RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 11 | JAARGANG 17 | november 2011
Fred Teeven: ‘Ik ben niet veranderd’ De zaak-Heineken Onderzoek in Alphen
OP DE RODE LOPER
Filmpremière De Heineken Ontvoering
De RAI in Amsterdam, maandagavond 17 oktober. Voorafgaand aan de première van de film De Heineken Ontvoering verschijnen op de rode loper acteurs uit de film. Van links naar rechts: Teun Kuilboer, Gijs Naber, Rutger Hauer, Reinout Scholten van Aschat en Korneel Evers. Op pagina 12-15 in dit nummer blikt toenmalig zaaksofficier Henk Wooldrik terug op de zaak-Heineken. Foto: ANP
2 | In Naam beeld artikel - Opportuun - Opportuun 11 - november 11 - november 2011 2011
Opportuun 11 - november 2011 - Naam artikel | 3
Zijn toga ligt
nog ergens in een verhuisdoos. De kans dat Fred Teeven ooit opnieuw aanklager wordt, acht hij klein. De staatssecretaris voelt zich op het ministerie van Veiligheid en Justitie als een vis in het water.
6
Fred Teeven vindt zichzelf niet veranderd
Tijdens de losgeldoverdracht
in de ontvoeringszaak-Heineken kreeg Henk Wooldrik, destijds zaaksofficier, het ineens benauwd. 'Omdat een helikopter-camera los was geraakt waren we het beeld op de ontvoerders en het losgeld ineens kwijt. Een moeilijk moment.'
10
'Heineken het meest getapt', was een gevleugelde uitdrukking
Vervuilde olie
Tijdens drie actiedagen controleerden het KLPD en OM 28 "prio 1"-schepen. Vooronderzoek had geleerd dat deze schepen mogelijk hun olie hadden illegaal hadden bijgemengd met industrieel afval. "Waakzaam Milieu" op Zeeuws water
16
Inhoud
Successen vieren?
Nog niet zo lang geleden zei een collega tegen mij “je moet je successen vieren”. Daarmee bedoelde hij het succes van de crisisaanpak en de crisiscommunicatie rond de tragische gebeurtenissen in Alphen op 9 april. Nou is “successen vieren” voor mensen zoals ik, die opgevoed zijn met het adagium “doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg”, niet eenvoudig; nog los van de vraag hoe je iets dergelijks zou moeten vieren. Deze uitspraak zette mij wel aan het denken. De collega’s die in het artikel in deze Opportuun aan het woord komen over de gebeurtenissen in Alphen, geven ieder voor zich goed weer waarom de aanpak van de crisis in Alphen in grote lijnen goed heeft uitgepakt. “Zwaar, maar het doet een beroep op waar je goed in bent” is in dit verband een prachtige uitspraak. Ook uitspraken als “werktechnisch is het interessant” en “iedereen helpt elkaar” kunnen het succes verklaren. Maar ik vind het niet genoeg. Op 9 april en de dagen erna kwamen uit alle hoeken en gaten mensen van en buiten het OM spontaan opdraven om mee te helpen aan en mee te denken over de aanpak van een drama, dat zich in deze vorm nog niet eerder in Nederland had voorgedaan. Volgens mij kun je hier spreken van een soort improviserende programmatische aanpak, waarbij verschillende mensen met hun eigen specifieke kennis en vaardigheden samenwerkten om het gevoel van veiligheid weer zo snel mogelijk terug te brengen. Om zelf helder te krijgen wat ons succesvol heeft gemaakt en met die kennis andere collega’s in te toekomst te kunnen helpen, gaan we alles wat er op parket Den Haag in die dagen is gebeurd, evalueren. Dat doen we samen met parket Amsterdam dat graag de interne gebeurtenissen in de zaak rond Robert M. geëvalueerd wil zien. Zo kunnen we met elkaar “successen vieren”. Kitty Nooy, hoofdofficier van justitie, politieregio Hollands Midden
Het onderzoek naar "Alphen"
was in veel opzichten zwaar. Het aangerichte leed. Het onderzoek onder grote druk. Het rijksrechercheonderzoek naar een politieafdeling. Open communiceren in een zee van mediavragen en twittergeruchten. 'Maar iedereen hielp elkaar.'
24
Betrokkenen van parket Den Haag blikken terug
En verder...
5 Vragen > 10 De zaak > 11 Column Joost Vliegenthart > 23 Kortom > 20 Jurisprudentie > 30 Ut Recht > 31 Gespot: Titia Hoogeveen > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 17 | NUMMER 11 | november 2011 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Aan dit nummer werkten mee Anna Italianer, Marijke Vromans, Henriette van Wermeskerken, Frans Zonneveld, Kitty Nooy, Mary Hallebeek, Joost Vliegenthart Foto omslag Wim van der Spiegel Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8750
Opportuun 11 - november 2011 - Inhoudsopgave | 5
Alsof hij met een liaan van OM naar de politiek is geslingerd, zo beleeft Fred Teeven de overgang van officier naar staatssecretaris. Fred bleef Fred: een slachtofferzaak vond hij zijn hoogtepunt bij het OM, en om slachtoffers ging hij de politiek in.
‘IK BEN NIET
Fred Teeven, staatssecretaris van Veiligheid & Justitie
Fred Teeven :
‘Zeker, er ís ook sprake van verharding van beleid’
VERANDERD’ Vijf, al weer bijna zes jaar geleden werd Fred Teeven door Opportuun geïnterviewd. Als officier van justitie blikte hij toen terug op zijn strafzaak tegen Frans van Anraat, die het regime van Saddam Hoessein grondstoffen voor chemische wapens had geleverd. Inmiddels is Fredrik Teeven (Haarlem, 5 augustus 1958) staatssecretaris van Veiligheid & Justitie. Opnieuw schept hij geen afstand. Waarom zou hij, zoon van een bankbiljettencontroleur en voormalig officier, nu ineens niet meer met “je” aangesproken kunnen worden? Teeven relativeert de status van zijn ambt. Bagatelliseert zijn kennis. ‘Als bewindsman komen er nu ook dingen langs, zoals auteursrecht en transgenders, waar ik geen vroeger geen verstand van had’, zegt de voormalige togadrager Heeft u uw toga nog? ‘Ja die heb ik nog, maar hij is superoud. Hij zal thuis ergens in een verhuisdoos liggen. Als ik ooit terug zou moeten naar het OM, zou
6 | Naam artikel - Opportuun 11 - november 2011
ik een nieuwe nodig hebben, want ik ben wat aangekomen. Daarom eet ik nu ook niet meer zo vaak koekjes: ik moet afvallen.’ Zou een terugkeer naar het OM mogelijk zijn? ‘Ach, het is eigenlijk helemaal geen optie om terug te gaan, maar op zich zou ik dat heel goed kunnen. Ik houd de jurisprudentie nog steeds bij. En onlangs was ik in Oosterbeek bij de OM-leergang “ondermijning”, daar praatte ik met officieren ook over operationele onderzoeken. Dan voel ik me gaandeweg de dag weer steeds meer officier.’ Voelt u zich meer staatssecretaris, of in hart en nieren nog steeds officier? Een deel van mij zal altijd officier blijven, maar in de loop der jaren ben ik me wel steeds meer politicus gaan voelen. Het staatssecretaris-zijn bevalt me inmiddels supergoed. Als officier zat ik in de uitvoering, nu ben ik bezig met strategisch beleid. Dat is een
kloof. Er is een flinke brug voor nodig om daar overheen te komen. Ik ben met een liaan hiernaar toe geslingerd. 30 september was het precies vijf jaar geleden dat ik stopte als officier van justitie. Dat was de dag dat ik mijn laatste vordering tekende. Wel word ik nog regelmatig aan het OM herinnerd. Af en toe moet ik voor de rechter getuigen over wat ik als officier wist of deed, al wordt dat steeds minder. En bij werkbezoeken aan gevangenissen kom ik nog wel eens bekenden van vroeger tegen.’ Van crimefighter die niet vies was van een deal met een crimineel naar bewindsman die over de rechtstatelijkheid van het systeem moet waken, dat is een flinke switch? ‘Nou, dat gaat wel. Bij het uitvoeren van het beleid dat in het Regeerakkoord staat, voel ik me hier op het ministerie als een vis in het water. Het is niet zo dat ik nu beleid maak of uitvoer waar ik het vroeger als officier niet mee eens
Opportuun 11 - november 2011 - Interview | 7
‘Bij werk bezoeken aan gevangenissen kom ik nog wel eens bekenden van vroeger tegen’ zou zijn geweest. Neem het slachtofferbeleid. Als togadrager heb ik me vaak geïrriteerd om de slechte positie van slachtoffers. Daar is met de Wet versterking positie slachtoffers al veel in veranderd en daar is nog meer in te bereiken. We willen ook het wederrechtelijk vermogen van daders kunnen plukken ten behoeve van slachtoffers. En we willen hoge straffen voor met name recidivisten die zware zedenmisdrijven plegen. Daar ben ik niet in veranderd.’ Is de rechtstaat in goede handen bij u? Het NRC twijfelde daaraan gezien het wetsvoorstel voor minimumstraffen en de verhoging van procedeerkosten. ‘In goede handen bij mij? Nou ja, dat kan ik zelf natuurlijk wel vinden, maar het gaat natuurlijk ook om wat anderen vinden. Ik weet, er is kritiek vanuit sommige beroepsgroepen. Wat minder vanuit het OM trouwens, maar vooral bij Rechtspraak en advocatuur. Maar als ik de opiniepeilingen bekijk, zie ik dat er onder de bevolking draagvlak voor deze maatregelen is. Het NRC is voor mij niet uitsluitend maatgevend, ik kijk ook naar De Telegraaf. Overigens, het was niet helemaal waar wat de NRC schreef over verhoging van procedeerkosten. Het is namelijk zo: de rechtsbijstand zit bij mij in porte-
feuille en minister Opstelten gaat over de griffierechten. Bij die griffierechten is er óók sprake van compensatie. Bij de minimumstraffen heb ik het gevoel dat er een goed evenwicht is gevonden. De rechtspraak vindt de inperking van hun vrijheid erg. Maar er is ook een andere kant: zware recidive moet je de kop indrukken, en dan zijn minimumstraffen een geschikt middel. Ja, dan hééft de rechter minder ruimte. Maar dat is niet in strijd met de rechtstaat; het is gewoon een ánder stelsel. Er zijn genoeg andere landen zoals België, Duitsland, Frankrijk of Engeland die ook een systeem van minimumstraffen kennen. Toch landen waarmee Nederland al lang en in vol vertrouwen zaken doet.’ Binnenkort wordt besloten over de herziening van de Gerechtelijke Kaart en over de Nationale Politie. U was als Kamerlid al voorstander. ‘Jazeker. Als Kamerlid was ik betrokken bij de herziening van de Gerechtelijke Kaart. Een motie van PvdA-kamerlid Ton Heerts en mij, die door de Kamer werd aangenomen, leidde tot het getal van tien arrondissementen die in het wetsvoorstel over de Gerechtelijke Kaart nu beoogd wordt. De Gerechtelijke Kaart en de Nationale Politie bieden grote justitiële en politionele voordelen. Politie, OM en Rechtspraak krijgen daarmee dezelfde geografische en bestuurlijke grenzen. De nieuwe regio’s krijgen door hun nieuwe omvang meer slagkracht. In die nieuwe omvang kun je je recherche flexibeler organiseren en je capaciteit beter inzetten. Ook voor lokale criminaliteit. Een zware stem is er voor de lokale driehoek, en de beslissingsbevoegdheid van regioburgemeesters is versterkt. Met de herziene Gerechtelijke Kaart en de Nationale Politie kunnen we beter de bureaucratie bestrijden. Daarmee organiseert collega Opstelten meer blauw op straat. Daarmee kunnen in de opsporing
8 | Interview - Opportuun 11 - november 2011
meer mensen aan de slag met zaken die nu op de plank blijven liggen. Daar ben ik optimistisch over. Je moet de gerechtelijke kaart en de nieuwe politiewet vooral in samenhang bekijken. Neem het project ZSM waarin politie, OM en ketenpartners maatwerk leveren bij het snel ter plekke criminaliteit afdoen. Dat is typisch zo'n project dat drijft op samenwerking in de keten. Als dan de schaal te klein is, is dat moeilijker te organiseren.’ Lokaal krijgt men minder te vertellen, zeggen sommige burgemeesters. Men zou alleen nog maar gaan over “de stoeptegel op het dorpsplein”. ‘Nee, dat denk ik niet. Er zijn verder niet veel overeenkomsten, maar net als bij de Rijkspolitie van vóór 1993, zullen burgemeesters van kleine en middelgrote gemeenten veel invloed hebben. De lokale burgemeester krijgt meer invloed. De gemeenteraad kan volop plannen maken. In de lokale driehoek overleggen de teamchef van de politie, de burgemeester en de gebiedsofficier van een wat groter parket. Eerst twijfelde ik of het OM in staat was deze rol in te vullen, maar inmiddels merk en hoor ik vanuit het OM dat zij het prima kunnen invullen.’ Opstelten en u timmeren aan de weg met aanpakken en repressie. Hebben executie en de pedagogische kant van het jeugdstrafrecht ook uw aandacht? ‘Executie is wel een beetje een “vergeten” wereld, een “stiefkindje” in de strafrechtspleging. Dat heeft mijn aandacht, want we moeten weten waar veroordeelden zitten, zodat ze opgespoord kunnen worden. Daar zit nu wat snijverlies tussen OM en gevangeniswezen. Executie is een taak waar het OM niet zo goed aan toekomt. Misschien is het beter om de executie te centraliseren, al moet het OM altijd de mogelijkheid blijven behouden om in de executie in te kunnen grijpen. We discussiëren er nu over. In het najaar gaan we een nieuw plan proberen te hebben. Lijn daarin
zal zijn dat er veel executietaken naar het ministerie zullen gaan. Eigenlijk vanaf het moment dat het vonnis door de rechter is uitgesproken: het betekenen van een vonnis aan de verdachte zal dan al gecentraliseerd worden. De scheiding van executietaken van geeft het OM wel wat pijn.’
wel allemaal een beetje onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Ik vind het dus een evenwichtig pakket.’
Wat was uw hoogtepunt bij het OM? ‘De zaak tegen Van Anraat. Als je íets wilt kunnen betekenen voor slachtoffers, dan was dát een zaak waar alles in zat. Daar heeft het OM En de jeugd? voor 20 duizend mensen wat ‘We hebben 37 verbeterpunten kunnen betekenen. Niet omdat de aangebracht bij het adolescentenslachtoffers geld hebben gekregen, recht. We willen geen aparte niet omdat hun littekens er minder wettelijke groep maken van de adolescenten, de leeftijdsgroep van van geworden zijn, maar omdat ze aandacht en erkenning hebben 12 tot 23. We willen kijken naar de gekregen. Überhaupt behoort de maatregelen en ze verbeteren. aanpak van oorlogsmisdrijven voor Nieuw wordt bijvoorbeeld de de professional tot de mooiste mogelijkheid om jeugd-tbs (de zaken binnen het rechtsbedrijf. Het pij-maatregel) om te zetten in is een voorrecht om die zaak volwassenen-tbs. Verder willen we de jeugddetentie ophogen. En soms gedaan te mogen hebben. Veel mooier dan al die drugsonderzoelaten we de volwassenenreclasseken. De tijd met officier Martin ring eerder beginnen. In de Kamer Witteveen, waarmee ik het is er van links tot rechts voor veel “Octopus”-proces tegen De maatregelen steun. Spreekrecht Hakkelaar deed, die was interesvoor ouders van jonge kinderen sant vanwege het opzoeken van de bijvoorbeeld, wat bijvoorbeeld in grenzen: de mooiste bloemetjes zedenzaken gewenst is, dat idee pluk je aan de rand van de vulkaan. heeft brede dekking.’ Maar met slachtoffers heb ik het meest. Bijdragen aan hun erkenIk proef vooral verharding. ning. Aan hun eigenstandige Jeugdrecht heeft toch ook een pedagogische kant? Nog vrij recent positie. Dáárom ben ik de politiek in gegaan.’ is de gedachte dat het brein pas uitontwikkeld is rond het 25e Welke OM’er bewondert u? levensjaar en dat jongeren nog niet zo goed beseffen wat de gevol- ‘Koos Plooy. Niet alleen om hij een goed jurist is. Maar vooral omdat ik gen van hun daden zijn. van hem veel heb geleerd. Hij was ‘Voor een deel ís er sprake van verharding van het beleid: jeugdde- als één van de weinigen echt in tentie van twee naar vier jaar. Maar staat om de rechter “mee te nemen” in zijn zaak. Rechters we maken ook keuzes die je soft krijgen heel veel tot zich via papier. zou kunnen noemen. Bijvoorbeeld Dan is het de kunst om hen toch de verlengde mogelijkheden om vanaf het eerste moment mee te jeugddetentie op te leggen aan jongeren tot en met 23 jaar. Over al nemen. dat soort zaken overleg ik met Dat zullen álle officieren toch jeugdofficieren zoals Linda beogen? Dubbelman. Want wij zitten achter ‘Nee, velen reageren reactief op de tekentafel, maar willen tegelijargumenten van rechter of advokertijd horen hoe het in de praktijk caat. Hij heeft er echt werk van werkt en we willen rekening gemaakt om de rechter op cruciale houden met de kennis uit de wetenschap. Maar het is te gemak- momenten het dossier te laten beléven. Daar heb ik veel van kelijk om alleen die ene pedagogigeleerd. Koos en ik: we waren wel sche kant te willen zien. Laten we
een grappig koppel, denk ik. Ik heb hem misschien geleerd hoe je de politie aanstuurt. Want het is ook niet alle officieren gegeven om dat goed te doen. Soms moet je er zelf bóvenop zitten. Bij het verhoren van kroongetuigen, bij deals met criminelen, bij de inzet van politieinfiltranten. Dan moet je je niet laten leiden door de politie. Veel onvolkomenheden kun je als officier repareren, maar als het in deze grote dingen fout gaat, lukt dat niet meer. Tekst: Pieter Vermaas Foto: Wim van der Spiegel
‘Zware recidive moet je de kop indrukken’
|9
5
Vragen
Bij de executie van onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van meer dan één jaar heeft het OM de mogelijkheid om bijzondere voorwaarden op te leggen. Vijf vragen aan Elisabeth JulsingNijenhuis en Andra Schrama, die respectievelijk als advocaat-generaal en als secretaris verbonden zijn aan de Centrale Voorziening voorlopige invrijheidstelling (CVvi) van ressortsparket Arnhem.
1. Aan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één jaar of meer is gedurende de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) altijd een algemene voorwaarde gekoppeld. Waarom is dat? Het is een stok achter de deur om niet te recidiveren. Binnen die proeftijd mogen geen strafbare feiten gepleegd worden anders kan tenuitvoerlegging van die proeftijd worden gevorderd bij de rechter.
2. Naast de algemene voorwaarde kan het OM bijzondere voorwaarden opleggen. Om wat voor soort voorwaarden gaat het? Het gaat bij het opleggen van bijzondere voorwaarden om die voorwaarden die voor déze veroordeelde de recidive kunnen terugdringen. Zij kunnen betrekking hebben op het gedrag van betrokkene; het gaat dan om therapieën of cursussen. Ook kan het gaat om een locatie- of contactverbod. Uiteraard is er een meldingsgebod, waarbij de reclassering afspraken maakt met veroordeelde om de bijzondere voorwaarden tot een goed einde te brengen. Lukt dat niet, dan resteert uiteindelijk de mogelijkheid om een vordering bij de rechter in te dienen. Het is immers een serieuze aangelegenheid! In de “Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling” en de “Aanwijzing advies, toezicht en naleving” is hier meer over te vinden. Met ingang van 1 januari 2012 zijn de bijzondere voorwaarden ook opgenomen in de wet.
Een blik in de zittingszaal. Wat gebeurt er bij de strafrechter en wat eist de officier? Wie worden en berecht en waarom? Deze keer: een arbeidsongeschikte marktkoopman.
Marktkoopman Verzwegen inkomsten
3. Wie legt bij de v.i. de bijzondere voorwaarden op? Omdat het om ongeveer 1500 zaken per jaar gaat is gekozen voor een Centrale Voorziening v.i. (CVvi) die bij het OM de werkzaamheden coördineert, de beslissingen maakt en de collega’s in het land ondersteunt met die werkzaamheden die door het parket gedaan moeten worden. Het is dus van belang dat de parketten de CVvi goed en tijdig informeren. Daartoe is voor het OM een apart systeem gebouwd, Robein. Het CJIB zorgt voor controle op de binnenkomst van de rapportages, het bijhouden van proeftijden en veel andere administratieve zaken.
4. Bij het opleggen van deze voorwaarden werken de reclassering, de inrichting en het OM samen om tot een goed advies te komen. Hoe gaat dat? De reclassering bezoekt de veroordeelde tijdens detentie en stelt een rapport op. Dit rapport wordt besproken met de rapporteur die namens de inrichting een rapport opstelt. Bij deze twee rapportages komt soms nog een advies van het OM (indien de executie-indicator aanstaat) en op basis van deze informatie neemt de CVvi een beslissing over de op te leggen bijzondere voorwaarden.
5. Hoe worden de belangen van het slachtoffer gewaarborgd? Via bijvoorbeeld een contactverbod kan de veroordeelde ieder contact met het slachtoffer of nabestaande worden verboden gedurende de looptijd van de proeftijd van de bijzondere voorwaarde. In de adviezen van de ketenpartners kan dit natuurlijk worden opgenomen. En ook de CVvi bekijkt of er slachtoffers in een zaak zitten. Echter, bijzondere voorwaarden kunnen alleen worden opgelegd als verwacht wordt dat gedrag van de veroordeelde daartoe aanleiding geeft. En als een locatieverbod bijvoorbeeld niet verstorend werkt op de andere bijzondere voorwaarden, zoals het volgen van een therapie.
10 | 5 Vragen - Opportuun 11 - november 2011
Illustratie: Guusje Kaayk
Op papier ziet het er niet zo best uit voor Primprakash. 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt en in het bezit van een WAO-uitkering. Maar hij werkte wel: als zelfstandig ondernemer verkocht hij zijn waren op de Haagse markt. De inkomsten uit de marktkraam zijn van invloed op zijn uitkering en het UWV moet daarvan op de hoogte worden gesteld. Aan Primprakash wordt verweten dat hij deze informatieplicht negen jaar lang heeft verzuimd. Niet zo netjes dus. In de rechtszaal kan je je echter niet aan de indruk onttrekken dat de 62-jarige, slechtziende Primprakash weinig kwaads in de zin had. Dat vindt hij zelf overigens ook. Hij zwaait met strippenkaarten, noemt namen van en telefoongesprekken met verschillende UWVmedewerkers. Hij prijst zijn onschuld aan, zoals hij dat ooit met zijn marktwaren deed, hard en nadrukkelijk, en voegt daar nog aan toe dat hij slechts luttele uren per week achter zijn marktkraam te vinden was.
‘Is het niet zo’, informeert de politierechter gevat, ‘dat je voor het krijgen van een marktvergunning de hele dag op de markt moet staan?’ ‘Nee, zo werkt dat niet’, ontkent Primprakash, ‘dat is slechts theorie, vanachter de bril kan je echt niet weten hoe het op de markt toegaat.’ De rechter, brildragend, ziet af van verdere discussie over dit punt en geeft het woord aan de advocaat. Zij benadrukt dat haar cliënt met zijn handel geen rooie cent heeft verdiend, er is alleen maar verlies geleden. Omdat er geen sprake was van inkomsten, kon hij ook niets opzettelijk verzwijgen en is er geen strafbaar feit. Ergo: Primprakash moet worden vrijgesproken. De officier van justitie is een andere mening toegedaan. ‘Winst of verlies zijn niet van belang’, betoogt ze. ’Je hebt als uitkeringsgerechtigde nu eenmaal de verplichting alles te melden wat voor de uitkering van belang is. Dat niet doen is strafbaar.’ Ze zit wel een beetje in haar maag met de straf die ze gaat eisen, dat kan je zien. Een werkstraf? De
verdachte is niet meer de jongste en heeft een slechte gezondheid. Een boete? Primprakash heeft een schuld van 12.000 euro. Ze eist toch een taakstraf, maar wel een lagere dan volgens de richtlijnen is voorgeschreven. De rechter trekt zich even terug voor beraadslaging. Primprakash wendt zich ondertussen tot zijn advocaat. ‘Ik vind het zo erg dat ze me niet geloven’, zegt hij. De rechter komt terug en doet meteen uitspraak. ‘Misschien heeft u wel mondeling met UWV over de werkzaamheden gesproken’, houdt ze Primprakash voor. ‘Maar daar kan ik niet van uitgaan, er staat niets van op papier.’ Ze verlaagt wel de eis van de officier: Primprakash moet 80 uur werken, waarbij ze ervan uitgaat dat de reclassering inventief genoeg is een taakstraf te vinden die hem past als een handschoen. De opgelegde straf lijkt Primprakash niet heel erg te vinden, dat zijn onschuld niet wordt geloofd wél. Tekst: Anna Italianer
Opportuun 11 - november 2011 - De Zaak | 11
Heineken-ontvoerders Van Hout en Holleeder werden bijna vijfentwintig jaar geleden door de Amsterdamse rechtbank veroordeeld. Dat gebeurde ruim drie jaar na de ontknoping. Ze waren naar Frankrijk gevlucht en hun
Henk Wooldrik:
‘Heel Nederland leefde mee, ook de koningin’
‘Een ingenieus voorbereide ontvoering’
Voormalig aanklager Henk Wooldrik over de zaak-Heineken
12 | Naam artikel - Opportuun 11 - november 2011
komst naar Nederland had heel wat voeten in de aarde. Toenmalig officier van justitie Wooldrik kijkt terug.
’Begin november 1983 kreeg ik, als persofficier, een telefoontje dat Alfred Heineken en zijn chauffeur Ab Doderer waren ontvoerd’, vertelt Henk Wooldrik. ’Ik ging onmiddellijk naar het hoofdbureau van politie aan de Elandsgracht. Daar waren ook de hoofdofficier, de procureurgeneraal en Ed van Thijn, toen burgemeester van Amsterdam. Er werd een groot onderzoeksteam opgetuigd en er werd een soort ploegendienst ingesteld, zodat we vierentwintig uur per dag bereikbaar waren. Eerst wisten we niet wat voor soort ontvoering het was: met politieke doeleinden, of voor losgeld. We hadden in de jaren zeventig de Molukse gijzelingen gehad, dus ook op zoiets waren we voorbereid.’ Wooldrik deed de zaak vanaf het begin samen met collega Reinout Berger, die in augustus van dit jaar onverwacht overleed. Kees Sietsma was strategisch leider van het onderzoek en Gert van Beek was operationeel leider. Wooldrik: ’Ik herinner me dat we in die eerste dagen midden in een grote conferentie met rechercheurs zaten toen een onbekende binnenstapte. ”Wie bent u?” vroeg Van Beek. ”Bert Bommels van het Parool”, antwoordde de man. ”Wilt u maken dat u wegkomt”, reageerde Van Beek. Tegenover de pers namen we radiostilte in acht. Gevolg was natuurlijk dat
Opportuun 11 - november 2011 - Alles afwegende | 13
journalisten om De Ark, het huis van de familie Heineken in Noordwijk, heen lagen en vuilniszakken gingen inspecteren. Een journalist heeft toen aantekeningen gevonden, verscheurd weliswaar, maar nog aan elkaar te plakken. Die kwamen in de krant. Een stommiteit van ons.’
Tip 547 In het begin was het vooral wachten op bericht van de ontvoerders en tips. Niet alleen op het bureau maar ook in De Ark waren steeds politiemensen aanwezig. ’Onze voornaamste taak was het beoordelen van de inzet van specifieke opsporingsmethodes, zoals telefoontaps’, zegt Wooldrik. ’Daar is erg veel gebruik van gemaakt. ”Heineken, het meest getapt” was dan ook een gevleugelde uitdrukking. Voor de taps moesten we toestemming van de rechter-commissaris hebben, die we daarvoor regelmatig uit zijn bed belden. Heel Nederland leefde mee, ook de koningin. Toen zij mevrouw Heineken belde haalden wij de tap er even af.’ De ontvoerders communiceerden met korte berichtjes in de krant en via de telefoon, waarbij zij vooraf opgenomen teksten lieten horen. ’De stemmen herkenden we aanvankelijk niet’, zegt Wooldrik. ’Pas later kwamen we erachter dat de bandjes waren ingesproken door Doderer en Heineken zelf.’ De ontvoerders stuurden ook foto’s waarop de twee ontvoerden te zien waren met een strop om hun nek en hun arm in een mitella. Maar het opsporingsteam was niet geïntimideerd. ’We zagen al snel dat die foto’s in scène waren gezet. Gelukkig waren de ontvoerden niet gewond.’ Toen, na een kleine twee weken, kwam de tip binnen die voor de doorbraak zou zorgen. Iemand wiens identiteit nooit bekend is gemaakt gaf specifieke informatie door over de mannen die later voor de ontvoering zijn veroordeeld. De tip was nummer 547 van de ruim 700 die in totaal binnenkwamen. ’Buitengewoon spannend werd het toen. We zetten taps op telefoons, zetten volgteams in en kregen al snel een hoge mate van zekerheid dat we goed zaten’, kijkt Wooldrik terug. ’Vooral een gesprek van een van de verdachten met zijn vrouw gaf ons een aanwijziging. Ze hadden het nergens over, maar Sietsma zei: ”Ja, hij is met die ontvoering bezig”. Toen we de verdachten in beeld hadden, wisten we nog niet zeker waar de ontvoerden zaten. Intussen was de datum van de losgeldoverdracht aangebroken. We hadden alle vertrouwen in een goed verloop daarvan. Op het hoofdbureau keken we mee naar de auto die het losgeld vervoerde; de beelden kwamen van een infraroodcamera vanuit een van de Engelse politie geleende helikopter. De ontvoerders dirigeerden de auto met losgeld
14 | Alles afwegende - Opportuun 11 - november 2011
naar een nieuwe weg die nog niet opengesteld was. Daar was een viaduct waar het geld via een gat naast de vangrail overgedragen werd. De zakken gleden naar beneden, naar een weg onder het viaduct waar wij dus niet zo snel konden komen. Dat was slim bedacht. Maar ineens viel ons beeld weg. De camera bleek van de helikopter losgeraakt. Een moeilijk moment, want toen waren we alles kwijt: de ontvoerders, het losgeld en we wisten ook niet zeker waar Heineken en Doderer zaten. Zó dachten we alle troeven in handen te hebben, en zó hadden we niets meer.’ Daarop besloot het team naar de loods in Amsterdam te gaan waarvan men vermoedde dat de ontvoerden er zaten. Het was inmiddels 30 november 1983. Via speciale apparatuur bleek dat er binnen muziek gedraaid werd, terwijl er zo te zien niemand was. ’Daarop viel het arrestatieteam de ruimte binnen, onder leiding van Arjo de Jong, die later bij Heineken in dienst trad als beveiliger.’
Uitlevering Dezelfde dag werd een groot aantal verdachten aangehouden, maar niet Van Hout en Holleeder;
Ontvoering verfilmd Na de ontvoering van Heineken en Doderer in november 1983 werden twee van de vijf verdachten, Boellaard en Erkamps, veroordeeld tot respectievelijk 12 en 8 jaar gevangenisstraf. Meijer vluchtte naar Paraguay en werd in 1985 bij verstek veroordeeld tot 12 jaar. In 2002 werd hij uitgeleverd en begon hij aan zijn straf. Van Hout en Holleeder werden in 1987 veroordeeld tot 11 jaar. De Heineken-ontvoering is en wordt verfilmd; er zijn verschillende producties.
die zaten inmiddels in Frankrijk. Het duurde tot oktober 1986 voordat ze terug in Amsterdam waren. ’Het probleem zat ‘m in de uitlevering’, zegt Wooldrik. ’In het oude uitleveringsverdrag dat Nederland met Frankrijk had stond het delict ontvoering niet met zoveel woorden genoemd. De Franse Raad van State vond in hoogste instantie dat de opsomming limitatief was, dus als het delict niet genoemd werd kon je er niet voor uitleveren. Schriftelijke bedreiging bleef over, maar daar stond vier jaar op. Daarvoor wilden we geen uitlevering. Ik dacht: weet je wat? We adviseren de minister om het uitleveringsverzoek in te trekken. Daarover ontstond op het ministerie enig gesputter, het was eigenlijk not done, maar de minister heeft het advies gelukkig overgenomen.’ Frankrijk moest de twee ontvoerders vervolgens in hun land laten verblijven. Een Franse ambtenaar bedacht om ze naar Sint Maarten te brengen, waar Frankrijk een rechtstreekse grens met Nederland heeft. ‘Overigens zonder dat te zeggen tegen het ministerie hier’, zegt Wooldrik. Maar de bevolking pikte de aanwezigheid van de ontvoerders niet en via Guadeloupe keerden de twee terug naar Parijs, gevolgd door de beveiligers van Heineken en Peter R. de Vries, die een bestseller over de zaak schreef. Frankrijk ratificeerde toen snel het Europees Uitleveringsverdrag, dat uitlevering mogelijk maakt voor elke feit waarop een jaar of meer staat. ’Het heeft lang geduurd, maar dankzij de intrekking van het eerste uitleveringsverzoek stonden Van Hout en Holleeder in februari 1987 alsnog terecht voor vrijheidsberoving. Het bewijs was overstelpend, dus de zitting was niet zo bijzonder’, herinnert Wooldrik zich. ’De drie mededaders waren al eerder veroordeeld en we hebben de eis aangepast aan de strafmaat die in die zaken was opgelegd. Van Hout en Holleeder kregen allebei elf jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Ze hebben geen verklaringen afgelegd; kennelijk hadden ze de exclusieve rechten op hun verhaal al verkocht aan Peter R. de Vries. Onlangs berichtten de media dat de ontvoerders meedelen in de filmrechten van Peter R. de Vries. In de zaak tegen mededader Meijer vond de advocaat de eis krankzinnig hoog. Want de ontvoerden was geen haar gekrenkt, vond hij. We hebben daar verder niet erg serieus op gereageerd.’
‘Het is goed zo’n zaak met zijn tweeën te doen’
Henk Wooldrik (69) : Begon in 1974 als officier van justitie in Haarlem via de Raio-opleiding. Daarna werd hij officier in Amsterdam en tenslotte hoofdofficier, eerst in Zutphen en later in Haarlem. Tussendoor was hij twee keer gedetacheerd bij het ministerie van Justitie. Sinds zijn pensionering in 2005 is Wooldrik raadsheer-plaatsvervanger in Amsterdam. ’De Heineken-zaak was vooral bijzonder omdat de ontvoering zo ingenieus was voorbereid én omdat de zaak tot een goed einde kwam. Berger en ik hebben er veel aan gehad dat wij de zaak samen deden, dat was toen uniek. Een zaak echt samen doen is toch anders dan af en toe overleggen. We zeiden regelmatig dat we het vaker zo moesten doen; toch hebben we geen van beiden ooit
Tekst: Henriette van Wermeskerken Foto's: Edith Paol
nog een zaak met z’n tweeën gedaan. Tegenwoordig is het regel om grote zaken samen te behandelen, maar dat is pas sinds de Schiedammer parkmoord.’
Opportuun 11 - november 2011 - Naam artikel | 15
Historische aanklagers
Hoe officieren met gebreken toch schitterden
Twee eeuwen rechterlijke macht bracht een aantal markante OM'ers voort. Deze en komende Opportuuns lichten er een aantal uit. ‘Zijn ligchaamsgestel was van der jeugd af tenger, de borst zwak, en zoo wel dit, als de uitwendige omstandigheden van de plaats en den tijd zijner geboorte en eerste ontluiking, oefenden merkbaren invloed op zijnen inborst en op zijnen geest uit’ .* Desondanks wist Johan Nedermeyer van Rosenthal, voormalig substituut-officier uit Arnhem, het te schoppen tot minister van Justitie in het eerste kabinet Thorbecke.
Nedermeyer van Rosenthal groeide op in Culemborg waar zijn vader verschillende ambten bekleedde. De omwentelingen van 1795 en 1798 lieten de familie echter berooid achter. “Er heerschte alzoo in den kring waarin de jonge Johan zijne opvoeding genoot, geene opgeruimdheid en de toekomst werd niet helder gekleurd”. Maar Johan toonde zich een ijverige leerling die vooral van zijn grootvader veel aandacht en onderwijs kreeg. Hij ging rechten studeren in Leiden, een studie die kort onderbroken werd toen hij in 1815 met de Compagnie Vrijwillige Jagers oprukte tegen Napoleon. Na de studie vestigde hij zich aanvankelijk als advocaat in Leiden en bezocht daar zijn oud-studiegenoot en strijdmakker Van Rappard, ‘gevestigd ten huize van zijnen vader, destijds Procureur-Crimineel in de Provincie Gelderland. Dat een en ander schijnt niet zonder invloed te zijn geweest op de spoedige bevordering die hem te beurte viel’. In 1817 werd hij namelijk substituut-officier bij de Arnhemse rechtbank. In die tijd redde hij een vijftien jarige jongen die door het ijs van de stadsgracht was gezakt en dreigde te verdrinken. Nedermeyer van Rosenthal zou zich vanaf dat moment om de opvoeding van deze jongen – Frederik Vermeulen - bekommeren. Zijn loopbaan nam een politieke wending, nadat hij in 1833 was gekozen tot lid van de Arnhemse gemeente-
raad. Namens de Staten van Gelderland mocht hij vanaf 1841 zitting nemen in de Tweede Kamer. Hij stond bekend als vooruitstrevend politicus, maar als behoudend op godsdienstig gebied. Vandaar dat zijn collega’s over hem zeiden: “Nedermeyer is liberaal, maar Van Rosenthal anti-revolutionnair”. Velen vonden het dan ook verrassend dat hij in 1849 in het eerste kabinet-Thorbecke aantrad als minister van Justitie. Als bewindspersoon had hij wisselend succes. Ook al was hij een bekwaam jurist en welsprekend, het verdedigen van wetsvoorstellen in het parlement viel hem zwaar. Desondanks wist hij nog datzelfde jaar de ‘Wet tot regeling en uitzetting van vreemdelingen’ door de Kamer te loodsen (de eerste Nederlandse Vreemdelingenwet) en een jaar later de ‘Wet inzake het recht van (parlementaire) enquête’. Maar in 1852 werd de voor hem persoonlijk zo belangrijke ‘Wetsvoorstel betreffende de samenstelling der rechtelijke macht en het beleid der jusititie’ met ruime stemmen verworpen. Hierop diende hij zijn ontslag in en trok hij zich terug uit het openbare leven om zich aan de geschiedschrijving te wijden. Na zijn overlijden als gevolg van een slopende ziekte werd hij begraven in een naamloos familiegraf waarin zijn eerder overleden vrouw en drie kinderen al rustten.
Hij leefde in de voortdurende overtuiging dat hij de verwachtingen van zijn vader niet had waargemaakt. Hij stotterde en eigenlijk liet zijn schrijfstijl ook veel te wensen over. En toch gold voormalig substituut-officier van justitie en advocaatgeneraal Jeronimo De Bosch Kemper als een belangrijke pionier van de sociale wetenschappen en een invloedrijke volksopvoeder.
De Bosch Kemper werd geboren in een vooraanstaande, Lutherse familie uit Amsterdam. Hij bleek een gedegen maar onopvallende student die zich in 1830 - bij het uitbreken van de Belgische opstand - meteen als vrijwilliger meldde bij het Nederlandse leger. In 1834 werd hij substituut-officier van justitie te Amsterdam, in 1841 advocaat-generaal bij het hof van Noord-Holland. Hij schreef verschillende juridische werken, maar zijn loopbaan kwam pas echt goed op gang in 1851 naar aanleiding van een prijsvraag van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem. Deze instelling was op het zoek naar een verklaring voor het groeiende armoedevraagstuk. De Bosch Kemper schreef hierop een Geschiedkundig onderzoek naar de armoede in ons Vaderland. Hij bracht het vraagstuk daarvoor statistisch in kaart, wat voor die tijd bijzonder was. Zo vond hij dat een goede historische vergelijking alleen mogelijk was op basis van de verhouding tussen arbeidsloon en de prijs van eerste levensbehoeften. Bovendien beperkte hij zich niet tot de academische analyse. Als kind van de Verlichting geloofde hij heilig in volksontwikkeling, beter onderwijs en het bevorderen van het lezen. Hij begon de stichting 'Vriend van Armen en Rijken' (1851-1876) die nuttige kennis wilde verspreiden. Daartoe beschikte de stichting over een bibliotheek, een weekblad en gaf het volksblaadjes uit voor één cent.
Zijn statistische werk – onder andere in de door hem opgerichte Vereeniging voor Statistiek – viel op. Hij kreeg een hoogleraarschap aangeboden in Amsterdam dat hij – vanwege zijn stotter - pas na lang aarzelen in 1852 aanvaardde. In zijn oratie zei hij over de statistiek dat die bestemd was 'de wetten te ontdekken, die de Voorzienig heid ook in het leven der volken doet heerschen'. Na zijn pensionering bleef De Bosch Kemper publiceren over uiteenlopende onderwerpen als staatsrecht, statistiek, economie en geschiedenis. Dat laatste was voor hem een alles overkoepelende discipline. 'De inhoud van de geheelen cyclus der wereldgeschiedenis is: in het begin formering van stoffelijke ligchamen en in de voleinding een rijk des geestes'. Bij zijn overlijden in 1876 vatte de schrijver Busken Huet, die hem zeer bewonderde, zijn betekenis als volgt samen: 'Men kan niet van hem zeggen dat hij een genie, evenmin dat hij een groot man is geweest. Maar wel, dat terwijl hij tot de rijkst bewerktuigden onder zijne land- en tijdgenooten behoorde, hij tevens voor een ieder genaakbaar was: een zeldzame vereeniging van uitgebreide boekenkennis en van een zich nooit verloochenende humaniteit'. Tekst: Frans Zonneveld
*Bron: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1857.
16 | Historie - Opportuun 11 - november 2011
| 17
Wijkagent en specialist Milieucriminaliteit kan beter worden bestreden als wijkagenten en milieuspecialisten elkaar weten te vinden. De specialist en de generalist moeten elkaar versterken. Dat stelde Marianne Bloos, hoofdofficier van het Functioneel Parket, tijdens de NIK-themadag “Voorkom moord op termijn”. ‘Wijkagenten zien het wanneer vrachtwagens op vreemde tijden laden en lossen, zij horen het als vuurwerk verdacht hard knalt, zij zien en ruiken het als een boer mest uitrijdt in de winter. Milieuspecialisten weten weer hoe regels in elkaar zitten, ze hebben kennis over vergunningen, vuurwerk en seizoenen om mest uit te rijden.’ De milieuspecialist moet informatie krijgen, maar ook “brengen”, zegt Bloos. ‘Hij kan de generalist aangeven waar naar gekeken moet worden. Milieuspecialisten moeten dus niet apart zitten, maar herkenbaar zijn in de regio.’
Actie Waakzaam Milieu
‘Doorbraak in de opsporing naar vervuilde oliestromen’
Het KLPD is bezig met een grootschalig onderzoek naar de opsporingsdienst samen met zijn partners een driedaagse
hadden we een lijst met tweehonderd schepen in het vizier. Door gebruik te maken van elkaars informatie hebben wij deze lijst teruggebracht tot een dertig tal ‘prio 1’ schepen.’
actie uit op de Zeeuwse wateren. ‘Dankzij gedegen
Oliestromen blootleggen
handel in vervuilde oliestromen. Begin oktober voerde de
vooronderzoek konden we gerichte controles uitvoeren.’ Jaarlijks worden in Nederland meer dan 22.000 schepen gebunkerd. In 2009 ging het daarbij om ruim 13 miljoen ton brandstof met een totale waarde van circa 6 miljard euro. Ten gevolge van de stijgende olieprijzen wordt het steeds aantrekkelijker om deze te mengen met allerlei industrieel afval. ‘Voor de verwerking ervan moet je betalen. Door dit in plaats daarvan te gebruiken als brandstof behaal je dubbele winst’, aldus Cemile Catakli, unithoofd bij de Waterpolitie van het KLPD. ‘Ik ben er van overtuigd dat er een georganiseerd en grensoverschrijdend crimineel netwerk achterzit. Er wordt enorm veel geld mee verdiend. Zo kan een onjuist ingevulde douanedocument leiden tot aanzienlijke accijnsfraude.’
Bundelen van krachten Tot twee jaar geleden werd de controle op
18 | Actueel - Opportuun 11 - november 2011
scheepsbrandstoffen vooral incidenteel en op kleine schaal gedaan door verschillende overheden. ‘Je kon niet doorpakken’, stelt Catakli. ‘Dankzij het concept Waakzaam zijn echter de krachten gebundeld en kan dat wel. De samenwerking tussen KLPD, de inspecties van Verkeer en Waterstaat (IVW) en VROM, de Douane/belastingdienst verstrekt de diensten namelijk een betere informatiepositie en dat leidt tot het uitvoeren van gerichte controles. We vullen elkaar daarin aan, want we kunnen naadloos overstappen van handhaving naar opsporing en toezicht.’ Dat is het gevolg van een gedegen vooronderzoek, waarbij de informatie van verschillende milieudisciplines binnen het KLPD wordt gebundeld en geanalyseerd. ‘Tachtig procent van de tijd zit in de voorbereiding’, aldus Catakli. ‘Voorafgaand aan de Waakzaam actie, die van 5 tot en met 8 oktober plaatsvond,
De Centrale Post (CP) gaf tijdens de actie 28 keer opdracht aan de ingezette patrouillevaartuigen om een prio 1 schip te controleren en er werden in totaal acht strafrechtelijke monsters afgenomen. ‘Het is geweldig dat we in de CP met de partners om tafel zitten’, stelt Ingeborg Koopmans, officier milieu criminaliteit bij het Functioneel Parket in Den Bosch. ‘Als er aanwijzingen zijn dat er op een gecontroleerd schip iets niet in orde is kunnen we na overleg, meteen opdracht geven aan het mobiele laboratorium om monsters te nemen en deze vervolgens te analyseren.’ Vervolgonderzoek moet uitwijzen of daarbij sprake is van een overtreding. Wettelijke normen voor wat wel en niet in stookolie mag zitten, zijn echter beperkt. En zelfs wanneer overduidelijk vreemde stoffen in de olie worden gevonden is dat nog geen bewijs van illegaal bijmengen. En biedt dat dus ook geen garantie op een rechtszaak. Catakli: ‘In de opsporing willen we daarom de hele keten blootleggen namelijk herkomst, bestemming en samenstelling. Als bijvoor-
beeld blijkt dat het daarbij om een niet erkend verwerkingsbedrijf gaat is de wet mogelijk overtreden en kan onmiddellijk worden doorgepakt.’
Doorbraak Koopmans verwacht een doorbraak in de opsporing en vervolging van handelaren in vervuilde stookolie, dankzij de aanpak van Waakzaam. Tijdens de recente actie rolden we ook van de ene in de andere zaak. Zo was er bijvoorbeeld een schip dat stookolie wilde lossen omdat de motor onderweg tot twee keer toe was stilgevallen. Voor de CP was dat een belangrijk signaal omdat dit op vervuilde stookolie kon wijzen. Het bleek bovendien dat de eigenaar van plan was om de olie op de markt te brengen, wat vele tonnen meer oplevert dan dat het wordt afgeleverd tegen betaling bij een erkend verwerkingsbedrijf. Het OM heeft vervolgens een voorlopige maatregel op het schip en de lading gelegd. De rechtbank Middelburg stelde op 17 oktober dat er geen reden is om deze op te heffen.’ Tekst: Marijke Vromans Foto: Peter Hilz/HH
| 19
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Apeldoorn spoort gestolen spullen digitaal op Met een digitaal “opkopersregister” wil Apeldoorn gestolen goederen sneller, eenvoudiger en efficiënter achterhalen. Politie, OM, gemeente en enkele winkeliers in tweedehands goederen werken aan de proef mee.
systeem gekozen. Met het digitale opkopersregister wordt het inbrekers, helers en veelplegers een stuk moeilijker gemaakt. De digitale versie van het opkopersregister geeft automatisch aan of bijvoorbeeld een aangekochte dvd-speler of een herkenbare partij koper gestolen is. Het systeem vergelijkt de informatie die de opkoper invoert, wanneer hij Een winkelier die tweedehands goederen verkoopt, is verplicht een iets heeft gekocht, met de informatie van de politie. registratie van aankoop en verHet digitale register maakt de koop bij te houden. Normaal woropsporing efficiënter en effectieden dergelijke handelingen bijgever. Veelplegers komen gemakkehouden in een registratieboek. De lijker in beeld: waar was de veelpolitie vergelijkt de informatie uit die boeken met een lijst van gesto- pleger op welke datum, en wat len goederen. De gemeente ziet toe verkocht hij aan de opkoper? En op de registratie en de controle. Dit heeft de verdachte elders ook wat alles is in de Algemene Plaatselijke verkocht? Het digitale register geeft snel inzicht. Verordening (APV) bepaald. Dat is Namens het OM is Wim Jansen, voor alle partijen een tijdrovende beleidsmedewerker bij de afdeling situatie. Beleid & Strategie, bij het register Op initiatief van de Apeldoornse betrokken. ‘Uiteindelijk’, zegt politie is nu voor een digitaal
Jansen, ‘geldt de oude uitspraak “geen heler, geen steler”: als het moeilijker is om de gestolen spullen ergens te verkopen, is het voor dieven onaantrekkelijk om nog spullen als gsm's, elektronica, sieraden en metalen te stelen. Mooi is dat ondernemers zelf graag mee willen werken en net als wij de rotte appels inzichtelijk willen hebben. Zij dragen zo bij aan de legale handel. Daarnaast is het inrichten van een digitaal helingregister een landelijk actiepunt uit de ketenaanpak overvallen. Ook daarmee willen we het aantal overvallen terugdringen.’ Op www.stopheling.nl kunnen burgers zelf controleren of aangeboden tweedehands producten als gestolen geregistreerd staan bij de Nederlandse politie.
Strafbeschikking met taakstraf mogelijk Naast de geldboete en de rijontzegging kan het OM met een strafbeschikking nu ook een taakstraf opleggen. Deze taakstraf mag maximaal 180 uur zijn. De verdachte moet, net als bij de rijontzegging, eerst worden gehoord en zich bereid verklaren de taakstraf uit te voeren. Zoals bij alle strafbeschikkingen kan een ‘bestrafte’ in verzet gaan als hij of zij het niet eens is
met de strafbeschikking. Voorlopig kunnen alleen meerderjarigen op deze manier een taakstraf opgelegd krijgen.
geld in de Wet OM-afdoening. Het doel van deze wet is dat rechters meer tijd hebben voor zwaardere strafzaken.
Sinds 2008 mag het OM voor een aantal veel voorkomende strafbare feiten zelf straffen opleggen door middel van een strafbeschikking. De strafbeschikking vervangt hiermee de transactie. Dit is gere-
Zie voor meer informatie en een film over de strafbeschikking: http:// www.om.nl/onderwerpen/strafbeschikking/
Landelijk Skimmingpoint Informatie over “skimming” - het kopiëren van bankpassen - op één centrale plek bij de Nederlandse politie bij elkaar brengen. Dat is de taak van het recent gestarte Landelijk Skimmingpoint. Het negenkoppige team dat informatie verzamelt en analyseert, is gehuisvest in Breda en daarmee ondergebracht bij de politie Midden en West Brabant. Behalve politie participeren het OM (met een coördinerend cybercrime-officier van parket Den Bosch), de Nederlandse Vereniging van Banken, en Equens afdeling Fraud Control in het project. Het team werkt nauw samen met de Electronic Crimes TaskForce (ECTF) van het KLPD, het Interregionaal Bureau Geld- en
Waardeverkeer (IBGW), de Bovenregionale Recherches ZuidWest en Zuid-Nederland en Europol. Het Landelijk Skimmingpoint moet uitgroeien tot hét platform waar alle kennis en kunde over skimming wordt gedeeld, vertelt projectleider Ruud Bos. ‘We willen zoveel mogelijk (politie-)informatie
over skimmingonderzoeken verzamelen, waarna we de gegevens kunnen analyseren. We bieden expertise aan, maar gaan geen zelfstandige onderzoeken draaien; dat blijft de verantwoordelijkheid van elk individueel korps.’ Het Landelijk Skimmingpoint is bereikbaar op 076 - 5437825 of
[email protected].
15 procent minder overvallen In de eerste acht maanden van dit jaar hebben er 1375 overvallen plaatsgevonden. Dat is een daling met 15 procent ten opzichte van de eerste acht maanden in 2010. Dat staat in het digitale magazine
“Aanval op overvallen”. Zie www.aanvalopoverval.nl. In het digi-blad staan trend, tips en interviews, zoals met landelijk officier overvallen Frans Pommer.
Van Koppen wint publicatieprijs Voor zijn boek ‘Overtuigend bewijs’ ontvangt rechtspsycholoog Peter van Koppen de Publicatieprijs van de Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie (SMVP).
De prijs is toegekend door een jury onder voorzitterschap van hoogleraar strafrecht Ybo Buruma, en zal op 23 november 2011 in De Rode Hoed in Amsterdam worden uitgereikt door SMVP-voorzitter Pieter van Vollenhoven.
Ter gelegenheid van de prijsuitreiking wordt die dag een conferentie georganiseerd onder de titel ‘Hoe voorkom je gerechtelijke dwalingen?’ Op deze conferentie zal procureur-generaal Herman Bolhaar namens het OM op deze vraag ingaan.
Hulp bij opvoeden tijdens detentie werkt Het project “Betere Start”, waarbij moeders tijdens en na hun detentie worden geholpen bij het opvoeden van hun kinderen, is succesvol. Dat blijkt uit voorlopige onderzoeksresultaten, die 10 oktober werden gepresenteerd.
Veel vrouwen in detentie zijn alleenstaande moeders, waardoor het effect van de detentie op hun kinderen vaak ingrijpender is dan bij mannen. In samenwerking met de Universiteit Utrecht is in 2007 “Betere Start” begonnen. Dat project is gericht op opvoedonder steuning in de laatste drie maanden van detentie en daarna,
en gericht op moeders van kinderen tussen de twee en tien jaar. Bij de kinderen die hebben deelgenomen aan ‘Betere Start’ blijken de risicofactoren voor later delinquent gedrag af te nemen. Ook verminderen de gedrags problemen van deze kinderen.
‘LULKOEK’
‘Er is daar nog nooit over nagedacht hoe je zo een ontvoering moet onderzoeken. (…) Als dit een “normale” ontvoering was geweest waarbij de kinderen nog een aantal uren leven, dan was door het politieoptreden er een doodgegaan.’
‘Neem de zaak Milly Boele. Peter van Koppen stelde na de aanhouding van de verdachte dat hij en zijn collega’s de zaak binnen een dag zouden hebben opgelost. Dat is lulkoek; het is praten met de uitkomst van de zaak in je achterhoofd.’
Rechtspsycholoog Peter van Koppen, Tijdschrift voor de Politie, nr. 7/11.
Rechtspsycholoog Harald Merckelbach, Blauw, 24 september 2011.
PBC-RAPPORTEN ‘Er gebeurt iets bijzonders als je mensen zes weken lang opneemt in een kliniek, hen plaatst tussen andere merkwaardige verdachten en vervolgens gaat observeren. Ik zou me ook merkwaardig gaan gedragen al ik zo lang tussen vreemde figuren opgesloten zou zitten. Wat is de waarde van die rapporten?’ Opnieuw Harald Merckelbach, Blauw, 24 september 2011.
Seinpost Den Haag Beleidsmedewerker bestuurlijk juridische zaken, het is niet het eerste dat kinderen antwoorden als je ze vraagt wat ze later graag willen worden. Ook niet het tweede trouwens. De meeste jongetjes willen in hun jonge jaren graag profvoetballer of politieagent worden. Ikzelf had al heel snel in de gaten dat mijn voeten vaker niet dan wel deden wat mijn hoofd wilde, zodat ik mijn pijlen maar op het politievak richtte. Qua loopbaanrichting heeft de geschiedenis anders uitgewezen, maar ik heb uit mijn kinderjaren wel een gezonde portie interesse in politieseries overgehouden.
Omgeslagen ONDERZOEK-MILLY
Joost de televisiekijker
ALPHEN ‘Ik ging met één intentie naar binnen: de schutter uitschakelen. Met mijn collega had ik afgesproken: “Als we hem zien schieten we”. Ik heb er nooit over gedacht af te wachten tot er meer eenheden waren. We wilden voorkomen dat de schutter nog meer slachtoffers zou maken.’ Dennis Mewe, senior medewerker basispolitiezorg Hollands Midden. Blauw, 24 sept.
Verheugd was ik dan ook om te horen dat er een politieserie gemaakt zou gaan worden die in Den Haag speelt. Een politieserie in míjn Den Haag over de politiemensen waar ík dagelijks mee te maken heb. Twee van mijn interesses werden samenge smolten tot de nieuwe politieserie Seinpost Den Haag. Nog verheugder was ik bij het horen van de speciale adviseur van de politie Haaglanden die de televisiemensen van politieadvies voorzag: 'Zonder bevooroordeeld te zijn, denk ik dat de serie een heel realistisch beeld van ons werk geeft, al blijft het natuurlijk televisie'. Dat klonk goed. Totdat de hoofdinspecteur van de serie – een personage van Victor Löw – zich ontpopte tot het manusje van alles van het bureau. Baliemedewerker, eenpersoons meldkamer, P & O adviseur én grote schouder om op uit te huilen. Een compleet politiekorps in één persoon aldus. Totdat de knappe agent van de serie – gespeeld door Jim Bakkum – op zijn eerste dag in een gevecht terecht kwam waarbij de boef zijn vuurwapen afpakte en er zich mee door het hoofd schoot. Eerste dag ja. Totdat de knappe agent niet veel later de ronde liep met zijn vrouwelijke collega, die in de serie ook zijn vriendin was, en al flirtend en zoenend de straten van Den Haag veiliger moest maken. In het kader van ‘de politie is je beste vriend’. Afgehaakt ben ik echter bij het rechercheduo dat een verklaring opnam van een nabestaande. In het mortuarium. Naast het dooie lijk. Heeft het 'al blijft het natuurlijk televisie' toch weer gewonnen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het obligate matje en het Henk-Bres-accent bij elke boef die voorbij komt. Joost Vliegenthart Foto: Sanne Paul
22 | OMgeslagen - Opportuun 11 - november 2011
Opportuun 11 - november 2011 - Column | 23
Na het drama in Alphen start parket Den Haag een groot onderzoek. Vier OM'ers blikken terug. 'Je werkt met zijn allen aan een moeilijke klus.'
Onderzoek in Alphen
‘Zwaar, maar het doet een beroep op waar je goed in bent’
'Het was snel duidelijk dat er één schutter was in het winkelcentrum, Tristan. Maar we hadden na het drama signalen gekregen over een tweede man die op de parkeerplaats gezien was en die er mogelijk bij betrokken was.’ Op parket Den Haag blikt zaaksofficier Ingrid Degeling terug op de hectische dagen na 9 april 2011 in Alphen. 'Die man moesten we beter in beeld krijgen door getuigen te horen en videobeelden te bekijken. Terwijl voor de buitenwereld leek alsof we alleen bezig waren met een onderzoek naar een overleden dader, was ons TGO (team grootschalige opsporing), dat gevestigd was in Gouda, ook intensief bezig met een onderzoek naar een mogelijke dader of medeplichtige, die er uiteindelijk niet bleek te zijn.’ Op tal van punten waren gemeente, politie en OM erg open. De eerste uren was het voor de media erg zoeken naar informatie. In de berichtgeving, met name via Twitter, verschenen onjuiste berichten, merkten Marianne Goet en Nicolette Stoel, persvoorlichters van parket Den Haag. 'Bijvoorbeeld dat Tristan een ex-militair was. Dat zijn ouders bij het drama waren omgekomen. Of dat er nog meer dodelijke slachtoffers bij waren gekomen. We hebben er veel tijd in gestoken om dat te checken en vervolgens fouten te corrigeren: al bij de eerste persconferentie en via Twitter. Tja Twitter, een mooi, snel communicatiemiddel – maar een fout bericht wordt al snel gezien als “de waarheid”.' Zo open mogelijk, was de lijn in de communicatie. De persvoorlichters hoefden niemand te pushen om zo veel mogelijk informatie te geven. 'Hoofdofficier Kitty Nooy was heel open en sensitief, legde het uit als ze iets niet kon vertellen. Dat is fijn voor persvoorlichters;
24 | Expertise - Opportuun 11 - november 2011
dan kun je snel schakelen. Tijdens de persconferentie werd Kitty gevraagd of Tristan van der Vlis de schutter was. Dat heeft zij meteen bevestigd omdat die naam heel vaak op internet werd genoemd en “niets zeggen” in die situatie averechts werkt.’ Zaaksofficier Degeling keek iets anders naar die openheid. Vanuit haar TGO-ruimte in het relatief rustige politiebureau Gouda, had ze er alle begrip voor dat de burgemeester, hoofdofficier en korpschef in de Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden vanuit Alphen zo handelden. Toch is er ook wel een belangenconflict, zegt ze. 'We wilden transparant zijn en snel informatie geven', zegt de zaaksofficier. 'Gaan we dan kort na het incident zeggen welke wapens de schutter heeft gebruikt? Eén van de onderzoeksdoelen was medeplichtigen uit te sluiten. Het is dan niet handig als “daderkennis” – informatie waarvan alleen de dader op de hoogte is – snel in de krant staat, want dat kan getuigen beïnvloeden. De ervaring leert dat bij zware misdrijven vaak onschuldige personen die in de war zijn, naar de politie stappen en bekennen dat zij het gedaan hebben.’ Omdat er onjuiste informatie over een van de wapens in de media verscheen, werd er wel snel gemeld dat de schutter niet met een automatisch wapen maar met een semi-automatisch wapen had geschoten. Ook werd er na enkele dagen gemeld welke wapens Tristan van der V. had gebruikt. Dit paste in het eerder ingezette beleid zo open mogelijk te zijn.
Immens Degeling: ‘Er waren ook nog andere dilemma’s. Nabestaanden wilden de overledenen zien. Maar de forensische opsporing had een immens onderzoek te
doen. Voor ons onderzoek wilden we de PD niet te snel vrijgeven, dus daar moet je samen uit zien te komen. Er was tijd nodig om definitief vast te stellen of er een medeplichtige was. Stel dat je pas bij de sectie van slachtoffers zou ontdekken dat er verschillende kogels zijn gebruikt, wat toch zou kunnen wijzen op een tweede schutter, dan kun je de PD niet meer onderzoeken. Een ander begrijpelijk belang is dat winkeliers hun zaak weer kunnen openen.’
Verloven Kort na het opstarten van het TGO wordt onder leiding van parket Den Haag ook een Rijksrechercheonderzoek gestart. Parketsecretaris Frank van Kins was secretaris van dat onderzoek, dat zich richtte op de afdeling Bijzondere Wetten van politiekorps Hollands Midden: hoe waren de verloven voor de vuurwapens van Tristan en zijn vader verleend en verlengd? Van Kins: 'Direct na het drama wilde iedereen weten: “Hoe heeft dit kunnen gebeuren, waarom kreeg hij een wapen?” Er was veel druk.’ Direct werden de dossiers van de verlofverleningen veilig gesteld. Het rijksrechercheonderzoek werd aangestuurd door officier Astrid Rijsdorp. 'Als secretaris sta je naast en achter je officier. Je spart, helpt, zoekt uit. En we hadden veel en goed contact met de mensen van TGO Komeet', zo vertelt Van Kins. Was het een zwaar onderzoek? Ja, zegt officier Degeling. 'Om die reden hebben we met twee officieren het TGO-onderzoek gedaan. Voor één aanklager was het niet te doen. Het TGO bestond ook uit twee teams: zowel van het korps Hollands Midden als
Haaglanden. Het was dus een heel groot onderzoeksteam. Officier Albert Baas en ik stuurden die beide teams op verschillende locaties aan. Haaglanden deed onder meer onderzoek naar de betrokken schietvereniging en analyseerde de camerabeelden. Hollands Midden deed onder meer alle getuigenverhoren met betrekking tot het incident in de Ridderhof. Wat het verder intensief en interessant maakte, was al het overleg. Je overlegt voortdurend: met de andere officier, met de Rijksrecherche-officier, je rechercheofficier, met de hoofdofficier, en ook het College wil geïnformeerd zijn. Dus je schrijft ook notities. Je wordt wel geleefd. Maar verder blijft veel ook hetzelfde: net als in andere zaken hoor je getuigen en wordt er forensisch onderzoek gedaan.’ Voorlichters Marianne Goet en Nicolette Stoel moesten in die drukte ook hun weg vinden. Door de hoeveelheid overleggen van beleidsteams, driehoeken en voorbereidingen van persconferenties was het in het weekend van 9 april niet haalbaar in het Actiecentrum Voorlichting te gaan zitten. ‘Maar met politie Hollands Midden hadden we één aanspreekpunt in het actiecentrum waarmee alles werd afgestemd. Achteraf gezien hadden we misschien wel gebruik moeten maken van het aanbod van hoofd persvoorlichting ParketGeneraal, Erwin Schievink, om hulp te regelen.’ De tweede dag, 10 april, werd besloten de communicatie over de strafzaak (door politie & OM) en de communicatie naar de burgers, slachtoffers en nabestaanden (door de gemeente) te scheiden. ‘Verder hadden we de eerste week na het schietdrama de persvoorlichting over de strafzaak zo georganiseerd dat alle persvragen in eerste instantie naar de politie
| 25
Bijzondere Wetten was het wel zwaar. Daar was de sfeer: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Heb ík misschien een fout gemaakt, iets over het hoofd gezien. Een politiefunctionaris die ineens “onderwerp van onderzoek” is, dat heeft impact.’
Alphen, 9 april 2011
gingen. In een Excel-bestand kregen wij daarna alle vragen van de media doorgemaild. Zo konden we rustig kijken: wat zijn de vragen die er leven en wat zijn de geruchten die ontkracht zouden moeten worden. Vervolgens bespraken we met het TGO-team welke vragen al beantwoord konden worden en welke geruchten ontkracht. De media hadden begrip voor onze werkwijze dat we ze niet één-op-één terugbelden, maar dat de vragen later die dag via een persbericht beantwoord zouden worden.' 'Steeds als we de pers informeerden, of als Kitty Nooy - die deze dagen gewild was op televisie - een interview zou geven, moesten we denken aan nabestaanden en slachtoffers. We wilden niet dat zij dingen uit de media zouden vernemen, dus dan benaderden we de politie om te zeggen wat we gingen melden. De politie gaf dat door aan alle familierechercheurs, die dan direct contact met de betrokken families zochten.' Het Rijksrechercheteam had zich al snel laten bijstaan door een deskundige die al vanaf de tweede dag van het onderzoek het team adviseerde over de regels rond de verlofverlening. Het Rijksrechercheteam moest bij de aanvang van het onderzoek eerst goed helder krijgen hoe de Wet Wapens en Munitie en de structuur van de afdeling Bijzondere Wetten in elkaar zit. Daarna kon er worden begonnen met het verhoren van betrokkenen. Die verhoren hebben meerdere weken geduurd. Parketsecretaris Frank van Kins: ‘Dat moet zorgvuldig. Eerst onderzoek je wie het eerste verlof afgegeven heeft en hoe dat gedaan is. Daarna onderzoek je hoe het verlof later is verlengd en hoe andere wapens op het verlof zijn bijgeschreven. Je moet
26 | Expertise - Opportuun 11 - november 2011
Alphen aan den Rijn, even na het middaguur op 9 april 2011. De 24-jarige Tristan van der V. stuurt zijn zwarte Mercedes het parkeerterrein op bij het Alphense winkelcentrum De Ridderhof. Bij de nooduitgang van drogisterij Het Kruidvat parkeert hij. Uit de kofferbak haalt hij een Smith & Wessen Long rifle geweer, laadt het door en schiet van korte afstand meerdere keren op een man. Het eerste van zes dodelijke slachtoffers, gemaakt door een man die met verlof over drie vuurwapens beschikte. Op weg naar de rode deuren van het winkelcentrum verwondt Tristan nog drie slachtoffers. Om 12.08 uur en veertig seconden betreedt de in een camouflagebroek en donkere korte jas geklede Tristan het winkelcentrum, zo wordt door beveiligingscamera’s geregistreerd. In een rustig tempo loopt hij richtend en schietend door De Ridderhof. Meermalen wisselt hij een leeg magazijn voor een gevuld magazijn dat aan een band om zijn lichaam hangt. Tristan maakt ook slachtoffers met een Colt .45 ACP pistool. Even na 12.11 uur berooft Tristan zichzelf met één schot van zijn Taurus .44 magnum revolver van het leven. In De Ridderhof vinden forensisch rechercheurs in de daarop volgende uren behalve drie vuurwapens 119 hulzen en 11 patronen.
iedereen horen voor het totaaloverzicht: wie wist wat op welk moment. Welk systeem is geraadpleegd. Heb je overleg gehad. Wat wist je over de geschiktheid van de aanvragers. Dat proces duurt lang. Alle verhoren moeten worden uitgetikt, wat soms inhoudelijke pv’s van tien kantjes oplevert. Die moesten worden nagekeken, zo nodig gecorrigeerd en beoordeeld om te kijken of aanvullende vragen nodig zijn: verhoren leiden tot verhoren.’ Voor hem en het rijksrechercheteam was het onderzoek waarschijnlijk minder emotioneel dan voor de mensen uit TGO Komeet, zegt Van Kins. ‘Wij hebben geen slachtoffers, nabestaanden en ooggetuigen op de plaats delict gehoord. Ik heb ook niet de videobeelden van Tristan in het winkelcentrum gezien; dat is mij niet voorgesteld en ik heb er niet om verzocht, het was voor ons onderzoek niet van belang. Maar voor de afdeling
Bij voorlichters waren die momenten van emotie er wel. ‘Het was toen ik de herdenkingsdienst zag, dat ik ineens de emoties voelde toenemen, dat ik me realiseerde wat het allemaal betekende’, zegt Marianne Goet. Nicolette Stoel was de zondag na het drama meegegaan naar de plaats delict, waar ook hoofdofficier Kitty Nooy en minister Opstelten met witte pakken door het winkelcentrum liepen. ‘Overal lagen nog tasjes, je zag bloed, kogelinslagen, er lagen verpakkingen die gebruikt waren door ambulancemedewerkers. Toen ben ik wel wit weggetrokken, het werd zó echt.’ Tegelijkertijd kregen zij het eerste weekend nauwelijks de tijd er bij stil te staan. Er was een wervelwind aan overleggen met het beleidsteam, de driehoek; het organiseren van persconferenties. ‘Pas ’s avonds laat, in de auto naar huis, stond je bij dat alles stil, toen we een nieuwsuitzending hoorden, met alle verhalen van mensen daarbij.’ Door het twee weken lang onder hoge druk werken, was Nicolette Stoel soms “kribbig”, merkte ze. Dat was voorbij toen er op het parket een bijeenkomst was om te praten over de emoties, ‘al besefte ik door die bijeenkomst wel beter waar dat gevoel vandaan kwam.’ ‘Ik was een enkele keer ook geïrriteerd,’ zegt Marianne Goet, ‘maar tot onderlinge ruzie leidde dat nooit. We zijn zó op elkaar ingespeeld, je weet het van elkaar als de ander even rust nodig heeft.’
Geluidsfragmenten Als TGO-officier heeft Ingrid Degeling relatief vaak te maken met dodelijke slachtoffers en met emoties bij nabestaanden. Daar is ze in zekere zin aan gewend. ‘De meeste impact op mij hadden, vreemd genoeg, de geluidsfragmenten van de 1-1-2-meldingen bij de politie die ik drie weken na 9 april hoorde. Het geluid van de schoten die ik op de achtergrond hoorde. Dat kwam hard bij me binnen. Harder dan de beelden zonder geluid die ik eerder van een schietende Tristan had gezien. Ik schrok ervan en dacht tegelijkertijd: Doe niet zo idioot, dat dit gebeurd is weet je al drie weken.’ ‘En wat ik heel pijnlijk vond was hoe er over een Marokkaans meisje is gesproken. Dat meisje was in het winkelcentrum achter Tristan aangelopen. Ze was boos dat iedereen wegliep, want “zo gemakkelijk mocht de schutter er niet vanaf komen”, vond ze toen. Uiteindelijk is ze bij een gewonde meneer gestopt. Omdat die man aangaf dat hij alleen was en dat ze dus niet iemand voor hem kon bellen, is ze bij hem gebleven en met hem naar het ziekenhuis gegaan. Over dat meisje is toen gezegd dat ze iemand die op
sterven lag, tot de islam probeerde te bekeren. Daar kan ik zó boos om worden, zij heeft die meneer er juist doorheen getrokken.’ Op 11 juli werden de resultaten van het TGOonderzoek en het rijksrechercheonderzoek gepresenteerd. De gebeurtenissen en achtergronden van Tristan zijn duidelijk geworden. Degeling is bij het ter perse gaan van dit blad bezig met het werken aan de vervolging van een verdachte van overtreding van artikel 136 Sr. Hij zou geweten hebben wat Tristan van plan was, maar heeft die informatie voor zich gehouden. Uit het Rijksrechercheonderzoek bleek dat de voorgeschreven procedures voor de verlofverlening en –verlenging zijn gevolgd. Maar ook dat een bij politie Hollands Midden aanwezige registratie over een gedwongen opname van Tristan in 2006 niet is betrokken bij een verlofverlening in 2008. Bij het ter perse gaan van dit nummer is het NFI nog bezig met aanvullend (digitaal) onderzoek. Het was een zware tijd, zeggen allen. ‘Het was vaak “improviseren, verstand gebruiken en gaan”, maar dit is ook wel waar je voor traint’, zeggen Nicolette Stoel en Marianne Goet. ‘Werktechnisch is het interessant: het afstemmen met de politie en het weten-hoe-delijnen-lopen. We hebben de credits gekregen voor ons werk, maar tegelijkertijd ben je er van doordrongen dat er ménsen achter het drama zitten.’ ‘Het moment dat je te horen krijgt dat je aan die zaak mag werken geeft je een dubbel gevoel. Zakelijk gezien is het namelijk een prachtige uitdaging, mede omdat er in de samenleving veel beroering bestond over het verleende wapenverlof. Daarnaast weet je ook dat er veel leed is veroorzaakt door die gebeurtenis’, blikt Frank van Kins terug. ‘Iedereen helpt elkaar, dat is heel fijn en leerzaam. Het is interessant, mede omdat heel Nederland de zaak volgt.’ Ingrid Degeling heeft gemengde gevoelens. Ze is nu “heel moe” en blij dat ze eindelijk met vakantie kan. Met een onafgemaakt gevoel. ‘Normaal is een zitting het einde van een zaak. Nu heb ik niet zo’n moment van ontlading gehad. Ik heb niet tegen Tristan kunnen zeggen: dit is gebeurd en dit vind ik ervan. Maar het is ook mooi werk geweest. Het vele overleg met allerlei betrokken, zoals ook de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Het onderzoek met Nils Duits (zie kader): dat levert kennis op dat we nu moeten borgen. Tijdens het onderzoek giert de adrenaline door je heen. Je wordt geleefd, het is vermoeiend - maar écht zwaar is het niet. Je werkt met zijn allen aan een klus die voor iedereen moeilijk is. Het is teamwork. Waar we goed in zijn, daar is een beroep op gedaan.’ Tekst: Pieter Vermaas Foto: Judith Dekker
| 27
Om drie redenen is het zinvol om onderzoek te doen naar overleden daders als Tristan van de V. en Karst T. Forensisch psychiater Nils Duits wijst op het belang van verklaren, verwerken en voorkomen.
Verklaren, verwerken en voorkómen Nils Duits over nut van onderzoek van overleden daders
Dader overleden, zaak gesloten. Zo redeneert menigeen, ook binnen politie en OM. Toch was het na het drama in Alphen zinvol om te achterhalen of Tristan van der V. met een psychiatrische stoornis kampte. Dat vindt Nils Duits, die als hoofd kwaliteitsbeleid en psychiater werkzaam is bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Onder zijn leiding werd, in opdracht van het OM, een “psychiatrische en psychologische autopsie” uitgevoerd naar Tristan, zoals dat ook gebeurde bij Karst T. Duits: ‘Bij alle direct betrokkenen – ouders, slachtoffers en nabestaanden – en in de maatschappij en de media leven grote vragen na zo’n drama. Hoe kán hij zoiets gedaan hebben, hoe kómt iemand er toe zoiets te doen? Allerlei deskundigen geven gevraagd of ongevraagd hun mening en leveren ‘diagnoses op afstand’. Zonder eigen onderzoek stellen ze dat het gaat om psychopathie, terrorisme of lone wolves. Het gaat vaak meer om eigen profilering dan dat het inzicht oplevert.’ ‘Wij hebben in opdracht van het OM gedegen onderzoek gedaan. De samenwerking met het OM was intensief en goed. Het onderzoeksteam bestond uit een ervaren milieuonderzoeker, psycholoog en psychiater, en er was een begeleidend team. Er is onderzocht hoe de ontwikkeling van Tristan is verlopen, of hij een psychiatrische ziekte had en zo ja, of dat van invloed is geweest op zijn schieten in het winkelcentrum. De onderzoekers kregen op het politiebureau van Gouda uitgebreide voorlichting over het lopende politieonderzoek met camerabeelden van de schietpartij, en er is een bezoek
28 | Expertise - Opportuun 11 - november 2011
gebracht aan het winkelcentrum, en de ouderlijke woning en de kamer van de dader.’ ‘De milieuonderzoeker sprak met ouders, familie, vrienden, leerkrachten, collega’s en iedereen die wat over Tristan wist. Zijn geschriften en bandopnames zijn onderzocht. Psychiater en psycholoog spraken met de ouders. In tegenstelling tot de GGZ gaf de huisarts wel inzage in zijn medisch dossier, zodat de medische voorgeschiedenis van Tristan werd verhelderd.’ ‘Na nauwkeurig overleg met zaaks- en hoofdofficier en ouders is informatie over het ziektebeeld van hun zoon naar buiten gebracht. Er is verteld dat Tristan een paranoïde schizofrene stoornis met psychotische belevingen had en dat de stoornis al begon vanaf zijn veertiende jaar (rond 2001) met de overtuiging dat hij door God “werd aangetikt” (hallucinatie). Hij werd door zijn schizofrene stoornis depressief en deed twee zelfmoordpogingen, waarvoor hij enkele weken gedwongen opgenomen werd in een psychiatrische kliniek. Hij stelde in zijn waan God toenemend aan sprakelijk voor het leed en kwaad in de wereld, waaronder ook zijn eigen lijden. Hij raakte psychotisch overtuigd dat hij God kon straffen door zijn schepselen pijn te doen. Hij schafte daarvoor een kijker voor zijn wapen en extra magazijnen aan in de loop van 2011. Op internet keek hij vaak naar de Colombine shootings.’
Motief Het onderzoekende team concludeerde dat het zeer waarschijnlijk is dat de schizofrenie van doorslagge-
vende invloed is geweest bij het tot stand komen van het incident. Daarmee is de daad van Tristan redelijk goed “verklaard”. Na verklaring, noemt Duits “verwerking” als tweede belangrijke reden voor de autopsie. ‘Als er duidelijkheid is over de redenen van iemands gedrag hoeft er niet meer naar gegist te worden en is dat waarschijnlijk beter te verwerken voor de familie, hoe moeilijk dat ook is. Het geldt mogelijk ook voor de slachtoffers en hun naastbetrokkenen. Als blijkt dat slachtoffers volstrekt willekeurig zijn gekozen kan dat makkelijker, maar misschien voor anderen ook wel weer moeilijker, te verwerken zijn. In Alphen werd het motief van de dader duidelijk: hij wilde door mensen te doden God straffen.’
Meldpunt ‘Een derde reden voor post mortem-onderzoek naar openbare en gezinsdodingen is dat we er van kunnen leren. Wat zijn karakteristieken van overleden daders en de omstandigheden? Waren er signalen? Zijn preventieve acties mogelijk? We weten er nog veel te weinig van. Indien we standaard post mortem analyses doen en informatie over overleden daders bundelen, kunnen we misschien signalen analyseren en preventieve acties ondernemen. Door Alphen zijn
nu wel wapenvergunningen en het beroepsgeheim ter discussie komen te staan. Mogelijk dat de politie op meer gestandaardiseerde wijze navraag moet doen naar wapenvergunningen, en psychiaters actiever navraag moeten doen naar wapenbezit bij specifieke groepen patiënten. Een meld- en expertisepunt is misschien nodig voor openbare en gezinsdoding, zoals het AMK fungeert in relatie tot kindermishandeling. Zo,kan gemeld worden door en kan advies gegeven worden aan politie, OM en hulpverleners en kan kennis gebundeld worden. Bijvoorbeeld over dreiging van of twijfel over mensen met gewelddadige opvattingen en psychiatrische problematiek. Het OM werkt dit thema uit met een werkgroep. Eerst analyseren hoe vaak openbare en gezinsdodingen voorkomen, dan nagaan hoe kan worden samengewerkt met protocollen en werkwijzen en hoe kennis kan worden gebundeld en verspreid. Dit was onderwerp van een eerste overleg met hoofd officier Kitty Nooy en zaaksofficier Ingrid Degeling. Het OM, waarmee we - ook bij Karst T.- heel goed hebben samengewerkt, is leading. Wij dragen daar met onze expertise aan bij.’ Tekst: Pieter Vermaas Foto: Judith Dekker
| 29
UITGELOKTEN EN Recente jurisprudentie over uitlokking en pseudokoop
UITGELOKTE UITGELOKTEN Alle alarmlichten lichten hel op, wanneer de politie strafbare feiten in gang zet zonder zich aan de wettelijke voorschriften voor undercoveractiviteiten te houden. Dat schreef advocaat-generaal Jörg vorig jaar in zijn conclusie bij een arrest van de Hoge Raad (LJN BL0655). In deze zaak was een burgerinformant betrokken geweest bij het ontmaskeren van een bende valsemunters. Het Hof Den Haag vond dat de informant als pseudokoper te veel initiatief had genomen. Hij had verdachten verschillende malen gevraagd of ze hem vals geld konden leveren, regelde voor zichzelf bij wijze van proef een vals 500 euro-biljet en zette vervolgens zonder al te veel ruggespraak met zijn CIE-contact een levering op van €80.000 aan valse euro’s. In de ogen van het hof had de informant de strafbare feiten uitgelokt. Daarom werd het OM niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad vond die beslissing te billijken. Niet-ontvankelijkheid komt alleen in uitzonderlijke omstandigheden in aanmerking. Daarvan is sprake als de verdachte tot het strafbare feit is gebracht door iemand die onder verantwoordelijkheid van politie opereert, terwijl zijn opzet tevoren niet reeds op het feit gericht was geweest. In uitlopers van dezelfde zaak ging het onlangs om een medeverdachte die niet door de burger informant maar door de uitgelokte verdachte waren uitgelokt. Een uitgelokte uitgelokte dus. Ook daar vond het hof dat sprake was van een zo grote veronachtzaming van de belangen van de verdachte en het publiek belang dat het OM zijn recht op vervolging had verspeeld. Die stap ging de Hoge Raad te ver (LJN BL0613; LJN BR3037): niet was vastgesteld dat de verdachten waren uitgelokt door een persoon voor wiens handelen de politie of het OM verantwoordelijk was. De Hoge Raad maakt een strikt onderscheid tussen de situatie waarin sprake is van direct contact tussen de verdachte en de uitlokkende burgerinformant, en die waarin er nog een schakel tussen heeft gezeten in de uitlokkingsketen. Vóór de vraag wat de juridische gevolgen van uitlokking zijn, komt de vraag óf er überhaupt van uitlokking sprake is geweest. Het Hof Den Haag bleek eerder dit jaar niet onder de indruk van een verweer van drugsrunners die de pech hadden gehad een lokauto met twee politiemensen te benaderen (LJN BR5059).De lokauto had een Duits kenteken. Toen verdachten de agenten hadden doen stoppen bij een tankstation aan de A16, vroegen zij hen 'Was wollen Sie?' Een van de agenten antwoordde in niet geheel vlekkeloos Duits: 'Braun of weiss'. Volgens de verdediging een duidelijk geval van uitlokking. Het proces-verbaal dat naar aanleiding van het toen ontstane gesprek was opgemaakt, zou daarom van het bewijs moeten worden uitgesloten. Het hof vond echter dat de agenten de twee verdachten niet tot andere handelingen hadden gebracht dan die waarop hun opzet reeds was gericht. Dat leidde het af uit onder meer de manier waarop verdachten contact hadden gezocht met de bestuurders van de lokauto, het feit dat het tankstation bekend staat als werkplek voor drugsrunners, uit de werkwijze van runners in het algemeen en uit het feit dat de gebruikte auto al meerdere malen in verband met drugsrunnen was gesignaleerd. Het proces-verbaal mocht dus gewoon gebruikt worden en lag mede aan de basis van de veroordeling van de twee.
Tekst: Juriaan Simonis (WBOM) en Miranda van Turennout (Regioparket Haarlem-Alkmaar)
Foto: Mark van der Zouw/HH
UT Recht
Buikpijn van braak Zeg ‘woninginbraak’ en we krijgen collectief buikpijn. Ik weet niet hoe het in andere arrondissementen is, maar bij ons dalen de criminaliteitscijfers over de hele linie, maar blijft woninginbraak een trendbrekende stijger. En dat ondanks alle inspanningen. Want die liegen er niet om. Er zijn wijken waar burgers setjes Selecta DNA hebben gekregen. In de zomer zijn er ‘voetjes’ acties waarbij toezichthouders papieren voetjes achterlaten wanneer ze situaties aantreffen waarbij je makkelijk ergens naar binnen kunt. Op die voetjes staat dat ‘dit ook de voetafdruk van een inbreker had kunnen zijn’, met tips hoe je huis te beveiligen. Er is het Keurmerk Veilig Wonen en voorlichting daarover. Er staan waarschuwingen in buurtkrantjes. Op wijkavonden krijgen de buurtbewoners foto’s te zien die een ex-inbreker diezelfde dag heeft gemaakt van situaties in de wijk, waarbij hij uitlegt hoe makkelijk het is om op die plekken of in die huizen in te breken en hoe dat in zijn werk gaat. Nog een goed preventiemiddel: onlangs was er in het kader van een TGO extra surveillance in bepaalde wijken. Met als resultaat een sterke daling van het aantal woninginbraken in die wijken. Kortom: op elke hoek van de straat een agent. En wat te denken van Burgernet? Van opsporingsberichten en – programma’s? Van waarschuwingsborden bij de toegang van wijken en flyeracties rond de plaats delict. Een bijzonder middel vind ik de website met de utopische titel stopdecriminaliteit.nl. In de hele provincie Utrecht kunnen mensen zien waar er de laatste maanden in hun stad, dorp, wijk of straat is ingebroken. Ze krijgen er een filmpje bij over de modus operandi en preventietips. Ook denken we na over de mogelijkheid van een voorwaarschuwing wanneer een professionele inbreker weer vrij komt en we het sterke vermoeden hebben dat hij niet kiest voor een loopbaanswitch. Het ontwikkelen van de mogelijkheid om digitale flyeracties te houden, staat ook op het verlanglijstje. Voor deze website maken we als OM nieuwsberichtjes wanneer er een woninginbreker voor de rechter wordt gebracht met als onderliggende boodschap dat misdaad niet loont. En als je dit soort zaken bezoekt, vallen mij twee dingen op. Zo vaak is het de oplettende buurman die onraad ruikt, poolshoogte neemt en snel de politie belt. Heeft u ook zo’n buurman, koester hem dan. Het tweede wat opvalt zijn de gevolgen voor de bewoners. Je denkt als doorgewinterde OM’er dat het wel meevalt als er niemand dood of gewond is en de schade vooral materieel is. Dat is dus een misvatting. Woninginbraak is een schokkende gebeurtenis, een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer die nog lang door kan werken. En dan hebben we het nog niet over alle rompslomp die het met zich mee brengt. Voor de meeste slachtoffers hakt een woninginbraak er in. Dus wie nog aanvullende tips heeft, dan graag. Want de buikpijn moet weg, die cijfers moeten omlaag. Mary Hallebeek, persvoorlichter parket Utrecht
30 | Jurisprudentie - Opportuun 11 - november 2011
Opportuun Opportuun 11 - 11 november - november 20112011 - Naam - UTartikel Recht | 31
‘Ik teken graag alles’
Het veelkleurige leven van Titia Hoogeveen
GESPOT: Thuis in Utrecht Naam: Titia Hoogeveen Leeftijd: 32 Functie: secretaresse afdeling administratie parket Utrecht Foto: Ivar Pel
‘Het liefst heb ik vandaag nog tien verschillende dingen te doen. Ik moet me op verschillende dingen focussen anders ga ik me vervelen.’ Titia Hoogeveen, OM’er bij het parket Utrecht omschrijft zichzelf gekscherend als eclectisch. Als geboren Koreaanse studeerde ze Koreaanse cultuur en taal in Leiden. Na haar afstuderen vond ze geen vaste baan, maar kon ze via een uitzendbureau aan de slag als secretaresse bij het OM. ‘Ik dacht: Dat is weer eens wat anders.’ Vijf jaar later is ze naast haar fulltime baan bijna afgestudeerd rechtenstudent aan de UvA, zit ze in de OR, is ze BHV'er én werkt ze bij het CVOM voorraden weg. ‘Het OM is een fijne instelling waarin ik verder wil groeien.’ Titia wil na haar studie beginnen als parketsecretaris. Naast haar carrière bij het OM heeft ze een eigen geregistreerde onderneming: Kaekuri Design. Tekenen is Titia’s passie: Logo’s, geboortekaartjes, illustraties, schilderijen… ‘Ik teken alles. Ook grappige tekeningen van de dieren thuis. Want eigenlijk had ik ook bioloog willen worden.’‘Kaekuri betekent kikker in het Koreaans’, vertelt ze. ‘Dat is een andere hobby, liefde voor dieren. Ik heb een “kleine dierentuin” in huis om te verzorgen.’ ‘Het liefst heb ik een goed lopende onderneming: vrij en onafhankelijk naast de OM-functie. Het observeren bij tekenen is een raakvlak met het OM. Je moet een zaak van alle kanten zien te belichten.’ www.kaekuridesign.com