Van Hulzen Public Relations Europees Jaar Gelijke Kansen voor Iedereen 0-meting en 1-meting Management summary
Amsterdam, 19 december 2007 Ronald Steenhoek en Stefan Klomp
1.1
Inleiding
Dit jaar is door de Europese Commissie uitgeroepen tot het Europees Jaar van de Gelijke Kansen voor Iedereen. Voor Nederland zijn er in dit kader drie doelstellingen geformuleerd: 1. Het verhogen van de bewustwording en versterken van de informatievoorziening ten aanzien van de aanwezige infrastructuur 2. Bekendheid en publiciteit geven aan de huidige activiteiten en beleid en op het terrein van gelijke behandeling 3. Benadrukken van de voordelen en noodzaak van diversiteit en het overbruggen van verschillen. Van Hulzen Public Relations verzorgt in opdracht van Agentschap SZW de publiciteit rond dit initiatief. (Om inzicht te krijgen in de impact van alle activiteiten is in opdracht van Van Hulzen een 0-meting en een 1-meting uitgevoerd. In december 2006 vond de 0-meting en een jaar later in december 2007 de 1-meting plaats.) Om inzicht te krijgen in de impact van alle communicatie-activiteiten is in opdracht van Van Hulzen is in december 2006 een stand-van-zakenmeting uitgevoerd. De 1-meting vond in de afgelopen weken plaats. Doel van beide onderzoeken is het meten van de kennis onder de Nederlandse bevolking over gelijke kansen, de wetgeving in Nederland en Europa en de infrastructuur die er in Nederland bestaat op dit terrein. Door middel van beide metingen kunnen goed de verschillen in kaart gebracht worden. De uitkomsten van de 1-meting worden in deze samenvatting vergeleken met de 0-meting. Indien we significante verschillen hebben aangetroffen staan deze expliciet vermeld in de onderstaande rapportage. Het onderzoek is online uitgevoerd door DirectResearch.nl. Aan de 0-meting vorig jaar hebben n=619 personen deelgenomen. Voor de 1-meting hebben we een netto steekproef van n=610 personen gerealiseerd. De samenstelling van de steekproef is representatief voor de Nederlandse bevolking. Beide metingen zijn achteraf gewogen aan de hand van de Gouden standaard1, waardoor beide metingen goed met elkaar vergelijkbaar zijn.
1
Speciaal voor de marktonderzoekbureaus, maar ook voor onderzoeksafdelingen bij opdrachtgevers, heeft de MOA (MarktOnderzoekAssociatie) in samenwerking met het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) de Gouden Standaard ontwikkeld, een ijkingsinstrument voor nationale en regionale steekproeven.
2
1.2
De bekendheid met de wetgeving Gelijke behandeling
De bekendheid met sommige wetgeving op het gebied van gelijke behandeling is het afgelopen jaar toegenomen. Dit geldt met name voor de Wet Gelijke Behandeling op grond van leeftijd bij arbeid. De bekendheid met de Commissie Gelijke Behandeling is eveneens significant gestegen. Verder zien we een toename van het aantal Nederlanders dat op de hoogte is van het feit dat 2007 het Europees jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen is.
Kent u de Algemene Wet Gelijke Behandeling?
Ja, mee bekend % % 0-meting 1-meting n = 619 n = 610 62% 64%
Kent u de Wet Gelijke Behandeling op grond van leeftijd bij arbeid?
50%
62%
Kent u de Commissie Gelijke Behandeling die toezicht houdt op naleving van de Gelijke Behandelingswetgeving?
32%
44%
Kent u de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte?
33%
37%
Weet u dat 2007 door de Europese Commissie uitgeroepen is tot het Europees jaar van Gelijke Kansen voor iedereen?
7%
12%
Significant verschil met de 0-meting
Bij nadere analyse zien we verschillen in bovenstaande uitkomsten naar geslacht en leeftijd: • Vrouwen zijn vaker bekend met de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte dan mannen (44% versus 34%). Dit verschil constateerden we ook in de 0meting. • Mannen zijn vaker bekend met de Commissie Gelijke Behandeling die toezicht houdt op naleving van de Gelijke Behandelingswetgeving dan vrouwen (55% versus 37%). Dit verschil werd niet geconstateerd in de 0-meting • Hoe ouder men is, hoe beter men op de hoogte is van bovenstaande wetgeving en infrastructuur. Dit verschil constateerden we ook in de 0-meting.
1.3
Bronbekendheid Algemene Wet Gelijke behandeling
Alle informatiekanalen worden vaker genoemd door de Nederlanders als informatiebron over de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Met name via dagbladen en (vak)tijdschriften zijn de Nederlanders het afgelopen jaar aan hun informatie gekomen. De radiospot die gedurende het jaar 2007 heeft gelopen wordt door 9% van de ondervraagden genoemd. Via welk kanaal bent u over de Algemene Wet Gelijke Behandeling geïnformeerd? % 0-meting n = 619
% 1-meting n= 610
Via dagbladen, (vak)tijdschriften
33%
45%
Geen idee, weet niet meer
44%
33%
Via internet
10%
15%
Via eigen branche- of werkgeversorganisatie
9%
13%
Via publicaties van het Ministerie van SZW
8%
12%
Antwoord
Via een radiospot
-
9%
Anders
18%
15%
Totaal
100%
100%
3
De Nederlanders hebben ten opzichte van de 0-meting de informatie over de Gelijke behandelingswetgeving frequenter gezocht op specifieke sites. Voorbeelden van dergelijke sites zijn gelijkebehandeling.nl, SZW.nl, cgb.nl en overheid.nl. De rechtswinkel/wetboeken (6%) worden nu ook genoemd als mogelijk informatiebron. Waar kunt informatie over de gelijke behandelings-wetgeving vinden? % 0-meting n = 231
% 1-meting n = 290
Internet
64%
61%
Specifieke sites
12%
18%
Postbus 51
12%
6%
-
6%
8%
4%
Antwoord
Rechtswinkel/wetboeken Gemeenten Bibliotheken Totaal
4%
4%
100%
100%
Wie moet informeren over de Gelijke Behandelingswetgeving? Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt duidelijk gezien als de instantie die verantwoordelijk is voor de informatievoorziening over de genoemde wetgeving. Uit het verschil tussen de 0-meting en de 1-meting (8%) blijkt dat de toebedachte rol van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog eens groter is geworden. De media in het algemeen krijgen eveneens een belangrijke rol toegedicht, al zien we daarin geen verandering met een jaar geleden. Dit geldt wel voor de rol van de eigen werkgever en voor organisaties die gesubsidieerde projecten/activiteiten uitvoeren. Door wie verwacht u over de Gelijke Behandelingswetgeving geïnformeerd te worden? % 0-meting n = 619
% 1-meting n = 610
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
67%
75%
Via de media
65%
62%
Mijn eigen werkgever
15%
21%
-
15%
Mijn eigen werkgeversorganisatie
13%
14%
Mijn eigen branche-organisatie
11%
12%
Anders, namelijk
6%
7%
100%
100%
Antwoord
Door organisaties die gesubsidieerde projecten/activiteiten uitvoeren
Totaal
4
Welke informatiekanalen moeten daarbij worden gebruikt? Internet, de media in het algemeen en mailings/brochures zijn wat de respondenten betreft de meest geëigende informatiekanalen. Noemenswaardige verschillen tussen de 0-meting en de 1-meting zijn niet aanwezig. Hoe zou u de informatie willen ontvangen? Antwoord
% 0-meting n = 619
% 1-meting n = 610
Via internet
57%
61%
Via de media
54%
51%
Via mailings/brochures
47%
50%
Via vaktijdschriften
17%
16%
In persoonlijke gesprekken
9%
10%
Via telefonische helpdesk
4%
6%
Anders, namelijk
4%
4%
100%
100%
Totaal
1.4
Inhoudelijke bekendheid met de Gelijke Behandelingswetgeving
In vergelijking met de 0-meting zijn geen noemenswaardige verschillen aanwezig met betrekking tot de inhoudelijke bekendheid met de Gelijke Behandelingswetgeving. De Nederlanders weten zeer goed dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen personen op basis van een aantal nondiscriminatie gronden. De volgende aspecten komen zeer frequent voor en zijn vrijwel indentiek met de 0-meting2: • Leeftijd en geslacht • Godsdienst/geloofsovertuiging • Huidskleur/ras • Sexuele geaardheid.
Wanneer kan men een beroep doen op de Gelijke Behandelingswetgeving Steeds meer Nederlanders weten wat volgens de gelijke behandelings-wetgeving hun rechten zijn. Ten opzichte van de 0-meting is dit met 7% gestegen (36% versus 29%). Discriminatie op grond van leeftijd, geslacht, huidskleur bij sollicitatie wordt het meest frequent genoemd als geval waarbij er beroep gedaan kan worden op de gelijke behandeling-wetgeving. In welke gevallen kunt u een beroep doen op de gelijke behandeling-wetgeving? Antwoord Discriminatie bij sollicitatie op grond van leeftijd, geslacht en huidskleur
% 0-meting n = 619
% 1-meting n = 610
32%
43%
Ongelijke salariëring en promotie kansen tussen mannen en vrouwen
14%
7%
Ontslag
6%
2%
2
Voor een compleet overzicht van de antwoorden op deze en de andere open vragen verwijzen we naar de bijlage.
5
Op de vraag of de ondervraagden voorbeelden van ongelijke behandeling bij arbeid kunnen opnoemen, worden voornamelijk dezelfde aspecten als hierboven genoemd. Noemenswaardige verschillen ten opzichte van de 0-meting zijn niet aanwezig.
1.5
Bekendheid met projecten ter bevordering van gelijke kansen voor iedereen
Een opvallend verschil tussen de 0-meting en de 1-meting is het feit dat er meer Nederlanders zijn die projecten ter bevordering van gelijke kansen voor iedereen kunnen opsommen. We zien een stijging van 15% naar 26%. Gevraagd naar concrete projecten dan geven de ondervraagden een grote verscheidenheid aan antwoorden, voor het merendeel heel algemeen van aard. Dit beeld zagen we eveneens in december 2006. De onderstaande opsomming is dan ook vrijwel identiek aan die van de 0-meting. • Subsidieregelingen voor werkgevers indien zij kansarmen (allochtonen, gehandicapten) aannemen • Opvang/begeleiding schoolverlaters • Overheidscampagnes (een slimme meid is op haar toekomst voorbereid) • Gesubsidieerde opleidingsplaatsen/leertrajecten • Inburgering- of integratiecursussen • Melkertbanen (work first projecten) • Positieve discriminatie. • Aandacht voor herintreders, allochtonen op de arbeidsmarkt • De Equal-projecten die momenteel ook met Europese subsidie worden ontwikkeld en uitgevoerd.
Publiciteit rondom projecten of activiteiten in het kader van het Europees Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen Het aantal Nederlanders dat weinig tot niets gehoord heeft over projecten of acitviteiten in het kader van het Europees Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen is groot, namelijk 97%. Het kleine aantal mensen dat wel iets heeft opgevangen noemt desgevraagd verschillende projecten. De antwoorden zijn vrijwel allemaal generiek van aard: • Antidiscriminatie projecten • Europese Unie en MTV-actie • Bestrijding analfabetisme • Debatten over gelijke kansen op de arbeidsmarkt • Anoniem solliciteren Vrijwel uitsluitend door publicaties in de media is bovengenoemde kleine groep op de hoogte gebracht van deze projecten of activiteiten.
6
Radiospot over het Europees Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen Gedurende het jaar 2007 is een radiospot over het Europees Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen uitgezonden. Een klein deel (5%) van de Nederlanders heeft deze radiospot gehoord.
Discriminatie in de praktijk We zien geen duidelijke toename van discriminatie in vergelijking met een jaar geleden. Enige uitzondering hierop vormt discriminatie op grond van sekse/geslacht (toename van 23% naar 32%). Op welke gronden voelt u zich gediscrimineerd? % 0-meting n = 192
% 1-meting n = 215
Leeftijd
48%
47%
Sekse/Geslacht
23%
32%
Handicap/chronische ziekte
20%
17%
Ras
10%
12%
Antwoord
Geloofsovertuiging
9%
9%
Seksuele geaardheid
5%
5%
Anders, namelijk
18%
24%
Totaal
100%
100%
Uit nadere analyse blijkt dat personen in de leeftijd 40 - 60 jaar zich vaker gediscrimineerd voelen dan 65-plussers en mensen onder de 40 jaar (44% versus 21%). Vooral discriminatie op leeftijd speelt sterk in deze leeftijdscategorie. Ten opzichte van de 0-meting zijn hier geen verschillen geconstateerd.
1.6
Diversiteit
De bekendheid met het begrip diversiteit is in de afgelopen maanden duidelijk gestegen. Dit geldt niet ten aanzien van de voordelen die men ziet van diversiteitsbeleid in de samenleving en arbeidsorganisaties.
Antwoord Bekendheid begrip diversiteit Voordelen diversiteitbeleid in de samenleving Voordelen diversiteitbeleid in (arbeids)organisaties
% 0-meting 78% n = 619 78% n = 485 80% n = 485
% 1-meting 89% n = 610 82% n = 544 80% n = 544
Uit nadere analyse blijkt dat er geen verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen wat betreft het diversiteitsbeleid. Ten opzichte van de 0-meting is dit wel een verschil, toen vrouwen vaker de voordelen van een diversiteitsbeleid inzagen dan mannen (85% versus 76%).
7
1.7
De stellingen
Tot slot konden de respondenten op de onderstaande zes stellingen reageren. Er zijn geen noemenswaardige verschillen te zien tussen de 0-meting en de 1-meting. Op het aan de kaak stellen van gevallen van ongelijke behandeling heerst nog steeds taboe. Ook zeggen weer de helft van de Nederlanders dat zij in het geval van ongelijke behandeling in actie zouden komen.
% 1-meting (% 0-meting staan onder % 1-meting)
De stellingen Antwoord Ieder individu heeft recht op gelijke behandeling De samenleving gaat er op vooruit als iedereen een gelijke kans wordt geboden Beleid gericht op gelijke behandeling en het bieden van gelijke kansen leidt tot een positief resultaat voor een arbeids(organisatie) Er heerst nog steeds een taboe op het aan de kaak stellen van situaties die blijk geven van ongelijke behandeling en het niet bieden van gelijke kansen aan iedereen Als ik ongelijke behandeling van een persoon of bij mezelf ervaar, maak ik daar de betreffende organisatie/persoon attent op In mijn werk kan ik het thema gelijke behandeling en gelijke kansen voor iedereen niet bespreekbaar maken
Eens 90% (90%) 77% (77%)
Neutraal 6% (6%) 16% (17%)
Oneens 4% (2%) 5% (4%)
Geen mening 1% (1%) 2% (2%)
75% (72%)
18% (23%)
4% (3%)
3% (3%)
54% (58%)
28% (25%)
14% (12%)
4% (5%)
51% (49%)
34% (36%)
9% (10%)
6% (5%)
14% (10%)
27% (30%)
48% (40%)
11% (20%)
8
1.8
Conclusies
Op grond van de vergelijking tussen de 0- en de 1-meting kunnen we het volgende concluderen:
Doelstellingen campagne
Verschillen tussen de 0-meting en de 1-meting •
• • Het verhogen van de bewustwording en versterken van de informatievoorziening ten aanzien van de aanwezige infrastructuur
•
•
•
•
•
Bekendheid en publiciteit geven aan de huidige activiteiten en beleid en op het terrein van gelijke behandeling
•
•
• Benadrukken van de voordelen en noodzaak van diversiteit en het overbruggen van verschillen.
•
De bekendheid met sommige wetgeving op het gebied van gelijke behandeling is het afgelopen jaar toegenomen. Dit geldt met name voor de Wet Gelijke Behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (62% versus 50%). De Commissie Gelijke Behandeling is eveneens significant in bekendheid gestegen van 32% naar 44%. Er is een toename van het aantal Nederlanders dat op de hoogte is van het feit dat 2007 het Europees jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen is (12% versus 7%). Alle informatiekanalen worden vaker genoemd door de Nederlanders als informatiebron over de Algemene Wet Gelijke Behandeling. Dit geldt met name voor dagbladen en (vak)tijdschriften (45% versus 33%) De Nederlanders hebben ten opzichte van de 0meting de informatie over de Gelijke behandelingswetgeving frequenter gezocht op specifieke sites (18% versus 12%) De toebedachte rol van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als de instantie die verantwoordelijk is voor de informatievoorziening over de Gelijke Behandelingswetgeving nog eens groter geworden (75% versus 67%) Steeds meer Nederlanders weten wat volgens de gelijke behandelings-wetgeving hun rechten zijn. Ten opzichte van de 0-meting is dit met 7% gestegen (36% versus 29%) Er zijn meer Nederlanders die projecten ter bevordering van gelijke kansen voor iedereen kunnen opsommen (26% versus 15%). Het aantal Nederlanders dat iets gehoord heeft over projecten of activiteiten in het kader van het Europees Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen is klein, namelijk 3%. Een klein deel (5%) van de Nederlanders heeft de radiospot over het Europees Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen gehoord. Er is geen duidelijke toename van discriminatie in vergelijking met de 0-meting. Uitzondering hierop vormt discriminatie op grond van sekse/geslacht (32% versus 23%) De bekendheid met het begrip diversiteit is in vergelijking met de 0-meting duidelijk gestegen (89% versus 78%)
9