Archeologisch onderzoek Borgmeren fase 3A Inventariserend Veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 840
Definitief
ISSN 1573-5710
Opdrachtgever: Gemeente Slochteren
Grontmij Nederland B.V. Assen, 10 september 2009
DR 280907, revisie 1
Verantwoording
Titel
Archeologisch onderzoek Borgmeren fase 3A
Subtitel
Inventariserend Veldonderzoek GRO NTM IJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 840
Projectnummer
DR 280907
Referentienummer
DR 280907
Revisie Datum
10 septem ber 2009
Auteur(s)
mevr. H. Boon
E-mail adres
hilde.boon@grontmij .nl
Gecontroleerd door Pa raaf gecont roleerd Goedgekeurd door Paraaf goedgekeurd Contact
/' G rontm ..lJ 't:
St onsplein 12 9401 LB Assen Postbus 29 9400 AA Assen T +31 592338899 F +31 592330667
[email protected] www.grontmij.nl
DR 280907 . revisie 1 Pagina 2 van 13
Administratieve gegevens
Datum opdracht
definitief
: 28 augustus 2009
: 10 september 2009
Opdrachtgever
: Gemeente Slochteren
Uitvoerder
: Grontmij Nederland B.V. De heer J.B. Veenstra, MA en mevrouw H. Boon
Beheer documentatie en/of vondsten
Bevoegd gezag
Grontmij Nederland B.V., Assen
: Gemeente Slochteren
Contactpersoon
Locatie
: gemeente
:
Slochteren
plaats
:
Harkstede
toponiem
:
Borgmeren
RD-coördinaten
:
NW x: 241941 / y: 581320 O x: 242169 / y: 581408 NO Z x: 242165 / y: 581260 ZO ZW W x: 241961 / y: 581112
kaartblad afm. plangebied
7G Hoogezand :
2,4 ha
AMK
: monumentnr.
:
-
Archis2
: CIS-code
:
36825
DR 280907, revisie 1 Pagina 3 van 13
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2
Inleiding......................................................................................................................... 5 Algemeen ...................................................................................................................... 5 Aanleiding en doel ........................................................................................................ 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.8 2.8.1 2.8.2 2.9
Bureauonderzoek.......................................................................................................... 6 Werkwijze...................................................................................................................... 6 Geologie........................................................................................................................ 6 Geomorfologie .............................................................................................................. 7 Bodem........................................................................................................................... 7 Historische, huidige en toekomstige situatie................................................................. 7 Bewoningsgeschiedenis ............................................................................................... 8 Archeologie ................................................................................................................... 9 AMK .............................................................................................................................. 9 Archis2 .......................................................................................................................... 9 IKAW ............................................................................................................................. 9 KICH.............................................................................................................................. 9 Eerder uitgevoerd onderzoek...................................................................................... 10 Grontmij 2002 ............................................................................................................. 10 RAAP 2002 ................................................................................................................. 10 Archeologische verwachting ....................................................................................... 10
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3
Veldonderzoek ............................................................................................................ 12 Werkwijze.................................................................................................................... 12 Resultaten veldonderzoek .......................................................................................... 12 Bodemopbouw ............................................................................................................ 12 Archeologie ................................................................................................................. 12 Conclusies veldonderzoek .......................................................................................... 12
4 4.1 4.2
Evaluatie ..................................................................................................................... 13 Conclusies................................................................................................................... 13 Advies ......................................................................................................................... 13
Bijlage 1:
Locatie plangebied
Bijlage 2:
Archeologische basiskaart
Bijlage 3:
Locatie boringen
Bijlage 4:
Boorprofielen
DR 280907, revisie 1 Pagina 4 van 13
1
Inleiding
1.1 Algemeen In opdracht van de gemeente Slochteren heeft Grontmij Nederland B.V. een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor twee locaties aan de Borgmeren te Harkstede. Het onderzoek heeft bestaan uit een korte bureaustudie, het uitvoeren van een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (IVO-B) en de rapportage hierover. Het onderzoek is uitgevoerd conform de provinciale richtlijnen. Er is een booronderzoek uitgevoerd met aandacht voor geomorfologie, bodemopbouw en de mate van bodemverstoring. Tevens is gelet op de aanwezigheid van eventuele archeologische resten. Het onderzoek is een aanvulling op eerder archeologisch onderzoek uitgevoerd door Grontmij in 2002, toen de percelen tussen beide deelgebieden en een groot gebied ten zuiden van het plangebied zijn onderzocht.1 De totale oppervlakte van het te onderzoeken terrein bedraagt circa 2,4 hectare. De exacte locatie van het plangebied wordt weergegeven in Bijlage 1. Het maaiveld ter plaatse van het plangebied ligt gemiddeld op 1,5 tot 2 m beneden NAP. De betreffende werkzaamheden zijn conform de richtlijnen van het handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.1) uitgevoerd. Grontmij beschikt over een eigen opgravingsvergunning afgegeven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). 1.2 Aanleiding en doel Onderhavig onderzoek is uitgevoerd in het kader van geplande woningbouw. De bodemingrepen die gepaard gaan met de geplande realisatie zullen eventueel aanwezige archeologische resten in de bodem verstoren en/of vernietigen. Derhalve dienen de archeologische waarden binnen het plangebied in kaart te worden gebracht. Allereerst is een bureauonderzoek uitgevoerd, waarbij een specifiek verwachtingsmodel is opgesteld. Op basis van dit verwachtingsmodel is binnen het plangebied een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen (IVO-B) uitgevoerd, waarbij de archeologische verwachting uit het bureauonderzoek in het veld is getoetst. Op basis van de resultaten van het onderzoek zal een nader advies worden gegeven met betrekking tot de noodzaak van eventueel archeologisch vervolgonderzoek en, indien dit het geval is, uit welke stappen dit zou moeten bestaan. Dit advies dient te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag.
1
Fijma, P. 2002. Archeologisch onderzoek Borgmeren fase 2 en 3 te Harkstede. Inventariserend Veldonderzoek.
DR 280907, revisie 1 Pagina 5 van 13
2
Bureauonderzoek
2.1 Werkwijze Het doel van het bureauonderzoek is om de bekende en potentiële archeologische waarden van het plangebied in kaart te brengen. Hierbij is gebruik gemaakt van bodemkaarten en van geologische, topografische en historische kaarten, het Archeologisch Informatiesysteem (Archis2) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), de Archeologische Monumentenkaart (AMK), de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en overige relevante literatuur. Aan de hand van deze gegevens is een specifieke archeologische verwachting opgesteld. 2.2 Geologie De afzettingen die aan of nabij het oppervlak worden aangetroffen zijn gevormd in het Holoceen en het Laat en Midden Pleistoceen (zie Tabel 2.1). De aan het oppervlak voorkomende Pleistocene afzettingen zijn gevormd in de voorlaatste en laatste ijstijd. Ze bestaat uit grondmorene (keileem) en eolische zanden (dekzanden). De Holocene formaties bestaan uit veen. Tabel 2.1 Indeling van het Kwartair chronostratigrafie Kwartair
Holoceen
jaren geleden Subatlanticum
3.000 -
heden
Subboreaal
5.000 -
3.000
Atlanticum
8.000 -
5.000
Boreaal
9.000 -
8.000
10.000 -
9.000
130.000 -
10.000
Weichselien (ijstijd)
120.000 -
10.000
Eemien
130.000 -
120.000
800.000 -
130.000
Saalien (ijstijd)
200.000 -
130.000
Elsterien (ijstijd)
400.000 -
315.000
2.400.000 -
800.000
Preboreaal Pleistoceen
Laat
Midden
Vroeg
Harkstede en Scharmer liggen op een zandrug die loopt van Slochteren in het noorden tot aan Harkstede in het zuiden. De basis van de afzettingen in het plangebied is ontstaan in de voorlaatste ijstijd, het Saalien, toen het noordelijke deel van Nederland bedekt was met landijs. Door de druk van het landijs werd er in de bodem een grondmorene afgezet, bestaande uit lemig zand met grind en keien. Dit materiaal wordt aangeduid als keileem en wordt gerekend tot het laagpakket van Gieten, binnen de formatie van Drente. Gedurende de laatste ijstijd, het Weichselien, heerste er in Nederland een toendraklimaat. Er was weinig tot geen begroeiing waardoor de wind het zand kon verplaatsen. Het opgestoven materiaal werd op een andere locatie weer afgezet. Deze afzettingen worden aangeduid als dekzand en worden gerekend tot het Laagpakket van Wierden binnen de Formatie van Boxtel. In het koele en vochtige klimaat van het Holoceen ontstonden gunstige condities voor grootschalige veengroei en de lager gelegen delen in het landschap raakten opgevuld met een pakket hoogveen. Met name vanaf het Atlanticum breidde het veenareaal sterk uit. Het veen wordt gerekend tot het Laagpakket van Griendsveen binnen de formatie van Nieuwkoop.
DR 280907, revisie 1 Pagina 6 van 13
Bureauonderzoek
2.3 Geomorfologie De Geomorfologische kaart2 geeft de mate van reliëf en de vormen aan die in het landschap te onderscheiden zijn. Het plangebied ligt in een ontgonnen veenvlakte, al dan niet bedekt met klei en/of zand (eenheid 1M46). Dit zijn veengbieden die na de ontginning ingeklonken zijn, en soms bedekt zijn met een dunne laag zand of klei, waarvan de herkomst soms niet te achterhalen valt. Het reliëf in deze gebieden is gering. 2.4 Bodem De bodems in het plangebied worden op de Bodemkaart3 getypeerd als koopveengronden op zand, beginnend ondieper dan 120 centimeter (eenheid hVz). Deze bodems vallen onder de eerdveengronden en bevatten een kleiige moerige eerdlaag, die ontstaan is door natuurlijke overslibbing, of door bemesting met terpaarde of klei uit woelgaten.4 In de onderliggende zandondergrond is mogelijk een podzol ontwikkeld. 2.5 Historische, huidige en toekomstige situatie Op de vroege historische kaarten van Colom5 en Blaeu6 uit de 17e eeuw staan zowel Harkstede als Scharmer aangegeven. Ook dan al liggen de twee dorpen bijna tegen elkaar aan. Zoals op de kaart van Blaeu te zien is, liggen de dorpen in een bocht aan de doorgaande weg van de stad Groningen richting het oosten van de provincie, de huidige N986. Ook liggen de plaatsen aan het begin van een waterloop, de huidige Scharmer of Slochter Ae.
Afbeelding 2.1. Uitsnedes uit Jacob Aertsz Colom's De Vyerighe Colom (1635, links) en J. Blaeu’s. Toonneel des Aerdrycks, ofte Nieuwe Atlas (1659, rechts).
In de Hottinger-atlas, uit 1773-17947 is het plangebied te zien als twee percelen, noord-zuid gericht. In het westelijke perceel zijn één of meerdere gebouwen zichtbaar (zie afb. 2.2). Op deze kaart, maar vooral ook op de kadastrale minuutplans uit 1811-18328 en de historische kaarten uit 1851-18559 is duidelijk de verkaveling van de percelen in het plangebied zichtbaar. In de omgeving van Harkstede en Scharmer is er sprake van een langwerpige strokenverkaveling, die grotendeels haaks op de weg staan. In veel van de percelen zijn petgaten te zien.
2
Alterra, via Archis2 Stiboka, 1973. Bodemkaart van Nederland 1:50.000, blad 7 Oost Groningen. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. 4 Clingeborg, A.E. 1986. Bodemkaart van Nederland schaal 1:50 000. Toelichting bij de kaartbladen 7 oost Groningen en 8 Nieuweschans. STIBOKA, Wageningen. 5 via http://odur.let.rug.nl/~maps/annebuist/colom.htm 6 via http://www.leidenarchief.nl/ 7 Versfelt, H.J. 2003. De Hottinger-atlas van Noord- en Oost-Nederland 1773-1794. Groningen. Blad 23. 8 via www.watwaswaar.nl 9 Wolters-Noordhoff atlasproducties, 1990. Grote historische atlas van Nederland 1: 50 000. 2, Noord-Nederland 1851-1855.Groningen. Blad, 42. 3
DR 280907, revisie 1 Pagina 7 van 13
Bureauonderzoek
Afbeelding 2.2. Het plangebied op de Hottinger-kaart.
Ook delen van het plangebied bestonden in de eerste helft van de 19e eeuw uit gebieden met moeras en/of water. Verder stond er in het westelijke deelgebied een huis met tuin, op de plek waar ook tegenwoordig nog een woning staat. Op de Bonne-kaart uit 19098 is te zien dat het plangebied drooggemaakt is. Tegenwoordig is zowel de omgeving van, als de verkaveling binnen het plangebied sterk veranderd, ten gevolge van zandwinning en de ontwikkeling van een recreatiegebied. 2.6 Bewoningsgeschiedenis Bewoning in en in de omgeving van Harkstede kon voorkomen vanaf ongeveer 6500 jaar geleden. In het Mesolithicum lag bijna heel Noord-Groningen boven de zeespiegel, waardoor bewoning daar mogelijk was. Door toenemende vernatting en de daaruit voorkomende veengroei was bewoning in het laat-Mesolithicum alleen mogelijk in de relatief hoger gelegen gebieden in het landschap. Het perspectief voor bewoning tijdens het Neolithicum was het ten oosten van Groningen tevens ongunstig. De vrij vlakke gebieden lagen wel vrij hoog, maar waren tijdens het Neolithicum vermoedelijk reeds met hoogveen bedekt.1 Op oeverwallen van de veenriviertjes was tijdens de Romeinse tijd bewoning mogelijk in het gebied rond Slochteren. De bewoners waren waarschijnlijk afkomstig uit het wierdengebied. Tussen de Romeinse Tijd en de late Middeleeuwen was het wederom te nat voor bewoning.10 Harkstede is waarschijnlijk vanaf de Middeleeuwen bewoond. De oude kerktoren van het dorp stamt waarschijnlijk uit de 13e eeuw. De naam Harkstede is waarschijnlijk afkomstig van “Harkes Stee”, de boerenplaats van Harke. Vanaf de late Middeleeuwen is ook het veengebied ontgonnen waardoor natte laagtes, of zogenaamde petgaten zijn ontstaan.11
10
Harkema, P, M.H. Panman & L. Haquebord, 1990. Slochteren. Gemeentebeschrijving regio Hogeland. Monumenten Inventarisatie Project provincie Groningen. 11 www.adviesgroep.info; www.slochteren.nl
DR 280907, revisie 1 Pagina 8 van 13
Bureauonderzoek
Tabel 2.2 Overzicht van archeologische perioden12 Periode
Tijd
Laat-Paleolithicum (Oude Steentijd)
tot
9.000 v.Chr.
Mesolithicum (Midden Steentijd)
9.000 v.Chr.
-
4.900 v.Chr.
Neolithicum (Nieuwe Steentijd)
5.325 v.Chr.
-
1.900 v.Chr.
Bronstijd
1.900 v.Chr.
-
800 v.Chr.
IJzertijd
800 v.Chr.
-
12 v.Chr.
Romeinse Tijd
12 v.Chr.
-
450 n.Chr.
Vroege Middeleeuwen
450
-
1.050 n.Chr.
Late Middeleeuwen
1.050
-
1.500 n.Chr.
Nieuwe Tijd
1.500
-
heden
2.7
Archeologie
2.7.1 AMK De Archeologische Monumentenkaart (AMK) bevat een overzicht van belangrijke archeologische terreinen in Nederland. De terreinen zijn beoordeeld op verschillende criteria (kwaliteit, zeldzaamheid, representativiteit, ensemblewaarde en belevingswaarde). Op grond daarvan zijn de terreinen ingedeeld in categorieën met archeologische waarde, hoge archeologische waarde en zeer hoge archeologische waarde (o.a. de beschermde monumenten). De AMK is in samenwerking met de betreffende provincie en gemeentelijk archeologen ontwikkeld. In het plangebied zijn geen AMK-terreinen geregistreerd. In de directe omgeving van het plangebied is één AMK-terrein geregistreerd (zie Tabel 2.3 en Bijlage 2). Dit betreft de historische kern van Slochteren. Tabel 2.3 Monumenten in het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied. mon.nr
complex
datering
waarde
15310
Stad
Middeleeuwen laat-Nieuwe Tijd C
Terrein van hoge archeologische waarde
2.7.2 Archis2 In Archis2 van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) staan alle bekende archeologische waarnemingen geregistreerd. In het plangebied zijn geen waarnemingen geregistreerd. In de directe omgeving, binnen een straal van 500 m, is één waarneming geregistreerd (zie Tabel 2.4 en Bijlage 2). Dit betreft twee vuursteenbrokjes uit de Steentijd die niet nader gedateerd of gedetermineerd zijn. Tabel 2.4 Waarnemingen in het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied. waarn.nr
complex
aard
datering
57737
Nederzetting, onbepaald
2 vuursteenbrokjes
Paleolithicum-laat - Neolithicum
2.7.3 IKAW De IKAW geeft voor heel Nederland de trefkans aan op de aanwezigheid van archeologische resten. Die trefkans is aangegeven in vier categorieën: een hoge, middelhoge, lage en zeer lage trefkans. De kaart is voornamelijk gebaseerd op de bodemkaart. Volgens de IKAW heeft het plangebied een lage trefkans op het aantreffen van archeologische resten. 2.7.4
KICH
12
Voor de dateringen is gebruik gemaakt van: Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 1996. De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, I: Laat-Paleolithicum. In: Palaeohistoria 37/38 (1995-1996), pp. 71-125. Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 2000. De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, II: Mesolithicum. In: Palaeohistoria 39/40 (1997-1998), pp. 99-164. Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 2002. De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, III: Neolithicum. In: Palaeohistoria 41/42 (1999-2000), pp. 99-164.
DR 280907, revisie 1 Pagina 9 van 13
Bureauonderzoek
Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie heeft alle bekende archeologische en bouwkundige monumenten en historisch-geografische informatie samengebracht in een digitale kaart. Via deze kaart zijn cultuurhistorische waarden eenvoudig per gebied te bekijken. Het raadplegen van KICH heeft voor het plangebied geen aanvullende informatie opgeleverd met betrekking tot archeologie. 2.8
Eerder uitgevoerd onderzoek
2.8.1 Grontmij 2002 Tijdens een Inventariserend Veldonderzoek in 20021 is onder andere geboord op het perceel dat tussen de twee huidige deelgebieden ligt. Tijdens dit booronderzoek is vastgesteld dat slechts enkele boringen een veenlaag ontbreekt. Onder dit veen, dat soms kleiig is, ligt zand. Er is in de nabijheid van het plangebied geen intact podzolprofiel aangetroffen. De bodem was intact vanaf de B of BC-horizont.13 2.8.2 RAAP 2002 Archeologisch adviesbureau RAAP heeft in 2002 een inventariserend cultuurhistorisch onderzoek gedaan naar het gebied Meerstad, waar ook het plangebied een klein deel van uitmaakt.14 Op de bijbehorende kaart met “archeologische kwaliteitszones”15 wordt het plangebied aangegeven als veengebied met een intacte, tot licht aangetaste bodem. Voor resten uit de IJzertijd tot en met de Nieuwe Tijd wordt de archeologische verwachting voor het gebied beschreven als hoog. Met betrekking tot het onderliggende dekzand is de verwachting hoog voor archeologische resten uit de Steentijd tot en met de Bronstijd. 2.9 Archeologische verwachting Het plangebied ligt aan het eind van een noord-zuid georiënteerde zandrug, welke loopt van Slochteren tot aan Harkstede. Ter plekke van het plangebied is op het zand veen ontstaan. Deze veengroei heeft plaatsgevonden vanaf het Neolithicum en het veen is ontgonnen vanaf de late Middeleeuwen. Met uitzondering van een korte periode tijdens de Romeinse Tijd, toen bewoning mogelijk was op oeverwallen van veenriviertjes, is het gebied vanaf het Neolithicum tot aan de Late Middeleeuwen zeer waarschijnlijk niet bewoond geweest. Onder het veen ligt een dekzandlandschap dat tijdens het laat-Paleolithicum en het Mesolithicum bezocht is door rondtrekkende jagers-verzamelaars. Zij sloegen hun tijdelijke kampementen op in de hogere, drogere delen van het landschap, vaak in de nabijheid van water. Dekzandkoppen, of de flanken van dekzandkoppen, waren hiervoor geschikte locaties. Het is mogelijk is dat er intacte steentijdnederzettingsresten onder het veen bewaard zijn gebleven, maar booronderzoek in 2002 op het tussenliggende perceel heeft uitgewezen dat de top van het dekzand in het plangebied mogelijk verstoord is. De archeologische verwachting voor deze periode is derhalve middelhoog. De archeologische verwachting voor het Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen is laag. Het is zeer onwaarschijnlijk dat er in deze periode nederzettingen zijn geweest in het plangebied. Het lag toen in een onherbergzaam veengebied. Mogelijk is er in de Romeinse Tijd bewoning mogelijk geweest, toen bewoners uit het noordelijk gelegen wierdengebied in de omgeving van Slochteren gingen wonen op de kreekruggen van veenriviertjes. Echter, Harkstede ligt helemaal aan het eind van de dekzandrug waar ook Slochteren op ligt, en al een heel stuk verder zuidelijk. Bovendien zijn er in de omgeving van het plangebied geen vondsten gedaan die zouden kunnen wijzen op bewoning uit deze periode. Wel bestaat er een (kleine) kans op het 13
Een intacte podzolbodem bestaat van boven naar beneden uit een A-horizont (strooisellaag/humushoudende bovengrond; doorgaans niet meer herkenbaar of aanwezig), een Ehorizont (uitspoelingslaag), een B-horizont (inspoelingslaag) en/of een BC-horizont (overgangslaag) en een C-horizont (het moedermateriaal). Podzolering ontstaat in relatief hoge en droge zandgronden. Dit waren in de Steentijd bij uitstek de locaties voor nederzettingen. 14 Molema, J. 2002. Plangebied Meerstad, gemeenten Groningen en Slochteren; inventariserend cultuurhistorisch onderzoek. Amsterdam. 15 Ibid., Kaartbijlage 1.
DR 280907, revisie 1 Pagina 10 van 13
Bureauonderzoek
aantreffen van depotvonsten in het veen. Dit zijn objecten die met opzet, en vaak met een rituele bedoeling, zijn achtergelaten in het veen. Vanaf de Late Middeleeuwen was er weer bewoning mogelijk in het plangebied. Het dorp Harkstede is ook in deze periode gesticht. Mogelijk heeft het huis dat in het westelijk deelgebied staat, één of meerdere voorgangers gehad. Hiervan kunnen resten worden aangetroffen. Er zijn geen aanwijzingen dat in het oostelijk deelgebied ooit bebouwing is geweest. De archeologische verwachting voor de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd is middelhoog tot hoog.
.s
Grontmij
DR 280907, revisie 1 Pagina 11 van 13
3
Veldonderzoek
3.1 Werkwijze Het veldwerk voor het inventariserende veldonderzoek is verricht op 2 september 2009 door een KNA-archeoloog en een veldbodemkundig karteerder. Hierbij zijn 16 handmatige grondboringen verricht met behulp van een Edelmanboor met een diameter van 10 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot 0,3 m in de C-horizont en tot een maximale diepte van 3 m beneden maaiveld.16 De opgeboorde grond is onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals verbrand of bewerkt vuursteen, houtskool, verbrand bot, aardewerk. Verder is gekeken naar bodemverkleuringen die zouden kunnen wijzen op mogelijke vegetatie- en/of cultuurlagen. Relevante lagen zijn gezeefd op een 4 mm zeef. De boorprofielen zijn beschreven conform NEN5104 en de STIBOKA legenda. De boorpunten zijn ingemeten met behulp van DGPS. 3.2 Resultaten veldonderzoek De locaties van de boringen worden weergegeven in Bijlage 3. De boorprofielen zijn opgenomen in Bijlage 4. 3.2.1 Bodemopbouw In de boringen is een bouwvoor aangetroffen met een gemiddelde dikte van 0,5 m. De bouwvoor varieert in dikte van 0,2 m tot 0,7 m. Vervolgens komt in 8 boringen een veenlaag voor17, in dikte variërend van 0,1 m in tot 0,3 m.18 De gemiddelde dikte van het veen is 0,15 m. Het veen is in de meeste gevallen veraard. In boring 7 en 22 is het veen zwak zandig; in boring pb1 is het veen zwak kleihoudend. In 14 boringen komt er vervolgens een B-horizont voor, in de meeste gevallen verstoord. Deze laag is gemiddeld 0,25 m dik, variërend in dikte van 0,1 m tot 0,3 m.19 In slechts vier gevallen is de B-horizont als intact waargenomen, namelijk in boring pb1, 18, 19 en 21. Deze laatste drie boringen liggen in het oostelijk deelgebied en hadden een dunne, intacte B-horizont. In boring pb2 is een BC-horizont van 0,2 m waargenomen. Vervolgens komt, op een diepte beginnend vanaf 0,7 tot 0,9 m een C-horizont voor, met daaronder veelal grijs, sterk lemig zand, of zwak lemig zand met leembrokken. 3.2.2 Archeologie Er zijn tijdens het onderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen. 3.3 Conclusies veldonderzoek Tijdens het veldonderzoek is duidelijk geworden dat de bodem grotendeels niet meer intact is. In slechts de helft van de boringen is een veenlaagje aangetroffen, waaronder geen intact podzolprofiel kon worden waargenomen. Ook zijn er in de buurt van het huis in het westelijke deelgebied geen archeologische resten waargenomen.
16
De maximale diepte van de boringen is 3 meter vanwege peilbuizen die geplaatst zijn in combinatie met het archeologisch onderzoek. Ook zijn een aantal boringen tot 2 meter doorgezet t.b.v. milieukundig onderzoek. 17 boring 1, 2, 3, 4, 7, 20, 22, en pb1 18 Resp. boring 2, 22, pb1 en boring 10 19 Resp. boring 5-7; 17-21 en boring 3
DR 280907, revisie 1 Pagina 12 van 13
4
Evaluatie
4.1 Conclusies In opdracht van de gemeente Slochteren heeft Grontmij een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor twee deellocaties ten behoeve van Borgmeren fase 3a te Harkstede. Het onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat er mogelijk een intact podzolprofiel aanwezig is onder restanten van een veendek. Er kunnen archeologische resten verwacht worden die dateren uit het laat-Paleolithicum-Mesolithicum en vanaf de Late Middeleeuwen. Uit het veldonderzoek is gebleken dat de bodem in het plangebied bestaat uit veenrestanten op zand. Er zijn tijdens het veld onderzoek geen archeologische indicatoren waargenomen. Ook het podzolprofiel bleek niet meer intact te zijn. 4.2 Advies Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. De voorgenomen bodemingrepen kunnen zonder archeologisch voorbehoud worden uitgevoerd. Het onderzoek is overeenkomstig de provinciale richtlijnen gebaseerd op een steekproef. Indien tijdens de uitvoering van graafwerkzaamheden alsnog archeologische resten worden aangetroffen, dient direct contact opgenomen te worden met het bevoegd gezag. Er wordt geadviseerd met betrekking tot de resultaten van het onderzoek en deze aanbeveling contact op te nemen met het bevoegd gezag.
DR 280907, revisie 1 Pagina 13 van 13
Bijlage 1
Locatie plangebied
DR 280907, revisie 1
Projectnummer
Datum
Bijlage
Formaat
GAR-nummer
CIS-code
Getekend
Controle
Akkoord
Schaal
DR 280907
01-09-09
1
A4
840
36825
HB
LS
JJH
1:25.000
Project
Archeologisch onderzoek Borgmeren fase 3A Opdrachtgever
Gemeente Slochteren Onderdeel
Locatie plangebied Noord Postbus 29, 9400 AA Assen, T +31 592 33 88 99, F +31 592 33 06 67
bron: ANWB & Topografische Dienst Kadaster 2004. Toppografische Atlas Groningen 1:25 000. Den Haag. Blad 42.
Bijlage 2
Archeologische basiskaart
DR 280907, revisie 1
Archeologisch onderzoek Borgmeren fase 3A
01-09-2009 Grontmij
Archeologische basiskaart
243148 / 581895
Legenda WAARNEMINGEN VONDSTMELDINGEN ONDERZOEKSMELDINGEN TOP10 ((c)TDN)
57737 15310
MONUMENTEN
34524
archeologische waarde
Harkstede
hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd
9788
IKAW
36825
zeer lage trefkans
7032 15285 56424 56411 55955 8921 5441
lage trefkans middelhoge trefkans
36379
hoge trefkans lage trefkans (water)
30288
middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) water niet gekarteerd PLAATSNAMEN
LOCATIE PLANGEBIED
3857 5456 36378
Schaal 1:10000 0
500 m
N
241018 / 580155
Archis2
Bijlage 3
Locatie boringen
DR 280907, revisie 1
782
81
a 79
73
75
79
947
83
10 0
1196
98
10 2
1381
10 8
96 a 25
952
10 4
10 6
17
1382
2290
1383 1384
18
2291
1380 19
1379
1
112
948 2292
1 20
2 21
1377 1378 3
1399 4
949
110
2
950
5
6
22
7
Legenda Plaats en nummer van boring met peilbuis Plaats en nummer van boring Plangebied
12,5
25
50
100 1:1.000 Meters
75
situering boringen en peilbuizen
Archelogisch onderzoek Borgmeren fase 3 Opdrachtgever: Gemeente Slochteren Projectnummer: 280907 Datum : 29-09-2009 Get: CWV- Gec: MO Status:definitief
© Auteurs- en databankrechten: Topografische Dienst Kadaster, 2004
Grontmij Nederland bv P Postbus 29 9400 AA Assen T +31 592 33 88 99 F +31 592 33 06 67 M
[email protected] W www.grontmij.nl
A3P © Grontmij Nederland bv Alle rechten voorbehouden
Map Document: (P:\280907\GIS\MXD\arch Borgmeren.mxd) 29-9-2009 -- 15:27:21
0
Bijlage 4
Boorprofielen
DR 280907, revisie 1
@ Grontmij Project:
Combi Borgmern teHarkstede
Projectnummer:
280907
Boring 1 0
0
MF,H2, resten puin, bruin, verwerkt
Boring pb1 0
35
50
50
donkerbruin
50
0
MF,H2, bruin, verwerkt opgebracht 40 50
MF,H1, bruin, B-horizont, verstoord
MF,H1, bruin, B-horizont
85
100
100
MF,, geel, C-horizont
zwak kleihoudend, donkerbruin
90 95
MF,, geel
100
zwak plantenhoudend, laagjes zand, lichtgrijs 150
190
H1, zwak plantenhoudend, grijs
200
240
H1, matig plantenhoudend, grijsbruin
250
300
Boring 2 0
0
MF,H1, bruin, verwerkt
300
Boring pb2 0
0
MF,H2, resten veen, grijsbruin, verwerkt 30
50
50 70 80
120 130
MF,H2, bruin
70
MF,H1, geelbruin, BC-horizont
donkerbruin, veraard MF,H1, geelbruin, B-horizont, verstoord
100
50
MF,, geel, C-horizont 100 120
MF,, resten planten, geel, C-horizont
MF,, lichtgrijs 150 170
laagjes zand, zwak plantenhoudend, lichtgrijs 200
200
H1, laagjes zand, resten planten, grijszwart
250
300
Boring 3 0
0 20
45
50
MF,H2, resten puin, sporen glas, bruin, verwerkt donkerbruin, veraard MF,H1, bruin, B-horizont, verstoord
Boring 4 0
100
0
MF,H2, grijsbruin, verwerkt 30
50
50
donkerbruin, veraard MF,H1, bruin, B-horizont, verstoord
75
80
100
300
MF,, sporen planten, geel, C-horizont
MF,, geel, C-horizont 100
100
@ Grontmij Project:
Combi Borgmern teHarkstede
Projectnummer:
280907
Boring 5 0
0
MF,H2, resten veen, zwak puinhoudend, donker grijsbruin, verwerkt
50
0
MF,H2, zwak veenhoudend, resten puin, grijsbruin, verwerkt
100
65 75
MF,H1, bruin, B-horizont, verstoord MF,, geel, C-horizont
100
Boring 7 0
0
50 70 80
100
Boring 6
0
MF,H2, bruin, verwerkt
100
MF,H1, geelbruin, B-restant MF,, resten roest, geel, C-horizont
Boring 17 0
0
MF,H2, resten puin, bruin, verwerkt 30
MF,H2, brokken keileem, geelbruin, verwerkt 50
50
60
65 75
zwak zandhoudend, donkerbruin, verwerkt 90
MF,, geel, C-horizont
100
100
100
MF,H1, bruin, B-restant MF,, resten planten, geel, C-horizont
120
Boring 18 0
0
MF,H2, resten puin, resten veen, grijsbruin, verwerkt
50
0
50 70 80
100
Boring 19
100
50
MF,, resten planten, geel, C-horizont
0
MF,H2, resten puin, bruin, verwerkt
50 60
100
Boring 21 0
donkerbruin, veraard
0
MF,H2, resten puin, bruin
60 70
MF,H1, bruin, B-brokken 100
100
MF,, resten planten, geel, C-horizont
MF,H1, lichtbruin, B-horizont MF,, planten, geel, C-horizont
100
50
55 70 80
MF,H2, resten veen, bruin, verwerkt
MF,H1, bruin, B-horizont
Boring 20 0
0
100
100
MF,H1, bruin, B-horizont MF,, geel, C-horizont
@ Grontmij Project:
Combi Borgmern teHarkstede
Projectnummer:
280907
Boring 22 0
50
0
MF,H2, puin, bruin, verwerkt 40 50 70
zwak zandhoudend, grijsbruin
Boring 25 0
50
MF,H2, zwak puinhoudend, bruin, verwerkt 50
MF,H1, licht geelbruin, B-verstoord
licht geelbruin, B-verstoord MF,, sporen roest, geel
100
90
MF,, geel, C-horizont
100 130
130
MF,, brokken leem, lichtgrijs 150
200
0
150
200
200
150
matig plantenhoudend, lichtgrijs MF,, zwak plantenhoudend, brokken leem, lichtgrijs
200