Archeologisch onderzoek N242 Smuigelweg-Verlaat Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 523
Definitief
ISSN 1573-5710
Opdrachtgever: Provincie Noord-Holland
Grontmij Nederland bv Assen, 8 juni 2009
268027, revisie 3
Administratieve gegevens
Datum opdracht
: 11 juli 2007
concept
: 20 mei 2009
definitief
: 8 juni 2009
Opdrachtgever
: Provincie Noord-Holland
Uitvoerder
: Grontmij Nederland B.V.
Beheer documentatie en/of vondsten
Bevoegd gezag Contactpersoon
Locatie
Grontmij Nederland B.V., Alkmaar
: Provincie Noord-Holland Mevr. drs. A. van Duinen
: gemeenten
:
Heerhugowaard en Niedorp
plaats
:
Verlaat
toponiem
:
N242 - Smuigelweg
RD-coördinaten
:
N
x: 119.400 / y: 526.470
O
x: 119.730 / y: 526.300
Z
x: 119.730 / y: 525.900
W
x: 119.000 / y: 526.100
kaartblad afm. plangebied
14D Harenkarspel :
Circa 1 km N242 en 500 m N241
AMK
: monumentnr.
:
-
Archis2
: CIS-code
:
33601
268027, revisie 3 Pagina 3 van 10
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2
Inleiding......................................................................................................................... 5 Algemeen ...................................................................................................................... 5 Werkwijze...................................................................................................................... 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4
Bureauonderzoek.......................................................................................................... 6 Huidige en historische situatie ...................................................................................... 6 Geplande ingreep ......................................................................................................... 6 Geologie, geomorfologie en bodem.............................................................................. 7 Bewoningsgeschiedenis ............................................................................................... 7 Archeologie ................................................................................................................... 8 Archis2 en AMK ............................................................................................................ 8 IKAW en CHW .............................................................................................................. 8 Archeologische verwachting ......................................................................................... 9 Paleolithicum en Mesolithicum...................................................................................... 9 Neolithicum ................................................................................................................... 9 Bronstijd tot en met Vroege Middeleeuwen .................................................................. 9 Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd............................................................. 9
3 3.1 3.2
Evaluatie ..................................................................................................................... 10 Conclusie .................................................................................................................... 10 Aanbeveling ................................................................................................................ 10
Bijlage 1:
Locatie plangebied
Bijlage 2:
Nieuwe situatie
Bijlage 3:
Archeologische basiskaart
Bijlage 4:
Historische kaart 1575
Bijlage 5:
Advies vervolgonderzoek
268027, revisie 3 Pagina 4 van 10
1
Inleiding
1.1 Algemeen Grontmij Nederland bv heeft in opdracht van de provincie Noord-Holland een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de kruising van de N242 met de N241, nabij Verlaat. Op de kruising N242-N241 en het tracé van de N242 (Alkmaar-Middenmeer) tussen de Smuigelweg en de Leijerdijk, staan tijdens de spits veel files en de verkeersdrukte neemt de komende jaren toe. Om de doorstroming en de verkeersveiligheid te verbeteren heeft de provincie Noord-Holland besloten het genoemde tracé te reconstrueren tot autoweg (80 km/uur) en een turborotonde te realiseren op de kruising N242-N241. Tevens wordt een parallelstructuur gerealiseerd voor het langzaam verkeer (agrarisch verkeer, fietsers en voetgangers), wordt een rotonde aangelegd op de kruising N241-Verlaat en wordt een aantal bruggen vervangen/verbreed. Daarnaast vindt natuurontwikkeling plaats, passend binnen de ecologische hoofdstructuur en wordt een wandel- en flora- en faunapassage gerealiseerd. Het totale project wordt aangeduid met ‘reconstructie N242 Smuigelweg-Verlaat’. Voor de realisatie van het project zijn graafwerkzaamheden gepland die een directe bedreiging vormen voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Ook de ophoging van het maaiveld voor de taluds heeft een negatief effect op de archeologische waarden in het plangebied. Dit vanwege de kans op zetting van de ondergrond, waardoor eventueel aanwezige archeologische resten en sporen kunnen worden verstoord. Provincie Noord-Holland, heeft daarop Grontmij Nederland bv gevraagd een archeologisch onderzoek uit te voeren naar de archeologische waarden binnen het plangebied (zie Bijlage 1). Daartoe is een bureauonderzoek uitgevoerd. De betreffende werkzaamheden zijn conform de richtlijnen van het handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.1) uitgevoerd. Grontmij beschikt over een eigen opgravingsvergunning afgegeven door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). 1.2 Werkwijze Het doel van het bureauonderzoek is om de bekende en potentiële archeologische waarden van het plangebied in kaart te brengen. Hierbij is gebruik gemaakt van bodemkaarten en van geologische, topografische en historische kaarten, het Archeologisch Informatiesysteem (Archis2) van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), de Archeologische Monumentenkaart (AMK), de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden
(IKAW) en overige relevante literatuur. Aan de hand van deze gegevens is een specifieke archeologische verwachting opgesteld.
268027, revisie 3 Pagina 5 van 10
2
Bureauonderzoek
2.1 Huidige en historische situatie Het plangebied omvat de kruising tussen de N242 en de N241 ter hoogte van Verlaat, aan het Kanaal Omval-Kolhorn. De wegen zijn ter hoogte van de kruising verhoogd aangelegd op een talud van enkele meters. Op de locatie komen tevens de kanalen Wester-Langereis en Niedorpervaart (Kanaal Omval-Kolhorn) samen. Op de AHN is duidelijk te zien dat de wegen verhoogd zijn aangelegd (fig. 1).
Fig. 1. Hoogtekaart van het plangebied (www.ahn.nl)
De wegen N242 en N241 zijn aangelegd in de tweede helft van de 20e eeuw, langs de bebouwing van Verlaat. De Heerhugowaard is een voormalige polder. Op een historische kaart uit 1575 (zie Bijlage 4) is de situatie voor het droogmalen van de polder zichtbaar. De locatie van het plangebied ligt ook dan al op een kruispunt tussen zowel land- als waterwegen. Op de historische kaart van 1839-18591 is Verlaat aangegeven als dorp aan de Westerlangereis. Het Kanaal Omval-Kolhorn bestaat dan nog niet. De voorloper van de N241 loopt door het dorp, er is dan nog geen doorlopende weg die de route van de huidige N242 heeft. Op een kaart uit 1894-19232 is deze wel weergegeven. Verlaat heeft geen grote uitbreidingen gehad, de huidige omvang komt nog overeen met de omvang van het dorp op de geraadpleegde historische kaarten. 2.2 Geplande ingreep Een gebied met de lengte van circa 1 km van de N242, vanaf de spoorbaan Alkmaar-DenHelder in het oosten tot en met Verlaat en een gedeelte van de N241 vanaf de aansluiting met de Oude Verlaatweg in het noorden tot de zuidkant van Verlaat worden verbeterd. Daartoe zijn 2 rotondes gepland en worden de aansluitingen van de provinciale wegen N242 en N241 met locale wegen heringericht. Ook worden de bruggen over het Kanaal Omval Kolhorn en de Westerlangereis aangepakt. De rotondes zijn gepland op de kruising van de N242 met de N241 en op de kruising van de N241 met de Verlaat.
1 2
Grote Historische Atlas van Nederland, deel 1 West Nederland. Schaal 1:50.000 Chromo topografische Kaart van het Koninkrijk der Nederland 1894-1923, schaal 1:25.000
268027, revisie 3 Pagina 6 van 10
Bureauonderzoek
De huidige wegen zijn verhoogd aangelegd, om de herinrichting uit te voeren wordt het huidige talud verbreed op sommige plaatsen. Er zullen enkele graafwerkzaamheden plaatsvinden, waaronder het graven van sloten langs nieuw aan te leggen taluds. De nieuwe taluds bestaan voornamelijk uit de verbreding van bestaande taluds. Ten oosten en westen van de rotondes, direct zuidelijk grenzend aan het kanaal OmvalKolhorn, zal er ontgronding en natuurontwikkeling plaatsvinden. Het perceel ten oosten van de N241 is reeds archeologisch onderzocht3. Uit dit onderzoek bleek dat resten van de voormalige ringvaart van de Heerhugowaard konden worden aangetroffen. In drie van de zes boringen is een laag aangetroffen die is geïnterpreteerd als mogelijk een gedempte sloot. Mogelijk betreffen dit resten van de ringvaart van de Heerhugowaard. Verdere archeologische indicatoren zijn in dit deel van het plangebied niet aangetroffen. Het gebied vrijgegeven voor de geplande ingreep. 2.3 Geologie, geomorfologie en bodem Volgens de Geologische kaart bestaat de ondergrond van het plangebied uit Holocene afzettingen van de Formatie van Naaldwijk. De afzettingen zijn van mariene aard en bestaan uit zeeklei en -zand. Er kunnen inschakelingen van veen voorkomen. De top van het Pleistocene zand wordt op een diepte van enkele tientallen meters verwacht en is geërodeerd. Deze afzettingen zijn in dit plangebied niet relevant. Tabel 2.1: Indeling van het Laat-Pleistoceen en het Holoceen chronostratigrafie Kwartair
Holoceen
jaren geleden Subatlanticum
3.000 -
heden
Subboreaal
5.000 -
3.000
Atlanticum
8.000 -
5.000
Boreaal
9.000 -
8.000
10.000 -
9.000
130.000 -
10.000
120.000 -
10.000
Preboreaal
↓
Pleistoceen
Laat Weichselien (ijstijd)
Volgens de Geomorfologische kaart bestaat de ondergrond van het plangebied uit een vlakte van getij-afzettingen (code 2M35). Volgens de Bodemkaart (zie Bijlage 2) bestaat de ondergrond van de kruising A.C. de Graafweg (N241) en Verlaat uit kalkrijke leek-woudeerdgronden bestaande uit zavel (code pMn55A) met een profielverloop 5. Profielverloop 5 wil zeggen dat het gaat om homogene, aflopende en oplopende profielen. De kalkrijke leek-woudeerdgronden bestaande uit zavel (code pMn55A) worden voornamelijk aangetroffen in de relatief hooggelegen ruggen van het Westfriese zeekleigebied. De ondergrond van de twee kruisingen van de Provinciale wegen N241 en N242 bestaan volgens de Bodemkaart uit kalkrijke poldervaaggronden. Deze gronden bestaan uit lichte zavel (code Mn15A) en hebben eveneens een profielverloop 5. De kruising N242 en de Leijerdijk bestaat ook uit kalkrijke poldervaaggronden (code Mn15A) met profielverloop 5. 2.4 Bewoningsgeschiedenis Het gebied rond het plangebied is sinds de prehistorie bewoond. De vroegste archeologische vondsten betreffen Laat-Neolithische bewoningssporen. Het landschap bestond indertijd uit kwelders waar kreken en geulen doorheen liepen. In de Bronstijd begon veen te groeien. WestFriesland was in de Vroege-Middeleeuwen geheel bedekt met veen. Aanvankelijk vond in het veengebied geen bewoning plaats. Bewoning vond alleen plaats op de geestgronden langs de kust. Na verloop van tijd werd als gevolg van een bevolkingsgroei, verbeterde landbouwtechnieken en gunstiger klimaatomstandigheden gestart met de ontginning van het veengebied. De ontginningen hadden een daling van het maaiveld tot gevolg. Bovendien kreeg de zee in de 11e en 12e eeuw meer invloed in het gebied. Als gevolg hiervan was men genoodzaakt om de boerderijen op terpen te bouwen en dijken aan te leggen. Dit leidde tot de aanleg van de Westfriese Omringdijk. Deze dateert uit de 13e en 14e eeuw. In de 15e eeuw werd gestart met polderbemaling. Als gevolg hiervan is het veen vrijwel geheel uit West-Friesland verdwenen. Het kanaal Kolhorn-Omval is aangelegd in de eerste helft van de 20e eeuw. 3
Boekema, Y. 2008. Archeologisch onderzoek kanaal Omval-Kolhorn. Grontmij Archeologische Rapporten 648. Grontmij, Assen.
268027, revisie 3 Pagina 7 van 10
Bureauonderzoek
In de Middeleeuwen zijn enkele veenstroompjes onder invloed van de heersende westenwinden door afkalving van de oevers vergroot tot meren. Deze binnenmeren vormden een grote bedreiging voor het door omringende, dalende landschap. Om het zogeheten oudland te beschermen werden dijken en kaden aangelegd. Bij de bedijking werden ook delen oud land mee ingedijkt. Als gevolg van de westenwind (en de daarmee samenhangende golfslag) werden de stroken oud land steeds kleiner. Om dit tegen te gaan werden de meren drooggelegd. Het plangebied ligt in de Heerhugowaard. Dit is een droogmakerij die in 1630 is aangelegd. Tabel 2.2: Overzicht van archeologische perioden4 Periode
Tijd
Laat-Paleolithicum (Oude Steentijd)
tot
9.000 v.Chr.
Mesolithicum (Midden Steentijd)
9.000 v.Chr.
-
4.900 v.Chr.
Neolithicum (Nieuwe Steentijd)
5.325 v.Chr.
-
1.900 v.Chr.
Bronstijd
1.900 v.Chr.
-
800 v.Chr.
IJzertijd
800 v.Chr.
-
12 v.Chr.
Romeinse Tijd
12 v.Chr.
-
450 n.Chr.
Vroege Middeleeuwen
450
-
1.050 n.Chr.
Late Middeleeuwen
1.050
-
1.500 n.Chr.
Nieuwe Tijd
1.500
-
heden
2.5 Archeologie 2.5.1 Archis2 en AMK In het centrale systeem Archis2 van de RACM staan alle reeds bekende archeologische waarden en uitgevoerde onderzoeken aangegeven. In Archis2 zijn binnen het plangebied geen waarnemingen bekend. Terreinen waarvan de archeologische waarde bekend is, staan aangegeven op de Archeologische Monumentenkaart (AMK). De AMK wordt in samenwerking tussen de betreffende provincie en de RACM ontwikkeld. De terreinen zijn beoordeeld op de criteria kwaliteit, zeldzaamheid, representativiteit, ensemblewaarde en belevingswaarde. De terreinen zijn daarbij ingedeeld in drie categorieën: terreinen met archeologische waarde, hoge archeologische waarde en zeer hoge archeologische waarde. Onder deze laatste categorie vallen ook de terreinen die op grond van de Monumentenwet zijn beschermd. Binnen het plangebied bevinden zich geen monumenten. Ten zuidoosten ervan bevindt zich echter wel een monument (mon.nr. 14860)(CMA-code WFR351A). Het betreft de historische kern van de plaats Oude Niedorp. 2.5.2 IKAW en CHW Op de IKAW staat aangegeven of een gebied een (zeer) lage, middelhoge of hoge verwachting heeft op het aantreffen van archeologische waarden. Deze kaart is onder andere gebaseerd op de relatie die bestaat tussen de bodemsoort en de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Volgens de IKAW heeft het plangebied gedeeltelijk een middelhoge kans en gedeeltelijk een zeer lage kans op het aantreffen van archeologische waarden. In gebieden met een een zeer lage trefkans is er weinig tot geen kans op het aantreffen van bewoningsresten van voor circa 1500 na Christus. Het betreft vooral droogmakerijen.
4
Voor de dateringen is gebruik gemaakt van: Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 1996. De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, I: Laat-Paleolithicum. In: Palaeohistoria 37/38 (1995-1996), pp. 71-125. Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 2000. De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, II: Mesolithicum. In: Palaeohistoria 39/40 (1997-1998), pp. 99-164. Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 2002. De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, III: Neolithicum. In: Palaeohistoria 41/42 (1999-2000), pp. 99-164.
268027, revisie 3 Pagina 8 van 10
Bureauonderzoek
In aanvulling op de landelijke archeologische kaarten hebben veel provincies eigen cultuurhistorische kaarten vervaardigd, waarin veel lokale kennis is opgenomen. Deze kaarten hebben over het algemeen een hoger detailniveau dan de landelijke kaarten. De Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Holland kijkt naar de drie disciplines die zich met cultuurhistorie bezighouden: archeologie, historische geografie en historische (steden)bouwkunde. De CHW vertoont een consistent beeld met bovenstaande gegevens. 2.6 Archeologische verwachting Voor het oostelijke gedeelte van het plangebied, dat op de IKAW een zeer lage trefkans heeft, geldt een lage archeologische verwachting. Voor het westelijke deel van het plangebied is de archeologische verwachting als volgt opgebouwd. 2.6.1 Paleolithicum en Mesolithicum Archeologische resten uit deze periodes worden verwacht op het pleistocene zand. Gezien de geërodeerde toestand van het zand en de diepte van de afzettingen op deze locatie is de archeologische verwachting voor deze periodes laag. 2.6.2 Neolithicum Gedurende dit gedeelte van de prehistorie hoorde het plangebied bij een kwelderlandschap met kreken. Op de kreekruggen was in het late Neolithicum bewoning mogelijk. De archeologische verwachting voor het aantreffen van resten uit deze periode is middelhoog. 2.6.3 Bronstijd tot en met Vroege Middeleeuwen Vanaf de Bronstijd veranderde het landschap en raakte het gebied bedekt met veen. Pas in de Middeleeuwen werd het veen ontgonnen en raakte het plangebied weer bewoonbaar. De archeologische verwachting voor de periode Bronstijd tot en met Vroege Middeleeuwen is laag. 2.6.4 Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd In deze periode is het gebied ontgonnen en werd het door bedijkingen en afwateringsmaatregelen weer bewoonbaar. De archeologische verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd is hoog.
268027, revisie 3 Pagina 9 van 10
3
Evaluatie
3.1 Conclusie In opdracht van provincie Noord-Holland heeft Grontmij een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de reconstructie van de aansluiting N242 met de N241. Het doel van het onderzoek was het in kaart brengen van archeologisch waarden in het plangebied. In het kader van de reconstructie zal op enkele plaatsen langs het tracé het talud worden verbreed voor de aanleg van twee rotondes en enkele aansluitingen van de provinciale wegen met locale wegen. Er zijn weinig tot geen ingrepen in de bodem gepland. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek kan worden geconcludeerd dat in het plangebied archeologische waarden kunnen worden aangetroffen uit het Late Neolithicum en vanaf de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. De kans op het aantreffen van archeologische resten uit de genoemde periodes is middelhoog tot hoog. 3.2 Aanbeveling Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt voor het plangebied vervolgonderzoek aanbevolen op de locaties waar nieuw aan te leggen sloten niet in een bestaand wegtracé, en dus mogelijk in onverstoorde grond liggen. Verder wordt vervolgonderzoek aanbevolen voor de locaties waar nieuwe taluds zullen verrijzen of bestaande taluds zullen worden verbreed. Het gaat hierbij voornamelijk om de taluds ten westen van het noordelijk deel van de N241, en ten noordwesten van de rotondes, aansluitend aan het gebied waar natuurontwikkeling plaats zal vinden. Ook wordt vervolgonderzoek aanbevolen voor de locatie ten noordwesten van de rotondes, waar natuurontwikkeling en ontgronding zal plaatsvinden. Geplande ingrepen zullen verstorend werken voor eventueel archeologische resten die in situ in de ondergrond aanwezig kunnen zijn. Zie Bijlage 5 voor een globale advieskaart met betrekking tot het vervolgonderzoek. Geadviseerd wordt op deze locaties een verkennend booronderzoek uit te voeren bestaande uit zes boringen per hectare, of in het geval van een tracé, één boring per 50 meter. Aan te treffen archeologische indicatoren kunnen bestaan uit een cultuurlaag, dit is een donker gekleurde bodemlaag dat is het verleden het bewoningsvlak is geweest. Een dergelijke laag kenmerkt zich door een donkere kleur en de aanwezigheid van houtskool, fosfaat en archeologisch resten zoals aardewerk en bot. Een eventuele cultuurlaag dateert uit het Late Neoliticum en wordt op geringe diepte verwacht, binnen 1 m beneden maaiveld. Ook kunnen concentraties puin en/of aardewerk aan de oppervlakte bewoningsplaatsen uit de Middeleeuwen zijn geweest. Indien tijdens het onderzoek archeologische indicatoren worden aangetroffen, dient de omvang en kwaliteit van de betreffende vindplaats te worden vastgesteld door middel van het uitvoeren van karterende boringen, waarbij het boorgrid wordt verdicht tot 20 boringen per hectare. Dit onderzoek brengt in kaart of de vondsten uit de verkennende fase duiden op een archeologische vindplaats, of een toevalstreffer moet zijn geweest. Indien een vindplaats is aangetroffen moet worden overwogen of de vindplaats behouden kan blijven (behoud in-situ). Als dat niet mogelijk is,kan worden overgegaan tot het uitvoeren van een archeologische opgraving (behoud ex-situ). De resultaten van het onderzoek en deze aanbeveling is tot stand gekomen in overleg met het bevoegd gezag, de Provincie Noord-Holland.
268027, revisie 3 Pagina 10 van 10
Bijlage 1
Locatie plangebied
268027, revisie 3
Projectnummer
Datum
DR 268027
12-02-09
Bijlage
Formaat
GAR-nummer
CIS-code
Getekend
Controle
Accoord
Schaal
A4
523
33601
LS
JJH
RO
1:25.000
Project
Archeologisch onderzoek reconstructie N242/N241 Opdrachtgever
Provincie Noord-Holland Onderdeel
Locatie Plangebied Noord Postbus 29, 9400 AA Assen, T +31 592 33 88 99, F +31 592 33 06 67
bron:
Bijlage 2
Nieuwe situatie
268027, revisie 3
Bijlage 3
Archeologische basiskaart
268027, revisie 3
Locatie plangebied
Bijlage 4
Historische kaart 1575
268027, revisie 3
Projectnummer
Datum
Bijlage
Formaat
GAR-nummer
CIS-code
Getekend
Controle
Accoord
DR 268027
18-05-09
4
A4
523
33601
HB
LS
JJH
Schaal
Project
Archeologisch onderzoek reconstructie N242/N241 Opdrachtgever
Provincie Noord-Holland Onderdeel
Historische kaart 1575 Noord Postbus 29, 9400 AA Assen, T +31 592 33 88 99, F +31 592 33 06 67
bron: Beeldsnijder, J.J. 1575. Carte van Noorthollant : beghinnende van noortendt, zuijtwarts up tot Leijden streckende oostwaerts tot om Utrecht, weder noortwarts up inde Zuijder Zee… via aleph.library.tudelft.nl
Bijlage 5
Advies vervolgonderzoek
268027, revisie 3
Projectnummer
Datum
DR 268027
18-05-09
Bijlage
5
Formaat
GAR-nummer
CIS-code
Getekend
Controle
Accoord
Schaal
A4
523
33601
LS
JJH
RO
1:25.000
Project
Archeologisch onderzoek reconstructie N242/N241 Opdrachtgever
Provincie Noord-Holland Onderdeel
Advies vervolgonderzoek Noord Postbus 29, 9400 AA Assen, T +31 592 33 88 99, F +31 592 33 06 67
bron: