‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ Tussenrapportage 4 (Maart - Oktober 2007) Rianne de Vlaming
Studie in opdracht van:
Project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ Tussenrapportage 4 Maart – Oktober 2007
Naam:
Rianne de Vlaming
Reg. Nr.:
840409 897 080
Vakgroep:
Afdeling Humane Voeding, Wageningen Universiteit
Specialisatie:
MSc Epidemiology and Public Health
Datum: 23 oktober 2007 Begeleiding GGD Gelre-IJssel:
Ir. C.M. de Rover, epidemioloog Ir. J.W. Izeboud, GB-functionaris
Begeleiding Wageningen Universiteit:
Dr. Ir. A. Haveman-Nies, universitair docent Ir. S. Jansen, PhD student
Onderzoek in opdracht van: GGD Gelre-IJssel, Kennis en Expertise Centrum, Apeldoorn Het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ is een initiatief van de samenwerkende gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk ondersteund door: Politie Noord- en Oost-Gelderland district Achterhoek, IrisZorg, NIGZ - Steunpunt Alcohol Voorlichting en Preventie, Justitie, Voedsel en Waren Autoriteit, GGD Gelre-IJssel Het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ is mede tot stand gekomen door een subsidie van de provincie Gelderland.
2
Voorwoord Graag wil ik een toost uitbrengen op het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ voor de behaalde successen in de afgelopen 3 jaar. Het alcoholmatigingsproject is een project van de lange adem en de activiteiten zullen zeker met vereende krachten moeten worden voortgezet, maar het begin is er. Ik ben erg blij dat ik gedurende 8 maanden een bijdrage heb mogen leveren binnen het project. Het was zeer interessant om kennis te maken met de spelers in het veld; gemotiveerde lokale projectleiders, betrokken wethouders en deskundige professionals. De gesprekken met de wethouders Volksgezondheid van de Achterhoekse gemeenten, de jeugdartsen en -verpleegkundigen en medewerkers van IrisZorg, het NIGZ en GGD Gelre-IJssel waren voor mij zeer leerzaam. Vanaf deze plaats wil ik iedereen daarom hartelijk danken voor zijn of haar bijdrage aan het tot stand komen van deze vierde tussenrapportage van het alcoholmatigingsproject. Een speciaal woord van dank aan mijn team van begeleiders. Annemien, dank je wel voor je kritische feedback. Sofieke, jouw enthousiasme voor onderzoek in de GGD-praktijk heb je op me over kunnen dragen, dank je wel daarvoor. Cobi, bedankt voor de tijd die je voor me vrij hebt gemaakt naast al je coördinerende taken binnen het project. Ik heb bewondering voor je tomeloze doorzettingsvermogen. Carolien tenslotte, bedankt voor alle raad en daad waarmee je me hebt bijgestaan en voor de gezellige dagen in Helsinki. Rest mij alleen nog alle betroken partijen heel veel succes te wensen met het vervolgtraject van het alcohomatigingsproject. ‘Minder drinken, ook in de Achterhoek’, proost! Rianne Wageningen, 23 oktober 2007
3
Inhoud Algemene inleiding
5
Deelrapportage 1
7
Interviews met de wethouders Volksgezondheid van de acht Achterhoekse gemeenten Deelrapportage 2
15
Alcoholmatiging in het Preventief Gezondheidsonderzoek, groep 7 en klas 2 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Introductie Methoden Resultaten Conclusies Aanbevelingen Literatuurlijst 7. Bijlagen
16 17 19 30 33 35
35 55
Deelrapportage 3
Evaluatie van een community-interventie: perceptie van ouders op het alcoholgebruik van tieners Samenvatting Inleiding Methode Resultaten Conclusie en discussie Appendix: Aanbevelingen voor verder onderzoek Literatuurlijst Tabellen en figuren Bijlagen
4
57 59 60 62 65 69 71 73 80
Algemene Inleiding Project Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek Monitors van de GGD Gelre-IJssel in 1997, 2002 en 2003 tonen aan dat jongeren in de Achterhoek op steeds jongere leeftijd beginnen met drinken, steeds vaker drinken en steeds meer drinken per gelegenheid. Om deze trend te stoppen is in 2003 een regionale projectgroep opgericht en in 2005 is het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ van start gegaan. De algemene doelstelling van het project is: ‘Alcoholmatiging onder jongeren van 10 tot 19 jaar bevorderen, waardoor de negatieve effecten van alcoholgebruik worden verminderd.’ Het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ kenmerkt zich door de intensieve samenwerking tussen de acht Achterhoekse gemeenten, verslavingszorginstantie IrisZorg, GGD Gelre-IJssel, Steunpunt Alcohol Voorlichting en Preventie (NIGZ), politie en justitie. Het project kent een geïntegreerde aanpak met activiteiten op het gebied van regelgeving, handhaving en voorlichting. Hierbij wordt samengewerkt met diverse intermediaire sectoren zoals de horeca, winkeliers en het onderwijs. De settings waarbinnen de activiteiten worden uitgevoerd zijn de gemeente, thuis, op school, sportverenigingen, jeugd- en jongenwerk en het uitgaansleven. De doelgroep voor de activiteiten van het alcoholmatigingsproject zijn afwisselend jongeren in de leeftijd van 10 tot 19 en hun ouders en opvoeders. Evaluatieonderzoek binnen het project Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek Sinds 2005 wordt het alcoholmatigingsproject ondersteund door evaluatieonderzoek, uitgevoerd door masterstudenten Voeding en Gezondheid (Wageningen Universiteit). Tot op heden zijn de volgende tussenrapportages verschenen: Inge de Wit (Juni 2006)
Nulmeting publiekscampagne volwassenen Procesevaluatie lokale startbijeenkomsten Interviews lokale projectleiders
Ellen Dutman (Augustus 2006)
Interviews overige projectgroepleden Voorbereiding vragenlijst jeugd
Maartje Hogenboom (Mei 2007)
Voormeting publiekscampagne jeugd Procesevaluatie Boete of Kanskaart Procesevaluatie werving BO ‘Alcohol een ander verhaal’
Rianne de Vlaming (Oktober 2007)
Interviews wethouders Volksgezondheid Procesevaluatie alcoholadvisering binnen PGO Tweede meting publiekscampagne volwassenen
5
Tussenrapportage 4 In deze vierde tussenrapportage worden drie aparte evaluatieonderzoeken gerapporteerd. In deelrapportage 1 is een samenvatting gegeven van de interviews die zijn afgenomen bij de wethouders Volksgezondheid van de Achterhoekse gemeenten. In deelrapportage 2 wordt de evaluatie van het alcoholadvies binnen het Preventief GezondheidsOnderzoek (PGO) gepresenteerd. Tenslotte is in deelrapportage 3 de evaluatie van de publiekscampagne voor volwassenen opgenomen. Het artikel dat in deze rapportage is te lezen zal voor publicatie worden ingediend bij het Tijdschrift voor Gezondheidsbevordering (TSG). Hieronder volgt een korte inleiding op de drie evaluatieonderzoeken. Functioneren lokale project organisatie- interview wethouders Volksgezondheid In de periode van 18 april tot 3 mei 2007 is gesproken met de wethouders die het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ binnen de acht Achterhoekse gemeenten in hun portefeuille hebben. Het doel van de gesprekken was het inventariseren van de huidige stand van zaken binnen de gemeenten. Daarnaast is gesproken over de voortgang van het project in de komende jaren. Evaluatie alcoholadvies binnen PGO In het kader van het Alcoholmatigingsproject wordt in de Achterhoek sinds oktober 2006 extra aandacht gegeven aan het onderwerp alcohol binnen het PGO in groep 7 en klas 2. In de advisering staat voornamelijk het effect van alcohol op de jonge hersenen centraal. De waardering van deze advisering is geëvalueerd door middel van kwalitatieve interviews met ouders die mee zijn geweest met hun 10-11 jarige kind (PGO gr 7) en met 13-14 jarige jongeren (PGO klas 2). Daarnaast zijn enquêtes afgenomen bij de jeugdverpleegkundigen en –artsen die de advisering uitvoeren. De resultaten van de interviews en enquêtes zijn aan de orde geweest tijdens een groepsdiscussie met de verpleegkundigen en artsen. Dit heeft geresulteerd in een aanbeveling voor het optimaliseren van het alcoholadvies. Evaluatie publiekscampagne volwassenen In maart 2006 heeft de voormeting van de publiekscampagne voor volwassenen plaatsgevonden. Deze voormeting is gerapporteerd door Inge de Wit in de eerste tussenrapportage. In juni 2007 is de meting herhaald. Voor de evaluatie zijn interviews afgenomen onder 250 ouders met een kind in de leeftijd van 10 tot en met 19 jaar. Het effect van de publiekscampagne gericht op volwassenen en de overige ouderactiviteiten is geëvalueerd. Hierbij is gekeken naar de verandering in sociale norm, agendasetting, kennis over de negatieve gevolgen van alcohol, kennis over alcohol in de opvoeding en gedrag ten aanzien van alcohol in de opvoeding. Daarnaast heeft de procesevaluatie een inzicht gegeven in de uitgevoerde interventieactiviteiten gericht op ouders, het bereik en de acceptatie.
6
‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ Deelrapportage 1, Samenvatting April - Mei 2007
Interviews met wethouders Volksgezondheid van de acht Achterhoekse gemeenten
7
Introductie In de periode van 18 april tot 3 mei 2007 is gesproken met de wethouders uit de acht Achterhoekse gemeenten die het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ in hun portefeuille hebben. Het doel van de gesprekken was om de huidige stand van zaken binnen de gemeenten te inventariseren. Daarnaast is gesproken over de voortgang van het project in de komende jaren. De wethouders hebben de bestuurlijke verantwoording over het project, de uitvoerende verantwoording ligt bij de gemeentelijke projectleiders. Er is daarom niet ingegaan op de details van de projectactiviteiten, maar er is gesproken over de persoonlijke visie van de wethouders ten aanzien van het project. Naast de voortgang van het project is ook het ervaren draagvlak binnen het college, de raad, de intermediaire sectoren en onder burgers besproken. Vervolgens hebben de wethouders hun ervaringen gedeeld over het regionale karakter van het project. De gesprekken zijn afgesloten met de verwachtingen en de plannen voor het vervolgtraject 2008-2011. Een samenvatting van deze gesprekspunten is weergegeven in dit verslag. Het verslag wordt afgesloten met een samenvatting van de ervaren successen en knelpunten binnen het project in de periode 2005-2007. Naar aanleiding hiervan worden in het laatste hoofdstuk aanbevelingen gedaan voor het vervolgtraject. Deze zijn enerzijds gebaseerd op initiatieven en goede ervaringen van de wethouders. Anderzijds volgen de aanbevelingen logischerwijs uit de knelpuntenanalyse. Projectdoelen Bij het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ denken de wethouders als eerste aan de zorgelijke cijfers van alcoholconsumptie onder jongeren. Jongeren drinken al op zeer jonge leeftijd, te veel en te vaak. De wethouders zijn het er unaniem over eens dat het hoofddoel van het alcoholmatigingsproject het creëren van bewustzijn onder de ouders en opvoeders is. Opvoeders moeten zich volgens de wethouders bewust worden van de zorgwekkende situatie en van hun persoonlijke verantwoordelijkheid hierin. Dit bewustwordingproces vereist volgens de wethouders een lange adem en zij verwachten daarom geen omslag op de korte termijn. Het project is voor de wethouders geslaagd als het niet meer normaal wordt gevonden dat op zeer jonge leeftijd alcohol wordt gedronken. De wethouders benadrukken hierbij dat moet worden uitgedragen dat de gemeenten geen ‘drooglegging’ van de Achterhoek willen en dat gezelligheid van de volksfeesten in de regio zeker moeten blijven bestaan. De wethouders zien de ‘Achterhoekse cultuur’ van overmatig alcoholgebruik, bij met name deze volksfeesten, als grootste knelpunt binnen het alcoholmatigingsproject. Burgers spreken veelal bagatelliserend over de problematiek van hoge alcoholconsumptie onder jongeren en ouders treden legitimerend op ten aanzien van het alcoholgebruik van hun kinderen.
8
Gemeentelijk draagvlak en persoonlijke rol Een aantal wethouders geeft aan dat hun eigen bewustzijn van de ernst van de problematiek en hun overtuiging dat er iets aan de situatie gedaan moet worden de afgelopen twee jaar is gegroeid. Zij ervaren ook dat het belang van het project wordt onderschreven door hun collega wethouders binnen het college. Slechts één wethouder ervaart nog een onderschatting van het probleem bij zijn collega’s. Drie wethouders geven aan dat de thema’s jongeren en alcoholgebruik één van de belangrijkste aandachtsgebieden zijn binnen het gemeentelijk beleid. De wethouders van sommige gemeenten betreuren het te moeten vaststellen dat in hun gemeente het project nog niet voldoende aandacht heeft gekregen. Enerzijds is onderschatting van de problematiek een oorzaak. Anderzijds hebben de gemeentelijke herindeling en interne reorganisatie ertoe geleid dat de financiële mogelijkheden en de ambtelijke capaciteit beperkend waren voor een optimale invulling. Dit heeft er ook voor gezorgd dat de integrale aanpak binnen de gemeenten nog achter is gebleven. Nu de problemen zijn opgelost en het beleid is geharmoniseerd is er meer ruimte om samen te werken met diverse beleidsterreinen. De wethouders signaleren geen problemen in de samenwerking tussen medewerkers van verschillende afdelingen. Zij ontvangen ook geen signalen dat de leidinggevenden van de diverse afdelingen onvoldoende overtuigd zijn van het belang van het alcoholmatigingsproject. De wethouders zien zichzelf als voortrekker van het project en het gezicht naar de burgers toe. Zij ervaren dat zij als wethouder de autoriteit hebben om uit te stralen waar de gemeente voor staat. Vanuit hun bestuurlijk takenpakket hebben zij contact met besturen van onder andere scholen, sportverenigingen, jeugdclubs en gemeentelijke belangenverenigingen. Binnen de bestaande overlegstructuren met de verenigingen brengen zij het onderwerp alcoholmatiging ter sprake. De wethouders zijn van mening persoonlijk voldoende op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen van het project. Zij worden op de hoogte gehouden via het regionale portefeuillehouderoverleg, de gemeentelijke projectleider en de regionale projectleider van de GGD. Regionale aanpak De wethouders ervaren een grote meerwaarde van de regionale aanpak van het alcoholmatigingsproject. Het gegeven dat de jongeren de gemeentegrenzen overschrijden vereist een eenduidige boodschap en uitstraling volgens hen. Lokaal zijn de financiële middelen en de ambtelijke capaciteit vaak beperkt. De regionale samenwerking zorgt ervoor dat meer geïnvesteerd kan worden. Het alcoholmatigingsproject komt regelmatig ter sprake binnen het portefeuillehouders overleg Welzijn, Zorg, Onderwijs en Jeugd. De wethouders zijn over het algemeen te spreken over de ruimte die er voor het project is binnen dit overleg. Ook waarderen zij de rol van wethouder Otwin van Dijk als bestuurlijk aanspreekpunt binnen het project. De wethouders zijn zeer positief over de faciliterende en ondersteunende functie van de GGD en IrisZorg. De GGD en IrisZorg leveren de inhoud aan het project via monitoren, het verstrekken van actuele informatie en het aanleveren van campagnematerialen. De projectleider van de GGD neemt veel werk uit handen en is bepalend voor de voortgang en continuïteit van het project aldus de wethouders. Alle acht de wethouders zijn van
9
mening dat de intensiteit van de ondersteuning van de GGD de komende jaren moet worden voortgezet. Toekomst alcoholmatigingsproject De wethouders zijn over het algemeen positief over de groeiende nationale aandacht voor het thema alcoholgebruik onder jongeren. Een aantal wethouders deelt de mening dat de Achterhoek vooruit loopt op de landelijke ontwikkelingen. Enkele wethouders geven aan dat zij zouden willen dat de nationale politiek maatregelen neemt in zaken als de openings- en sluitingstijden binnen de horeca, de leeftijdsgrens voor de verkoop van laag alcoholische dranken en de verruiming van lokale bevoegdheden rondom handhaving. Sommige wethouders zeggen bezorgd te zijn over diverse nationale bezuinigingen. De wethouders zijn allemaal erg tevreden over de financiële ondersteuning van de provinciale overheid. Zij spreken de hoop uit dat de provincie Gelderland ook in de toekomst het alcoholmatigingsproject wil ondersteunen. De acht wethouders zijn het er over eens dat het alcoholmatigingsproject een project van ‘de lange adem’ is. De wethouders zijn unaniem in hun oordeel dat de bewustwording van de problematiek onder de burgers op dit moment nog onvoldoende is. Zij onderschrijven daarom allemaal de noodzaak om het project de komende jaren met dezelfde intensiteit voort te zetten. De meeste wethouders hebben een positieve toekomstverwachting en zien voldoende kansen om de doelen te bereiken. Zij hopen op een verandering van de heersende norm over alcoholgebruik door jongeren in het jaar 2015. Rond die tijd zal door ouders, opvoeders en jongeren zelf verstandiger worden om gegaan met alcohol. Successen en stimulerende factoren -
Ambtelijk draagvlak: De wethouders denken dat de gemeenteraad het project ook in de komende jaren zal ondersteunen en dat financiering van het vervolgtraject mogelijk zal zijn.
-
Bestuurlijk draagvlak: De wethouders ervaren steun vanuit het college van burgemeesters en wethouders. De collega’s onderschrijven het belang van het alcoholmatigingsproject.
-
Discussie intern alcoholbeleid: In meerdere gemeenten wordt een interne discussie over het eigen alcoholbeleid binnen de gemeenten gevoerd. De voorbeeldfunctie van de gemeente staat hierin centraal.
-
Lokale media: De wethouders zijn van mening dat de publiciteit rondom het project in de lokale media goed verloopt mede dankzij de regionaal aangeleverde materialen.
-
Basisonderwijs: De meeste wethouders ervaren de contacten die zijn gelegd met het basisonderwijs als positief.
-
APV en horecaconvenant: Binnen het alcoholmatigingsproject werken de wethouders het meest samen met de burgemeesters die Openbare Orde en Veiligheid in hun portefeuille hebben. Via het horecaconvenant zijn goede afspraken gemaakt met de horeca.
10
-
Regionale aanpak: De regionale aanpak heeft een sterke meerwaarde voor de wethouders. o
Eenduidige boodschap: Jongeren overschrijden de gemeentegrenzen, daarom is het van essentieel belang dat in alle gemeenten dezelfde boodschap wordt uitgedragen.
o
Eenduidige uitstraling: De eenduidige uitstraling in de media wordt als essentieel gezien om de boodschap te ondersteunen. Daarnaast zijn de kosten voor de publiciteit door de samenwerking per gemeente lager.
o
Tegemoetkoming gemeentelijke capaciteit: Het wordt als positief ervaren dat minder uren per individuele gemeente in het project geïnvesteerd hoeven worden door de regionale aanpak. Ook kunnen de financiële krachten worden gebundeld. Het project loopt regionaal door als er lokaal gedurende een bepaalde periode minder aandacht aan het project kan worden geschonken. Een wethouder zegt erg gelukkig te zijn om ‘mee te kunnen liften’.
-
Ondersteuning GGD en IrisZorg: De begeleiding van het project door de GGD en IrisZorg wordt als essentieel ervaren voor de voortgang en continuïteit van het project. De medewerkers staan verder af van de problematiek en kunnen daarom objectief adviseren.
-
Nationale ontwikkelingen: De toenemende aandacht voor overmatig alcoholgebruik van jongeren in het hele land en binnen de nationale politiek wordt door de Achterhoekse wethouders als stimulerend ervaren.
Knelpunten en belemmerende factoren -
Gemeentelijk budget: Een aantal gemeenten heeft te maken met een beperkt budget. Hierdoor is de ambtelijke capaciteit soms beperkt. De financiering van het vervolgtraject is een belangrijk aandachtspunt, evenals voldoende uren voor de regionaal projectleider.
-
Regionale aanpak: o
Beperkte gemeentelijke inzet: Een wethouder waarschuwt dat de gemeenten zich kunnen verschuilen achter de regionale aanpak. Het feit dat het project regionaal doorloopt kan een excuus zijn om lokaal minder aandacht aan het project te schenken
o
Verminderde ambtelijke vrijheid: Een wethouder zegt het gevoel te hebben dat de regionale samenwerking ambtelijk soms als beperkend wordt ervaren. Er moet worden opgepast dat niet alles als raamwerk wordt aangereikt, maar dat gemeentelijke vrijheid blijft bestaan.
o
GGD: De activiteiten van de GGD zijn volgens een wethouder niet bekend bij de burgers.
-
De ‘norm’ in de Achterhoek: De wethouders ervaren het langzaam op gang komen van het bewustwordingsproces onder de bevolking als belangrijk knelpunt. De ‘cultuur’ van overvloedig alcoholgebruik die heerst binnen met name het verenigingsleven wordt gezien als obstakel. Ouders en opvoeders die actief zijn binnen dit verenigingsleven geven geen goed
11
voorbeeld aan de jeugd volgens de wethouders. Zij zijn van mening dat de ouders de problematiek veelal bagatelliseren en legitimerend optreden naar hun kinderen toe. -
Basisonderwijs: Binnen één van de gemeenten lopen de contacten met het basisonderwijs nog moeizaam.
-
Sport: Het belang van de omzet van de sportkantines wordt door veel wethouders als belemmering gezien. De bar is een belangrijke inkomsten bron voor de vereniging, daarom zijn verenigingen niet snel bereid om maatregelen te treffen rondom alcoholverkoop.
-
Horeca: Horecaondernemers staan in het algemeen positief ten aanzien van de handhaving van alcoholverkoop aan jongeren. Enkele wethouders delen de mening dat horecaondernemers niet individueel maatregelen zullen nemen. Het verhogen van de alcoholprijzen en het vervroegen van de sluitingstijden zijn voorbeelden van ‘impopulaire’ maatregelen. Deze afspraken moeten regionaal worden gemaakt.
-
Winkeliers: De verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar in supermarkten wordt door veel wethouders als belangrijk knelpunt gezien. Jonge caissières zijn niet opgewassen tegen leeftijdsgenoten die alcohol willen kopen.
Aanbevelingen -
Beschikbare uren: Voor het slagen van het project is het essentieel dat de gemeentelijke projectleider in alle gemeenten voldoende uren krijgt voor de uitvoering van het project.
-
Integrale aanpak: De wethouders zien steeds meer mogelijkheden om meer integraal te acteren binnen de eigen gemeente. Er liggen kansen voor meer samenwerking tussen de afdelingen voor jeugd en gezin, sport, onderwijs en gezondheidszorg.
-
Gemeentelijke voorbeeldfunctie: De discussie over het interne beleid met betrekking tot het schenken van alcohol bij gemeenteavonden en vergaderingen dient te worden voortgezet.
-
Onderwijs: Het is raadzaam de goede contacten die met scholen in het basis- en voortgezet onderwijs zijn gelegd te onderhouden. De ervaring leert dat het beste kan worden aangesloten bij bestaande overlegstructuren in het onderwijs. Het onderwijs kan een schakelfunctie vervullen naar de ouders en opvoeders toe.
-
Sport: o
Binnen de gemeente Oude IJsselstreek wordt bekeken of er in een nieuwe subsidieregeling met sportverenigingen gewerkt kan worden met een beloningsstrategie. Verenigingen die een actief alcoholbeleid ten aanzien van de jeugd hanteren zouden binnen deze regeling een financiële bonus kunnen krijgen.
o
Sportverenigingen in de regio hebben in de wedstrijdcompetitie van de jeugd onderling veel contact. Een wethouder geeft aan hierin mogelijkheden te zien voor regionale afspraken met sportverenigingen ten aanzien van het alcoholbeleid richting de jeugd.
o
In de gemeente Montferland wordt een overleg voorbereid met de coaches van de plaatselijke sportverenigingen. Met het benaderen van coaches worden de mensen bereikt die direct contact hebben met de jongeren en een voorbeeldfunctie vervullen.
12
Het is belangrijk dat de coaches persoonlijk worden aangesproken, naast de overleggen die plaatsvinden met de besturen van de verenigingen. o
De grootste voetbalvereniging in Oost Gelre heeft een goede controle op het alcoholgebruik bij de jeugdteams. Deze vereniging kan als voorbeeld dienen naar andere verenigingen toe. Ook is binnen deze gemeente de huldiging van de kampioensteams dit jaar alcoholvrij georganiseerd.
o
Sportverenigingen worden door bijna alle wethouders als belangrijk aandachtsterrein voor de komende tijd gezien.
-
Ambassadeur: Een wethouder doet de suggestie na te denken om een bekende sporter te vragen als ambassadeur voor het alcoholmatigingsproject.
-
Horeca: Er liggen uitdagingen om verder in overleg te gaan over regionale openings- en sluitingstijden in de horeca. Dit zal in samenwerking moeten gebeuren met de portefeuillehouders Openbare Orde en Veiligheid.
-
Winkeliers: In de gemeente Winterwijk zijn controles uitgevoerd in supermarkten naar de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar. Lokale controles en gesprekken met de ondernemers zijn raadzaam in het vervolgtraject.
-
Belangenverenigingen: Een wethouder is van mening dat de lokale belangenverenigingen of wijkverenigingen een interessante partner zijn voor het project. Deze verenigingen staan dicht bij de burgers en hebben vaak een eigen krantje en website die goed worden gelezen.
-
Huisartsen: Een wethouder doet de suggestie dat huisartsen een rol kunnen spelen in het bereiken van de ouders en opvoeders. Huisartsen hebben makkelijker toegang tot de gezinnen en weten wat er op gezinsniveau speelt aldus deze wethouder.
-
Handhaving: Binnen diverse gemeenten zijn initiatieven op het gebied van handhaving. In Aalten wordt bekeken of het hinderlijk aanwezig zijn in de buurt van alcohol strafbaar kan worden gesteld. In de gemeente Winterswijk heeft de gemeente met oud en nieuw zelf een feest georganiseerd om zo de situatie in de hand te kunnen houden. Suggesties voor nieuwe handhavingafspraken zouden tot stand kunnen komen door onderling overleg tussen de gemeenten.
-
In stand houden gemeentelijk draagvlak: Om de verworven ondersteuning van het project binnen het college en de raad te waarborgen is het raadzaam binnen de gemeente een bijeenkomst te organiseren waarin de huidige stand van zaken wordt gepresenteerd. Aan de hand van de voortgangsrapportage (22 juni 2007) kunnen de behaalde resultaten worden besproken.
-
Buurgemeenten in Duitsland: De wethouders van de gemeenten die grenzen aan Duitsland zijn van mening dat het waardevol kan zijn om met de Duitse collega’s te spreken over de problematiek. Er liggen kansen om onderwerpen als sluitingstijden en verkoopprijs van alcohol op elkaar af te stemmen.
-
Intensivering samenwerking: Er liggen kansen om in het vervolgtraject nog meer te leren van de successen en teleurstellingen in individuele gemeenten. Het is belangrijk om voortdurend met elkaar in gesprek te blijven om nieuwe ideeën uit te wisselen en verdere
13
stappen te ondernemen. In plattelandsgebieden en stadsgebieden heerst vaak een andere realiteit en dit vereist een specifieke aanpak. Verschillende gemeenten die hiermee te maken hebben zouden onderling kunnen samenwerken, zonder dat dit Achterhoekbreed hoeft worden aangepakt. -
Ondersteuning GGD en IrisZorg: De intensieve ondersteuning van de GGD en IrisZorg dient in de komende jaren worden gehandhaafd.
-
Lokale invulling van het project: Er dient aandacht te worden besteed aan de lokale invulling van het project. Enerzijds dienen gemeenten zelf lokaal actie ondernemen. Zij moeten zich niet ‘verschuilen’ achter de regionale aanpak. De gemeenten staan dichter bij de burgers dan de GGD en het is belangrijk dat de gemeente haar standpunt naar de burgers toe uit straalt. Anderzijds dienen de regionaal aangeleverde materialen voldoende vrijheid te bieden voor een flexibele gemeentelijke invulling.
-
Herhaling: De boodschap dat jongeren later moeten beginnen met alcohol drinken en minder veel en vaak moeten drinken zal de komende jaren herhaald moeten blijven worden. Het alcoholmatigingsproject vereist een lange adem en het is belangrijk om door te gaan met de huidige activiteiten nu het bewustwordingsproces langzaam op gang komt. Het is raadzaam om af te wegen of voor een andere invalshoek of voor een verdieping gekozen moet worden.
14
‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ Deelrapportage 2 Mei - Juni 2007
Alcoholmatiging in het Preventief Gezondheidsonderzoek Groep 7 en klas 2
15
1. Introductie De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) heeft als doelstelling de gezondheid, groei en ontwikkeling van 4 tot 19 jarige kinderen te bevorderen en te beschermen. Eén van de taken van de JGZ zijn de gezondheidsonderzoeken gedurende de schoolperiode (GGD Gelre IJssel). Dit gebeurt onder andere via het Preventief Gezondheidsonderzoek (PGO). In groep 1 van het basisonderwijs (4-5 jaar) en klas 2 (13-14 jaar) van het voortgezet onderwijs worden kinderen uitgenodigd voor een bezoek aan een jeugdarts. In groep 7 van het basisonderwijs (10-11 jaar) wordt een onderzoek uitgevoerd door een jeugdverpleegkundige.
De
kinderen
in
groep
1
vallen
buiten
de
doelgroep
van
het
alcoholmatigingsproject, daarom wordt het PGO in groep 1 hier verder buiten beschouwing gelaten. Het onderzoek in groep 7 is gericht op de sociaal emotionele ontwikkelingen van het kind. Daarnaast worden diverse leefstijlfactoren en opvoedingsaspecten besproken. Bij het gesprek is in 97% van de gevallen een ouder aanwezig. De verpleegkundige volgt tijdens het gesprek de aandachtspunten van het JIS-formulier. Voor ieder gesprek wordt 25 minuten uitgetrokken. Op het JIS-formulier is standaard een item opgenomen over alcohol. De verpleegkundige kan registreren of het kind geen alcohol drinkt (nooit of < 1 drankje) of wel eens alcohol drinkt (minder dan 2 glaasje de laatste keer; 2 of meer glaasjes de laatste keer). In klas 2 brengen de jongeren alleen een bezoek aan de jeugdarts. Voorafgaand aan het gesprek vullen zij bij een jeugdverpleegkundige een vragenlijst in (KIVPA= Korte indicatieve vragenlijst voor psychosociale problematiek bij adolescenten). Deze KIVPA vragenlijst bevat de vraag ‘Drink je wel eens meer dan 5 glazen alcohol per dag?’. Samen met twee vragen over druggebruik geeft de KIVPA vragenlijst een indicatie voor risicogedrag. De jeugdarts bespreekt vervolgens de ingevulde vragenlijst met de jongere. Dit gesprek duurt 10 minuten bij jongeren op het havo/vwo en 15 minuten bij jongeren op het vmbo. De jeugdarts in klas 2 registreert op dezelfde wijze het alcoholgebruik van de jongere op het JIS-formulier zoals gedaan wordt door de verpleegkundige in groep 7. In het kader van het Alcoholmatigingsproject wordt sinds oktober 2006 extra aandacht gegeven aan het onderwerp alcohol binnen het PGO in groep 7 en klas 2. Voor de invoering heeft een projectgroep, bestaande uit de projectleider van het alcoholmatigingsproject en enkele jeugdartsen en – verpleegkundigen, een handleiding geschreven genaamd ‘GVO-advies Alcohol tijdens het PGO’(zie bijlage1 ). De aandacht voor het thema alcohol binnen het PGO heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het behalen van de algemene doelen zoals geformuleerd in het werkplan 2005-2007 van het alcoholmatigingsproject (zie werkplan 2005-2007 ). In de maand mei en juni 2007 heeft de evaluatie van de alcoholadvisering binnen het PGO plaats gevonden.
16
De vragen die centraal stonden bij deze evaluatie waren: 1. Zijn de doelen a, c, e uit het werkplan behaald? a. Inwoners van de Achterhoek, burgers en professionals, staan open voor informatie over alcohol en alcoholmatiging. c. Meer dan de helft van de middelbare scholieren weten wanneer zij te veel alcohol drinken en weten welke risico’s zij dan zelf lopen. e. Meer dan de helft van de opvoeders erkent dat kinderen te veel alcohol drinken en weet dat ouders het alcoholgebruik van hun kinderen kunnen verminderen door zelf het goede voorbeeld te geven, grenzen te stellen en met hun kinderen over alcohol te praten. 2. Hoeveel basisschoolleerlingen en hun ouders en middelbare scholieren zijn bereikt via de alcoholadvisering? 3. Zijn de activiteiten verlopen zoals gepland? 4. Wat waren bevorderende en belemmerende factoren voor de uitvoering van het alcoholadvies binnen het PGO? 5. Is de gehanteerde aanpak van het PGO geschikt om alcoholmatiging onder jongeren te bevorderen? - Wat is de waardering van het advies door de verpleegkundigen en artsen? - Wat is de waardering van het advies door de ouders van basisschoolleerlingen? - Wat is de waardering van het advies door de jongeren op de middelbare school?. - Is de inhoud van het advies toereikend? - Sluit de advisering aan bij de belevingswereld van het kind/ de jongere? 2. Methoden De evaluatie is opgebouwd uit drie onderdelen. In de eerste plaats zijn telefonische interviews gehouden met 21 ouders met een kind in groep 7 en 32 jongeren uit klas 2. Deze aantallen zijn voldoende
bij
een
kwalitatief
onderzoek
als
deze.
Na
ongeveer
20
interviews
treedt
informatieverzadiging op, vanaf dit punt kan men verwachten dat nieuwe interviews geen extra informatie meer opleveren. In klas 2 is onderscheid gemaakt tussen havo/vwo leerlingen en vmbo leerlingen. De ouders en jongeren zijn geselecteerd uit het JGZ registratiesysteem. Er is een aselecte steekproef getrokken uit de kinderen en jongeren die in de periode van januari 2007 tot en met april 2007 een bezoek hebben gebracht aan de jeugdarts of jeugdverpleegkundige. In deze periode zijn 884 kinderen in groep 7 naar de jeugdverpleegkundige geweest. Uit deze groep is een random steekproef van 60 kinderen getrokken. Hiervan zijn uiteindelijk 21 ouders bereikt. In dezelfde periode zijn 1115 jongeren uit klas 2 bij de jeugdarts geweest. Uit deze groep is een e
steekproef van 120 jongeren getrokken. Iedere 3 jongere uit de lijst is steeds gebeld om een spreiding over de scholen te waarborgen. Uiteindelijk zijn 13 jongeren met een vmbo opleiding en 19 jongeren met een havo/ vwo opleiding bereikt. De interviews vonden plaats tussen 17.00 en 21.00 ’s avonds. De ouders zijn gebeld door één interviewer. Deze gesprekken namen ongeveer 20 minuten in beslag. De jongeren zijn gebeld door twee interviewers. Deze gesprekken namen ongeveer 15 minuten in beslag. De interviews verliepen gestructureerd aan de hand van een vragenlijst, de meeste
17
vragen waren open (zie bijlage 3 en 4). De vragen gingen over de inhoud van het alcoholadvies, de gebruikte materialen en de waardering voor het onder de aandacht brengen van het thema alcohol. Daarnaast is gevraagd of de ouders en jongeren naar aanleiding van het gesprek aan het denken zijn gezet over het thema alcohol, of zij er met anderen over hebben gepraat en of zij consequenties hebben verbonden aan de verworven inzichten. In
de
tweede
plaats
zijn
schriftelijke
vragenlijsten
digitaal
naar
de
jeugdartsen
en
jeugdverpleegkundigen gestuurd (zie bijlage 5 en 6). Zeven jeugdartsen en zes verpleegkundigen hebben de vragenlijsten geretourneerd. De vragen gingen over de wijze waarop de artsen en verpleegkundigen het onderwerp alcohol ter spraken brengen en wat zij hierbij als belemmering ervaren. Bijzondere aandacht in zowel de evaluatie onder de ouders en jongeren als onder de artsen en verpleegkundigen ging uit naar het gebruik van de foto met een hersenscan. Van deze foto wordt gebruik gemaakt om de gevolgen van alcoholgebruik op jonge hersenen uit te leggen (zie bijlage 2). Andere gezondheidseffecten van alcohol komen tijdens het onderzoek ook ter sprake, maar worden verder toegelicht in de meegegeven informatiefolder ‘Alcohol in de opvoeding’. Er is voor gekozen nadrukkelijk stil te staan bij het effect van alcohol op de hersenen van jongeren, omdat dit nieuwe inzichten betreft. De grove conclusies van de twee bovenstaande evaluaties dienden als input voor het derde evaluatie onderdeel; de groepsdiscussies. Twee groepsdiscussies van anderhalf uur zijn georganiseerd, één voor de jeugdverpleegkundigen voor de evaluatie van het PGO in groep 7 en één voor de jeugdartsen voor de evaluatie van het PGO in klas 2. De discussies werden begeleid aan de hand van de Interactieve Beleidsmethode (AJMS Management Advies, 2006). Bij de discussie was één gespreksleider en één notulist aanwezig. Eerst zijn de positieve punten van de alcoholadvisering binnen het PGO besproken. Vervolgens zijn de knelpunten geïdentificeerd. De laatste stap was het zoeken naar oplossingen voor de ervaren knelpunten. De drie evaluaties gezamenlijk hebben geleid tot de conclusies en aanbeveling zoals in dit hoofdstuk gerapporteerd. De uitkomsten zullen worden teruggekoppeld naar de projectgroep Alcoholmatiging en naar de leidinggevende van de JGZ. In samenspraak zal gekeken worden hoe de alcoholadvisering kan worden geoptimaliseerd. In figuur 1 is de opzet van het evaluatieonderzoek schematisch weergegeven.
18
Richtlijnen ‘GVO advies alcohol tijdens het PGO’ Uitvoering alcohol advisering tijdens PGO
Telefonische interviews ouders (21)
Terugkoppeling naar projectgroep en leidinggevenden JGZ
Groepsdiscussie jeugdverpleegkundigen (3)
Schriftelijke enquête jeugdverpleegkundigen (6)
Conclusies en aanbevelingen
Telefonische interviews jongeren (32) Schriftelijke enquête jeugdartsen (6)
Groepsdiscussie jeugdartsen (6)
Figuur 1: Schematisch overzicht evaluatieonderzoek PGO 3. Resultaten 3.1 Resultaten interviews ouders (groep 7) Waardering alcoholadvies De meeste ouders waarderen het dat het onderwerp alcohol aan de orde komt binnen het PGO. Hierbij geven ouders aan van mening te zijn dat je niet vroeg genoeg met voorlichting over alcohol kunt beginnen. Ook ervaren de ouders alcohol als een actueel thema binnen het gezin of de nabije omgeving en vinden het daarom goed dat het onderwerp wordt besproken. Enkele ouders vinden hun kind nog te jong om met hen over alcohol te spreken. Deze kinderen zijn nog helemaal niet met alcohol bezig en de informatie komt daarom volgens de ouders niet aan. Veel ouders zijn erg te spreken over de benadering van het kind door de verpleegkundige. De uitleg wordt als helder en duidelijk omgeschreven en is volgens de ouders goed afgestemd op het kennis- en interesseniveau van het kind. Er is een goede balans tussen de aandacht voor het kind en de ouder en daarnaast is er een soepel verloop tussen de andere thema’s en het thema alcohol. Ook vinden de ouders dat het thema diep genoeg, maar niet te diep, wordt besproken voor dit moment. De wijze waarop de voorlichtingsboodschap wordt uitgedragen aan de hand van de foto wordt in veel gevallen gewaardeerd. Veel ouders wijzen erop dat de visualisering verhelderend werkt voor zowel de ouder als het kind. De ouders zeggen wel te schrikken bij het zien van de foto, maar zij vinden de confrontatie meestal wel goed. Een aantal ouders is echter kritisch over het gebruik van de foto. Zij
19
missen de wetenschappelijke onderbouwing bij de hersenscan. Een enkele ouder vindt de foto te schokkerend voor zijn/haar ‘jonge’ kind. Het antwoord op de vraag of de ouder denkt dat zijn/ haar kind het verhaal over alcohol interessant vindt varieert. Een aantal ouders zegt dat de informatie voor zijn/ haar kind niet nieuw was, maar herkenning opleverde of een bevestiging was op wat het kind al wist. Andere ouders zeggen dat hun kind het gesprek over alcohol erg indrukwekkend vond. Sommige ouders geven aan dat het kind een brede interesse heeft en leergierig is. Andere ouders vertellen dat het thema alcohol momenteel ‘erg interessant’ is voor het kind. Aan de andere kant zijn er ouders voor wiens kind het gesprek met de verpleegkundige een eerste kennismaking was met het thema alcohol. Een deel van deze ouders denkt dat zijn/ haar kind het interessant vond en onder de indruk was. Een ander deel echter heeft het gevoel dat het kind nog absoluut geen behoefte heeft aan alcohol en informatie hierover. Een groot deel van de ouders is later thuis terug gekomen op het gesprek met de schoolarts. Samen met het kind, andere kinderen binnen het gezin en de partner is de voorlichtingsboodschap over alcohol herhaald en is verder over het thema gesproken. Een aantal ouders geven hierbij aan dat het thema alcohol al vaker binnen het gezin wordt besproken. Een ander aanzienlijk deel van de ouders zegt thuis niet meer over alcohol te hebben gesproken omdat zijn/ haar kind er nog niet mee bezig is. Informatiefolder en geheugenspelletje Naafloop van het gesprek hebben de ouders de folder ‘Alcohol in de opvoeding’ mee naar huis gekregen. De ouders die de folder hebben gelezen geven aan dat de inhoud van de folder voor hen niet vernieuwend was, maar een herhaling op wat de verpleegkundige heeft verteld. Vaak vinden de ouders de folder in combinatie van het gesprek wel goed, maar het heeft voor hen niet echt een toegevoegde waarde. Andere ouders vertellen dat de folder geholpen heeft om het thema alcohol thuis later nog eens bespreekbaar te maken. Een aantal ouders zegt dat het kind de folder zelf ook heeft gelezen. De ouders die de folder (nog) niet hebben gelezen geven als motivatie dat het thema alcohol op dit moment nog niet speelt bij het kind en dat andere thema’s die besproken zijn met de verpleegkundige op dit moment voor het kind belangrijker of actueler zijn. Er zijn ook ouders die informatiefolders in het algemeen niet waarderen. Zij zeggen de informatie elders te vergaren bijvoorbeeld via de media of internet. Andere ouders zeggen thuis geen problemen te ervaren en de folder daarom niet nodig te hebben. Er zijn ook ouders die de folder hebben bewaard voor een later moment. De kinderen krijgen aan het eind van het gesprek een gadget mee in de vorm van een schuifspelletje met de tekst ‘wel even nadenken’. De meeste ouders zeggen dat hun kind het spelletje leuk vond. Veel kinderen hebben er één keer mee gespeeld en er daarna niet meer naar omgekeken.
20
Aanleiding tot gesprek Veel ouders vertellen het bezoek aan de jeugdverpleegkundigen met hun partner te hebben besproken. Een aantal ouders geeft aan dat dit gesprek over het bezoek in het algemeen ging. Partners die verder hebben gesproken over het thema alcohol hebben voornamelijk naar elkaar uitgesproken benieuwd te zijn hoe hun kind in de toekomst met alcohol om zal gaan. Deze ouders zeggen zich bewust te zijn van het hoge alcoholgebruik van jongeren om hen heen en vinden het goed dat er aandacht is voor het thema. Er zijn ook ouders die aangeven dat alcohol een terugkerend gespreksonderwerp is tussen de partners en dat het gesprek met de verpleegkundige niet de aanleiding was. Sommige ouders hebben na het gesprek met de verpleegkundige ook met andere ouders over het thema alcohol gesproken. Ouders die zelf positief waren over de aandacht voor alcohol binnen het PGO geven aan ook positieve geluiden gehoord te hebben van andere ouders. Deze ouders praten onderling over het alcoholgebruik van hun andere kinderen of kinderen uit de buurt of familie en de zorgen die zij hierover delen. Aan de andere kant zeggen ouders die hun kind nog te jong vonden voor het bespreken van het onderwerp alcohol ook andere ouders te hebben gesproken die dit beaamden. Alcohol in de opvoeding Bijna alle ouders zeggen op één lijn te zitten met hun partner rondom de ideeën over alcohol in de opvoeding. Ouders zeggen niet naar aanleiding van het gesprek met de verpleegkundige afspraken met hun partner en kind te hebben gemaakt over alcoholgebruik in de toekomst. Sommige ouders hebben wel over regels nagedacht, maar deze nog niet concreet gemaakt. De motivatie hierbij is dat alcoholgebruik nog niet aan de orde is. Sommige ouders denken dat afspraken gaande weg zullen komen. De ouders die wel afspraken hebben met kun kind over alcoholgebruik in de toekomst hebben dit al eerder gedaan. De afspraken zijn veelal dat er niet gedronken mag worden voordat het kind 16 jaar is. Een enkele ouder stelt de grens op 18 jaar. Ook willen veel ouders dat de kinderen thuis voor het eerst alcohol proberen. Een deel van de ouders staat proeven al toe voordat het kind 16 is, anderen pas nadat het kind 16 jaar is. De meeste ouders zijn sterk van mening met hun eigen alcoholgebruik een voorbeeld te kunnen geven aan hun kind. Hierbij geven de ouders als motivatie dat zij hun eigen alcoholgebruik in de hand hebben of niet tot weinig drinken. Een aantal ouders voegt hieraan toe uit te willen dragen dat af en toe een glaasje wijn drinken lekker kan zijn. Zij benoemen daarom hun eigen alcoholgebruik en bespreken dit met hun kind.
21
Overige informatie van de ouders Enkele ouders zeggen het bespreken van het thema alcohol niet als ‘bijzonder’ te hebben ervaren. Zij vinden het passen binnen de aandacht voor de andere onderwerpen en de gehele sociaal emotionele ontwikkeling van het kind. Deze ouders hechten daarom geen specifieke waarde aan het onderwerp alcohol, zij waarderen het dat alcohol wordt besproken maar niet meer of minder dan de andere onderwerpen. Er zijn veel ouders die aangeven dat het thema alcohol de komende jaren moet terug komen. Zij zijn van menig dat het goed is dat het thema nu is besproken, maar dat het thema de komende jaren steeds actueler wordt. Veel ouders zijn daarom voorstander voor een vervolg in groep 8 en de eerste klassen van het voortgezet onderwijs. Er worden verschillende suggesties gedaan zoals het uitnodigen van een gastdocent, het gebruik van praktijkvoorbeelden, een informatieavond voor ouders en/ of kinderen, lessen op school, of via de schoolarts in klas 2. Ook het belang van het gebruik van beeldmateriaal, zoals plaatjes of een schaalmodel van de hersenen worden als suggestie gedaan om de uitleg over de gevolgen van alcoholgebruik op jonge leeftijd kracht bij te zetten. Ouders geven niet aan op dit moment behoefte te hebben aan extra opvoedingsondersteuning rondom het thema alcohol. Wel zijn er ouders die denken dit misschien later nodig te hebben als het kind iets ouder is, voor het eerst uit gaat of naar het voortgezet onderwijs gaat en op deze manier in aanraking komt met alcohol. Ouders zeggen op dat moment internet te raadplegen of informatie in te winnen bij de huisarts, de GGD of Postbus 51. Ook zeggen sommige ouders altijd open te staan voor nieuwe inzichten en het op prijs te stellen over een aantal jaar nog eens een ouderavond bij te wonen. 3.2 Resultaten interviews jongeren (klas 2) Waardering alcoholadvies De jongeren reageren over het algemeen onverschillig op de vraag hoe zij het vonden dat de schoolarts naar hun eigen alcohol gebruik vroeg. De meeste jongeren zeggen dit ‘niet erg’, ‘niet vervelend’ of ‘wel goed’ te vinden. De motivatie die hierbij gegeven wordt is dat ze het niet erg vinden om over alcohol te praten, omdat ze niet of niet zo veel drinken. Een aantal jongeren zegt het wel prettig te vinden dat de schoolarts een toelichting geeft op de gevolgen en werking van alcohol op je gezondheid. Jongeren van het havo/vwo stellen ook vast dat het waarschijnlijk een routinevraag is en dat een schoolarts dit soort zaken ‘hoort te weten’. Ook zeggen zij het goed te vinden dat op deze manier iedereen gewaarschuwd wordt over het feit dat je niet te veel moet drinken. De jongeren vinden dat het onderwerp alcohol weinig tijd in beslag nam. De meeste jongeren vinden het gesprek lang genoeg, een enkeling vindt dat het iets langer mag zijn. Een aantal jongeren vertelt dat zij nog geen alcohol drinken en dat de schoolarts daarom niet verder op het onderwerp in ging. Van deze niet drinkers vindt een deel het jammer dat er geen extra uitleg gegeven werd, zij zouden wel meer over de gevolgen willen weten. Een ander deel van de niet-drinkers zegt inderdaad niet meer informatie nodig te hebben omdat hij/ zij toch niet drinkt.
22
Voor de meeste jongeren was de informatie over de gevaren van alcohol op de gezondheid niet nieuw. De jongeren vertellen deze informatie eerder te hebben gehoord via de reclame op televisie, het nieuws, een speciaal alcoholproject op school, een biologieles of via de ouders. Een deel van de jongeren vindt het wel interessant dat de effecten en gevolgen van alcohol worden herhaald door de schoolarts. Een aantal leerlingen vertelt ook dat de informatie over de hersenen nieuw voor hen was. Een ander deel van de jongeren vindt de informatie niet interessant, omdat ze het al wisten of omdat ze zelf geen alcohol drinken. Van de havo/ vwo jongeren die de uitleg voor zichzelf niet interessant vindt zegt een aantal dat de informatie wel nuttig is voor anderen die nog niet op de hoogte zijn. Slechts een klein aantal jongeren dat geïnterviewd is zegt de foto met de hersenscan gezien te hebben bij de schoolarts (4 havo/vwo leerlingen van de 32). Een aantal jongeren heeft de foto eerder gezien in de ‘drugsbus’. De jongeren die de foto hebben gezien vonden de foto schokkend maar wel duidelijk. Eén jongere zegt de foto misleidend te vinden. Volgens hem zegt de foto niks als je soms drinkt en niet elke dag. Flyer Ongeveer de helft van de jongeren zegt de flyer met hierop een aantal websites en informatielijnen gekregen te hebben. Geen van de jongeren heeft naar aanleiding van de flyer op internet naar informatie over alcohol gezocht. De jongeren geven hiervoor als reden zelf niet te drinken, geen problemen te hebben met alcohol of al genoeg te weten over alcohol. Een enkeling zegt later nog wel op internet te willen kijken. Ook zegt één leerling de sites zelf wel te kunnen vinden en hier geen flyer voor nodig te hebben. Daarnaast zegt één leerling dat zijn moeder door de flyer wel op internet is gaan kijken. Twee havo/vwo jongeren zeggen eerder voor een project of spreekbeurt over alcohol op internet gezocht te hebben naar informatie. Van alle geïnterviewde leerlingen zegt niemand de drinktest op watdrinkjij.nl gedaan te hebben. Ondanks het feit dat de jongeren niet tot actie zijn gekomen door de flyer beoordelen zij de flyer wel positief. Zij vinden dat er genoeg informatie op de flyer staat. Een aantal vmbo en havo/vwo leerlingen zegt dat de flyer wel goed is voor andere jongeren. Zij zeggen de flyer zelf niet nodig te hebben, maar met de flyer worden wel alle kinderen en hun ouders geïnformeerd. Eén jongere geeft de tip dat er misschien meer informatie op de flyer kan, maar er moet niet te veel tekst op staan en de websites moeten er op blijven staan. Aanleiding tot gesprek De jongeren zeggen niet naar aanleiding van het gesprek met de schoolarts met hun ouders over alcohol te hebben gesproken. Slechts één jongen vertelt thuis te hebben gezegd dat de schoolarts over alcohol heeft gesproken, maar heeft hier niet over verder gepraat met zijn ouders. Een deel van de jongeren heeft wel eerder met zijn/ haar ouders over alcohol gesproken of het is een herhaaldelijk terugkerend gespreksonderwerp. Jongeren bespreken met hun ouders of ze wel/ niet mogen drinken
23
en wanneer ze mogen beginnen met drinken. Een aantal jongeren spreekt ook met de ouders over de schadelijke effecten van alcohol op de gezondheid. Een klein aantal jongeren heeft met vrienden of klasgenoten besproken dat het onderwerp alcohol tijdens het bezoek aan de schoolarts aan de orde is geweest. Eén jongere zegt dat hij en zijn vrienden de aandacht voor alcohol overdreven vonden. Eén andere jongere zegt met de vrienden besproken te hebben wát de schoolarts heeft verteld. In het algemeen komt het onderwerp alcohol wel eens ter spraken onder vrienden. De gesprekken gaan over het drinken zelf en niet over de gevolgen van alcoholgebruik. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over wie al wel of niet drinkt, hoeveel iedereen drinkt en welke drankjes lekker zijn. De jongeren zeggen dat er al wel leeftijdsgenoten zijn die alcohol drinken, maar dat ze niet denken dat deze jongeren te veel drinken. De jongeren die nog niet drinken zeggen hier open over uit te durven komen. Zij ervaren niet dat leeftijdsgenoten het stom of raar vinden dat zij nog niet drinken en er wordt ook niet aangedrongen om mee te drinken. Op school komt het thema alcohol soms in de les ter sprake. Sommige leerlingen zeggen dat een leraar tijdens een les biologie, ‘leefstijl voor jongeren’, scheikunde of levensbeschouwing wel eens over alcohol heeft gesproken. Daarnaast vertellen sommige leerlingen dat er een speciale les of project is geweest over alcohol. Eén jongere vertelt dat een leraar voor een schoolfeest heeft gewaarschuwd dat er niet mag worden ingedronken. Alle jongeren zeggen iemand te hebben naar wie ze toe kunnen als ze vragen zouden hebben over alcohol. De ouders en de mentor zijn de personen die het meest worden genoemd. Enkele andere instanties of bronnen die jongeren zouden raadplegen zijn; ‘een instantie van de flyer’, de schoolarts, vriendinnen of het ‘opvangteam’ op school. Houding en gedrag van jongeren Ongeveer de helft van de jongeren (9 van 13 vmbo, 7 van 21 havo/vwo) zegt afspraken met zijn/ haar ouders te hebben over alcoholgebruik. De inhoud van de afspraken varieert. Een aantal jongeren mag niet drinken voordat hij/zij 16 jaar is. Andere jongeren zeggen dat zij ‘af en toe’ alcohol mogen drinken. Dit varieert tussen af en toe een slokje proeven tot het mogen drinken van alcohol op feestjes, bij speciale gelegenheden of op zaterdag. Ook zijn er ouders die het alleen goed vinden als er thuis alcohol wordt gedronken en die niet willen dat er stiekem wordt gedronken. Daarnaast waarschuwen ouders dat hun kinderen ‘niet te veel’ of ‘met mate’ moeten drinken. De jongeren weten niet hoeveel glazen hun ouders hieronder verstaan. Ook zeggen ouders dat moet worden opgepast voor drugs in het drankje bij het uitgaan. Op de vraag of de jongere de gemaakte afspraken prettig vindt of het prettig zou vinden als er afspraken zouden worden gemaakt wordt over het algemeen nonchalant gereageerd. De meeste jongeren zeggen dat het hen niks uit maakt of er wel of geen afspraken zijn. Een aantal jongeren zegt zelf wel te weten hoeveel hij/zij kan drinken en hier geen afspraken voor nodig te hebben. Anderen
24
zeggen nog geen alcohol te drinken of nog geen alcohol te wíllen drinken. Zij concluderen daarom dat afspraken niet nodig zijn. Aan de andere kant zijn er ook enkele jongeren die afspraken over hoeveel glazen er gedronken mogen worden wel prettig zouden vinden. Eén jongere zegt met afspraken te kunnen weten hoever hij/zij kan gaan en het prettig te vinden om te weten dat er iemand op hem/haar let. Een andere jongere zegt dat de afspraken prettig zijn voor zijn/haar ouders zodat die weten dat hij/zij niet dronken thuis komt. In tabel 3.1 is de zelfgerapporteerde alcoholconsumptie weergegeven. De jongeren die al wel regelmatig alcohol drinken zeggen niet na het gesprek met de schoolarts over hun eigen alcoholgebruik te hebben nagedacht. De meeste jongeren zeggen de afgelopen 4 weken 1-2 glazen alcohol te hebben gedronken. Zij geven hierbij als motivatie dat zij niet zo veel drinken en tevreden te zijn over het eigen drinkgedrag. Deze jongeren zeggen ook niet van plan te zijn de komende tijd minder te gaan drinken. Zij denken dat minder drinken wel zou lukken als het zou moeten, omdat ze geen problemen hebben of niet verslaafd zijn. Eén meisje denkt dat het wel lastig zou zijn om minder te drinken als haar vriendinnen wel blijven drinken. Twee havo/ vwo leerlingen die nog geen alcohol gebruiken zeggen door het gesprek met de schoolarts na te hebben gedacht over hoe en wanneer ze gaan beginnen met alcohol drinken. De meeste jongeren ervaren niet dat leeftijdsgenoten veel of te veel alcohol drinken. De meerderheid heeft een neutrale mening op de vraag: ‘Hoe belangrijk vind jij het dat jongeren van jouw leeftijd minder alcohol gaan drinken?’ (Antwoord: beetje belangrijk of niet belangrijk/ niet onbelangrijk, zie tabel 3.1). Zij geven hierbij als motivatie dat iedereen zelf moet weten hoeveel hij of zij drinkt. Daarnaast ervaren zij niet dat er in hun omgeving te veel wordt gedronken. De jongeren die zeggen het onbelangrijk te vinden dat er minder moet worden gedronken geven dezelfde motivatie. De jongeren die het wel belangrijk vinden dat sommige leeftijdsgenoten minder gaan drinken wijzen op de schadelijke effecten voor de gezondheid en groei.
25
Tabel 3.1 Zelfgerapporteerde alcoholgebruik van jongere klas 2 vmbo
havo/vwo
Nee
7
13
Ja
6
6
Hoe vaak heb je de afgelopen 4 weken
0 keer
2
1
alcohol gedronken?
1-2 keer
3
4
3-4 keer
1
1
5-6 keer
1
0
7-8 keer
1
0
Hoe vaak heb je in de afgelopen 4 weken 5
0 keer
6
5
of meer glazen alcohol per keer gedronken?
1-2 keer
1
1
3-4 keer
1
0
Hoe belangrijk vind jij het dat jongeren van
heel belangrijk
1
0
jouw leeftijd minder alcohol gaan drinken?
beetje
9
5
belangrijk
1
10
niet
1
2
onbelangrijk
1
2
Drink je wel eens alcohol?
niet belangrijk/
onbelangrijk heel onbelangrijk Overige informatie van de jongeren Een aantal jongeren zegt het fijn te vinden als er meer gebruik wordt gemaakt van plaatjes of voorbeelden ter ondersteuning van de uitleg van de schoolarts. Een aantal jongeren die zelf nog niet drinken zeggen het wel prettig te vinden om meer informatie te krijgen. Zowel jongeren die wel als niet drinken hebben vragen over wanneer alcohol nu echt schadelijk is. Vragen die worden gesteld zijn: ‘Wat is zwaar drinken?’ ‘Met hoeveel glazen is alcohol slecht?’ ’ En wanneer is drinken minder slecht?’ ‘Op welke leeftijd mag je beginnen met drinken zodat het niet meer slecht is?’ De meeste jongeren zeggen op dit moment geen extra informatie over alcohol te wensen. Zij zeggen genoeg te weten. Als ze wel vragen hebben zouden ze zelf opzoek gaan op internet. Een aantal jongeren zegt wel open te staan voor extra informatie (5 vmbo, 4 havo/ vwo). Deze informatie zouden zij willen krijgen via een les of project op school. Eén leerling zegt dat het leuk zou zijn als er een presentatie wordt gegeven. Twee leerlingen zeggen dat een extra flyer of folder met meer inhoudelijke informatie interessant zou zijn.
26
3.3 Resultaten schriftelijke enquête & groepsdiscussie jeugdverpleegkundigen (groep 7) Inhoud advies Zes jeugdverpleegkundigen hebben de enquête geretourneerd, van hen waren er drie aanwezig tijdens de groepsdiscussie. De uitkomsten uit de enquête en discussie vullen elkaar aan en worden daarom hieronder gezamenlijk besproken. De voorlichtingsboodschappen die de verpleegkundigen geven zijn terug te vinden in bijlage 7. De verpleegkundigen staan persoonlijk erg positief tegenover de alcoholadvisering aan de huidige doelgroep. Zij denken dat het goed is om preventief aandacht aan het onderwerp alcohol te besteden. Ook ervaren zij het als zeer positief dat de ouders direct worden geïnformeerd. Het thema alcohol past goed in het hele programma van opvoedingsaspecten dat in een gesprek aan de orde komt. Het belang van het stellen van grenzen kan met het voorbeeld van alcohol goed besproken worden. De verpleegkundigen denken dat de ouders over het algemeen ook positief staan tegenover het alcoholadvies. Ouders geven naar de verpleegkundigen toe aan dat ze het prettig vinden dat erover wordt gesproken. Veel ouders schrikken ook wel als ze horen over de schadelijke effecten van alcohol op jonge leeftijd, zij waarderen het dat zij hiervan op de hoogte worden gebracht. De verpleegkundigen geven aan dat zij in de meeste gevallen het onderwerp alcohol ter sprake brengen. Er zijn twee duidelijke samenhangende oorzaken waarom het onderwerp alcohol soms niet wordt besproken. Bij sommige kinderen is een ander gespreksonderwerp belangrijker of vereist een bepaalde problematiek meer aandacht. Hierdoor blijft er dan onvoldoende tijd over om uitvoerig stil te staan bij het onderwerp alcohol. De drie verpleegkundigen die aanwezig zijn tijdens de discussie vertellen alle drie het onderwerp alcohol als laatste te bespreken. In de ‘flow’ van het gesprek is dit logisch voor hen. Eerst wordt gesproken over gezondheidsaspecten die nu aan de orde zijn en daarna bespreekt men zaken die in de toekomst kunnen worden verwacht. De verpleegkundigen benadrukken dat zij graag zorgvuldig omgaan met de uitleg over alcohol. Het alcoholadvies vraagt om aandacht en tijd. Omdat het onderwerp alcohol vaak aan het eind van het gesprek aan de orde komt ervaren de verpleegkundigen een tijdsdruk. Ze zeggen zo snel mogelijk toch nog iets over alcohol te willen vertellen, maar zeggen het ook belangrijk te vinden dat dit goed gebeurt. De foto van de hersenscan wordt door 4 verpleegkundigen altijd en door 2 soms getoond aan het kind en de ouder. Er zijn twee belangrijke redenen aan te wijzen waarom de foto niet wordt getoond. In de eerste plaats is dit de tijdsdruk die veroorzaakt wordt door een andere urgentere problematiek. In de tweede plaats speelt de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind een belangrijk rol. Sommige kinderen zijn sociaal-emotioneel nog erg jong. Voor hen leeft het onderwerp alcohol nog niet en is het nog een ‘ver van mijn bedshow’. Eén van de verpleegkundigen verwoordt dat het ‘onverantwoord’ voelt om de foto in zo’n situatie toch te laten zien. De verpleegkundigen zijn het er in de discussie over eens dat de foto voor jonge kinderen te ‘zwaar’ is. Bij deze kinderen bereikt de foto het doel niet en wordt meer kwaad dan goed gedaan.
27
De verpleegkundigen ervaren de hersenfoto als handig middel om uit te leggen dat alcohol hersenschade veroorzaakt. Door de foto gaat het onderwerp meer leven. De verpleegkundigen zeggen het gevoel te hebben met de foto een ‘argument’ te hebben om te vertellen waarom alcohol op jonge leeftijd slecht is. De term ‘zware drinker’ die boven de hersenscan staat is voor veel ouders echter verwarrend. Ouders associëren de term met een jongere die ernstige problemen heeft. Zij betrekken de situatie niet op hun eigen kind. Daarnaast willen de verpleegkundigen graag weten hoeveel de jongen op de foto precies heeft gedronken, zodat zij volledige informatie naar de ouders kunnen verstrekken. De verpleegkundigen ervaren dat de foto in de meeste gevallen veel indruk maakt op zowel de ouder als het kind. Een aantal ouders vraagt of zij de foto meer naar huis kunnen krijgen om het ook aan de oudere kinderen te laten zien. Informatiefolder en geheugenspelletje Op de enquêtes geven alle verpleegkundigen aan de informatiefolder ‘Alcohol in de opvoeding’ altijd aan het eind van het gesprek mee te geven. De verpleegkundigen zijn van mening dat de meeste ouders de folder positief waarderen. De folder ondersteunt het mondelinge advies van de verpleegkundige. Met de folder kunnen de ouders de informatie thuis nalezen. De verpleegkundigen zeggen ook altijd het schuifspelletje aan het kind mee te geven. De helft van de verpleegkundigen denkt dat de meeste kinderen het spelletje leuk vinden, de andere helft denkt dat het spelletje neutraal wordt beoordeeld door het kind. Twee van de verpleegkundigen doen de suggestie een placemat, verjaardagskalender, sleutelhanger of iets dergelijks mee te geven in plaats van het schuifspelletje omdat het spelletje waarschijnlijk snel tussen andere ‘rommeltjes’ verdwijnt. 3.4 Resultaten schriftelijke enquête & groepsdiscussie jeugdartsen (klas 2) Zeven jeugdartsen hebben de enquête geretourneerd. Daarnaast waren er zes artsen aanwezig tijdens de groepsdiscussie. De uitkomsten uit de enquête en discussie vullen elkaar aan en worden daarom hieronder gezamenlijk besproken. De voorlichtingsboodschap die de artsen geven zijn eveneens terug te vinden in bijlage 7. De artsen staan positief tegenover het geven van alcoholadvies aan de jongeren in de leeftijd van 1314 jaar. Het is een thema dat zeker aan bod moet komen. Zij ervaren het als positief dat de voorlichtingsboodschap die zij binnen het PGO geven eenduidig is met de boodschap die elders wordt uitgedragen zoals op tv en in radiospotjes. Ook versterkt en ondersteunt de aandacht voor het thema alcohol binnen het PGO de projecten en lessen die op school rondom alcohol worden gegeven. Hierdoor wordt overal dezelfde boodschap verteld: ‘Niet drinken onder de 16 jaar en daarna met mate.’ De artsen geven tijdens de discussie aan graag beter op de hoogte te willen zijn van wat de scholen zelf aan gezondheidsvoorlichting over alcohol en andere leefstijlfactoren doen. Het onderwerp alcohol komt bij de meeste artsen in bijna alle gevallen ter sprake. De artsen geven net als de verpleegkundigen aan dat tijdsgebrek een oorzaak is van het overslaan of slechts vluchtig
28
aanstippen van het onderwerp alcohol. Als bij een jongere een ander probleem speelt is daar meer tijd voor nodig. De artsen zeggen ook meer of minder tijd aan het thema alcohol te besteden als de jongere wel of geen alcohol drinkt. Uit de enquêtes komt naar voren dat drie artsen de foto met de hersenscan soms laten zien en twee artsen bijna altijd. Eén arts geeft op de enquête aan de foto bij havo/vwo leerlingen niet nodig te hebben om hen te overtuigen dat alcohol schadelijk is. Zij ervaart dat deze jongeren kritische vragen stellen en dat de jongeren zeggen dat zij zelf geen zware drinker zijn. Een andere arts ervaart geen meerwaarde van het tonen van de foto bij jongeren die nog niet drinken en die aangeven te weten wat de risico’s zijn. Daarnaast is er één arts die op de enquête aangeeft de foto zelden te laten zien, omdat zij de foto in veel gevallen een te zwaar middel vindt. Tijdens de discussie komt ook naar voren dat de artsen de wetenschappelijke onderbouwing bij de hersenscan missen. Zij zouden graag het oorspronkelijke onderzoek lezen. Ook de term ‘zware drinker’ is voor hen onduidelijk. Een tweede reden om de foto niet te laten zien is tijdgebrek als op een ander gebied belangrijkere problemen spelen. De artsen plaatsen tijdens de discussie enkele kanttekeningen bij de richtlijnen van het ‘GVO-advies Alcohol tijdens het PGO’. Eén arts omschrijft het protocol tijdens de discussie als ‘oubollig’. Zij ervaart het als ‘betuttelend’ dat staat uitgeschreven wat precies in welke situatie gezegd kan worden. De andere aanwezige artsen ervaren dit niet zo, maar geven wel aan dat het protocol misschien meer puntsgewijs en zakelijker kan. Daarnaast zou het protocol aangevuld kunnen worden met suggesties van vragen die de artsen kunnen stellen om dóór te vragen. Voorbeelden van vragen die de artsen handig zouden vinden zijn; ‘Wanneer drink je dan alcohol?’; ‘Waar drink je meestal?’; ‘Weten je ouders dat je drinkt?’; ‘Heb je afspraken met je ouders over het drinken van alcohol?’ Er is één arts die het bespreken van het onderwerp alcohol soms als ‘geestdodend’ ervaart. Doordat het alcoholadvies vrij strak ‘geprotocolleerd’ is voelt zij zich genoodzaakt het onderwerp uitgebreid te bespreken. Het herhalen van het ‘standaardverhaal’ vindt zij niet echt uitdagend. Sommige artsen herkennen dit wel, maar anderen geven aan dat er vaak hele verschillende gesprekken volgen met leerlingen die wel erg leuk zijn. Tijdens de discussie geeft daarnaast één arts aan haar eigen kennis over alcohol graag actueel te willen houden. Zij doelt hierbij op het op de markt komen van nieuwe drankjes en ook vernieuwde inzichten oven het effect van alcohol op de gezondheid. Tenslotte wordt aangekaart dat de vraag over alcohol op het KIVPA formulier soms niet goed wordt begrepen door de jongeren. Flyer – communicatie naar ouders De flyer die de jongeren meekrijgen vinden de artsen erg summier. De artsen missen een inhoudelijke boodschap op de flyer. Volgens de artsen is er geen behoefte aan de informatielijnen. De websites zijn wel goed om te vermelden, maar kunnen kleiner worden gedrukt. Ook is er onder de artsen een sterke behoefte aan informatievoorziening naar de ouders toe. De artsen zouden het prettig vinden
29
een informatiefolder mee te geven die zowel voor de ouder als het kind geschikt is. Hierbij plaatsen de artsen de kanttekening dat zo’n folder waarschijnlijk niet altijd bij de ouders aan komt. Een aantal artsen refereert momenteel op de brief voor de ouders met de uitslagen van het onderzoek aan het bespreken van het thema alcohol. Eén arts vermeldt het bespreken van het thema alcohol op een neutrale wijze. Een andere arts vraagt aan de jongere of zijn/haar ouders weten dat hij/zij alcohol drinkt en schrijft alleen met toestemming van het kind een toelichting op het besproken punt. De jeugdartsen twijfelen aan het effect van de voorlichtingsboodschap op de jongeren. Vooral bij de jongeren die al wel drinken vragen zij zich af of de boodschap aan komt. Twee artsen geven op de enquête aan dat de meeste leerlingen niet afwijzend reageren op de informatie over alcohol. Zij hebben het gevoel dat de jongeren wel iets met de informatie doen, ze lijken de intentie te hebben na te willen denken of op de sites te willen gaan kijken. Twee andere artsen geven aan dat de hersenfoto veel leerlingen wel aanspreekt. Jongeren schrikken er vaak van en zijn wel geïnteresseerd in de foto. Daarnaast ervaren alle artsen dat er jongeren zijn die onverschillig en stoer reageren. De artsen geven aan dat de reactie onder andere van het opleidingniveau van de jongere afhangt. Op het vmbo zijn de jongeren vaker afwijzend. Jongeren reageren met; ‘Ik drink toch niet zoveel.’; ’Mijn ouders vinden het goed.’;
‘Ja, maar iedereen drinkt.’ De artsen vinden het moeilijk om deze groep te
bereiken. 4. Conclusies De conclusies van de evaluatie zullen besproken worden aan de hand van de vooraf geformuleerde evaluatievragen. 1. Zijn de doelen a, c, e uit het werkplan behaald? a. Inwoners van de Achterhoek, burgers en professionals, staan open voor informatie over alcohol en alcoholmatiging. De professionals, de jeugdartsen en verpleegkundigen, staan zeer positief tegenover het geven van alcoholvoorlichting tijdens het PGO. Het merendeel van de geïnterviewde ouders ervaren het ook als prettig dat dit onderwerp besproken wordt. c. Meer dan de helft van de middelbare scholieren weten wanneer zij te veel alcohol drinken en weten welke risico’s zij dan zelf lopen. De meeste jongeren geven aan voldoende te weten over de gevolgen van overmatig alcoholgebruik voor hun gezondheid. De jongeren die al wel regelmatig alcohol drinken zeggen dat zij hun eigen alcoholgebruik in de hand hebben. Jongeren en hun ouders geven aan dat er ‘met mate’ mag worden gedronken. Bij navraag blijkt dat jongeren niet weten hoeveel glazen hun ouders bedoelen als zij ‘met mate’ zeggen. Uit deze evaluatie kan niet geconcludeerd worden of de gehanteerde norm door de jongeren overeenkomt met het landelijk advies. Het landelijk advies raadt alcoholgebruik onder de 16 jaar af. De geïnterviewde jongeren zijn 13-14 jaar en alcoholgebruik door deze groep wordt dus afgeraden.
30
e. Meer dan de helft van de opvoeders erkent dat kinderen te veel alcohol drinken en weet dat ouders het alcoholgebruik van hun kinderen kunnen verminderen door zelf het goede voorbeeld te geven, grenzen te stellen en met hun kinderen over alcohol te praten. De meeste geïnterviewde ouders zijn zich bewust van de hoge alcoholconsumptie onder jongeren in de Achterhoek. Bijna alle ouders geven aan met hun eigen alcoholgebruik een goed voorbeeld te geven aan hun kind. Ongeveer de helft van de ouders spreekt al regelmatig met zijn/haar kind (10-11 jaar) over alcoholgebruik en de gevolgen daarvan. De andere ouders zeggen hier nog niet over te spreken omdat hun kind nog niet aan alcohol toe is. Er zijn ouders die al afspraken hebben gemaakt over de leeftijd waarop het kind mag beginnen met alcohol drinken. Andere ouders hebben wel over regels nagedacht maar deze nog niet concreet gemaakt. Er zijn ook ouders die nog niet over regels hebben nagedacht omdat alcoholgebruik nog niet aan de orde is. Het is belangrijk om te realiseren dat de geïnterviewde ouders niet representatief zijn voor alle ouders in de Achterhoek. In dit onderzoek zijn alleen ouders opgenomen met een kind van 10-11 jarige leeftijd. 2. Hoeveel basisschoolleerlingen en hun ouders en middelbare scholieren zijn bereikt via de alcoholadvisering? In de periode van augustus 2006 tot en met april 2007 hebben 1654 kinderen uit groep 7 een bezoek gebracht aan de jeugdverpleegkundige. In dezelfde periode zijn 2088 jongeren uit klas 2 naar de jeugdarts geweest. Vanaf de invoering van de alcoholadvisering in oktober (oktober 2006 t/m april 2007) zijn 1429 kinderen uit groep 7 bij de jeugdverpleegkundige en 1863 jongeren uit klas 2 bij de jeugdarts geweest (JGZ registratie). 3. Zijn de activiteiten verlopen zoals gepland? De richtlijnen zoals aangegeven in ‘GVO-advies Alcohol tijdens het PGO’ worden grotendeels door de artsen en verpleegkundigen gevolgd. De verpleegkundigen in groep 7 laten in de meeste gevallen de foto van de hersenscan zien. Als een kind nog erg ‘jong’ is in de ontwikkeling wordt de foto als een te zwaar middel ervaren en daarom niet getoond. In klas twee laten drie artsen de foto met de hersenscan soms zien en twee artsen doen dit bijna altijd. De foto wordt in klas 2 achterwege gelaten als de jongere nog niet drinkt of als door de arts geen meerwaarde wordt ervaren bij het tonen van de foto ter ondersteuning van het advies. Daarnaast is een beperkte tijd ten gevolge van een probleem dat niet gerelateerd is aan alcohol een reden om niet op het thema alcohol in te gaan en de foto niet te tonen. De ouderfolder ‘Alcohol in de opvoeding’ en het schuifspelletje worden in bijna alle gevallen meegegeven aan de ouder en het kind in groep 7. De flyer met de websites in klas 2 wordt niet altijd uitgedeeld. Uit de gerapporteerde inhoud van de voorlichtingsboodschap zoals weergegeven in bijlage 7 komt naar voren dat de verpleegkundigen en artsen zich in grote lijnen aan de stappen uit het GVO-advies houden (Niet drinker: goede gedrag bevestigen; korte informatie geven; richtlijnen noemen; folder meegeven. Wel drinker: doorvragen; gedrag afkeuren en afraden; informatie
31
geven; richtlijn noemen; folder meegeven.) De artsen in klas 2 wijken het meest van het advies af bij jongeren die nog niet drinken. Aan hen wordt meestal de foto niet getoond. 4. Wat waren bevorderende en belemmerende factoren voor de uitvoering van het alcoholadvies binnen het PGO? In groep 7 wordt het als zeer positief ervaren dat ook de ouders worden bereikt tijdens het PGO. Dat de ouders in klas 2 niet worden betrokken wordt als knelpunt ervaren door de artsen. Het feit dat het onderwerp alcohol wordt besproken wordt door alle betrokkenen als positief ervaren. Daarbij ondersteunen de boodschap in de media en de boodschap die binnen het PGO wordt uitgedragen elkaar. Het gebruik van de hersenfoto wordt door de meeste ouders, verpleegkundigen en artsen als positief ervaren. De foto visualiseert de voorlichtingsboodschap en ondersteunt de inhoud van de boodschap. Zowel door sommige ouders als door de verpleegkundigen wordt de foto als een ‘te zwaar’ middel ervaren voor kinderen die sociaal-emotioneel nog erg jong zijn. Daarnaast missen de artsen en verpleegkundigen de wetenschappelijke onderbouwing bij de foto. De term ‘zware drinker’ roept vragen op. Sommige ouders en jongeren zijn kritisch en stellen vragen die de artsen en verpleegkundigen nu niet altijd kunnen beantwoorden. De beperkte tijd die per kind beschikbaar is wordt door de artsen en verpleegkundigen als belemmering ervaren om uitgebreid stil te staan bij het thema alcohol. Daarnaast lijken de jongeren die al wel alcohol drinken moeilijk te bereiken. Zij bagatelliseren hun eigen alcoholgebruik. Ook komt uit de telefonische interviews naar voren dat de jongeren niet zijn aangezet tot het bekijken van websites en het maken van de zelftest. Daarnaast zeggen de jongeren zelf niet te hebben nagedacht over hun eigen alcoholgebruik door het gesprek met de schoolarts. Deze nonchalante en afwijzende houding van jongeren is niet afwijkend van ander onderzoek dat onder jongeren is gedaan met betrekking tot leefstijl en risicogedrag. Bij het opstellen van het GVO-advies is rekening gehouden met het stadium van gedragsverandering waarin de jongeren zich bevinden. De jongeren zijn zich niet bewust van het ongewenste gedrag, zij bevinden zich in de ‘precontemplation fase’ in het stadiamodel van gedragsverandering van Prochaska en Diclemente (Prochaska, 2001; Koelen, 2004). Het alcoholadvies via de jeugdarts is daarom bedoeld om de jongeren via informatie te prikkelen over hun alcoholgebruik na te denken. 5. Is de gehanteerde aanpak van het PGO geschikt om alcoholmatiging onder jongeren te bevorderen? - Wat is de waardering van het advies door de verpleegkundigen en artsen? De artsen en verpleegkundigen staan positief tegenover het alcoholadvies binnen het PGO. - Wat is de waardering van het advies door de ouders van basisschoolleerlingen?
32
De meeste ouders staan positief tegenover het bespreken van het thema alcohol door de jeugdverpleegkundige. Een aantal ouders vindt zijn/haar kind nog te jong om het thema alcohol te bespreken. - Wat is de waardering van het advies door de jongeren op de middelbare school?. De meeste jongeren hebben geen uitgesproken mening over het bespreken van het thema alcohol bij de jeugdarts. De jongeren zeggen het niet erg te vinden dat de schoolarts naar hun eigen alcoholgebruik vraagt. Een aantal jongeren geeft aan het belang in te zien van de alcoholadvisering. De meeste jongeren zeggen al voldoende te weten over de mogelijke schadelijke gevolgen van alcohol, daarom heeft het advies van de schoolarts voor hen geen toegevoegde waarde. - Is de inhoud van het advies toereikend? Sluit de advisering aan bij de belevingswereld van het kind/ de jongere? De inhoud van het advies is in de meeste gevallen toereikend. Alleen bij zeer jonge kinderen wordt het advies als ‘zwaar’ ervaren. Daarnaast wordt de wetenschappelijke informatie achter de hersenfoto gemist. Het alcoholadvies lijkt de jongeren in klas 2 die al wel alcohol drinken niet echt te bereiken. Gezien het stadium van gedragsverandering waarin de jongeren zich bevinden is deze reactie niet verbazingwekkend. 5. Aanbevelingen De hersenfoto moet zeker gebruikt blijven worden in groep 7. Wel is extra toelichting bij de foto gewenst. De verpleegkundigen en artsen willen graag weten hoeveel de jongen op de foto heeft gedronken. De term ‘zware drinker’ dient te worden vervangen. Een suggestie is de benaming ‘drinkt wel’ versus ‘drinkt niet’. Het valt te overwegen de hersenfoto op te nemen in de nieuwe informatiefolder of als losse flyer mee te geven. Ouders van kinderen die op sociaal-emotioneel gebied nog niet aan alcohol toe zijn dienen toch zo veel mogelijk geadviseerd te worden over de opvoeding. Aan deze ouders kan uitgelegd worden waarom het thema wordt besproken. Daarnaast kunnen zij erop attent gemaakt worden een belangrijke rol te spelen in het drinkgedrag van hun kind in de toekomst. Het is raadzaam in het ‘GVOadvies Alcohol tijdens het PGO’ ook aandacht te besteden aan het voeren van een gesprek met ouders waarvan het kind sociaal-emotioneel nog erg jong is. Aan de gebrekkige informatievoorziening naar de ouders van de jongeren uit klas 2 kan op twee manier tegemoet worden gekomen. Na-afloop van het gesprek kan op de uitslagbrief standaard vermeld worden dat het thema alcohol is besproken, met een verwijzing naar de folder of naar een andere bron waar meer informatie gevonden kan worden. Daarnaast kan overwogen worden in de uitnodigingsbrief, die geadresseerd wordt aan de ouders en de jongeren, aan te kondigen dat het thema alcohol besproken zal worden. Bij deze brief kan ook al een informatiefolder voor de ouders worden toegevoegd.
33
De verpleegkundigen en ook de ouders vinden het zeer belangrijk dat de voorlichtingsboodschap de komende jaren wordt herhaald. Een structurele inbedding van preventie in het onderwijs zou overwogen kunnen worden. De jeugdartsen die werkzaam zijn op het voortgezet onderwijs zouden het prettig vinden op de hoogte te zijn van wat de school zelf doet aan preventie, en aan alcoholvoorlichting specifiek, zodat zij hierbij aan kunnen sluiten. Daarnaast doen de artsen de suggestie dat op de scholen gevraagd kan worden aan welke ondersteuning op het gebied van preventie de leerkrachten behoefte hebben. De uitkomsten van de JGZ registratie zouden hierbij gebruikt kunnen worden. De artsen en verpleegkundigen zijn in de enquête gevraagd een schatting te maken van het alcoholgebruik onder de jongeren die zij zien binnen het PGO. De schattingen liepen erg uiteen en de artsen en verpleegkundigen gaven aan het erg lastig te vinden om een schatting te maken. Zij gaven tijdens de discussie aan erg benieuwd te zijn naar de cijfers die uit het JGZ registratiesysteem naar voren komt. In bijlage 8 wordt een overzicht gegeven van het alcoholgebruik van kinderen uit groep 7 en klas 2 zoals geregistreerd op de JIS-formulieren binnen het JGZ registratiesysteem. De aantallen zijn gebaseerd op de periode van 1 augustus 2006 tot en met 30 april 2007. Een regelmatige terugkoppeling van de stand van zaken naar de uitvoerende artsen en verpleegkundigen toe wordt op prijs gesteld. Op het KIVPA formulier staat nu de vraag: ‘Drink je wel eens meer dan 5 glazen alcohol per dag’. Deze vraag wordt door sommige jongeren niet goed begrepen. Daarnaast wordt gezien de huidige inzichten over alcohol en de actuele voorlichtingsboodschap dat jongeren geen alcohol moeten drinken tot 16 jaar aanbevolen deze vraag te heroverwegen. Met de vraag die nu op het KIVPA formulier staat kan voorbij gegaan worden aan jongeren die al wel regelmatig alcohol drinken, en zich daarbij beperken tot 2 –3 glazen. Dit is niet zo extreem als klasgenoten, maar evengoed boven de norm voor jongeren (en die van volwassenen) en schadelijk. Tenslotte is het belangrijk te blijven benadrukken bij de jeugdartsen om bij alle jongeren aandacht te besteden aan het onderwerp alcohol. Bij jongeren die niet of nauwelijks alcohol drinken wordt het thema nu vaak slechts vluchtig aangestipt. Een aantal van de niet drinkende jongeren is echter wel geïnteresseerd in de voorlichting. Het is belangrijk dat ook zij goed weten dat drinken op jonge leeftijd schadelijk is, zodat zij gestimuleerd worden alcoholgebruik uit te stellen.
34
Literatuurlijst AJMS Management Advies. Training Interactieve Beleidsvorming. GGD Gelre-IJssel, 7 en 17 november 2006, Doetinchem. GGD Gelre IJssel, Jeugdgezondheidszorg. http://www.ggdgelreijssel.nl/client/1/?websiteid=1&contentid=1390&hoofdid=940&pagetitle=Jeugdgez ondheidszorg (03-07-2007) Koelen M.A., van den Ban A.W. health education and health promotion. Wageningen academic publishers, The Netherlands, 2004. Prochaska J.O., Norcross J.C. Stage of change. Psychotherapy 2001, volume 38, number 4.
Bijlagen Bijlage 1
GVO-advies Alcohol tijdens het PGO (september 2006)
Bijlage 2
Foto hersenactiviteit bij een geheugentaak
Bijlage 3
Vragenlijst telefonische interviews ouders (groep 7)
Bijlage 4
Vragenlijst telefonische interviews jongeren (klas 2)
Bijlage 5
Schriftelijke enquête jeugdverpleegkundigen (groep 7)
Bijlage 6
Schriftelijke enquête jeugdartsen (klas 2)
Bijlage 7
Inhoud voorlichtingsboodschap alcohol in de praktijk (groep 7 en klas 2)
Bijlage 8
JGZ-overzicht signaleringsitems alcohol
35
Bijlage 1 GVO-advies Alcohol tijdens het PGO i.h.k.v. het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ Kader Alle acht gemeenten van de Achterhoek, de politie, De Grift en de GGD hebben zich in 2005 achter het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ geschaard, zoals beschreven in het werkplan met die titel. Zij richten zich op de jongere en zijn omgeving met een combinatie van regelgeving, voorlichting en handhaving. Daarbij wordt ook aan anderen zoals ouders, sportverenigingen, scholen en jeugd- en jongerenwerk gevraagd de krachten te bundelen en de activiteiten uit het werkplan uit te voeren. Dit met als doel de tendens van jonger, vaker en meer alcohol te doen stoppen. In hoofdstuk 5 van het werkplan staat beschreven dat het PGO in groep 7 zal worden benut om het (toekomstig) alcoholgebruik van het kind aan de orde te stellen en informatie mee te geven. Voorwerk 1 In mei/juni 2006 hebben enkele JGZ-ers en de projectleider dit actiepunt uitgewerkt. Dit waren ook artsen: zij stelden voor om ook het PGO in klas 2 van het voortgezet onderwijs te benutten. In mei en juni is drie keer overlegd, waarbij dan weer 1, 2 of 3 van de vijf JGZ-ers aanwezig waren, naast Cobi Izeboud. Door afwezigen is per e-mail meegedacht. Er is gesproken over: - het PGO in groep 7 en klas 2 en het kind/de jongere - in relatie tot alcohol - de boodschap die je over alcohol tijdens deze twee PGO’s wilt en kunt overbrengen. Uitgangspunten voor het GVO-advies Alcohol 1. In principe bij ieder kind over alcohol beginnen Vanaf 1995 heeft de GGD drie onderzoeken naar o.a alcoholgebruik gedaan. De laatste keer zien we dat 1/3 van de kinderen van groep 7 en 8 aangeeft wel eens alcohol te drinken. Voorheen waren het enkele uitzonderingen. Op het voortgezet onderwijs drinken al snel bijna alle jongeren en drinken ze veel. Het is vanuit preventief oogpunt daarom goed iedere leerling te informeren. Bij kinderen die nog niet alcohol gebruiken, is de informatie korter. 2 Het risico voor de hersenen centraal tijdens het GVO-advies Er zijn verschillende risico’s als kinderen op jonge leeftijd alcohol drinken, zie bijlage 2. De keuze is om het kind en de ouder niet al deze informatie te geven. De informatie die gegeven gaat worden gaat over het eerste risico: de schade aan de hersenen. Deze info is vrij nieuw, veel volwassenen en jongeren weten dit nog niet, en lijken deze informatie belangrijk te vinden. 3. Gebruik van beeldmateriaal tijdens het GVO-advies De mondelinge informatie over de hersenschade wordt verhelderd door gebruik te maken van een 2 afbeelding van hersenen uit het T-i rapport . Zo spreekt de informatie kinderen en ouders meer aan. 4. Aansluiting bij het alcoholgebruik Het GVO-advies Alcohol begint met de vraag: “Heb je wel eens alcohol gedronken?” Afhankelijk van het antwoord en de leeftijd van het kind: - bevestigen van geen alcoholgebruik - afraden van beginnend alcoholgebruik - informeren over alcohol en risico’s bij regelmatig gebruik Deze aanpak voor gespreksvoering sluit aan bij het stadiamodel van gedragsverandering (Prochaska en Diclemente) dat gebruikt wordt bij het onderdeel ‘Signaleren en begeleiden’ van het project ‘De gezonde school en genotmiddelen’. 5. Aansluiting bij het landelijk advies We volgen de landelijke richtlijn voor het drinken van alcohol op jonge leeftijd: onder de 16 niet. De hoofdreden hiervoor is: omdat je hersenen nog in de groei zijn. Deze richtlijn wordt gehanteerd in het hele project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’. 1
Sanne Berkhout, Petra Keizer, Maria Krabbenborg, Jelma Vaatstra, Marianne Vlaswinkel, Cobi Izeboud zie www.hersenstichting.nl; poster van de hersenen (vereenvoudigd) en afbeelding uit het onderzoek Alcoholgebruik en jongeren onder de 16 jaar – schadelijke effecten en effectiviteit van alcoholinterventies, Trimbos-instituut, 2006, pagina 22 2
36
6. Naast het mondelinge GVO-advies ook schriftelijke informatie Naast mondelinge informatie zal de ouder de folder ‘Alcohol in de opvoeding’ ontvangen. Hierin staat de informatie over de hersenen, naast andere gevolgen en opvoedingstips. Het kind uit groep 7 krijgt (vanaf oktober 2006) een schuifpuzzel mee die aan de gegeven informatie over de hersenen herinnert. Voor de leerlingen van klas 2 wordt nog een flyer ontwikkeld. Het kind en alcohol in groep 7 van het basisonderwijs Het kind uit groep 7 is 10 – 11 jaar; soms nog erg jong, soms al richting puberteit; zit in een omgeving waarin alcohol gewoon is, leuk/stoer is; kan ouders hebben die alcohol geven en/of voor hem of haar in huis halen. Het kind dat op het basisonderwijs drinkt zal nog geen drinkpatroon gevormd hebben. Het PGO in groep 7 Een ouder – meestal de moeder – komt in zo goed als alle gevallen mee met het kind. De jeugdverpleegkundige loopt de items van het JGZ-formulier langs. Afwijkingen worden genoteerd op het JIS-formulier. Op het JIS-formulier voor het schooljaar 2006/2007 staat de vraag of het kind alcohol drinkt. Dus iedere GGT vraagt dit. GGT Doetinchem vervolgt met de hier beschreven werkwijze. Het kind en alcohol in klas 2 van het voortgezet onderwijs De kinderen zijn 13 of 14 jaar oud. Midden in de puberteit. Ruim 80% van hen drinkt wel eens alcohol. Jongens dronken bij de laatste gelegenheid gemiddeld 5,5 glazen alcohol. Voor 14-jarige meisjes zijn dit 4 glazen; dit komt even hard aan omdat het lichaam van een vrouw minder vocht bevat dan dat van een man. De jongeren mogen nog geen drank kopen maar komen gemakkelijk aan drank. Ze krijgen thuis bier of breezers, via de ouders. Sommigen komen uitgaansgelegenheden binnen. Er is bezoek aan keten, schuren, caravans. Ze doen volop mee aan kermissen en carnaval, en zien daar hoe volwassenen met drank omgaan. Veel jongeren zeggen dat hun ouders het alcoholgebruik van hun kind goedvinden of stilzwijgend goedkeuren. Ondanks hun ervaring met alcohol weten jongeren weinig over de risico’s op korte en lange termijn. Het PGO in klas 2 De jongere uit klas 2 van het voortgezet onderwijs komt zonder ouder bij de jeugdarts. Hij vult eerst de KIVPA in. De arts maakt tijdens het PGO gebruik van de uitkomsten van de KIVPA en stelt de vragen van het JGZ-formulier. Meestal wordt ook naar alcoholgebruik gevraagd. Verloop van gesprek, groep 7 Situatie 1:
Conform het JIS-formulier aan iedere leerling de vraag stellen:
Vraag:
‘Heb je wel eens alcohol gedronken?’
Antwoord:
Nee
1. 2. 3. 4.
dit goede gedrag bevestigen korte informatie geven richtlijn noemen ouder de folder ’alcohol in de opvoeding’ meegeven; kind vanaf oktober 2006 ook een schuifpuzzel meegeven die aan de gegeven informatie over de hersenen herinnert..
Voorbeeld Tegen het kind: “Dat is heel goed van jou (bevestiging). Weet je waarom dat zo goed is? Kijk, dit zijn hersenen van een mens.
Weet je dat de hersenen de motor zijn van je lijf? Het voorste gedeelte van de hersenen groeit nog bij jou. Ze zijn pas klaar met groeien als je 24 bent. Als je alcohol drinkt terwijl je hersenen groeien, gaat dat groeien niet goed. Je beschadigt je hersenen (informatie). Daarom moet je tot je 16 bent geen bier, breezer of iets anders met alcohol drinken (richtlijn). Dus ga e zo door en drink tot je 16 geen alcohol (herhaling)”.
37
Tegen de moeder/vader:“Het is goed dat uw zoon/dochter nog niet alcohol heeft geprobeerd (bevestiging). Het is voor de meesten zonneklaar dat als je zwanger bent en het kind in de baarmoeder groeit, je als moeder geen alcohol moet drinken. In de puberteit lijken veel kinderen al aardig groot. Maar de hersenen groeien nog volop, ook als het kind niet meer in lengte groeit. Veel kinderen beginnen al op jonge leeftijd te drinken, is het nu niet dan wel op het voortgezet onderwijs. Ze drinken dan gemakkelijk 4,5 flesjes of meer per keer. Onderzoek van de laatste jaren toont aan dat dit de groei verstoort en blijvende hersenschade aanricht (informatie, gedeeltelijk e herhaling). Daarom is het advies dat kinderen tot hun 16 geen alcohol moeten drinken (herhaling richtlijn).Hier heb ik een folder voor u met deze informatie. Voor jou (kind) heb ik een schuifpuzzel die je aan de gegeven informatie over de hersenen herinnert.” Situatie 2:
conform het JIS-formulier aan iedere leerling de vraag stellen:
Vraag:
‘Heb je wel eens alcohol gedronken?’
Antwoord:
Ja
1. 2. 3. 4. 5.
twee vragen stellen: ‘Hoeveel drink je?’; ‘Hoe vaak drink je?; gebruik afkeuren en afraden informatie geven richtlijn noemen ouder de folder ’alcohol in de opvoeding’ meegeven; kind vanaf oktober 2006 de schuifpuzzel die aan de gegeven informatie over de hersenen herinnert meegeven.
Voorbeeld Tegen het kind: “(Misschien vind je het gezellig om alcohol te drinken? Ik begrijp dat maar toch) schrik ik ervan. Ik moet je vertellen dat het niet goed is dat je nu al alcohol drinkt (afkeuring). Weet je waarom dat niet goed is? Kijk, dit zijn hersenen van een mens. Weet je dat de hersenen de motor zijn van je lijf? Dit voorste gedeelte van de hersenen groeit nog bij jou. Ze zijn pas klaar met groeien als je 24 bent. Als je alcohol drinkt terwijl je hersenen groeien, gaat dat groeien niet goed. Je beschadigt je hersenen (informatie). Daarom moet je tot je 16 bent geen bier, breezer of iets anders met alcohol drinken (richtlijn). Dus niet meer alcohol drinken en wachten tot je 16 bent (herhaling). Nu denk je misschien: het mag toch van mijn ouders? Je moet weten, dat van de hersenen weten we pas sinds kort.” Tegen de moeder/vader: “Het is voor de meesten zonneklaar dat als je zwanger bent en het kind in de baarmoeder groeit, je als moeder geen alcohol moet drinken. In de puberteit lijken veel kinderen al aardig groot. Maar de hersenen groeien nog volop. Veel kinderen beginnen al op jonge leeftijd te drinken en drinken eenmaal op het voortgezet onderwijs gemakkelijk 4,5 flesjes of meer per keer. Onderzoek van de laatste jaren toont aan dat dit de groei verstoort en blijvende hersenschade aanricht (informatie, gedeeltelijk herhaling). Hier bijvoorbeeld resultaten van een onderzoek uit 2004. Ik laat u twee hersenen zien: links de hersenen van de 15-jarige die niet drinkt, rechts van de 15-jarige die veel drinkt. Ze hebben een geheugentaak gekregen. Bij de niet-drinker is meer hersenactiviteit waarneembaar in de hersendelen die hij daarvoor moet gebruiken. Bij de drinkende jongere lichten veel minder hersencellen op omdat ze beschadigd zijn door de alcohol. Dergelijke schade is blijvend en verstoort concentratie en leervermogen. Vanwege deze en andere e onderzoeken is de richtlijn dat kinderen tot hun 16 geen alcohol moeten drinken. (herhaling richtlijn). Naast de invloed op de hersenen heeft alcohol nog meer effecten. Hier heb ik een folder voor u met deze informatie. Voor jou (kind) heb ik een schuifpuzzel die je aan de gegeven informatie over de hersenen herinnert.” Verloop van gesprek, klas 2 Situatie 3:
conform het JIS-formulier aan iedere leerling de vraag stellen:
Vraag:
‘Heb je wel eens alcohol gedronken?’
Antwoord:
Nee
38
1. dit goede gedrag bevestigen 2. korte informatie geven 3. richtlijn noemen Voorbeeld Tegen de jongere: “Dat vind ik heel goed van je (bevestiging). Weet je waarom dat zo goed is? Kijk, dit zijn hersenen van een mens. Weet je dat de hersenen de motor zijn van je lijf? Het voorste gedeelte van de hersenen groeit nog bij jou. Ze zijn pas klaar met groeien als je 24 bent. Als je alcohol drinkt terwijl je hersenen groeien, gaat dat groeien niet goed. Je beschadigt je hersenen (informatie).Daarom moet je tot je 16 bent geen bier, breezer of iets anders met alcohol e drinken (richtlijn). Dus ga zo door en drink tot je 16 geen alcohol (herhaling).” Variatie: afhankelijk van interesse en niveau van de leerling kun je verder op de vergelijking van de hersenen met de motor van een auto ingaan: wat doet een motor voor een auto?; wat gebeurt er als je verkeerde benzine erin gooit?; wat moet er gebeuren als je er verkeerde benzine indoet?; wat vind je van iemand die dat doet? Nu zijn jouw hersenen een erg knappe motor, en ruimen ze zelf de (giftige) alcohol op. Maar als je te jong alcohol drinkt, terwijl je hersenen nog groeien, beschadig je je hersenen. Een motor van de auto kun je vervangen, je hersenen nooit. Dus ga zo door en drink tot je 16 geen alcohol. Situatie 4:
conform het JIS-formulier aan iedere leerling de vraag stellen:
Vraag:
‘Heb je wel eens alcohol gedronken?’
Antwoord:
Ja
1. 2.
meerdere kennisvragen stellen, zie voorbeeld zolang jongere zijn alcoholgebruik geen probleem vindt, geen gedragsverandering nastreven informatie geven richtlijn noemen
3. 4.
Voorbeeld Tegen de jongere: ‘Wat gebeurt er als je alcohol drinkt? (vraag) Weet je wat alcohol doet? (vraag) Het is een verdovend middel, het verdooft bijv. verlegenheid, waardoor je wat losser wordt en makkelijker wordt. (sociaal smeermiddel) Dat is natuurlijk leuk van alcohol. Een andere kant van die verdoving, is dat het ook je zelfbeheersing kan verdoven. Daarom zie je dat sommige jongeren als zij alcohol hebben gedronken, vernielingen aanrichten of ruzie zoeken. Of je ziet dat jongens en meisjes seks hebben terwijl ze dat zonder alcohol niet zouden hebben gedaan. Ook vaker zonder condoom dus onbeschermd. Er gebeuren door die verdovende werking ook ongelukken in het verkeer. (informatie) Weet je wat alcohol met je hersenen doet? (vraag) Weet je dat de hersenen de motor zijn van je lijf? Het voorste gedeelte van de hersenen groeit nog bij jou. Ze zijn pas klaar met groeien als je 24 bent. Als je alcohol drinkt terwijl je hersenen groeien, gaat dat groeien niet goed. Je beschadigt je hersenen, dat weten we sinds kort. Veel kinderen beginnen al op jonge leeftijd te drinken en drinken eenmaal op het voortgezet onderwijs gemakkelijk 4,5 flesjes of meer per keer. Onderzoek van de laatste jaren toont aan dat dit de groei verstoort en blijvende hersenschade aanricht (informatie). Hier bijvoorbeeld resultaten van een onderzoek uit 2004. Ik laat je twee hersenen zien: links de hersenen van de 15-jarige die niet drinkt, rechts van de 15-jarige die veel drinkt. Ze hebben een geheugentaak gekregen. Bij de niet-drinker is meer hersenactiviteit waarneembaar in de hersendelen die hij daarvoor moet gebruiken. bij de drinkende jongere lichten veel minder hersencellen op omdat ze beschadigd zijn door de alcohol. Dergelijke schade is blijvend. (informatie) en dan is je concentratie en leervermogen slechter, verandert je persoonlijkheid. Daarom moet je tot je 16 bent geen bier, breezer of iets anders met alcohol drinken (richtlijn). Je hebt me eerlijk verteld dat je drinkt en hoeveel je drinkt. Dat vind je geen probleem. Ik merk wel dat je niet zoveel over alcohol weet/ belangrijke dingen over alcohol niet weet. Dat is begrijpelijk, mensen hebben het er niet over, en de informatie over de hersenen is vrij nieuw. Nu drink jij al volop, alsof het water is. Maar het is geen water. Het is een drankje met risico’s. Daarom heb ik je deze informatie gegeven. Denk er maar eens over.
39
Mogelijke reacties van ouders met antwoorden 1.
“Er is altijd veel gedronken in de Achterhoek” “Wij dronken zelf vroeger ook veel” “We zijn zelf ook jong geweest ……” categorie: er is geen probleem
Antwoord:
Inderdaad is het niet ongewoon dat er in de Achterhoek alcohol wordt gedronken en daar is ook niets mis mee als dit verantwoord gebeurt. Nu heeft echter de GGD in de afgelopen 12 jaar driemaal het alcoholgebruik onder jongeren onderzocht. Daaruit zien we dat het alcoholgebruik verandert: kinderen beginnen op steeds jongere leeftijd te drinken, 1/3 van de kinderen van groep 7 en 8, vroeger waren het uitzonderingen. Er verandert dus wel degelijk iets: jonger. Ook vaker en meer.
2.
“Dit heb ik nog nooit eerder gehoord” categorie: is het écht een probleem?
Antwoord:
Omdat het een landelijk beeld is dat jongeren steeds jonger, vaker en meer alcohol drinken, wordt er recentelijk steeds meer onderzoek naar de gevolgen gedaan. De informatie die ik u geef over de schade aan de hersenen is vrij nieuw en bij heel veel mensen onbekend. Wij werken eraan dit wel bekend te maken. Ook landelijk zijn er organisaties mee bezig en vanaf volgend jaar (2007) zullen er op tv daarvan ook spots met informatie komen.
3.
“Tegenwoordig mag je niets meer” “Van alles word je ziek” “Je kunt tegenwoordig zelfs geen pindakaas eten” “Dan zeggen ze weer dit, dan weer dat” categorie: er is geen probleem, zie vraag 1 en 2.
4.
“Zolang ze maar niet dronken thuiskomen” “Zolang ze maar goed thuiskomt” categorie: er is geen probleem want ik heb er geen last van
Antwoord:
Het is zeker belangrijk dat ze zonder scheuren thuis komen. U had het ook over dronkenschap. Nu is het zo dat als je regelmatig alcohol drinkt, je moeilijker dronken wordt. Iemand die niet vaak drinkt, is snel dronken. De jongeren drinken regelmatig en drinken veel. Hun lichaam went aan de alcohol en wordt niet meer dronken. Maar er zijn wel 3, 4,, 5 etc flesjes drank op en die brengt wel degelijk schade aan in het lichaam. Dus aan de buitenkant zie je het niet, maar de alcohol is er wel.
5.
“Iedereen drinkt, hoe kan ik tegen de stroom in het mijn kind verbieden?” categorie: niemand vindt het een probleem behalve ik
Antwoord:
Het is waar dat alcohol erg geaccepteerd is, zowel onder jongeren als onder volwassenen. Het lijkt dan alsof je als ouder geen invloed kan hebben. Uit recent 3 onderzoek blijkt, dat ouders in de puberteit nog veel invloed op hun kind hebben , ondanks het belang van vrienden. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat als ouders regels e stellen rond alcohol, bijvoorbeeld ‘niet drinken voor je 16 ’, dat daarvan de kinderen later en minder drinken. Als ouder het goede voorbeeld geven heeft dit ook een goede invloed. Het effect van regels stellen geldt vooral als je kind nog niet drinkt.
6.
“Mijn zoon van 14 drinkt al, dus hoe zou ik hem nu plotseling moeten verbieden om tot zijn 16e te drinken?” categorie : het probleem kan niet meer veranderd worden
3
40
Antwoord:
het is inderdaad het makkelijkst om je kind duidelijk te maken dat hij of zij geen alcohol zou moeten drinken, als ze nog niet drinken. Uw zoon/dochter drinkt al wel en heeft er geen enkel probleem mee. U heeft gelijk dat het dan moeilijk is hem/haar de alcohol te laten staan. Wat wel belangrijk is dat hij niet nog meer en nog vaker gaat drinken. Misschien kunt u daarover regels geven. In het algemeen zeggen we dat als iemand geen probleem ziet (en u als ouder wel) je moet beginnen met informatie te geven. Dus informatie geven over wat alcohol doet. Of via internet, televisieprogramma’s. Als ouder het goede voorbeeld geven, helpt ook.
7.
“Je moet je kind leren drinken, dat is beter dan dat hij het stiekem doet” categorie: ik los dit probleem op mijn manier op - aflevering leren drinken
Antwoord:
het is onderzocht of kinderen die jong thuis leren drinken, verstandiger met alcohol 4 omgaan . Wat blijkt: de kinderen die in de puberteit veel alcohol drinken, zijn kinderen die op jonge leeftijd zijn begonnen, meestal thuis. Deze jongeren zijn jonger begonnen en drinken meer. Jong geleerd, oud gedaan, maar in de slechte zin. Het is geen slecht idee dat een kind thuis voor het eerst wat alcohol proeft, maar dan vanaf 16 jaar.
8.
“Ik hou niet van verbieden, je moet met je kind in gesprek blijven.” categorie: ik los dit probleem op mijn manier op - aflevering in gesprek
Antwoord:
Het is belangrijk dat ouders contact met hun kind houden als het opgroeit. Ook al groeit de vriendenclub, ook de ouder is voor het kind van belang (ook al lijkt dit soms niet zo). Uit onderzoek blijkt dat regels stellen en een goed voorbeeld van de ouder veel belangrijker is dan veel praten over alcohol. Dan blijven er nog genoeg andere dingen over om over te praten!
Risico’s van alcohol voor kinderen 5 Overmatig alcoholgebruik kan onder andere leiden tot : • Blijvende hersenschade e In de puberteit (tot aan 24 jaar) vindt de ontwikkeling van de voorhoofdskwab plaats. Dit deel van de hersenen – achter de ogen in het voorhoofd – is bij mensen in vergelijking met andere levende organismen het meest ontwikkeld. De voorhoofdskwab is bijvoorbeeld belangrijk voor aandacht, concentratie, beheersing van impulsen en instincten, de regie van sociale betrekkingen, moreel gedrag. Overmatig alcoholgebruik op het moment dat de hersenen in ontwikkeling zijn, leidt tot schade. • Vernielingen, geweld, ongeplande seks Alcohol is een genotmiddel dat de hersenen verdooft. Door het wegvallen van remmingen, komen jongeren tot vernielingen, geweld, ongeplande seks. • Verkeersongevallen De verdovende werking van alcohol tast ook de concentratie en de reactiesnelheid aan. In het verkeer kan dit leiden tot ongevallen, soms met dodelijke afloop. • Schoolverzuim Na een weekend waarin volop alcohol is gedronken, is het moeilijk maandag fris in de schoolbanken te zitten. Bij groot alcoholgebruik op de zondagavond kan er zelfs sprake van zijn dat de alcohol nog in het bloed zit, kinderen dus feitelijk onder invloed in de klas zitten. • Alcoholverslaving 12- tot 15-jarige jongeren die regelmatig veel alcohol drinken, hebben in vergelijking met jongeren die dat niet doen, een vier keer zo hoog risico op volwassen leeftijd op alcoholverslaving. NB. Over de schadelijke gevolgen voor de hersenen, het eerste risico, raakt de laatste tijd steeds meer bekend. Daarom is tegenwoordig het advies dat jongeren tot zestien jaar beter nog niet alcohol kunnen gebruiken. 4 5 Alcoholgebruik en jongeren onder de 16 jaar – schadelijke effecten en effectiviteit van alcoholinterventies, Trimbos-instituut, 2006
41
Bijlage 2 Hersenactiviteit tijdens een geheugentaak
15-jarige jongen “niet-drinker”
Dr.
Susan
Tapert,
15-jarige jongen “zware drinker”
University
of
42
California,
San
Diego
Bijlage 3 Vragenlijst telefonische interviews ouders van kinderen uit groep 7 Alcoholadvies binnen PGO in groep 7 Naam kind Woonplaats School Telefoon Datum interview Naam interviewer 1. Kunt u zich herinneren dat de schoolverpleegkundige over alcohol heeft gesproken? Ter verduidelijking kan je de verpleegkundige ook schoolarts noemen. a. ja (door naar vraag 3) b. nee (door naar vraag 2) 2. Kunt u zich misschien herinneren dat u een folder over Alcohol in de opvoeding hebt gekregen/ uw kind een schuifspelletje heeft gekregen/……. Geholpen herinnering: misschien herinnert de ouder niet direct het gesprek over alcohol, maar helpt het om over de meegegeven materialen te praten. a. ja (nu wordt gesprek misschien ook herinnerd, dan door naar vraag 3) b. nee (door naar vraag 5) 3. Kunt u zich herinneren wat u is verteld over alcohol? open vraag Doorvragen: Indien de ouder niet spontaan zo veel verteld kan je vragen; Heeft de verpleegkundige ook materialen gebruikt? Heeft de verpleegkundige ook een foto met hersenen jongeren laten zien? En vraag wat hij/zij daar van vond! Vraag 3 en 4 lopen in elkaar over. Probeer hier flexibel mee om te gaan.door naar vraag 4 4. Hoe vond u het dat de schoolverpleegkundige over alcohol sprak met uw kind? open vraag Doorvragen: Wat vond u er van dat de foto met de hersenen getoond werd? vraag 5 overslaan, door naar vraag 6 5. Sorry, dan behoort u helaas niet tot de doelgroep van de dit onderzoek. Zou ik u als laatste vraag mogen stellen hoe u het zou vinden als de schoolverpleegkundige met uw kind over alcohol zou spreken? Open antwoord noteren en vervolgens gesprek afsluiten; Bedankt voor uw medewerking en prettige avond nog Nu volgen enkele vragen over uw mening over het verhaal dat de schoolverpleegkundige heeft verteld. 6. Wat vond u van de diepgang waarop het onderwerp alcohol werd besproken? Open vraag, toelichting; was de informatie voor u voldoende? Had u meer willen horen?Werd er te snel over het onderwerp heen gegaan? 7. Had u het idee dat uw kind het verhaal interessant vond? Doorvragen: Hoe reageerde uw zoon/dochter? 8. Is uw kind later zelf terug gekomen op het onderwerp alcohol na het gesprek met de schoolverpleegkundige? Ter verduidelijking: Heeft uw kind bijvoorbeeld vragen over alcohol gesteld? Of hebt u het gevoel dat uw kind over de informatie nadacht? Doorvragen over wat het kind dan heeft gezegd.
43
De volgende vragen gaan over de materialen die zijn gebruikt door de schoolverpleegkundige 9. Hebt u de informatiefolder ‘Alcohol in de opvoeding’ mee gekregen van de schoolverpleegkundige? a. ja b. nee (door naar vraag 15) 10. Vond u het fijn dat u de informatiefolder mee kreeg? a. ja b. nee 11. Hebt u de informatiefolder gelezen? a. ja (door naar vraag 13) b. nee (door naar vraag 12) 12. Wat is de reden dat u de informatiefolder (nog) niet heeft gelezen ? Doorvragen: Bent u wel van plan de folder nog te gaan lezen als uw zoon/ dochter in aanraking komt met alcohol? Vraag 13 over slaan, door naar vraag 15 13. Wat vond u van de inhoud van de informatiefolder? Mogelijke reacties: Interessant, nuttige informatie, men miste informatie etc. 14. Kunt u een rapportcijfer geven met uw waardering voor de folder? (1-10) 15. Heeft uw kind na-afloop van het gesprek ook een schuifspelletje meegekregen als geheugensteuntje? Wat vond hij/ zij daar van? a. ja b. nee c. weet niet, toelichting: 16. Hoe kijkt u terug op het gehele gesprek over alcohol en de informatie die u mee naar huis hebt gekregen? 17. Kunt u een rapportcijfer geven met uw waardering over het hele thema alcohol binnen het bezoek aan de schoolverpleegkundige? (1-10) 18. Hebt u informatie gemist? Hebt u suggesties ter verbetering? Met de volgende vragen willen we graag bekijken of het gesprek met de schoolverpleegkundige aanleiding heeft gegeven om met anderen in uw omgeving verder over alcohol te praten. 19. Hebt u naar aanleiding van het gesprek met de schoolverpleegkundige zelf het initiatief genomen om met uw kind verder over alcohol te praten? a. ja b. nee (door naar vraag 22) 20. Was dit éénmalig of is het een terugkerend gespreksonderwerp. Open antwoord, doorvragen 21. Weet u nog wat u hebt besproken met uw kind? Open antwoord 22. Hebt u naar aanleiding van het gesprek met de schoolverpleegkundige met uw partner over het alcohol gebruik van uw kind gepraat? a. ja b. nee (door naar vraag 26) 23. Was dit éénmalig of is het een terugkerend gespreksonderwerp. Open antwoord, doorvragen
44
24. Weet u nog wat u hebt besproken met uw partner? Open antwoord 25. Hebben uw partner en u dezelfde ideeën over alcohol in de opvoeding van uw kind? Doorvragen: Waarin verschilt u van mening? 26. Hebt u naar aanleiding van het gesprek met de schoolverpleegkundige met andere ouders gepraat over alcohol? a. ja b. nee (door naar vraag 29) 27. Was dit éénmalig of is het een terugkerend gespreksonderwerp. open antwoord, doorvragen 28. Weet u nog wat u hebt besproken met andere ouders? open antwoord 29. Hebt u naar aanleiding van het gesprek met de schoolverpleegkundige met de leerkracht van uw kind of andere professional gepraat over alcohol? (professional: leerkracht, maatschappelijk werker, jeugd/-jongere werker, psycholoog, huisarts, etc) a. ja b. nee (door naar vraag 32) 30. Was dit éénmalig of is het een terugkerend gespreksonderwerp. open antwoord, doorvragen 31. Weet u nog wat u hebt besproken met een professional? open antwoord 32. Hebt u na het gesprek met de jeugdverpleegkundige nagedacht over regels of afspraken met uw kind over alcohol? Doorvragen: Waarom wel/ niet? Bent u het nog van plan om te gaan doen? Wanneer dan? Toelichting voor interviewer: Het kan zijn dat de ouder vindt dat het kind nog niet toe is aan het onderwerp alcohol. Als antwoord ja is door naar vraag 33 Als antwoord nee is door naar vraag 34 33. Welke regels heeft u afgesproken met uw kind? 34. Denkt u dat u met uw eigen alcoholgebruik een voorbeeld kunt geven aan uw kind? Doorvragen: Hóe denkt u dat uw consumptie effect heeft? Houdt u rekening met uw alcohol consumptie in het bij zijn van uw kind?Op welke manier? 35. Hebt u behoefte aan meer informatie over alcohol in de opvoeding? Verwacht u in de toekomst meer behoefte te krijgen aan ondersteuning bij het in de hand houden van het alcoholgebruik van uw kind? Doorvragen: Aan wat voor informatie heeft u dan behoefte?Hoe zou u die informatie het liefst ontvangen? Voorbeelden om te sturen: geschreven materialen, via internet, persoonlijk gesprek Indien nee; niet langer aandringen. Dan was de info blijkbaar voldoende. Tenslotte nog een aantal vragen over uzelf en uw gezinssituatie 36. Wat is uw geboortejaar?. 37. Wat is uw burgerlijke staat? a. gehuwd b. samenwonend c. ongehuwd, nooit getrouwd geweest d. gescheiden, gescheiden levend e. 5. weduwe, weduwnaar
45
38. Uit hoeveel personen bestaat het huishouden waartoe u behoord? (uzelf meegerekend) 39. Hoe oud zijn uw kinderen? Welke kinderen wonen nog thuis? 40. Wat is w hoogst voltooide opleiding? a. laag (geen opleiding, lager onderwijs (basisschool of speciaal onderwijs), lager of voorbereidend beroepsonderwijs) b. middel (mavo, mulo, mbo-kort, mbo, mts, bol, bbl) c. hoog (havo, vwo, hbo, hts, heao, universiteit) 41. Wat is uw nationaliteit? a. Nederlandse b. Turks c. Marokkaans d. Duits e. Anders…………….. 42. Op hoeveel dagen van de week drinkt u gemiddeld genomen alcohol? a. 1 b. 2 c. 3 d. 4 e. 5 f. 6 g. 7 h. ik drink geen alcohol i. minder dan 1 dag per week j. weigert 43. Als u op zo’n dag alcohol drinkt, hoeveel glazen drinkt u dan gemiddeld? a. 1 of minder b. 2-3 glazen c. 4-5 glazen d. 6 of meer e. weigert 44. Noteer het geslacht van de respondent a. man b. vrouw Heel hartelijk bedankt voor uw medewerking!
46
Ontwerp inleiding telefoongesprek Goede middag/avond, u spreekt met (NAAM INTERVIEWER). Volgens onze gegevens is uw zoon/ dochter (NAAM) uit groep 7 de afgelopen maanden bij de schoolverpleegkundige geweest. Klopt dat? Ik bel naar aanleiding van dit gesprek. Wij willen graag de tevredenheid van de ouders over dit bezoek in kaart brengen.Wij zouden het zeer opprijs stellen als u aan ons onderzoek mee doet. Op deze manier kunnen we de advisering die de jeugdverpleegkundige geeft proberen te optimaliseren naar de wensen en behoeften van het kind en u als ouder. Bent u zelf mee geweest naar het gesprek of is uw partner mee geweest? (Indien ander partner is mee geweest hiernaar vragen) Het interview neemt ongeveer 10 minuten in beslag. Uw antwoorden zullen strikt anoniem worden behandeld. Wilt u hieraan meewerken en heeft u op dit moment gelegenheid? Als een vraag tijdens het interview onduidelijk is kunt u dit altijd vragen. Als u geen antwoord wilt geven op één van de vragen bent u daar vrij in. Dan zullen we nu beginnen met het interview. Indien je niet gelegen belt of de ouder die mee is geweest naar het bezoek is niet thuis: Probeer een afspraak te maken om later terug te bellen. Indien kind opneemt In eerste instantie om moeder vragen, zij gaat in de meeste gevallen mee naar de schoolverpleegkundige. Als moeder niet thuis is, dit reden van het onderzoek aan de vader uitleggen. Puntsgewijs: - Je belt namens de schoolarts - Volgens je gegevens is zoon/dochter (NAAM) uit groep 7 onlangs bij de schoolarts geweest. Klopt dit? - Bent u zelf mee geweest naar dit gesprek? (Zo nee, vraag of partner thuis is) - Vraag of ouder mee wil doen aan onderzoek. Benadruk dat het onderzoek vertrouwelijk en anoniem is. - !! Let op: Vertel niet dat het over alcohol gaat. - Is de juiste persoon niet thuis of bel je ongelegen, probeer dan een belafspraak te maken. - Aandachtspunt: Het is persoonlijk als je tijdens het gesprek de naam van de zoon/dochter herhaald. Als ouders meer vragen hebben, doorverwijzen naar: Alcohol Infolijn: 0900 500 20 21 (0,10 p/m) Over alcohol op internet www.alcoholenopvoeding.nl www.alcoholinfo.nl Je kan aanbieden de folder ‘Alcohol in de opvoeding’ nogmaals op te sturen. Bij vragen of zorgen kan je dit terug koppelen aan de jeugdartsen/ verpleegkundigen. Dit kan je ook aanbieden aan de ouder.
47
Bijlage 4 Vragenlijst telefonische interviews jongeren uit klas 2 Alcoholadvies binnen PGO in klas 2 Naam kind Woonplaats School Telefoonnummer Datum interview Naam interviewer 1. Kan je herinneren dat de schoolarts over alcohol heeft gesproken? a. ja (door naar vraag 3) b. nee (door naar vraag 2) 2. Kan je misschien herinneren dat je een flyer hebt gekregen met interessante websites over alcoholgebruik? Of kan je je herinneren dat de schoolarts je gevraagd heeft of je wel eens alcohol drinkt? Geholpen herinnering: misschien herinnert de jongere niet direct het gesprek over alcohol, maar helpt het om over de meegegeven materialen of gesprekstof te praten. a. ja (nu wordt gesprek misschien ook herinnerd, dan ook door naar vraag 3) b. nee(door naar vraag 7) 3. Kan je je herinneren waar jullie over gepraat hebben rondom alcohol? Bijvoorbeeld over de werking van alcohol of de gevolgen? Doorvragen: Waar hebben jullie dan over gesproken? Wat heeft de schoolarts uitgelegd? (door naar vraag 4) Ter informatie voor beller, deze opties niet noemen. De verdovende werking van alcohol, gevolgen kunnen zijn dat men zich losser, relaxter voelt, maar ook minder geremd wat eerder kan leiden tot vrijen of geweld 4. Heb je ook een foto gezien met een hersenscan van een jongen van 15 die al wel vaak alcohol gedronken had en één die dat nog nooit gedaan had? a. ja (door naar vraag 5) b. nee (door naar vraag 6) 5. Wat vond je van die foto? Doorvragen: Schrok je ervan? Was het duidelijk? Vond je het een ingewikkeld verhaal? 6. Hoe vond je het dat de schoolarts met jou over je eigen alcoholgebruik sprak? Doorvragen: Vond je het vervelend? Had je er liever niet over gepraat? Vond je het juist fijn? Vraag 7 overslaan, door naar vraag 8 7. Sorry, dan behoor je helaas niet tot de doelgroep van de dit onderzoek. Zou ik je als laatste mogen vragen hoe je het zou hebben gevonden als de schoolarts met je over je eigen alcoholgebruik zou spreken? Doorvragen: Waarom vind je dat? Mogelijke reacties; Nutteloos, daar hoeven ze zich niet mee te bemoeien, goed, logisch etc Afsluiten: Bedankt voor je hulp en fijne avond nog. Nu volgen enkele vragen over jouw eigen mening over het verhaal dat de schoolarts heeft verteld. 8. Wat vond je van de tijd die het onderwerp alcohol in beslag nam? Doorvragen/ toelichten. Sturing antwoorden: te lang, vrij kort, ‘gewoon’ 9. Waren de dingen die de schoolarts over de gevaren van alcohol vertelde nieuw voor je? 10. Vond je de informatie die je kreeg interessant? Waarom wel/ niet? Doorvragen/ toelichten. Sturen antwoorden: ik wist het allemaal al, ik heb nieuwe dingen geleerd, redelijk boeiend
48
De volgende vragen gaan over de materialen die zijn gebruikt door de schoolarts 11. Heb je een flyer mee gekregen met daarop een aantal websites. Toelichting: waaronder de site van de kater komt later en de site watdrinkjij.nl waar je een je een testje kunt maken over je eigen alcohol gebruik? a. ja b. nee (door naar vraag 16) 12. Ben je op internet verder opzoek gegaan naar informatie over alcohol? Doorvragen: Waarom wel/ niet? Mogelijke antwoorden: geen tijd, flyer kwijt geraakt, geen interesse, drink nooit alcohol a. ja b. nee, toelichting 13. Heb je de drinktest gedaan op watdrinkjij.nl? Doorvragen: Waarom wel/ niet? Ben je nog van plan om dat te gaan doen? a. ja b. nee, toelichting 14. Wat vond je van de flyer? Doorvragen: Wat zou er anders kunnen? Wat zou jij graag op de flyer zien? 15. Kan je een rapportcijfer geven voor de flyer van 1 tot 10? 16. Hoe kijk je nu terug op het gehele gesprek over alcohol en de informatie die je mee naar huis hebt gekregen? 17. Kan je een rapportcijfer geven voor het gehele gesprek van 1 tot 10? 18. Heb je informatie gemist? Heb je tips voor de schoolarts zodat het gesprek in de toekomst meer gaat zoals jongeren van jouw leeftijd dat zouden willen? Met de volgende vragen willen we graag bekijken of je door het gesprek met de schoolarts bent gaan nadenken over alcohol en de gevolgen daarvan. En of je er met anderen over hebt gepraat. 19. Heb je naar aanleiding van het gesprek met de schoolarts met je ouders gepraat over alcohol? a. ja b. nee (door naar vraag 22) 20. Was dit éénmalig of praat je vaker over alcohol met je ouders? open antwoord, doorvragen 21. Weet je nog wat je hebt besproken met je ouders? open antwoord 22. Heb je naar aanleiding van het gesprek met de schoolarts met je broer(s)/ zus(sen) over alcoholgebruik gepraat? a. ja b. nee (door naar vraag 25) 23. Was dit éénmalig of praat je vaker over alcohol met je broer(s)/ zus(sen) ? open antwoord, doorvragen 24. Weet je nog wat je hebt besproken met je broer(s)/ zus(sen)? open antwoord
49
25. Heb je naar aanleiding van het gesprek met de schoolarts met je vrienden over alcoholgebruik gepraat? a. ja b. nee (door naar vraag 28) 26. Was dit éénmalig of praat je vaker over alcohol met je vrienden ? open antwoord, doorvragen 27. Weet je nog wat je hebt besproken met je vrienden? open antwoord 28. Heb je naar aanleiding van het gesprek met de schoolarts met je mentor, een andere leraar, de vertrouwenspersoon op school, een jongerenwerker of iemand anders gepraat over alcohol? Doorvragen: Met wie dan? professional: andere docent, maatschappelijk werker, jeugd/-jongere werker, psycholoog, huisarts, etc a. ja, met… b. nee (door naar vraag 31) 29. Was dit éénmalig of praat je vaker over alcohol met ……….(persoon uit vraag 28)? open antwoord, doorvragen 30. Weet je nog wat je hebt besproken met……..(persoon uit vraag 28)? open antwoord Vraag 29 en 30 herhalen: Heb je met nog meer mensen gesproken? Hoe vaak? Waarover? 31. Heb je het gevoel dat je bij iemand terecht kunt met je vragen over alcohol? Doorvragen: Bij wie? Naar wie ga je (zou je) als eerste toe gaan met vragen? a. ja b. nee, toelichting 32. Heb je met je ouders afspraken gemaakt over het drinken van alcohol? a. ja (door naar vraag 33) b. nee (door naar vraag 34) 33. Welke afspraken hebben jullie gemaakt? 34. Zou je het fijn vinden om afspraken te maken over alcohol? Heb je zelf ideeën over mogelijke afspraken die jou zouden kunnen helpen om minder te drinken/ nog niet te gaan drinken? Dan tenslotte nog wat vragen over je eigen alcohol gebruik. Wat je vertelt is anoniem, we zullen het aan niemand doorgeven 35. Drink je wel eens alcohol? a. nee, ik drink (bijna) nooit alcohol (door naar vraag 36) b. ja, maar alleen alcoholvrije/arme dranken als Maltbier en Shandy c. ja, ik drink wel eens alcohol 36. Hoeveel dagen heb je de afgelopen 4 weken alcohol gedronken? a. 0 keer (door naar vraag 45) b. 1 of 2 keer c. 3 of 4 keer d. 5 of 6 keer e. 7 of 8 keer f. 9 of 10 keer g. meer dan 10 keer 37. Is dit meer of minder vaak dan een half jaar geleden? a. meer b. gelijk c. minder
50
38. Hoe vaak heb je de afgelopen 4 weken 5 glazen of meer alcohol drinken? a. 0 keer b. 1 of 2 keer c. 3 of 4 keer d. 5 of 6 keer e. 7 of 8 keer f. 9 of 10 keer g. meer dan 10 keer 39. Drink je nu vaker of minder vaak 5 of meer glazen alcohol per keer in vergelijking met een half jaar geleden? a. meer b. minder c. gelijk 40. Wanneer drink je alcohol? a. bijna nooit b. ’s ochtends door de week c. ’s middags door de week d. ’s avonds door de week e. in het weekend op vrijdag f. in het weekend op zaterdag g. in het weekend op zondag 41. Drink je nu op meer of minder momenten in een week alcohol in vergelijking met een half jaar geleden? a. meer b. minder c. gelijk 42. Heb je na het gesprek met de schoolarts nog nagedacht over hoeveel alcohol je zelf drinkt? Doorvragen: Vind je het veel, te veel, weinig drinkt voor iemand van jouw leeftijd? a. ja b. nee, toelichting 43. Ben je van plan de komende tijd minder te gaan drinken? Doorvragen: Waarom wel/ niet? a. ja b. nee, toelichting 44. Denk je dat het lukt om minder te gaan drinken? Doorvragen: Waarom wel/ niet? Lijkt het je makkelijk/ moeilijk? Waarom lijkt het je moeilijk? a. ja b. nee, toelichting 45. Hoe belangrijk vind jij het dat jongeren van jouw leeftijd minder gaan drinken? a. heel belangrijk b. beetje belangrijk c. niet belangrijk/ niet onbelangrijk d. onbelangrijk e. heel onbelangrijk 46. Zou je het fijn vinden om meer informatie over alcohol te krijgen? Op welke manier zou je dat willen? Mogelijke kanalen: via een les op school, een gesprek met mentor/ vertrouwenspersoon op school, een informatiefolder, een workshop etc a. ja b. nee, toelichting
51
Voordat we afsluiten heb ik nog enkele vragen over je algemene gegevens 47. Hoeveel mensen wonen jullie thuis? 48. Hoe is jullie gezinssamenstelling? Ik woon met… a. beide ouders b. alleen moeder c. alleen vader d. anders 49. Hoeveel broers of zussen heb je? a. geen, ik ben alleen thuis b. 1 c. 2 d. 3 e. 4 f. 5 g. 6 h. >6 50. Hoe oud zijn je broers/ zussen? a. …..kinderen jonger dan 10 b. …..kinderen tussen 10 en 19 c. …..kinderen ouder dan 19 51. Welke opleiding volg je op dit moment? a. LWOO b. brugklas VMBO c. brugklas VMBO/HAVO d. brugklas HAVO/VWO/Atheneum/Gymnasium e. VMBO praktijk- of basisberoepsgericht f. VMBO kaderberoepsgericht g. VMBO gemengde leerweg of theoretisch kaderberoepsgericht h. VMBO theoretische leerweg i. HAVO j. VWO (Atheneum, Gymnasium) k. ik zit op het speciaal onderwijs 52. Wat is je nationaliteit? a. Nederlandse b. Turks c. Marokkaans d. Duits e. Anders, namelijk 53. Noteer het geslacht van de jongere. a. jongen b. meisje Heel erg bedankt voor je hulp!
52
Ontwerp inleiding telefoongesprek jongere klas 2 Jongere neemt zelf op: Goede middag/avond, je spreekt met (NAAM INTERVIEWER), ik bel namens de schoolarts. Klopt het dat jij een poosje geleden (MAAND)bij de schoolarts bent geweest? We willen graag dat de jongeren van jouw leeftijd zo goed mogelijk worden voorgelicht door de schoolarts, daarom doen we een onderzoek naar wat jongeren vinden van het bezoek aan de schoolarts. Wij zouden het zeer op prijs stellen als je aan ons onderzoek mee doet. Aan de hand van jouw mening kunnen we ons werk aanpassen en verbeteren. Zou je hieraan mee willen werken? Het gesprek duurt ongeveer 10 minuten. Omdat je nog geen 18 bent moet ik één van je ouders om toestemming vragen voor dit gesprek. Zou je even aan je vader of moeder willen vragen of ze het goed vinden als dat je mee doet aan dit interview? {Als ouders het naadje van de kous willen weten, vraag hen dan zelf aan de telefoon. Bij afwijzing, overhaalpoging doen.} Ouder komt aan de lijn {Indien ouder toelichting wenst}: Goede middag/avond, u spreekt met (NAAM INTERVIEWER). Ik bel naar aanleiding van het bezoek dat zoon/dochter (NAAM) onlangs heeft gebracht aan de schoolarts. Wij willen graag de tevredenheid van de jongeren over dit bezoek in kaart brengen. Het onderzoek vindt plaats in het kader van het project ‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’. Wij zouden het zeer op prijs stellen als uw zoon/ dochter aan ons onderzoek mee doet. Tijdens het gesprek met de schoolarts is het onderwerp alcohol ook aan de orde geweest. Wij willen de aandacht voor alcohol tijdens het consult evalueren en verbeteren, daarom is de mening van uw zoon/ dochter erg waardevol voor ons. Zijn/ haar antwoorden zullen vertrouwelijk en anoniem behandeld worden. Uw kind gaf daarnet aan wel mee te willen werken. Kind komt terug aan de lijn: Fijn dat je van je ouders mee mag doen met het interview en fijn ook dat je zelf mee wilt werken. Jouw mening is voor ons erg belangrijk, hiermee kunnen we de gesprekken van de schoolarts aanpassen naar de wensen van jullie als jongeren. Het interview neemt ongeveer 10 minuten in beslag. Het is belangrijk om te weten dat er geen goede of foute antwoorden zijn, het gaat om jouw mening. Als een vraag niet duidelijk is mag je dit altijd vragen. Als je op een bepaalde vraag geen antwoord wilt geven hoeft dit ook niet. Je antwoorden zullen strikt anoniem worden gebruikt. Heb je nog vragen? Dan gaan we nu van start met het interview. Indien ouder direct opneemt Leg uit dat je belt ivm een onderzoek namens de schoolarts. Leg doel van het onderzoek uit. Vraag direct om toestemming. Voorbeeld; ‘Is (NAAM) ook thuis, ik zou graag aan hem/ haar willen vragen of hij/ zij wil meewerken aan het onderzoek als u daar ook toestemming voorgeeft. Indien ander kind opneemt Eerst vragen of broer/zus (NAAM) thuis is en vertellen dat het om een onderzoekje van de schoolarts gaat. Vervolgens situatie aan jongere zelf uitleggen. Indien jongere niet thuis is Ouder informeren over het doel van het interview en om toestemming vragen. Vragen wanneer je het beste terug kunt bellen. Indien ouder niet thuis is om toestemming te vragen Vraag of de jongere zelf mee wil werken met het onderzoek. Zo ja, vraag wanneer je het beste terug kunt bellen en vragen of het kind de ouders om toestemming wil vragen. Puntsgewijs: - Je belt namens de schoolarts - Situatie 1: Jongere uit klas 2 zelf aan de telefoon o Leg doel van gesprek uit o Vraag of jongere mee wil werken o Vraag of hij/ zij nu aan ouder wil vragen of hij/ zij mee mag doen. Indien ouder meer wil weten, ligt dit dan persoonlijk toe. o Benadruk dat gesprek vertrouwelijk is o Start interview
53
-
-
-
Situatie 2: Ouder neemt op o Leg doel van gesprek uit o Vraag toestemming of zoon/dochter thuis is en vraag toestemming o Kind aan de lijn….., volg verder situatie 1. Situatie 3: Broer/ zus neemt op o Vraag of broer/ zus uit klas 2 thuis is o Vervolg situatie 1 o !! Let op: Vertel niet dat het over alcohol gaat. Is de juiste persoon niet thuis of bel je ongelegen, probeer dan een belafspraak te maken. Aandachtspunt: Het is persoonlijk als je tijdens het gesprek de naam van de jongere herhaald.
! Stel dat het kind dat je aan de lijn hebt een probleem heeft met alcohol. Wat doe je dan? Doorverwijzen naar; Alcohol Infolijn: Vragen over alcohol? Bel (0900) 500 20 21 (0,10 p/m) Ander probleem: kindertelefoon 0800-0432 (gratis) Websites www.dekaterkomtlater.nl (info voor jongeren) www.watdrinkjij.nl (drink test- hoe staat het met jouw alcoholgebruik?) www.drankjewel.nl (voor jongeren met een ouder met alcoholproblemen) Bij vragen of zorgen kan je dit terug koppelen aan de jeugdartsen/ verpleegkundigen. Dit kan je ook aanbieden aan de ouder of de jongere zelf.
54
‘Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek’ Deelrapportage 3 Juni - Oktober 2007
Evaluatie van een community-interventie: perceptie van ouders op het alcoholgebruik van tieners (concept 23-10-2007)
55