Arne Ljungqvist ‘De wereld is na Ben Johnson echt veranderd’ Een knieblessure maakte in de jaren vijftig een einde aan zijn carrière als hoogspringer. Maar toen Arne Ljungqvist twintig jaar later als bestuurder terugkeerde in de sport, kwam hij in een hem vreemde wereld terecht. ‘Sporters waren vooral bezig met de vraag met welke medicijnen ze hun prestaties konden verbeteren’, zegt hij. Sindsdien strijdt de inmiddels 76jarige Zweedse medicus als bestuurslid van IOC (International Olympic Committee), IAAF (International Association of Athletics Federations) en WADA (World Anti-Doping Agency) onvermoeibaar tegen doping. Ook stelt hij sinds kort seksuele intimidatie en misbruik aan de orde binnen de Olympische familie. Dat hij nooit zal weten hoe ver hij nog boven dat persoonlijk record van 2.00 meter uit had kunnen stijgen, kwelt Arne Ljungqvist nog altijd. Drie jaar vóór ‘Melbourne’ (1956) leek hij kans te hebben op kwalificatie voor die Olympische Spelen, maar een hardnekkige blessure wierp hem terug. ‘Ik zal nooit weten hoe goed ik had kunnen worden en dat betreur ik nog steeds.’ ‘Het was wat ze tegenwoordig een ‘jumpers knee’ noemen en waar geen goede behandeling voor bestond’, vertelt hij - en het is een onderwerp dat in bijna ieder interview met de alom gerespecteerde medicus en dopingbestrijder aan de orde komt. Omdat het hem nog steeds dwars zit, die onvervulde ambitie, waarover hij overigens met malicieuze afstandelijkheid vertelt. Stel nu eens dat hij door gebruik van een verboden medicijn herstel had kunnen bewerkstelligen? Maar Ljungqvist laat zich niet uit de tent lokken. Natuurlijk, hij kent de verlokkingen waaraan sporters blootstaan maar al te goed. Maar vraag de jager niet om begrip te hebben voor het wild. ‘Bovendien: een medische behandeling is altijd toegestaan. Daar krijg je ontheffing voor. Dus dat zou helemaal geen probleem zijn geweest. Maar een probleem was doping in de jaren vijftig helemaal niet, omdat vrijwel niemand zich ermee bezighield’, zegt hij. ‘Dat je medicijnen zou gebruiken om jezelf te verbeteren, kwam nooit in je op in die jaren. We dachten niet op die manier.’ Hij groeide op tijdens de Tweede Wereldoorlog en was een kind dat graag aan sport deed. Als jongere ontdekte hij zijn talenten in de eerste jaren daarna. ‘De mogelijkheden waren beperkt, internationale wedstrijden had je aanvankelijk nog nauwelijks. Maar sport was, net als nu, al wel erg belangrijk en bij ons in 148
13_44.indd 148
sport en kennis
25-5-2007 10:03:02
sport en kennis
13_44.indd 149
149
25-5-2007 10:03:06
‘Tot mijn schrik ontdekte ik dat de atleten vooral spraken over pillen.’ Zweden en in het dorp waar ik opgroeide, was atletiek veruit het populairst. Iedereen was bezig met lopen, springen en werpen. Onze school had een eigen atletiekbaan en we hadden een gymnastiekleraar die gek was op atletiek. Dus kom je daar vanzelf terecht, vooral als je talent blijkt te hebben. Maar ‘s winters deden we ook aan skiën en handbal.’ ‘Ik bleek vooral talent te hebben voor hoogspringen, maar beschikte nooit over een gespecialiseerde coach. Ik ontwikkelde mijn eigen stijl, was min of meer autodidact. Sporten was aanvankelijk niet meer dan vrijetijdsbesteding. Ik heb gewoon te weinig aan basistraining gedaan en dat is de reden dat ik ernstig geblesseerd raakte en moest stoppen toen ik 21 jaar was. Dat jaar werd ik Zweeds kampioen, kwam ik in de Olympische selectie terecht en begon ik écht vooruitgang te boeken.’ Bestuurder Ljungqvist begon een carrière in de wetenschap. Hij studeerde geneeskunde en bewegingswetenschappen aan het Karolinska Instituut en het ziekenhuis van de Universiteit van Stockholm en werkte er als hoogleraar en bestuurder. In 1970, op een voor zo’n functie ongewoon jonge leeftijd van veertig jaar, kwam hij in het bestuur van de Zweedse atletiekfederatie terecht. ‘Dat was min of meer toevallig. De federatie kende me nog als atleet, wist van mijn medische carrière en zocht iemand met die achtergrond. Ik vond het wel interessant, maar ik heb me nooit gerealiseerd dat het wel eens een “lifetime commitment” zou kunnen worden. Ik werd voor twee jaar benoemd.’ Hij kwam in een andere wereld terecht dan de sportieve omgeving die hij bijna twintig jaar eerder noodgedwongen achter zich moest laten. ‘Tot mijn grote schrik ontdekte ik al snel dat de atleten minder over training en techniek spraken, maar vooral over de pillen die ze slikten om beter te presteren. Ik werd er erg droevig van. Ik hield enquêtes en ontdekte om welke medicijnen het ging: anabole steroïden. Er waren nog nauwelijks regels, steroïden waren aanvankelijk niet eens verboden. Terwijl ik als medicus wist hoe gevaarlijk ze zijn.’ Ljungqvist had in de tussenliggende decennia nauwelijks contact gehad met de sportwereld en bezag die nu vanuit zijn medische achtergrond. Dat je medicamenten gebruikt voor prestatieverbetering, daarover spreekt de Zweedse arts ruim 35 jaar later nog altijd met afgrijzen, ook al kennen maar weinigen de ethiek binnen de topsport en onder sporters inmiddels beter dan juist deze man. ‘Ik kwam terug in een andere wereld en was geschokt door wat ik aantrof ’, zegt hij. ‘Bovendien had ik inmiddels een goede professionele reputatie opgebouwd in de wetenschap en wilde ik me niet associëren met een gemeenschap waarin
150
13_44.indd 150
sport en kennis
25-5-2007 10:03:06
‘Je kunt geen internationale kruistocht beginnen als je eigen huis niet schoon is.’ doping gemeengoed was. Dus stond ik voor de keuze: terugtreden of er iets aan doen. Mijn vrienden moedigden me aan om vooral door te gaan.’ Heeft Ljungqvist na 35 jaar een verklaring waarom sport het goede en het slechte in de mens naar boven haalt? ‘Het is heel gecompliceerd. Maar doping toont een kant van de sport die in mijn actieve jaren als hoogspringer nog niet in die mate bestond: het belang van succes. Niet zozeer voor het individu, maar voor de gemeenschap die hij representeert. We hebben het over de jaren van de Koude Oorlog. Politieke systemen wilden hun superioriteit bewijzen. En daarbij gebruikten ze alle middelen, ook de sport. Het zijn feiten, we hebben de bewijzen daarvoor inmiddels op tafel. Wat ik in Zweden aantrof, maakte daar deel van uit. Tussen Oost en West waren er verdachtmakingen, de competitie werd sterker en sterker, met hulp van die politieke systemen. En alle middelen waren geoorloofd.’ ‘Toen we daar tegenin wilden gaan, ondervonden we veel passieve tegenwerking. Veel mensen, ook sportbestuurders waren niet geïnteresseerd; we kregen heel weinig steun. Ik begon uiteraard in Zweden zelf, want je kunt geen internationale kruistocht beginnen als je eigen huis niet schoon is. Maar toen ik in 1975 met een anti-dopingprogramma kwam, probeerden de atleten me weg te laten stemmen uit het federatiebestuur. Ook de media stonden er zeer ambivalent tegenover. Zo was de publieke opinie in die dagen. Het maakte mij alleen maar bozer, omdat ik me realiseerde dat de tegenkrachten sterker waren dan ik dacht. Er werd lippendienst bewezen. Men zei: jullie doen goed werk. Maar er kwam geen steun, er was veeleer internationale tegenstand. En wij beschikten nog niet over de middelen om het probleem écht aan te pakken. Het was niet makkelijk, maar uiteindelijk kregen we steun van de andere Scandinavische landen.’ Seoul Alles veranderde toen Ben Johnson werd betrapt op doping bij de finale van de 100 meter bij de Spelen van Seoul in 1988. Ljungqvist stelt dat daar een keerpunt is bereikt. ‘Op dat moment bleek dat de nummer 1 van het meest prestigieuze onderdeel van de atletiek, de snelste man ter wereld, een bedrieger was. Toen kwam er een verandering in de houding van de internationale sportbestuurders’, zegt hij. De Zweed was op dat moment al meer dan tien jaar bestuurslid van de internationale atletiekfederatie IAAF en voorzitter van de medische commissie. Een jaar vóór ‘Seoul’ was hij bovendien lid geworden van de medische commissie van het IOC. In beide gremia was doping het belangrijkste thema.
sport en kennis
13_44.indd 151
151
25-5-2007 10:03:06
Sport en Kennis
Deze preview is een gedeelte uit het boek: De weerbare sporter Macht, misbruik en kwetsbaarheid Meer informatie
Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl