Tekst voor Beleidskeuzenotitie 31 juli 2013
Midtermreview
Gelderse Toestandsmonitor1: 1-meting In dit hoofdstuk beschrijven wij de toestand in Gelderland, zoals deze was eind 2012 (1-meting), en maken een vergelijking met de situatie eind 2010 (nulsituatie). Dit doen we aan de hand van een aantal indicatoren. Wij willen deze beschrijving mede gebruiken om te zien of wij in ons beleid de juiste accenten plaatsen. In de beleidsbegroting laten wij door middel van de prestatie indicatoren zien, welke prestaties wij gaan leveren en de beleidseffectindicatoren beschrijven de beoogde effecten van ons beleid. De toestandsindicatoren in deze Toetstandsmonitor staan daar in zekere zin los van. Zo kunnen wij bijvoorbeeld met ons economische beleid werkgelegenheid scheppen, terwijl per saldo de werkgelegenheid in Gelderland toch afneemt. Het eerste is dan ons beleidseffect, het tweede is de toestand. Voor de toestand geldt, dat naast ons beleid ook andere externe factoren bepalend zijn, zoals de macro-economische ontwikkelingen, technologische ontwikkelingen, klimatologische invloeden, de demografie, de bijdragen van andere overheden, etcetera. De vergelijking van onze beleidsprestaties met deze toestandbeschrijving in Gelderland kan ons helpen om de beleidskoers te bepalen. Voor een inhoudelijke afbakening in de beschrijving van de toestand hebben wij ons beperkt tot de 2 vier pijlers van ons coalitieakkoord, de vier belangrijkste ‘Uitdagingen’ voor Gelderland : de economie (1), de mobiliteit en bereikbaarheid (2) en de ontwikkeling van het stedelijk (3) en landelijk (4) gebied. In de Voorjaarsnota 2012 hebben wij u aangekondigd, dat wij in deze coalitieperiode drie keer de toestand op deze gebieden willen presenteren. Eerst voor de situatie eind 2010, de zogenoemde nulsituatie. Dat was de situatie ten tijde dat we begonnen met het coalitieakkoord. Bij de midtermreview (september 2013) presenteren wij u de situatie eind 2012 en tenslotte bij de eindbalans de situatie eind 2014. Uit voorliggende 1-meting blijkt dat de Gelderse conjunctuur in de loop van 2011 verslechterde , in 2012 was er opnieuw sprake van een recessie. Over meerdere jaren beschouwd, beweegt de Gelderse economische ontwikkeling zich rondom het Nederlands gemiddelde. De bereikbaarheid van banen is relatief slechter. Dit geldt over het algemeen ook voor het voorzieningenniveau. In de Gelderse primaire landbouw blijft het aantal bedrijven en de werkgelegenheid structureel afnemen, dit geldt ook voor het economisch gewicht van deze bedrijfstak. De belangstelling voor toerisme en recreatie is in 2012 in Gelderland weer iets toegenomen. De Veluwe kwam weer terug op de tweede plek van populaire binnenlandse vakantiegebieden. Hieronder de belangrijkste conclusies per ‘toestand’ voor 2012. Gedetailleerde rapportages zijn te vinden op de website www.gelderland.nl.
Pijler 1: Toestand Gelderse economie anno 2012 Economie 2012 in recessie In de loop van 2008 is de internationale economie onder invloed van de kredietcrisis in een ongekend tempo omgeslagen van hoogconjunctuur naar recessie. Het dieptepunt van de recessie werd bereikt in 2009 toen in Nederland het BBP met 3,5% afnam. In Gelderland bleef de schade beperkt tot 2,8%. Terwijl in 2010 de economie zich gestaag leek te herstellen van de kredietcrisis, stonden de ontwikkelingen in 2011 in toenemende mate in het teken van de Europese schuldencrisis. Het eerste kwartaal van 2011 begon nog bemoedigend met een groei van het BBP (Bruto Binnenlands Product), maar in de loop van 2011 verslechterde de conjunctuur. In 2012 was er opnieuw sprake van een recessie. In 2011 was de groei nog 1,3%, terwijl in 2012 de Gelderse economie met 1,3% kromp. Voor 1
De Toestand van Gelderland is gebaseerd op diverse (monitoring)rapportages van de provincie Gelderland, De Stand van Gelderland 1-meting (zoveel mogelijk de situatie per 1 jan 2013; voor sommige onderwerpen 1 jan 2012 omdat bij het uitkomen van de 1-meting –juli 2013- geen recentere informatie beschikbaar was) van Atlas voor gemeenten, en informatie van het CBS/LEI, Verkeersinformatiedienst, e.d. Deze onderliggende rapporten en informatie zijn o.a. beschikbaar via de website van de provincie www.gelderland.nl. 2 Zie pagina 1 van het Coalitieakkoord 1
Nederland is dat verschil iets kleiner. Terwijl de economie in 2011 nog met 1% groeide, kromp de economie in 2012 met 1%; een verschil van 2%. De Gelderse ontwikkelingen wijken van jaar op jaar soms wat af van de Nederlandse, maar over meerdere jaren beschouwd, beweegt de Gelderse economische groei zich rondom het Nederlands gemiddelde. (provincie Gelderland, CBS) Werkgelegenheid in 2012: bijna 990.000 banen Met enige vertraging reageert de werkgelegenheidsontwikkeling op de economische groei. Zo nam na twee jaar van afname de werkgelegenheid in 2011 weer toe (stand april 2011 t.o.v. april 2010) en zelfs in 2012 werd in Gelderland nog een kleine groei genoteerd (stand april t.o.v. april een jaar eerder). De Gelderse groei in 2012 bedroeg 0,2%, ofwel bijna 1.500 banen. Het totaal aantal Gelderse banen in 2012 kwam daarmee op een kleine 990.000 en was daarmee 2.700 hoger dan vlak voor de crisis (april 2008). In vergelijking met Nederland is de werkgelegenheidsontwikkeling na 2009 beter verlopen dan in Nederland. Over een lange periode bezien loopt de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Gelderland in de pas met die in Nederland. (provincie Gelderland, LISA en PWEGelderland) Aantal vacatures flink gedaald Het voorzichtige economische herstel in 2010 ging gepaard met een aantrekkende vacaturemarktmarkt, maar de opkomende Kredietcrisis in 2011 leidde opnieuw tot een heftige omslag. Sinds 2010 is het aantal vacatures in Gelderland met 49% afgenomen, in Nederland was de situatie nog beroerder en bedroeg de afname 59%. (provincie Gelderland). Een daling van het aantal vacatures betekent dat er een geringe dynamiek is op de arbeidsmarkt, dat geeft aan dat het niet goed gaat met de economie. (Duiding arbeidsmarktontwikkelingen, UWV 2013) Werkloosheid stijgt gestaag De werkloosheid gaat op en neer met de conjunctuur, en de Gelderse ontwikkeling wijkt nauwelijks af van de Nederlandse. In de afgelopen jaren behoorde Gelderland steevast tot de top van de Nederlandse provincies met de laagste werkloosheid. Vanaf 2009 vindt er weer een stijging van de werkloosheid plaats. Gemiddeld bedroeg het werkloosheidspercentage in 2010 5,0% (46.000 personen). In 2012 was het werkloosheidspercentage opgelopen tot 5,7% en waren er in Gelderland 53.000 personen werkloos. Een stijging t.o.v. 2008 van 19.000 personen. (provincie Gelderland) In 2008 en 2009 nam de jeugdwerkloosheid toe, in 2010 daalde deze weer. Eind 2010 bedroeg de jeugdwerkloosheid (15-24 jaar) in Gelderland 9%, iets lager dan de 10% van Nederland. De jeugdwerkloosheid in Gelderland ligt structureel op een lager niveau dan gemiddeld in Nederland maar met het aanhouden van de crisis lijken de verschillen kleiner te worden. In 2012 was bijna 13% van Nederlandse jongeren werkloos, in Gelderland was dat ongeveer 12%, ofwel 12.000 personen. (provincie Gelderland, EBB/CBS) In de nulsituatie werd geconstateerd dat zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied gemiddeld circa 35% van de totale werkloosheid langdurig werkloos is, d.w.z. één jaar of langer zonder baan. (provincie Gelderland op basis van NWW/UWV en EBB/CBS). De ontwikkeling in Gelderland loopt parallel aan die in de rest van Nederland. Was de langdurige werkloosheid begin 2011 (stand nulsituatie) zowel in het stedelijke als het landelijke gebied in Gelderland nog lager dan in de rest van Nederland, begin 2013 lag deze vrijwel op hetzelfde niveau. (Atlas voor gemeenten’) De werkgelegenheidsgraad (= het aantal banen ten opzichte van de beroepsbevolking) neemt in Gelderland vanaf 2008 tot begin 2011 af, in 2011 neemt de werkgelegenheidsgraad weer toe, waarschijnlijk een gevolg van stijgende werkgelegenheid, en mogelijk versterkt door de vergrijzing waardoor de beroepsbevolking mogelijk is afgenomen of minder snel is toegenomen dan de werkgelegenheid. In vergelijking met de rest van Nederland heeft Gelderland een lagere werkgelegenheidsgraad, het verschil is in 2011 wel kleiner geworden. (Atlas voor gemeenten) Aantal nieuwe bedrijven blijft groeien Ondanks de slechte conjunctuur blijft de dynamiek van het bedrijfsleven – na een dip in 2009 – hoog. Het aantal bedrijven neemt gestaag toe door nieuwe oprichtingen. In 2012 bedroeg het totaal aantal nieuwe vestigingen in Gelderland 18.500. De toename heeft overigens niet altijd een positieve achtergrond. Een deel van de ontwikkeling is toe te schrijven aan mensen die hun baan hebben verloren en die proberen als ZZP’er een nieuw bestaan op te bouwen. (provincie Gelderland, PWE Gelderland) Financiële situatie gemeenten steeds verder onder druk De gemeentelijke begrotingen komen meer en meer onder druk te staan. Diverse opeenvolgende rijksbezuinigingen zorgen er voor dat gemeenten steeds meer moeten ombuigen om (meerjarig) 2
sluitende begrotingen vast te kunnen stellen. Bij het overgrote deel van de gemeenten betekent dit dat het voorzieningenniveau onder druk staat. Daarbij komt dat vooral door verliezen binnen de grondexploitatie veel gemeenten hun eigen vermogen de afgelopen jaren hebben zien slinken. In de jaren 2010 en 2011 hebben de Gelderse gemeenten gezamenlijk voor ca. € 525 miljoen aan verliezen genomen door afwaarderingen en/of voorzieningvorming. Dit is het geval bij 49 van de 56 gemeenten. In 10 gevallen heeft dit er toe geleid dat niet alleen is ingeteerd op het eigen vermogen, maar dat substantieel extra bezuinigingen noodzakelijk waren (provincie Gelderland). Volgens het CBS nemen over geheel Nederland de schulden van de gemeenten toe als gevolg van de economische crisis. (CBS) Energieverbuik daalt Een goede indicator voor het energieverbruik is het verbruik van de consumenten en het ‘klein’ zakelijk verbruik, omdat dit het daadwerkelijk gemeten verbruik is (dit verbruik is exclusief verkeer en vervoer; en exclusief de grootverbruikers). Vanaf 2006 is in Gelderland een licht dalende trend van 127 PJ in 2006 naar ca. 117 PJ in 2012. Dat is een totale daling van bijna 8% in de periode van 2006 t/m 2012 en een daling van 4,3 % vanaf 2010. Over de periode 2006-2012 is dat een daling van ca. 1,3% per jaar en over de periode vanaf 2010 ca. 2,1% per jaar. De laatste jaren haalt Gelderland dus de Europese doelstelling van gemiddeld 2% energiebesparing per jaar. De daling in Gelderland komt redelijk overeen met de trend in Nederland. Algemeen wordt aangenomen dat dit deels komt door de economische crisis (met name bij bedrijven) en deels door energiebesparende maatregelen o.a. bij woningen. (Bron: Liander) Herrnieuwbare energie groeit niet in 2011 3 In 2011 werd ca. 12,4 PJ *) energie hernieuwbaar opgewekt door o.a. biomassa, waterkracht, winden zonne-energie. Ten opzichte van 2010, toen 13,5 PJ werd opgewekt, betekent dit een kleine daling. Deze daling is ook landelijk waarneembaar en wordt met name veroorzaakt door een daling van de verbranding van diverse afvalstromen. Dit wordt o.a. veroorzaakt door het onderhoud van enkele grote installaties, het aflopen van subsidie en een sterk teruglopend gebruik van olie- en vetachtige biomassa door de hogere prijs hiervan. Maar van een dalende trend kan nog niet gesproken worden. (Bron CBS) Ervan uitgaande dat het totale energieverbruik (incl. verkeer en vervoer) in 2011 ca. 181 PJ is, betekent dit dat het aandeel hernieuwbare energie in Gelderland bijna 7% is, waarmee Gelderland ongeveer op de helft is van de doelstelling van 14%. Daarmee scoort Gelderland beter dan het landelijk gemiddelde dat in 2011 ca. 4,3% bedroeg (voorlopig cijfer uit CBS-rapport Hernieuwbare energie in Nederland 2011).
Pijler 2. Toestand Gelderse mobiliteit anno 2012 In Gelderland vindt het overgrote deel van het personenvervoer plaats binnen een straal van 40 km. Tweederde van alle verplaatsingen per auto gaat niet verder dan 7,5 km. Het Gelderse landschap met vele grote rivieren zorgt er voor dat op een beperkt aantal passages het regionaal en het doorgaand verkeer samensmelten op de bruggen. Deze kenmerken zeggen iets over de aard en oorsprong van bijvoorbeeld files op de snelwegen, maar ook over de enorme potentie van fiets, OV en mobiliteitsmanagement. Bereikbaarheid van banen neemt toe Vanuit zowel het stedelijke als het landelijke gebied in Gelderland is gemiddeld een lager aantal 4 banen binnen acceptabele reistijd te bereiken dan gemiddeld in de rest van Nederland. Mogelijk speelt hier het effect van de vier grote steden mee. Deze steden hebben relatief veel werkgelegenheid wat ook doortelt in het gemiddelde van de rest van Nederland. Een mogelijke verklaring voor de lagere bereikbaarheid van banen in het landelijk gebied kan het “grensregio-effect” zijn; banen in Duitsland tellen voor de Nederlandse arbeidsmarkt niet of nauwelijks mee. 3
In de nulsituatie zoals die in de Begroting 2013 is gepresenteerd werd een andere berekeningswijze gehanteerd. De provincie Gelderland volgt nu de EU-rekenmethode van het Bruto Eindverbruik. Volgens die methode werd er in de provncie Gelderland 13,5 PJ Hernieuwbare energie opgewekt, terwijl volgens de vorige rekenmethode 16,8 PJ Hernieuwbare energie werd opgewekt. (Bron: Energie in Gelderland: 1-meting Toestandsindicatoren (2010-2012); september 2013) 4 Wat een acceptabele reistijd is, is niet in één getal uit te drukken. De bereidheid van mensen om van woonplek naar baan te reizen neemt met de lengte van de afstand/reistijd af. Hoe groter deze afstand/reistijd, hoe geringer de bereidheid om naar een baan te reizen. Anders uitgedrukt: hoe groter de afstand/reistijd, hoe geringer de bereikbaarheid van banen is.
3
Files zorgen ervoor dat in Gelderland gemiddeld tussen de 33% (stedelijk gebied) tot 36% (landelijk gebied) van de potentieel bereikbare banen niet binnen acceptabele reistijd bereikbaar zijn. Voor de rest van Nederland liggen deze percentages duidelijk hoger: tussen de 37% (stedelijk gebied) en 38% (landelijk gebied). Het aantal bereikbare banen (inclusief het effect van files) is in Gelderland vanaf 2006 toegenomen, vooral tussen 2011 en 2012. Naar verwachting is dit vooral het gevolg van een afname van de filedruk in de hele provincie omdat er door de crisis minder vrachtverkeer is. Ook voor Nederland als geheel is eenzelfde ontwikkeling te zien. Ook het aantal banen binnen acceptabele reistijd per OV ligt in Gelderland lager dan gemiddeld in Nederland. Dit verschil is vooral groot bij de stedelijke gebieden. Een mogelijk verklaring hiervoor is dat niet alle Gelderse steden een station hebben (bijvoorbeeld Wageningen en Doesburg) of in elk geval geen station waar intercity’s stoppen (bijvoorbeeld Doetinchem en Winterswijk). (Atlas voor gemeenten). Verkeersintensiteit op provinciale wegen neemt niet meer toe Sinds 1993 is het verkeer op de provinciale wegen in Gelderland gestegen met 28 procent. Vanaf 2000 is de stijging minder sterk (5,1%) dan in de periode daarvoor. Vanaf 2008 neemt de verkeersintensiteit op de provinciale wegen in Gelderland niet meer toe. Waarschijnlijk mede een gevolg van de crisis. Eenzelfde ontwikkeling is te zien op de provinciale wegen in Nederland, daar is de verkeersintensiteit tussen 2000 en 2010 met 5% gestegen. De indruk is dat de spits eerder begint, en zowel ’s ochtends als ’s avonds langer duurt, maar relatief minder intensief is. (provincie Gelderland) Filezwaarte “Top 50”in 2012 iets gestegen De filezwaarte wordt voor een groot deel bepaald door de economie, het weer, de wegwerkzaamheden en ongevallen. De filezwaarte was in 2011 beduidend minder is dan in periode 2006-2010. De filezwaarte van de top50 trajecten in Gelderland is in 2012 weer iets gestegen, maar altijd nog minder dan de jaren 2006 – 2010. Zes trajecten uit de provincie Gelderland staan in de Filetop 50 van Rijkswegen over 2012. In 2011 stond Gelderland nog met 3 trajecten in de filetop50. Omdat de filezwaarte nu ook op provinciale wegen wordt gemeten, staat nu voor het eerst ook een provinciale weg in de filetop50: de N325 (Pleyroute). (FileTop50 VerkeersInformatieDienst) Verkeersveiligheid: aantal doden daalt, aantal gewonden neemt toe Het aantal verkeersdoden is in Gelderland in de periode 2000-2011 sterk gedaald. In 2011 vielen op de Gelderse wegen 85 verkeersdoden. Bij de ernstige verkeersgewonden is sprake van een stijging. De Gelderse ontwikkelingen lopen vrijwel gelijk met het landelijke beeld. De slechte ontwikkeling van het aantal verkeersgewonden komt vooral door een sterke toename van het aantal eenzijdige fietsongevallen (ongevallen waarbij geen motorvoertuig is betrokken), vooral onder ouderen (60+). (Bron: ROVG)
Pijler 3: Toestand Gelderse steden anno 2012 Bevolkingsontwikkeling: groei en krimp De afgelopen jaren is de bevolking in Gelderland gestaag gegroeid. In het stedelijk gebied (de 13 grootste steden) meer dan in het landelijk gebied. Per regio zijn er echter verschillen. De groei in FoodValley, Stadsregio en N-Veluwe is het grootst en volgt die van het verstedelijkte gebied. Stedendriehoek en Rivierenland kennen een gematigder bevolkingsgroei, overeenkomstig het landelijk gebied. Alleen de bevolking van de Achterhoek toonde een gedurige afname. Niet alleen de omvang van de Gelderse bevolking verandert. Ook de leeftijdsopbouw verandert. Er is sprake van ontgroening en van vergrijzing. Vanaf 2013 is voor het eerst het aantal jongeren onder de 15 kleiner dan het aantal 65+ers. De vergrijzing en ontgroening verschillen niet alleen tussen de regio’s, ook binnen regio’s zijn er flinke verschillen. (provincie Gelderland, CBS) Woningbouw nog steeds op koers Op basis van de bevolkingsprognose en het Woon Onderzoek Nederland is doorgerekend hoe de Gelderse woningmarkt er in 2020 uit zou moeten zien, zowel wat betreft het aantal als de kenmerken van de woningen. Voor Gelderland als totaal is in de periode 2010 – 2019 behoefte aan 68.900 nieuwe woningen. Tweederde daarvan moet bestaan uit nultreden woningen (geschikt voor ouderen), en 45% uit “betaalbare” woningen. Betaalbare woningen zijn koopwoningen tot €170.000,= v.o.n. en
4
huurwoningen tot €664,= per maand. In gebieden waar de bevolking afneemt kan het aantal huishoudens nog enige tijd toenemen. In 2010, 2011 en 2012 is in Gelderland de woningvoorraad met 20.600 woningen toegenomen (berekening op basis van voorlopige CBS-cijfers over 2012). De restdoelstelling was op 1 januari 2013: 48.300 woningen. (provincie Gelderland, Kwalitatief Woonprogramma 3) Voorzieningen (Atlas voor gemeenten) • Het aantal winkels voor mode en luxe is een indicatie voor de omvang en variëteit van het winkelaanbod. Het aanbod winkels voor mode en luxe in Gelderland is sinds 2006 toegenomen tot 4,26 winkels per 1.000 huishoudens (stand 1 januari 2012). Omdat dit type ‘woonattracties’ typisch stedelijke voorzieningen zijn, is dit aanbod logischerwijs ook groter in de Gelderse steden dan in het landelijke gebied. In vergelijking met de rest van Nederland is het aanbod in Gelderland lager. Een mogelijke oorzaak voor dit verschil kan liggen in de beperkte omvang van de Gelderse steden, waardoor ook de stedelijke voorzieningen hier relatief beperkt zijn. Het verschil is in de jaren 2010 en 2011 wel een stuk kleiner geworden. Voor het landelijk gebied zijn er begin 2012 vrijwel geen verschillen meer tussen Gelderland en de rest van Nederland. • Het aantal uitvoeringen in de podiumkunsten (per 1.000 inwoners) is in Gelderland tussen 2005 en 2008 sterk toegenomen, maar daalde in de periode daarna tot en met 2011 licht. De economische crisis kan hier een oorzaak van zijn. Er is een groot verschil tussen de Gelderse steden en het landelijke gebied. Podiumkunsten zijn nog sterker dan winkels voor mode en luxe een typisch stedelijke voorziening. Opvallend is wel dat in het landelijk gebied van Gelderland het aanbod tussen 2009 en 2012 (licht) is toegenomen. Het aanbod podiumkunsten is in Gelderland beduidend lager dan in de rest van Nederland, zowel voor het stedelijk als het landelijk gebied zijn de verschillen groot. Het verschil voor het stedelijk gebied kan mogelijk verklaard worden door het effect van de grote steden die een nationale functie hebben. Over onderstaande indicatoren is nog geen nieuwe informatie ten opzichte van de nulmeting 2010 beschikbaar. • Volgens de nulmeting is het aanbod bibliotheken in Gelderland in de periode tot en met 2010 duidelijk gedaald. Dit is volledig het gevolg van een forse daling in het landelijk gebied. In het stedelijk gebied is het aanbod constant gebleven. Ook in de rest van Nederland is het aanbod in het landelijk gebied gedaald maar minder sterk dan in Gelderland. • Volgens de nulmeting is er tussen 2000 en 2008 (voor de jaren na 2008 is geen informatie beschikbaar) sprake van een lichte stijging van het aanbod sportterreinen in Gelderland. In het landelijk gebied zijn per inwoner (tot 50 jaar) duidelijk meer sportterreinen beschikbaar dan in de Gelderse steden. De inwoners van zowel de Gelderse steden als het Gelderse landelijk gebied hebben gemiddeld meer sportterreinen tot hun beschikking dan inwoners in de rest van Nederland.
Pijler 4: Toestand Gelders landelijk gebied anno 2012 Bodemgebruik Voor deze indicator is nog geen nieuwe informatie ten opzichte van de nulmeting 2010 beschikbaar. Het oppervlak land in gebruik voor agrarische doeleinden (in 2008: 59% van het oppervlak van Gelderland) en het oppervlak bos en natuur (in 2008: 22%) vormen het leeuwendeel van het bodemgebruik, bij elkaar in totaal 81%. In de periode tussen 2000 en 2008 is het oppervlak agrarisch terrein gestaag afgenomen (met ruim 4800 ha, oftewel 1,6% van het oppervlak agrarisch terrein). In deze periode zijn het oppervlak bedrijfsterrein, recreatie, verkeersvoorzieningen en woningbouw gegroeid. (CBS) Landbouw blijft flink veranderen • Werkgelegenheid. Was zo rond 1950 nog bijna een derde van de Gelderse banen in de primaire landbouw te vinden, op dit moment is dat nog 3%. Ook in de recente jaren vertoont de werkgelegenheid in de landbouw een structurele afname, die in Gelderland nog aanzienlijk sneller is verlopen dan in Nederland (in de periode 2007-2011 -14% tegenover –6% in Nederland) (in de periode 2007-2012 -16% tegenover –6% in Nederland). Dit heeft vermoedelijk te maken met de relatief kleinschalige structuur van de Gelderse landbouw. In Gelderland is de werkgelegenheid in het totale agro-complex (primaire landbouw, voedings- en genotmiddelenindustrie, een deel van
5
•
•
•
•
•
de transportsector en een deel van de detail- en groothandel) ruim drie maal groter dan die in de primaire landbouw afzonderlijk. (provincie Gelderland, PWE) Productie. Het gewicht van de landbouw in het BBP is de afgelopen decennia sterk afgenomen. In 2010 werd nog maar 1,7 % van het Gelderse BBP (in 2009 was dit 1,6 %) voortgebracht door de primaire landbouw. Van het totale Nederlandse BBP van de landbouw kwam in 2010 10% uit Gelderland (in 2009 was dat 10,5%). De bijdrage van het totale agro-complex aan het BBP wordt in Gelderland minimaal twee keer zo groot ingeschat als die van de primaire landbouw afzonderlijk. (provincie Gelderland, CBS) Schaalgrootte. Gelderland heeft in vergelijking met de rest van Nederland relatief meer kleinere bedrijven. Het aantal grote bedrijven (>30 ha) is in 2012 gedaald ten opzichte van 2011, zowel in Gelderland als Nederland totaal. Over de periode 2000-2012 is het aantal grote bedrijven (>30 ha) in Gelderland toegenomen (met ruim 10%), in Nederland gedaald (-4,9%). (CBS, LEI) Aantal bedrijven en omzet. In Gelderland is de melkveehouderij (graasdieren) dominant, wat betreft aantal bedrijven en omzet. In alle sectoren is het aantal bedrijven in de periode 2000 – 2012 afgenomen. In de akkerbouw is deze afname het kleinst. Bovendien is dit de enige categorie waarvoor het aantal bedrijven in 2012 is toegenomen ten opzichte van 2011. De omzet in de melkveehouderij is in de periode 2000-2012 met 5,5% toegenomen, in de intensieve veehouderij (hokdierbedrijven) en tuinbouw is de omzet in die periode afgenomen met respectievelijk 7% en 12%. Dit is opmerkelijk omdat voor beide sectoren in deze periode landelijk juist een groei is geweest (met respectievelijk 4,7 en 0,5%). In 2012 is de omzet in de intensieve veehouderij en tuinbouw in Gelderland verder gedaald ten opzichte van 2011. (CBS,LEI) Het aantal dieren in Gelderland in de categorieën melk- en fokvee, varkens en kippen is in 2012 lager dan in 2000. Ook voor Nederland als totaal is eenzelfde ontwikkeling te zien, hoewel de afname in 2012 ten opzichte van 2000 relatief minder groot is dan in Gelderland het geval is. In 2012 is het aantal dieren in Gelderland verder gedaald, behalve voor geiten (+130% ten opzichte van 2000) en vlees- en weidevee (+2,5% ten opzichte van 2000). (CBS, LEI) Multifunctionele landbouw. Voor deze indicator is geen nieuwe informatie ten opzichte van de nulmeting beschikbaar. Volgens de nulmeting is de omzet in de multifunctionele landbouw (zorglandbouw, agrarische kinderopvang, natuurbeheer, recreatie en educatie) landelijk tussen 2007 en 2011 met ruim 50% toegenomen. In 2011 bedroeg deze omzet bijna 5% van de totale omzet in de primaire landbouw. Wat omzet betreft levert recreatie het grootste aandeel, gevolgd door boerderijverkoop. In 2009 was het Gelders aandeel 16% van de totale omzet uit multifunctionele landbouwactiviteiten in Nederland. Dit is relatief groot door de karakteristieken van de landbouw (kleinschalige bedrijven) en aanwezige natuur. (Taskforce multifunctionele landbouw, LEI, CBS)
Realisatie Ecologische Hoofdstructuur verloopt naar tevredenheid Binnen de EHS wordt onderscheid gemaakt tussen EHS natuur, EHS verweving en EHS verbindingszones. Bij elkaar beslaan deze gebieden in Gelderland 215.000 ha. Dit oppervlak is met inbegrip van het oppervlak doelstelling realisatie nieuwe natuur (circa 21.000 ha) en agrarisch natuurbeheer (ruim 15.000 ha). 1 januari 2012 was ruim 60% van het oppervlak van de doelstelling nieuwe natuur van functie veranderd (1 januari 2011 was dit 50%), ruim de helft daarvan was reeds ingericht als nieuwe natuur. Tevens was 46% van het oppervlak van de doelstelling agrarisch natuurbeheer op 1 januari 2012 gerealiseerd (1 januari 2011 was dit 34%). (provincie Gelderland, DLG) e
In 2012: Veluwe terug op 2 plek en stijging binnenlandse vakanties De toeristisch-recreatieve sector levert een substantiële bijdrage aan de werkgelegenheid. Circa één op de zeventien arbeidsplaatsen hangt in Gelderland samen met de sector recreatie en toerisme. De sector heeft zich de afgelopen twaalf jaar gunstiger ontwikkeld ten opzichte van de totale Gelderse werkgelegenheid. In 2012 is er ten opzichte van 2011 sprake van een lichte afname van de werkgelegenheid in de vrijetijdssector met 0,2%. Het landelijk gebied neemt bijna de helft (48,1%) van de banen in de vrijetijdssector voor haar rekening. Tot 2011 nam de Veluwe steeds de 2e plek in op de lijst van meest populaire bestemmingen voor binnenlandse vakanties. In 2011 zakte de Veluwe naar de derde plek, door een lichte daling van het aantal vakanties. In 2012 steeg de Veluwe weer naar de tweede plek, door een stijging van het aantal vakantiegangers met 11% ten opzichte van 2011. Hoewel Gelderland nog steeds binnenlandse vakantieprovincie nr. 1 is in Nederland, nam in zowel 2010 als 2011 het aantal binnenlandse vakanties in Gelderland af (-1,3% in 2010, -3,5% in 2011), met
6
een dalend marktaandeel van Gelderland als gevolg. In 2012 nam het aantal binnenlandse toeristische vakanties in Gelderland weer toe, met 8% t.o.v. 2011. (provincie Gelderland, PWE)
7