Alumnionderzoek Bètatechniek, 1- meting (afstudeercohort 2010-11), afgenomen voorjaar 2014
Door onderzoeker Alex Ritsema (bureau Kwaliteitszorg van Saxion) Datum rapport: 06 juni 2014
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
1
Achtergrond Eén van de knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt is een tekort aan technisch geschoolden. De Twentse situatie is hierin niet afwijkend. In de analyse van de Twentse arbeidsmarkt wordt een drietal knelpunten ten aanzien van de technische branches genoemd: -
Licht stijgende uitstroom van de technisch geschoolden, maar de vervangingsvraag is groter;
-
Hoge eisen aan werknemers;
-
Suboptimale aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt.
Het Programma Bètatechniek Saxion monitort de alumni om inzicht te krijgen in de aansluiting van de opleiding op het bedrijfsleven, vestigingsplaatsen in kaart te brengen en knelpunten te signaleren.
Onderzoeksdoel en doelgroep Eén van de doestellingen van het Programma Bètatechniek is het volgen van alumni met een technische opleiding na hun afstuderen, om inzicht te krijgen in hun loopbaan bij een werkgever, of hun verdere studie.
De centrale onderzoeksdoelstelling luidt: Het bieden van inzicht in de doorloop van studie naar baan van HBO-studenten Techniek en daaraan gerelateerde opleidingen
Hieronder vallen dan de subvragen: -
In hoeverre zijn de alumni gaan doorstuderen, aan het werk gegaan, of werkloos geworden?
-
Als de alumni betaald werk verrichten, in hoeverre is dat werk dan van Hbo-niveau, en in hoeverre sluit het aan op het behaalde Saxion-diploma?
-
Waar werken en wonen de alumni? Is er sprake van een “brain drain” van Twente naar de Randstad of andere regio’s?
-
Als alumni verder studeren, wat voor soort studies worden dan het meest gekozen? En welke instituten voor vervolgopleidingen worden relatief vaak gekozen?
Methode: elektronische vragenlijst Dit onderzoek betreft het Saxion afstudeercohort 2010-11, dat bestaat uit 821 alumni. Deze groep is na het afstuderen zo goed mogelijk gevolgd, en van een vrij groot aantal was op 1 maart 2014 nog een email-adres bekend. Aan de bekende email-adressen werd een elektronische vragenlijst verzenden.
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
2
Analyse van de respons Dit onderzoek in mei 2014 betreft de afgestudeerden van Bètatechniek van cohort 2010-11, 2 ½ jaar na hun afstuderen. Zij waren al ondervraagd in voorjaar 2012 (0- meting), over hun toestand van dat moment: woonplaats, betaald werk baan of verdere studie. Ze zijn twee jaar later, in maart en april 2014, nogmaals ondervraagd. Helaas waren op Saxion, rond 1 maart 2014, slechts 577 e-mailadressen bekend van alle 821 afgestudeerden; bij het verzenden van de vragenlijst bleken 133 van die 577 e-mailadressen niet meer geldig te zijn, waardoor er slechts 444 personen zijn bereikt. Uiteindelijk hebben 91 personen vragen beantwoord.
Tabel 1: Analyse van de respons aantal
percentage
aantal afgestudeerden cohort 2010-11
821
waarvan een e-mail adres bekend in feb 2014 en aangeschreven in maart/april
577
70% (van 821)
waarvan "geldige" e-mailadressen (577 minus 133 "bounces")
444
54% (van 821)
91
11% (van 821)
waarvan respons in vragenlijst maart/april 2014 Respons als percentage van de aangekomen e-mails (=91/444)
20% (=91/444)
Analyse van de respons aantal afgestudeerden cohort 2010-11
821
waarvan aangeschreven in maart/april 2014
577
waarvan "niet-gebouncete" e-mailadressen
444
waarvan respons in vragenlijst maart/april 2014
91 0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
3
In onderstaande tabel is de respons per Saxion-opleiding weergegeven. De alumni van de opleiding “Kunst en Techniek” lijken relatief trouw te hebben ingevuld, en ze zijn dan ook in de steekproef van alumni oververtegenwoordigd, met 16 van de 91 respondenten, ofwel 18 procent van de respondenten, terwijl ze slechts 13 procent (105 van in totaal 821) van alle alumni vormen. Van de 15 alumni van de opleiding Chemische Technologie heeft niemand de vragenlijst ingevuld.
Tabel 2: Analyse van de respons per Saxion-diploma Aantal alumni Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek
52
Aantal % alumni 6%
%
respondenten
respondenten 8
(=52/821)
9% (=8/91)
Bouwkunde
49
6%
2
2%
Bouwtechnische Bedrijfskunde
16
2%
3
3%
Chemie
28
3%
5
5%
Chemische Technologie
15
2%
0
0%
Civiele Techniek
29
4%
3
3%
Elektrotechniek
41
5%
4
4%
Industrieel Produkt Ontwerpen
36
4%
5
5%
Informatica
20
2%
4
4%
105
13%
16
18%
Milieukunde
29
4%
2
2%
Ruimtelijke Ordening en Planologie
38
5%
3
3%
11
1%
3
3% 11%
Kunst en Techniek
Stedenbouwkundig Ontwerper Technische Bedrijfskunde
15%
10
Technische Commerciële Textielkunde
74
9%
6
7%
Technische Informatica
62
8%
4
4%
Technische Natuurkunde
26
3%
7
8%
Werktuigbouwkunde
68
8%
6
7%
821
100%
91
100%
Totaal
122
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
4
Werken of doorstuderen? Ongeveer driekwart van de 91 respondenten doet thans betaald werk, en ongeveer een vijfde is fulltime – of nagenoeg fulltime – student. Drie respondenten gaven aan onvrijwillig werkloos te zijn; twee anderen hadden parttime werk en wensten meer te werken, waardoor we op een totaal van vijf werkzoekenden komen. Eén alumnus bleek levenslang arbeidsongeschikt te zijn geraakt – de vragenlijst van die alumnus werd door een familielid ingevuld.
Tabel 3: Wat doen de alumni van cohort 2010-11, in voorjaar 2014? Wat doen ze nu?
percentage
Aantal
Werken
66
73%
Studeren
18
21%
Werkloos / werkzoekend
5
5%
Levenslang arbeidsongeschikt
1
1%
91
100%
TOTAAL
Wat doen de alumni van afstudeercohort 2010-11, in voorjaar 2014? (aantal geldige antwoorden = n = 91)
Levenslang arbeidsongeschikt 1% Werkloos / werkzoekend
5%
Studeren
21%
Werken
73% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
5
Werkende alumni: in loondienst of zelfstandig? Aan de werkende alumni is gevraagd, of ze in loondienst waren, of dat ze zelfstandig waren, waaruit bleek dat ongeveer 90 procent in loondienst was.
Tabel 4: zijn de werkenden in loondienst of zelfstandig? (geldige respons 65) Aantal in loondienst
percentage
60
92%
zelfstandige
3
5%
deels loondienst, deels zelfstandige
2
3%
65
100%
TOTAAL
Zijn de werkenden in loondienst of zelfstandig? (n = 65) deels loondienst, deels zelfstandige 3% zelfstandige
5%
in loondienst
92% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
6
Waar zijn de alumni gaan werken? Aan de werkende alumni is tevens gevraagd, waar ze hun beroep uitoefenen, waaruit bleek dat maar liefst 30 van de 65 respondenten in Twente of de Achterhoek werkzaam waren. Slechts 18 werkenden werkten buiten Overijssel of Gelderland. Vier respondenten werkten in het buitenland, waarvan twee in Duitsland, dichtbij de Twentse grens. Van een “braindrain” richting de Randstad lijkt geen sprake te zijn – tenzij de respondenten geen representatieve steekproef van de doelgroep vormen. Het volledige resultaat:
Tabel 5: Waar bevindt zich de werkgever/opdrachtgever(s) van de alumni? (geldige respons 65) Regio
Aantal
Twente
percentage
25
38%
5
8%
10
15%
overig Gelderland
7
11%
overig Nederland
14
22%
4
6%
65
100%
Achterhoek overig Overijssel
Buitenland (+ Caribisch deel Koninkrijk der Nederlanden) TOTAAL
Waar bevinden zich de werkgevers/opdrachtgevers van de alumni? (n = 65) Buitenland (+ Carib. NL)
6%
overig Nederland
22%
overig Gelderland
11%
overig Overijssel
15%
Achterhoek
8%
Twente
38% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
7
Waar zijn de alumni gaan wonen? Aan de werkende alumni is tevens gevraagd, waar ze woonden. De resultaten wijken nauwelijks af van de vraag naar regio van de werkgever/opdrachtgever(s). Ongeveer 48 procent van de respondenten woont nog in Twente of de Achterhoek, en nog eens ongeveer 20 procent in de rest van Overijssel en Gelderland; van een “brain drain” richting de Randstad lijkt geen sprake. Enkele alumni werken in Twente of de Achterhoek, maar wonen in Duitsland, vlak over de grens. Het volledige resultaat:
Tabel 6: Waar wonen de werkende alumni? (geldige respons 60) Regio
Aantal
Twente
percentage
26
43%
Achterhoek
3
5%
overig Overijssel
6
10%
overig Gelderland
6
10%
overig Nederland
13
22%
6
10%
60
100%
Buitenland (+ Caribisch Koninkrijk der Nederlanden) TOTAAL
Waar wonen de werkende alumni? (n = 60) Buitenland (+ Carib. NL)
10%
overig Nederland
22%
overig Gelderland
10%
overig Overijssel
10%
Achterhoek
5%
Twente
43% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
8
Zijn de alumni gaan werken in de richting van hun Saxion-diploma? Er is gevraagd naar de aard van het betaalde werk, dat de werkende alumni doen. Sluit het werk aan op de Saxion-opleiding of niet? In ongeveer 80 procent van de gevallen blijkt het werk goed aan te sluiten; in ongeveer 65 procent van de gevallen vereist de werkgever/opdrachtgever een soortgelijk diploma, in ongeveer 15 procent zelfs precies dat ene diploma.
Tabel 7: Vereist de functie, die je thans vervult, jouw (Saxion) opleidingsrichting, volgens je werkgever? (of opdrachtgever", als je zelfstandig bent)" (geldige respons 65) Aantal
percentage
werkgever vereist precies mijn richting (HBO-(Saxion) diploma)
10
15%
werkgever vereist een soortgelijke richting
42
65%
werkgever vereist geen specifieke richting
7
11%
werkgever vereist een geheel andere richting
4
6%
weet niet TOTAAL
2
3%
65
100%
In welke richting zijn de alumni gaan werken? (n = 65; "werkgever" is "opdrachtgever" als de respondent zelfstandig is) weet niet
3%
werkgever vereist een geheel andere richting
6%
werkgever vereist geen specifieke richting
11%
werkgever vereist een soortgelijke richting
65%
werkgever vereist precies mijn richting (HBO-(Saxion)… 0%
15% 10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
9
Op welk niveau zijn de alumni zijn gaan werken? Er is ook gevraagd naar het niveau dat de werkgever/opdrachtgever vereist. In 88 procent van de gevallen blijkt dat HBO (62%) te zijn, of zelfs hoger (26%).
Tabel 8: Is de functie, die je thans vervult, van het juiste niveau (HBO) volgens je werkgever (NB ben je niet in loondienst, maar werk je als zelfstandige, lees dan opdrachtgever" in plaats van "werkgever") (geldige respons 66) Aantal
percentage
werkgever vereist HBO+
17
26%
werkgever vindt HBO het juiste niveau
41
62%
werkgever vereist MBO of lager
5
8%
weet niet
3
5%
66
100%
TOTAAL
Op welk niveau zijn de alumni gaan werken? (n = 66; "werkgever" is "opdrachtgever" als de respondent zelfstandig is) weet niet
5%
werkgever vereist MBO of lager
8%
werkgever vindt HBO het juiste niveau
62%
werkgever vereist HBO+
26% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
10
In welke branche zijn de alumni zijn gaan werken? Er is gevraagd naar de branche waarin de (niet-werkloze en niet-studerende) alumni zijn gaan werken. De alumni mochten kiezen uit 14 branches, plus de mogelijkheid “anders, namelijk”. Ze mochten meer dan één antwoord aankruisen. Onderstaande tabel geeft, van hoog naar laag, de meest aangekruiste antwoorden – met geheel onderaan nog de antwoordmogelijkheid “anders”. Deze gegevens zijn nauwelijks met een grafiek weer te geven, omdat de alumni meer dan één antwoord mochten aankruisen. Opvallend is wel, dat alumni van “Kunst en Techniek” en “Technische Commerciële Textielkunde” relatief vaak branches hebben aangekruist die men zou verwachten – respectievelijk “kunst/cultuur/media” en “mode/vormgeving”. Deze branche werd 3 of Branche waarin de alumni thans aangeven te werken
ICT
industrie
meer malen aangekruist aantal
Tevens aangekruist
11
11
door alumni van…
1x bouwnijverheid, 1x mode,
Kunst en Techniek (4 van
vormgeving, 1x onderwijs, 2x
de 16 alumni van KNT) en
kunst/cultuur/media, 1x overheid, 1x
Informatica (3 van de 5)
anders, namelijk “grafische sector" 1x ook laboratorium/procestechniek, 2x
Werktuigbouwkunde (4 van
anders namelijk "automotive" en "olie-
de 6 alumni)
en gas industrie" Kunst en Techniek (8 van
kunst / cultuur / media
8
2x ICT, 1x mode / vormgeving
mode / vormgeving
7
1x ICT, 1x kunst/cultuur / media
laboratorium/procestechniek
6
1x installatiesector, 1x zorg
bouwnijverheid
5
1x ICT, 1x zakelijke dienstverlening
installatiesector
4
1x laboratorium/procestechniek
agrosector
3
overheid
3
1x ICT
zakelijke dienstverlening
2
1x bouwnijverheid
onderwijs
1
1x ICT
transport en logistiek
1
zorg
1
handel
0
de 16 alumni) Techn. Comm. Textielk. (4 van de 6 alumni) Biologie en Medisch Lab. (3 van de 8 alumni)
1x laboratorium/procestechniek 3x olie- en gasindustrie, 1x grafische
n.v.t. want hier is geen
sector, 1x automotive industrie, 1x
sprake van een “branche”
natte waterbouw, kust en oeverwerken. 1x wetenschappelijk onderzoek, 1x onderzoek, 1x handhaving milieu bij bedrijven, 1x fabrikant van buitenverlichting, 1x telecommunicatie, anders, namelijk:
13
1x electrical
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
11
Wat voor studie doen de alumni? Aan de (nog) studerende alumni is gevraagd, wat voor soort opleiding ze volgen. Veruit de meeste respondenten bleken – ongeveer twee en een half jaar na het afstuderen op Saxion - een Master aan een universiteit te volgen.
Tabel 9: Wat doen de (nog) studerende alumni van cohort 2010-11, in voorjaar 2014? Wat doen ze nu?
Percentage
Aantal
Master aan een universiteit
16
89%
2
11%
18
100%
Ander soort studie TOTAAL
Wat voor studie doen de alumni (als ze nog nagenoeg voltijd studeren)? (n = 18) Ander soort studie
11%
Master aan een universiteit
89% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
12
Waar studeren de alumni? Tevens is gevraagd naar de instelling waar men de vervolgopleiding doet; de meest gekozen instelling blijkt dat de “nabije” Universiteit Twente te zijn, met een “marktaandeel” van ongeveer 39 procent (7 van de 18 respondenten).
Tabel 10: Wat doen de (nog) studerende alumni van cohort 2010-11, in voorjaar 2014? Waar studeren ze nu?
Percentage
Aantal
Universiteit Twente
7
39%
Technische Universiteit Eindhoven
3
17%
Universiteit Utrecht
3
17%
Andere Nederlandse universiteit
3
17%
Buitenlandse universiteit
1
6%
Niet-universitaire instelling (Nederland)
1
6%
18
100%
TOTAAL
Waar studeren de alumni (als ze nog nagenoeg voltijd studeren)? (n = 18) Niet-universitaire instelling (Nederland)
6%
Buitenlandse universiteit
6%
Andere Nederlandse universiteit
17%
Universiteit Utrecht
17%
Technische Universiteit Eindhoven
17%
Universiteit Twente
39% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
13
Conclusies Helaas hebben in voorjaar 2014 slechts 91 van de 821 alumni van afstudeercohort 2010-11 de vragenlijst ingevuld. De representativiteit van de steekproef is niet te achterhalen, maar het responspercentage blijkt sterk te variëren per Saxion-studierichting. Maar zelfs voor de opleiding met de hoogste procentuele respons – 18 procent voor “Kunst en Techniek” - zijn geen betrouwbare conclusies mogelijk op opleidingsniveau. De volgende voorzichtige conclusies – op het niveau van geheel Saxion Bètatechniek zijn mogelijk: -
Ongeveer driekwart van de 91 respondenten doet thans betaald werk, en ongeveer een vijfde is fulltime – of nagenoeg fulltime – student;
-
De werkende respondenten blijken in ongeveer 90 procent van de gevallen in loondienst te zijn, de rest is zelfstandig, of heeft een parttime baan en is tegelijkertijd met een parttime zelfstandig;
-
Ongeveer 70 procent van de werkende respondenten heeft een baan of een eigen bedrijf in Overijssel of Gelderland, waarvan relatief vaak in Twente of de Achterhoek;
-
Ongeveer 70 procent van de werkende respondenten woont in Overijssel of Gelderland, waarvan relatief vaak in Twente of de Achterhoek;
-
Er is gevraagd naar het niveau dat de werkgever/opdrachtgever vereist van de alumnus in loondienst. In 88 procent van de gevallen blijkt dat HBO (62%) te zijn, of zelfs hoger (26%).
-
In ongeveer 80 procent van de gevallen blijkt het betaalde werk van de werkende alumni goed aan te sluiten op het Saxion-diploma; in ongeveer 65 procent van de gevallen vereist de werkgever/opdrachtgever een soortgelijk diploma, in ongeveer 15 procent zelfs precies dat ene diploma.
-
Ongeveer een vijfde – om precies te zijn 18 van de 91 - van de respondenten bleek nog voltijd – of nagenoeg voltijd – te studeren. Ongeveer 90 procent – om precies te zijn 16 van de 18 - van de “doorstudeerders” bleken een universitaire Master te volgen. Het “marktaandeel” van Universiteit Twente lijkt ongeveer 40 procent te bedragen.
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
14
Bijlagen Bijlage: ‘losse”opmerkingen van respondenten I hope it brings better quality of teaching system and alumni network for international students. Voor vervolgonderzoek is het misschien handig dat er nog wat meer gevraagd wordt naar de tussenperiode tussen afstuderen en werk. Ik ben bijvoorbeeld eerst gaan werken, daarna aan het solliciteren geweest, maar niks kunnen vinden en daardoor nu weer aan het studeren. Daarnaast is vraag 1b niet helemaal goed ) Prima initiatief, ik ben benieuwd naar de uitkomst thx, het was kort Ik mis een aantal essentiële vragen m.b.t. het aansluiten van de opleiding op de functie. Wat sluit wel en niet aan, missen bepaalde vakken of zijn er overbodig? Teveel theorie of praktijk? Is er veel vraag op de arbeidsmarkt voor deze opleiding of had je veel moeite met een baan vinden? Als je werkloos bent, hoe lang? Hoe lang werk je nu op dit niveau? Heb je behoefte aan een aanvullende opleiding? enz... Mijn gegevens mogen niet verspreid worden. Wat wordt er met deze gegevens en het onderzoek gedaan? Weinig vragen, mag best wat uitgebreider. Bij Doorstuderen kon ik al gelijk door naar vraag 7 De vragenlijst schiet zijn doel voorbij, mijn mening over de aansluiting met het werkveld en de opleiding Crime Science die ik heb afgerond is behoorlijk negatief. Jammer dat freelance en loondienst niet beide kan (is bij mij namelijk het geval) Als de functie geen hbo wordt vereist. is dit niet duidelijk benoemd in de survey
ML Programma Bètatechniek/alumni/1 meting mei 2014
15