Samenwerkingen: In de samenwerking tussen de verschillende diensten wordt er veel in hokjes gedacht, wordt de afdeling sport soms op te late momenten betrokken in het beleidsvormingsproces en heersen er verschillende belangen tussen de diensten. Ideale situatie beleidsvorming: De dienst Maatschappelijke Ontwikkeling wenst meer medewerkers met een helikopter view die ervoor kunnen zorgen dat er een goede koppeling tussen de verschillende diensten wordt gemaakt binnen het beleidvormingsproces. Bezuinigingen: Er wordt momenteel weinig geld beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van nieuw beleid.
Olympisch Plan 2028 OP2028 algemeen: De gemeente Arnhem is positief over het OP2028 zoals het er nu ligt, maar mist over het algemeen een concrete doorvertaling naar lokaal niveau. OP2028 en Arnhem: De gemeente Arnhem ziet in dat zij op verschillende manieren kan aansluiten op het OP2028. Voorwaarden OP2028: Om te kunnen participeren in de verschillende ambities van het OP2028 moet sport meer onder de aandacht komen binnen de verschillende diensten en dient er voldoende draagvlak en commitment gecreëerd worden.
71
Het integrale VSG-model Maatschappelijke verbondenheid: Arnhem geeft bewust invulling aan dit facet en zet zich mede door de subsidies voornamelijk in op de krachtwijken en wil in de toekomst sportverenigingen een prominentere rol geven. Sport, bewegen en gezondheid: Arnhem heeft de volgende projecten: ‘Nationaal actieplan Sport en Bewegen’, ‘Sportweek’ en ‘Gezond de wereld rond’, maar zet verder weinig in op dit facet in hun gemeentelijk beleid. Sportondersteuningsbeleid: Gemeente Arnhem zet actief in op sportstimulering in de breedtesport. Accommodatiebeleid: Gemeente Arnhem voert nog geen actief (bewust) beleid voor de accommodaties, maar heeft wel de huidige en gewenste situatie van de sportaccommodaties in kaart gebracht. Citymarketing: Arnhem ziet het belang van citymarketing in voor de sport, maar heeft tot voor kort voornamelijk ingezet op Arnhem als Mode- en Cultuurstad. Innovatie: Er heersen verschillende visies rondom innovaties in en door sport binnen de gemeente Arnhem. Het aspect is nog niet opgenomen in het beleid van de gemeente Arnhem. Werkgelegenheid: Arnhem zet in haar beleid hier niet bewust op in.
Advies Gemeente Arnhem staat open voor eventuele aanbevelingen maar vindt wel dat er rekening gehouden moet worden met de volgende punten: o De ondergeschikte rol van het thema sport binnen het beleid van de gemeente. o Eventuele samenwerkingsverbanden met andere gemeenten. o Goede aansturing van het implementeren van het OP2028 wordt als vereiste gezien.
72
Bijlage 12: Gestructureerde interviews stap 2 gemeente Arnhem
Respondent 1 (Sportstimulering) In zijn algemeenheid willen we zo veel mogelijk mensen aan het sporten en bewegen krijgen. Van de 64 % van nu naar de 75 %. Het hele sportprogramma is daarop gericht. De hele visie gaat daarom om op 2016 op het goede niveau te zitten en daarin speelt de sportdeelname een grote rol. We zijn van oorsprong een breedtesport stad. En zetten ons in op grote doelgroepen om de sportdeelname te versterken en dat gaat hem zitten in krachtwijken en specifieke doelgroepen waar bepaalde accenten liggen. Allemaal gericht om de sportdeelname te bevorderen. Als je kijkt naar accenten zetten we stevig in op de krachtwijken en ook de gehandicaptensport als gehandicapte stad met ‘het dorp’. Maar ook op de groepen waar de sportdeelname uitval het grootste is. Dus de kinderen die naar de middenbare school gaan. Doelgroepen die al goed scoren, daar wordt de interventie niet op gericht. 90% van onze basisscholen sport volgens de norm. Dan is het een afweging of we ons op die andere scholen moeten richten, om die meer te laten sporten. Je kan vanuit de breedtesport inspelen doormiddel van projecten op scholen enz. Wanneer we een EK hebben, bijvoorbeeld die voor handbal die we pas hadden, dan hebben we site events voor scholen met promotie voor handbal. We hebben een handbal academie samen met Papendal. Op allerlei manieren hebben we de relatie kunnen leggen met handbal promotie en dat heeft een geweldige uitstraling gehad met publiciteit. Dat vloeit voort vanuit een OP2028.
(Sport en beweegaanbieders) Wij zetten in op vitale ontwikkelingen en dat is gebaseerd op het idee om onderscheid te maken tussen verenigingen die wel en die geen ambities hebben die aansluiten met de ambities uit het OP2028. De verenigingen die dat wel hebben ondersteunen we. Talentontwikkeling is daar een item in. (Sportaccommodaties) De gemeente investeert 2,5 miljoen in de Arnhemhal. De gemeente verwacht dat Papendal veel kan betekenen voor de breedtesport. We hebben nu een top hockeyveld. Dit is een blauwe zoals in Londen en de dames selectie speelt daar nu. Ook hebben we een project voor de BMX. Daarvoor ligt net een nieuwe baan. Wij proberen alles te doen van de breedte naar de top. Bijvoorbeeld met hockey. Dat heeft een aanzuigende werking en zo proberen we de sport te bevorderen. De Arnhemhal bijvoorbeeld, is ook bedoeld voor breedtesporters. Dat is een tegenprestatie van het NOC*NSF. Zodat wij de accommodatie ook kunnen gebruiken. Hij wordt wel echt gebouwd voor de topsport. Ook horen medische keuringen en advies over voeding onder de tegenprestaties. Die kunnen gebruikt worden voor de Arnhemse sport. De versteviging tussen de gemeente Arnhem, Papendal en NOC*NSF. Dan zie je de relatie met het OP2028. De samenwerking met NOC*NSF krijgt al vorm. Wij verwachten ook wat terug van Papendal als wij er geld in gooien. De BMX baan en het hockeyveld zijn er al. Dat zijn belangrijke projecten. Het topsport loket is een project waar we concreet mee aan het werk zijn. Er zitten ook ontwikkelingen in die nog niet goed lopen omdat we het gewoon nog niet weten. Die Arnhemhal was er niet gekomen zonder 7,5 miljoen vanuit de provincie en 2.5 vanuit Arnhem. Dit was er nooit gekomen zonder de nota. Dat zijn concrete voorbeelden van projecten. 73
Duurzaamheid is een begrip waar we wel op letten bij accommodaties. Daar zijn bepaalde normen voor die daar iets over zeggen. Multifunctionaliteit is ook belangrijk voor ons. Daarom bouwen we brede scholen. We hebben er nu een vijftal. Hierin zit alles samen onder één dak. School, welzijn, sportaccommodatie. Hier willen we er tien van maken. Op dit vlak worden er veel maatschappelijke activiteiten aan toegevoegd vanuit de pedagogische lijn, maar wij kunnen daar ook veel doen vanuit de sport. In dat kader hebben we een Arnhems model sportaccommodatie, zoals de normen van het onderwijs en van het VNG. Deze gymzalen zijn geschikt voor het traditionele bewegingsonderwijs. Wij bouwen ze groter en hoger volgens ons model, zodat daar ook het moderne bewegingsonderwijs gehouden kan worden. De meest gangbare verenigingssporten kunnen er beoefend worden. Waar je normaal een hal voor nodig hebt. Dit is voor de bezettingsgraad en de mogelijkheden voor alle sport die dichtbij moet gebeuren. Alleen voetbal waarvoor je echt een hal met wedstrijdafmetingen moet hebben, kan hier niet in plaatsvinden. Competitiesporten kunnen dan wel op wijk niveau plaatsvinden. Deze zijn helaas wel duurder. De kwaliteit, daar wordt wel op gelet. In de praktijk kan nog wel erg veel gebeuren aan de duurzaamheid.
(Sport en speelruimte in de wijk) Doelstellingen worden gemeentebreed opgesteld. Dat is 75 %. En die worden wel uitgevoerd in wijk acties. In bepaalde wijken sport maar slechts een beperkt percentage. En we weten wel dat hier de interventie het hoogst moet zijn. Maar de vraag is waar zetten we op in. Misschien moeten we alles wel inzetten op senioren om die 75% te halen. Er zit een tegenstrijdigheid in. Soms is de inspanning die je moet plegen bij een krachtwijk te hoog ten opzichte van wat je krijgt. Wij zijn ervoor om in wijken zonder infrastructuur iets te doen. Maar dan wel op een manier waarop we er ook weer vanaf kunnen. We zoeken methodieken. Bijvoorbeeld oude wijken waar geen accommodaties zijn, daar werken we met sportpunten. Daar kunnen ze sporten met een Arnhemkaart. We willen eigenlijk dat we dat dan kunnen overdragen.
(Sport en onderwijs) We zijn sportgemeente 2011 geworden en we zijn opgevallen met de manier waarop we samenwerken in de sport. We hebben gescoord met de wijze waarop we samenwerken met de partners en dat is niet alleen het onderwijs. Maar we hebben wel een CIOS opleiding en de HAN die we op Papendal laten zitten. We zijn een erkend leerbedrijf voor het MBO en het HBO. We hebben veel stagiaires vanuit het CIOS. De samenwerking met het onderwijs is belangrijk. We doen veel met het onderwijs. We hebben een gezamenlijke afspraak als het gaat om bewegingsonderwijs en bijvoorbeeld het schoolzwemmen. Wij coördineren het bewegingsonderwijs en regelen de accommodaties voor de basisscholen. We zijn niet afwijkend van het landelijke beeld als het om bewegingsonderwijs gaat. Waar we heel sterk op inzetten zijn de combinatiefunctionarissen. Die op het vlak van de verenigingen en de wijk zitten, maar ook de verenigingen en het onderwijs. Deze versterken de verenigingen en leggen de verbindingen tussen de school en de verenigingen. Dit is een voorbeeld van een goed ontwikkeld project. Er was aantoonbaar 60 % stijging van sportdeelname van kinderen met name bij Presikhaaf. Het project ‘alle jeugd voor sport’, heette eerst ‘allochtonen jeugd voor sport’. Dit is een project vanuit de bonden en de verenigingen. Daar hebben we landelijk het hoogst op gescoord als het gaat om de toename van sportdeelname onder allochtone kinderen. Dit was 14 %. Dit zijn methodieken waarmee we blijvend resultaten boeken. Dit project en onze combinatiefunctionarissen zijn daar een mooi voorbeeld van.
74
(Sportevenementen) Op het terrein van topsportevenementen hebben we een evenementen nota. Eenmaal in de drie jaar hebben we een groot sportevenement. Maar dat vinden wij te weinig vanuit de sport. Dus we doen het vaker. Er is een beeld vanuit de bond dat in Arnhem geen evenement kan komen omdat we een aantal kleine EK’s en zo, niet goed konden organiseren. Terwijl dat vanuit de topsport en breedtesport ontwikkeling veel oplevert. Je ontwikkeld een relatie met de bonden. Je probeert je evenementen beleid aan te passen. Zodat je ook de kleine evenementen binnen haalt. Bijvoorbeeld voor de versterking met de bond. Dat is een goed voorbeeld van de invulling van net OP2028. Er is een samenwerking met de provincie nodig.
(Topsport en talentontwikkeling) We hebben net een nieuwe sportvisie, die is volop in behandeling binnen de Raad. In die visie staat voor het eerst meer aandacht voor het OP2028 en de ambities die daarin horen en hoe Arnhem daarop in gaat spelen. De tijd zit tegen qua geld maar er mag wel voor eerst het nodige gedaan worden op gebied van het OP2028 om daar iets mee te doen. Als je kijkt naar accenten zetten we vooral in op talentontwikkeling. In het algemeen wordt alles aangepakt zodat sport inclusief gaat werken. Ook op andere terreinen. Maar heel concreet zet Arnhem in op talentontwikkeling binnen de topsport ambitie. In datzelfde verhaal komt je ook de relatie tegen met het provinciaalplan waarin kernsporten worden benoemd. Daar zijn wij ook op uit. Een aantal sporten benoemen in het kader van de Olympische ambitie waar we vooral op gaan inzetten. In de inleiding van het visiedocument, zie je dat er al staat dat de sportdeelname 75 % moet worden. De nadruk ligt erop om te gaan van breedtesport naar talentontwikkeling. Het feit dat wij concrete ontwikkelingen op gang zetten, in samenwerking met het NOC*NSF wijst uit dat wij met die ambities bezig zijn. Fors werken aan samenwerking. Een van de CTO’s zit op Papendal. Papendal is er een van de in totaal vier. We hebben ook een front-Office. Een sportservice punt. Nu komt er ook één voor de topsport. Die wat meer aanluit bij de GSF. Die samenwerking is gericht op topsportontwikkeling en wordt voorbereid om dat te ondernemen. De pilot is al gestart. In 2012 gaan we dat doen. Het topsportloket. Het ondersteunen van top coaches gebeurd vanuit het NOC*NSF. Via een topsport loket proberen we topsporters te ondersteunen. We proberen met andere partners faciliteiten te creëren. En we willen met de vragen van topsporters om kunnen gaan. De begeleiding van topsporters en coaches wordt geregeld vanuit het NOC*NSF en wij richten ons meer op de begeleiding van topsporters die de status binnen de bond nog niet hebben. Dit valt ook weer onder talentontwikkelingen. De topsporters die al een status hebben worden begeleidt door het NOC*NSF.
(Eigen visie) Het vertalen van de ambities naar de sport is een totaal aanpak op het gebied van die sport. Het is een kwestie van de juiste mix zien te zoeken van inzet op wijken en de juiste verbindingen met breedtesport en topsport en vitale wijken. Dit is niet helemaal te vertalen in projecten. Die 75% is een hele hoge ambitie en het is de vraag of je het kunt vertalen naar bepaalde projecten. Het is een totale aanpak. Er zijn ook wel stevige bedreigingen zoals bijvoorbeeld het geld. Als we die ambitie willen halen hebben we ook wel accommodaties nodig. Maar daar is niet veel geld voor. Er zijn niet extra middelen de komende jaren die we kunnen investeren in sport. We zijn al blij met die brede scholen. Geld is de grootste bedreiging. We hebben een tekort aan zwemwater. Er moet geïnvesteerd worden in verouderde accommodaties. We zetten nu erg sterk in op de samenwerking met Rhenen om een 50 meter bad te realiseren zodat we er ineens een groot zwembad bij hebben. Vandaar de 75
samenwerking met een andere gemeente. Zo’n dure voorziening kunnen we beter samen realiseren. Je moet zoeken naar andere samenwerkingsverbanden. Voorbeelden daarvan zijn bijvoorbeeld het Hockeyveld samen met NOC*NSF, of dit zwembad. Geld blijft een belemmering. Vrijwilligersbeleid is belangrijk voor ons. We vinden het belangrijk dat verenigingen vrijwilligers hebben. De Arnhemkaart is een mooi concept. Daarmee kunnen kinderen die geen geld hebben toch gaan sporten bij verenigingen en krijgen ze sportkleding enz. Deze verenigingen krijgen dan de contributie betaald via het Jeugdsportfonds. Ook hier is het geld een probleem.
76
Respondent 2
Het oude beleid dat we hadden sloot niet echt aan op de ambities. Ons nieuwe beleid eigenlijk wel. (Sportstimulering) Voor de jeugd hebben we heel veel projecten. Voor allochtonen hebben we in de krachtwijken heel veel waar veel wordt op ingezet. Beperkten hebben we een combinatiefunctionaris. We hebben concreet dit jaar een project gehad met scaramouche (rolstoel schermen) dit bleek ook heel goed te zijn voor autistische mensen.
(Bezuinigingen) We zijn afgelopen jaren heel aardig door de bezuinigingen heen gekomen. We hebben eigenlijk alleen op de sport en spel uitleen en de kantines moeten bezuinigen. Met de sport en spel uitleen zijn we bezig om dat ergens anders onder te brengen. zodat de voorzieningen gehandhaafd blijven. Alleen op personeel wordt bezuinigd. En kantines kunnen we verhuren. Nu wordt er ook nog op personeel binnen het sportbeleid bezuinigd. We moeten met 19 mensen krimpen. Om het toch efficiënt te organiseren hoeft de sport er niet onder te lijden. Binnen Arnhem zijn er 28 combinatiefunctionarissen. Er komt een nieuwe regeling en hebben van de Raad opdracht om die 28 binnen boord te houden. Met die nieuwe regeling kunnen we er minstens 24 en misschien wel 28 houden.
(Sportaccommodaties) Het zwembad in Rhenen is een mooi voorbeeld van de energiemaatregelen. De provincie subsidieert initiatieven op duurzaamheid. Dus dan is het mooi om daar mee bezig te zijn. De gemeente zelf heeft een duurzaamheid beleid en alle accommodaties moeten daaraan voldoen.
(Eigen visie) We hebben niet extra budget om in 2016 Olympisch niveau te halen. We doen wel ons best. We hebben bij de jeugd nu 90 % en dit willen we behouden en dan kunnen we het geld dat we daar niet nodig hebben inzetten voor andere doelgroepen. Combinatiefunctionarissen zou ik wel willen uitbreiden. Arnhem is een cultuur stad vind men. Als ik het mocht zeggen zou ik de sport meer zichtbaar in de stad willen hebben. Wat meer bieden langs de Rijnkade of in de stad. In 2007 heeft een architectenbureau in samenwerking met een school een prijs gewonnen waarmee ze de sport meer zichtbaarder willen maken in de stad. In januari ga ik in overleg met dit architectenbureau. Zij wilden de sportaccommodatie verbinden door middel van groen asfalt. Ik vind zelf dat sport heel onzichtbaar is. De grootste belemmering die mijn eigen visie tegenhoudt is het geld.
(Sportevenementen) We halen veel voordeel uit grote evenementen zoals het EK Handbal afgelopen jaar of het blauwe hockeyveld. Dit is goede reclame voor Arnhem.
77
(Sport en onderwijs) Wij denken dat sport en onderwijs beter kan. Het aantal gekwalificeerd personeel op gebied van sport en onderwijs is te laag. Het Rijk kan beter ons dat geld geven om alles te regelen. Nu krijgen de scholen zelf het geld om dit te regelen.
(Topsport en talentontwikkeling) Dit jaar komt het sport loket voor talenten voor ondersteuning. Dat kan zijn voor sporttapen of adviezen op voeding enz.. We gaan ook een pilot doen met het beweeg ABC, dit is het leerlingvolg systeem en dit zou je voor talenten ook in kunnen zetten. We hadden zelf hogere ambities dan het ABC. Helaas komt het niet van de grond met het onderwijs. (Maatschappelijke waarde) Als we naar de voetbalverenigingen in de krachtwijken kijken zien we dat het de autochtonen bijna op afstand houdt. Het is heel lastig om deze groepen samen te krijgen. Dit willen we graag maar lukt helaas niet altijd. (Sport en beweegaanbieders) Onze visie zegt veel over verenigingen maar waar we nu naar kijken is om de niet sporters te bereiken. Als dit door ongeorganiseerde sport kan is dat ook prima. Dus hier richten we ons nu ook wel op. Combinatiefunctionarissen lopen al goed en dit willen we door laten lopen. De rest moet je aan Geert vragen
(Hoe wordt er tegen de Olympische Spelen en het OP2028 aangekeken?) Er is weinig inspiratie en beleving voor het OP2028. In het begin was dit er wel, toen werden er initiatieven genomen vanuit gemeenten (bijvoorbeeld de kleine gemeente Grolloo). Maar dit is langzaam weggeëbd. Dit kan omdat gemeenten minder betrokken zijn bij het OP2028 momenteel. Wie weet kan er volgend jaar tijdens de Olympische Spelen in Londen weer een opleving komen.
(Hoe zit het met de kennis over het OP2028 bij uw ambtenaren?) De ambtenaren die over het beleid gaan (ik heb slechts enkele ambtenaren tot mijn beschikking) hebben kennis van het OP2028. De kennis is dus op orde. ( In hoeverre is er gekeken naar organisaties van andere landen die de Olympische Spelen organiseren?) De Olympische Spelen in Londen is waarschijnlijk het voorbeeld voor de manier waarop achter het OP2028. Het breed uitdragen van de voordelen van sport zodat neveneffecten behaald kunnen worden, staat centraal bij het OP2028 en ook bij de organisatie van Londen. Onlangs is men in Rio de Janeiro geweest, waar de gedachte compleet anders is: daar is men enkel bezig met de organisatie en interesseren de neveneffecten ze niet. Ze willen enkel de accommodaties realiseren.
78
Respondent 3 (Sportstimulering) 0 tot 12 jaar: Hier is heel zwaar op ingezet. Arnhem kent een grote tweedeling. Een grote groep arme armen en een grote groep rijke rijken. We hebben een aantal wijken die goed scoren op werkgelegenheid en sportdeelname en een groot aantal wijken, zoals de krachtwijken, die hierin achterblijven. Dit zijn een stuk of 6, 7 van die wijken. Hier wordt minder gesport. Zo heb je dus aan de ene kant een grote sportdeelname en aan de andere kant een hele lage sportdeelname. In de afgelopen 10 jaar zeggen we: “jong geleerd is oud gedaan”. Laten we eens flink inzetten op die achterstandswijken. Hier hebben we kansen gehad omdat hier veel budget voor was vanuit de regelingen, zoals bijvoorbeeld de Breedtesport Impuls. Zo hebben we sportprogramma’s kunnen ontwikkelen om deze ook uit te voeren. Voor de doelgroep van 0 tot 12 jaar hebben we dit gedaan aan de hand van de BOS impuls, uiteindelijk doorlopend in de Combinatiefunctieregeling en daarna in ‘Sport in de buurt’ regeling. We zijn al vlot begonnen met het creëren van de driehoek. Zodat we integrale programma’s kunnen ontwikkelen. We hadden over de periode 2006 tot 2010 gemeten, dat we een stijging van 14% hebben ten opzichte van de periode 2002 tot 2006 in sportdeelname van de jeugd. We hebben ons heel sterk gericht op de doelgroep van 0 tot 12 jaar aan de hand van Brede Scholen in de aanpakwijken. Goed bewegingsonderwijs, goed sportaanbod op school en goed bewegingsonderwijs na school. Hier hebben we altijd op ingezet. Zo willen we een verbinding maken tussen wat er op school gebeurd, wat er na school gebeurd en dat het zo verder stroomt naar verenigingen buiten school. Sport in verenigingsverband is heel erg belangrijk, maar we weten van 60% van de sporters dat maar 28% dit in verenigingsverband doet. We willen dat zo veel mogelijk mensen gaan bewegen en we hebben een goede kans om dit te halen. We pakken dit echt per wijk aan met een professional door middel van het BOS project. Dit gebeurd door een combinatiefunctionaris, zodat de samenwerking tussen de school en de verenigingen goed is. We onderscheiden hier niet tussen autochtoon en allochtoon. We pakken iedereen aan. We sturen ook de vakleerkrachten aan op basisscholen. Zodat wij de sturing hebben en dat maakt de communicatie makkelijker. Wij doen dit namens de scholen. Dat worden dan de combinatiefunctionarissen tussen de school en de wijk. Op deze manier hebben we twee verschillende combinatiefunctionarissen. 13-18 jaar: Hier zetten we minder sterk op in dan de groep van 0 tot 12. Op de basisscholen zetten we meer in, omdat wij geloven: “jong geleerd is oud gedaan”, dus als we die jong aanpakken nemen ze dat mee als ze ouder zijn. We proberen de jeugd toch te verleiden naar verenigingen en proberen de verenigingen dit ook te leren. De jeugd heeft een andere behoefte en de verenigingen spelen hier niet goed op in. Ze zijn toch nog te fel gericht op de top en bieden niet genoeg keuzes. Vooral via het VMBO bieden we urban sports aan door middel van de ‘Sportcaravan’. Hier hebben we vechtsporten en bijvoorbeeld panna voetbal. Hier betrekken we de verenigingen ook bij. Op deze manier laten we de jeugd zien dat het leuk is en laten we ze kennis maken met de sporten, maar we laten de 79
verenigingen ook zien hoe het moet. Bij de jeugd van 13 tot 18 jaar werken we niet door middel van wijkaanpak, maar een meer stedelijke aanpak omdat deze jeugd veel mobieler is. We hebben wel een groot skate park gemaakt in een oude kerk. Verder hebben we in de Rijnhal ieder jaar een aantal evenementen zoals voetbalwedstrijdjes in combinatie met Vitesse om de jeugd aan te pakken. Bij de Cruyff courts zijn er veel jongeren die zelf iets bedenken. Per wijk zijn er een paar die zijn opgeleidt en die verzinnen dan zelf een evenement of iets dergelijks wat iedereen leuk vind. Beperkten: Voor beperkten zijn we ook bezig. Voor 12+ hebben we ‘special heroes’. Hier kunnen wat oudere kinderen met een beperking, bij verenigingen kennis maken. Een combinatiefunctionaris werkt vanuit het speciaalonderwijs kantoor en pakt alles stedelijk aan. Soms wordt het zelfs regionaal aangepakt. Dit omdat deze doelgroep niet zo groot is. Voor bijvoorbeeld voetbal hebben we drie verenigingen. Dit omdat het genoeg is en zo kan de kwaliteit en het aanbod hoog blijven. We willen niet dat er bijvoorbeeld vier bij de ene zitten en drie bij de andere. Nu is het helder voor de doelgroep en weten ze waar ze naartoe moeten. Zo komen ze allemaal bij elkaar. Dit is zeer succesvol gebleken. Nu gaan ook gemeenten aan de rand meedoen. We denken zelfs dat bijvoorbeeld de schermers door kunnen stromen naar NK’s, WK’s en misschien zelfs de Paralympische Spelen. Het is een goed idee geweest om de combinatiefunctionaris te laten werken vanuit de onderwijssector en niet vanuit de gemeente.
50+: Hier hebben we al een hele historie mee. Tot en met 2005 waren sportverenigingen helemaal niet klaar voor 50+ers. Deze waren meer gericht op de sporters tot 30 jaar. Als gemeente hebben we hierop ingespeeld en 120 seniorengroepen opgesteld. Zo’n 2500 per week. Dat voldeed aan de behoefte. Sinds 2005 zet het commerciële gedeelte hier ook flink op in. We werken steeds meer samen met commerciële instellingen om deze groep onder te brengen. Wellicht moet de gemeente af en toe een kwaliteitsimpuls geven aan verenigingen als het gaat om de verbinding met zorg en met het gezondheidsbeleid. Dat is meer strategisch niveau. Hier zijn we sinds 2006 mee bezig. Ook hier wordt sport veel gebruikt als middel. Ook voor werkgelegenheid zoals bijvoorbeeld voor jongeren van het CIOS, maar ook van de HAN. Binnen de verenigingen wordt er nog steeds veel met vrijwilligers gewerkt. Alleen soms kunnen ze niet meer aan de kwaliteit voldoen. Dus moeten verenigingen professionals in dienst nemen. De vraag is dan hoe we deze binnen de verenigingen krijgen. Voor verenigingen is dit heel moeilijk. Ze moeten hand in hand met elkaar kunnen werken. Maar sommige doen dit niet en andere doen dit meer. In de Sportvisie gaan we ook in op de kwaliteit (Vitale Vereniging) die een vereniging moet bieden. En hier hebben we het dan ook over professionals binnen verenigingen. Binnen een gemeente hebben we misschien wel genoeg aan bijvoorbeeld vijf tot tien Vitale, gemeenschappelijke Verenigingen. Deze krijgen ook speciale subsidies vanuit de gemeente. 80
(Topsport en talentontwikkeling)
Binnen Arnhem hebben we aandacht voor topsporters die bij de Bond in aanmerking komen. Maar we willen ons ook meer inzetten op subtoppers. Hier moeten we ook aandacht en faciliteiten voor kunnen bieden. We zijn nu bezig met het opzetten van een Front-Office voor topsport en talentontwikkeling. Hier willen we misschien wel één persoon voor opstellen. Dat gaat dit jaar starten en dit zijn we aan het ontwikkelen. Hier willen we misschien ook wel een persoon van de HAN voor opstellen. Zo kunnen we ook de studenten van de HAN op gebied van voeding en advies inzetten. We moeten het opbouwen en vandaar dat we ons meer op de subsporters moeten richten. Het gat tussen de topsporters en de recreatiesporters is te groot. Er zit niks goeds onder de topsporters. De subgroep is te klein en te kwetsbaar. Binnen Arnhem willen we beginnen met talentherkenning binnen het onderwijs. De vakleerkrachten moeten talenten herkennen en ontwikkelen. We zijn nu op dit moment bezig met een aantal projecten -
Pilot voor talentontwikkeling binnen de basisscholen
-
Subtop en top bedienen met de Front-Office
-
Wat meer binnenhalen van topsportevenementen
-
De relatie met Papendal versterken om de verbinding tussen Arnhem en Papendal wat beter te maken
Dit kunnen we doen door bijvoorbeeld meer topsporters bij scholen neer te gaan zetten als rolmodel. De schakeling tussen de sub- en de topsporters moet beter.
(Eigen visie) Op operationeel niveau doen we het wel goed. Maar op strategisch niveau moeten we ons verbeteren zoals dus de verbinding met Papendal. De ambitie van 75% is wel haalbaar. Dit komt ook door de mensen zelf en ik denk dat het sportaandeel nog wel gaat stijgen. Op strategisch niveau wordt er bepaald dat er op een bepaald punt verbeterd moet worden. Wij, bij de uitvoering, bepalen vooral hoe we deze verbetering vormgeven. We doen wel veel in samenwerking met het strategisch niveau. Maar over het algemeen bedenken wij de manier van hoe het wordt aangepakt.
81
Bijlage 13: Handleiding analyse van de gemeente.
82
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1
Inleiding
2
Stap 1: Beleidsanalyse
3
Stap 2: Toetsing uitgevoerde projecten
6
Bijlage 1
10
Bijlage 2
13
Bijlage 3
14
Bijlage 4
15
Bijlage 5
16
Bijlage 6
19
Bijlage 7
25
83
Inleiding Het document wat reeds voor u ligt is een handleiding voor gemeenten opgesteld door het Transferpunt Sport. Door het toepassen van deze handleiding (waarin de methode stapsgewijs beschreven staat), hebben gemeenten nu een kapstok waaraan getoetst wordt in hoeverre de gemeente aansluiting vindt bij het Olympische niveau van de acht ambities. Dit wordt gedaan aan de hand van twee stappen die zowel samen als afzonderlijk toegepast kunnen worden.
84
Onderzoeksaanpak Doel Het inzichtelijk maken van de aansluiting van het gemeentelijk beleid bij de acht ambities van het OP 2028. Zowel in beleidsformulering, als in beleidsuitvoering. Opmerking De onderzoeksaanpak bestaat uit twee stappen. De eerste stap is de beleidsanalyse, bestaande uit een inhoudsanalyse en semigestructureerde diepte interviews. De tweede stap is een toetsing in hoeverre de uitgevoerde projecten een bijdrage leveren aan de acht ambities van het OP2028. Deze tweede stap bestaat uit een inhoudsanalyse en gestructureerde interviews.
Stap 1: Beleidsanalyse
A: Selecteer de onderzoeksdata.
Selecteer alle beleidsnota die het huidig beleid van de desbetreffende gemeente beschrijven:
o Zoek op de website van de gemeente naar alle online beschikbare beleidsdocumenten; o Zoek naar de meest recente documenten; o Zorg ervoor dat de documenten gezamenlijk een integraal beeld geven: een beleidsoverzicht van álle beleidsterreinen tezamen; o Wanneer beleidsnota online niet beschikbaar worden gesteld of nog beleidsinformatie van diensten ontbreken: leg persoonlijk contact met de gemeente om deze alsnog te krijgen.
Zoek uit welke respondenten geïnterviewd kunnen worden:
o Minimaal twee respondenten die (mede)verantwoordelijk zijn voor de inhoudelijke totstandkoming van beleid van de gemeente; o De meerderheid van de respondenten die geïnterviewd worden dienen werkzaam te zijn op een beleidsterrein waar sport en bewegen een onderdeel vanuit maakt. B: Stel de onderzoeksdata vast met de gemeente.
Bespreek met de contactpersoon de gevonden beleidsnota. Bespreek de ontbrekende informatie (A) en probeer deze via de contactpersoon te verkrijgen. 85
Bespreek met de contactpersoon welke respondenten geïnterviewd dienen te worden. Regel contactgegevens van de respondenten. Zorg dat de beleidsnota en respondenten na deze stap zijn vastgesteld.
C (1): Start met de inhoudsanalyse.
Interpreteer de beleidsteksten: o Lees de beleidsteksten met behulp van de codes weergegeven in bijlage 1: ‘Codering inhoudsanalyse’; o Markeer/selecteer alle beleidstekst die onder de verscheidene codes te plaatsen zijn en noteer de naam van de code in de tekst. LET OP!: Selecteer alléén ‘beleidstekst’: Dat wilt zeggen alleen beleidsmaatregelen en beleidsactiviteiten die ondernomen worden/zijn.
Voeg de geïnterpreteerde teksten in het integrale VSG model:
o Plaats alle beleidstekst die in voorgaande stap is geselecteerd met behulp van de codes onder de bijbehorende facetten in het integrale VSG-model. Dit moet voor alle beleidsnota gedaan worden die geselecteerd zijn bij gedeelte ‘B’. Dit kan gedaan worden door een tabel op te stellen zoals in bijlage 2: ‘Inhoudsanalyse’ (stap 1).
C (2): Verwerk de resultaten van de inhoudsanalyse.
Bij alle facetten in het VSG-model zijn nu tekstuele fragmenten ondergebracht uit de verscheidene beleidsdocumenten. Dit geeft per beleidsnota een totaaloverzicht van de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan de verschillende facetten van het integrale VSGmodel. De resultaten kunnen als volgt beschreven worden:
o Beschrijf alle beleidsmaatregelen en activiteiten in vorm van kernwoorden onder het desbetreffende facet. o Schrijf vervolgens de beleidsmaatregelen en activiteiten volledig uit onder de tabel voor een duidelijk totaaloverzicht. o Voor een voorbeeld zie bijlage 3:‘Uitwerking resultaten inhoudsanalyse’ (stap 1).
86
D (1): Neem de diepte-interviews af. Nodig de respondenten uit voor het diepte-interview. Zie voorbeeld bijlage 4: ‘Uitnodiging diepte-interview’. Met behulp van het protocol terug te vinden in bijlage 5: ‘Gespreksprotocol semigestructureerd diepte-interview’ dienen de verscheidene diepte-interviews afgenomen te worden. D (2): Verwerk de resultaten van de diepte-interviews.
Typ per respondent een interviewverslag en laat deze door de respondent lezen en eventueel aanpassen. Zorg dat de inhoud van het interviewverslag wordt goedgekeurd door de respondent. Schrap alle irrelevante informatie: die geen betrekking heeft op het interviewprotocol. Splits de geselecteerde relevante tekst per interview op in losse fragmenten: teksten die over hetzelfde onderwerp gaan. ‘Codeer’ alle losse fragmenten van de verschillende interviews. Dat wil zeggen dat de fragmenten van de verschillende interviews die over dezelfde informatie beschikken van één naam (code) worden voorzien. In dit geval de zeven facetten van het VSG model.
E: Plan voortgangsgesprek met de gemeente.
Nodig de gemeente uit voor een voortgangsgesprek. Breng de gemeente tijdig op de hoogte van de agenda van het voortgangsgesprek.
Deze agenda kan er als volgt uitzien:
1. Opening 2. Mededelingen 3. Voortgangsbespreking: a. Update onderzoek b. Feedback gemeente 4. Afspraken 5. W.v.t.t.k. 6. Rondvraag 7. Sluiting
87
Stap 2: Toetsing uitgevoerde projecten
A: Selecteer de onderzoeksdata. Selecteer alle documenten die de uitgevoerde projecten beschrijven van de desbetreffende gemeente:
o Zoek op de website van de gemeente naar alle online beschikbare evaluatierapporten, voortgangsrapporten, structuurvisies, jaarverslagen en afdelingsverslagen. o Zoek naar de meest recente documenten. o Zorg ervoor dat de documenten gezamenlijk een integraal beeld geven: een overzicht van álle uitgevoerde of lopende projecten. o Wanneer één of meerdere van deze documenten online niet beschikbaar worden gesteld of wanneer er informatie ontbreekt: leg persoonlijk contact met de gemeente om deze alsnog te verkrijgen.
Zoek uit welke respondenten geïnterviewd kunnen worden:
o Minimaal twee respondenten die (mede)verantwoordelijk zijn voor de beleidsuitvoering in het werkveld. o De meerderheid van de respondenten die geïnterviewd worden dienen werkzaam te zijn bij een beleidsterrein, waar sport en bewegen een onderdeel vanuit maakt.
B: Stel de onderzoeksdata vast met de gemeente.
Bespreek met de contactpersoon de gevonden documenten. Bespreek de ontbrekende informatie (A) en probeer deze via de contactpersoon te verkrijgen. Bespreek met de contactpersoon welke respondenten geïnterviewd dienen te worden. Regel contactgegevens van de respondenten. Zorg dat de geselecteerde documenten en respondenten na deze stap zijn vastgesteld.
C (1): Start met de inhoudsanalyse.
Interpreteer de evaluatierapporten, voortgangsrapporten, structuurvisies, startnotities, jaarverslagen en afdelingsverslagen: 88
o Lees deze documenten met behulp van de geoperationaliseerde tien beleidsthema’s, welke weergegeven staan in bijlage 6: ‘10 beleidsthema’s van het NISB’. o Markeer/selecteer alle uitgevoerde of lopende projecten die onder de verscheidene beleidsthema’s te plaatsen zijn en zet deze onder het betreffende beleidsthema.
OPMERKING!: Gebruik voor het selecteren van de uitgevoerde of lopende projecten de zoektermen die beschreven staan in bijlage 6: ’10 beleidsthema’s van het NISB’. LET OP!: Selecteer alléén ‘lopende of uitgevoerde projecten’.
C (2): Verwerk de resultaten van de inhoudsanalyse. Bij alle beleidsthema’s van het NISB zijn nu uitgevoerde of lopende projecten ondergebracht uit de verscheidene geanalyseerde documenten. Dit geeft per beleidsthema een totaaloverzicht van de wijze waarop gemeenten invulling geven aan de verschillende beleidsthema’s en daarmee invulling geven aan één of meerdere ambities uit het OP2028. De resultaten kunnen als volgt beschreven worden:
o Beschrijf kort de uitgevoerde of lopende projecten gestructureerd in één van de beleidsthema’s van het NISB
D (1): Neem de gestructureerde interviews af. Nodig de respondenten uit voor het diepte-interview. Zie voorbeeld bijlage 4: ‘Uitnodiging diepte-interview’. Met behulp van het protocol, terug te vinden in bijlage 7: ‘gespreksprotocol gestructureerd interview’, dienen de verschillende interviews afgenomen te worden.
D (2): Verwerk de resultaten van de gestructureerde interviews.
Ontwikkel per respondent een interviewverslag en laat deze door de respondent lezen en eventueel aanpassen. Zorg dat de inhoud van het interviewverslag wordt goedgekeurd door de respondent. Schrap alle irrelevante informatie: informatie die geen betrekking heeft op het interviewprotocol. Splits de geselecteerde relevante tekst per interview op in losse fragmenten: teksten die over hetzelfde onderwerp gaan.
89
‘Codeer’ alle losse fragmenten van de verschillende interviews. Dat wil zeggen dat de fragmenten van de verschillende interviews die over dezelfde informatie beschikken, van één naam (code) worden voorzien. Deze codes komen overeen met de tien beleidsthema’s van het NISB. Beschrijf nu per beleidsthema de resultaten op een bondige wijze.
E: Plan voortgangsgesprek met de gemeente.
Nodig de gemeente uit voor een voortgangsgesprek. Breng de gemeente tijdig op de hoogte van de agenda van het voortgangsgesprek.
Deze agenda kan er als volgt uitzien:
1. Opening 2. Mededelingen 3. Voortgangsbespreking: a. Update onderzoek b. Feedback gemeente 4. Afspraken 5. W.v.t.t.k. 6. Rondvraag 7. Sluiting
F: Formuleer belangrijkste bevindingen uit de inhoudsanalyse en interviews.
Beschrijf per ambitie hoe de desbetreffende gemeente deze invult, met behulp van de beleidsactiviteiten en maatregelen uit stap 1 en de uitgevoerde of lopende projecten uit stap 2 die verkregen zijn uit de inhoudsanalyse of de diepte interviews. Dit zodat in één oogopslag te zien is hoe de gemeente in haar beleid invulling geeft aan de acht ambities uit het OP2028.
G: Formuleer conclusies huidige situatie versus gewenste situatie.
Leg de ambities uit het OP2028 (gewenste situatie) naast de conclusies van de inhoudsanalyse en interviews (huidige situatie (F)) en stel de volgende vragen:
o Wat zijn de overeenkomsten tussen de gewenste situatie en huidige situatie? o In hoeverre sluiten projecten uit F aan op de ambities uit het OP2028? 90
o Zijn er nog opvallende uitkomsten met betrekking tot de gewenste en huidige situatie?
H: Formuleer de aanbevelingen.
Formuleer aan de hand van de conclusies van de inhoudsanalyse en diepte interviews aanbevelingen voor de gemeente:
o Wat moet de gemeente ondernemen om met hun huidig beleid op gebied van formulering en/of uitvoering, op de acht ambities van het OP2028 aan te sluiten?
Denk hierbij aan het volgende punt:
o De aanbevelingen dienen SMART opgesteld te worden.
91
Bijlage 1: Codering inhoudsanalyse Per facet dienen onderstaande codes toegepast te worden om relevante tekst te verzamelen.
Binnen het Sportstimuleringsmodel heeft de onderzoeker zichzelf de volgende vraag gesteld: op welke wijze draagt de gemeente in haar beleid bij aan het verhogen van de sportdeelname onder alle lagen van de bevolking? Per facet worden onderstaande codes gebruikt om relevante tekst te verzamelen. 1. Sportaccommodatiebeleid: a. Code – ‘accommodatie’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het beschikbaar stellen van accommodaties waar sport bedreven kan worden; kwaliteitsverbetering van accommodaties; uitbreiding van aantal accommodaties.
2. Sportondersteuningsbeleid: a. Code – ‘middelen’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over alle andere middelen dan onder de code ‘accommodatie’ die de deelname aan sport stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn: verzorgen van cursussen voor vrijwilligers, versterking van het onderwijs op het gebied van lichamelijke opvoeding en sport, de opname van sport in het aanbod van na- en buitenschoolsopvang, ondersteunen van sportraad e.d..
Binnen het Sociale ontwikkelingsmodel heeft de onderzoeker zichzelf de volgende vraag gesteld: Op welke wijze zet de gemeente in haar beleid sport in voor sociale doeleinden? Per facet worden onderstaande codes gebruikt om relevante tekst te verzamelen. 1. Sport, bewegen en gezondheid: a. Code – ‘Gezondheid’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het inzetten van sport en bewegen ter bevordering van de volksgezondheid. Volkgezondheid wordt hier gezien als de gezondheid van de bevolking van de gemeente en de zorg daarvoor door verschillende instanties.
2. Maatschappelijke verbondenheid: a. Code – ‘maatschappelijke betrokkenheid in en door sport’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het inzetten van sport en bewegen ter bevordering van de maatschappelijke verbondenheid. Hieronder wordt verstaan dat sport mensen bij elkaar brengt; de gelegenheid biedt iets voor elkaar te doen en actief bepaalde normen en waarden over te dragen.
92
Binnen het Economisch ontwikkelingsmodel heeft de onderzoeker zichzelf de volgende vraag gesteld: Op welke wijze zet de gemeente in haar beleid sport in ter bevordering van de lokale economie? Per facet worden onderstaande codes gebruikt om relevante tekst te verzamelen. 1. Citymarketing: a. Code – ‘marktaandeel’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het inzetten van sport om het marktaandeel van de gemeente te versterken. Het versterken van het marktaandeel wordt hier gezien als het vergroten of veranderen van het vestigingsklimaat van een gemeente in het binnen en/of buitenland: het vergroten van de naamsbekendheid en/of veranderen van het imago.
2. Innovatie: a. Code – ‘Innovatie’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over innovaties binnen de gemeente in of door sport. Onder innovatie zal hier gekeken worden naar nieuwe ontwikkelingen in de sport- en beweegsector.
3. Werkgelegenheid: a. Code – ‘werk’: hieronder valt alle beleidstekst waar in het beleid wordt geschreven over het verhogen van de werkgelegenheid in de sportsector. Waarmee de gemeente als doel heeft bedrijvigheid in de sportsfeer naar zich toe te trekken.
93
Onderstaan tabel geeft een overzicht van het integrale VSG-model en de bijbehorende codes:
94
Bijlage 2. ‘Inhoudsanalyse’ (stap 1) Naam beleidsdocument
Plaats alle beleidstekst die in voorgaande stap is geselecteerd met behulp van de codes onder de bijbehorende facetten in het integrale VSG-model. Voorbeeld: geselecteerde tekst met de code ‘marktaandeel’ hoort onder Citymarketing.
95
Bijlage 3. ‘Uitwerking resultaten inhoudsanalyse’ (Stap 1)
Kernwoorden beleidsactiviteiten en maatregelen
Totaaloverzicht beleidsactiviteiten en maatregelen
96
Bijlage 4. ‘Uitnodiging diepte-interviews’
Datum: ..-..-…. Betreft: Diepte-interview Beste ...., Hierbij willen wij u uitnodigen voor het diepte-interview. Op afstemming van ieders agenda zal deze gaan plaatsvinden op datum: Tijd: ……u-…..u Locatie: ………………. De algemene doelstelling van het diepte-interview is informatie verkrijgen over uw visie omtrent het gemeentelijk beleid in het kader van het OP2028. Gedurende het diepte-interview, welke digitaal opgenomen wordt, zal .....de rol als interviewer op zich nemen. Hierbij zal ...... de tijdsplanning bewaken en het diepte-interview schriftelijk vastleggen. Van het diepte-interview volgt een gespreksverslag. Dit verslag zal naar u worden toegezonden zodat u het desgewenst kan controleren op de inhoud. Zonder tegenbericht zijn wij a.s. datum in de ontvangsthal. Heel erg bedankt voor uw medewerking. Met vriendelijke groeten, Namen Studenten Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport, Gezondheid en Management Tel. student 1/Tel. student 2
97
Bijlage 5. ‘Gespreksprotocol semigestructureerde diepte-interviews’ Gespreksprotocol semigestructureerde diepte interviews
Stap1: Beleidsanalyse gemeente Nijmegen
Algemeen Het interview vindt plaats op de gewenste locatie van de respondent. Het tijdstip van het interview en de locatie worden afgesproken in samenspraak met de respondent. De interviews zullen maximaal één uur in beslag nemen en opgenomen worden op een taperecorder.
Introductie (5 minuten)
Allereerst wordt er om de respondent op zijn gemak te stellen, informeel geopend. De respondent is voorbereid doordat hij / zij uit de mail heeft begrepen wat er verwacht wordt tijdens het interview. Onderstaande gegevens worden in ieder geval genoteerd voordat het interview geopend wordt:
Naam Functie Wat is uw functie binnen de gemeente…?
Hierna zal ter herinnering nogmaals aan de respondent duidelijk gemaakt worden wat het doel van het interview is.
Doelstelling Het achterhalen of de gemeentelijke beleidsdoelstellingen van … raakvlak hebben met de acht ambities uit het OP2028.
Onderwerpen A. Beleidsvorming binnen gemeente …. B. Visie op OP2028 C. OP2028 en het beleid van gemeente …..
Aan het eind van de introductie wordt benadrukt dat de respondent vrij is om zijn / haar mening te geven en dat geen enkel antwoord fout is. Hierna wordt met het interview gestart en wordt elk onderwerp begonnen met een vraag waarop de ondervraagde van alles kan antwoorden. De vragen worden hierna steeds meer gerichter gesteld.
98
A. Beleidsvorming binnen gemeente ….. (15 minuten) “Veel theorie gehad over beleid.. erg benieuwd naar de praktijk..”: Kunt u ons vertellen hoe de beleidsvorming binnen gemeente …. plaatsvindt? o Agendavorming o Beleidsvoorbereiding o Beleidsbepaling
Welke factoren belemmeren de beleidsvorming? Welke factoren dragen positief bij aan beleidsvorming binnen gemeente ….?
B. Visie op het Olympisch Plan 2028 (10 minuten) “De gemeente …. heeft zich als een van de acht grote gemeenten van Gelderland geschaard achter het OP2028..” Wat verstaat u onder het OP2028? Hoe kan een gemeente zoals …. volgens u bijdragen aan het realiseren van het OP2028? C. OP2028 en het beleid van gemeente …. (15 minuten) “ We willen nu met behulp van zeven onderwerpen (facetten integrale VSG-model) meer inhoudelijk ingaan op het OP2028...”
Wat is uw visie op ... ? In welke mate vindt u dat ..... terug dient te komen binnen het gemeentelijk beleid van …? o Waarom? o Op welke wijze?
Slotvraag = Waar dienen wij tot slot rekening mee te houden bij het opstellen van ons advies?
Afsluiting (5 minuten) “Bedankt. Dit waren al onze vragen. Het interview zal uitgeschreven worden en binnen 3 dagen naar u worden toegezonden waarna u de tekst kan controleren op juistheid.” Heeft u nog opmerkingen/vragen?”
Bij het ontwikkelen van dit gespreksprotocol is rekening gehouden met een aantal criteria:
maak enkelvoudige en eenduidige vragen;
99
maak geen suggestieve vragen of stellingen die het antwoord van de respondent als het ware in een bepaalde richting sturen; laat aanvragen aansluiten bij de belevingswereld van de respondent; vermijd moeilijke woorden; maak vragen waarin de geïnterviewde zijn antwoord met een concreet voorbeeld dient te illustreren. (Van Thiel, 2007, P. 89)
100
Bijlage 6: 10 beleidsthema’s van het NISB
10 beleidsthema’s NISB
Codering 10 beleidsthema’s
Kernbegrippen
1:Sportstimulering
1:Doelgroep
-Jeugd -Beperkten -Allochtonen -50+
2:Sport- en
2: markt
beweegaanbieders
-georganiseerde sport -anders georganiseerde sport -Ongebonden sport
3:Sportaccommodaties
3:Sportaccommodatie
-multifunctioneel gebruik -kwaliteit -veiligheid -milieu/energie beleid
4:Sport en speelruimte
4:inrichting openbare ruimte
in de wijk 5:Actieve gezonde
-voorzieningen -bezettingsgraad
5:Fysieke effecten
leefstijl
-fitheid -gezondheid -actieve leefstijl
6:Maatschappelijke
6:Sociale en sociaal -
-waarde en normen
waarde
maatschappelijke effecten
-sociale binding -sociale integratie
7:Sport en onderwijs
7:voor-, tijdens en naschools
-kwaliteit bewegingsonderwijs
sport - en beweegaanbod
-kwantiteit -samenwerking
8:Recreatie
8: maatschappelijke activiteiten
-genoegen -ontspanning -zelfontplooiing -topsportevenementen -prestatiesportevenementen
9:Sportevenementen
9:sportevenementen
-recreatiesportEvenementen -modelling
10:Topsport en talentontwikkeling
-persoonlijke ondersteuning 10: topsportondersteuning
-opleidingen -topsportambitie -ondersteuning (top) coaches
101
Hieronder worden de zoektermen per kernbegrip weergegeven:
Jeugd: Zoekterm:
- jeugd - 0 tot 18 jarigen
Beperkten: Zoekterm:
- beperkten (verstandelijk / lichamelijk) - Minder validen - invaliden - chronisch zieken
Allochtonen: Zoekterm:
- allochtonen - buitenlanders - etnische afkomst - culturele afkomst
50+: Zoekterm:
- 50+ - ouderen (minimale leeftijd 50) - senioren - bejaarden
Georganiseerde sport: Zoekterm:
- georganiseerde sport
- NOC*NSF
- lidmaatschap
- nationale bond
- sportclubs / verenigingen
Anders georganiseerde sport: Zoekterm:
- anders georganiseerde sport - commerciële sportaanbieders - lidmaatschap
Ongebonden sport: Zoekterm:
- ongebonden sport - individueel niveau - eigen initiatief - vrijetijdsbesteding 102
Multifunctioneel gebruik: Zoekterm:
- multifunctioneel gebruik - bezettingsgraad - effectiviteit accommodatie - veelzijdig gebruik accommodatie
Kwaliteit: Zoekterm:
- kwaliteit accommodatie - renovatie accommodatie - eisen en wensen accommodatie - realisatie nieuwe accommodatie
Veiligheid: Zoekterm:
- veiligheid accommodatie - renovatie accommodatie - eisen en wensen accommodatie - realisatie nieuwe accommodatie
Milieu / energiebeleid: Zoekterm:
- milieu / energiebeleid - duurzaamheid accommodatie - groene accommodatie - energiebewust
Voorzieningen: Zoekterm:
- voorzieningen
- buitenspeelplaats
- middelen - sportpark
Bezettingsgraad: Zoekterm:
- bezettingsgraad - multifunctioneel gebruik - effectiviteit sportparken - veelzijdig gebruik sportparken
Fitheid: Zoekterm:
- fitheid - (voldoende) beweging - NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen) - lichamelijke activiteit 103
Gezondheid: Zoekterm:
- gezondheid
- NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen)
- gezonde leefstijl
- gezondheidsbevordering
- kwaliteit van leven
- positief gezondheidseffect
- health / wellness - gezond gedrag
Actieve leefstijl: Zoekterm:
- actieve leefstijl - (voldoende) beweging - NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen) - lichamelijke activiteit
Waarden en normen: Zoekterm:
- waarden en normen - maatschappelijke waarden / normen - gedragsregels
Sociale binding: Zoekterm:
- sociale binding - vriendschap - sociale betrokkenheid
Sociale integratie: Zoekterm:
- sociale integratie - maatschappelijke acceptatie
Kwaliteit bewegingsonderwijs Zoekterm:
- kwaliteit bewegingsonderwijs
- BOS impuls
- gymleraar / ALO / CIOS - sport en onderwijs - combinatiefunctionaris
Kwantiteit: Zoekterm:
- kwantiteit bewegingsonderwijs - sport en onderwijs - gymleraar / ALO / CIOS
104
Samenwerking: Zoekterm:
- samenwerking - brede school - combinatiefunctionaris
Genoegen: Zoekterm:
- genoegen - voldoening - behoefte
Ontspanning: Zoekterm:
- ontspanning - afleiding - tijdverdrijf - vrijetijdsbesteding
Zelfontplooiing: Zoekterm:
- zelfontplooiing - grenzen verleggen - persoonlijke ontwikkeling
Topsportevenementen: Zoekterm:
- topsport- en prestatiesportevenementen
Prestatiesport-evenementen: Zoekterm:
- topsport- en prestatiesportevenementen
Recreatiesportevenementen: Zoekterm:
- recreatiesportevenementen - breedtesportevenementen
Modelling: Zoekterm:
- modelling - topsporter / topatleet - rolmodel - idool / voorbeeld
Persoonlijke ondersteuning: 105
Zoekterm:
- persoonlijke ondersteuning - persoonlijke begeleiding - individuele coaching
Opleidingen: Zoekterm:
- opleidingen (combinatie school / werk / topsport) - LOOT-scholen / MBO opleidingen voor topsporters
Topsportambitie: Zoekterm:
- topsportambitie - prestatiesport ambitie
Ondersteuning (top)coaches: Zoekterm:
- ondersteuning (top)coaches - top coaches - professionele ondersteuning
106
Bijlage 7: Gespreksprotocol gestructureerd interview Gespreksprotocol gestructureerd interview
Stap2: Praktische beleidsuitvoering gemeenten Arnhem en Nijmegen
Algemeen Het interview vindt plaats op de gewenste locatie van de respondent. Het tijdstip van het interview en de locatie worden afgesproken in samenspraak met de respondent. De interviews zullen maximaal één uur in beslag nemen en opgenomen worden op een taperecorder.
Introductie (5 minuten)
Allereerst wordt er om de respondent op zijn gemak te stellen, informeel geopend. De respondent is voorbereid doordat hij / zij uit de mail heeft begrepen wat er verwacht wordt tijdens het interview. Onderstaande gegevens worden in ieder geval genoteerd voordat het interview geopend wordt:
Naam Functie --> Wat is uw functie binnen de gemeente Arnhem of Nijmegen?
Hierna zal ter herinnering nogmaals aan de respondent duidelijk gemaakt worden wat het doel van het interview is.
Doelstelling “Het inzichtelijk maken, in hoeverre de praktijk projecten aansluiten bij het Olympisch niveau van de acht ambities”.
Onderwerpen C. Wordt er als gevolg van projecten in de praktijk, invulling gegeven aan de acht ambities uit het OP2028 doormiddel van de geoperationaliseerde 10 beleidsthema’s. D. Eigen visie of praktijk projecten voldoende zijn.
Aan het eind van de introductie wordt benadrukt dat de respondent vrij is om zijn / haar mening te geven en dat geen enkel antwoord fout is. Hierna wordt met het interview gestart.
A. Aansluiting praktijk projecten met acht ambities uit het OP2028 (15 minuten) “Nadat de beleidsanalyse die eerder is uitgevoerd is gecodeerd, zijn er meerdere doelstellingen naar voren gekomen die betrekking hebben op de acht ambities uit het OP2028. Door middel van het 107
operationaliseren van de 10 beleidsthema’s van het NISB zijn er kernbegrippen naar voren gekomen die het analyseren van de praktijk projecten vereenvoudigd”.
Onderwerp Doelgroep: o
Zijn er projecten die de volgende doelgroepen stimuleren om meer te gaan sporten? En kunt u deze toelichten?
Jeugd
Beperkten
Allochtonen
50+
Onderwerp Sport en beweegaanbieders: o
Zijn er projecten die de volgende sport en beweegaanbieders versterken? En kunt u deze toelichten?
Georganiseerde sport (vereniging aangesloten bij sportbond)
Ongeorganiseerde sport (vereniging niet aangesloten bij bond, zoals fitness centra)
Ongebonden sport ( individuele sportbeoefening, bijvoorbeeld skeeleren)
Onderwerp Sportaccommodaties: o
Zijn er projecten die binnen sportaccommodaties gericht zijn op de volgende kernbegrippen? En kunt u deze toelichten?
Multifunctioneel gebruik
Kwaliteit
Veiligheid
Milieu/energiebeleid
Onderwerp Sport en speelruimte in de wijk: o
Zijn er projecten die de volgende kernbegrippen stimuleren binnen sport en speelruimte in de wijk? En kunt u deze toelichten?
Voorzieningen (genoeg voorzieningen zoals speelplaatsen en sportparken)
Bezettingsgraad (zijn er genoeg burgers die gebruik maken van deze voorzieningen) 108
Onderwerp Actieve gezonde leefstijl: o
Worden er projecten uitgevoerd die de actieve gezonde leefstijl van mensen bevorderen/stimuleren? Denkend aan:
Fitheid (puur lichamelijk fit zijn)
Gezondheid (ook mentaal gezond voelen)
Actieve leefstijl
Onderwerp Maatschappelijke waarde: o
Wordt er binnen projecten op gebied van sport, rekening gehouden met de volgende matschappelijke waarden?
Waarde en normen
Sociale binding (het gevoel hebben dat je sociaal gebonden bent aan personen)
Sociale integratie (Bijvoorbeeld allochtonen stimuleren tot meer sproten)
Onderwerp Sport en onderwijs: o
Zijn er projecten die bij het onderwerp sport en onderwijs zich richten op de volgende kernbegrippen? Kunt u deze toelichten?
Kwaliteit bewegingsonderwijs
Kwantiteit bewegingsonderwijs
Samenwerking (combinatiefunctionaris en samenwerking met brede school)
Onderwerp Recreatie: o
Wordt er bij projecten op gebied van recreatie rekening gehouden met mentale effecten als:
Genoegen
Ontspanning
Zelfontplooiing
Onderwerp sportevenementen: o
Zijn er projecten die bijdragen aan de volgende evenementen?
Topsportevenementen
109
Prestatiesport evenementen ( wedstrijdsporters, niet op top sport niveau)
Recreatiesport evenementen
En wordt er wel eens gedaan aan modelling? (Topsporters inzetten als rolmodel)
Onderwerp Topsport en talentontwikkeling: o
Zijn er projecten die zich binnen de topsport en talentontwikkeling richten op:
Persoonlijke ondersteuning (sporter en talent)
Opleiding ( denk aan LOOT school, leren en sporten samen)
Topsportambitie (verenigingen ondersteunen die deze ambitie hebben)
Ondersteuning top coaches (coach platforms enz. )
110
Eigen visie of praktijk projecten voldoende zijn (15 minuten) “In de praktijk zijn projecten opgesteld, die in enig opzicht raakvlak hebben met een of meerdere ambities uit het OP2028” Hoe is uw visie op deze projecten in termen van haalbaarheid, realisme en meetbaarheid? Wat zou er mogelijk verandert kunnen worden? Zijn / worden er projecten uitgevoerd die niet in de beleidsdoelstellingen beschreven staan, maar die Arnhem/Nijmegen wel naar Olympisch niveau helpen? Vind u de projectdoelstellingen voldoende om Arnhem/Nijmegen naar Olympisch niveau te krijgen?
Afsluiting (5 minuten) “Bedankt. Dit waren al onze vragen. Het interview zal uitgeschreven worden en binnen 3 dagen naar u worden toegezonden waarna u de tekst kan controleren op juistheid.” Heeft u nog opmerkingen/vragen?”
Bij het ontwikkelen van dit gespreksprotocol is rekening gehouden met een aantal criteria:
maak enkelvoudige en eenduidige vragen; maak geen suggestieve vragen of stellingen die het antwoord van de respondent als het ware in een bepaalde richting sturen; vermijd moeilijke woorden; maak vragen waarin de geïnterviewde zijn antwoord met een concreet voorbeeld dient te illustreren. (Van Thiel, 2007, P. 89)
111