Gelderse Sportmonitor 2011
Inhoudsopgave Voorwoord 2 Samenvatting 3 Aanbevelingen 5 1. Inleiding 7 2. Onderzoeksopzet 8 3. Bewegen 12 3.1
Beweegnormen
12
3.2
Lichamelijke activiteit
19
4. Sportgedrag 24
5.
4.1
Sportdeelname
24
4.2
Meest beoefende sporten
25
4.3
Locatie sporten
26
4.4
Lidmaatschap sportvereniging
27
4.5
Motivatie
28
Leefstijl en gezondheid 31 5.1
Alcohol
31
5.2
Roken
34
5.3
Overgewicht
36
6. Regio’s 39 6.1
7.
Regio overzichten
39
Vergelijking Overijssel 43 7.1
Bewegen en sporten
43
7.2
Leefstijl en overgewicht
44
Bijlagen 45 1
Variabelen en herkoderingen
45
2
Achtergrondinformatie naar geslacht, leeftijd en regio
46
3
Meest beoefende sporten
48
4
Sportgerichtheid op de eigen gemeente
49
5
Activiteiten, frequentie en duur
54
Verwijzingen 56
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
1
Voorwoord In deze sport- en beweegmonitor presenteren Spectrum CMO Gelderland en de Gelderse Sport Federatie de eerste cijfers over het sport- en beweeggedrag van de inwoners van Gelderland. Het doel van de sportmonitor is om inzicht te bieden in dit sport- en beweeggedrag zodat we samen kunnen werken aan het behalen van de Gelderse ambities die verwoord zijn in de notitie Gelderland Sportland – Een wereld te winnen. Deze ambitie is dat in 2016 minimaal 75% van de Gelderse burgers, met of zonder beperking, aan sport en bewegen doet. Dat niet voor iedereen sporten en bewegen vanzelfsprekend zijn, blijkt wel uit dit onderzoek. Voor sommige mensen is de drempel om te bewegen nog te hoog. Graag zouden wij alle mensen willen laten ervaren hoe leuk het is om te sporten en te bewegen. Niet alleen omdat het goed is voor de gezondheid, maar juist ook om alle mensen dat fijne gevoel te laten ervaren van een gezonde leefstijl en fysieke inspanning op zijn tijd. Dat sporten en bewegen bovendien heel gezellig en sociaal kan zijn, is niet minder belangrijk. Wij hopen dat deze cijfers de lezer nóg meer inspireren om sporten en bewegen een onderdeel van het dagelijks leven van alle Gelderlanders, jong en oud, met of zonder beperking, te laten zijn. Laten wij er met elkaar voor zorgen dat we alle Gelderlanders de mogelijkheid bieden om zélf te ervaren hoe fijn sporten en bewegen kan zijn voor lichaam en geest. Ik dank de medewerkers van de betrokken organisaties, Spectrum CMO Gelderland en de Gelderse Sport Federatie, de provincie Gelderland, de Gelderse gemeenten en de inwoners van Gelderland die hebben meegewerkt aan dit onderzoek voor hun bijdragen.
drs. Tjienta van Pelt Directeur Gelderse Sport Federatie
2
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Samenvatting Op 11 november 2009 en 30 juni 2010 hebben Provinciale Staten (PS) van Gelderland de notitie ‘Gelderland Sportland, een wereld te winnen!’ en ‘Gelderland Sport: Programma 2010-2016’ vastgesteld. Eén van de ambities van dit beleid is dat in 2016 minimaal 75% van de Gelderse burgers, met of zonder beperking, aan sport en bewegen doet. Is 75% veel? Om in beeld te kunnen brengen in welke mate de Gelderse bevolking op dit moment al actief is op het gebied van lichaamsbeweging en sportparticipatie, is een nulmeting in april 2011 verricht door de Gelderse Sport Federatie (GSF) en Spectrum CMO Gelderland. Op weg naar de finish in 2016 worden nog meer activiteiten ontplooid. Zo wordt o.a. bij de GSF een sportdatabank ontwikkeld waar sportverenigingen en accommodaties in de provincie te vinden zijn. Het geheel van activiteiten om het behalen van het einddoel makkelijker te maken, wordt de Gelderse sport- en beweegmonitor genoemd. In dit rapport van de nulmeting is als het ware de startpositie in beeld gebracht van het beweeg- en sportgedrag en de leefstijl van de Gelderlander. In totaal hebben 32 van de 56 gemeenten deelgenomen aan het onderzoek, wat een totale respons oplevert van 8.547 ingevulde vragenlijsten van inwoners tussen de 18 en 65 jaar, 17% van de in totaal verstuurde vragenlijsten. hoe zit het met het sportgedrag van de gelderlander?
De doelstelling van 75% zoals deze hierboven is beschreven, is bepaald aan de hand van de norm ‘Richtlijn Sportdeelname Onderzoek’, kortweg de RSO-norm. Drie kwart (76%) van de Gelderse bevolking mag zich volgens deze norm sporter noemen en sport minimaal één keer per maand. Dit is ruim hoger dan het landelijk gemiddelde (66%). Binnen de volgende regio’s/groepen ligt de sportdeelname lager dan het Gelderse gemiddelde: regio Rivierenland, ouderen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, lager opgeleiden, niet-werkenden en mensen met een laag inkomen. Wanneer gekeken wordt naar de meest beoefende sporten is een top 5 voor Gelderland op te maken, namelijk:1) fitness/conditie, 2) hardlopen/joggen/trimmen, 3) fitness/kracht, 4) zwemsport en 5) wielrennen/ toerfietsen/mountainbiken. De provincie Gelderland heeft in de uitvoering van Gelderland Sport ervoor gekozen om extra investeringen te concentreren op een aantal kernsporten die in Gelderland de beste kansen bieden of waarin we sterk zijn. Twee Gelderse ‘kernsporten’ zijn terug te vinden in de top 5, namelijk de wielersport en atletiek (bij atletiek als kernsport wordt hardlopen ook meegenomen, alsmede de wandelsport, in het onderzoek zijn deze drie takken afzonderlijk in kaart gebracht). Wat verder opvalt aan de top 5 is dat deze bestaat uit sporten die individueel en/of bij een commerciële aanbieder beoefend kunnen worden. De eerste echte verenigingssport is voetbal en die komt qua volgorde van voorkeur pas op de negende plek. Over verenigingssport gesproken: bijna de helft (46%) van de Gelderlanders is lid van een sportvereniging. Landelijk ligt dit percentage lager, op 28%. De volgende regio’s/groepen zijn minder dan gemiddeld lid van een sportvereniging: regio’s Rivierenland en Noord-Veluwe, ouderen, mensen met een beperking en/ of chronische aandoening, lager opgeleiden, niet-werkenden, alleenstaanden en mensen met een laag inkomen. De belangrijkste redenen voor sporters om te gaan sporten zijn: lichaamsbeweging annex gezondheid, opbouw conditie, kracht of lenigheid, en sporten als uitlaatklep voor het dagelijks leven of ter ontspanning. Voldoende lichaamsbeweging, tijdgebrek vanwege werk en/of gezin, en andere vrijetijdsbestedingen die leuker gevonden worden, zijn de drie belangrijkste redenen voor niet-sporters om niet te gaan sporten.
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
3
hoe zit het met het beweeggedrag van de gelderlander?
Naast de RSO-norm voor sporten zijn er op het gebied van bewegen ook normen opgesteld om de gewenste hoeveelheid beweging te bepalen. De eerste norm is de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB), die de gewenste hoeveelheid lichaamsbeweging normeert vanuit een gezondheidskundig oogpunt. Voor het behoud van een goede gezondheid is het voor volwassenen gewenst om op tenminste vijf dagen per week 30 minuten matig intensieve lichaamsbeweging te hebben. Ruim de helft (56%) van de Gelderse bevolking (18 tot 65 jaar) voldoet aan de NNGB. Gelderland blijft licht achter bij Nederland voor wat betreft de NNGB. TNO spreekt in 2009 over 61%. In dat opzicht is er in Gelderland dus nog winst te boeken. Gelderse regio’s en groepen die minder scoren op de NNGB zijn de regio Rivierenland, mannen, allochtonen, hoger opgeleiden en mensen met een hoog inkomen. De tweede norm is de fitnorm, die de gewenste hoeveelheid lichaamsbeweging normeert die nodig is voor een goede conditie van het hartvaatstelsel. Om dit te bewerkstelligen is drie keer per week tenminste 20 minuten intensieve lichaamsbeweging nodig. Wie hieraan voldoet, haalt de fitnorm en is daarmee normfit. Ruim één op de drie (36%) inwoners van Gelderland voldoet aan de fitnorm. Gelderland steekt ten opzichte van landelijke cijfers gunstig af met de fitnorm. Landelijk voldoet 24% aan de fitnorm. Voor de fitnorm zijn de risicogroepen/regio’s; regio Rivierenland, ouderen (50 tot 65 jaar), mensen met een beperking en/of chronische aandoening en niet-werkenden. Ouderen en personen met een beperking of aandoening voldoen ook landelijk minder aan de fitnorm, dus dit is een herkenbaar fenomeen. Daarnaast is ook gekeken naar inactiviteit. Inactiviteit heeft grote gevolgen voor de gezondheid. Inactieven zijn mensen die geen enkele dag dertig minuten bewegen. In Gelderland is 3% van de bevolking inactief. Op basis van de fitnorm is 17% van de Gelderlanders inactief en bewegen zij op geen enkele dag minimaal 20 minuten intensief. hoe is het gesteld met de leefstijl en (over)gewicht van de gelderlander?
Het aantal alcoholdrinkers ligt in Gelderland nagenoeg gelijk aan Nederland (respectievelijk 80 en 81%). De volgende groepen drinken meer dan gemiddeld alcohol: mannen, hoger opgeleiden, scholieren/ studenten, huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) en mensen met een midden en hoog inkomen. Wel heeft Gelderland minder rokers (17% t.o.v. 23% landelijk). Regio’s en groepen die meer roken dan het Gelders gemiddelde zijn: regio Rivierenland, mannen, personen met een beperking en/of chronische aandoening, lager en midden opgeleiden, alleenstaanden en mensen met een laag inkomen. Rokers sporten en bewegen minder dan niet-rokers. Ten aanzien van alcoholgebruik treedt een dergelijk verschil niet op. Net als bij het rookgedrag ligt ook overgewicht in Gelderland lager dan landelijk. Wat niet wegneemt dat dit nog steeds een hoog percentage is. In Gelderland heeft 42% namelijk overgewicht, waarvan 10% in ernstige vorm (obesitas). Landelijk ligt het percentage overgewicht op 48%, waarvan 12% obesitas heeft. Bij de volgende regio’s/groepen ligt het percentage overgewicht/obesitas hoger: regio Achterhoek, mannen, ouderen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, lager opgeleiden, nietwerkenden, huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) en mensen met een midden inkomen. Net zoals bij rokers is te zien dat mensen met overgewicht minder sporten en bewegen dan mensen met een gezond gewicht.
4
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Aanbevelingen sportgedrag
Een van de ambities van de notitie Gelderland Sportland – Een wereld te winnen is, dat in 2016 minimaal 75% van de Gelderse burgers, met of zonder beperking, aan sport en bewegen doet. Hierbij is aangesloten bij de landelijke vastgestelde Breedtesportnorm, dat minimaal 75 procent van de Nederlanders, uit alle lagen van de bevolking, in 2016 regelmatig aan sport doet. Dit wordt gemeten op basis van de RSO-norm die ook in deze nulmeting gebruikt is. Aan de hand van deze definitie wordt gemiddeld genomen en provinciebreed gezien in de nulmeting de breedtesportnorm in algemene zin gehaald. Immers, 76% voldoet aan de RSO-norm. Hoeft er dus niets meer te gebeuren? Jawel, naast dat het sportniveau op peil gehouden moet worden bij degenen die al wel voldoen aan de RSO-norm, is aandacht nodig voor specifieke groepen of regio’s die de norm niet halen. Als er bijvoorbeeld sprake is van een beperking en/of chronische aandoening voldoet maar 64% van de inwoners van Gelderland aan de RSO-norm. De regio Rivierenland, ouderen, lager opgeleiden, niet-werkenden en mensen met een laag inkomen voldoen eveneens in mindere mate aan de norm en verdienen nog de aandacht de komende jaren. Dus ook aan de subregel ‘uit alle lagen van de bevolking’ wordt niet voldaan. Daarnaast is de vraag of met een sportfrequentie van één keer in de maand sporten voldoende wordt voldaan aan de eis van ‘regelmatig aan sport doen’. Een sportfrequentie die hieraan meer tegemoet komt is één keer per week sporten. In vervolgonderzoek zou deze norm ook meegenomen kunnen worden. In de lijst van sporten tellen daarnaast ook biljarten, bridge, dammen, darts, jeu de boules, midgetgolf en schaken mee voor het aantal keren sporten per maand. Dit zijn wel sporten, maar de fysieke inspanning bij deze sporten is lager dan bij de andere sporten. beweeggedrag
In de Gelderse voornemens in Gelderland Sportland – een wereld te winnen wordt niet alleen het sporten genoemd, maar ook het bewegen. En wat bewegen betreft voldoet zeker nog geen drie kwart van de Gelderlanders aan de norm van minimaal vijf dagen in de week ten minste 30 minuten bewegen, hetgeen nodig is om gezond te blijven. Iets meer dan de helft voldoet hieraan (56%). Hier is dus nog veel winst te behalen in de komende jaren. Rivierenland komt ook ten aanzien van het bewegen naar voren als een regio die minder dan gemiddeld scoort. Bovendien scoort de regio ook lager dan gemiddeld op de fitnorm. Andere minder scorende groepen zijn mannen, allochtonen, hoger opgeleiden en mensen met een hoog inkomen. Deze resultaten op het sport- en beweeggedrag sluiten nauw aan bij de ambitie die in Gelderland Sport is uitgesproken om in te zetten op drie aandachtsgroepen; ‘vitale werknemers’, ‘actieve senioren’ en ‘mensen met een beperking’. leefstijl en (over)gewicht
Alhoewel het rookgedrag en overgewicht lager liggen dan landelijk, vormen deze nog steeds een risico voor de gezondheid. Daarnaast sporten en bewegen Gelderlanders die roken of overgewicht hebben minder. Weinig sporten of bewegen kan ook een oorzaak zijn van overgewicht. Aanbevolen wordt om overgewicht met speciale programma’s van sporten en bewegen tegen te gaan. Focusgroepen op het gebied van leefstijl en overgewicht zijn: de regio Rivierenland, mannen, personen met een beperking of aandoening, personen met een lager of middeninkomen, lager en middenopgeleiden en alleenstaanden.
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
5
Kort samengevat kan geconcludeerd worden dat Gelderland op de goede weg zit wat betreft sporten, maar dat er bij bepaalde groepen, in bepaalde regio’s én op het gebied van bewegen nog veel winst te boeken is. De uitkomsten van dit onderzoek bieden aanknopingspunten om inspanningen ter verbetering hiervan gericht in te kunnen zetten. Daarnaast is het goed om zoals de ambities al aangeven, ook te focussen op bepaalde aandachtsdoelgroepen (vitale werknemers en actieve senioren, mensen met een beperking). Hierbij is het ook belangrijk om het huidige sportniveau op peil te houden en het aandeel Gelderlanders dat minimaal één keer in de week sport, te verhogen. Het behoud van een stevige sportbasis en een goede sportinfrastructuur in Gelderland waar iedereen terecht moet kunnen, is daarbij essentieel. Het is aan te bevelen de sportinfrastructuur op peil te houden. Om in 2016 de doelstelling te halen om minimaal 75% van de Gelderse burgers, met of zonder beperking en uit alle lagen van de bevolking, regelmatig te laten sporten en bewegen, is voor het sporten en bewegen van enkele aandachtsgroepen structurele gerichte aandacht nodig. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat meerjarige aandacht voor doelgroepen noodzakelijk is om gedragsveranderingen te bewerkstelligen. Met een vierjarenplan wordt hiermee een stap in de goede richting gezet. vervolgonderzoek
Om in 2016 te kunnen bepalen of doelstellingen zijn gehaald, is het aan te raden om dit onderzoek tweejaarlijks te herhalen. Hierbij wordt ook gekeken naar een samenwerking met de GGD’en in Gelderland vanuit de wens om de monitoring meer op elkaar af te stemmen. Met dit onderzoek is het sport- en beweeggedrag in kaart gebracht van de inwoners van Gelderland van 18-65 jaar. Echter, de basis voor dit sport- en beweeggedrag op volwassen leeftijd wordt gelegd in de jongere jaren en op school. Het sport- en beweeggedrag in de leeftijd van 6-12 jaar en van 12-18 jaar vereist apart onderzoek. Daarnaast is het ook van belang om na het 65ste levensjaar te blijven bewegen. Er zijn aanwijzingen dat het bewegen op gevorderde leeftijd minder wordt. Ondanks dat deze groepen niet zijn meegenomen in het onderzoek, zijn het wel doelgroepen die beleidsmatige aandacht verdienen. Het verdient aanbeveling deze doelgroepen in de volgende onderzoeken mee te nemen. Sporten is niet alleen maar goed voor de gezondheid van de bevolking van Gelderland, maar sportbeoefening kan ook een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de samenleving als geheel. Aan een vitale Gelderse samenleving. Landelijk worden kaders ontwikkeld voor onderzoek naar de maatschappelijke betekenis van sport. Hieronder vallen thema’s als de sociaal-maatschappelijke werking van sport en het maatschappelijk rendement van sportdeelname op bredere maatschappelijke participatie (sociale activering) en sociale cohesie op buurtniveau. Dit zijn onderwerpen die ook in Gelderland in de belangstelling staan en waarover nog weinig feiten bekend zijn. In het kader van Gelderland Sport wordt het aanbevolen naar de mogelijkheden te kijken om deze onderwerpen mee te nemen in volgende onderzoeken.
6
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
1. Inleiding Het kabinet en NOC*NSF hebben zich ten doel gesteld om op basis van het Olympisch Plan 2028 van Nederland in 2016 een echt sportland te maken. Om dit te kunnen realiseren wordt door het kabinet en NOC*NSF samenwerking gezocht met partners, waaronder de provincies. Op 11 november 2009 en 30 juni 2010 hebben Provinciale Staten (PS) van Gelderland de notitie ‘Gelderland Sportland, een wereld te winnen!’ en ‘Gelderland Sport: Programma 2010-2016’ vastgesteld. Ambities van dit beleid zijn dat in 2016 minimaal 75% van de Gelderse burgers, met of zonder beperking, aan sport en bewegen doet en dat in 2016 20% meer talenten en topsporters tot de Nederlandse top behoren. Om gericht te kunnen inzetten en versnippering van middelen te voorkomen, wordt daarvoor de komende periode extra geïnvesteerd in, vooralsnog, vijf Gelderse kernsporten1. De provincie Gelderland wil, samen met betrokken partners als het Olympisch Netwerk Gelderland, de Gelderse gemeenten, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven, hiermee bijdragen aan de Olympische ambitie. Om in beeld te kunnen brengen in welke mate de Gelderse bevolking actief is op het gebied van lichaamsbeweging en sportparticipatie en daarmee zicht te krijgen op het bereiken van de doelstellingen, is voor de provincie een monitor ontwikkeld door de Gelderse Sport Federatie (GSF) en Spectrum CMO Gelderland. Een onderdeel van deze Gelderse sport- en beweegmonitor is het bevolkingsonderzoek. Een ander onderdeel is de sportdatabank waar sportverenigingen en accommodaties te vinden zijn. De voorliggende rapportage betreft het bevolkingsonderzoek. Gegevens met betrekking tot de sportdatabank zijn binnenkort terug te vinden op de site www.gelderlandsportland.nl. In 2010 is er een pilot uitgezet van het bevolkingsonderzoek onder het Gelders Panel van de provincie en het E-panel van Zorgbelang Gelderland waarbij onder andere de vragenlijst is getest. Na terugkoppeling van deze pilot en verbeteringen is het bevolkingsonderzoek in mei 2011 daadwerkelijk uitgezet onder de Gelderse gemeenten. Deze rapportage bevat de nulmeting van dit onderzoek uit mei 2011. De bedoeling is om het bevolkingsonderzoek tweejaarlijks terug te laten keren. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in het sport- en beweeggedrag en leefstijl van de volwassen bevolking (18 tot 65 jarigen) in de provincie Gelderland. Hierbij zijn de volgende vraagstellingen in de sport- en beweegmonitor onderzocht: Hoe zit het met het beweeggedrag van de Gelderlander (hoeveel voldoen aan de Nederlandse Beweegnormen2)?
Hoe zit het met het sportgedrag van de Gelderlander (welke sporten worden er beoefend, hoe vaak en hoeveel in verenigingsverband, en wat zijn de motieven om wel of niet te sporten)?
Hoe is het gesteld met de leefstijl (alcohol en roken) en het (over)gewicht van de Gelderlander?
leeswijzer
De onderzoeksopzet en de responsgroep worden beschreven in hoofdstuk 2. Het beweeggedrag van de Gelderlanders komt in hoofdstuk 3 aan bod. Hierin worden onder andere de landelijke beweegnormen behandeld. Het sportgedrag wordt in hoofdstuk 4 beschreven. Sportdeelname, beoefende sporten, lid van een vereniging en motieven zullen hier onder andere uiteengezet worden. Hoofdstuk 5 is gewijd aan de leefstijl en overgewicht. Verder worden in hoofdstuk 6 de regio’s geanalyseerd en tot slot wordt in hoofdstuk 7 een vergelijking met de provincie Overijssel weergegeven.
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
7
2. Onderzoeksopzet 2.1 meetinstrumenten Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een vragenlijst. Hierbij zijn vragen over de thema’s bewegen, sporten, leefstijl en gezondheid opgenomen. Ook zijn achtergrondkenmerken van de inwoners meegenomen in de vragenlijst. Bij het samenstellen van de vragenlijst is zoveel mogelijk overeenstemming gezocht met andere provinciale sportraden (Sport Drenthe, Sportservice Overijssel en Sportservice Flevoland) en landelijke standaarden (o.a. RSO vragenlijst Mulier Instituut en beweegnormen TNO), zodat vergelijkbare gegevens kunnen worden verzameld. De inwoners van alle deelnemende gemeenten hebben dezelfde vragenlijst ontvangen. Thema’s en onderwerpen zijn: Beweeggedrag • Beweegnormen (Nederlandse Norm Gezond Bewegen, Fitnorm en Combinorm) • Beweegactiviteiten Sportgedrag • Sportdeelname en -frequentie • Tak van sport • Lid van een sportvereniging • Locatie van sporten • Motivatie om wel/niet te sporten Leefstijl • Roken • Alcohol • BMI Achtergrondkenmerken • Leeftijd en geslacht • Beperking of aandoening • Huishouden • Maatschappelijke positie • Opleiding • Etniciteit • Inkomen 2.2 procedure De doelgroep voor het onderzoek zijn de inwoners van Gelderland. Via de Gelderse gemeenten zijn de inwoners bereikt. Begin april 2011 zijn de uitnodigingen voor het onderzoek door de gemeenten verstuurd aan de geselecteerde personen. In de begeleidende brief stond de website en inlogcode vermeld waarop de geselecteerde personen de vragenlijst konden invullen. Tevens is door 32 van de 34 gemeenten een papieren vragenlijst meegestuurd, zodat respondenten de keuze hadden om de vragenlijst ook op papier in te vullen en retour te sturen. 2.3 respons In totaal hebben 34 van de 56 Gelderse gemeenten deelgenomen aan het onderzoek. In figuur 2.1 is de spreiding van de gemeenten te zien. Een aantal gemeenten gaf aan al onderzoek te hebben gedaan naar het sport- en beweeggedrag van haar inwoners. Bij een aantal andere gemeenten was gebrek aan tijd en/ of mankracht een reden om niet aan het onderzoek mee te doen. Per deelnemende gemeente is een aselecte steekproef getrokken uit het basisregister van inwoners tussen de 18 en 65 jaar ter grootte van 1.500 personen.
8
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Figuur 2.1 Deelnemende Gelderse gemeenten aan het onderzoek Sport en Bewegen
Hattem
Oldebroek Elburg
Heerde
Noord-Veluwe Harderwijk deelname
Nunspeet
Epe
Ermelo
geen deelname
Putten Voorst
Nijkerk
gemeentegrens
Apeldoorn
regiogrens
Barneveld
Stedendriehoek
provinciegrens
Zutphen Brummen
De Vallei
Scherpenzeel
Ede Rozendaal Rheden Renkum Wageningen Culemborg
Buren Neder-Betuwe
Geldermalsen Lingewaal
Lochem
Rivierenland Neerijnen
Tiel West Maas en Waal
Maasdriel
Arnhem
Westervoort Duiven Rijnwaarden
Lingewaard
Druten Beuningen
NijmegenNijmegen Heumen
Ubbergen
Bronckhorst
Achterhoek Oost Gelre
Zevenaar
Overbetuwe
Wijchen
Zaltbommel
Arnhem
Berkelland
Winterswijk
Doetinchem Montferland
Aalten Oude IJsselstreek
Millingen aan de Rijn
Groesbeek
In bovenstaande figuur is de verdeling van deelnemende gemeenten over de provincie te zien. Daarnaast is in de tabel op de volgende pagina een overzicht te zien van de deelnemende gemeenten per regio en de respons per gemeente. In totaal zijn 8.547 vragenlijsten ingevuld. Dit is een respons van 17%. Hiervan is 65% digitaal ingevuld en 35% op papier.
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
9
Tabel 2.1 Respons per gemeente
Gemeenten
Respons n (%)
Regio Achterhoek Aalten
Gemeenten
Respons n (%)
Regio Nijmegen 324 (22)
Groesbeek
Gemeenten
Respons n (%)
Regio Stedendriehoek 258 (17)
Apeldoorn
227 (15)
Berkelland
313 (21)
Millingen a/d Rijn
201 (13)
Brummen
275 (18)
Bronckhorst
293 (20)
Nijmegen
337 (23)
Lochem
361 (24)
Doetinchem
327 (22)
West Maas en Waal
235 (16)
Voorst
237 (16)
Montferland
213 (14)
Wijchen
336 (22)
Zutphen
207 (14)
Oost-Gelre
290 (19)
Oude IJsselstreek
146 (10)
Totaal regio
1.906 (18)
Regio Arnhem
Totaal regio
1.367 (15)
Regio Noord Veluwe
Totaal regio
1.307 (17)
Regio Rivierenland
Duiven
261 (17)
Elburg
303 (20)
Buren
177 (12)
Overbetuwe
260 (17)
Ermelo
235 (16)
Culemborg
173 (12)
Renkum
283 (19)
Harderwijk
236 (16)
Maasdriel
194 (13)
Westervoort
228 (15)
Hattem
239 (16)
Neder-Betuwe
226 (15)
Nunspeet
227 (15)
Neerijnen
178 (12)
Oldebroek
302 (20)
Tiel
183 (12)
Putten
250 (17)
Totaal regio
1.032 (17)
Totaal regio
1.792 (17)
Totaal regio
1.131 (13)
In de regio de Vallei heeft geen enkele gemeente meegedaan aan het onderzoek. Over deze regio kunnen dus ook geen resultaten weergegeven worden. Bij de regio Arnhem spreken we over het totaal van de regio. In de vragenlijst zijn verschillende achtergrondkenmerken meegenomen. Een overzicht is te vinden in bijlage 1. Hieronder worden de belangrijkste populatiekenmerken beschreven. In bijlage 2 is de onderzoekspopulatie naar achtergrondkenmerken beschreven in relatie tot geslacht, leeftijd en regio.
10
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Tabel 2.2 Beschrijving volwassen onderzoekspopulatie (18 tot 65 jaar, in procenten)
Geslacht+ Leeftijd
+
Beperking en/of chronische aandoening
+
Categorie
%
Categorie
%
Mannen
39
Vrouwen
61
18 tot 35 jr
22
35 tot 50 jr
35
Wel
21
Geen
79
Categorie
%
50 tot 65 jr
43
Etniciteit3
Autochtoon
93
Westerse allochtoon
5
Niet-Westers allochtoon
2
Opleiding
Laag
20
Midden
39
Hoog
41
Maatschappelijke positie
Scholier/ student
9
Werkzaam
74
Niet werkzaam
17
Huishouden
Alleenstaand
15
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
52
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
33
Inkomen
Laag
34
Midden
23
Hoog
43
Ongewogen scores
2.4
analyse
De papieren vragenlijsten zijn ingevoerd op de website waar ook de digitale versie ingevuld kon worden en vervolgens zijn de antwoorden tezamen door Spectrum CMO Gelderland geanalyseerd met het statistische programma SPSS. Hiermee zijn gemiddelden en significanties berekend. Bij alle testen is gebruik gemaakt van een significantie niveau van .05. Significante verschillen zijn in de tabellen aangegeven met een *. Verschillen ten opzichte van het Gelders gemiddelde van 3% of meer zijn als relevant beschouwd. De steekproef is niet op alle kenmerken representatief voor de provincie Gelderland. De ene groep kan wat meer vertegenwoordigd zijn dan de andere. Er is daarom voor gekozen op deze kenmerken een weging toe te passen zodat een beeld gegeven kan worden van de werkelijke populatie. Er is per gemeente gewogen op leeftijd en geslacht. Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een zelf gerapporteerde vragenlijst. Dit kan zorgen voor sociaal wenselijke antwoorden. Daarnaast kan het zijn dat mensen die meer betrokken zijn met het thema de vragenlijst eerder invullen dan mensen die geen betrokkenheid hebben met het thema. Dit kan ertoe leiden dat de percentages voor bewegen en sporten iets hoger liggen dan daadwerkelijk het geval is.
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
11
3. Bewegen Lichamelijke activiteit is goed voor de volksgezondheid. Onderzoek van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) wijst uit dat de kans op het vroegtijdig krijgen van hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, osteoporose en colonkanker toeneemt, als er geen of weinig sprake is van lichamelijke activiteit4. Beweging is echter niet alleen goed voor het lichaam, maar ook goed voor de psychische gesteldheid. Zo heeft lichamelijke beweging een positief effect op o.a. zelfwaardering, depressie, angst, stress en psychologische afwijkingen5. In dit hoofdstuk wordt het beweeggedrag van de Gelderlander onder de loep genomen aan de hand van de beweegnormen (Nederlandse Norm Gezond Bewegen, fitnorm en combinorm) en lichamelijke activiteiten. 3.1 beweegnormen In Nederland hebben experts verbonden aan universiteiten, RIVM, TNO, NOC*NSF en het ministerie van VWS in 1998 de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) opgesteld. De NNGB definieert een minimaal niveau om gezondheidswinst te behalen. Daarna zijn ook de fitnorm en de combinorm in het leven geroepen. De fitnorm geeft het gewenste niveau aan om de cardiovasculaire conditie op peil te houden6. Hieronder zijn de definities weergegeven voor de drie beweegnormen. Let wel, voor inactieven is extra hoeveelheid lichaamsbeweging altijd zinvol onafhankelijk van intensiteit, duur, frequentie en type.
definities beweegnormen
NNGB (volwassenen 18 jaar en ouder) Dagelijks minstens een half uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit (bijvoorbeeld stevig wandelen of fietsen), op minimaal 5 dagen per week.
Fitnorm Ten minste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten zwaar intensieve activiteit.
Combinorm Iemand voldoet aan de combinorm wanneer hij/zij voldoet aan de NNGB en/of de Fitnorm.
nederlandse norm gezond bewegen (nngb)
De respondenten is gevraagd naar hoeveel dagen zij matig intensieve lichaamsbeweging, zoals wandelen, fietsen en andere lichaamsbeweging op school/werk, in het huishouden of in hun vrije tijd hebben. Hierbij is aangegeven dat het gaat om inspanning die ten minste even inspannend is als wandelen of fietsen en om het gemiddeld aantal dagen van een normale week in de maand voorafgaand aan het onderzoek. Men voldoet aan de NNGB als men minimaal vijf dagen in de week ten minste 30 minuten matig intensieve lichamelijke activiteit heeft. Omdat te weinig bewegen nog altijd beter is dan niet bewegen, is er ook een uitsplitsing gemaakt naar semi-actief en inactief. Tabel 3.1 geeft weer hoeveel dagen Gelderlanders zulke lichamelijke activiteiten hebben ingedeeld in de categorieën normactief (5, 6 of 7 dagen in de week), semiactief (1, 2, 3 of 4 dagen in de week) en inactief (0 dagen in de week).
12
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Tabel 3.1 Voldoen aan NNGB naar regio, geslacht en leeftijd (in procenten)
Normactief
Semi-actief
Inactief
Nederland7
61
33
6
Gelderland
56
41
3
Achterhoek
57
40
3
Arnhem
57
38
5
Nijmegen
57
40
3
Noord Veluwe
54
44
3
Rivierenland
52
43
5
Stedendriehoek
57
41
3
Mannen
51
44
5
Vrouwen
60
38
2
18 tot 35 jr
59
39
2
35 tot 50 jr
54
42
4
50 tot 65 jr
54
42
4
Regio
Geslacht*
Leeftijd*
In tabel 3.1 is te zien dat in totaal 56% van de Gelderse bevolking (18 tot 65 jaar) voldoet aan de NNGB. Dat is minder dan het landelijk gemiddelde dat op 61% ligt8. De regio’s Rivierenland (52%) en Noord Veluwe (54%) lopen achter op de andere vier regio’s waar het percentage op 57% ligt wat betreft het voldoen aan de NNGB. Daarnaast komt uit de resultaten naar voren dat vrouwen vaker voldoen aan de NNGB dan mannen. Dit percentage (60%) ligt ook hoger dan het Gelders gemiddelde. Wanneer gekeken wordt naar de leeftijdscategorieën is te zien dat de jongste leeftijdsgroep (18 tot 35 jaar) met 59% vaker voldoet aan de NNGB dan de overige twee leeftijdsgroepen (54%). Er is naast normactief ook gekeken naar het percentage inwoners dat inactief is en geen enkele dag 30 minuten matig intensief beweegt. Inactiviteit kan leiden tot een verhoogd risico op overgewicht en diabetes type 29. Voor Gelderland ligt dit percentage op 3%. Dat is lager dan het landelijk gemiddelde dat op 6% ligt. De verschillen tussen de groepen zijn erg klein. Wel valt op dat de regio’s Arnhem en Rivierenland en de groep mannen vaker inactief zijn (5%).
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
13
Voor de andere achtergrondkenmerken van de onderzoekspopulatie is ook gekeken naar het percentage dat volgens de NNGB normactief is (zie tabel 3.2). Hieruit blijken de volgende verschillen:
Hoger opgeleiden (52%) voldoen minder vaak aan de NNGB dan lager opgeleiden (61%);
Mensen met een hoog inkomen (49%) voldoen minder vaak aan de NNGB dan mensen met een
midden (59%) en laag inkomen (58%).
Tabel 3.2 Voldoen aan NNGB (normactief) naar achtergrondkenmerken (in procenten)
Categorie
%
Categorie
%
Categorie
%
Beperking en/of chronische aandoening
Wel
57
Geen
55
Etniciteit
Autochtoon
56
Allochtoon
50
Opleiding*
Laag
61
Midden
58
Hoog
52
Maatschappelijke positie
Scholier/ student
57
Werkzaam
56
Niet Werkzaam
55
Huishouden
Alleenstaand
57
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
55
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
55
Inkomen*
Laag
58
Midden
59
Hoog
49
De volgende regio’s/groepen voldoen minder dan gemiddeld aan de NNGB (56%):
14
Regio Rivierenland (-4%) Mannen (-5%) Allochtonen (-6%) Hoger opgeleiden (-4%) Mensen met een hoog inkomen (-7%)
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
fitnorm
De fitnorm geeft aan dat je minimaal drie keer in de week gedurende minimaal 20 minuten aan zware intensieve activiteit moet doen. Hierbij is in de vragenlijst aangegeven dat het gaat om lichaamsbeweging waarvan je ‘merkbaar sneller gaat ademen en die lang genoeg duurt (minimaal 20 minuten per keer) om bezweet te raken, zoals sporten en andere inspannende bezigheden’. Hierbij moesten de respondenten het gemiddeld aantal keren van een normale week in de maand voorafgaand aan het onderzoek in gedachten nemen. Tabel 3.3 geeft weer hoe vaak Gelderlanders dit soort activiteiten hebben, ingedeeld in de categorieën normfit (3 keer of vaker in de week), semifit (1 of 2 keer in de week) en niet fit (geen enkele keer per week). Tabel 3.3 Voldoen aan fitnorm naar regio, geslacht en leeftijd (in procenten)
Normfit
Semifit
Niet fit
Nederland10
24
-
-
Gelderland
36
47
17
Achterhoek
37
47
16
Arnhem
41
43
16
Nijmegen
37
45
18
Noord Veluwe
34
49
17
Rivierenland
32
49
19
Stedendriehoek
37
48
14
Mannen
39
45
16
Vrouwen
34
49
17
18 tot 35 jr
43
44
13
35 tot 50 jr
35
49
16
50 tot 65 jr
32
48
20
Regio
Geslacht*
Leeftijd*
In totaal voldoet 36% van de Gelderse bevolking (18 tot 65 jaar) aan de fitnorm en doet daarmee ten minste drie keer per week gedurende minimaal 20 minuten aan zware intensieve activiteit. Dat is hoger dan het landelijk gemiddelde dat op 24% ligt (TNO, 2010). Bij de regio’s valt op dat de regio Rivierenland onder het Gelders gemiddelde ligt wat betreft voldoen aan de fitnorm (32%) en de regio Arnhem meer normfitte inwoners heeft (41%). Verder voldoen meer mannen (39%) aan de fitnorm dan vrouwen (34%). Ook is te zien dat de jongste leeftijdscategorie (18 tot 35 jaar) vaker aan zware intensieve lichaamsbeoefening doet dan de oudere leeftijdscategorieën (43% t.o.v. 35% en 32%).
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
15
Voor de andere achtergrondkenmerken is ook gekeken naar het percentage normactief (zie tabel 3.4). Hieruit blijken de volgende verschillen:
Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (29%) voldoen minder vaak aan de fitnorm dan mensen zonder een beperking en/of chronische aandoening (38%); Scholieren/studenten (50%) voldoen vaker aan de fitnorm dan werkenden (36%) of nietwerkenden (32%).
Tabel 3.4 Voldoen aan fitnorm naar achtergrondkenmerken (in procenten)
Categorie
%
Categorie
%
Categorie
%
Beperking en/of chronische aandoening*
Wel
29
Geen
38
Etniciteit
Autochtoon
36
Allochtoon
40
Opleiding
Laag
37
Midden
37
Hoog
35
Maatschappelijke positie*
Scholier/ student
50
Werkzaam
36
Niet Werkzaam
32
Huishouden
Alleenstaand
40
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
34
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
36
Inkomen
Laag
36
Midden
36
Hoog
35
De volgende groepen voldoen minder dan gemiddeld aan de fitnorm (36%):
16
Regio Rivierenland (-4%) Ouderen (50 tot 65 jaar) (-4%) Mensen met een beperking en/of chronische aandoening (-7%) Niet werkenden (-4%)
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
combinorm
De combinorm is een samengestelde variabele van de NNGB en de fitnorm. Volwassenen voldoen aan de combinorm als zij voldoen aan de NNGB en/of de fitnorm. In tabel 3.5 is weergegeven hoeveel Gelderlanders hieraan voldoen, ingedeeld in voldoen aan combinorm en niet voldoen aan combinorm. In totaal voldoet 67% van de Gelderse bevolking aan de combinorm. Dat is iets minder dan het landelijk gemiddelde dat op 68% ligt. Omdat de combinorm is samengesteld uit de NNGB en de fitnorm zijn veelal dezelfde trends te zien als bij die beweegnormen. Bij de regio’s is te zien dat Arnhem boven het provinciaal gemiddelde scoort (73%) en de regio Rivierenland onder het gemiddelde (63%). Verder voldoen vrouwen meer aan de combinorm dan mannen (70% t.o.v. 65%) en de jongste leeftijdscategorie (18 tot 35 jaar) voldoet meer aan de combinorm dan de oudere leeftijdscategorieën (73% t.o.v. 66% en 64%). Tabel 3.5 Voldoen aan combinorm naar regio, geslacht en leeftijd (in procenten)
Voldoen aan combinorm
Niet voldoen aan combinorm
Nederland11
68
32
Gelderland
67
33
Achterhoek
68
32
Arnhem
73
27
Nijmegen
66
34
Noord Veluwe
66
34
Rivierenland
63
37
Stedendriehoek
68
32
Mannen
65
36
Vrouwen
70
30
18 tot 35 jr
73
28
35 tot 50 jr
66
34
50 tot 65 jr
64
36
Regio
Geslacht*
Leeftijd*
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
17
Voor de andere achtergrondkenmerken is ook gekeken naar het percentage dat aan de combinorm voldoet (zie tabel 3.6). Hieruit blijken de volgende verschillen:
Mensen met een beperking en/of chronische aandoening (63%) voldoen minder vaak aan de combinorm dan mensen zonder een beperking en/of chronische aandoening (68%); Hoger opgeleiden (64%) voldoen minder vaak aan de combinorm dan lager en midden opgeleiden (69%); Scholier/studenten (75%) voldoen vaker aan de combinorm dan werkenden (67%) en niet werkenden (64%); Mensen met een hoog inkomen (63%) voldoen minder vaak aan de combinorm dan mensen met een midden (70%) en laag inkomen (69%).
Tabel 3.6 Voldoen aan combinorm naar achtergrondkenmerken (in procenten)
Categorie
%
Categorie
%
Categorie
%
Beperking en/of chronische aandoening*
Wel
63
Geen
68
Etniciteit
Autochtoon
67
Allochtoon
66
Opleiding*
Laag
69
Midden
69
Hoog
64
Maatschappelijke positie*
Scholier/ student
75
Werkzaam
67
Niet Werkzaam
64
Huishouden
Alleenstaand
69
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
67
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
65
Inkomen*
Laag
69
Midden
70
Hoog
63
De volgende groepen voldoen minder dan gemiddeld aan de combinorm (67%):
18
Regio Rivierenland (-4%) Ouderen (50 tot 65 jaar) (-3%) Mensen met een beperking en/of chronische aandoening (-4%) Hoog opgeleiden (-3%) Niet werkenden (-3%) Mensen met een hoog inkomen (-4%)
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
3.2 lichamelijke activiteit Naast de beweegnormen is ook aan de mensen gevraagd hoe lang en hoe vaak zij bepaalde lichamelijke activiteiten doen. Hierbij zijn de volgende activiteiten meegenomen: lopen en fietsen (naar school, werk, winkels of halte openbaar vervoer), wandelen als ontspanning, tuinieren en klussen/doe het zelven. frequentie lichamelijke activiteiten
In onderstaande figuur is weergegeven hoe vaak Gelderlanders de verschillende activiteiten doen per week of per maand. Van deze vijf lichamelijke activiteiten fietsen (naar school, werk, winkel of halte ov) Gelderlanders het vaakst per week (70%) en ook lopen hier naartoe wordt relatief vaak per week gedaan (62%). Klussen/doe het zelven en tuinieren zijn activiteiten die vaker 1 tot 3 keer in de maand worden gedaan (respectievelijk 39% en 36%). Figuur 3.1 Dagelijkse lichamelijke activiteit naar frequentie 100% 80% 60% minder/niet 40%
1-3 keer per maand 1-4 keer per week
20%
5-7 keer per week 0% Lopen (naar
Fietsen (naar
Wandelen als
school, werk,
school, werk,
ontspanning
winkel of
winkel of
halte ov)
halte ov)
Tuinieren
Klussen/doe het zelven
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
19
Tabel 3.7 geeft de lichamelijke activiteiten weer naar regio en belangrijkste achtergrondkenmerken (overige achtergrondkenmerken zijn te vinden in bijlage 5). De regio’s en groepen die bovengemiddeld op één van de activiteiten scoren zijn hieronder per activiteit weergegeven:
Lopen (naar school, werk, winkel of halte ov): regio Nijmegen, 18 tot 35 jarigen;
Fietsen (naar school, werk, winkel of halte ov): regio Noord Veluwe en Stedendriehoek, en vrouwen;
Wandelen als ontspanning: regio Achterhoek, vrouwen, ouderen (50 tot 65 jaar) en mensen met een beperking en/of chronische aandoening;
Tuinieren: regio Achterhoek, ouderen (50 tot 65 jaar);
Klussen/doe het zelven: regio Achterhoek, mannen, 35 tot 50 jarigen, ouderen (50 tot 65 jaar).
Tabel 3.7 Lichamelijke activiteiten (minimaal 1 keer per week) naar regio en achtergrondkenmerken
Gelderland
Lopen (naar school, werk, winkel of halte ov)
Fietsen (naar school, werk, winkel of halte ov)
Wandelen als ontspanning
Tuinieren
Klussen/doe het zelven
62
70
45
30
24
57
71
49
37
31
Regio Achterhoek Arnhem
64
68
44
32
24
Nijmegen
72
70
39
19
18
Noord Veluwe
58
74
46
36
25
Rivierenland
58
60
42
36
25
Stedendriehoek
62
74
46
27
23
Mannen
59*
63*
39*
31
34*
Vrouwen
65*
78*
50*
29
14*
18 tot 35 jr
71*
72*
33
13*
16*
35 tot 50 jr
61*
71*
45
34*
28*
50 tot 65 jr
56*
68*
55
42*
28*
Geslacht
Leeftijd
Beperking en/of chronische aandoening Wel
60
65*
53*
32
24
Geen
63
72*
43*
30
24
Autochtoon
62
71
44
31
25
Allochtoon
63
60
46
24
17
Etniciteit
20
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
duur lichamelijke activiteiten
Ook is gekeken naar hoe lang Gelderlanders de verschillende activiteiten doen (zie figuur 3.2). Hieruit komt naar voren dat wandelen als ontspanning, tuinieren en klussen/doe het zelven vaker langer (minimaal 30 minuten per keer) worden gedaan (respectievelijk 57%, 51% en 48%), terwijl de activiteiten die het vaakst gedaan worden, lopen en/of fietsen naar school, werk, winkel of halte ov, juist vaker minder lang duren (tot 30 minuten per keer). Figuur 3.2 Dagelijkse lichamelijke activiteit naar duur 100% 80% 60% doe ik niet 40%
tot 30 minuten 30-6- minuten
20%
meer dan 60 minuten 0% Lopen (naar
Fietsen (naar
Wandelen als
school, werk,
school, werk,
ontspanning
winkel of
winkel of
halte ov)
halte ov)
Tuinieren
Klussen/doe het zelven
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
21
Tevens is gekeken naar de duur van de activiteiten, naar regio en de belangrijkste achtergrondkenmerken (zie voor overige kenmerken bijlage 5). De regio’s en groepen die bovengemiddeld op een van de activiteiten scoren zijn hieronder per activiteit weergegeven:
Lopen (naar school, werk, winkel of halte ov): allochtonen;
Fietsen (naar school, werk, winkel of halte ov): regio Arnhem en ouderen (50 tot 65 jaar); Wandelen als ontspanning: regio Nijmegen, vrouwen en ouderen (50 tot 65 jaar); Tuinieren: regio Achterhoek, 35 tot 50 jarigen en ouderen (50 tot 65 jaar); Klussen/doe het zelven: mannen, 35 tot 50 jarigen.
Tabel 3.8 Lichamelijke activiteiten (minimaal 30 minuten per keer) naar regio en achtergrondkenmerken
Gelderland
Lopen (naar school, werk, winkel of halte ov)
Fietsen (naar school, werk, winkel of halte ov)
Wandelen als ontspanning
Tuinieren
Klussen/doe het zelven
14
25
57
51
48
14
26
56
58
50
Regio Achterhoek Arnhem
12
30
60
55
48
Nijmegen
15
24
61
40
46
Noord Veluwe
13
22
56
54
48
Rivierenland
13
20
49
54
47
Stedendriehoek
16
26
58
51
51
Mannen
14
25
51*
52
61*
Vrouwen
14
25
63*
51
36*
Geslacht
Leeftijd 18 tot 35 jr
15
22*
47*
32*
39*
35 tot 50 jr
13
23*
57*
59*
54*
50 tot 65 jr
14
28*
66*
61*
51*
Beperking en/of chronische aandoening Wel
16
24
56
48
47
Geen
13
25
57
52
49
Autochtoon
14
25
57
52
49
Allochtoon
18
25
55
42
41
Etniciteit
22
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
samenvatting
56% van de Gelderlanders voldoet aan de NNGB.
36% van de Gelderlanders voldoet aan de Fitnorm.
Regio Rivierenland, ouderen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening en niet werkenden voldoen minder aan de fitnorm.
67% van de Gelderlanders voldoet aan de Combinorm.
Regio Rivierenland, ouderen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening en mensen met een hoog inkomen voldoen minder aan de combinorm.
Fietsen en lopen (naar school, werk, winkel of halte ov) wordt het vaakst door de Gelderlanders gedaan.
Wandelen als ontspanning, tuinieren en klussen worden het vaakst langer dan 30 minuten gedaan.
Mannen, hoger opgeleiden en mensen met een hoog inkomen bewegen te weinig volgens de NNGB.
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
23
4. Sportgedrag Het sportgedrag van de Gelderlander wordt bepaald aan de hand van de volgende onderwerpen: sportdeelname, beoefende sporten, locatie om te sporten, lidmaatschap sportvereniging en motivatie om wel of niet te sporten. 4.1 sportdeelname De definitie van sporter wordt tegenwoordig gelegd bij minimaal 12 keer per jaar sporten (RSO-norm12). Op basis van deze definitie is drie kwart van de Gelderlanders (76%) een sporter (zie tabel 4.1). Hiervan sport 17% 12 tot 59 keer per jaar (1 tot 3 keer in de maand), 42% 60-119 keer (1 tot 2 keer per week) en 29% sport vaker. In vergelijking met het landelijk gemiddelde (66%) sporten Gelderlanders vaker minimaal één keer per maand. Al moet wel gezegd worden dat het landelijk gemiddelde uit 2007 dateert en er tot dat jaar een stijgende trend te zien was. Het landelijk gemiddelde zal dus naar alle waarschijnlijkheid op dit moment hoger uitvallen. Uit de resultaten is te zien dat in de regio Rivierenland de sportdeelname lager ligt (70%), terwijl in de regio Stedendriehoek (80%) dit hoger ligt dan gemiddeld. Verder valt in de leeftijdscategorieën op dat er met het toenemen van de leeftijd minder wordt gesport. Tabel 4.1 Sportdeelname (volgens RSO-norm) naar regio, geslacht en leeftijd (in %)
Sporter
Niet-sporter
Nederland13
66
34
Gelderland
76
24
Achterhoek
74
26
Arnhem
74
26
Nijmegen
78
22
Noord Veluwe
74
26
Rivierenland
70
30
Stedendriehoek
80
20
Mannen
76
24
Vrouwen
76
24
18 tot 35 jr
81
19
35 tot 50 jr
76
24
50 tot 65 jr
71
29
Regio
Geslacht
Leeftijd*
Ook voor de sportdeelname is gekeken naar de andere achtergrondkenmerken: beperking en/of chronische aandoening, etniciteit, opleiding, maatschappelijke positie, huishouden en inkomen (zie tabel 4.2). Hieruit blijken de volgende verschillen:
De sportdeelname bij mensen met een beperking en/of chronische aandoening (64%) is lager dan bij mensen zonder een beperking en/of chronische aandoening (79%);
De sportdeelname bij lager opgeleiden (64%) is lager dan bij midden- en hoger opgeleiden (respectievelijk 76% en 80%), en bij hoger opgeleiden ligt sportdeelname hoger dan bij middenopgeleiden;
24
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
De sportdeelname bij scholier/studenten (90%) ligt hoger dan werkenden (77%) en niet werkenden (65%), en sportdeelname ligt hoger bij werkenden dan bij niet werkenden;
De sportdeelname bij mensen met een hoog inkomen (81%) ligt hoger dan bij mensen met een midden (75%) en laag inkomen (69%), en bij mensen met een laag inkomen ligt sportdeelname lager dan bij mensen met een midden inkomen.
Tabel 4.2 Percentage sporters (volgens RSO-norm) naar achtergrondkenmerken
Categorie
%
Categorie
%
Categorie
%
Beperking en/of chronische aandoening*
Wel
64
Geen
79
Etniciteit
Autochtoon
76
Allochtoon
75
Opleiding*
Laag
64
Midden
76
Hoog
80
Maatschappelijke positie*
Scholier/ student
90
Werkzaam
77
Niet Werkzaam
65
Huishouden
Alleenstaand
74
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
76
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
76
Inkomen*
Laag
69
Midden
75
Hoog
81
In de volgende regio’s/groepen ligt de sportdeelname lager dan gemiddeld (76%):
Regio Rivierenland (-6%) Ouderen (50 tot 65 jaar) (-5%) Mensen met een beperking en/of chronische aandoening (-12%) Lager opgeleiden (-12%) Niet werkenden (-11%) Mensen met een laag inkomen (-7%)
4.2 meest beoefende sporten Om inzicht te krijgen in de sporten die het meest worden beoefend is aan de respondenten gevraagd aan te geven welke sport(en) zij het afgelopen jaar allemaal hebben gedaan. Hieruit is een top 10 ontstaan van meest beoefende sporten door de Gelderlanders. Fitness, conditie komt als populairste sport naar voren, gevolgd door hardlopen, joggen, trimmen. Fitness, kracht staat op nummer 3. Zwemsport en wielrennen, toerfietsen, mountainbiken maken de top 5 compleet. Wat opvalt is dat de meeste van deze sporten ongeorganiseerd of bij een commerciële aanbieder worden beoefend. Top 10 meest beoefende sporten in Gelderland: 1.
Fitness, conditie (31%)
6.
Wandelsport (18%)
2.
Hardlopen, joggen, trimmen (25%)
7.
Aerobics, steps, spinning (13%)
3.
Fitness, kracht (21%)
8.
Bowling (11%)
4.
Zwemsport (20%)
9.
Voetbal (10%)
5.
Wielrennen, toerfietsen, mountainbiken (19%)
10.
Skiën, langlaufen, snowboarden (10%)
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
25
Op de hoogopgeleiden na hebben alle groepen fitness, conditie op nummer 1 staan in de top 5 van meest beoefende sporten. Bij hoogopgeleiden staat hardlopen, joggen en trimmen op de eerste plek. Verder is de top 5 ook redelijk gelijk voor de verschillende groepen. In bijlage 3 is voor alle groepen de top 5 meest beoefende sporten te vinden. De provincie heeft in het kader van Gelderland Sport 5 kernsporten benoemd in de eerste ring, namelijk atletiek (incl. wandelsport), wielrennen (incl. fietsen), paardensport, volleybal en judo. Hoe vaak worden deze sporten in de provincie beoefend? Twee kernsporten vinden we terug in de top 10. Atletiek komt door de samenvoeging met wandelsport en hardlopen op de 2e plek en wielrennen, toerfietsen, mountainbiken op de 5e plek. De overige drie kernsporten vinden we terug op plek 13 (volleybal), plek 26 (paardensport) en plek 49 (judo). 4.3 locatie sporten In de vragenlijst is ook gevraagd waar de respondenten hun sport beoefenen. Dit is uitgesplitst in:
Officiële binnensportaccommodatie (zoals sporthal, gymnastieklokaal, fitnesscentrum/ sportschool, overdekt of combizwembad, ijshal/ijsbaan binnen, tennishal, klimhal en karthal);
Officiële buitensportaccommodatie (zoals voetbalveld, hockeyveld, tennisbaan, openluchtzwembad, ijsbaan buiten/half overdekt, manege en golfbaan);
Niet officiële sportaccommodatie (zoals buurthuis, wijkcentrum, café);
Sportvoorziening in de openbare ruimte (zoals halfpipe, basketbalpleintje en trapveldje/ voetbalkooi);
Andersoortige voorziening (zoals park, bos, bergen, strand, meer, openbare wegen huis/tuin).
Hierbij is telkens gevraagd of zij dit doen in hun eigen gemeente of elders. De resultaten voor Gelderland zijn weergegeven in figuur 4.1. De resultaten naar achtergrondkenmerken zijn terug te vinden in bijlage 4. Figuur 4.1 Overzicht accommodatie sporten in eigen gemeente of elders (in procenten)
Andersoortige voorziening
Sportvoorziening in de openbare ruimte
Niet officiële sportaccommodatie
Officiële buiten sportaccommodatie
Officiële binnen sportaccommodatie 0%
20% Beide
26
Elders
40%
60%
In eigen gemeente
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
80% Totaal
In Gelderland wordt het meest gesport in officiële binnensportaccommodaties (73%) of andersoortige voorzieningen (70%). Dit is ook goed te zien aan de top 5 van sporten die het meest beoefend worden in Gelderland. Sportscholen en zwembaden vallen namelijk onder officiële binnensportaccommodaties, terwijl hardlopen en wielrennen in andersoortige voorzieningen wordt beoefend. Van sportvoorzieningen in de openbare ruimte wordt het minst gebruik gemaakt. Wanneer gekeken wordt naar de locatie van sporten dan wordt bij alle accommodatievormen voornamelijk in de eigen gemeente gesport. Bij andersoortige voorziening is te zien dat ook vaak zowel in de eigen gemeente als elders wordt gedaan. 4.4 lidmaatschap sportvereniging 46% van de Gelderlanders is lid van een sportvereniging (zie tabel 4.3). Landelijk ligt dit percentage lager op 28% (volwassen bevolking van 18 tot 65 jaar). Van de Gelderse sporters (volgens de RSOnorm) is 60% lid van een sportvereniging. Verder blijkt uit de resultaten dat in de regio’s Noord Veluwe en Rivierenland minder inwoners lid zijn van een sportvereniging (respectievelijk 43% en 41%), terwijl in de regio Stedendriehoek juist meer inwoners lid zijn van een sportvereniging (51%). Daarnaast valt op dat naarmate men ouder wordt men minder vaak lid is van een sportvereniging. Tabel 4.3 Lidmaatschap sportvereniging naar regio, geslacht en leeftijd (in procenten)
lidmaatschap sportvereniging Nederland14
28
Gelderland
46
Regio* Achterhoek
48
Arnhem
46
Nijmegen
45
Noord Veluwe
43
Rivierenland
41
Stedendriehoek
51
Geslacht Mannen
48
Vrouwen
45
Leeftijd* 18 tot 35 jr
54
35 tot 50 jr
46
50 tot 65 jr
40
In tabel 4.4 is lidmaatschap van een sportvereniging naar achtergrondkenmerken weergegeven. Hieruit blijken de volgende verschillen:
Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (32%) zijn minder vaak lid van een sportvereniging dan Gelderlanders zonder een beperking en/of chronische aandoening (50%); Laagopgeleiden (37%) zijn minder vaak lid van een sportvereniging dan midden- en hoogopgeleiden (respectievelijk 47% en 50%);
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
27
Scholieren/studenten (63%) zijn vaker lid van een sportvereniging dan werkenden (48%) en niet werkenden (33%), en werkenden zijn vaker lid dan niet werkenden; Alleenstaanden (42%) zijn minder vaak lid van een sportvereniging dan huishoudens met thuiswonend(e) kind(eren) (48%); Mensen met een hoog inkomen (52%) zijn vaker lid van een sportvereniging dan mensen met een laag (40%) en midden inkomen (43%).
Tabel 4.4 Lid van een sportvereniging naar achtergrondkenmerken (in procenten)
Categorie
%
Categorie
%
Categorie
%
Beperking en/of chronische aandoening*
Wel
32
Geen
50
Etniciteit
Autochtoon
47
Allochtoon
44
Opleiding*
Laag
37
Midden
47
Hoog
50
Maatschappelijke positie*
Scholier/ student
63
Werkzaam
48
Niet Werkzaam
33
Huishouden*
Alleenstaand
42
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
48
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
45
Inkomen*
Laag
40
Midden
43
Hoog
52
De volgende regio’s/groepen zijn minder mensen lid van een sportvereniging dan gemiddeld (46%):
Regio Rivierenland (-5%) en Noord Veluwe (-3%) Ouderen (50 tot 65 jaar) (-6%) Mensen met een beperking en/of chronische aandoening (-14%) Lager opgeleiden (-9%) Niet werkenden (-13%) Alleenstaanden (-4%) Mensen met een laag inkomen (-6%)
4.5 motivatie Om erachter te komen wat mensen drijft om te gaan sporten of hen juist weg houdt van het sporten is gevraagd aan te geven wat de belangrijkste redenen zijn om wel of niet te gaan sporten. redenen om te sporten
Aan de respondenten, die in het jaar voorafgaand aan het onderzoek een sport hebben beoefend, is gevraagd wat hun beweegredenen zijn om te gaan sporten. In figuur 4.2 zijn de meest genoemde redenen om te gaan sporten onder elkaar gezet. Hieruit komt naar voren dat de belangrijkste motivatie om te gaan sporten ‘lichaamsbeweging/gezondheid’ is (88%). Op de tweede plek staat ‘opbouw conditie, kracht, lenigheid’ (51%) en op de derde plek staat ‘uitlaatklep voor dagelijks leven/ontspanning’ (41%). De eerste en tweede plek is voor alle regio’s/groepen hetzelfde. Op de derde plek zijn er wel verschillen tussen de verschillende regio’s/groepen. De regio’s Achterhoek en Noord Veluwe, ouderen, allochtonen, lager en midden opgeleiden, studenten en niet werkenden, huishoudens zonder (thuiswonende) kinderen en mensen met een laag inkomen hebben ‘leuke activiteit/plezier’ op nummer 3 staan in plaats van ‘uitlaatklep voor dagelijks leven/ontspanning’.
28
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Figuur 4.2 Motieven om te sporten Competitie, meten met anderen Advies opvolgen van arts / fysiotherapeut Prestatie, jezelf verbeteren Afslanken Lekker buiten zijn Gezelligheid / so ciale contacten Leuke activiteit / plezier Uitlaatklep voor dagelijks leven / ontspanning Opbouw conditie, kracht, lenigheid Lichaamsbeweging / gezondheid 0%
20%
40%
60%
80%
100%
redenen om niet te sporten
De respondenten die hebben aangegeven niet aan sport te doen is de vraag voorgelegd waarom zij niet aan sport doen. In figuur 4.3 zijn de meest genoemde redenen onder elkaar gezet. ‘Ik heb voldoende lichaamsbeweging’ is de meest genoemde reden om niet te sporten (37%). Daarna komen ‘geen tijd, vanwege werk en/of gezin’ (33%) en ‘andere vrijetijdsbestedingen vind ik leuker’ (29%). De redenen ‘reistijd naar een sportgelegenheid is te lang’ (19%) en ‘laat mijn gezondheid momenteel niet toe’ maken de top 5 compleet (16%). Figuur 4.3 Motieven om niet te sporten Ik kan niet goed sporten Ik weet niet welke sport bij mij past Ik ken geen mensen om mee te sporten Ik vind het niet nodig om te sporten Ik weet het eigenlijk niet, het is geen gewoonte Laat mijn gezondheid momenteel niet toe Reistijd naar een sportgelegenheid is te lang Andere vrijtetijdsbestedingen vind ik leuker Heb ik geen tijd voor, vanwege werk en/of gezin Ik heb voldoende lichaamsbeweging 0%
10%
20%
30%
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
40%
29
Bij de verschillende groepen laat de top 3 van motieven om niet te sporten weinig verschil zien met de Gelderse top 3 van redenen om niet te sporten. Wel is de positie binnen de top 3 wisselend. Bijna alle groepen geven ‘ik heb voldoende lichaamsbeweging of ‘heb ik geen tijd voor, vanwege werk en/of gezin’ aan als belangrijkste reden om niet te sporten. De belangrijkste reden voor Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening om niet te sporten is: ‘laat mijn gezondheid niet toe’.
samenvatting
76% van de Gelderlanders mag zich een sporter noemen en sport minimaal 1 keer in de maand. Bij de regio Rivierenland, ouderen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, lager opgeleiden, niet werkenden en mensen met een laag inkomen ligt de sportdeelname lager.
Top 5 meest beoefende sporten: 1. Fitness, conditie 2. Hardlopen, joggen, trimmen 3. Fitness, kracht 4. Zwemsport 5. Wielrennen, toerfietsen, mountainbiken
73% van de Gelderlanders sporten in officiële binnensportaccommodaties.
46% van de Gelderlanders is lid van een sportvereniging.
Regio Rivierenland en Noord Veluwe, ouderen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, lager opgeleiden, niet werkenden, alleenstaanden en mensen met een laag inkomen minder vaak lid van een sportvereniging.
Lichaamsbeweging/gezondheid, opbouw conditie, kracht, lenigheid, en uitlaatklep voor dagelijks leven/ontspanning zijn de drie belangrijkste redenen voor sporters om te gaan sporten.
Ik heb voldoende lichaamsbeweging, heb ik geen tijd voor vanwege werk en/of gezin en andere vrijetijdsbestedingen vind ik leuker zijn de drie belangrijkste redenen voor niet-sporters om niet te gaan sporten.
30
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
5.
Leefstijl en gezondheid
Sporten en bewegen is goed voor de volksgezondheid. Er is echter ook een aantal aspecten waarvan bekend is dat deze slecht zijn voor de volksgezondheid, te weten: overmatige alcoholinname, roken en overgewicht. Deze drie onderwerpen worden in dit hoofdstuk behandeld. 5.1 alcohol Overmatig alcoholgebruik is slecht voor de gezondheid. Dit kan leiden tot verhoogde bloeddruk, hersenbloeding, leveraandoeningen, orgaanaandoeningen, diverse soorten kanker, verslaving en andere gezondheidsklachten. Matig alcoholgebruik veroorzaakt weinig risico’s voor de gezondheid. Zo adviseert de Gezondheidsraad gezonde mannen niet meer dan twee standaardglazen en gezonde vrouwen niet meer dan één standaardglas alcohol per dag te drinken15. De respondenten is gevraagd of zij alcohol drinken en zo ja, hoeveel glazen ze drinken. In Gelderland drinkt 80% van de volwassenen (18 tot 65 jaar) alcohol. 18% Drinkt dagelijks alcohol, waarvan 4% meer dan twee glazen per dag drinkt. Daarnaast drinkt 33% wekelijks alcohol en 29% drinkt af en toe alcohol (alleen bij gelegenheden). Het percentage Gelderlanders dat drinkt komt ongeveer overeen met het landelijk gemiddelde van de bevolking van 12 jaar en ouder (81%). Bij de regio’s is te zien dat in Noord Veluwe en Rivierenland minder vaak alcohol gedronken wordt. Verder drinken mannen vaker alcohol dan vrouwen. Daarnaast drinken vrouwen (34%) en 18 tot 35 jarigen (35%) vaker dan gemiddeld af en toe alcohol en ouderen drinken vaker dan gemiddeld dagelijks alcohol (29%). Tabel 5.1 Alcoholgebruik en frequentie naar regio, geslacht en leeftijd (in procenten). Drinkt geen alcohol
Drinkt alcohol
Nederland16
19
81
Gelderland
20
80
Dagelijkse drinker
Wekelijkse drinker
Af en toe
18
33
29
Regio Achterhoek
18
82
17
33
32
Arnhem
20
80
16
34
30
Nijmegen
18
82
20
35
28
Noord Veluwe
25
75
17
30
27
Rivierenland
25
75
17
30
28
Stedendriehoek
18
82
20
33
29
Mannen
14
86
22
39
24
Vrouwen
26
74
14
26
34
19
81
10
37
35
Geslacht*
Leeftijd 18 tot 35 jr 35 tot 50 jr
22
78
15
33
31
50 tot 65 jr
19
81
29
29
23
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
31
Voor de andere achtergrondkenmerken is ook gekeken naar het alcoholgebruik (zie tabel 5.2). Hieruit blijken de volgende significante verschillen:
Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (70%) zijn minder vaak alcoholdrinkers dan Gelderlanders zonder beperking en/of chronische aandoening (83%);
Allochtonen (71%) zijn minder vaak alcoholdrinkers dan autochtonen (81%);
Laag opgeleiden (68%) zijn minder vaak alcoholdrinkers dan hoog opgeleiden (86%);
Scholieren/studenten (88%) zijn vaker alcoholdrinkers dan niet werkenden (69%) en werkenden (82%);
Huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) (83%) zijn vaker alcoholdrinkers dan alleenstaanden (78%);
Mensen met een laag inkomen (75%) zijn minder vaak alcoholdrinkers dan mensen met een midden (84%) en hoog inkomen (87%).
Tabel 5.2 Alcoholgebruik naar achtergrondkenmerken (in procenten)
Categorie
%
Categorie
%
Categorie
%
Beperking en/of chronische aandoening*
Wel
70
Geen
83
Etniciteit*
Autochtoon
81
Allochtoon
71
Opleiding*
Laag
68
Midden
80
Hoog
86
Maatschappelijke positie*
Scholier/ student
88
Werkzaam
82
Niet Werkzaam
69
Huishouden*
Alleenstaand
78
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
79
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
83
Inkomen*
Laag
75
Midden
84
Hoog
87
De volgende groepen drinken meer dan gemiddeld (80%) alcohol: Mannen (6%)
Hoog opgeleiden (6%)
Scholieren/studenten (8%)
Huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) (3%)
Mensen met een midden (4%) en hoog inkomen (7%)
Daarnaast is gekeken naar het verschil in sport- en beweeggedrag tussen alcoholdrinkers en niet alcoholdrinkers (zie figuur 5.1). Uit de resultaten blijkt dat het beweeggedrag van alcoholdrinkers en niet alcoholdrinkers nagenoeg gelijk is. Wat betreft sporten zijn er wel verschillen te vinden. Zo voldoen alcoholdrinkers vaker aan de RSO-norm dan niet-alcoholdrinkers (79% t.o.v. 64%) en mogen meer alcoholdrinkers zich dus sporter noemen. Ook zijn alcoholdrinkers vaker lid van een sportvereniging dan niet-alcoholdrinkers (50% t.o.v. 34%).
32
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Figuur 5.1 Resultaten alcoholdrinkers afgezet tegen Gelderland
NNGB
Fitnorm
Combinorm
Sporter (RSO)
Lid sportvereniging 0
20 niet alcoholdrinker
40
60 alcoholdrinker
80
100 Gelderland
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
33
5.2 roken Roken verhoogt het risico op veel ziekten en aandoeningen, zoals longkanker, COPD en coronaire hartziekten17. In tegenstelling tot alcohol is één sigaret al teveel. Bij het onderwerp roken is gevraagd of men rookt en zo ja, hoeveel men rookt. In Gelderland rookt 17% van de volwassenen (18 tot 65 jaar). Daarvan rookt 12% dagelijks, 1% rookt wekelijks en 4% rookt af en toe (alleen bij gelegenheden). Het percentage Gelderlanders dat rookt is lager dan het landelijk gemiddelde dat op 27% ligt (15 jaar en ouder). Bij de regio’s valt op dat er in de regio Rivierenland vaker (dagelijks) gerookt wordt dan in de andere regio’s. Verder roken vrouwen en ouderen minder dan mannen en jongeren. Tabel 5.3 Roken en frequentie naar regio, geslacht en leeftijd (in procenten).
Niet roker
Roker
Nederland18
73
27
Gelderland
83
17
Dagelijkse roker
Wekelijkse roker
Af en toe
12
1
4
Regio* Achterhoek
84
16
12
1
3
Arnhem
81
19
13
1
4
Nijmegen
82
18
11
2
5
Noord Veluwe
84
16
11
1
4
Rivierenland
77
23
17
1
6
Stedendriehoek
85
15
12
1
2
Mannen
80
20
13
2
5
Vrouwen
85
15
12
1
3
81
19
12
2
6
Geslacht*
Leeftijd* 18 tot 35 jr 35 tot 50 jr
82
18
12
1
4
50 tot 65 jr
84
16
13
1
2
Voor de andere achtergrondkenmerken is ook gekeken naar het percentage dat rookt (zie tabel 5.4). Hieruit blijken de volgende verschillen:
Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (21%) roken vaker dan Gelderlanders zonder beperking (16%);
Hoger opgeleiden (13%) roken minder vaak dan lager (22%) en midden opgeleiden (20%);
Alleenstaanden zijn vaker rokers (23%) dan huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) (16%) en huishoudens met thuiswonend(e) kind(eren) (17%);
Mensen met een laag inkomen zijn vaker rokers dan mensen met een midden en hoog inkomen (16%).
34
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Tabel 5.4 Roken naar achtergrondkenmerken (in procenten)
Categorie
%
Categorie
%
Categorie
%
Beperking en/of chronische aandoening*
Wel
21
Geen
16
Etniciteit
Autochtoon
17
Allochtoon
21
Opleiding*
Laag
22
Midden
20
Hoog
13
Maatschappelijke positie
Scholier/ student
19
Werkzaam
17
Niet Werkzaam
18
Huishouden*
Alleenstaand
23
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
17
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
16
Inkomen*
Laag
22
Midden
16
Hoog
16
De volgende regio’s/groepen roken meer dan gemiddeld (17%):
Regio Rivierenland (6%)
Mannen (3%)
Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (4%)
Laag (5%) en midden opgeleiden (3%)
Alleenstaanden (6%)
Mensen met een laag inkomen (5%)
Net zoals bij de alcoholdrinkers is er ook bij de rokers gekeken naar verschillen ten aanzien van het sporten beweeggedrag met de niet-rokers. Op de drie beweegnormen zijn wel kleine verschillen te zien, rokers lijken minder aan de beweegnormen te voldoen dan niet rokers. Verder is in de resultaten te zien dat rokers minder vaak sporten (65% t.o.v. 78%) en minder vaak lid zijn van een sportvereniging (38% t.o.v. 48%). Figuur 5.2 Resultaten rokers afgezet tegen Gelderland.
NNGB
Fitnorm
Combinorm
Sporter (RSO)
Lid sportvereniging 0
20
niet-rokers
40
60
rokers
80
100
Gelderland
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
35
5.3
overgewicht
Op basis van lengte en gewicht is een zogenaamde Body Mass Index (BMI) te berekenen die de verhouding tussen lengte en gewicht aangeeft. De BMI is de meest gebruikte maat om ondergewicht en (ernstig) overgewicht te definiëren. Bij overgewicht gaat het niet om schoonheidskilo’s, maar om gezondheidskilo’s. Overgewicht moet als een risicofactor worden gezien met betrekking tot hart- en vaatziekten. Dit in de eerste plaats omdat overgewicht een extra belasting betekent voor het hart- en vaatstelsel. In de tweede plaats omdat overgewicht als gevolg van een te hoog vetpercentage kan samenhangen met een te hoog cholesterolgehalte en een verhoogde bloeddruk. Bovendien bestaat er bij overgewicht een verhoogde kans op blessures. In tabel 5.5 is te zien hoeveel Gelderlanders een gezond gewicht, overgewicht en obesitas hebben. Het percentage ondergewicht ligt zo laag dat deze niet is meegenomen in de analyses. In Gelderland heeft 42% van de volwassenen (18 tot 65 jaar) overgewicht, waarvan 10% ernstig overgewicht heeft (obesitas). Dit is iets lager dan het landelijk gemiddelde dat op 48% ligt, waarvan 12% obesitas heeft. Bij de regio’s valt op dat in de regio Nijmegen relatief minder mensen met overgewicht of obesitas zijn (36%), terwijl in de regio Achterhoek en Rivierenland meer dan gemiddeld volwassenen met overgewicht zijn (respectievelijk 46% en 44%). Verder blijkt uit de resultaten dat vrouwen minder overgewicht hebben dan mannen (36% t.o.v. 48%) en in de leeftijdscategorieën is te zien dat de jongste groep (18 tot 35 jaar) minder overgewicht heeft dan de oudere leeftijdsgroepen. Tabel 5.5 Overgewicht naar regio, geslacht en leeftijd (in procenten).
Gezond gewicht
Overgewicht
Obesitas
Nederland19
53
36
12
Gelderland
58
32
10
Achterhoek
54
36
10
Arnhem
57
32
10
Nijmegen
64
27
9
Noord Veluwe
57
32
11
Rivierenland
56
35
9
Stedendriehoek
57
32
11
Mannen
52
38
10
Vrouwen
64
26
10
18 tot 35 jr
75
19
6
35 tot 50 jr
53
37
11
50 tot 65 jr
48
39
13
Regio
Geslacht*
Leeftijd*
Voor de overige achtergrondkenmerken zijn de percentages overgewicht en obesitas bij elkaar opgeteld. In tabel 5.6 zijn de resultaten weergegeven. Hieruit blijken de volgende verschillen:
36
Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (53%) hebben vaker overgewicht dan Gelderlanders zonder beperking en/of chronische aandoening (39%);
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Lager opgeleiden (53%) hebben vaker overgewicht dan midden (44%) en hoog opgeleiden (35%);
Scholieren/studenten (14%) hebben minder vaak overgewicht dan werkenden (43%) en niet werkenden (53%);
Alleenstaanden (32%) hebben minder vaak overgewicht dan huishoudens met of zonder thuiswonende kinderen (respectievelijk 44% en 46%).
Wel moet nog worden gezegd dat het percentage obesitas bij de volgende groepen erg hoog is: Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (16%), laag opgeleiden (15%) en niet werkenden (15%). Tabel 5.6 Som van overgewicht en obesitas naar achtergrondkenmerken (in procenten).
Categorie
%
Categorie
%
Categorie
%
Beperking en/of chronische aandoening*
Wel
53
Geen
39
Etniciteit
Autochtoon
42
Allochtoon
44
Opleiding*
Laag
53
Midden
44
Hoog
35
Maatschappelijke positie*
Scholier/ student
14
Werkzaam
43
Niet Werkzaam
53
Huishouden*
Alleenstaand
32
Huishouden met thuiswonend(e) kind(eren)
44
Huishouden zonder (thuiswonende) kind(eren)
46
Inkomen
Laag
42
Midden
47
Hoog
43
De volgende regio’s/groepen hebben meer dan gemiddeld overgewicht (42%):
Regio Achterhoek (4%)
Mannen (6%)
Ouderen (50 tot 65 jaar) (10%)
Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening (11%)
Laagopgeleiden (11%)
Niet werkenden (11%)
Huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) (4%)
Mensen met een midden inkomen (5%)
Tevens is gekeken naar verschillen ten aanzien van het sport- en beweeggedrag tussen Gelderlanders met en zonder overgewicht (zie figuur 5.3). Op alle onderwerpen is te zien dat Gelderlanders met overgewicht slechter scoren; ze voldoen minder aan de beweegnormen dan Gelderlanders zonder overgewicht (NNGB 51% t.o.v. 59%, Fitnorm 34% t.o.v. 38%, Combinorm 73% t.o.v. 71%), sporten minder vaak (73% t.o.v. 78%) en zijn minder vaak lid van een sportvereniging (44% t.o.v. 49%).
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
37
Figuur 5.3 Resultaten overgewicht afgezet tegen Gelderland
NNGB
Fitnorm
Combinorm
Sporter (RSO)
Lid sportvereniging
0
20
Gezond gewicht
40
Overgewicht
60
80
Obesitas
100
Gelderland
samenvatting
80% van de Gelderlanders drinkt alcohol. Mannen, hoger opgeleiden, scholieren/studenten, huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) en mensen met een midden en hoog inkomen zijn vaker alcoholdrinkers.
17% van de Gelderlanders rookt. Regio Rivierenland, mannen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, lager en midden opgeleiden, alleenstaanden en mensen met een laag inkomen roken vaker.
46% van de Gelderlanders heeft overgewicht, waarvan 10% obesitas heeft. Regio Achterhoek, mannen, ouderen, Gelderlanders met een beperking en/of chronische aandoening, lager opgeleiden, niet werkenden, huishoudens zonder (thuiswonende) kind(eren) mensen met een midden inkomen hebben vaker overgewicht/obesitas.
38
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
6. Regio’s In de voorgaande hoofdstukken zijn al resultaten voor de regio’s weergegeven. In dit hoofdstuk worden deze resultaten per regio in één figuur overzichtelijk weergegeven. 6.1
regio overzichten
regio achterhoek
In de regio Achterhoek hebben zeven van de acht gemeenten meegedaan aan het onderzoek. Deze gemeenten zijn Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost-Gelre en Oude IJsselstreek. In figuur 6.1. zijn de belangrijkste resultaten van de regio afgezet tegen de Gelderse cijfers. Hierin is te zien dat in de Achterhoek iets meer dan gemiddeld aan de beweegnormen wordt voldaan. Er zijn wel iets minder sporters in de regio, namelijk 74% in vergelijking met 76% in Gelderland. Wel zijn er iets meer inwoners lid van een sportvereniging (48%). Op het gebied van leefstijl is te zien dat inwoners van de Achterhoek iets meer alcohol drinken (82% t.o.v. 80%) en iets minder roken (16% t.o.v. 17%). Wel zijn er meer inwoners met matig overgewicht in de regio Achterhoek (36% t.o.v. 32%). Figuur 6.1 Samenvatting resultaten regio Achterhoek NNGB Fitnorm Combinorm Sporten (RSO-norm) Lid van een sportvereniging Alcohol Roken Matig overgewicht Obesitas 0
20
Achterhoek
40
60
80
100
Gelderland
regio arnhem
In de regio Arnhem hebben maar vier van de elf gemeenten meegedaan aan het onderzoek: Duiven, Overbetuwe, Renkum en Westervoort. Dit betekent dat er geen representatief beeld gegeven kan worden over deze regio. Hieronder zijn wel de resultaten onder elkaar weergegeven, waarin opvalt dat de deelnemende gemeenten goed scoren op de beweegnormen en met name op de fitnorm (41%) en de combinorm (73%). Wel wordt er iets minder gesport (74%). Op het gebied van leefstijl is het enige verschil met Gelderland dat er in de vier gemeenten samen meer gerookt wordt (19%).
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
39
Figuur 6.2 Samenvatting resultaten regio Arnhem NNGB Fitnorm Combinorm Sporten (RSO-norm) Lid van een sportvereniging Alcohol Roken Matig overgewicht Obesitas 0
20
Arnhem
40
60
80
100
Gelderland
regio nijmegen
In de regio Nijmegen hebben vijf van de negen gemeenten deelgenomen aan het onderzoek: Groesbeek, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, West Maas en Waal en Wijchen. Er wordt in deze regio iets meer aan de NNGB (57%) en fitnorm (37%) voldaan. Ook zijn er meer sporters in de regio (78%). Op het gebied van leefstijl is te zien dat er iets meer inwoners van de regio Nijmegen alcohol drinken (82%) en roken (18%). Daarentegen zijn er wel minder mensen met matig overgewicht (27%) en obesitas (9%). Figuur 6.3 Samenvatting resultaten regio Nijmegen NNGB Fitnorm Combinorm Sporten (RSO-norm) Lid van een sportvereniging Alcohol Roken Matig overgewicht Obesitas 0
20
Nijmegen
40
40
60
80
Gelderland
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
100
regio noord veluwe
In de regio Noord Veluwe hebben zeven van de acht gemeenten meegedaan aan het onderzoek. Dit zijn Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Nunspeet, Oldebroek en Putten. Wat opvalt is dat er in deze regio minder wordt bewogen (54% voldoet aan NNGB, 34% aan de fitnorm) en gesport (74% voldoet aan RSO-norm en 43% is lid van een sportvereniging) dan in Gelderland (zie figuur 6.4). Verder is ook te zien dat er minder alcoholdrinkers zijn (75%). Wel zijn er in de regio Noord Veluwe meer mensen met obesitas (11%). Figuur 6.4 Samenvatting resultaten regio Noord Veluwe NNGB Fitnorm Combinorm Sporten (RSO-norm) Lid van een sportvereniging Alcohol Roken Matig overgewicht Obesitas 0
20
Noord Veluwe
regio rivierenland
40
60
80
100
Gelderland
In de regio Rivierenland hebben zes van de negen gemeenten meegedaan aan het onderzoek: Buren, Culemborg, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen en Tiel. Inwoners van de regio Rivierenland voldoen minder aan de beweegnormen (52% voldoet aan de NNGB, 32% voldoet aan de fitnorm) en sporten minder (70% voldoet aan RSO-norm en 41% is lid van een sportvereniging). Op het gebied van leefstijl is te zien dat er minder alcoholdrinkers zijn (75%), maar meer rokers (23%). Ook is te zien dat er meer inwoners zijn met matig overgewicht (35%).
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
41
Figuur 6.5 Samenvatting resultaten regio Rivierenland NNGB Fitnorm Combinorm Sporten (RSO-norm) Lid van een sportvereniging Alcohol Roken Matig overgewicht Obesitas 0
20
Rivierenland
40
60
80
100
Gelderland
regio stedendriehoek
In de regio Stedendriehoek hebben vijf van de zes gemeenten met het onderzoek meegedaan: Apeldoorn, Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen. In deze regio wordt meer aan bewegen (57% voldoet aan de NNGB en 37% voldoet aan de fitnorm) en sporten (80% mag zichzelf sporter noemen en 51% is lid van een sportvereniging) gedaan dan in Gelderland. Verder zijn er minder rokers (15%), maar wel iets meer inwoners met obesitas (11%). Figuur 6.6 Samenvatting resultaten regio Stedendriehoek NNGB Fitnorm Combinorm Sporten (RSO-norm) Lid van een sportvereniging Alcohol Roken Matig overgewicht Obesitas 0
20
Stedendriehoek
42
40
60
80
Gelderland
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
100
7.
Vergelijking Overijssel
In de provincie Overijssel heeft een nagenoeg hetzelfde bevolkingsonderzoek in april 2010 plaatsgevonden20. Omdat de vragenlijst en methode nagenoeg gelijk zijn is het mogelijk de twee provincies naast elkaar te leggen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten weergegeven. Tevens worden ook landelijke cijfers ter vergelijking weergegeven. Wel moet gezegd worden dat landelijke cijfers niet altijd op dezelfde wijze zijn vergaard als de resultaten van Gelderland en Overijssel. Dit heeft dan vaak te maken met een andere leeftijdscategorie die landelijk wordt onderzocht. 7.1
bewegen en sporten
Figuur 7.1 Belangrijkste resultaten bewegen en sporten voor Gelderland, Overijssel en Nederland.
NNGB
Fitnorm
Sporten (RSO-norm)
Lid van een sportvereniging
0
20
Gelderland
40
60
Overijssel
80
100
Nederland
bewegen
Op het gebied van bewegen is te zien dat in Gelderland meer inwoners voldoen aan de NNGB dan in Overijssel (56% t.o.v. 40%). Wat betreft de fitnorm liggen de inwoners van beide provincies dicht bij elkaar (Gelderland 36%, Overijssel 35%). sporten
Gelderland en Overijssel doen niet voor elkaar onder wat betreft sportdeelname (76% t.o.v. 77%). In Gelderland zijn wel minder inwoners lid van een sportvereniging (46%) in vergelijking met Overijssel (52%). Verder is er ook nog gekeken naar de 10 meest beoefende sporten. Deze zijn in tabel 7.1 in een overzicht gezet. Hierin valt op dat er erg veel overeenkomsten zijn. Negen van de tien sporten komen in beide lijstjes voor en fitness (conditie en kracht) en hardlopen, joggen, trimmen worden in beide provincies het meest beoefend. In Gelderland staat bowling in de top 10, terwijl deze niet in de lijst van Overijssel terugkomt. Ditzelfde geldt voor schaatsen in de top 10 van Overijssel.
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
43
Tabel 7.1 Top 10 meest beoefende sporten in Gelderland en Overijssel
Gelderland
Overijssel
1.
Fitness (conditie / kracht)
Fitness
2.
Hardlopen, joggen, trimmen
Hardlopen, joggen, trimmen
3.
Zwemsport
Wielrennen, mountainbiken, toerfietsen
4.
Wielrennen, mountainbiken, toerfietsen
Wandelsport
5.
Wandelsport
Zwemsport
6.
Aerobics, steps, spinning
Aerobics, steps, spinning
7.
Bowling
Schaatsen
8.
Voetbal (veld / zaal)
(Zaal) voetbal
9.
Skiën, langlaufen, snowboarden
Skiën, langlaufen, snowboarden
10.
Tennis
Tennis
7.2
leefstijl en overgewicht
Ook voor de onderwerpen alcohol, roken en overgewicht zijn de cijfers voor Gelderland en Overijssel naast elkaar gelegd. Tevens is ook het landelijk gemiddelde ter vergelijking weergegeven. In figuur 7.2 is hiervan een overzicht te zien. Figuur 7.2 Resultaten leefstijl voor Gelderland, Overijssel en Nederland
Alcohol
Roken
Matig overgewicht
Obesitas
0
20 Gelderland
40
60 Overijssel
80
100
Nederland
In Gelderland en Overijssel zijn er ongeveer evenveel alcoholdrinkers (80% Gelderland en 81% Overijssel. Wat betreft roken is te zien dat in Gelderland minder inwoners roken (17%) dan in Overijssel (23%). Het aantal inwoners met matig overgewicht of obesitas ligt voor Gelderland en Overijssel ook erg dicht bij elkaar. In Gelderland heeft 32% van de inwoners overgewicht en in Overijssel hebben 33% van de inwoners dit. Verder heeft in beide provincies 10% van de inwoners obesitas.
44
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Bijlagen bijlage 1: variabelen en herkoderingen
Categorie Opleiding
Laag
Definitie Geen onderwijs / basisonderwijs, LBO, VBO, VMBO
Etniciteit
Midden
MBO, HAVO, VWO
Hoog
BO, WO
Autochtoon
Zelf in Nederland geboren én beide ouders in Nederland geboren
Allochtoon
Zelf buiten Nederland geboren of (één van) beide ouders buiten Nederland geboren
Maatschappelijke positie
Scholier/student
Scholier/student
Werkend
Werkzaam 1-20 uur per week, 21 uur of meer per week
Niet werkend
Huisvrouw/man, werkloos/ arbeidsongeschikt, gepensioneerd/ vervroegd uitgetreden
Huishouden
Alleenstaand
Alleenstaand
Huishouden met
Twee volwassenen met thuiswonend(e)
thuiswonend(e) kind(eren)
kind(eren), één volwassene met thuiswonend(e) kind(eren)
Inkomen
Huishouden zonder
Twee volwassenen zonder
thuiswonend(e) kind(eren)
(thuiswonende) kind(eren)
Laag
Netto jaarinkomen gezin < €30.000
Midden
€30.000 - € 40.000
Hoog
> €40.000 netto/jaar/gezin
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
45
bijlage 2: achtergrondkenmerken naar geslacht, leeftijd en regio
Voor leeftijd en geslacht is gewogen zodat deze representatief zijn voor de bevolking van desbetreffende gemeenten en daarmee ook voor de provincie Gelderland. Hierdoor komt de verdeling mannen en vrouwen voor de provincie uit op 50% mannen en 50% vrouwen en de leeftijd verdeling op 31% in de categorie 18 tot 35 jaar, 36% in de categorie 35 tot 50 jaar en 34% in de categorie 50 tot 65 jaar. Hieronder is per geslacht en leeftijd aangegeven wat de kenmerken van de responsgroep zijn.
A.
geslacht en leeftijd
Gelderland
vrouw
man
18-35
35-50
50-65
Beperking en/of chronische aandoening Geen beperking-aandoening
79
77
80
87
82
69
Minstens één beperking-aandoening
21
23
20
13
18
31
6
6
5
2
4
10
Lichamelijke beperking Auditieve beperking
1
1
1
0
1
2
Visuele beperking
1
0
1
2
0
1
Verstandelijke beperking
1
1
1
1
1
1
Chronische aandoening
13
15
11
6
11
21
Psychische aandoening
3
3
3
5
3
2
Laag
Opleiding
20
22
18
12
18
29
Midden
39
40
38
45
38
35
Hoog
41
38
44
43
44
36
Etniciteit
93
92
94
92
93
93
Allochtoon
7
8
6
8
7
7
Maatschappelijke positie
Autochtoon
Scholier-student
9
9
10
31
0
0
Werkzaam
74
70
78
64
90
67
Niet werkzaam
17
21
12
5
10
33
Huishouden
Alleenstaand
15
15
14
26
8
13
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
52
51
54
46
77
32
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
33
34
32
28
15
55
Inkomen
46
Laag
35
42
29
46
25
35
Midden
22
22
23
22
24
22
Hoog
43
36
48
32
51
43
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
B.
regio
Stedendriehoek
Rivierenland
Noord-Veluwe
Nijmegen
Arnhem
Achterhoek
Geslacht*
Gelderland
man
39
37
42
38
41
36
41
vrouw
61
63
58
62
59
64
59
22
20
19
24
24
24
19
Leeftijd* 18-35 35-50
35
35
37
32
34
37
35
50-65
43
45
44
44
42
39
46
Geen beperking-aandoening
79
78
78
80
80
81
77
Minstens één beperking-aandoening
21
22
22
20
20
19
23
6
7
5
5
5
4
6
Beperkingen en/of chronische aandoeningen
Lichamelijke beperking
Auditieve beperking
1
1
2
1
1
0
2
Visuele beperking
1
1
1
1
1
1
1
Verstandelijke beperking
1
1
0
1
1
1
2
Chronische aandoening
13
13
15
12
12
12
13
Psychische aandoening
3
3
3
4
3
4
4
Opleiding Laag
20
27
18
14
23
21
16
Midden
39
41
39
34
40
40
42
Hoog
41
32
44
52
37
39
42
Etniciteit Autochtoon
93
96
93
90
96
93
91
Allochtoon
7
4
7
10
4
7
9
Maatschappelijke positie
9
9
9
15
7
7
8
Werkzaam
Scholier-student
74
74
75
70
76
76
76
Niet werkzaam
17
17
16
15
17
17
16
Huishouden
Alleenstaand
15
11
11
27
12
10
12
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
52
55
54
41
56
59
54
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
33
33
35
32
32
31
34
Inkomen Laag
35
37
29
42
35
33
28
Midden
23
26
22
20
27
21
21
Hoog
43
37
49
38
38
46
51
* Ongewogen
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
47
bijlage 3: meest beoefende sporten
Sport top 5
1
2
3
4
5
Gelderland Geslacht man vrouw Leeftijd 18-35 35-50 50-65 Regio Achterhoek Arnhem Nijmegen Noord-Veluwe Rivierenland Stedendriehoek Beperkingen-aandoeningen Geen beperking-aandoening Minstens één beperking-aandoening Opleiding Laag Midden Hoog Etniciteit Autochtoon Allochtoon Maatschappelijke positie Scholier-student Werkzaam Niet werkzaam Huishouden Alleenstaand Huishouden met (thuiswonende) kinderen Huishouden zonder thuiswonende kinderen Inkomen Laag Midden Hoog Fitness, conditie
48
Zwemsport
Aerobics, steps, spinning
Hardlopen, joggen, trimmen
Wielrennen, toerfietsen, mountainbiken
Veldvoetbal
Fitness, kracht
Wandelsport
Bowling
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
bijlage 4: sportgerichtheid op de eigen gemeente
Sportgerichtheid eigen gemeente
Officiële binnensportaccommodatie
Binnen
Elders
Beide
Totaal
Gelderland
48
Geslacht
16
8
72
man vrouw
55
14
8
77
42
19
9
69
Leeftijd
18-35
51
19
11
81
35-50
47
17
8
71
50-65
48
14
6
67
Regio
Achterhoek
49
17
8
74
Arnhem
38
24
8
71
Nijmegen
53
12
9
74
Noord-Veluwe
44
19
8
71
Rivierenland
39
28
7
74
Stedendriehoek
54
10
8
72
Beperkingen-aandoeningen
Geen beperking-aandoening
48
17
9
73
Minstens één beperking-aandoening
49
16
7
72
Opleiding
Laag
51
15
6
72
Midden
49
17
8
74
Hoog
47
16
9
73
Etniciteit
Autochtoon
48
17
9
73
Allochtoon
54
14
5
72
Maatschappelijke positie
Scholier-student
56
17
14
87
Werkzaam
47
17
8
72
Niet werkzaam
50
15
6
70
Huishouden
Alleenstaand
55
15
8
78
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
47
17
8
72
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
48
16
8
72
Inkomen
Laag
50
15
9
74
Midden
47
18
8
73
Hoog
45
17
8
70
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
49
Sportgerichtheid eigen gemeente
Officiële buitensportaccommodatie
Gelderland
50
Binnen
Elders
Beide
Totaal
22
14
6
42
Geslacht
man
19
12
4
34
vrouw
25
16
9
50
Leeftijd
18-35
26
19
8
53
35-50
23
12
6
41
50-65
17
10
5
32
Regio
Achterhoek
21
13
5
40
Arnhem
18
17
5
40
Nijmegen
23
12
5
39
Noord-Veluwe
21
15
6
43
Rivierenland
20
20
5
46
Stedendriehoek
25
12
10
46
Beperkingen-aandoeningen
Geen beperking-aandoening
23
14
7
44
Minstens één beperking-aandoening
18
12
5
35
Opleiding
Laag
21
10
3
34
Midden
23
15
6
44
Hoog
21
15
7
44
Etniciteit
Autochtoon
22
14
7
42
Allochtoon
27
13
3
43
Maatschappelijke positie
Scholier-student
36
15
9
61
Werkzaam
21
15
6
42
Niet werkzaam
17
10
3
30
Huishouden
Alleenstaand
18
17
5
39
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
25
14
7
45
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
19
12
6
37
Inkomen
Laag
19
15
5
40
Midden
20
13
7
41
Hoog
24
15
7
47
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Sportgerichtheid eigen gemeente
Niet-officiële sportaccommodatie
Gelderland
Binnen
Elders
Beide
Totaal
10
6
1
17
Geslacht
man
9
5
1
15
vrouw
10
7
2
19
Leeftijd
18-35
14
10
2
26
35-50
8
5
1
15
50-65
7
3
1
11
Regio
Achterhoek
12
5
2
19
Arnhem
6
10
1
16
Nijmegen
11
6
2
18
Noord-Veluwe
9
6
1
16
Rivierenland
5
11
1
17
Stedendriehoek
11
4
1
15
Beperkingen-aandoeningen
Geen beperking-aandoening
9
6
1
17
Minstens één beperking-aandoening
12
5
1
19
Opleiding
Laag
14
5
2
20
Midden
10
7
2
19
Hoog
7
6
1
14
Etniciteit
Autochtoon
9
6
1
17
Allochtoon
14
5
1
21
Maatschappelijke positie
Scholier-student
15
13
4
31
Werkzaam
9
6
1
15
Niet werkzaam
10
5
1
16
Huishouden
Alleenstaand
11
8
2
21
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
9
7
1
17
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
9
5
1
14
Inkomen
Laag
15
7
2
24
Midden
9
4
1
15
Hoog
7
6
1
13
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
51
Sportgerichtheid eigen gemeente
Openbare ruimte
Gelderland
52
Binnen
Elders
Beide
Totaal
8
4
1
13
Geslacht
man
6
3
1
10
vrouw
10
5
1
17
Leeftijd
18-35
14
8
2
24
35-50
7
3
1
11
50-65
2
2
1
4
Regio
Achterhoek
7
4
1
12
Arnhem
7
5
1
13
Nijmegen
7
4
1
12
Noord-Veluwe
9
4
2
15
Rivierenland
7
6
1
14
Stedendriehoek
10
3
1
14
Beperkingen-aandoeningen
Geen beperking-aandoening
8
4
1
14
Minstens één beperking-aandoening
6
4
1
11
Opleiding
Laag
9
4
1
14
Midden
9
5
1
15
Hoog
6
4
1
11
Etniciteit
Autochtoon
8
4
1
13
Allochtoon
11
6
2
19
Maatschappelijke positie
Scholier-student
18
10
3
31
Werkzaam
7
4
1
11
Niet werkzaam
5
2
1
9
Huishouden
Alleenstaand
6
7
1
14
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
10
4
1
15
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
4
3
1
7
Inkomen
Laag
9
6
1
17
Midden
6
4
0
11
Hoog
6
2
1
10
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Sportgerichtheid eigen gemeente
Andersoortige voorziening
Gelderland
Binnen
Elders
Beide
Totaal
32
15
23
70
Geslacht
man
34
13
20
67
vrouw
30
17
25
72
Leeftijd
18-35
32
17
24
73
35-50
34
14
23
71
50-65
29
14
21
64
Regio
Achterhoek
33
13
21
67
Arnhem
25
20
25
70
Nijmegen
30
15
26
70
Noord-Veluwe
37
12
24
72
Rivierenland
27
21
22
70
Stedendriehoek
35
13
20
68
Beperkingen-aandoeningen
Geen beperking-aandoening
32
14
23
70
Minstens één beperking-aandoening
30
16
20
66
Opleiding
Laag
32
15
13
60
Midden
32
15
19
67
Hoog
31
15
29
75
Etniciteit
Autochtoon
32
15
23
70
Allochtoon
31
14
20
64
Maatschappelijke positie
Scholier-student
31
18
21
70
Werkzaam
32
15
24
71
Niet werkzaam
32
13
17
62
Huishouden
Alleenstaand
28
18
26
72
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
34
14
21
69
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
30
14
24
69
Inkomen
Laag
29
18
22
69
Midden
34
15
23
72
Hoog
31
14
27
72
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
53
bijlage 5: activiteiten, frequentie en duur
Lichamelijke activiteiten, minstens 1x per week
Gelderland
54
Lopen
Fietsen
Wandelen
Tuinieren
Klussen
62
70
45
30
24
Geslacht
man
59
63
39
31
34
vrouw
65
78
50
29
14
Leeftijd
18-35
70
72
33
13
16
35-50
61
71
45
34
28
50-65
56
68
55
42
28
Regio
Achterhoek
57
71
49
37
31
Arnhem
64
68
44
32
24
Nijmegen
72
70
39
19
18
Noord-Veluwe
58
74
46
36
25
Rivierenland
58
60
42
36
25
Stedendriehoek
62
74
46
27
23
Beperkingen-aandoeningen
Geen beperking-aandoening
63
72
43
30
24
Minstens één beperking-aandoening
60
65
53
32
24
Opleiding
Laag
55
69
50
34
28
Midden
62
71
44
29
24
Hoog
65
70
42
30
22
Etniciteit
Autochtoon
62
71
44
31
25
Allochtoon
63
60
46
24
17
Maatschappelijke positie
Scholier-student
75
86
25
5
7
Werkzaam
60
69
44
31
25
Niet werkzaam
64
72
61
42
28
Huishouden
Alleenstaand
68
72
38
18
16
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
61
73
44
32
27
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
60
65
50
36
25
Inkomen
laag
63
72
45
26
24
midden
61
71
46
34
30
hoog
61
67
43
33
25
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
Lichamelijke activiteiten, minstens 30 minuten per keer
Lopen
Fietsen
Wandelen
Tuinieren
Klussen
Gelderland
14
25
57
51
48
Geslacht
man
14
24
51
52
60
vrouw
14
25
63
51
36
Leeftijd
18-35
15
22
47
32
39
35-50
13
23
57
59
54
50-65
14
28
66
61
51
Regio
Achterhoek
14
25
56
58
50
Arnhem
12
30
59
55
48
Nijmegen
15
24
61
40
45
Noord-Veluwe
13
22
56
54
48
Rivierenland
13
20
49
54
47
Stedendriehoek
16
26
58
50
51
Beperkingen-aandoeningen
Geen beperking-aandoening
13
24
57
52
49
Minstens één beperking-aandoening
16
25
56
48
47
Opleiding
Laag
16
27
52
46
44
Midden
15
25
53
47
47
Hoog
12
23
64
57
52
Etniciteit
Autochtoon
14
25
57
52
49
Allochtoon
17
25
55
42
41
Maatschappelijke positie
Scholier-student
14
28
37
16
22
Werkzaam
13
23
58
56
53
Niet werkzaam
17
29
64
53
45
Huishouden
Alleenstaand
19
24
56
34
39
Huishouden met (thuiswonende) kinderen
13
24
54
55
50
Huishouden zonder thuiswonende kinderen
13
25
65
58
54
Inkomen
laag
18
26
53
40
43
midden
15
24
61
61
56
hoog
12
23
61
58
54
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
55
Verwijzingen 1. Volleybal, Judo, Atletiek, Wielrennen en Hippische sport. 2. Nederlandse Norm Gezond Bewegen, fitnorm en combinorm. 3. Doordat het percentage Niet-Westerse allochtoon laag is zullen in het verdere onderzoek Niet-Westerse allochtonen en Westerse allochtonen samengevoegd worden in de groep ‘allochtoon’. 4. RIVM, J.C.M. van Wieringen. (2009) Standpunt Beweegstimulering door jeugd gezondheidszorg. Bilthoven: RIVM. In opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. 5. Calfas, K.J., Taylor. W.C. (1994), Effects of physical activity on psychological variables in adolescents, Pediatric Exercise Science, 6, 406-423. 6. Hildebrandt (2010), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009. 7. Hildebrandt (2010), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009. 8. Landelijk is de vraag in tweevoud gesteld (voldoen aan de norm in de winter en in de zomer). 9. Proper en van Zaanen (2008), Relatie tussen sedentair gedrag en (on)gezondheid: een literatuurstudie. In Hildebrandt (2010), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2006/2007. 10. Hildebrandt (2010), Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009 11. Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008/2009, TNO 2010. 12. Richtlijn Sportdeelname Onderzoek. Ontwikkeld door o.a. het W.J.H. Mulier Instituut. Er is een basismodule vragenlijst opgesteld die landelijk wordt gebruikt om sportdeelname te meten. 13. SportersMonitor 2008, een beschrijving van actuele sportissues, W.J.H. Mulier Instituut. ‘s-Hertogenbosch, mei 2009 14. SportersMonitor 2008, een beschrijving van actuele sportissues, W.J.H. Mulier Instituut. ‘s-Hertogenbosch, mei 2009 15. www.alcoholinfo.nl, Trimbos-instituut 16. CBS, 2007. Over Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder 17. Nationaal Kompas Volksgezondheid, Bilthoven RIVM. 18. Stivoro, 2010. Onder bevolking van 15 jaar en ouder. 19. CBS, 2010. Zelf gerapporteerde cijfers uit het POLS onderzoek, volwassen bevolking van 20 jaar en ouder. 20. Fit en Gezond in Overijssel, Sportservice Overijssel 2010
56
s p o rt e n e n b e w e g e n i n d e p r o v i n c i e g e l d e r l a n d 2 0 1 1
De Gelderse Sportmonitor is onderdeel van Gelderland Sport. Voor meer informatie zie www.gelderland.nl/sport.nl Meer cijfers over de Gelderse Sportmonitor vindt u op www.spectrum-gelderland.nl/sportmonitor. Hier vindt u ook de cijfers per gemeente.
Gelderse Sport Federatie Postbus 60066 6800 JB ARNHEM T (026) 354 03 99 E
[email protected] W www.geldersesportfederatie.nl
Spectrum CMO Gelderland Postbus 8007 6880 CA Velp T (026) 384 62 00 E
[email protected] W www.spectrum-gelderland.nl
Provincie Gelderland Postbus 9090 6800 GX Arnhem T: (026) 359 91 11 W www.gelderland.nl
COLOFON Tekst:
Iris Nijland en Ronald van Tol, Gelderse Sport Federatie
Wilmie van der Kuil en Pierre Puts, Spectrum CMO Gelderland
© 2012 Gelderse Sport Federatie
Eindredactie:
John Smeets, Spectrum CMO Gelderland
Overname van dit rapport of gedeelten daarvan is toegestaan mits de bron wordt vermeld.
Ontwerp en opmaak:
Sabinaka Communicatie, Arnhem
Drukwerk:
Digigrafi BV, Veenendaal