AGENDA Vergadering Datum Tijdstip Plaats
Ledenraad 13 mei 2015 16.00 -19.00 uur BNA Meet & Greet, derde verdieping Huys Azië Jollemanhof 14, Amsterdam
1 Opening
2 Ingekomen post en mededelingen
3 Vaststellen verslag ledenraad 10 december 2014 (bijlage)
4 De BNA in 2014 4a Presentatie resultaten 2014 (mondeling) 4b Vaststellen Jaaroverzicht 2014 (bijlage, separaat verzonden) 4c Vaststellen Jaarrekening 2014 (bijlage, separaat verzonden)
5 Brancheorganisatie 3.0 / Ontwerpend Nederland 5a Principebesluit statutenwijziging (bijlage) De transformatie van de BNA tot een brancheorganisatie 3.0 en de ambitie om Ontwerpend Nederland vorm te geven moet zijn beslag krijgen in de statuten van de BNA. In het najaar is de statutenwijziging voorzien. Nu wordt een principebesluit voorgelegd op basis waarvan de notaris een statutenwijziging kan vormgeven. Aan de orde zijn met name de verbreding tot de ontwerpende disciplines in het ruimtelijk
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl KvK 40531539
domein, het aanscherpen van de doel van de organisatie, de vereenvoudiging van de bestuurlijke regels om de efficiency en slagvaardigheid te vergroten en enig periodiek onderhoud. 5b Plan van aanpak Gedragsregels / Code Kwaliteit & Integriteit (bijlage) Om aansluiting te houden met de maatschappelijke ontwikkelingen rond integriteitsbevordering en om het BNA-lidmaatschap krachtiger te profileren is het voornemen om de gedragsregels van de BNA te herpositioneren als een code integriteit en kwaliteit. De focus komt te liggen op de verantwoordelijkheid van de architect jegens opdrachtgever en maatschappij.
6 Benoeming nieuwe voorzitter (bijlage)
7 Rondvraag en sluiting
LEDENRAAD 13 december 2015 Agendapunt 3 Vaststellen verslag en besluitenlijst vergadering ledenraad op 10 december 2014
Behandeling in de ledenraad De ledenraad wordt verzocht het verslag en de besluitenlijst van de vergadering op 10 december 2014 vast te stellen. Bijlage Concept verslag en besluitenlijst van de vergadering van de ledenraad op 10 december 2014.
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl KvK 40531539
VERSLAG
C O N C E P T ter vaststelling in de ledenraad op 13 mei 2015
Vergadering Locatie Aanwezig: Ledenraad
Ledenraad op 10 december 2014 BNA Huys Azië Amsterdam
Janneke Bierman, Roel Bosch, Hugo de Clercq, Maarten Engelman, Arnoud Gelauff, Mark Ibelings, Klaas Kingma, Siebold Nijenhuis, Björn van Rheenen en Machiel Spaan. Bestuursleden Maartje Luisman, Willem Hein Schenk (voorzitter), Ronald Schleurholts en Roger Tan. Bureau Joep Habets (secretaris), Edwin Hageman, Fred Schoorl (directeur). Afwezig: Ledenraad
Bestuur
Thomas Bedaux, Micha de Haas, Daniel Jauslin, Henk te Kiefte, Adriaan Mout, Arnoud Olie, Max Pape, Irma van Oort, Wilco Scheffer, Gijs Jan van der Schoot, Svetla Stefanova en Frank van der Wiel. Joost Ector, Marianne Loof en Jeroen Wouters.
0 Opening Schenk opent de vergadering en constateert een tegenvallende opkomst. Hij memoreert de constructieve gedachtewisseling in de vorige ledenraad en geeft aan dat de punten die zijn gebracht hun weerslag hebben gehad in de stukken die nu ter goedkeuring voorliggen. Schenk meldt dat de bestuursleden Ector, Loof en Wouters wegens verblijf in het buitenland deze vergadering niet kunnen bijwonen. – Met de internationalisering zit het dus wel goed. – We hadden vandaag afscheid willen nemen van Jeroen Wouters als bestuurslid van de BNA. Schenk zegt hem nu alvast dank voor zijn plezierige en kritische inbreng binnen het bestuur. Er zal later in kleinere kring echt afscheid worden genomen. 1 Mededelingen Beroepservaringperiode Per 1 januari 2015 gaat de wettelijke regeling van de beroepservaringperiode voor architecten in. Er is in de afgelopen maanden enige commotie over ontstaan, met name bij studenten. Er is om uitstel van de ingangsdatum gevraagd, maar die zal er niet komen. Zowel het geïntegreerde traject - via PEP, voorheen Het Experiment – als het individuele traject kunnen van start gaan. De BNA Academie is inmiddels erkend als aanbieder van modules voor het individuele traject.
1
Sectorplan Het sectorplan voor de architectenbranche is door het ministerie van SZW geaccepteerd. Het betekent dat er een subsidie van 400.000 euro wordt verleend om op aantal cruciale punten de kennis en de competenties binnen de branche te versterken. Daarmee moet de kans op zowel het vinden als het behoud van werk worden vergroot. Het gaat met name om het opdoen van beroepservaring voor aankomende architecten en het verwerven van competenties op het gebied van BIM, private kwaliteitsborging en ondernemerschap. Engelman vraagt hoe studenten hierover worden geïnformeerd. Bureau architectenregister heeft de website www.beroepservaringperiode.nl online gezet met informatie over de beroepservaringperiode, zowel voor aankomende architecten als mentoren en bureaus. Archined biedt daarnaast op de eigen website de gelegenheid om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Nieuwe website De nieuwe website van de BNA is online. Onvermijdelijk zijn er kinderziektes, bijvoorbeeld bij het onderdeel Zoek een architect. Er wordt hard gewerkt om die op te verhelpen. Benoemingsadviescommisie Benoemingsadviescommissie voor de nieuwe voorzitter is haar werkzaamheden gestart met het opstellen van de profielschets. In januari wordt de profielschets per e-mail aan de ledenraad ter commentaar voorgelegd. Ontwerpend Nederland De BNA treedt komend voorjaar met Ontwerpend Nederland naar buiten. Dat gebeurt mede in het kader van de verbreding van de BNA tot de andere ontwerpende disciplines in het ruimtelijk domein. Rijksbouwmeester Zoals bekend heeft de Rijksbouwmeester zijn functie neergelegd in verband met mogelijke belangenverstrengeling. Voorzitter en directeur zijn geraadpleegd door het Rijksvastgoedbedrijf over het profiel en de benoeming van een opvolger. De gesprekken zijn nog gaande. Aan de orde is onder meer wat de taak van de Rijksbouwmeester is in een veranderende sector, de invulling van de functie, welk profiel daarbij het beste past en de wijze waarop integriteitsproblemen kunnen worden voorkomen. Bezetting bureau Per 1 januari 2015 treedt Katelijne Prinsenberg in dienst bij de BNA als bureaumanager. Het gaat om een nieuwe functie waarin de taken van de voormalige managers bedrijfsvoering en beleid zijn verenigd. Katelijne werkt nu bij het Reumafonds waar ze hoofd bedrijfsvoering en personeel is.
2
2 Verslag Het verslag van de vergadering op 8 oktober 2014 wordt vastgesteld. De actiepunten zijn uitgevoerd, alleen heeft Gelauff nog geen antwoord gehad op zijn vraag waar hij terecht kan met zijn bezwaren tegen afspraken tussen bouwgerelateerde organisaties die de ontwerpvrijheid beperken.
3 Verenigingszaken 3a Benoemingen en herbenoemingen in het college van toezicht en de raad van beroep Tot architectlid van de raad van beroep is benoemd Pim van der Ven per 1 januari 2015 voor een eerste termijn van drie jaar. Tot architectleden van het college van toezicht zijn benoemd Freerk Hoekstra en Roelof Gortemaker per 1 januari 2015 voor een eerste termijn van drie jaar. De zittingstermijn van Joop Slangen en Chris de Jonge als architectleden van het college van toezicht is per 1 januari 2015 verlengd met een periode van één jaar. Onder verwijzing naar de voor de vergadering toegezonden e-mail van De Haas informeert Nijenhuis naar de procedure bij benoemingen. Schoorl antwoordt dat De Haas doelt op de benoemingen in de Raad van Arbitrage. De BNA mag kandidaten voordragen voor de benoeming tot arbiter, maar benoemt zelf geen arbiters. De Raad van Arbitrage geeft aan welke voorwaarden de voor te dragen kandidaten moeten voldoen. De voordracht of benoeming in externe commissies, vertegenwoordigingen e.d. is geen zaak van de ledenraad. Er zijn geen plannen om de procedure voor dit soort voordrachten te veranderen. De Haas wordt hierover geïnformeerd. 3b Herbenoemingen in het bestuur De ledenraad stemt in met de herbenoeming van Maartje Luisman en Ronald Schleurholts per 1 januari 2015. Maartje Luisman wordt voor een tweede termijn van twee jaar herbenoemd, Ronald Schleurholts voor een derde termijn van een jaar. 3c Wijziging huishoudelijke reglement Schenk geeft een toelichting op de voorgestelde wijziging van het huishoudelijk reglement. De wijziging is noodzakelijk in verband met de transformatie van de BNA van beroeps- naar branchevereniging.
3
Van Rheenen vraagt of het klopt dat er verschillende minimum grondslagen voor de bepaling van de contributie worden gehanteerd. Dat klopt, bij de veelal grotere, multidisciplinaire bureaus die ook van een andere beroeps- of branchevereniging lid zijn is het minimum 1 fte. Bij het monodisciplinaire architectenbureau is het minimum 0,5 fte. Kingma vindt de tekst over de contributie voor architecten in dienstverband niet begrijpelijk. Niet verwonderlijk, het is een kreupele zin. Habets zal op basis van de suggesties uit de ledenraad een begrijpelijke tekst formuleren. Bierman wil weten wat de Tectotroop is. De Tectotroop is een onderscheidingsteken voor leden die zich door bestuurlijk werk uitzonderlijk verdienstelijk hebben gemaakt voor de beroepsgroep en de vakbeoefening. Het is een door zilversmid Ligtelijn ontworpen object. De onderscheiding is de laatste jaren, mede door de bezuinigingen, niet meer uitgereikt. Bierman vraagt of door de voorgestelde wijziging de contributie wordt verhoogd. Hageman geeft aan dat het niet het geval is. De regeling is in principe hetzelfde gebleven maar is nu zo geformuleerd dat er ook een contributiegrondslag is voor bureaus die via de uitzonderingsprocedure lid worden van de BNA. Zowel voor deze leden als de reguliere leden worden ingeschakelde uitzendkrachten, zzp-ers e.d. meegerekend voor de bepaling van de contributiegrondslag. De voorgestelde wijzigingen in het huishoudelijk reglement worden met algemene stemmen goedgekeurd. En de ledenraad stelt het aldus gewijzigde huishoudelijk reglement vast. 4 BNA in 2015 Schenk geeft een inleiding op het jaarplan en de begroting voor 2015. Hij verwijst naar het beleidsplan “Veerkracht” voor de periode 2014 – 2016. Veerkracht is precies wat we nodig hebben voor een branche die nieuwe wegen wil bewandelen. Ook 2014 was een moeilijk jaar, maar de bodem lijkt bereikt en het gaat iets beter. Om de situatie in perspectief te plaatsen: het aantal BNA-bureaus is sinds 2009 afgenomen van 1450 naar 1150. De gemiddelde omvang van de BNA-bureaus is afgenomen van 5 à 6 fte’s naar iets meer dan 3 fte. De krimp heeft zijn weerslag op de begroting, zegt Schenk. Die is sinds 2009 afgenomen van 3,3 miljoen naar 1,8 miljoen. Desondanks zijn er in 2014 aansprekende resultaten geboekt. Voor 2015 blijft de noodzaak bestaan om sober te begroten en om scherp prioriteiten te stellen. De voorgestelde investeringsimpuls is gerechtvaardigd nu de trend ten goede lijkt te keren. Schenk wil eerst het jaarplan en de begroting voor 2015 behandelen en daarna als een afzonderlijk onderwerp de investeringsimpuls aan de orde stellen.
4
4a Jaarplan Schenk zegt dat de behandeling van het concept jaarplan in de vorige ledenraad heeft geleid tot een scherpere formulering van de prioriteiten. Het gaat om: - zichtbaarheid van de lobby door de BNA; - verbetering van de aanbestedingscultuur; - visieontwikkeling over de toekomst van de architectenbureaus en de bouw; - bevordering van samenwerking in de bouwkolom; - samenwerking binnen Ontwerpend Nederland; - promotie bij opdrachtgevers, met name de toegevoegde waarde van het inschakelen van een architect; - ledenwerving en –binding. Het adequaat voortzetten van BNA International was budgettair moeilijk, maar dankzij een subsidie van het ministerie van Binnenlandse Zaken kunnen we nu toch verder. Het opstellen van paritaire voorwaarden is vooralsnog geen prioriteit meer. Bij opdrachtgevende partijen bleek nog te weinig animo om daadwerkelijk tot paritaire voorwaarden te komen. Over BNA Onderzoek is het gesprek met het programmateam en het onderzoekfonds nog gaande. Het bestuur ziet kansen om BNA Onderzoek een onderdeel te laten zijn van het werk van de BNA. 4b Begroting Tan geeft een toelichting op de cijfers. Op verzoek van de ledenraad in de vorige vergadering zijn de prioriteiten nu gerelateerd aan het budget. Zo is duidelijker te zien wat aan de verschillende beleidspunten wordt besteed. De begroting zelf is ten opzichte van het eerste concept niet gewijzigd. De projectbegroting, die abusievelijk niet bij de stukken zat, is aan het begin van de vergadering uitgedeeld. Het gaat om een integrale begroting met de out-of-pocket kosten, de verwachte opbrengsten en de personele inzet. In de verstrekte cijfers is ook te zien wat het schrappen van een aantal activiteiten oplevert. Tan memoreert dat BNA International, hoewel een gewaardeerde en belangrijke activiteit, budgettair moeilijk in te passen was. Inmiddels is er door het Ministerie van Binnenlandse Zaken een subsidie toegezegd in het kader van de internationalisering. Die is deels bestemd om de contributie voor de Architects Council of Europe (ACE) te bekostigen en komt deels ten goede aan de activiteiten van BNA International. Zowel in de uren- als kostenverdeling is te zien dat het meeste is toegewezen aan het beleidsthema “versterken van de bureaus”. Hageman geeft desgevraagd aan dat het in de urenverdeling gaat om alle werkbare uren van de BNA medewerkers, gebaseerd op de huidige bezetting van 14,4 fte.
5
Bierman vraagt waarop de grote stijging van de inkomsten van de BNA Academie is gebaseerd. Hageman zegt dat er vorig jaar een realistisch businessplan voor de BNA Academie is gemaakt. Tot nu is de ontwikkeling van inkomsten daarmee in lijn. Het niveau van de inkomsten is nu kostendekkend. Uiteraard wordt voortdurend de vinger aan de pols gehouden. Als lid van de programmacommissie heeft Tan geconstateerd dat de BNA-Academie steeds beter weet aan te sluiten bij de actuele behoeften in de branche. Schoorl vult aan dat er wordt gewerkt aan de uitbreiding van de doelgroep naar niet-leden en de aanpalende branches. Ook is de verwachting dat de modules voor de beroepservaringperiode een nieuwe groep deelnemers gaan trekken. Het is nog onzeker hoe de beroepservaringperiode gaat landen, maar de BNA Academie is er in elk geval klaar voor. Contributie Tan geeft een toelichting op het voorstel van het bestuur om de contributie hetzelfde te houden als vorig jaar. De voorgelegde begroting is daarop afgestemd, waarbij rekening is gehouden met 5% minder contributie-inkomsten door daling van het aantal leden en teruggang van het aantal fte’s op de bureaus. Nijenhuis vraagt of ooit is onderzocht wat het verlagen van de contributie aan ledengroei zou opleveren. Schoorl stelt, mede op basis van de ervaringen van andere organisaties, dat het gevaarlijk is om daarmee te experimenteren. Het is wel een aspect dat wordt bekeken bij het ontwerp van een nieuw contributiestelsel. Kingma informeert naar de minimum bureaugrootte voor de contributieheffing. Die was minimaal 0,2 fte, die wordt nu 0,5 fte en het voornemen is die te zijner tijd op te trekken tot 1 fte. Het besluit om van 0,2 naar 0,5 fte te gaan is al eerder genomen. Hageman geeft aan dat het optrekken van het minimum fte’s tot opzeggingen leidt. Op het totaal heeft dat echter weinig effect. Kingma merkt op dat dan wel de vraag aan de orde komt hoe je deze bureaus voor de BNA kunt behouden. Schleurholts vindt dat er een minimum moet zijn. Met een bureau van 0,2 fte is het vraag of je een vak uitoefent of een hobby hebt. Voor bureaus die een beroep doen op de regeling ter voorkoming van dubbele contributieheffing in verband met het lidmaatschap van één of meer andere branche- en beroepsverenigingen is de minimumgrondslag 1 fte. De regeling ter voorkoming van dubbele contributieheffing geldt in 2015 voor bureauleden van de BNA die ook lid zijn van een of meer van de volgende branche- en beroepsorganisaties: BNI, BNSP, NVTL, BNO en Nlingenieurs. “Plan B” Gelauff acht het mogelijk dat de inkomsten in 2015 gaan meevallen. Hij heeft de indruk dat de bodem is bereikt en dat de markt weer flink begint aan te trekken. In de Amsterdamse woningbouw zijn de vooruitzichten gunstig. Gelauff vraagt of er een plan B is als de inkomsten gaan meevallen. Is er dan een grotere impuls mogelijk om het herstel meer vaart te geven?
6
Schoorl zegt dat er in het voorstel voor de investeringsimpuls meetmomenten zijn opgenomen. Dat biedt de mogelijkheid tot bijsturen. Schenk acht het mogelijk om als de inkomsten meevallen, geen of minder budget te onttrekken uit de reserves. Luisman merkt op dat er regionaal grote verschillen zijn. Het mag in Amsterdam beter gaan, in het oosten van het land is er nog helemaal niets wat op verbetering wijst. Engelman ziet nog steeds bureaus, en niet de minste, omvallen. Hageman meldt dat er schrijnende gevallen zijn van bureaus die het niet meer kunnen bolwerken. De laatste conjunctuurmeting, merkt Schoorl op, laat een afvlakking van het herstel zien. Het herstel over de hele linie is dus broos en onzeker. Hageman zegt dat we vrij snel aan de opgaven van de bureaus kunnen zien of het herstel algemeen is. Er zijn verschillende meetmomenten in de eerste maanden van 2015. Op basis van de bevindingen is bijsturing mogelijk. Besluit Met algemene stemmen stelt de ledenraad stelt zowel het jaarplan als de begroting voor 2015 vast conform het voorstel van het bestuur. Ook het daarin opgenomen voorstel voor contributies krijgt instemming. De ledenraad stelt de contributieregeling en de bedragen voor de contributies voor 2015 vast conform het voorstel van het bestuur. 4c Investeringsimpuls Schenk zet uiteen dat het bestuur, nu het tij lijkt te keren, het moment aangebroken acht voor een investeringsimpuls. Het voorstel is om een bedrag uit de reserves te ontrekken en te bestemmen voor ledenwerving en – binding. De inzet is om nieuwe leden te werven en de huidige leden niet te verliezen. Tegelijkertijd wordt de behoefte onderzocht naar nieuwe producten en diensten van de BNA. Het doel is om met een extra investering het herstel aan te zwengelen. De vorige keer waren er in ledenraad veel vragen over de concrete invulling van de plannen. Nu ligt een notitie voor die heel concreet is. De inbreng van de ledenraad wordt gewaardeerd. Schenk ziet de ledenraadsleden graag als ambassadeurs. Een belangrijk element is de verbreding van de BNA tot de bureaus van de andere ontwerpende disciplines. Als branchevereniging heeft de BNA die bureaus wat te bieden. De andere verenigingen profileren zich als beroepsvereniging. De instemming van de ledenraad is noodzakelijk want het budget ter grootte van 100.000 euro wordt onttrokken uit de reserves. In het voorstel dat nu voorligt is de fasering van het project en het toezicht erop geregeld. Per fase zijn de doelstellingen en de resultaten vastgelegd. Tan geeft been toelichting op de voorgelegde stukken, met name waar het de fasering, de te behalen resultaten en de terugkoppeling betreft. Hij meldt dat de inventarisatie al is gestart. Het gaat om het traceren van potentiële leden. Wat doen ze? Wat hebben ze nodig? Ook wordt er nagegaan wat er voor de huidige leden beter kan.
7
Tan geeft aan dat het bestuur de externe kosten wil minimaliseren door geen dure adviseurs in te schakelen, toch zal het nodig zijn om externe mensen in te schakelen vanwege capaciteitstekort of de behoefte aan specialistische kennis. De insteek is om het bureau in de huidige bezetting te versterken, dat zal ook motiverend werken. Tan schat dat een kwart van het bedrag wordt gebruikt voor out-of-pocket kosten, de rest voor de inzet van menskracht. De Clercq plaatst vraagtekens bij de gedachte dat de investering in ledenwerving is terug te verdienen door de extra inkomsten uit de contributie. Om 200.000 euro terug te verdienen moet je heel wat nieuwe leden binnenhalen. De Clercq heeft een snelle berekening gemaakt. Tegenover de kosten van 1 fte staat de contributie van 200 nieuwe leden. Dat is niet gering. Hageman zet uiteen dat het afhangt van de grootte van de bureaus die je weet aantrekken, met vier grote of tien middelgrote bureaus kom je er ook. Schoorl stelt dat de opbrengsten uit de investering niet binnen een jaar worden terugverdiend, het gaat om terugkerende baten over een langere periode. Engelman vraagt zich af of er wel zo veel “vrije vogels” zijn? Schoorl zegt dat er een inventarisatie is gemaakt en die wijst uit dat er een aardig potentieel is. Ook de bureaus die actief zijn in stedenbouw, interieurarchitectuur en tuin- en landschapsarchitectuur behoren nu door de verruiming van de lidmaatschapscriteria tot de potentiële nieuwe leden. Engelman ziet twee uitdagingen het ombuigen van de neergaande trend en het stimuleren van de groei. Spaan stelt vast dat de teruggelopen inkomsten vooral te wijten zijn aan het kleiner worden van de bureaus en veel minder aan de afname van het aantal leden. Je moet de bureaus binnenhalen die het goed doen. Daarnaast zijn er de nieuwe bureaus. Het gaat om heel verschillende groepen die elk om een eigen benadering vragen. Om die reden vindt De Clercq een marketingplan belangrijk dat moet inspelen op bijvoorbeeld jonge architecten, kleine bureaus en startende bureaus die het potentieel hebben om te groeien. Tan merkt op dat het aantal bureaus enorm is gegroeid in de afgelopen jaar. Er zijn heel veel zeer kleine bureaus ontstaan, soms tegen wil en dank. Tan stelt dat langdurig onderzoek alvorens aan de slag te gaan niet gewenst is. We moeten het potentieel aan nieuwe leden goed in kaart brengen en tegelijkertijd een start maken met het werven van nieuwe leden. Het is van belang meteen resultaat te boeken. Bosch vraagt of er ook informatie wordt verzameld over de lidmaatschapsmotieven van de huidige leden. Schenk wijst op de resultaten van het segmentatieonderzoek onder de leden dat eerder is uitgevoerd. Bosch zou de huidige leden graag inzetten als ambassadeurs voor de BNA. Schoorl geeft aan dat het ambassadeurschap van de huidige leden een onderdeel is van de marketing. Bosch zou graag een lijstje hebben met bijvoorbeeld vier punten waarmee je niet-leden kunt overtuigen van de voordelen van het lidmaatschap. Schenk beaamt dat zo’n lijstje zou kunnen
8
helpen. Nu blijft het soms te abstract, zelfs sommige kringbestuurders weten het niet uit te leggen. Bosch informeert naar de gang van zaken in de tweede fase. Wat moet bureaus ertoe brengen om de stap naar het lidmaatschap te zetten? Worden potentiële leden persoonlijk benaderd of halen ze het “uit de krant”? Schenk antwoordt dat wordt ingezet op direct contact, waarbij niet alleen Schoorl wordt ingezet, maar ook de medewerkers van de BNA. Hij noemt YUP, het netwerk voor jonge architectenbureaus, als voorbeeld. Veel van de deelnemers zijn geen lid, we moeten ze nu proberen te interesseren voor het BNA-lidmaatschap. Schenk vraagt of de ledenraadsleden het plan verbeterd vinden ten opzichte van de vorige versie. Hij moedigt de ledenraadsleden aan om tips te geven en ideeën te ventileren. Ze zijn van harte welkom. Ibelings vindt de plannen nog niet concreet genoeg en te weinig tastbaar. Hij vraagt zich af waardoor bureaus zich geprikkeld moeten gaan voelen om lid te worden. Zo zou meedoen aan de verkiezing van het gebouw van het jaar een prikkel kunnen zijn om de stap naar het lidmaatschap te zetten. Er moet actief aan promotie worden gedaan. Dat willen we zeker doen, zegt Schenk, maar we willen ook zorgvuldig onderzoeken waarmee we kunnen scoren. Schoorl denkt aan de inzet van verschillende middelen. Zo zou je met korting diensten kunnen aanbieden of jonge architecten een coach kunnen geven. Spaan vindt het plan aanmerkelijk verbeterd. Het is goed dat het plan nu expliciet is gemaakt en in fasen is opgedeeld. Hij waardeert ook dat eerst het een en ander planmatig wordt onderzocht. Je moet veel weten voor je begint. Gelauff denkt dat je met dit plan verder kunt werken. De BNA is diffuus, er zullen verschillende lidmaatschapsmotieven bestaan. In plaats van de vraag waarom je lid van de BNA zou moeten zijn is de vraag interessant waarom je geen lid van de BNA zou willen zijn. Contributiestelsel Nijenhuis denkt dat de sleutel in het contributiestelsel zou kunnen zitten. De kleinere bureaus zouden wat meer moeten betalen en de grotere minder. Gelauff wijst erop dat de efficiency op de bureaus enorm toeneemt. De productiviteit per medewerker is door het gebruik van BIM flink gegroeid. Het betekent dat eenzelfde omzet met minder werknemers dan voorheen wordt gerealiseerd. Gelauff zou niet willen rekenen op het terugveren van het aantal fte’s in de branche bij herstel van de omzet. Hij vraagt zich daarom af of er geen alternatieven moeten worden gezocht voor de contributieheffing gebaseerd op het aantal werkzame personen binnen een bureau. Schoorl zegt daar er verschillende opties zijn maar dat de BNA zich behoedzaam beweegt in het “moeras” van het contributiestelsel. Vooralsnog wordt aan het huidige stelsel vastgehouden, met het gebruik van een aantal marketinginstrumenten. Daarna is de ontwikkeling van een nieuw stelsel aan de orde dat wordt bekeken in relatie tot de aangeboden diensten.
9
Schleurholts wijst erop dat het lastig is om alles onder één omvattend stelsel onder te brengen. Bureaus hebben een andere belang bìj en waardering vòòr de verschillende diensten van de BNA. In het algemeen vragen de kleine bureaus meer om kennis terwijl de grote bureaus vooral belang hebben bij lobby en vertegenwoordiging. Die bureaus vinden dat je lid bent om als branche sterk te staan en niet om wat je terugkrijgt. Netwerken en ledenbinding Bierman benadrukt het belang van ledenbinding. De netwerken zijn daarbij een goed instrument. Er zit nog groei in want er is behoefte aan. De kringen, merkt zij in het veld, zijn bij veel bureaus niet populair als netwerk en werken zelfs contraproductief wanneer het om ledenwerving gaat. . Bierman ziet dat de beroepservaringperiode ook als een goed netwerk functioneert. Dat is een kans om jonge mensen als lid van de BNA binnen te krijgen. Schoorl antwoordt dat het laten functioneren van netwerken een van de steunpilaren van het huidige beleid is. Het minder goed functioneren van een aantal kringen heeft de aandacht. Engelman heeft gelezen dat bureaus hun contributie kunnen terugverdienen door gebruik te maken van de BNA kortingsregelingen zoals voor verzekeringen. Hij vraagt zich af of niet-leden deze kortingen ook krijgen. Schoorl antwoord dat de BNA heeft bedongen dat de kortingen alleen voor leden gelden. Niet-leden krijgen een ander tarief. Besluit Schenk brengt het voorstel voor de investeringsimpuls in stemming. “Ik hoop”, zegt hij, “dat ons verhaal ook jullie verhaal wordt.” Het voorstel wordt met algemene stemmen aanvaard.
5 Branchevereniging 3.0 5a Strategische beleidsdiscussie over Gedragregels/Code kwaliteit & integriteit Schoorl leidt het onderwerp van de strategische beleidsdiscussie in. Integriteit is politiek en maatschappelijk een belangrijk thema. De ministeries van Financiën en van Justitie & Veiligheid zijn daarover in overleg met de brancheorganisaties, ook de BNA is een gesprekspartner. De overheid ziet graag dat branches op dit vlak voor zelfregulering kiezen. Er is waardering voor de wijze waarop de BNA de gedragsregels en het tuchtrecht heeft geregeld. Dat zit goed in elkaar. In het overleg heeft Schoorl ingebracht dat de overheid ook zelf iets zou kunnen doen om de gewenste zelfregulering te bevorderen. Ze zou de branches die het goed hebben geregeld kunnen belonen, bijvoorbeeld door procedures te vereenvoudigen of controles af te schaffen voor aangesloten bureaus. In dat geval zou er ook voordeel voor de leden te behalen zijn. Van belang is dat het er niet alleen om gaat de zaken goed te regelen, maar ook om het opgang brengen van de dialoog over kwaliteit en integriteit.
10
De plaats van collegialiteit in de gedragsregels Schoorl stelt het eerste gesprekthema aan de orde. Moet het onderling verkeer tussen architecten onderdeel zijn van de gedragscode of moet dat worden losgekoppeld van de verantwoordelijkheid van de architect jegens opdrachtgever en maatschappij? Verschillende ledenraadsleden zien geen noodzaak om het collegiaal gedrag los te zien van de andere elementen in de gedragscode. Van Rheenen kan zich voorstellen dat onderling gekibbel niet positief werkt ten opzichte van de consument. Hij suggereert een splitsing in een interne en een externe gedragscode. Ook Gelauff ziet daar wel wat in. Verschillende ledenraadsleden merken op dat het voor de opdrachtgever goed is om te weten dat en hoe het onderling gedrag is geregeld. Ook dat is een aspect van professionaliteit. Schoorl vraagt zich af of dit soort zaken niet beter via de rechter kan worden opgelost. Engelman en Van Rheenen betogen dat het om andersoortige zaken gaat. Bovendien, zo stelt Engelman, is er veel tijd mee gemoeid. Hij vindt het wel prettig dat er een tussenweg is en niet meteen de gang naar rechter nodig is. Van Rheenen vindt het goed dat er een instrument is om leden die zich niet collegiaal gedragen uit de BNA te zetten. Met een gerechtelijke procedure gaat dat niet. Schoorl zegt dat er ook een efficiency argument is. Een tuchtrechtprocedure jaagt de BNA hoe dan ook op kosten. Het is niet gewenst dat architecten die na een misgelopen samenwerking niet uit de “boedelscheiding” kunnen komen, hun conflict via het tuchtrecht proberen te beslechten. Inmiddels is er al wat veranderd. Het college van toezicht neemt een kwestie tussen architecten onderling pas in behandeling als bemiddeling door een deken geen resultaat heft opgeleverd. Schoorl stelt dat er ook architecten geen lid zijn omdat ze vinden dat de naleving van de gedragregels binnen de BNA onvoldoende serieus wordt genomen. Engelman beklemtoont dat de BNA eerst een sterk label moet zijn, willen gedragsregels het beoogde effect sorteren. . Spaan denkt dat een vorm van ballotage het gevolg zal zijn. Er komen zwaardere lidmaatschapseisen. Je moet als nieuw lid “door een poortje”. Globale versus uitgewerkte regels Schoorl stelt het tweede discussiethema aan de orde. Houden we de regels globaal? Of juist meer gespecificeerd? Het eerste geeft flexibiliteit. Het tweede maakt duidelijker wat je wel en niet mag doen. Desgevraagd geeft Habets aan dat bij andere organisaties zowel globale als zeer gedetailleerde regels voorkomen. De regels voor de stedenbouwers zijn bijvoorbeeld tamelijk gedetailleerd. In vergelijking met de regels van andere organisaties zijn de gedragsregels van de BNA globaal te noemen. Dat is te zien als een reactie op de oude gedragsregels van de BNA die met allerlei toelichtingen en jurisprudentie nogal uitvoerig waren.
11
Vanuit de ledenraad wordt opgemerkt dat je er toch nooit in zult slagen om het helemaal dicht te timmeren, Dat pleit voor globale regels. Bierman vindt dat het noodzakelijk is om de regels zover uit te werken dat ze meetbaar zijn. Gelauff wijst erop dat je zoveel regels kunt stellen als wilt, maar dat het contract met de opdrachtgever uiteindelijk bepalend is voor de speelruimte.. Uit de vergadering komt de suggestie de verantwoordelijkheid jegens consumenten en samenleving wel specifiek uit te werken. Ten opzichte van collega’s zou het meer om intenties moeten gaan. Gelauff denkt dat de duidelijkheid ten opzichte van de opdrachtgevers juist is gebaat met algemene regels. Het gaat om goed gedrag, deskundigheid en professionaliteit. Die begrippen moeten intern worden geladen. Tan wil het BNA lidmaatschap laden met meer kwaliteit, je zult dan concretere moeten maken wat kwaliteit inhoudt. Hij noemt als voorbeeld de verplichting om bepaalde cursussen te volgen. Gelauff stelt dat het doel om je kennis op peil te houden niet perse wordt bereikt door het verplicht volgen van cursussen. Tan merkt op dat je juist onderscheidend bent als je kunt bewijzen wat je hebt gedaan om je kennis op peil te houden. Gelauff wil de bureaus niet op kosten jagen omdat ze moeten aantonen wat ze hebben gedaan. Van Rheenen stelt dat je het imago van de beroepsgroep kunt opkrikken door controleerbaar te zijn in wat je doet. Spaan vindt het niet noodzakelijk om een cultuur in het leven te roepen waarin alles moet worden bewezen. Je kunt ook de mensen aanspreken op hun gedrag als ze in de fout zijn gegaan. Schoorl zegt dat je geloofwaardigheid toeneemt als je actief controleert, maar dat kan ook steekproefsgewijs. Tan vindt dat het onderscheid wegvalt tussen BNA-leden en niet-leden als er niet wordt gecontroleerd. Iedereen kan de intentie uitspreken om gedragsregels na te leven. Habets zegt dat er toch een zeker onderscheid is, BNA-leden geven te kennen dat ze er via het tuchtrecht op kunnen worden aangesproken. Er zijn verschillende geluiden te horen over de wenselijkheid van globale versus gedetailleerde regels, stelt Schoorl vast. Dat zal bij het vervolg worden betrokken. Vanuit de ledenraad wordt er op aangedrongen het vooral simpel te houden. Schenk wil een en ander ook in het licht van Ontwerpend Nederland bekijken. Hij heeft een voorkeur voor eenzelfde set regels voor alle ontwerpende disciplines. Habets zegt dat er ten tijde van de Federatie “O” een set basisregels bestond voor BNA, BNI, NVTL, BNSP en de voorganger van NL Ingenieurs. In de loop der jaren zijn de regels van elke organisatie afzonderlijk weer gedivergeerd. Handhaven en sancties Schoorl stelt het derde gespreksthema aan de orde. We hebben een goed tuchtrechtelijk systeem maar het handhavingsbeleid is niet actief. De BNA zou meer kunnen doen,
12
bijvoorbeeld het opleggen van zwaardere sancties of het met naam en toenaam noemen van overtreders. De uitspraken van het college en de raad worden nu geanonimiseerd gepubliceerd op de website. Bierman vindt het een misstand dat bureaus afgestudeerden voor een stageloon aan het werk zetten. Is dat iets waar we die bureaus op basis van de gedragsregels kunnen en willen aanspreken? Schleurholts brengt in herinnering dat het bestuur daarover alle bureaus indertijd een brief heeft gestuurd. Schoorl ziet het als arbeidsrechtelijke misstand, het is aan de inspectie SZW om daar tegen op te treden. Schenk stelt dat je de BNA daarbij niet nodig hebt. Volgens Van Rheenen is de vraag of de BNA al dan niet misstanden bij de inspectie gaat melden. Engelman merkt op dat de architectenbranche niet uniek is, dit soort misstanden komt bijvoorbeeld ook in de horeca en zorg voor. Bierman stelt dat het hoe dan ook een misstand is en je zou als branche kunnen uitspreken dat de bureaus zich daaraan niet schuldig maken. Spaan denkt dat de leden actiever en zichtbaarder op dit soort zaken zouden kunnen worden aangesproken dan het sturen van een brief. Schoorl stelt dat de essentie is of de leden bereid zijn maatregelen te accepteren die ook worden gevoeld en of men elkaar daadwerkelijk wil aanspreken op kwaliteit en integriteit. Schoorl proeft uit de discussie een ja, maar wel met mate en alleen als er een stevig draagvlak voor is. Engelman en Van Rheenen betogen dat het bij een keurmerk hoort. Gelauff vindt dat het BNA-lidmaatschap echt wat moet voorstellen anders hebben sancties geen afschrikkende werking. Schoorl wijst erop dat het na de invoering van het keurmerk verplicht is om te melden als een bureau niet langer een erkend bureau is. Dat zal zeker effect hebben. Gelauff denkt dat sancties niet veel impact hebben. Een architect hoeft geen BNA-lid te zijn om zijn vak te kunnen uitoefenen. Tan stelt dat we het zo ver moeten zien te krijgen dat je trots bent om BNA-lid te zijn. Je moet bij de groep willen horen. Desgevraagd geeft Habets een overzicht van de sancties: waarschuwing, berisping, geldboete en ontzetting uit het lidmaatschap. Ook kan als sanctie de publicatie met naam en toenaam worden opgelegd. Die sanctie is nog nooit opgelegd. Er zit ook een gedachte achter. Het doel van de gedragsregels is een ethisch kader voor de vakuitoefening te ontwikkelen. Het doel is niet om iemand aan de schandpaal te nagelen. Schenk vraagt zich af of wij voldoende weten wat opdrachtgevers van ons verwachten. Habets haalt de resultaten aan van één van de onderzoeken die in het verleden zijn uitgevoerd. In een haalbaarheidsonderzoek naar een erkenningsregeling voor architectenbureaus scoorde onafhankelijkheid erg hoog. Opdrachtgevers stellen prijs op een advies van iemand die niet gebonden is aan bijvoorbeeld een leverancier, fabrikant of bouwbedrijf. Gebruiksvriendelijkheid scoorde het allerhoogst en bijzondere faam als architect het laagst.
13
Spaan zou meer inzicht willen hebben in de feitelijke werking van het tuchtrecht. Hij heeft geen idee welke sancties er zijn en of ze vaak worden toegepast. Het zou best kunnen dat we al een heel eind op streek zijn als we dat wat we nu al hebben effectiever inzetten. Engelman stelt dat we vooral moeten kijken naar het externe effect van de gedragsregels. Habets stuurt het overzicht van de sancties en een aantal uitspraken aan de ledenraadsleden toe. Ze zijn overigens ook op de website van de BNA te vinden op de pagina “Gedragscode”, zowel via het menu als de footer. 6 Rondvraag en sluiting Schenk dankt de aanwezigen voor hun inbreng in vergadering en wenst iedereen een goed Nieuwjaar. Hij wijst erop dat de eerstvolgende ledenraad pas in mei 2015 is. Om de vergaderlast terug te dringen zijn voor het komende jaar drie in plaats van vier bijeenkomsten gepland, een in het late voorjaar en twee in het najaar. De vroege voorjaarsvergadering is vervallen omdat het zwaartepunt van de besluitvorming in de vereniging in het najaar ligt. Schenk memoreert dat in januari het concept profiel van de nieuwe voorzitter wordt toegestuurd. Hij moedigt aan de ledenraadsleden aan om daar kritisch naar te kijken. Mede namens de beide andere leden van de benoemingsadviescommissie, Luisman en Schleurholts, meldt Schoorl open te staan voor suggesties voor kandidaten.
14
Ledenraad 10 december 2014 Besluitenlijst Verslag Het verslag van de vergadering op 8 oktober 2014 is vastgesteld. Benoemingen Tot architectlid van de raad van beroep is benoemd Pim van der Ven per 1 januari 2015 voor een eerste termijn van drie jaar. Tot architectleden van het college van toezicht zijn benoemd Freerk Hoekstra en Roelof Gortemaker per 1 januari 2015 voor een eerste termijn van drie jaar. De zittingstermijn van Joop Slangen en Chris de Jonge als architectleden van het college van toezicht is per 1 januari 2015 verlengd met een periode van één jaar. Ronald Schleurholts is per 1 januari 2015 herbenoemd als bestuurslid van de BNA voor een derde termijn van één jaar. Maartje Luisman is per 1 januari 2015 herbenoemd als bestuurslid van de BNA voor een tweede termijn van twee jaar. Wijziging huishoudelijk reglement De wijziging van het huishoudelijk reglement is goedgekeurd volgens het voorstel van het bestuur. Het gewijzigde reglement is vastgesteld. Jaarplan en begroting 2015 Het jaarplan 2015 is vastgesteld volgens het voorstel van het bestuur. Contributieregeling 2015 De contributieregeling 2015 is vastgesteld volgens het voorstel van het bestuur. Het minimum voor de grondslag van de bepaling van de contributie is vastgesteld op 0,5 fte. Voor bureaus die een beroep doen op de regeling ter voorkoming van dubbele contributieheffing in verband met het lidmaatschap van één of meer andere branche- en beroepsverenigingen is de minimumgrondslag 1 fte. De regeling ter voorkoming van dubbele contributieheffing geldt in 2015 voor bureauleden van de BNA die ook lid zijn van een of meer van de volgende branche- en beroepsorganisaties: BNI, BNSP, NVTL, BNO en Nlingenieurs. Investeringsimpuls De ledenraad heeft ingestemd met het voorstel van het bestuur voor een investeringsimpuls die ten goede moet komen aan de ledenwerving en –binding en met het onttrekken van het budget daarvoor aan de bestemmingreserve van de vereniging.
15
LEDENRAAD 13 mei 2015 Agendapunt 4b Vaststellen Jaaroverzicht 2014
Behandeling in de ledenraad Het bestuur vraagt de ledenraad het Jaaroverzicht 2014 vast te stellen. Bijlage Concept Jaaroverzicht BNA 2014. Het bestand is separaat verstuurd.
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl KvK 40531539
LEDENRAAD 13 mei 2015 Agendapunt 4c Vaststellen Jaarrekening 2014
Behandeling in de ledenraad De ledenraad wordt verzocht de jaarrekening 2014 conform de bijlage vast te stellen. Bijlage Jaarrekening BNA 2014 met accountantsverklaring. Het bestand is separaat verzonden.
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl KvK 40531539
LEDENRAAD 13 mei 2015 Agendapunt 5a Principebesluit statutenwijziging
Behandeling in de ledenraad
De ledenraad wordt gevraagd of zij in principe met de voorgestelde wijzigingen akkoord kan gaan. Als positief is besloten wordt in de komende maanden door de notaris een voorstel tot wijziging van de statuten voorbereid. In de eerstvolgende ledenraad wordt het voorstel ter goedkeuring aan de ledenraad voorgelegd. Bijlagen Voorstel wijziging statuten Huidige statuten
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl KvK 40531539
NOTITIE Datum Van Onderwerp Kenmerk
28 april 2015 Bestuur BNA Statutenwijziging 2015 v/l/150513/jh/V2
Vorig jaar is besloten om de statuten van BNA zo te wijzigen dat tussentijdse vervulling van vacatures in de ledenraad mogelijk is. Gezien de kosten en inspanning die het wijzigen van de statuten met zich meebrengt is deze wijziging uitgesteld, mede omdat dan andere zaken in èèn keer kunnen worden meegenomen. Deze meeromvattende herziening kan in de loop van 2015 worden voorbereid en uiterlijk begin 2016 worden geëffectueerd. Later kan niet omdat de verkiezing van de nieuwe ledenraad uiterlijk in de eerste helft van 2016 moet plaatsvinden, met nieuwe spelregels over de vervulling van tussentijdse vacatures. In deze notitie worden de noodzakelijke en te overwegen wijzigingen behandeld, voorzien van een voorstel aan de ledenraad om tot wijziging van de statuten over te gaan. Alle mogelijke wijzigingen zijn al voorgelegd aan de notaris om na te gaan welke juridische en verenigingsrechtelijke implicaties ze met zich meebrengen. Aan de ledenraad wordt gevraagd of zij in principe met de voorgestelde wijzigingen akkoord kan gaan. Als positief is besloten wordt in de komende maanden door de notaris een voorstel tot wijziging van de statuten voorbereid. In de eerstvolgende ledenraad wordt het voorstel ter goedkeuring aan de ledenraad voorgelegd.
I Noodzakelijke wijzigingen Ia Tussentijdse vervulling van vacatures in de ledenraad Het moet mogelijk worden om vacatures die in de loop van de zittingstermijn van de ledenraad ontstaan tussentijds te vervullen. We hebben nu te maken met een vrij groot verloop en zouden eerder (ook als er minder dan vier vacatures zijn) en sneller (zonder een extra verkiezingsronde) vacatures willen vervullen. Het is de bedoeling om een ontstane vacature te laten vervullen door de in eerste instantie niet gekozen kandidaat die bij de verkiezingen de meeste stemmen heeft vergaard. Er zijn geen juridische belemmeringen om dat zo te regelen. Voorstel wijziging statuten De tussentijdse vervulling van vacatures in de ledenraad wordt mogelijk gemaakt.
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66
[email protected] www.bna.nl
Ib Regio’s In de verschillende bezuinigingsronden die de BNA heeft moeten doorlopen zijn de faciliteiten voor de regio’s afgebouwd. De vermelding van die faciliteiten zoals het bestaan van regiocoördinatoren moet worden geschrapt. Voorstel wijziging statuten De regio’s en wat daarmee samenhangt wordt uit de statuten geschrapt.
II Te overwegen wijzigingen IIa Segmentatie in ledenraad laten vervallen Door de huidige segmentatie van de ledenraad is gegarandeerd dat de samenstelling wat betreft regio en bureaugrootte overeenkomt met de samenstelling van het ledenbestand op het moment van de verkiezingen. Mede door turbulente economische ontwikkelingen is de samenstelling van de ledenraad echter snel achterhaald. Zo is in de afgelopen jaren het ledenbestand de verhouding tussen grote en kleine bureaus sterk gewijzigd ten gunste van de kleine bureaus. Ook is er meer dynamiek dan verwacht in de omvang van de bureaus. Dat leidt ertoe dat de vertegenwoordiging in de ledenraad zowel wat betreft aantallen als personen niet meer klopt. Het systeem kent daarnaast andere nadelen. De weging van stemmen is niet transparant. Zo lijkt het alsof een ledenraadslid in het segment grote bureaus veel minder electorale steun nodig heeft om te worden gekozen dan een ledenraadslid in het segment kleine bureaus. Ook is het voor een bureaulid niet mogelijk te stemmen op iemand buiten het eigen segment door wie het bureaulid zich beter vertegenwoordigd voelt. Bijkomende bezwaren zijn de complexiteit van het systeem, de kosten van de verkiezingen via internet en de moeite die het kost om in alle segmenten voldoende kandidaten te werven. Een oplossing zou een rigoureuze vereenvoudiging van het systeem zijn. Dat is mogelijk door de segmentatie te laten vervallen en met stemmen van verschillende zwaarte te gaan werken voor de bureaus in de verschillende groottecategorieën. Voorstel wijziging statuten De segmentatie van de ledenraad wordt geschrapt en vervangen door een systeem met gewogen stemmen voor verschillende categorieën bureaus naar bureaugrootte. IIb Positie kringen In de huidige statuten is veel geregeld over de kringen en de gang van zaken binnen de kringen. In de loop der jaren hebben de kringen binnen de BNA de facto een andere rol en positie gekregen. In opeenvolgende vorige statutenwijzigingen is de rol van de kringen in het besluitvormingsproces binnen de BNA afgebouwd. Het is nu de vraag of de kringen als “netwerken” kunnen worden gepositioneerd. Wat overigens niet gemakkelijk zal zijn, ook al omdat de verschillende kringen een eigen invulling geven aan hun functioneren.
2
Op grond van het verenigingsrecht is het gezien de huidige rol van de kringen niet nodig om ze nog langer in de statuten te vermelden. De notaris adviseert met klem om bij het schrappen van de kringen tegelijkertijd wel ergens, in een reglement of anderszins, vast te leggen hoe de kringen kunnen opereren, naar buiten kunnen treden e.d. Het is vraag er binnen de vereniging voldoende overeenstemming over de rol, postie en taken van de kringen is om dat te kunnen doen. Voorstel tot wijziging van de statuten In het kader van de vernieuwing van het dienstenpakket van de BNA (brancheorganisatie 3.0) wordt binnen de vereniging nagegaan of draagvlak valt te verkrijgen over een aangescherpte rol, positie en taak van de kringen. Als dat het geval is worden de statuten in die zin gewijzigd en wordt het functioneren van de kringen in een apart reglement vastgelegd. IIc Statuten minder gedetailleerd maken. De huidige statuten zijn op een aantal punten nogal gedetailleerd, bijvoorbeeld over de verkiezing van de ledenraad, de bemensing van de regio’s of de frequentie van de uitreiking van de BNA-kubus. Dat heeft als nadeel dat soms kleine wijzigingen in de gang van zaken binnen de BNA om een omslachtige statutenwijziging vragen, terwijl dat in principe ook met een eenvoudigere wijziging van een reglement zou kunnen. De vraag rijst of we met minder gedetailleerde statuten en eventueel op specifieke zaken toegespitste reglementen niet beter af zijn. In vergelijking met wat gebruikelijk is blijken onze statuten niet onnodig gedetailleerd. Lidmaatschapszaken, bevoegdheden en besluitvorming moeten nu eenmaal in de statuten worden geregeld. Wel zijn er vereenvoudigingen in de organisatie of anderszins mogelijk die tot minder gedetailleerde statuten leiden. Het gaat met name om de regio’s, de kringen en de wijze waarop de ledenraad wordt gekozen. Dat zijn precies de onderwerpen die in deze notitie al worden genoemd. Voorstel tot wijziging van de statuten Minder gedetailleerde statuten wordt niet als doel op zichzelf gezien maar als effect van de vereenvoudiging van de structuur en de organisatie. IId Naam en “gebruiksnamen” Twee jaar geleden is de BNA getransformeerd van beroepsvereniging naar branchevereniging. De naam is daardoor een vlag geworden die de lading maar deels dekt. Enerzijds is naamsverandering een optie, de afkorting BNA zou daarbij kunnen worden gehandhaafd, maar bijvoorbeeld kunnen staan voor Branchevereniging van Nederlandse Architectenbureaus. Ook is het wenselijk om, met name in het buitenland, het predicaat Koninklijk prominenter te voeren. Anderzijds is de huidige formele naam de uiting van een rijke geschiedenis die terugvoert tot 1842. Ook kan verdergaande samenwerking van de ontwerpende disciplines op enige termijn tot een nieuwe situatie leiden. Dat pleit ervoor om nu een pas op de plaats te maken.
3
Een alternatief voor naamsverandering is om de namen die we gebruiken of zouden willen gebruiken als een soort handelsnamen in de statuten te noemen. Het gaat bijvoorbeeld om “Branchevereniging van Nederlandse Architectenbureaus”, “Royal Institute of Dutch Architects”, “Koninklijke BNA” en “Ontwerpend Nederland”. Daarmee is het gebruik van deze namen niet beschermd. Als dat wel de bedoeling is dan is merkregistratie de aangewezen weg. Voorstel tot wijziging van de statuten Er wordt geen voorstel tot naamswijziging voorbereid, maar mocht dat wenselijk en nuttig blijken kunnen “handelsnamen” in de statuten worden vermeld los van een merkregistratie elders. IIe Doel BNA herformuleren De formulering van het doel van de vereniging (zie bijlage 1) draagt de sporen van kleine “verbouwingen” in de loop der jaren die de hoofdzaken vertroebelen en het geheel structuurloos maken. Maar eerst en vooral zijn de ideeën over wat de BNA is en doet continu aan verandering onderhevig. De behoefte komt op om de formulering van het doel van de BNA in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie en scherper onder woorden te brengen. De kunst daarbij is om een formulering te vinden die enige duurzaamheid heeft en niet te veel een weerspiegeling is van de actuele, steeds veranderende situatie. Voorstel tot wijziging van de statuten Het doel van de vereniging wordt aangepast aan de feitelijke situatie. IIf Positie en rol persoonlijke leden in de vereniging Na de transformatie tot branchevereniging kent de BNA bureauleden en persoonlijke leden. Nut en noodzaak van het persoonlijk lidmaatschap zijn discutabel. Zo wordt het door architecten ook ervaren en er zijn veel persoonlijke lidmaatschappen opgezegd dan wel niet aangegaan. Het zou niet onlogisch zijn om als branchevereniging het persoonlijke lidmaatschap, al dan niet geleidelijk, af te schaffen. Dat heeft evenwel consequenties voor de inkomsten van de BNA. Ook is in sommige gevallen, bijvoorbeeld bij het werken in het buitenland, nuttig om persoonlijk lid van de BNA te zijn. Een alternatief kan zijn om het persoonlijk lidmaatschap van de BNA te behouden en het meer lading te geven. Dat kan ook de persoonlijke band van de BNA met de leden versterken. Er zijn aanwijzingen dat die band na de transformatie tot branchevereniging aan het verslappen is. Voorstel tot wijziging van de statuten Het persoonlijk lidmaatschap wordt voorlopig gehandhaafd. Ondertussen wordt nagegaan of het persoonlijk lidmaatschap meer lading kan krijgen en hoe de band van personen met de BNA kan worden versterkt. Naar bevind van zaken wordt later beslist over het persoonlijk lidmaatschap.
4
IIg Regulier lidmaatschap voor bureaus andere disciplines Bureaus die actief zijn in de andere in het Architectenregister vertegenwoordigde disciplines (naast architectuur zijn dat stedenbouw, tuin- en landschapsarchitectuur en interieurarchitectuur) kunnen via de uitzonderingsprocedure lid worden van de BNA. Nu het beleid is dit soort bureaus actief te gaan werven is het inconsequent om bij de efectuering van een lidmaatschap de relatief omslachtige uitzonderingsprocedure te gebruiken. Voorstel tot wijziging van de statuten Het wordt mogelijk gemaakt alle beoefenaars van in het architectenregister geregistreerde disciplines via de normale procedure toe te laten als BNA-lid. IIh Afschaffing correctief referendum Over besluiten van de ledenraad kan een groep van tenminste vijf procent van de leden een correctief referendum afdwingen. Het correctief referendum moet worden aangevraagd binnen vijftien dagen na publicatie van het besluit. Over voorstellen tot fusie of opheffing van de vereniging moet altijd in een besluitvormend referendum door alle leden worden besloten. Waarschijnlijk is het correctief referendum een papieren tijger en zal het nooit worden ingezet. Het nadeel is dat het altijd ten minste ruim twee weken duurt voor een besluit van de ledenraad formeel definitief is. Bovendien gaat het meestal om beslissingen, bijvoorbeeld benoemingen, waarvan het hoogst onwaarschijnlijk is dat ze zullen worden aangevochten. Bijkomend nadeel is dat het correctief referendum de positie van de ledenraad er niet steviger op maakt. Verenigingsrechtelijk is het correctief referendum niet nodig. Het is indertijd door de BNA zelf ingebracht en kan door de BNA ook weer worden afgeschaft. Mocht dat te ver gaan dan is een te verdedigen alternatief om de mogelijkheid van het correctief referendum te beperken tot besluiten die de lidmaatschapseisen betreffen. Over besluiten over jaarplan, begroting, vaststelling contributie, benoemingen e.d. kan dan geen referendum worden aangevraagd, maar bijvoorbeeld over een verplichte certificering of een bij- en nascholingsverplichting wel. Voorstel tot wijziging van de statuten Het correctief referendum wordt afgeschaft.
5
STATUTEN BNA 2013
DEFINITIES ARTIKEL 1. In deze statuten wordt verstaan onder: vereniging: Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA; architect: een natuurlijk persoon die als architect in het Nederlandse architecten-register is ingeschreven; leden: bureauleden en persoonlijke leden; alleen bureauleden zijn leden in de zin van Titel 2 Boek 2 Burgerlijk Wetboek; bureauleden: architecten die zelfstandig een praktijk uitoefenen, bureaus die architectenwerkzaamheden verrichten in de vorm van een rechtspersoon, waarvan tenminste één van de bestuurders architect is, personenvennootschap en andere samenwerkingsverbanden, waarin tenminste één architect een praktijk uitoefent en beherend vennoot is en andere organisaties die op grond van de statuten en het huishoudelijk reglement door het bestuur als lid zijn toegelaten; bestuurder van een bureaulid: de architect die zelfstandig de praktijk uitoefent of een natuurlijk persoon die statutaire bestuurder is van de rechtspersoon of die maat of (beherend) vennoot is van de personenvennootschap of van het andere samenwerkingsverband; contactpersonen: een natuurlijk persoon die bestuurder is van een bureaulid en die door het bureaulid als vaste vertegenwoordiger van dit lid ten opzichte van de vereniging is aangewezen; een wijziging van de persoon die als contactpersoon is aangewezen dient door het bureaulid tenminste één maand vóór de wijziging te worden gemeld; persoonlijke leden: natuurlijke personen die als architect-lid, directeur-lid, kandidaat-lid, student-lid, geassocieerdlid, senior-lid of erelid zijn toegelaten of benoemd; stemgerechtigde leden: bureauleden; architect-leden: architecten, werkzaam bij een bureaulid, die naar het oordeel van het bestuur beschikken over voldoende gekwalificeerde praktijkervaring en door hun handelingen en gedragingen waardig
geacht kunnen worden het architectenberoep als lid van de vereniging uit te oefenen en actief deelnemen aan het beroepsleven; directeur-leden: bestuurders van een bureaulid, die zelf geen architect zijn; kandidaat-leden: natuurlijke personen die een architectenopleiding in de zin van de Wet op de architectentitel met succes hebben afgerond, de voor de inschrijving als architect verplichte beroepspraktijk ervaring op doen en werkzaam zijn bij een bureaulid; student-leden: natuurlijke personen die studeren aan een opleidingsinstituut als genoemd in artikel 9 lid 1 sub a en c van de Wet op de architectentitel; met ingang van één januari tweeduizend dertien worden geen nieuwe student-leden meer toegelaten; geassocieerd-leden: natuurlijke personen die werkzaam zijn op een architectenbureau, in het onderwijs of het onderzoek doch daarin geen architectenwerkzaamheden verrichten, maar die gedurende een ruime periode een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de beroepsuitoefening van de architecten en die op voordracht of na raadpleging van een kringbestuur door het bestuur zijn voorgedragen en door het bestuur als geassocieerd-lid zijn benoemd; met ingang van één januari tweeduizend dertien worden geen nieuwe geassocieerd-leden meer toegelaten; senior-leden: voorheen architect-leden, die ten genoege van het bestuur aangetoond hebben gezien hun leeftijd niet meer actief deel te nemen aan het beroepsleven; ereleden: natuurlijke personen die op voordracht van (groepen van) leden door het bestuur als ereleden zijn benoemd op grond van hun verdienste aan de architecten-vakontwikkeling in Nederland en/of aan de doelstelling van de vereniging door zich internationaal te manifesteren; met ingang van één januari tweeduizend dertien worden geen nieuwe ereleden meer benoemd; architectenregister: het register als bedoeld in de Wet op de architectentitel; ledenraad: de vergadering van afgevaardigden die het hoogste orgaan van de vereniging vormt; afgevaardigden: door de bureauleden in een bepaald segment gekozen bestuurders van bureauleden die gezamenlijk de ledenraad vormen;
2
segmenten: groepen van bureauleden onderverdeeld naar regio en bureaugrootte; kring: een niet-rechtspersoonlijkheid bezittende groep van persoonlijke leden, die werkzaam zijn of wonen in een plaats, die valt binnen het door het bestuur vastgestelde geografische gebied, en de persoonlijke leden die op eigen verzoek door het bestuur bij die kring zijn ingedeeld; de kring biedt een forum voor onderling contact tussen de persoonlijke leden en verzorgt activiteiten op lokaal niveau; regio: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband van een aantal kringen; de regio biedt een forum voor onderling contact tussen de kringen en verzorgt activiteiten op regionaal niveau; bestuur: het bestuur van de vereniging bestaande uit: - de voorzitter van de vereniging, die tevens als voorzitter van het bestuur en de ledenraad fungeert; - de vice-voorzitter van de vereniging; - tenminste vijf en ten hoogste negen andere bestuursleden; kringbestuur: het bestuur van een kring, bestaande uit minimaal drie architect-leden of directeur-leden, behorende tot die kring, als zodanig benoemd door de kringvergadering, waarin alle persoonlijke leden behorende tot die kring stemrecht hebben; regio-overleg: de gezamenlijke vertegenwoordigers van besturen van de kringen die een regio vormen; directeur: de persoon, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid, de dagelijkse leiding en de organisatie van de vereniging alsmede de externe communicatie en de interne communicatie binnen (de organen van) de vereniging; medewerkers: de werknemers van de vereniging die - onder leiding van de directeur - de dagelijkse werkzaamheden binnen de vereniging verzorgen en de organen van de vereniging (inclusief werkgroepen, commissies, regio´s en dergelijke) ondersteunen; college van toezicht: het college dat in het algemeen toezicht houdt op de wijze waarop de leden hun beroep en de dekenen hun functie uitoefenen; dit college kan maatregelen nemen tegen deze leden en deze dekenen; de taak en werkwijze van dit college, alsmede de door dit college anders dan ontzetting op te leggen maatregelen, zijn bij een reglement vastgelegd;
3
raad van beroep: het college bij wie in beroep kan worden gegaan tegen een uitspraak van het college van toezicht; de taak en werkwijze van dit college alsmede de door dit college anders dan ontzetting op te leggen maatregelen, zijn bij een reglement vastgelegd; dekenen: door het bestuur benoemde natuurlijke personen die in een bepaalde kring fungeren als wegwijzers, bemiddelaars en vertrouwenslieden in kwesties tussen leden onderling en tussen opdrachtgevers en leden; de taak en werkwijze van deze personen zijn bij afzonderlijk reglement vastgelegd; beleidsadviescommissies: commissies die het bestuur adviseren op bepaalde beleidsgebieden; commissie financiën: de uit bestuursleden samengestelde commissie, die namens het bestuur met de directeur overlegt over alle financiële aangelegenheden; de taak en werkwijze van deze commissie zijn bij reglement vastgelegd; overige commissies en werkgroepen: commissies en werkgroepen die door het bestuur al dan niet ad hoc en gelieerd aan een beleidsadviescommissie zijn of worden ingesteld met een door het bestuur vastgestelde taakopdracht; kubus: het onderscheidingsteken, dat kan worden uitgereikt aan een persoon, een groep personen of een instelling die zich bijzonder verdienstelijk gemaakt heeft voor de architectuur of de bevordering van de bouwkunst; de te hanteren criteria zijn nader in een reglement vastgelegd; tectotroop: het onderscheidingsteken, dat kan worden uitgereikt aan persoonlijke leden die zich bijzonder verdienstelijk gemaakt hebben voor de vereniging op bestuurlijk en/of inhoudelijk gebied bij het bevorderen van de beroepsuitoefening door de architect; de te hanteren criteria zijn nader in een reglement vastgelegd.
NAAM EN ZETEL. ARTIKEL 2. 1. De vereniging draagt de naam: Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA. 2. Zij heeft haar zetel te Amsterdam.
4
DOEL EN MIDDELEN. ARTIKEL 3. 1. De vereniging is een algemene brancheorganisatie van architectenbureaus en stelt zich ten doel de ontwikkeling van de bouwkunst te stimuleren en de beroepsuitoefening van haar leden te bevorderen, een en ander in de ruimste zin des woords. 2. Zij tracht dit doel te bereiken door alle wettige middelen, welke daartoe dienstig zijn en in het bijzonder door: - het bevorderen van overleg tussen de leden in regionaal (de kringen) en landelijk verband over de inhoud van het beroep; - het scheppen van mogelijkheden voor en het bevorderen van een voortdurende toetsing en aanpassing van de uitoefening van het architectenberoep aan de maatschappelijke ontwikkelingen; - het (doen) opstellen, het (doen) instandhouden, het voortdurend toetsen en het zonodig (doen) aanpassen van de gedragsregels voor de bureauleden, architect-leden, directeur-leden, kandidaat-leden en geassocieerd-leden; - het bevorderen van een goede opleiding zowel met betrekking tot het architectenberoep als ten behoeve van de medewerkers op de architectenbureaus; - het uitgeven van publicaties; - het samenwerken met andere organisaties en het voeren van overleg met de overheid en andere participanten in de bouw; - het zorgdragen voor een juiste rechtsverhouding tussen opdrachtgevers en architecten; het zorgdragen voor- en het bevorderen van een juiste collegialiteit in samenwerkingsverbanden, waarbij leden betrokken zijn; - het vertegenwoordigen van de bureauleden in de onderhandelingen met de werknemersorganisaties ten behoeve van het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten; - het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten.
DUUR. ARTIKEL 4. 1. De vereniging is aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. Het verenigingsjaar valt samen met het kalenderjaar.
LIDMAATSCHAP. ARTIKEL 5. Omtrent het voldoen aan de eisen voor het lidmaatschap gesteld beslist het bestuur. De eisen voor het verkrijgen van het lidmaatschap en de wijze van de beoordeling daarvan worden nader geregeld bij het huishoudelijk reglement. Het bestuur heeft de bevoegdheid om in bijzondere gevallen een bureau of een deel van een bureau dat niet voldoet aan de in de statuten vastgelegde eisen toe te laten als bureaulid mits:
5
-
het bureau als hoofdactiviteit onafhankelijk ontwerp- en/of advieswerk in het ruimtelijk domein verricht; en de directie c.q. de eigenaren van het bureau schriftelijk verklaren binnen de hele organisatie de verplichtingen van de vereniging in acht te nemen, waaronder in het bijzonder de gedragsregels en het tuchtrecht van de vereniging.
Voor bovengenoemde toelating komen in aanmerking: a delen van bureaus die: - binnen het bureau als een architectuurafdeling, -divisie of -sectie een herkenbare positie hebben; en - zich in de markt als architectenbureau manifesteren; en - ten minste één architect in de dagelijkse leiding van de betreffende afdeling, divisie of sectie hebben opgenomen. b bureaus die: architectenwerkzaamheden verrichten en - zich daarmee manifesteren in de markt en - ten minste één architect werkzaam hebben en - de architectenwerkzaamheden onder de inhoudelijke verantwoordelijkheid van een architect laten verrichten. c bureaus die: - werkzaamheden verrichten binnen een of meer van de disciplines architectuur, stedenbouw, interieurarchitectuur of tuin- en landschaparchitectuur al dan niet in samenwerking met raadgevend ingenieurs en - ten minste één ingeschrevene in het wettelijk architectenregister als bestuurder hebben.
ARTIKEL 6. 1. Door het verkrijgen van het lidmaatschap worden voor de leden, niet zijnde ere-leden, bindend: - de statuten; - het huishoudelijk reglement; - de gedragsregels; - de besluiten van de ledenraad en van de andere (te eniger tijd), tot het nemen van bindende besluiten, bevoegde organen van de vereniging. 2. De bureauleden zijn verplicht: - een uittreksel uit het handelsregister over te leggen bij de aanvang van het lidmaatschap en bij een wijziging een nieuw uittreksel aan de vereniging te verstrekken; - hun opdrachten te aanvaarden op basis van een overeenkomst waarin de wederzijdse rechten en plichten van opdrachtgever en het bureaulid deugdelijk zijn vastgelegd; - zich te verzekeren tegen schade die voortvloeit uit tenminste de aansprakelijkheid, zoals deze is neergelegd in de door de vereniging vastgestelde of gewijzigd vastgestelde raampolis. 3. De bureauleden zijn verplicht door permanente beroepsontwikkeling de deskundigheid en vakbekwaamheid van de personen, op het bureau werkzaam, op peil te houden, te versterken en te vergroten, overeenkomstig de door de ledenraad of de voorheen bevoegde algemene vergadering vastgestelde regeling.
6
4. De contactpersonen en persoonlijke leden zijn verplicht om een functionerend e-mailaccount te hebben en te houden en een wijziging van het e-mailadres onmiddellijk aan de vereniging te melden, teneinde te bereiken dat oproepen, berichten, mededelingen en de digitale nieuwsbrief van de vereniging te allen tijde bezorgbaar zijn. ARTIKEL 7. Het recht om achter hun naam de aanduiding "BNA" te voeren hebben alleen: - bureauleden; - architect-leden, senior-leden en ereleden. ARTIKEL 8. Het lidmaatschap eindigt: a. door overlijden van het persoonlijke lid of doordat het bureaulid ophoudt te bestaan; b. door opzegging door het lid; c. door opzegging namens de vereniging; d. door ontzetting. Zodra een architect-lid de werkzaamheden bij een bureaulid heeft beëindigd wordt diens lidmaatschap door de BNA opgezegd, met uitzondering van architect-leden die op dat moment de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zij worden automatisch senior-lid. Na de beëindiging van een bureaulidmaatschap worden de persoonlijke lidmaatschappen van de bij het bureau werkzame personen door de BNA opgezegd. ARTIKEL 9. Opzegging van het lidmaatschap door het lid moet vóór één december van het lopende verenigingsjaar geschieden bij een aantoonbaar tijdig verzonden brief of email bericht, gericht aan het bestuur. Wordt het lidmaatschap niet voor laatstgemelde datum opgezegd, dan wordt het tot einde van het volgende verenigingsjaar geacht voort te duren, tenzij het bestuur anders besluit of van het lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. ARTIKEL 10. De duur van het student-lidmaatschap en het kandidaat-lidmaatschap kan ten hoogste zes achtereenvolgende jaren bedragen. Na deze periode van zes jaar is het bestuur bevoegd het student-lidmaatschap en kandidaatlidmaatschap, zonder nadere opgave van redenen, op te zeggen. ARTIKEL 11. Opzegging van het lidmaatschap namens de vereniging kan door het bestuur geschieden: - wanneer het lid heeft opgehouden aan de vereisten door de statuten voor het betreffende lidmaatschap gesteld te voldoen of - de verplichtingen als bureaulid als bedoeld in artikel 6 leden 2, 3 en 4 niet nakomt of - na doorhaling van de inschrijving in het architectenregister voorzover het een architect-lid of de enige architect-bestuurder van een bureaulid betreft of - wanneer het lid na daartoe bij herhaling schriftelijk te zijn aangemaand niet ten volle aan zijn geldelijke verplichtingen jegens de vereniging heeft voldaan.
7
De opzegging door het bestuur kan onmiddellijke beëindiging van het lidmaatschap tot gevolg hebben, wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Deze opzeggingen geschieden steeds schriftelijk met opgave van reden(en). ARTIKEL 12. Ontzetting uit het lidmaatschap kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen, gedragsregels of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. De ontzetting geschiedt door het bestuur, dat het betrokken lid ten spoedigste van het besluit, met opgave van reden(en) in kennis stelt. Ontzetting kan voorts geschieden door het college van toezicht of de raad van beroep als maatregel als bedoeld in artikel 37 lid 2 sub b, c en d. ARTIKEL 13. Ingeval van ontzetting door het college van toezicht is de betrokkene bevoegd binnen één maand na ontvangst van de uitspraak in beroep te gaan bij de raad van beroep. Ingeval van ontzetting door het bestuur is de betrokkene bevoegd binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving in beroep te gaan bij de ledenraad. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. Het besluit van de ledenraad tot ontzetting zal moeten worden genomen met ten minste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen. ARTIKEL 14. Degene die uit het lidmaatschap is ontzet, kan niet dan na een periode van vijf jaren opnieuw tot het betreffende lidmaatschap worden toegelaten, tenzij het bestuur anders beslist. ARTIKEL 15. Een persoonlijk lid wiens lidmaatschap eindigt, is daarmede tegelijkertijd ontheven van alle functies, waarmede hij krachtens zijn lidmaatschap binnen, door of namens de vereniging was belast. De personen die namens een bureaulid een functie binnen de vereniging vervullen worden daarvan ontheven op het moment dat het bureaulidmaatschap eindigt. ARTIKEL 16. Wordt een lid na het beëindigen van het lidmaatschap betrokken bij een klacht of geschil terzake van een tijdens zijn lidmaatschap geschied feit, dan blijven de rechten en plichten van het vroegere lid ten aanzien van deze klacht of dit geschil en ten aanzien van de daarop volgende uitspraak gehandhaafd, als ware hij nog lid. ARTIKEL 17. Beëindiging van het lidmaatschap bevrijdt het vroegere lid niet van de verplichtingen tot het voldoen van die geldelijke bijdragen, welke op grond van feiten of omstandigheden, vóór die beëindiging voorgevallen, op het ogenblik der beëindiging verschuldigd zijn of daarna verschuldigd worden.
8
ARTIKEL 18. Een lid kan zich door opzegging van zijn lidmaatschap niet onttrekken aan een besluit krachtens hetwelk de verplichtingen van geldelijke aard van de leden worden verzwaard.
GELDMIDDELEN. ARTIKEL 19. 1. De geldmiddelen van de vereniging bestaan uit de contributies, bijdragen, opslagen, de opbrengst uit het bezit van de vereniging, eventuele verkrijgingen ingevolge erfstelling, legaten en schenkingen en tenslotte andere wettige middelen. 2. Voor de opbrengst van de verkoop van het oude kantoorgebouw Keizersgracht 321 te Amsterdam geldt dat dit als een afzonderlijk fonds wordt beheerd en geadministreerd en dat de revenuen daarvan uitsluitend mogen worden besteed aan de huurbetalingen voor de huidige kantoorruimten. Een andere besteding van de revenuen van en/of het vermogen in dit fonds behoeft een voorafgaand toestemmend besluit van de ledenraad. ARTIKEL 20. 1. De bureauleden en de persoonlijke leden betalen jaarlijks contributies, bijdragen en opslagen. De ledenraad stelt bij reglement de categorieën vast waarin de diverse leden voor de contributie, bijdrage- en opslagenverplichting worden onderverdeeld. 2. De hoogte van de contributies, bijdragen, opslagen en kortingen per categorie wordt elk jaar door de ledenraad, op voorstel van het bestuur, bij de behandeling van de begroting vastgesteld. 3. De contributies, bijdragen en opslagen, alsook de door (voormalige) leden verschuldigde proces- en incassokosten worden geïnd door de directeur.
BESTUUR VAN DE VERENIGING. ARTIKEL 21. 1. De leden van het bestuur worden door de ledenraad benoemd als voorzitter van de vereniging dan wel lid van het bestuur. Tot bestuurslid zijn slechts benoembaar bestuurders van een bureaulid. Alvorens tot benoeming of herbenoeming van de voorzitter over te gaan stelt het bestuur een schets op van het profiel waaraan de (her) te benoemen kandidaat dient te voldoen en stelt het bestuur een benoemingsadviescommissie in. Alvorens tot benoeming of herbenoeming van de andere bestuursleden over te gaan stelt het bestuur voor de andere bestuursleden tevens een profiel op. De profielschets dient steeds tot uitdrukking te brengen dat er gestreefd wordt naar een evenwichtige samenstelling van het bestuur met een sterke gezamenlijke taakopvatting. De vice-voorzitter wordt door het bestuur uit zijn midden aangewezen. 2. Een lid van het bestuur kan niet tevens afgevaardigde, lid van een kringbestuur, het college van toezicht of de raad van beroep dan wel deken zijn.
9
3. De ledenraad stelt het aantal bestuursleden vast. ARTIKEL 22. 1. De voorzitter wordt voor de tijd van twee jaar benoemd en is tweemaal aaneensluitend voor een termijn van twee jaar herbenoembaar, waarbij de tijd, in andere functies binnen het bestuur doorgebracht, voor de berekening van de zittingsperiode buiten beschouwing blijft. 2. De overige leden van het bestuur treden af volgens rooster en zijn tweemaal aaneensluitend herbenoembaar, waarbij de tijd in de functie van voorzitter of een andere functie in het bestuur doorgebracht mede in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de zittingsperiode. Het rooster van aftreden wordt door het bestuur zodanig vastgesteld dat elk jaar tenminste één (her)benoeming moet plaatsvinden en dat een bestuurslid uiterlijk aftreedt in het tweede jaar na zijn (laatste her)benoeming. 3. De ledenraad kan een bestuurslid schorsen of ontslaan indien hij daartoe termen aanwezig acht. Voor een besluit daartoe is een meerderheid vereist van tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte geldige stemmen. 4. De bestuursleden zijn te allen tijde bevoegd zelf hun ontslag te nemen, mits dit schriftelijk geschiedt met een opzeggingstermijn van tenminste drie maanden. ARTIKEL 23. 1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging en bepaalt het beleid van de vereniging. 2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. Het bestuur is na voorafgaande toestemming van de ledenraad bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.
DIRECTEUR. ARTIKEL 24. 1. De directeur wordt door het bestuur benoemd en kan door het bestuur worden geschorst en ontslagen. Een delegatie van het bestuur voert jaarlijks een functionerings- en beoordelingsgesprek met de directeur. 2. De directeur is belast met de uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid en met de dagelijkse leiding onder eindverantwoordelijkheid van het bestuur. Als zodanig heeft de directeur een adviserende stem in het bestuur. De directeur geeft leiding aan de medewerkers die in dienst zijn van de vereniging. 3. Het bestuur dient een directiestatuut vast te stellen waarin de taken en bevoegdheden (waaronder de vertegenwoordigingsbeperkingen) van de directeur nader worden omschreven.
10
VERTEGENWOORDIGING. ARTIKEL 25. 1. Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging in en buiten rechte. 2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt tevens toe aan de voorzitter of de vice-voorzitter handelend tezamen met een ander bestuurslid. 3. De directeur is bevoegd om de vereniging te vertegenwoordigen, tenzij het betreft handelingen die in het directiestatuut zijn genoemd.
LEDENRAAD. ARTIKEL 26. 1. De ledenraad wordt gevormd door vierentwintig afgevaardigden onderverdeeld naar zes segmenten binnen de twee categorieën regio (a) en bureaugrootte (b), te weten: a. - regio Noord/Oost; - regio West; - regio Zuid; b. - grote bureaus; - middelgrote bureaus; - kleine bureaus; Per categorie zijn er twaalf afgevaardigden. De verdeling van de twaalf afgevaardigden over de drie segmenten in elke categorie wordt naar evenredigheid bepaald door het aantal - bij de vereniging bekende - werkzame personen in fte's bij het bureaulid in de betreffende segmenten per één januari voorafgaande aan de stemming. Iedere contactpersoon kan namens het bureaulid één stem uitbrengen ten aanzien van de benoeming van afgevaardigden in de categorie regio waartoe het bureaulid behoort en één stem in de categorie bureaugrootte waartoe het bureaulid behoort. De afgevaardigden dienen de belangen van de vereniging als één geheel voor ogen te houden. Een afgevaardigde kan niet tevens bestuurslid, lid van een kringbestuur, het college van toezicht of de raad van beroep dan wel deken zijn. Alleen bestuurders van een bureaulid zijn benoembaar tot afgevaardigden. 2. De procedure bij verkiezing van afgevaardigden is als volgt: - het bestuur benoemt een stemcommissie bestaande uit drie personen, die geen lid mogen zijn van het bestuur; - het bestuur roept alle bureauleden op om een bestuurder van het betreffende lid kandidaat te stellen voor een bepaald segment; - het bestuur maakt een lijst per segment van de personen die zich kandidaat hebben gesteld; één zelfde persoon kan niet kandidaat zijn voor verschillende segmenten; - het bestuur zendt deze lijst met een door de stemcommissie vastgesteld stemformulier aan alle contactpersonen met een opgave van de datum waarop het stemformulier bij de vereniging retour dient te zijn ontvangen; - de stemcommissie beoordeelt de uitgebrachte stemmen en stelt vast welke van de per segment voorgedragen personen de meeste stemmen op zich hebben verenigd en derhalve
11
afhankelijk van het aantal vacatures zijn verkozen tot afgevaardigden voor een segment en geeft daarvan kennis aan de betrokkenen en het bestuur. Ingeval meer personen een zelfde aantal stemmen op zich hebben verenigd en er niet meer dan één plaats als afgevaardigde meer voor een segment beschikbaar is beslist de stemcommissie via loting wie van hen als afgevaardigde is verkozen; - het bestuur publiceert de lijst van verkozen afgevaardigden in de digitale nieuwsbrief. De toezending van voormelde stemformulieren en retournering van ingevulde stemformulieren kan ook via elektronische communicatiemiddelen geschieden. 3. In vergaderingen van de ledenraad heeft iedere afgevaardigde één stem. Een afgevaardigde kan als gevolmachtigde voor maximaal twee andere afgevaardigden stemrecht uitoefenen, mits deze volmachten schriftelijk zijn verleend en door de voorzitter van de vergadering deugdelijk zijn bevonden. De ledenraad kan slechts geldige besluiten nemen indien tenminste de helft van de in functie zijnde afgevaardigden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. 4. De zittingsduur van een afgevaardigde is drie jaren, ingaande per één januari van het jaar volgende op het jaar waarin de afgevaardigde is benoemd en eindigende per ultimo van het daaropvolgende derde jaar. Een afgevaardigde is in beginsel éénmaal aaneensluitend herbenoembaar. Het zijn van afgevaardigde eindigt tussentijds: - door het overlijden van de afgevaardigde; - door het eindigen van het zijn van bestuurder van een bureaulid. Indien er tussentijds een vacature ontstaat wordt de functie van afgevaardigde opgevuld bij de eerstvolgende verkiezingen, tenzij de ledenraad - wegens vacatures in meer dan vier zetels besluit daarvoor tussentijdse verkiezingen uit te schrijven. Een via een tussentijdse verkiezing benoemde afgevaardigde maakt de zittingsduur van de afgevaardigde, in wiens plaats hij is benoemd, af. De tussentijds benoemde afgevaardigde is tweemaal aansluitend herbenoembaar. ARTIKEL 27. 1. Vergaderingen van de ledenraad worden door het bestuur tenminste veertien dagen van te voren bijeengeroepen. Voor vergaderingen, waarin de benoeming van bestuursleden plaatsvindt geschiedt de aankondiging tenminste zes weken voor de datum der vergadering. 2. De procedure voor kandidaatstelling voor benoeming tot bestuurslid wordt geregeld in het huishoudelijk reglement. 3. De vergaderingen van de ledenraad zijn openbaar, behoudens in die gevallen waarin de meerderheid van die vergadering, op een voorstel van de voorzitter, anders besluit. 4. Het bestuur is verplicht tot het oproepen van een vergadering van de ledenraad over te gaan op een redelijk verzoek van tenminste twee afgevaardigden. 5. Een dergelijke vergadering moet uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek worden belegd. 6. Bij in gebreke blijven van het bestuur hebben de aanvragers het recht zelfstandig de ledenraad bijeen te roepen en de vergadering te leiden. ARTIKEL 28. 1. Ieder jaar worden tenminste drie vergaderingen van de ledenraad gehouden.
12
2. Elk jaar worden in een vergadering van de ledenraad in ieder geval behandeld: - goedkeuring van het jaarverslag over het afgelopen jaar; - vaststelling van de jaarrekening over het afgelopen jaar met toelichting, voorzien van een verklaring van een registeraccountant inzake de getrouwheid van de jaarstukken; - goedkeuring van het strategisch meerjarenbeleid, het daarvan afgeleide jaarplan en de begroting voor het komende jaar; - de vaststelling van de hoogte van de contributies, bijdragen, opslagen en kortingen. 3. De agenda voor een vergadering van de ledenraad wordt aan alle afgevaardigden digitaal gezonden, tegelijk met de oproep voor de vergadering. ARTIKEL 29. Vaststelling door de ledenraad van de jaarstukken strekt het bestuur tot décharge, voorzover het betreft handelingen daarin verantwoord. ARTIKEL 30. Besluiten kunnen in een vergadering van de ledenraad niet worden genomen en benoemingen kunnen niet geschieden, indien op de agenda het onderwerp casu quo de benoeming niet was vermeld. Echter kan zonder meer worden besloten omtrent amendementen en moties terzake van een op de agenda vermeld onderwerp. ARTIKEL 31. 1. Stemming over zaken geschiedt mondeling en stemming over personen geschiedt schriftelijk, tenzij de vergadering besluit tot stemming op andere wijze over te gaan. Het aannemen van voorstellen bij acclamatie is mogelijk, mits dit geschiedt op voorstel van de voorzitter van de vergadering. 2. Behoudens in de gevallen waarin de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement een grotere meerderheid voorschrijven, worden alle besluiten genomen met volstrekte meerderheid (zijnde meer dan de helft) van de geldig uitgebrachte stemmen. 3. Bij de bepaling van het aantal uitgebrachte stemmen tellen blanco stemmen niet mee, evenmin als onleesbare of onvolledig ingevulde stembiljetten. 4. Indien bij stemming over personen geen der kandidaten de volstrekte meerderheid op zich heeft verenigd, heeft een nieuwe stemming plaats, waarna, zo nodig, een herstemming wordt gehouden tussen de twee kandidaten, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen. 5. Mochten ingevolge het bepaalde bij de voorafgaande zin meer dan twee personen hetzelfde aantal stemmen op zich verenigen, dan zal door het lot worden beslist, welk tweetal in de herstemming moet worden opgenomen. 6. Een ter vergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel dat een besluit is genomen, is beslissend. Indien echter onmiddellijk na het uitspreken van dit oordeel de juistheid daarvan wordt betwist, vindt een nieuwe stemming plaats wanneer de meerderheid der vergadering, of indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een afgevaardigde dit verlangt.
13
LEDENRAADPLEGING. ARTIKEL 32. 1. Het bestuur van de vereniging en de ledenraad kunnen gezamenlijk besluiten om voorafgaande aan een te nemen besluit alle bureauleden schriftelijk en/of digitaal te raadplegen. Gaan zij hiertoe over, dan moeten zij vooraf vaststellen of de raadpleging een adviserend of bindend karakter heeft, al of niet afhankelijk van de respons. 2. Als tenminste vijf procent (5%) van de bureauleden gezamenlijk een schriftelijk verzoek aan het bestuur doet om een ledenraadpleging te houden, dient het bestuur hiertoe over te gaan. Het verzoek dient vergezeld te gaan van de vraag die aan de leden moet worden voorgelegd. Een dergelijke raadpleging op verzoek van vijf procent (5%) van de bureauleden heeft altijd een adviserend karakter. 3. Het bepaalde in de laatste zin van artikel 26 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.
REFERENDUM. ARTIKEL 33. 1. Als tenminste vijf procent (5%) van de bureauleden gezamenlijk schriftelijk bezwaar maken tegen een door de ledenraad genomen besluit is het bestuur van de vereniging verplicht om hierover een referendum te houden. Dit bezwaar dient uiterlijk binnen veertien dagen na bekendmaking van het genomen besluit aan de bureauleden bij het bestuur te zijn ingediend. Hangende de uitslag van het referendum is het besluit geschorst. Het referendum dient door het bestuur te worden uitgeschreven binnen één maand na ontvangst van het bezwaar van tenminste vijf procent (5%) van de bureauleden. De tijd, waarbinnen de bureauleden de aan hen verstrekte stemformulieren dienen te hebben geretourneerd, is dertig dagen. De uitslag van het referendum is bindend en wordt vastgesteld door een door het bestuur in te stellen referendumcommissie, bestaande uit tenminste drie bureauleden, die geen bestuurslid of afgevaardigde zijn. 2. Een door de ledenraad genomen besluit tot juridische fusie, juridische splitsing of ontbinding van de vereniging zal steeds aan een referendum worden onderworpen en vereist een meerderheid van tenminste twee/derde van de in het referendum vóór het besluit uitgebrachte stemmen. 3. Het bepaalde in de laatste zin van artikel 26 lid 2 is van overeenkomstige toepassing.
KRINGEN. ARTIKEL 34. 1. De leden van een kringbestuur worden door de persoonlijke leden behorende tot die kring voor een termijn van twee jaar verkozen en zijn twee maal aaneensluitend herkiesbaar. Alleen
14
architect-leden en directeur-leden behorende tot een kring zijn verkiesbaar als lid van het kringbestuur van die kring. 2. Het kringbestuur kan de vereniging niet in of buiten rechte verbinden. Het kringbestuur zal geen standpunten naar buiten brengen die strijdig zijn met het bestuursbeleid. ARTIKEL 35. 1. De kringen komen minstens eenmaal per jaar in vergadering bijeen. De vergaderingen en andere bijeenkomsten der kringen worden door het kringbestuur belegd op een wijze, als nader bij huishoudelijk reglement is geregeld. Ingeval tenminste één/tiende van het aantal persoonlijke leden behorende tot een kring schriftelijk het verlangen tot het houden van een kringvergadering aan het kringbestuur kenbaar maakt, is het kringbestuur verplicht een zodanige vergadering binnen vier weken te beleggen. Bij in gebreke blijven van het kringbestuur hebben de aanvragers het recht zelfstandig een kringvergadering bijeen te roepen en te leiden. 2. In kringvergaderingen hebben alleen persoonlijke leden stemrecht, te weten ieder persoonlijk lid lid behorende tot de kring één stem. Besluiten worden met volstrekte meerderheid (meer dan de helft) van de uitgebrachte stemmen genomen. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan.
REGIO´S. ARTIKEL 36. 1. Een medewerker van de vereniging (regio-coördinator) regelt in samenspraak met het regiooverleg en de directeur de werkzaamheden en activiteiten van de regio. 2. Het regio-overleg kan de vereniging niet in of buiten rechte verbinden. Het regio-overleg brengt geen standpunten naar buiten die strijdig zijn met het bestuursbeleid. 3. In het regio-overleg is elk van de kringen uit de betreffende regio door minimaal één kringbestuurslid vertegenwoordigd. 4. Het regio-overleg kiest uit zijn midden een voorzitter. De taken van secretaris en penningmeester worden uitgevoerd door de regiocoördinator.
COLLEGE VAN TOEZICHT EN RAAD VAN BEROEP. ARTIKEL 37. 1. De samenstelling en werkwijze van het college van toezicht en de raad van beroep en de te nemen maatregelen door en wijze van in beroep gaan bij dit college/deze raad worden geregeld in het door de ledenraad vast te stellen reglement op het college van toezicht en de raad van beroep. 2. Het college van toezicht heeft tot taak: a. het houden van toezicht op de wijze waarop de leden van de vereniging hun beroep uitoefenen;
15
b. het in behandeling nemen van klachten en het nemen van maatregelen ten aanzien van die leden, die handelen in strijd met de gedragsregels; c. het in behandeling nemen van klachten en het nemen van maatregelen ten aanzien van die dekenen, die handelen in strijd met het reglement op de dekenen en de gedragsregels; d. het in behandeling nemen van klachten, ingediend door het bestuur op grond dat het belang van de vereniging of de uitoefening van het beroep van architect aantoonbaar is geschaad door een handelen of nalaten van een lid in strijd met de gedragsregels of van een deken in strijd met het reglement op de dekenen of de gedragsregels en het nemen van maatregelen te dien aanzien; e. het in behandeling nemen van zaken de uitoefening van het beroep rakende, ingeval van de aanwezigheid van een compromissoir beding of akte van compromis overeengekomen tussen leden, met uitzondering van geschillen tussen opdrachtgever en architect of tussen hun erfgenamen of rechtverkrijgenden of van geschillen uit een maatschapsovereenkomst; f. het gevraagd en ongevraagd geven van adviezen aan het bestuur in verband met de taak van het college en voorstellen te doen met betrekking tot de gedragsregels. 3. De raad van beroep heeft tot taak uitspraak te doen in beroep tegen een door het college van toezicht gedane uitspraak als bedoeld in lid 2.b van dit artikel. In zaken als bedoeld in het tweede lid onder e is een partij slechts ontvankelijk in haar beroep indien het compromissoir beding of de akte van compromis hierin voorziet. 4. De ledenraad benoemt, op voordracht van het bestuur, de voorzitter, secretarissen en plaatsvervangend secretaris alsmede de leden van het college van toezicht en de raad van beroep.
DEKENEN. ARTIKEL 38. Benoeming, bevoegdheid en de taak van de dekenen worden geregeld in het door de ledenraad of de voorheen bevoegde algemene vergadering vastgesteld reglement op de dekenen.
BELEIDSADVIESCOMMISSIES; OVERIGE COMMISSIES EN WERKGROEPEN. ARTIKEL 39. Het bestuur bepaalt de samenstelling, taken, bevoegdheden en werkwijze van beleidsadviescommissies, de commissie financiën en de overige commissies en werkgroepen en legt deze bij reglement vast.
ONDERSCHEIDINGSTEKENS. ARTIKEL 40. 1. De kubus wordt als regel eenmaal per twee jaar door het bestuur toegekend op voordracht van een daartoe door het bestuur ingestelde jury.
16
2. De tectotroop of een aantal tectotropen wordt als regel eenmaal per jaar door het bestuur toegekend.
STATUTENWIJZIGING, FUSIE EN SPLITSING. ARTIKEL 41. Voorstellen tot statutenwijziging worden door het bestuur of tenminste twee afgevaardigden, schriftelijk en van een toelichting voorzien, ingediend. In het laatste geval moet de behandeling van die voorstellen door de ledenraad geschieden binnen zes weken, nadat zij door het bestuur zijn ontvangen. Het bestuur kan aan een bij hem ingekomen voorstel tot wijziging der statuten een preadvies en eventueel afwijkende voorstellen toevoegen; deze moeten minstens één maand vóór de datum van de vergadering schriftelijk en/of digitaal ter kennis van de afgevaardigden zijn gebracht. ARTIKEL 42. 1. Wijziging van de statuten of juridische fusie of juridische splitsing kan slechts plaatshebben na een besluit van de ledenraad, waartoe werd opgeroepen met de mededeling dat daarin een voorstel tot wijziging van de statuten of juridische fusie of juridische splitsing zal worden behandeld en waarbij het voorstel, waarin de voorgestelde wijziging(en) of het fusie- of splitsingsvoorstel woordelijk is/zijn opgenomen, aan alle afgevaardigden is toegestuurd. 2. Tot wijziging van de statuten of juridische fusie of juridische splitsing kan slechts worden besloten met een meerderheid van tenminste twee/derde van het aantal uitgebrachte stemmen. 3. Een juridische fusie of juridische splitsing treedt niet in werking dan na verkregen goedkeuring van de stemgerechtigde leden via een referendum als geregeld in artikel 33 lid 2 en nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. ONTBINDING EN VEREFFENING. ARTIKEL 43. 1. Behoudens het bepaalde in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt de vereniging ontbonden door een besluit daartoe van de ledenraad, genomen met ten minste twee/derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste twee/derde van de leden van de ledenraad aanwezig of vertegenwoordigd is, en na verkregen goedkeuring van de contactpersonen via een referendum als geregeld in artikel 33 lid 2. 2. Bij gebreke van aanwezigheid van het quorum kan ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde leden van de ledenraad tot ontbinding worden besloten op een volgende, tenminste acht dagen doch uiterlijk dertig dagen na de eerste, te houden vergadering, met een meerderheid van tenminste twee/derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen. 3. Bij de oproeping tot de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde vergaderingen moet worden medegedeeld dat ter vergadering zal worden voorgesteld de vereniging te ontbinden. 4. Indien bij een besluit tot ontbinding te dien aanzien geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt de vereffening door het bestuur.
17
5. Een eventueel batig saldo zal worden aangewend voor door de ledenraad te bepalen zodanige doeleinden als het meest met het doel der vereniging overeenstemmen. 6. Na de ontbinding blijft de vereniging voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten en reglementen voor zover mogelijk van kracht.
HUISHOUDELIJK REGLEMENT EN ANDERE REGLEMENTEN. ARTIKEL 44. 1. In het huishoudelijk reglement worden de bepalingen van deze statuten nader uitgewerkt en aangevuld. Een wijziging van het huishoudelijk reglement geschiedt op voorstel van het bestuur door de ledenraad. 2. De ledenraad en/of het bestuur kan andere reglementen vaststellen. 3. De bepalingen in reglementen mogen, om geldig te zijn, niet in strijd zijn met die van de statuten of de wet. 4. Besluitvorming door de ledenraad omtrent wijziging of vaststelling van een reglement geschiedt met volstrekte meerderheid van stemmen.
OVERGANGSREGELING. Vanaf één januari tweeduizend veertien worden door de BNA de persoonlijke lidmaatschappen opgezegd van architecten in dienstverband bij architectenbureaus die geen bureaulid zijn.
Statuten zoals gewijzigd en vastgesteld door de ledenraad in de vergadering van 9 oktober 2013
18
LEDENRAAD 13 mei 2015 Agendapunt 5b Plan van aanpak Gedragsregels / Code Kwaliteit & Integriteit
Behandeling in de ledenraad
De ledenraad wordt gevraagd of zij kan instemmen met het plan van aanpak voor de Gedragsregels / Code Kwaliteit & Integriteit. Bijlagen Plan van aanpak Gedragsregels / Code Kwaliteit & Integriteit Huidige Gedragsregels
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl KvK 40531539
NOTITIE Datum Aan Onderwerp Kenmerk
28 april 2015 Ledenraad BNA Plan van aanpak Gedragsregels / Code Kwaliteit & Integriteit v/l/150513.XX/jh
Context & aanleiding Bezinning op betekenis gedragsregels en tuchtrecht BNA Vorig jaar is in de ledenraad twee maal gediscussieerd over de gedragsregels (dan wel een code kwaliteit en integriteit) in relatie tot het bureaukeurmerk. Dat heeft inzicht gegeven in de betekenis die het keurmerk, gekoppeld aan de lidmaatschapseisen en de gedragsregels, kan hebben voor opdrachtgevers, overheid en architectenbureaus. Ook is gesproken over concrete mogelijke aanscherping en verzwaring van gedragsregels. In deze notitie worden de zaken nog eens op een rijtje gezet en komen de conclusies aan bod. Daarbij zijn ook de rssultaten betrokken uit de recente evaluatie van de tuchtrechtspraak van de BNA door externe deskundigen in het Tijdschrift voor Bouwrecht en in de gelederen van het college van toezicht en de raad van beroep. Evaluatie tuchtrechtspraak BNA Een maal per jaar houden het college van toezicht en de raad van beroep een plenaire vergadering. Het is gebruikelijk om dan te reflecteren op het functioneren van de gedragsregels en de tuchtrechtspraak. Dit jaar is dat gebeurd naar aanleiding van een evaluerend artikel over de tuchtrechtspraak binnen de BNA in het Tijdschrift voor Bouwrecht. Dat gebeurde in aanwezigheid van oud-rechter Bart Punt, de auteur van het artikel, en hoogleraar Bouwrecht Carel Adriaansens die in 2011 over het onderwerp heeft gepubliceerd. Naast waardering voor de wijze waarop het tuchtrecht binnen de BNA is georganiseerd en de kwaliteit van de uitspraken waren er ook kritische opmerkingen. Dat geldt bijvoorbeeld het geringe aantal zaken in relatie tot de omvang van de beroepsgroep en de milde sancties die worden opgelegd. Zelfregulering & integriteitsbevordering Een andere aanleiding om nog eens goed naar de gedragsregels te kijken is de maatschappelijke en bestuurlijke druk op branches om door zelfregulering te werken aan integriteitsbevordering. Daarbij wordt ook belang gehecht aan de discussie die daarover in de beroepsgroep wordt gevoerd om het onderwerp onder de aandacht te houden. Overigens wordt het systeem van gedragsregels en organisatie van het toezicht binnen de BNA aan andere organisaties ten voorbeeld gesteld. Maar dat is geen reden om niet te kijken of er nog verbeteringen nodig zijn. Invoering BNA bureaukeurmerk Directe aanleiding voor het onder loep nemen van de gedragsregels is de invoering van het BNA bureaukeurmerk. Medio dit jaar moet het keurmerk operationeel zijn. Daarmee komt de BNA tegemoet aan de wens van leden om zich met het lidmaatschap nadrukkelijker te kunnen
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66
[email protected] www.bna.nl
profileren. Onder meer gebeurt dit door het bureaukeurmerk de zogeheten keurmerktoets te laten ondergaan en te laten opnemen in het keurmerkenregister van de Autoriteit Consument & Markten. Vooralsnog vormen de lidmaatschapseisen en de gedragsregels de inhoudelijke elementen waarop het keurmerk is gestoeld. De invoering van het keurmerk zal niet onnodig worden belast met het aanscherpen van de gedragsregels en/of de lidmaatschapseisen. In de fase na de invoering is dat wel onderwerp van discussie.
1
De positionering van de gedragsregels Het is gewenst om het BNA-lidmaatschap meer lading te geven. Een van de middelen daarbij is een stevige positionering van de gedragsregels. De bureaus kunnen daarmee vorm en inhoud geven aan hun verantwoordelijkheid jegens maatschappij en opdrachtgever, vastgelegd in een code Kwaliteit & Integriteit. In de huidige gedragsregels heeft ook het collegiaal gedrag een prominente plaats. Als de gedragsregels een instrument zijn om de maatschappelijke rol van de architect en zijn/haar betekenis voor de opdrachtgever over het voetlicht te brengen dan rijst de vraag of het collegiaal gedrag onderdeel van de gedragsregels moeten zijn. Dat past in het beeld van de klassieke standsorganisatie, maar het heeft ook de negatieve connotatie van beroepsbeoefenaren die elkaar de hand boven het hoofd houden. Conclusie Het is wenselijk om de gedragsregels toe te spitsen op de verantwoordelijkheid van de architect jegens opdrachtgever en maatschappij. Over de plaats die het collegiaal gedrag daarin moet krijgen lopen de opvattingen uiteen. Zie onder punt 7.
2
Naamgeving gedragsregels Met het oog op een sterkere positionering van de gedragsregels is een naamsverandering geopperd. In de naamgeving zou beter tot uiting moeten komen wat de gedragsregels inhouden. De term Gedragsregels heeft voor een aantal mensen ook nog te veel de reuk van een beroepsgroep waarvan de leden elkaar de hand boven het hoofd houden. Tot nu toe is “Gedragscode Kwaliteit & Integriteit” als werktitel gebruikt. Het woord ‘code’ sluit beter dan ‘regels’ op het actuele taalgebruik in andere sectoren, denk bijvoorbeeld aan de code Tabaksblatt. In kringen van het toezicht ziet men wel een verschil tussen ‘code’ en ‘regels’, waarbij ‘regels’ dwingender zijn dan een ’code’. De termen ‘kwaliteit’ en ’integriteit’ zijn op zichzelf duidelijk en geven aan waar het om gaat. Mogelijk zijn ze te ambitieus en scheppen ze meer verwachtingen dan we kunnen waarmaken. Dat komt vooral omdat men in eerste instantie geneigd is te denken in termen van de kwaliteit van de architectuur en het bouwwerk. Het gaat in dit geval echter om de kwaliteit van de vakbeoefening. In dat licht zijn bruikbare alternatieven: code integriteit en professionaliteit of code integriteit.
2
Conclusie Een naamswijziging van de gedragsregels is wenselijk. Een optie is om de naam van de “gedragsregels” te wijzigen in “code integriteit en professionaliteit architectenbureaus”.
3
Profilering van de gedragsregels Zowel in de discussie in de ledenraad als in de evaluatiebijeenkomst is naar voren gekomen dat de gedragsregels onvoldoende bekendheid genieten. Dat speelt zowel bij de beroepsgroep als de buitenwacht. Het college en de raad adviseren de BNA meer over de gedragsregels en de tuchtrechtspraak te communiceren. Er zou vaker aandacht aan moeten worden besteed in de media van de BNA. Te denken valt aan interviews en blogs, het publiceren van korte samenvattingen van uitspraken, de evaluatie van uitspraken en wat ze betekenen voor de beroepspraktijk en het onder de aandacht brengen van artikelen zoals onlangs gepubliceerd in het Tijdschrift voor Bouwrecht. Waar mogelijk zou de discussie over wat een integere vakbeoefening inhoudt moeten worden geëntameerd. Gericht op de buitenwacht, eerst en vooral de opdrachtgevers, zouden de gedragsregels een prominentere plaats moeten hebben als een USP van de BNA-architecten. Daarbij gaat het om het algemene promotiemateriaal en de informatie op de website. Ook de introductie van het BNA bureaukeurmerk biedt daarvoor een goede aanleiding. Andere mogelijkheden zijn het vermelden van de code in de standaardopdrachtbrief en het ter hand stellen van de code bij opdrachtverlening. In het verleden waren de gedragsregels die de relatie opdrachtgever architect betreffen integraal opgenomen in de voorgangers van DNR. Nog steeds staan in DNR onder de algemene verplichtingen bepalingen die overeenkomen met de huidige gedragsregels. Helemaal nieuw is het dus niet. Conclusie De gedragsregels en de tuchtrechtspraak moeten een prominentere plaats krijgen in de communicatie van de BNA, zowel in de algemene en op opdrachtgevers gerichte informatie als in de sfeer waar nieuwsberichten, opinie en debat. De BNA moet entameren dat architectenbureaus bij de opdrachtgevers onder de aandacht brengen dat zij volgens de code opereren, bijvoorbeeld in de opdrachtbrief.
4
Globale versus gedetailleerde regels Bij de formulering van de huidige gedragsregels is, mede als reactie op de indertijd bestaande situatie, gekozen voor algemeen geformuleerde regels. *) Het is dan aan het college van toezicht en de raad van beroep of specifieke gedrag in een bepaalde situatie al dan niet conform de algemeen geformuleerde regel is.
3
Het voordeel is dat er een zekere flexibiliteit en ontwikkeling in de interpretatie mogelijk is, bijvoorbeeld in veranderende omstandigheden. Daarnaast is het lastig om te anticiperen op alle mogelijke situaties die zich voordoen en daarvoor regels op te stellen. Een nadeel is dat je niet precies weet waar je je aan te houden hebt. Soms is een duidelijk regel van wat wel en niet mag handig. In de discussie in de ledenraad was en in kringen van tuchtrechtdeskundigen is de vraag aan de orde of de gedragsregels voor architecten niet toch te algemeen zijn geformuleerd en daardoor te weinig houvast bieden. Een toelichting op de gedragsregels zou aan dit probleem tegemoet kunnen komen. In de toelichting kan aan de hand van praktijksituaties worden aangegeven welk gedrag wel en niet geoorloofd is op grond van de gedragsregels. Een andere mogelijkheid is het gebruik van richtlijnen zoals de huidige richtlijn naamsvermelding. *) Dat is goed gelukt behalve in de bepalingen over de opvolgend architect die tamelijk specifiek zijn over wat een architect behoort te doen. Conclusie Globale regels hebben de voorkeur boven gedetailleerde regels. Er wordt een toelichting op de gedragsregels geschreven die architectenbureaus houvast biedt bij het bepalen van wat wel en niet is toegestaan in praktische situaties.
5
Handhaving De tuchtrechtspraak binnen de BNA komt in beweging naar aanleiding van klachten die door belanghebbenden worden ingediend. Er is dus geen actief handhavingsbeleid in die zin dat schending van de gedragsregels wordt opgespoord. In die zin dekt de naam college van toezicht de lading niet. Het college geeft een oordeel over de voorgelegde zaken, maar er wordt geen actief toezicht gehouden. Overigens heeft de BNA voor een actief handhavingsbeleid de financiële middelen noch het instrumentarium. De dekenen hebben de mogelijkheid om klachten in te dienen op basis van schendingen van de gedragsregels die zij tegenkomen bij de uitoefening van hun functie. In de praktijk heeft dit haken en ogen. Het brengt veel werk met zich en het kan op gespannen voet staan met de bemiddelende rol die zij vervullen. Rest het door de externe deskundigen gesignaleerde probleem dat het aantal klachten in relatie tot de omvang van de branche gering is. Daardoor brengt de geloofwaardigheid van het systeem in het geding. Conclusie Het “passief” handhavingsbeleid wordt gehandhaafd. Wel moet de BNA nauwlettend volgen of door meer communicatie over de gedragsregels en het tuchtrecht het aantal klachten een geloofwaardiger omvang bereikt.
4
6
Sancties Overzicht van de sancties Het college en de raad kunnen, indien gehandeld is in strijd met de gedragsregels, één of meer van de navolgende maatregelen nemen: a waarschuwing; b berisping; c openbaarmaking van de uitspraak op een door het college te bepalen wijze; d veroordeling van hetzij klager hetzij beklaagde in de kosten van de behandeling (anders dan de administratiekosten als bedoeld in artikel 6); e geldboete van ten hoogste € 50.000,-- te voldoen aan de vereniging; f voordracht aan het bestuur tot ontzetting uit het lidmaatschap. Het college kan bepalen dat de handeling in zo geringe mate in strijd is met de gedragsregels of slechts in zo geringe mate verwijtbaar is, dat geen maatregel wordt opgelegd. Sanctionering In de praktijk blijkt dat als sancties alleen waarschuwingen of berispingen worden opgelegd. Hoewel die bij de aangeklaagde architecten doorgaans hard aankomen wordt de sanctionering in het algemeen als mild beschouwd. Vooral ook omdat de uitspraken geanonimiseerd worden gepubliceerd. Dat doet afbreuk aan de betekenis en het belang die intern en extern aan de gedragsregels en het tuchtrecht worden toegekend. Mede in de evaluatiebijeenkomst is vastgesteld dat het huidige palet aan sancties de mogelijkheid biedt om zwaardere sancties op te leggen. Er is geen reden om zwaardere sancties toe te voegen. Het altijd met naam en toenaam publiceren van de uitspraken wordt als een te grote stap beschouwd, ook omdat het in een aantal gevallen onbillijk zou zijn en disproportionele consequenties heeft. Wel leeft bij de leden van het college en de raad het besef dat een hogere strafmaat, met name het opleggen van boetes en het bij naam en toenaam publiceren van de uitspraken, een positieve invloed kan hebben op de betekenis die de gedragsregels binnen de beroepsgroep en daarbuiten hebben. Overigens kan het bestuur dan wel de ledenraad niet treden in de zwaarte van de sancties die worden opgelegd. De college en de raad opereren onafhankelijk. Conclusie Er is geen reden om het arsenaal aan sancties uit te breiden. Het is aan het college en de raad om in voorkomende gevallen om, gehoord de discussie daarover, tot minder milde sancties over te gaan.
5
7
Inhoud gedragsregels De huidige gedragregels (zie bijlage) dragen de sporen van het verleden. Zonder de historische context is het bijvoorbeeld lastig te begrijpen waarom expliciet is vermeld dat architecten reclame mogen maken. In vergelijking met de gedragscodes van sommige andere branche- en beroepsorganisaties zouden de gedragsregels in hun uitwerking voor opdrachtgevers en consumenten aansprekender kunnen worden verwoord. In het streven om de meerwaarde van de BNAarchitect beter over het voetlicht te brengen is dat gewenst. Collegiaal gedrag Bij een nieuwe positionering van de gedragsregels waarbij de verantwoordelijkheid jegens maatschappij en opdrachtgever centraal staat, staan de regels over collegiaal gedrag ter discussie. Moeten ze anders worden geformuleerd? Moeten ze uit de Gedragsregels worden gehaald? En zo ja, is het noodzakelijk voor de beslechting van geschillen op dit vlak een andere voorziening te bieden. De opvattingen daarover blijken vooralsnog verdeeld. Er speelt ook een andere overweging. In het evaluatieoverleg met het college van toezicht en de raad van beroep is naar voren gekomen dat juist op het punt van het collegiaal gedrag een aantal kwesties aan de orde is geweest die eigenlijk door de betrokken architecten in onderling overleg hadden moeten worden opgelost. Het gaat bijvoorbeeld om geschillen over naamsvermelding nadat de zakelijke partners uit elkaar zijn gegaan. In deze geschillen is de maatschappelijk verantwoordelijkheid van de architect noch zijn of haar verantwoordelijkheid jegens opdrachtgevers in het geding. Vorig jaar is daarom al geregeld dat het college van toezicht een dergelijke klacht pas in behandeling neemt als is gebleken dat bemiddeling door een deken niet tot resultaat heeft geleid. Het is nog te vroeg om vast te stellen of deze maatregel effectief is. Overige punten Er zijn in de loop van het proces verschillende suggesties gedaan over de inhoud van de gedragsregels. Een aantal voorstellen zoals bijvoorbeeld het verplichten tot een ISO-certificering leent zich niet voor opname in gedragsregels. Het zou logischer zijn om, als dat gewenst is, dit soort zaken op te nemen bij de lidmaatschapseisen. Daarnaast zijn er suggesties gedaan die erop neerkomen dat architectenbureaus wetten moeten naleven, bijvoorbeeld de sociale regelgeving. Dat geldt voor iedereen en het maakt een merkwaardige indruk als het voor architectenbureaus nog eens expliciet zou moeten worden vastgegelegd. Bijzondere aandacht vergt het begrip ‘onafhankelijkheid’ in de gedragsregels. De vraag is aan de orde of deze term nieuwe rollen en verdienmodellen voor de architecten worden gefrustreerd. Uit uitspraken van college en raad is dit vooralsnog nog niet gebleken. In het algemeen wordt onafhankelijkheid geïnterpreteerd als transparantie over belangen. Wel blijkt dat in het veld wel eens, onterecht, de mening heeft postgevat dat de architect alleen in een
6
traditionele rol zou mogen functioneren. De eerder genoemde te schrijven toelichting zou daarover helderheid kunnen scheppen. De vraag is gerezen of niet voldoen aan eisen op het gebied van permanente beroepsontwikkeling via de gedragsregels kan worden aangepakt. Voor een controle op naleving is het tuchtrecht niet de aangewezen weg. Wel biedt, indirect, de bepaling over het bijhouden van kennis en vaardigheden nu al soelaas wanneer het niet bijhouden van permanente beroepsontwikkeling leidt tot onverantwoordelijke leemtes in de competenties die een architectenbureau behoort te hebben. Conclusie Tijdens het poces van de invoering van het bureaukeurmerk worden geen wijzigingen in de gedragsregels aangebracht. Daarna (najaar 2015) is een modernisering aan de orde, waarbij mede wordt gekeken naar de ontwikkeling van gezamenlijke gedragsregels voor de ontwerpende disciplines. De ingebrachte suggesties voor wijzigingen worden meegenomen. Er komt een toelichting op de gedragsregels waarmee de algemene principes voor professionaliteit en integriteit een meer concrete invulling krijgen. De plaats van het collegiaal gedag in de gedragsregels dan wel elders wordt nader bekeken en bediscussieerd.
7
Gedragsregels
Gedragsregels van de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA, de branchevereniging van architectenbureaus, bepalen hoe de leden beroepsmatig handelen en zich tegenover de samenleving, hun opdrachtgevers en hun collega’s gedragen. Onverminderd de rechten en plichten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de BNA houden de leden van de BNA zich aan deze Gedragsregels en de nationale regels van het land waarin het beroep wordt uitgeoefend.
0 VOORAF In deze gedragsregels wordt onder ‘architect’ verstaan: (a) de persoon die architect en persoonlijk BNA-lid is; (b) het bureau, de praktijk of de organisatie dat/die architectenwerkzaamheden uitoefent en bureaulid van de BNA is. Klachten over persoonlijke leden die verbonden zijn aan een bureaulid, worden geacht te zijn gericht tegen het bureaulid.
1 HOOFDREGEL De architect is gehouden de opdrachtgever onafhankelijk en deskundig in een vertrouwenspositie als adviseur terzijde te staan. De architect behartigt de belangen van de opdrachtgever naar beste weten en kunnen, in het besef niet alleen verantwoordelijk te zijn jegens de opdrachtgever, maar ook tegenover de samenleving, de omgeving en de collega’s.
2 ALGEMEEN 1. De architect als onafhankelijk beroepsbeoefenaar houdt de eigen deskundigheid en vakbekwaamheid op peil. 2. De architect heeft de vrijheid om in algemene zin bekendheid aan het bureau te geven en aan de deskundigheid, ervaring en capaciteit waarover het beschikt. 3. De architect als werkgever informeert de medewerkers omtrent deze gedragsregels en ziet erop toe dat zij zich hieraan houden. 4. De architect bedingt of aanvaardt geen geldelijk belang of enig ander voordeel van derden, noch kent deze toe aan derden bij het verkrijgen, verlenen, aanvaarden of uitvoeren van een opdracht.
3 SAMENLEVING EN OMGEVING 1. De architect houdt rekening met de gevolgen van de beroepsuitoefening voor de samenleving en de omgeving. De architect die een opdracht daarmee in strijd acht, vestigt de aandacht van de opdrachtgever
Gedragsregels
01
hierop en zet zich in om de strijdigheid op te heffen.
4 OPDRACHTGEVER 1. De architect zorgt ervoor te beschikken over voldoende deskundigheid, vakbekwaamheid en capaciteit van het bureau, dan wel deze van buitenaf in te schakelen, om de opdracht uit te voeren. 2. De architect aanvaardt opdrachten op basis van een overeenkomst waarin de wederzijdse rechten en plichten van opdrachtgever en architect deugdelijk zijn vastgelegd. 3. De architect neemt deel aan ontwerpwedstrijden op basis van voorwaarden waarin de wederzijdse rechten en plichten van uitschrijver en architect deugdelijk zijn vastgelegd. 4. De architect behandelt de door de opdrachtgever als vertrouwelijk verstrekte gegevens als zodanig.
Door de Algemene Vergadering van de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA gewijzigd door op 13 november 2002 en opnieuw gewijzigd op 8 december 2006. In verband met de transformatie van de BNA tot brancheorganisatie zijn deze gedragsregels in 2014 aangepast. In de aanhef stond: “beroepsvereniging van architecten” , dat werd “branchevereniging van architectenbureaus”. Toegevoegd werd ook de tekst onder ‘0 Vooraf’. Deze wijzigingen zijn vastgesteld door de Ledenraad op 5 maart 2014.
5 COLLEGA’S 1. De architect respecteert en erkent de rechten en plichten van en tussen de collega’s die voortvloeien uit wetgeving, de statuten van de BNA en deze gedragsregels. 2. De architect gaat na, alvorens de opdracht te aanvaarden, of deze dezelfde is als de opdracht die eerder aan een collega is verstrekt. Indien dit het geval is, treedt de opvolgende architect in overleg met de collega teneinde vast te stellen of de opdracht rechtsgeldig is beëindigd. De opvolgende architect is vrij in het nemen van de beslissing van de aanvaarding van de opdracht. 3. De architect die een opdracht verkrijgt tot het wijzigen van een gebouw, geeft, alvorens met de werkzaamheden aan te vangen, de oorspronkelijke architect de gelegenheid tot overleg over deze wijzigingen. De oorspronkelijke architect zal zich niet tegen de opdracht verzetten, onverlet al zijn rechten. 4. De architect geeft erkenning aan het aandeel dat de collega(‘s) en medewerker(s) in het ontwerp hebben gehad.
Vastgesteld door de Algemene Vergadering van de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA op 11 juni 1998. Deze regels treden in werking met ingang van 1 juli 1998.
Gedragsregels
02
LEDENRAAD 13 mei 2015 Agendapunt 6 Benoeming voorzitter
Behandeling in de ledenraad Het bestuur stelt de ledenraad voor om Nathalie de Vries te benoemen tot voorzitter van de BNA per 1 juli 2015 voor een eerste termijn van twee jaar. Bijlage Curriculum vitae Nathalie de Vries. Toelichting Deze zomer eindigt de tweede termijn van Willem Hein Schenk als voorzitter van de BNA. Hij is, zoals bekend, na vier jaar voorzitterschap niet beschikbaar voor herbenoeming. Het bestuur heeft voor zijn opvolging een profiel opgesteld en een benoemingsadviescommissie ingesteld. De ledenraad is gehoord over het profiel. Conform de statutaire vereisten is het profiel gepubliceerd. Behalve het bestuur zijn ook groepen van tenminste tien leden gerechtigd om kandidaten bij de ledenraad voor te dragen. Van deze laatste mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. De benoemingsadviescommissie – bestaande uit Ronald Schleurholts (vz), Maartje Luisman en Fred Schoorl - heeft het bestuur geadviseerd om Nathalie de Vries voor te dragen voor de benoeming tot BNA-voorzitter. Het voltallige bestuur heeft van harte met dit voorstel ingestemd. Nathalie de Vries is bereid een benoeming te aanvaarden. Door haar brede praktijkervaring als architect en stedenbouwer, haar ondernemende instelling en bewezen bestuurlijke kwaliteiten is zij naar het oordeel van het bestuur een uitstekende kandidaat voor het voorzitterschap van de BNA. Naar verwachting zal zij een grote groep architecten en andere ruimtelijke ontwerpers aanspreken.
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl KvK 40531539
NATHALIE DE VRIES Prof. ir. N.A. de Vries, bna, FRIBA (Appingedam, 1965) Architect / Stedenbouwkundige Directeur MVRDV
Nathalie de Vries is architect, stedenbouwer en mede-oprichter van internationaal architectenbureau MVRDV. Sinds 2013 is zij professor Baukunst aan de Kunstakademie van Düsseldorf, daarvoor had zij diverse academische functies aan Harvard, IIT,TU Berlijn, TU Delft en andere universiteiten. Van 2005- 2008 was zij Spoorbouwmeester voor ProRail/NS. Voor kunstcentrum Witte de With en het Groninger Museum is zij respectievelijk bestuurslid en lid van de raad van toezicht. MVRDV is in 1993 in Rotterdam opgericht door Winy Maas, Jacob van Rijs en Nathalie de Vries. Het bureau realiseert studies en projecten op het gebied van architectuur en stedenbouw. Met projecten zoals Villa VPRO, de Expo 2000 in Hannover en de Markthal in Rotterdam heeft MVRDV een richtinggevende positie verworven in de internationale architectuur. Bekende andere realisaties van MVRDV zijn onder andere de Boekenberg bibliotheek in Spijkenisse, het Matsudai cultuurcentrum en het Gyre Shopping Centre in Japan, het Mirador en Celosia wooncomplex in Madrid, stedenbouwkundige plannen Nieuw Leyden in Leiden en FlightForum in Eindhoven en wwongebouw de Silodam en het Lloyd Hotel in Amsterdam. Lopende projecten zijn onder andere een Rockmuseum in Roskilde, een groot aantal retail-, woon- en kantoorprojecten in onder andere Nederland, Frankrijk, Polen, India en China, een masterplan voor Bordeaux in Frankrijk en de Floriade Almere, en visies voor de agglomeratie van Parijs en Oslo, het hergebruik van vliegveld Tegel en de schaalsprong voor Almere. Het werk van MVRDV wordt wereldwijd gepubliceerd en heeft verschillende internationale prijzen verkregen. De monografische publicaties MVRDV Buildings (2013), FARMAX (1998) en KM3 (2005) illustreren het werk van het Rotterdamse bureau dat ook software voor architectuur en stedenbouw ontwikkelt. De 85 architecten, ontwerpers en medewerkers van MVRDV creëren projecten in een multidisciplinair collaboratief ontwerpproces met medewerkers en partners uit binnen- en buitenland.
Academische Functies 2013/2012 2005 2002/2004 1996/1998 1994/1998
Professor Baukunst, Kunstakademie Düsseldorf, DE Design Critic, Harvard Graduate School of Design, Cambridge, VS Morgenstern Visiting Critic Chair IIT Chicago, VS Gastprofessor Technische Universiteit Berlijn, Fachgebiet für Baukonstruktion und Entwerfen, Berlijn, DE Gastdocent Technische Universiteit Delft, NL Gastdocent Academie van Bouwkunst Arnhem, NL
Adviesfuncties 2015/2013/2013 2012/2013 2012/2014 2010/2012 2010/2012 2010/2009/2013 2005/2008 2004/2010 2009/2003/2007 2002/2004 1999/2005 1993/-
Lid Raad van Toezicht Groninger Museum, NL Lid Bestuur Witte de With centrum voor hedendaagse kunst, Rotterdam, NL Curator van de architectuurprijs Steiermark, Oostenrijk Lid curatorium IBA Berlin 2020, DE Lid Raad van Toezicht Het Nieuwe Instituut, Rotterdam, NL Lid Raad van Toezicht Nederlands Architectuur Instituut, Rotterdam, NL Voorzitter BNA -Onderzoek Lid supervisieteam stationsrenovaties Oostlijn, voor de Gemeente Amsterdam, NL Lid Raad van Toezicht Museum Of The Image, Breda, NL Spoorbouwmeester namens ProRail/NS Lid bestuur Oase, Journaal voor Architectuur Waarnemend spoorbouwmeester namens ProRail/NS, Station Breda CS, NL Lid Gestaltungsbeirat, Salzburg , Oostenrijk Externe examinator Universiteit van Bath, VK Bestuurslid Stimuleringsfonds voor de Architectuur, NL Lidmaatschap van diverse jury’s in binnen- en buitenland.
Opleiding
1984/1990
Master in Architecture, Technische Universiteit Delft, Faculteit Architectuur, eervolle vermelding