·DE BEiD3.:ERSii'JG VAN HE'.r BOUWPROCES MET BEHULJ? VAIJ .
INFORJV£ATIEV1~RWERKF..:NDE
SYSTET·:IBN
~
. ·.
~·:
.. .
Afstudeerrapport van D. Visser. Afstudecrhoogleraar: Prof.Dr.Ir.H.C.Duyster.
Groep Uitvoe:cingsteclmiek
Af deling
Bou~kunde
Teclm.ische Hogeschool
• I
. ..
..
Ein~hoven
•
...'
INIIOUD. blz. Inleidine;.
1
2
1 • 2.
Analyse VE'.n het bouwuroces. Het industrieel proces •. Het bouwprocE?s.
2.
Specifiek~
3. 3. 1 • 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.5.1. 3.5.2. 3.5.3. 3.5.4. 3.5.5. 3.5.6. 3.5.7.
Samenwerk:iE.e__in het bouwproces. IIet klassieke model. Het ~eco~rdi~eerde ~odel. Het geintegreerde model. Horizontalo- en verticale communicatie. Samenwerking binnen de fasen van het bouwproces. Voorfase. Programmeringsfase. Fase van het voorlopig ontwerp. Ontwerpfase. Voorbereidingsfase van de uitvoering. Uitvo0rinc;sfase.
30
4• 4. 1 • 4.2. 4.3. 4.4.
BeheersiE.f van kwsJ..:..~tei t, kosten en tijd. Kwaliteit. Kosten. Tijd. Primaire- en sectmdaire planning. •
34.
5• 5. 1 • 5 •2 . 5.3. 5. 4 • 5. 5. 5. 6.
Het bo1.::.vroroces in E21_£;eland. Quantity surveyor. Communicatie tussen opdrachtgever en ontwerper. Communicatie 1Jin.nen het ontwerr)team. Comrnu..1."lica tie tus sen ontwerper en aa.nnemer. Comr:mnj cs. tie "binnen h8t aannemersbedrijf. Bou:wt0e:rn1 - Pabrik
1• 1•1•
...
problernen_in het bouwproces.
A~nbestedingsfase.
2 6
14 20 20
21 22 22
23 23 24 25 26 29 31
34 35 38
39 42 42 43 44 44 4.5
46
..,1
blz. 6. 6. 1 •
6.2.
7. 7.1. 7.1.1.
7.1.2. 7.1.3. 8. 8. 1 •
8.1.1. 8.1.2. 8.1.3. 8.2. 8.2.1. 8.3. 8.4. 8.4.1. 8.4.1.1. 8.4.1.2. 8.5. 8.6. 8.6.1. 8.6.2. 8.6.3. 8.6.4. 8.6.5. 9. 9 •1 •
9.2. 9.3.
Classificeren en coderen. Classificatie. Coderen. Het doel van een informatiesvsteem voor het pouwproces. Enige criteria waaraan een informatiesysteem moet voldoen. Classificeren van informatie. Identificeren en beschrijven van middelen. Beschrijven van bouwprojecten. Korte beschrijvingen van enkele informatiesy_stemen. Bibliotheeksystemen. UDO (Universal Decimal Classification). Het Sfb-systeem. Miss Plowden's classification. Systemen betrekking hebbende op materialen en producten. NATO/JJCA. BQ-systemen. Systemen met grater toepassingsgebied. West Sussex 1 County C0uncil. Het classificeren en coderen van materialen. Activiteiten, mankracht en materioel. CBC (Coordinated Building Co~nmu,.'1.ication). Bouwclassificatie in Zweden. BDC. Uniforme ontwerp documenten. Classificatiesystemen voor de uitvoering. Materieclclassificatie. Bedrijfsadministratie. j
in IJederland. Enkele voorl:ieclden. Studiecommissie A 10 b. Stucl.ie CCP (Oommunicatie Civiel.e Projecten). Ontw~.f.J(_elingen
47 49 53
56 57 57 60 61 63 63 63 66 68 70 70 72 73
73 74 75 75 77 77 78 78 79 79 80 80 81 88
95
:-J·
-1-
Inleiding. De doelstelling van dit afstudeerwerk is: het van de informatiestroom binnen het bouwproces aangeven van middclen om deze stream in goede leiden, zodat een beheersingssysteem voor het bouwproces kan warden ontwikkeld.
bestuderen en het banen te gehele
In een industrie~l productieproces wordt gewerkt met zogenaamde Systems Management technieken, waarbij het proces wordt verdeeld in een aantal fasen. Ten behoeve van het doorgeven van informatie van de ene naar ·de andere fase·wordt iedere fase afgesloten met een aantal docurnenten, die als basis moeten dienen voor de werkzaamhec1en in een volgende fase, de zogenaamde basis-documenten. Aangetoond wordt dat oak het bouwproces op ident:Leke wijze kan wo1. den verdeeld in een aantal fasen, viaarbij voor de inforrnatieoverdracht gebruik kan warden geuaakt ·van basis-documenten. Irt het bouwproces kcmen echter tal van specifieke problemen voor in afwijking van een industrie~l proces, bijvoorbeeld het feit ~at de participanten in het proces deel uit maken van vcrschillende zelfstandige buro's of bedrijven. Aan de communicatie tussen doze participan ten zal een hoofds tuk word en gerli j d. Conclusie uit het eerste deel van &eze studie is, dat het doorgeven van informatie van de ene fase van het bouwiiroces naa.r de andere verbeterd. kan warden door • middel van het classificeren en coderen van deze informa tie. llet tweede deel van de studie is gewijd aan de principes van classificatie en codering en de criteria die aan een i11formatieve:cwerkend sys teem rn.oeten vrorden gesteld. Tenslot~e wordcn enkele in het buitenland reeds in gebruik zijndc systemen besproken en wordt een overzicht gcgeven van de ontwikkelii1gcn in Nederland.
i·
-21. ANALYSE VAN HET BOUWPROCES.
Onder het bouwproces kunnen we verstaan: het geheel van elkaar opvolgende en gedeeltelijk samenvallende activiteiten die nodig zijn voor het realiseren van een bouwwerk. Een bouwvrnrk is, evenals een vliegtuig of een televisietoes tel, 'een complex technisch systeem. 1.1. Het industrieel proces.
Bij de ontwikkelgang van een complex technisch systeem onderscheidt Prof •. Botter na een orientatieperiode een aantal firnen: 1. Conceptfase, waarin een algemene beschrijving van
2.
3.•
4.
5.
6.
7. 8.
9.
het te verwachten resultaat wordt uitgewerkt. Definitiefase, waarin per systeemdeel de specificaties, planningen~ budgetten en beperkende factoren worden opgesteld. Ontwikkelingsfase, waarin studies va.n alternatieven worden uitgewerkt. Ontwerpfase, gedur~nde welke gedetailleerde specificaties, tekeningen, flow charts worden opgezet en eventueel proefmodellen worden gemaakt. Prototypefase, waarin prototypes worden samengesteld, getest en vrijgegeven, en bekeken wordt in hoeverre een en and.er kan wo:rden geproduceerd. Proaffabricagefase in het geval van massafabricage of een zogenaamd8 nulseriefase als kleinseriefabricage volgt. Productiefase. Introductiefase. Gebruiksfase.
N .B. Zie voOI' een verklarine; van de gebruikte terrnen: Ir. C. Botter, Industrie en Organisatie.
-3Grotere projecten waarin vele groepen participeren kunnen vanuit beheersstandpunt beschouwd het beste in deze fasen worden gesplitst. Elk van deze fasen kan dan worden afgesloten met het gezamenlijk goedkeuren door de participanten van een aantal basis-documenten. Deze basis-documenten omvatten zowel de specificaties, technische rapporten, bestekken, tekening~n en stuklijsten alsmede de planningen, budgetten en voorcalculaties. De zin van het hanteren van ba s-documenten is, dat zij bindend dienen ~e zijn voor alle in de volgende fasen te nemen bes ssingen. Het is voor een groot aantal projecten niet noodzakelijk deze fasering stringent te hanteren, vaak lrnnnen enkele fasen warden samengevoegd. Zo zullen bijvoorbeeld de · fasen 1 en 2 tot een fase kunnen worden samengesmolten als men in de beginfase al tamelijk duidelijk weet wat men wil. Ook de fasen 5 en 6 kunnen vaak warden samengevoegd omdat in veel gevallen geen prototype wordt gebouwd. Hieronder volgt een korte bespreking van de fasering van een industrieel proces, zoals die wordt voorgesteld door Prof. Better, daarna zullen we proberen een parallel te trekken naar het bouwproces. Fas en 1 en 2: Concept- en defin_i tiefase. Uit marktinf ormatie en concurrentiegegevens en uit informatie uit eigen researchlaboratoria warden de zogenaamde doel-, wens- of functionele specificaties opgesteld. Hierin worden de belangrijkste func onele eisen vastgelegd waaraan het te ontwikkelen product zal dienen te voldoen. Tevens zal een budgetaanvraag moeten worde~ opgesteld. Fase 3: Ontwikkelfase. Gedurende de ontwikkeling zullen na opgestelde wensspec catics enkele wo:rden uitgewerkt en bestudeerd. Na een voorlopige productstructuu:r zal
bestudering van de voorkeursoploss het opstellen van een eerste ontvrnrp-
-4opzet met de hoofdmaten van het product worden gemaakt. Men maakt doorgaans gebruik van studie- 6f laboratoriummodellen waarmee geexperimenteerd kan warden. De ontwikkelfase wordt afgesloten met het vermelden van de resultaten in een onwikkelingsrapport. Tevens zal een eerste orientatieprijs warden geschat. Fase 4: Ontwerpfase. Het werkelijke ontwerpwerk heeft pas in fase 4 plaats. Diverse specialistische ontwerpteams voor bijv. electrisch-, mechanisch ontwerp, vormgeving, maken hun principeschema's. Vaak warden proefmodellen gemaakt. De basis-documenten van deze fase bestaan uit: ontwerprapport, tekeningen, schema's, voorlopige calculaties en het definitieve budget. Fasen 5 en 6: Pro~otyne- en proeffabricagefase. Gedurende de proeffabricage, die men ook wel als fabricagevoorbereiding, werkvoorbereiding en soms als "engi. neering" betitelt, dienen door vele specialistische groepen tal van voorbereidende werkzaamheden te worden ve~richt. Onderdelen moeten warden besteld, montageen andere gereedschap1rnn dienen klaar te zijn voor de fabricage. Met behulp van diverse normen zullen prijscalculaties warden opgesteld en ontwerpt men zonodig een lay-out van de band of de afdeling. Wet de hiermee verkregen gegevens is het mogelijk gedetailleerde fabricageinstructies en -voorschriften per werkplek op te stellen • • In deze fase zullen eveneens de plannen voor de verkoopvoorbereiding worden uitgewerkt. Fase I_:__l'.abricar;efase. In de fabricagefase wordt het product op basis van de in de vorige fasen opgestelde plannen geconcretiseerd. De ervaringen die men tijdens de productie opdoet moeten warden vastgelegd in een productierapport, wnaruit men bij de ontwikkeling van een volgend product weer gegevens kan putten.
-5FASE:t-T
DOcm.rnNTEN
- - - -.. 1 .COl'JCEPTFASE
Conceptrapport l\Tarketingplan Ontwikkelplan ·· 2 .D:FlFINITIEFASE SegmentspecificatiGs Tijdplannen Orientatiebudget ONTWIKKELINGS-
3 •FASE
Interim ontwikkelrapport (Lab. modellen) Orientatiebudget (gew.) DETAIL4 • ONTffERl)FASE
..
~
Ontwerprapport (Proef::nodellen) Tekeningen, schema's Definitief budget 5 .PROTOTYPEFASE
Aangepaste technische document em (Prototypes) PROEFFABRICAGE6 "O:B1 NULSERIEFASE.
Def. tecrm. docuP.ienten Def. prijsbepaling Fabricageplan Fabricageinstructics
. 7. PABRICAGEFASE Productierapport Verkoopplannen
-r Ge b:r·uiks:rapport
Fig .1 ?ASBRING
INDUSTIUBBL PROCES.
I
I
,...I
-61 • 2. Het 1)ouwproces. Analoog aan deze fasering voor de productontwikkeling in een industriele onderneming, kunnen we het bouwproces ook splitsen in een aantal fasen: 1. Voorfase.
2. Programmeringsfase • . 3. Voorlopig-ontwerpfase. 4. Ontwerpfase. 5. Aanbestedingsfase. 6. Voorbereidingsfase van de uitvoering. 7. Uitvoeringsfase. 8. Gebruiksfase, Ieder van deze fasen wordt afgesloten met het produceren van een aantal basis-documenten, die na goedkeuring door de opdrachtgever moeten dienen als "input 11 voor een volgende fase. Afhankelijk van de organisatievol'm van het bouwproces kunnen fasen elkaar overlappen. Wanneer dit het geval is spreken we van een geco6rdinee£de werkwijze. Het kan zelfs voorkomen dat een fase, (bijv. de aanbested fase) geheel kornt te vervallen. we de sarnenwerking in het In hoofdstuk 3 bespr bouwproces. Onderstaande korte beschrijving van de fasen in het aditionele van bouwproces is gebasec:rd op de zaken waarbij er een scheiding bestaat tussen programmeren, ontvrerpen er/uitvoeren. Fase 1: Voorfase. opdrachtgever het initiati tot bouwen heeft :Nadat genor;1en, rneestal op bas van een grondig vooronderzoek (feasability study), wordt in de voorfase een basis~E!:..£8!2.:~ opgesteld vmarin cle fundamentele ui tgangspunten voor hct bouwproject zij.n vastgel Deze fundamentele u.itgangspunten ornvatten o.a.:
\ ~
-7- het doel van het gebouw en de functies die in het gebouw moeten worden verricht. - het karakter van het gebouV1: open of gesloten ten opzichte van de omgeving. - de capaciteit van het gebouw waarbij ook rekening moet worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen. - vestigingsplaats. - exploitatieberekening waaruit een globaal financieringsplan voortkomt. richtdatum wanneer het gebouw in gebruik rnoet worden genomen. Onder het financieringspla:q verstaan we: een raming. van de te verwachten vermogensbehoefte en de prijzen.
Het basisprogramma, basis-document van de voorfase, wordt opgesteld als vervolg op de genoemde feasability study, waarbij in veel gevallen deskundigen op het gebied van marktonderzoek, productietechnieken, financi~n en economie worden ingeschakeld. (Het zal duidelijk zijn dat het bovenstaande alleen van toepassing is op grotere bOUVl'll\/erken en niet op bijv. een woonhuis) ~ ,Fase 2: PrOeJ'§;'Tirneringsfase. Uit het in de voorfase geproduceerde basisprogramma, een analyse van het toekomstige functioneren van de te huisvesten organisatie, wordt het proc:;rarnma van eisen opgesteld. Dit programma van eisen moet het document zijn dat de ontwerper op de hoogto stelt • van de eisen, do wensen en de beperkingen van de opdrachtgever. Het moet volledige informatie geven over het toekomstig gebruik, de organisa,torische- en bedrijfstechnische aspecten van het g,ebouw. Zo zal in het programma van eisen o.a. mooten zijn vermeld welke ruimtes nodig zijn, welke eisen aan deze ruimtes moeten worden gesteld (afmetingen, afwerking, akoestiek. ternpe:i.'a tuur, vochtigheid van de lucht, verlichting, zonwering, enz.) en welke onderlinge relaties noodzakelijk zijn tussen de ruimtes.
... I
-8-
Voor de ontwerper is het tcvens van belang te weten welke sfeer er zowel binnen als buiten het gebouw moet heersen, wclke architectonische functie het eebouw moet uitoefenen. De eisen, wensen en beperkingen weergegeven in het programma van eisen bepalen in belangrijke mate de kosten van het gebouw. Afhankelijk van de juistheid en de nauwkeurigheid van de geformuleerde ruimtebehoefte en de gestelde functionele en kwalitatieve eisen kan het ontwerp meer of minder duur worden. Daarom zal de opdrachtgever de ontwerper een indicatie moeten geven omtrent het bedrag dat in het gebouw geinvesteerd kan worden. In veel gevallen worden hiertoe de geraamde kosten per onderdeel van het financieringsplan uit de voorfase normatief geGteld in het. inves.19ringsbu?ge~ voor het te realiseren project, uitgangspunt voor de budgetbewaking gedurende het gehele bouwproces. Tevens wordt door de opdrachtgever de datwn van inge· bruikname van het gebouw vastgesteld. :F'ase 3: Voorlonie_:-ontwerpfase. De ontwerper begint iR de fase van het voorlopig ontwerp met een eerste vertaling van het programma van eisen in ruimtelijke structuren, rekening houdende met overheidsvoorschriften, het zogenaamde schetsontwerp. Er wordt aan de hand van dit schetsontwerp een eerste kostenr·aming gemankt. Na goedkeuring door de opdrachtgever komt de ontwer• per door gebruik te maken van o.a. ruimte-relatieschema' s tot een voorlonig structuurontwerp, waarbij in principc de vorm van het gebouw en de aard van de constructie warden bepaald. Teven3 worden in deze fase principebeslissingen genomen cve:c de technifJche installa.ties die in het gebomv zullen warden toegepast, vastgelegd in het basionlan voor de t0clu1ische installaties. Door de overwegingcn en beslissingen in de fase van het voorJopig ontwerp warden in sterke mate de bouwkosten en de bouwtijd befnvloed.
...I
-9Door het opstellen van voorlopige kostenramingen kan men de kosten van de voorlopige plannen toetsen aan het investeringsbudget en door het opstellen van een voorlopig tijdschema kan men nagaan of de bouwtijd binnen de norm van het programma van eisen valt. In veel gevallen zullen 6f de voorlopige plannen moeten warden aangepast, 6f zullen in dit stadium het investeringsbudget of de richtdatum voor ingebruikname moeten worden gewijzigd. Fase 4: Ontwerpfase. Na goedkeuring van de basis-docwnenten uit de fase van het voorlopig ontwerp wordt in de ontwerpfase het ontwerp voor het bouvrwerk geconcretiseerd in do vorm van definitieve.tekeningen en het bestek, een nauwkeurige omschrijving van het te maken bomvwerk en van de voorwaarden waaronder dit moet warden uitgevoerd. (Definitie vermeld in de Algemene Regelen van de Bond van Nederlandse Architecten). Op grond van eigen gegevens van de ontwerper(s) wordt een kostprijsberekening opgesteld in de vorm van de smtwerpbsgr_oting en vrnrdt de defini tieve datum van ingebruikname van het gebouw vastgesteld door middel van het maken van een tijdschema. ,,, Fase 5; Aanbestedingsfase. De aanbestedingsfase vormt de overgang tussen het ontwerp en de uitvoering van een bouwwerk. Op de verschillende aanbestedingsprocedures in de bouw zal hi er niet word en ingegaan. (Zie hiervoor Hulshof' 1io1, De organisatie van het bouwvak). Essentieel dat de aa.Yl.llemer in deze fase de beschikking krijgt over het bestek en de definitieve tekeningen. Aan de hand van deze basis-documenten uit de ontwerpfase stel t de aet.'1.ne::ner .. zijn aanbiedingsprijs vast diG is gebaseerd op de zoe;enaamdc j.~~crJri j1b8groting. Deze inschxij o in in foitc identiek aan de ontvrnrpbegrotin,g u:i.t de ontwerpfase,
... I
-10-
omdat beide zijn afgeleid van dezelfde basis-documenten. Het enige verschil is dat de ontwerpbegroting door de ontwerper wordt opgesteld op grand van aan ontwerperszijde beschikbare gegevens en de inschrijfbegroting door de aan.nemer. Er bestaat ook een mogelijkheid een onafhankelijke kostendeskundige in te ·schakelen die in de ontwerpfase een J1oeveelhedenstaat of 11 Bill of Quantities" (BQ) opstel t door t1iddel van een analyse van het definitieve ontwerp naar hoeveelheden benodigde materialen, materieel en arbeid. Deze hoeveelhedenstaat wordt als basis-document de aannemer ter beschikking gesteld die in de aanbestedingsfase C'P grond van eigen bedrijfsinformatie hoeveelhedenstaat gaat "prijzen 11 • Wanneer overeensternming is bereikt over de aanbiedingsprijs volgt de opdracht tot bouwen, de zogenaamde gunning.
de
Fase 6: Voorbereidin~sfase van de uitvoering. ·Na de gunning zal de aannemer meestal binnen korte tijd met de uitvoering moeten beginnen. Vo9r een goede organisatie van de uitvoering het noodzakelijk dat de af,Ulllemer gedetailleerde p12mningen opstelt betreffende te besteden kosten, tijd en hulpmiddelen. Een belangrijk document dat bij deze planningen gebruikt worclt is de werkbegrowting, een overzicht van de uit te voeren activi iten en de verwachte resultaten van die activite en. De hoo functie van een werkbeeroting is: controlemidd • Door vergelijking van geplande activiteiten en de normen voor uitvoering daarvan met de resultaten van de werkelijke activi tei ten, (bevmken), kan men proberen in het geval afwijkingen optreden, het proces bi,j te sturen. Maatstaf bij de werkbegrot zijn de kosten. 11 11 Voor ds factor tijd moet ook een soort "werkbegroting" wo:rden t;esteld, wat r1e een -~jj d~_
!'_"-
l
....
-11-
De werkbegroting vormt samen met het tijdscbcma de primaire planning van de aannemer. De secunuaire planning omvat o.a. een plan voor de inricbting van de bouwplaats, een afroepschema voor de diverse materialen, een plan omtrent de inzet van materieel en een plan voor de inzet van personeel, respectievelijk materieelplan en personeelsplan genoemd. Vooral bij het personeelsplan en het materieelplan moet men rekening bouden met tegelijkortijd elders door bet bedrijf uit te voeren werken (multiprojectplanning) a Fase 7: Uitvoeringsfase. In de uitvoeringsfase worden de elementen arbeid, materialen en materieel samengevoegd. Zoals in de beschrijving van de voorbereidingsfase van de uitvoering reeds is gezegd vorrnen de werkbegroting en bet tijdschema de middelen om het uitvoeringsproces te kunnen bewaken en eventueel bij te sturen.·De gegevens over werkelijke kosten en werkelijk bestede tijd die tijdens de bouw ter boschikking komen behoren bi:nnen het bedrijf te worden gec:.:valueerci om daarna weer te dienen a.ls ba~ds voor de planning van volgende proj ecten. l:Ien zou kunnen denken aan het opstellen van een uitvoeri~1rapnort waarin de ervaringe~ tijdens de uitvoering zijn vastgelegd. Aan het einde van de uitvoeringsfase vindt de oplev~ rin_g plaats, vmarbij door de opdrachtgever vrordt nagegaan of het gebouvr aan alle eisen voldoet. Tevens • vindt de eindafrekening plaats. 1Ja de o:plevering volgt voor de aanne: wr vaa:ic nog een onderhoudstermijn waarin hij alle voorkomende kleine gebreken moet herstellen. Fase 8: ----
Gebruiksfase. T.Ict de oyileverine; :is het ei:.:;snli~kc bou\7proces ten einde. Voor de opdr·achtc;evor volgt dan de gebruiksfase tot het moment da t het gebouvr gcsloopt Yiord t. ~on zou do ervaringen die men gedurcnde het gebruik
--
...I
-12opdoet eigenlijk ook moeten vastleggen in een 11 gebruik.srapport11, opdat men bij een eventueel volgend bouwproces hier weer gebruik van kan maken. In het schema op de volgcnde bladzijde is het voorgaande kort samengevat.
-13-
--FM.JEN
1. VOORFASE sisprograrrnna Financieringsplan PROGRAlillIERINGS2 ·-Fll-SE
Programma van eisen Investeringsbudget
;.
.•·
Voorl. S true tuurontwerp Basis:plan te .inst. Kostenraming TijdschemD.
4 .ONTVfEHPFASE -.~-- ~ :'•.',
Def. tek Bestek 011tvrerpbegroting of BQ 'l1 ijdschema
Inschrijfbeg:roting of gop:rj.j sde BQ Gu.nt1ing r
0
VOORBER.FASE ·urT 1lOEflII\JG
--------------~-----!
Y.'erkbegroting Tij cherna Froductieschema 1 s UITVCXSRIEGS• :E1
"UJ.tvoeringsrapport 11 E ekening
Fig. 2. '
-14-
2. SPECIFIEKE PROBIJELiEE IN HET BOUWPROCES.
Wanneer we de fasering van de productontwikkeling in een industriele onderneming vergelijken Det die in het bouvrproces, moeten we tot de conclusie komen dat er in principe geen verschillen bestaan. Ook het bouwproces kan in vergelijkbare fasen warden ingedeeld. Ieder proces moet warden beheerst, d.w.z. men moet de juiste onderlinge samenhang van de onderdelen van het proces kennen, de toestand van het proces op elk tijdstip objectief kunnen beoordelen en de beste methode van ?Orrigeren van ongewenste ontYlikkelingen weten te vinden. In de industriele ondernemingen maakt men voo~ de procesbeheersing gebruik van Systems Management technieken. Voor de beheersing van het bouwproces warden deze techniekcn nog niet gebruikt (met uitzondering van netwerkpla.rulingstechnieken) omdat het proces op diverse punten sterk verschilt van een industrieel proces. Bij het totstandkornen van een gebouw zijn een aantal gespecialiseerde zelfstandige partners betrokken. Dit zijn de ontwerpers (architect, constructeurs, advj.seurs voor technische installaties), de ui tvoerende bedrijven (aannemers, onderaannemers, installateurs), de leveranciers van de materialen en de overheid. Het typerende in de bouwnijverheid is dat genoemde gespecialiseerde personen et in ~en onderneming ender centrale leiding, maar grotendeels onafhankelijk va.a elkaar werken, dat wil zeggen naast elkaar en ieder voor zich zo goed mogelijk zorgend voor zijn eigen vakgebied. In het bouwproces behoren alle betrokkenen tot afzonderl.!. jke bedrijvon en buro's eYJ. hebben organisatorisch gezien dus niet een geza:':i:enlijke baas of djrectie. Er bestaat geen duidolijk hierarchisch verband. A
-15Als gevolg van echte onderlinge communicatie ( in dit kader zullen we ender communicatie verstaan: het uitwisselen van zakelijke informatie) en onvo1doende cotsrdinatie van de werkzaamheden ontstaan vaak misverstanden. Vooral bij grote projecten kan de hoeveelheid zakelijke informatie in de vorm van grote aantallen afspraken, activiteiten, materialen en producten zo oplopen dat een goed overzicht nauwelijks meer mogelijk is. Ter illustratie zijn enkele relatieschema's gegeven zeals deze golden bij de voorbereiding en de bouw van het Beatrixgebouw van de Jaarbeurs te Utrecht, opgesteld door het Raadgevend Buro Twijnstra dat ten behoeve van het projectmanagenient was ingeschakeld.. In vele industri13le productieprocessen zijn de functies van initiatief, ontwerp en productie in ~~n hand, of thans veel minder scherp gescheiden dan in de bouwnijverheid. t is de industriele ondernemer zelf die het initiatief tot de vervaardiging van een bepaald product neemt, het ontwerpt, fabriceert en verkoopt. De samenweTkende des}:::-.mdigen zi jn in geval meestal verbonden aan ~~n onderneming die de gehe1e verantwoordeli j id voo1· en de risico' s van de productie draagt. Omdat zij en in ~~n onderneming werken moeten j metelkaar de gehele ganc van de productie, van ontwerp tot en met de aflevering vastatellen. De overgangen tussen de en van het productieproces, het doorgeven van db benodigde gegevens, de commuJ1icatie, kan daardoor goed geregeld word en. In het bouvrprocea bcstaat er een groat verschil tussen de aard van de activiteiten tijdens de diverse fasen warden uitgevoerd. Ze warden dan ook uitgevoerd door personen met vers 0 opl ding en ervaring; j_eJ0;:r:· 2 ee zijn eigcn middelen om \Veer te vrat hi j denkt.
-·
t::l ~
"'::: )o(
'4'l
e
\.>'l
arbeurs: E)
@. I
~ ;:o
:::
"'
t_._
::.
.-<; "'c
:;
~
~
3 Q
-~ ..~ c:
~
g.
<':/
:- <:
g ,, . .....
jP'Jt.cc:roncc::n r;---:--;.,....._·-. ·. . . · 1stc:-,f1rit:kl;rg) lbouwkund~ .lvaststelhng [SChetS-1 1\iangs-c'-"XX"Sr~ i "'2/"tc.hng f-tJ m0du'JI ~dv.-:;;s-1Jocrs.ned9. !'.'rogn:;mmo j , I st;orr~ '!ok:fondcoostructie
0 I
crchitect
'----~
--~""''""'':~
•.J
1Qis ccv1es)
L:::---~
1tc<:J.""',<;ilJ~e g12w.1ch~·2n
?..
r;.-;;-;~ir.:;;:;--;;~~
0
Q
<::
;::,
~
e!'?ctro
,.,
0
,,<: rot:rappen
0
r bt
0
fl)
<
~
-:l.
i>
'"
,..>
0..
"." .3
-
.'l
~
"
:::"' ·~~
,:;
-
;;
""
0
"'O
::.
!:<..
aannemer
0
00 l: ~ "D
Q ::>
;; <:
...g ,,
·! I
;---.:.....;-----~ II t fil
r.:; ·--- .. __ .,.---., rnei•en. <;'!w cnten, · l..:1.!?t1C1.11eve p:Oots I
loPie~doen YOi1l lonnu:enng
1
m bv
1cr,ecK-l:sl 1 en
1-
1
I
Lvoorst~llenl -
J
I
..JllOOft<;:cngs
"'1 bevlof
1
j '------
~
gemeente
0
ke~cerpicn
l .
1
he:p:cn- ~ oecrd:ng
{d~~-':'_~ten)
. .,
I,gernegorn1zoons-j' coord1nct:e. :
1commar.dor'lt
brareke-
,..! .-----,)
jbe<J.grondr>l:.steverd. .,._ __...,.. .
Dn1ru;
~
--~·-. ~.;wriJPI
F;;,-..,..cren
. ,~2~;:;;_,1
fa.:stz~al
af~u1~
op,ha •. g1ng
ca0rdlflat1e .....
f.
JOPzet 1.b.uvg.e.
i I
ontw.kkelen, svsteemkist
,
I por1<eertc•rre1n
igr,~~I l~~p·-.::~~~·gr
1
.
Ii.---------------->
Hofwegenl
_I
! l>~iot.ng
I ael1n t-ef I
t;ev~
extra stoomse-tj
l-
gevi:.'..~ef~~:lJ
~
. troto'l
1un1ts,
I
~CJ'v'£;ai!pion defin1!1ef <
lobef
1
r
I~~.oltemot~~L voor !
t1Jd
>X:n r""t kos!en IIal!erna-1 k'M:lntJ-.
t.
iad ~nd11
-
sc.~ u1l de krst.J ev naoohondel1'.JI
.
....... 0\
1
cobreinor.e-: . plafond - -
I
LJfoom
I
!TL-c...r!T'(lturen j I Letc _____, I ·--
l _ro:s;;,mer.e I r1.__c00rd:nat1e
(Croe~elcon.J
1l
~
~'i.cc.e
keeling. hoe "':'. dok , , apart get:a..w
i leid_1::y go~c ... a~nng .. n,, og::;ra;oten, wa~r
~' c~.m;::sto.ot
'" · ·: · · , .. · e_~p<J:>1tie, ve_::itllc:tie.z'YM'ei-11"'9. koe-'.ing
11akve.·c\'""KJ ira'c-urnts f)':)r vc,-Gv~pjrg
1
1
1
aircorx:i'IKlnin.g kontor.en .. (in ccrnb ITI4.>t fees.tzooll re~•auran!s ~
I,c;.66' ~Ir 1· I feo:;t- I . I s.pcrm1ng!>tat:onl lil"i• . rn zeal ~ __J 1
-
I1nb.aas ka~ctE"nbe1oop I
•
91o!
!01terra.ieven 1
1
-
~
I
•·•
.---:.....-----------'
~ont11>-erp
iontw1kk1Min bouwo":'t,..
i.a
J
sch:::chien • IV plash: i•2•d in v'ooren (bo..lwverl storrenl V kab0l9oten t:eloop , ~~sch:I ir1 .>mrmtebe!. TL-g!oeilarnp____J
I 1.£".l:..Sl'.:~J
~
I t
I
4
~.'"' '.en~_m_ng_
5·
0
; ofsle •• en VGn 1a.temo.t .;;1e I c;et;ets 1e p
3
j
l
.
I
I op comP':l~ 1
.
we~,.,~
I
"(5x3mrr.l
I
.,--~
2 I'"'05
IQ
s
11
I ---+-'-----L.::~.::~:.:.:.:.=.:.:~,-:J1.:::..:.__ 2 ~--
0-
;'.:\.
f,-r~:.~kl~~~~Qn
1.i odviseur ki1mat_isering
[doer> ~n
...
re
"'Ii
I
, pkf.oxs. rl
I z::inm-rir.g
~~rt:-E1cs~l1ng skl'!tet
L_StOl!?f'I Kol., l:gg£>'S b..-v.
0.
:;·
~·J-.'.t~iit~Jd
----~
l~:e,.p!on.poerente:.:.
'O
,
~::.::._CL~'""~'
I hcrz1e;e gewic:h:sber
I
to.11 opbcow-. . l-f>ikeuze u1~ rr·..SO.hf!~.·~. !~'92-5,!('100
ver,•ch,1~l~ ---· -. .-~-----::-::11 .-.- - - - , r.:::~ on!'...,1f.:..:<:hrx; ~vet Hrdenngs-i.-,J tec.hn1_:~t=~ oo;.:iec1ng pre.r;:::i. 1Pkln _J --:1co6.-d~ • · rand
lb''~'::~!"'?'~'~~tc.
iCOSSP::e :rx;.at, Jr,d(i.tng
:?.
<':)
i txi\-::r ~·>?-:z-:•-.tl1f1
I~~i:ng~""~flil
air:;.ct1"<;;
i;:-i
lbepalingbeleid
~---
Iw::~roc.ht~id
I
1
I9'.?w'chts"Sereken1n9
1
1
Qf'lf(;,'( .<J'"!Q
r1eestzaci=l
b2tonconstructP.iJr !t;;C<';strucl•!J>:P'.an•s c-',.....,i"'t'r"""',..4'.n ,.-•
1.
I
er~~en
fTO'rmuler;;;:\eisen
9'-'Stelde e1sec_n· oan 'kl:matisenng Ide prol
----
0-
"'::;"'
ltoe:senvcn~--~
J
I
'~
2" ~
c:
jmnuleringl 'exposd~ 1 k'NOntiJ-eisefl ~ (0';)~~1storw::!sl11· ftcerll'lg i(;ebr;.iik \/:h., !w:.s:;e:be;.irs 11970 •v.>"~ ~ :.A.,i\.i•w I'. p<:!rrn be'Jrs j resburonts 1 ke;.i<· 0 n ~en
....
ie 111;!
strorn1enen 1 ------'
~u1tvooringzp1cn j .
,.
...
::!.
~ l':::j '!!>
<>..
gc:'i
i'
'!-
:::. "'
" "
0.
';;."
"'.. ·' ~
"" 0
?:
"
re ~
..,
i:::
....
I-'•
.-
0
n
-1""-
Bestuur
'c ....
Jcarbeurs
"'
,.,,O'
rKce!meubs!en
::.. 0 ...
l. Ver!:aor
::i
"' Cl.
,.., "" -........ r6
~
~'1)
0
..,.
j8C~a::>pd:-otuur
'-Kre~.t"-·-----
< ~'
0..
"'
::i to f}
"" ::i
-.
c
,,,'"'
-~
fKeuken1nstal!atie
·~: c r,dscomm.
_
J!2 G'i
,.,. "' ::i
Cl.
"'
r:r
..."'0
::>:,,.. ..,
""'::i"' O'
..::: ;•"'
0..
..."' r',
2.
n=.<sotle
.
t-
Boo~:r::::, ~"-j r,;;;v. =-=./ ( F1ie~.
CV A•c
I
J,J.J, --'Qrvo·rcchtgl:;ver 111 r . "-,,,..,_ /"' J Ken NOO Joo
-
•nsta'1oties Jongen .Bu"'°"
ICY.A ;rcond"IO·.' "r lJ;QFKE
-----~----
~ I
-
~
::: to
\
I Re'''"""'"
Pbtonds · l_gf-;;'i!,,ro.::____ 8Pt1"l:ncr1ngen
/i""1>-~
So"9!!'.----=\. I· - ---,-,. ta'" ·1· -T It •eb II I ri\\ Ir Qz~.::."'T"'-~ ... 1Jrv;:;.·1ken1ns«J.rO lv'c-·o 1\'I \I •I .. ' ' 1 .. ,, •1 \"_,_ '''Ii; •
&c"-
::i
~
'Z>vccr trunsp:irt. 1\
'
"' -;-
s
KO€'.ceHen
LB~eb~r
r, (<'.'1
2. D
. br:i_c:;l_~che'oo_~bi, .IIJ2_!522f -
ii,
~vs
~~.
~~
l.
·~'II--
-
~
\ \\
I
K~t.trir.ro,ni .
Burki
'"-
F!edderus 'Acch1tect , RH
l
-- [Yl\1 1·
I
_ " ' -_ - -_..,._ -
\I
.
,
-.
~ -.i
-.J
r
I
·r
O"''"'emer
z--c~ktr B;:r:~rg \I ---7::-::;::+;,~ Spedo~-~i11 U+~t L1ften I1 __1 .: :-·-!.';,~ i~1 r;._,"r :-is,:10~·""' ~ ~ ,;p,j~enli rLlJd~>ci..E":" ' l'!P_"r~!f
'
'
Litten
lH
r
' a ," .
Adv'5eu .. • 1r.stmolles
Bredero
.
11
ftcn
LJ9':'_1:1Qmoc _
terLno~;r
Pa. Ro£.!: ar.'-'
:
,
,, ... "
:U·~. re a
.
. cg_ ,
."'1ro\ucen e d
I \\ \
iI
j
'-'nsen -· .
I
\
'
.J
* ' •
-·c;.,; l1 ''-o'const.-uct•es ' L8c..'..'.:'.t.-la%';'s lftj_
I
\\i1 ea. .
. """"" L'!''-"'oon -
j.
-1J
hj_l!f_.JL · -..-- -· !
~!a!! ~r:':l~::..:.__.
-
;;;· c
05· <
"'
::i :':'
-"' ""
...
~·
..~.··_ ··I
-
-18Het programma van eisen heeft bijvoorbeeld voornamelijk betrekking op functies en processen die gehuisvest moeten warden en de fysische omstandigheden die daarbij gewenst zijn. Het ontwerp geeft daarentegen primair ruimten, vormen en constructies aan. De uitvoering houdt zich vooral bezig met materialen, arbeid en hulpmiddelen • . Men. bekijkt het geheel dus vanuit verschillende standpunten. Een stap in de richting van een beter beheersbaar bouwproces is het werken volgens de gecoordineerde werkwi j ze, vmarbi j de werkzaa,'11.heden van de partners gedeeltelijk gelijktijdig plaatsvinden. Doordat de partners gelijktijdig bij het proces betrokken warden, is het mogelijk hun taken in technisch en organisatorisch opzicht op elkaar af te stemmen. In hoofdstuk 3 komen we op de samenwerkingsvormen binnen het bouwproces terug. Onafhankelijk van de organisatie van het bouwproces en de samenwerkingsvorrnen binnen clit proces blijven de zeer specifieke problemen van de bouw ·bestaan die voor andere industrieen vrijwel niet relevant zijn. We noemen er enkele: Elk bouwproces heeft ZlJn eigen productieplaats. De producent moet naar het werk toegaan met zijn productiemiddelen; Elk bouvrterrein rnoet opnicmv tijdelijk voor de duur van het bouwproces worden ingericht tot productieplaats. - In het geval dat de uitvoerencle bedrijven niet betrokken zijn geweest bij het ontwerp kan het gebeuren dat hun productierniddelen en -methoden niet de rneest geschikte zijn voor het te realiseren project. De productie vindt grotendeels in de openlucht
I
...
-19plaats, waardoor onberekenbare factoren van klimatologische aard hu.n invloed doen gelden op de uit te voeren werkzaamheden. De meeste bouwprojecten komen tot stand in een eenmalige productie. - Er bestaat in de bouw een tamelijk grote discontinui tei t, zowel van project tot project als vaak binnen een gegeven project. Op grond van de hie~boven vermelde principiele verschillen met het industriele productieproces kunnen we vaststellen dat we voor het bouvrproces moeten zoeken naar andere methoden voor de procesbeheersi.ng.
-20-
3. SAl\TENWERKIN.G I'N HET BOUWPROCES • In de vorige hoofdstukken hebben we eon analyse gegeven van het bouwproces en hebben we enkele specifieke problemen van de bouw aangeroerd. In dit hoofdstuk zullen we proberen een analyse te geven van de samenwerkingsstructuren die voor kunnen komen bij het tot stand komen van een bouwwerk • . We zullen dit doen aan de hand van drie modellen. De te beschrijven modellen komon op dit ogenblik tegelijkertijd voor, waardoor ze metelkaar vergeleken kunnen worden.
3.1. Het klassieke model. De architect heeft lange tijd een overheersende positie ingenomen bij het tot stand brengen van bouwwerken. Niet alleen schiep hij de vorm en ontwierp hij de constructies, maar hij bepaalde ook de indeling van het gebouw. De rol van de opdrachtgever was hierbij betrekkelijk passief. Meestal volstond hij met een summiere opgave van zijn verlangens. Zolang de wijze van leven en vrnrken weinig aan veranderingen onderhevig was, kon de ontwerper ch baseren op algemeen aanvaarde levenspatronen. Woningen, kantoren, raadhuizen, kerken, scholen, stationsgebomven, zelfs z:i.ekenhuizen die een vijft:Lg tot dertig jaar geleden werden gebouwd, vertonen vrijvrnl identieke plattegronden bij eon gegeven grootte. Verschillen in vorm vloeiden ni~t zozeer voort uit verschillen in functionaliteit, maar uit verschillen in stijl. De bomvtecbniek stelde aan de ontwerper, al thans voor bouwkundige werlcen, geen grote problenen. t:en construeerde hoofdzakelijk in steen en hout. Voor zover staal en beton werden toegepast paste men zich aan bij de gangbare bouvn:1ethcdes. Technische voorzieningen, installatics, waren nog weinig compliceerd en hetzelfde gold voor afbouwconstructies.
-21Ook aan de ui tvo_ering van bomgwerken waren, technisch gezien, geen ote problemen verbonden. De aannemers werkten met de hen bekende materialen en volgens traditionele methoden. Het traditione uitgevoerde bouwproces kenrnerkt zich door een grote mate van flexibiliteit, waardoor men zich tamelijk gemakkelijk aan kan passen aan wijzigingen en verstoringen in de bouw. 3.2. Het geco5rdineerde model. Ten gevolge van de toenemende complexiteit van het bouwproces kvmm men j_n de jftiger jaren tot het inzicht dat de traditionele verhoudingen doorbroken moesten worden. Een gebouw kon niet meer door. een man worden on tvrorpen. l!Ien probeerde samenwerkingsverbanden te cre~ren waarin alle participanten die bij het bouwproces waren betrokken invloed konden uitoefenen op het proces, vanaf de programmeringsfase tot en met de uitvoering. Dorgelijke samemverkingsverbanden werden bomvteams ge.t:J.oemd. Sinds die tijd zijn er veel bouwprojecten in bouwteamverband on:twor:pen. Het doel van de instelling van een bouwteam is door duidelij taakstelling, goede leiding, duidelijke beslui tvorming, goede cot5rdina tie der werlo}aamheden en goede vakkennis een doelmatige samemverking tot stand te brengen gedurende het bouwproces, met als resultaat een doelmatig gebouw. Het kenmerkende van " een bouwteam is dat men uitgaat van de zelfstandigheid van ieder der partners en dat in de meeste gevallen voor iede:r bouwproject een ander team vrnrdt samengesteld. In het kader van de kandidaatsstudie zijn in het voorj aarssemester 1971 door mij enkele aspecten betreffende bou~teams bestudeerd. Een gedeelte van het betreffende semestervers is als lijlage bij dit rapport gevoec;d. Zie verdcr: Nelissen en v.d.Gaag, Een orienterend onderzoek naar Bouwteams. (Afstudeerverslag).
-2?.-
3.3. Het geinte5reerd model. Zijn in het geco~rdineerde model de participanten in het bouwproces nog vertegemvoordigers van zelfstandige bureaus en bedrijven die voor de duur van een project een samenwcrkingsstructuur creeren, in het geintegreerde model zijn de deskundigen ondergebracht in een onderneming~ met als doel het programmeren, ontwerpen en uitvoeren van meerdere projecten. In een dergelijk eeval zijn er slechts twee partijen bij het bouwproces betrokken, de opdrachtgever die zijn wensen formuleert en de onderneming die op zich neemt het gehele project te realiseren. I;Ien noemt di't een "Joint-venture 11 •
3.4. Horizontale- en verticale communicatie. Zoals gezcgd komen genoemde samenwerkingsstructuren in de tegenwoordige bomv naast elkaar voor evenals alle rnogelijke tussenvorrnen. In dit rapport gaan we daar niet verder op in. De hierboven beschrev:3n sarnenvrerldngsstructuren hebben betrekking op de samenwerking tussen de fasen van het bouwproces. (Horizontaal)
•
arc hitect
~
~ -W--
~
..p
Q)
s::
0
(\)
construe teur ad.vi·-
seur
FASE
FASE
FASE
.
(])
,._, ;::) 0
·d ro
~
0 <J
Q)
Q)
·d
(!)
Fig.5- Horizontale samenwerking.
-
~
r-1
(')
-C!J--
-
b.O
'0 ~
-::--
~
... I
-23Om het proces goed te kunnen beheersen is een eerste vereiste dat de informatiestroom van de ene naar de andere fase in goede banen worclt geleid. Als hulpmiddel voor het doorgeven van informatie, m.a.w. als conununicatiemiddel, dienen hierbij de basisdocumenten. In hoofdstuk 6 komen we_ terug op het onderwerp informatie en informatieverwerkende systemen. Binnen ied.ere fase worden verschillende activi tei ten verricht. Hemen we als voorbeeld de ontwerpfase. Niet alleen de architect ontwerpt, maar ook de constructeur, de tect.i.nisch adviseur, enz. Elke fase bestaat ui t een aarital deelgebieden. Om te voorkom_en dat er "langs elkaar heen11 wordt gewerkt moeten we de informatiestroom tussen de deelgebieden binnen een fase ook in goede banen leiden. (Verticaal).
I l j i
i;:j ..p
~
!
i:l Q)
~
rr<
(j)
Q)
Q)
>-1
•r-1
::1 ()
•r-l
(])
_0_,
rd
,.a
b.O
j
ro
rl rt•
•r-1 {Q _,
Q)
j
-
(l)
rel
'" ,.a
1
,.a (l)
tD
r--r Cl) ~
rd ::;
j
t
::--
t
1 ---c--
~
j
)
l
1
!
1
Fig. 6- Verticale samemverking.
3. 5.
Sc:i.menv1erl:il_}B;
b:L:men de faBen van
het
bouvroroces.
3.5.1. Voorfase. In de voorfase va.n het bouwproccr::J neemt de opdrachtgeve:r. LeJc ini tiatief tot het bouwen van een gebouw en stelt een basi Er be:::; s catcgorieen opdrachtgevers: verr.::chi privc personen, stichtingen, bedrijven, vrnningbouwverenigingen, de staat, enz.
~
~
..
-24Prive personen die een woonhuis willen laten bouwen kunnen in de meeste gevallen zonder inschakeling van deskundigen het basisprograrnma opstellen. Voor wat betreft de financiering kunnen ze zich laten voorlichten over mogelijkheden van hypotheken en leningen. De andere categorie~n opdrachtgevers komen binnen de eigen organisatie, al of niet met inschakeling van externe adviseurs, tot een initiatief. Het basisprogra:mm.'.:!: en het financierings·olan worden opgesteld zonder inschakeling van toekomstige participanten in ·het bouwproces. We kunnen dus ste en dat binnen de voorfase nog geen sprake is van sarnenwerking met and e partners in het bouwproces.
3.5.2. Programmeringsfase. Zoals in hoofdstuk 1 is gezegd kan in de·programmeringsfase de architect reeds worden ingeschakeld om de opdrachtgever te ass teren bij het opstellen van t programma van eisen. Het programma van eisen is in de eerste plaats het document dat inforrnatie moet geven over het toekomstige gebruik, de organisatorische- en bedrijfstechnische aspecten van het gebouw. Inschakelen van de architect kan het gevaar inhouden dat reeds in deze vroege fase in termen van vorm en ruimte wordt dacht. De opdrachtgever moct echter ook reeds beslissingen nemen die betrekking hebben op de gebieden van advis eurs voor technische installaties en uitvoeringsdeskundigen, zodat inschakeling van alleen de architect als adviseur ons inziens te ~6nzijdig is. Dit probleern is door enkele adviesburo's onderkend, zodat tegenwoordig spec sten op t gebied van het op~3tellen ve.n wordie spec den ingeschake e LJethodieken bben ontwikkeld.
-25Binnen de programmeri.ngsfase komt dus ecn samenwerking tot stand tussen 6f opdrachtgever + architect + diverse adviseurs, 6f opdrachtgover + adviseur voor het programma van eisen.
3.5.3. Fase van het voorlonig ontwerp. Bij de vertaling van t prograrnma van eisen in schets~ ontwerp en voorlopig structuurontvrerp moet intensief overleg worden gepleegd tussen de architect, de constructe.ur en de adviseurs. voor tec1'.w.11ische installaties, zoals bijv.: electrische installaties, gasen·waterleiding, sanitaire installaties, lifteni verwarr:ling, enz. Vaak ook een deskru1.dige 01; het gebied van de uitvooring worden ingeschakeld. Mees is t een vertegemvoordiger van de aannomer die men het werk wil laten uitvoeren. Een veel gehoord bezwaar tegen het vroe~tijdig chakelen van de aannemer zijn 11 monopolieposi tie" in het ste.dium van de prijsvorming. Men kan deze situatie voo~komen door hierorntrent vooraf duidelijkc praken te maken. hlen kan bijvoorbeeld bij t kiezen van een aannemer een verklaring van afstand laten tekenen, waarbij na een mislukte onderhandeling over de prijsaanbieding de opdrachtgever vrij is om met een andere aannemer in onderhandeling tr eden. In deze fase komt ook de overheid aan bod. t toekomstige bouwwerk moet vo1cloen aan cisen. die gesteld warden in de divers~ landelijkc-, provinciale- en gemeentelijke voorschriften. Iedere gemeento heeft ambtens.ren die erop moeten toe;;ien of aan doze voorschriften is voldaan. Deze samenwerking worclt heden ten dage sterk beinvloed door gewijz c ontwerprne-thoden ten gevolge van nieux.re !~
L
,, l~ . . . _,_, ~
keren. Vroeger werd van of r1E~e. r jn gewerkt, tegenv:oord moet een architect die gebruik
-26industriele bomvsystemen zijn structuren samenstellen uit losse e.lementen. De kennis van het systeern en van de details staat nu aan het begin en niet rneer aan het einde van het ontwerpproces. Ook bij het conventionele ontwerp moet men steeds vroeger op de hoogte zijn van constructiedetails van nieuw op de markt kornende producten die een grote invloed kunnen hebben op het uiteindelijke ontwerp. In de fase van het yoorlopig ontwerp zijn de belangrijkste participanten in het bouv1proces: opdrachtgever, architect, constructeurs, adviseurs voor technische installaties, de aannemer en de overheid.
3.5.4. Ontwerpfase. Hoewel in veel opzichten het definitief ontwerp slechts een herhaling is van het voorlopig ontwerp, maar nu met meer informatie en rneer gedetc..,illeerde beslissingen, krijgen we toch voor wat betreft de sarnenwerking tussen de participanten te maken met nieuwe problemen. In de fase van het voorlopig ontwerp hebben de adviseurs globaal aangegeve.i1. hoeveel ruimte ieder voor zich nodig had voor de technische apparatuur (leidingschachten, liftschachten, hoogtes onder plafonds, sparingen, enz.). Ook de constructeur heeft globaal de constructieafmetingen bepaald. In de ontwerpfase moeten de gegevens van architect, adviseurs en uitvoeringsdeskundigen op'een zodanitse rnanier worclen sanengevoegd dat het bouvmerk aan al1e gestelde eioen voldoet. We moeten ervoor zorgen dat in de ontwerpfase de beslissineen die worden genomsn door alle participanten op de juiste wijze worden gefnterpreteerd. Dit stelt zeer hoge eisen aan de co~rdinatie en commu~icatie tusse:i.1 de participanten. 'Je kunncn allet~!':L o,an de2e hoge eioen voldoen door hot invoeren van een co~rdi natie- en communicatiesysteem. In hoofdstuk 7 komen
-27we terug op de criteria die aan dergelijke systemen gesteld moeten warden. Prof. Habraken heeft in het kader van een post-doctorale cursus over de communicatie in het bouwproces een zeer belangwekkende inleiding gehouden onder de titel: 11 Communicatie in het ontwerpproces". Hij beschrijft daarin het ontwerpproces al3 een cyclisch proces \vaarin achtereenvoJ.gens een drietal fasen steeds opnieuw doorlopen wordt. (Zie fig. 7 ) • Uitgaande van een aantal punten die o.a. betrekking hebben op de situatie waarin het ontwerp geplaatst . mo~t warden, de middelen die beschikbaar zijn, de afspraken waaraan de ontwerper zich moet houde:n zoals wetten en voorschriften, wordt een creatieve fase doorlopen. Het resultaat is een ontwerpvariant. Deze ontwerpvariant moet warden getoetst aan de uitgangspunten, wat gebeurt in de 11 evaluatiefase". Wanneer blijkt dat de ontwerpvaris.nt niet goheel ove:ceenkomt met de ui tgangspuntcn, r:10et de cyclus ui tgangspunten creatie - evaluatie warden herhaald tot een ontwerp is ontstaan dat aan alle eisen voldoet. Prof. Habraken beschrijft de same1w:erking en cornmunicatie tussen personen in de ontwerpfc:,se aan de hand van twee modellen. Model I: Architect en opdrachtgever komen samen jm de uitgangspuntcn te bespreken, zij gaan uit elkaar om de archi ct in de gelegenhcid te stellen een voorstel te doen, daarna komen zij weer samen om het voorstel te evaJ.ueren, nieuwe uitgangspunten te bespr·eken, enz. I{,ode-1 I I geeft de si tua tie waarin mee:rdere personen uit de groep der afzonderlijk een creatieve fase behandelen om daarna weer biJelkaar te komen, de situatie waarbij architect en ccns·i;rncteurs gezamenlijk een ouv.' ontvi 1 In di·L ~weede mod wordb ~et ~ oluut noodzake J-• ;.\. dat d8 verschillende leden v&n de groep zich bewust j
r
-28-
·~~tilltn'J 1-'-:-'·-,
1•
. t.)
Fig. 7.
-29er toe zetten gezamenlijk normen te ontwerpen en zich er ook op toeleggen hru1 wederzijdse resul taten op dezelfde wijze te formuleren. Alle leden van de groep zullen het begrippenkader moeten beheersen door middel waarvan men beslissingen aan elkaar door kan geven. Ook zullen alle leden de eisen en voorwaarden en verlangens die uit hilll eigen problematiek voortkomen in deze termen moeten krumen uitdrukken. Het tweede model verbnderstelt een gelijktijdige ontwerpactiviteit van verschillende partijen in eenzelfde ontwerpcyclus. Het is een situatie die veel discipline van de betrok. kenen verlangt. Om dit model in de practijk effecticf te maken is het van het grootste belang hulpmiddelen voor een goede communicatie te ontwikkelen. (Zie de hoofdstukken 6 en 7). De gehele inleiding van rrof. Habraken is als bijlage bij dit rapport gevoegd. Aan het einde van de ontwerpfase moet het bestek worden geschreven en moet de ontwerpbegroting worden opgesteld. De bestekschrijver en de calculator maken gewoonlijk deel uit van het architectenburo. Voor het geval in de ontwerpfase een hoeveelhedenstaat wordt opgesteld wordt cen onafhanlrn1ijke · kostendeskundige ingeschakeld.
3.5.5.
Aanbestedingsfa~~·
Gewoonlijk zullen in de aanbestedingsfase een of meer • aannemers en instal1ateurs de gelegenheid krijgen een offerte ui t te brengen, tenzij aanncr::ers en installa teurs in een vroegere fase zijn ingeschakeld en hierbij afspraken zijn gemaakt over de prijsvorming. Voor het opstellen van de inschrijfbegroting of het prijzen van de hoeveelhedenstaat vraagt de aannemer prij sopgaven van toekoGstige o."1deraanneme:r-s en levoranciers. Zij worden duo in deze fase ree zijdelinf;s bij de bouw betrokken.
r
-30Enkele dagen voor de aanbesteding wordt een z.g. "aanwijs" gehouden waarbij door opdrachtgever, architect en adviseurs desgewenst een toelichting op het ontwerp kan warden gegeven en waarbij door de verschillende aannemers en installateurs vragen gestcld kw.men worden. Wanneer overeenstemming over de prijs is bereikt verleent de opdrachtgever de gunning • . In de aanbestedingsfase zijn de volgende instanties dus bij de bouw bet:rokken: opdrachtgever, architect, constructeur, adviseurs voor diverse teclu1iSche installaties, aannemers, installateurs, (onderaar.nemers, leveranciers).
3.5.6. Voorbereidingsfase van de uitvoering. In deze fase verplaatst het zwaartepunt van de activiteiten zich duidelijk in de richting van de uitvoerende partijen. Ook hier lrunnen we niet generaliseren, maar in de meeste gevallen, afhankelijk van de organisatie van de samenwerking binnen het boL.i.vrproces, zal de opdrachtgever een tamelijk passieve rol gaan spelen. De architect en de adviseurs voor de tecbnische installaties worden echter zeer duidelijk bij de voorbereiding van de uitvoering betrokken, vooral wat betreft het uitwerken en detailleren van de verschillende corrntructies. Nauw overleg met de aannemers en de installateurs is hierbij noodzakelijk, mede in verband met de door de aanner:ier opgestelde prirnaireen secunclaire planningen. In veel gevallen zal door de architect een staat van eenheiasnrijzen worden gevraagd die in onderling overleg moet warden samengestcld. Zo'n staat van eenheidsprj_ j zen is nodig voor de verrekening van meeren minderwerk en vermeldt de prijzen per eenheid materiaal, in het vverk aangebracht, inclu~>ief alle laste.:;_. In clez'e fase worden ook de~ oncle1~e.ann.e:mers en de leve-
-31ranciers rechtstreeks bij het bouwproces betrokken. Bij het opstellon van de primaire- en secu..".tdaire planningen moet rekening worden gehouden met o.a. levertijden van materialen, het beschikbaar zijn van onderaannemers, enz. (Zie hoofdstuk 4).
3.5.7. Uitvogringsfase. De opdrachtgever wordt in de uitvoeringsfase weer meer in het bouwproces betrokken, omdat hij degene is die beslissingen moet nemen in verband met eventuele wij zigingen •. De architect wordt in veel gevallen belast met de . directievoering op het werk, hij vertegenwoordigt de opdrachtgever in alle zaken de bouw betreffende. Hij controleert of alles wordt uitgevoerd zoals is afgesproken en of de resultaten bevredigend zijn. · Voor de dagelijkse controle op het werk worden ~~n of meer opzichters aangesteld. De adviseurs stellen hun eigen toezichthouders aan d'ie "montage-inspecteurs" worden genoemd. In· de uitvoeringsfase speelt uiteraard het aannemersbedrijf de hoofdrol. :Fig 8 geeft. een voorbeeld van een organisatieschema voor een aannemersbedrijf. De onderaannemers en de leveranciers zijn nu ook belangrijke partners omdat ook van hen afhangt of volgens de opgestelde planningen gewerkt kan worden. De co~rdinatie tussen aannemer, installateurs, onderaannemers en leveranciers is een essentiele factor ' in de uitvoeringsfase. Zoals reeds eerder is gezegd kan men de co~rdinatie (afstemming van werkzaamheden) bevorderen door een voor iedere partner duidelijke informatieoverdracht. (Hoofdstuk 6, 7 en 8). De overheid ten slotte heeft in de uitvoeringsfase een controlerende taak. Zij bekijkt of iedereen zich houdt aan de wettelijke voorschriften en bepalingen.
1-·--------.
~-·
,----,
i~mmissa~\
r------·-1
\ I
~~~ise~~s_ _J-~ectie
I
Dir. seer.
I
I
.-------,I
~C:~~n-~~-t_j I
I
---, Administratie
I
I
Boekhouding
Lonen
r-----l-----
j
1
~);;11 LJ>..e~
: Constructie : bure.3u '--- - ---- ----Ontwerp uitv. tek.
lnkoop Materiaal voorz1ening
I
Uitvoerder
'VJ
rv I
I
I
ITarief
calc.
Voorcalculatie
Uitvoerder I
__ JI ___ , ________ , I Voorlieden
I
Bouw arbeider s Bl!'driif~ i1ir1r>ni~ur
Pig. 8-
Timmerfabriek__
Termijnen Pers.adm. Werken adm. (Werkadml
Werkadministratie
-'!
BedrijfsI bu re~
Beheer ops lag admin. onderhoud
--i-------1
Org.assistent
• cq
Personeel beheer
Voorheeld van een orf!anisatieschema voor een aanneminKsbedrijf
I Voorlieden
I
I
I
I
I I Bouwarbeiders
rarifi_ering Arbe1dsanalyse (Tar. calc.J
ProjectWerkenvoorbereiding informatie (org assistenl) Werkvoorbereiding
-33Om met de bouw te mogen beginnen is een bouwvergunning van de gemeente nodig. Zo'n vergunning wordt verleend als gebleken is dat het ontwerp aan alle door de 1 overheid gestelde eisen voldoet. De procedure voor het verkrijs;en van een bouwvergunning is beschreven in het col1egedictaat van dhr. van Oerle. De uitvoeringsfase eindigt met de oplevering, waarbij het gebouw door de aannemer en installateurs wordt overgedragen, via de architect, aan de opdrachtgever. Uit het voorgaande blijkt dat we in het bouwproces twee soorten communica.tie kunnen onderscheiden: horizontale (tussen de en onderling) en verticale (binnen iedere fase)
!
p Q)
1
(!)
! I
-r1
p
Q)
QD
rl (I)
FASE
FASE
FASE
1
basisdocumenten
! !
p (!)
1
<1>
·r-1 p (I)
t:1)
rl
1
(!)
rd
rd
t
J
1
Fig.9- Horizontale- en verticale samenwerking.
l 1 l I l 1
-344. BEHEERS IHG VAI:T
KWAl~ITEIT,
KOSTEN EN TIJD.
Bet beheersen van een proces betekent de juiste onderlinge samenhang van de ona.erdelen van het proces kennen, de toestand van een oces op elk tijdstip objectief kun..YJ.en beoordelen en de beste methode van corrigeren van ongewenste ontwikkelingen weten te vinden. De belangrijkste elementen waar de procesbeheersing zich op richt zijn de kwaliteit, de kosten, en de tijdsduur. t doel van d~ opdrachtgever is binnen een bepaalde tijd, tegen voor hem aanvaardbare kost@n E?en gebouw te verkrijgen dat aan zijn kwalitatieve eisen voldoet. Om het resultaat zo goed mogelijk met het gestelde doel in overeenstem~ing te brengen zal men het proces moeten bev1aken en bijsturen. t be\'vaken moet men zich voorstellen als het regelmatig controleren of de bereikte toestand van het proces nag wel zal leiden tat· het beantwoorden aan het gestelde doel. Bet bijsturen is het treffen van die maatre en waarmee een proces dat van het gestelde doel dreigt af te wijkent weer op dat doel wordt gericht. In dit hoofdstuk gaan we bekijken in welke documenten informatie betreffende de kwaliteitt de kosten en de tijdsduur is vastgelegd in ieder stadiu.'ljl van het bouwproces en wat de relaties zijn tusse.n deze documenten. Een schemat~sche samenvatting is weergegeven op blz. 41.
4.1.· Kwaliteit. Bij een bouwwerk onderscheiden we verschillende kwaliteitseisent zeals en met betrekking tot archi tectonische kwali teit, ui tvoeringskvmli tei t, gebruikskwaliteit, technische'kwaliteit.
-35Zoals in hoofdstuk 1 is uiteengezet worden deze kwaliteitseisen primair door de opdrachtgever gesteld en door of namens hem in het basisprogramma en het programma van eisen vastgelegd. In de nu volgende fasen, bij de ontwikkeling van schetsontwerp via structuurontwerp tot definitief ontwerp zal de ontwerper regelmatig met de opdrachtgever moeten nagaan of de door de opdrachtgever gestelde eisen door de architect op de juiste wijze geinterpreteerd zijn~ Ten behoeve van de uitvoering warden de kwaliteitseisen en productieeisen vastgelegd in definitieve tekeningen en het bestek. De aannemer analyseert het ontwerp naar de benodigde materialen, soorten arbeid en hulpmiddelen en. gaat over tot de productie van hetgeen hem is opgedragen. De kwaliteitscontrole wordt verricht door degene die de directie voert op het werk, in de meeste gevallen de arch~tect. ·voor de beheersing van de k:waliteit van het gebouw is gedurende het bouwproces een stelselmatige toetsing ve:r;eist van het ontwerp aan het prograCTma van eisen en van de uitvoering aan het ontwerp en het bestek. Dat vereist echter dat programma van eisen, ontwerp en uitvoering ook inderdaad met elkaar vergelijkbaar zijn, willen er geen misverstanden en teleurstellingen ontstaan. 4.2. Kosten Het beheersen van de kosten is een proces dat in wezen analoog verloopt aan het beheersen van de kwaliteit. De eisen en wensen betreffende het nieuwe gebouw bepalen in eerste instantie de kosten. Wanneer bijv. door d6 opdrachtgever ondoelmatige eisen warden gesteld, ontstaat een ondoelmatig gebouw, waarbij de gebrachte offers niet in de juiste verhouding staan tot de gebruikswaarde van het gebouw.
-36In tweed~ instantie warden de kosten in de ontwerpfase bepaald. Naast de interpretatie van de eisen en wensen van de opdrachtgever zijn het enerzijds de constructieve en bouwkundige detaillering en de materiaalkeuze die de kosten beinvloeden, anderzijds zijn het de uitvoeringsrnogelijkheden van de gekozen constructieve oplossingen, die hun invloed doen gelden op de kosten van het project. In derde instantie warden de kosten bepaald door een goede en rationele uitvoering. Gedurende het gehele bouvrproces moeten kwali teit en kosten ~oortdurend met elkaar vergeleken en aan elkaar getoetst warden. Zeals in ·hoofdstuk 1 is gezegd wordt in de voorfase een exploitatieberekening uitgevoerd, waaruit een globaal financieringsplan voortkomt. In de programmeringsfase wordt het financieringsplan zodanig omgewerkt dat een overzicht ontstaat van geraarnde kosten per onderdeel van het gebouw. Vie kunJien di t een voorlopige elementenrar.'.ling noemen. Ten behoeve van de budgetbevaking gedurende de volgende ontwerpfasen warden de kosten uit deze voorlopige elementenraming normatief gesteld, en ontstaat het investeringsbudget. Dit investeringsbudget kan warden gesplitst in ePn aantal deelbudgetten, bijv. volgens teampartner: elke participant krijgt een deel van het budget toegewezen. Wanneer tijdens de fase van het voorlopig ontvrerp het gebouw enigszins vorm begint te krijgen, meet het mogeli jk zi jn al terna ti eve ontvrerpoplossingen met elkaar te vergelijken. De voorlopige elementenraming uit de programmeringsfase wordt aangepast aan de or:.twikkelingen en krijgt een rneer defini tief karakter in de vorm van de elementenbegroting.
-37In dit kader wordt onder een "raming" van kosten verstaan: een schatting van de kosten, daar er nog geen voldoende gegevens ter beschikking zijn om een werkelijke kostprijsberekening uit te voeren. Wanneer we spreken over een 11 begroting 11 , a.an is dat het resultaat van een min of meer globale kostprijsberekening. Gedurende het gehele ontwerpstadium moeten de kostenontwikkelingen rege~matig aan de elementenbegroting worden toetst. Dit doet men meestal door het opstellen van tussentijdse globale kostprijsberekeningen per onderdeel van het gebouw, de z.g. richtbegrotingen • . Wanneer de aannemer reeds in de ontwerpfase wordt ingeschakeld kunnen bij iedere ontwerpbeslissing zowel door de architect als door de aannemer richtbegrotingen worden gemaakt. Door het vergelijken van beide begrotingen krijgt de feitelijke beheersing van de kosten gedurende het ontwerpstadium gestalte. Uit verschillen tussen de begrotingen kan blijken of de architect en de aannemer verschillende interpretaties aan het ontwerp hebben gegeven. Soms zal de architect zich op die manier realiseren dat hij de uitvoeringskosten over- of onderschat heeft, soms zal blijken dat de aannemer de bedoelingen van de architect te ingewikkeld of te eenvoudig heeft uitgelegd. Wanneer het ontwerp geheel is uitgewerkt en definitief is vastgelegd in bestek en tekeningen kan door de ontwerpers een definitieve kostprijsberekening worden gemaakt, de ontwerpbegroting. In het geval de aan....'1.emer niet wordt ingeschakeld in de ontwerpfase, stelt de architect zelfstandig op grond van zijn eigen gegevens een ontwerpbegroting op. Voor de architect zal het echter moeilijk zijn de beschikking te krijgen over exacte gegevens, omdat terugkoppeling van informatie uit vroegere projecten, voor wat betreft de werkelijke kosten, vrijwel onmogelijk is.
-38In de aanbestcdingsfase stelt de aannemer zijn aanbiedingsprijs vast die is gebaseerd op de z.g. inschrijfbegroting. Voor het geval een hoeveelhedenstaat deel uitmaakt van de aanbestedingsstukken, doet de aannemer zijn aanbieding op grond van de door hem opgegeven prijzen. De aannerner is wel in staat gebruik te maken van gegevens uit vorige projecten, mi ts hij gebruik maakt van een systeem waarbij terugkoppeling van gegevens mogelijk is. Wanneer de gunning voor het werk is gegeven wordt do?r de_aannemer de ~erkbegroti~~ opgesteld. Dit is een gedetailleerde kostprijsberekening in een zodanige vorm dat voor ieder onderdeel van het gebouw de kosten van arbeid, materialen en materieel warden bepaald. Deze opzet nodig voor de kostenbewaking tijdens de uitvoering en de nacalculatie. De betaling door de opdrachtgever aan de aannemer gebeurt in termijnen. Eiertoe wordt een terrnijnenstaat opgesteld, waarin verrneld ataat bij welke stand van het werk een terrnijn betaalbaar wordt gesteld.
4.3. Tijd. In de voorfase van het bouwproces wordt door de opdrachtgever een richtdatum bepa.ald wanneer het gebouw in gebruik moet worden genomen. In de fase van het voorloµig opt'w.er.12 warden globale tijdschema' s opgesteld op basis van bovenge:noemde richtdatum. Evenals dit bij kosten het geval is moeten alternatieve ontwerpoplossingen ook voor wat betreft de factor "tijd" op hun waarde warden geschat. Zo zal men in de .£,ntv::.~pf~ tijdschema' s opzetten die al naar gelang t ontwerp vordert een meer definitieve vorm krijgen.
-39De aannemer zal in de voorbereidingsfase van de uitvoering eerst een overall tijdschema opzetten, waarna hij overgaat tot het maken van gedetailleerde tijdschema 1 s per bouwonderdeel. Het overall tijdschema van de aannemer word t vergeleken met het ontvrnrptijdschema van de archi_tect en wordt na goedkeuring als norm gesteld voor de uitvoering. Tijdens de uitvoering moeten alle afwijkingen van deze norm warden gesignaleerd middels tijdverantwoordingen, \vaarna zo nodig maatregelen kunnen warden genomen.
4.4. ·Primaire- en secundaire planning. · De werlcbegroting bevat samen met de gegevens ui t het overall tijdscher:ia en· de werkane,l;yse, de informatie die de aannemer nodig heeft voor het dirigeren, leiden en controleren van de uitvoering. Deze drie docuri1enten warden de J?rimaire planning van de uitvoering genoemd. De primaire planning is voor een groat deel gebaseerd op de gegevens uit bestek en·tekeningen van de ontwerper, maar ook voor een deel op de gegevens die het aannemersbedrijf heeft verzameld op voorgaande bouwprojecten van hetzelfde karakter en van dezelfde omvang. Op basis van de primaire planning warden secu.r1daire planningen opgesteld, zoals afroepschema 1 s voor de diverse materialen, personeelsplannen en er wordt bepaald welk materieel kan warden ingezet. Het plan voor de inrichting van het bouwterrein wordt ook tot de secundaire planning gerekend. Vooral bij het opstellen van het personeelsplan en bij het plan voor de meterieelinzet meet men rekening houden met tegeli jkertijd door het bedrijf elders uit te voeren werken. In de fase van de ui tvoering vrnrden de elementen arbeid, rnaterialen en materieel samengevoegd. De beheersing van het uitvoeringsproces geschiedt
-40met behul:p van deze primaire- en secunclaire planning. Afwijkingen van deze planningen moeten worden gesignaleerd waarna maatregelen kunnen ·warden genomen om het proces bij te sturen. In het schema op de volgende bladzijde is het voorgaande samengevat, waaibij tevens de relaties tussen de verschillende documenten is aangegeven.
VOORLOPIGONTWERP "PASE
J?ROGR.AMMERINGSFASE
VOORFASE ~
f easabi-
8
H
µq 8 H
lity study 1 bas plan
-
~
:s:
-
.- schetsont·werp
--
-
:
program- ...___... strucma van tuur eisen on twerp
w
::.::
'
8 0
. A
1-.:i H E--1
-
richtdatum
1 globaal tijdschema
werkopdrachten
-
bestek
event. uitv. rapport
---. I
' '
8!1
-
elernenten . _...,. begroting
I
' I
I I
.l
richtbegrotingen
:
'
on twerp )egroting
-
.
~
.....___
globa.al tijdschema
,_
on twerp tijdschema
-
I
.
voorl. elernenten '"'aming 1 investeringsbudget i de elbudge
werkanalyse
,.... gunning
t
event. .1oeveelh. Jtaat •
:z;
UITVOERINGSI IGEBRUIKS FASE FASE
1t
definitief ontvrerp
1
exploitatieberekening i. financieringsplan
f'OORBEREIIDINGS FASE JITVOERING
t
::.::
µq
AANBESTEDINGS FASE
ONTWERP :B'ASE
·-----
1
staat van eenheidsprijzen ... inschrijf .... werk begrotingbegroting
-
of gepr. hoeveelh.staat
-
-+
-
nae alculatie
-
termijnen s
+ eindafrelcening
-
overall tijdschema
:
tail ti ds
ma's
tijd - verant·woording
.._
gebruiksrapport
-42-
5. HET BOUWPROCES IN ElJGEL.AND. In Engelnnd is men op het gebied van het systematisch beheersen van het bouvvproces reeds enigszins gevorderd, zodat we ons bij de bestudering van dit onderwerp voor een deel hebben gericht op de daar aan de gang zijnde ontwikkelirtgen. Het lijkt ons daarom nuttig in dit hoofdstuk de structuur van het Engelse bouwproces in het kort te bespreken. 5.1. Quantity surveyor. Alvorens in te gaan op de belangrijkste partijen in het bouwproces, moeten we eerst iets zeggen over de rol van de quan. ti ty surveyor. Bij een typisch Engels bouwproject wordt de aannemer gekozen door middel van een aanbesteding. De verschillende aannemers krijgen v66r de aanbesteding, naast bestek en tekeningen, de beschikking over een hoeveel. hedenstaat (bill of quantities). Deze BQ is in opd;racht van de architect samengesteld door de quantity surveyor, waarbij hij gebruik maakt van de Britse standaard meetmethode: De quantity surveyor adviseert de ontwerper over de te verwachten prijs van het project. De BQ is zeer belangrijk in de Engelse bouwwereld. Hij vormt samen met bestek en tekeningen de basis waarop de aannemer zijn prijs bepaalt. Ook het werken met een BQ kon niet verhinderen dat er evenals in Nederland moeilijkheden ontstonden op het gebied van de co~rdinatie en communicatie tussen architect en aannemer, zodat men thans in Engeland ook bezig is met het zoeken naar betere methoden. Hierbij denkt men aan het op een vroeger tijdstip inschakelen van de aannemer in het ontwerpproces waarbij met een open begroting kan warden gewerkt. (Vergelijk de in het vorige hoofdstuk beschreven situatie in Nederland). Een andere mogelijkheid is het trachten te werken
-43met steeds hetzelfde bouwteam waardoor natuurlijk na verloop van tijd problemen op het gebied van de communicatie tussen de leden van het team gaan vervagen. Deze oplossing is vanzelfsprek:cnd alleen maar toepasbaar in die gevallen waar een zekere continuiteit in de bouwactiviteiten gewaarborgd is. Een derde mogelijkheid is de z.g. "Package deal", waarbij de aannemer ten op chte van de opdrachtgever verantwoordelijk is voor het gehele bouwproces, van ontwerp tot en met de uitvoering. De functies van de overige participanten in het bou~ ~roces .in Engeland en hun onderlinge verhoudingen, zoals die tussen opdrachtgever, ontwerp~r, adviseurs, aannemers en overheidsinstanties zijn in grote lijnen gelijk aan die in Nederland. Op het gebied van de onderlinge com..rnunicatie zijn enkele publicaties verschenen die hieronder zullen worden genoemd.
5.2. Communicatie tussen opdrachtgever en ontweruer. Om de opdrachtgever op een go0de manier met zijn ontwerper te doen communiceren heeft het Britse ministerie van Volkshuisvesting een handboek voo:i. opdrachtgevers uitgegeven, getiteld: "Preparing to Build", waarin alle mogelijke adviezen d~e van belang zijn voor de opdrachtgever zijn opgenomen. Verder heeft zich aan opdrachtgeverszijde de klasse van "Building Officers" ontwiklrnld, een soort bouwco5rdinatoren. Het door de opdrachtgever samen met de architect op te stellen programma van eisen neemt een sleutelposi tie in bij het tot stand komen van een bouv~verk. De toenemende complexiteit van de gebouwen maakt de.t het program.ma van eisen stee belangrijker wordt en dat het steeds moeilijker wordt een programma van eisen te maken dat aan alle eisen voldoet.
-44Men heeft studies gemaakt van reeds uitgevoerde proj ecten om er achter te komen welke de meest belangrijke beslissingen waren die genomen moeten warden in de programmeringsfase. Uit deze studies zijn checklists geresulteerd die gebruikt kmL~en warden bij het maken van een programma van eisen.
5.3. Commu.nicatie binnen het ontwernteam. Ook in Engeland werd tot voor kort bij het tot stand brengen van een gebouw vrij geisoleerd gewerkt • . Di t was niet bevorderlijk voor een goede commu....'1.icatie en was aanleiding tot onderling wantrouwen en een elkaar niet begrijpen. De laatste tijd is men tot het inzicht gekomen dat samenwerking tussen alle participanten in het bouwproces een eerste vereiste is. Het samenwerken in teamverband wordt sterk aangemoedigd door het Royal Institute of British.Architects dat een handboek heeft samengesteld, waarin wordt gesteld dat ontwerpen een continue multilaterale dialoog tussen de participanten meet zijn. Een dergelijke benadering meet het mogelijk maken dat men komt tot meer en zorgvuldiger studies van alternatieve ontwerp oplossingen. Dergelijke studies kunnen op dit ogenblik neg moeilijk warden uitgevoerd omdat de informatie die wel beschikbaar is, moeilijk toegankelijk is, of dat de beschikbare informatie neg niet zodanig bewerkt kan warden dat ze toegepast kan warden in de onderhanden zijnde ontwerp varianten. Dit aspect van het ontwerpen wordt onderzocht door Prof. Martin aan de hand van een researchproject in Cambridge.
5.4. Communicatie tussen ontwerper en aannemer. Het werken in teamverband heeft duidelijk gemaakt dat de documenten die in iedere fase van het proces warden geproduceerd z6 moeten warden samengesteld dat
-45ze in latere stadia een maximale bruikbaarheid hebben, zonder dat ze moeten warden omgewerkt. Tot voor kort moesten de participanten de informatie die aan hen werd doorgegeven zelf geschikt maken voor het doel waarvoor deze informatie moest warden gebruikt. Zo waren de tekeningen van de architect niet altijd geschikt voor de quantity surveyor en was de informa tie in de bill of quantities meestal zodanig gegroepeerd dat de aannemer niet zonder meer in staat was hiervan gebruik te maken. Men probeert op verschillende manieren de BQ als communicatiemiddel te verbeteren. Tegenwoordig. zijn de onderdelen in de BQ nog gerangschikt naar werksoorten (metselwerk, betonwerk, timmerwerk) maar er is een tendens de BQ's .ook in andere vormen te presenteren, bijvoorbeeld gegroepeerd naar elementen zoals: buiteniuuren, daken, enz., speciaal ten behoeve van de prijsinformatie voor de ontwerpers, of naar activiteiten ten behoeve van management en planning van de aannemer. Het toepassen van computers bij het samenstellen van de·BQ opent de mogelijkheid tot verbetering van de communicatie omdat met behulp van een computer alle mogelijke sorteringen kunnen vrnrden gemaakt. 0
5.5. Communicatie binnen het aannemersbedrijf. De aannemer is verantwoordelijk voor de planning, organisatie en voortgang van het werk. Het komt vaak voor cat de tijdplanning van een project niet exact genoeg is, soms omdat de juiste informatie ontbreekt en soms omdat de opdrachtgever zo vlug mogelijk met de bouw wil beginnen en de aannemer geen tijd gunt een grondige planning op te zetten. Er is weinig bekend over de communicatie tussen de directie van een aannemersbedrijf en het personeel dat een project moet uitvoeren. Er bestaat echter
-46geen twijfel dat deze communicatie nog veel verbeterd kan worden wat zou leiden tot een grotere productivi tei t. Het Engelse Ministerie van Volkshuisvesting heeft ook voor deze materie werkgroepen ingesteld om de mogelijkheden voor computertoepassing in aanneme:::'sbedrijven te bestuderen.
5.6. Bouwteam - Fabrikanten, leveranciers. De grote scala van producten en materialen die op de markt zijn belemmeren een goede communicatie tussen het bouwteam en de fabrikanten en leveranciers. De Btitse regering heeft een werkgroep ingesteld om ook dit probleem te bestuderen en adviezen te geven. Deze groep schenkt grote aandacht aan de vorm en inhoud van bestekken, waaruit de fabrikanten en leveranciers moeten kunnen afleiden in welke vorrn zij hun informatie moeten presenteren om te voldoen aan de eisen die de koper stelt.
r". " ..
-476. CLASSIFICEREN EN CODEREN. In het voorgaande is uiteengezet welke documenten in de verschillende fasen van het bouwproces moeten warden geproduceerd om als hulpmiddel te dienen bij de beheersing van het bouwproces. In het kort kunnen we het probleern als volgt samenva tten: · Bij' het begin van het bomvproces communiceren opdrachtgever en architect gewoonlijk met behulp van schetsen, aangevuld met globale kostenramingen die gebaseerd .zijn op niet betrouwbare gegevens van vorige projecten. De beslissingen die in dit stadium echter wor.den genomen hebben een grate invloed op de hoogte. van de uiteindelijke kosten. Later wordt de samenwerking tussen architect en adviseurs vertroebeld door het ontbreken van een goede onderlinge communicatie, waardoor de grenzen tussen de respectievelijke verantwoordelijkheden kunnen vervagen. In de fasen volgende op de ontwerpfase is de aannemer genoodzaakt de tekeningen van architect, adviseurs en onderaannerners, die geen duidelijke relatie met elkaar hebben, zodanig te rangschikken en met eikaar in verband .te brengen dat ze als leidraad bij de ui tvoering kunnen dienen. Daarnaast rnoet hij ook nog een of rneer bestekken bestuderen en relateren aan de bijbehorende tekeningen. Terwijl hij hiermee bezig is wordt hij overspoeld met wijzigingen en aanvullingen, brieven, ve.rslagen van vergaderingen en mondelinge instructies, zonder een duidelijke indicatie op welke artikelen van het bestek of op welke onderdelen van de tekeningen deze documenten precies betrekking hebben. De tekeningen van de architect, gewoonlijk beschouwd als het belangrijkste communicatiemiddel, hebben vaak geen enke relatie met de uitvoeringsvolgorde op de bouw. Ze zijn zelfs vaak niet eens opnieuw te gebruiken voor volgende projecten waardoor tijd zou kunnen worden bespaard en waardoor tevens een mogelijk-
-48heid zou ontstaan voor het voortdurend verbeteren van bepaalde constructiedetails. Conclusie uit het voorgaande is dat we moeten trachten verband te brengen tussen alle docu.rnenten die tijdens het bouwproces worden geproduceerd. Dit kan door middel van een systeem dat de informatie die in deze docu.rnenten is opgeslagen zodanig rangschikt en verwerkt dat het gestelde doel wordt bereikt • . Een·dergelijk systeem noemen we een "informatiesysteem". Misschien kan het antwoord op de vraag: "Vlaarom een _informatiesysteem" het beste worden gegeven door een opsomming te geven van de mogelijkheden die het gebruik van een informatiesysteem biedt:
-
-
-
Het verschaft een gemeenschappelijke "taal" aan de participanten in het bouwproces, waardoor de kans op vergissingen en misverstanden kleiner wordt. Het biedt mogelijkheden voor een betere coordinatie van werkzaamheden, zowel binnen een buro als tussen buro's onderling. Het maakt het vergelijken van reeds uitgevoerde projecten met onderhanden zijnde projecten mogelijk. Het biedt de mogelijkheid tot het samenstellen van "databanken" voor standaarddetails en standaardbestekteksten, waardoor veel dubbel werk kan worden voorkomen, waardoor ervaringen, goede of slechte, opgedaan bij vorige projecten niet verloren gaan. Het maakt het opzoeken van informatie gemakkelijker en sneller. Het maakt het rangschikken en sorteren van informa tie mogelijk, afhankelijk van het doel waarvoor die informatie wordt gebruikt, eventueel met inschakeling van een computer.
Het toepassen van een informatiesysteem in het bouwproce.3 zou. kunnen leiden tot:
-491. Een v~rkorting van de procestijd en een grotere kans dat het gebouw opgeleverd kan worden binnen de gestelde termijn voor de overeengekornen prijs. 2. Een betere terugkoppeling van ervaringen betreffende uitvoering en details, wat kan resulteren in een betere uitvoering en een beter gebouw, wat tevens de architect de gelegenheid geeft zich rneer te concentreren op het eigenlijke ontwerp.
3. Een veelzijdiger documentatie, vooral van belang voor· de aannemer in de·aanbestedingsfase, waardoor de prijsvorming aanzienlijk kan warden verbeterd. 6.1. Classificatie. Informatie is in het algemeen vastgelegd op een informatiedrager. Deze informatiedrager kan verschillende vormen hebben: bestek, tekeningen, verslagen van bouwvergaderingen, netwerkplanningen, enz. Informatie kan ook mondeling warden overgedragen, maar men moet er in dit geval op letten dat belangrijke punten toch schriftelijk warden vastgelegd. Op een informatiedrager staat vaak informatie, bestemd voor meerdere personen. Het gaat er om welke kenrrerkende eigenschappen van de gegeven informatie van belang zijn voor een bepaalde ontvanger. Afhankelijk van het doel, het gezichtspunt van waaruit men kijkt, kan de ene eigenschap meer waarde hebben dan de andere. Het maken van een classificatie is het kiezen van de kenmerkende eigenschappen van de informatie die, gezien het doel, nodig zijn voor het naar de juiste plaats dirigeren van deze informatie, voor het samenvoegen of voor het snel terugvinden ervan. De gebruikelijke vorm van een classificatie is
d~n
of
-50meer tabellen van woorden, die classificatietabellen worden genoemd. Voorbeeld: Onderstaande lijst met willekeurig gerangschikte woorden kan verdeeld worden in drie groepen van woorden die duidelijk aan elkaar gerelateerd zijn. Ieder van deze groepen kunnen we een verzamelnaam geven. middelbare scholen deuren kantoren staal daken lagere scholen universiteiten koper hout ziekenhuizen
Tabel 1 : Gebouwty:2en middelbare scholen kantoren ·1agere scholen universiteiten zieken.11.uizen Tabel 2: Elementen deuren daken Tab el 3: Materialen staal koper hout
Het toewijzen van informatie aan een classificatietabel noemen we classeren. Wan..vieer we de ongeordende lijst woorden zouden aanvullen met b.v. "lood 11 , G:an is het duidelijk dat "lood" thuis hoort in tabel 3. We classeren dan het woord 11 lood.". Bij het classificeren wordt uitgegaan van een tweetal begrippen: entiteit en eigenscbap. In de wereld om ons heen zien we een mens, een gebouw, een torenkraan, een tekening, enz. Deze zaken worden aangeduid met het woord 11 entiteiten". Deze entiteiten hebben eigenschapren. Sommige van deze eigenschappen zijn verbonden aan d8 enti·ceiten zelf: groat, blauw, rond, van steen, enz. Andere eigenschappen hebben betrekking op de verhoudingen en relaties tussen entitei ten onderlinG: een huis is een dcel van een stad,
-51een heester is een soort plant, enz. Gelijksoortige entiteiten wordon aangeduid met een soortnaam: mensen, huizen, dieren, planten, enz. Zo'n soortnaam wordt aangeduid met de term categorie. Gelijksoortige eigenschap~0en vrnrden eveneens aangeduid met een soortnaam: afmeting, kleur, vorm, enz. Zo 1 n soortnaam word t aangeduid met de term kenmerk. We onderscheid~n 3 soorten classificaties: - hierarchische classificatie - facettenclassificatie - gemengde classificatie. We nemen als voorbe~ld een baksteen. Een baksteen heeft verschillende kenmerken: kleur, formaat, wijze van fabriceren, prijs, gewicht, enz. Men kan nu bij het classificeren aan deze kenmerken een bepaalde rangorde of hierarchie toekennen. Bij het classeren van een baksteen zou men bijv. eerst kunnen bepalen aan welke eigenschap onder het kenmerk "wijze van fabriceren" de steen voldoet. naarbinnen vindt toewijzing plaats oncier het kenrnerk "formaat 11 , daarna onder het kenmerk "kleui~ en daarna onder het kenmerk "prij s" • J)e classificatietabel zou er dan als volgt uitzien: 11
Baksteen (naar fabricagewijze) (n aar f ormaa t) (naar kleur) (naar prijs) Baksteen , strengpers , waalformaat , geel , - , f 200,-- per duizend. We noemen dit een hierarchische classificatie.
'l
-52Bij een hierarchische classificatie moet dus een uitspraak worden gedaan over de volgorde waarin men de kenmerken, resp. eigenschappen wil plaatsen. Bij een hierarchische classificatie kan een baksteen met een serie eigenschappen slechts op een plaats in de classificatietabellen worden geclasseerd. Wanneer we een classificatie gaan maken zonder hier. archie tussen de kenmerkenstelsels, ontstaan voor het voorbeeld van de baksteen de volgende onafhankelijke classificatietabellen: Baksteen (naar kleur) , rood , geel , andere kleur
Baksteen (naar fabricagewijze) , strengpers handvorm , andere fabr.wijze
Baksteen Baksteen (naar formaat) (naar prijs) , waalformaat , tussen f100 en f200 , vechtformaat tussen f200 en f250 , klinkerformaat meer dan f250 ander formaat Iedere baksteen kan in alle tabellen worden geclasseerd. Deze classificatietabellen kunnen voor bepaalde doeleinden worden gekoppeld (zie hoofdstuk 8). Bovengenoemde onafhankelijke classificatietabellen worden facetten genoemd en de classificatie heet een facettenclassificatie. We kennen ook een mengvorm van hierarchische- en facettenclassificatie, waarbij bijv. binnen een onafhankelijke classificatietabel een hierarchische structuur is aa.ngebracht.
-53Voorbeeld: Baksteen Baksteen (naar kleur) rood (naar fabr.wijze) , strengpers ' (naar formaat) handvorm (naar prijs) , andere fabr.wijze , geel , strengpers ' handvorm ' , andere fabr.wijze ', waalformaat vechtforrnaat klinkerformaat enz. 6.2. Coderen. Een code is de verkorte weergave van termen, woorden, . beelden, etc. met behulp van tekens (letters, cijfers, speciale tekens zoals +, -, /, enz.) Het gebruik van codes is geen essentieel onderdeel van een classificatie en men moet nooit gaan coderen als dat niet zinvol is. De redenen waarom met codes wordt gewerkt zijn: 1. Het is moeilijk om consequent het juiste woord te gebruiken omdat de verleiding groot is bijv. "muur" te schrijven waar "buitenmuur" is bedoeld. Bij het maken van classificaties worden de gebruikte termen zo goed mogelijk gedefinieerd en daarna verkort weergegeven met een code, bijv. (21) Buitenmuren. De defini tie va..."1. "bui tenmuren" luid t ongeveer a.ls volgt: Buitenmuurconstructie boven het trasraam, inclusief ventilatiestenen, vensterbanken, platen, ankers, muurkappen, schoorcte~en die een onderdeel vormen van de buitenmuur, isolatie, regenwaterafvoer, maar exclusief dakranden, vloerplaten en andere delen van vloer- of dakconstructie.
-54Daarna volgen nog enkele opmerkingen. Wanneer het woord "buitenmuur" zonder de code zou worden gebruikt, zou menigeen het woord op zijn eigen rnanier interpreteren. 2. Codes vergemakkelijken het opslaan en verwerken van inforrnatie.
3. Het gebruik van codes vergemakkelijkt het groeperen in de zin van classificeren. Zie voor voorbeelden van codes hoofdstuk 8.
-55-
HET CBC KODESTELSEL het CBC-systeem gebruikt vorden algemene kode en een aantal (21)FG2.1234
0000 000 00 00 00 000
algemene kode
specifieke
kode~
De algemene kode duidt de afzonderlijke processen aan, de specifieke kodes lokaliseren deze processen binnen een bepaald bouwprojekt.
'.le O.c«:e:::ene )rnd" van het CBC-sys teem bestaat ui t t •-.•c• Jelen: een klassifi.katiedeel en een identi fi!rnt ied,•el: (21)FG2
.1234
P.et klassifikatiedeel van de algemene kode bestaat uit drie delen: een dee! voor het klassificeren van roateriaal, arbeid en hulpmiddelen een voor het klassificeren van konstruktie3 en deel voor het klassificeren van bouveler.:enten, bijv.: (21) F G2 1e facet: bouwelementen ---~
2e facet: 3e facet:
konstrtL~ties
produktiemiddel~n
-----'
Het derde facet klassif!ceert in ekonomisch opzicht de kcsten die verhonden zijn aan het desbetreffende bouwprojekt ten.-ijl zovel het ee!'ste als het tweede facet kostendragers zijn. Het eerste en tveede facet samen duiden bepaalde typen aktiviteiten aan.
klo.ssifikatiedeel ~dt,~~tifik3.tiedeel
------'
fa·~
k!.Msi !'ikatiedeel is gebaseerd op het SfB-syse:: geeft beuaalde klassen van processen a.an, l !1et identifikatiedee:l ieder afzonderlijk >!'.":,•.;; (ite:::) een numr;;er geeft binnen zijn klasse.
3E FACET
lE FACET
0000
/cG
F
K
bouvlaa6
De specifieke kodes betekenen 5.n ei:'0no:::isch o;nic!lt verbonden aan het desbetreffende bouvprojekt.
.: 0
.
.
'.?~o
pi
E
.
De facetsgevijze opbou" van de algemene kode r.aa'.
Het aantal mogelijke sorteringen op basis va~1 de vier facet ten van de alge:nene kode is totaal 2'.;, n.L: (21)
PW;lJUKT IEMIDDELEN
1 x
KO'-ISTRUKTIES.
DER FACETTEN
F
G2. 1234
2 x 3 x
4
24
BOLWELEMENTEN
<---~ Fig. 11 •
'----~~--
o:o·
..
St.,MCNHA~G
rui:;-ite
'O: ·.
if;~~~ . ~ ~/
G.
I_
L _ afdelrng
~ostenulaatsen, ::._, -
~
I
I
Vele kor.binaties van deze kcdes ziJn mogelijk, en ook andere kodes kunnen ingevoerd "orde~, b.v. voor het aangeven van de opdrachtgever (in het geval dat er meerdere opd.rachtgevers het verk fina.~ ci eren) en bij civiele werken vcor vegsekties, steln=ers enz. De kodes kur.nen ook gedurende hE:t bouvproces uitgebreid vorden, tezamen kunnen zij ma.xi-· maal 33 tekens ornvatten.
\
}(" /-mt~
~
000 00 00 00 000
21
/g2
~
fac~t
De specifieke kodes van het CBC-systeem zijn zeer belangrijk; zij behoren zorgvuldig doordacht en opgezet te "orden g~durende de voorbereiding va.~ de bou"· Hieronder is een zestal specifieke kodes aangegeven: projekt _ J beroep blok
w. ~ Q
Eec identifikatiedeel is zo,,el een vierde als een katalogusnurrllOef.
Bij geb!'.'uik van alle facetten binnen dit kode3ysteem, r.iaximaal 10, wordt het aantal sorteern:ogelijkheden totaal 3.628.Soo.
Een sor-cering in hct CBC-systeem \.fOrdt aangeg~ven de yolgorJ.e van de face: ten. De sortering 12-3-b bijv. betekent, dat eerst gesorteerd is op het cerste facet, vervolgens op het 2e facet, enz.
T.ll"t
-567. I-IBT DOEL VJ\lT EEH IHFORL1ATIESYSTEELT VOOR IIBT BOUWI'R OCES •
Het beeld dat uit de analyse van het bouwproces naar voren komt is niet dat er vele soorten informatie kris-kras heen en weer bewegen tussen de participanten, maar dat we te maken hebben met enkele fundamen tele soorten informatie die voor alle partici_panten van belang zijn. De eerste belangrijke informatiesoort is vastgelegd in het prograrnrna van eisen, het docwnent dat de grondslag is voor het gehele ontwerp. Zij bevat de eisen die de opdrachtgever aan het te bouwen gebouw stelt, maar ook de beperkingen die de ontwerper zijn opgelegd met betrekking tot de kosten en de tijd. De tweede soort informatie die van belang is voor de rneeste participanten heeft betrekking op de vorm en afmetingen van het gebouw of onderdelen van het gebouw. In het beginstadium van het ontwerp is deze inf ormatie nog globaal, maar zij wordt naarmate het ontwerp vordert exacter. Alle participanten behoren tijdens het ontwerpproces voortdurend op de hoogte te zijn van de laatste ontwikkelingen. I
De derde informatiesoort heeft betrekking op alle mogelijke middelen waarmee een gebouw moet worden gebouwd zoals bijv. arbeid, materialen, geprefabriceerde onderdelen, materieel, enz. Allc participanten rnoeten kunnen beoorde1en of een gebouw dat met deze middelen is uitgevoerd aan de gestelde eisen voldoet. Los van deze genoemde inf ormatiesoorten die rechtstreeks betrekking hebben op het bouwproject , projec.tinforrnatie, heeft iedereen in het bouwproces te mal::en met informatie die niet betrekking heeft op een specifiek project maar meer algemene betekenis heeft
-57-
zoals bouwvoorschriften, veiligheidsvoorschriften, researchrapporten, wettelijke bepalingen, enz., algemene informatie genoemd. Daarnaast bestaat er een grote behoefte aan het eenvoudig terug kunnen vinden van informatie die betrekking heeft op reeds uitgevoerde werken door ieder der participanten afzonderlijk in hun eigen organisaties. Deze informatie is niet toegankelijk voor · derden en wordt daarom bedrijfsinformatie genoemd. Het schema op de volgende bladzijde, opgesteld door W.J.Reiner van het Department of Enviroru::lent te Landen illustreert duidelijk de informatiestroom van projectinformatie, algemene informatie en bedr~jfs informatie in het bouwproces.
7.1. Enige criteria waaraan een informatiesysteem moet voldoen.
7.1.1. Classificeren van informatie. Voor ieder informatiesysteem geldt dat men de informatie moet kunnen classificeren, om het ter beschikking krijgen van voor een bepaald doel relevante informatie te vergemakkelijken. Vaak is het nuttig gebruik te maken van informatie die al eens eerder is verwerkt, door middel van zogenaamde terugkoppeling van informatie. Deze terugkoppeling kan plaats vinden binnen een project om te dienen als middel voor projectbeheersing, maar ook kan terugkoppeling van informatie tussen verschillende projecten plaats-vinden om met behulp van deze gegevens in de toekomst rationeler te kunnen werken. In het eerste geval kan terugkoppeling van informatie leiden tot betere werkr;iethoden, in het tweede geval tot het verbeteren van het functioneren van een organisatie als geheel, bijv. door het veroeteren van de kwaliteit van de achtergrond informatie, nodig bij het plannen van gelijksoortige projecten.
-58INFOR\~AT!ON
PflOJECT lc;FOliMAT!ON
PROCEDURES
SPECIF IC T()
o;-iGANIS,\ TIO';:,
H£et.""rding and control
of resources
\»1th1;1
urya11isat1ons in proci:xLHt'S
Pt'2'!Ltdurcs in\loiv1nq ho·:/' using µroiect d;..ta , "~now
,----
i;t~'ERAL
INf OfF.11\TION
RESOURCES
TECWHCAL
SOCIAL AND ECONOMIC
G('ncratOO
Available
S('CCi flcaiiy
rneans
fro;::1 Hf!S•'<Jrch Regutations Standards Codes of
Data generated from previous projects
for the project
oper~Hing
Practica Client's
acccrnmud<;t1on
Ocfa1t' needs
User ;.:1udies r\1at11tt:t1ance cr1tt:r1a
Oe:;ign organ1sJtions Ciient's htief
and nersor,ne!
S1 re datf: Te>t
Space and en111ror:mtnt standard;;
Select;on <:md rn.1r.J~jei1',ent of
co or(1.n,H1on
Bu1ld1ng price!'! and
o! consuJt,;r,ts
cost lin.,its prcposafs
Outline proposals
Perforrriance requ1rerr.ents ~..1iJter1a!s
Con1por.2nts Specialist
Produce scheme
Cesign
Design
<;;ethods and techr;icues Scr.cn~e
,
Detailed
Ccs1gn
prices
Standards Regulations Codes of riractke for design
Final design dra\.·•ings
Production
drawings Snecifications Schedules Bil!s of Quantities
Estimate
Contractor's estimating planning a~d purchasing
systems
instruction to proceed
Plan tl)e construction process
Operar;onal '"nCthods and techniql!es Programme
Construct the proiect Supp!wrs
A!loccl:ion ot
SpeciJlists
and payment for resol.'rces
Cost ccntrcl
Recor\'!ins a:-1U aru!ysis of incurred cos~s
~----t ~~;:r~'~:io\ '"' c; acCOr'lrTIOCbt:ori policies
Fig. 12.
Stzndard'i Re9•.JIE1iions Coe~ of
labour V<:i:ue for and make interim nay men ts
Camr!ete l~P project
~.~1J01tor user s.c'is'd('t;r,n
cor.strnc~·on
Plant Capital \faL;ctiors
Fina! sett!er.~ent
Price-s for l----------------~-------t"'1 future work
------·-·-·---------·--------------------~---·-----'
-59(standaarddetails, kostengegevens, arbeidsproductiviteit, enz.) In hoofdstuk 6 is gesproken over het laten samenvallen van twee of meer classificatietabellen om daarmee verbindingen te leggen tussen verschillende groepen informatie. We kunnen bijvoorbeeld denken aan koppeling van de .volgende classificatietabellen: Functionele systemen / prijzen / onderhoudskosten Gebouwtypen / prijzen Bouwelementen /details / uitvoering / prijzen Detaillering / gebruikservaring Uitvoeringsmethode / beroepengroep / productiviteit Materieelsoort / prestatie / kosten Begripsbepalingen: Functionele systemen: Die delen van een gebouw die samen een aspect van het functioneren van het gebouw vormen, bijvoorbeeld de draagconstructie, het funderingssysteem, het totaal van voorzieningen om de invloeden ten gevolge van het klimaat binnen het gebouw te beperken, enz. Bouwelement: Dat deel van een gebouw dat altijd dezelfde functie vervult, onafhankelijk van het gebouwtype, bijvoorbeeld buitenmuren, vloeren, fundering, trappen. Een ander doel van het classificeren van informatie is een verbinding te leggen tussen wettelijke voorschriften, normen, enz. enerzijds en gebouvrtypen, functionele systemen, bouwelementen, uitvoeringsmethoden anderzijds. Samengevat kunnen we stellen dat informatie moet warden geclassificeerd om:
-60-
1. de beschikking te krijgen over een aantal classificatietabellen waardoor de inforrnatie in groepen wordt verdeeld. Deze groepen kunnen bijvoorbeeld zijn: gebouwtypen, functionele ruirnten, functionele systemen, technische details, bouwelementen, uitvoeringsmethoden, middelen voor de uitvoering (materialen, geprefabriceerde elernenten, beroepsgroepen, materieel). 2. selecties te kunn.en maken ui t functionele systemen,
technische details, uitvoeringsrnethoden en rniddelen, met het oog op bijvoorbeeld bcschikbaarheid, kosten, enz.
3. na te kurmen gaan of de gekozen oplossingen in overeenstemming zijn met overheidsbepalingen, voorschriften e.d.
4. het terugkoppelen van informatie te vergemakkelijken. 7.1.2. Identificeren en beschrijven van rniddelen. De informatie-uitwisseling tussen participanten onderling heeft vaak betrekking op middelen, .~foals arbeid, materialen en rnaterieel. Om een goed gebruik van deze middelen te kun.r..en maken moeten diverse eigenschappen systernatisch warden vastgelegd. Voor materialen en materieel zijn dat bijvoorbeeld de sarnenstelling, vorm, afmetingen, gewicht, wijze van toepassing, vermogen, prijzen. Voor arbeid: beroepen, salarisschalen, enz. Met behulp van deze beschrijvingen kunnen de middelen eenduidig worden ge~dentificeerd. Identificeren betekent: in het kader van een bepaalde doelstelling vaststellen, welke reeks van eigenschappen bepalend wordt geacht voor de identiteit.
-61Identificeren en classificeren geschieden beide op basis van kenmerken en eigenschappen. Het is daarom niet mogelijk in absolute zin een scheiding of grens tussen beide begrippen te bepalen Met geclassificeerde en geidentificeerde informatie kunnen gegevensbestanden vrnrden aangelegd van bijvoorbeeld materialen, voorraden, materieel, enz. 7.1.3. Beschrijven van bouwprojecten • . Ongetwijfeld wordt een juiste beschrijving van het bouwproject beschouwd als ~~n van de bele.ngrijkste doeleinden van een informatiesysteem. Bet bestek, de tekeningen en eventueel een hoeveelhedenstaat vormen in het tegenwoordige bouwproces de documenten vmaruit iedere participant de voor hem relevante gegevens moet putten. Het bestek geeft o.a. een beschrijving van de werkonderdelen (het gebouw is door de aannemer in verband met o.a. de planning en werkopdrachten geana.lyseerd en in werkonderdelen gesplitst), het geeft een beschrijving van de materialen waaruit een werkonderdeel is opgebouwd, het geeft een plaatsbepaling van die werkonderdelen binnen het bouwproject en het noemt de administratieve- en technische bepalingen. Uit het bestek, de tekeningen en de hoeveelhedenstaat moeten docwnenten worden afgeleid, die beschrijvingen geven van uitvoeringsmethode, in te zetten personeel en materieel. Verder moeten netwerkplanningen en het materialenplan uit het bestek worden afgeleid. Het bestek, de tekeningen en eventueel de hoeveelhedenstaat moeten zodanig zijn opgebouwd dat het mogelijk is door het op verschillende manieren rangschikken van de informatie, aan de behoeft van alle participanten kan worden voldaan. Dit rangschikken is mogelijk door middel van het classificeren van de informatie.
-62Alle hierboven genoemde beschrijvingen van middelen en projecten zijn zinloos als niet iedere participant exact hetzelfde verstaat onder ieder gebruikt woord. Het is noodzakelijk dat er ~~n woordenlijst wordt ontwikkeld waarin alle woorden die betrekking hebben op de bouw duidelijk zijn gedefinieerd.
8. KORTE BESCHRIJVING VAN EHKELE HTFORI.1:..A.TIESYSTEEEN.
De bestaande informatiesystemen ku.nnen we verdelen in vier groepen: 1. bibliotheek systemen 2. systemen ~etrekking hebbende op materialen en producten 3. BQ-systemen 4. systemen met een groter toepassingsgebied. 8.1. Bibliotheek systemen. 8.1.1. UDC (Universal Decimal Classification) In 1873 lanceerde Melvil Dewey, een amerikaans bibliothecaris zijn Dewey-systeem, dat de voorloper zou worden van de in 1905 ontstane UDC, Universal Decimal Classification. In eerste instantie dient dit systeem voor het onderwerpsge'Nijs plaatsen van boeken in bibliotheken. Het systeem staat onder controle van de Internationale Documentatie Federatie (FID) die ,iedere wijziging in het systeem moet goedkeuren. Het systeem verdeelt het hole gebied van de wetenschap in tien groepen, die op hun beurt weer onderverdeeld kunnen worden in tien sub-groepen, die weer onderverdeeld kunnen worden in tien sub-sub-groepen, enz. Men noemt dit een decimale classificatie. Een belangrijke groep is de zesde groep v;aartoe de techniek behoort. Onderverdelingen van deze groep zijn bijvoorbeeld: 624 ingenieurswetenschappen 64 huishoudkunde 69 bouwtechniek. De laatste groep kan bijvoorbeeld verder worden onderverdeeld:
-64-
691 bouwmaterialen 693 bouwconstructies Deze 691 kan weer verder warden onde::rverdeeld, bijv.: 691.1 materialen van organische oorsprong 691.2 natuursteen Soms kan men een begrip op meer dan een plaats in de UDO tegenkomen. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat me~ een begrip vanuit. verschillende gezichtspunten kan beschouwen. Zo_vin~t men bijvoorbeeld hout onde~ 662.63; hiermee wordt bec1oeld hout als brandstof (onder662 vallen namelijk de brandstoffen). Verder kan men hout vinden onder 674, de groep houtindustrie, maar ook onder 691.1 bouwmaterialen van organische oorsprong. Naar zi'jn basisopbouw is het UDO-systeem een hierarchische classificatie: iedere volgende uitsplitsing van een groep levert nieuwe groepen op, die aan de voorgaande groepen ondergeschikt zijn. Verschillende begrippen uit de UDO kan men evenwel door middel van een dubbele punt koppelen. Zo is bijvoorbeeld een kerkdeur: 69.028.1:726.5, waarbij 69.028.1 de deur en 726.5 de kerk voorstelt. Geluidsisolatie van kerkdeuren vrnrdt op 9-ie manier: 699.844:69.028.1:726.5. Er kan gezegd worden dat het aantal mogelijkheden binnen de UDO vrijwel oneindig groot is. Het schema op de volgende bl&d jde geeft een beeld van de hoofdstructuur van de UDO en de vertakking van groep zes. Indien men in contact treedt met anderen die hetzelfde systeem toepassen, blijkt vaak dat er verschillen
-65Fig. 13- Hoofdstructuur van het UDC-systeem, met een vertakking van groep zes. .61
621.0 Al~•m•n•
rrao~!.lukktn..
Wtr~tuf~bou,.kundt in hd alr.tm«n. Dt int· ctrnnka a!s irondsbg Ynor dt \\trktuigbOuw· i:.ur.dc in ht't ol~unttn:
i 1
.OJ 1-'y:.hche technolot;i~ in hd tlC"emren; .08 Kuchtop'ttdJ1.inc: op uovoudike "·iju; .11 Stoommathinu in htt alce:m~tn; .12 Sd1nv""'t0-0mrnachiaes;
.. t.J
Sfoorn.,·tun. '21.1 Stoomm0
Al~tm..o-
e
htdtn. llih!iografi•. llibliolht
Algemtne •r.a~rn du 60 locur..,t• t1•ttt"D..Kh:apptn~
.18 Kctels;
Al:emr:nc
620 vrugstukho. M•t•nui.
, 01.2 (nrvalltn)
kt11.tds.
.32
Centnkundt.
Farmack.
GodsdirlHt.
61
Ing•· nlcunwcten.. ochappen.
.JS El
,21
"\lr'crktvli· bomirkunde CD i:lektrottlck.
621.J El
1ehapj>
E
fi3 Tuinbouw. \'ettull.
t111et1nK~IP"
Btdrijf.,..ctrn· scbapptu~
65 Jn1crnt org:ant...· utic In ludu .. ttrlt, handel tn ttrkttr..
motor-en.
Tor~tpu
'
Jebapp
Chtmlsch• ft'f:'bnologie. 66 Scbcikundit• pijv,rhtid~
kuodt. Tecbolek.
Km>St. KollltnU•trheld.
'1 F olognfit. Mozick. Spcl. Sport.
CMelc mrr:nftursc trrdtnschappu1. 624 llurgerlijke bou"' kunde In h
Aanvuwante lndustrieC.o
Vtrschillende lndustritC11 r:o 67 ambaC'hten. M:r:chaoi'5che
tecboologle.
tr:im..-r:grn. Wtgtnbou,..,
A1gr:mr:nc w1ftl'* bou" lrnude. 626 IJ.iaoen..arl· J<,aaatec. Y crbetr:ting 1'all t'll l!ourgronden.
Natuurlijb ,..ahrlopcn. 627 Ri,·iereu. Unr:ns e:n rtden. Zettrtr• kttL l .•aruhrin•
..52
Voor1br
.54
621.S dhtributle •n t()l'.pa_'t\iuz van
pneumafische
tnuc;it. Comprusoren. U.chtpompeo,
~larhinu tn lnsfallaiies l'OOP. sno~ror1 r:n
Ll!orat1111r.
(nnolg).
611.'1 Wtrlplaatsle
Tr;a:nsportntid~
621.8 dcle:o •oor lier• TOU ter piaatR. Bt..-estigincs~
mlddcltn.
Souring. Hetmkuodt. Aardrijk.skunde.
9 lllografi<. Cnchiedcnls.
.!9
.63 Ctnlrifu~aahcn!il:Jt,•ren ..Ex:haustors; .64 ~Uddtlt-it •mor ,.·ovrtleidlng "" bewaring •an ~an('n tn ,·lotistoHcn in Ott al:tmccn. Re:scr.. voinc. Lcldlnt!en en ondvrddcn; .6S l'ompen in het al~cmun. Pompt'n met bees:a.. tn \ol.Hrgaandl! z.uigr:rs; .66 Pompto met rolrrtode of osc:lllerende zui..
Ventilatot~n.
Pompcn.
Ldding•n.
II.lag..
Cnondheldsl•Ch· 628 nltL. Sanit.alnl tteb!!l
.56 .57 ..58
Vudunnin~ nm 1ucht en and.en gassco. l,uchtpc. -npeo. \·.1Acuumpomptot Totpa-.sin~ ,.. ::m t:ccomprtmetrdc of •erdunde Jucht. l'cr~duchtmotoren: l\~linstalbtie~ Koudcdrat?tn: l\oelm:u;hinrs~ \\":irmltporftpcu; lhhibrka~e. JJ.,tuhnitk; TotstcUrn ,·oor hd verkriJ~en •an ttn lage ttmpcraturc-n ta YOOr vJoetba:nmWne l'aR gHsen;
Alt lllaas,.uktulgrn lo ht! al~•meen. Bla.ashal· ttn. Euaoudigc -ttntiln.loren. \'entih1tort>n md xuir:inP., met stra::dwul.:ing cnz.;
Ol'HbUDJ:fni;:~
Vtrschlllendc' lndustn•i'a
Comp~~'ioreni
P1mmutlS<:he nuchinrs. Ke>«linochlnu.
Machinr:ondtr• clclcn. Kracht·
n
Jucbtwarmte·, -tulkanlS<:h•
warmtc·f!ntr~ie;
.49 Tocpassfng '·;an 1.ndcre tattgitbronnen;
Tt
T111wdtU•
scbap. I Lelttrkoode.
ling-,('tttr~ic:
.48 AntJcre "-:lnntd.rachtm.achint'i. Brnuttinr ••n zc.:rwatu~·armfe•,
opslag tan g:u: .. 411.6 scn •n •loti· Jloffen. lt wdtn..
..44 Motorcrt voor rlampu1tn~~h; .4S Rtacriemarhines. Straalmotoren: .47 7.onneli
..51 Co1'11primr:ren •ao lucht fR andtrt gas.Sta.
VW..riJ.
Zni .. ro ptn. ?'\atuurwclc11JChapp
Vtrdedlglngs. tr:chnirk. 623 Lt,rr1ecbnlck. . Marin
Jach!.
Uulmoudlng. 64 Uulshoudtcch• alck •.
5
't''tkkinJ?i
andtn: 1j><'citle t.andbouw. BoshoutT'.
troly§C. Elcktro
Thermo~elckrricitt'i.t.
.41 Hele·luchl·motor.o; .4l \' ctbrarutin;:~motortn;
6U MUnbou .... Vub:1lndlog..
lllaalsrhoppe. Jijkf: Wdt#•
.36
.37 Ekktri'.'cbe ~o1f't~dmick. Tri!linr,<'n. Jmpulsen; .38 Foto"'(Oltktrkiteit. J]cktronic:t. Ontla.din~sbuf· zro~ ROnt;:::entrchniiek. l·.kktrobiologiscl1e C'tl c1tktromedische appar3tcn: ..39 Ttltcommunicatiettchnitk;
'21.4 motonn ffi
ICh•pp
"·tkking. Stroomdis:rributi('; J.:ltktri'l'h~ lampt"n;
.JJ [kL:trBche tr:1cHtt
61 Hygiiiot.
Filo,.,fl•.
l Codgrlttrd· h•ld.
_J .22 \Vaterkrad1t. RtnuUint: van hydt;mUs(:be tlltr" j Rit. H)·dr.auti~chc machines; .31 Ttchnitk drr tlektris:c-he enugie. Stroomop-
1Jt't.ltD IDL.
t
Sronmlf;(;omo
.14 \\'cilocomoticnn. Stoom!uclo"; al5 f,ocomribiclen: .)6 St.3tionalr~ s1oomm.tchines; .17 Stoomn\ttchintbt'drijf. Stoom. Con1'tnutit. Condensers~ Kodiog. KetelontpJofringcn;
~.ers:
,67 Ctntrift1~:i.aJpomptn. Turbop/Jmpen; .68 Ilijlonduc pomptn. J\1eetpompcn. Stp:intoren. ~tcmbu::rnpomp~n; .69 Arparatco H•or op~otr t"an "'loeist\lf'rc-n door dlrede ~·erking ,.·an gas of 3toom. E.jerloren. Moute•Ju•;
.'12 !llod.!rnok
i
..!I Eltmtnta,ire maC'hinc..on
.SS Buii::t.amc «rnn..misdts; .86 Tr~m:portmiddeltn uitc1:1ondtrd kranen en JiCten. Takel\. Ucren; ..87 I ldwrrktui~~n: .SS Jfot·e:stiging'iimiddcJen:
.89 Smering; llOD'fl'bedrijf. '9 Bouw,.aUen. Bou .. mate• rlaltn. Woolngbou"·
6?9 Tcc,oltk dtr transp<)r1mld· ~.,
....
Gtre~d'irhaps... 1'·crktuigen. Gcr
ISU.9 flt"crkior;,. mdbodcn in bet bijzondcr toor meta.kn e11 bout.
..91 \'Jakmuhincs. Scha~rbant..tn. \'ijl· co frusm2chiocs. Ruimingsma1.:hiots. Scbat-·cn tn Or sla'an, h.amer~n. smedcn. pcrvo, ,.ormcn, e.d •• Ptrscc in lat $lt;unttn;
.98 ~bchinH "oor bui~co, •ou"eo, fdno, rich .. h:o, uifw;,l~co, r.d.; ..99 Ur:t.."\d!i.nijd~n. Vt'naa.rdigcn ¥.an .schror.ft'D,
rnocrtn en Khrotfdraad;
'.
-66-
bestaan in de toepassing hiervan. Hoe kleiner de kans op toepassingsverschillen, hoe beter men de uitwisselbaarheid mag noemen. Het UDC-systeem is matig uitwisselbaar, daar door de vele mogelijkheden van benadering er verschillen in codering kunnen ontstaan. Het systeem ~s oorspronkelijk niet ontworpen voor het gebruik in computers. Toch is bij vele proeven gebleken dat het wel degelijk gebruikt kan worden, mits men zich aan enkele afspraken houdt, zoals uniforme lengte van de code of van codedelen en geen gebruik maken van speciale tekens. Deze beperkingen tasten natuurlijk .wel de ~ogelijkheid aan om vergaande onderverdelingen te maken. Een nadeel van het systeem is dat er bijna geen uitbreidingsmogelijkheden zijn. Bij de opzet van het systeem is bijvoorbeeld geen rekening gehouden met kunsstoffen. Het feit dat die nieuwe materialen toch ingepast moesten worden in het systeem heeft er toe geleid dat op enkele punten van de systematische opbouw moest worden afgeweken. 8.1.2. Het Sfb- systeem. In 1950 werd door het Samarbetskommitten for Byggnadsfragor in Zweden, waarin talrijke groeperingen uit het bou7fvrnzen waren vertegenwoordigd, een geheel nieuwe classificatie ontwikkeld, welke beoogde de plaats van de door deze groepen als te onoverzichtelijk, te ingevrikkeld en te weinig aangepast aan de typische bij hen levende vragen, afgekeurde UDC in te nemen. Men dacht deze classificatie vooral toe te passen bij de indeling van bestekken en begrotingen. Het ~s een facettenclassificatie, bestaande uit vijf classificatietabellen of facetten. De eerste tabel, tabel O, heeft betrekking op de bebomvde omgeving.
-67Termen uit deze tabel zijn: -
planning and landscape civil engineering works building types external space internal eµvironment.
Tabel 1, -
element~n,
bestaat uit de volgende termen:
substructure (ondergrondse constructies) primary elements (primaire ruwbouw, muren, kolommen) secundary ~lements (secundaire ruwbouw, ramen, deuren) finishes (afvrnrking) services (service installaties) installations (electrische installaties) fixtures (vaste inventaris) e~uipment (losse inventaris).
De tabellen 2 en 3 worden in combinatie gebruikt om producten en materialen te kunnen classificeren. Tabel 2 heeft betrekking op de Y.2!.!!! van de producten en materialen en tabel 3 op de materialen waarvan de producten zijn gemaakt. Tabel 4 heeft betrekking op zaken die geen deel van het gebouw uitmaken, zoals bijvoorbeeld materieel, maar ook activiteiten met betrekking tot administratie en managemen~. De code van het Sfb-systeem is alfa-numeriek, dat wil zeggen: er worden zowel letters als cijfers gebruikt. Tabel 0 Tabel 1
een normaal getal bestaande uit twee of drie cijfers, bijv. 410 een getal van twee cijfers tussen haakjes, waar nodig gevolgd door een decimaal punt en een cijfer (16.2)
-68Tabel 2/3
Tabel 4
een hoofdletter (tabel 2) gevolgd door een kleine letter en een cijfer, bijv. Fg2 een hoofdletter en een kleine letter tussen haakjes (Be)
Het Sfb-systeem is voor vele later ontwikkelde systemen een uitgangspunt geweest. Het systeem staat onder . controle van een internationale commissie, die wijzigingen in de classificatietabellen moet goedkeuren • . Werd de Zweedse Sfb in Groot Brittannie oorspronkelijk met veel animo ontvangen, al spoedig ging men ertoe. over dit systeem uit te breiden om ook boeken en tijdschriften te kunnen classificeren. Na een eerste opzet in 1961 van het CI-Sfb-systeem, ontstond in 1968 een verdere ontwikkeling waarbij nieuwe code-elementen hun intrede deden. De classificatie bestaat uit vier tabellen die in grote lijnen corresponderen met de hierboven gegeven Sfb-tabellen. 8.1.3. Miss Plowden's classification. De Engelse Miss Plowden, werkzaam bij een gefntegreerd buro van architecten, quantity-surveyors, constructeurs en stedebouwkundigen, als informatie-deskundige, heeft in de jaren 1964, 1965 een nieuw systeem ontwikkeld, omdat ze veel kritiek had op het tot die tijd gebruikte Sfb-systeem. Volgens haar was het Sfb-systeem niet logisch genoeg opgebouwd en niet geschikt om uit te groeien tot een bruikbaar literatuur-inf ormatiesysteem voor de hele bouwnijverheid. Miss Plowden's systeem bestaat uit zeven classificatietabellen (tegen vier Sfb-tabellen). Het is niet nodig alle zeven tabellen tegelijkertijd te gebruiken, wat een vrij lange code tot gevolg zou hebben.
-69De zeven ta1)ellen kunnen in verschillende combinaties worden toegepast, afhankelijk van het doel. De tabellen zijn: -
building types elements products/mµterials fixing/plant/accessories worksection pervasive factors office management .
.
Met behulp vp.n de eerste tabel, 11 building typesn kunnen alle gebouwtypen worden geclasseerd; men heeft di t getest door het nemen van steekproeven ui·t de literatuur. De tabel 11 elernents" heeft betrekking op bouwterrein, fundering, dragende elementen, daken, enz. Nieuw is dat er een duidelijke scheiding is aangebracht tussen dragende- en niet dragende elementen. Voor het samenstellen van de tabel 11 products/materials 11 heeft men 90.000 cataloguskaarten moeten doorwerken om alle materialen di~ sinds 1950 werden genoemd te noteren. Tenslotte zijn er 1500 overgebleven waaruit men de tabel heeft samengesteld. De tabel bestaat uit drie sub-tabellen betreffende: het materiaal, de vorm waarin het materiaal voorkomt en de vorm van het product dat van het materiaal is gemaakt. Dit is gedaan om een onbeperkte flexibilitei t te verkrijgen met het oog op toekomstige ontwikkelingen. De tabel 11 fixings/plant/accessories 11 omvat drie subtabellen: methods van aanbrengen, niet-statisch materieel (b.v. kranen) en statisch materieel (bekistingen). Deze tabel is nog niet uitgewerkt. De tabcl "pervasive factors" omvat begrippen zoals administratie, research, maar ook begrippen die betrekking kunnen hebben op meer dan een facet, zoals 11 afwerking 11 • 0
-70Worksection 11 omvat de indeling in werksoorten volgens de Engelse ·standaard meetmethode. "Office management" is een opsomming van participanten in het bouwproces.
11
De codering is zodanig ontwikkeld dat het systeem geschikt is voor computergebruik. De codes hebben een vaste lengte, wat niet het geval · is bi j and ere bi bliotheelrnys tern en. Iedere classificatietabel heeft een duidelijk herkenbare code. 8. 2. Systemen be trekking hebbende op material en en. producten. 8. 2. 1 • NATO /DOA. Een van de meest uitgebreide classificatiesystemen voor materialen en producten is in gebruik bij de NATO. Alles wat in de NATO wordt gebruikt is geclassificeerd en gecodeerd, van complete raketinstallaties tot paperclips en van meubilair tot kunstmest. Op dit ogenblik bestrijkt het systeem ongeveer 2 miljoen items waaraan iedere week ongeveer 6000 warden toegevoegd. Het doel van het systeem kan als volgt warden samengevat: 1. Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal die verstaan en gebruikt kan worden door iedereen die te maken heeft met de materiaalvoorziening. 2. Een hulpmiddel bij het vervangen en uitwisselen van onderdelen. 3. Een hulpmiddel bij het reduceren van de aantallen geproduceerde en opgeslagen onderdelen door het elimineren van duplicaten. 4. Een hulpmiddel bij het standaardiseren van onderdelen. 5. Een middel tot verbetering van de communicatie tus-
-71sen legerleiding en industrie door het gebruiken van dezelfde naam en hetzelfde nummer voor hetzelf de onderdeel. Het identificeren van een onderdeel, het eenduidig vaststellen van de identiteit, gebeurt door hct geven van: 1. een naam 2. een beschrijving van een onderdeel of een vcrwijzing naar het catalogusnumser van een fabrik::mt 3. een NATO-Stock nummer.
De naam wordt gekozen ui t een handboek met got~dl~ekeur de namen voor onderdelen. De beschrijving vindt plaats door middel van ocn vragenlijst, bekend als "Description Pattern". Deze vragenlijst is zodanig ontworpen dat de verschillen met onderdelen die dezelfde naam dragen duidelijk naar voren komen. Wanneer het een speciaal of complex onderdeel betreft word t verwezen naar het codenum.mer van de fa.brikant. Het NATO-Stock nummer, bestaat altijd uit 13 cijfers, verdeeld in drie groepen. De eerste groep bestaande uit vier cijfers wordt het NATO Supply Class Code N\unber genoemd. De tlvec,1e groep, 2 cijfers, geeft het land aan dat verantwoordclijk is voor de codering van dat onderdeel, en de derde sroep, 7 cijfers , het National Identification Numbe~·, is een codering die voor ieder land verschil1e.Li.~ :.:.:.~~1 zijn. Het NATO Supply Class Code Number, de eerste Yit'lr cijfers van de code, bestaat uit 90 groepen die slk weer in een aantal klassen zijn verdeeld. Voorbeeld:
-72Groep 2610 2620 2630 2640
26': Tyres and tubes. Tyres and tubes, Pneumatic, exc. Aircraft Tyres and tubes, Pneu,.~atic, Aircraft Tyres and tubes, Solid and cushion Tyre Rebuilding and Tyre and Tube Repair Materials.
Voor de bouw zijn belangrijk: Groep 54 - Prefabricated. Structures and Scaffolding Groep 55 - Lumber, Millv10rk, Playwood and Veneer Groep 56 - Construction and Building Materials Groep 38 - Construction, Mining, Excavating and Highway Maintenance Equipment. 8. 3. BQ-syste.men. Aangezien in de Nederlandse bomvvrereld vrijwel niet gebruik wordt gemaakt van hoeveelhedenstaten of bills of quantity, kunnen we in deze paragraaf volstaan met het noemen van enkele in Engeland ontwikkelde BQ-systemen. Een BQ, in de eerste plaats opgesteld ten behoeve van de aanbesteding, bevat veel informatie die van be1ang is voor de aannemer, maar ook voor de architect wanneer de mogelijkheid van terugkoppeling van informatie aanwezig zou zijn. Een eerste vereiste voor het ontwikkelen van een nieuwe methode voor het sam.enstellen van hoeveelhedenstaten was standaardisatie van de BQ-teksten. Door het classificeren en coderen van de·ze teksten werd de mogelijkheid geschapen de computer in te schakelen bij het samenstellen van een BQ. Door gebruik te maken van verschillende sorteersleutels kan men verschil1ende BQ's samenstellen, afhankelijk van het doel waarvoor ze moeten worden gebruikt, bijvoorbeeld kostenanalyse, PERT-netwerk, materieelschema's, enz. Enlrnle thans in Engeland gebr;.1-ikte BQ-systemen zijn:
-731 • Fletcher and Moore 2. Monk and Dunstone 3. Hertfordshire County Council 4. Greater London Council 5. Ministry of Public Building and Works. 8.4. Systemen met een grater toepassingsgebied. 8.4.• 1. West Sussex County Council. De architectonische afdeling van het graafschap . West Sussex heeft de interne organisatie zodanig gewijzigd dat in plaats van de traditionele groepen architectuur, constructie en quantity surveying, vijf groepen zijn ontstaan die in grote lijncn analogie vertonen met de fasen in het ontwerpproces. Deze groepen zijn: "policy, technical information, design, precontract en contract". Architecten, constructeurs en quantity surveyors werken samen binnen ieder van deze groepen, wat de communicatie tussen deze partners zeer ten goede komt. Het samenstellen van een bill of quantity is gebaseerd op de "codes serial library" die gestandaardiseerde teksten bevat, gerangschikt naar de hoofdstukken uit de Engelde standaard meetmethode, gecodeerd volgens de lettercode van de standaard meetmethode, aangevuld met een getal van vier cijfers. Verder wordt gebruik gemaakt van standaard tekeningen en daaraan gerelateerde "unit quantities". De ontwerptekening is gebaseerd op functionele groepen. Deze "functional groups" zijn duidelijk gedefinieerde delen van het gebouw. Iedere groep is onderverdeeld in zogenaamde 11 blobs", zorgvuldig ontworpen driedimensionale vormen, die zodanig met elkaar gecombineerd kunnen warden dat een ontwerp ontstaat dat voldoet aan het gekozen bouwsysteem. Er warden tekeningen gemaakt van iedere verdieping, waarop de codes van de "blobs" zijn ingevuld.
-74Een combinatie van de codes van deze 11 blobs", "unitquantities11 en "coded serial library", door de computer, geeft een complete bill of quantities. Het systeem zal in de toekomst warden uitgebreid waarbij de informatie over de "blobs" meer gedetailleerd zal zijn, onderverdeeld in materialen, activiteiten, mankracht en. materieel en andere meetbare eenheden, met de daaraan verbonden kosten. 8.4.1.1. Het clasoificeren en coderen van materialen. De eerste stap bij het samenstellen van een gegevensbestand voor materialen is een lijst samen te stellen met de primaire eigenschappen van die materialen, zoals afmeting, gewicht, brandwerendheid,k-waarde, kosten, enz. Deze eigenschappen·worden gecodeerd met een twee-cijferige code. Hierna kunnen we een lijst samenstellen waarin aan iedere meetbare eigenschap van de materialen of producten verschillende waarden wordt toegekend. E~n product dat uit deze materialen is samengesteld kunnen we dan definieren door een opsomming te geven (gecodeerd) van de gewenste eigenschappen. Voorbeeld: Scheidingswanden.
A
04 15
18 11
Dikte Geluidsisolatie Gewicht Brandwerendheid
B
c
D
E
8 10 12 14 cm dB 25 27,5 30 32' 5 35 120 180 210 Kg/m2 150 90 1 2 0,5 2,5,uur 1 '5 6
Een scheidingsvrand met code S/ o4 A, 15 C, 18 B, 11 B heeft dan de volgende eigenschappen: 6 cm dik, geluidsisolatie van 30 dB, gevdcht 120 Kg/m2 en een brandwerendheid van 1 uur.
-75Een ontwerper kan de eisen die hij aan een product stelt op deze manier gecodeerd als input in de computer voeren. Deze vergelijkt de vereiste waarden met die van de op de markt zijnde producten en produceert een lijst waaruit de ontwerper zijn keuze kan maken. 8.4.1.2. Activiteiten, mankracht en materieel. Wanneer de ontwerper op de hiervoor omschreven wijze zijn materiaal en producten heeft gekozen, krijgt hij te maken met een groot aantal activiteiten die verricht moeten warden om het product te bewerken •. Hieruit meet een keuze warden daan, waarna de computer met behulp van gestandaardiseerde gegevens de benodigde mankracht en t materie berekent. Bij het quantificeren van materialen en het bepalen van de activiteiten worden automatisch leveringsschema•s en personeelsplannen en materieelplannen geproduceerd, wanneer de gegevens warden gekoppeld aan een netwerkschema. 8.5. ,CBC
(Co~rdinated
Building Communication)
In 1952 werd de Deense architect Bj~rn Bindslev benoemd in een commissie die de mogelijkheid moent bestuderen voor de invoering van het Engelse systeem van quantity surveying in Denemarken. In 1955 publiceerde hij voorstellen vooi een Deense standaard meetmethode gebaseercl op het Sfb-systeem en in 1957 maakte hij voor het eerst gebruik van een BQ bij een woningbouwproject. In 1959 begon hij de mogelijkheid te bestuderen de computer in te scha.kelen bij het rangschikken van de BQ en in maart 1963 werd de eerste BQ met behulp van de computer geproduceerd, gebruikmak:end van het doo~~· hmli ontwikkelde systeem. CBC was geboren. Een van de draden die door de CBC-filosofie loopt is dat standaardisatie zeer belangrijk is bij het ont-
-76werpen en gebruiken van een systeem. Bindslev stelt dat een consequente lijn bij het opbouwen van een systeem zeer belangrijk is en dat bepaalde niet logische gevolgen hiervan niet erg zijn als ze maar worden onderkend. Een systeem en de mensen die er mee werken maeten in staat zijn averal waar unifarmiteit kan warden aangebracht dit te daen. Bijvaarbeeld in een ziekenhuisproject kan een aantal van 2000 ruimtetypen in het. aarspronkelijl::e on twerp ·worden teruggebracht tot 400, alleen door fundamenteel te denken en daarna de computer in te schakelen. · Standaardisatie en het effect daarvan kan alleen ten valle vrnrden benut door. verbetering. van de communicatie tussen de participanten in het bouwproces. Reeds in de voorfase kan CBC warden ingeschakeld bij het vastleggen van de gegevens van de opdrachtgever, waarna in volgende fasen wordt getracht zaveel mogelijk gebruik te maken van alle gegevens die nieuw naar voren kamen. De CBC-filasafie is dus dat niet de BQ meer het enige dacu.ment is dat belangrijk is bij een aanbesteding, maar alle documenten die tijdens het bouwproces antstaan. In het vaorjaar van 1972 is door P.J.Stijnen en mij een bezoek van enkele weken gebracht aa....~ het hoafdkantoor van CBC te Kopenhagen, waar het systeem door ans is bestudeerd. Het afstudeerrapport van P.J.Stijnen zal' grotendeels handelen over het CBC-systeem, de vaar- en nadelen, en de mogelijkheden ervan.
-778. 6. Bouwclas:::'.ificatie in Zweden. 8 .. 6.1. BDC. In Zweden is op basis van het Sfb-systeem door het Building Industry's Computer Center (BDC) een werkmethode ontvvikkeld voor het aannemen van proj ecten en een serie computerprogramma's voor het formuleren van bestekken en hoeveelhedenstaten. Hersortering van de gegevens uit de hoeveelhedenstaat maakt het mogelijk d~ aannemer de besch~kking te geven over basisgegevens voor de inschrijfbegroting, de planning en· 4e-uitvoering van het project, en de opdrachtgever te voorzien van de nodige inforrnatie omtrent de kosten. BDC hheft veel aandacht besteed aan het systematisch coderen van materialen, werkrapporten en notulen van bouwvergaderingen, alles op basis van het Sfb-systeem. De resultaten worden gepubliceerd in de vorm van centraie catalogi. Men heeft dit BDC-systeem getest door middel van het uitvoeren van diverse proefprojecten. In het eerste proefproject heeft men zich bezig gehouden met het zoeken naar mogelijkheden voor samenvoeging van een codering voor installaties met die voor materialen en met de noodzakelijkheid om meer tegernoet te kornen aan de eisen van de aa.nnemer betreffende werkbegroting en planning, vooral met het oog op de terugkoppeling van gegevens. Tevens probeerde men te komen tot ~en weloverwcgen beperking van een aantal varianten door het vermelden van voorkeur indexen in de centrale catalcgi. Bij een ander proefproject houdt men zich bezig met het onderzoeken van mogelijklleden om functionele bouwelementen op dezelfde filC.l,r'~iGr te coc1eren als materialen en arbeid.
-788.6.2. Uniforme ontwerpdoc1menten. Ook in Zweden heeft men het belang ingezien van uniforme ontwerpdocumenten. Een aantal werkgroepen is reeds jaren bezig met het opstellen van grondregels waaraan bouwdocwnenten moeten voldoen. Het doel is te komen tot een docu.mentatiemethode die o.a. door alle architecten- en constru.ctiebu.ro's kan worden gebru.ikt. Men heeft gepoogd tegemoet te komen aan de vraag van de zijde van de u.itvoering om docu.menten zodanig op te stellen dat ze alle voor de u.itvoering noodzakelijke informatie zo compact mogelijk weergeven. De docu.menten moeten ondu.bbelzinnig zijn en eenvou.dig. De tekeningensystematiek meet voor alle bu.re'~ gelijk zijn, zodat dezelfde soort informatie altijd op dezelfde plaats kan worden gevonden. Er is een groot aantal grondregels reeds u.itgewerkt en gepu.bliceerd in Zweden, o.a. in een rapport geti. teld: "Documentation and planningmethods for bu.ildingdesign in Sweden". 8.6.3. Classificatiesystemen voor de u.itvoering. Op het gebied van de produ.ctieplanning worden moderne methoden zeals netwerktechnieken en hu.lpm.iddelen zeals checklists voor de diverse stadia van de planning algemeen toegepast. Men heeft, wil men met deze technieken accu.raat werken, capaciteits- en tijdgegevens nodig voor de diverse u.it te voeren werkzaamheden. Ook hier weer is het een groot probleem dat de verschillende aannemers hu.n eigen systemen willen blijven hanteren, waardoor de gegevens niet u.itgewisseld ku.n.nen worden. De "J)atagrou.p of Gothenburg" heeft een logisch systeem ontwikkeld voor de beschrijving en afbakening van de verschillende werkzaamiieden. '/:anneer di t systeem door de bou.wondernemingen zou. warden gebru.ikt, zou. een
-79continue uitwisseling van capaciteits- en tijdgegevens voor de productieplanning mogelijk warden. 8.6.4. Materieelclassificatie. In Zweden werd jaren geleden de behoefte gevoeld een nieuw classiticatiesysteem voor machines en ander materieel voor de bouw te ontwikkelen. Het systeem, gefinancierd door de Zweedse aannemersbond is gebaseerd op het decimale principe en omvat alle machines en andere hulpmiddelen die men in de bouw gebruikt. 8.6.5.
'
.
~edrijfsadministratie.
Ook op het gebied van de automatisering van de bedrijfsadministratie eft Zweden de toon aan. Vele bedrijvenmaken gebruik van min of meer hoog ontwikkelde Management Information Systems, maar ook hier is het gebrek aan uniformiteit het struikelblok voor een verregaande integratie.
-80-
9. ONTWIKKELINGEN I:i'J EEDERLAND. Ook in Nederland wordt de laatste tijd veal aandacht besteed aan het onderwerp "Classificatie en codering in de bouw". Het probleem is dat veel instanties ieder vvor zich vanuit verschillende gezichtshoeken het onderwerp benaderen zonder dat er sprake is van ovcrleg.
9.1. Enkele voorbeelden. - Het CBC-systeem wordt in Nederland gefntroduceerd door een filiaal ·van het Deense koofdkantoor. CBC-Bouwmanagement te Liaarsbergen werkt als organisatie-adviesburo en stelt de computerprogramma's tegen betaling ook ter beschikking van derden. - Door o.a. het architectenburo Swinkels en Salemans te Llaastricht wordt gebruik gemaakt van het Engelse CCS-systeem. Dit CCS-systeem is voortgekomen uit · de Engelse tak van het CBC-systeem, daar ge1ntro~uceerd door de architect Burgess. - Een andere groep architectenburo's maakt gebruik van het Zweedse BSAB-systeem, voortgekomen uit het BDC-systeem. - Rijksgebouwendienst wil ook gebruik gaan maken van een communicatiesysteem en onderzoekt de mogelijkheid tot toepassing van het CBC- of CCS-systeem. - Het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening probeert te komen tot een nieuw kostenbeoordelingssysteem voor de woningbouw. Hiertoe heeft het ministerie een stuurgroep samengesteld waarin ook vertegenwoordigers van de :;_,Tationale Woningraad, de Bond van Nederlandse Architecten en de Raad van Bestuur Bomvbedrijf zitting hebben.
-81· Men probeert tevens een standaardbestek voor de woningbouw te ontwikkelen dat geschikt is voor computerverwerking. - Weer een andere groep architecten heeft in samenwerking met de BNA een stichting opgericht om te komen tot een beheersingssysteem voor de bouvv. Deze stichting draagt de naam ACCIS, Architecten Computer Communicatie en Informatie Systemen. - Het organisatie-adviesburo van Santen en Danz dat oorspronkelijk het CBC-systeem in Nederland introduceerde heeft nadat CBC hier een eigen filiaal had gevestigd een eigen systeem ontwikkeld ender de naam Communicatie- en Project Analyse Systeem (COMPAS). - De Stichting Bevordering Computertoepassing Bouwwezen (BCB) te Rotterdam houdt zich oak ender meer bezig met systemen voor informatieverwerking in de bouw. - Gemeentewerken Rotterdam, Publieke Werken Amsterdam, Rijkswaterstaat en de Vereniging voor het Grootbedrijf in de Bouwnijverheid (VGB) hebben gezamenlijk een studie verricht ender de ti tel: "Commu..'licatie Civiele Projecten". Een eerste rapport hiervan is onlangs verschenen. We zullen later in dit hoofdstuk enige zeer belangwekkende conclusies uit het rapport vermelden. 9.2. Studiecommissie A 10 b. De Stichting Bouwresearch heeft eirrl1969 een studiecommissie "Uniforme Bouwclassificatie en -codering" ingesteld, samengesteld uit vertegenwoordigers van overheid, archi tee ten, aan...11.e1:iers, adviseurs en het onderwijs met de opdracht te kiezen uit bestaande
-82classificatiesystemen of een nieuw systeem te ontwikkelen dat ten minste aan de volgende eisen moest voldoen: - hanteerbaar voor de diverse partners in het bouv1proces zodat het kan dienen voor inforrnatieui tvrisseling. - geschikt om individuele, dus niet uniforme systemen aan te koppelen. - eenvoudig en beknopt. Het eindrapport van de Commissie A 10 b is onlangs verschenen. Hieronder volgt een samenvatting van genoemd rapport. De commissie is haar studie begonnen met het doel uit de bestaande classificatiesystemen een te kiezen en dat systeem voor Nederland aan te bevelen als ~ Uniforme Classificatiesysteem. Hiertoe werd aan 59 organisaties die gebruik maken van classificatiesystemen een uitgebreid enqueteformulier gezonden. 30 Organisaties hebben het formulier teruggezonden, waaruit 8 systemen werden geselecteerd die grondig zijn onderzocht. Bij dit onderzoek bleek dat er op het gebied van de classificatie een enorme spraakverwarring erst. 11 Zo werden bijvoorbeeld aan woorden als classificatie", "facet", "code" zeer verschillende betekenissen toegekend. Een eerste conclusie van de commissie was dan ook dat er "Uniforme grondslagen voo:r de opbouw van informatiesystemen in het bouvrwezen" moesten worden opgesteld, een soort GBV voor informatiesystemen. Hiertoe werden werkgroepen gevormd die uitgangspunten voor de uniforme grondslagen nader hebben uitgewerkt. Men is begonnen met het eenduidig beschrijven van een groot aantal verschijnselen die berband houden met classificatie, waarbij een aantal volledig met elkaar
-83verweven aspecten in beschouwing zijn genomen: classificeren, identificeren, verwijzen, definieren, coderen. Men heeft dit deel van de uniforme grondslagen aangeduid met: 11 Richtlijnen voor informatievorl:lgeving". Bij het onderzoek van bestaande classificatiesystemen bleek dat de classificatietabellen waaruit de systemen zijn opgebouwd zeer sterk van elkaar verschilden • . Er zijn in totaal ongeveer 120 verschillende tabellen geregistreerd. :Men kan echter volstaan met circa vijftien basiscategorieen die op een algemeen nivo . alle begrippen omvatten die in het bouwproces voorkomen. Uit een Engelse en Zweedse studie zijn deze begrippen afgeleid en uitgewerkt in het hoofdstuk: "Een raamwerk van kernbegrippen". Het raamwerk kan dienen als een gemeenschappelijke en bovendien flexibele basis voor het opbouwen van classificaties. Het is duidelijk dat bij het onderhavige onderwerp woordbeheersing een zeer belangrijke rol speelt. Woordbeheersing houdt vooral in dat verschillende begrippen verschillende namen hebben en dat dezelfde begrippen niet worden aangeduid met verschillende woorden. In Engeland is een "Construction Industry Thesaurus" gepubliceerd die volgens het oordeel van de commissie in een Ned.erlandse bewerking een uitstekend middel voor woordbeheersing zal kunnen zijn. Deze thesaurus bestaat uit acht omvangrijke classificatietabellen waarin ongeveer 9000 termen naar hun betekenis zijn geclasseerd. Dit deal van de uniforme grondslagen zal worden aangeduid met: 11 Woordenschat van het bouwwezen". Ten behoeve van een goed inzicht in alle activiteiten en relaties in het bomvproces is een sterk vereenvoudigd model van het bouwproces ontwikkeld. In het hoofdstuk 11 Modellen van het bouvrvvezen" zijn
-84de activite:iten in het bouwproces op drie nivo's beschreven. De namen van deze activiteiten en een mog~lijke volgorde zijn weergegeven in een schema. Het model heeft tijdens het onderzoek ten eerste gediend als middel tot verkrijging van een gemeenschappelijk inzicht in het bouwproces. Ten tweede heeft het gediend om het verband tussen activiteiten en kernbegrippen te onderzoeken en te verhelderen, en ten derde heeft het gediend voor de internationale enquete naar classificaties. Een van de vragen daarin betrof de activiteiten waarvoor de classificatie· naar de mening van de invuller werd gebruikt. Tenslotte is in het onlangs verschenen rapport van de commissie A 10 b een hoofdstuk gewijd aan beoordelingsmaatstaven voor informatiesystemen. Het tweede deel van het rapport is geheel gewijd aan de gang van zaken bij het onderzoek en bevat daarna2st uitvoerige beoordelingen van classificatiesystemen. De commissie heeft een groat aantal classificatiesysternen beoordeeld op grand van de volgende punten: 1. Aanwezigheid van kernbegrippen 2. Classificatiemaatstaven 3. Toereikendheid van tabellen en termen 4. Doelstellingen. 1 • Aamrnzigheid van kernbegrip-oon. Geen. van de bestudeerde classificaties berust op een raamwerk van kernbegrippen. In de classificaties die pretenderen voor velerlei doeleinden geschikt te ZlJn ontbreekt over het geheel genoLlen juist een duidelijke forrnu1ering van gebanteerde 1x~grippen en hun onderlinge relaties. Geen van de bestudeerde classificatie2 verschaft dan ook een aanvaa:rdbaar uitgangspunt voor
!'"''' --·
-85een uniform toepasbaar raamwerk van kernbegrippen. Ook in de gevallen waarin classificaties doelbmvust voor beperkte doeleinden zijn ontwikkeld en die daarom slechts enkele categorieen van kernbegrippen omvatten, ontbre veelal een expliciete omschrijving van deze begrippen en hun ond.erlinge relaties. Di t betekent. dat ook binnen het beperkte toepassingsgebied de gebruikers van deze classificaties voor niet te onderschatten problemen van toewijzing worden geplaatst. 2. Classificatiemaatstaven. j het aanleggen van classificatiemaatstaven is duidelijk naar voren gekomen, dat over het geheel genomen te weinig aandacht is besteed aan de toepassing van algemeen geldende classificatiebeginselen~ Met name is geconstateerd dat: - onderscheidende kenmerken niet of onvoldoende expliciet zijn geformuleerd - termen op eenzelfde nivo elkaar veelal niet uitsluiten - de gebruikers bijgevolg met toewijzingsproblemen warden geconfronteerd. Het niet in acht nemen van deze beginselen houdt het ' gevaar in dat de informatie sterk aan kwaliteit inboet (foutieve toewijzing) en dat de classificaties op den duur dreigen te verstarren (overmaat aan impliciete uitzonderingsregels, onvoldoende voorzieningen voor nieuwe ontwikkelingen). Een grote belemrnering voor de toepassing van classificatiebeginselen is het vooralsnog ontbreken van passende methodieken. Uniformiteit ligt hier in het aanvaarden van gerneenschappelij methodieken voor informatievormgeving, zoals tijvoorbeeld gegeven in de door de commissie ontworpen Richtlijnen voor Informatievormgeving.
-86-
3. Toereikendheid ven tabellen en termen. Bezi8n v"nuit d 0 mogi=>lijkheden v 0 n uniforme toepassing zijn aan de bestudeerde classificaties de volgende bezwaren verbonden: - geen van de classificaties omvat een volledige verzameling van termen die, geplaatst in een sluitend raamwerk van kernbegrippen, tegemoet komt aan de behoeften van alle gebruikers. - in nagenoeg alle bestudeerde classificaties is sprake van een vaste relatie tussen termen. Dit is goed in. de gevallen waarbij een spec eke doelstelling wordt nagestreefd. Wanneer echter meer doelstellingen worden beoogd, dan zijn ook meer relaties vereist. Classificaties zonder meervoudige relaties tussen termen mogen daarom niet voor unif orme toepassing worden overwogen en mogen niet pretenderen voor alle participanten geschikt te zijn. - termen worden vaak in verschillende betekenissen gebruikt, terwijl omgekeerd eenzelfde begrip dikwijls met verschillende termen wordt aangeduid. Geen van de onderzochte classificaties is in haar termen daarom toereikend voor uniforme toepassing. Tevens komt duidelijk naar voren dat nog nauwelijks sprake is van woordbeheersing. Woordbeheersing echter noodzakelijk als gemeenschappelijke basis voor verdere ontwikkeling en onderlinge afstemming van classificaties die bruikbaar zijn voor infor~atie systemen in het bouwwezen. Voor dit doel moet de betekenis van termen die in het bouwwezen vrnrden gehanteerd, zo goed mogelijk warden gedefinieerd of omschreven. Dit kar. het beste geschieden in de vorm van een woordenschat voor het bouvrwezen. Een goed ui tgangspunt ervoor is de Enc;else "Construction Industry Thesaurus'' • Uniformiteit ligt hier in het gemeenschappelijk
-87ontwikkelen en aanvaarden van een basisterminologie die als grondslag dient voor het ontwerpen van goed op elkaar aansluitende classificaties en classificatietabellen.
4. Doelstellingen. Elke operationele doelstelling die in het bomv-v1ezen · moet worden bereikt, verlangt in principe haar eigen classificatie voor het ordenen van informatie. Het is noodzakelijk te beschikken over een gemeenschappelijk beeld van het bouwproces. Slechts op basis van zo 1 n beeld kunnen de operationele doelstellingen van informaties;ystemen in onderlinge samenhang worden geformuleerd en daarmee tevens die van classificatietabellen. Dit beeld kan worden opgebouwd uit meer modellen die gezamenlijk het bouwproces voorstellen. Uniformiteit ligt hier in het gemeenschappelijk ontwikkelen en aanvaarden van procesmodelle:n met behulp waarvan inzicht in- en overeenstemming over gewenste informatie- en comrnunicatiepatronen wordt verkregen. De onderzochte classificaties hebben over het geheel genomen geen of onvoldoende expliciet geformuleerde doelstellingen. Zij ku:nnen daarom nauwelijks een bijdrage leveren in de ontwikkeling van een gemeenschappeli jk beeld van het bouwproces. Een aanzet voor verdere uitwerking ligt in het door de commissie ontwikkelde basismodel. Eindconclusie. De Commissie A 10 b komt in haar rapport tot de volgende eindconclusie: "Aan geen van de onderzochte classificaties kan het predikaat "Uniform toepasbaar" worden toegekend" Zij doet daarna enkele aanbevelingen voor de ontwikkeling van Uniforme Bouwclassificaties en -coderingen.
-r':... f"'"
~
'. f
-88-
De belangrijkste aanbevelingen zijn: - het tot stand brengen van een co~rdinerend orgaan dat zorg draagt voor het toepassen en ontwikkelen van het door de cornmissie ontwikkelde instrumentarium voor de opbouw van classificatiesystemen, en het ver~reiden van kennis over informatiesysternen en informatieverwerking. - de hantering van het ontwikkelde instrw:lentariurn door iedereen die op de een of andere manier met classificatie te maken krijgt.
9.3. Studie CCP. Door Gemeentewerken Rotterdam werd in 1971 een studie~ groep samengesteld die oorspronkelijk tot doel had te onderzoeken of met behulp van de computer vervaardigde bestekken, gebaseerd op het CBC-systeem, voor Nederland mogelijk waren, dit naar aanleiding van een bezoek van enkele ambtenaren aan Oslo waar met behulp v·an dergelijke bestekken oprnerkelijke resul taten werden bereikt. De volledige medewerking werd verkregen van Publieke Werken Amsterdam en Rijkswaterstaat, Directie Bruggen. Ook de aannemers waren vertegenwoordigd door de medewerking van de Vereniging voor het Grootbedrijf in de Bouwnijverheid. De doelstelling werd al spoedig uitgebreid en luidde daarna: "Het verbeteren van de communicatie tussen de verschillende partners, en van de samenhang tussen de verschillende documenten die nodig zijn in het bouwproces, met name bestek, werkplan, begroting, investeringsplan en nacalculatie". Als middelen waarmee deze verbeteringen tot stand moeten worden gebracht zijn classificatie- en coderingssystematieken onderzocht, alsmede het gebruik van de computer.
r·,c:-··· .
-89Orn de uitkomsten van de studie op hun practische waarde te kunnen toetsen werd zij gekoppeld aan de voorbereiding en uitvoering van het metroviaduct Aveling te Rotterdam. De studiegroep kwam, nadat verschillende systemen waren onderzocht, al spoedig tot de conclusie dat van de onderzochte systemen geen enkele aan het doel van de studie beantwoordde. Er werd geen toepassing gevonden waarbij alle opvolgende fasen van het bouwproces _door middel van he~ systeem op elkaar waren aangesloten. De.studiegroep besloot daarna zelf ~en platform voor verdere studie te ontwikkelen, gebaseerd op een studie van het Engelse.Department of Envirom:1ent, getiteld: "An Information System for the Construction Industry". Een essentieel punt in deze studie is dat er onderscheid gemaakt wordt tussen drie soorten informatie: algemene informatie, project informatie en bedrijfsinformatie. Deze drie groepen informatie hangen samen volgens het onderstaande schema: algemene i1formatie ,
bedrijfsinfo ontwerper '
I
• project inf ormatie
bedrijfsinfo aa...'Ulerr.er • '
De COP heeft getracht deze begrippen te definieren. Algemene inforrnatie is informatie die geen betrekking heeft op een specifiek project en voor iedereen toeeankelijk is. Project informatie is de informatie die nodig is om
-90het project te realiseren. Bodrijfs informatie is de informatie die nodig en voldoende is om de doelstellingen van een bedrijf of organisatie te realiseren. We gaan ieder van deze soorten informatie nag eens bekijken. Bij algemene informatie denkt men aan voorschriften, normbladen, wetenschappelijke kennis, maar oak aan eigenschappen van materialen en producten. Wanneer. voorschriften e.d.. van toepassing worden verklaard voor een bepaald project, wordt deze algemene informatie getransformeerd in projebtinformatie. Dit geldt ook voor ~aterialen die warden gebruikt. Het is duidelijk dat deze eisen voor transformatiemogelijkheden grate invloed hebben op de classificatie van de informatie. Er zullen meerdere classificatietabellen van G~n product of voorschrift moeten warden opgesteld, afhankelijk van het doel waarvoor de informati~ over dat product of voorschrift moet warden gebruikt. De projectinformatie is gemeenschappelijk voor alle bij het project betrokken partijen. Ook hier krijgen we weer te maken met de transformatie van de ene soort inf orma tie in de andere. In het programma -van eisen bijvoorbeeld moeten om goed te kunnen ontwerpen de organisatorische- en bedrijfstec}l_nisc!:e aspecten van een te huisvesten bedrijf zijn vastgelegd. Hiermee wordt specifieke bedrijfsinformatie getransformeerd tot projectinformatie. De gegevens betreffende het kostenverloop van een project, verzarneld door de aannemer is projectinformatie, maar daarnaast ook bedrijfsinformatie voor de aannemer. Bedrijfsinformatie kan zowel projectgebonden als nietprojectgebonden zijn. We kurmen het bovenstaande sarnenvatten in het volgende schema:
;~,~'.'Ei·''·
SC h;,;ipE, UK
NIET GE~ACt::~~ SC'f-IAPPEL1Jr<.
PROJECT·
GEBONDEN
PROJECT INFO u. z CJ) fJ. ""')
Ni ET PROJE'CT-
GEBONDcN
0::
c
w al
Fig. 14. De studiegroep CCP heeft een schema van.het bouwproces ontwikkeld, aangegeven op de volgende bladzijde. Hierin komt duidelijk naar voren dat er een aantal gezamenlijke documenten zijn: - bestek aanbieding - werkplan - termijnbegroting staat van afrekening. Deze documenten moeten zodanig zijn gestructureerd dat de afzonderlijke organisaties daaruit direct bru~kbare informatie voor hun eigen procesbeheersing kunnen putten. De studiegroep stapt duidelijk af van de.gedachte een uniform systeem voor het gehele bouwproces te ontwikkelen, maar zoekt het meer in een systeem waarbij informatie van het ene procesbeheersingssysteem vertaald kan worden in informatie geschikt voor het andere systeem. De studiegroep zegt dan ook: "Elke organisatie heeft zijn eigen procesbeheersingssysteem. De informatiesystemen van verschillende organisaties moeten op de raakvlakken ondubbelzinnige ini'ormatie verstrekken".
-92-
------,
1·-·--, 1•.
i
I r-----I
nee
I l
I
I I I
I I I I I
-~..,
I I
: L
---4-
~}
-----
proceaures ;rr:orl"'.iaH~
__c__ .. l /'loetsing directie /
t---,-1
-7:
I
,.
I i
I I
r----L. _; _. J
........._oa--1
I L __ -
• I I
r_J__ ,
I
I
I I
I
:cor CCP :e toetsen
I I I I
.J ,J
I
I I
I I I I
I I I I
I I I
1 I
I' I
I I I I
I
archief d1rect1e
I
f;!
I I
1
dcc:...menten
l
I
l
ja
de a'zr.:nder!'.j'.i<e
-.
I
I I I I I I I
.
Fig. 15- Schema van het bouwproces, ontv:ikkeld door de studiegroep CCP.
I
____ _J
-93In het k~der van deze ideeen heeft de studiegroep enkele zeer belangwekkende voorstellen gedaan betreffende de structuur van het bestek. Naar de mening van CCP meet een bestek bestaan uit:
l
- administratieve voorwaarden - technische bepalingen - beschrijving - hoeveelhedenstaat
"koersplan"
De technische bepalingen, beschrijving en hoeveelhedenstaa t w·orden gezamenli jk het "koersplan" genoemd. In di t koersplan mo et het eindresul taa t, het te .bouwen . . o"bject, volledig en ondubbelzinnig worden omschreven, de keuze ~an het proces wordt overgelaten aan de producent. Het is een voorspelling en afbakening van de af te leggen weg van vertrekpunt naar doel. De formulering.van het koersplan meet toetsing van de afgelegde weg ten opzichte van de voorspelling mogelijk maken. Daartoe zijn meetbare grootheden nodig. Omdat het koersplan primair geformuleerd is om het eindresul taat weer te geven, is het logisch om als meetbare grootheden z.g. deelresultaten te kiezen en het koersplan ook naar deelresultaten in te delen. Bij elk deelresultaat meet een activiteit warden genoemd waarui t de verplichtingen en de vrijheden van de ·9..annemer duidelijk meet blijken. Een activiteit is nader te preciseren door vermelding van de middelen waarop beslag wordt gele~d. Deelresultaten zijn uit te drukken in zelfstandige naamwoorden: fundering, kolommen, buitenmuren, vloeren, enz. Activiteiten door werkwoorden: heien, metselen, aanbrengen, maken. Middelen zijn uit te drukken in terrnen van arbeid, materiaal, materieel en diensten.
-94Met de invoering van een dergelijk koersplan gaan we duidelijk afwijken van vmt we gewend zijn. Tot nu toe is het zo geweest dat ontwerpers zo nauwkeurig mogelijk trachtten te beschrijven welke activitei ten door de aan.11.emer verricht moesten warden. Dit leidde tot een bepaalde verstarring en tot hogere bouwkosten, omdat de aannemer niet de vrijheid had, gebruik te maken van productiemiddelen die op grand van al of niet toevallige omstandigheden voor hem in die situatie op dat tijdstip het voordeligst waren. Het stB:ndaardbestek waarv~n nu wordt uitgegaan is onderverdeeld naar uitvoeringsspecialismen, terwijl bij een ~oersplan de indeling naar deelresultaten veel logischer. is, omdat een deelresultaat de enige id~ntiteit is die door het gehele project heen aanwezig is en blijft. We moeten bij het ontwerpen van classificaties er dan ook voor zorgen dat het kenmerk "deel:resultaat" centraal komt.te staan,·met daarnaast de kenmerken "activiteiten" en "middelen"
9.4. Conclusie. Op grand van de resultaten van beide hiervoor beschreven studies mogen we concluderen dat we in Nederland op het gebied van de ontwikkeling en invoering van classificatiesystemen op de goede weg zijn. Het is onze vaste overtuiging dat met behulp van het instrumentarium ontwikkeld door de studiecornmissie A 10 p en de hypothesen van CCP betreffende soorten informatie en "koersplan" goed bruikbare systemen voor de verwerking en vertaling van bouwinforma tie ku.n.11.en -vvorden on twikkeld. We mbeten echter niet proberen een uniform systeem te ontwikkelen geschikt voor alle soorten inforrnatie voor alle participanten in het bouwproces, maar een aantal gelijkvormige systernen, gebaseerd op hetzelfde principe, die gekoppeld kunnen Horclen door middel van vertaalsleu tels.
-95BEGRIPSBEPALINGEN. Aanbesteding
Het vragen door de aanbesteder (opdrachtgever) van een bindende prijsopgave voor het verrichten van een in het bestek omschreven aannemers taak aan ieder die gegadigde wordt geacht.
Basis-documenten
Documenten die als basis moeten dienen voor de werkzaamheden in een volgende fase van het proces.
Basisprogramma
Document waarin de opdrachtgever de bouwbehoefte in hoofdzaken heeft ontleed en de fundamentele uitgangspunten voor het bouwproject heeft vastgelegd.
Beheersen
Datgene wat moet gebeuren zo te laten verlopen als men wil; zo weinig mogelijk aan het toeval overla. ten.
Bestek
Een nauwkeurige omschrijving van het te maken bouwwerk en van de voorwaarden waaronder dit moet worden uitgevoerd.
Bouwproces
Het geheel van elkaar opvolgende en gedeeltelijk samenvallende activiteiten die nodig zijn voor het realiseren van een bouwwerk.
Bijsturen
Het ondernemen van acties om het verloop van het proces binnen de grenzen van een beheerste si.tuatie te houden.
-96Classeren
Het toewijzen van informatie aan een classificatietabel.
Classificeren
Het kiezen van de· kenmerkende eigenschappen van de informatie die, gezien het doel, nodig zijn voor het naar de juiste plaats dirigeren van deze informatie, voor het samenvoegen of voor het terugvinden ervan.
Classificatietabel
Lijst met woorden als resultaat van classificeren.
Code
Verkorte weergave v~n termen, woorden, beelden, etc. met behulp van tekens.
Comrnunicatie
Het uiiwisselen van informatie.
Controleren
Registreren van het werkelijke verloop. Toetsen van de resultaten aan de gestelde verwachtingen.
Co1:5rdineren
Afstemmen van taken; bevorderen van samenwerking en taakaansluiting.
Element
Onderdeel van een gebouw, waarvan de functie in ieder bouvrwerk dezelfde is, ongeacht het bntwerp en de constructie.
Elementenraming
Schatting van de kosten door het gebouw in elementen te verdelen.
Fase
Min of meer op zichzelf staand onderdeel van een proces, in de tijd gezie.r.1..
-97Financieringsplan
Raming van de te verwachten vermo gensbehoefte en de·prijzen.
Gecotsrdin.eerde werkwijze
Werkwijze in het bouwproces waarbij er een overlapping in de tijd plaats vind t van de verschillende fasen.
Identificeren
In het kader van een bepaalde doelstelling vaststellen, welke reeks van eige:nschappen bepalend wordt geacht voor de identiteit •
Informatie, algemene -
.Jnformatie die geen betrekking heeft op een specifiek project en voor iederee:n toegankelijk is.
Informatie, bedrijfs -
Informatie die nodig is om de doelstellingen van een bedrijf of organisatie te realiseren .
Informat~e,
project-
Informatie die nodig is om het project te realiseren .
Informatiesysteem
Systeem dat de informatie die op een informatiedrager is vastgelegd zodanig rangschikt en verwerkt dat het gestelde doel wordt bereikt.
Inschrijfbegroting
Berekening van de kosten ten behoeve van de bepaling van de aanbiedingspri j s .
Investeringsbudget
Een overzicht van de geplande activi tei ten en de verwachte investe ringen voor die activiteiten .
Kostenbewaking
De periodieke vergelijking van begrote en bestede kosten tijdens de uitvoering van het werk .
-98Kostenraming
Schatting van de kosten.
Materialenplan
Afroepscherna voor de diverse materialen.
Materieelplan
Overzicht van het benodigde materieel, de tijdsduur dat het materieel op het werk aanwezig rnoet zijn en de tijdstippen van aan- en afvoer.
Nacalculatie
De analyse van de bestede kosten en van de ornstandigheden waaronder die kosten zijn gernaakt, nadat het werk of onderdelen daarvan gereed zijn gekornen.
Ontwerpbegroting
Berekening van de kosten van het ontwerp door de ontwerper.
Overall tijdschema
Globaal tijdscherna waarin de hoofdopzet is vastgelegd met aanduicling van belangrijke mornenten, zoals leverdata en.data waarop bepaalde onderdelen gereed moeten zijn.
Package deal
Aannemingsvorrn waarbij de aannemer ten opzichte van de opdrachtgever verantwoordelijk is voor het gehele bouwproces, van ontwerp tot en met de uitvoering.
Personeelsplan
Overzicht van het verwachte personeelsverloop bij een gekozen bouwvolgorde.
Planning
Het bepalen van doeleinden op lange en korte termijn en het maken van plannen om deze te verwezenlijken.
-99Procesbeheersing
Het kennen van de juiste onderlinge samenhang van de onderdelen van het proces, het objectief beoordelen van de toestand van het proces op elk tijdstip en het vinden van de beste methode van corrigeren van ongewenste ontwikkelingen.
Programma van eisen
Een door de opdrachtgever opgesteld docum~nt,
waarin zijn eisen, wensen en beperkingen met betrekking tot een te bouwen gebouw zijn vastgelegd .
Project
~en
geheel van activiteiten, uitgevoerd door meerdere specialistische groepen, dat gericht is op een duidelijk gespecificeerd resultaat. Dit
resultaat dient te warden bereikt binnen een begrensde tijd met begrens de middelen. Richtbegroting
Tussentijdse globale kostprijsbereke ning per onderdeel van het gebouwo
Structuurontwerp
Ontwerp waarbij in principe de vorm en de constructie van het gec·;)uw zijn bepaald.
Schetsontwerp
Een eerste opzet van het ontwerp .
Sys teem
Een van zijn omgeving tamelijk afgegrensd geheel van onderling samen~ hangende delen .
Systemen , functionele •.'.' .
Die deler:. van een gebouw die samen ~en aspect van het functioneren van het gebouw vormen.
··.. ·.
-100-
Systems Management
Het proces van leidinggeven, speciaal ontwikkeld voor die situaties waarin men zich toelegt op het ontwerpen en op de markt brengen van omvangrijke complexe technische systemen.
Termijn
Deel (meestal percentage) van de aanneemsom.
Termijnenstaat
Staat waarin vermeld staat bij welke stand van het werk een termijn betaalbaar wordt gesteld.
Tijdschema
Een schematische voorstelling van het geplande verloop van het uit te voeren project, het verband aangevende tussen de hoeveelheid werk, de volgorde van de onderdelen en de benodigde tijdsduur.
Uitvoeringsrapport
Rapport waarin de ervaringen tijdens de uitvoering zijn vastgelegd.
Werkbegroting
Begroting opgesteld door aannemer of installateur v66r de aanvang van het werk, noodzakelijk voor de werkvoorbereiding, planning, uitvoering en kostenbewaking.
l .,
GERAADPLEEGDE LITERATUUR. 1. Projectmanagement by means of the CBC-system.
Bj,es'rn Bindslev, CBC-publ. nr. 72. April 1971 .
2. A study of Coding and
Building Research Station, H.M.s.o., London 1969 .
Data-coerdination for the Construction Industry .
.3. The Organisation of Information in the Construction Industry.
4. Ali Information System for the Construction Industry. Final Report of the Working Party on Data-co~rdination .
5. CI/Sfb Project Manual. Organi~ing
building-inf or -
Royal Institute of British Architects, Sfb Agency, U.K. Development Paper no. 3. Department of the Environment, H.M.S.o., London 1971.
Alan Ray-Jones and Wilfred Mccann, RIBA 1971.
ma tion. 6. Informationflow in the Building Process- Classififica tion and coding for Computer use.
Conseil International du Batiment. Oslo, 1968.
7. Industrie -i.en Organisatie, ., een verkemiingstocht.
Ir.C.Botter, Philips Technische Bibliotheek, 1973.
van het
Dr.Ir.A.Twijnstra en A.Duijs, Samson, Alphen aan den Rijn, 1969. Communicatie Civiele Projecten, Rotterdam, juni 1972 .
_,_.- ....-~.,..,......,...~'.<""-·---~ .. -,--- •
-·~
- ......
'
'- ~--1t~
10. Bouwclassificaties.
-Stichting Bouwresearch, decernber 1972.•
11,. Bouw en inforrnatie.
]',. de Vries en M. Siewertsen, .Arti.kelen:reeks ;i.n "Bouwwerelci",
no, 43, 44, 45, 46, oktober-novernber 1972. 12. Een orienterend onderzoek naar Bouwtearns.
Nelissen en v.d.Gaag, Afstudeerrapport THE, 1973.
13, De O:rganisatie van het
Ir, F,J.Hulshoff Pol; Collegedictaat TH Delft, A!deling Weg...,. en VYaterbouwkunde, 1968-1969.
Bouwvak. -
~rof.
Voor eon studie over "Comrnunicatie in ecn Bouwteam11 zijn we van de volgende basisgeeevens uiteegaan: 1. Doelmntig bouwen cist samenwerking van deskundigen uit meerdere vakgebieden. Men kan deze samenwerking tot stand brengen op basis van een bouwprocedure die is inGedeeld in een aental fasen, zoals hieronder is omschreven: f asen
-act i vi td ten -
vporonderzoek gehele project
- ontstaan en formulering idee - globale analyse project globale raming van
investeri~g
en exploitatie - financieringsnogelijkheden basisprogrernma voor het gehele project, tijdsindeling nader ontlerzoek bouwproject
- regelen
dele~atie
en inschakolen
van projectleider(s), adviseurs, medewcrkers - globaal - zceken
program~a
bouwobject vestigings-
n~ar mo~~li~ke
gebieden - toetsing terreinmogelijtheden en -voorwaurden aan programma - kostenanalyse. tijdschem& gedetailleerde uitwerking
- prcgramma van eisen
bouwproject
- optie terrein - voorlopig ontwerp, wijzigingsvoorstellen resterende externe gegcvens - prcgramma bouwobject, definitief ontwerp, toetsen hiervan aan eisen kost,::m•a.ming
voor~creiiing
bouwcpdracht
bepuling wijze van
prijsvor~ing
- be~tek, tekcningcn, begroting - laatstc confront~tie bouwproject met gehecl project aanbesteding- bouwp r
j 0
ect
-2-
- gunningen, verwerving van terrcin
uitvoering
- werktekeningen en werkschema - aanloop, voorhereidinG on organisatie van de uitvoering - uitvoering - kwaliteits-, kosten- em tijdbewaking - opleverin~ - cnderhoudsperiode · - eindoplevering 2. Bij het tot stand brengen van een eobouw kunnen vier hoofdfuncties
onderscheiden warden, dat wil
zeg~en
vier afzonderlijke groepen
van bijelkaar horende werkzaamheden. Dit zijn: - opdrachtgeven - ontwerpen - uitvoeren - controleren. Elke hoofdfunctie omvat een aantal taken waarvan hioronder de voornaamste zijn weergegeven: Tot de functie
opdrachtgev~n
behoren c.a.:
- het nemen van het·~nitiatief tct het stichten of uitbreiden van een bedrijf of organisatie de financiering van het geheel v
- de ~ornbinatie van het project met de deelprojecten - hat formuleren van voorwa~rden waaraan het bouwprojeet als middel tot huisvesting van de organisatie moet veldoen. De functie ontwerpen omvat onder meer de taken: - het ontwerpen van de ruimtelijke samenstelling en de structuur van bet gebouw - het ontwerpcn van de tot hat gebouw behorende installnties De uitvoeringsfunctia bestaat voornamelijk uit de taken: het opstellen van een uitvoeringsplan - het beschikbaar stellen van het materiaal, het materieel en de mankracht voor de totstandkoming van het bouwobject - hot realiseren van de bcuw volgens het uitvoeringsplan De controle-functie, gepaard aan het terugkoppalen, is een afgeleide functie van bet opdrachtgeven en omvat: - bet bewakcn
v~n
de kwaliteit
- het bewaken van de kosten en de tijtl.
-33. In elke functie zullen deskundigen uit verschillende vakgebieden moeten samenwerken. 4. Deskundigon uit dezelfde vakgebieden zijn in verschillende functies bij de procedure betrokken. 5. Deskundigheid en werkzaamheden uit versehillende functies zullen elkaar over en weer dienen te be!nvloeden.
Het i.s duidelijk da.t in de tegenwoordige tijd oen gebouw niet meer door 66n man (de architect) alleen kan worden ontworpen. Het is noodzakelijk dat bij het ontwerpen een samenwerking tot stand komt tussen een aantal mensen die ieder voor zich deskundighaid bezitten voor het uitoefenen van een bepaalde taak binnen een bepaalde functie maar die ook mee moet kunnen denken over onderwarpen die niet in bun vakgebied thuis horen. Een goede opdrachtgever zal zeer goed weten wat er gebeuren moet binnen hGt gebouw dat in zijn opdracht ontworpen en uitgevoerd gaat worden. De crganisatie die in het te stichten gebouw moet gaan functioneren zal aan opdraehtgeverszijde zeer geed bekend zijn. Hen is va.n deze zijde echter leek wanneer het gaat over vraagstukken van hat ontwerpen van de ruimtelijke samenstelling en de constructie van het gebouw of van de installaties. De ontwerpers die deskundig zijn op hun gebied zijn leken op het gebied van de opdrachtgevende organisatie en in mindere mate op het gebied van de uitvoering. Ditzelfde i;eldt natuurlijk ook voor de specialist op het gebied van de uitvoeringstechniek. Definitie en doel. Een methode om de genoemde samenwerking tussen verschillende deskundigen tot stand te brengen is bet instellen van een bouwteam, dat is het vormen van een werkgroep van bij de bouwprocedure betrokken deskundigen, waarbij reeds in de eorste fase medewerking verleend wordt door medewerkers die, gelet op hun functie, pas in latere fasen bun wezenlijke taken verrichten. Het doel van de installing van een bouwteam is door duidelijke taakstelling, goede leiding, duidelijke besluitvorming, goede coordinatie, goede communicatie en goede vakkennis een doelmatigo samenwerking tot stand te brengen r;edu:rande do gehele bom·1proc0dure, met. als res1 1.-. taat een doelmatig gebouw • 1
.Qntwikkelin..& van het ho\J~"'.team ged.u:r;.~,n.de de h...2..uwp.r.ocedura. Met als uitgangspunten do hierv66r genoemde fason en functies kan in
-4grote lijn6l'l. aangegcven worden hoe een bouwteam tijdens de. bouwprocedu~e
ontstaat en zich ontwikkclt. Tijdans de ontwikkeling
do inbren::;
V
krij~t
de v0rschillende leden van het team in verschillende
fasen een verschillend karaktor. De fnse voor-onderzock voor het gehele project speelt zich nagenoeg gcheel af binnen d.e functie opdruchtgeven. Toch zal in deze fase behoefte uanwezig zijn aan bouwkundige en installatietechnische gecevens in do vorm van informatic uit de functies ontwerpen en uitvoeren. Voor vergelijking van de verschillende alternatieven voor de vervulling van de eisen van de opdrachtgever zullen gegevens op tnfel moeten komen, zodut men na de vergel ijkiI".g kan bepalen welke mogelijkheden verder uitgewerkt kunnen worden. Deze gegevens zullen in het algemeen ~esta.an uit kostenverg_elijkingt:n, relatieschema'a, oppervlakte diagrammen enz. die opgevat moeten worden als grove rarningen. In de fase nader onderzoek van het bouwprcject ontstaat een globanl programma. dnt als basis dient voor de keuze van het terrain. Hierbij zijn weer bouwkundige. mogelijk nu in het bijzonder stedebouwkundige gagev0nG noodzakelijk. Verder zijn voor een kostenannlyse gegevens omtrent de kosten van de bouw en de installaties nedig. Ook nu weer dienen de verstrekte gegevens in de eerste plants voor van alternatieve mogelijkheden.
verg~lijking
In de fase gcdetailleerda uitwerking wordt het uiteindelijke pr0gramma van eisen opgesteld. Dit behoort de exacte formulering te zijn. van de opdrachten voor de ontwerpers en het opstellen ervan. is dan ook ~en van de taken van de opdrachtgever. Een analoog verlopende gang van zaken valt te constatoren in de verdere ontwikkeling van de bouwkundige- en installatietechnischa ontwerpen. In de fase "aanbesteding bouwproject" komt de func:tie uitvcering met haar eigen taken voor het eerst naar voren. Toch is bet niet mogelijk te ontwerpen zonder kennis van uitvoeringsmogelijkheden. Het is dus nodig dat de f~n~tie uitvoercn reeds in eerdere fasen wordt ingeschakeld. De inbreng van de verschillende laden Y!ln het team krijgt een wisse lend kax-aktor doordat elk lid de ta.ak vervult van advj.seur in d& fasen dat de uit de eigen functie vo0r·c.vlceienda taken nog niet ter
Functionnle samenstoll:L!.!K-Van €en bouwtearn.
Eon bouwtoam rnoet, gozfon het voorgaandl?l, bestaan uit vertegenwoordiGers vnn de functies opdrachteaven, ontwerpen en uitvoeren.
Bij grote projecten zal hat voorkornen dat voor de functie co11tr0lerer1
een zelfstandig
verte3en~oordiger
ean bet work van een bouwteam
deelneemt. Een aldus samengesteld bouwteam kent o.a. de volgende leden: - Projectleider - Programmasar:iensteller, verteg:enwoordigend de functie opdrachtgeven Bouwkundir; ontwerper Constructief ontwerpor - Installatie ontwerper vertegenwoord ir;end de functie ont\·rnrpen - Bouwkundice uitvoaringstechnicus - Uitvoerdcr inatallaties vertegenwoordigend de functie ui tvoer.~n Coordinator ter vervulling van de functie opdrachtgevende controle. Als algemene stelregel moet gelden dat in elk stad:l.,um van het bouwproces alle functies vertesenwoordigd zijn, .doch dat steeds slechts die functievertegenwoordigers lid zijn van het team vier task een wezenlijke bijdraga aan het teamwerk inhoudt • .!.£2!1tmsrden voor h~:.Lc..o.ed .f_unctiorH::!"en van e~s!'iouwteam. Wnnneer de organi satieverm "bouwtea.m" gekozen wordt zijn ui t
d~
doelttellingen voor een bouwteam zoals die hiervoor zijn beschreven enkele ·bijzondere voorwaar·den af te la iden ws.araan voldaan moet worden •. ·
Er zal een duidelijke taalstelling voor iedere deelnemer aanwezig moeten zijn, maar.de led.en van het team moet8n er ook voor zorgen da.t de leiding in hun eigen organisatie goed verloopt .. Voor een duidelijke besluitvorming is het nodig dat de deelnemers bun bijdragen in de tea.marbeid duidelijk naar voren kunnen brengen ... Zij moeten be~eid zijn hun bijdrage te toetsen aan kritische beschouwingen van anderen en zij moeten oak bereid zijn verantwoording te dragen voor teambesluiten, ook als da eigen bijdrage omgewerkt moest worden in verband met eisen van andere teamleden. Tenslotte moeten eenmaal tot stand gekomel! beslui ten duidelijk omschreven en vastgelegd worden. Voor een goede co~rdinatie is bet nodig dat de deelnemers aan een bouwteam d3 eigen bijdrage en een deel van de eigen orcanisatie cndergaschikt maken aan de doelmatige werking van de projectcrganisatie. Een goede c:ornmunicatiG eist ean groto openheid over de r.1otieven en achtergrcneeu die tot het tot stand komen van eon aungeboden oplossing hebben geleid. Daarnaast wordt
verlnn~d
dat men open staat voor de motieven van
-6• anderen. GoP.da vakkennis bij alle betrokkenen rnoet ertoe leiden dat alle dcelnomers aan het team nauwkeurig weten wclke taken uit hun functie voortkomen
~n
dat zij weten
~at
te doen als zij in een
taak buiten hun functie in het bouwteam betrokken worden. De meest op de voorgrond tredende voorwaarde is voor alle deelnerners ann een bouwteam de bereidheid tot samenwcrking in nieuwe orrranisatievormen, waarin de nadruk gelegd wordt op coordinatie van gelijkwanrdige partners .. Leiding van 9en bo~~te!!• In de functie opdrnchtgeven kcmcn o.a. de volgende taken voor: - Hat neman van het initiatief voor het gehele project Het f ormuleren van hat programma van eisen De financiering - De controle. Uit d<:ize taken zou zonder meer de conclusic kunnen worden getrokken dat de leidlng van het bouwtcam dient te liggen in handen van de opdrachtgever. Bij bouwprejecten van grote omvan1~, uitgevoe:rd in opdracht van grote concerns met een eigen bouwkundige star za.l dan ook vaak de leiding van het bouwteam van begin tot eind in handen
zijn van een projectleider. 1. -
Historisch gegroeide verhoudingen in de bouwwereld zullen er echter toe kunnen leiden dat zelt's in de hierboven genoemde gevallen de leiding in bepaalde fasen in andere handen komt.
Veorstelbaar is dat als een veelzijdig georienteerd architectenbure met het ontwerpen wordt belast. de leiding van het bouwteam aan een medewerker van dit buro wordt toevertrouwd in de fasen waar• in het ont N"erpen het meest belangrijk is. De projectleider van op1
drachtgeverszijde ·oefent dan een controlerende taal uit. Het is onder bepaalde omstandigheden denkbaar dat in de fase uitvoering de leiding van het team in handen is van de aunnemer, terwijl de controlerende directievoering gedelegeerd is aan de bouwkundig ontwerper en de tinanciele controle in handen is van de project~ leider. Taken en verentwoordelijkheden. Elk lid ontlcent zijn taak aan de functie waarin hij ~cewerkt in hct bouwproces. De samenwerking in een bouwteam moet er echter op gericht zijn dat het gahele bouwproces doelmatig verloopt. Dit kan ertoe J.aiden dat aan sommige taken een e.nder kurakter wordt toegekend dan gebruikelijk is, en dat or scms taken uitgevoerd rnooten worden die strikt eenomen buiten de eigon functie liggen. · Ook zal het kunnen voorkomen dat voor bijzondere takon onafhankelijke
-7specialisten in dienst genomen worden.
Bij deze tot nu toe onr,cbruikelijke wijze var: samenwcrking moet raan toch steeds in het oog houden dat do mentaliteit en de denkwijze van elke deelnemer bepaald bl ijven door de functie waarui t z ijn rol in hat team voortvloeit. Een zekere mate van tegenstelling tussen adviscrende en uitvocrende deelnemers zal aanwezig blijven. De tank formulering van de opdracht hoo~t thuis in de functie opdrachtgeven. Mon moet in de saman te stellen prcgrammn's duidelijk omschrijvon hoe de organisatie van de opdrachtfjever in een nieuw gebouw zal functioneren. Het is echter eveneens noodzakelijk dat in de programma's geen eisen gesteld warden die bouwkundig of installatietechnisch niet uitvoerbaar zijn. De samenstellers van de programma' s moeten dus encrzijds de organisatorische eisen van de opdrachtgever kennen en anderzijds op de hoogte zijn van bouwkundige en installatietechnische mogelijkheden. Hierbij kunnen de ontwerpers een ta.ak verrichten als ze vroegtijdig bij de werkzaamheden worden betrokken, door het geven van adviezen. Het zal zelf s voor kunnen komen dat een uitvoeringstechnicus reeds in dit stadium adviezen moat verstrekken, in het bijzonder wanneer reeds vroeIT gedacht wordt aan toepassing van prefabricage of a..l'ldere bouwmethoden. In de fase van het ontwerpen geeft de programmasamsnstel ler advie:z.en over organisatorische kosekwentie::; van te kiezen al ternatieven, terwijl ook weer uitvoeringstechnische inforrnatie moet worden verstrekt. Op dezelfde manier ontvangt de uitvoeringstechnicus in de fase uitvoering adviezen van programmasarnensteller en ontwerper. Het zal bij goede samenwerking tussen de participanten eveneens kunnen voorkomen dat be paalde ta.ken die in de funct ie· ontwerpen en in de functie uitvoering voorkomen, bijv. het maken van datailen werktekeningen, overgedragen worden aan een gemeenschappelijk geexploiteerd buro. Samenvattend kan worden gesteld dat elke deelnerr~r aan een bouwteam de uit eigen functie voortkomende t~ken verricht en voor de goede uitvoering van deze taken verantwoordelijk blijft, ook als de taken aan buitenstaanders warden overgedragen. Daarnaast zal alke deelnemer bepaalde taken vorrichten die niet uit de eigen functie voortkornen maar die ontstaan uit het medewerken in de grensgebieden met andere functies. Bij deze informatieve, adviserende taken draagt elke deelnerner de verantwoordelijkheid voor d~ juisthoid en vooral vaktechnische waarde van de doer h0m verstrekte inf ormatie of de gegeven adviezen. Enkele bijzondere taken. In een goed georganiseerd bouwteam zijn enkele bijzondere taken
-8aanwijnbuart n.1.: de
projectleidi~3
- ae
or~anisetio
van het bouwproces
- de
kostenbewakin~
- de voortgangscontrole. Bij gecompliceerde projecten zal a::rn daze taken bijzonclere aandacht
besteed moeten warden. In het voorgaande is al lets gezerrd over de leidinri; van een bouwtea.i:;. Wannscr een eniffszins gecompliceerd totaal-project onderhnndcn is. zal het bouwprojoc.t daarvnn ean onderdecl zijn. Het is dan noodzakelijk dat do projectleiding over het geheel in handen blijft van de opdruchtgcver. Het ·zal dan de taak van de projectleiding zijn
aan
~ie
do leiding van het bouwteam wordt opgedragen.
De organisatorische facetten van het project en van het bouwproce$ kunnen bij omvangrijko projecten een zeer belangrijke plaats in h~t samenspel tussen de deelnemers innemen, zodat in dergol ijke geva.ll1:rn een onafhankelijke organisatiedeskundige knn worden ingeschnkeld. Deze organisatiedeskundige kan in de ecrste plaats vaststellen of de aan het bouwteamwerk deelnemende
participanten-or~anisaties
elk
voor zich goed georganiseerd zijn. In de tweede plnats dienen de programma's van oisen te berusten op een goede organisatie van het in de
te huisvesten instituut.
toeko~st
Ten derde zal het soms noodzakelijk zijn voor de doelmatige organisatie van het bouwteam zelf een onafhankelijke deskundirre in te schakelen. Het bewaken van de kosten is een tank die thuishoort bij de uit bet opdrachtgeven afgeleide controlefunctie. Men kan niot a.lleen volstaan met het signaleren van
kost~noverscbrijdingen.
Het is duidelijk
dat de kostenfactor zeer bolangrijk is tijdens het hale procet. Bijna aan iedere beslissing is een kostenvergelijking vocraf eegaan. Deze kostenvergelijkingen kan men bet
bes~e
laten verrichten door
een onafhankelijke kostendeskundige die dan tevens belnst kan worden met do kostenbewaking. De voorteangscontrole, d.w.z. het bel-raken van dA tijd, is eveneens
een controlerende taak afgeleid uit de functir opdrachtgeven. Ook voor deze taak geldt dat het signaleren van afwijkj.ngen en bet hanteren ven mogelijke strafbepalingen nict voldoende is. De voortgangscontrole moet gebaseerd zijn op eon Joor elle participanten n2nvD.,-~ri\e
plnnninfi;. Ook voor c.0ze tcken wo:rdt
va:~.k
een onafhankelijkG
-9De communicatie. De uit een oogpunt van
co~municat&e
moeilijke samenstelliri.g" van een
bom:team leidt ertoe dat deze cornmunicatie goed doordacht
1i10ct
wor-
den. Er kan onderscheid gernaakt worden tussen algemene i.nformatie die bestemd is voor alle leden van het team en bijzondere informatie die slechts voor enkele leden van belang is. Het is niet altijd doolmatig elk teamlid alle informatie te verstrekken, maar men moet slcchts die informatie verstrckken die in een gegevGn stadium relev~nt is voor de betrokken deelnemers. Do organiGatie van deze informatieverstrekking dient van te voren duidelijk vastge!:>teld te worden. De vorm waarin inf orma:tie verstrekt wordt dicnt zoveel r::iogelijk gericht te zijn op het ve~strekken van exacte cijfermatige gegevens. Motiveringen van alternatieven moeten in voor alle leden van het team begrijpbare taal ui tgedrukt worden·. De comnmnicatiemiddelen kunnen bestaan uit toelichtingen op naar voren gebrachte suggesties, verslagen van b~sprekingen en vastlegging·van gemaakte afspraken. Besluitvormins;. Een besluit in een bouwteam is een a!spraak tussen de mede'l-rnrkers aan het team met het karakter "zo zullen we het doen". Gedurende· de groei van hat project gaat de besluitvor:ning een voortdurend afnemend gebied bestrijken. Waar in het bogin van de procedure een groat aantal alternatieven voor bescho~wing in aanmerki~g komen, neemt dit aantal bij de verdere uitwerkins van bet project telkens af, totdat - dit komt heel sterk naar voren aan het begin van de fase "uitvocring" - aan bet einde van de ontwerpende fase vrij~el geen ruimte voor alternatieven over is. l!:r heeft ·in de tea.rnorganisatie besluitvorming op verschillende nivea.us plaats. In alle drie functies heeft overleg plaats dat resulteert in onderling genomen besluiten. In de functie opdrachtgeven zullen alternatieven ten aanzien van de programmering bekoken worden wat niet gebeurt mn overleg met de overige functies. Evenzo zullen ue ontwerpers bepaalde ontwerpalternatieven na onderling berand terzijde legeen. Hetzelfde zal zich voordoen bij de uitvoeringstechnicus. Voor de communicatie in het bouwteam is bet goed dat na onderling overleg losgeluten al ternat5.evnn op dE! een of andere r:.nniE'r Hordei·; vermeld, zodat het moGelijk is in een later stadium de uitr,ewerkte alternutieven te toetsen aan deze verlaten alternatieven.
-10-
f_9ntract_yormipg en Pr!j~~~U.Etr• Een wezenlijk kenmerk van de bou~t~amorganisatie is dat ontwerpars en uitvoerrters in een zo
vroe~
moselijk stndium bij het werk betrok-
ken worden. Deze werkwijze laidt tot een contractvorming die sterk kan afwijken van de conventionele
m~thod~n.
Uit de nieuwe wijze va.n samemrt"•rking volc;t eveneens dut voor de bcpalinc van honoraria en uitvoering£;kosten nieuwe maatstaven eehan-
teerd zullen warden. Voor de ndvisarende token zullon misschien regclingcn op basis van de hoeveelheid bestede tijd opgesteld
met~ten
worden.
Het bolangrijkste voor de prijsbepaling is echter de uitvoeringsprijs. Door het
inscha~elen
van de uitvoerende instantie in een
vroeg stadiu:n, wordt de methode va.n concurrerende prijsaanbieding uitgesloten. Voor het inrichten en opstellen van
uitvoerin~sbegro
tingen dienen af spraken gemaakt te warden. De prijs zal aan de hand van een
becroting moetcn warden gemotiveerd.
cp~n
Percenta~es
voor dekking van algemene koston, winst en risico zullen
vastgesteld moeten worden, eveneens normen voor
afschrijvin~
van
ma,terieel enz. De berekening van hoeveelheden zal volgens een vastgestelde methode
m~ten
geschiedcn. Tenslotte zal afgesproken moetem
worden dat, wanneer geen overeenstemming over de prijs kan worden bereikt, de opdrachtgever vrij is te
dee n
Voor-
l~t
werk door andere ondernemers
ui tvoeren.
e~
nadelen.
Met de nieu'·;e
v0rm van samenwe,rkin3 in bouwtea:rNerband i::o nog niet
veel ervaring opeedaan, zodat de voor- en nadelen in vergelijking met andere wcrkwijzen nog moeilijk bepaD.ld kunnen worden. Tegenover de .nadelen van grotere omslachtigheid en het vervagen van de vera.ntwoordelijkheden stoat. het voordr:el dat de opdrachtgever door zijn aanJeel in het teamwerk grote1·e zekerheid heeft omt:rent
het eff €ct van zijn inbreng in het hole procss. Een ander voordeel is nog dat bij goede organisatie de gehele bouw-
procedure gecomprimeerd kan worden doordat voorlopig
ont~erp,
ni tief ontwerp en uitvoering soepel in el!mc:r overgaan.
defi-
LEERGANG PDOB: KOMMUNIKATIE IN HET BOUWPROCES
KOMMUNIKATIE IN HET ONTWERPPROCES
NAJAAR 1970
prof. ir. N.J. Habraken
Inleiding In de tijd die beschikbaar is om de cornmunicatie in het ontwerpproces te bespreken zou ik willen trachten de volgende hoofdlijnen naar voren te brengen: Ten eerste: het ontwerpproces is niet alleen een creatief proces, maar ook altijd een cornmunicatieproces. Het is rnogelijk een schematisch beeld van dit proces te schetsen waar deze beide ~specten in hun onderlinge samenhang herkenbaar worden. Ten tweede: ·vanuit
(
0\
"'·~··"·;
1
J
,,
A
,-
--·--crea.~ie
----~
--.._.
', V'
p---. wrsan~en
~~
'.
•·
.
J.
.
.
t
• •
j.
'
. (~) ;
'
.
.
.-""'
---·-- ... , ·c.rea.ti&
'
I. Het ontwerpproces 1. Want wat is ontwerpen ? Wat is een ontwerp ? Wanneer we proberen daarop een antwoord te geven ontdekken we dat de activiteit die met ontwerpen wordt aangeduid altijd twee aspecten heeft: ontwerpen is enerzijds een "bedenken hoe het worden moet" en anderzijds het nvastleggen hoe het worden moet, zodat daarop actie kan volgen 11 • Deze twee aspecten zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Er kan niet van "ontwerpen" sprake zijn als zij niet beide aanwezig zijn. Bij het ontwerpen is het niet voldoende om er ideein te hebben, maar is het ook nodig dat dit idee duidelijk wordt gemaakt aan anderen. Want anderen moeten ermee werken. Ja, zelfs wanneer iemand zijn ontwerp geheel eigenhandig wil uitvoeren heeft dat ontwerp toch tot doel om voor hemzelf te noteren wat hij zal gaan doen. 2 .• Het ontwerp als product is dus altijd een document dat informatie bevat welke bedoeld is om handelen mogelijk te maken. Dit geldt evenzeer voor een ontwerp voor een gebouw. als voor een ontwerp van wet.
(
Ik heb de indruk dat het feit dat ontwerpen een vorm van communicatie is, en het ontwerp een communicatiemiddel is, niet voldoende wordt onderkend. Waarschijnlijk komt dat omdat men te zeer gebiologeerd is door het creatieve aspect van de ontwerparbeid. Natuurlijk is een ontwerpproces ook altijd een creatief proces. Het "bedenken hoe iets worden moet" geeft dat ook duidelijk weer. En het creatieve proces zelf -als onderdeel van het gehele ontwerpproces- is in sterke mate ongrijpbaar en van buitenaf niet hanteerbaar. Het ontsnapt aan de rationele benadering en rationele methoden. Daarom zien we dat men dikwijls de neiging heeft om 6fwel het gehele ontwerpproces in de mystieke sfeer van de "Creatie" te houden, of wel dat men doorslaat naar het tegendeel en het wil doen voorkomen dat het ontwerpproces kan worden beschouwd als een zaak die strikt logisch uiteengezet kan worden. Alsof dan ontwerpen een arbeid is die in principe ook door een computer zou kunnen warden verricht. 3. De waarheid ligt, zeals altijd, in het midden. Aangenomen dat het creatieve aspect van het ontwerpproces ontsnapt aan de menselijke ratio, (wat niet wil zeggen dat we er niet best over kunnen spreken) dan blijft toch het communicatieaspect als een zaak waarover wij ons wel degelijk op redelijke en ondubbelzinnige wijze met elkaar kunnen verstaan. Wanneer we dit doen blijkt al spoedig dat er een groot terrein braak ligt waar met vrucht graaf- en spitwerk kan warden verricht.
c_)
2
I
I
\
4. Maar als we ons dan in het bijzonder willen bezighouden met het communicatie aspect van het ontwerpproces, zullen we dat toch alleen op zinvolle wijze kunnen doen wanneer we eerst een beeld hebben gevormd over de wijze waarop nu dit communicatie aspect zich verhoudt tot het creatieve aspect. Zonder een beeld dat deze verhouding duidelijk maakt is het gevaar groot dat we het probleem uit zijn verband trekken. Om zo'n beeld op .te roepen geef ik een eenvoudig schema. Dit schema wil de fasen weergeven die iemand doorloopt die een ontwerpprobleem oplost. Ik hoop dat later zal blijken dat dit schema ook representatief kan zijn voor de fasen die een groep van personen doorloopt wanneer zij bezig zijn met een ontwerpprobleem. Het schema is weergegeven in de bij dit hoofdstuk gevoegde illustratie .. 5. Om dit schema toe te lichten is het het beste om te beginnen met de "uitgangspunten''. Hieronder worden vetstaan alle·gegevens die voor de ontwerper relevant blijken om het ontwerp probleem aan te vatten. Het kunnen gegevens zijn betreffende rnateri~le zaken zoals de situatie waarin het ontwe~p geplaatst rnoet worden en de middelen die beschikbaar zijn. Het zullen ook gegevens zijn die afspraken inhouden waaraan de ontwerper zich te houden heeft: wetten, voorschriften, normen. Het zullen zeker ook gegevens zijn die betrekking hebben op het doel waartoe het ontwerp gemaakt wordt. Gebruikseisen, prograrnma's en alle andere notities die intenties weergeven en iets willen ~eggen van het te ontwerpen product. Deze g~hele groep gegevens die wij met de term "Uitgangspunten" aanduiden, leent zich zeker in belangrijke mate tot rangschikking en ordening langs rationele weg. Hierover is wellicht straks meer te zeggen. Nu wil ik volstaan met vast te stellen dat wij in het ontwerpproces al heel wat werk kunnen verrichten door deze "ui.tgangspunten" te verzamelen, door ze op ordelijke wijze te rangschikken en vooral door ze zoveel mogelijk vergelijkbaar te formuleren. Daarvoor zijn diverse technieken bekend en worden nog steeds nieuwe rnethoden en hulpmiddelen ontwikkeld. 6. Maar als de ontwerper dit alles nauwgezet heeft gedaan is er nog geen ontwerp geboren. Vanaf dit punt komen we bij het creatieve aspect. Het schema vertoont nu een sprong, weergegeven door de stippellijn. Zo U wilt kunnen we deze sprong de 11 creatieve fase" noemen. Het is niet mijn bedoeling hier te bespreken wat zich in deze fase kan afspelen. Hoe het ook zij, het resultaat daarvan is wat wij een ontwerp zouden kunnen noernen. Maar ik zou het liever een "variant" of een "ontwerpvariant" willen noemen. Want het ontwerpproces is hiermee nog geenszins voltooid, en ik zou de term "ontwerp" willen reserveren voor het eindproduct van dit proces.
3
7. Welnu, stel dat de creatieve fase AAn of meer "varianten" oplevert. Om de gedachten te bepalen kunnen we hier, zo U wilt, aan enige schetstekeningen denken. Dan is de derde fase aangebroken. In deze fase kunnen de varianten warden getoetst aan de uitgangspunten. Daarom kunnen we deze fase de "evaluatiefase" noemen. Deze evaluatiefase leent zich voor rationele en methodische behandeling.We kunnen daarin nagaan in hoeverre de producten van de creatieve fase overeenkomen met de uitgangspunten die in den beginne waren geordend. Wanneer dit niet, of in onvoldoende mate het geval is, kan het zijn·dat·we de cyclus die hierboven beschreven is herhalen. De uitgangspunten blijveq dan gelden, maar een nieuwe creatieve fase vangt aan waaruit een of meer nieuwe varianten ontstaan. 8. Het kan ook Z1Jn dat de evaluatiefase echter aanleiding is tot een herziening van de uitgangspunten of tot een aanvulling of precisering ervan. Dit is bijna altijd het geval. Wamieer de eerste schetsen op tafel liggen geven die bijna altijd meer informatie over wat mogelijk of onmogelijk is. Ook geeft een beschouwing van de "varianten 11 ons meestal meer inzicht in wat we eigenlijk zouden willen. Hierdoor kunnen we dan onze eigenlijke verlangens beter formuleren. Dit leidt dan tot een herziening of aanvulling van de uitgangspunten. In dat geval begint ook de cyclus weer opnieuw. De creatieve fase vangt weer aan, maar nu vanuit gewijzigde uitgangspunten. 9. Met het hier gegeven schema wordt het ontwerpproces dus voorgesteld als een cyclisch proces waarin achtereenvolgend een drietal fasen steeds weer opnieuw doorlopen warden. In dit proces wordt gaandeweg een verzameling uitgangspunten opgebouwd terwijl zich ook gaandeweg uit de opeenvolgende varianten een definitief ontwerp samenstelt. Het eindpunt van het proces is bereikt wanneer een laatste variant wordt vergeleken met een laatste groep uitgangspunten, en beide met elkaar in overeenstemming worden verklaard. Wanneer dus wordt vastgesteld dat het "zo goed is".
10. Het zal duidelijR zijn dat in de praktijk het hier geschetste cyclische proces zich meestal heel wat minder expliciet af speelt dan hier wordt gesuggereerd. Maar we zijn dan ook juist bezig met een poging om het meestal zo ondoorzichtige en mystieke ontwerpproces expliciet te maken. Want alleen daardoor hebben we kans om te bereiken dat het ook in de praktijk expliciet wordt en zich dan meer leent voor verbetering en versnelling dan nu het geval is.
4
11. Wanneer we dit cyclische schema kunnen aanvaarden als uitgangspunt voor verdere discussie kunnen we vaststellen dat twee van de drie fasen zich lenen voor methodische benadering en dus rationalisatie. Het zijn vooral deze twee fasen waarin communicatie mogelijk en zinvol is. We krijgen daarom door dit schema een inzicht in de samenhang tussen het creatieve aspect van het ontwerpproces en het communicatieaspect. En daar was het ons om begonnen. 12. Het valt daarbij op dat de "varianten" die hier ter sprake kwamen als producten van de creatieve fase in dit proces vooral een rol vervullen als communicatiemiddelen. Zij stellen ons in staat om in het proces van gedachten te wisselen ove~ uitgangspunten, doelstellingen en mogelijkheden. Wanneer dus het ontwerp zelf, als resultaat van het gehele ·ontwerpproces een communlcatiemiddel .is dat tot doe! heeft handelen mogelijk te maken; zijn de varianten communicatiemiddelen om het ontwerpproces zelf voortgang te doen vinden. 13~
Deze producten -de "varianten" en het eindontwerpkunnen nog van alles zijn. Het schema is voor ieder ontwerpproces toepasselijk. Maar wij zijn hier bezig met de problematiek van het bouwkundig ontwerp en we zull~n dan ook verder het schema van daaruit benaderen.
5
II. Conununicatie via inforrnatie over rnateriaal Laten kornen kornen welke
we nu eens proberen om iets rneer te weten te van de conununicatiewijzen die wij kunnen tegenin dit bouwkundig ontwerpproces en ook bezien conununicatierniddelen daarbij van nut zijn.
Orn dit te kunnen doen is, in het kader van deze leergang bijzondere beperking n6odzakelijk. Dit dwingt rnij er toe om te trachten alleen datgene naar voren te brengen, wat naar rnijn rnening fundarnenteel is in deze problernatiek en ik rnoet rnij beperken tot het naar voren brengen van enkele, wellicht ogenschijnlijk fragrnentarische observaties, die rnisschien toch enig licht kunnen werpen op ons onderwerp. 14. Alvorens nu over conununicatiewijzen en conununicatiemiddelen .te spreken een zo'n observatie. Ik ZOU Willen wijzen op het sirnpele feit dat het bij bouwkundig ontwerpen gaat over rnateriaal. Het ontwerp dat eindpunt en product is van het ontwerpproces is niet anders dan een hoeveelheid inforrnatie over rnateriaal. Het ontwerp dient er inuners toe om degenen die bouwen aanwijzing te geven hoe zij rnoeten handelen: wat zij moeten rnaken. En bouwen is het samenvoegen van rnateriaal. 15. Ruwweg gesproken rnoet een bouwkundig ontwerp antwoord geven op drie vragen: 1. Wat voor rnateriaal wordt gebruikt ? 2. Welke afrnetingen heeft dil rnateriaal ? 3. Waa~ kornt dit rnat~riaal ? Onnodig te zeggen dat in het gehele ontwerpproces heel wat andere zaken ter sprake kornen dan de plaats, de afmeting en de eigenschap van rnaterialen. We hebben in dat proces te rnaken met rnenselijke verlangens, rnenselijke behoeften, rnenselijke verhoudingen. Met drornen, wensen, principes en ideologien. Maar als dat alles is doorgewerkt moet het eindpunt de ondubbelzinnige informatie zijn over plaats en maat van nauwkeurig ornschreven rnaterialen. Uiteindelijk rnoeten we zeggen waar de steen geplaatst zal worden en hoe groot hij moet zijn. 16. Deze sirnpele observatie, die op zichzelf niet veel rneer is dan een gerneenplaats kan ons tenrninste twee dingen leren: In de eerste plaats kunnen we nu het ontwerpproces zien als een proces waarin we werken vanuit inrnateriele gegevens naar materiele gegevens. We beginnen vanuit uitspra-
6
ken over menselijke verlangens en behoeften, inclusief de maar al te rnenselijke verlangens en behoeften die wij, als ontwerpers, zelf in proces brengen. We eindigen met uitspraken over materiaal. Uitspraken vooral die meetbaar en dus verifieerbaar zijn. Het werken vanuit immateriele gegevens naar materiele gegevens is een f undarnenteel kenmerk van het bouwkundig ontwerpen. Het is de grote aantrekkelijkheid ervan en tegelijkertijd de grote moeilijkheid. Het is heel verleidelijk om dit zo belangrijk aspect verder uit te werken. Maar ik·wil hier volstaan met het te noemen en naar het tweede punt overgaan dat nu direct betrekking heeft op ons onderwerp.
17. In de tweede plaats kunnen we nu vaststellen dat dus (
' I,
blijkbaar de cornrnunicatie in het bouwkundig ontwerpproces zich in zeer belangrijke maten voltrekt via uitspraken over materiaal. We zagen irnrners dat de "varianten" niet alleen ptoducten zijn van de creatieve fase, maar in het bijzonder ook hulpmiddelen zijn in de evaluatiefase. Zij stellen ons in staat van gedachten te wisselen over onze uitgangspunten en doelstellingen. Wij zagen dat de "varianten 11 cornrnunicatiemiddelen zijn in het ontwerpproces. Maar de "varianten" zijn op hun beurt te zien .als verzamelingen-informatie over plaats en afrneting en soort van rnateriaal. Zij bieden ons de gelegenheid om in het ontwerpproces van gedachten te wisselen in termen van plaats, maat en hoedanigheid van materiaal. 18. Uit het voorgaande kunnen we enkele conclusies trekken. In de eerste plaats is het blijkbaar voor de cornrnunicatie in het ontwerpproces van het grootste belang dat we snel, eenvoudig en ondubbelzinnig inforrnatie kunnen doorgeven over de plaats, de maat en de hoedanigheid van materiaal. In de tweede plaats zullen we moeten beschikken over technieken die ons in staat stellen inmateriele uitgangspunten zo goed en zo snel mogelijk om te zetten in beweringen die betrekking hebben op de plaats, de maat en de hoedanigheid van materiaal. Hoe beter wij onze verlangens kunnen formuleren in termen van plaats, maat en hoedanigheid van rnateriaal; hoe gemakkelijker wij met deze verlangens in de volgende fasen van het proces kunnen opereren. Dit brengt ons op de hulpmiddelen die nodig zijn voor het goed laten verlopen van de cornrnunicatie in het ontwerpproces. Laten we eens zien hoe het er mee staat.
7
/
19.
Beweringen (statements) over de hoedanigheid van materiaal brengen ons op het terrein van de materiaalspecif icatie. Op dit gebied is natuurlijk al veel gebeurd. Toch vraag ik mij af of er niet nog veel meer mogelijk en nodig is wanneer we de kwestie van materiaalspecif icatie bezien vanuit ,de gezichtshoek van het ontwerpproces. We hebben dan niet gen·oeg aan de nu beschikbare classificaties. zoals1b.v. het CBC of SfB ons bieden~Deze classificaties zijn heel goed als we eenrnaal besloten hebben welk materiaal nodig is. Deze informatie kan dan snel en ondubbelzinnig warden doorgegeven. Maar in het ontwerpproces werken we van schets naar uitgewerkte tekening. We werken van globaal naar specifiek. Het. is dan obk nodig dat we over de hoedanigheden van rnateriaal globale beweringen kunnen rnaken die zich allengs in het proces kunnen vernauwen naar zeer -specifieke. We rnoeten bij onze specificatie eerst grote bogen tre~ken die zich allengs vernauwen. In het ontwerpproces is dan behoefte aan een coderingssysteem dat materiaaleigenschappen kan specif iceren van globaal naar specifiek.
20.
Dit loopt parallel met de eerder genoemde wenselijkheid om yan inmaterieel naar materieel te werken. We zagen immers dat dit het grote kenmerk was van ons ontwerpproces. Deze wenselijkheid geldt zeker ook t.a.v. de specificatie van materiaal. In dit verband is de tendens in de richting van de z.g. "performance specification" van het grootste belang. Deze is immers niet anders dan een wel reeds gekwantif iceerde m·aar nog niet in rnateriaalkeus uitgedrukte beschrijving van een constructie of een materiaal ? De performance specification is te beschouwen als een beschrijving van de inmateri~le aspecten van rnaterialen. De performance specification is daarmee de ideale vorn van specificatie voor de rubriek "uitgangspunten". Hij is exact en verif ieerbaar maar geeft nog de grootst mogelijke vrijheid in de creatieve fase.
l)
21.
Voor wat betreft de "hoedanigheid" van het rnateriaal zou ik het bij deze sumrniere opmerkingen willen laten. De materiaalspecificatie is niet rnijn terrein. Anderen kunnen daarover veel meer zeggen. Ik wil daarom verder spreken 9ver de twee andere soorten van beweringen inzake rnateriaal die van zo groot belang blijken te zijn in de corrununicatie in het ontwerpproces: De plaatsbepaling en dt:! maatbcpaling.
)
8
,
.,-.,,.,~
.. ,
(
,
_)
Communicatie over plaats en maat van materiaal schept een apart probleem. Bij deze communicatie schiet het woord als hulpmiddel te kort. De materiaalspecificatie kan zich nog bedienen van het geschreven woord. Daarbij kunnen we de code beschouwen als een afkorting van woorden waarbij we ons bedienen van dezelfde symbolen die we gebruiken bij de notities van woorden. Wanneer we iets willen zeggen over de afmeting en de positie van materiaal in een ontwerpprobleern zijn de schriftsymbolen niet voldoende. We hebben dan de tekening als hulpmiddel nodig. Zodra plaats en rnaat van materiaal ter sprake kornt wordt de tekening een onmisbaar hulpmiddel. In een tekening kunnen we over plaats en rnaat in een overzichtelijke vorm heel veel inforrnatie samenbrengen. Inforrnatie die zonder tekening een zeer uitvoerig verhaal zou verlangen waarbij getallen en coordinaten onmisbaar zouden zijn. Zelfs wanneer zoiets mogelijk zou Z1Jn, zou zo'n verhaal niet te lezen zijn zonder dat d~ lezer van daaruit z~lf een tekening vervaardigt. 22. Wanneer we nu de tekening bezien als hulpmiddel in, het ontwerpproces blijkt al spoedig dat dit hulpmiddel op zeer gebrekkige wijze wordt toegepast. Alweer zien we, net als bij de materiaalspecificatie, dat het eindprodukt van het ontwerpproces, n.l. de definitieve ontwerptekening tot nu toe de meeste aandacht heeft gehad. In het verband van ons onderwerp zijn we echter geinteresseerd in de mogelijkheid van communicatie d.m.v. tekeningen in de dynamische situatie van het ontwerpproces zelf. 23. Wanneer we vanuit dit gezicl::t.spunt de tekening als hulpmiddel bezien moeten we weer rekening houden met de twee aspecten die ik al eerder noemde. Ik bedoel de wenselijkheid dat in het ontwerpproces informatie wordt gehanteerd van globaal naar specifiek en ook dat dit proces verloopt van immaterieel naar materieel. Vanuit deze twee eisen kunnen we nu bezien hoe beweringen over plaats en maat van materiaal genoteerd kunnen worden, met inachtname van deze ontwikkelingslijnen. 24. Allereerst de eis dat in het ontwerpproces globale informatie over de plaats en de maat van materiaal geformuleerd moet kunnen worden die dan later steeds specifieker kan worden. Deze eis komt voort uit de aard van het ontwerpproces zeals we dit in hoofdstuk I leerden kennen. Immers, in de eerste cyclus van het proces zijn de uitgangspunten nog zeer onvolledig om in de loop van het proces steeds vollediger en later geformuleerd te
/
'
'
l
\~f
9
kunnen worden. Als dit zo is moeten onze notities over de plaats en de afmeting van materiaal ook al mogelijk zijn als we over deze zaken nog slechts globaal uitgangspunten hebben. Bij de ontwerpregels die we bij de SAR hebben ontwikkeld is dit steeds een belangrijk aspect geweest. Vandaar dat ik u hierover iets meer kan vertellen. 25.
Wanneer we spreken over plaats en maat van materiaal is het bijna vanzelfsprekend dat het begrip modulaire coordinatie ter sprake komt. Maar de modulaire coordinatie zoals deze zich tot nu toe ontwikkeld heeft is hoofdzakelijk beschouwd als een middel om tot standaardisatie van maten {en zo mogelijk van producten) te kornen.In het ontwerpproces hebben we daarentegen veel meer behoefte aan een systeern.wat ons in staat stelt om in ons ontwerpprobleem tot de juiste afmetingen te komen. We willen d~n over afmetingen kunnen praten en dit gesprek d.rn.v. tekeningen ondersteunen. We zijn dan niet bezig reeds eerder gevonden of vastgestelde rnaten toe te passen, maar zijn veel rneer juist op zoek naar de goede afmetingen. Om aan deze verlangens te voldoen moeten we het modulaire rooster vooral als een hulpmiddel zien voor positiebepaling van rnateriaal. Hier wordt het rooster dan gebruikt zoals men ook op zee de positie van een schip bepaalt. Het rooster wordt dan vooral een soort coordinatenstelsel.
26.
Hoe kunnen we nu in grote trekken dere proces, aan over voeren, tot
met behulp van een rooster materiaal ordenen en dan in de loop van ons verde hand van de discussies die we daargrotere precisie komen ?
Om hieraan tegemoet te komen is de gedachte ontwikkeld dat wij bij een gegeven rooster af spraken kunnen forrnuleren over de wijze waarop een materiaal in een rooster wordt geplaatst indien we het zullen toepassen. Hiertoe bleek vooral het bandrooster zeer geeigend te zijn. Het is mogelijk om aan een bandrooster op eenvoudige wijz~ afspraken te verbinden over rnateriaalplaatsing. Een bandrooster geeft namelijk de gelegenheid om met behulp van afspraken materiaal in bepaalde banden te plaatsen, zonder dat bekend is waar precies in d~ze banden. Hierdoor is het dus mogelijk om globaal de positie van materiaal vast te leggen waarbij dan ook globaal iets bekend is over de afmetingen ervan.
27.
Het principe dat wordt gevolgd is dat van een bepaalde soort materiaal wordt afgesproken dat hij altijd !igt in een bepaalde band of dat hij eindigt in een bepaalde band. Als het bandrooster - zoals meestal het geval is - bestaat uit afwisselend brede en smalle banden kunnen we 4 hoofdafspraken onderscheiden:
10
I afsp.-.aka.tl ouar
~loa.t~
Q.,
~t
U"O.n rnCLt-e.reoAl tr:. een bo.nd.too':lttr 94"&&1\ mcqell.Jkhfitd. ctn t t war~ va~
qlcba.le. ~c.w::u'
-Sf)ec.tf te.k4 ~i: ~lin9.
hirn~ qe.Ylluii"f'4?Qrd4 4f..spmak : u mo.ttZr-iaal aindiqt in de. ~rracdle. bctnd.
\l'Ot.)rbe.eJc4 ucan sen hulpmiddel ueor- ccfl\m1.u-.\cai:-i« aver
...1.....,,,t°"
..--
Qh n'\QQ.+
Vl:U\
~-l
I ot&
,.
J.~ .,
~
~
".~··,-
t
Mt.U(.
.'''
....
.
. mm.
.;
~~
~t
'
!' .~
'
~
r
.. I' ~.·
~ ;?
.OCfo
.~
<::z
..
'
...
°' '""°""t-
a.t11fu·o.~ ovQt" ptao.k ucui ruim~ in et.n .:zone ife.t-~c.{ qe.v.t.t\ ~11.Ujkhcaid. ~ ~ wcarkcn vCln qtobcda ncuar
-(pe.c&titl.Jcca.
h\M.t ~
plaa.+s
u~h
n..1imi"e"'
hte.r qa·,·uu-i.i-re2tdc? of.~prqo.k: " ~Ide. r"t!fti·rtcn eir-;clt9«.n iattwt:a. cpe12nuolqctnd'2 rMt~c! ~ /
--,.
\.)
.
U"CC:>Nl•ld. &ti\
W'latll~
~ est\ hklp~ic4del
UQ.n r...aimt-«h.
0(..,
ucor COl'ftw.&.tntoa.1-ic oue.r ~
1 materiaal 2 materiaal
ligt in ligt in 3 materiaal II X 11 eindigt 4 materiaal 11 x" eindigt I! XII
II XII
de de in in
brede band smalle band een brede band een smalle band.
Bij de eerste twee af spraken is dan de maximum afmeting van materiaal x vastgesteld. Bij de laatste twee afspraken zijn reeksen van mogelijke maximum en minimum afmetingen te ontwikkelen. Tegelijk geven deze af spraken informatie over de mogelijke relatieve posities van twee materialen "x" en "ij" al naargelang voor deze materialen een van de vier afspraken geldt. Door de af spraken hebben we een mechanisme om regelend op te treden bij de ordening van materialen in de ruimte. Daardoor wordt het mogelijk om over da onderlinge relatie van elementen te spreken en daar conclusies uit te trekken. Het wordt ook mogelijk om verband te leggen tussen de afmeting en de positie van materiaal. 28. De eis die ik hier nu al enige malen naar voren bracht, dat in het ontwerpproces gewerkt meet worden van globaal naar specifiek brengt naar voren dat het ontwerpproces ook als ee'n beslissingsproces zal worden gezien. Daarbij is het dan wenselijk dat in de eerste stadia van het proces alleen die beslissingen worden genomen die nog de meeste volgende beslissingen open houden. We willen natuurlijk steeds voorkomen dat we ons in het begin al zover vastleggen dat we straks geen enkele kant meer uit kunnen. Vandaar de uitdrukking 11 van globaal naar specifiek". Voor wat betreft de plaats- en maatbepaling van materialen wil dit zeggen dat we dus de plaats van een materiaal zullen kunnen aanwijzen in een bepaald gebied (bijv. de strook in een rooster) om later pas vast te stellen Waar precies in het gebied. Ook Willen we de afmeting van materiaal in het begin alleen bepalen door maximum en minimum grenzen en dan later de exacte afmeting te bepalen. Deze mogelijkheden worden geboden door bovengenoemd stelsel van afspraken op basis van bandroosters. De verwachting is dan ook gerechtvaardigd dat zo'n stelsel, zeals het zich nu in de SAR heeft ontwikkeld, een belangrijk hulpmiddel kan zijn in het ontwerpproces. Onze ervaring is dat het inderdaad cornrnunicatie mogelijk maakt op eenvoudige en effektieve wijze in de diverse stadia van het ontwerpproces wanneer het gaat over positie en afmeting van het materiaal. 29. Een tweede kenmerk van het ontwerpproces was dat we werken van inmateriele uitgangspunten naar materiele aanwijzingen. We zagen al dat dit ook in het vlak van de
12
specif icatie van materiaalsoort en constructiewijze het geval is. Hierdoor kwam de wenselijkheid van de zogenaamde performance specification naar voren. Ook ten aanzien van de kwestie van maat en plaats van materiaal is dit aspect van groot belang. Wij hebben in het ontwerpproces in het bijzonder te maken met de immateriele gegevens die we met gebruikseisen of behoeften aanduiden. Dit zijn de zaken waarom uiteindelijk alles begonnen is. Hoe brengen we deze eisen nu over in kwantificeerbare gegsvens over de plaats en de afmeting van het materiaal ? 30.
(
De immateriele tegenhanger van materiaal i~ de ruimte. We maken ruimten met behulp van materiaal. Het zijn de ruimten die representatief zijn voor de gebruiksaspecten van een gebouw. Daarom zullen we ook gebruikseisen heel vaak kunnen omzetten in eisen ten aanzien van de . ·afmetingen en posities van ruimten. Plaats ep maat van· ruimten zijn daarom de schakel tussen de inmateriele uitgangspunten in het ontwerpproces en de uiteindelijke beslissingen over plaats en maat van materiaal. Om daarom het proces van inmaterieel naar materieel goed te doen verlopen moeten we beschikken over een stelsel van begrippen dat ons in staat stelt mededelingen over plaats en maat van ruimten doeltreffend te kunnen doorgeven.
31.
In dit verband kennen we natuurlijk allemaal de relatieschema' s die kunnen worden opgesteld aan de hand van een programma van eisen. Zo'n schema geeft de gelegenheid om de ond~rlinge positie van functies en/of ruimten te noteren. Maar vandaar uit is het nog een moeilijke stap naar plaats en maat van ma~eriaal. Het rooster dat we gebruiken kunnen voor de materiaalplaatsing blijkt een onvoldoende hulpmiddel te zijn wanneer we bezig zijn met de notities van onderlinge relaties van ruimten. Er ontstaat dan behoefte aan een nieuw hulpmiddel. Ook hier doet zich dan de wens voor om ook ten aanzien van ruimten te kunnen werken van globaal naar specifiek. Hoe kunnen we bepaalde soorten ruimten in het algerneen ordenen ? Hoe kunnen we alweer gebieden aanwijzen die bepaalde ruimtelijke of functionele aspecten gemeen hebben; gebieden dus waarin we ruimten globaal kunnen situeren om pas later tot exacte plaatsbepaling over te kunnen gaan.
32.
.. /
Voor dit probleem zijn zOnes en marges goede hulpmiddelen gebleken. Een z6ne is een bepaald gebied dat bepaalde situatieve aspecten biedt. Zeals wij bij de banden in een
\
13
bandrooster afspraken aan de banden konden verbinden ten aanzien van de soort materiaal die daarin geplaatst wordt, kunnen we ook aan z6nes afspraken verbinden over de soort van ruimte die we in de zone Willen zien. De marge is dan een gebied tussen twee zones dat een indicatie is voor de beslissingen die we in het ontwerpproces nog nemen kunnen. Op deze wijze geeft het stelsel van zones en marges ons een hulpmiddel voor het noteren van informatie over de positie en afmeting van ruimte in globale zin. Van daaruit kan naar verdere specif icaties worden toegewerkt. Tegelijkertijd kunnen we dan het begrip ruimte in het ontwerpproces hanteren als een schakel tussen de inmateriele wensen t.a.v. gebruik enerzijds en de positie en afmeting van materiaal anderzijds.
r
33. Samenvattend kunnen we dus stellen dat t.a.v. de communicatie over de eigenschappen van materialen en constructies een goed opgezet coderingsstelsel en het principe "Van de performance specification communicatiemiddelen kunnen zijn die ons in staat stellen te werken langs de lijnen van globaal naar specifiek en van i~materieel naar materieel. Daarnaast zijn bandroosters en zones en marges met de daarbij behorende afsprakenstelsels hulpmiddelen om communicatie te plegen over plaats en maat van materiaal. zones en marges zijn daarbij in het bijzonder hulpmiddelen om t.a.v. gebruikseisen de weg van immaterieel naar materleel mogelijk te maken omdat zij helpen de ruimte te ordenen. Zowel het bandrooster als de zones en marges bieden'de gelegenheid om van globaal naar specifiek te werken.
(
1
_,.
14
III. Communicatie over "normen" 34.
Al deze hulpmiddelen stellen ons in staat in het ontwerpproces communicatie te hebben op een directere en duidelijker wijze dan wij tot nu toe gewend zijn. Naar mijn mening zijn we hierdoor langzaam maar zeker op weg naar een beeld dat ons in staat stelt het ontwerpen als een vak met zijn eigen kenmerken te benaderen, en het in zijn juiste samenhang met de menselijke creativiteit te beschouwen. Het aardige is daarbij dat de ervaring leert dat ook verbale communicatie met behulp van de hierboven geschetste middelen aanzienlijk verbeterd kan worden. De begrippen verbonden met zqnes en marges en bandroosters zijn in de eerste plaats bedoeld om de notatie in tekeningen in diverse stadia van het ontwerp·. proces te bevorderen. Het blijkt echter dat ook de · rechtstreekse gedachtenwisseling over plaats en maat van materiaal en ruimte veel effectiever wordt met behulp van deze begrippenstelsels. Dit is een grote winst. Van daaruit ziet het er naar uit dat zich logische systemen en methoden laten ontwikkelen die ons weer verdere hulpmiddelen verschaffen in het spel van beslissen en zoeken, dat wij met de term ontwerpproces aanduiden.
35.
Een resultaat daarvan is dat wij nu bezig z1Jn met inschakeling van de computer als hulpmiddel daarbij. Hoewel dit nog in een experimenteel stadium is, is het toch wellicht verhelderend daarvan iets te zeggen. Het blijkt namelijk dat de computer dan niet een hulpmiddel wordt om een ontwerpprobleem uit te rekenen alsof het een rekensom betreft, maar dat we ook de computer kunnen gaan gebruiken als een communicatie-instrument dat ons in staat stelt complexe ontwerpproblemen te doorlopen van globaal naar specifiek. We mogen verwachte'.1 dat we dan gemakkelijker een ingewikkeld ontwerpprobleem langs de cyclische weg, die ik U in het schema schetste, kunnen doorlopen. We kunnen dan verscheidene cycli achter, elkaar snel afwerken, waardoor we de gevolgsn van bepaalde beslissingen veel sneller en beter kunnen overzien, dan wanneer we dit zouden moeten doen door het rnaken van tekeningen alleen.
36.
We denken daarbij aan een werkwijze waarbij de computer de gelegenheid biedt tot een soort vraag- en antwoordspel. Met behulp daarvan kan een evaluatief ase zeer snel warden doorlopen en wordt het ook mogelijk om vanuit de creatieve fase (die de computer niet van ons kan overnemen) ook snel en volledig alle mogelijke variant<::n die dan nog mogelijk zijn voor ons uit te werken. Daarbij moet ik vermelden dat deze toepassing van de computer geheel gericht is op het ontwikkelen van plattegronden in de woningbouw.
15
De logische structuur die eraan ten grondslag moet liggen, leert ons echter heel veel over de problematiek van het bouwkundig ontwerpen in het algemeen. 37.
Een ander resultaat van het feit dat zich een bepaald begrippenstelsel gaat ontwikkelen over de informatie-uitwisseling omtrent plaats en maat van materiaal en ruimte, is te vinden in de ordening van de gegevens die wij in het schema hebben aangeduid met de term "uitgangspunten". We weten dat deze uitgangspunten a.h.w. een springplank moeten vormen voor de ~reatieve fase waarin een synthese ontstaat die wordt weergegeven in een hoeveelheid informatie over plaats, maat en hoedanigheid van rnateriaal: de ontwerpvariant. Het laat zich begrijpen dat deze springplank des te eff ectiever is wanneer we al de gegevens die als "uit~angspunten" dienst kunnen doen bij voorbaat al zoveel mogelijk formuleren in termen van plaats, maat en hoedanigheid van materiaal.
38..
Het is niet overdreven om te zeggen dat de communicatie in het ontwerpproces zich steeds toespitst op de orde~ ning van de uitgangspunten. Want niet alleen vormen zij de springplank voor de creatieve fase, maar ook zijn zij de toetssteen voor de evaluatiefase. Daarbij komt dat het juist bij deze ordening van de uitgangspunten vrijwel altijd het geval is dat zich meerdere partijen daarmee bezig houden. De creatieve fase zal meestal tot de taak behoren van een bepaaldc ontwerper (hetzij de ontwerper van het grote geheel, ofwel de ontwerper van een deelstuk). Ook de evaluatie kan nog geschieden door deze ontwerper zelf, in zoverre dit het toetsen aan de uitgangspunten betreft. Het opstellen van de uitgangspunten is echter bijna zeker het werk van de groep. Een groep bovendien die meest:il bestaat uit personen die verschillende disciplines beheersen en verschillende belangen vertegenwoordigen.
39.
Voor deze groep is het van het grootste belang dat zij de ordening van de uitgangspunten ter hand kunnen nemen in het kader van een voor allen verstaanbare terminologie. We hebben nu gezien dat deze terminologie gebaseerd zal moeten zijn op beweringen over de plaats, de afme~ing en de hoedanigheid van materiaal en het complement van het materiaal: de ruimte. Dit alles wordt des te belangrijker wanneer we ons realiseren dat deze groep niet alleen moet samenwerken in het
16
begin van het proces, rnaar dat hun activiteit zich uitstrekt gedurende de duur van het gehele proces. Bij iedere cyclus geeft immers de evaluatiefase aanleiding tot herziening of aanvulling van de eerder gestelde uitgangspunten.
4 0.
In de fase van de uitgangspunten warden dus allerlei gegevens geordend en allerlei eisen en doelstellingen geforrnuleerd. Deze forrnuleringen zullen we zoveel rnogelijk geven in terrnen van plaats en rnaat van rnateriaal en of ruirnte. In ieder geval zullen we proberen d~ uitgangspunten zodanig te forrnuleren dat zij bruikbaar warden als rnaatstaf voor evaluatie. Het kornt er op neer dat wij het bijna altijd in de groep die in het ontwerpproces betrokken is, eens moeten warden over de uitgangspunten om deze gezarnenlijk te aanvaarden als toetssteen voor de komende evaluatiefase. Na deze laatste f ase moeten we het dan weer met elkaar eens warden over de mate waarin en de wijze waarop onze uitgangspunten zi~h wijzigen of welke gegevens of eisen wij er aan toevoegen.
41.
Dit betekent dat in de fase van de uitgangspunten veel rneer gebeurt dan het min of meer systematisch ordenen van gegevens en doelstellingen. In deze fase zijn we bezig criteria vast te stellen, kwaliteitseisen te formuleren en daaraan ondubbelzinnige afspraken te verbinden die straks te gebruiken zijn in de evaluatiefase. Wat we dus eigenlijk in de fase van de uitgangspunten doen is het opstellen van normen. Hier gebruik ik het woord Norm op een andere rnanier dan men het in het algemeen in de techniek hanteert. In het ontwerpproces is een norm niet een gegeven uit een normblad; maar is het een afspraak die we zelf kunnen maken. Een norm is een uitspraak waarin een kwaliteitsaspect wordt controleerbaar gemaakt en waarvan wordt afgesproken voor wie de uitspraak hierover bindend is en voor hoe lang.
42.
Een voorbeeld. Wij kunnen spreken over het begrip "A€npersoons slaapkamer". Wanneer we deze ftinctie in ons ontwerpproces willen gebruiken, zullen we het erover eens moeten zijn wat een €€npersoons slaapvertrek is. Dat wil zeggen dat wij, wanneer we in een tekening een vertrek zien, moeten kunnen vaststellen of dit vertrek een €€npersoons slaapvertrek kan zijn of niet. Op basis van een norm moet men kunnen vaststellen of een gegeven ruimte nu voldoet of niet. Daarom zullen
17
we de functie "eenpersoons slaapvertrek" moe~en stellen in terrnen van plaats en afrneting van de ruimte of zijn onderdelen. Bijvoorbeeld: "indien vertrek A een eenpersoons slaapvertrek is, meet het tenminste 5 o 4 rn2 0ppervlak hebben t Qf: "een eenpersoons slaapvertrek mag niet naast een keuken liggen", of: "een eenpersoons slaapvertrek meet tenminste 180 cm breed zijn", enzovoort, enzovoort. II
43.
De in het voorbeeld gegeven normen zijn ontleend aan de voorschriften voor woningbouw. Deze normen gelden voor de ~laats: Nederl~nd, de groep: Alle personen betrokken bij gesubsidieerde woningbouw en de tijd: Ge- · durende het bestaan van het geldende rninisteriele voorschrift.
r
'>
Dergelijke uitspraken zijn norrnen. Zij komen voort uit gebruiksoverwegingen die gekwalificeerd zijn. Daarbij hoort dan ook nog dat wij weten wanneer de norm geldt. De norm is gebonden aan een groep, een plaats, een tijdsduur of een combinatie van twee of meer van deze zaken.
44.
Maar in het ontwerpproces zullen wij ook voortdurend bezig zijn om op deze wijze zelf norrnen te stellen. Dit zullen dan uitspraken zijn die alleen voor dit bepaalde ontwerpproces gelden. Dikwijls zullen we zelfs zulke uitspraken doen voor nag kortere tijd, omdat we in een verdere fase in het proces tot de conclusie kornen dat we de afspraak rnoeten wijzigen. We stellen dan een andere norm.· Tegen de achtergrond van het schema kunnen we zeggen dat de kortste geldigheidsduur van een norm een ontwerpcyclus is. Na iedere evaluatiefase zijn we vrij eigen normen te wijzigen of nieuwe toe te voegen.
45.
Hier wordt het begrip norm dus op een veel dynamischer wijze gehanteerd dan de meesten van U gewend zijn. Eigenlijk brengen we het terug tot zijn oorspronkelijke betekenis: afspraak die algemeen (d.i. voor alle betrokkenen) geldt. Daarmee wordt de "normstelling 11 een hulpmiddel in het ontwerpproces. Het is het centrum van onze communicatie, want we moeten het met elkaar eens warden over de normen. In iedere fase van het ontwerpproces gaat daar de discussie over. Uit het hiervoor gestelde rnoge blijken dat we alleen op doeltreffende wijze norrnen kunnen stellen in het ontwerpproces, wanneer we deze snel en ondttbbelzinnig kunnen formuleren in termen van plaats en maat van materiaal en ruirnte.
18
IV. 46.
/
i
Cornmunicatie tussen personen U zult het met mij eens zijn dat de hierboven geschetste gedachtengang met betrekking tot het begrip norm alleen maar zin heeft, wanneer we het ontwerpproces zien als een proces waarin een groep personen zich moet verstaan over de vraag "hoe het worderi moet". Het eindpunt van het proces wordt bereikt wanneer er een ontwerp op tafel ligt en iedereen in de groep het erover eens is dat "het zo warden moet". We zouden kunnen zeggen
47.
In deze fase komt de groep dus tot afspraken. Deze afspraken hebben twee doeleinden. In de eerste plaats maken zij het mogelijk
48.
Laten we nu dit beeld eens bezien vanuit de interactie van personen in het ontwerpproces. Voor de normstellingsfase is intensieve communicatie nodig en is bijna altijd directe samenspraak en samenwerking vereist. In de creatieve fase is dat anders.
) 19
Het creatieve proces is nu eenmaal geen groepsproces. Dit ondanks de experimenten over "brainstorming" en de hang naar "teamwork". Om vanuit een normstelling tot een voorstel te komen dat voor verdere evaluatie in de groep bruikbaar is, is het nodig dat "iemand" daar eens rustig over nadenkt en "iemand" met een voorstel komt. In de evaluatiefase is samenspraak mogelijk - en meestal nuttig - maar niet steeds noodzakelijk. Ieder voor zich kan het gebodene evalueren; men kan het gezamenlijk doen. Meestal zal beide .het geval zijn. 49.
Hieruit ontstaat een beeld van een groep die samenkomt, zich daarna verspreidt om vervolgens weer samen te komen. Naar dit algemeen beeld kunnen we zelf namen en functies v~n personen en groe~en invullen. Het meest simpele (en misschien ook we! het meest · ·clichema tig·e) voorbeeld is dat van de architect en zijn opdrachtgever. · Deze twee komen samen om de uitgangspunten te bespreken, zij gaan uit elkaar om de architect in de gelegenheid te stellen een voorstel te doen, daarna komen zij weer samen om het voorstel te evalueren, nieuwe uitgangspunten (normen) te bespreken, enzovoort. Dit voorbeeld geeft de situatie van een "groep" die in het ontwerpproces betrokken is, waarvan een lid de creatieve fase "behandelt". Laten we dit model I noemen.
SO.
Ren ede illodel van samenspraak en samenwerking in het ontwerpproces geeft de situatie waarin meerdere personen uit de groep ieder afzonderlijk een creatieve fase behandelen om daarna weer bij elkaar te komen. Als voorbeeld kunnen we denken aan een groep architecten die in een stedebouwkundige situatie moeten samenwerken om tenslotte ~en gedetailleerd plan te bieden. Of wij kunnen hier denken aan een constructeur en een architect die gezamen,lijk een gebouw ontwerpen.
51.
In dit tweede model wordt het absoluut noodzakelijk dat de verschillende !eden van de groep zich bewust er toe zetten gezamenlijk normen te ontwerpen en zi~h ook er op toeleggen hun wederzijdse resultaten op dezelfde wijze te formuleren. De notitie v~n materiaal en ruimte in onderlinge positie en maatvoerins z~l uezelfde moeten zijn. Alle leden van de groep zullen het begrippenkader moeten beheersen door middel waarvan men beslissingen over de positie en de afmeting van materiaal aan elkaar door kan geven. Ook zullen alle !eden de eisen en voorwaarden en verlangens die vanuit hun eigen problematiek voorkomen in deze termen moeten ku11nen uitdrukken.
0
20
Pas wanneer dat het geval is kan de groep tot normstell ing komen. Pas dan kan men gezamenlijk uitgangspunten aanvaarden waaraan ieder zich in de creatieve fase houdt. 52.
Het tweede model veronderstelt een gelijktijdige ontwerpactiviteit van verschillende partijen in eenzelfde ontwerpcyclus. Het is een moeilijke situatie die veel discipline van de betrokkenen verlangt. Juist om dit model. in practijk effectief te maken is het van het grootste belang dat de hulpmiddelen voor cornmunicatie die ik hiervoor besprak, gemeengoed worden en ook een gemeenschappelijk inzicht bestaat in de wijze waarop het ontwerpproces verloopt. Zolang dergelijke minimum voorwaarden niet vervuld zijn, mogen we niet verwachten dat een proces volgens · .het tweede model bevredigend kan verlopen.
53. Omdat we eigenlijk nog niet in staat zijn een proces volgens het tweede model te laten verlopen, komt het in de practijk veel voor dat men een situatie, die eigenlijk het tweede model zou verlangen, opdeelt in een aantal kortlopende processen volgens het eerste model, die elkaar ·opvolgen. We zien dan dat de architect een ontw~rp maakt in ~An proces. Het ontwerp dat dan het resultaat is, wordt vervolgens uitgangspunt voor de constructeur. Deze krijgt dan eigenlijk het ontwerp van de architect als "normstelling" mee. Begrijpelijkerwijs is de architect geneigd zijn ontwerp niet meer. te laten wijzigen. Irnmers, wanneer
21
voltrekt zich dus met een grate hoeveelheid "ballast". De architect is nu wel deelgenoot in het proces, maar zijn rol is nu gelegen in de evaluatiefase en de normstelling. In deze fasen moet hij echter tegelijk zijn eigen ontwerp bewaken. D.w.z. hij wil zijn ontwerp graag zien als normstelling die geldig is voor de gehele duur van het proces. 54.
Dikwijls zal men de constructeur reeds uitnodigen in het eerste proces. We krijgen dan de situatie dat de architect de creatieve fasen behandelt, maar de constructeur deelneemt in de evaluatiefase en de opstelling van de uitgangspunten. Orn deze vorm van samenwerking effectief te doen zijn, zullen ook hier beide partijen in staat moeten zijn, gezamenlijk normen te formuleren. Oat betekent dat ieder vanuit zijn vakgebied een inbreng kan hebben bij het kwalif iceren van uitgangspunten. Het betekent ook dat men in de evaluatiefase bereid en in staat is het gebodene gezamenlijk te toetsen en van daaruit nieuwe norrnen kan ontwikkelen. Kortom voor deze situatie is reeds nodig dat beide partijen de conununicatiemiddelen over plaats en maat van materiaal en ruirnte beheersen, dat zij een inzicht hebben in het ontwerpproces zelf en dat zij op grand van de communicatiemiddelen gezamenlijk normen kunnen stellen en elkaars voorstellen hiertoe kunnen afwegen.
55.
Maar wanneer dit mogelijk is, is de groep oak in staat volgens model II te werken; want hier werden dezelfde voorwaarden gesteld. Het enige verschil is irnmers dan, dat in I alleen een groepslid de creatieve fase behandelt, terwij 1 in model II meerdere creatieve .fa sen parallel verlopen om vervolgens producten op te leveren die in e~n evaluatieproces samenkomen.
56.
Een ontwerpproces volgens model II vindt in de practijk toch wel vrij veel plaats. Men kan namelijk de situatie als voorbeeld nemen, waar op basis van een voorlopig ontwerp de installateurs en constructeurs aan het werk gaan. Hier ontstaan dan bijeenkornsten waarbij diverse partijen hun ontwerparbeid inbrengen om gezamenlijk te vergelijken en te evalueren. Dit voorbeeld is zeker een primitief geval van model II. In het algemeen dient dit proces er slechts voor, om te voorkomen dat meerdere installateurs met hun leidingen door hetzelfde gat gaan en om ervoor te zorgen dat de constructeur voldoende ruirnte laat voor het verloop van leidingen en het bevestigen van afwerkingsrnateriaal.
22
Een proces volgens dit model kan alleen "creatiever" zijn wanneer aan twee voorwaarden wordt voldaan: le. De betrokkenen moeten geschoold zijn in het deelnemen aan het proces en de daarin noodzakelijke cornmunicatiemiddelen beheersen. 2e. Het proces moet beginnen met ruim gestelde uitgangspunten die in de evaluatiefase veranderbaar zijn. Dus: men moet niet pas beginnen aLs het "voorlopig ontwerp" klaar is. 57.
We kom~n hier weer op de kwestie globaal - specifiek en inmaterieel - mater~eel. Een voorlopig ontwerp is meestal al het resultaat van een heel proces. Het is al zeer specifiek en materieel. Het laat alleen nog ruimte voor detaillering en nadere uitwerking. Anderzijds zal iedereen die wel eens ontwerpprobleem te maken heef t gehad geweest in een ontwerpproces volgens dat men toch beslist "ergens van uit kunt niet met de gehele groep vanuit nen.
met een complex en betrokken is model II, beamen moet gaan". Je het niets begin-
De functie van het "voorlopig ontwerp" in het hierboven geschetste voorbeeld is dan oak dat er een kader is waar ieder kan werken. Er is een situatie aanwezig, en zonder situatie die gezamenlijk bekend is, kan men niet beginnen. 58.
Daarom is het nodig voor een proces volgens model II, dat een situatie als uitgangspunt dient die even duidelijk is als het "voorlopig ontwerp", maar veel meer vrijheid biedt. Er is daar een situatie nodig die ons niet reeds een geheel ontworpen bouwwerk biedt, maar die ook de ontwerper van het gebouw in het proces betrekt als actieve persoon die ook nog de creatieve fase doormaakt. Anders gezegd: het "voorlopig ontwerp" is al te specifiek. Men heeft een globalere conceptie nodig die neg verschillende oplossingen mogelijk maakt, maar die toch constructeur en installateur ( om maar een paar van de ontwerpers te noemen) houvast biedt voor het zelfstandig doorlopen van de creatieve fase. Hier blijkt nu duidelijk het belang van de eis die ik bij de bespreking van de hulpmiddelen stelde. Namelijk dat zij de gelegenheid moet geven globale afspraken te maken. Hier ontmoeten we ook weer het ontwerpproces als beslissingsproces. Het gaat er namelijk om dat aan het begin van model II alleen die beslissingen genomen zijn,
()
23
die het probleem in grate lijnen ordenen om daarna nog zoveel mogelijk beslissingen mogelijk te maken. 59.
De hulpmiddelen die ik hiervoor besprak bieden hiertoe in principe gelegenheid. Een stelsel van maatafspraken, die door de ontwerpers zelf kunnen worden geformuleerd volgens vaste regels, en een stelsel van zones met behulp waarvan de ontwerper wederom af spraken over de globale ordening van ruimte kan formuleren, maken een ontwerpproces volgens model II mogelijk, v66rdat het voorlopig ontwerp gereed is. Als illustratie hiervan kan de tekening gelden die door Lucas gemaakt is voor het a-carre in het universiteitscomplex "de Uithof". Hier wordt op basis van z6nes en marges en ~en maatstelsel een inmateri~le en globale situatie geboden, waarop alle partijen verder kunnen beslissen en ontwerpen. Zo'n tekening behoeft niet ·.noodzakelijkerwijs alleen uitgangspunt te zijn van een proces van model II; hij kan ook een deelresultaat zijn in de loop van dit proces.
60.
Tot slot wil ik neg een, m.i. belangrijke observatie naar voren brengen, die we kunnen doen nu we een inzicht hebben in de structuur van het ontwerpproces en een overzicht hebben van de communicatiemiddelen die zich daarbij voordoen. Het belangrijkste wat zich bij dit alles voordoet is, dat wij het ontwerpproces leren kennen als een dynamisch maatschappelijk proces, waarin personen en partijen samenkomen en overleggen; waarin zij tot afspraken komen waardoor zij allen aan het werk kunnen en waarin zij ook weer deze afspraken kunnen herzien; om zo, in een cyclisch verloop, tot een voor allen aanvaardbaar eindresultaat te komen. In dit dynamische ontwerpproces is de creatieve fase van de eenling aanwezig al~~een onmisbaar en herkenbaar onderdeel. De observatie die ik wilde doen is dan de volgende: dit dynamische proces laat het ook toe dat steeds in iedere cyclus nieuwe informatie en nieuwe voorwaarden in het proces worden toegelaten. Immers, steeds wordt in de normstellingsfase opnieuw de stand van zaken opgenomen. Het feit
24
gelden als randvoorwaarden z1Jn meestal aan ·het eind in meerdere of mindere mate gewijzigd. Hierdoor is het nodig dat degenen die in het proces betrokken zijn, wijzigende voorwaarden en uitgangspunten kunnen opvangen en leren zich te bewegen in een vlottende situatie waarin de belangrijkste afspraak wellicht is, dat afspraken zich kunnen wijzigen. Maar dan moet dit ook.kunnen gebeuren binnen het kader van een goede taal en volgens duidelijke regels. Als dit niet het geval is ontaardt ieder proces, onder de druk van de dynamische omstandigheden, in gekibbel en partijpolitiek. Ik hoop dat het mij is gelukt om duidelijk te maken dat het ontwerpproces iets is waarover men spreken kan, waaraan men werken kan, waarvoor men methoden ontwikkelen kan en waartoe geeigende communicatierniddeleri gehanteerd moeten worden. Het zal zeker ook duidelijk zijn dat wij met dit alles nog maar aan het · begin staan van cen rationele doelbewuste benadering van het ontwerpproces als een proces dat wij kunnen besturen en beheersen.
!'
25
'
'
50.40m• 50 40
7M,
50 l.O
7 M"
raster
3 xr•lPGri<eren
l
!i0.40
7M~
x ... ~
:K70R
,I
'
0 -.l 0 U)
...
OJ
....
(/) c (lJ
ro
...
,_
(./
..x L..
0
2:
E• ~
0 2:•" ~ r-. 0
.
0
--:
Lt)c; l.h
HOORT
I J.40
7Mv
* I
SZi .40
7 M,
BIJ PUNT 59