49
Bijlage 3 Archeologisch onderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
192600.17686.01
50
Rho adviseurs voor leefruimte
192600.17686.01
Bureauonderzoek en Verkennend Booronderzoek Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Gemeente Pijnacker-Nootdorp
Opdrachtgever Dhr. H.P. van der Hulst Nieuwkoopseweg 23 2641 PA Pijnacker Projectnummer 150881 Kenmerk EKU/DIR/HAMA/150881
Eindredactie/kwaliteitscontrole Drs. E.E.A. van der Kuijl
© Hamaland Advies Vof, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem, t. 06-51873933
Paraaf
Datum 23-03-2015
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Colofon
Opdrachtgever
Dhr. H.P. van der Hulst
Project
Bureauonderzoek en Verkennend Booronderzoek Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker, Gemeente Pijnacker-Nootdorp
Projectnummer
150881
Titel
Bureauonderzoek en Verkennend Booronderzoek Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker
Datum en versie
23-03-2015, versie 2.0 (definitief)
Auteurs
Ing. R. de Graaf, drs. E.E.A. van der Kuijl en mw. ing. J.F.M. Rohling
Redactie
Drs. E. E.A. van der Kuijl – Hamaland Advies
Afbeelding voorzijde:
Luchtfoto (bron: Maps.google.nl).
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
2 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Inhoud Samenvatting ........................................................................................................................... 4 1.
2
3
4
Inleiding ............................................................................................................................. 7 1.1
Inleiding en onderzoekskader .................................................................................. 7
1.2
Doel en vraagstelling van het bureauonderzoek ...................................................... 8
1.3
Werkwijze ................................................................................................................. 9
1.4
Beleidskaders ........................................................................................................... 9
1.5
Administratieve gegevens ...................................................................................... 11
Bureauonderzoek en verwachtingsmodel....................................................................... 12 2.1
Landschapsgenese ................................................................................................ 12
2.2
Historische ontwikkeling van Pijnacker en het plangebied .................................... 15
2.3
Archeologische waarden ........................................................................................ 18
2.4
Bouwhistorische waarden ...................................................................................... 19
2.5
Archeologisch verwachtingsmodel ......................................................................... 19
2.6
Conclusie Bureauonderzoek en Advies ................................................................. 21
2.7
Beantwoording onderzoeksvragen ........................................................................ 21
Resultaten van het veldwerk ........................................................................................... 23 3.1
Methode ................................................................................................................. 23
3.2
Resultaten .............................................................................................................. 23
Conclusie en aanbeveling ............................................................................................... 27 4.1
Conclusie................................................................................................................ 27
4.2
Selectieadvies ........................................................................................................ 28
4.3
Voorbehoud ............................................................................................................ 28
4.4
Selectiebesluit ........................................................................................................ 28
Gebruikte literatuur ................................................................................................................. 30 BIJLAGEN .............................................................................................................................. 31
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
3 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Samenvatting Hamaland Advies heeft in opdracht van de heer Van der Hulst een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de geplande sloop van de bedrijfsbebouwing bestaande uit kassen, en de nieuwbouw van twee woningen en drie bijgebouwen. Het plangebied bevindt zich aan de Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp. Het plangebied bestaat uit drie toekomstige bouwkavels en heeft een oppervlakte van ca. 7.500m². De exacte nieuwe verstoringsdiepte is onbekend, maar zal meer dan 80cm minus maaiveld (vorstvrij) bedragen. Op de archeologische beleidskaart van Pijnacker-Nootdorp (2009) heeft het plangebied gedeeltelijk een hoge archeologische verwachting door de ligging van het plangebied langs 1 een historische ontginningsas. Op grond van de gemeentelijke eis is aangegeven dat uit historisch kaartmateriaal blijkt dat er binnen het plangebied geen bewoning plaatsvond tijdens de Nieuwe tijd. De verwachting kan naar laag worden bijgesteld. Het grootste deel van het plangebied heeft op de beleidskaart een middelhoge verwachting. Deze verwachting heeft betrekking op archeologische resten uit de Steentijd die aangetroffen kunnen worden op de getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. Binnen deze zone geldt een vrijstellingsgrens 200 m² en 30 cm –maaiveld. Omdat de sloop van de kassen en de bouw van de nieuwe woningen schade kan toebrengen aan de eventueel aanwezige archeologische resten, vereist de gemeente een bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek, zodat vastgesteld kan worden of de bodemopbouw in het plangebied intact is en of de genoemde inversierug geschikt was voor bewoning in de Steentijd. Daarom is door Hamaland Advies in overleg met Archeologie Delft een onderzoek uitgevoerd bestaande uit een KNA conform bureauonderzoek dat aangevuld is met een inventariserend veldonderzoek middels boringen (verkennende fase). Dit onderzoek is uitgevoerd om de kans op aanwezigheid van archeologische vindplaatsen vast te stellen en iets te kunnen zeggen over de eventuele diepteligging van de vondsten. Conclusie Bureauonderzoek Het bureauonderzoek toont aan dat binnen het plangebied archeologische overblijfselen uit de Steentijd kunnen worden aangetroffen op de hooggelegen getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. Deze bevindt zich op 3-4 meter onder het maaiveld in de zandlaag die daar is afgezet en waar permanente bewoning mogelijk was. Tevens is op de afgezette kleigronden tijdelijke bewoning mogelijk geweest. Er is geen archeologische verwachting voor de Romeinse tijd en Middeleeuwen, omdat het plangebied toen bedekt was door een veenpakket, dat vanaf de Late Middeleeuwen is ontgonnen. Ook voor de periode daarna geldt geen verwachting, omdat op historische kaarten geen bebouwing is waargenomen. Door de veenontginning en realisatie van het bestaande erf en de bebouwing is een deel van de bodem vermoedelijk verstoord geraakt tot op een diepte van 80cm –mv (vorstvrij). Tevens is de hele omgeving in de loop van de eeuwen beïnvloed door menselijke activiteiten in de veenontginning en waarbij om de draagkracht van de bodem te verbeteren her en der gebiedsvreemd materiaal is gebruikt en hierbij verstoord zijn geraakt tot een nog onbekende diepte. Onbekend is welke diepte deze bereiken. Veldonderzoek Uit het booronderzoek blijkt dat de bodemopbouw in het plangebied tot een diepte van 115 cm-mv uit recent en subrecent opgebrachte lagen bestaat. In de bovenste 40 cm-mv zijn e e naast plastic en betonpuin veel aardewerkscherven aanwezig uit de 17 en 18 eeuw, waaronder biscuitbaksels afkomstig van de pottenbakkerijen van Delft. Dit afvalmateriaal is 1
11-12-2014, Archeologie Delft, M. Kerkhof (MA), archeologisch adviseur gem. Pijnacker-Nootdorp
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
4 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
kennelijk in het verleden aangevoerd om het kassengebied mee op te hogen. Van 70 cm-mv tot 115 cm-mv is een iets moerige laag aangetroffen met eierschalen, baksteenpuin en dierlijke mest. Ook dit is een opgebrachte laag die vermoedelijk direct na de veenontginning is opgebracht. De top van de natuurlijke afzettingen bevindt zich op een diepte variërend van 100 cm-mv (boring 7 en 8) tot 115 cm-mv (boring 2 en 5). De natuurlijke afzettingen bestaan afwisselend uit zavel, klei en siltig zand die tot op een diepte van 253 cm-mv als homogene pakketten zijn afgezet. Van 253 cm tot 280 cm bestaat het sediment uit dunne afwisselende laagjes zand en klei met een dikte variërend tussen de 3 en 6 mm. Het betreft duidelijke getijdenafzettingen die bij sterk fluctuerende waterstanden zijn gevormd. De aanwezigheid van plantenresten duidt erop dat deze afzettingen in de nabijheid van een oever in een getijdenkreek zijn gevormd. Mevrouw M. Kerkhof van Archeologie Delft interpreteert het bodemprofiel tussen 100/115 en 280 cm -maaiveld als latere fases van hetzelfde 2 geulsysteem als waartoe de laag vanaf 280 cm wordt gerekend . Zij zou deze afzettingen dan ook niet zozeer benoemen als getijdenafzettingen, maar als geulafzettingen (waarbij natuurlijk wel sprake kan zijn van een getijdengeul). Naar onderen toe wordt het kleipakket steeds zandiger en gaat op een diepte van 280 cmmv over in een compact pakket blauwgrijs fijn siltig zand met fijne schelpresten. Deze afzetting behoren naar ons idee bij de te verwachten getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. In dit pakket zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor menselijke bewoning of de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Het pakket is homogeen, vertoond geen kleurafwijkingen en bevat geen archeologische indicatoren zoals fosfaten, fragmentjes houtskool of aardewerkscherven.
Selectieadvies Op grond van de aangetroffen natuurlijke bodemopbouw die gevormd is onder relatief natte omstandigheden (getijdenafzettingen) en het ontbreken van een archeologisch niveau en het ontbreken van archeologische indicatoren op de getij-inversierug, zien wij geen aanleiding om vervolgonderzoek uit te laten voeren in het plangebied. Naar de mening van M. Kerkhof is er sprake van geulafzettingen, die dus juist voor droge omstandigheden zouden hebben gezorgd op het moment dat ze zijn verland. Dit is een juiste constatering, maar de bewoningskansen hangen ook af van het moment dat een afzetting voldoende droog was voor bewoning en hoe lang het pakket aan de oppervlakte heeft gelegen en of dit pakket nog intact is. Er zijn echter geen aanwijzingen aangetroffen dat de top van een verland pakket daadwerkelijk lang aan het oppervlak heeft gelegen, omdat er geen sprake is van bodemvorming en er geen vegetatiehorizonten zijn gevormd. Binnen het plangebied mag tot 180 cm –maaiveld (de representatief onderzochte eerste 2 m van de ondergrond, met een bufferzone als veiligheidsmarge) de bodem worden verstoord zonder nader archeologisch onderzoek. Indien er diepere verstoringen worden gepland, dienen deze ter toetsing te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag en Archeologie Delft, zodat beoordeeld kan worden of het booronderzoek dient te worden aangevuld met diepere boringen. Voorbehoud Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen.
2
Beoordeling conceptrapport door Archeologie Delft d.d. 9-3-2015.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
5 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Selectiebesluit De resultaten en aanbevelingen uit het conceptrapportrapport zijn op 9 maart 2015 getoetst door het bevoegd gezag, Gemeente Pijnacker-Nootdorp en haar adviseur, mevrouw M. Kerkhof van Archeologie Delft. De opmerkingen op het conceptrapport zijn verwerkt in het onderhavige definitieve rapport. Op grond van de definitieve planvorming en de geplande bodemingrepen (diepte van de bodemverstoring) zullen zij een selectiebesluit nemen of 3 vervolgonderzoek (extra boringen) noodzakelijk is of niet . Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort en de beleidsadviseur archeologie van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp.
3
De heer R. Luijten is als penvoerder namens de opdrachtgever betrokken bij het project en zal de definitieve planvorming als aanvulling op dit rapport voorleggen aan gemeente Pijnacker.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
6 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
1.
Inleiding
1.1
Inleiding en onderzoekskader Hamaland Advies heeft in opdracht van de heer Van der Hulst een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de geplande sloop van de bedrijfsbebouwing bestaande uit kassen, en de nieuwbouw van twee woningen en drie bijgebouwen. Het plangebied bevindt zich aan de Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp (zie Afbeelding 1 en bijlage 1). Het plangebied bestaat uit drie toekomstige bouwkavels en heeft een oppervlakte van ca. 7.500m². De exacte nieuwe verstoringsdiepte is onbekend, maar zal meer dan 80cm minus maaiveld (vorstvrij) bedragen. Op de archeologische beleidskaart van Pijnacker-Nootdorp (2009) heeft het plangebied gedeeltelijk een hoge archeologische verwachting door de ligging van het plangebied langs 4 een historische ontginningsas. Op grond van de gemeentelijke eis is aangegeven dat uit historisch kaartmateriaal blijkt dat er binnen het plangebied geen bewoning plaatsvond tijdens de Nieuwe tijd. De verwachting kan naar laag worden bijgesteld. Het grootste deel van het plangebied heeft op de beleidskaart een middelhoge verwachting. Deze verwachting heeft betrekking op archeologische resten uit de Steentijd die aangetroffen kunnen worden op de getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. Binnen deze zone geldt een vrijstellingsgrens 200 m² en 30 cm –maaiveld. Omdat de sloop van de kassen en de bouw van de nieuwe woningen schade kan toebrengen aan de eventueel aanwezige archeologische resten, vereist de gemeente een bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek, zodat vastgesteld kan worden of de bodemopbouw in het plangebied intact is en of de genoemde inversierug geschikt was voor bewoning in de Steentijd. Daarom is door Hamaland Advies in overleg met Archeologie Delft een onderzoek uitgevoerd bestaande uit een KNA conform bureauonderzoek dat aangevuld is met een inventariserend veldonderzoek middels boringen (verkennende fase). Dit onderzoek is uitgevoerd om de kans op aanwezigheid van archeologische vindplaatsen vast te stellen en iets te kunnen zeggen over de eventuele diepteligging van de vondsten. 5
De resultaten en aanbevelingen uit deze rapportage zijn op 9 maart 2015 getoetst en met opmerkingen die in dit definitief rapport zijn verwerkt, onderschreven door het bevoegd gezag, de Gemeente Pijnacker-Nootdorp en haar adviseur mevrouw M. Kerkhof van Archeologie Delft.
4
11-12-2014, Archeologie Delft, M. Kerkhof (MA), archeologisch adviseur gem. Pijnacker-Nootdorp 09-03-2015 Rapportage BO en IVO Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker v11 opmerkingen in de tekst van M. Kerkhof 5
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
7 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Afbeelding 1: Topografische kaart met de situering van het plangebied in het rode kader in de rode cirkel (Bron: Topografische Kaart 30G, 2003)
1.2
Doel en vraagstelling van het bureauonderzoek Het doel van het bureauonderzoek is het verkrijgen van inzicht in bekende en te verwachten archeologische waarden in en om het plangebied. Op basis van de verworven informatie wordt een archeologisch verwachtingsmodel voor de onderzoekslocatie opgesteld. De volgende vragen zullen, indien mogelijk, beantwoord worden: Wat is de bodemopbouw en de vermoedelijke intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? Kunnen er archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied aanwezig zijn en zo ja welke en waar (welke diepte) en in welke vorm? Het antwoord op deze vragen zal worden verwerkt in een archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied, waarbij aangegeven zal worden of een nader onderzoek door middel van boringen of proefsleuvenonderzoek nodig zal zijn of niet. Het doel van het verkennend booronderzoek is het toetsen en aanvullen van een verwachtingsmodel, dat gebaseerd is op voorafgaand bureauonderzoek en verkennende boringen: De volgende vragen zullen, indien mogelijk, beantwoord worden:
Wat is de bodemopbouw binnen het plangebied Wat is de intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? Zijn, daar waar de bodem intact is, archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het onderzoeksgebied? Zo ja, wat is de aard en diepteligging ervan? Zijn er archeologische lagen aangetroffen (cultuur- en afvallagen c.q. ophogingslagen)? Zo ja, wat is de aard, diepteligging en minimale en maximale dikte ervan? In welke mate stemmen de resultaten overeen met de verwachtingen?
Op basis van het beantwoorden van deze vragen zal een voorstel worden gedaan of en welk vervolgonderzoek noodzakelijk is.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
8 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
1.3
Werkwijze Het bureauonderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (protocol 4002 Bureauonderzoek KNA, versie 3.3) en bestaat uit de volgende onderdelen: 1.
Afbakenen Plan- en onderzoeksgebied, vermelden overheidsbeleid, vaststellen consequenties toekomstig gebruik (KNA-LS01) beschrijving van het huidig gebruik (KNA LSO2); beschrijving van de historische situatie en de mogelijke verstoringen KNA LSO3); beschrijving van de bekende archeologische, ondergrondse bouwhistorische en aardwetenschappelijke kenmerken (KNA LSO4); het opstellen van een specifieke verwachting en formulering onderzoeksstrategie (KNA LSO5).
2. 3. 4. 5.
Om tot een gefundeerd archeologisch verwachtingsmodel te komen is voor het onderzoek relevant bronnenmateriaal geraadpleegd. Door informatie uit verschillende invalshoeken samen te voegen ontstaat de mogelijkheid dwarsverbanden te leggen tussen de diverse brontypen en aan de hand hiervan een geïntegreerd archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. De gegevens voor het bureauonderzoek zijn ontleend aan:
1.4
Archis, het geautomatiseerde archeologische informatiesysteem voor Nederland; Geomorfologisch, geologisch, bodemkundig, topografisch en historisch kaartmateriaal; Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Pijnacker-Nootdorp (2009); Advies archeologie Nieuwkoopseweg 23 Pijnacker-Nootdorp. M. Kerkhof, Archeologie Delft, d.d. 11-12-2014; Relevante archeologische rapporten en publicaties; 6 Historisch Genootschap Oud Pijnacker .
Beleidskaders Rijksbeleid In 1992 werd in Valetta door de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen het 'Europees Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed', beter bekend onder de naam 'Verdrag van Malta', ondertekend. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. De nieuwe wet heeft zijn beslag gekregen via een wijziging van de Monumentenwet 1988, aanpassingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en enkele andere wetten en met de invoering van de Wabo (2010). Met de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg is het accent komen te liggen op het streven naar het behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem (in situ) en het beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen. Uitgangspunt van het nieuwe beleid is tevens het principe 'de verstoorder betaalt'. Bij het voorbereiden van werkzaamheden die het bodemarchief kunnen verstoren (zoals de aanleg van een weg, een nieuwe woonwijk, een bedrijventerrein), dient onderzocht te worden of daardoor archeologische resten verstoord kunnen worden. Als uit het onderzoek blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn en deze niet ter plaatse behouden kunnen blijven, dan dient de initiatiefnemer van het werk de kosten te dragen die gepaard gaan met het opgraven en conserveren van de plaats. Met de introductie van de nieuwe wet zijn de kerntaken en bestuurlijke verantwoordelijkheden van gemeenten veranderd. Eén van de belangrijkste consequenties is, dat gemeenten een centrale rol is 6
http://www.hgop-pijnacker.nl/
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
9 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
toegekend in de bescherming van archeologisch erfgoed. In de wet is bepaald, dat gemeenten door inzet van een planologisch instrumentarium het archeologisch belang dienen te waarborgen. Bescherming van het archeologisch erfgoed kan onder meer vorm krijgen door in bestemmingsplannen regels ter bescherming van bekende en te verwachten archeologische waarden op te nemen. In de regelgeving is vastgelegd dat in het kader van een omgevingsvergunning van de aanvrager geëist kan worden dat hij een rapport overlegt waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein voldoende is vastgesteld. Voor de toetsing van archeologische waarden is een archeologisch bestel ontwikkeld, waarmee de archeologische waarde van een terrein bepaald kan worden door middel van een getrapt systeem van onderzoek. In het kader van het vrijstellingsbesluit volstaat in eerste instantie een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO-K). Provinciaal Beleid Structuurvisie en Verordening Ruimte In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar ruimtelijke doelstellingen en provinciale belangen (structuurvisie), stelt zij regels aan ruimtelijke ontwikkelingen (verordening) en geeft zij aan wat nodig is om dit te realiseren (uitvoeringsagenda). De Visie op Zuid-Holland is in juli 2010 in de plaats gekomen van de 4 streekplannen en de Nota ‘Regels voor Ruimte’. De Visie op Zuid-Holland bestaat uit de Provinciale Structuurvisie met de functiekaart en de kwaliteitskaart, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda. (http://www.zuidholland.nl/visieopzuidholland). Voor gemeenten die niet beschikken over een eigen archeologische beleidskaart blijft het provinciaal beleid onverkort van toepassing. Dit betekent onder andere een onderzoeksplicht bij ontwikkeling die groter zijn dan 100 m2 en dieper dan 30 cm. Het provinciaal belang is het grootst in de gebieden met hoge en zeer hoge bekende archeologische waarden. Deze gebieden zijn daarom benoemd als planologische aandachtsgebieden. De daar aanwezige archeologische waarden hebben een relatie met de in de POA benoemde provinciale onderzoeksthema's. Deze waarden moeten goed beschermd worden in het bestemmingsplan. Daarom worden de archeologische aandachtsgebieden vastgelegd in de verordening.(Provinciale Staten, 2013, blz. 8 en 9). Op de kaart behorende bij de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie (POA) ZuidHolland, Provincie Zuid-Holland is het plangebied gelegen in Regio 3: Het Groene Hart en de Krimpenerwaard. Dit Zuid-Hollandse veengebied werd pas relatief laat ontgonnen en in cultuur gebracht. Gemeentelijk beleid Met de invoering van de Wet op de archeologische monumentenzorg in 2007 is de verantwoordelijkheid voor het bodemarchief gedelegeerd aan gemeenten. Gemeente Pijnacker-Nootdorp treedt daarom op als bevoegd gezag. De gemeente beschikt over een 7 vastgesteld archeologiebeleid, met bijbehorende beleidskaart (2009) . Verder zijn de landelijke en provinciale richtlijnen leidend voor het opstellen en toetsen van het onderhavig onderzoek.
7
Kerkhof 2009
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
10 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
1.5
Administratieve gegevens Tabel 1: Gegevens projectgebied Opdrachtgever
Dhr. H.P. van der Hulst
Uitvoerder
Hamaland Advies
Bevoegd gezag
Gemeente Pijnacker-Nootdorp
Toetser namens Bevoegd gezag
Mw. drs. M. Kerkhof (Archeologie Delft)
Beheer en plaats documentatie
Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Provincie
Zuid-Holland
Plaats
Pijnacker
Gemeente
Pijnacker-Nootdorp
Toponiem
Nieuwkoopseweg 23
Kaartblad
30G
x,y coördinaten
X,Y
Centrumcoördinaat
88999, 450235
Hoogte centrumcoördinaat
3,24m –NAP (bron: www.ahn.nl, AHN2)
Kadastrale gegevens
onbekend
CIS code/Archis onderzoekmeldingsnummer
65.167
Oppervlakte plangebied
7.500m²
Oppervlakte onderzoeksgebied
7.500m²
Huidig grondgebruik
Glastuinbouw
Toekomstig grondgebruik
Woningen, bijgebouwen, tuin, erf
8
Bodemtype
pMb80 9
Geomorfologie 10
Geologie Periode
Tochteerdgrond
2M35 Vlakte van Getijdeafzetting 3K35 Lage Veenrestdijk Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer <6m -mv Restlaag Formatie van Nieuwkoop:Hollandveen + 6m -mv Steentijd
8
Archis Archis 10 Kerkhof 2009, Afbeelding 3 pag. 23 9
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
11 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
2
Bureauonderzoek en verwachtingsmodel
2.1
Landschapsgenese Geologie en Geomorfologie Het plangebied ligt in het westelijk veengebied van Zuid-Holland. Dit gebied is ontstaan gedurende het Holoceen (circa 11.755 jaar geleden tot heden). In de diepere ondergrond bevinden zich afzettingen uit de laatste ijstijd, het Weichselien (115.000 – 11.755 jaar geleden). Deze afzettingen bestaan uit dekzand, dat wordt gerekend tot de Formatie van 11 Boxtel. Ze liggen op grote diepte (16-14 m – NAP ). Aan het einde van de laatste ijstijd begint de landijskap te smelten met als gevolg een stijging van de zeespiegel. Doordat de zeespiegel stijgt, stijgt ook de grondwaterspiegel en vernat het landschap. Circa 8.000 jaar geleden leidde dit tot het ontstaan van 12 moerasgebieden, waarin veenvorming kon plaatsvinden . Dit veen, dat direct op de pleistocene ondergrond ligt wordt het Basisveen genoemd en wordt gerekend tot de 13 Formatie van Nieuwkoop . Als gevolg van de aanhoudende zeespiegelstijging kwam het gebied aan het eind van het Atlanticum of aan het begin van het Subboreaal (circa 5.700 jaar geleden) onder invloed van de zee te staan. De kust bestond op dat moment uit een strandwallensysteem dat zich geleidelijk aan in westelijke richting verplaatste. Achter deze strandwallen ontstond een gebied dat vergelijkbaar is met de huidige Waddenzee. De zee drong het land in via een aantal zeegaten en vanuit de hierbij ontstane geulen werd klei en zand afgezet en veen geërodeerd. De afzettingen die hierbij gevormd zijn worden gerekend tot het Laagpakket van Wormer, dat onderdeel is van de Formatie van Naaldwijk. Naarmate de strandwallen hoger en breder werden kreeg de zee minder vaak toegang tot het achtergelegen gebied. Hierdoor kon er weer veengroei plaatsvinden en ontstond er een groot moerasgebied. In eerste instantie werd er laagveen (bosveen en rietveen) gevormd, dat werd gevoed door het grondwater. Naarmate de veengroei doorging kwam het veen steeds hoger te liggen en werd het onafhankelijk van het grondwater. Er ontstond hoogveen, dat bestaat uit veenmosveen en gevoed werd door regenwater. Veenmos houdt zoveel water vast dat het veen onafhankelijk van het grondwater verder kan groeien. Het veen uit deze periode wordt gerekend tot het Hollandveen Laagpakket, dat onderdeel is van de Formatie van Nieuwkoop. 14
In het plangebied bevindt zich volgens de geologische kaart van Pijnacker-Nootdorp in de ondergrond een getij-inversierug met mogelijk een restgeul met sediment van het Laagpakket van Wormer. Deze rug lag in de Steentijd aan het oppervlak en kan vanwege de hogere ligging in het landschap bewoond zijn geweest. Deze rug is later begroeid geraakt 15. door een veenpakket van het Hollandveen Vanaf de Late Middeleeuwen is dit veen ontgonnen en is het Laagpakket van Wormer weer aan het oppervlak komen te liggen. Het noordoostelijke deel van het plangebied is op de geomorfologische kaart (Archis) vanwege de ligging in de bebouwde kom, niet gekarteerd. Extrapolatie van gegevens buiten de bebouwde kom typeert dit deel van het plangebied vanwege haar ligging op de dijk, als Lage Veenrestdijk (4K35, zie Afbeelding 2). Het centrale deel en zuidwestelijke deel van het plangebied ligt in een vlakte van getijdenafzettingen (2M35).
11
Archis, kaart top Pleistoceen Markus en van Wallenburg, 1982 13 Berendsen, 2005. 14 Kerkhof 2009, Afbeelding 3 pag. 23 en afbeelding 5 pag. 25 15 Kerkhof 2009, Afbeelding 6 pag. 28 12
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
12 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Afbeelding 2: Geomorfologische kaart met het plangebied in het rode kader (Bron: Archis)
Bodem Op de bodemkaart (Archis) is het plangebied getypeerd als Tochteerdgrond bestaande uit klei (Zie Afbeelding 3). Tochteerdgronden komen voor in droogmakerijen en zijn kleigronden met een bovengrond die niet uit veen bestaat. De grondsoort komt voor op plaatsen in de droogmakerij waar door ontginning het veen bijna geheel verdwenen is. Het veen wat overbleef is vermengd geraakt met de klei. Deze laag is de A-horizont. De grondsoort ligt in de lager gelegen gebieden van een droogmakerij of in gebieden met kwelwater. De naam tocht komt van tochten wat een naam was voor de grotere sloten in een droogmakerij. (Bakker, 1989). Grondwater 16
Op de grondwaterkaart is het plangebied gekarteerd als grondwatertrap II met een Gemiddeld hoogste grondwaterstand minder dan 40 cm onder het maaiveld en een Gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 50-80cm onder maaiveld.
16
Archis
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
13 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Afbeelding 3: Bodemkaart met het plangebied in het rode kader (Bron: Archis)
Hoogte Op het Actuele Hoogtebestand Nederland is te zien dat het plangebied grotendeels bebouwd is met kassen en andere bebouwing (groen en bruin/geel). De hoogte van het maaiveld is niet af te lezen. De hoogte van de kassen is ca. 3m – NAP. Direct ten zuiden van het plangebied heeft de polder een maaiveldhoogte van ca. 4,6 m -NAP (blauw, zie Afbeelding 4).
Afbeelding 4: Hoogtekaart met het plangebied in het rode kader (Bron: AHN2)
Gaafheid bodem Door de veenontginning en realisatie van het bestaande erf en de bebouwing is een deel van de bodem vermoedelijk verstoord geraakt tot op een diepte van 80cm –mv (vorstvrij). Tevens is de hele omgeving tijdens de veenontginning beïnvloed door menselijke
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
14 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
activiteiten. Hierbij is om de draagkracht van de bodem te verbeteren her en der gebiedsvreemd materiaal gebruikt en hierbij kunnen archeologische vindplaatsen verstoord zijn geraakt tot een nog onbekende diepte. Milieu- en geotechnische gegevens Het project bevindt zich nog in de ontwerpfase. Daarom zijn nog geen actuele milieutechnische- en geotechnische rapporten voorhanden bij de opdrachtgever. Uit het Dinoloket is een geologische boring bekend in het plangebied. Boring B30G1532 geeft een gedetailleerd beeld van de bodem tot een diepte van 6,00 meter min maaiveld (zie Afbeelding 5). Vanaf maaiveld tot 3,00m – mv bestaat de bodem uit klei. Tussen de 3 en 4m – mv ligt een kleiige zandlaag. Tot 5,90m-mv is matig siltige klei aangetroffen. Deze lagen behoren bij de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer. Vanaf 5,90m-mv tot einde boring op 6,00m – mv bevindt zich een veenpakket behorende bij het Formatie van Nieuwkoop, Basisveen.
Afbeelding 5: Ondergrondse gegevens (bron: dinoloket.nl)
2.2
Historische ontwikkeling van Pijnacker en het plangebied Pijnacker Het eerst nu bekende voorkomen van de naam Pijnacker ("Pinacker") is van 1222. Het is 17 een samenstelling van het Germaanse "pin" (lat: pinus), pijnboom en "akra", akker . Waarschijnlijk is de ontwikkeling van Pijnacker begonnen rond de Dorpskerk in het oude 18 dorp. Al in de twaalfde eeuw staan in het oude dorp een houten kerk en een toren . De eerste bewoners van Pijnacker vestigen zich op de zogenoemde klei(kreek)-ruggen in een bosachtig moeras. De naam Kleihoogt verwijst daar ook naar. Aanvankelijk speelt het leven in Pijnacker zich hoofdzakelijk af rond het oude dorp. Nadat in de zestiende eeuw de Pijnackerse vaart (Delft-Pijnacker) is gegraven, komt Pijnacker ook langs ‘de laan’ wat meer tot ontwikkeling. Sterker nog, de Laanwijk overvleugelt het dorp. De bewoners van de Laanwijk zijn over het algemeen welgesteld. Door de jaren heen groeien de Laanwijk en het dorp steeds meer naar elkaar toe. Rond 1900 is Pijnacker een zeer klein dorp. Vanaf de e eerste jaren van de 20 eeuw ontwikkelt Pijnacker zich echter snel en neemt het inwonertal sterk toe. Ook het beeld van het dorp verandert. De Laanvaart, van de kruising RijskadeOvergauwseweg-Westlaan tot aan de spoorwegovergang, die eeuwenlang het beeld van het dorp bepaalde, is in 1970 gedempt. Het karakter van Pijnacker verandert in de loop der jaren. Halverwege de twintigste eeuw komen, ook door de ingebruikname van de Hofpleinspoorlijn (1908), steeds meer forensen in het dorp wonen. De land- en tuinbouw en de boerenbedrijven, sectoren die Pijnacker tot een welvarende gemeente hebben gemaakt, verliezen hun dominante positie. Ook vestigen veel handel- en industriebedrijven (De Boezem, Ruyven) zich in Pijnacker, waardoor de agrarische sector veel terrein verliest. 17 18
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pijnacker http://www.hgop-pijnacker.nl/geschiedenis.html
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
15 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Plangebied Het plangebied ligt ca. 2 km ten noorden van de bebouwde kom van Pijnacker en 600m ten oosten van de bebouwde kom van Nootdorp. Het ligt in het buitengebied van de gemeente aan de Nieuwkoopseweg, waar veel kassenbedrijven zijn gevestigd. Op historische kaarten is de ontwikkeling van het plangebied als volgt aangegeven: -
-
-
-
Op de 1615 kaart van Fl. Balthasar is het plangebied onbebouwd en is landbouwgebied. Op de Kadastrale kaart 1811 (Pijnacker, Zuid Holland, sectie A, Blad 01) is het plangebied onbebouwd en behoort tot percelen 69 en 70. Deze verkavelingsstructuur is tot op de dag van vandaag nog achter het plangebied aanwezig. Het slootje ten noorden van het plangebied is al op deze minuutkaart aanwezig. (zie Afbeelding 6). Op de kaart van 1830-1850 is het plangebied nog steeds onbebouwd. In 1876 is het nog weidegebied gelegen in de polder ‘Voor Nieuwkoop’(zie Afbeelding 7). In 1900 is achter het plangebied de spoorlijn naar Den Haag in ontwerp ingetekend. In 1908 is de Zuid Hollandsche Electrische Spoorlijn van ’s Gravenhage naar Rotterdam in functie. 19 Tot 1964 blijft het plangebied onbebouwd. In 1964 is er een gebouw aan de weg zichtbaar (zie Afbeelding 8). In 1968 zijn de eerste kassen in het westelijk deel van het plangebied gerealiseerd (zie Afbeelding 9). In 1974 is het gehele plangebied bebouwd. 20 Dit blijft zo tot in de huidige tijd.
Afbeelding 6: Situatie in 1811 met plangebied in het rode kader (Bron: Minuutplan Pijnacker, sectie A, blad 01).
19 20
Bonneblad 459 1876, 1890, 1900, 1904, 1908, 1913, 1924, 1934, Kaarten 30G van 1952, 1958, 1964 Kaarten 30G van 1981, 1985, 1990, 1995, 2003
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
16 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Afbeelding 7: Situatie in 1876 met het plangebied in het rode kader (bron: Bonneblad 1876, 459).
Afbeelding 8: Situatie in 1964 met het plangebied in het rode kader (bron: Topografische kaart 1964, 30G).
Afbeelding 9: Situatie in 1968 met het plangebied in het rode kader (bron: Topografische kaart 1968, 30G).
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
17 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Afbeelding 10: Situatie in 1974 met het plangebied in het rode kader (bron: Topografische kaart 1974, 30G).
Conclusie Uit de historische kaarten blijkt dat het plangebied sinds 1964 bebouwd is met een pand aan de Nieuwkoopseweg, sinds 1968 met een kas op het westelijk deel van het plangebied gedeeltelijk en sinds 1974 in zijn geheel bebouwd is geweest. Daarvoor maakte het deel uit van een ontveend weidegebied.
2.3
Archeologische waarden Het plangebied ligt in de nabijheid van drie locaties waar al eerder onderzoek heeft plaatsgevonden. Het betreft grotere onderzoeken (Archeologische waardenkaart, Randstadrail) die, anders dan een beleidslijn, geen archeologisch advies geven (zie tabel 2). Er zijn geen waarnemingen, vondsten en monumenten opgenomen in Archis. Tabel 2: Archismeldingen <500 meter rondom het plangebied (bron: Archis) Vinder/datum Onderzoek RAAP 1995
Onderzoek Gemeente Delft 2009 Onderzoek ADC 2008
CAA-nr. toponiem 10140
Ligging t.o.v. plangebied 0m
-
28464
0m
Gemeente PijnackerNootdorp
24597 De Balij
200m W
Vondsten
Periode
Motief: infrawerken Randstadrail Archeologisch: booronderzoek Selectieadvies: nader onderzoek op specifiek benoemde locaties, echter niet in plangebied. (geen verdere gegevens opgenomen in Archis) Selectiebesluit: niet opgenomen in Archis Motief: wetenschappelijk onderzoek opstellen Archeologische verwachtingskaart Selectieadvies: n.v.t. Selectiebesluit: n.v.t. Motief: Overige grondwerkzaamheden Archeologisch: booronderzoek Selectieadvies: geen aanvullend archeologisch (geen verdere gegevens opgenomen in Archis) Selectiebesluit: niet opgenomen in Archis
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
18 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Afbeelding 11: Kaart Archismeldingen (bron: Archis) 21
De gemeente bevestigd in haar brief van 11-12-2014 , dat ongeveer 200 m ten westen van het plangebied een bureau- en booronderzoek is (GPN138, ADC-rapport 1630) uitgevoerd, waarbij geen aanleiding is voor vervolgonderzoek. Binnen en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen waarnemingen en terreinen van archeologische waarde geregistreerd. 22
Het historisch genootschap van Oud-Pijnacker heeft buiten de bestaande informatie geen aanvullende informatie beschikbaar over het plangebied.
2.4
Bouwhistorische waarden Op grond van het uitgevoerde cartografisch onderzoek blijkt dat het plangebied sinds 1964 gedeeltelijk en sinds 1974 geheel bebouwd is geweest. Daarvoor maakte het deel uit van een ontveend weidegebied. Er zijn derhalve geen relevante ondergrondse bouwhistorische waarden te verwachten.
2.5
Archeologisch verwachtingsmodel Op grond van de bekende geologische, landschappelijke, aardkundige, archeologische en historische gegevens in- en rond het plangebied kan de archeologische verwachting worden bepaald. Op de archeologische beleidskaart van Pijnacker-Nootdorp (2009) heeft het plangebied gedeeltelijk een hoge archeologische verwachting toegekend gekregen gekoppeld aan de ligging van het plangebied langs één van de historische ontginningsassen. Uit historisch kaartmateriaal blijkt echter dat er binnen het plangebied geen bewoning heeft plaatsgevonden in de Nieuwe tijd. Deze verwachting kan naar laag worden bijgesteld. 21 22
Kerkhof 2014 www.hgop-pijnacker.nl
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
19 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Het grootste deel van het plangebied heeft op de beleidskaart een middelhoge verwachting. Deze verwachting heeft betrekking op archeologische resten uit de Steentijd die aangetroffen kunnen worden op de getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. Binnen deze zone geldt een vrijstellingsgrens van 200 m² en 30 cm –maaiveld.
Afbeelding 10: Uitsnede Archeologische beleidskaart Gemeente Pijnacker-Nootdorp (2009, kaartbijlage 2). Het plangebied ligt in het blauwe kader (Bron: Kerkhof, 2009)
In de omgeving van het plangebied zijn geen waarnemingen en vondsten bekend die bewoning door de jaren heen bevestigen. De opbouw (van beneden naar boven) binnen het plangebied is als volgt: -
Pleistoceen zand (Formatie van Boxtel en/of Kreftenheye) Basisveen (Formatie van Nieuwkoop) Laagpakket van Wormer (Formatie van Naaldwijk) met daartussen lagen Hollandveen (Formatie van Nieuwkoop).
Volgens de geologische kaart van Pijnacker-Nootdorp bevindt zich in de ondergrond van het plangebied een getij-inversierug met mogelijk een restgeul van het Laagpakket van Wormer. Deze rug lag in de Steentijd aan het oppervlak en kan vanwege de hogere ligging in het landschap bewoond zijn geweest. Deze rug is later begroeid geraakt door een veenpakket.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
20 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Vanaf de Late Middeleeuwen is dit veen ontgonnen en is het Laagpakket van Wormer weer aan het oppervlak komen te liggen. Bewoning op het veen is uitgesloten. Dat betekent dat bewoning voor de Late IJzertijd niet verwacht wordt. Op het laagje Hollandveen is de Formatie van Nieuwkoop, Laagpakket van Wormer aanwezig bestaande (van beneden naar boven) uit klei, zand en weer klei. Op de kleigronden is tijdelijke bewoning mogelijk. Op de laag zand, die zich tussen de 3 en 4 meter –mv bevindt, is permanente bewoning mogelijk. Ontginningen in de Late Middeleeuwen van het Hollandveen hebben de het Laagpakket van Wormer weer aan de oppervlakte gebracht. Op dit (nu vergraven) Hollandveen is na de IJzertijd, in de Romeinse tijd en de Middeleeuwen bewoning uitgesloten. Historisch kaarten bevestigen dat er pas vanaf 1968 bewoning heeft plaatsgevonden in het plangebied.
2.6
Conclusie Bureauonderzoek en Advies Het bureauonderzoek toont aan dat binnen het plangebied archeologische overblijfselen uit de Steentijd kunnen worden aangetroffen op de hooggelegen getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. Deze bevindt zich op 3-4 meter onder het maaiveld in de zandlaag die daar is afgezet en waar permanente bewoning mogelijk was. Tevens is op de afgezette kleigronden tijdelijke bewoning mogelijk geweest. Er is geen archeologische verwachting voor de Romeinse tijd en Middeleeuwen, omdat het plangebied toen bedekt was door een veenpakket, dat vanaf de Late Middeleeuwen is ontgonnen. Ook voor de periode daarna geldt geen verwachting, omdat op historische kaarten geen bebouwing is waargenomen. Door de veenontginning en realisatie van het bestaande erf en de bebouwing is een deel van de bodem vermoedelijk verstoord geraakt tot op een diepte van 80cm –mv (vorstvrij). Tevens is de hele omgeving tijdens de veenontginning beïnvloed door menselijke activiteiten. Hierbij is om de draagkracht van de bodem te verbeteren her en der gebiedsvreemd materiaal gebruikt en hierbij kunnen archeologische vindplaatsen verstoord zijn geraakt tot een nog onbekende diepte. Dit zal met behulp van verkennende boringen moeten worden getoetst. Conform de richtlijnen van gemeente Pijnacker-Nootdorp en het IVO protocol van Provincie Zuid-Holland dienen voor een betrouwbare steekproef in het plangebied 10 verkennende boringen per hectare te worden gezet om de intactheid van de bodem te toetsen. De boringen dienen doorgezet te worden tot 2 m-mv. Er zal 1 op de 10 boringen moeten worden doorgezet tot 4 m-mv om de diepere bodemopbouw te kunnen bestuderen. Het plangebied is in totaal 7.500m² groot. Er dienen derhalve 7 boringen worden gezet tot 23 2m –mv, en 1 boring tot 4m –mv (totaal 8 boringen) .
2.7
Beantwoording onderzoeksvragen Wat is de bodemopbouw en de vermoedelijke intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? Op grond van een geologische boring uit het Dinoloket kan de bodemopbouw in het 24 plangebied herleidt worden. De bodem is vanaf maaiveld tot 3,00m – mv opgebouwd uit 23
De uitkomsten uit het bureauonderzoek en de onderzoeksmethodiek conform het advies van Archeologie Delft aan gemeente Pijnacker zijn op 02-02-2015 telefonisch afgestemd met mevrouw M. Kerkhof. 24 www.dinoloket, boring B30G1532
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
21 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
klei. Tussen de 3 en 4m – mv ligt een kleiige zandlaag. Tot 5,90m-mv is sprake van een pakket matig siltige klei. Deze lagen behoren bij de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer. Vanaf 5,90m-mv tot einde boring op 6,00m – mv bevindt zich het veen behorende bij de formatie van Nieuwkoop, Basisveen. Op basis van deze DINO-informatie kan nog niet worden bepaald of het een geulafzettingen of een dekafzettingen betreft. Het pleistocene zand bevindt zich dieper dan 14-16meter. Door de veenontginning en realisatie van het bestaande erf en de bebouwing is een deel van het de bodem vermoedelijk verstoord geraakt tot op een diepte van 80cm –mv (vorstvrij). Tevens is de hele omgeving tijdens de veenontginning beïnvloed door menselijke activiteiten. Hierbij is om de draagkracht van de bodem te verbeteren her en der gebiedsvreemd materiaal gebruikt en hierbij kunnen archeologische vindplaatsen verstoord zijn geraakt tot een nog onbekende diepte. Kunnen er archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied aanwezig zijn en zo ja, welke en waar (welke diepte) en in welke vorm? Door diverse waarnemingen en een monument in de directe omgeving van het plangebied is de verwachting dat er archeologische vindplaatsen aanwezig zullen zijn. Deze concentreren zich op de periode vanaf Neolithicum tot IJzertijd. Doordat het plangebied in een vlakte van getijdenafzettingen ligt en door de relatief natte omstandigheden is bewoning vanaf de IJzertijd tot de Middeleeuwen zeer onwaarschijnlijk. Mocht bewoning in de Neolithicum tot IJzertijd wel plaats hebben gevonden, dan is zal die aangetroffen worden op de top van getijdeninversierug die vanaf 3 m-mv aanwezig is, maar feitelijk buiten het bereik van de te 25 plegen bodemverstoring voor de geplande nieuwbouw ligt . In overleg met mevrouw Kerkhof worden op basis van de resultaten van het bureauonderzoek, in eerste instantie 6 26 boringen tot 2m-mv gezet en 1 boring tot 4m-mv . De gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied is opgenomen in tabel 3. Indien er archeologische vindplaatsen aanwezig zijn in het plangebied, dan komen deze direct onder de huidige bouwvoor voor tot op een diepte van maximaal 4,00 cm-mv. (Zie Tabel 3). Tabel 3: Archeologische verwachting Periode
Verwachting
Late Middeleeuwen - Nieuwe Geen Tijd Vroege Middeleeuwen en Geen Romeinse Tijd Middelhoog Bronstijd - IJzertijd
Steentijd
Middelhoog
Verwachte vindplaatstypen
Verwachte grondlaag (diepte) n.v.t
I.v.m. veen Nederzettingsterreinen, urnenvelden, resten smeedhaarden, meilers Vuursteenvindplaatsen, nederzettingsterreinen, begravingen
n.v.t. Tussen 1 en 6 meter – mv in klei van en zandlagen van Laag van Wormer Op de top van de getijden inversierug van de Laag van Wormer dieper dan 3m-mv.
25
De heer R. Luyten die als penvoerder bij het project betrokken is heeft op 23-3-2015 laten weten dat de bodem niet dieper dan 180 cm-mv verstoord zal worden. 26 Telefonisch overleg d.d. 02-02-2015.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
22 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
3
Resultaten van het veldwerk
3.1
Methode Aan de hand van het bureauonderzoek kwam naar voren dat methode E1 van de leidraad voor een inventariserend booronderzoek (verkennende fase, Tol et al. 2012) de meest geschikte methode is voor het toetsen van het archeologische verwachtingsmodel voor dit plangebied. Omdat er sprake is van een trefkans voor zowel steentijdvindplaatsen als vindplaatsen van landbouwende samenlevingen is sprake van een brede zoekoptie. Het verkennend booronderzoek is uitgevoerd conform de eisen van de KNA versie 3.3, specificatie VS03 en de gemeentelijk eisen (advies van mw. drs. M. Kerkhof aan gemeente Pijnacker, d.d. 11-12-2014). Voorafgaand aan het onderzoek heeft op basis van het advies van Archeologie Delft en de onderzoeksresultaten van het bureauonderzoek telefonische afstemming met mw. Kerkhof van Archeologie Delft plaatsgevonden over de gekozen onderzoeksmethodiek. In totaal zijn door E.E.A van der Kuijl (senior KNA archeoloog) met ondersteuning van E.A. van der Kuijl (veldmedewerker) op 5 februari 2015 acht (8) boringen gezet. Zeven (7) boringen zijn tot 2m-mv doorgezet en 1 boring (boring 5) is doorgezet tot een diepte van 3,60 m-mv.. De boringen zijn tot een diepte van 1,5 m-mv gezet met een zogeheten edelmanboor met een boordiameter van 7 cm. Daarna zijn de boringen tot een diepte van maximaal 3,6 m-mv doorgezet met behulp van een steekguts met een diameter van 3 cm. Het bleek met twee boormensen niet mogelijk om handmatig dieper te boren in de zandige ondergrond vanwege de hoge weerstand van het zandlichaam en de grote diepte van de boring. Ook met behulp van een zuigerboor kon niet dieper worden door geboord, omdat de boor vastliep in het zandpakket. De grondwaterstand bevond zich ten tijde van het onderzoek op een gemiddelde diepte van 90 cm-mv. Alle boringen zijn doorgezet tot minimaal 25 cm in de C-horizont. De boringen zijn met behulp van een driehoeksgrid (15/25) zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld, waarbij de bestaande bebouwing niet is beboord. Ook kon de entreehal van de kassen niet worden beboord vanwege de aanwezige betonverharding. De exacte locaties zijn ingemeten met meetlinten en een meetwiel (x- en y-waarden). Van alle boringen is de maaiveldhoogte afgeleid van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN2). Het opgeboorde sediment is in het veld zintuiglijk beoordeeld en bodemkundig beschreven conform de NEN 5104 en de bodemclassificatie volgens De Bakker en Schelling (1989). Het kalkgehalte van de bodem is gecontroleerd met behulp van HCl. De boorkernen zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals fragmenten vuursteen, aardewerk, houtskool, verbrande leem, bot etc.
3.2
Resultaten Geologie en bodem Voor de ligging van alle boorpunten wordt verwezen naar Bijlage 4, De resultaten van de boringen (de boorbeschrijvingen) zijn opgenomen in Bijlage 5. De hoofdlijn van de bodem in het gebied (boring 5) kan als volgt worden weergegeven. Diepte (cm – mv) Vanaf maaiveld tot 40 cm Van 40 cm tot 70 cm
Samenstelling Bruin humeuze zandige klei Grijsbruine zandige roestige klei met humeuze brokken
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Interpretatie Ap1; teeltaarde Ap2; opgebrachte laag
23 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Van 70 cm tot 115 cm
Van 115 cm tot 140 cm
Van 140 cm tot 215 cm Van 215 cm tot 253 cm
Van 253 cm tot 280 cm
Van 280 cm tot 360 cm
Bruine humeuze venige klei met eierschalen, fijn baksteenpuin en mest Blauwgrijze klei met venige brokjes, plantenresten en roestvlekken (kalkhoudend) Blauwe iets zandige klei met fijn schelpresten Afwisselende laagjes grijs zand en klei (dikte 3-6 mm), van 215 tot 230 cm roestig Blauwe sterk siltige klei met iets plantenresten en fijne schelpresten (matig) Blauw grijs fijn siltig zand met heel iets fijne schelpresten
Op grond van de onderzoeksresultaten kunnen bureauonderzoek als volgt beantwoord worden:
de
Ap3; opgebracht laag
Cg1; oevernabije afzettingen
Cg2; getijdenafzettingen Cgr; getijdenafzettingen
Cri; oevernabije afzettingen
C; getij inversierug
onderzoeksvragen
uit
het
.
Wat is de bodemopbouw binnen het plangebied? De bodemopbouw in het plangebied bestaat tot een diepte van 115 cm-mv uit opgebrachte lagen. In de bovenste 40 cm-mv zijn naast plastic en betonpuin e e veel aardewerkscherven aanwezig uit de 17 en 18 eeuw, waaronder biscuitbaksels afkomstig van de pottenbakkerijen van Delft. Dit afvalmateriaal is kennelijk in het verleden aangevoerd om het kassengebied mee op te hogen. Van 70 cm-mv tot 115 cm-mv is een iets moerige laag aangetroffen met eierschalen, baksteenpuin en dierlijke mest. Ook dit is een opgebracht laag die vermoedelijk na de veenontginning is opgebracht. De top van de natuurlijke afzettingen bevinden zich op een diepte variërend van 100 cm-mv (boring 7 en 8) tot 115 cm-mv (boring 2 en 5). De natuurlijke afzettingen bestaan afwisselend uit zavel, klei en siltig zand die tot op een diepte van 253 cm-mv als homogene pakketten zijn afgezet. Van 253 cm tot 280 cm bestaat het sediment uit dunne afwisselende laagjes zand en klei met een dikte variërend tussen de 3 en 6 mm. Het betreft getijdenafzettingen die bij sterk fluctuerende waterstanden zijn afgezet. De aanwezigheid van plantenresten duidt erop dat deze afzettingen in de nabijheid van een oever in een getijdenkreek zijn gevormd. Naar onderen toe wordt dit pakket steeds zandiger en gaat op een diepte van 280 cm-mv over in een compact pakket blauwgrijs fijn siltig zand met fijne schelpresten. Deze afzettingen behoren bij de verwachtte getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. In dit pakket zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor menselijke bewoning of de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Het pakket is homogeen, vertoond geen kleurafwijkingen en bevat geen archeologische indicatoren zoals fosfaten, fragmentjes houtskool of aardewerkscherven. Deze interpretatie verschilt van die van mw. Kerkhof van Archeologie Delft. In de reactie die op 10 maart 2015 van mw. Van Soldt van gemeente Pijnacker is ontvangen wordt het volgende vermeld: “Op basis van mijn eigen ervaringen en die van een collega met zeer veel regionale boorkennis (Dhr. B. Penning) acht ik het aannemelijk dat het gehele pakket onder de 100/115 cm is afgezet binnen verschillende fasen van één (getijden)geul. Vanwege de beschreven laagopbouw en sedimenten, lijken de (grof gezegd) drie pakketten die op basis
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
24 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
van de boringen kunnen worden onderscheiden (100/115 - 253 cm, 253-280 cm en dieper dan 280 cm) ons niet het gevolg van de aanwezigheid van een geullichaam (dat in 1 fase is ontstaan), met daarop afzettingen die zijn ontstaan in een getijdenvlakte. Wij zouden dit beeld eerder interpreteren als een geulsysteem dat langere tijd actief is gebleven, waarbij de homogene pakketten (100/115 - 253 cm en dieper dan 280 cm) zijn afgezet tijdens (zeer) actieve fases en de wat meer gelamineerde laag tussen 253 en 280 cm is ontstaan in een fase van verminderde activiteit (waardoor zichtbare laagjes zijn ontstaan). Ik zou deze afzettingen dan ook niet zozeer benoemen als getijdenafzettingen die onder zeer natte omstandigheden zijn gevormd, maar als (getijden)geulafzettingen die, na hun verlanding, mogelijk goede bewoningsmogelijkheden boden. Of dat laatste het geval is, is dan weer volledig afhankelijk van hoe lang de top van een verland pakket aan het oppervlak heeft gelegen en of die top nu nog intact is of niet”. In antwoord op dit laatste hebben wij geconstateerd dat er geen niveaus aangetroffen zijn die lang aan de oppervlakte hebben gelegen, omdat er geen sprake is van bodemvorming of vegetatiehorizonten zijn gevormd. De aangetroffen niveaus hebben een natuurlijke oorsprong, zijn intact en hebben niet voldoende lang aan het oppervlak gelegen of waren niet voldoende interessant voor menselijke bewoning.
Wat is de intactheid van het bodemprofiel binnen het plangebied? De bodemopbouw is vanaf een diepte variërend van 100 cm-mv tot 115 cm-mv intact en bestaat uit natuurlijke afzettingen (klei, zavel en zand) van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer. Tot die diepte zijn meerder recente en subrecente opgebrachte lagen aangetroffen waarin zowel modern afval als e e pottenbakkersafval is aangetroffen uit de 17 en 18 eeuw. Deze opgebrachte lagen zijn gebruikt om het weidegebied en later het kassengebied kunstmatig mee op te hogen.
Zijn, daar waar de bodem intact is, archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het onderzoeksgebied? Zo ja, wat is de aard en diepteligging ervan? Nee, er zijn daar waar de bodem intact is, geen archeologische indicatoren of aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Het betreft tot een diepte van 280 cm-mv een afwisseling van getijdenafzettingen die in een relatief nat milieu zijn gevormd. Mevrouw M. Kerkhof van Archeologie Delft interpreteert het bodemprofiel tussen 100/115 en 280 cm -maaiveld als latere fases van hetzelfde geulsysteem als waartoe de laag vanaf 280 cm wordt gerekend. Zij zou deze afzettingen dan ook niet zozeer benoemen als getijdenafzettingen, maar als geulafzettingen (waarbij natuurlijk wel sprake kan zijn van een getijdengeul). Vanaf 280 m-mv is de getijdeinversierug aangetroffen behorend bij het Laagpakket van Wormer. Hoewel hier in potentie bewoning mogelijk is geweest vanaf de Late Steentijd, zijn hiervoor geen aanwijzingen gevonden in de vorm van een cultuurlaag, bewoningslaag of archeologische indicatoren zoals fosfaten, houtskoolfragmenten en/of aardewerkscherven.
Zijn er archeologische lagen aangetroffen (cultuur- en afvallagen c.q. ophogingslagen)? Zo ja, wat is de aard, diepteligging en minimale en maximale dikte ervan? Nee, vanwege het ontbreken van een archeologische vindplaats is deze vraag niet langer van toepassing.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
25 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
In welke mate stemmen de resultaten overeen met de verwachtingen? De resultaten stemmen niet geheel overeen met de verwachting uit het bureauonderzoek en het archeologisch advies van Archeologie Delft. De te verwachten getijde- inversierug is aangetroffen vanaf een diepte van 280 cmmv. Daarboven is tot een diepte van 115 cm-mv sprake van getijdenafzettingen (afwisseling van zand, zavel en klei) behorende tot de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer. De bovenste meter (tot maximaal 115 cm) bestaat uit subrecent en recent opgebrachte bodemlagen. De aangetroffen bodem betreft e (van oorsprong) een tochteerdgrond die in de 20 eeuw kunstmatig is opgehoogd voor bedrijfsdoeleinden (kassenteelt). De natuurlijke afzettingen maken deel uit van een vlakte van getijdenafzettingen. De mogelijk te verwachten Steentijdbewoning op de getijde-inversierug is niet aangetoond. De getijdenafzettingen zijn afgezet in een relatief nat milieu die, gezien het ontbreken van bewoningsniveaus of vegetatiehorizonten (laklagen) niet erg geschikt waren voor permanente menselijke bewoning.
.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
26 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
4
Conclusie en aanbeveling
4.1
Conclusie Bureauonderzoek Het bureauonderzoek toont aan dat binnen het plangebied archeologische overblijfselen uit de Steentijd kunnen worden aangetroffen op de hooggelegen getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. Deze bevindt zich op 3-4 meter onder het maaiveld in de zandlaag die daar is afgezet en waar permanente bewoning mogelijk was. Tevens is op de afgezette kleigronden tijdelijke bewoning mogelijk geweest. Er is geen archeologische verwachting voor de Romeinse tijd en Middeleeuwen, omdat het plangebied toen bedekt was door een veenpakket, dat vanaf de Late Middeleeuwen is ontgonnen. Ook voor de periode daarna geldt geen verwachting, omdat op historische kaarten geen bebouwing is waargenomen. Door de veenontginning en realisatie van het bestaande erf en de bebouwing is een deel van de bodem vermoedelijk verstoord geraakt tot op een diepte van 80cm –mv (vorstvrij). Tevens is de hele omgeving in de loop van de eeuwen beïnvloed door menselijke activiteiten in de veenontginning en waarbij om de draagkracht van de bodem te verbeteren her en der gebiedsvreemd materiaal is gebruikt en hierbij verstoord zijn geraakt tot een nog onbekende diepte. Onbekend is welke diepte deze bereiken. Veldonderzoek Uit het booronderzoek blijkt dat de bodemopbouw in het plangebied tot een diepte van 115 cm-mv uit recent en subrecent opgebrachte lagen bestaat. In de bovenste 40 cm-mv zijn e e naast plastic en betonpuin veel aardewerkscherven aanwezig uit de 17 en 18 eeuw, waaronder biscuitbaksels afkomstig van de pottenbakkerijen van Delft. Dit afvalmateriaal is kennelijk in het verleden aangevoerd om het kassengebied mee op te hogen. Van 70 cm-mv tot 115 cm-mv is een iets moerige laag aangetroffen met eierschalen, baksteenpuin en dierlijke mest. Ook dit is een opgebrachte laag die vermoedelijk direct na de veenontginning is opgebracht. De top van de natuurlijke afzettingen bevindt zich op een diepte variërend van 100 cm-mv (boring 7 en 8) tot 115 cm-mv (boring 2 en 5). De natuurlijke afzettingen bestaan afwisselend uit zavel, klei en siltig zand die tot op een diepte van 253 cm-mv als homogene pakketten zijn afgezet. De overgangen tussen de verschillende lagen zijn geleidelijk. Van 253 cm tot 280 cm bestaat het sediment uit dunne afwisselende laagjes zand en klei met een dikte variërend tussen de 3 mm en 6 mm. Het betreft duidelijke getijdenafzettingen die bij sterk fluctuerende waterstanden zijn gevormd. De aanwezigheid van plantenresten duidt erop dat deze afzettingen in de nabijheid van een oever in een getijdenkreek zijn gevormd. Mevrouw M. Kerkhof interpreteert het bodemprofiel tussen 100/115 en 280 cm -maaiveld als latere fases van hetzelfde geulsysteem als waartoe de laag vanaf 280 cm wordt gerekend. Zij zou deze afzettingen dan ook niet zozeer benoemen als getijdenafzettingen, maar als geulafzettingen (waarbij natuurlijk wel sprake kan zijn van een getijdengeul). Naar onderen toe wordt dit pakket steeds zandiger en gaat op een diepte van 280 cm-mv over in een compact pakket blauwgrijs fijn siltig zand met fijne schelpresten. Deze afzetting behoren bij de te verwachten getij-inversierug van het Laagpakket van Wormer. In dit pakket zijn echter geen aanwijzingen gevonden voor menselijke bewoning of de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Het pakket is homogeen, vertoond geen kleurafwijkingen en bevat geen archeologische indicatoren zoals fosfaten, fragmentjes houtskool of aardewerkscherven. Er zijn geen aanwijzingen dat de top van een verland pakket aan het oppervlak heeft gelegen, omdat er geen sprake is van bodemvorming of vegetatiehorizonten (laklagen) zijn gevormd.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
27 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
4.2
Selectieadvies Op grond van de aangetroffen natuurlijke bodemopbouw die gevormd is onder relatief natte omstandigheden (getijdenafzettingen) en het ontbreken van een archeologisch niveau en het ontbreken van archeologische indicatoren, zien wij geen aanleiding om vervolgonderzoek uit te laten voeren in het plangebied. Naar de mening van M. Kerkhof is er sprake van geulafzettingen, die dus juist voor droge omstandigheden zouden hebben gezorgd op het moment dat ze zijn verland. Dit is een juiste aanname, maar de bewoningskansen hangen ook af van het moment dat een afzetting voldoende droog was voor bewoning en hoe lang het pakket aan de oppervlakte heeft gelegen. Er zijn echter geen aanwijzingen aangetroffen dat de top van een verland pakket daadwerkelijk lang aan het oppervlak heeft gelegen, omdat er geen sprake is van bodemvorming en er geen vegetatiehorizonten (laklagen) zijn gevormd. Binnen het plangebied mag tot 180 cm –maaiveld (de representatief onderzochte eerste 2 m van de ondergrond, met een bufferzone als veiligheidsmarge) de bodem worden verstoord zonder nader archeologisch onderzoek. Indien er diepere verstoringen worden gepland, dienen deze ter toetsing te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag en Archeologie Delft, zodat beoordeeld kan worden of het booronderzoek dient te worden aangevuld met diepere boringen.
4.3
Voorbehoud Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Hamaland Advies erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen.
4.4
Selectiebesluit De resultaten en aanbevelingen uit het conceptrapportrapport zijn op 9 maart 2015 getoetst door het bevoegd gezag, Gemeente Pijnacker-Nootdorp en haar adviseur, mevrouw M. Kerkhof van Archeologie Delft. De opmerkingen op het conceptrapport zijn verwerkt in het onderhavige definitieve rapport. Op grond van de definitieve planvorming en de geplande bodemingrepen (diepte van de bodemverstoring) zullen zij een selectiebesluit nemen of vervolgonderzoek (extra boringen) noodzakelijk is of niet. Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort en de beleidsadviseur archeologie van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
28 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Afbeelding 10: Impressie van de onderzoekslocatie. Foto richting het noordwesten.
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
29 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Gebruikte literatuur Aa, A.J. van der, 1839–1851. Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden,bijeen gebragt door A.J. van der Aa, onder medewerking van eenige Vaderlandsche Geleerden. Gorinchem. Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere niveaus. Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2005. Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s. Assen. Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land. Assen (Fysische geografie van Nederland). Kerkhof, M., 2015. Beoordeling conceptrapport BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker. Archeologie Delft, e-mail van 9 maart 2015. Kerkhof, M., 2014. Advies archeologie. Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker. Archeologie Delft. Kerkhof, M., 2009. Een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart, Pijnacker-Nootdorp, Delftse Archeologische Rapporten 96 Provinciale Staten van Zuid-Holland, 2013. Visie op Zuid-Holland Actualisering 2012. Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte, Den Haag. Tol A.J. et al. 2012. Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: Verkennend booronderzoek Archeologie. Status: versie 2.0. Geactualiseerd op 4 december 2012. Versie 1.0 van deze leidraad is op 30 maart 2006 vastgesteld door het CCvD
Geraadpleegde websites: www.archis.nl; voor informatie over waarnemingen, vondsten, onderzoeken, Bonneblad, geomorfologie, bodem en GWT http://www.gpscoordinaten.nl/converteer-gps-coordinaten.php voor convertering GPS naar RD http://natura2000.eea.europa.eu/# voor opnemen maten en luchtfoto www.watwaswaar.nl; voor informatie historische kaarten www.ahn.nl; voor informatie hoogte www.dans.easy.nl voor rapporten http://www.dinoloket.nl/ondergrondgegevens voor informatie over boringen in de omgeving www.google.maps voor luchtfoto en gps coördinaten www.atlasleefomgeving.nl voor informatie (als vervanger van het beëindigde KICH) http://www.archeologie-delft.nl/publicaties/306-dar-96-archeologische-verwachtings-en-beleidsadvieskaartgemeente-pijnacker-nootdorp voor gemeentelijke archeologische informatie http://nl.wikipedia.org/wiki/Pijnacker voor geschiedenis Pijnacker http://www.hgop-pijnacker.nl/ voor informatie van de historische vereniging www.Back2Basics.nl voor de boorstaten
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
30 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
BIJLAGEN
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
31 van 44
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Bijlage 1: Plangebied schetsplan
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Bijlage 2:
Onderzoeken, Waarnemingen, Vondsten plangebied in het rode kader (bron: Archis)
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
en
Monumenten,
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Bijlage 3: Overzicht van geologische perioden en lijst met gebruikte afkortingen
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Bijlage 4: Boorpuntenkaart
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
Bijlage 5: Boorprofielen
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
Project : BO en IVO Archeologie Plangebied Nieuwkoopseweg 23 te Pijnacker Kenmerk : EKU/DIR/HAMA/150881
© Hamaland Advies, Ambachtsweg 9b, 7021 BT Zelhem
51
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Rho adviseurs voor leefruimte
192600.17686.01