Editoriaal Beste vrienden,
Het lentenummer van ons Bulletin bevat traditiegtrouw de oproep voor de algemene ledenvergadering. Het is deze maal niets anders. Als locatie zijn we nog eens te gast bij Gust Cools, voor de meesten onder ons een vertrouwde plaats. Er zijn enkele belangrijke punten op de agenda, waaronder het plan om over te schakelen op een digitaal Bulletin, en de noodzaak om DCB om te vormen tot een vzw. De gekoppelde namiddagactiviteit zal ons vertrouwd maken met het gebruik van video in m.objects. De Wase Onderwaterfotografen zijn onze lesgevers. De eerste maal dat we dit onderwerp binnen onze groep zullen behandelen.
Ik wil hier toch ook een oproep,doen om allen naar de projectie van 5 mei bij de viering van de 100e verjaardag van Lux Nova in Gent te komen. Wij zullen er een selectie van de 6e Coupe du Monde FIAP des Clubs vertonen. Dit is geen AV, maar losse beelden, maar wel van uitzonderlijke kwaliteit. Daarnaast ook nog een projectie van opvallende producties uit Flanders Image Festival. In de montage over de geschiedenis van Lux Nova, kan je zien dat honderd jaar geleden in fotoclubs de basis werd gelegd voor hedendaagse verenigingen. De lente is in het land, laat het ook een hernieuwde start zijn voor het maken van geslaagde producties. Maurice Dorikens
-1-
Algemene Vergadering gekoppeld aan Voorstelling Nieuwe AV beamers Workshop “Video in m.objects” ******************** Algemene ledenvergadering Wat? Jaarlijkse statutaire vergadering van DCB leden Wanneer? 14 april 2012 om 9:15 uur (stipt) Waar? Cools Multimedia - Clemenceaustraat 24 - 2860 St.Katelijne- Waver - Tel.015 219 692 Agenda van de vergadering: 1. Financieel verslag van de schatbewaarder 2. DCB website - voorstelling van de nieuwe website 3. Omschakeling naar een elektronische versie van het DCB Bulletin 4. Bepaling van het jaarlijks lidgeld 5. Verslag van de voorzitter 6. Omvorming van DCB naar vzw. 7. Sabam en de werking van DCB 8. Overzicht van de komende activiteiten 9. Verkiezing van het bestuur: zijn uittredend en opnieuw verkiesbaar: G. Cools - H. Groesenicke. wenst zich niet meer herkiesbaar te stellen: Chr. Hendrickx
De algemene vergadering wordt om 10:30 (stipt) gevolgd door
Voorstelling nieuwe beamers voor AV toepassing Gust Cools Beamers evolueren snel. Beamers worden vaak met foutieve instellingen gebruikt. Een beamer kopen of huren? Rond 12:00 eindigt het voormiddagprogramma en tijdens de middagpauze eten we onze meegebrachte broodjes op. Ter plaatse wordt voor drank gezorgd. -2-
DCB Workshop Het gebruik van video in m.objects Gastspreker Gery Beeckmans (Wase onderwaterfoto en filmvrienden) ********************
Wat? Een technische workshop die een antwoord wil geven op de vraag: “Hoe breng je videoclips in m.object”. Hoe maak je het bestand daarvoor klaar. Is alles zomaar importeerbaar in m.objects. Gery Beeckmans is iemand met veel ervaring met deze technieken. Wanneer? 14 april 2012 om 14:15 uur (stipt) Waar? Cools Multimedia - Clemenceaustraat 24 - 2860 St.Katelijne- Waver - Tel.015 219 692 Aanmelden: Per e-mail:
[email protected] copy aan
[email protected] Het aantal plaatsen is beperkt, dus snel een mailtje zenden met naam en adres gegevens zodat we je in de “DCB video-m.objects” groep kunnen opnemen. Laat deze unieke kans niet voorbij gaan. Hier wordt je de kans geboden om je in te werken in de toekomst van AV. Op weg naar Multimedia. Bij de volgende Grote Prijs Liliane Dorikens (2013) zal een bijzondere prijs uitgereikt worden voor de AV productie die het beste gebruik maakt van video in m.objects. Deelname in de onkosten: € 5 ter plaatse te betalen. Einde van de workshop: ca. 17:00 uur Contactgegevens: Gery Beeckmans Wase onderwaterfoto en filmvrienden Jan Breydelstraat 10 9100 Sint Niklaas GSM: 0486 555 432 na 17:00 uur DCB info: Gust Cools en Maurice Dorikens -3-
Binaurale Microfoon CS-10EM voor hand-held recorders Theo Eichhorn (Nederland)
Zoals altijd lees ik met veel genoegen het DCB-bulletin. In de uitgave van 04-2011 stond een artikel wat mij bijzonder aansprak; “Rycote voor diaporamisten”, auteur Maurice Dorikens.
De audio door diaporamisten in hun AV-series toegepast; gesproken tekst, muziek en live geluiden, zijn een zeer belangrijk medium die de beelden ondersteunen/versterken en gezamenlijk voor de juiste impact zorg dragen. Met name live geluiden bij de vertoonde beelden komen als zeer herkenbaar en realistisch over en trekken de toeschouwers als het ware “in de serie”. Live opnamen kunnen we nu aanmerkelijk eenvoudiger registreren dan een aantal jaren geleden. Ook in de opnametechniek, en met name de digitale recorders, is de ontwikkeling razendsnel gegaan. De technische eigenschappen van de recorders zijn naar een zeer hoog peil opgekrikt, bovendien zijn ze zeer makkelijk te bedienen en uiterst handzaam. Een aantal gerenommeerde audiomerken produceert deze digitale (mini) recorders in diverse uitvoeringen en vooral ook in diverse prijsklassen; Korg, Boss, Tascam, Roland, Yamaha, Mc.Crypt, Zoom en vele anderen.
TASCAM DR2
ZOOM H2 -4-
Voor live opnamen gebruik ik sinds een aantal jaren de Roland Edirol R-09 hand-held recorder waarmee zeer goede opnameresultaten te behalen zijn.
Voor algemene opnamen gebruik ik de ingebouwde stereo microfoons; voor gesproken teksten bij de AV-series een Sennheiser mono microfoon.
Mc.Crypt DR3
De problemen die kunnen ontstaan bij buitenopnamen met de ingebouwde microfoons komen mij zeer bekend voor en heb ik regelmatig ervaren:
* de windvang is zeer hinderlijk * iedere beweging van hand of vingers die de recorder vasthoud(en) wordt feilloos geregistreerd De windgevoeligheid is grotendeels opgevangen met het gebruik van een schuimstof windkap uit het leveringsprogramma van Roland (hetzelfde systeem als van Rycote). Vanzelfsprekend is het altijd aanbevelenswaardig zoveel mogelijk ”de wind in de rug te houden”. Indien mogelijk maak ik gebruik van een statiefje waar de recorder op wordt vastgezet en voorkom daarmee stoorgeluiden veroorzaakt door aanraken etc.
Edirol R-09 Een bijkomend nadeel van het op deze wijze maken van opnames is dat men nogal opvalt (zeker in een groep mensen) en dat wordt niet altijd geapprecieerd. Hoe zou u reageren als een man met een grijs baardje rondjes om u heen loopt, loerend naar een rood knipperlichtje op een electronisch kastje in zijn hand?
Sinds een half jaar heb ik daar ook de ultieme oplossing voor gevonden; de Roland CS-10EM Binaural Microphones/Earphones ; een hele mond-5-
vol voor een stukje miniatuurtechniek.
Het systeem bestaat uit een omnidirectional pair, twee in het oor te dragen luidsprekertjes (oortelefoontjes) links en rechts, die beiden ook voorzien zijn van formidabel goede microfoontjes. Een miniatuur stereo opname/weergave set. Microfoonspecificaties: * type membraam: electret condensator * opnamepatroon: omnidirectioneel * frequentiebereik: 20 tot 20.000 Hz * open veld gevoeligheid: -40dB 1V/Pa * signaal/ruis verhouding: >60dB Roland CS-10EM Binaural Microphones/Earphones * impedantie: 2.2 kOhm
* * * * * *
In-ear specificaties:
dynamische constructie 12.5 mm drivers gevoeligheid: 102dB/1mW, bij 500Hz maximale belastbaarheid: 200mA frequentiebereik: 15 tot 22.000 Hz impedantie: 16 Ohm
Binaurale techniek is de opnametechniek die gebruik maakt van een kunststof hoofd waarbij aan beide zijden een microfoon voor- of in de gehoorgang is geplaatst. Deze manier van opnemen creëert een 360 graden opname die als zeer realistisch wordt ervaren.
Nu niet direct naar de winkel lopen om een kunststof hoofd te kopen want… deze 360 graden opnametechniek kunt u ook toepassen met gebruik van beide uitsteeksels aan uw hoofd die, behalve het ondersteunen van uw bril, ook exact dezelfde microfoonpositie bieden als het kunsthoofd. Rest u simpelweg de beide Microphones/Earphones op de goede manier te plaatsen en aan te sluiten aan een recorder. Normaal gesproken luistert u uw opnamen af via een goed weergavesysteem (luidsprekers of koptelefoon) en ervaart dat als een correct stereo-6-
beeld. Logisch want u heeft het ook in stereo opgenomen. Een Binaurale opname geeft een totaal nieuwe geluidservaring; u staat op deze wijze “midden in” het stereobeeld, een absolute extra dimensie. Twee maanden geleden heb ik met bovengenoemde set een orgelconcert opgenomen, gespeeld op het wereldberoemde Muller-orgel in de Grote Kerk (Oude St.Bavo) te Haarlem. Het was een wonderlijke ervaring tijdens de opname maar zeker ook om thuis de opnames terug te luisteren, om meerdere redenen!
De microfoontjes van de CS-10EM zijn werkelijk supergevoelig en registreerden alles voor, naast en ook schuin achter me in de kerk! Het uiterst irritante rokershoestje van de heer die twee banken links achter mij had plaatsgenomen staat er op. De opmerking van de dame rechts achter mij die zij maakte naar haar partner “waarom luistert die man naar zijn i-pod bij een orgelconcert” staat er ook op; toch wel heel apart. Begrijpt u nu wat ik bedoel met wonderlijke ervaring? Vanzelfsprekend is op de R-09 het opnameniveau in te stellen waardoor er op een geselecteerd level opgenomen kan worden, dat is en blijft een zaak van experimenteren en moet ik ook steeds aanpassen, afhankelijk van de opname locatie.Voordat u de set in gebruik neemt moet u in het menu van de Roland R-09 (of een ander type recorder) ingeven dat u een condensatormicrofoon (electret condersers microphones) gaat gebruiken.
In tegenstelling tot een dynamische microfoon, die spanningsloos werkt, moet een condensatormicrofoon een werkspanning vanuit de recorder aangeleverd krijgen tussen de 2V en 10V. Het meest ideale vind ik dat de recorder tijdens de opname simpelweg in de binnenzak van de jas zit, absoluut geen last meer heeft van contactgeluiden en dat geen mens ziet dat u aan het opnemen bent. Dat lijkt sneaky, is zeker niet zo bedoeld maar verlost u wel van een hoop opgetrokken wenkbrauwen en vragen! (Nvdr: Bij THOMANN kost de Roland CS-10M €88.)
-7-
ACINA Op weg naar 50 Mon Leemans
Zo’n 35 jaar geleden waren er twee aanleidingen, die mij hebben doen besluiten de stap naar Acina te zetten. De eerste aanleiding was dat onze kinderen graag platte kaas aten en de tweede was dat de dia in de Kon. Merksemse Fotoclub, waarvan ik toen lid was, stiefmoederlijk behandeld werd. Men had hier vooral oog voor zwart-witfotografie. Wat platte kaas met Acina te maken heeft, vraagt U zich af. Wij kochten de platte kaas in de winkel, die uitgebaat werd door Louis Dickers, en dat was de toenmalige voorzitter van de dia-afdeling van Acina. Op zekere dag hing in de winkel een aankondiging van een Galaprojectie van Acina in het auditorium van General Motors. Die projectie was mijn eerste kennismaking met Acina. Acina staat voor Amateur Ciné Antverpia, en op de geboorteakte van de club staat als stichtingsdatum 3 december 1964. Oorspronkelijk was het een club voor cineasten, maar toen Louis Dickers met een aantal fotografen aansloot, werd het een Louis Dickers in actie achter zijn “apparatuur”. club met twee disciplines. De ene week kwamen de filmers aan bod en de daarop volgende week stond er een fotografisch item op de agenda. En tot op vandaag is dat nog altijd zo. Ik trok ogen als schoteltjes toen ik de eerst producties, met een artistiek woord “diaporama” genoemd, op het doek zag verschijnen. Dit opkomend en verdwijnend beeld dat dan weer opgevolgd werd door een -8-
nieuw inkomend beeld, werd gerealiseerd met een instrument met een minder artistieke naam, n.l. “de plaat”: twee openingen die afwisselend de beelden van de eerste projector doorlieten gevolgd door het beeld van de tweede projector. Voor mij als leek, een fascinerend gebeuren. In 1967 was men reeds bij Acina begonnen met het maken van diaporama’s en diareeksen. Louis Dickers mag hier zeker vermeld worden als de voortrekker en pionier. Hij maakte prachtige producties waarbij vooral zijn mooie fotografie, maar ook de montage van beeld en geluid, bij de toeschouwer een çois Van Roosendael legt uit hoe een multimedia grote indruk nalieten. show tot stand komt. Louis was zijn tijd ver vooruit. In zijn spoor zoog hij een hele generatie jonge diaporamisten mee en Acina manifesteerde zich toen als de Antwerpse club van het diaporama. Natuurlijk was niet iedereen bij Acina geïnteresseerd in het maken van diaporama’s en een aantal leden, die vonden dat er te veel aandacht ging naar het audiovisuele en te weinig naar de eigenlijke fotografie, verlieten Acina in de jaren zeventig en vormden een nieuwe club n.l. Medium. “De” manifestatie van ieder werkjaar was en is nog steeds de jaarlijkse Galaprojectie waar de beste producties van het afgelopen jaar aan het grote publiek getoond worden. Het reeds vernoemde auditorium van General Motors is jarenlang de locatie geweest waar de leden van Acina hun kunnen toonden. Na de verhuis van GM naar de haven konden we terecht in het cc De Kern in Wilrijk, maar sedert de Antwerpse culturele centra hun eigen programmatie hebben en de verenigingen zich moeten tevreden stellen met de minder interessante data kwamen we terecht in het Ontmoetingscentrum ’t Waaigat te Zwijndrecht. Een mooie locatie, maar het is wel spijtig dat een typisch Antwerpse vereniging, zoals Acina, zijn heil moet zoeken buiten Antwerpen. -9-
Vandaag in het digitale tijdperk, na een inloopperiode van vallen en opstaan, verlopen deze Galaprojecties meestal zonder hindernissen. In de beginjaren, toen men nog projecteerde met “de plaat” en toen ieder lid met knikkende knieën dit magisch instrument bediende, gebeurde het geregeld dat er een kink in de kabel kwam: een dia die bleef hangen, een verkeerde lader in een Paul Van Nylen, voorzitter fotografie, aan het verkeerde projector, het woord. lichtje dat aanduidde dat er moest gewisseld worden dat vertikte om een signaal uit te zenden, enz. Kortom het waren boeiende maar ook spannende momenten en de adrenaline gierde dan ook door onze aderen. Wanneer dan het applaus van het publiek weerklonk viel er een blok stress van ons af en voelden we ons een heuse Oscarwinnaar. Acina heeft in al die jaren veel leden zien komen, maar ook veel leden zien gaan. Op het hoogtepunt, in de jaren 80, had de club een 100-tal leden. Vandaag zijn er nog een 35 actieve leden (filmers en fotografen). Het grote voordeel van een club is dat men op mekaar kan terugvallen. Lid X is gespecialiseerd in natuuropnamen, lid Y is dan weer een bolleboos in de techniek en lid Z heeft meer oog voor het kunstzinnige. Een goede wisselwerking en een vruchtbare kruisbestuiving verstevigen de club als geheel, maar scheppen ook onderling een warme hulpvaardige sfeer. In die zin probeert Acina al vele jaren te werken. Acina en zijn leden hebben de voorbije 47 jaar heel wat prijzen en onderscheidingen in de wacht gesleept, zowel in binnen- als in buitenland. We zijn daar fier over maar het streven van de club ligt vooral in de toekomst. Acina wil zich blijven handhaven als een vriendenclub waar nog steeds gestaag gebouwd wordt aan het verbeteren van de producties, waar de creativiteit van de leden wordt aangemoedigd en waar audiovisuele werken tot stand komen die de toeschouwers kunnen - 10 -
raken en boeien. Het bestuur onder leiding van Paul Van Nylen (voorzitter fotografie) en Ludo Boeij (voorzitter film) spant zich dan ook in om de creativiteit te activeren en te stimuleren. Onlangs werd een “Anders leren kijken”-dag georganiseerd. Fotografen en filmers verzamelden in het Centraal Station te Antwerpen. De fotografen mochten enkel lenzen gebruiken van 24 mm tot en met 200 mm., kwestie van met gelijke “wapens” te strijden. De deelnemers kregen specifieke fotografische/filmische opdrachten uit te voeren. Het kwam er vooral op aan zich in de verschillende onderwerpen “vast te bijten” en dat onderwerp “anders te leren bekijken”. Het eerste uur was het onderwerp “lijnen”. Niet enkel het materiaal (lenzen e.d.) waarmee gewerkt mocht worden maar ook de locatie en de lichtomstandigheden waren voor iedereen dezelfde. “Ritme”, “de kleur rood” en als laatste “symmetrie” waren de volgende onderwerpen die in beeld moesten gebracht worden. Op een volgende clubvergadering werden de beelden geprojecteerd en besproken. Het was wel frappant dat de meeste deelnemers de onderwerpen heel verschillend in beeld hadden gebracht omdat ze de tijd hadden genomen om de onderwerpen “uit te diepen” en ze creatief “te benaderen”. Het was een boeiende ervaring, zowel voor filmers als voor fotografen. Van deze opdracht, de fotografische beelden en de videobeelden, werd een multimedia project gemaakt door Bie Lievens dat op 0h ! Zit dat zo ! de Galaprojectie van april wordt geprojecteerd. Het werkstuk duurt vijf minuten en tien seconden. In deze korte tijdspanne ziet de kijker 131 digitale beelden en 35 videofragmenten voorbij flitsen. Het visuele wordt ondersteund door 4 muziekfragmenten en verschillende geluidseffecten. De montage gebeurde op 21 beeldsporen en op 5 video- en 5 audiosporen. - 11 -
Het is natuurlijk een voordeel dat Acina zowel filmers als fotografen onder één dak heeft. Nu de twee disciplines steeds meer en meer naar mekaar toegroeien, is het van zelf sprekend dat Acina meer en meer de multimediatoer opgaat. Wie twee jaar geleden het slotstuk van onze Gala heeft gezien, een multimediashow over Antwerpen, gemonteerd door die andere toverkunstenaar François Van Roosendael, weet dat Acina met die twee disciplines sterke troeven in huis heeft om een boeiende hedendaagse beeldmontage als “show” op het scherm te brengen.Ook dit jaar heeft hij er voor getekend om van de portfolio van onze leden een niet alledaags sluitstuk te maken van onze Galaprojectie van zaterdag 21 april a.s. Nog twee jaar en Acina wordt 50. We zijn nu al volop aan de voorbereidingen bezig om er een knallend feestjaar van te maken.
Digirama’s-Videofilms-Fototentoonstelling Inkom: 6 €, In voorverkoop: 5 € Kaarten kunnen telefonisch besteld worden op volgende nummers: 03/645 39 41 en 03/385 16 67 Alle informatie op www.acina-multimedia.be - 12 -
PROJECTIE naar aanleiding van de 100e verjaardag van de Koninklijke Fotokring Lux Nova Gent, Lakenmetershuis, Vrijdagmarkt Zaterdag 5 mei 2012 - 14:00 uur (stipt) ********************
Deel 1
6ème Coupe du Monde FIAP des Clubs 2011 De wedstrijd staat open voor iedere fotoclub, (individueel lid van FIAP of niet). De inzending (op CD-Rom) moet 20 werken (zwart-wit en/of kleur) omvatten met een max. van 4 per auteur. Er wordt geen samenhang gevraagd tussen de werken. De operationele leden (landenfederaties) mogen hier niet deelnemen. Er werden 2620 foto’s ontvangen, 702 werden aanvaard. Deze editie werd gewonnen door de Photo Club ASC Peugeot Citroën Mulhouse uit Frankrijk. Voor België namen zes clubs deel aan de wedstrijd. De eerste 10 gerangschikte clubs nemen over een periode van 5 jaar deel aan het beste eindklassement. Die club wint de prestigieuze Trophée Maurice Dorikens. In de periode 2007-2011 is dat Wigan 10 Photo Club uit Groot Brittannië (Voor de tweede maal!). FIAP heeft de aanvaarde werken in een montage gezet, helaas drie reeksen van elk 40 min. We kozen voor deze projectie de tweede reeks. Daarin zijn clubs van volgende landen vertegenwoordigd: Germany, Great Britain, Guatemala, Hungary, India, Iran, Ireland, Israel, Italy, Japan, Kuwait, Luxemboug, Macedonia. We projecteren de aanvaarde werken en deze van de winnende club. Van de winnende foto’s zijn afdrukken gemaakt die thans tentoongesteld zijn in de galerie van de FIAP zetel in Parijs. Wij zijn bereid de andere delen in fotoclubs te komen vertonen. (Info:
[email protected]) - 13 -
Lux Nova 85 jaar jong Projectie van een digital remake van een 4 projectoren analoge montage uit 1997 gebaseerd op originele oude documenten. De montage schetst het leven en het groeien van de Koninklijke Fotokring Lux Nova, van de stichting in 1912 tot het 85-jarig bestaan in 1997. Het bevat ook een aantal foto’s van de toenmalige leden.
Deel 2
Best of Flanders Image Festival 2006, 2008 en 2010 een selectie van buitenlandse inzendingen. Op het programma:
01. The Gathering - Ian Bateman (GB) 02. Paris l’attente - Ricardo Zarate (FR) 03. Talbot House - Linda & Edgar Gibbs (GB) 04. Anime Penitente - Ivan Zuliani (IT) 05. La femme aux bas blancs - Jean-Paul Petit (FR) 06. This should be a funeral - Davide Niglia (IT) 07. J’adore t’écrire - Stéphane Bidouze (FR) 08. La porte sur le champ - Denis Gelin (FR) 09. Migrant mother - Howard Bagshaw (GB) 10. La machine à écrire - Philippe Vincent (GB)
- 14 -
100 JAAR FOTOGRAFIE IN BELGIE Waarin een klein land groot kan zijn (3) Maurice Dorikens
WERELDOORLOG I Bij het begin van Wereldoorlog I op 27 juli 1914 valt de productie bij Gevaert automatisch stil. Lieven Gevaert wordt verrast door de gebeurtenissen en wijkt met enkele medewerkers uit naar Nederland, samen met zijn grootmoeders en enkele medewerkers. Het begrip “economische collaboratie” is in die tijd nog niet gedefinieerd en hij vraagt of de productie mag hernomen worden. Dat mag en er worden geen voorwaarden opgelegd. Kuijpers kreeg de opdracht bestellingen geschikt voor militair De familie Gevaert wijkt tijdens Wereldoortoepassingen te weigeren, tenzij log I uit naar Den Haag. de bezetter het opeiste.Hij leidt de fabriek tot de terugkeer van Lieven Gevaert in 1919. Enkele malen reist hij naar Nederland om daar bij Lieven Gevaert verslag uit te brengen. De bezetter zet Lieven Gevaert onder druk om terug te keren, maar met de nodige medische attesten hij kan dat vermijden. De fabriek staat onder Duitse controle. De Duitsers hebben vooral interesse voor Ridax papier (gradatie extra hard) omdat daarop nog goede afdrukken gemaakt kunnen worden van te zachte negatieven van luchtfoto’s. Op 5 januari 1915 komen Duitse officieren de voorraad fotopapier in beslag nemen. Er mag nog alleen voor de luchtmacht geproduceerd worden. Na onderhandelingen bekomt Kuijpers dat de gewone klant toch verder mag bevoorraad worden. In 1915 worden “dwangbestellingen” niet in de fabriek in Antwerpen uitgevoerd maar in het depot van de Gevaert-Werke in Berlijn. Gevaert zelf (nog steeds in Nederland) hoopt de militaire leveringen volledig te kunnen stoppen of ze op de lange baan te kunnen schuiven. De bevoorrading met grondstoffen wordt in 1916 moeilijk. De fabriek koopt zilveren eetbestekken om ze te herwerken tot zilvernitraat. Alcohol is echter zeer moeilijk verkrijgbaar. Er is tekort aan lompen voor de productie van ruwpapier. De papierproductie is nog maar 80% van het vooroorlogs niveau en de filmproductie komt volledig tot stilstand. In 1916 wordt in België de Besluitwet van kracht. Deze wet verbiedt Belgische - 15 -
onderdanen handel te drijven met de vijand. Groot probleem voor Gevaert die de regering vraagt of de fabriek moet gesloten worden en daarop het verrassende antwoord “neen” krijgt want de Gevaert & C° producten zijn belangrijk op de binnenlandse markt en zijn op de buitenlandse markt concurrentie voor de Duitse gelijkaardige producten. Tijdens wereldoorlog I worden talrijke hulpacties voor het personeel gestart. Bedeling van steenkool, soep- en broodmaaltijden, worden onder leiding van H. Kuijpers georganiseerd voor de werknemers. De arbeiders die werkloos Bedeling van steenkool aan de arbeiders tijdens Wereldoorlog I. zijn krijgen een deel van hun loon uitbetaald. Er worden zelfs klompen in de fabriek gemaakt die in dank aanvaard worden. In september 1918 nadert het einde van de oorlog. In oktober doen de Duitsers nog een poging om grondstoffen en voorraden weg te voeren, maar dat mislukt. Op 31 oktober wordt de productie stopgezet. Op 1 december 1918 herneemt ze en op 19 januari 1919 keert Lieven Gevaert in de met bloemen versierde fabriek in Oude-God terug. Vanaf 1920 stijgt de productie van papier en film. In dat jaar wordt voor het eerst rolfilm in een kleine hoeveelheid geproduceerd en door amateurfotografen getest. TUSSEN DE TWEE WERELDOORLOGEN 1920 - N.V. GEVAERT-PHOTO-PRODUCTEN Op 4 december 1920 wordt de L. Gevaert & C° omgevormd tot de N. V. Gevaert Photo-Producten. Het kapitaal wordt verhoogd tot 15.000.000 Fr. Frans Van Cauwelaert, burgemeester van Antwerpen, volksvertegenwoordiger is één van nieuwe beheerders, en zal een grote bijdrage leveren aan de vooruitgang van Gevaert in het interbellum. Grote inspanningen zijn nodig om de buitenlandse markten te heroveren en de technische uitrustingen te moderniseren. Voor WO I werden nieuwe producten eerst aan Duitsland geleverd. Als dit toonaangevende land op het gebied van de fotografie het nieuwe product goed vindt, en de pers er gunstig over schrijft, gaat de verkoop in andere landen gemakkelijk - 16 -
van start. Door het Verdrag van Versailles is na WO I deze werkwijze niet meer mogelijk. Het duurt tot 1927 voor de omzet op de Duitse markt terug op peil is, maar het vooroorlogse niveau wordt niet meer bereikt. In 1926, na het herstel, zijn de de aankoopcijfers reeds indrukwekkend: Glaver (later Glaverbel) levert 250.000 m² platenglas, Schoeller 250.000 kg ruwpapier, Steinbach 1.250.000 kg. Er worden 130.000 kg gelatine, 3.000.000 l alcohol, 4.500 kg zilvermetaal en 25.000 kg zilvernitraat aangekocht. De kwaliteit van de gelatine verschilt soms en dat kan de uniformiteit van de gelatine-zilverkristallen matrix en dus de emulsie beïnvloeden. Fotoplaten worden geleverd in de afmetingen 4,5 x 6 cm tot 50 x 60 cm. FILMONDERLAAG EERSTE CINEFILM OP CELLULOID-ONDERLAAG In de periode 1910-15 worden de eerste cinefilm en de eerste glazen fotoplaten geproduceerd. Het gieten gebeurt op een celluloïdonderlaag waarvoor cellulosenitraat de grondstof is. De celluloidonderlaag moet aangekocht worden. Wanneer Gevaert in dit domein actief wordt controleert Eastman Kodak C° voor tweederde de wereldmarkt. In 1909-1910 produceert Gevaert zowat 100.000 m per maand (35 mm film). Noch Gevaert, noch andere Europese cinefilm producenten slagen er op dat ogenblik in de kwaliteit van de Eastman Kodak film te evenaren. CELLULOSENITRAAT (“NITROCELLULOSE”) PRODUCTIE L. Gevaert heeft dus geen ervaring met de fabricage van filmonderlagen. Daarom worden (buitenlandse) specialisten aangetrokken, een principe dat als een rode draad door de geschiedenis van de firma loopt. Zodra aangetoond kan worden dat de productie in eigen beheer mogelijk is, wordt in 1926 beslist om een fabriek op te richten. Het groot brandgevaar verplicht de fabriek te bouwen in Heultje (nabij Westerloo, prov. Antwerpen). Later komt hier nog een tweede afdeling voor de zilvernitraat bereiding. De technologie van Fabriek voor cellulosenitraat (foutief bekend als “nitrocellucellulosenitraat lose”) en acetaat. Basisproducten voor de filmonderlaag. ondergaat tot in 1945 Opname ca.1935. - 17 -
weinig of geen veranderingen. Er worden zeer grote investeringen gedaan. WO II remt helaas de ontwikkeling van de filmonderlaag afdeling af. In 1927 wordt een onontvlambare transparante film ontwikkeld: cellofaan. Wegens de slechte mechanische eigenschappen helaas niet geschikt voor fotografische toepassingen. In 1928 richt Sidac in Gent een dochteronderneming op, The Safety Cinematographic and Photographic Film Limited. Lieven Gevaert is zeer verontrust tot hij verneemt dat Sidac in feite slechts cellofaan produceert. In 1935 wordt de dochteronderneming ontbonden. In 1933 is het duidelijk dat een nieuwe onontvlambare filmonderlaag niet snel ontdekt zal worden en Gevaert geeft de opdracht om de mogelijkheden van triacetylcellulose als toekomstige “safety” film te onderzoeken. ZILVERVOORRAAD EN ZILVERHERWINNING De aanhoudende zilverprijsschommelingen maken dat alle fotobedrijven naar een commercieel haalbaar alternatief voor de lichtgevoelige zilverhalogeniden zoeken. De kwaliteit van een zilverbeeld wordt echter niet bereikt. Principieel legt Gevaert Photo-Producten een zilvervoorraad aan voor 3 à 4 maanden en rekent men met een verbruik van ca. 4000 kg per maand. Tussen 1929 en 1940 schommelt de prijs tussen 209 Fr/kg en 325 Fr/kg. In 1938, wordt het duidelijk dat kleine onzuiverheden in het zilvernitraat een belangrijke rol spelen. Om dit te bestuderen komt er een samenwerking met de Universiteit Leuven, Luik en Gent. De fabriek produceert uiteraard veel afval (afvoerwater, emulsies, snippers fotopapier, afgekeurde film, platen, enz.). Eerst gaat het verloren via de Grensbeek (de zogenaamde Zilverbeek), waaruit vanaf 1938 het zilver wordt teruggewonnen. 1947 wordt een eerste bezinkingsbekken aangelegd, de “zilvervijver”. In 1959 komt er een tweede vijver die met een constant debiet uit de eerste gevoed wordt. Vanaf dan verloopt het floculeren van het zilver goed en wordt het zilver gerecupereerd. Zilver wordt ook herwonnen uit papier- en filmsnippers. Deze worden verbrand en uit de as wordt in Hoboken het zilver Huidige Agfa-Gevaert terreinen met de logerecupereerd. catie van de zilverbeek. De andere delen van de beek zijn ondergronds of niet meer Thomas Van de Wijngaert, woont te zien.
- 18 -
naast de Gevaert terreinen. Op de scheidingslijn loopt een beek langswaar afvalproducten wegvloeien. Tot 1928 werkt hij bij Gevaert. Hij begint als privé persoon in 1924 uit het afvalwater van de “zilverbeek” zilver te recupereren. In de goede jaren haalt hij tot 500 kg zilver per jaar uit de beek. Na 1960, wanneer het tweede bezinkingsbekken in bedrijf is, staakt hij zijn recuperatie van zilver uit het slijk. In 1962 verkoopt hij zijn terrein aan Gevaert. De zilverbeek is nu voor het grootste deel verdwenen. GEVAERT PRODUCTEN VOOR FOTOGRAFIE Na een aanloopperiode worden door Gevaert eigen chemische producten voor fotografie op de markt gebracht, eerst verpakt als pasta in tubes, vanaf 1938 ook in poedervorm. Het Gevaert Handboek is vanaf de eerste editie in 1908 een succes. Het blijft een waardevol handboek tot de fusie met Agfa in 1964. De auteur, Herman Craeybeckx, levert via dit werk een belangrijke bijdrage tot de Nederlandse vakterminologie van de fotografie. Het geeft een beschrijving van alle producten, procédés en de zgn. G-nummerrecepten (Gevaert Metinol-ontwikkelaar, Gevaert Radio-ontwikkelaar, enz.). Om de verkoop van de Gevaert producten te stimuleren worden fotowedstrijden georganiseerd. In de wedstrijd van 1907 worden niet minder dan 12590 werken ontvangen. In de jury zetelt o.a. Paul Nadar. Gevaert steunt in de latere jaren de inrichting van nog veel fotowedstrijden. Aankondiging van het internationale salon “Festicolor 2012” ingericht door de Koninklijke AgfaGevaert Fotoclub in Mortsel bij Antwerpen.
Nog steeds is de internationale fotowedstrijd ingericht door de fotoclub AgfaGevaert een belangrijk evenement. Het salon heeft een sterke internationale reputatie. EMULSIEBEREIDING – FILMSOORTEN – PAPIEROPPERVLAKKEN De aanmaak van een fotografische filmemulsie is bij alle fabrikanten een goed bewaard geheim. Na het gieten van een filmonderlaag komt de aanzet van de - 19 -
emulsie: voorrijping (fysische rijping), wassen, narijping (chemische rijping) en afwerking. De procedure neemt zowat drie dagen in beslag. Het is half wetenschap, half kunst, een gebied waar empirische gegevens doorslaggevend kunnen zijn. Vooral het gebied van het toevoegen van sensibilisatoren wordt met patenten beschermd. Er worden notaboekjes gebruikt met allerlei cryptische omschrijvingen. Dikwijls heeft een product dat in twee afdelingen gebruikt wordt verschillend gecodeerde benamingen. Dat was trouwens niet alleen bij Gevaert het geval. In 1934 wordt de sensitometrie ingevoerd bij Emulsieaanzet in steengoedGevaert. Proefstroken van de filmen worden volpotten (1938) gens een standaard procedure belicht, ontwikkeld en densitometrisch uitgemeten. Gevaert is geen koploper in de introductie van rolfilm en kleinbeeldfilm. De eerste echte verkoop van rolfilm start in 1924. Tussen 1927 en 1936 evolueren de fotoplaten naar rolfilm en is de opkomst van de kleinbeeldfilm niet meer te stoppen. Rond 1925 verschijnt ook studiofilm op de markt. In het formaat 9 x 12 cm kan die Klaarmaken van “Barietpap” in de“Barietkeuken”. de glasplaat vervangen. (Foto ca. 1950) Deze film blijft tot na WO II in gebruik. Gevaert ontwikkelt verder nog verschillende soorten grafische vlakfilmen voor lijn- en rasterwerk, contactkopieën, infraroodfotografie, luchtfotografie. De ontwikkeling van de zeer belangrijke radiografische filmen wordt versneld door WO I. De radiografische plaat heeft nogal wat nadelen: zwaar, breekbaar, lange droogtijd. Het Belgische kwaliteitsglas dat voor deze platen gebruikt wordt mag tijdens de wereldoorlog niet uitgevoerd worden. Vandaar dat men tracht radiografiefilm op cellulosenitraat basis te maken. De brandbaarheid is - 20 -
een groot probleem en in 1924 slaagt men er in een film op basis van celluloseacetaat te maken. De film krijgt, zoals bij de andere fabrikanten, langs beide zijden een emulsielaag. Ook hier is Gevaert geen voorloper, maar wil een product op de markt brengen dat de beste kwaliteiten heeft. Gevaert beheert zelf de verkoop van Röntgen materiaal. De film is niet alleen bestemd voor de medische sector, maar ook voor niet-destructief radiologisch onderzoek. Na WO I stijgt de vraag naar professionele 35 mm cinefilm enorm. Men schat dat in 1926 alleen al 425 miljoen meter filmonderlaag geproduceerd Ook voor de grafische sector wordt, de helft daarvan in de V.S. De Amerikaanse worden aangepaste emulsies filmproductiehuizen verbruiken grote hoeveelheden aangeboden. positieffilm. Gevaert weet in deze sector een niet onbelangrijk aandeel van 19 % te verwerven, dit niettegenstaande Eastman Kodak in dit gebied praktisch een monopolie bezit. Het Gevaert cinefilm gamma omvat: negatieffilm, positieffilm, duplicating film en omkeerfilm. Overzicht van verschillende verpakkingen van de Gevaert Photo-Producten tussen 1894 en 1940. Met het Gevaluxe papier had Gevaert een uniek papieroppervlak in de aanbieding. Zeer diepe zwarten, maar een zeer kwetsbaar oppervlak waren beroemd en berucht.
In de ontwikkeling van de vele verschillende fotopapieroppervlakken nemen Gevaluxe en Gevaluxe Velours een bijzondere plaats in. Er wordt op 15 maart 1928 een patent op verleend. Op de papierruwstof wordt een kleeflaag aangebracht en die wordt bestrooid met kleine wol- of katoenvezeltjes (vrij van ijzer en andere onzuiverheden). Het papier wordt dan met de gevoelige laag begoten. Er wordt gehoopt het papier tegen 1932 op de markt te kunnen brengen. Het papier geeft fluweelachtige diepe zwarte tonen. Men geeft Gevaluxe soms de naam van “Stradivarius der fotopapieren”. Gevaluxe heeft zeker bijgedragen tot het prestige van Gevaert. De belichting en ontwikkeling van dit papier is uiterst delicaat waardoor het nooit tot een echt commercieel succes is gekomen. - 21 -
WERELDOORLOG II GEVAERT EN DE GALOPIN-DOCTRINE Na het overlijden van Lieven Gevaert op 5.2.1935 worden Carlo Gevaert bestuurder en Jos Gevaert algemeen bestuurder. De hoofdactiviteiten van Jos Gevaert zullen echter in de V.S. zijn bij de The Gevaert Company of America. Op 18 mei 1939 wordt hij hiervan de eerste president. Tijdens WO II is hij nauw betrokken bij het overbrengen van de zetel van de N.V. Gevaert-Photoproducten van Mortsel naar de V.S. Op 10 mei 1940 wordt België bezet door de Duitsers en begint voor Gevaert-Photoproducten een tweede moeilijke overlevingsperiode. De Belgische regering wijkt uit naar het buitenland en de ministeriële taken worden overgedragen aan de secretarissen generaal. Enkele zeer belangrijke personen uit de financiële wereld, waaronder Gouverneur Galopin (1879 – 1944) van de Société Générale, hebben nog een laatste Lieven Gevaert onderhoud met de ministers Spaak en Gutt. 28.5.1868 - 2.2.1935 Spaak zou hier ietwat pathetisch gezegd hebben: “Messieurs, nous vous confions la Belgique”. De werking van het Gevaert bedrijf tijdens WO II wordt voor een groot deel gedomineerd door de “Galopin-doctrine”. Die komt er in essentie op neer dat, in ruil voor levensmiddelen, een deel van de Belgische industriële productie naar Duitsland mag uitgevoerd worden. Wapens en munitie zijn uitgesloten. Levering van semimilitaire producten is echter niet uit te sluiten. Bij de inval van de Duitsers in België is Jos Gevaert in de V.S. Hij hoopt dat een aantal technici en Carlo Gevaert naar de V.S. zullen kunnen komen. Dit lukt niet, niemand krijgt nog een visum. De meeste kaderleden wijken uit naar Frankrijk. Alexandre Galopin, de centrale figuur in het economisch bestuur H. Kuijpers blijft in Mortsel. De fabriek ligt van België tijdens WO II. stil van mei tot juni 1940. Enkele dagen voor - 22 -
de inname van Antwerpen op 19 mei 1940 stelt H. Kuijpers een nieuwe directieraad samen. Die besluit de leveringen voort te zetten, behalve voor producten bestemd voor rechtstreekse oorlogsdoeleinden. Men denkt dat de oorlog niet lang zal duren. Toch is men er zich zeer bewust van dat men beschuldigd kan worden van economische collaboratie en men vraagt de nodige ministeriële akkoorden. Zo bevestigt secretaris-generaal Leemans van Economische Zaken dat leveringen van 10.000 m² Röntgenfilm aan Voigtländer-Gevaert in het economisch belang zijn en kunnen doorgaan. Begin 1941 dringen de Duitsers bij Gevaert Hendrik Kuijpers (1878-1955), Photo-Producten aan om sommige leveringen Algemeen Technisch Directeur, die zij “kriegswichtig” noemen te laten dooren eerste medewerker van Lieven gaan. Deze formulering creëert grote moeilijkGevaert. heden. Men krijgt de verzekering dat de film die voor Duitsland bestemd is uitsluitend aan burgers zal geleverd worden en dat aan Gevaert niet zal gevraagd worden leveringen uit te voeren bestemd voor oorlogsdoeleinden. In 1943-1944 gaat 82 % van de productie naar Duitsland Voor België blijft zowat 5% beschikbaar. Carlo Gevaert doet in de oorlogsjaren wat hij kan om het personeel te helpen. De verplichte tewerkstelling in Duitsland kan beperkt gehouden worden tot 377 weggevoerden op een personeelsbestand van 4000. Een groot deel van de winst wordt gebruikt voor sociale doeleinden. Galopin laat ook verstaan dat passief verzet niet moet uitgesloten worden. Zo maakt Gevaert de controle op de “eerste kwaliteit” die door de Duitsers geëist wordt zo streng dat er steeds een tekort is. BEVOORRADING EN WERKING TIJDENS WO II Hendrik Kuijpers zorgt bij het uitbreken van de oorlog dat er een reserve van 18 ton zilver is en ook een grote voorraad aan de dure sensibilatoren. Steinbach blijft papier leveren, maar verhoogt de prijs met 40 %. Alcoholbevoorrading moet gebeuren vanuit Frankrijk, wat enkele moeilijkheden meebrengt. De prijs wordt hier eveneens sterk verhoogd. Er wordt ook 100 ton gelatine opgeslagen. De grootste problemen zijn er met de steenkoolbevoorrading. In de periode 19411944 moet de fabriek regelmatig voor korte tijd sluiten. De laatste weken van de oorlog draait de fabriek op 50 %. Tijdens het geallieerde bombardement van de Duitse Erla-Maschinewerk G.m.b.H. werkplaatsen in Oude God (Mortsel) op 5 april 1943 wordt ongewild ook de Gevaert filmconfectie afdeling zwaar - 23 -
getroffen. Er vallen bij Gevaert 49 doden. Op 13 juni 1944 (één week na de invasie in Normandië) bekijkt men de voorraden: die zitten op het niveau van 1939. Men heeft waarschijnlijk in het achterhoofd na de bevrijding direct de fabriek opnieuw volwaardig te kunnen 5 april 1943: 936 doden, waaronder 200 kindelaten werken. ren, 1342 gewonden, 800 vernielde woningen. Na de bevrijding in september 1944 en tijdens 1945 is de politieke toestand in België erg ingewikkeld en de “zuivering” die de economische (en actieve) collaboratie tijdens de periode 1940-1944 moet bestraffen en die overal doorgevoerd wordt, ook voelbaar bij Gevaert-Photoproducten. Een nieuw directiecollege neemt de leiding over. Om verschillende Begrafenis van de slachtoffers van het misgelopen redenen zijn nu Jos Gevaert, Carlo Amerikaanse bombardement op de Erla fabriek. Gevaert, Frans Van Cauwelaert en nog anderen niet meer betrokken bij het bestuur van Gevaert-Photoproducten. In 1946 is de zetel van Gevaert-Photo-Producten terug in Mortsel en niet meer in de V.S. Men wil het voornaamste doel van Lieven Gevaert in ere herstellen: fotoproducten maken die minstens evenwaardig zijn aan die van de concurrentie. ONTWIKKELING VAN GEVAERT-PHOTO-PRODUCTEN NA 1945 Tussen 1945 en 1970 stijgt de productiviteit zowel in Mortsel als in Heultje met ongeveer een factor zes, voornamelijk te wijten aan de groei van de fabriek in Heultje en vooral omdat daar voor de filmonderlaag het brandbare nitrocellulose vervangen wordt door triacetylcellulose en dit zonder kwaliteitsverlies. In 1954 wordt het zgn. dubbelgieten in bedrijf genomen waardoor de krul van de film sterk vermindert. In 1967 zijn er 15 gietmachines in bedrijf. Men gaat de gietsnelheid nog opvoeren. In 1965 produceert men reeds 70 miljoen m² film en 30 miljard m² fotopapier. De triacetaatfilmonderlaag die in 1947 voor het eerste verschijnt heeft op dat ogenblik nog minder goede mechanische eigenschappen, waardoor ze niet - 24 -
geschikt is voor cinefilm, de tak waarin juist een grote omzet gerealiseerd wordt. Na 1951 zijn de problemen opgelost en wordt nog alleen triacetaatfilm geproduceerd. Ruim 24 jaar heeft de evolutie naar triacetaat geduurd en toch wordt deze onderlaag verdrongen door de introductie van polyester. Vanaf 1952 gebeurt de emulsiebereiding in roestvrijstalen De Gevaert fabriek te Mortsel kort na WO II. temperatuurgecontroleerde dubbelwandige ketels van 4 000 liter. Zo komt er een einde aan de periode waarin alles gebeurde in stenen potten met houten roerders. In 1964 wordt met 9000 werknemers het grootste personeelsbestand bereikt. Het aantal universitairen werkzaam bij Gevaert vervijfvoudigt. De totale productiviteit van de fabriek gaat met een factor 2,5 omhoog tussen 1947 en 1963. Op dit hoogtepunt komt dan in 1964 de fusie met Agfa AG en eindigt het Belgische deel van de geschiedenis van L.Gevaert & C° en N.V. GevaertPhotoproducten. Het is in feite ook een eindpunt in de ontwikkeling van de eigen Belgische foto-industrie. Agfa-Gevaert is de tweede grootse producent van lichtgevoelige producten. Het belang voor de Belgische economie is duidelijk als men weet dat in 1967 de foto- en filmproducten 16% vertegenwoordigen van de Belgische export van scheikundige producten. OPDRACHT EN EVOLUTIE VAN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK BIJ GEVAERT In de periode 1894-1920 baseert Lieven Gevaert zijn fotografische kennis op het standaardwerk van Désiré Van Monckhoven “Traité général de Photographie”. Lieven Gevaert is in de eerste jaren de enige technicus van het kleine bedrijf. Reeds in 1898 neemt hij een eerste universitair gevormde scheikundige in dienst, Dr. H. De Waele. De ingenieurs en wetenschappers, te werk gesteld bij Gevaert-Photoproducten, zijn afkomstig van de universiteiten Leuven (KUL), Gent (RUG) en in mindere mate Brussel (VUB). Van een gestructureerd technisch of fundamenteel onderzoek kan voor en tijdens WO II niet gesproken worden. De Kodak Research Laboratories hebben een leidende positie. Gevaert-Photoproducten slaagt er in niet achter te blijven en ontwikkelt in 1938 een hooggevoelige orthochromatische en panchromatische emulsie. Men tracht voor WO II een eigen kleurenfilm te maken, echter - 25 -
zonder veel succes. De patenten rond de Kodachrome film laten weinig of geen speelruimte over. Tijdens de oorlogsjaren ligt het echte onderzoek nagenoeg stil. In 1949-1950 wordt het duidelijk dat een herstructurering van het onderzoek nodig is. Vanaf 1950 gebeurt een deel van het fundamenteel onderzoek in samenwerking met universitaire laboratoria, maar het doel blijft nog steeds het verzamelen van wetenschappelijke kennis nodig voor de realisatie van nieuwe producten en systemen. Vanaf 1964 spits het onderzoek zich ook toe op de fysica van lichtgevoelige systemen. De meeste onderzoeken die Gevaert-Photoproducten doorvoert met de universiteiten lopen via het in 1944 in België opgerichte I.W.O.N.L. (Instituut voor Aanmoediging van WetenschapIn 1908 wordt het “Centraal pelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw, Laboratorium” opgericht. Het I.R.S.I.A. Institut pour l’Encourage¬ment de vormt de basis van de latere la Recherche Scientifique dans l’Industrie et “Research afdeling”. Doel is steeds beter inzicht te krijgen in l’Agriculture). De eerste samenwerking, in de fysische en chemische pro1947, ontstaat met de Universiteit Luik waar cessen van beeldvorming. Prof. A. Hautot reeds sinds 1941 veel belangstelling voor de fysica van het ontstaan van het latente beeld heeft. Aan de Universiteit Gent zijn het Prof. Govaerts, Prof. W. Dekeyser en zijn toenmalige medewerker (Prof.) S. Amelinckx die betrokken zijn bij de samenwerking met Gevaert-Photoproducten, vooral dan in het gebied van de kristallografie. De universiteit te Leuven werkt in de studie van de fotografische kleurenmaterialen mee via Prof. A. Bruylants. Met het S.C.K. wordt samengewerkt op het gebied van nucleaire emulsies. Bij de fusie in 1964 van N.V. Gevaert-Photoproducten met Agfa AG lijkt het dat de twee research diensten aan hetzelfde werken: studie van fotografische emulsies. Er zijn echter fundamentele verschillen. De onderzoeksgroep in Leverkusen leeft volledig buiten de firma, verricht fundamenteel kristallografisch onderzoek, maar spreekt nauwelijks met de achterban die fotografische voordelen belangrijker vindt. Bij Gevaert-Photoproducten is het onderzoek veel meer geïntegreerd in de productie. Tussen 1960 en 1964 stijgt het aantal onderzoekers toch nog van 83 naar 111. Agfa-Gevaert N.V. komt wat onderzoek betreft op de tweede plaats na Eastman Kodak en dat tot in de jaren 80, wanneer het ingehaald wordt door Fuji. - 26 -
Bijzonder dankwoord Dit artikel is voor een groot deel gebaseerd op het historische onderzoek en de archivering door Dr. Laurent Roosens, archivaris van het Lieven Gevaertarchief, het historisch archief van Agfa-Gevaert N.V. De auteur is hem zeer erkentelijk voor de samenwerking, het gebruik van de informatie en documentatie. Een belangrijk deel van het oude wetenschappelijk instrumentarium van GevaertPhotoproducten werd overgedragen aan het Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, UGent, waarvoor onze oprechte dank. Bibliografie “De technische ontwikkeling van de fotografie in België”, Laurent Roosens, in “Sartonia” nr. 25, 1974. “D. Van Monckhoven 1834-1882”, Steven Joseph, Paul Faelens, Laurent Roosens, uitg. Provinciaal Museum voor Fotografie, 1982. “Focus op fotografie: Fotografie te Gent van 1839 tot 1940”, Georges Antheunis, Guido Deseyn, Marc Van Gysegem, Museum voor industriële Archeologie en Textiel, uitg. Gemeentekrediet, 1987. “…door de enkele werking van het licht…”, Jan Coppens, Laurent Roosens, Karel van Deuren, uitg. Gemeentekrediet, 1989. “Lieven Gevaert. De mens en zijn werk”, Gedenkboek uitgegeven bij gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de N.V. Gevaert Photo-Producten, uitg. Davidsfonds, Leuven, 1954. “Arbeid Adelt, een geschiedenis van de door Lieven Gevaert opgerichte fotografische industrie”, Laurent. Roosens, Jules Hens, Willem Janssens, Frans Nooyens, et.al. Uitgave Agfa Gevaert n.v. 1993, en later, 6 delen in 13 vol. “Leo Baekeland 1863-1944: van Gentse straatjongen tot Amerikaans miljonair”, Maurice Dorikens, uitg. Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen, Universiteit Gent, 1994. “Directory of Photographers in Belgium 1839-1905”, Steven F. Joseph, Tristan Schwilden, Marie-Christine Claes, Uitg. Museum voor Fotografie, Antwerp, 1997. “De Belgische Fotochemische Industrie, met behartiging van de chemische nijverheid 1879-1939”, J. Hens en L. Roosens, Uitgave Lieven Gevaert Leerstoel, Brussel, 2009.
- 27 -
DCB-Bulletin Vol.23 nr.2 lente 2012
Inhoudsopgave Editoriaal .…………….............................................................. 1 Algemene Vergadering DCB, ..................................................... 2 DCB Workshop: Het gebruik van video in m.objects, Gastspreker Gery Beeckmans, .................................................... 3 Binaurale Microfoon CS-10EM voor hand-held recorders, Theo Eichhorn (Nederland), ....................................................... 4 ACINA Op weg naar 50, Mon Leemans ...................................... 8 Projectie naar aanleiding van de 100e verjaardag van de Koninklijke Fotokring Lux Nova ......................... 13 100 jaar fotografie in België (deel 3), Maurice Dorikens ........... 15 Inhoudsopgave ….…...…………………................................
- 28 -
28