BESTEK
AFBREKEN VAN EEN BESTAAND JEUGDHUIS EN BOUWEN VAN EEN NIEUW JEUGDHUIS CLUB 9 EN SLAGWERKLOKALEN Deel 1: architectuur
opdrachtgever STADSBESTUUR BERINGEN Mijnschoolstraat 88 3580 Beringen
00. ALGEMENE BEPALINGEN
13
00.10. projectgegevens
13
00.20. ontwerpteam
13
00.21. 00.22. 00.23. 00.24. 00.25.
ontwerpteam ontwerpteam ontwerpteam ontwerpteam ontwerpteam
–
13 13 13 13 13
architecturaal ontwerp studie stabiliteit studie technieken veiligheidscoördinatie EPB verslaggeving
00.30. documenten 00.31. 00.32. 00.33. 00.34. 00.35. 00.36. 00.38.
documenten documenten documenten documenten documenten documenten documenten
14 – –
14 14 14 14 15 15 15
architectuur stabiliteit technieken veiligheidscoördinatie EPB verslaggeving diepsonderingsverslag asbestinventaris
01. AANNEMINGSMODALITEITEN
16
01.00. aannemingsmodaliteiten - algemeen
16
01.01. 01.02. 01.03. 01.04. 01.05. 01.06. 01.07. 01.08.
16 16 16 17 17 17 17 18
aannemingsmodaliteiten aannemingsmodaliteiten aannemingsmodaliteiten aannemingsmodaliteiten aannemingsmodaliteiten aannemingsmodaliteiten aannemingsmodaliteiten aannemingsmodaliteiten
– – – – – – – –
bestek |PM| voorafgaand plaatsbezoek |PM| burgerlijke aansprakelijkheid |PM| volledigheid van inschrijving |PM| onderaanneming |PM| verrekeningen |PM| keuringsattesten |PM| materialenlijst |PM|
01.10. plaatsbeschrijvingen – algemeen
18
01.14. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden 19 01.14.10. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden bij aanvang van de werken |PM| 19 01.14.20. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden/staat van vergelijking |PM| 19 01.15. plaatsbeschrijvingen – beplanting 19 01.15.10. plaatsbeschrijvingen – beplanting/bij aanvang van de werken |PM| 19 01.15.20. plaatsbeschrijvingen – beplanting/staat van vergelijking |PM| 19 01.20. werfcoördinatie – algemeen
19
01.21. 01.22. 01.23. 01.24. 01.25.
19 19 20 20 20
werfcoördinatie werfcoördinatie werfcoördinatie werfcoördinatie werfcoördinatie
– – – – –
planning van de werken |PM| werfleiding en controle |PM| werfvergaderingen |PM| uitzetten bouwwerken |PM| as-builtdossier |PM|
01.30. werfcondities – algemeen
21
01.31. werfcondities – orde en netheid |PM| 01.32. werfcondities – geluids- en stofhinder |PM| 01.33. werfcondities – nazorg |PM|
21 21 21
01.40. veiligheidsvoorschriften – algemeen |PM|
22
02. BOUWPLAATSVOORZIENINGEN
23
02.00. bouwplaatsvoorzieningen - algemeen
Bestek Deel 1: architectuur
23
09 mei 2016
1
02.10. beschermingswerken – algemeen
23
02.11. beschermingwerken – openbare weg |PM| 02.12. beschermingswerken - beplantingen 02.12.10. beschermingswerken – beplantingen/bomen |PM| 02.12.20. beschermingswerken – beplantingen/struiken en hagen |PM|
23 23 23 24
02.20. opruiming beplantingen – algemeen
24
02.21. opruiming beplantingen – bomen |SOG| 02.22. opruiming beplantingen – struiken en hagen |PM|
24 24
02.30. toegangswegen – algemeen
24
02.31. toegangswegen – voorlopige verharding voor voetgangers |PM| 02.32. toegangswegen – voorlopige verharding voor zware lasten |PM|
25 25
02.40. voorlopige omheining – algemeen
25
02.50. aankondiging werf – algemeen
26
02.60. werflokalen – algemeen
26
02.61. 02.62. 02.63. 02.64.
26 26 27 27
werflokalen werflokalen werflokalen werflokalen
– – – –
berging van materieel en bouwmaterialen |PM| kantoorruimte |PM| personeelslokaal |PM| sanitaire voorzieningen |PM|
02.70. voorlopige aansluitingen – algemeen
27
02.71. voorlopige aansluitingen - stroomvoorziening |PM| 02.72. voorlopige aansluitingen - watervoorziening |PM| 02.73. voorlopige aansluitingen - waterafvoer |PM|
28 28 28
02.80. arbeidsmiddelen – algemeen
29
02.81. arbeidsmiddelen – werken op hoogte 02.81.10. arbeidsmiddelen – werken op hoogte/ladders |PM| 02.81.20. arbeidsmiddelen – werken op hoogte/steigers |PM| 02.82. arbeidsmiddelen – hijsen en heffen van lasten |PM|
29 29 29 29
03. AFBRAAKWERKEN
30
03.00. afbraakwerken – algemeen
30
03.01. afbraakwerken – asbestverwijdering
31
03.10. afbraak volledige constructie – algemeen
31
03.11. afbraak volledige constructie – vrijstaand 31 03.11.10. afbraak volledige constructie – vrijstaand/asbestverwijdering 31 03.11.15. afbraak volledige constructie – vrijstaand/asbestverwijdering – plaatmateriaal |FH|m2 31 isolatie 03.11.16. afbraak volledige constructie – vrijstaand/asbestverwijdering – buisisolatie |FH|m 32 03.11.20. afbraak volledige constructie – vrijstaand/slopen gebouw |SOG| 32 03.11.30. afbraak volledige constructie – vrijstaand/ondergrondse massieven |VH|m3 33 04. GEBOUWPRESTATIES
34
04.00. gebouwprestaties - algemeen
34
04.10. energieprestatie en binnenklimaat (EPB) – algemeen |PM|
34
04.40. brandveiligheid - algemeen |PM|
34
10. GRONDWERKEN
Bestek Deel 1: architectuur
35
09 mei 2016
2
10.00. grondwerken - algemeen
35
10.10. voorafgaande afgraving van het terrein – algemeen
36
10.11. voorafgaande afgraving terrein – afschrapen asfalt |VH|m2 10.12. voorafgaande afgraving terrein – uitgraven fundering asfalt |VH|m2 10.13. voorafgaande afgraving terrein - afgraven teelaarde |VH|m3
36 37 37
10.20. uitgraving bouwputten - algemeen
37
10.23. uitgraving bouwputten - rioleringselementen |PM|
38
10.30. uitgraving sleuven - algemeen
38
10.31. uitgraving sleuven - funderingssleuven |FH|m3 10.33. uitgraving sleuven - ondergrondse leidingen |PM|
38 39
10.40. grondverzet - algemeen
39
10.41. grondverzet - projectopvolging |SOG| 39 10.42. grondverzet - hergebruik uitgegraven grond op werf |VH|m3 39 10.44. grondverzet – fysische scheiding 40 10.44.10. grondverzet – fysische scheiding/uitzeving |VH|m3 40 10.44.20. grondverzet – fysische scheiding/afvoer steenachtige materialen |VH|ton 40 10.44.30. grondverzet – fysische scheiding/afvoer bodemvreemde materialen |VH|ton 40 10.50. verwijdering massieven - algemeen |VH|m3
41
10.70. aanvullingen – algemeen
41
10.71. aanvullingen 10.71.10. 10.72. aanvullingen 10.72.10.
41 42 42 42
- wederaanvullingen aanvullingen – wederaanvullingen/grond van uitgravingen |PM| - ophoging terrein aanvullingen - ophoging terrein/grond van afgravingen |PM|
12. FUNDERINGEN OP STAAL
44
12.00. funderingen op staal - algemeen
44
12.10. funderingszolen en -stroken - algemeen
44
12.11. funderingszolen en -stroken - ongewapend beton 12.12. funderingszolen en –stroken - gewapend beton
44 45
12.40. aardingslus - algemeen
45
13. SPECIALE FUNDERINGEN
47
13.00. speciale funderingen - algemeen
47
13.01. algemeen - diepsonderingsverslag
47
13.30. funderingsbalken - algemeen
47
13.50. plaatfunderingen - algemeen
47
13.51. plaatfunderingen - gewapend stortklaar beton
47
13.70. doorbrekingen speciale funderingen – algemeen
48
13.71. doorbrekingen speciale funderingen – aansluitbocht |FH|st 13.72. doorbrekingen speciale funderingen – doorvoermoffen voor buizen en kabels |FH|st
48 48
15. VLOERLAGEN ONDERBOUW
50
15.30. vochtwerende lagen - algemeen
50
15.31. vochtwerende lagen - folies
50
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
3
15.31.10. vochtwerende lagen – folies/PE |PM| 17. ONDERGRONDSE LEIDINGEN
50 51
17.00. ondergrondse leidingen - algemeen
51
17.10. rioolbuizen - algemeen
51
17.12. rioolbuizen – 17.12.10. 17.12.12. 17.12.13. 17.12.14.
kunststof rioolbuizen rioolbuizen rioolbuizen rioolbuizen
– – – –
kunststof/PVC kunststof/PVC – diam 125 |FH|m kunststof/PVC – diam 160 |FH|m kunststof/PVC – diam 315 |FH|m
53 53 53 53 54
17.20. draineerbuizen - algemeen
54
17.23. draineerbuizen - kunststof 17.23.20. draineerbuizen – kunststof/PE 17.23.23. draineerbuizen – kunststof/PE - diam 200 |FH|m
54 54 55
17.30. toezichtputten - algemeen
55
17.34. toezichtsputten - kunststof 17.34.10. toezichtputten – kunststof/PVC |FH|st
55 55
17.40. ontvangtoestellen - algemeen
56
17.42. ontvangtoestellen – geulen 17.42.30. ontvangtoestellen - geulen/polyesterbeton |FH|m
56 56
17.50. putdeksels en roosters - algemeen
57
17.51. putdeksels en roosters - enkel deksel |FH|st
58
17.80. aansluitingen - algemeen
58
17.81. aansluitingen - openbare riolering |FH|st 17.82. aansluitingen – doorvoer- en wachtbuizen |PM|
58 59
20. METSELWERK 20.00.
60
metselwerken - algemeen
60
20.01. metselwerken – ter plaatse gemetst
60
20.10. materialen – algemeen
61
20.11. materialen – 20.11.10. 20.12. materialen – 20.12.10. 20.12.20. 20.12.21. 20.12.30. 20.12.40.
61 62 62 62 62 62 62 63
metselmortel materialen – metselmortel/voor algemene toepassing (G) |PM| hulpstukken materialen – hulpstukken/spouwankers materialen – hulpstukken/lateien materialen – hulpstukken/lateien – beton |PM| materialen – hulpstukken/waterkering |PM| materialen – hulpstukken/wapening |PM|
20.40. dragende binnenmuur – algemeen
64
20.43. dragende binnenmuur – betonsteen met gewone granulaten 64 20.43.10. dragende binnenmuur – betonsteen met gewone granulaten/dikte 14 cm |FH|m3 65 20.43.20. dragende binnenmuur – betonsteen met gewone granulaten/dikte 19 cm |FH|m3 65 21. ISOLATIE
66
21.00. isolatie - algemeen Bestek Deel 1: architectuur
66 09 mei 2016
4
21.20. spouwmuurisolatie ontkoppelde wand - algemeen
66
21.21. isolatie ontkoppelde wand - MW 21.21.10. spouwmuurisolatie woningscheidende wand - MW/6 cm |FH|m2
66 66
26. STRUCTUURELEMENTEN BETON
67
26.00. structuurelementen gewapend beton - algemeen
67
26.01. algemeen – stabiliteitsstudie |PM|
67
26.10. materialen - algemeen
67
26.11. materialen – 26.11.10. 26.11.11. 26.11.12. 26.12. materialen 26.12.10. 26.12.11. 26.12.13. 26.12.20. 26.12.30. 26.13. materialen – 26.14. materialen –
67 67 68 68 68 69 70 70 71 72 72 74
wapening materialen – wapening/staven en netten materialen – wapening/staven en netten - staven |FH|kg materialen – wapening/staven en netten - netten |FH|kg beton materialen – beton/stortklaar beton materialen – beton/stortklaar beton - met staaf- en netwapening |PM| materialen – beton/stortklaar beton – zichtbeton |PM| materialen – beton/geprefabriceerd beton |PM| materialen – beton/architectonisch beton |PM| bekistingen |PM| nabehandeling
26.20. ter plaatse gestorte elementen – algemeen
75
26.21. ter plaatse gestorte elementen – wanden 76 26.21.10. ter plaatse gestorte elementen – wanden/traditionele bekisting |FH|m3 76 26.22. ter plaatse gestorte elementen – kolommen |FH|m3 76 26.23. ter plaatse gestorte elementen – balken |FH|m3 76 26.26. ter plaatse gestorte elementen – draagvloeren 77 26.26.30. ter plaatse gestorte elementen – draagvloeren/breedplaatvloeren 77 26.26.31. ter plaatse gestorte elementen – draagvloeren/breedplaatvloeren - prefab breedplaten |FH|m2 78 26.26.32. ter plaatse gestorte elementen – draagvloeren/breedplaatvloeren - opstort |FH|m3 79 26.30. prefab elementen – algemeen
79
26.34. prefab elementen – deur- en raamlateien |PM| 80 26.35. prefab elementen – trappen en bordessen 81 26.36. prefab elementen – draagvloeren 82 26.36.20. prefab elementen – draagvloeren/voorgespannen TT-elementen 82 26.36.22. prefab elementen – draagvloeren/voorgespannen welfsels – met druklaag |FH|m2 83 27. STRUCTUURELEMENTEN STAAL
84
27.00. structuurelementen staal – algemeen
84
27.01. algemeen – verbindingen |PM| 27.02. algemeen – stabiliteitsstudie |PM|
85 86
27.10. balken – algemeen
86
27.13. balken – thermisch verzinkt profielstaal |FH|kg
86
27.50. hulpstukken – algemeen
87
27.51. hulpstukken – oplegstukken 27.51.10. hulpstukken – oplegstukken/thermisch verzinkt |PM|
87 87
27.60. corrosiebescherming – algemeen
87
27.62. corrosiebescherming – thermisch verzinken |PM|
87
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
5
32. DAKBEDEKKING HELLEND DAK
90
32.00. dakbedekking hellend dak - algemeen
90
32.40. geprofileerde metaalplaten - algemeen
90
32.41. geprofileerde metaalplaten - gecoat staal
91
33. DAKVLOER PLAT DAK
92
33.00. dakvloer plat dak - algemeen
92
33.01. algemeen - stabiliteitsstudie
92
33.40. hellingsbeton - algemeen
92
33.41. hellingsbeton - niet isolerend 33.41.10. hellingsbeton - niet isolerend/mager beton |FH|m2
92 92
34. THERMISCHE ISOLATIE PLAT DAK EN INGEGRAVEN WANDEN
94
34.00. thermische isolatie plat dak en ingegraven wanden - algemeen
94
34.10. isolatieplaten plat dak en ingegegraven wanden – algemeen
94
34.14. isolatieplaten plat dak - CG 34.14.10. isolatieplaten plat dak – CG/18 cm |FH|m2
95 95
35. AFDICHTING & AFWERKING PLAT DAK EN INGEGRAVEN WANDEN
96
35.00. afdichting & afwerking plat dak en ingegraven wanden - algemeen
96
35.01. afdichting & afwerking plat dak - waterdichtheidsproeven |PM| 35.02. afdichting & afwerking plat dak - waarborgen & attesten |PM|
97 97
35.20. kunststof dakafdichting - algemeen
97
35.21. kunststof dakafdichting - EPDM 35.21.20. kunststof dakafdichting - EPDM/gekleefd |VH|m2
98 98
35.40. groendak - algemeen
99
35.41. groendak - extensief |FH|m2 35.42. groendak - intensief |FH|m2
99 100
35.50. toebehoren plat dak – algemeen
101
35.51. toebehoren plat dak – dakdoorvoeren |PM|
101
36. DAKLICHTOPENINGEN
103
36.00. daklichtopeningen - algemeen
103
36.40. daglichtreflectiebuizen - algemeen
103
36.41. daglichtreflectiebuizen - plat dak |FH|st
103
37. DAKRANDEN EN KROONLIJSTEN
105
37.00. dakranden en kroonlijsten - algemeen
105
37.20. dakrandprofielen - algemeen
105
37.21. dakrandprofielen - metaal 37.21.20. dakrandprofielen - metaal/aluminium |FH|m
105 105
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
6
37.50. toebehoren dakranden - algemeen
106
37.51. toebehoren dakranden - valbeveiliging 37.51.10. toebehoren dakranden - valbeveiliging/lijn- of railsysteem |FH|m
106 106
38. DAKWATERAFVOER
107
38.00. dakwaterafvoer - algemeen
107
38.10. bakgootdichtingen - algemeen
107
38.13. bakgootdichtingen – hoog polymeermembranen 38.13.10. bakgootdichtingen – hoog polymeermembranen/EPDM |FH|m
108 108
40. BUITENSCHRIJNWERK
110
40.00. buitenschrijnwerk - algemeen
110
40.01. buitenschrijnwerk - prestaties 40.02. buitenschrijnwerk – proeven |PM| 40.03. buitenschrijnwerk - montage 40.03.30. buitenschrijnwerk – montage/gevelbekledingsysteem |PM| 40.04. buitenschrijnwerk – borderel |SOG|
111 111 112 112 113
40.10. profielsystemen - algemeen
113
40.12. profielsysteem – aluminium 40.12.10. profielsysteem – aluminium/vaste ramen |PM| 40.12.40. profielsysteem – aluminium/buitendeuren |PM|
113 114 114
40.20. hang- en sluitwerk - algemeen
115
40.21. hang- en sluitwerk - standaard beslag |PM| 40.22. hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen |PM| 40.23. hang- en sluitwerk - sloten |PM| 40.23.10. hang- en sluitwerk – sloten/manueel |PM| 40.24. hang- en sluitwerk - deurdrangers |PM| 40.24.10. hang- en sluitwerk – deurdrangers/manueel |PM| 40.25. hang- en sluitwerk - panieksluitingen |PM| 40.27. hang- en sluitwerk - deurkrukken |PM| 40.28. hang- en sluitwerk - vaste handgrepen |PM| 40.29. hang- en sluitwerk - toebehoren
116 116 117 117 118 118 118 119 119 120
40.40 beglazing - algemeen
120
40.40.10. beglazing – prestaties 40.42. beglazing - dubbele beglazing 40.42.10. beglazing - dubbele beglazing |PM| 40.43. beglazing - drievoudige beglazing 40.43.10. beglazing - drievoudige beglazing |PM| 40.52. vulelementen – aluminium |PM|
121 121 121 122 122 122
40.60. raamdorpels - algemeen
123
40.61. raamdorpels - aluminium |FH|m
123
40.80. toebehoren - algemeen
123
40.84. toebehoren - deurstoppen |PM|
123
42. GEVELBEKLEDINGEN
125
42.00. gevelbekledingen - algemeen
125
42.10. regelstructuur – algemeen
125
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
7
42.12. regelstructuur - aluminium |PM|
126
42.20. thermische isolatie voorhanggevel - algemeen
127
42.21. thermische isolatie voorhanggevel - MW 42.21.10. thermische isolatie voorhanggevel - MW/18 cm |FH|m2
127 128
42.30. buitenfolie – algemeen
128
42.31. buitenfolie – gevelfolie |PM|m2
128
42.70. geprofileerde metaalplaten - algemeen
128
42.71. geprofileerde metaalplaten - verzinkt staal |FH|m2 42.71. geprofileerde metaalplaten - verzinkt staal |FH|m2
128 129
42.80. gevelpanelen prefab beton |FH|m2
130
50. BINNENPLEISTERWERKEN
131
50.00. binnenpleisterwerken - algemeen
131
50.10. wandbepleistering - algemeen
133
50.12. wandbepleistering - cementpleisters 133 50.12.10. wandbepleistering - cementpleisters/met afdichtingsmat, te betegelen |FH|m2 133 51. BINNENPLAATAFWERKINGEN
134
51.00. binnenplaatafwerkingen - algemeen
134
51.20. voorzetwanden – algemeen
134
51.21. voorzetwanden – akoestisch 51.21.10. voorzetwanden – houten latten/op regelstructuur |FH|m2 51.21.20. voorzetwanden – geperforeerde multiplex bekleding/op regelstructuur |FH|m2 51.21.30. voorzetwanden – metalen bekleding/op regelstructuur |FH|m2
134 134
51.30. Scheidingswanden (algemeen)
137
135 136
51.30.10 Moduleerbare scheidingswanden in massieve volkernplaat 137 51.30.11 Lichte montagewand met onzichtbare bevestiging dmv een modulair systeem |SOG| 137 51.30.12 Schaamschotten |FH|st 138 51.50. plafondafwerking – algemeen
138
51.51. plafondafwerking – uitbekleding plafond 51.51.10. plafondafwerking – uitbekleding plafond/houten latten 51.51.20. plafondafwerking – uitbekleding plafond/multiplex 51.51.30. plafondafwerking – uitbekleding plafond/metalen bekleding 51.51.40. plafondafwerking – uitbekleding plafond/akoestische isolatie 51.53. plafondafwerking – tegelplafond 51.53.10. plafondafwerking – tegelplafond/mineraalvezel |FH|m2
138 139 139 140 140 141 141
51.70. uitbekleding sanitaire toestellen – algemeen
142
51.71. uitbekleding sanitaire toestellen – plaat 51.71.10. uitbekleding sanitaire toestellen – plaat/gipskarton |FH|st
142 142
52. DEK- EN BEDRIJFSVLOEREN
144
52.00. dek- en bedrijfsvloeren – algemeen
144
52.20. vochtwerende lagen - algemeen
144
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
8
52.21. vochtwerende lagen - PE-folie |PM|
144
52.30. thermische isolatie vloer - algemeen
144
52.34. thermische isolatie vloer - XPS 52.34.10. thermische isolatie vloer – XPS/10 cm |FH|m2 52.34.20. thermische isolatie vloer – XPS/12 cm |FH|m2
145 145 145
52.40. akoestische isolatie vloer - algemeen
146
52.41. akoestische isolatie vloer - rubbergranulaten |FH|m2
146
52.50. cementgebonden dekvloeren - algemeen
147
52.51. cementgebonden dekvloeren - hechtend |FH|m2
147
52.70. bedrijfsvloeren - algemeen
148
52.71. bedrijfsvloeren - gepolierd beton |FH|m2
149
53. BINNENVLOERAFWERKINGEN
150
53.00. binnenvloerafwerkingen - algemeen
150
53.40. plinten – algemeen
150
53.42. plinten - hout 53.42.20. plinten – hout/MDF |FH|m
150 150
53.70. toebehoren – algemeen
151
53.71. 53.72. 53.73. 53.74.
151 151 152 152
toebehoren toebehoren toebehoren toebehoren
-
scheidingsprofielen |FH|m vloermatkaders |FH|st vloermatten |FH|st kabelgoten |FH|m
54. BINNENDEUREN en -RAMEN
153
54.00. binnendeuren en -ramen - algemeen
153
54.01. binnendeuren en -ramen – prestaties 54.02. binnendeuren en -ramen – keuring en proeven 54.03. binnendeuren en -ramen – proefopstelling
153 154 154
54.10. deurkozijnen - algemeen
154
50.04. binnendeuren en -ramen – borderel |SOG| 54.11. deurkozijnen - hout 54.11.10. deurkozijnen – hout/massief |PM|
155 155 155
54.20. deurbladen - algemeen
156
54.22. deurbladen - hout met volle kern 54.22.10. deurbladen - hout met volle kern/spaan |PM|
157 157
54.30. deurgehelen - algemeen
157
54.31. deurgehelen – kozijnen hout 54.31.10. deurgehelen – kozijnen hout/brandwerend |PM| 54.31.20. deurgehelen – kozijnen hout/akoestisch |PM|
157 157 158
54.40. schuif- en vouwdeuren – algemeen
159
54.41. schuif- en vouwdeuren - schuifsystemen 54.41.10. schuif- en vouwdeuren – schuifsystemen/voorbouw |PM|
159 159
54.60. hang- en sluitwerk - algemeen
160
54.61. hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen 54.61.10. hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen/aluminium |PM| 54.62. hang- en sluitwerk - deursloten
160 160 160
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
9
54.62.20. hang- en sluitwerk – deursloten/veiligheidssloten |PM| 54.63. hang- en sluitwerk - deurkrukken 54.63.20. hang- en sluitwerk – deurkrukken/RVS |PM| 54.64. hang- en sluitwerk – vaste handgrepen |PM| 54.65. hang- en sluitwerk - deurdrangers |PM|
160 161 161 161 162
54.70. binnenramen - algemeen
162
54.71. binnenramen – hout |PM|
162
54.80. toebehoren - algemeen
163
54.86. toebehoren - deurstoppen |VH|st
163
56. VAST BINNENMEUBILAIR
165
56.00. vast binnenmeubilair - algemeen
165
56.10. keukenmeubelen - algemeen
166
56.11. keukenmeubelen - onderdelen 56.11.10. keukenmeubelen – onderdelen/stelpoten en plintplaat |PM| 56.11.20. keukenmeubelen – onderdelen/corpus en leggers |PM| 56.11.30. keukenmeubelen – onderdelen/fronten en zichtwanden |PM| 56.11.40. keukenmeubelen – onderdelen/werkbladen |PM| 56.11.50. keukenmeubelen – onderdelen/beslag en handgrepen |PM| 56.12. keukenmeubelen – Keukenmeubel Eetzaal/Vergaderlokaal |FH|st 56.13. keukenmeubelen – inbouw afwastafel 56.13.10. afwastafels - inbouwmodel/roestvast staal (RVS) |PM| 56.14. sanitaire kranen - kleppen - algemeen 56.14.10. ééngats afwastafelmengkraan
166 166 166 167 167 168 168 168 169 169 170
56.20. badkamermeubelen - algemeen
171
56.21. badkamermeubelen - onderdelen 56.21.40. badkamermeubelen 56.21.41. badkamermeubelen 56.21.42. badkamermeubelen 56.21.43. badkamermeubelen |FH|st 56.21.44. badkamermeubelen
171 onderdelen/wastafeltabletten 171 onderdelen/wastafeltabletten – toilet 2 |FH|st 172 onderdelen/wastafeltabletten – douche |FH|st 172 onderdelen/wastafeltabletten – sanitair heren/dames 172 – onderdelen/wastafeltabletten – backstage |FH|st 172 – – – –
56.30. inbouwkasten – algemeen
172
56.31. inbouwkasten - onderdelen 56.31.10. inbouwkasten – onderdelen/stelpoten en plintplaat |PM| 56.31.20. inbouwkasten – onderdelen/corpus en leggers |PM| 56.31.30. inbouwkasten – onderdelen/fronten en zichtwanden |PM| 56.31.50. inbouwkasten – onderdelen/beslag en handgrepen |PM| 56.31.60. inbouwkasten – onderdelen/toebehoren |PM| 56.32. inbouwkasten – kast Inkomsas |FH|st 56.33. inbouwkasten – Lockers Gang 2 |FH|st
172 172 173 173 173 174 174 174
56.40. verlichtingsarmaturen - algemeen
174
56.41. verlichtingsarmaturen – café club 9 56.41.10. verlichtingsarmaturen 56.41.20. verlichtingsarmaturen 56.41.30. verlichtingsarmaturen 56.41.40. verlichtingsarmaturen 56.41.40. verlichtingsarmaturen
-
café café café café café
club9/diameter club9/diameter club9/diameter club9/diameter club9/diameter
60cm |VH|st 80cm |VH|st 100cm |VH|st 120cm |VH|st 200cm |VH|st
174 174 175 175 175 175
56.50. verplaatsbare podiumelementen - algemeen
175
56.51. verplaatsbare podiumelementen – verstelbare hoogte + oprijplaat |FH|st
175
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
10
57. TABLET- EN WANDBEKLEDINGEN
177
57.00. tablet- en wandbekledingen - algemeen
177
57.10. venstertabletten - algemeen
177
57.13.20. venstertabletten - hout/laminaat |FH|m2 of m
177
57.20. wandbekledingen - algemeen
178
57.21. wandbekledingen – betegeling |FH|m2 57.21.10. wandbekledingen – betegeling/keramisch |FH|m2
178 179
90. BUITENVERHARDINGEN
181
90.00. buitenverhardingen - algemeen
181
90.10. funderingen - algemeen
181
90.11. funderingen - steenslag 90.11.20. funderingen - steenslag/continue korrelverdeling zonder toevoegsels |FH|m2
181
90.20. verhardingen - algemeen
182
90.23. verhardingen – betonstraatstenen 90.23.10. verhardingen – betonstraatstenen/kleurvast |FH|m2 90.28. verhardingen – geborsteld beton |FH|m2
182 182 183
90.30. lijnvormige elementen - algemeen
184
90.31. lijnvormige elementen - boordstenen 90.31.10. lijnvormige elementen – boordstenen/beton 90.31.11. lijnvormige elementen – boordstenen/beton – prefab |FH|m
184 184 184
91. BUITENCONSTRUCTIES EN AFSLUITINGEN
181
185
91.00. buitenconstructies en afsluitingen - algemeen
185
91.10. tuinafsluitingspalen - algemeen
185
91.11. tuinafsluitingspalen - staal |PM|
185
91.20. draadafsluitingen - algemeen
185
91.22. draadafsluitingen - draadgaas |FH|m
186
91.40. tuinhekken - algemeen
186
91.41. tuinhekken - staal |FH|st
187
92. BUITENMEUBILAIR EN UITRUSTINGSELEMENTEN
188
92.00. buitenmeubilair en uitrustingselementen - algemeen
188
92.10. brievenbussen - algemeen
188
92.13. brievenbussen - staal |VH|st
188
92.30. fietsrekken - algemeen
188
92.33. fietsrekken - aanleunbeugels staal |VH|st
188
92.50. zitbanken - algemeen
189
92.52. zitbanken – zonder rugleuning |FH|st
189
92.60. taludgoot prefab beton |SOG|
189
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
11
93. GROENAANLEG EN -ONDERHOUD
190
93.00. groenaanleg en –onderhoud - algemeen
190
93.10. grondbewerkingen - algemeen
190
93.20. verwerking teelaarde - algemeen
190
93.21. verwerking teelaarde – afkomstig van afgraving |VH|m3
190
94. FIETSENLUIFEL
191
94.00. fietsenluifel - algemeen
191
94.10. fietsenluifel – staalconstructie |SOG|
191
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
12
00. ALGEMENE BEPALINGEN 00.10. projectgegevens BOUWPLAATS Het uit te voeren project betreft de afbraak van het betaand jeugdhuis en het bouwen van een nieuw jeugdhuis club 9 en slagwerklokalen te Albergt 1-Laan 41 3582 Beringen - Koersel BOUWHEER Stadsbestuur Beringen Mijnschoolstraat 88 3580 Beringen 011 43 02 46 00.20. ontwerpteam 00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp Het architecturaal ontwerp is opgemaakt door TV Hippo architecten bvba & Christian Chody Reinpadstraat 19 bus 1 3500 Genk 089 36 40 97 00.22. ontwerpteam - studie stabiliteit De stabiliteitsstudie is uitgevoerd door AB Associates Belgium BVBA Genkersteenweg 444 3500 Hasselt 011 82 46 44 00.23. ontwerpteam - studie technieken De studie van de technieken is uitgevoerd door Enerdo BVBA Oostereindestraat 31 3560 Lummen 013 29 53 19 00.24. ontwerpteam - veiligheidscoördinatie De veiligheidscoördinatie wordt uitgevoerd door BE-Consult Winkeomseheide 184 2440 Geel 0474 99 69 53 0477 99 81 19 00.25. ontwerpteam – EPB verslaggeving De EPB-verslaggeving wordt uitgevoerd door Enerdo BVBA Oostereindestraat 31 3560 Lummen 013 29 53 19
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
13
00.30. documenten 00.31. documenten - architectuur PLANNENLIJST • BLAD 1/16: Liggingsplan, omgevingsplan, inplantingsplan, terreinprofiel • BLAD 2/16: Funderingsplan • BLAD 3/16: Grondplan • BLAD 4/16: Verdieping • BLAD 5/16: Dakenplan • BLAD 6/16: Voorgevel, snede AA, snede BB • BLAD 7/16: Achtergevel, zijgevel links, zijgevel rechts • BLAD 8/16: Snede CC, snede DD, verharding • BLAD 9/16: Wandbekledingen • BLAD 10/16: Plafondplan • BLAD 11/16: Principedetails 01-03 • BLAD 12/16: Principedetails 04-10 • BLAD 13/16: Principedeatils 11-13 • BLAD 14/16: Deurenstaat, ramenstaat, keukenmeubel eetzaal/vergaderzaal, lockers gang 2 • BLAD 15/16: Kast inkomsas, armaturen café club 9, sanitair heren en dames, Voorzetwanden/Plafondbekledingen • BLAD 16/16: Fietsenluifel BESTEK GEDETAILLEERDE MEESTAAT 00.32. documenten - stabiliteit PLANNENLIJST • B15-046_Club • B15-046_Club • B15-046_Club • B15-046_Club • B15-046_Club • B15-046_Club
9 9 9 9 9 9
Jeugdhuis_-_Slagwerklokalen_BK001_rev Jeugdhuis_-_Slagwerklokalen_BK002_rev Jeugdhuis_-_Slagwerklokalen_BK003_rev Jeugdhuis_-_Slagwerklokalen_BK004_rev Jeugdhuis_-_Slagwerklokalen_BK005_rev Jeugdhuis_-_Slagwerklokalen_BK006_rev
B B B B B B
BESTEK ONDERBOUW BESTEK BOVENBOUW 00.33. documenten - technieken PLANNENLIJST • Sanitair +0 • Schema’s sanitair CV + sanitair • Ventilatie +0 • Ventilatie +1 • Verwarming +0 • Elektrictiteit club 9 gelijkvloers • Elektriciteit club 9, 1-draad + brand BESTEK HVAC BESTEK SANITAIR BESTEK ELEKTRICITEIT Bijlage 6 Desigo+PX Bijlage 7 Generieke functionele beschrijving DesigoCC interface RNI 00.34. documenten - veiligheidscoördinatie VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDPLAN Bijlage 1 Veiligheids- en gezondheidsplan Referentie: D2014ter203
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
14
00.35. documenten – EPB verslaggeving Bijlage 2 EPB-rapport Referentie: Dossiernummer F155 00.36. documenten - diepsonderingsverslag Bijlage 3 Sonderingsrapport Uitgevoerd door de firma Advison Referentie diepsonderingsverslag: Rapport 1585015 00.38. documenten – asbestinventaris Bijlage 4 Asbestinventaris Bijlage 5 Asbeststaalname Uitgevoerd door de firma BF-Consult Referentie verslag: Dossier 13-5373
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
15
01. AANNEMINGSMODALITEITEN 01.00. aannemingsmodaliteiten - algemeen Omschrijving De voorschriften van dit hoofdstuk vormen een toelichting en/of aanvulling bij de wetgeving overheidsopdrachten. Aan alle hieraan verbonden verplichtingen en aansprakelijkheden wordt door onderhavige richtlijnen op geen enkele manier afbreuk gedaan. Meting •
De aard van alle artikels van dit hoofdstuk 01. Aannemingsmodaliteiten is Pro Memorie (PM), inbegrepen in het geheel van de aanneming.
01.01. aannemingsmodaliteiten – bestek
|PM|
Omschrijving ALGEMEEN Deze bestektekst is gebasserd op de typetekst van het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw, zoals opgemaakt door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW). MEETCHAR Naast elke artikeltitel staat een ‘meetchar’ die aangeeft welke meeteenheid en aard van overeenkomst van toepassing is voor dat artikel. Indien een tegenstrijdigheid tussen de meetchar en de paragraaf ‘Meting’ zou voorkomen in dit bestek heeft de tekst onder de paragraaf ‘Meting’ voorrang op de ‘meetchar’. NORMEN De aannemer is behalve aan alle in het bestek vermelde normen onverminderd onderworpen aan de bepalingen van de geldende normen NBN, technische voorschriften van de STS’en, TV’s (WTCB) en PTV’s (Probeton) zoals die drie maanden voor de aanbestedingsdatum werden gehomologeerd of geregistreerd. VERANTWOORDELIJKHEID Dit bestek vraagt in verschillende artikels om documenten ter goedkeuring voor te leggen aan de ontwerper en/of het Bestuur. De goedkeuring door ontwerper en/of Bestuur ontslaat de aannemer en leden van het ontwerpteam echter niet van hun volledige verantwoordelijkheid. 01.02. aannemingsmodaliteiten – voorafgaand plaatsbezoek
|PM|
Omschrijving Door het feit dat hij zijn offerte indient, erkent de inschrijver dat hij ter plaatse is geweest en zich op de hoogte heeft gesteld van de bestaande toestand van de bouwplaats, de ligging, de omgeving en de toegangswegen. Hierdoor wordt de inschrijver geacht zich volledig rekenschap te hebben gegeven van de omvang van de aanneming en de moeilijkheidsgraad van de uit te voeren werken, m.b.t. • de algemene coördinatie van de werken • de inrichting van de bouwplaats • de te verwijderen inboedel, afval, sluistort, e.d. die op het terrein werden achtergelaten • de gemeentelijke voorschriften en nutsleidingen • de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen op de werf • de mogelijkheden tot de aanvoer en het stockeren van bouwmaterialen • het plaatsen van stellingen • de opstelling van aangepast materieel (graafmachines, kranen, …) • de eventuele voorafgaande sloopwerken • de gebeurlijke aanbouw tegen en de bijhorende afwerkingen van scheidingsmuren of bestaande constructies, …. 01.03. aannemingsmodaliteiten – burgerlijke aansprakelijkheid
|PM|
Omschrijving
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
16
De aannemer is verantwoordelijk voor iedere schade die hij tijdens of door zijn werken zou toebrengen aan gebouwen, inboedel, beplanting, wegenis, nutsleidingen, e.d. of aan derden zowel aan hun persoon als aan hun goederen. Het betreft de extra – contractuele aansprakelijkheid volgens artikel 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek. 01.04. aannemingsmodaliteiten – volledigheid van inschrijving
|PM|
Omschrijving De opsomming van de prestaties in dit bestek moet als niet beperkend worden beschouwd. Door zijn inschrijving verplicht de aannemer zich ertoe in het kader van zijn forfaitaire prijs alle prestaties te leveren die behoren tot en/of in verband staan met de volledige en onberispelijke voltooiing van de werken, zoals die in het aannemingsdossier voorzien zijn. Bijkomende leveringen en prestaties die niet expliciet beschreven zijn in het bestek, detailplannen of uitvoeringsschema’s, maar onontbeerlijk zijn voor een volledige en vakkundige uitvoering van de werken of technische installaties maken integraal deel uit van de overeenkomst en worden verondersteld te zijn opgenomen in de prijsbieding. Eventuele leemtes of opmerkingen moeten gemeld worden bij de inschrijving. Zo niet worden deze verondersteld te zijn inbegrepen in de offerte. De aannemer kan zich niet beroepen op onderschatting of misvatting van de beschreven werken om afwijkingen van het aannemingscontract te bedingen. 01.05. aannemingsmodaliteiten – onderaanneming
|PM|
Omschrijving Niettegenstaande de aanbestedende overheid geen contractuele band heeft met de onderaannemers eist zij van de hoofdaannemer dat hij enkel werkt met onderaannemers die een erkenning hebben voor het deel van de opdracht dat zij zullen uitvoeren. Het bestek kan steeds bijkomende eisen opleggen inzake onderaannemers (zoals habilitatie, erkenningen, e.d.). 01.06. aannemingsmodaliteiten – verrekeningen
|PM|
Omschrijving VERREKENINGEN TENGEVOLGE VAN VERMOEDELIJKE HOEVEELHEDEN Alle hoeveelheden vermeld op de samenvattende opmeting zijn forfaitair, behalve de hoeveelheden die volgens de documenten tegen prijslijst worden uitgevoerd en die worden voorafgegaan of gevolgd door de vermelding “VH” of “ Vermoedelijke Hoeveelheid”. Enkel die werken en artikels die uitdrukkelijk als vermoedelijke hoeveelheid zijn opgenomen in het bestek komen in aanmerking. Overschrijdingen van vermoedelijke hoeveelheden moeten voorafgaandelijk aangevraagd worden aan de opdrachtgever. Zij zullen na uitvoering verrekend worden op basis van de opgegeven eenheidsprijzen. De aannemer legt alle nuttige bewijzen voor om de juiste hoeveelheden te bepalen. De opmeting zal gebeuren op initiatief van de aannemer, op het ogenblik dat ze best controleerbaar zijn, in het bijzijn van de architect en/of een afgevaardigde van het Bestuur. VERREKENINGEN TENGEVOLGE VAN WIJZIGINGEN TIJDENS DE UITVOERING VAN DE WERKEN Iedere wijziging, toevoeging of weglating van werken moet in principe worden vermeden. Indien toch noodzakelijk zijn zij het voorwerp van een verrekening-aanhangsel. Ze worden opgesteld vóór de uitvoering van de werken en onder opschortende voorwaarde van goedkeuring door het Bestuur. 01.07. aannemingsmodaliteiten – keuringsattesten
|PM|
Omschrijving In dit bestek wordt voor verschillende materialen en/of systemen geëist dat zij beschikken over een merk van overeenkomstigheid BENOR of een doorlopende technische goedkeuring ATG of een gelijkwaardig keuringsattest. De producten waarvoor een merk van overeenkomstigheid BENOR of een technische goedkeuring ATG bestaat, of die het voorwerp uitmaken van een kwaliteitscontrole tijdens de fabricage door een door de overheid erkende onpartijdige instelling, worden vrijgesteld van de proeven voor voorafgaande technische keuring. De aanbestedende overheid behoudt zich nochtans het recht voor om, in geval van twijfel, op haar kosten tot een geheel of een gedeelte van de keuringsproeven over te gaan; de resultaten van deze
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
17
proeven kunnen worden meegedeeld aan de instelling belast met het toekennen van het merk BENOR of ATG of met de kwaliteitscontrole van het desbetreffend product. Wanneer door de aannemer een partij zogenoemd (aan BENOR of ATG) gelijkwaardige producten voorgesteld wordt, toont de aannemer vooraf en op zijn kosten de gelijkwaardigheid aan met een gemotiveerde nota opgesteld in het Nederlands. Deze nota omvat alle stavingsstukken zoals auditrapporten, proefuitslagen, …, opgemaakt door een officieel erkend onafhankelijk laboratorium. Indien de gelijkwaardigheid niet aanvaard wordt door de aanbestedende overheid zal deze overgaan tot een volledige partijkeuring ten laste van de aannemer. De betrokken producten mogen niet verwerkt worden voordat alle resultaten positief zijn. De aannemer heeft in dit geval nooit recht op schadevergoeding noch op termijnverlenging. 01.08. aannemingsmodaliteiten – materialenlijst
|PM|
Omschrijving De aannemer legt op vraag van de architect of het Bestuur bij aanvang van de werken en/of minstens 15 dagen voor iedere levering of verwerking een lijst ter goedkeuring voor van alle te gebruiken materialen en systemen, samen met bijhorende representatieve stalen, kleurkaarten, technische fiches en eventueel voorgeschreven keuringsattesten. Wanneer dit gevraagd wordt, zal de aannemer de materialen, voor de aanvang van de werken, laten beproeven. Materialen • •
•
De materialen worden zoveel mogelijk in recycleerbare verpakkingen geleverd. Het verpakkingsmateriaal wordt systematisch gesorteerd op de werf. Vlarema is van toepassing. De aannemer toont aan de hand van de veiligheidsfiche (Safety Data Sheet) of de technische fiche aan dat er bij de productie van de gebruikte materialen geen stoffen voorkomen die als schadelijk beschouwd worden door de Europese richtlijn 67/548/EEC. Afwerkingsmaterialen en -producten die in contact staan met de binnenomgeving van het gebouw mogen geen stoffen bevatten die kankerverwekkend (R40, R45, R49), mutageen (R46, R68), schadelijk of giftig voor de voortplanting (R60, R61, R62, R63) of toxisch (R23, R24, R25, R26, R27, R28) zijn. Hierbij wordt verwezen naar de Europese Verordening (EG) nr. 1272/2008.
01.10. plaatsbeschrijvingen – algemeen Omschrijving De plaatsbeschrijvingen omvatten een volledige en nauwkeurige weergave van de toestand waarin eigendommen, zowel roerend als onroerend, zich bevinden op het ogenblik van het onderzoek. Dit betreft alle eigendommen en openbare domeinen die op een of andere wijze nadelige invloeden zouden kunnen ondergaan door de uitvoering van de werken. Uitvoering •
• •
•
•
De tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen en de vergelijkende beschrijvingen worden opgemaakt door een beëdigd onafhankelijk expert, aangesteld door de aannemer. Hij zal minstens veertien dagen op voorhand, door middel van een aangetekend schrijven, de eigenaar(s) van de te bezoeken panden de dag en het uur meedelen voor het plaatsbezoek. Hij zal hen in dit schrijven ook verzoeken om zich eventueel te laten bijstaan door een raadsman of deskundige om het tegensprekelijk karakter van de vaststellingen te verzekeren. Een kopie van dit schrijven wordt naar het Bestuur en de architect verstuurd. Voor de aanvang van de werken wordt een kopie van de door alle betrokken partijen ondertekende plaatsbeschrijving(en) aan alle betrokken partijen en het Bestuur overhandigd. Bij het einde van de werken wordt een tegensprekelijke staat van vergelijking opgemaakt met de vaststelling van de mogelijke schade t.o.v. de toestand vermeld in de plaatsbeschrijvingen bij de aanvang van de werken. De aannemer moet de vastgestelde beschadigingen herstellen of de schade vergoeden. Vóór de voorlopige oplevering overhandigt hij de opdrachtgever de schriftelijke verklaringen van de betrokken eigenaars dat ze ofwel geen schade hebben geleden ofwel dat de schade werd hersteld en/of vergoed. De plaatsbeschrijving zal bestaan uit ⇒ een nauwkeurige tekstuele beschrijving ⇒ een visualisering van de bestaande situatie d.m.v. foto’s of video ⇒ een ontvangstmelding en door de eigenaar(s) voor akkoord ondertekend exemplaar
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
18
⇒
het eindrapport beslaat een geschreven tekst met vermelding van de wijzigingen t.o.v. de originele plaatsbeschrijving, aangevuld met foto’s van de gebeurlijke schadegevallen.
01.14. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden Omschrijving De nodige plaatsbeschrijvingen van de openbare en/of private wegenis, inclusief de bestaande infrastructuur (riolering, putdeksels, verlichtingspalen, …) grenzend aan de werf en/of deel uitmakend van de werf. 01.14.10.
plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden bij aanvang van de werken
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de aanneming.
01.14.20.
plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden/staat van vergelijking
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de aanneming.
01.15. plaatsbeschrijvingen – beplanting 01.15.10.
plaatsbeschrijvingen – beplanting/bij aanvang van de werken
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de aanneming.
01.15.20.
plaatsbeschrijvingen – beplanting/staat van vergelijking
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de aanneming.
01.20. werfcoördinatie – algemeen 01.21. werfcoördinatie – planning van de werken
|PM|
Omschrijving Voor de aanvang van de werken moet een globale planning opgemaakt worden in samenspraak met de opdrachtgever, de architect, de betrokken studiebureau’s en nutsmaatschappijen. Deze planning houdt rekening met de vastgelegde uitvoeringstermijnen door de verschillende onderaannemers. Eventuele opmerkingen zullen door de aannemer in een herziene versie worden verwerkt. Op regelmatige tijdstippen zal de planning worden geëvalueerd, i.f.v. de vordering van de werken, de vastgelegde uitvoeringstermijn en gebeurlijke termijnsverlengingen. 01.22. werfcoördinatie – werfleiding en controle
|PM|
Omschrijving WERFLEIDING De aannemer neemt persoonlijk de leiding van en het toezicht op de werken op zich of wijst hiervoor een gemachtigde aan, die als werfverantwoordelijke instaat voor de goede uitvoering van de opdracht. De gemachtigde moet door het Bestuur worden erkend. Het Bestuur heeft steeds het recht om de gemachtigde te doen vervangen. WERFCONTROLE 0p de werf is steeds een kopie van het volledige aannemingsdossier aanwezig. De plannen worden op een afgesproken plaats opgehangen; hierop worden alle verbeteringen en aanpassingen aangeduid. Deze wijzigingen worden, na goedkeuring door de architect en/of opdrachtgever, in het dagboek der werken en/of de werfverslagen genoteerd. Het dagboek der werken en een kopie van alle werfverslagen moeten zich steeds op de bouwplaats bevinden in het werfkantoor. De aannemer stelt het nodige materieel, leveringen en personeel ter beschikking van het Bestuur en de controleorganen om al de door hen nuttig geachte controles uit te voeren. Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
19
01.23. werfcoördinatie – werfvergaderingen
|PM|
Omschrijving Minstens eenmaal per werkweek vindt er een werfvergadering plaats. Er wordt in samenspraak tussen de opdrachtgever, de architect en de aannemer een bepaalde dag van de week en een vast uur afgesproken waarop de werfvergaderingen worden gehouden. Uitvoering •
• •
Indien geen specifieke problemen in de werfvergadering worden besproken, mag de aannemer vertegenwoordigd zijn door een gemachtigde. Indien voorafgaandelijk gesignaleerd wordt dat op de werfvergadering een specifiek probleem zal worden besproken, moet de aannemer daarbij vertegenwoordigd zijn door een terzake bevoegd afgevaardigde. Eventueel bijkomende vergaderingen op uitnodiging van de architect zijn verplichtend voor de aannemer. In overleg tussen het Bestuur en de architect worden dag en uur bepaald. Van elke werfvergadering wordt door de architect een werfverslag opgemaakt waarin alle besproken punten worden opgenomen en dat aan alle betrokken personen wordt overhandigd of toegestuurd. Deze verslagen zullen de waarde hebben van een aangetekende briefwisseling. Alle punten waarop geen bezwaar gemaakt is, worden als bekrachtigd beschouwd.
01.24. werfcoördinatie – uitzetten bouwwerken
|PM|
Omschrijving Alle vereiste middelen en prestaties om de maten van de constructies correct vast te leggen, te visualiseren en de controle ervan door het Bestuur mogelijk te maken. Uitvoering • •
• •
Voor de aannemer begint met het uitzetten, verwittigt hij de architect hiervan minimum drie dagen op voorhand. Het uitzetten van de bouwwerken op het terrein gebeurt door het aanbrengen van voldoende referentiepunten en stevige merktekens. De waterpasmerktekens voor de afgewerkte vloerpeilen moeten op onuitwisbare wijze vastgelegd worden in overleg met de architect. Het niveau 0.00 is het peil van de afgewerkte vloerpas van de gelijkvloerse verdieping of zoals aangegeven op de plannen. Bij vastgestelde anomalieën op het terrein moet de aannemer zo nodig de afgeleverde bouwvergunning raadplegen en het Bestuur hiervan onmiddellijk op de hoogte stellen. Na het uitzetten nodigt de aannemer de architect en de opdrachtgever uit tot verificatie op het terrein en het eventueel aanbrengen van de nodige verbeteringen in het bijzijn van de aannemer of zijn gemachtigde. Het Bestuur moet zijn akkoord over de uitgezette maten noteren in het dagboek der werken. Pas dan kunnen de funderingswerken aangevat worden.
01.25. werfcoördinatie – as-builtdossier
|PM|
Omschrijving De aannemer levert de nodige asbuilt-plannen, technische fiches, handleidingen, gebruiksvoorschriften,… aan het Bestuur en de veiligheidscoördinator-verwezenlijking voor de samenstelling van het postinterventiedossier. Ook duidelijke richtlijnen omtrent het onderhoud van de begroeiing en de afwatering van het groendak worden doorgegegeven aan het Bestuur. Uitvoering •
•
•
Het betreft de grafische weergave en een minimum aan (digitale) foto’s van de uitgevoerde technische installaties en leidingen (gas, sanitair, verwarming, elektriciteit, liften, kokeropstellingen, …) over hun volledig verloop tot aan de aansluiting op de openbare distributieleidingen. De schema’s worden opgemaakt op schaal 1/50 en worden in tweevoud aan het Bestuur overhandigd voor tot de voorlopige oplevering wordt overgegaan. De uitvoeringsplannen van het aanbestedingsdossier kunnen hiervoor als basis gebruikt worden. Indien beschikbaar kunnen de digitale plannen opgevraagd worden bij de ontwerper. Op te maken asbuilt-schema’s na uitvoering van de werken ⇒ van de waterdistributieleidingen ⇒ van de verwarmingsleidingen ⇒ van de ondergrondse en bovengrondse rioleringswerken ⇒ van de gasdistributieleidingen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
20
⇒ ⇒
van de elektrische installatie van de ventilatievoorzieningen
01.30. werfcondities – algemeen 01.31. werfcondities – orde en netheid
|PM|
Omschrijving De hoofdaannemer richt een nette en ordentelijke werf in en is gedurende de hele uitvoering van de werken verantwoordelijk voor het onderhoud en regelmatig opruimen ervan. Uitvoering TUSSENTIJDS OPRUIMEN & REINIGEN VAN DE BOUWPLAATS Tot aan de voorlopige oplevering staat de aannemer in voor: • het wekelijks opruimen van de bouwplaats en reinigen van werflokalen, of telkens het opdrachtgevend Bestuur, architect of veiligheidscoördinator hierom verzoeken • het regelmatig opruimen en verwijderen van de werf van alle puin, afval, overschotten van gebruikte materialen of afval van de door hem en/of zijn onderaannemers uitgevoerde werken. • het treffen van alle maatregelen om de toegangswegen tot de werf (wegenis, riolen) proper te houden; alle door het gemeentebestuur opgelegde waarborgen betreffende het openbaar domein zijn daarbij ten laste van de aannemer. ALGEMENE SCHOONMAAK VOOR DE VOORLOPIGE OPLEVERING • Bij het beëindigen van de werken en voor er tot de voorlopige oplevering kan worden overgegaan, moet de aannemer zorgen voor een grondige opkuis van de volledige werf, zowel buiten als binnen de gebouwen, door hem gebouwd, uitgerust of gebruikt tijdens de werken, ongeacht of de vervuiling door hemzelf of zijn onderaannemers werd veroorzaakt. Deze algemene opkuis omvat o.a. het weghalen van klevers, het wassen van alle schrijnwerk en beglazing, bevloeringen, vensterbanken, sanitaire toestellen, …. De reinigingswerken gebeuren met aangepaste producten en waar vereist door gekwalificeerd personeel. Keuring •
De architect en het Bestuur behouden zich het recht voor om na schriftelijke aanmaning, en indien de aannemer hieraan geen gevolg heeft gegeven binnen de 8 dagen na ontvangst, de werf te laten opruimen door derden en de achtergelaten materialen te laten afvoeren. De kosten hiervoor worden onverminderd van de maandelijkse vorderingsstaat of eindafrekening van de aannemer afgehouden.
01.32. werfcondities – geluids- en stofhinder
|PM|
Omschrijving GELUIDSHINDER De aannemer moet zijn machines en het aangewende materieel voorzien van alle geluiddempende middelen die de techniek hem ter beschikking stelt. In het bijzonder bij werkzaamheden in stedelijke omgevingen moet de geluidshinder tot een minimum beperkt worden, conform eventuele gemeentelijke voorschriften. Alle gebeurlijke klachten en/of boetes zijn ten laste van de aannemer. STOFHINDER Bij werken die gepaard gaan met opwaaiend stof, treft de aannemer de nodige maatregelen om de hinder voor de omgeving te beperken. De voorziene maatregelen kunnen bestaan uit het besproeien met water en/of het spannen van afschermende zeilen. Alle gebeurlijke klachten, schadeclaims en/of boetes zijn ten laste van de aannemer. 01.33. werfcondities – nazorg
|PM|
Omschrijving De aannemer verbindt zich ertoe om de afgewerkte gebouwen en/of lokalen te beschermen en in goede staat te houden tot aan de voorlopige oplevering. Waar vereist zullen bouwdrogers, vorstbeschermers, e.d. worden voorzien.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
21
01.40. veiligheidsvoorschriften – algemeen
|PM|
Omschrijving De aannemer neemt op zijn verantwoordelijkheid alle nodige organisatorische en technische maatregelen om gedurende het ganse verloop van de werken de veiligheid te verzekeren van zijn personeel en van alle op de werf toe te laten personen. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijzen van alle respectievelijke uitvoeringsposten waarop het veiligheids- & gezondheidsplan betrekking heeft.
Materialen en uitvoering •
•
•
•
Alle werken worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van: ⇒ de Codex over het welzijn op het werk ⇒ de welzijnswet van 04/08/1996 ⇒ het KB van 25/01/2001 betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, en haar wijzigingen ⇒ de nog geldende voorschriften van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) ⇒ de diverse publicaties van het Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf (NAVB). De aannemer zal zich schikken naar de aanbevelingen van de veiligheidscoördinatorverwezenlijking en de richtlijnen van het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals gevoegd bij het aanbestedingsdossier. Alle eventueel hieraan verbonden kosten zijn inbegrepen in de aanneming. Volgens het art.159 van het KB van 15/07/2011 inzake overheidsopdrachten is de opvraging van documenten zoals vermeld in punt 1° en punt 2° van art. 30 van het KB van 25/01/2001 (gewijzigd door het KB van 19/01/2005) facultatief. ⇒ Aangezien het veiligheids- en gezondheidsplan voldoende nauwkeurig beschrijft op welke wijze het bouwwerk moet worden uitgevoerd, worden er door de coördinator-ontwerp geen bijkomende documenten opgevraagd aan de inschrijvers. Personen die de veiligheidsvoorschriften overtreden, kunnen van de bouwplaats worden gestuurd.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
22
02. BOUWPLAATSVOORZIENINGEN 02.00. bouwplaatsvoorzieningen - algemeen Omschrijving De voorbereidende werkzaamheden voor de inrichting van de bouwplaats omvatten alle administratieve en organisatorische maatregelen en technische middelen om de werken volgens de bepalingen van het aanbestedingsdossier mogelijk te maken en dit overeenkomstig de omvang van de opdracht, de moeilijkheidsgraad en de eisen van veiligheid en hygiëne. Alle bedrijfsmiddelen, zoals materieel, energie, water, communicatiemiddelen, transport, e.d., alsook de (voorlopige) aansluiting aan de installaties van algemeen nut, de nodige vergunningen, vergoedingen of borgstellingen nodig voor de verwezenlijking van de aanneming zijn standaard inbegrepen in de eenheidsprijs. Dit geldt tevens voor alle deelaspecten van de inrichting van de werf, behalve indien de aanbestedingsdocumenten voor sommige van deze artikelen uitdrukkelijk een afzonderlijke post zouden voorzien. Uitvoering De inrichting en organisatie van de bouwplaats gebeurt voor de aanvang van de werken en volledig op kosten van de aannemer. De concrete planning hiervan wordt volledig overgelaten aan het initiatief en de verantwoordelijkheid van de aannemer, tenzij het bestek specifieke voorschriften oplegt. Het werfinrichtingsplan is verplicht ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur. Hierbij dient rekening gehouden te worden dat de ontsluiting van het terrein voor het gebruik van de Chirolokalen mogelijk blijft vanuit de Corseliusstraat en de Albert-I laan. 02.10. beschermingswerken – algemeen 02.11. beschermingwerken – openbare weg
|PM|
Omschrijving De bestaande openbare wegen en voetpaden moeten op doelmatige wijze beschermd worden tegen iedere gebeurlijke beschadiging. Er mogen geen materialen of afval op de openbare weg worden gestapeld en het verkeer mag niet onnodig worden belemmerd. De geldende politionele verordeningen hierover moeten opgevolgd worden. Bij eventuele schade zal de aannemer op zijn kosten de bestaande uitvoering volledig herstellen, voor de voorlopige oplevering. Bijkomende herstellingswerken die na de oplevering nodig zouden zijn, zullen door de opdrachtgever op de aannemer worden verhaald. 02.12. beschermingswerken - beplantingen 02.12.10.
beschermingswerken – beplantingen/bomen
|PM|
Omschrijving De aannemer moet de bestaande bomen waarvan de verwijdering niet uitdrukkelijk wordt voorzien, op afdoende wijze beschermen tegen ieder risico tot beschadiging of vernietiging. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Uitvoering • •
• •
De te behouden bomen worden beschermd, de bescherming wordt gedurende de ganse loop van de werken in stand gehouden. De beschermingshoogte is aangepast aan de kruinhoogte met een minimum van 1,80 m. De beschermingszijvlakken zijn tenminste 0,5 m breder dan de kruindiameter van de boom. Binnen deze zone mogen geen bouwactiviteiten plaatsvinden (graven, ophogen, bouwverkeer, opslag van materialen, …), behoudens de uitdrukkelijke toestemming van de opdrachtgever en architect. Na voltooiing worden de beschermingsmiddelen verwijderd en afgevoerd van de bouwplaats. De bomen die tijdens de beschermingsperiode toch beschadigd worden, zullen vervangen worden (soort en grootte zoals de beschadigde exemplaren) of vergoed worden op kosten van de aannemer. De schade zal berekend worden op basis van de ‘Uniforme methode voor de waardebepaling van straat-, laan-, en parkbomen behorende tot het openbaar domein’.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
23
02.12.20.
beschermingswerken – beplantingen/struiken en hagen
|PM|
Omschrijving De aannemer moet de bestaande struiken en beplantingen waarvan de verwijdering niet uitdrukkelijk wordt voorzien, op afdoende wijze beschermen tegen ieder risico tot beschadiging of vernietiging. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
02.20. opruiming beplantingen – algemeen 02.21. opruiming beplantingen – bomen
|SOG|
Omschrijving De overtollige bomen worden gerooid en van het bouwterrein verwijderd. Meting •
aard van de overeenkomst: Som Over Geheel (SOG)
Uitvoering Na bescherming van de eventueel te behouden bomen, worden de op te ruimen bomen gerooid en verwijderd tot 50 cm boven de grond. Het opruimen van de wortelkroon en wortels van de bomen die in de bouwzone staan gebeurt bij de uitvoering van de grondwerken zonder meerprijs. • Tenzij anders vermeld heeft de aannemer de vrije beschikking over de gerooide bomen. De op te ruimen bomen worden aangeduid op plan en ter plaatse. •
02.22. opruiming beplantingen – struiken en hagen
|PM|
Omschrijving De overtollige struiken en hagen worden opgeruimd en van het bouwterrein verwijderd. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Uitvoering •
•
Na bescherming van de eventueel te behouden struiken en hagen, worden de op te ruimen struiken en hagen verwijderd met inbegrip van de wortels en van de bouwplaats afgevoerd. Het verbranden of inkuilen op de bouwplaats is verboden. De ontstane kuilen worden gevuld met grond afkomstig van de uitgravingen.
Toepassing De op te ruimen struiken en hagen worden aangeduid op het plan en ter plaatse.
02.30. toegangswegen – algemeen Omschrijving De aannemer zorgt voor een vlotte, veilige en degelijke ontsluiting van de werf. Alle kosten voor eventuele hieraan verbonden grond- en andere werken zijn integraal ten laste van de aanneming. De aannemer wordt bij zijn inschrijving verondersteld de aard en de toestand van het terrein te kennen en zich volledig rekenschap te hebben gegeven van de moeilijkheden die hij in dat opzicht zou kunnen ondervinden. Hij kan hierover geen redenen inroepen om vertragingen of meerkosten te rechtvaardigen. De ontsluiting van de werf via de Corseliusstraat is niet enkel toegankeklijk voor de aannemer en zijn betrokken partijen, maar moet tijdens de werken ook toegankelijk blijven voor de gebruikers van de Chirolokalen. Een doorgang van 4m moet gevrijwaard worden voor een vlotte passage van het materieel van de chirobeweging.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
24
02.31. toegangswegen – voorlopige verharding voor voetgangers
|PM|
Omschrijving De voorlopige wegverharding moet toelaten de bouwkeet veilig en droogvoets te bereiken. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Uitvoering • • •
De verharding bestaat uit een aangepaste steenslagverharding, dikte circa 15 cm, of uit een houten beplanking, genageld op steunbalken. Het pad is minstens 0,80 m breed. Te verharden zone: overeenkomstig aanduiding op plan of te bepalen in overleg met het Bestuur. Bij het einde van de werken wordt de wegverharding verwijderd en het terrein in zijn oorspronkelijke toestand hersteld.
02.32. toegangswegen – voorlopige verharding voor zware lasten
|PM|
Omschrijving De voorlopige wegverharding laat alle werfverkeer van en naar de bouwplaats toe. Deze wegverharding staat eveneens ter beschikking van andere aannemers, die een gelijktijdige opdracht op de bouwplaats vervullen. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Uitvoering • • •
Het type verharding en de laagdikte zijn aangepast aan de te verwachten belasting (vrachtwagens) en de aard van de ondergrond. De verharding is waterdoorlatend. Te verharden zone: overeenkomstig aanduiding op plan of te bepalen in overleg met het Bestuur. Bij het einde van de werken wordt de wegverharding verwijderd en het terrein in zijn oorspronkelijke toestand hersteld.
02.40. voorlopige omheining – algemeen Omschrijving De aannemer moet ervoor zorgen dat het betreden van de bouwplaats door derden wordt verhinderd. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Alle kosten zijn ten laste van de aanneming. De nodige borden, signalisatie, verlichting, overdekkingen, voetgangerspaden, taksen, enz. worden hierbij inbegrepen.
Uitvoering •
•
•
•
•
Waar de bouwplaats grenst aan openbaar terrein plaatst de aannemer een voorlopige omheining en de nodige signalisatie, die voldoende doeltreffend is om onbevoegde personen te weren en de veiligheid van het verkeer te waarborgen. Indien nodig kan het Bestuur de aannemer vragen ook andere delen van de bouwplaats van een omheining te voorzien. De omheining wordt voldoende stevig uitgevoerd, onderhouden en zonodig hersteld. De hoogte van de voorlopige omheining bedraagt ten minste 1,80 m. De afsluiting is voorzien van de nodige afsluitbare toegangen. Sleutels van deze toegangen worden bezorgd aan de architect en het Bestuur. Inplanting, materiaal, afmetingen en uitrusting moeten in overeenstemming gebracht worden met de geldende gemeentelijke voorschriften. De aannemer doet de vereiste aanvragen en betaalt de verschuldigde taksen. Waar de omheining wordt aangebracht op het voetpad, moet de aannemer zorgen voor een veilige voetgangerszone met een minimale breedte van 0,80 m en voorzien van een stevige borstwering op 1,00 m hoogte. De omheining wordt op regelmatige afstanden voorzien van een bordje “verboden de werf te betreden” of dergelijke.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
25
•
De omheining blijft eigendom van de aannemer en wordt pas weggenomen na de voorlopige oplevering of na akkoord van het Bestuur. De aannemer is volledig verantwoordelijk voor alle gebeurlijke diefstallen en/of vandalisme.
02.50. aankondiging werf – algemeen Omschrijving Het Bestuur voorziet informatie over de werf voor voorbijgangers welke door de aannemer op de werf geplaatst wordt. Uitvoering •
• •
•
De opstelling van de werfaankondiging zal gebeuren in samenspraak met het Bestuur en moet in overeenstemming zijn met alle wettelijke en/of gemeentelijke verordeningen. Indien de werf aan verschillende straten paalt, wordt in elke straat een werfaankondiging geplaatst. De aannemer is verantwoordelijk voor de veilige opstelling, stabiliteit en verankering van het geheel, ook bij hevige regen en stormwinden. De werfaankondiging wordt pas verwijderd mits uitdrukkelijke goedkeuring van het Bestuur en blijft eigendom van de opdrachtgever, ook na verwijdering. Na verwijdering wordt de inplantingsplaats in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Behalve de vermelding van de hoofdaannemer en eventuele onderaannemers op de borden worden bijkomende reclamepanelen niet toegestaan, behoudens de uitdrukkelijke goedkeuring van het Bestuur. Iedere andere vorm van publiciteit is verboden en moet van de werf worden verwijderd.
02.60. werflokalen – algemeen Omschrijving De aannemer voorziet de nodige werflokalen voor de volledige duur van de werken. De werken omvatten ook de aanleg, onderhoud, verwijdering en herstel van het grondoppervlak. Materialen •
Alle werflokalen zijn opgetrokken uit een degelijke en solide constructie en moeten volledig afsluitbaar zijn.
Uitvoering • • •
De aannemer bezorgt het Bestuur voorafgaandelijk een schetsmatig overzicht van de inplanting van de werflokalen. De werflokalen zijn gemakkelijk bereikbaar en toegankelijk, worden netjes onderhouden tijdens hun volledige gebruiksduur en zijn wind-, stof- en waterdicht. Werflokalen die op de openbare weg moeten staan, moeten voldoen aan de geldende gemeentelijke en politiereglementen.
02.61. werflokalen – berging van materieel en bouwmaterialen
|PM|
Omschrijving Materieel en bouwmaterialen gevoelig voor vocht moeten opgeslagen worden op een droge plaats. De aannemer voorziet hiervoor de nodige opslagruimten. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering • •
De aannemer moet de bergruimten afsluiten, de gestapelde voorwerpen beschutten en ze beschermen tegen hitte, koude, vochtigheid en brandgevaar. De aannemer draagt zelf de volledige verantwoordelijkheid bij gebeurlijke diefstal van goederen.
02.62. werflokalen – kantoorruimte
|PM|
Omschrijving Voor werken met een uitvoeringstermijn langer dan 100 kalenderdagen en een bestelbedrag van meer dan € 75.000 (excl. btw) voorziet de aannemer een tijdelijke kantoorruimte.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
26
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering •
• •
De kantoorruimte zal voldoende ruim zijn om het houden van o.a. werfvergaderingen met een zestal personen mogelijk te maken. De keet wordt voorzien van het nodige meubilair (tafel voor zes personen, zes stoelen, afsluitbare bergkast voor de berging van de werfverslagen, technisch dossier, attesten, vorderingsstaten, stalen, …) De kantoorruimte is voorzien van aangepaste verlichting en moet in de winter behoorlijk verwarmd kunnen worden. De kantoorruimte moet op alle officiële werkdagen tijdens de normale werktijden toegankelijk zijn voor de opdrachtgever en architect.
02.63. werflokalen – personeelslokaal
|PM|
Omschrijving De aannemer moet zijn arbeiders lokalen ter beschikking stellen waar zij kunnen schuilen, hun kleding bergen, zich verzorgen en eten. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering • • •
De lokalen moeten overeenstemmen met de voorschriften van het ARAB en aanbevelingen van het NAVB. De keet moet behoorlijk verlicht zijn, in de winter behoorlijk verwarmd kunnen worden en voorzien zijn van aangepast meubilair. Deze bouwketen mogen niet gebruikt worden voor het opslaan van materialen en gereedschap.
02.64. werflokalen – sanitaire voorzieningen
|PM|
Omschrijving De aannemer voorziet de nodige sanitaire voorzieningen met minimaal één (chemisch) toilet. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering • •
De sanitaire voorzieningen zijn voorzien van verlichting en een watervoorziening. Zij moeten overeenstemmen met de eisen van het ARAB inzake veiligheid en hygiëne.
02.70. voorlopige aansluitingen – algemeen Omschrijving De aannemer voorziet de nodige voorlopige aansluitingen voor de nodige nutsvoorzieningen. Alle nodige formaliteiten, evenals de kosten voor aansluiting, huur, taksen, leveringen, verbruik en onderhoud voor de diverse voorlopige aansluitingen vallen volledig ten laste van de aannemer, gedurende het ganse verloop van de werf. Uitvoering • • •
•
De aannemer moet tijdig contact opnemen met de respectievelijke nutsmaatschappijen om de aanvang en het verloop van de werken niet te vertragen. De aannemer moet er over waken dat de installaties in overeenstemming zijn met de reglementen van de distributiemaatschappijen. Wanneer tijdens de werken gebruik wordt gemaakt van bestaande of voorlopige aansluitingen op naam van het Bestuur, zullen de meterstanden bij de aanvang van de werken en bij de voorlopige oplevering worden genoteerd. Alle kosten (volgens de tarieven zoals aangerekend door de leverende nutsmaatschappij) vallen ten laste van de aannemer en zullen door het Bestuur worden verrekend. Indien andere aannemers gelijktijdig of na hem op de bouwplaats moeten werken, kan de aannemer verplicht worden om de verwezenlijkte voorlopige aansluitingen te handhaven. In dat
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
27
geval heeft de aannemer recht op een vergoeding voor het ter plaatse laten van zijn materieel en voor het gebruik. Het bedrag ervan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur.
02.71. voorlopige aansluitingen - stroomvoorziening
|PM|
Omschrijving De aannemer doet het nodige om de bouwplaats van elektrische stroom te voorzien. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering • •
De aannemer neemt de nodige stappen om een voorlopige aansluiting op het elektriciteitsnet te bekomen en levert de nodige goedgekeurde werfkasten en aansluitkabels. De tijdelijke installaties en het gebruikte materieel moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de netbeheerder en het AREI en het ARAB.
02.72. voorlopige aansluitingen - watervoorziening
|PM|
Omschrijving De bestaande hydrant komende vanuit de Albert 1-laan (6/4”) mag gebruikt worden om de werf van water te voorzien, mits het noteren van de meterstanden en vergoeding van de gebruikte hoeveelheid. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering • •
De kwaliteit van het water moet voldoen aan de minimale kwaliteitsvereisten voor aanmaakwater voor beton en mortel. De aannemer zal gebruik maken van de bestaande installaties.
02.73. voorlopige aansluitingen - waterafvoer
|PM|
Omschrijving De aannemer treft alle nodige maatregelen voor de waterafvoer, zonder dat hij daarvoor mag rekenen op de riolering die ontworpen is voor de op te richten gebouwen. De aannemer voorziet in een voorlopige riolering om de afvoer van bestaande rioleringsstelsels te verzekeren, die tijdelijk of definitief onderbroken zouden worden. Alle uitgravingen, aanvullingen, leveringen en aansluitkosten zijn inbegrepen. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering •
• • •
De voorlopige riolering wordt aangelegd met buizen van een type en afmetingen die geschikt zijn voor de vereiste afvoer en voorzien van de nodige hulpstukken en aansluitingselementen. Gedurende het gebruik wordt de voorlopige riolering onderhouden. Van zodra ze overbodig is geworden en mits toestemming van het Bestuur, wordt de overbodige riolering verwijderd. De uitgebroken riolering blijft eigendom van de aannemer. Het tracé van de voorlopige afvoer wordt door de aannemer aan het Bestuur voorgelegd. Na verwijdering van de voorlopige riolering worden de sleuven aangevuld met aan te voeren en te verdichten zand.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
28
02.80. arbeidsmiddelen – algemeen 02.81. arbeidsmiddelen – werken op hoogte 02.81.10.
arbeidsmiddelen – werken op hoogte/ladders
|PM|
Omschrijving De aannemer voorziet de nodige ladders. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering •
Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (KB 31/08/2005 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing.
02.81.20.
arbeidsmiddelen – werken op hoogte/steigers
|PM|
Omschrijving De aannemer voorziet de nodige steigers. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering • • • • • • •
Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (KB 31/08/2005 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing. Steigers moeten voldoen aan de normen NBN EN 12810 en NBN EN 12811. Er moet steeds een stabiliteitsberekening uitgevoerd worden om het ontwerp van de steigers te bepalen. Ze worden zodanig opgebouwd dat geen enkel onderdeel, tijdens het gebruik van de steiger, ten opzichte van het geheel kan bewegen. De steigers moeten verankerd of bevestigd zijn aan een punt dat voldoende weerstand biedt of beschermd zijn tegen elk risico van wegglijden of omvallen. Tussen de randen van de vloeren en het bouwwerk waartegen de steiger is geplaatst, mogen geen gevaarlijke openingen voorkomen. Tijdens de montage, de demontage, de ombouw en het gebruik van de steiger wordt er een aangepaste bescherming tegen het risico van vallen en tegen het risico van vallende voorwerpen aangebracht op elk niveau van de steiger.
02.82. arbeidsmiddelen – hijsen en heffen van lasten
|PM|
Omschrijving De aannemer voorziet de hulpmiddelen voor het hijsen en heffen van lasten (kranen, hefplatformen, takels, …). Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering • •
Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (KB 04/05/1999 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing. De pijl van de werfkraan mag geen hinder veroorzaken of hinder ondervinden indien deze buiten de bouwplaats zwenkt.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
29
03. AFBRAAKWERKEN 03.00. afbraakwerken – algemeen PLAATSBEZOEK • De aannemer is verplicht om vóór het indienen van zijn offerte een plaatsbezoek te brengen aan de af te breken constructies om zich te vergewissen van de plaatselijke omstandigheden. • Hij maakt hiervoor een afspraak bij de bouwheer zodat deze de aannemer toegang kan verlenen. PLANNING • De aannemer legt minstens twee weken voor de aanvang van de afbraakwerken een werkplanning ter goedkeuring voor aan het Bestuur. De aannemer houdt rekening met eventuele aanpassingen die door het Bestuur gevraagd worden. • De aannemer treft de nodige maatregelen bij slechte weersomstandigheden. VOORZORGSMAATREGELEN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • Het uitvoeren van de afbraak- en stutwerken gebeurt onder volledige verantwoordelijkheid van de aannemer. Hij neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om schade aan omliggende gebouwen, de openbare weg en nutsleidingen te voorkomen. De aannemer herstelt op zijn kosten alle schade die door de afbraakwerken wordt veroorzaakt. Ook eventuele kosten voor bijkomende werken, leveringen en testmetingen die door de netbeheerder uitgevoerd moeten worden om de schade te herstellen, zijn ten laste van de aannemer. • De nodige beveiliging voor personen en de afscherming voor onbevoegde personen wordt voorzien. • De aannemer neemt de nodige maatregelen om de verspreiding van stof te beperken. ⇒ Bij gebruik van stellingen worden zeilen geplaatst. De werknemers die in deze afgeschermde zone werken, moeten geschikte werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. ⇒ Het puin van de afbraakwerken mag niet naar beneden gegooid worden, er moet gebruik gemaakt worden van stortkokers. ⇒ De puincontainers moeten afgedekt worden om zo weinig mogelijk stof te doen opwaaien. ⇒ Er worden bij de afbraak geschikte arbeidsmiddelen gebruikt zodat zo weinig mogelijk stof geproduceerd wordt. Er wordt een geschikte stofafzuiging voorzien op de machines. ⇒ De richtlijnen van de ‘Instructiefiches gebaseerd op de Nepsi-fiches’ opgemaakt door het NAVB worden opgevolgd. • Wanneer de aannemer onverwacht materialen ontdekt waarvan hij vermoedt dat ze asbesthoudend zijn (en die niet opgenomen zijn in de asbestinventaris), verwittigt hij onmiddellijk de architect. Een staal van het materiaal wordt naar een erkend labo voor asbestonderzoek gestuurd. Indien het staal asbesthoudend blijkt te zijn, maakt de aannemer een verrekeningsvoorstel op voor de bijkomend te verwijderen asbesttoepassingen. De aannemer vangt de verwijderingwerkzaamheden pas aan na goedkeuring van de architect en bouwheer. De verwijdering gebeurt volgens artikel 03.01. • De aannemer zorgt ervoor dat overtollig oppervlaktewater afgevoerd wordt. Bij nalatigheid hiervan kan hij kan onder geen beding overmacht inroepen. • Massieven worden met geschikte middelen gesloopt. Voor het gebruik van explosieven moeten de nodige toelatingen bekomen worden en moet de bestaande reglementering nageleefd worden. • Bij gedeeltelijke afbraakwerken binnen in gebouwen is het strikt verboden om compacte laders of compacte graafmachines te gebruiken, tenzij het Bestuur hiervoor schriftelijk toestemming geeft. De aannemer blijft echter volledig aansprakelijk bij gebeurlijke ongevallen of het berokkenen van schade. AFVOER VAN PUIN • Alle in of rond de af te breken constructies achtergelaten inboedel, afval, sluikstorten, e.d.… wordt voorafgaandelijk aan de afbraakwerken verzameld en reglementair gestort. • Alle afbraakmaterialen worden na de afbraak eigendom van de aannemer en worden volgens vordering van de werken weggevoerd naar officieel erkende stortplaatsen of verwerkingscentra. De aannemer moet op verzoek van het Bestuur de bewijzen hiervan kunnen voorleggen. • Het is verboden de openbare weg te belemmeren met de afbraakmaterialen. • Onder geen beding worden afbraakmaterialen, puin, vuilnis of afval op de werf achtergelaten, ingegraven of verbrand.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
30
ARCHEOLOGIE • Indien voorwerpen met een wetenschappelijke of een kunsthistorische waarde ontdekt worden tijdens de sloopwerken, het graafwerk of de verdere uitvoering van de werken, meldt de aannemer dit onmiddellijk aan het Bestuur. Deze voorwerpen worden automatisch eigendom van de bouwheer. • De bouwheer heeft het recht om de aannemer bijzondere voorschriften op te leggen tot (voorlopige) vrijwaring, inventarisering, conservering of opruiming van de voorwerpen. 03.01. afbraakwerken – asbestverwijdering • Het ‘KB 16/03/2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest’ is van toepassing op de afbraakwerken van elementen die asbest bevatten. • Een asbestinventaris van de af te breken gebouwen en/of gebouwdelen is opgemaakt ten laste van de bouwheer en is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De verwijdering van asbesthoudende materialen is opgenomen in specifieke asbestverwijderingsartikels per toepassing verder in dit hoofdstuk. • De aannemer verwijdert de asbesthoudende materialen volgens de in het KB toegelaten methode. In geval van twijfel over de toe te passen verwijderingsmethode neemt de aannemer vóór zijn inschrijving contact op met de regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk om te bepalen welke methode voor de betreffende asbesttoepassing moet gebruikt worden. De aannemer bepaalt op basis hiervan zijn eenheidsprijs voor de asbestverwijdering. Verrekeningen hieromtrent worden niet aanvaard. • De techniek van de eenvoudige handelingen die toegelaten is voor sommige hechtgebonden asbesttoepassingen kan door de aannemer zelf uitgevoerd worden. De richtlijnen van het WTCB hieromtrent worden gevolgd (zie o.a. artikel ‘Ontmanteling van elementen uit asbestcement in buitenomstandigheden’ – WTCB-dossiers Nr. 2/2008). • De verwijdering van asbest d.m.v. de couveusezakmethode en de methode van de hermetisch gesloten zone mag enkel door een door de minister van werk erkende asbestverwijderingsfirma uitgevoerd worden. Een attest van de erkenning wordt voor de aanvang van de asbestverwijderingswerken voorgelegd aan de architect. 03.10. afbraak volledige constructie – algemeen 03.11. afbraak volledige constructie – vrijstaand Omschrijving De werken omvatten: • het opstellen van plaatsbeschrijvingen van de buurgebouwen en de openbare weg; • het treffen van de nodige veiligheidsmaatregelen aan de straatzijde volgens de geldende reglementeringen van de gemeente. Eventuele kosten hiervoor zijn ten laste van de aannemer; • het treffen van de nodige maatregelen tegen stofhinder, zoals het regelmatig besproeien van de werf met water om opwaaiend puinstof te vermijden; • het eventueel afkoppelen, omleiden en/of verwijderen van bestaande nutsleidingen. Eventuele administratieve formaliteiten hiervoor en de eventuele kosten van werken die hiervoor door de nutsmaatschappijen moeten uitgevoerd worden, zijn ten laste van de aannemer; • de eigenlijke sloopwerken van het volledige gebouw; • de eventuele huur van speciaal materieel, vrachtwagens en containers en alle bijhorende taksen; • het afvoeren van alle afbraakmaterialen en puin naar officieel erkende stortplaatsen; • de vereiste aanpassings- en dichtingswerken aan de afvoerleidingen ter hoogte van de rioleringsaansluitingen; • het nivelleren van de grond na de afbraakwerkzaamheden. 03.11.10.
afbraak volledige constructie – vrijstaand/asbestverwijdering
03.11.15.
afbraak volledige constructie – vrijstaand/asbestverwijdering – plaatmateriaal|FH|m2
Omschrijving Het gebouw bevat asbesthoudend plaatmateriaal. Meting
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
31
• • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto af te breken oppervlakte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materialen Specificaties • Het plaatmateriaal bestaat uit hechtgebonden asbest. • Het plaatmateriaal bevindt zich in de panelen van de buitendeuren. Uitvoering • •
De bepalingen van artikel 03.01. zijn van toepassing. Het plaatmateriaal wordt verwijderd met de methode van de eenvoudige handelingen.
Toepassing Vensterbanken in asbestcement Panelen buitendeuren isolatie 03.11.16.
afbraak volledige constructie – vrijstaand/asbestverwijdering – buisisolatie |FH|m
Omschrijving De isolatie rond de leidingen is asbesthoudend. Meting • •
meeteenheid: per lopende meter aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Uitvoering •
De bepalingen van artikel 03.01. zijn van toepassing. Het bestuur heeft contact opgenomen met de regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk om te bepalen welke verwijderingsmethode moet toegepast worden: De buisisolatie moet verwijderd worden met de methode van de hermetisch afgesloten zone.
Toepassing Buizen verwarming 03.11.20.
afbraak volledige constructie – vrijstaand/slopen gebouw
|SOG|
Omschrijving Bestaande gebouw(en) zoals aangeduid op de plannen worden volledig gesloopt. Meting •
aard van de overeenkomst: Som Over Geheel (SOG)
Uitvoering •
Het gebouw wordt gesloopt met inbegrip van de volledige bestaande fundering, riolering en eventuele water- en beerputten. o Bij het uitbreken van de funderingen, kelders, putten en dergelijke moeten deze voldoende worden vrijgemaakt om het Bestuur toe te laten de nodige controle uit te voeren. o Water- en beerputten worden volledig geruimd voor met de uitbraak begonnen wordt. o Stookolietanks worden gereinigd en verwijderd volgens de voorschriften van Vlarem II. o De putten veroorzaakt door de afbraak van funderingen, kelders en putten worden gevuld met zand en gestabiliseerd zand, volgens de plannen stabiliteit. De prijs hiervan is inbegrepen in dit artikel. De grond wordt aangedamd en tot op het voorziene niveau gebracht.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
Volgende materialen blijven eigendom van het Bestuur en worden zorgvuldig afgebroken en gestapeld op een plaats aangeduid door het Bestuur: fietsbeugels, bankjes.
Toepassing Zie inplantingsplan
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
32
03.11.30.
afbraak volledige constructie – vrijstaand/ondergrondse massieven
|VH|m3
Omschrijving Supplement voor het verwijderen van onverwacht aangetroffen funderingsmassieven, die eerst met aangepast mechanisch materieel bewerkt moeten worden, voor ze uit de grond gehaald kunnen worden. Meting • • •
meeteenheid: m3 meetcode: enkel funderingsmassieven met een volume groter dan 0,5 m3 mogen in rekening gebracht worden. Massieven kleiner dan 0,5 m3 zijn standaard inbegrepen in de aanneming. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Uitvoering •
De aannemer verwittigt onmiddellijk het Bestuur wanneer hij onverwachte, moeilijk uit te breken funderingsmassieven ontdekt. Het bestuur moet vóór het uitbreken van deze massieven toestemming geven om dit te verrekenen onder dit artikel. Achteraf wordt geen goedkeuring meer gegeven. De opmeting van de uitgebroken ondergrondse massieven gebeurt in aanwezigheid van de architect.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
33
04. GEBOUWPRESTATIES 04.00. gebouwprestaties - algemeen Omschrijving Dit bestek is opgesteld conform de wettelijke vereisten en de eventueel aanvullende gebouwprestaties. De aannemer zal alle nodige maatregelen treffen voor en tijdens de uitvoering van de werken zodat de beoogde resultaten behaald worden. De in dit hoofdstuk vermelde prestaties moeten gehaald worden, zelfs als verdere bepalingen in het bestek dit tegenspreken. De aannemer signaleert het onmiddellijk aan de ontwerper als hij tegenstellingen in het bestek ontdekt. Een goede coördinatie van de werken met de onderaannemers is onontbeerlijk. 04.10. energieprestatie en binnenklimaat (EPB) – algemeen
|PM|
Algemeen • •
Het gebouw voldoet aan de voor het project geldende EPB-eisen. De voorgestelde materialen en componenten moeten volgens de bepalingen van de EPBrekenmethodiek gevaloriseerd kunnen worden in de definitieve EPB-aangifte. Dit kan betrekking hebben op de warmtegeleidingscoëfficiënt van isolatiematerialen, het rendement van warmteterugwinapparaten, de ventilatiedebieten, oververhittingsfactor,… (niet-limitatief).
Aanvullende specificaties •
Een nota i.v.m energieprestatie en binnenklimaat is bijgevoegd bij het aanbestedingsdossier.
04.40. brandveiligheid - algemeen
|PM|
Algemeen •
• •
Het KB van 07/07/1994 ‘tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen’ met alle wijzigingen is van toepassing op dit bouwproject. De bijlage lage gebouwen is van toepassing. Aanvullend op de basisnormen kunnen ook bijkomende en/of afwijkende voorschriften van de gemeente of lokale brandweer van toepassing zijn.
Aanvullende specificaties •
Een nota i.v.m de brandveiligheid is bijgevoegd bij het aanbestedingsdossier.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
34
10. GRONDWERKEN 10.00. grondwerken - algemeen Omschrijving Alle graafwerken noodzakelijk voor het verwezenlijken van de bouwputten en sleuven, alle wederaanvullingen rondom de gerealiseerde funderingen en/of kelders van de op te richten gebouwen. Behalve de in de volgende artikels beschreven werken, omvat de post grondwerken ook steeds: • het nauwkeurig uitzetten en controleren van de uit te graven zones en peilen van de bouwputten en/of sleuven; • het ter plaatse brengen en de installatie van het benodigde materieel, graafmachines, e.a.; • het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,5 m3; • de ongeschonden vrijwaring, de eventuele verlegging of terugplaatsing van aangetroffen kabels en leidingen; • het droog houden van de bouwputten en sleuven ten gevolge van neerslag en/of grondwater (tenzij dit apart gemeten wordt onder artikel 10.60). Uitvoering AARD VAN HET TERREIN - GRONDONDERZOEK • De aannemer wordt, door het feit van zijn inschrijving, geacht voorafgaandelijk kennis te hebben genomen van het terrein en de bodemgesteldheid, zodat dit geen aanleiding kan geven tot het indienen van verrekeningen, behalve de toegestane meerwerken voor onvoorziene omstandigheden en/of de afrekening van vermoedelijke hoeveelheden die expliciet in het bestek en de samenvattende opmeting worden vermeld. • De opdrachtgever zal instaan voor het aanleveren van: ⇒ de benodigde informatie omtrent de milieuhygiënische kwaliteit, die de aannemer in staat moet stellen om zijn prijszetting te maken, rekening houdend met de wetgeving m.b.t. het werken met uitgegraven bodem; ⇒ het diepsonderingsverslag. • Deze documenten worden als bijlage gevoegd bij de aanbestedingsdocumenten. De kosten voor deze grondonderzoeken vallen behoudens andere bepalingen ten laste van de bouwheer. WIJZE VAN UITVOERING - PLANNING • Alle op het terrein achtergelaten inboedel, afval, sluikstorten, e.d.… wordt voorafgaandelijk aan de werken verzameld en reglementair gestort. Bij het plaatsbezoek wordt overlopen wat verwijderd dient te worden. • De graafwerken moeten, volgens de aard van het terrein en volgens noodwendigheid, machinaal of handmatig, uitgevoerd worden. Er worden geen verrekeningen toegestaan voor graafwerken die handmatig moeten uitgevoerd worden. • Er wordt uitsluitend in droge bouwputten gewerkt. Indien artikel 10.60. betreffende bronbemalingen niet opgenomen is in dit bestek wordt deze automatisch beschouwd als een last van de aanneming, zonder recht op enige prijsverrekening. • Mits alle voorschriften van dit bestek en de plannen nageleefd worden en mits geen schade wordt aangebracht aan werken in uitvoering en/of aan bestaande bouwwerken, wordt de uitvoeringswijze overgelaten aan het initiatief van de aannemer, die er de volle verantwoordelijkheid voor draagt. BESCHERMINGSMAATREGELEN • De aannemer zal zich voor de aanvang van de graafwerken per aangetekend schrijven informeren bij de gemeente waar de ondergrondse leidingen lopen en of deze een risico kunnen inhouden bij de geplande werkzaamheden. Registratie en planaanvraag via het KLIP. • De verplichtingen voor de aannemer, m.b.t. elektrische kabels worden verwoord in het AREI (artikel 192.02) en het ARAB (artikel 260bis). Bij schade aan een ondergrondse kabel tijdens de uitvoering van de werken zal de aannemer hiervoor aansprakelijk worden gesteld. • De werkzaamheden mogen geen schade aanrichten aan de aan de gang zijnde werken of aan bestaande bouwwerken. De bodems van bouwputten en sleuven worden beschermd tegen elke schade door water of vorst. Iedere gebeurlijke schade valt ten laste van de aannemer. • De aannemer treft alle nodige schikkingen om afkalvingen tijdens de uitvoering van de werken te vermijden. Indien de graafwerken de stabiliteit van bepaalde constructies in het gedrang kunnen brengen, verwittigt de aannemer onmiddellijk het bestuur. De graafwerken mogen pas
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
35
weer aangevangen worden na het akkoord van het bestuur en na het eventueel nemen van maatregelen zoals het plaatsen van doeltreffende stutten, schoringen of onderschoeiingen. VERREKENINGEN • De voorziene afmetingen en diepte van de funderingssleuven en/of bouwputten worden vermeld op de plannen, in het bestek en/of de gedetailleerde meetstaat. Er worden hieromtrent geen wijzigingen of verrekeningen toegestaan. • De architect/stabiliteitsingenieur kan echter in elke fase van de uitgraving eisen sleuven en/of bouwputten dieper of minder diep uit te voeren dan het aanvankelijk voorgeschreven niveau vanwege de toestand van de blootgemaakte grond. Meer- of minwerken die hieruit voortspruiten, worden verrekend in de diepte (niet in de breedte) en aan de eenheidsprijs voorzien in de offerte. • Zonder uitdrukkelijke goedkeuring van de architect/stabiliteitsingenieur is het verboden de uitgravingen dieper uit te voeren dan voorzien. Indien dit toch zou gebeuren en/of bouwputten door toedoen van de aannemer beschadigingen hebben ondergaan, heeft de architect het recht een bepaalde aanvulling op te leggen, waarbij de aannemer niet zal vergoed worden voor alle hieruit voortvloeiende bijkomende uit te voeren grond- en graafwerken, aanvullingen, funderings-, metsel- en andere werken. MASSIEVEN - ONVOORZIENE HINDERNISSEN • Bij het uitvoeren van de grond- en graafwerken verwijdert de aannemer alle overtollige hindernissen (oude funderingsen metselwerkmassieven, oude rioleringsbuizen, rioleringsputten, en alle hindernissen zoals ingegraven puin, wortelstronken, …). • Bij het vaststellen van bijzondere hindernissen of ernstige gebreken in de grond die de stabiliteit en/of het gebruik van de constructie nadelig kunnen beïnvloeden, zoals oude waterputten, slappe grondlagen of allerhande verontreinigingen, verwittigt de aannemer onmiddellijk de architect en/of de stabiliteitsingenieur, die verdere instructies zal geven voor het verwijderen van deze hindernissen, het oplossen of saneren van het gebrek. De werken voortvloeiend uit deze instructies worden achteraf verrekend na overeenkomst over de prijs. • Indien de aannemer bij het graven van de bouwputten zou stoten op massieven of hindernissen, met een volume kleiner dan 0,5 m3, dan worden deze elementen verwijderd, zonder enige meerprijs. Veiligheid • • •
Toegangen tot de bodem van bouwputten worden behoorlijk aangelegd. Ze worden in goede staat onderhouden en moeten alle nodige veiligheid bieden. De opstelling van graafmachines gebeurt overeenkomstig de voorschriften van het ARAB, de aanbevelingen van het NAVB en het veiligheids- en gezondheidsplan. Indien de architect, stabiliteitsingenieur en/of veiligheidscoördinator-verwezenlijking dit zouden eisen, moet de aannemer waar nodig bijkomende veiligheidsmaatregelen nemen, aangepaste middelen gebruiken en/of zijn uitvoeringsplanning herzien. Hieromtrent zullen geen verrekeningen worden aanvaard.
Keuring •
•
De aannemer verwittigt tijdig de architect en/of de ingenieur, om de uitgravingen te controleren en voert geen werken uit die een visuele controle door de architect/ingenieur zouden kunnen hinderen. De afmetingen van de bouwputten en sleuven moeten het daarbij mogelijk maken alle werken gemakkelijk uit te voeren en te controleren. De ontwerper en/of de ingenieur stabiliteit controleert de diepte, de bodem en de afmetingen van de putten en de sleuven, vooraleer de aannemer mag overgaan tot het betonstorten van de funderingen en het wederaanvullen. De toleranties in min of meer, op de peilen van een willekeurig profiel bedragen in grond maximaal 3 cm en in rotsachtige bodem maximaal 5 cm.
10.10. voorafgaande afgraving van het terrein – algemeen 10.11. voorafgaande afgraving terrein – afschrapen asfalt
|VH|m2
Omschrijving Afschrapen en afvoeren van het asfalt op alle delen van het terrein die geasfalteerd zijn en waar de bouwwerken en eventuele verhardingen voorzien zijn, alsook waar de overtollige grond zal worden gestort. Meting
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
36
• •
meeteenheid: per m2 meetcode: netto af te schrapen oppervlakte over een vermoedelijke dikte van 10cm. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Uitvoering • •
De asfaltering wordt over zijn volledige dikte afgeschraapt (vermoedelijke dikte 10cm). Na het afschrapen wordt het asfalt afgevoerd.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: bestaande verharding rond jeugdhuis, ter plaatse van nieuw op te trekken bouwwerk 10.12. voorafgaande afgraving terrein – uitgraven fundering asfalt
|VH|m2
Omschrijving Wegnemen van de fundering (vermoedelijk steenslag of grind) onder alle delen van het terrein die van asfalt voorzien zijn en waar de bouwwerken en eventuele verhardingen voorzien zijn, alsook waar de overtollige grond zal worden gestort. Meting • •
meeteenheid: per m2 meetcode: netto af te graven oppervlakte over een vermoedelijke dikte van 30cm. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Uitvoering • •
De volldige koffer wordt afgegrevaven. Er wordt vanuit gegaan dat het funderingsmateriaal een dikte van ca 30cm heeft.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: bestaande verharding rond jeugdhuis, ter plaatse van nieuw op te trekken bouwwerk 10.13. voorafgaande afgraving terrein - afgraven teelaarde
|VH|m3
Omschrijving Wegnemen van de teelaarde op alle delen van het terrein die van beplanting of groen voorzien zijn en waar de bouwwerken en eventuele verhardingen voorzien zijn, alsook waar de overtollige grond zal worden gestort. Als geen afzonderlijke ontzoding wordt voorgeschreven, mogen de aanwezige grassen en hun wortels samen met de teelaarde in één laag worden verwijderd. Meting • •
meeteenheid: per m3 meetcode: netto af te graven oppervlakte vermenigvuldigd met de af te graven diepte. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (VH)
Uitvoering • •
•
De teelaarde wordt afgegraven over een dikte van 50 cm onder het bestaande maaiveld. Na afgraving wordt de nodige hoeveelheid teelaarde, bestemd voor de omgevingsaanleg, gezuiverd van zoden en andere insluitsels. De gezuiverde teelaarde wordt binnen de bouwplaats gestapeld op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De teelaarde wordt opgestapeld in taluds van maximum 1,5 m hoog en 3 m diameter. De overtollige teelaarde wordt afgevoerd volgens artikel 10.43.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: bestaande gravlakken rond jeugdhuis, ter plaatse van nieuw op te trekken bouwwerk 10.20. uitgraving bouwputten - algemeen Omschrijving De uitgravingen hebben tot doel de voorziene bouwputten te realiseren (ongeacht of deze boven of onder het freatisch oppervlak zijn gelegen). Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
37
Uitvoering •
•
•
• • •
De bouwputten worden waterpas en zuiver uitgegraven tot op het niveau voorgeschreven door de architect/ingenieur. De funderingsaanzet ligt daarbij minstens op vorstvrije diepte (80 cm) en tot op draagkrachtige grond. Bij het uitgraven moet erop gelet worden dat de uiteindelijke bodem van de put niet losgewoeld wordt. In elk geval moet de bodem vlak en genivelleerd zijn. De bodem moet bovendien gezuiverd worden van alle organisch afval en puin, ijzer of andere materialen die harde plaatsen of inklinkingen kunnen veroorzaken. De aannemer mag slechts starten met de funderingswerken of de bouwput dempen na akkoord van de architect of ingenieur betreffende de juiste diepte. Dit wordt opgetekend in het werfdagboek. De aannemer plaatst de nodige veilige toegangen tot de bodem van de bouwput en houdt ze in goede staat gedurende de uitvoering van de werken. Alle te hergebruiken grond voor aanvullingen en/of ophogingen, wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. Informatie over de grondwaterstand is terug te vinden in het diepsonderingsverslag dat als bijlage bij de aanbestedingsdocumenten gevoegd is.
10.23. uitgraving bouwputten - rioleringselementen
|PM|
Omschrijving De nodige uitgravingen tot realisatie van bouwputten voor rioleringselementen, zoals inspectieputten, septische putten en regenwaterputten (ongeacht of deze boven of onder het freatisch oppervlak zijn gelegen), inclusief het hergebruik van het uitgegraven materiaal als aanvulling. De afvoer van de overtollige uitgegraven grond wordt beschreven onder artikels 10.43. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). De graafwerken zijn begrepen in de eenheidsprijzen voor het leveren en plaatsen van deze elementen.
Uitvoering •
De zone voor de rioleringselementen wordt uitgegraven tot op het peil aangeduid op de uitvoeringsplannen.
Toepassing Septische put 10.30. uitgraving sleuven - algemeen 10.31. uitgraving sleuven - funderingssleuven
|FH|m3
Omschrijving De nodige uitgravingen tot realisatie van de funderingssleuven en/of vorstranden (gelegen zowel onder als boven het freatisch oppervlak), inclusief het hergebruik van het uitgegraven materiaal als wederaanvulling. De afvoer van overtollige uitgegraven grond wordt beschreven onder artikels 10.43. Meting • •
•
meeteenheid: per m3 meetcode: het te meten volume wordt berekend door de breedte van de funderingszool/vorstrand te vermenigvuldigen met de aanzetdiepte van de funderingszool/vorstrand en de lengte. Er wordt geen rekening gehouden met taluds of gebeurlijke meerbreedtes van de sleuven. Meerbreedtes voor bekistingen en bestrijkingen worden evenmin in rekening gebracht bij de berekening van het volume. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Uitvoering •
De funderingssleuven/vorstranden worden uitgegraven zoals aangeduid op de plannen en in de gedetailleerde meetstaat, met een minimale diepte van 80 cm onder het toekomstige maaiveld.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
38
•
•
Alle te hergebruiken grond voor aanvullingen en/of ophogingen wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De overtollige grond wordt afgevoerd volgens artikels 10.43. Informatie over de grondwaterstand is terug te vinden in het diepsonderingsverslag dat als bijlage bij de aanbestedingsdocumenten gevoegd is.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen 10.33. uitgraving sleuven - ondergrondse leidingen
|PM|
Omschrijving De nodige uitgravingen tot realisatie van de sleuven voor het plaatsen van de voorziene rioleringsbuizen op funderingsniveau (gelegen zowel onder als boven het freatisch oppervlak), inclusief het ondersteunen van de buizen en de wederaanvullingen. De afvoer van de overtollige uitgegraven grond wordt beschreven onder artikels 10.43. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). De graafwerken en wederaanvullingen van de sleuven zijn standaard inbegrepen in de eenheidsprijzen voor het leveren en plaatsen van deze elementen.
Uitvoering •
•
•
De uitgravingen voor leidingen gebeuren volgens de aanduidingen op het rioleringsplan, rekening houdend met de vereiste hellingen en de nodige werkruimte. De breedte aan de basis van de sleuven is minstens gelijk aan de leidingdiameter verhoogd met 40 cm en garandeert een gemakkelijke uitvoering en controle. Alle te hergebruiken grond voor aanvullingen en/of ophogingen wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats. De overtollige grond wordt afgevoerd volgens artikels 10.43. Informatie over de grondwaterstand is terug te vinden in het diepsonderingsverslag dat als bijlage bij de aanbestedingsdocumenten gevoegd is.
10.40. grondverzet - algemeen Omschrijving Voor het gebruik van uitgegraven bodem moet steeds voldaan zijn aan • de bepalingen van hoofdstuk XIII van Vlarebo (het Vlaams Reglement betreffende de Bodemsanering en Bodembescherming); • de van toepassing zijnde standaardprocedures en Codes van Goede Praktijk; • de voorwaarden- en uitvoeringsbepalingen van het technisch verslag en de conformverklaring, die deel uitmaken van het bestek. Het grondverzet moet bovendien steeds uitgevoerd worden conform de traceerbaarheidsprocedure van een door de OVAM erkende bodembeheerorganisatie in het kader van hoofdstuk XIII van Vlarebo. Voor alle grondverzet wordt er uitgegaan van een grondcode 211. 10.41. grondverzet - projectopvolging
|SOG|
Omschrijving De volledige projectopvolging (organisatorisch en administratief) in het kader van de grondverzetsregeling, nl. • de verplichtingen omschreven in Hoofdstuk XIII van Vlarebo (melding start der werken, aanvraag grondverzettoelatingen, bodembeheerrapporten, …); • de traceerbaarheidsprocedure van een erkende bodembeheerorganisatie m.b.t. de door haar af te leveren documenten. Meting •
aard van de overeenkomst: Som Over Geheel (SOG)
10.42. grondverzet - hergebruik uitgegraven grond op werf
|VH|m3
Omschrijving
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
39
Het hergebruik van op de werf uitgegraven grond als aanvulling, ophoging, …. Het betreft hergebruik als bodem en als bouwkundig bodemgebruik. Meting • •
•
meeteenheid: per m3 meetcode: theoretisch te hergebruiken volume (opp. x diepte, volgens plannen) Het hergebruik van uitgegraven grond voor de aanvulling van uitgravingen beschreven in de artikels 10.20. t.e.m. 10.33. is echter inbegrepen in deze uitgravingsartikels 10.20. t.e.m. 10.33. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (VH)
Materiaal •
Voor het gebruik van de uitgegraven grond moet voldaan worden aan de betreffende bepalingen van Vlarebo – Hoofdstuk XIII.
Toepassing Zie uitvoerongsplannen: Taluds tegen bouwwerk en teelaarde groendak 10.44. grondverzet – fysische scheiding Algemeen Uitgegraven bodem komt pas in aanmerking voor gebruik als bodem, bouwkundig bodemgebruik of vormvast product indien, eventueel na fysisch scheiden, voldaan is aan de voorwaarden van Vlarebo wat betreft het gehalte aan stenen, steenachtige of bodemvreemde materialen. Onderstaande posten zijn van toepassing voor het fysisch scheiden van uitgegraven bodem die meer dan 5% stenen of meer dan 1% bodemvreemde materialen bevat en mits de architect voorafgaand verwittigd wordt zodat de hoeveelheden tegensprekelijk kunnen worden vastgesteld. 10.44.10.
grondverzet – fysische scheiding/uitzeving
|VH|m3
Omschrijving Het uitzeven van stenen, steenachtigen en/of bodemvreemde materialen die aanwezig zijn in de uitgegraven grond. Meting • •
•
meeteenheid: per m3 meetcode: het volume wordt bepaald volgens de theoretische hoeveelheid grond (volgens de meetcodes van artikel 10.20. t.e.m. 10.33.) van deze kwaliteit die uitgegraven moest worden. Na uitgraving en stapeling is het volume van de af te voeren grond groter dan het theoretische volume. Dit meervolume kan niet verrekend worden. Indien de uitgegraven grond naar een TOP of CGR wordt afgevoerd, is het zeven inbegrepen in artikel 10.43.20. of 10.43.30. en kan dit niet verrekend worden onder 10.44.10. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
10.44.20.
grondverzet – fysische scheiding/afvoer steenachtige materialen
|VH|ton
Omschrijving Het afvoeren van de uitgezeefde stenen en steenachtige materialen die aanwezig waren in de uitgegraven grond. Meting • •
•
meeteenheid: per ton meetcode: de aannemer dient de weegbonnen voor te leggen ter staving van de hoeveelheden. Indien de uitgegraven grond naar een TOP of CGR wordt afgevoerd, is de afvoer van steenachtige materialen inbegrepen in artikel 10.43.20. of 10.43.30. en mag dit niet verrekend worden onder 10.44.20. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
10.44.30.
grondverzet – fysische scheiding/afvoer bodemvreemde materialen
|VH|ton
Omschrijving Het afvoeren van de uitgezeefde bodemvreemde materialen die aanwezig waren in de uitgegraven grond. Meting Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
40
• •
•
meeteenheid: per ton meetcode: de aannemer dient de weegbonnen voor te leggen ter staving van de hoeveelheden. Indien de uitgegraven grond naar een TOP of CGR wordt afgevoerd, is de afvoer van bodemvreemde materialen inbegrepen in artikel 10.43.20. of 10.43.30. en kan dit niet verrekend worden onder 10.44.30. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
10.50. verwijdering massieven - algemeen
|VH|m3
Omschrijving Afhankelijk van de bestaande toestand moet er rekening mee gehouden worden dat oude funderingen, gewelven, putten en/of vroegere keldermuren aanwezig kunnen zijn. Massieven kleiner dan 0,5 m3/stuk worden daarbij niet in beschouwing genomen. Een gebeurlijke meerprijs voor de verwijdering van massieven groter dan 0,5 m3/stuk zal bovendien uitsluitend worden toegekend voor het volume van rotsen, metselwerk, beton- en andere massieven, welke enkel en ontegensprekelijk kunnen verwijderd worden met behulp van speciaal materieel. Oude funderingen en dergelijke, bestaande uit gemakkelijk machinaal uitgraafbaar verweerd metselwerk, e.a. kunnen onder geen beding in beschouwing genomen worden onder dit artikel. Meting • • •
meeteenheid: per m3 meetcode: netto te verwijderen volume. De te verwijderen hoeveelheden worden in aanwezigheid van de architect opgemeten. aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Uitvoering •
• • •
Vooraleer de aannemer een aanvang neemt met het verwijderen van de massieven dient hij de architect te laten vaststellen dat het wel degelijk gaat om hindernissen groter dan 0,50 m3 per massief, die bovendien moeten verwijderd worden met behulp van speciaal materieel. De massieven worden verwijderd zonder gebruik te maken van springstoffen. De aannemer neemt de nodige voorzorgen om grondafkalvingen en beschadigingen aan voertuigen en eigendommen te voorkomen en de veiligheid van personen te verzekeren. Naarmate de vordering van de werken, maar niet vooraleer de opmeting in aanwezigheid van de architect werd verricht, wordt het puin van de bouwplaats afgevoerd volgens de geldende regelgeving.
10.70. aanvullingen – algemeen 10.71. aanvullingen - wederaanvullingen Omschrijving De wederaanvullingen betreffen alle opvullingen van de zone rondom of tussen de gerealiseerde funderingen om de bouwzone terug onder profiel te brengen overeenkomstig de uitvoeringsplannen. Deze post omvat: • het verwijderen van alle puin en afval uit de aan te vullen putten en oppervlakken; • het leveren van het wederaanvullingsmateriaal en/of het geschikt maken van de uitgegraven grond of teelaarde als aanvullingsmateriaal; • het spreiden van de aanvullingsmaterialen in correct opeenvolgende lagen; • de verdichting (aandamming, walsen, …) van het aanvullingsmateriaal; • plaatbelastingsproef van Westergaard ter controle van de beddingsconstante k. Materialen •
In de voor wederaanvullingen gebruikte materialen mogen onder geen beding puin, afbraakmaterialen, graszoden, stronken, bevroren materiaal of andere afvalstoffen voorkomen.
Uitvoering TIMING - UITVOERINGSMETHODE • De wederaanvullingen worden pas uitgevoerd nadat de architect alle ondergrondse leidingen en constructies heeft gecontroleerd en zijn schriftelijke toelating in het werfboek of werfverslag heeft gegeven tot het starten van de aanvullingen. • Aanvullingen tegen metselwerk of beton mogen slechts uitgevoerd worden nadat de waterdichte lagen, voorgeschreven bepleisteringen en/of bestrijkingen op de ondergrondse constructies Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
41
uitgevoerd zijn, voldoende verhard zijn en ook de elementen waartegen ze aanleunen, een voldoende sterkte verkregen hebben. VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN • De bodem wordt op de plaatsen die moeten worden aangevuld, gezuiverd van alle stoffen die de binding van de aangevoerde aarde aan de reeds aanwezige grond in het gedrang zouden kunnen brengen, zoals wortels, boomstronken, hagen en ander afval. SPREIDING - VERDICHTING • De aanvullingen gebeuren volgens noodzaak handmatig of machinaal en tot op het vooropgestelde peil. Naargelang het aanvullingsmateriaal en het materieel worden de ophogingen daarbij met de meeste zorg uitgevoerd in horizontale lagen van maximaal 20 à 30 cm. • Elke gespreide laag wordt afzonderlijk verdicht zodat: ⇒ de verdichting gelijkmatig is; ⇒ de beddingsconstante k, zoals bepaald volgens de plaatbelastingsproef van Westergaard, minimaal 30 MN/m bedraagt. • Er moet gezorgd worden dat alle onvoldoende draagkrachtige delen, als gevolg van te losse pakking of door omwoeling, vervangen worden door een zandaanvulling. Deze werken en leveringen kunnen niet aangerekend worden indien zij het gevolg zijn van slechte uitvoeringsmethodes of van foutieve of te diepe uitgravingen. In dat geval blijven zij ten laste van de aannemer. Keuring Na verdichting van de wederaanvullingen moet de aannemer d.m.v. 1 plaatbelastingsproef van Westergaard controleren of de minimale beddingsconstante gehaald wordt. Bij deze proef wordt een plaat met een diameter gelijk aan 760 mm gebruikt. De proef wordt op de meest kritieke plaats onder de fundering uitgevoerd. 10.71.10.
aanvullingen – wederaanvullingen/grond van uitgravingen
|PM|
Omschrijving De wederaanvullingen worden uitgevoerd met grond voortkomend van de uitgravingen. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Materiaal •
De grond voortkomend van de afgravingen mag geen grove verontreinigingen bevatten waarvan de aard, vorm of het gehalte het gebruik kan schaden.
Uitvoering •
De bevochtigde grond wordt aangebracht in lagen van 20 à 30 cm en stevig aangedamd.
Toepassing •
Het betreft de aanvullingen op een terrein gelegen binnen een zone van 50 cm rond het bouwblok: ⇒ tegen vorstranden
10.72. aanvullingen - ophoging terrein 10.72.10.
aanvullingen - ophoging terrein/grond van afgravingen
|PM|
Omschrijving De ophoging wordt uitgevoerd met grond voortkomend van de afgravingen. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Materiaal •
De grond voortkomend van de afgravingen wordt voorafgaandelijk gezuiverd van alle verontreinigingen, waarvan de aard, vorm of het gehalte het gebruik kan schaden.
Uitvoering
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
42
•
De ophoging wordt uitgevoerd in lagen van maximum 30 cm dikte, mechanisch verdicht tot voldoende draagkracht en aangebracht tot een nivellering volgens de peilen voorzien op de plans.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: taluds tegen bouwwerk
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
43
12. FUNDERINGEN OP STAAL 12.00. funderingen op staal - algemeen 12.10. funderingszolen en -stroken - algemeen Omschrijving Ondiepe fundering van het bouwwerk, bestaande uit funderingszolen of –stroken in stortklaar beton, die op vorstvrije diepte aangezet worden. De fundering voor rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel. Materialen •
De bepalingen van artikel 26.11 t.e.m. 26.14 zijn van toepassing.
Uitvoering STABILITEITSSTUDIE • De studie is overeenkomstig artikel 26.01 algemeen – betonstudie. DIEPTEPEILEN - AFMETINGEN • De funderingen worden op draagkrachtige grond aangezet met een minimale diepte van 80 cm onder het maaiveld. De afmetingen van de funderingen op staal worden opgegeven in de uitvoeringsplannen. • Als tijdens de uitvoering blijkt dat de bodem niet de eigenschappen bezit die uit het voorafgaand bodemonderzoek waren gebleken, beslist de architect/ingenieur in overleg met de aannemer, welke maatregelen genomen worden. Voor dit bijkomend werk wordt een verrekening opgemaakt. BEKISTINGEN - UITZETTINGSVOEGEN - WAPENING • De aannemer is vrij om de uitgravingen in talud uit te voeren en geen bekisting te gebruiken. In dat geval zullen de funderingen overal een minimumbreedte hebben zoals aangeduid op de plannen en zal geen supplement aangerekend mogen worden voor de grotere hoeveelheden gebruikt beton. • De eventuele bekistingen worden naar keuze van de aannemer uitgevoerd. • De aannemer voorziet de nodige uitsparingen, leidingdoorvoeren en zettingsvoegen zoals aangeduid op de plannen. Eventuele zettingsvoegen worden uitgevoerd door middel van een samendrukbare voeg van minimaal 10 mm dikte. STORTEN • De funderingssleuven worden pas gevuld met beton nadat de afmetingen en peilen samen met de architect werden gecontroleerd. De aannemer verwittigt de architect minstens 2 werkdagen vóór het storten van de funderingen. • Het beton wordt zo snel mogelijk na de uitgraving van de sleuven gestort op een horizontaal effen, droge, stabiele en schone ondergrond, eventueel voorzien van een geomembraan. Indien op het moment van het storten de bodem van de uitgegraven sleuf te sterk uitgedroogd of doorweekt is of blootgesteld is geweest aan vorst-dooi-cycli, moet de aangetaste laag op kosten van de aannemer worden verwijderd en vervangen door verdicht zand. Het beton wordt zodanig gestort en verdicht dat er geen enkele holte tot stand komt. Het bovenvlak wordt horizontaal en effen afgewerkt tot op de vereiste peilen. • Funderingsstroken moeten ononderbroken gebetonneerd worden tot aan de eventuele zettingsvoegen. • De aannemer voorziet de nodige bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden. • De in artikel 12.40. voorziene aardingslus wordt geplaatst op de bodem van de funderingssleuven van de buitenmuren zoals aangeduid op de plannen. 12.11. funderingszolen en -stroken - ongewapend beton Meting • •
meeteenheid: m3 meetcode: netto uit te voeren volume volgens de afmetingen aangeduid op de plannen. Verrekening is enkel mogelijk voor de diepte-afmetingen (indien bij uitvoering zou blijken dat de funderingen dieper of minder diep aangezet moeten worden dan voorzien).
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
44
•
aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal Specificaties • Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 en studie stabiliteit Sterkteklasse
Gebruiksdomein
minimum
Omgevingsklasse
Consistentieklasse
Maximale korrelgrootte
minimum
keuze aannemer
keuze aannemer
Uitvoering •
Vochtwerende laag: PE-folie, dikte min. 0,2 mm.
12.12. funderingszolen en –stroken - gewapend beton Meting • •
•
meeteenheid: m3 (de wapening wordt gemeten onder de artikels 26.11.) meetcode: netto uit te voeren volume volgens de afmetingen aangeduid op de plannen. Verrekening is enkel mogelijk voor de diepte-afmetingen (indien bij uitvoering zou blijken dat de funderingen dieper of minder diep aangezet moeten worden dan voorzien). aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal Specificaties stortklaar beton met staaf- en netwapening Beton volgens artikel 26.12. t.e.m. 26.12.11. Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 • Wapeningsstaal: zie artikel 26.11.10. t.e.m. 26.11.12. Uitvoering •
•
De nodige afstandshouders worden geplaatst om de vereiste betondekking te bekomen. Wapeningsnetten worden geplaatst met een overlapping van een volle maas en aan de hoeken gebonden. Vochtwerende laag: PE-folie, dikte min. 0,2 mm
Toepassing 12.40. aardingslus - algemeen Omschrijving Leveren en plaatsen van een aardingslus, zoals voorgeschreven door het AREI, inclusief alle vereiste werken en leveringen: het effenen van de sleuven, het opmetsen van controleputjes indien de aardingslus uit meerdere stukken bestaat, alle toebehoren voor een correcte plaatsing van de aardingslus, een afkoppelbaar aansluitstuk, e.d.,… Meting • •
•
meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto lengte, gemeten volgens de afmetingen op plan in de as van de buitenmuren, te vermeerderen met de lengte nodig voor de aansluiting aan de elektrische installatie (min. 2 x 1 m) aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materialen • • • •
De aardingslus bestaat uit een niet geïsoleerde koperen geleider, blank of verlood, met een ronde doorsnede van minimum 35 mm2. Deze koperen geleider kan een volle massieve geleider zijn of een kabel die uit maximaal 7 kleine kernen samengesteld is. Het gebruik van een zeer soepele geleider, dus samengesteld uit menigvuldige kleinere koperen draadjes, of soepele tres, is verboden. Ondergrondse water- en gasleidingen mogen nooit aangewend worden als aardverbinding.
Uitvoering Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
45
• •
•
•
• •
• •
De plaatsing gebeurt conform art. 69 van het AREI en het art. 2 van het M.B. van 6/10/1981, waarbij de spreidingsweerstand van de aardverbinding kleiner moet zijn dan 100 / ... Ohm. Voor elk nieuw gebouw, waar de funderingen tot op een diepte van minstens 60 cm reiken, moet de aardverbinding minstens bestaan uit een aardingslus aangebracht op de bodem van de funderingssleuven van de buitenmuren. Het aanbrengen van de aardingslus zal steeds op een ongeroerde grond geschieden tegenaan de buitenzijde van de funderingssleuf. Zij mag geen aanleiding geven tot vermindering van de draagkracht van de funderingen en mag in geen geval rechtstreeks in aanraking komen met de funderingen. Hiertoe wordt de aardingslus bedekt met een zuiverheidslaag van 5 cm. Het aanbrengen van de zuiverheidlaag zal pas geschieden na de inspectie van de aardingslus door het bestuur. Om de aardverbindinglus op de bodem van de sleuf te houden worden enkel bevestigingsmiddelen (haken, krammen, ...) gebruikt uit koper of een materiaal zonder corrosieve inwerking op het metaal van de aardingslus. Bij fundering op putten, palen, of algemene funderingsplaat zal de aardverbindinglus rond de putten, palen of plaat gelegd worden. De aardingslus moet zoveel mogelijk uit één stuk worden opgebouwd. Er mogen geen verbindingen onder de funderingen worden aangebracht. Indien dit niet te vermijden is, moeten deze verbindingen zichtbaar worden uitgevoerd, d.w.z. aan de buitenzijde van de buitenomtrek, in een zichtput, of tegen de muur, op een plaats te bespreken met het bestuur. De zichtbare verbindingen worden geschroefd en zijn voorzien van de nodige meetklemmen voor controle. De twee uiteinden van de lus worden doorheen soepele PVC-buizen tot boven de vloerpas gebracht, zodat nergens rechtstreeks contact ontstaat met het beton. Beide uiteinden van de lus monden uit ter hoogte van het tellerlokaal en eindigen één meter boven de vloer. Op een permanent inspecteerbare en bereikbare plaats worden ze aan elkaar verbonden d.m.v. een afkoppelbaar aansluitstuk (klem of scheidingsstrip).
Keuring •
Vóór het uitvoeren van de funderingswerken wordt de spreidingsweerstand gecontroleerd.
Toepassing •
Zie uitvoeringsplannen technieken elektriciteit
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
46
13. SPECIALE FUNDERINGEN 13.00. speciale funderingen - algemeen 13.01. algemeen - diepsonderingsverslag Omschrijving Een verslag van de ten laste van de bouwheer uitgevoerde diepsonderingen is als bijlage aan het aanbestedingdossier toegevoegd. De aannemer houdt bij de uitvoering van de speciale funderingen rekening met de gegevens van dit verslag. 13.30. funderingsbalken - algemeen 13.50. plaatfunderingen - algemeen Omschrijving Algemene funderingsplaat uit gewapend beton, die de belasting van de volledige bovenbouw overdraagt naar de ondergrond. De werken omvatten: • het uitzetten van de plaatfundering; • de nodige vochtisolaties; • de eventueel vereiste randbekistingen en ontkistingswerken; • de nodige vorstranden (indien niet apart beschreven onder andere artikels); • de nodige uitsparingen; • de levering en plaatsing van de eventuele staaf- en netwapening, met inbegrip van de voorzieningen en hulpstukken (afstandhouders, …) voor het plaatsen en bevestigen; • de levering, verwerking en spreiding van het beton op de gewenste dikte; • de eventueel nodige waterkerende inrichtingen tussen vloerplaat en opgaande betonwanden; • de uitvoering van eventuele uitzetvoegen volgens de aanwijzingen van de stabiliteitsingenieur; • de voorziene egalisering van het bovenvlak, volgens de vereiste afwerkingsgraad; • de bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden; 13.51. plaatfunderingen - gewapend stortklaar beton Omschrijving De werken en leveringen nodig voor de uitvoering van de algemene plaatfundering in gewapend stortklaar beton. Meting • • •
meeteenheid: per m3 beton (de wapening wordt gemeten onder de artikels 26.11.) meetcode: netto volume, vorstranden inbegrepen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
•
De plaatfundering bestaat uit gewapend beton dat ter plaatse wordt gestort. Het gebruik van toeslagstoffen is onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring van de architect en stabiliteitsingenieur. De bepalingen van artikel 26.10. t.e.m. 26.14. zijn van toepassing.
Specificaties stortklaar beton met staaf- en netwapening • Beton volgens artikel 26.12. t.e.m. 26.12.11. • Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 • Wapeningsstaal: zie artikel 26.11.10. t.e.m. 26.11.12. Uitvoering • •
De werken worden uitgevoerd volgens de stabiliteitsstudie, bijzonder bestek en plannen, opgesteld door de stabiliteitsingenieur. De plaat wordt gestort op een voorafgaandelijk goed aangedamd, effen, droog en zuiver grondvlak, voorzien van een vochtwerende laag, zoals beschreven onder artikel 15.30. e.v..
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
47
• •
De randen van de plaatfundering worden volgens de stabiliteitsplannen voorzien van de nodige vorstranden, die tot op vorstvrije diepte reiken. Eventuele zettingsvoegen (plaats en type) worden voorafgaandelijk bepaald in samenspraak met de stabiliteitsingenieur en de architect.
Toepassing •
Funderingsplaat van het volledige gebouw
13.70. doorbrekingen speciale funderingen – algemeen 13.71. doorbrekingen speciale funderingen – aansluitbocht
|FH|st
Omschrijving Aansluitbocht voor de doorvoer van de verschillende nutsvoorzieningen (aardgas, elektriciteit, telefoon, kabelnet en water). De aansluitbocht wordt in de speciale fundering ingewerkt. De wachtbuizen die van de aansluitbocht tot aan de rooilijn lopen, zijn opgenomen in hoofdstuk 17. Meting • •
meeteenheid: per stuk. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
•
•
De aansluitbocht is een voorgevormd element, bestaande uit vijf met elkaar verbonden bochten uit kunststof. Op elk van de vijf bochten staat duidelijk vermeld welke nutsleiding door de respectievelijke bocht binnen gebracht moet worden. De aansluitbocht is aan te schaffen bij de netbeheerder of is van een door de netbeheerder aanvaard type. Diameters: ⇒ wachtbuis voor elektriciteit: 75 mm ⇒ wachtbuis voor aardgas: 110 mm ⇒ wachtbuis voor telefonie: 50 mm ⇒ wachtbuis voor teledistributie: 50 mm ⇒ wachtbuis voor water: 75 mm De aansluitbocht is aangepast aan de evenwijdige of dwarse opstelling t.o.v. invoeropening.
Uitvoering • • • • •
• •
De netbeheerder wordt tijdig geraadpleegd om de exacte plaats van de binnenkomende nutsvoorzieningen te kennen. De aannemer werkt de aansluitbocht in in de fundering. De voorschriften van de distributienetbeheerder moeten strikt gevolgd worden. Bij de levering moeten de openingen van de aansluitbocht zorgvuldig afgedicht zijn met gemakkelijk te verwijderen stoppen. De bovenzijde van de toegangsopeningen in de fundering ligt op minimaal 600 mm onder het definitieve maaiveld. De toegangsopeningen van of naar de aansluitbocht in de woning eindigen minimum 30 mm boven de afgewerkte binnenvloer. Als het nodig is, moeten de toegangen van de aansluitbocht worden verlengd met standaard thermoplastische buizen met gladde binnenwand. De as van de buizen bevindt zich op minstens 120mm van de afgewerkte wand. De wachtbuizen vertrekken vanaf de aansluitbocht en eindigen naast elkaar aan de rooilijn.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen technieken elektriciteit 13.72. doorbrekingen speciale funderingen – doorvoermoffen voor buizen en kabels
|FH|st
Omschrijving In het beton in te storten doorvoermoffen, die een water- en luchtdichte aansluiting met de funderingsplaat garanderen. Meting • •
meeteenheid: per stuk, incl. het voorzien van de uitsparingen in de fundering. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
48
•
Kunststof doorvoermof, geschikt voor plaatsing in funderingsplaten.
Aanvullende specificaties •
De doorvoermoffen zijn voorzien van systeemdeksels voor het doorvoeren van kabels en buizen.
Uitvoering •
De voorschriften van de fabrikant moeten gevolgd worden om een water- en luchtdichte aansluiting te bekomen.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
49
15. VLOERLAGEN ONDERBOUW 15.30. vochtwerende lagen - algemeen Omschrijving De vochtwerende lagen in de draagvloeren op volle grond, algemene funderingsplaten of platen op putten bestaan uit één of meerdere waterkerende scheidingslagen aangebracht tussen de grond en/of in de vloeropbouw. De werken omvatten: • de voorbereiding van de ondergrond; • de levering en verwerking van de materialen; • de levering en plaatsing van de eventuele bevestigingstoebehoren; • de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen. Materialen • •
De dichtingsmaterialen zijn geschikt voor waterdichting van horizontale oppervlakken. Zij worden gestapeld op een beschutte plaats.
Uitvoering • •
• •
De vochtwerende lagen worden geplaatst volgens de door de architect getekende vloeropbouw. De vochtwerende lagen moeten spanningsvrij geplaatst worden op een ondergrond die aan de volgende voorwaarden voldoet: ⇒ de ondergrond zal droog zijn; ⇒ hij zal voldoende vlak en vast zijn; ⇒ hij zal vrij zijn van alle vreemde stoffen of lichamen (vet, kiezel, olie, ...); ⇒ hij zal chemisch en mechanisch met de waterdichting verenigbaar zijn. De aannemer neemt de nodige voorzorgen tegen de beschadiging van het dichtingsmembraan. Het dichtingsmembraan zal ter hoogte van alle vloerdoorbrekingen, wanden en verticale structuurelementen met zorg en met minimale opstand van 15 cm geplaatst worden, zodat de waterdichting blijvend verzekerd is.
Keuring De architect controleert de plaatsing van de waterdichtingsmembranen aansluitingsdetails en overlappingen na op hun goede uitvoering.
en
kijkt
de
15.31. vochtwerende lagen - folies 15.31.10.
vochtwerende lagen – folies/PE
|PM|
Omschrijving De vochtwerende laag bestaat uit een waterdichte (visqueen)polyethyleenfolie. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM). De werken moeten inbegrepen zijn in de posten van de draagvloer op volle grond, algemene funderingsplaat, plaat op putten en/of vloerisolatie. Ze worden niet afzonderlijk opgemeten.
Materiaal •
De folie mag niet kleven of gescheurd zijn.
Specificaties • Dikte: minimum 0,2 mm Uitvoering • •
• •
De folie wordt aangebracht op de onderlaag De folies worden zoveel mogelijk in 1 stuk gelegd. Niet te vermijden naden zullen een overlapping hebben van minstens 30 cm en dubbel in elkaar worden geplooid. Hiervoor wordt de eerste folie 30 cm dubbel geplooid, de tweede folie wordt erover gelegd en het geheel wordt dan 15 cm teruggeplooid. De folie wordt tegen de muren opgetrokken tot op 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil. Beschadigde delen worden hersteld met een bijkomend stuk folie, steeds met minstens 30 cm overlapping.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
50
17. ONDERGRONDSE LEIDINGEN 17.00. ondergrondse leidingen - algemeen Omschrijving Alle ingegraven elementen voor het verzamelen, behandelen en afvoeren naar de openbare riolering van huishoudelijk afvalwater, fecaal water en regenwater van een gebouw of gebouwencomplex. Materialen & Uitvoering •
• • •
•
• • • • • •
De volgende normen zijn van toepassing: ⇒ NBN EN 752 – Buitenriolering ⇒ NBN EN 476 - Algemene eisen voor rioleringsonderdelen ⇒ NBN EN 1610 - Aanleg en testen van rioleringen en afvalwaterleidingen TV 200 - Sanitair Reglement - deel 1: Installaties voor de afvoer van afvalwater in gebouwen is van toepassing. Het rioleringssysteem voldoet aan de voorschriften van de rioolbeheerder. De aannemer wint de nodige inlichtingen in bij de plaatselijk rioolbeheerder. Het rioleringsschema (met vermelding van de types afvalwater, leidingdiameters, toestellen, e.a.) is opgenomen in het bestek. Bij ontbreken ervan, bij tegenstrijdigheden of bij ontbrekende gegevens licht de aannemer het bestuur hiervan tijdig in. Voorafgaand aan de werken zoekt de aannemer zelf alle noodzakelijke informatie i.v.m. de juiste ligging en peilen van de openbare riolering op en na goedkeuring door het bestuur, past hij het rioleringstracé hieraan aan. De riolen op het privé terrein zijn steeds opgevat als een gescheiden systeem (scheiding tussen regenwater en fecaal en huishoudelijk afvalwater). Het rioleringsnet wordt over zijn ganse lengte door verticale stijgbuisleidingen verlucht. De verluchtingsbuizen worden in overleg met het bestuur gepositioneerd. Toezichtstukken zijn te voorzien bij richtingsveranderingen. De graafwerken voor de sleuven van de ondergrondse leidingen worden beschreven onder artikel 10.33. Alle af te voeren grond die voortkomt uit graafwerken voor elementen in dit hoofdstuk wordt gemeten onder artikels 10.40. As-builtplannen: voor de voorlopige oplevering levert de aannemer aan het bestuur tekeningen van het rioleringsstelsel zoals het is uitgevoerd, met de exacte ligging en hoogtepeilen van de leidingen, toestellen, verzamelputten en aflopen.
17.10. rioolbuizen - algemeen Omschrijving Alle ondergrondse leidingen voor de afvoer van afvalwater en regenwater, afkomstig van leidingen, toestellen en putten. De werken omvatten: • de leidingen, alle hulpstukken; • de koppelstukken en verbindingen met de putten en toestellen; • de muurdoorgangen en kokers; • de dichtheidscontrole, de wederaanvullingen; • alle werken voor het voorlopig afvoeren van het oppervlaktewater; • het ongeschonden bewaren van aanwezige kabels en leidingen; • de as-built-plannen. Materialen en uitvoering ALGEMEEN • Volgende normen zijn van toepassing: ⇒ NBN EN 1295-1 - Statische berekening van ingegraven buisleidingen onder verschillende belastingsomstandigheden - Deel 1: Algemene eisen ⇒ SB 250 - Index III-24 Buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water BUIZEN - BOCHTSTUKKEN • De rioolbuizen zijn bestand tegen corrosie, oplosmiddelen, wasmiddelen en temperaturen tot 90°C. • Alle buizen en hulpstukken zijn onderling verenigbaar. Alle hulpstukken zijn voorzien in het gamma van de fabrikant.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
51
• •
De diameters van de buizen stemmen overeen met de aanduidingen op de rioleringsplannen en/of worden afgestemd op de te verwachten maximum debieten. Elke richtingsverandering worden uitgevoerd met aangepaste bochtstukken. De aftakkingen van verticale en horizontale leidingen worden uitgevoerd onder hoeken van maximaal 45°. Wanneer de hoek tussen twee op elkaar aan te sluiten leidingen meer bedraagt dan 45° zal de aansluiting gebeuren door twee opeenvolgende bochtstukken elk met een hoek kleiner dan 45°.
MONTAGE - VERBINDINGEN - AANSLUITINGEN • Het montagewerk en de verbindingen worden uitgevoerd door daartoe opgeleide en bekwame vaklui. • Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van rechte buizen uit één stuk. De plaatsing van buizen met vaste of losse moffen begint stroomafwaarts, met het mofeind stroomopwaarts gericht. • Buizen worden haaks gezaagd, van bramen ontdaan en eventueel afgeschuind. Voor het samenvoegen van de buizen worden de mof en het spie-einde zorgvuldig gereinigd en verbonden volgens de voorschriften van de fabrikant. Alle beschadigde buizen worden vervangen. • De aannemer verwezenlijkt alle aansluitingen op leidingen, toestellen en putten. De uiteinden van de afleiders, overlopen van putten enz. worden zorgvuldig met de afvoer verbonden en waar nodig waterdicht uitgewerkt. Ingeval van waterdruk worden de dichtingwerken uitgevoerd volgens een aan het bestuur ter goedkeuring voor te leggen detailtekening. • Binnen het gebouw worden de buizen tot in het vlak van de onderste vloeren of kelderwanden gebracht waar ze eindigen met een mof. Tijdens de werken worden de moffen afgedekt met een beschermkap. Buiten het gebouw worden op analoge wijze de voorlopig openstaande buizen afgedekt zodat er geen vuilresten, grond e.d. in kunnen terechtkomen. • Buizen, verticaal geplaatst of opgehangen, worden standaard voorzien van aangepaste bevestigingsmaterialen. De voorschriften van de fabrikant worden strikt nageleefd. De bevestigingswijze zal voldoende stevig zijn om het gewicht van de gevulde horizontale leidingen te dragen. De beugels mogen niet meer dan 200 cm uit elkaar staan en op maximum 30 cm aan weerszijden van elke verbinding. DOORVOEREN • Geen enkele buisverbinding of koppeling mag in een muurdoorvoering aangebracht worden. • De doorvoeren zijn zo voorzien dat zettingen de buis niet kunnen belasten. Bij doorgangen door muren of platen worden de leidingen vrij geplaatst. De nodige aanpassingswerken, het maken van gaten, het dichten van de openingen tussen de buizen en de gaten met een geschikt elastisch materiaal of een plastisch blijvende mortel, zijn inbegrepen. • Doorgangen doorheen bouwdelen moeten na afwerking aan dezelfde prestaties (waterdichtheid, brandveiligheid, stabiliteit, luchtdichtheid,…) voldoen als de prestaties gesteld aan deze bouwdelen. • Doorgangen doorheen balken mogen enkel gebeuren in overleg met het bestuur en de stabiliteitsingenieur. LEIDINGTRACE - HELLING • Het leidingtracé wordt zorgvuldig uitgezet, volgens de aanduidingen op de riolerings- en/of grondplannen. • De juiste peilen van de riolering zullen in aanwezigheid van het bestuur correct worden uitgepast in functie van de vereiste helling, het uitpassen vangt steeds aan bij het laagste punt. • De rioleringsbuizen worden gelegd met een minimale en constante helling, waarbij de diameter van de buis in verhouding tot de helling en het af te voeren volume een minimale afwateringssnelheid van 0,60 m/sec. en een maximale snelheid van 2,50 m/sec. garanderen. Richtwaarden voor de helling: circa 0,5 cm/m voor regenwater, 1 cm/m voor vuil water en 2 cm/m voor fecaal water. BEDDING - AANVULLINGEN • De buizen worden over hun ganse lengte ondersteund. Ter plaatse van de verbindingen van de buizen worden in het funderingsbed tijdelijke uitsparingen aangebracht die het mogelijk maken de verbindingen af te werken over de volledige omtrek van de buizen, de waterdichtheid ervan te controleren en de kragen of verbindingsstukken aan te brengen. • Ofwel wordt een voorgevormde fundering toegepast, ofwel worden de buizen aan de zijkanten onder een hoek van 45° tot halve hoogte aangevuld. • De aanvulling van de ingegraven riolering wordt pas uitgevoerd na goedkeuring door het bestuur en na het uitvoeren van de controleproeven op de waterdichtheid (zie keuring). Keuring
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
52
•
•
Materialen met een BENOR merk, BUtgb of EUtgb- technische goedkeuring of gelijkwaardig genieten vrijstelling van voorafgaandelijke technische proeven. Deze vrijstelling slaat niet op de controle van de uitvoeringskwaliteit op de bouwplaats. Het rioleringsstelsel wordt vóór aanvulling onderworpen aan een waterdichtheidcontrole volgens SB250 Index III – 7.1.3.4.
17.12. rioolbuizen – kunststof 17.12.10.
rioolbuizen – kunststof/PVC
Omschrijving Rioolbuizen en hulpstukken uit hard niet-geplastificeerd PVC met aangevormde mof met rubber manchetafdichting. Materiaal •
• •
NBN EN 1401-1 - Kunststofleidingsystemen voor ondergrondse drukloze rioleringen Ongeplasticeerd poly(vinylchloride) (PVC-U) - Deel 1: Eisen voor buizen, hulpstukken en het systeem is van toepassing. De leidingen met bijhorende koppelstukken en hulpstukken beschikken over het BENORkeurmerk, een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig. Kleur van de leidingen: roodbruin voor afvalwater (DWA), grijs voor hemelwater (RWA).
Specificaties •
• •
Markering: ⇒ Voor ondergrondse rioleringsbuizen vanaf 1 m buiten het gebouw: “U - RIOOL-EGOUT - NBN EN 1401 - PVC-U - SN klasse - Fabrikant - BENOR – diam x dikte - fabricatiecode” ⇒ Voor ondergrondse rioleringsbuizen binnen en buiten het gebouw: “UD - RIOOL-EGOUT NBN EN 1401 - PVC-U - SN klasse - Fabrikant - BENOR – diam x dikte - fabricatiecode” Sterktereeks: SN2 De hulpstukken hebben dezelfde herkomst en wanddikte als de buis.
Uitvoering •
• • • •
De verwerking en verbindingen worden uitgevoerd volgens de voorschriften van de fabrikant. De leidingen die blootgesteld zijn aan temperaturen lager dan 5°C, en die mogelijk stoten kunnen ontvangen, moeten hiertegen worden beschermd. Diepte: minimum 60 cm onder de begane grond. Helling: circa 1,5 cm/m Bedding: gestabiliseerd zand Wederaanvulling: gestabiliseerd zand
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
Beschermhulzen te voorzien bij iedere muur of vloerdoorgang.
Toepassing 17.12.12.
rioolbuizen – kunststof/PVC – diam 125
|FH|m
Meting • •
•
meeteenheid: lm meetcode: netto te plaatsen lengte, gemeten volgens de aslijn en tot de binnenkant van de put of toestel. De leidingen, hulpstukken en toezichtstukken worden doorgemeten volgens aslijn. De hulpstukken worden niet gemeten en zijn begrepen in de eenheidsprijs. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Zie uitvoeringsplannen 17.12.13.
rioolbuizen – kunststof/PVC – diam 160
|FH|m
Meting • •
meeteenheid: lm meetcode: netto te plaatsen lengte, gemeten volgens de aslijn en tot de binnenkant van de put of toestel. De leidingen, hulpstukken en toezichtstukken worden doorgemeten volgens aslijn. De hulpstukken worden niet gemeten en zijn begrepen in de eenheidsprijs.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
53
•
aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Zie uitvoeringsplannen 17.12.14.
rioolbuizen – kunststof/PVC – diam 315
|FH|m
Meting • •
•
meeteenheid: lm meetcode: netto te plaatsen lengte, gemeten volgens de aslijn en tot de binnenkant van de put of toestel. De leidingen, hulpstukken en toezichtstukken worden doorgemeten volgens aslijn. De hulpstukken worden niet gemeten en zijn begrepen in de eenheidsprijs. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Zie uitvoeringsplannen 17.20. draineerbuizen - algemeen Omschrijving Ondergrondse draineringsystemen voor het permanent opvangen en afvoeren van grondwater en/of oppervlaktewater. Zijn steeds inbegrepen: de buizen en hulpstukken, alle aansluitingen, de filter, het draineermassief, de wederaanvullingen ende as built-plannen van het draineringstelsel. Materialen en uitvoering • •
•
• • •
De draineerbuizen beantwoorden aan de bepalingen van het SB 250 index III-26 materialen voor draineerleidingen. De aannemer legt het systeem ter goedkeuring voor. Het draineringsysteem wordt opgebouwd uit afvoerbuizen die volledig omringd worden met een filter met korrel- of vezelstructuur en afgedekt met een draineermassief. De gebruikte geotextielen beantwoorden aan NBN EN 13252 - Geotextiel en aan geotextiel verwante producten - Vereiste eigenschappen voor toepassing in drainagesystemen. Na het graafwerk wordt de bodem van de sleuf geëffend. de wanden worden zorgvuldig geschoord om inzakkingen te vermijden. De buizen worden gelegd, beginnend bij het laagste punt en met een minimale helling van 5 mm per m. Ze rusten in een zandbed met een dikte van minstens 15 cm onder de buis. De korrelfilter wordt aangelegd naarmate het plaatsen van de buizen vordert. Het draineermassief bestaat uit draineerzand volgens SB 250 index III-6.2.1. De aannemer verwezenlijkt alle onderlinge aansluitingen en de aansluiting op het rioleringsstelsel of verzamelput.
17.23. draineerbuizen - kunststof 17.23.20.
draineerbuizen – kunststof/PE
Omschrijving Geperforeerde buizen van polyethyleen. Materiaal • •
De buizen en hulpstukken beantwoorden aan het SB 250 deel II, hfdst III-26.1.2 (PE)/III-26.1.6 (wandversterkte HDPE). Opvatting: De geperforeerde draineerleiding wordt omringd met een vezelfilter bestaande uit 7 à 8 mm kokos- of polypropyleenvezels (750 à 850 g/m2) of 14 mm vlasvezels versterkt door synthetische draden met een treksterkte van 50 N.
Uitvoering • • • • •
De draineerbuis wordt omgeven door kiezels. De draineerbuizen worden gelegd met gesloten voegen. De draineerbuizen worden geleid tot in de bermen die tegen het gebouw oplopen. Het draineermassief wordt in deze bermen aangebracht tot op 50 cm van de oppervlakte van het groendak. De aanvulling boven het draineermassief wordt uitgevoerd met te verdichten teelaarde.
Toepassing
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
54
Zie uitvoeringsplannen 17.23.23.
draineerbuizen – kunststof/PE - diam 200
|FH|m
Meting • • •
meeteenheid: m meetcode: netto te plaatsen lengte van de leidingen en hulpstukken, gemeten volgens de aslijn aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: Dakranden groendak 17.30. toezichtputten - algemeen Omschrijving Toezichtputten voor verzamelen van afvoeren en voor inspectie en reiniging, met inbegrip van alle graafwerken en aanvullingen, de aansluitingen van de rioleringsbuizen, het funderingsbeton, de opzetstukken en deksels, de ondergrondse afdekking, het metselwerk, de eventuele bepleistering en bestrijking. Materialen • •
Onder een belasting van 60 kN mogen de elementen niet knikken, noch scheuren vertonen. De geprefabriceerde putten zijn voorzien van een fabrieksmerk, fabricagedatum en in voorkomend geval het keurmerk. Zie ook Index III-38 van het SB 250.
Uitvoering • •
• •
De toezichtputten worden zorgvuldig ingegraven en voorzien van een aangepaste funderingsvoet. De funderingen reiken minstens 10 cm buiten de putwanden. In opgevoerde grond worden de putten zoveel mogelijk met het gebouw verbonden, door een uitkraging uit de funderingen of door betonzolen. De funderingsplaten worden uitgevoerd in schraal beton. De schachthoogte wordt zo bepaald dat het deksel circa 20 cm onder het maaiveld komt te liggen of in het vlak van het eventueel verhard oppervlak, de aanvulling gebeurt met zand. Een verdeelplaat verzekert de belastbaarheid en markeert de ligging.
Keuring • •
Volgens NBN EN 1253-2 - Afvoerputten voor gebouwen - Deel 2: Beproevingsmethoden. Er mag slechts overgegaan worden tot aanvulling nadat de volledig afgewerkte inspectieput werd gekeurd door het bestuur.
17.34. toezichtsputten - kunststof 17.34.10.
toezichtputten – kunststof/PVC
|FH|st
Omschrijving Toezichtputten uit PVC. Meting • •
meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
• • •
Toezichtputten vervaardigd volgens NBN EN 1401-1 - Kunststofleidingsystemen voor ondergrondse drukloze rioleringen - Ongeplasticeerd poly(vinylchloride) (PVC-U) - Deel 1: Eisen voor buizen, hulpstukken en het systeem. De bodems zijn voorgevormd en geprofileerd in de vloeirichting van de buizen. Zij zijn voorzien van geschikte inlaatstukken, standaard leverbaar en/of in de fabriek geprefabriceerd volgens de plaatsingsplannen te leveren door de aannemer. Voor de aansluitingen worden PVC-hulpstukken gebruikt, volgens NBN EN 1329-1, voorzien van lippendichtingen uit Styreen-Butadeen-Rubber (SBR).
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
55
Specificaties • Types: overeenkomstig de aanduidingen op plan • Putdiameters: volgens de aanduidingen op plan. • Wanddikte: afhankelijk van de diameter. • Putbodem: geprofileerd volgens vloei. • De bodems van de sifonputten zijn vlak en reiken minstens 100 mm onder de onderkant van de hoofdleiding. Op de uitloop van de sifonputten is een aangebouwd sifonsysteem voorzien. • De dikte van de funderingsplaat is 15 cm. Aanvullende specificaties •
De prefab toezichtputten bezitten een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig.
Uitvoering •
De wederaanvullingen rond de inspectieputten worden uitgevoerd met gestabiliseerd zand.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen technieken riolering 17.40. ontvangtoestellen - algemeen Omschrijving Ontvangtoestellen buiten het gebouw, ingewerkt in de verharding, bestemd voor opvang van oppervlakte- en/of kuiswaters met inbegrip van de grondwerken, de afvoer van alle overtollige grond en de fundering. Materialen •
•
Volgende normen zijn van toepassing: ⇒ NBN B 54-101 - Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het afvoeren van de waters van gebouwen - Algemene technische voorschriften ⇒ NBN B 54-102 - Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het opvangen en het afvoeren van de waters van gebouwen - Klokvormige waterslikkers met reukafsluiter ⇒ NBN B 54-103 - Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het opvangen en afvoeren van het water der gebouwen - Vierkante of rechthoekige controleluiken met enkel deksel met zichtbaar gietijzer NBN EN 1253-1 - Afvoerputten voor gebouwen - Deel 1: Eisen ⇒ NBN EN 1253 - Afvoerputten voor gebouwen De afmetingen van de toestellen worden zo gekozen dat ze, rekening houdend met de fabricagetoleranties en zonder bijbewerking, kunnen geplaatst worden in een modulair oppervlak.
Uitvoering •
• •
De ontvangputten worden in de verharding ingewerkt op het gewenste peil en vastgezet met cementmortel. De prefab geulen worden aangezet op een fundering uit beton met sterkteklasse C25/30. Het samenvoegen van de prefab elementen gebeurt volgens de richtlijnen van de fabrikant met gepaste middelen om een waterdicht geheel te vormen. De aansluiting op de riolering of putten gebeurt met speciaal voor dit doel prefab elementen.
17.42. ontvangtoestellen – geulen Omschrijving Geulen voor de afvoer van oppervlaktewater. Ze worden ingewerkt in de buitenverharding. Materiaal •
•
De geulen worden gevormd door een aaneenschakeling van afzonderlijke elementen en passtukken met roosters. De elementen worden voorzien van spie- en mofeind of van uitsparingen voor dichtingsstrippen. De goten zijn vorstbestendig en zijn bestand tegen grondzuren, minerale oliën, mazout, benzine en oplossingen van strooizouten. De porositeit is kleiner dan 0,5%.
17.42.30.
ontvangtoestellen - geulen/polyesterbeton
|FH|m
Omschrijving Geul uit polyesterbeton.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
56
Meting • • •
meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto uit te voeren lengte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
• •
Geulen uit polyesterbeton, samengesteld uit kwarts dat chemisch zuiver en inert is en polyesterhars met volgende mechanische eigenschappen: druksterkte minstens 100 N/mm2, treksterkte minstens 20 N/mm2 en chemisch bestendig. De geul beantwoordt aan dezelfde sterkteklasse als deze van het rooster. De bodem van de afzonderlijke stukken is vlak of uitgerond. De uiteinden worden afgesloten met speciale sluitstukken. De goot wordt verticaal op de riolering aangesloten met een onderafvoer.
Specificaties • • •
•
Binnensectie: nuttige breedte van de goot is 100 mm breed en voorzien van een uitgeholde bodem met verval. Nuttige lengte van het geulelement: 100 cm De prefab geul wordt afgedekt met een sleuvenrooster uit thermisch verzinkt staal, beantwoordend aan de lastencategorie klasse A15 (geen voertuigen)/B125 (lichte voertuigen)/… volgens NBN EN 127. De geul wordt bij elke uitlaat voorzien van een aangepaste zandvanger met hevel, rooster en rioolaansluiting: diameter 100 mm.
Uitvoering • • • • • • • • •
De funderingslaag heeft een dikte van minimum 15 cm. De fundering steekt 10 cm uit op de wanden van de prefab geul. De zijkanten van de geul worden opgestort met een 10 cm brede betonlaag over de volledige geulhoogte aangepast aan de aangrenzende bevloering. Zool, ommantelingsbeton en goot vormen één geheel, ommantelingsbeton en omliggende betonvloer moeten van elkaar gescheiden zijn. De samenstelling van het beton wordt door de aannemer bepaald, sterkteklasse minstens C25/30. De aannemer treft de nodige maatregelen om het indrukken en opdrijven van de geulen te beletten. De bovenkant wordt vlak afgewerkt. De bovenzijde van het rooster ligt 3 à 5 mm lager dan het niveau van de aangrenzende bevloering. De voegen tussen de elementen worden gedicht met een speciale mortel of pasta met langdurige elasticiteit. De dilatatievoegen tussen de geul en de vloer worden gevuld met een elastische kit op basis van polysulfide.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen 17.50. putdeksels en roosters - algemeen Omschrijving Putranden te voorzien van een deksel of rooster, boven de voorziene (inspectie-, regenwater-, septische, …) putten van allerlei aard met inbegrip van de eventuele schilderwerken. Materialen • •
De normen NBN 353-101 t.e.m. NBN 53-110 zijn van toepassing. De deksels van putten moeten kindveilig opgevat worden en mogen niet kunnen opgelicht worden (voldoende zwaar, beschermingsmechanisme,…).
Uitvoering •
De putranden en/of omkaderingen uit beton worden in de verharding ingewerkt op het gewenste peil en vastgezet met een cementmortel.
Toepassing
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
57
17.51. putdeksels en roosters - enkel deksel
|FH|st
Omschrijving Enkelvoudig deksel met putrand Meting • •
meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Enkelvoudige deksels en bijhorende putranden, beantwoordend aan NBN B 54-101.
Specificaties • Materiaal: (ofwel) gietijzer volgens NBN B 53-101 - Rioleringsonderdelen uit gietijzer of uit vormgietstaal - Algemene technische voorschriften. • Uitzicht putrand: geribd • Uitzicht deksel: geribd • Buitenafmetingen van de putrand: 400x400 • Belastingsklasse: B 125 (volgens NBN EN 124). Uitvoering •
De prefab putrand wordt op het juiste peil gesteld t.o.v. de voorziene afwerking en ingebed met een cementmortel.
Toepassing Toezichtput + efscheidingsput 17.80. aansluitingen - algemeen 17.81. aansluitingen - openbare riolering
|FH|st
Omschrijving Alle werkzaamheden en keuringen nodig voor de aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel. Zijn inbegrepen: • het leveren en plaatsen van een buis van de sifonput tot aan de straatriolering, • alle vereiste grond- en aanvullingswerken, • het herstellen van de eventuele schade aan de openbare weg, • aflevering van een conformiteitsattest voor de privéwaterafvoer, • alle kosten en lasten aangerekend door de nutmaatschappij, rioolbeheerder en/of gemeente. Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: per aansluiting; de buizen en hulpstukken worden gemeten onder de betreffende posten van de rioleringsleidingen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH).
Materialen •
•
•
De aansluiting op de hoofdleiding zal uitgevoerd worden door middel van een aangepast spruitstuk (aansluitstuk van dezelfde diameter als de aan te sluiten buis), dat geplaatst wordt in een opening in de hoofdleiding die of reeds standaard werd voorzien of ter plaatse moet worden uitgeboord (diameter 192 mm voor een aansluiting van 150 mm). Volgens de plaatselijke uitvoeringsomstandigheden en/of reglementeringen wordt de aansluiting gerealiseerd: ⇒ met geglazuurde gresbuizen en hulpstukken. Een elastische dichting werd door de fabrikant vast in de greselementen aangebracht. Het spruitstuk heeft een uitwendige kraag zodat het niet in de riool kan schuiven. De aansluitopening heeft een gave doorsnede, waarbij het spruitstuk, om puntbelastingen te voorkomen, aangepast is aan de buitenradius van de hoofdbuis en een wankelvrije verbinding waarborgt. ⇒ met kunststofmoffen uit hoogwaardig polypropyleen, EPDM, PVC, …, voorzien van een aangepaste dichting. De afdichtingen voldoen aan NBN EN 681- Afdichtingen van elastomeer - Materiaaleisen voor afdichtingen van buisverbindingen in water- en afvoertoepassingen.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
58
Uitvoering •
•
• •
De aannemer doet tijdig een aanvraag bij de technische dienst van de gemeente of De Watergroep, om de aansluiting volledig conform aan de gemeentelijke voorschriften te laten verlopen. Deze zal bepalen of de aansluiting al dan niet door de aannemer zelf mag uitgevoerd worden. In geval de aannemer zelf de aansluiting moet realiseren, houdt hij de oppervlakte van de op te breken verhardingen zo klein mogelijk. De aansluiting gebeurt ter hoogte van de kruin of in een put van de hoofdriool. Nadat de sleuf is uitgegraven en de opening in de riool is gemaakt, wordt het spruitstuk op de afvoerleiding ingebracht en met een speciale dichtingsring afgedicht. Er moet een volledig waterdichte aansluiting uitgevoerd worden. Na uitvoering van de aansluiting en wederaanvulling, zo nodig met gestabiliseerd zand, worden de verhardingen in hun oorspronkelijke staat hersteld. Na de aansluiting mogen geen brokstukken achterblijven in de riolering.
Keuring •
Aflevering van een positief keuringsverslag van de rioleringen volgens het Ministerieel besluit van 28/06/2011 betreffende de keuring van de binnenwaterinstallatie en de privéwaterafvoer.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen 17.82. aansluitingen – doorvoer- en wachtbuizen
|PM|
Omschrijving Levering en plaatsing van alle ingegraven of ingemetselde doorvoer- en wachtbuizen vanaf de rooilijn tot aan de binnenzijde van de ondergrondse wand of tot aan de voorziene aansluitbocht. De uitgraving de sleuven wordt beschreven onder artikel 10.33. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van de aansluitingen
Materiaal •
Buizen uit thermoplastisch materiaal (PVC, PE, …) met aangepaste diameter, geschikt voor de doorvoer van de nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, water, kabel, telefoon, …).
Uitvoering •
•
•
• • • •
De plaatsing van de wachtbuizen moet gebeuren volgens de voorschriften van de verdelende maatschappijen. De nutsmaatschappijen worden tijdig geraadpleegd om de exacte plaats van de binnenkomende leidingen te bepalen. De wachtbuizen worden aangesloten op de door hen voorziene of voorgeschreven hulpstukken. De buizen worden loodrecht op de rooilijn aangebracht. De plaatsing van de buizen tussen twee aansluitpunten of putten gebeurt met rechte stukken. De aannemer verwezenlijkt alle aansluitingen, waarbij scherpe bochten vermeden worden. De buizen worden over hun volledige lengte gefundeerd op een voldoende breed zandbed van 10 cm dikte en hierin verzonken. In geval van gebundelde kokerbuizen worden de ruimten tussen de buizen eveneens opgevuld met zand. De doorvoering in de muren gebeurt zodanig dat geen druk op de kokers wordt uitgeoefend. De aannemer maakt de openingen na het plaatsen van de kokers waterdicht. De wederaanvulling van de sleuven mag slechts aanvangen na goedkeuring van de architect. Alle buizen die beschadigd zijn, worden vervangen. In de wachtbuizen bestemd voor soepele kabels worden voorlopige, gegalvaniseerde stalen trekdraden geplaatst om de kabeldoorvoer te vergemakkelijken. Voor de voorlopige oplevering van de werken levert de aannemer een asbuilt-plan van het verloop van de leidingen. Deze aanduidingen mogen op het uitvoeringsplan van de rioleringen voorkomen.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
59
20. METSELWERK 20.00. metselwerken - algemeen Omschrijving Bovengrondse metselwerken, die niet in aanraking met de grond komen of aan weersinvloeden zijn blootgesteld. Materiaal •
STS 22 Metselwerk is van toepassing.
Uitvoering ALGEMEEN • De stabiliteitsberekeningen van het metselwerk gebeuren volgens NBN EN 1996 en zijn ten laste van de aannemer. De in rekening te brengen belastingen worden bepaald volgens NBN EN 1991. • De uitvoering van het metselwerk gebeurt in overeenstemming met STS 22 en NBN EN 1996. TOLERANTIES Aard Verticaliteit per verdieping Positie van boven elkaar staande muren Vlakheid per 2 m Dikte van de volledige spouwmuur Elke lengtemaat d
•
Maximaal toelaatbare afwijking ± 8 mm ± 20 mm ± 8 mm ± 10 mm ± ¼ (d)1/3 (in cm) ± 8 mm bij d ≤ 3 m ± 12 mm bij 3 m ≤ d ≤ 6 m Horizontaliteit ± 16 mm bij 6 m ≤ d ≤ 15 m (d = afstand tussen twee meetpunten) Indien de toleranties niet nageleefd zijn, wordt het werk afgekeurd en vervangt de aannemer het betreffende metselwerk op zijn kosten.
BEWEGINGSVOEGEN • De juiste plaats van de voegen wordt aangegeven op de plannen en/of gebeurt volgens de stabiliteitsstudie. • De breedte van de voegen bedraagt 10 à 15 mm, de voegen gaan doorheen de volledige dikte van de muur. De muurdelen moeten vrij en elastisch kunnen bewegen. • De bewegingsvoegen moeten opgevuld worden met een samendrukbaar, onrotbaar materiaal. De zichtzijde van de voeg wordt opgespoten met een elastisch blijvend materiaal. De voeg moet waterdicht blijven. • Bij horizontale bewegingsvoegen bedraagt de onderlinge afstand maximaal 9 m. De horizontale voegen worden gerealiseerd door het gebruik van geveldragers, die in de hoogte en eventueel in de breedte verstelbaar zijn. De geveldragers worden beschreven onder artikels 27.53. De architect bepaalt waar de horizontale voegen voorzien moeten worden. ZICHTBAAR BLIJVEND METSELWERK • De zichtvlakken van het zichtbaar blijvend metselwerk worden zoveel mogelijk samengesteld uit hele en/of halve metselstenen. Het gebruik van gebroken elementen of elementen met een onregelmatige vorm of uitzicht wordt niet toegestaan. Het delen van hele stenen gebeurt door mechanisch verzagen, zodat nergens sporen van gekapte stenen zichtbaar zijn. Hoeken worden steeds in verband gemetseld. Buitenhoeken moeten vlak uitgevoerd worden. • Bij het optrekken van zichtbaar blijvend metselwerk moeten elektriciteitsleidingen bij voorkeur gelijktijdig met het metselen ingewerkt te worden. In het zichtvlak van het metselwerk worden de nodige uitsparingen voor contactdozen voorzien of zorgvuldig uitgezaagd. • De voegen worden achter de hand platvol meegaand gevoegd met de gebruikte metselmortel. Alle op de steen klevende mortelresten worden zorgvuldig verwijderd, de zichtvlakken van de stenen worden gereinigd en beschermd tegen verdere verontreiniging. 20.01. metselwerken – ter plaatse gemetst Omschrijving
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
60
De De • • • • • • • • • •
muren worden ter plaatse op de werf gemetst. werken omvatten: de voorbereiding van de werken, het plaatsen van de nodige stellingen, … de levering en voorbereiding van de stenen, de metselmortels, … de uitvoering van het metselwerk en de nodige beschermingsmaatregelen, … de nodige waterkeringen de prefab deur- en raamlateien en prefab verdeelbalkjes, indien niet afzonderlijk gemeten onder hoofdstuk 26 en/of 27 de nodige voorzieningen voor de bevestiging van het binnen- en buitenschrijnwerk de verbindingselementen en/of -wapeningen voor kruisende muren, alle verankeringen aan niet ingebonden achterliggende muren of van achterliggende muren aan een betonskelet het voorzien van de nodige doorbrekingen en doorvoerbuizen het verwijderen van de voor de werken nodige beschermingen, stellingen, afdekzeilen, … het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats.
Uitvoering •
• • • •
• • •
• • • •
• •
•
De aannemer treft de nodige voorzorgen om de stenen op een vlakke ondergrond en droog op te slaan. Hij verwijdert de verpakking zo kort mogelijk voor het vermetselen. In het winterseizoen moet absoluut vermeden worden dat niet vorstbestendige stenen nat worden. De aannemer neemt alle nodige voorzorgen om metselwerk met een verzorgd en onbesmeurd uitzicht te realiseren en dit te behouden. Alle muren worden loodrecht, haaks en goed vlak uitgevoerd. Bij gebruik van mortel voor algemene toepassing worden de metselstenen vol en zat in de mortel gelegd. De uit de voegen puilende mortel wordt met het truweel afgeschraapt. Bij aanhoudende droge weersomstandigheden worden bij gebruik van mortel voor algemene toepassing de stenen voorafgaandelijk bevochtigd om een goede hechting tussen mortel en steen te verkrijgen. Nat maken door onderdompeling is verboden. Bij zeer warm en droog weer of felle bezonning, wordt het vers metselwerk regelmatig maar licht besproeid om uitdroging van de mortel, voor hij volledig verhard is, te voorkomen. Bij regen moet het vers metselwerk onmiddellijk tegen waterinslag beschermd worden. Het bovenvlak en de bovenste 80 cm van het metselwerk moeten op het einde van de dag systematisch afgedekt worden. Eventueel mag ook een afdekplaat met voldoende oversteek gebruikt worden die het verse metselwerk over de bovenste 80 cm beschermt tegen regen. Deze rechtstreekse afdekking mag geen hout of ander materiaal zijn dat onder invloed van regen sporen kan nalaten op het metselwerk. Bij iedere gebeurlijke werkonderbreking verwijdert de aannemer alle gebonden mortel boven een laatste laag stenen of blokken. Indien de verticale voegen van het metselwerk niet gevuld worden, mag de maximale effectieve opening van de voeg niet groter zijn dan 5 mm. De langse voegen moeten perfect horizontaal zijn en overal dezelfde dikte hebben. De verbinding tussen dragende wanden gebeurt door steenverbanden of door horizontale wapeningen die in iedere wand worden verdergezet. De voorschriften van STS 22 hieromtrent zijn van toepassing. Alle muren die een geheel vormen, worden gelijktijdig opgetrokken. Bij de aansluiting van muren aan kolommen in beton of staal wordt een bewegingsvoeg voorzien tussen de muur en de kolom. Bij verankering van muren aan bestaande constructies worden de muren in verband ingewerkt in de bestaande muren. Als dit niet mogelijk is, wordt om de 50 cm een voegband in het metselwerk ingewerkt en aan de bestaande constructie verankerd. De muren worden pas belast nadat het metselwerk voldoende sterkte bereikt heeft. Voor een gelijkmatig verdeelde belasting wordt ten minste 16 uur gewacht, voor een puntlast moet men minimaal 24 uur wachten voor het aanbrengen van de belasting.
20.10. materialen – algemeen 20.11. materialen – metselmortel Materiaal • • •
De NBN EN 998-2 – Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing. De mortel draagt het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De aannemer heeft de keuze tussen voorgemengde fabrieksmortel van het droge type of voorgemengde fabrieksmortel van het natte type. Hij staat in voor de keuze van een geschikte
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
61
•
metselmortel volgens de in dit bestek voorgeschreven prestaties en voor de toe te passen metselstenen. De voorschriften van de mortelfabrikant moeten opgevolgd worden. De aannemer legt een prestatiefiche van de mortel ter goedkeuring voor aan de ontwerper.
20.11.10.
materialen – metselmortel/voor algemene toepassing (G)
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM).
Materiaal • •
De minimale verwerkingstijd van de mortel bedraagt 2 uur. Er mogen enkel hulpstoffen toegevoegd worden in samenspraak met de producent van de mortel.
Specificaties •
Druksterkteklasse: M 2,5
Uitvoering • •
•
•
De voorschriften van de mortelfabrikant moeten opgevolgd worden. Droge fabrieksmortels moeten droog, beschermd tegen wind, zon, opstijgend vocht en regen gestockeerd worden. Als de mortel in silo geleverd wordt, moet deze op verharde horizontale ondergrond stabiel geïnstalleerd worden, rekening houdend met alle veiligheidsvoorschriften. Bij gebruik van voorgemengde fabrieksmortels van het natte type legt de aannemer de leveringsbonnen voor aan de architect. Op deze bonnen moeten de herkomst en samenstelling vermeld staan. De mortel wordt verwerkt vooraleer de binding optreedt. Nadat de mortel is aangemaakt, is het verboden opnieuw water aan het mengsel toe te voegen en opnieuw te mengen. De aannemer beschermt de mortel tegen weersinvloeden.
20.12. materialen – hulpstukken 20.12.10.
materialen – hulpstukken/spouwankers
Materiaal • • • •
De NBN EN 845-1 – Voorschriften voor hulpstukken voor metselwerktoebehoren - Deel 1: Spouwhaken, bandstaal, balkschoenen en kraagijzers is van toepassing. De verankeringslengte van de spouwankers bedraagt minimaal 30 mm. Diameter van de spouwankers is minimaal 4 mm. Voor gelijmd metselwerk worden aangepaste spouwankers met afgeplatte uiteinden voorzien. De spouwankers zijn zo ontworpen dat doorstroming van het water van het buitenspouwblad naar het binnenspouwblad verhinderd wordt.
20.12.20.
materialen – hulpstukken/lateien
Materiaal •
De NBN EN 845-2 – Voorschriften voor hulpstukken voor metselwerktoebehoren - Deel 2: Lateien is van toepassing.
20.12.21.
materialen – hulpstukken/lateien – beton
|PM|
Omschrijving Deze lateien worden beschreven in het hoofdstuk beton onder artikel 26.34. 20.12.30.
materialen – hulpstukken/waterkering
|PM|
Omschrijving De nodige vochtkeringen in het metselwerk tegen opstijgend vocht en voor de afvoer van regen- of condensatiewater. Materiaal •
De aannemer heeft de keuze uit waterkeringen uit PE, PVC, PIB, butylrubber, EPDM of bitumenglasvlies, voor zover deze verenigbaar zijn met NBN EN 13967, de voorschriften van de fabrikant, de aard van de toepassing en de voorgeschreven metselwerkmaterialen.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
62
•
De gebruikte membranen zijn waterdicht, rotvrij en scheurvast. Ze zijn bestand tegen zuren, basen en zouten die aanwezig kunnen zijn in de gebruikte bouwmaterialen en het grondwater. Een staal van alle aangewende waterkeringen wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de ontwerper.
Uitvoering •
• •
•
•
• • •
Overal waar nodig worden waterdichte lagen aangebracht tegen opstijgend vocht en voor de afvoer van regen- of condensatiewater. Dit gebeurt volgens de regels van goed vakmanschap en/of volgens aanduiding op plannen of detailtekeningen. De waterkeringen worden steeds over de volledige dikte van de muren voorzien. Aan de basis van alle opgaand metselwerk worden de waterdichte lagen aangebracht op een laag boven de pas van het gelijkvloers met een minimum van 2 cm tot een maximum van 6 cm boven de pas. Boven alle raam- en deurlateien wordt een waterdichte folie Z-vormig in de spouw aangebracht om binnengedrongen vocht af te voeren. De uiteinden worden minimaal 20 cm verder geplaatst dan de gevelopening. De folie wordt geplooid met de afwatering naar buiten toe. De vochtwerende laag wordt ook zijdelings opgeplooid om te verhinderen dat binnengedrongen vocht in de spouw loopt. Aan de voet van de spouwmuren wordt ter hoogte van het maaiveld een dubbele vochtwering geplaatst waarvan de bovenste in het binnenspouwblad wordt opgetrokken. Daar waar het buitenniveau niet horizontaal is, wordt de waterkering trapsgewijs gelegd door boven elkaar geplaatste overlappende lagen. De plaatsing en plooiing van de lagen verzekeren een trapafwaartse afwatering. De contactvlakken zijn voldoende zuiver en glad zodat perforaties niet voorkomen. Onder en boven de vochtkering wordt een mortelafstrijklaag voorzien. In de lengterichting worden de folies zoveel mogelijk in één stuk gelegd, naden zijn voorzien van een overlapping overeenkomstig de plaatsingsvoorschriften van de aangewende folie. De naden worden over het volledige oppervlak aan elkaar gekleefd of met koudlasstroken bevestigd. De te kleven oppervlakken moeten zuiver en droog zijn.
20.12.40.
materialen – hulpstukken/wapening
|PM|
Omschrijving Geprefabriceerde staalwapening die in de mortellaag tussen de legvlakken van de metselstenen geplaatst wordt. Meting • •
Inbegrepen in het metselwerk aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM).
Materiaal • •
•
De NBN EN 845-3 – Voorschriften voor hulpstukken voor metselwerktoebehoren – Deel 3: Lintvoegwapeningen van staal is van toepassing. De lintvoegwapening bestaat uit gelaste draadnetten uit één van volgende materialen ⇒ roestvrij staal ⇒ verzinkt staal (enkel toepasbaar in metselwerk dat in een droge omgeving toegepast wordt) ⇒ verzinkt staal met organische coating (enkel toepasbaar in metselwerk dat in een droge omgeving toegepast wordt) ⇒ verzinkt staal met epoxy coating (dikte van epoxy deklaag > 80 µm, gemiddelde dikte 100 µm; de epoxy deklaag moet volledig dicht zijn en aangebracht op alle oppervlakken, ook de snijvlakken van de wapening). De producent moet verklaren dat de wapening geschikt is voor structurele toepassingen.
Aanvullende specificaties • De muurwapening beschikt over een geldige ATG (of gelijkwaardig). Uitvoering •
• •
De aannemer plaatst de meest geschikte lintvoegwapening. Voor gelijmde voegen gebruikt hij wapening met platte draden (maximale dikte van 1,5 mm). Voor mortelvoegen bedraagt de diameter minimaal 3 mm. De voorschriften van de fabrikant moeten gevolgd worden. De metselwerkwapening wordt aangebracht volgens de studie van de fabrikant van de stenen. Lintvoegwapening uit verzinkt staal met epoxy coating moet omzichtig behandeld worden opdat de deklaag niet beschadigd zou worden.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
63
20.40. dragende binnenmuur – algemeen 20.43. dragende binnenmuur – betonsteen met gewone granulaten Omschrijving De betonblokken zijn samengesteld uit zand, cement, granulaten en eventuele hulpstoffen of additieven. Materiaal • • • • •
De NBN EN 771-3 Voorschriften voor metselstenen – Deel 3: Betonmetselstenen (gewone en lichte granulaten) is van toepassing. Enkel stenen behorende tot categorie I volgens NBN EN 771-3 mogen toegepast worden. De stenen dragen het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De aannemer legt een staal en prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper. Voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D3 bedraagt de afwijking van de vlakevenwijdigheid van de legvlakken maximaal 2 mm; voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D4 bedraagt deze maximaal 1,5 mm.
Specificaties • Stenen: ⇒ formaat (lxbxh): modulair formaat op voorstel van de aannemer ⇒ de stenen zijn: vol of hol, volgens aanduiding op plan ⇒ groepsindeling holle blokken: groep 2 ⇒ oppervlaktetextuur: fijnkorrelig ⇒ kwaliteitsklasse (druksterkteklasse/volumemassaklasse): (8/1,6) ⇒ type mortel: mortel voor algemene toepassing volgens art. 20.11.10. • Dikte van de voegen: 10 mm • Metselverband: halfsteens verband Aanvullende voorschriften • Waar hoge drukspanningen kunnen optreden, worden de holle blokken volgens de aanwijzingen van de stabiliteitsingenieur vervangen door volle blokken. • De lateien worden uitgevoerd volgens artikel 20.12.21. lateien in beton • Er wordt een horizontale metselwerkwapening volgens artikel 20.12.41. voorzien ⇒ volgens de studie van de fabrikant van de wapening / volgens de studie van de ingenieur ⇒ De wapening wordt voorzien ter hoogte van alle hoek- en T-verbindingen van de binnenmuren, om de 3 lagen over de volledige hoogte van de muur. Lengte: minimaal 1,5 m langs elke muur. • Zichtbaar blijvend metselwerk ⇒ alle muurvlakken worden als zichtbaar blijvend metselwerk uitgevoerd. ⇒ voeg tussen het zichtbaar blijvend metselwerk en het onafgewerkte plafond mag max. 4 mm zijn. Indien dit niet zo is, moet de voeg met een elastische kit opgevoegd worden. ⇒ het meegaand opvoegen is inbegrepen in dit artikel. Uitvoering • •
De dragende binnenmuren worden ter plaatse gemetst volgens art. 20.01. Het metselwerk wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de richtlijnen van de fabrikant.
Keuring •
•
Het aantal beschadigde stenen mag niet meer dan 2% van de totale hoeveelheid verwerkte stenen bedragen. Wordt als beschadiging beschouwd: ⇒ Elke gebroken steen. ⇒ Elke steen waarvan minstens één vlak een scheur vertoont met een lengte die groter is dan 40 mm en een breedte die groter is dan 0,2 mm. ⇒ Elke steen waarvan het totaal volume van de rand- en hoekschade meer bedraagt dan 5% van het volume van de metselsteen. ⇒ Elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in het kopse vlak waarvan de hoogte groter is dan 10 mm. Voor stenen die gebruikt zullen worden in zichtbaar blijvend metselwerk worden eveneens als beschadiging beschouwd: ⇒ Elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in het kopse vlak, waarvan de hoogte groter is dan 10 mm.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
64
⇒ ⇒ ⇒
⇒
Elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in de strek. Elke steen waarvan minstens één zichtvlak een scheur vertoont met een lengte die groter is dan 10 mm en een breedte die groter is dan 0,2 mm. Elke steen waarvan de totale oppervlakte van de rand-of hoekschade in een zichtvlak meer bedraagt dan 1% van de oppervlakte van dat zichtvlak of waarvan de oppervlakte van tenminste één rand- of hoekbeschadiging meer dan 200 mm² bedraagt. Elke steen waarvan de totale oppervlakte van de beschadiging in het zichtoppervlak (met uitzondering van hoeken en randen) meer bedraagt dan 100 mm².
20.43.10.
dragende binnenmuur – betonsteen met gewone granulaten/dikte 14 cm
|FH|m3
Meting • •
•
meeteenheid: per m³ meetcode: de lengte van de muren wordt gemeten in de as van de muren, bij kruisingen wordt de dikkere muur doorgemeten. De hoogte wordt gemeten tussen de vloeren. Geen enkel volume wordt tweemaal in rekening gebracht. Wordt afgetrokken: ⇒ openingen met een oppervlakte groter dan 0,30 m²; ⇒ het volume van constructieve elementen zoals lateien, balken, … indien deze apart gemeten worden. aard van overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Zie uitvoeringsplannen 20.43.20.
dragende binnenmuur – betonsteen met gewone granulaten/dikte 19 cm
|FH|m3
Meting • •
•
meeteenheid: per m³ meetcode: de lengte van de muren wordt gemeten in de as van de muren, bij kruisingen wordt de dikkere muur doorgemeten. De hoogte wordt gemeten tussen de vloeren. Geen enkel volume wordt tweemaal in rekening gebracht. Wordt afgetrokken: ⇒ openingen met een oppervlakte groter dan 0,30 m²; ⇒ het volume van constructieve elementen zoals lateien, balken, … indien deze apart gemeten worden. aard van overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Zie uitvoeringsplannen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
65
21. ISOLATIE 21.00. isolatie - algemeen Omschrijving De post "isolatie" omvat alle leveringen en werken voor het realiseren van de thermische spouwisolaties voor gevelmetselwerk, het navullen van spouwmuren en akoestische en thermische isolaties tussen de woningscheidende wanden. Materialen •
•
De isolatiematerialen zijn weersbestendig, rotbestendig, niet onderhevig aan krimp en hebben een geringe wateropname. Ze mogen geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tasten de andere bouwelementen niet aan. Beschadigde plaatdelen mogen niet verwerkt worden. Enkel producten waarvan de hierna vermelde λ-waarde kan aangetoond worden met de gedeclareerde λd-waarde vermeld in de CE-marking, ATG/H of ETA, of met de rekenwaarde λUi vermeld in EPB-productgegevensdatabank (EPBD) worden aanvaard. De λ-waarde moet geldig zijn voor de toegepaste plaat- of laagdikte(s).
21.20. spouwmuurisolatie ontkoppelde wand - algemeen Omschrijving Levering en plaatsing van isolatieplaten tussen ontkoppelde wanden, met als doel een akoestische scheiding te realiseren. Uitvoering •
De isolatie wordt geplaatst tussen de twee dragende delen van de woningscheidende wanden. In het geval van ankerloze halfzware of lichte spouwmuren moeten de ontdubbelde muren volledig mechanisch onafhankelijk blijven tot elkaar, dwz vrij van mortelbruggen, spouwankers,... Daarom wordt er voor gezorgd dat de isolatie in één stuk, zonder perforatie of onderbreking doorloopt, ook ter hoogte van onderbroken vloerplaten. Daarom moeten de platen goed tegen elkaar aansluiten, zonder mortelresten tussen de plaatvoegen.
21.21. isolatie ontkoppelde wand - MW Materiaal •
•
De isolatie bestaat uit halfstijve isolatieplaten uit minerale wol (MW), beantwoordend aan de voorschriften van NBN EN 13162 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen Fabrieksmatig vervaardigde producten van minerale wol (MW) – Specificatie. De platen zijn geschikt als spouwmuurisolatie voor woningscheidende wanden en beschikken over een ATG-H productgoedkeuring of gelijkwaardig.
Specificaties • • •
Dikte: volgens subartikel Afwerking: naakt Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde): maximum 0,035 W/mK
Uitvoering • •
De platen worden voorzien als volledige spouwvulling. Ter plaatse van de fundering wordt de plaat in minerale wol vervangen door een plaat XPS van eenzelfde dikte. Er wordt in de meting geen onderscheid gemaakt tussen beide materialen.
21.21.10.
spouwmuurisolatie woningscheidende wand - MW/6 cm
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: per m2 meetcode: volgens netto oppervlakte, uitsparingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Zie uitvoeringsplannen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
66
26. STRUCTUURELEMENTEN BETON 26.00. structuurelementen gewapend beton - algemeen Omschrijving Dit hoofdstuk omvat alle ruwbouwelementen van de bovenbouw uitgevoerd in stortklaar of geprefabriceerd gewapend beton. 26.01. algemeen – stabiliteitsstudie
|PM|
Omschrijving DE STABILITEITSSTUDIE WORDT GELEVERD DOOR DE BOUWHEER. De kosten voor het opmaken van de betonstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De aannemer gaat na of de elementen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen. 26.10. materialen - algemeen 26.11. materialen – wapening 26.11.10.
materialen – wapening/staven en netten
Omschrijving Levering, de verwerking (knippen, plooien, ...) en plaatsing van de voorgeschreven wapeningen voor de constructie-elementen in gewapend beton met inbegrip van alle afstandhouders en hulpstukken nodig voor het bevestigen en ter plaatse houden van de wapeningen. De staalprofielen in staalbetonconstructies worden beschreven en gemeten onder hoofdstuk 27. Materialen •
Het wapeningsstaal draagt het Benor-merk of gelijkwaardig.
Uitvoering ALGEMEEN • De bepalingen van TV 217 (WTCB) zijn van toepassing. • Naden in de staven worden zoveel mogelijk vermeden. Het stomplassen van staven met een diameter van minder dan 20 mm is verboden. De naden worden altijd voorzien op de plaatsen waar de spanning van het staal het geringst is. Men vermijdt het tot stand komen van verschillende naden in één vlak. Wanneer een bewapening bestaat uit verschillende evenwijdige staven die elk een lasnaad vertonen, zullen die naden minstens op 50 cm van elkaar gelegen zijn. Wanneer de naad dicht bij een bekisting ligt, wordt de kortst bij die bekisting gelegen staaf verplaatst op een afstand die groter of gelijk is dan de diameter van de dikste staaf. OPSLAG - BESCHERMING • Bij hun aankomst op de werf moeten de wapeningen vrij zijn van alle vuil, olie, verf, aarde, e.d.; ze worden op een overdekte plaats gelegd en tegen regen en elke andere bevuiling beschut. • Op het ogenblik van verwerking worden de wapeningen volledig ontdaan van alle verontreinigingen en losse roest, die een volmaakte hechting met het beton kunnen schaden. • Wachtwapening wordt beschermd tegen weersinvloeden. Elke wapening die een zekere periode blootgesteld wordt aan weersomstandigheden, en daardoor roestvorming op reeds uitgevoerd beton kan veroorzaken, wordt bestreken met cementmelk. BEWERKEN VAN BETONSTAAL • De wapeningen moeten vóór hun plaatsing geplooid worden in de vormen en afmetingen, aangeduid op de plannen en borderellen. Zij worden geplooid volgens de normen NBN EN 206-1 aangevuld met NBN B 15-001 en Eurocode 2 (NBN EN 1992). De bijkomende voorschriften van PTV 306 - Bewerken van betonstaal (rechten, knippen, plooien, schikken en lassen) moeten eveneens toegepast worden.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
67
•
•
Het plooien van de staven wordt in principe uitgevoerd bij omgevingstemperatuur, met als minimum -5°C. Zodra de temperatuur minder dan +5° C bedraagt, is het niettemin aangeraden voorzorgen te treffen tegen het gevaar van brosse breuk van de staaf. Elke voorlopige buiging die gevolgd wordt door een terugbuiging moet zoveel mogelijk vermeden. Wanneer deze verrichting nodig is, gebeurt ze schokvrij. De kromtestraal van de boog moet dan het dubbele zijn van deze voorgeschreven in NBN EN 206-1 + NBN B 15-001.
26.11.11.
materialen – wapening/staven en netten - staven
|FH|kg
Meting • •
•
meeteenheid: per kg. De volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op 7.850 kg/m³. meetcode: volgens het staalborderel van de betonstudie. De eenheidsprijzen omvatten naast de materiaalkost alle bewerkingen (knippen, plooien, …), het plaatsen, het lassen, de afstandhouders, alsook het regelen ervan. De binddraden, overschotten, afval van staven, … worden niet gemeten of verrekend. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH).
Materialen •
•
De wapeningsstaven beantwoorden aan de voorschriften van: ⇒ NBN EN ISO 15630-1 ‘Staal voor de wapening en voorspanning van beton Beproevingsmethoden - Deel 1: Wapeningsstaven en –draden’ ⇒ NBN A 24–301 t.e.m. NBN A 24-303 ‘Staalproducten – Betonstaal’+ PTV 302, 303, 306 en 310. Zodra een Nederlandse vertaling van NBN EN ISO 15630-1 beschikbaar is, vervallen de nationale normen NBN A 24 en PTV’s. De wapeningsstaven zijn geribd en behoren tot de klasse BE 500 S of DE 500 BS.
Uitvoering •
De stabiliteitsplannen vermelden de diameter, lengte en klasse van de staven.
26.11.12.
materialen – wapening/staven en netten - netten
|FH|kg
Meting • •
•
meeteenheid: per kg. De volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op 7.850 kg/m³. meetcode: netto gewicht; dit is het gewicht van de netten, overlappingen meegerekend. Snijverlies, binddraden, … worden niet gemeten of verrekend. Afstandhouders zijn inbegrepen in de prijs. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH).
Materialen •
•
De wapeningsnetten beantwoorden aan de voorschriften van: ⇒ NBN EN ISO 15630-2 ‘Staal voor de wapening en voorspanning van beton Beproevingsmethoden - Deel 2: Gepuntlaste wapeningsnetten’ of ⇒ NBN A 24–301 en NBN A 24-304 ‘Staalproducten – Betonstaal’+ PTV 304, 306 en 310. Zodra een Nederlandse vertaling van NBN EN ISO 15630-1 beschikbaar is, vervallen de nationale normen NBN A 24 en PTV’s. De wapeningsnetten bestaan uit geribde staven en behoren tot de klasse BE 500 S of DE 500 BS. De netten worden in de fabriek gelast.
Uitvoering •
De stabiliteitsplannen vermelden de vereiste maaswijdte en diameter en klasse van de staven.
26.12. materialen - beton Materialen •
Elk tewerkgesteld beton is in overeenstemming met NBN EN 206-1 + NBN B 15-001.
Uitvoering •
De bepalingen van de volgende normen zijn van toepassing: ⇒ NBN EN 1992 – Eurocode 2 – Ontwerp en berekening van betonconstructies ⇒ NBN EN 13670 + ANB – Uitvoering van betonconstructies
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
68
26.12.10.
materialen – beton/stortklaar beton
Materiaal •
Het beton draagt het Benor-merk of gelijkwaardig en is hierdoor vrijgesteld van alle voorafgaande keuringen. In geval van twijfel behoudt het bestuur zich het recht voor op de werf controles uit te voeren, vóór of na het betonstorten. De kosten van deze controles vallen ten laste van de aannemer indien het resultaat ervan negatief is.
Uitvoering ALGEMEEN • Het stortklaar beton moet geleverd worden door een nabije betoncentrale met BENOR-keuring of gelijkwaardig. Het beton mag nooit aangemaakt worden op de bouwplaats. • De betonhoeveelheden zullen nooit opgemeten worden op basis van de door de aannemer voorgelegde leveringsbons. • Voor elke betonlevering op de werf zal een bestelbon worden afgeleverd. Deze bestelbons maken deel uit van het werfdagboek. De aannemer moet deze bestelbons samen met het werfdagboek bewaren en ze op verzoek voorleggen. • De bestelbon bevat volgende informatie: naam van de betoncentrale, vrachtwagennummer, serienummer van de bon, datum en uur van eerste contact tussen water en cement (niet handgeschreven), naam van de gebruiker, naam en ligging van de bouwplaats, specificatie (code en bestelnummer), hoeveelheid in m3, naam van de certificatie-instelling, sterkteklasse, omgevingsklasse, consistentieklasse, categorie en sterkteklasse van het cement, eventueel type hulpstoffen en toevoegsels, bijzondere eigenschappen. • Het beton moet gestort worden binnen de 100 minuten na het eerste contact tussen water en cement. Ter controle is de centrale verplicht het vertrekuur van de mixer op mechanische of elektronische wijze te vermelden op de bestelbon. Het betonstorten moet voldoende snel gebeuren, onderbrekingen worden tot een minimum herleid. Beton dat niet gestort is vóór de binding aanvangt, mag niet meer worden gebruikt. • Het storten van het beton bij middel van een pneumatische betonpomp is toegelaten mits voorafgaande toelating van de ingenieur, ontwerper en veiligheidscoördinator, wat betreft o.a. de diameter van de leidingen, bewegingssnelheid, pulsatie-frequentie, valhoogte, enz. Wanneer de valhoogte groter is dan 2 meter, zal men verplicht gebruik maken van betongoten met een glad oppervlak. • Het storten van beton moet worden onderbroken bij overvloedige regen, overvloedige sneeuw of bij vorst. Als het begint te regen na het betonstorten, moet het beton gedurende minstens 24 uur afgedekt worden zodat het oppervlak niet wordt uitgespoeld. • Bij vorst moeten de minimale voorzorgen volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 genomen worden. • Alle gewapend beton dat in aanraking komt met de grond moet opgevat worden als waterdicht beton. VERDICHTEN • De aannemer neemt de nodige maatregelen zodat het beton tijdens het verdichten homogeen blijft en de lucht eruit verwijderd wordt. Bij zichtbaar blijvende betonwerken moet een gelijkvormigheid in tint en uitzicht bekomen worden. • Het verdichten gebeurt door trillen met trilnaalden, bekistingstrillers of oppervlaktetrillers in functie van het uit te voeren betonwerk. Er mag niet te lang getrild worden om segretatie van het beton te voorkomen. De trilnaald mag snel in de betonmassa gestoken worden, maar moet er traag terug uitgetrokken worden. Er mag niet getrild worden tegen de bekisting of tegen wapeningen, dit vooral bij langere stukken, waarbij de trillingen overgezet kunnen worden naar het beton waar de binding reeds een aanvang genomen heeft. • De aannemer houdt steeds een reserve trilnaald ter beschikking op de werf, eventueel defect kan in geen geval worden aanvaard voor het niet trillen van het beton. STORTNADEN • De stortnaden worden tot een minimum beperkt en worden voorzien op plaatsen waar ze de weerstand en het uiterlijk van de constructie het minst schaden. Ze worden zoveel mogelijk voorzien volgens gedrukte vlakken. De aansluitvlakken van de voegen zijn stroef en schoongemaakt. Indien nodig worden ze voor het schoonmaken gebikt. De aansluitvlakken worden goed natgemaakt voor het storten. • Wanneer het vers beton pas na binding van het beton van de vorige fase wordt gestort, wordt het aansluitvlak aangebrand (aanbrengen van een dunne laag rijke en plastische mortel).
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
69
•
Het verse beton wordt krachtig tegen het beton van de vorige fase aangedrukt. Indien de verdichting geschiedt door trillen, heeft het verse beton dezelfde consistentie als het voorgaande of is het iets plastischer, terwijl de triltijd met 50% wordt verhoogd.
BESCHERMING - BEVOCHTIGING • De aannemer treft de nodige voorzorgsmaatregelen opdat het vers gestorte beton in optimale omstandigheden kan verharden. In het bijzonder bij droog en warm weer wordt het vers gestorte beton regelmatig bevochtigd teneinde krimpscheurvorming te voorkomen. De temperaturen (minima, maxima) worden in het dagboek der werken vermeld. • De temperatuur van het meest blootgestelde oppervlak van het beton moet minstens + 5°C bedragen gedurende de 72 uur die volgen op de verwerking. Indien dit niet het geval is, moet er een isolerende bescherming aangebracht worden. • Het beton moet vochtig gehouden worden, zodat het geleidelijk kan verharden. Dit is des te meer noodzakelijk bij dunne elementen. Bevochtiging is ook belangrijk wanneer gebruik wordt gemaakt van glijbekistingen, waarbij het beton snel van alle bescherming wordt ontdaan. • Het pas verwerkte beton moet beschermd worden tegen uitspoeling door zware regenbuien, beschadiging door hagel, en eventueel tegen schadelijk stof. • De aannemer moet beletten dat op het pas verwerkte beton wordt gelopen en/of materialen worden opgeslagen. 26.12.11.
materialen – beton/stortklaar beton - met staaf- en netwapening
|PM|
Materiaal •
Wapening volgens 26.11.10., 26.11.11. en 26.11.12.
Uitvoering • • • •
•
•
•
• •
De nodige afstandhouders worden voorzien om de vereiste betondekking te verwezenlijken. De nominale betondekking van de wapeningen is in overeenstemming met Eurocode 2 en wordt aangeduid op de stabiliteitsplannen. De constructieve schikkingen van de wapening (minimale en maximale tussenafstanden, overlapping, …) gebeuren volgens de voorschriften van Eurocode 2 (NBN EN 1992 + ANB). De afstandhouders zijn voldoende stevig en in voldoende aantal aangebracht zodat de wapening zich niet kan verplaatsen gedurende het betonstorten, door de uitgeoefende krachten, of door het belopen. Het contactoppervlak van de afstandshouders met de bekisting is zo klein mogelijk om de mogelijke nadelen als gevolg van differentiële thermische uitzetting of een eventuele oppervlaktebewerking te beperken. De steunblokken/betonspieën mogen niet zichtbaar zijn aan het betonoppervlak. Er worden afstandhouders in mortelblokjes of kunststof gebruikt volgens de voorschriften van TV 217 (WTCB). Het gebruik van houten of metalen afstandhouders is verboden. De nodige beugels en afstandhouders worden systematisch geplaatst met in achtname van volgende punten: ⇒ In de kolommen wordt om de 100 cm een beugel in twee loodrechte richtingen vastgehouden door middel van 2 afstandshouders. ⇒ In de balken wordt om de 100 cm een beugel ondersteund door 2 afstandshouders. Boven elkaar liggende langswapeningen mogen elkaar raken. In horizontale richting is de tussenafstand minstens 20 mm. ⇒ In de wanden worden om de 100 cm afstandshouders geplaatst. ⇒ In de platen voorziet de aannemer afstandshouders om de 50 cm onder de onderste wapening. De bovenwapening wordt gesteund door supportliggers. De afstand van wapeningsstaven en -netten tot de bekistingswand bedraagt minimaal 20 mm. Tenzij anders aangegeven op de stabiliteitsplannen voldoet de overlappingslengte aan de bepalingen van Eurocode 2.
26.12.13.
materialen – beton/stortklaar beton – zichtbeton
|PM|
Omschrijving Zichtbeton is ter plaatse gestort beton met een oppervlak dat zichtbaar gelaten is en waaraan esthetische eisen worden gesteld. Meting
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
70
•
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de artikels van de constructieelementen.
Materiaal •
•
In afwachting van een Belgische normering met bijhorende TV worden hieronder een aantal bepalingen over zichtbeton opgenomen. Zodra de Belgische norm ter beschikking is, vervangt deze onderstaande bepalingen. Het zichtbeton wordt uitgevoerd volgens tolerantieklasse 2 zoals gedefinieerd in NBN EN 13670.
Specificaties •
• •
Naden: ⇒ Plaats: bekistingsplan door aannemer voor te stellen en ter goedkeuring voor te leggen aan de architect ⇒ Profilering: vlak Hoeken en randen: ⇒ Profilering: rechte hoeken Centerpengaten ⇒ Plaats: bekistingsplan door aannemer voor te stellen en ter goedkeuring voor te leggen aan de architect ⇒ ⇒ ⇒
• • • • • • •
Diameter: door aannemer voor te stellen en ter goedkeuring voor te leggen aan de architect Vorm: rond Textuur: glad Kleurtint: volgens CIB-schaal Homogeniteit tint: TE2 Luchtbellen: Niet zichtbaar op 5 m en ≤ 1000 mm2/m2 Maximaal toegelaten scheurwijdte (berekeningsmethode volgens NBN EN 1992-3): volgens NBN EN 1992-1-1 + ANB (standaard) Contactbekisting: ⇒ Aftekening van schroeven of spijkers is niet toegelaten. ⇒ Het herstellen of afdichten van gaten is niet toegelaten. ⇒ Beschadigingen door de trilnaals zijn niet toegelaten. ⇒ Het herstellen van schade is niet toegelaten. ⇒ Betonresten of cementsluier op het afgewerkte oppervlak is niet toegelaten. ⇒ Opbollen is niet toegelaten.
Uitvoering •
•
•
Voor de uitvoering maakt de aannemer een proeftegel van het zichtbeton die voldoet aan alle in het bestek vermelde eisen. De proeftegel heeft een oppervlakte van minstens 1 m2. De proeftegel wordt hermaakt tot volledige voldoening aan de eisen. Na definitief akkoord van de ontwerper wordt deze proeftegel als referentie bewaard tot na de uitvoering en aanvaarding van het zichtbeton. Niet toegelaten onvolkomenheden: ⇒ grindnesten ⇒ ongepast of onregelmatig afstoppen van de centerpengaten ⇒ onregelmatige hoeken te wijten aan het gebruik van ongepaste, vervormde of beschadigde hoekprofielen ⇒ pop-outs ⇒ holten groter dan 15 mm ⇒ spalling De aannemer neemt alle voorzorgen om vervuiling van de zichtbetonvlakken bij het verdere verloop van de werken te voorkomen.
26.12.20.
materialen – beton/geprefabriceerd beton
|PM|
Materiaal •
Alle bestanddelen (beton, wapening, …) waarmee de constructie-elementen geprefabriceerd worden, dragen het Benor-merk (of gelijkwaardig).
Uitvoering •
De uitvoering gebeurt onder gecontroleerde omstandigheden in een overdekte werkplaats.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
71
•
De afgewerkte prefabelementen dragen het Benor-merk (of gelijkwaardig) volgens de toepasselijke normen, wat een kwaliteitsgarantie van een goede fabricage van de elementen biedt. De aannemer legt een attest voor.
26.12.30.
materialen – beton/architectonisch beton
|PM|
Omschrijving Geprefabriceerd beton waarbij aan het oppervlak esthetische eisen gesteld worden. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de constructie-elementen.
Materiaal •
•
De elementen in architectonisch beton dragen het Benor-merk volgens PTV 21-601. PTV 21-601 slaat uitsluitend op het esthetisch aspect. Het Benor-merk voor de structurele eisen wordt vermeld onder de desbetreffende artikels. De fabrikant legt stalen voor te leggen die beantwoorden aan de beschrijving zoals opgemaakt door de architect. De definitieve keuze van de gewenste uitvoering wordt genoteerd in het werfverslag.
Uitvoering •
• • • •
•
• • •
• •
• •
De fabrikant maakt de uitvoeringstekeningen van alle elementen op. Deze tekeningen geven duidelijk de vorm, de afmetingen, de afwerking van de elementen en hun wapening aan, alsook hun inplanting in het geheel. Ze vermelden alle gegevens die enige invloed kunnen hebben op aansluitingen met andere elementen in het gebouw en o.a. voegbreedtes. De definitieve goedgekeurde uitvoeringstekeningen en berekeningen worden overhandigd aan het bestuur. De elementen moeten vervaardigd worden door daartoe gespecialiseerde vaklui in een fabrieksgebouw, in overdekte omstandigheden en onder een permanente controle. De aannemer ziet er op toe dat de elementen volstrekt aansluitbaar en compatibel zijn met de andere structurele, technische en afwerkingselementen waaruit de constructie is opgebouwd. De elementen worden zorgvuldig vervoerd. Bij vaststelling van gebreken bij levering op de werf worden deze genoteerd op het verzendingsborderel vooraleer de elementen af te laden. Herstelbare beschadigingen tijdens het transport kunnen geen aanleiding geven tot de weigering van het element. De beschadigingen moeten wel hersteld worden volgens de eisen van PTV 21601. Op de werf worden de elementen zó gestapeld dat elk contact met de grond wordt vermeden. De aannemer zorgt ervoor dat de elementen beschermd worden tegen vervuiling en beschadiging. De ondersteuning van de elementen zal oordeelkundig gekozen worden volgens de voorschriften van de fabrikant. Het aanbrengen van opschriften of merktekens op zichtvlakken is verboden. De plaatser van de elementen in architectonisch beton heeft minimum 5 jaar ervaring met het plaatsen van soortgelijke elementen of kan aantonen dat hij de nodige kwalificaties heeft voor het uitvoeren van de plaatsing. Na montage van de elementen zorgt de aannemer voor een goede uitlijning. Toleranties op de plaatsing: ⇒ inplanting: ± 5 mm ⇒ verticaliteit: ± 1 mm/m met een maximum van 5 mm per element ⇒ horizontaliteit: ± 5 mm ⇒ voegbreedte: ± 5 mm De voegen moeten gedimensioneerd en uitgevoerd worden in overeenstemming met de voorschriften van de STS 56.1 "Dichtingskitten voor gevels". Elke bevuiling van de elementen na montage moet voorkomen worden. Indien dit toch gebeurt, moet deze onmiddellijk met behulp van zuiver water verwijderd worden.
26.13. materialen – bekistingen
|PM|
Omschrijving Levering en montage van de vereiste bekistingen voor het vervaardigen van ter plaatse gestorte elementen in gewapend beton. Dit artikel omvat de bekistingsplaten, alle bijhorende hulpstukken, ondersteuningen en eventuele ontkistingsproducten, alsook het achteraf ontkisten.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
72
Meewerkende bekistingen zoals breedplaten en geprofileerde staalplaten vallen niet onder dit artikel. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het beton.
Materialen •
•
•
De bekistingsmaterialen worden door de aannemer gekozen in functie van de voorziene oppervlaktetextuur of afwerking. De gebruikte materialen zullen geen hinder vormen voor de latere afwerking. De aannemer legt voor uitvoering een technische fiche voor van het gekozen bekistingssysteem. Het is verboden de spouwisolatie als randbekisting te gebruiken waarbij de spouwisolatie tegengehouden wordt door het gevelmetselwerk door het niet gevulde deel van de spouw tijdelijk te vullen met wat extra isolatiemateriaal. Om het ontkisten te vergemakkelijken mogen ontkistingsmiddelen aangebracht worden, voor zover ze het uitzicht van het beton en/of de later aan te brengen oppervlakte-afwerkingen niet schaden.
Uitvoering ALGEMEEN • De aannemer legt het door hem gekozen bekistingssysteem ter goedkeuring voor aan de architect en stabiliteitsingenieur. • De bepalingen van NBN EN 13670 + ANB betreffende bekisting zijn van toepassing. • Voor het storten verwittigt de aannemer het ingenieursbureau en de architect ter controle van de bekistingen. Hij voert geen werken uit die deze controle geheel of gedeeltelijk verhinderen. • Gedurende het opslaan op de werf worden de bekistingselementen onder dak bewaard, beschut tegen weersinvloeden en tegen het licht. Alle beschadigde bekistingselementen worden geweigerd. • De geplaatste bekistingselementen zijn volkomen schoon en hun behandeling gebeurt met de meeste zorg om het gevaar van bevuiling uit te sluiten. Elk contact van de panelen of planken met gecorrodeerde wapeningen moet worden vermeden. Voor het betonstorten zullen zaagsel, spijkers, alle stukjes ijzerafval en ander vuil door schoonspoelen en/of schoonblazen met lucht grondig verwijderd worden. • De bekistingen en hun stutten moeten voldoende sterk en stijf zijn om zonder schade weerstand te bieden aan alle inwerkende krachten. Het aantal stempels moet bepaald worden uitgaande van de informatie van de fabrikant van het bekistingssysteem. Met het oog op een voldoende schoring moet eveneens rekening worden gehouden met de veiligheidsvoorschriften van het ARAB, het NAVB en de voorschriften van de veiligheidscoördinator. • De bekistingen worden volledig haaks en vlak opgesteld zodat de op plan voorziene vorm en afmetingen van de betonelementen kunnen gerealiseerd worden. • Tenzij door de stabiliteitsingenieur anders aangegeven worden horizontale elementen bekist met een tegenpeil van 1/300ste van de overspanning. • Houten bekistingen moeten, vooral bij droog weer, één uur vóór en eveneens onmiddellijk vóór het storten van het beton met water worden besproeid. • Bij de samenstelling van de bekistingen moet een voldoende dichtheid gewaarborgd zijn, om het verlies van cementmelk te voorkomen. • Alle voegen tussen niet aangestorte gewapend betonelementen en tussen de omgevende gevelafwerking moeten afgewerkt worden met een blijvend elastisch voegmateriaal, klasse 1, deskundig aan te brengen volgens de voorschriften van de fabikant. • Alle uitstekende lateien worden aan de onderzijde voorzien van een druipgleuf, bekomen door een bekisting van driehoekige latten met minimum 1,5 cm rechthoekzijde te plaatsen op min. 3 cm van het buitenvlak. TOLERANTIES • De in NBN EN 13670 + ANB beschreven toleranties voor uitvoeringsklasse 1 zijn van toepassing. Ter informatie worden hieronder enkele toleranties uit deze norm vermeld. De aannemer is er echter toe gehouden de volledige tekst van de recentste versie van deze norm te respecteren. Toleranties op de vlakheid van de bekisting Globale vlakheid (oneffenheid onder de lat van 2 m) Lokale vlakheid (oneffenheid onder de lat van 0,2 m) Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
Δ = ± 9 mm Δ = ± 4 mm 73
Toleranties op de rechtheid van de randen van de bekisting Voor lengten kleiner dan of gelijk aan 1 m Δ = ± 8 mm ± 8 mm/m, met een max. van 20 Voor lengten groter dan 1 m mm ONTKISTING • De bepalingen van NBN EN 13670 + ANB zijn van toepassing. Ter informatie worden hieronder de minimale ontkistingstermijnen zoals opgenomen in deze norm vermeld. De aannemer is er echter toe gehouden steeds de volledige tekst van de recentste versie van deze norm te respecteren. Ontkistingstermijn voor een gemiddelde betontemperatuur T > 20°C: Trage evolutie van Snelle evolutie van Gemiddelde evolutie Beschouwde van de betonsterkte de betonsterkte de betonsterkte bekistingselementen 2 dagen 2 dagen 4 dagen Verticale bekistingen (kolommen, pijlers, wanden, zijvlakken van balken) 4 dagen 5 dagen 8 dagen Horizontale bekistingen met behoud van de stutten 9 dagen 10 dagen 14 dagen Alle stutten, op voorwaarde dat de enige uitgeoefende belasting het eigengewicht van het ontkiste element is • Indien de gemiddelde betontemperatuur lager is dan 20°C moet een maturiteitscoëfficiënt zoals gedefinieerd in NBN EN 13670 ANB toegepast worden op bovenstaande termijnen. Voor de bepaling van de evolutie van de betonsterkte: zie NBN EN 13670 ANB. Indien het betonelement belast wordt door andere belastingen dan zijn eigengewicht (bijv. onderstempeling bovenliggende verdieping, stockage materiaal) dan mag de ontkisting pas na 28 dagen gebeuren. • Het ontkisten gebeurt zonder schokken en door zuiver statische krachten die langzaam en geleidelijk aan worden uitgeoefend. Zij mag geen ongunstige spanningen in de reeds uitgevoerde werken doen ontstaan. • Alle mortelbramen en betonresten worden verwijderd en de randen vrijgemaakt. Er mogen geen sporen van uitgelopen mortelspecie, vuil, … meer zichtbaar zijn. • Na ontkisting mogen de betonoppervlakken geen gebreken vertonen die de sterkte van de constructie in het gedrang brengen. Het beton zal na ontkisting een homogene kleur en gelijkmatig vlakke structuur vertonen, overeenkomstig de vereiste textuur. Volgende gebreken kunnen niet worden toegestaan en/of zullen aanleiding geven tot het toepassen van een minwaarde: ⇒ Beschadigingen aan de oppervlakken en/of hoeken. ⇒ Binddraadjes en wapeningen die aan het betonoppervlak zichtbaar zijn. Indien hoofdwapeningen zichtbaar blijven, mag de architect de constructie weigeren, doen afbreken en herbouwen op kosten van de aannemer. ⇒ Grindresten in zichtbeton worden niet toegestaan. ⇒ Grindnesten in niet-zichtbeton zullen worden verwijderd en de ontstane gaten worden gevuld met beton van een hogere sterkteklasse dan het te herstellen element. ⇒ Ongelijkmatigheid in de kleur die tot uiting komt door willekeurige vlekken. 26.14. materialen – nabehandeling Omschrijving Nabehandeling van ter plaatse gestorte elementen in gewapend beton. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het beton.
Uitvoering
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
74
•
•
De bepalingen van NBN EN 13670 + ANB zijn van toepassing. Ter informatie worden hieronder de geëiste minimale nabehandelingstermijnen uit deze norm vermeld. De aannemer is er echter toe gehouden de volledige tekst van de recentste versie van deze norm te respecteren. Voor omgevingsklasse EI wordt een minimale nabehandelingstermijn van 12u vereist (n.v.t. op betonelementen met verhoogde oppervlaktekwaliteit). Voor andere omgevingsomstandigheden (bepaling van evolutie van betonsterkte zie NBN EN 13670 ANB): Evolutie van de betonsterkte Temp aan Omgevingsomstandigheden het Zeer Normaal Langzaam betonopp. Snel langzaam Goed: 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen • geen rechtstreekse bloot- ≥ 10°C stelling aan zon en wind en 2 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen < 10°C • relatieve vochtigheid ≥ 80% Normaal: ≥ 10°C 2 dagen 3 dagen 4 dagen 6 dagen • matige bezonning en/of 4 dagen 6 dagen 8 dagen 12 dagen < 10°C • relatieve vochtigheid ≥ 50% Slecht: ≥ 10°C 3 dagen 4 dagen 7 dagen 10 dagen • sterke bezonning en/of 5 dagen 8 dagen 10 dagen 15 dagen • sterke wind en/of < 10°C • relatieve vochtigheid < 50% De aannemer past de meest geschikte nabehandelingsmethode toe (beschermen d.m.v. PE-folie, onder water zetten, behandelen met curing compound, …).
26.20. ter plaatse gestorte elementen – algemeen Omschrijving Realisatie van alle ruwbouwelementen uitgevoerd in ter plaatse gestort gewapend beton, d.w.z. met inbegrip van alle bekistingen, het wapeningsstaal en de levering van het beton. Deze post omvat: • de eventuele betonstudies ten laste van de aannemer • de voorbereiding van het draagvlak en/of de steunen • de opbouw en ondersteuning van de bekisting, met inbegrip van de ontkistingproducten • de levering en plaatsing van de eventueel voorgeschreven verloren bekistingselementen • de levering en verwerking van alle bijkomende thermische isolaties en/of vochtisolaties • de levering en verwerking van de wapeningen en alle hulpstukken voor plaatsing en bevestiging • de levering en plaatsing van eventueel aan of in te storten elementen, zoals profielen, losse onderdelen, strips en andere bandvormige onderdelen • de nodige voorzieningen voor uitsparingen en verwijdingen; het inwerken van buizen voor elektriciteit, afvoerbuizen voor sanitair, … • de levering, het storten en trillen van het beton • het wegnemen van de hulpstukken en bekistingselementen • het eventueel reinigen van de zichtzijden en de afwerking van de randen • de eventuele nabewerkingen en/of afwerking van het betonnen oppervlak Uitvoering • •
•
•
De ingenieur en de ontwerper worden minstens 48 u voor het storten verwittigd ter controle van bekisting, wapening, thermische isolatie, vochtwering. De elementen in ter plaatse gestort beton worden uitgevoerd in de op de plannen en doorsneden aangeduide afmetingen en opleglengten. De aannemer is verplicht na te gaan of zij kunnen worden uitgevoerd volgens de voorgelegde plannen. Hierbij zal rekening worden gehouden met de vereiste hoogte t.o.v. het vloerpeil. Eventuele uitsparingen, doorvoeren, … moeten voor het storten voorzien worden. Geen enkele doorboring achteraf mag gebeuren zonder voorafgaandelijke toestemming van de ingenieur en mits gebruik van een detectieapparaat voor de wapening om doorboren van de wapening te voorkomen. De toleranties op de dimensies van de gestorte elementen en op de plaatsing voldoen aan tolerantieklasse 1 van NBN EN 13670.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
75
26.21. ter plaatse gestorte elementen – wanden 26.21.10.
ter plaatse gestorte elementen – wanden/traditionele bekisting
|FH|m3
Meting • •
•
meeteenheid: per m3 beton De wapening wordt beschreven en gemeten onder artikel 26.11 meetcode: netto volume, gemeten tussen de vloeren, volgens de nominale afmetingen op de plannen. Er wordt geen aftrek voorzien voor het volume van de wapening, afstandhouders, doorvoeren, ingestorte leidingen, uitsparingen kleiner dan 0,05 m3, hoeklatten, sponningen, groeven en messingen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • •
Stortklaar beton volgens 26.12.11. stortklaar beton – met staaf- en netwapening Wapening volgens 26.11. en stabiliteitsplannen
Specificaties • •
Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 en studie stabiliteit Bekisting: bekisting voor zichtbeton
Uitvoering • •
De verbinding met andere elementen gebeurt d.m.v. het ter plaatse opstorten van de diverse uiteinden van de samenkomende elementen. Uiteinden worden voorzien van wachtwapeningen. Wanden die in blijvend contact staan met de buitenomgeving worden gehydrofobeerd.
Toepassing Zie stabiliteitsplannen 26.22. ter plaatse gestorte elementen – kolommen
|FH|m3
Meting • •
•
meeteenheid: per m3 beton De wapening wordt beschreven en gemeten onder artikel 26.11. meetcode: netto volume, gemeten tussen vloeren en balken, volgens de nominale afmetingen op de plannen. Er wordt geen aftrek voorzien voor het volume van de wapening, afstandhouders, doorvoeren, ingestorte leidingen, uitsparingen kleiner dan 0,05 m3, hoeklatten, sponningen, groeven en messingen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • •
Stortklaar beton volgens 26.12.11. stortklaar beton – met staaf- en netwapening Wapening volgens 26.11. en stabiliteitsplannen
Specificaties • •
Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 Bekisting: bekisting voor zichtbeton
Uitvoering • • •
De kolommen worden ter plaatse gestort in één keer. De verbinding met andere elementen gebeurt d.m.v. het ter plaatse opstorten van de diverse uiteinden van de samenkomende elementen. Uiteinden worden voorzien van wachtwapeningen. Wanden die in blijvend contact staan met de buitenomgeving worden gehydrofobeerd.
Toepassing Zie stabiliteitsplannen 26.23. ter plaatse gestorte elementen – balken
|FH|m3
Meting •
meeteenheid: per m3 beton De wapening wordt beschreven en gemeten onder artikel 26.11.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
76
•
•
meetcode: netto volume volgens de nominale afmetingen op de plannen ⇒ doorlopend gemeten over dragende kolommen of wanden heen ⇒ onderhangende balken: gemeten tot onderzijde vloerplaat, het gedeelte van de balken boven het niveau onderzijde vloerplaat wordt gemeten als vloer onder artikel 26.26. en/of 26.36. ⇒ omgekeerde balken: gemeten vanaf bovenzijde vloerplaat, het gedeelte van de balken onder het niveau bovenzijde vloerplaat wordt gemeten als vloer onder artikel 26.26. en/of 26.36. ⇒ er wordt geen aftrek voorzien voor het volume van de wapening, afstandhouders, doorvoeren, ingestorte leidingen, uitsparingen kleiner dan 0,05 m3, hoeklatten, sponningen, groeven en messingen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • •
Stortklaar beton volgens 26.12.11. stortklaar beton – met staaf- en netwapening Wapening volgens 26.11. en stabiliteitsplannen
Specificaties • •
Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 Bekisting: bekisting voor zichtbeton
Uitvoering • •
Opleglengte: volgens studie stabiliteit De verbinding met andere elementen gebeurt d.m.v. het ter plaatse opstorten van de diverse uiteinden van de samenkomende elementen. Uiteinden worden voorzien van wachtwapeningen.
Toepassing Zie stabiliteitsplannen 26.26. ter plaatse gestorte elementen – draagvloeren
26.26.30.
ter plaatse gestorte elementen – draagvloeren/breedplaatvloeren
Omschrijving Draagvloeren waarbij de bekisting bestaat uit meewerkende breedplaten, die geprefabriceerd worden. Op deze breedplaten wordt de rest van de benodigde vloerdikte opgestort met stortklaar beton. De prefab breedplaten worden gemeten onder artikel 26.27.31., de opstort wordt gemeten onder artikel 26.27.32. Materiaal •
Totale dikte van de breedplaatvloeren volgens de stabiliteitsplannen.
Uitvoering • • •
• •
•
Voor uitvoering legt de aannemer het legplan ter goedkeuring voor aan de stabiliteitsingenieur. De instructies op het legplan moeten nauwgezet gevolgd worden. De aannemer controleert of alle afmetingen van de geleverde breedplaten overeenstemmen met de afmetingen op de plannen. Er mogen in geen geval achteraf openingen, uitsparingen of doorvoeren gemaakt worden in de prefabelementen, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van de stabiliteitsingenieur. De bovenzijde van de gerealiseerde vloerlaag moet in overeenstemming zijn met de peilen en dikte van de vloeren zoals aangegeven op de architectuurplannen. Tijdens het transport en de voorlopige stapeling op de bouwplaats van de breedplaten draagt de aannemer er zorg voor dat er geen ontoelaatbare spanningen in het beton en het staal optreden. Daartoe worden, bij het stockeren, de steunen tussen de breedplaten voldoende dicht bij elkaar geplaatst. De tijdelijke ondersteuning moet klaar staan voor de montage ⇒ De tussenafstand van de tijdelijke draagbalken moet nageleefd worden volgens het legplan ⇒ Het aantal stempels moet volgens hun draagcapaciteit voorzien worden en loodrecht op de tralieligger geplaatst worden ⇒ De tijdelijke ondersteuning mag ten vroegste 28 dagen na het betonstorten weggenomen worden. Slechts indien de enige uitgeoefende belasting het eigengewicht van de breedplaatvloer is, mag de tijdelijke ondersteuning vroeger weggenomen worden volgens de
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
77
•
• • •
• • • • • •
• •
bepalingen van NBN EN 13670 = ANB: 9 dagen bij beton met snelle evolutie van de betonsterkte; 10 dagen bij beton met een gemiddelde evolutie van de betonsterkte; 14 dagen bij beton met een trage evolutie van de betonsterkte De oplegdiepte van de breedplaten aan de steunpunten is aangeduid op het legplan en bedraagt ten minste : Aard van de ondersteuning Met tussenschoren Zonder tussenschoren Staal, beton 20 mm 30 mm Metselwerk 40 mm 50 mm Bij een kleinere opleglengte hebben de breedplaten uitstekende wapeningen. De elementen hebben uitstekende wapeningen op alle steunpunten waar de platen niet continu doorlopen. Oplegvlakken in cellenbeton, kalkzandsteen of hout moeten eerst van een waterkerende folie worden voorzien. De aannemer neemt de nodige maatregelen zodat een optimale krachtenoverdracht van de vloerplaat naar de muur kan gebeuren alsook de nodige hechting wordt bekomen die nodig is voor de algehele stabiliteit van het gebouw (opleg op mortellaag met ingelegde wapeningsstaaf, rechtstreeks contact opstortbeton-metselwerk over volledige muurbreedte, …). Bij het gebruik van gladde L-vormige randbekisting, waarbij de breedplaat wordt opgelegd op het horizontale been van de randbekisting, moet daarom gezorgd worden dat het horizontale been minder breed is dan de muur zodat over de minimaal vereiste oplegdiepte zoals vermeld in tabel hierboven een rechtstreeks contact tussen vloer en muur (mits eventueel een mortellaag) bekomen wordt. De opvatting van de voegen en de uitwendige verbindingen wordt bepaald door de stabiliteitsstudie. De voegwapening is van kwaliteit BE 500S en wordt tussen de tralieliggers geplaatst. De nodige maatregelen worden genomen zodat wegspoelen tijdens het betonstorten vermeden wordt. Voor het storten van de opstortlaag moeten de breedplaten gereinigd en bevochtigd worden. De voegen worden ontdaan van eventuele onzuiverheden. De tralieliggers mogen niet doorgeknipt of platgeslaan worden. De nodige voorzichtigheid bij de eventuele vasthechting van leidingen moet in acht genomen worden. De opstortlaag en haar wapening (voegwapening, wapeningsnetten + bijlegstaven) worden uitgevoerd en aangebracht volgens de aanduidingen in de betonstudie en op het legplan. De betondikte van de bovenwapening mag niet groter zijn dan de op de stabiliteitsplannen vermelde betondikte. Eventueel moeten aangepaste afstandhouders toegepast worden indien de hoogte van de tralieligger niet overeenstemt met de vereiste betondikte. Het opstortbeton moet mechanisch verdicht worden. Eventuele voegen en/of de holten tussen de muren en de erboven gelegen breedplaten moeten opgevuld worden. Zichtbaar blijvende randen moeten afgewerkt en gereinigd worden, gebeurlijke beschadigingen en/of onaanvaardbare grindnesten moeten hersteld worden.
26.26.31.
ter plaatse gestorte elementen – draagvloeren/breedplaatvloeren - prefab breedplaten
|FH|m2
Omschrijving Dunne plaatvormige prefab elementen die bestemd zijn om de meewerkende onderkant te vormen van de breedplaatvloer. Meting • •
•
meeteenheid: per m2 meetcode: netto oppervlakte volgens de nominale afmetingen op de plannen ⇒ oppervlakte gemeten tot aan het buitenvlak van het binnenspouwblad. ⇒ openingen, doorvoeren en uitsparingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. ⇒ alle wapening in de prefab elementen (hoofdwapening, verdeelwapening, versterkingswapening, raveelwapening, tralieliggers, …) is inbegrepen in de eenheidsprijs van dit artikel. Let wel: de hoofdwapening kan verschillen per breedplaat, zie hiervoor de stabiliteitsplannen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
De breedplaten dragen het BENOR-keurmerk (of gelijkwaardig), overeenkomstig NBN EN 13747 en zijn nationale aanvulling NBN B 21-606. Bij de levering moet steeds een attest van oorsprong en het Benor-merk (of gelijkwaardig) gevoegd worden.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
78
Specificaties • Dikte breedplaten: volgens studie stabiliteit of berekeningen leverancier • Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 en volgens studie stabiliteit Sterkteklasse
Gebruiksdomein
Omgevingsklasse
Consistentieklasse
Maximale korrelgrootte
Minimum
keuze aannemer
keuze aannemer
minimum
• •
Tegenpeil: 1/500 van de overspanning Afwerking onderzijde: glad
26.26.32.
ter plaatse gestorte elementen – draagvloeren/breedplaatvloeren - opstort |FH|m3
Omschrijving Het beton dat ter plaatse op de meewerkende bekisting van breedplaten gestort wordt om een draagvloer met de gewenste dikte te bekomen. Meting • •
•
meeteenheid: per m3 meetcode: netto volume volgens de nominale afmetingen op de plannen ⇒ oppervlakte gemeten tot aan het buitenvlak van het binnenspouwblad ⇒ dikte = totale vloerdikte – dikte breedplaten ⇒ openingen, doorvoeren en uitsparingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. ⇒ de wapening (voegwapening, bijlegwapening, bovenwapening, verbindingswapening, …) die in de opstortlaag geplaatst wordt, wordt gemeten onder artikel 26.11. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • • •
Het beton voldoet aan artikel 26.12 en onderliggende artikels. Het beton voor de opstortlaag draagt het Benor-merk of gelijkwaardig. Dikte van de opstortlaag volgens de stabiliteitsplannen.
Specificaties •
Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 en volgens studie stabliteit Sterkteklasse
Gebruiksdomein
minimum
Omgevingsklasse
Consistentieklasse
Maximale korrelgrootte
minimum
keuze aannemer
keuze aannemer
Toepassing Zie stabiliteitsplannen 26.30. prefab elementen – algemeen Omschrijving Elementen uit gewapend beton of spanbeton waarvan prefabricatie in een fabrieksgebouw, overdekte omstandigheden en onder permanente controle, verplicht wordt en die daarna op werf met de andere constructies verbonden worden. De werken omvatten: • de prefabricatie van de elementen volgens de voorgeschreven vormen, afmetingen afwerking; • het eventueel inwerken van doorvoeren; • de voorbereiding van het draagvlak en/of de steunen; • de levering van de prefab elementen op de werf; • het stellen, regelen en verankeren van de prefab elementen aan de basisconstructie, m.i.v. nodige bevestigingsen oplegmiddelen, thermische onderbrekingsinrichtingen uitzettingsvoegen; • het opgieten, opvoegen en/of opkitten met een aangepaste elastische kit.
in de en
de en
Materiaal • •
De normen NBN EN 13369 Algemene bepalingen voor geprefabriceerde betonproducten en de nationale aanvulling NBN B 21-600 zijn van toepassing. De geprefabriceerde elementen dragen het BENOR-keurmerk (of gelijkwaardig) dat de overeenkomstigheid met de geldende Europese productnorm en de Belgische aanvullingsnorm
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
79
aantoont. Bij de levering moet steeds een attest van oorsprong en het Benor-merk (of gelijkwaardig) gevoegd worden. Uitvoering •
•
•
•
•
•
De elementen worden vervaardigd overeenkomstig de uitvoeringsdocumenten zoals aangeleverd door de stabiliteitsingenieur. De uitvoeringstekeningen worden door de fabrikant van de prefabelementen opgemaakt. Indien de stabiliteitsstudie van de prefabelementen eveneens door de fabrikant moet uitgevoerd worden, staat dit expliciet vermeld in specifieke artikels van de elementen hieronder. De aannemer ziet er op toe dat de elementen volstrekt aansluitbaar en compatibel zijn met de andere structurele, technische en afwerkingselementen waaruit de constructie is opgebouwd. Geen enkele doorvoer mag achteraf worden uitgeboord of uitgehakt zonder de voorafgaandelijke toestemming van de stabiliteitsingenieur. Alle elementen worden onberispelijk loodrecht en waterpas gemonteerd en zorgvuldig uitgelijnd in het constructieverband. De bovenzijde van de geprefabriceerde elementen moet in overeenstemming zijn met de peilen zoals aangegeven op de architectuurplannen. De geprefabriceerde elementen worden een eerste maal gekeurd als ze op de werf toekomen en een tweede maal na plaatsing. Elementen die op duidelijke en in ernstige mate niet voldoen aan de voorschriften zoals die beschreven staan in NBN EN 13369 en NBN B 21 - 600 moeten hersteld worden of indien herstelling onmogelijk is, vervangen op kosten van de aannemer. Kleine beschadigingen mogen worden bijgewerkt, volgens de regels van de kunst en met vaste procedures. Zwaardere beschadigingen mogen worden hersteld mits een beoordeling door een bevoegde leidinggevende en of door de stabiliteitsingenieur en mits een garantie, te geven door de uitvoerder van de herstelling. Elementen die op duidelijke en in ernstige mate één of meer van onderstaande gebreken vertonen worden indien mogelijk hersteld of indien herstellling onmogelijk is vervangen op kosten van de aannemer: ⇒ Gebreken in uitzicht o opvallende kleurverschillen binnen eenzelfde betonelement of tussen naastliggende betonvlakken (CIB schaal 3 is van toepassing) o zichtbare niet-gewenste hernemingsvoegen of aflijning tussen betonneringsfazen o zichtbare uitbuiging t.o.v. het verticaal of horizontaal vlak, uitstekende randen door het uitwijken van één of meer bekistings¬panelen o grind- of zandnesten, grote of talrijke luchtbellen, aflopen van cementpap (CIB schaal 3 is van toepassing) o afbarsting of afscheuring van hoeken of randen, krimpscheuren. ⇒ Maattoleranties o De toleranties op de afmetingen worden gemeten volgens bijlage J van NBN EN 13369 aangevuld met de voorschriften in bijlage J van NBN B 21 – 600. De toegelaten toleranties staan beschreven in NBN EN 13369 paragraaf 4.3.1 en mogen maximaal bedragen (gemeten met een gladgeschaafde rechte regel van 2 m): Beoogde afmeting van de dwarsdoorsnede in de richting ΔL die wordt nagekeken voor breedte en diepte kleiner dan 0,15 m +10 / -5 mm voor breedte en diepte gelijk aan 0,40 m +/- 15 mm voor breedte en diepte groter dan 2,50 m +/- 30 mm voor tussenliggende waarden wordt geïnterpoleerd ΔL Beoogde afmeting van de lengte die wordt nagekeken +/- (10 + L/1000) ≤ +/- 40 mm
voor alle lengten
•
•
ΔL Afwijking t.o.v. de vlakheid Voor alle afmetingen, onder een regel van 2 m +/- 4 mm Plaatsingstoleranties: ⇒ inplanting: ± 5 mm ⇒ verticaliteit: ± 1 mm/m met een maximum van 5 mm per element ⇒ horizontaliteit: ± 5 mm ⇒ voegbreedte: ± 5 mm Tijdens de plaatsing moet men zoveel mogelijk de fabricagetoleranties opheffen.
26.34. prefab elementen – deur- en raamlateien
|PM|
Omschrijving Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
80
Alle lateien in geprefabriceerd beton boven raam- en deuropeningen met een overspanning kleiner dan of gelijk aan 1,5 m , voor het plaatselijk ondersteunen van metselwerk. Meting •
•
De venster- en deurlateien met een overspanningslengte kleiner dan of gelijk aan 1,5 m worden niet afzonderlijk gemeten maar zitten vervat in de hoeveelheden van het metselwerk. Bij overspanningslengten groter dan 1,5 m worden de lateien beschouwd als balken en onder de desbetreffende artikels beschreven en gemeten. aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM).
Materiaal • •
Volgens artikel 26.12.20. De lateien beantwoorden aan NBN EN 845-2 - Voorschriften voor metselwerktoebehoren - Deel 2 - Lateien en bestaan uit geprefabriceerde lintelen in voorgespannen gewapend beton
Uitvoering •
• •
•
Tenzij anders vermeld in de stabiliteitsstudie, mag de aannemer alle niet in het zicht blijvende lateien met een overspanningslengte kleiner dan of gelijk aan 1,5 m voorzien in geprefabriceerde elementen. Het gebruik van de prefab lateien valt onder verantwoordelijkheid van de aannemer. De lateien worden volkomen in het lood, gelijnd en waterpas geplaatst. De elementen worden vóór de plaatsing volledig gereinigd en nat gemaakt. De uiteinden van de lateien rusten op een cementmortelbed. De lateien mogen niet op holle blokken in licht beton of gebakken aarde rusten, tenzij deze blokken vooraf goed worden gevuld met beton. De opleglengte bedraagt minimaal 15 cm. De rand van de oplegging blijft minimaal 40 mm verwijderd van de slag van de opening.
Toepassing Zie stabiliteitsplannen 26.35. prefab elementen – trappen en bordessen Omschrijving Het geheel van geprefabriceerde trappen, bordessen en alle elementen waarvan het bovenvlak een helling heeft steiler dan 6/4. De eventuele bijhorende trapafwerkingen zijn opgenomen als afzonderlijke post in het hoofdstuk 53 Binnenvloerafwerkingen. Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens het aantal trappen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • •
Volgens artikel 26.12.20. De trappen dragen het BENOR-keurmerk (of gelijkwaardig), overeenkomstig NBN EN 14843 en zijn nationale aanvulling NBN B 21-611. Bij de levering moet steeds een attest van oorsprong en het Benor-merk (of gelijkwaardig) gevoegd worden.
Specificaties • •
Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 Bekisting: gladde bekisting
Aanvullende specificaties •
De stabiliteitsstudie van de prefab trappen en bordessen moet uitgevoerd worden door de fabrikant van de trappen.
Uitvoering • • •
De trappen en bordessen worden getransporteerd en geplaatst in onderling overleg tussen de aannemer en de fabrikant. Het plaatsen van de elementen gebeurt op een zodanige manier dat de vloerpeilen gerespecteerd worden. De steunpunten en verankeringselementen worden in samenspraak met de architect, stabiliteitsingenieur, aannemer en fabrikant bepaald. Op basis hiervan stelt de fabrikant de
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
81
bekistings- en wapeningsplannen op, die voorafgaandelijk aan de productie goedgekeurd worden. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
Het beton blijft zichtbaar. De aantreden van de trappen worden voorzien van een ingewerkt rubberen antislipprofiel, staal ter goedkeuring voor te leggen.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: toegang podium zaal (4 optredes) 26.36. prefab elementen – draagvloeren 26.36.20.
prefab elementen – draagvloeren/voorgespannen TT-elementen
Omschrijving Draagvloeren samengesteld uit geprefabriceerde TT-elementen uit voorgespannen beton. Materiaal • •
• •
De TT-elementen dragen het BENOR-keurmerk (of gelijkwaardig). Bij de levering moet steeds een attest van oorsprong en het Benor-merk (of gelijkwaardig) gevoegd worden. De gebruikte voorspanwapening draagt eveneens het Benor-merk (of gelijkwaardig). De bepalingen van NBN EN 13670 over de voorspanmaterialen zijn van toepassing. Bij voorspanning d.m.v. nagerekt staal is de ETAG 013 van toepassing. De aannemer legt een attest voor dat de voorgespannen elementen d.m.v. nagerekt staal door een gespecialiseerde onderneming volgens ETAG 013 geproduceerd zijn. De dimensies van de vloerelementen zijn voor te stellen door de fabrikant en voor te leggen ter goedkeuring aan de architect. De stabiliteitsberekening gebeurt door de fabrikant van de voorgespannen TT-elementen. De berekeningen gebeuren volgens Eurocode 2. Ook de berekening van de gescheurde doorbuiging en kruip gebeuren conform Eurocode 2.
Uitvoering • •
• •
• •
• • • •
•
De uitvoering gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant. Tijdens het transport en de voorlopige stapeling op de bouwplaats draagt de aannemer er zorg voor dat er geen ontoelaatbare spanningen in het beton en het staal optreden. Daartoe worden de welfsels voldoende dicht bij elkaar geplaatst. Ze moeten steunen op kepers, geplaatst op een afstand die maximaal 1/5 van de overspanning bedraagt, gerekend vanaf de uiteinden. De kepers moeten zich boven elkaar bevinden. De vloerelementen worden bij de plaatsing in een mortelbed gelegd. Bij opleg op metselwerk wordt het mortelbed voorzien van een wapeningsstaaf. Opleglengte ⇒ op metselwerk min. 70 mm (dikte welfsel < 220 mm) ⇒ op staal min. 60 mm (dikte welfsel < 270 mm) ⇒ op beton C25/30 min. 100 mm (220 mm < dikte welfsel < 270 mm) ⇒ op beton C30/37 min. 100 mm (270 mm < dikte welfsel < 320 mm) Bij kleinere opleglengten dan de hierbovenvermelde lengten, moeten de welfsels voorzien zijn van uitstekende wapening. De welfsels worden goed aaneensluitend, naast elkaar op de vooraf voorbereide oplegvlakken geplaatst, volgens een legplan opgesteld door de fabrikant en goedgekeurd door de architect. Het is de aannemer toegestaan om bepaalde delen (passtukken, ...) van de overspanning uit te voeren in ter plaatse gestort gewapend beton, maar enkel na goedkeuring door het werfbestuur en voorlegging van een wapeningsplan. Er mogen geen metalen L-profielen gebruikt worden als randbekisting, waardoor de welfsels (gedeeltelijk) op een metalen vlak opliggen. Dit brengt de horizontale stabiliteit in het gedrang. Volgens de voorschriften van de fabrikant worden waar nodig montageschoren aangebracht tijdens de uitvoering van de draagvloer. De detaillering van de verbinding van de welfsels met de andere constructie-elementen gebeurt volgens § 7.7 van TV 223 en volgens de voorschriften van de stabiliteitsingenieur. De voegen tussen de prefab elementen worden opgevuld met vulbeton. Het gebruik van vulmortel is niet toegestaan. Het opvullen van de voegen gebeurt ten laatste 3 dagen na de plaatsing van de welfsels. Het vulbeton moet apart besteld worden, het is niet toegelaten resten van andere betonwerken te gebruiken. De voegen moeten beschermd worden tegen voortijdige uitdroging (volgens de voorschriften van NBN B 15-001).
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
82
•
De vloer mag niet worden belast vooraleer het beton van de voegvulling en/of de druklaag volledig is verhard.
26.36.22.
prefab elementen – draagvloeren/voorgespannen welfsels – met druklaag
|FH|m2
Omschrijving De voorgespannen welfsels worden met een bijkomende druklaag geplaatst. Meting • •
•
meeteenheid: per m2 meetcode: netto oppervlakte volgens de nominale afmetingen op de plannen ⇒ oppervlakte gemeten tot aan het buitenvlak van het binnenspouwblad. ⇒ openingen, doorvoeren en uitsparingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. ⇒ alle wapening in de welfsels is inbegrepen in de eenheidsprijs van dit artikel. ⇒ de druklaag is inbegrepen in de eenheidsprijs van dit artikel; de eventuele wapening van de druklaag wordt echter gerekend onder artikel 26.11. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Volgens artikel 26.12.20.
Specificaties • • • • • • • • • •
Hoogte welfsels: volgens studie stabiliteit Breedte welfsels: volgens voorstel van de aannemer, ter goedkeuring voor te leggen aan architect Lengte welfsels: volgens de overspanningslengten zoals aangeduid op de plannen Betonkwaliteit van de welfsels volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 Onderzijde welfsels: glad Voorspanwapening in de welfsels volgens artikel 26.12.30. Dikte van de druklaag: volgens fabrikant Betonkwaliteit van de druklaag volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 Wapening van de druklaag : volgens aantal en diameter te bepalen door de fabrikant van de TT-elementen De bijlegwapening bestaat uit bijlegstaven van kwaliteit BE 400 S en wordt uitgevoerd en aangebracht volgens aantal en diameter te bepalen door de fabrikant van de welfsels.
Uitvoering •
•
Een druklaag van beton wordt aangebracht als versterking, zodat ze één geheel vormt met de onderliggende vloerelementen. Hiertoe worden wapeningen, minimaal 4 staven per meter, met een diameter van 6 mm, uit de voegen in de druklaag geplooid. Deze druklaag is doorlopend over de steunpunten te wapenen. De wapeningen worden in de langsvoegen geplaatst. Om de aanhechting met de geprefabriceerde welfsels te verbeteren, worden de welfsels licht bevochtigd met water en gezuiverd van allerlei onreinheden. De druklaag moet beschermd worden tegen vorst, harde regen en voortijdige uitdroging.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
In ruimten waar achteraf geen vloerafwerking wordt voorzien (zolderruimten) wordt de druklaag glad afgestreken.
Toepassing Technisch lokaal verdieping
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
83
27. STRUCTUURELEMENTEN STAAL 27.00. structuurelementen staal – algemeen Omschrijving De post "structuurelementen staal" omvat alle werken en leveringen voor de realisatie van de ruwbouwconstructies uit staal, met inbegrip van alle uitvoeringstekeningen, verbindingssystemen, de eigenlijke uitvoering in het werk, de aansluiting met de ruwbouw, verankeringen, hulpstukken, eventuele corrosie- en brandbescherming, .... Geprefabriceerde gevelelementen, trapelementen of balustraden of uit staal worden voorzien in deel 4 en 5. Materialen ALGEMEEN • Bij levering dient het constructiestaal gekeurd te zijn. Een 3.1-certificaat volgens NBN EN 10204 moet bij de levering voorgelegd worden. In dit document dient de producent te verklaren dat de geleverde producten voldoen aan de bij de bestelling gestelde eisen en verstrekt hij de beproevingsresultaten van de in de betreffende materiaalnorm nader voorgeschreven keuringen. Het document wordt geldig verklaard door de bevoegde vertegenwoordiger voor de keuring van de producent die hiërarchisch onafhankelijk is van de productieafdeling. • Elementen die gebreken of beschadigingen vertonen ten gevolge van prefabproductie, transport en/of opslag worden niet verwerkt en worden zo snel mogelijk afgevoerd en op kosten van de aannemer vervangen door nieuwe elementen. • De vorm en de afmetingen van de profielen zijn afleesbaar op de plannen of op tijdig voor te leggen werktekeningen. Uitvoering ALGEMEEN • De bepalingen van volgende normen zijn van toepassing: ⇒ NBN EN 1090 - Deel 1 en 2 - Uitvoering van de staalconstructies en aluminiumconstructies ⇒ NBN EN 10021 - Algemene technische leveringsvoorwaarden voor staalproducten ⇒ NBN EN 10025 – Warmgewalste producten van ongelegeerd constructiestaal – Technische leveringsvoorwaarden ⇒ NBN EN 10034 - I- en H- profielen uit bouwstaal - Vorm- en afmetingstoleranties ⇒ NBN EN 10210 – Deel 1 en 2 - Warmvervaardigde buisprofielen voor constructiedoeleinden van ongelegeerd en fijnkorrelig staal ⇒ NBN EN 10219 – Deel 1 en 2 - Koudvervaardigde gelaste buisprofielen voor constructiedoeleinden van ongelegeerd en fijnkorrelig staal ⇒ NBN EN 10277 – Deel 1 en 2 - Producten van blank staal - Technische leveringsvoorwaarden • De constructeur moet in de werkplaats en op de werf alle nodige voorzorgen nemen teneinde iedere vervorming van de stukken tijdens de behandeling te voorkomen. • Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de afmetingen van de elementen, hun peilen en doorbuiging, alsook alle doorvoeren voor leidingen, kokers. Vóór de uitvoering moet de constructeur de rechtlijnigheid van de staalprofielen controleren om mogelijke kromming of scheeftrekking te vermijden. Reeds verbonden stukken mogen niet gerecht worden. • De elementen worden bij hun productie voorzien van de nodige uitsparingen of doorvoeren zoals aangeduid op de plannen. Geen enkele doorvoer mag achteraf in de elementen worden uitgeboord, uitgeslepen of uitgebrand zonder de voorafgaandelijke toestemming van de architect of het ingenieursbureau belast met de stabiliteitsstudie. • Voor tijdelijke markeringen wordt gebruik gemaakt van wateruitwisbare verven of stiften. Oliehoudende en andere verven zijn niet toegelaten, aangezien zij aanleiding kunnen geven tot verzinkingsfouten. • Uitsnijdingen met de zuurstofbrander moeten zorgvuldig bijgewerkt worden (verwijderen van de bramen, slijpen enz.) om een volkomen gladde snede te bekomen. • De elementen worden ontdaan van alle vuil, olie, vet en andere verontreinigingen, en van alle loszittende roestvorming op het ogenblik van de verwerking. • Alle bewerkingen - zoals vlakken en richten van de stukken, smeden en warm plooien, buigen, uitgloeien, uitsnijden, alle verbindingen door lassen, bouten, schroeven, de voorbereiding van de gaten, enz. - worden uitgevoerd volgens de vigerende NBN-normen en regels van goed vakmanschap.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
84
•
Iedere wijziging aan het esthetisch aspect van de stukken, hetzij om redenen van constructie hetzij omwille van de stabiliteit ervan dient voorafgaandelijk aan de architect voorgelegd te worden.
LEVERING - MONTAGE - OPLEG - VERANKERINGEN • De scherpe kanten en uitstekende delen zullen bij de levering beschermd worden met aangepaste middelen. • Alle stukken worden stevig in de omliggende constructies vastgezet en/of verankerd met aangepaste pluggen of chemische ankers, bouten, schroeven, moeren en tegenmoeren. • De constructeur organiseert de gehele constructie ervan zodanig dat ten allen tijde en gedurende alle noodzakelijke en mogelijke manipulaties van de diverse elementen de stabiliteit van het geheel en van elk element afzonderlijk gegarandeerd blijft. • Wanneer de stukken worden vastgeschroefd in zichtblokken, gevelsteen of zichtbetonelementen, gebeurt het boren met uiterste zorg zodat de stenen of het beton niet beschadigd worden noch loskomen. • De aanbevelingen van de architect in verband met de plaatsing van waterdichtingsmembranen en/of isolatie ter voorkoming van vochtbruggen en/of koudebruggen, worden door de aannemer strikt opgevolgd. Indien deze aanbevelingen niet uitdrukkelijk in de uitvoeringsdocumenten vermeld zijn, zal de aannemer hiernaar informeren alvorens de werken aan te vatten. 27.01. algemeen – verbindingen
|PM|
ALGEMEEN • De wijze van verbinden van de verschillende elementen onderling (lassen, bouten, aangelaste doken, klinknagels,…) staat aangeduid op de stabiliteitsplannen. De aannemer gaat na of de verbindingen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen. • De aannemer ziet er op toe dat de aangewende verbindingssystemen volstrekt verenigbaar zijn met de andere structurele, technische en/of afwerkingselementen waaruit de constructie is samengesteld. • De delen van het werk, die volgens de plannen uit één stuk zijn, mogen niet samengesteld worden uit verscheidende stukken door lassen, lasplaten of op een andere wijze verenigde stukken. • Alle elkaar rakende eindvlakken zullen goed vlak en gerecht zijn; het vlakken en rechten wordt met de vlakpers of met de walsmachine uitgevoerd zonder kloppen of hameren. • Alle stukken die volgens de plannen moeten doorlopen tot tegen andere stukken (vulplaten onder verstijvingen, onder bevestigingshoekijzers, onder knoopplaten; verstijvingen; lasplaten; …) zullen op de juiste lengte gebracht en pasgemaakt worden, met rechtlijnige en goed tegen elkaar aansluitende boorden. Het snijden en korten van de stukken gebeurt zo dat geen scheuren, barsten of metaalvervorming wordt veroorzaakt. • De benen van bevestigingshoekijzers die paarsgewijze aan de uiteinden van elementen zijn aangebracht, moeten volledig in hetzelfde vlak liggen zodat een perfect contact over het hele aansluitingsoppervlak verzekerd is. • De voegen moeten goed pas afgewerkt worden, zodat de stuitnaden overal goed gesloten zijn, in het bijzonder daar waar ze op druk belast worden. • Verbindingen in het werkhuis of montage van geprefabriceerde onderdelen ter plaatse op de werf gebeuren, behoudens andere bepalingen op de detailplannen en/of in dit bestek, op voorstel van de aannemer. • Alle aangewende metalen onderdelen voor de verankering van buitenconstructies bestaan uit roestvast staal. BOUTVERBINDINGEN • De bepalingen van volgende normen zijn van toepassing: ⇒ NBN EN 15048 – Deel 1 en 2 - Niet-voorgespannen geboute verbindingen voor de metaalbouw ⇒ NBN EN ISO 898-1 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van koolstofstaal en gelegeerd staal – Deel 1: Bouten, schroeven en tapeinden met gespecificeerde eigenschapsklassen - Ruwe schroefdraad en metrische fijne schroefdraad ⇒ NBN EN 20898-2 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen - Deel 2: Moeren met voorgeschreven proefbelastingswaarden - Schroefdraad met grove spoed ⇒ NBN EN ISO 4759 - Toleranties voor bevestigingsartikelen • Voor bouten van roestvast staal geldt de norm:
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
85
NBN EN ISO 3506 – Deel 1 t.e.m. 4 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van corrosievast staal Voor voorspanbouten gelden de bepalingen van de normenreeks: ⇒ NBN EN 14399 – Boutverbindingen met hoge voorspanning in staalconstructies Een 3.1-certificaat volgens NBN EN 10204 moet bij de levering voorgelegd worden. In dit document dient de producent te verklaren dat de geleverde producten voldoen aan de bij de bestelling gestelde eisen en verstrekt hij de beproevingsresultaten van de in de betreffende materiaalnorm nader voorgeschreven keuringen. Het document wordt geldig verklaard door de bevoegde vertegenwoordiger voor de keuring van de producent die hiërarchisch onafhankelijk is van de productieafdeling. De boutgaten moeten zorgvuldig geboord worden. De gatdiameter moet hierbij 1 mm (voor bouten M12 tot M14), 2 mm (voor bouten M16 tot M24) of 3 mm (voor bouten M27 en groter) groter zijn dan de boutdiameter. ⇒
• •
•
LASVERBINDINGEN • Het lassen gebeurt volgens de voorschriften van NBN EN 1090-2 - Uitvoering van staalconstructies en aluminiumconstructies - Deel 2: Technische eisen voor staalconstructies. • Het lassen gebeurt in principe uitsluitend in het werkhuis onder beschermde omstandigheden en door een erkend lasser, die gecertificeerd is volgens NBN EN 287-1 of een lasoperator, die gecertificeerd is volgens NBN EN 1418. Indien, mits toestemming van de raadgevend ingenieur, tengevolge van een aanpassing op de werf, toch moet worden gelast, dient dit te gebeuren door een erkend lasser bij gunstige klimaatomstandigheden en moet de las beschermd worden tegen oxidatie. 27.02. algemeen – stabiliteitsstudie
|PM|
STABILITEITSSTUDIE GELEVERD DOOR DE BOUWHEER De kosten voor het opmaken van de stabiliteitsstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van Eurocode 3 – Ontwerp en berekening van staalconstructies (NBN EN 1993). De structuurelementen uit staal zullen worden uitgevoerd volgens de documenten zoals gevoegd bij het aanbestedingsbundel (plannen, lastenboeken, borderellen, detailtekeningen). De aannemer blijft er evenwel toe gehouden na te gaan of deze kunnen worden uitgevoerd volgens deze uitvoeringsdocumenten en/of er zich geen onderlinge anomalieën voordoen. Alvorens de werken aan te vatten brengt hij de architect op de hoogte van zijn eventuele opmerkingen dienaangaande. 27.10. balken – algemeen 27.13. balken – thermisch verzinkt profielstaal
|FH|kg
Meting • •
•
meeteenheid: per kg meetcode: de volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op 7.850 kg/m3. Enkel de conventionele theoretische massa wordt in rekening gebracht. Deze wordt bepaald op basis van de geometrische vorm van de stukken. De uitsnijdingen en openingen worden afgetrokken, behalve de gaten voor de verbindingen en de afschuiningen en laspoortjes voor de lassen. In de berekening van de hoeveelheden wordt een massatoeslag van 10 % voorzien, waarvan enerzijds 5% voor de hulpstukken (kop- en voetplaten, verstijvingsplaten, verbindingselementen, ankerstaven in beton, ...) en anderzijds 5% voor lasnaden, bouten, moeren en rondellen, verbindingsdeuvels, afval en walstolleranties, …. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid
Materiaal Specificaties • Staalsoort: S235 • Kwaliteit lasbaarheid: JR • Behandeling van het staal: thermisch verzinkt, minimum gemiddelde laagdikte 55 µm volgens 27.62 corrosiebescherming - thermisch verzinken. Uitvoering •
De zijdelingse opleg bedraagt minstens 15 cm.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
86
•
•
De verankering aan de ruwbouw gebeurt dragend op het naastliggend metselwerk (mits aanwending van verdeelbalken geprefabriceerde elementen ingewerkt in het metselwerk – beschreven en gemeten onder hoofdstuk 26 Structuurelementen beton). Gebeurlijke beschadigingen aan de zinklaag moeten voorafgaandelijk worden hersteld zoals beschreven in art. 27.62 corrosiebescherming - thermisch verzinken
Toepassing 27.50. hulpstukken – algemeen 27.51. hulpstukken – oplegstukken 27.51.10.
hulpstukken – oplegstukken/thermisch verzinkt
|PM|
Omschrijving Thermisch verzinkte stalen oplegstukken voor balken. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van de balken.
Materiaal Specificaties • Staalsoort: S235 • Kwaliteit lasbaarheid: JR • Behandeling van het staal: thermisch verzinkt, minimum laagdikte 55 µm volgens 27.62 corrosiebescherming - thermisch verzinken. Uitvoering • •
De stabiliteitsplannen vermelden de minimale karakteristieke weerstanden van de oplegstukken, het aantal en type van de bevestigingen. Gebeurlijke beschadigingen aan de zinklaag moeten voorafgaandelijk worden hersteld zoals beschreven in art. 27.62 corrosiebescherming - thermisch verzinken.
Toepassing 27.60. corrosiebescherming – algemeen 27.62. corrosiebescherming – thermisch verzinken
|PM|
Omschrijving De stalen profielen en bevestigingselementen worden door thermisch verzinken behandeld ter voorkoming van corrosie. Het verzinken gebeurt door onderdompeling van de stalen constructieelementen in een bad met vloeibaar zink. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de respectievelijke eenheidsprijs van de te behandelen profielen, inclusief de corrosiebescherming van de verbindingen en hulpstukken.
Materiaal •
•
•
De bepalingen van volgende normen zijn van toepassing: ⇒ NBN EN ISO 1461 – Door thermisch verzinken aangebrachte deklagen op ijzeren en stalen voorwerpen - Specificaties en beproevingen ⇒ NBN EN ISO 14713 – Deel 1 en 2 – Zinken deklagen – richtlijnen en aanbevelingen voor de bescherming van ijzer en staal in constructies tegen corrosie Staalsamenstelling: ⇒ Het siliciumgehalte van het staal is < 0,03% of > 0,12% en < 0,23%. ⇒ Het fosforgehalte van het staal is < 0,045% ⇒ Bij een siliciumgehalte < 0,03% moet de verhouding silicium en fosfor Si% + 2,5 P % < 0,09 zijn ⇒ Koolstofgehalte < 0,30% Bij gelaste constructies moet lasmetaal gebruikt worden dat niet meer dan 0,7% Si bevat om overdikten op de lasnaad en mogelijke hechtingsproblemen te voorkomen.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
87
• •
•
De nodige ontluchtingsgaten en in- en uitstroomopeningen moeten voorzien worden. Hieromtrent moeten de raadgevingen van Zinkinfobenelux opgevolgd worden. Alle bouten, moeren, en onderlegringen groter of gelijk aan M8, die worden gebruikt voor de assemblage van de thermisch verzinkte structuren, zullen eveneens verzinkt worden volgens NBN EN ISO 1461. De draad in de bouten moet vooraf aangebracht zijn, na het verzinken mogen de bouten geen enkele operatie ondergaan die de zinklaag kan schenden; de draad in de moeren mag eventueel na het verzinken ingesneden worden. In plaats van verzinkte bevestigingsmaterialen mag ook gebruik gemaakt worden van roestvast stalen bevestigingsmiddelen. Het thermisch verzinkbad bevat zink, waarvan het gehalte aan onzuiverheden (andere dan ijzer en tin) niet hoger mag zijn dan 1,5%.
Uitvoering VOORBEREIDING • Bij het bestellen van het staal moet de aannemer vermelden dat de elementen verzinkt zullen worden. • Het staal mag roest en een walshuid van normale dikte vertonen; deze moeten door de verzinkerij verwijderd worden door beitsen in zuur. • Het staal moet vrij zijn van lasslakken, lasspetters, verf- en vernisresten, siliconen (lassprays), grof vet, bitumen, residueel zink en markeringen met verf of vet krijt. Indien onderdelen van constructies gemerkt moeten worden kan dit het beste gebeuren d.m.v. slagcijfers of door het aanbrengen van ijzeren merkplaatjes. • De lasnaden moeten glad en poriënvrij zijn. • Alle mechanische bewerkingen, zoals ponsen, boren, zagen, snijden en lassen moeten voor het verzinken gebeuren. In gevallen waar dit onmogelijk is, moeten de aanwijzingen zoals verder in dit artikel beschreven, gevolgd worden. • De te verzinken elementen moeten van hijsogen voorzien zijn. De plaats waar ze aangebracht moeten worden, moet in overleg met de verzinkerij bepaald worden. VERZINKEN • Het verzinken moet gebeuren voor de assemblage door bout- of klinknagelverbindingen. • De te bekomen laagdikte is afhankelijk van de wanddikte van het staal en kan afgeleid worden uit de betreffende tabellen van NBN EN ISO 1461 (cfr. onderstaand uittreksel uit de tabel voor monsters die niet gecentrifugeerd zijn) Wanddikte (e) van het staal e > 6 mm 3 mm < e ≤ 6 mm 1,5 mm < e ≤ 3 mm e ≤ 1,5 mm
Plaatselijke deklaagdikte in micrometer 70 55 45 35
Gemiddelde deklaagdikte in micrometer 85 70 55 45
BIJWERKEN VAN ONVERZINKTE PLEKKEN EN BESCHADIGINGEN • Indien na het verzinken nog onverzinkte plekken zichtbaar zijn, mogen deze bijgewerkt worden indien de onverzinkte plekken in totaal niet groter zijn dan 0,5% van de totale oppervlakte van het voorwerp en indien een individuele onverzinkte plek niet groter is dan 10 cm2. Indien onverzinkte plekken groter zijn, moet het betreffende voorwerp opnieuw worden verzinkt. • Vooraf moeten de bij te werken plekken grondig gereinigd worden door schuren en borstelen. Het bijwerken gebeurt conform NBN EN ISO 1461 d.m.v. één van volgende middelen: ⇒ Zinkspuiten (volgens NBN EN ISO 2063) ⇒ Zinkrijke verf met zinkpigment,zinkschilfers of zinkpigment ⇒ Zinklegeringsstaaf • De laagdikte van de bijgewerkte plaatsen moet minimaal 100 µm bedragen. LASSEN VAN THERMISCH VERZINKTE MATERIALEN • Indien lassen van de thermisch verzinkte materialen niet vermeden kan worden, moet de zinklaag voor het lassen voorzichtig weggeslepen worden langsheen de laszone. De nodige voorzorgen worden genomen om verdere beschadiging van de zinklaag te voorkomen. Na het lassen worden de lasnaden bijgewerkt volgens onderstaande richtlijnen: ⇒ ontroesten van de beschadigde delen, verwijderen van eventuele lasslakken door krachtig borstelen of stralen;
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
88
⇒
aanbrengen van twee lagen zinkstofrijke verf (min 90% zink in de droge film), laagdikte circa 80 micronmeter.
TRANSPORT EN OPSLAG • Bij transport en opslag dienen maatregelen genomen te worden om de vorming van witroest te beperken. Hiertoe dienen de thermisch verzinkte stukken op balken harsvrij hout en onder een lichte helling geplaatst te worden. • Bij het stapelen zal men zorgen voor voldoende ruimte tussen de onderdelen, zodat een goede luchtcirculatie kan plaatsvinden. • Om de opslagtijd te beperken moet de montage zo snel mogelijk na het verzinken gebeuren. KEURING • De keuring gebeurt volgens de richtlijnen beschreven in NBN EN ISO 1461. ⇒ Inspectie van de laagdikte De laagdikte zal gemeten worden met een magnetische laagdiktemeter volgens NBN EN ISO 2178. Het controlemonster wordt bepaald volgens de monsternameprocedure zoals vermeld in NBN EN ISO 1461. ⇒ Inspectie van het uiterlijk van de deklaag Bij normale visuele inspectie moet de zinklaag vrij zijn van verdikkingen in de vorm van blaren, ruwheid, scherpe punten die van belang kunnen zijn voor uiterlijk of gebruik. Onverzinkte plekken mogen niet voorkomen. Het optreden van donkere of lichtere grijze plekken of enige oneffenheid op het oppervlak is geen reden voor afkeuring; ook witte vlekken die door het opslaan zijn veroorzaakt, zijn geen reden voor afkeuring, mits de deklaagdikte boven de aangegeven minimumwaarde blijft. Fluxresten zijn niet toegestaan. Zinkassen zijn niet toegelaten op plaatsen waar zij het beoogde gebruik van de thermisch verzinkte voorwerpen of de corrosieweerstand ervan beïnvloeden. • Afgekeurde materialen mogen niet terug worden gebeitst en herverzinkt. Toepassing De te behandelen delen worden vooraf bekendgemaakt.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
89
32. DAKBEDEKKING HELLEND DAK 32.00. dakbedekking hellend dak - algemeen Omschrijving Alle leveringen en werken voor het realiseren van de voorziene dakbedekking tot een verzorgd, afgewerkt, regendicht geheel. De werken omvatten: • het nazicht en voorbereiding van het draagvlak en de opmeting van de juiste afmetingen; • de levering en plaatsing van de dakbedekkingselementen met inbegrip van speciale hulpstukken en bevestigingselementen; • de levering en plaatsing van alle speciale vormstukken voor nokken, hoeken, killen, knikken, … • de voorziening van alle nodige beschermingsmaatregelen eigen aan het werk, de plaatsing en het wegnemen van eventuele stellingen en afdekzeilen ter voorlopige bescherming, … Uitvoering • •
De aannemer moet de werken tijdig uitvoeren. Gebeurlijke storm- en/of waterschade, voortvloeiend uit een laattijdige aanvang worden ten zijner laste gelegd. Vooraleer de dakbedekking aan te brengen, gaat de dakdekker na of de draagconstructie en dakvloer in overeenstemming zijn met de plannen en voorschriften zodat een onberispelijke uitvoering van de werken verzekerd kan worden. Zo niet stelt hij de architect daarvan tijdig in kennis, zodat die de noodzakelijke maatregelen kan treffen.
Keuring •
De aannemer blijft gedurende een periode van 10 jaar, na de definitieve oplevering, aansprakelijk voor een volledige regendichtheid. Gedurende deze periode van 10 jaar vallen alle leveringen en eventuele herstellingswerken ten laste van de aannemer.
Toepassing 32.40. geprofileerde metaalplaten - algemeen Omschrijving Alle leveringen en werken voor de realisatie van de dakbedekking met geprofileerde metaalplaten tot een zuiver afgewerkt geheel. Inbegrepen in de eenheidsprijs zijn de metaalplaten, alle bevestigingselementen en hulpstukken, afdichtingsbanden, gootstukken, randprofielen, … met het oog op een verzorgde afwerking. Materialen •
De platen zijn geschikt voor toepassing als dakbedekking. De kwaliteit en afwerking van de hulpstukken stemt overeen met deze van de platen. Overeenkomstig de dakvorm worden alle nodige hoek-, windveer-, nokstukken en leklijsten, dichtingsbanden (EPDM, …) voorzien voor een volledige afwerking. Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van roestvaste bevestigingsmiddelen.
Uitvoering •
•
•
• •
De richtlijnen van de fabrikant zijn integraal van toepassing Ze worden aangevuld met eventuele aanduidingen op gevel- en detailplannen. Studies ten laste van de aannemer en/of aan te leveren door de fabrikant van de platen. Bij uitvoering moet bijzondere aandacht worden besteed aan een stabiele kipvrije structuur en/of ondergrond. De maximale gordingsafstanden, vereiste breedte- en lengteoverlappingen van de platen, volgens respectievelijke hellingsgraad, moeten overeenstemmen met de richtlijnen van de fabrikant. In geval van onverenigbaarheden stelt de aannemer, de architect hiervan direct op de hoogte. De golf- en profielplaten worden steeds bevestigd in de hoge golf, met behulp van aangepaste afstandshouders. Voor het bepalen van type en aantal bevestigingen, wordt rekening gehouden met de in normen vastgelegde zuigkrachten en met de maximum toelaatbare trekkrachten die de fabrikanten van de bevestigingsmiddelen opgeeft.Ter hoogte van de uiteinden en randzones van een gebouw moet iedere golf van de platen bevestigd worden, in de andere gevallen worden de platen tenminste om de twee golven bevestigd. Er moet nauwgezet op worden toegezien dat de druipranden zich boven de goot bevinden. Er moeten de nodige voorzorgen worden genomen om elke beschadiging van de platen en hun afwerklaag te voorkomen.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
90
32.41. geprofileerde metaalplaten - gecoat staal Meting • • •
meeteenheid: per m2 meetcode: netto oppervlakte, alle openingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • • •
Geprofileerde platen vervaardigd uit continu verzinkt staal en beantwoordend aan de voorschriften van NBN EN 508-1 en NBN EN 14782. De staalkwaliteit en coatingkwaliteit zijn respectievelijk conform NBN EN 10346 en NBN EN 10169. De platen beschikken over een 10-jarige garantie met attest inzake coating, kleurechtheid, glansgraad.
Specificaties • • • • •
• •
Kouddak profiel: trapeziumvormig Profielhoogte: in functie van overspanning Plaatdikte: minimum 1 mm Verzinking: per zijde AZ 150 (150 g/m2) Afwerking buitenzijde: polyestercoating ⇒ laagdikte min. 40 µm ⇒ kleur: keuze uit kleuren fabrikant Rand- en hoekafwerkingen: kwaliteit en afwerking overeenkomstig met deze van de platen. Bevestigingsmiddelen: confrom de richtlijnen van de fabrikant
Aanvullende specificaties • De platen beschikken over een technische goedkeuring ETA, ATG of gelijkwaardig • Fabrieksmatig voorzien van een anticondenslaag aan de onderzijde • Afwerking binnenzijde: polyestercoating ⇒ laagdikte min. 35 µm ⇒ kleur: keuze uit kleuren fabrikant Uitvoering •
De dakbedekking wordt uitgevoerd als een ondersteund systeem volgens de voorschriften van de systeemfabrikant.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • •
Randprofiel: Aan 3 zijden wordt het dak afgewerkt met een een L-porfiel uit geplooide staalplaat, overeenkomstig de detailtekeningen. Gootaansluiting: de goten worden gevormd uit geplooide staalplaat, voorzien van een tapgat diam 100mm en een geplooid L-profiel uit geperforeerde staalplaat, overeenkomstig de detailtekeningen. De gaten omvatten 5 tapgaten waarop een gegalvaniseerde regenketting aansluit (lengte = 2,50m/stuk)
Toepassing Fietsenluifel
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
91
33. DAKVLOER PLAT DAK 33.00. dakvloer plat dak - algemeen Omschrijving Alle werken en leveringen, voor het realiseren van de dakvloer voor platte daken, andere dan de draagconstructies uit gewapend beton of staal. Onder dakvloer wordt verstaan het draagvlak voor de isolatie en de dichtingslaag. 33.01. algemeen - stabiliteitsstudie STABILITEITSSTUDIE GELEVERD DOOR DE BOUWHEER De kosten voor het opmaken van de stabiliteitsstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van Eurocode 5 – Ontwerp en berekening van houtconstructies (NBN EN 1995). De aannemer gaat na of de structuurelementen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen. 33.40. hellingsbeton - algemeen Omschrijving Cementgebonden afschotlaag op betonnen draagvloeren met het oog op een optimale afwatering naar de afvoerpunten toe en om zo plasvorming te voorkomen. Inbegrepen in de eenheidsprijs zijn het vooraf zuiver maken van de draagvloer en de eventueel vereiste afstrijklagen. Materialen •
De afschotlaag moet geschikt zijn om de vereiste dakhellingen te kunnen realiseren in overeenstemming met de voorziene dakopbouw, dakcompartimentering en de voorziene afvoerpunten. Een goede hechting van het voorziene dampscherm op de afschotlaag moet worden gegarandeerd.
Uitvoering • • • • •
• •
•
Overeenkomstig TV 215 § 5.2.3. en de voorschriften van de fabrikant van de mortel. De werken mogen niet worden uitgevoerd bij temperaturen lager dan 5°C en wanneer er nachtvorst of zware neerslag te verwachten is. Bij een sterk waterzuigende ondergrond wordt de draagvloer eerst bevochtigd en vervolgens aangebrand met cement om een goede hechting te verzekeren. De mortels worden kant-en-klaar op de werf aangeleverd, of op de bouwplaats in een aangepaste mengmachine aangemaakt. De specie wordt zorgvuldig in helling gebracht naar de afloopbuizen toe volgens de voorgeschreven gemiddelde en minimum dikte en de minimale hellingsgraad. Om uitzakken van de mortel te voorkomen, moeten grotere laagdiktes uitgevoerd worden in meerdere fasen. De bovenzijde wordt glad afgewerkt met de rijlat en daarna met de spaan uitgevlakt. Uitzettings- en krimpvoegen worden waar nodig voorzien. De krimpvoegen worden na het uitharden gevuld met een beton van dezelfde samenstelling. Langs de randen wordt een soepele strook geplaatst. Zettingsvoegen in de constructies worden in de afschotlaag doorgetrokken. De nodige maatregelen worden genomen om het voortijdig uitdrogen van het beton tijdens de binding tegen te gaan. Na plaatsing zal de voorgeschreven droogtijd in acht worden genomen en zullen de afschotlagen beschermd worden zolang de afdichting niet aangebracht is.
Keuring • •
Het bovenvlak is vlak en effen. De maximaal toegestane toleranties beantwoorden, in functie van de voorziene dakafdichting en plaatsingswijze, aan TV 215 § 4.2.1.2 (tabel 10). Resterende hobbels of holten moeten worden uitgevlakt d.m.v. het afslijpen en/of het opvullen met een aangepaste harsmortel.
33.41. hellingsbeton - niet isolerend 33.41.10.
hellingsbeton - niet isolerend/mager beton
|FH|m2
Meting •
meeteenheid: m2
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
92
• •
meetcode: netto geprojecteerde oppervlakte. Openingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire hoeveelheid (FH)
Materiaal • •
Mager beton zonder toevoeging van lichte granulaten of schuimmiddelen. Het cement is BENOR gekeurd. Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 ⇒ Sterkteklasse: C12/15 ⇒ Densiteitsklasse: D 1.4 ⇒ Omgevingsklasse: EE1 ⇒ Milieuklasse: X0
Uitvoering • • •
Minimum helling: 20 mm/m Gemiddelde dikte:170 mm Minimum dikte: 40 mm.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • De werken worden uitgevoerd in cöordinatie met de plaatsing van de elektrische leidingen. Toepassing Alle platte daken
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
93
34. THERMISCHE ISOLATIE PLAT DAK EN INGEGRAVEN WANDEN 34.00. thermische isolatie plat dak en ingegraven wanden - algemeen Omschrijving Levering en plaatsing van de isolatie en het dampscherm voor het plat dak en de ingegraven wanden binnen het voorziene dakdichtingssysteem. De werken omvatten: • de controle en de eventuele voorbereiding van de dakvloer en de wanden; • de levering en verwerking van de isolatiematerialen en evnetueel bijhorende dampschermen; • de eventuele levering en de plaatsing van kleefmiddelen (lijmen, bitumen, …) en/of mechanische bevestigingstoebehoren; • de eventuele verticale isolatiestroken tegen dakopstanden en/of dakranden; • de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen. 34.10. isolatieplaten plat dak en ingegegraven wanden – algemeen Materialen •
•
•
•
De isolatiematerialen zijn weersbestendig, rotbestendig, drukvast, niet onderhevig aan krimp en hebben een geringe wateropname. Ze mogen geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tasten de andere bouwelementen niet aan. Beschadigde plaatdelen mogen niet verwerkt worden. Enkel producten waarvan de hierna vermelde λ-waarde kan aangetoond worden met de gedeclareerde λd-waarde vermeld in de CE-marking, ATG-H of ETA, of met de rekenwaarde λUi vermeld in EPB-productgegevensdatabank (EPBD) worden aanvaard. De λ-waarde moet geldig zijn voor de toegepaste plaatdikte(s). De bepalingen van volgende normen en technische voorlichtingen zijn van toepassing: ⇒ TV 215 - Het platte dak § 7 Dakisolatie : Eigenschapen van de dakisolatiematerialen ⇒ TV 239 – Mechanische bevestiging van de isolatie en de afdichting op geprofileerde staalplaten De isolatiematerialen beschikken over een ATG-H productgoedkeuring en een ATG technische goedkeuring voor de toepassing als respectievelijk warm dak/omkeerdak of gelijkwaardig. De isolatieplaten en bevestigingswijze zijn verenigbaar met de ondergrond en het voorziene dakafdichtingssysteem. Eventuele mechanische bevestigingsmiddelen worden steeds ter goedkeuring voorgelegd.
Uitvoering ALGEMEEN • De bepalingen van volgende normen en technische voorschriften zijn van toepassing: ⇒ TV 215 - Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud ⇒ TV 239 – Mechanische bevestiging van de isolatie en de afdichting op geprofileerde staalplaten ⇒ TV 244 - Aansluitingsdetails bij platte daken : algemene principes ⇒ NBN B 46-401 - Het platte dak opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud ⇒ BUtgb-nota m.b.t begaanbaarheid van platte daken • De plaatsing gebeurt volgens TV 215 - Het platte dak § 7.3 - Plaatsing van de isolatie (tabel 18) en conform de richtlijnen in de technische goedkeuring, rekening houdend met de te verwachten gebruiks- en windbelastingen, de betrokken ondergrond en het voorziene dakdichtingssysteem. De uitvoeringsvoorschriften in de technische goedkeuring en van de fabrikant moeten strikt gevolgd worden, zelfs al zouden deze afwijken van onderstaande beschrijving. VOORBEREIDING • De aannemer zal vóór de aanvang van de werken alle bouwdelen inspecteren waarop of waartegen hij moet aansluiten. Hij zal nagaan of er overal een gelijkmatige helling gerealiseerd is en of alle opstanden en randen volledig en correct zijn afgewerkt. Hij zal iedere onregelmatigheid aan de architect signaleren en zijn werken slechts aanvatten wanneer de staat, vlakheid en cohesie van de dakvloer een onberispelijke uitvoering van zijn werk toelaten.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
94
UITVOERINGSOMSTANDIGHEDEN • De ondergrond moet zuiver en winddroog zijn (vrij van zichtbaar vocht), waarbij de plaatsingsoppervlakte en de materialen droog moeten worden gehouden tot voltooiing van de werken. De isolatie mag nooit nat geplaatst worden, bij iedere werkonderbreking is het daarbij aangewezen het blootliggend isolatiemateriaal tegen weersinvloeden te beschermen. Bij verlijming van de platen met warme bitumen of bitumineuze koudlijm, moet de omgevingstemperatuur minimaal 5°C bedragen. VLAKHEID VAN DE ONDERGROND • De hechting van dampscherm en isolatie vergen een voldoende vlakheid van de ondergrond, aangepast aan de aard van het voorziene systeem en de plaatsingswijze. Waar vereist zullen oneffenheden voorafgaandelijk worden weggewerkt en/of bijgewerkt. De eisen gesteld aan de vlakheid van ondergrond moeten daarbij voldoen aan de tolerantiewaarden volgens TV 215 § 4.2.1 (tabel 10). 34.14. isolatieplaten plat dak - CG Materiaal •
Isolatieplaten uit cellulair glas (CG) overeenkomstig NBN EN 13167 - Materialen voor de warmteisolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van cellulair glas (CG) – Specificatie.
Specificaties • Dikte: volgens subartikel • Prestatiecriteria: ⇒ Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde): maximum 0,045 W/mK ⇒ Druksterkte bij 10% vervorming (NBN EN 826): minimum 600 kPa ⇒ Belastingsklasse (volgens tabel2 BUtgb-nota): minimum P4 Uitvoering • •
De isolatielaag wordt uitgevoerd in één laag De uitvoering gebeurt overeenkomstig de richtlijnen van de technische goedkeuring en de voorziene ondergrond.
Toepassing 34.14.10.
isolatieplaten plat dak – CG/18 cm
|FH|m2
Meting • •
•
meeteenheid: per m2 meetcode: netto oppervlakte gemeten als de horizontale projectie tussen de dakopstanden. Uitsparingen kleiner dan 1m2 worden niet afgetrokken. De eventuele verticale isolatiestroken tegen dakopstanden en/of dakranden worden ook in dit artikel gerekend en zijn steeds inbegrepen in de prijs. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Platte dak en aardebedekte wanden
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
95
35. AFDICHTING & AFWERKING PLAT DAK EN INGEGRAVEN WANDEN 35.00. afdichting & afwerking plat dak en ingegraven wanden - algemeen Omschrijving Deze post omvat alle leveringen en werken tot het realiseren van de voorziene dichting van het platte dak en de ingegraven wanden tot een afgewerkt en waterdicht geheel. De werken omvatten: • het nazicht en de voorbereiding van het draagvlak in coördinatie met de post 34 Thermische isolatie plat dak; • de levering en verwerking van de voorgeschreven dakdichtingslagen, inclusief alle noodzakelijke scheidingslagen, primers, lijmen, bevestigingsmiddelen en toebehoren; • het aanwerken van de dakdichting rondom koepels, rookkanalen, ventilatiekanalen, e.d.; • de waterdichte afwerking en aansluiting (of herstelling) van de dichting ter hoogte van de dakranden, gevelopstanden en eventuele aangrenzende constructies; • de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen; • de eventuele te voorziene ballast; • de gebeurlijke kosten voor de proeven op de waterdichtheid. Materialen •
• •
•
De volgende normen zijn integraal van toepassing: ⇒ TV 215 - Het platte dak: opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB) ⇒ NBN B 46-001 - Dakopbouw met afdichtingen - Bitumen- of kunststoffolies. De dichtingssystemen beschikken over een doorlopende technische goedkeuring van de Butgb, EUtgb of gelijkwaardig voor toepassing binnen de voorziene dakopbouw. Bij onverenigbaarheden tussen het vooropgestelde dakafdichtingssysteem en de dakopbouw (dakvloer, dampscherm, isolatie- en dichtingssysteem) stelt de aannemer de ontwerper onmiddelijk op de hoogte en dient het advies van de fabrikant te worden ingewonnen. Bij toepassing zonder bijkomende schutlaag dient gekozen voor een UV-bestendige eindlaag.
Uitvoering • •
•
•
•
•
•
•
De uitvoering gebeurt volgens TV 215 - Het platte dak: opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud en TV 244 - Aansluitingsdetails bij platte daken: algemene principes. Het daksysteem en voorziene bevestigingswijze moeten de aangrijpende windlasten kunnen opnemen. Indien de windweerstand van gekleefde systemen onvoldoende zouden zijn, dient bijkomend ballast te worden voorzien, inbegrepen in de eenheidsprijs. De ondergronden dienen, in functie van de voorziene dakafdichting en plaatsingsmethode, respectievelijk te voldoen aan de voorschriften van NBN B 46-001 en TV 215 § 4.2.: ⇒ zij moeten luchtdroog zijn en een temperatuur van meer dan 2°C hebben. ⇒ zij moeten goed vlak, vast, zuiver en vrij zijn van vreemde stoffen (vet, kiezel, olie...). ⇒ zij moeten chemisch en mechanisch met de dakdichting verenigbaar zijn. ⇒ voegen van draagvloerelementen of van cellenbeton zullen gepast overbrugd worden. De dakafdichtingen mogen enkel aangebracht worden door gekwalificeerde plaatsers, volledig vertrouwd met de uitvoering van het voorziene dakafdichtingssysteem (referenties voor te leggen). De plaatsing zal onderbroken en op zijn minst voorlopig beschermd worden bij vochtig weer (regen, sneeuw, mist) en/of bij temperaturen lager dan 5°C. Het werk mag in deze gevallen enkel voortgezet worden, mits voorafgaandelijke toestemming van de architect en naleving van de door de fabrikant opgelegde voorzorgsmaatregelen. Dagproducties moeten steeds waterdicht kunnen worden afgewerkt met inbegrip van de randafwerkingen. De voorziene isolatie mag onder geen beding nat worden of dient te worden vervangen. De aannemer zal de daken hiertoe waar aangewezen compartimenteren. De nodige maatregelen worden getroffen om na de uitvoering van de dakwerken het betreden van het dak te beperken. Indien nodig in functie van de verdere opbouw zal men bovenop de afdichting een beschermlaag aanbrengen (beschermdoek van minimaal 300 g/m², bouwbeschermplaten,….). Alle mogelijke schade, voortvloeiende uit een gebrekkige coördinatie of onvoldoende beschermingsmaatregelen vallen ten laste van de aannemer. De aannemer dient garant te staan voor een perfecte waterdichte afwerking en aansluiting van de dakdichting ter hoogte van dakranden, opstanden, schoorstenen, sokkels, horizontale en verticale dakdoorbrekingen, bewegingsvoegen overeenkomstig de bepalingen van TV 244, alsook de randafwerking (en/of herstelling) t.a.v. aangrenzende constructies.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
96
• •
•
De stroken zullen zoveel mogelijk uit één stuk, gelijkmatig en spanningsvrij, uitgerold en bevestigd worden. De schikking van langs- en dwarsnaden wordt zodanig gekozen dat een volledige waterafvloeiing verzekerd is. Als de helling meer dan 20% bedraagt zullen de schikkingen voor het bevestigen van de dakdichting uitgevoerd worden volgens de technische goedkeuring ATG. Aan de dakranden worden de hoeken tussen het strekkende deel en de opkant, behoudens detailtekeningen, afgeschuind onder een hoek van 45°, met schuin gesneden isolatiestroken.
35.01. afdichting & afwerking plat dak - waterdichtheidsproeven
|PM|
Algemeen •
Na uitvoering van de dakafdichting worden de daken, ter beproeving van de waterdichtheid onder water gezet gedurende ten minste 48 uur, overeenkomstig de bepalingen van TV 215 § 8.5.
35.02. afdichting & afwerking plat dak - waarborgen & attesten
|PM|
Algemeen • •
De aannemer blijft gedurende een periode van 10 jaar na de voorlopige oplevering, aansprakelijk voor de volledige waterdichtheid van de uitgevoerde dakafdichting. Bijkomend zal de aannemer bij de voorlopige oplevering een door de fabrikant opgemaakt attest afleveren, houdende een 10-jarige fabriekswaarborg op gebreken m.b.t. de geleverde materialen (zonder voorbehoud op materialen en arbeidsloon wanneer zich dientengevolge een vervanging van de dakbedekking zou opdringen). Dienaangaande dienen alle richtlijnen van de producent van de dakdichtingsmaterialen (volgens technische goedkeuring ATG) nauwgezet te worden nageleefd, onverminderd gebeurlijke tegenstrijdige bepalingen vermeld in het bijzonder bestek.
35.20. kunststof dakafdichting - algemeen Materialen •
•
•
Eénlaagse dichtingen op basis van hoogpolymeren beantwoordend aan TV 215 § 8.3 Kunststofafdichtingen en NBN EN 13956 - Flexibele banen voor waterafdichtingen - Kunststof en rubber banen voor waterafdichtingen voor daken - Definities en eigenschappen. Zij behouden hun goede mechanische en fysische eigenschappen bij koude en warmte en zijn bestand tegen chemicaliën en atmosferische invloeden overeenkomstig NBN EN 1844. Het afdichtingssysteem bezit een doorlopende technische goedkeuring ATG voor toepassing op de betrokken ondergrond of is gelijkwaardig door te voldoen aan de minimum eisen en proefmethodes zoals opgenomen in de UEAtc-richtlijnen voor het respectievelijke dakbedekkingsmateriaal. Conformiteit met de UEAtc-eisen is aan te tonen op basis van de CEtechnische fiche en bijhorende prestatieverklaring (Declaration of Performance) en/of technische goedkeuring ATG. Alle toebehoren en bijproducten zoals prefabvormstukken, het type en/of merk van de lijmen, oplosmiddelen, tapes, schroeven, plaatjes, … zijn afkomstig van en/of stemmen overeen met de richtlijnen van de ATG en/of de fabrikant van de folie.
Uitvoering •
•
• • •
De plaatsing gebeurt op een droge, stof- en vetvrije ondergrond, zonder oneffenheden. Ingeval van plaatsing van niet gecacheerde membranen op ruwe ondergronden wordt het membraan onderaan voorzien van een beschermlaag, bestaande uit een polyesterdoek of een polypropyleenweefsel. Het aantal naden van het dakmembraan wordt tot een minimum beperkt. Het is toegelaten en zelfs aanbevolen grote membranen in de werkplaats op maat te prefabriceren. De schikking van de langs- en dwarsnaden wordt zo gekozen dat een volledige waterafvloeiing verzekerd is. De banen worden spanningsloos geplaatst, na het openrollen laat men het membraan minstens 30 minuten relaxeren alvorens het te fixeren of naadverbindingen te maken. De te lassen of te verlijmen oppervlakken moeten droog zijn en ontdaan van alle vetten en stof. De naadoverlappingen worden zorgvuldig uitgevoerd over de volledige breedte en samengedrukt.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
97
35.21. kunststof dakafdichting - EPDM 35.21.20.
kunststof dakafdichting - EPDM/gekleefd
|VH|m2
Meting • •
•
meeteenheid: per m2 meetcode: netto horizontaal geprojecteerde dakoppervlakte. Openingen met een dagmaat kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken. Dakopstanden worden niet afzonderlijk opgemeten en zijn in de eenheidsprijs begrepen aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materiaal •
UV-bestendige membranen vervaardigd op basis van synthetisch rubber (Ethyleen-PropyleenDieen-Monomeer) volgens TV 215 § 8.3.2.1. Het systeem garandeert een volledige compatibiliteit met de voorziene dakopbouw en ondergrond (tabellen 32 en 36 van TV 215). De EPDM-afdichting kan volgens systeem van de fabrikant worden samengesteld uit: ⇒ ofwel afzonderlijke banen ter plaatse verbonden, ⇒ ofwel één (of meer) voorgevormde zeilen op maat van het dak (hiertoe zijn de overlappen tussen de banen gevulkaniseerd door “hot-bonding”, bij fabricatie tijdens de vulkanisatie of via warme lucht las verbonden). Bij grotere dakoppervlakken kunnen verschillende grote membranen ter plaatse aan elkaar worden verbonden.
Specificaties • •
•
Dikte EPDM-laag: minimum 1,3 mm (excl. evt. dikte onderlaag) Overeenkomstig TV 215 § 8.3.2.1 kunnen de membranen behoren tot onderstaande types - gewapend met een intern wapeningnet in glasvezel-, polypropyleen (type Ei), - voorzien van een SBS-bitumencachering onderaan en een intern wapeningsnet van glasvezeldraden (Eb). Let wel: Om mogelijke monopoliebeschrijvingen te voorkomen (conform de wetgeving op overheidsopdrachten) moet de ontwerper minstens twee keuzemogelijkheden weerhouden. Bij directe plaatsing op dragende elementen is een beschermingstussenlaag uit ongeweven polyester (300 g/m2) of uit een gelijkwaardig materiaal noodzakelijk.
Aanvullende specificaties • Wortelweerstand groendaken (TV 229): wortelbestendig volgens NBN EN 13948 • Weerstand tegen externe brand: B-ROOF(t1) volgens NBN EN 13501-5 en CEN/TS 1187-1. • Het membraan voldoet aan de basiskwaliteitsnormen voor oppervlaktewater (neutrale pHwaarde) en geeft geen schadelijke stoffen af. Uitvoering • • •
•
•
•
Conform TV 215 § 8.3.6. en TV 244, de ATG-richtlijnen en/of voorschriften van de fabrikant Plaatsingsmethode: gekleefd met aangepaste lijm in volle of partiële kleving in functie van de ondergrond en de windbelasting (overeenkomstig ATG en/of richtlijnen van de fabrikant). De breedte van de langse en dwarse overlappen tussen de banen bedraagt minimum 50 mm (overeenkomstig ATG en plaatsingsmethode). Alle overlappen worden op dezelfde dag gedicht. Zo niet worden ze gereinigd en/of voorbehandeld zoals beschreven in de richtlijnen van de fabrikant. De overlappen worden gedicht (zie TV 215 § 8.3.2.1.3): ⇒ ofwel door met warme lucht gelaste overlappen van lasbare polyethyleenbanden, lasbare butyltapes (eventueel op een EPDM-drager), EPDM met SBS-bitumen aan de onderzijde, TPE-tapes op een EPDM-drager of TPE-stroken. ⇒ ofwel door koudverkleving met contactlijm op basis van butyl of polychloropreen of met zelfklevende butyltapes . Tegen opstanden worden de banen steeds vol gekleefd. Kimfixatie langsheen dakranden en lichtstraten en rondom dakdoorvoeren dient te worden voorzien waar vereist en uitgevoerd zoals voorgeschreven in de ATG en/of volgens de richtlijnen van de fabrikant Aansluitingsdetails overeenkomstig TV 244 en/of TV 239 van het WTCB: ⇒ aansluiting plat dak met volle muren volgens TV 244 § 5.5.5 en detailtekening ⇒ aansluiting plat dak met gevelbekledingen volgens TV 244 § 5.5.6 en detailtekening ⇒ aansluiting plat dak met schoorsteen volgens TV 244 § 8.5 (afb. 114) ⇒ opvatting bewegingsvoegen volgens TV 244 § 7
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
98
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • Uitzetvoegen worden uitgevoerd met een aparte strook in ongewapend EPDM, die los ligt in het midden over minimaal 10 cm breedte en aan beide zijden op de dakafdichtingsbanen voldoende breed wordt aangehecht (kleven of lassen), om de optredende spanningen te kunnen opnemen. Deze strook wordt plat liggend over de voeg aangebracht, eventueel ondersteund door een dunne (metalen) plaat om niet in de opening weg te zakken. • Volgens aanduiding van de architect, worden de naden op hun dichtheid beproefd met behulp van een vacuüm toestel. Toepassing Platte dak en aardebedekte wanden 35.40. groendak - algemeen Omschrijving De post ‘groendaken’ omvat de volledige opbouw van het verder beschreven groendaksysteem, inclusief de beschermlagen, wortelwerende folies, draineerlagen, bodemsubstraat, vegetatielaag, noodzakelijke toebehoren zoals grindvangers, controleschachten waterafvoeren, … Materialen •
De groenddaksystemen, materialen en toebehoren beantwoorden aan TV 229 - Groendaken.
Uitvoering • • • • •
•
Het volledige systeem wordt door één en dezelfde aannemer geplaatst, gespecialiseerd in dergelijke systemen, referenties voor te leggen aan het Bestuur. De aannemer dient zich voorafgaandelijk rekenschap te geven of de draagvloer berekend is op de belasting van het door hem voorgestelde groendak in verzadigde toestand. Bij de keuze van het dakdichtingssysteem dient gelet op de wortelwerendheid van de toplaag. De extra voorziening van een wortelwerende folie blijft aangewezen in alle gevallen. Vooraleer het groenddaksysteem aan te brengen dient de waterdichtheid van het dak te worden gecontroleerd, overeenkomstig TV 215 § 8.5. en onder water gezet gedurende tenminste 48 uur. Ter hoogte van de afwateringspunten dient ervoor gezorgd (bv. met de nodige filtervliezen) dat het vegetatiesysteem niet kan uitspoelen en de aflopen niet kunnen verstoppen door ingroeiende vegetatie. Ook de opstanden dienen zorgvuldig te worden afgewerkt, teneinde wrijving en indrukking door het substraat en/of onderhoudsmaterieel evenals worteldoorgang te voorkomen. Na plaatsing wordt het dak grondig besproeid.
Keuring •
•
De aannemer blijft tot bij de definitieve oplevering verantwoordelijk voor het onderhoud en goede instandhouding van het groendak. Mislukte aanplantingen of werken dienen hersteld te worden. De aannemer levert het Bestuur nadien een handleiding met de nodige onderhoudsrichtlijnen.
35.41. groendak - extensief
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: m2 volgens de dikte van de laag meetcode: de horizontaal geprojecteerde oppervlakte van de dakvlakken, openingen met dagmaat kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Groendaksysteem van het extensieve type opgebouwd uit een gecombineerd systeem van lagen overeenkomstig TV 229 § 4. De opbouw en de samenstellende materialen zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Bestuur. Een beproefde combinatie van de opbouw en juiste verhouding in soorten en laagdikten moet worden gegarandeerd.
Specificaties • • •
Verzadigd gewicht: maximum 140 kg/m2 Voorziene totale opbouwhoogte: circa 120 mm (+/- 20 mm) Mechanische bescherming van de afdichting volgens TV 229 § 4.1: op voorstel aannemer in functie van de voorziene afdichting
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
99
• • • •
•
Draineerlaag volgens TV 229 § 4.2: op voorstel aannemer in functie maximaal gewicht, beschikbare opbouwhoogte en noodzakelijke buffercapaciteit Filtervlies (eventueel gecombineerd in draineerlaag): synthetisch weefsel (polyester, nylon of polypropyleen), dikte minimum 0,5 mm, poriënwijdte < 0,2 mm, afvoercapaciteit > 0,5 l/sm / … Waterreservoir volgens TV 229 § 4.3: afgestemd op aard van vegetatielaag, min. 15 mm /m2 Substraat- & Vegetatielaag volgens TV 229 § 4.4: de substraatlaag en vegetatielaag kunnen op voorstel van de aannemer afzonderlijk worden voorzien ofwel gecombineerd d.m.v. speciale matten met een synthetische en/of biologisch afbreekbare structuur (kokosvezels, …), ofwel speciale tegels, met een voorgekweekte vegetatie. ⇒ Bodemsubstraatlaag volgens TV 229 § 4.4.1: samengesteld mineraal substraat aangepast aan de voorziene begroeing in overeenstemming TV 229, bijlage 3. Het kan worden samengesteld uit gezeefde teelaarde of uitgerijpte compost of turf droog gewicht circa 850 kg/m3, waterverzadigd gewicht circa 1200 kg/m3; laagdikte circa 8 cm; ⇒ Vegetatielaag volgens TV 229 § 4.5.2: combinatie van ca 10 gemengd aangebrachte soorten sedums, kruiden & grassen (circa 100 kg / 70-100 mm dikte) De keuze van de vegetatie moet een permanente vegetatie waarborgen, een bloeitijd afwisselend met de jaargetijden en de bezonning, mag geen onderhoud, noch sproeien of maaien vergen, en de hoogte van de traag groeiende planten blijft beperkt tot circa 20 cm. Toepassing van dominerende variëteiten of afgeraden planten volgens tabel 7 van TV 229 dienen geweerd.
Aanvullende specificaties •
• •
Systeem voor (licht) hellende daken in overeenstemming met TV 229 bijlage 5: de draineer- en substraatlagen zijn aangepast aan de voorziene dakhelling, met het oog op het noodzakelijke watervasthoudend vermogen en het tegengaan van substraaterosie, het afschuiven of afspoelen van de substraat- en vegetatielaag. Systeem ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur. De aannemer voorziet gedurende de eerste 2 jaar na voorlopige oplevering het onderhoud en de instandhouding van de vegetatie van het groendak. De aannemer bezorgt het bestuur het nodige onderhoudsadvies en bijhorend onderhoudschema voor het onderhoud van het groendak en zijn vegetatie.
Uitvoering •
Overeenkomstig TV 229, rekening houdend met ⇒ de vereiste stabiliteit van het dichtingssysteem volgens TV 229 § 4.6.1; ⇒ het voorkomen van erosie van het substraat door de wind volgens TV 229 § 4.6.2; ⇒ de noodzakelijke verworteling en/of verankering van de vegetatie volgens TV 229 § 4.6.3; ⇒ correcte aansluitingen ter hoogte van dakgoten en tapbuizen volgens TV 229 § 5.1 en § 5.2; ⇒ correcte aansluitingen ter hoogte dakranden, opstanden, … volgens TV 229 § 5.3, § 5.4 en § 5.5; ⇒ correcte compartimenteringen volgens TV 229 § 5.6;
Toepassing fietsenluifel 35.42. groendak - intensief
|FH|m2
Meting • •
•
meeteenheid: m2 meetcode: de horizontaal en verticale geprojecteerde oppervlakte van de dakvlakken en muren die met aarde bedekt worden, openingen met dagmaat kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Groendaksysteem van het intensieve type opgebouwd uit een gecombineerd systeem van lagen. De opbouw en de samenstellende materialen zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Bestuur. Een beproefde combinatie van de opbouw en juiste verhouding in soorten en laagdikten moet worden gegarandeerd.
Specificaties • •
Voorziene totale opbouwhoogte: circa 400 mm (+/- 200 mm) Mechanische bescherming van de afdichting volgens TV 229 § 4.1: geotextiel met hoge ponsweerstand
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
100
• • •
•
•
Draineerlaag volgens TV 229 § 4.2: op voorstel aannemer in functie maximaal gewicht, beschikbare opbouwhoogte en noodzakelijke buffercapaciteit Filtervlies (eventueel gecombineerd in draineerlaag): synthetisch weefsel (polyester, nylon of polypropyleen), dikte minimum 0,5 mm, poriënwijdte < 0,2 mm, afvoercapaciteit > 0,5 l/sm Substraat- & Vegetatielaag volgens TV 229 § 4.4: de substraatlaag en vegetatielaag kunnen op voorstel van de aannemer afzonderlijk worden voorzien ofwel gecombineerd d.m.v. speciale matten met een synthetische en/of biologisch afbreekbare structuur (kokosvezels, …), ofwel speciale tegels, met een voorgekweekte vegetatie. ⇒ Bodemsubstraatlaag volgens TV 229 § 4.4.1: samengesteld mineraal substraat aangepast aan de voorziene begroeing in overeenstemming TV 229, bijlage 3. Het kan worden samengesteld uit gezeefde teelaarde of uitgerijpte compost of turf droog gewicht circa 850 kg/m3, waterverzadigd gewicht circa 1200 kg/m3; laagdikte circa 8 cm; ⇒ Vegetatielaag volgens TV 229 § 4.5.2: combinatie van ca 10 gemengd aangebrachte soorten sedums, kruiden & grassen De keuze van de vegetatie moet een permanente vegetatie waarborgen, een bloeitijd afwisselend met de jaargetijden en de bezonning, mag geen onderhoud, noch sproeien of maaien vergen, en de hoogte van de traag groeiende planten blijft beperkt tot circa 20 cm. Toepassing van dominerende variëteiten of afgeraden planten volgens tabel 7 van TV 229 dienen geweerd. Grindbak van de afwateringsgoot inbegrepen.
Aanvullende specificaties • De aannemer voorziet gedurende de eerste 2 jaar na voorlopige oplevering het onderhoud en de instandhouding van de vegetatie van het groendak. • De aannemer bezorgt het bestuur het nodige onderhoudsadvies en bijhorend onderhoudschema voor het onderhoud van het groendak en zijn vegetatie. Uitvoering •
Overeenkomstig TV 229, rekening houdend met ⇒ de vereiste stabiliteit van het dichtingssysteem volgens TV 229 § 4.6.1; ⇒ het voorkomen van erosie van het substraat door de wind volgens TV 229 § 4.6.2; ⇒ de noodzakelijke verworteling en/of verankering van de vegetatie volgens TV 229 § 4.6.3; ⇒ correcte aansluitingen ter hoogte van dakgoten en tapbuizen volgens TV 229 § 5.1 en § 5.2; ⇒ correcte aansluitingen ter hoogte dakranden, opstanden, … volgens TV 229 § 5.3, § 5.4 en § 5.5; ⇒ correcte compartimenteringen volgens TV 229 § 5.6;
Toepassing Platte dak 35.50. toebehoren plat dak – algemeen 35.51. toebehoren plat dak – dakdoorvoeren
|PM|
Omschrijving Dakdoorvoerelementen in te werken in platte daken voor rookkanalen, ventilatieleidingen, ontluchtingselementen, … opgenomen in deel 6. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de door het platte dak te voeren kanalen in deel 6.
Materiaal •
Dakdoorvoerelementen, samengesteld uit een plakplaat en een standpijp, diameter en lengte afgestemd op de opbouw van het platte dak en de beoogde functie van de doorvoer.
Specificaties • • •
Materiaal: kunststof (EPDM) Diameter: aangepast aan de voorziene ventilatie- en standleidingen Afwerking: voorzien van verluchtingskap
Uitvoering Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
101
• •
Volgens TV 244 § 8.4 verticale doorbrekingen en in nauwgezette coördinatie met de uitvoering van het deel technieken. De onderbreking van luchtdichtheidsmembranen, dampschermen, thermische isolatie, waterdichte lagen, … mag geen afbreuk doen aan de prestaties. Een continue aansluiting op de dakdoorvoer moet worden gerealiseerd. Detailering ter goedkeuring voor te leggen aan de ontwerper.
Toepassing Platte dak
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
102
36. DAKLICHTOPENINGEN 36.00. daklichtopeningen - algemeen Omschrijving Het betreft alle openingen in hellende of platte daken voorzien van lichtdoorlatende elementen. • De elementen worden stormvast en inbraakbestendig bevestigd aan de dak- en/of ruwbouwstructuur, met aangepaste, roestbestendige bevestingsmiddelen. • De montage van de daklichtelementen in het dak en de aansluiting met de dakbedekkingen en/of dakdichtingen zijn perfect regen- en winddicht. Een goede afwatering garandeert dat zich nergens stagnerend water kan ophopen. • De prestatieniveaus m.b.t. sterkte tegen wind, luchtdoorlaat en waterdichtheid, stemmen overeen met tabel 6 van STS 52.0. De aansluiting met de dakconstructie garandeert bovendien een correcte thermische aansluiting (bouwknopen EPB – doorboring dakschil, isolatie en luchtscherm) • Beglazingen zijn van het type veiligheidsbeglazing volgens NBN S 23-002 Glasnorm . • De karakteristieken (thermische doorlatendheid, waterdichtheid, ...) waaraan de dakramen moeten voldoen zijn opgenomen in tabel 1 van de productnorm NBN EN 14351-1. 36.10. dakvlakramen – algemeen • Alle voegen tussen pleisterwerk en de daklichtopeningen worden luchtdicht met een overschilderbare elastische kit afgedicht.
36.40. daglichtreflectiebuizen - algemeen Omschrijving Daglichtreflectiesystemen of daglichtbuizen voor inbouw in hellende of platte daken. Zij zijn samengesteld uit een dakvenster of lichtkoepel en een sterk reflecterende (binnen-)buis die het binnenvallende daglicht intern weerkaatst naar de gewenste ruimte. Door middel van spiegelende bochtstukken kan het licht in een andere richtingen worden gestuurd. De levering en plaatsing omvat steeds: het volledige systeem, inclusief de koepel of dakvlakraam, de opstand, de buis, de nodige bevestigingsmiddelen en kitten, e.d. , alsook alle in het bestek voorziene aanvullende specificaties. Bij plaatsing in bestaande daken is ook het plaatselijk wegnemen van de dakbedekking of dakdichting en het maken van een aangepaste dakopening inbegrepen in de eenheidsprijs. 36.41. daglichtreflectiebuizen - plat dak
|FH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: opgegeven opmetingen overeenkomstig leverbare standaardafmetingen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Het systeem beschikt over een CE-markering overeenkomstig NBN EN 1873. Geprefabriceerd toebehoren voor daken - Kunststof lichtkoepels met opstanden - Productspecificatie en beproevingsmethoden.
Specificaties • • • • • • • •
Prismatische koepel inclusief dakaansluiting: PMMA (acrylaat) Geïsoleerde opstand uit hoogwaardig kunststof U-waarde: maximum 1,3 W/m2K Lichtbuis: voorzien van de nodige koppelstukken, koepelring en isolatiebanden Diameter lichtbuis: circa 35 cm Buislengte: circa 0,8 m Bochtstukken: Daglichtarmatuur: diffuus
Aanvullende specificaties • Geïntegreerd kunstlichtarmatuur Uitvoering
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
103
• • •
Volgens de voorschriften van de fabrikant en aanduidingen op plan. Er mag geen rechtstreeks contact onstaan tussen het binnenklimaat in de lichtbuis en van de te verlichten ruimte. De nodige dichtingen zorgen voor een luchtdichte afsluiting aan de onderzijde van de lichtbuis, koepel en binnenlens.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
104
37. DAKRANDEN EN KROONLIJSTEN 37.00. dakranden en kroonlijsten - algemeen 37.20. dakrandprofielen - algemeen Omschrijving Geprefabriceerde elementen bestemd voor een waterdichte en esthetisch afgelijnde afwerking van de de dakranden van platte of lichthellende daken met de gevelzichtvlakken. Alle vereiste hoek-, verbindings- en bevestigingselementen zijn in de eenheidsprijs begrepen. Materialen • •
• • •
De dakrandprofielen zijn verenigbaar met de voorziene dakdichtingsmaterialen en gevelafwerking. De bevestigingswijze garandeert een waterdichte afwerking met druiplijst (10 mm buiten gevelvlak) en is zo opgevat dat vervormingen door temperatuurschommelingen worden voorkomen. Er wordt enkel gebruik gemaakt van aangepaste binnen- en buitenhoekstukken en/of in verstek gelaste profielen, vervaardigd in de werkplaatsen van de fabrikant. Alle profielen en hun bevestigingsmiddelen zijn UV- en corrosiebestendig. Model voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur.
Uitvoering • • •
•
Uitvoering volgens TV 244 § 6.4 Dakrandprofielen, § 6.5 Uitvoering en conform de richtlijnen van de fabrikant van de dakrandprofielen en de fabrikant van de dakdichting. De dakrandprofielen worden rechtlijnig (zowel in het verticaal als horizontaal vlak) aangebracht en in zo groot mogelijke lengten verwerkt. Het profiel wordt zo aangebracht dat een overlap ontstaat van minimum 15 tot 20 mm t.o.v. het gevelvlak, waarbij de vlakke bovenrand lichtjes (minimum 2°) afhelt naar het dak toe, om vervuiling van de gevel te voorkomen. De bevestiging met de ondergrond gebeurt d.m.v. een aan de ondergrond en dakdichting aangepaste bevestigingswijze, volgens detailtekeningen en/of richtlijnen van de fabrikant.
Keuring •
De bevestiging van de profielen moet aan een trekkracht van 2500 N/lm kunnen weerstaan. Het geheel verzekert een waterdichte aansluiting met de dakdichting.
37.21. dakrandprofielen - metaal 37.21.20.
dakrandprofielen - metaal/aluminium
|FH|m
Meting • • •
meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto geplaatste lengte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Geprefabriceerde of op maat gevormde dakrandprofielen uit geëxtrudeerd aluminium. Het oplegvlak is voorzien van groeven voor een optimale hechting met de dakbedekking.
Specificaties • • • • • • • •
Type: enkelvoudig afwerkingsprofiel Oppervlaktebehandeling: gemoffeld (coating min 60 µm), kleur zwart Vorm: recht Wanddikte voorzijde: volgens type en afmetingen Hoogte aan de zichtzijde: circa 50 mm (marge + 5 mm). Horizontale staart: aangepast aan de voorziene dakdichting en gevelstructuur Profiellengte: leverbaar in lengten van circa 3 m Bevestigingsmiddelen: roestvaste schroeven en aangepaste nylonpluggen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
105
Uitvoering •
Volgens TV 244 § 6.4.1. aangevuld met § 6.5 en de richtlijnen van de fabrikant.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
Op de muuropstand wordt voor het bekomen van een vlakke ondergrond een bebording van watervaste multiplexplaat (dikte minimum 18 mm) voorzien.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (achtergevel, voorgevel, raam OMV-lokaal)
37.50. toebehoren dakranden - algemeen 37.51. toebehoren dakranden - valbeveiliging 37.51.10.
toebehoren dakranden - valbeveiliging/lijn- of railsysteem
|FH|m
Meting • •
meeteenheid: per lm aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal & Uitvoering •
• • •
Voorziening van een leeflijn conform NBN EN 795 type C of rail type D, waaraan dak- of gevelwerkers zich d.m.v. een musketon kunnen bevestigen, om zo de veiligheid van het onderhoudspersoneel te helpen verzekeren. De leeflijn of rail wordt opgevat als een stalen kabel of buisstang die aan stalen hulzen van circa 20 cm hoogte op het (plat) dak bevestigd wordt op een afstand van circa 3 m van de dakrand. De hulzen staan maximaal 6 m van elkaar ingeplant. De hulzen worden met een voetplaat op de onderliggende draagstructuur bevestigd. Over het geheel wordt een geïsoleerde afdekkap geschoven en vastgeklikt op de opstand, zodat het geheel perfect waterdicht afgewerkt is.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
106
38. DAKWATERAFVOER 38.00. dakwaterafvoer - algemeen Omschrijving Alle werken en leveringen voor het plaatsen van bovengrondse elementen die instaan voor het opvangen en afvoeren van het dakwater tot op rioleringsniveau. Materialen •
•
•
•
De materialen voor gootbekledingen, hanggoten en afvoerbuizen moeten duurzaam en UVbestendig zijn en weerstand kunnen bieden aan de agressiviteitsklasse: klasse 1: landelijke atmosfeer. De aannemer is verplicht na te gaan of de gootbekledingen, hanggoten, afvoerbuizen, hulpstukken en toebehoren kunnen geplaatst worden in de vormen, afmetingen en uitvoering zoals voorgeschreven in de aanbestedingsdocumenten en/of zij volgens aard en maatafstemming onderling verenigbaar zijn. Bij onverenigbaarheden stelt hij de architect vooraf op de hoogte. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan: ⇒ het vermijden van galvanische koppels bij onderling contact tussen verschillende metalen. Het metaal met de grootste positieve elektrochemische spanning, moet altijd het meest stroomafwaarts worden geplaatst. ⇒ het vermijden van rechtstreeks contact tussen bepaalde houtsoorten en metaal, gezien deze van nature corrosief kunnen zijn voor metalen (bv. zink, gegalvaniseerd staal of aluminium, in contact met taninehoudend eiken, kastanje, teak, oregon of cederhout). Ook houtverduurzamingsproducten kunnen de corrosiviteit van metaal doen toenemen. ⇒ het vermijden van rechtstreeks contact tussen zink en bitumen dat blootgesteld aan atmosferische invloeden, organische zuren kan afgeven, die samen met water het zink kunnen aantasten. Deze ‘bitumencorrosie’ kan optreden bij lood, koper en verzinkt staal. De aannemer legt voor de uitvoering de nodige monsters van de voorziene materialen, bekledingstypen en afwerkingsdetails ter goedkeuring voor aan het Bestuur.
Uitvoering •
•
De uitvoering beantwoordt aan NBN 306 Dakbedekkingen - Leidraad voor de goede uitvoering – Waterafvoer en NBN EN 12056-3 Binnenriolering onder vrij verval - Deel 3: Ontwerp en berekening van hemelwaterafvoersystemen. In de periode tussen het plaatsen van de gootafdichtingen en van de afvoerbuizen neemt de aannemer de nodige voorzorgen opdat het hemelwater niet kan aflopen op de gevelwanden.
Keuring • •
Alle gebruikte materialen en hulpstukken zijn vrij van materiaals- of fabricagegebreken die hun sterkte, zuiverheid van vorm en goed gedrag in de tijd in het gedrang kunnen brengen. Alle elementen die voor of bij de uitvoering werden beschadigd, worden geweigerd.
38.10. bakgootdichtingen - algemeen Omschrijving Levering en plaatsing van waterdichte bekledingen op een doorlopende bakvormige ondersteuning. De werken omvatten ook: • de voorbereiding van de ondergrond • evt. extra bebording aan de dakvoet • de verlijming of het lassen van de banen of bladen • de bevestiging aan de gootranden en het beschot van de dakvoet • de waterdichte aansluiting van de gooteinden op de afvoerbuizen • de bevestigingselementen en hulpstukken (overloopleidingen, dakgoottrappen, uitzettingsvoegen, …). Materialen •
De baanbreedte van de dakgootbekledingen wordt afgestemd op de vorm van het draagvlak.
Uitvoering •
De bakgootdichtingen worden geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant, aangevuld met de bepalingen van TV 244 (platte daken) § 2.3.1.2. Buitengoot, bekleed met een dakafdichting
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
107
• • •
•
•
De ondersteuning moet de stevigheid en de vrije uitzetting van de dakgoten kunnen verzekeren. De ondergrond moet vrij van oneffenheden, droog, stof- en vetvrij zijn. De dakgootbekleding verzekert de afwatering van de dakbedekking en wordt met een minimale helling van minimum 5mm/m geplaatst voor metalen bekledingen en minimum 10 mm/m geplaatst voor bitumineuze of soepele bekledingen. De maximale lengte van de bekleding, die zonder tussenliggende vrije uitzettingsinrichting mag uitgevoerd worden, moet overeenstemmen met de voorschriften van de fabrikant en/of de bepalingen van NBN 306. Om een noodoverloop naar buiten te verzekeren, bevindt het niveau van de buitenrand zich over de gehele lengte van het kanaal minstens 30 mm lager dan het niveau van de binnenrand. Kan de overloop niet gegarandeerd worden over de volledige lengte, dan worden noodspuwers voorzien of een overloopleiding. Tussen de mondstukken van de afloopbuis en buis voor de overloopleiding, moet een hoogteverschil van 5 cm bestaan.
Keuring •
De buitenkraag van elke dakgoot moet voldoende sterk zijn om er een ladder, waarop een man kan staan, te kunnen tegen plaatsen, zonder dat de goot meegeeft.
38.13. bakgootdichtingen – hoog polymeermembranen 38.13.10.
bakgootdichtingen – hoog polymeermembranen/EPDM
|FH|m
Meting • • •
meeteenheid: per m meetcode: netto lengte, gemeten als de lengte van de te bekleden goot. De afmetingen worden doorgemeten over uitzettingsvoegen, overloopleidingen e.d. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
•
•
Bakgootafdichting met EPDM banen volgens TV 215 § 8.3.2.1. en beantwoordend aan NBN EN 13956 - Flexibele banen voor waterafdichtingen - Kunststof en rubber banen voor waterafdichtingen voor daken - Definities en eigenschappen Het systeem beschikt over een ATG of is gelijkwaardig door te voldoen aan de minimum eisen en proefmethodes zoals opgenomen in de UEAtc-richtlijnen voor het respectievelijke dakbedekkingsmateriaal. Conformiteit met de UEAtc-eisen is aan te tonen op basis van de CEtechnische fiche en bijhorende prestatieverklaring. Alle toebehoren en bijproducten zoals prefabvormstukken, het type en/of merk van de lijmen, oplosmiddelen, tapes, schroeven, plaatjes, … zijn afkomstig van en/of stemmen overeen met de richtlijnen van de ATG en/of de fabrikant van de folie.
Specificaties • •
Dikte EPDM-laag: minimum 1,3 mm (excl. evt. dikte onderlaag) Volgens TV 215 § 8.3.2.1 zijn de membranen: (ofwel) gewapend met een intern wapeningnet in glasvezel-, polypropyleen (type Ei), (ofwel) fabrieksmatig voorzien van een cachering in ongeweven glasvlies, polyestervlies, of polypropyleen (type Ec), (ofwel) voorzien van een SBS-bitumencachering onderaan en een intern wapeningsnet van glasvezeldraden (Eb).
Aanvullende specificaties • • •
Weerstand tegen externe brand: B-ROOF(t1) volgens NBN EN 13501-5 en CEN/TS 1187-1. Het membraan voldoet aan de basiskwaliteitsnormen voor oppervlaktewater volgens analyse van een erkend laboratorium. Bij directe plaatsing op ruwe ondergronden (beton) wordt een beschermingstussenlaag uit ongeweven polyester (300 g/m2) of uit een gelijkwaardig materiaal voorzien.
Uitvoering • • • •
Uitvoering volgens detailtekeningen, de ATG-richtlijnen en/of voorschriften van de fabrikant, TV 215 § 8.3.6. en TV 244. Bakgoottype: met vrije buitenrand Ondergrond: op een geplooide staalplaten Plaatsingsmethode: met aangepaste contactlijm in volle verkleving. De opstand onder de dakbedekking bestaat uit een afzonderlijke gootband.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
108
•
•
De breedte van de langse en dwarse overlappen tussen de banen bedraagt minimum 50 mm (overeenkomstig ATG (of gelijkwaardig) en plaatsingsmethode). De overlappen worden over de volledige breedte van de naad gedicht (zie TV 215 § 8.3.2.1.3) door: ⇒ met warme lucht gelaste overlappen van lasbare polyethyleenbanden, lasbare butyltapes (eventueel op een EPDM-drager), EPDM met SBS-bitumen aan de onderzijde, TPE-tapes op een EPDM-drager of TPE-stroken ofwel ⇒ door koudverkleving met contactlijm op basis van butyl of polychloropreen of met zelfklevende butyltapes . Kimfixatie langsheen dakranden en lichtstraten en rondom dakdoorvoeren moet worden voorzien waar vereist en uitgevoerd volgens de richtlijnen van de ATG en/of fabrikant.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • •
Aansluitingsdetails volgens detailtekeningen uitzetvoegen worden uitgevoerd met een aparte strook in ongewapend EPDM, die los ligt in het midden over minimaal 10 cm breedte en aan beide zijden op de banen voldoende breed wordt aangehecht (kleven of lassen), om de optredende spanningen te kunnen opnemen.
Toepassing Fietsenluifel
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
109
40. BUITENSCHRIJNWERK 40.00. buitenschrijnwerk - algemeen Omschrijving De • • •
• •
• • •
post buitenschrijnwerk omvat steeds: de opmeting en controle van de juiste afmetingen ter plaatse; de eventuele voorstudies ten laste van de aanneming, de voor te leggen berekeningsnota’s; de levering en montage van alle geassembleerde raam- en deurgehelen, met inbegrip van de voorziene aansluitingen, randisolatie en voegafwerkingen tussen schrijnwerk en ruwbouw, specifieke maatregelen m.b.t. de vereiste luchtdichtheid, akoestische prestaties, … de beschermende behandeling en/of afwerking, incl. eventuele bijkomende bestrijkingen na plaatsing; de levering en montage van het hang-en sluitwerk, de controle en naregeling ervan, een eerste maal voor de voorlopige oplevering en een tweede maal voor de definitieve oplevering, met inbegrip van het waar nodig vervangen van slecht afsluitende dichtingsrubbers; de eventuele levering en montage van te integreren verluchtingsroosters; de levering en montage van beglazing en vulelementen, incl. spieën, glaslatten en dichtingen; de reiniging voorafgaand aan de oplevering.
Materialen •
•
Alle geleverde ramen en deuren dragen een CE-markering, vergezeld van een prestatieverklaring, conform de productnorm NBN-EN 14351-1. Volgens toepassingsgebied gelden onderstaande normen: ⇒ NBN EN 14351-1 - Ramen en deuren - Productnorm, prestatie-eisen - Deel 1: Ramen en deuren zonder brand- en rookwerende eigenschappen ⇒ NBN B 25-002-1 - Buitenschrijnwerk - Deel 1 Algemene voorschriften (vervangt STS 52.0 Buitenschrijnwerk - Algemene voorschriften) ⇒ STS 53.1 - Prestatie-eisen Deuren (buiten + binnen) ⇒ STS 56.1 - Dichtingskitten voor gevels ⇒ TV 222 - Dimensioneren van schrijnwerk onder windbelasting ⇒ TV 206 - Mechanische inbraakbeveiliging van schrijnwerk en beglazing ⇒ Typebestek voor inbraakvertragend schrijnwerk en beglazing (TIS-inbraak, 2006/2014) www.tis-inbraak.be De aannemer bezorgt van alle raam- en deurprofielen, hang- en sluitwerk, beglazing, ventilatieroosters en de plaatsingswijze vóór levering en plaatsing ter goedkeuring aan het Bestuur: ⇒ de vereiste attesten, technische goedkeuring ATG, garantiebewijzen, … ⇒ stalen van de verschillende componenten, waarvan minstens één opendraaiende hoek, model raam- en deurbeslag, kleurenkaart met het beschikbare kleurengamma van de fabrikant, … ⇒ een ramenplan met duidelijke aanduiding van de draai- en schuifrichtingen; de voorziene beglazingstypes en respectievelijke glasdiktes per raamelement ⇒ een gedetailleerde berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-window) per raamtype volgens NBN EN ISO 10077-1 ⇒ de eventueel gevraagde akoestische studie ⇒ een prototype ter beproeving of modelopstelling
Keuring • •
•
Voor de voorlopige oplevering wordt het buitenschrijnwerk en de beglazing ontdaan van kitresten, vlekken, raammerken en klevers op het glas (na akkoord van de architect). Voor de voorlopige oplevering moet worden gecontroleerd of: ⇒ de beweegbare delen en het hang- en sluitwerk naar behoren functioneren; ⇒ de oppervlakten vrij zijn van beschadigingen; ⇒ de ventilatieroosters in- en uitwendig zuiver zijn; ⇒ de beglazing vrij is van krassen en/of vlekken; ⇒ de aansluitingen met de ruwbouw (voegbanden en kitvoegen) zorgvuldig zijn uitgevoerd. Oppervlakte onvolkomenheden van de profielen: bij een loodrechte observatie van het betreffende oppervlak onder diffuus licht (betrokken buitenlucht en geen kunstmatig licht binnen), mogen er geen holtes, blazen, vlekken, krassen of andere beschadigingen zichtbaar zijn vanop een afstand van 2 meter. In tegenstelling tot NBN 25-002-1 en de respectievelijke STS
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
110
•
•
52 gelden de eisen gesteld aan de buitenoppervlakte ook voor de binnenoppervlakte van de profielen die zichtbaar worden bij het openen van het raam. Ontoelaatbare gebreken of beschadigingen op de profielen, zoals krassen, deuken, uithollingen of slechte bevestigingen hebben afkeuring tot gevolg. Zij mogen worden hersteld of bijgewerkt worden tot voldoening bekomen wordt of het element wordt vervangen. De aannemer geeft een tienjarige waarborg op de water- en winddichtheid van het geheel van het buitenschrijnwerk, bij normaal gebruik en onderhoud.
40.01. buitenschrijnwerk - prestaties Algemeen •
•
Onderstaande prestatie-eisen zijn van toepassing op de schrijnwerkelementen in hun geheel (inclusief beglazing, hang- en sluitwerk, …) en zijn bindend. In functie van de projectcondities kunnen hieronder in de specifieke artikels aanvullende criteria opgelegd zijn op niveau van het schrijnwerktype (vaste ramen, schuiframen, buitendeuren,…) en/of de beglazing, het hang-en sluitwerk, …. De gevraagde prestatieniveaus kunnen steeds gecontroleerd worden d.m.v. opgelegde proeven op één prototype. Het prototype zal worden gekozen door het Bestuur (zie 40.02).
Karakteristieken volgens NBN B 25-002-1 Prestatie-eisen ramen TOEPASSINGSGEBIED
ALLE BUITENRAMEN en -DEUREN
Luchtdoorlatendheid volgens NBN EN 12207
min. klasse 4 (max. debiet 3 m³/(h.m²) bij 100 Pa
Waterdichtheid volgens NBN EN 12208
min. klasse 9A
Weerstand volgens tabel 6 (NBN B 25-002-1) volgens ligging en hoogte (*) tegen windbelasting volgens NBN EN 12211 (*) Ligging en hoogte gebouw: • Aard van het terrein: zone III (dorp-voorstedelijk) (volgens tabel 5 NBN EN 25-002-1): • Gebouwhoogte: 0-10 m U-window (*) < 1,5 W/m2K
Warmtedoorgangscoëfficiënt volgens NBN EN ISO 10077-1
(*) Oppervlakte gewogen gemiddelde U-waarde van alle schrijnwerkelementen per wooneenheid. Deze prestatie-eis is bindend. Als het buitenschrijnwerk binnen bijkomend gestelde randvoorwaarden (zoals maximale Ug- of Ufwaarden per schrijnwerktype) niet aan deze U-window-waarde kan voldoen, moet de aannemer zonder meerprijs een performanter profiel of een performantere beglazing voorzien. Bij zijn materiaalvoorstelling bezorgt de aannemer aan de ontwerper een gedetailleerde berekening per raamtype volgens NBN EN ISO 10077-1.
Akoestische prestaties Studie door de ontwerper, met opgave per raamelement van de volgens NBN EN ISO 717-1 en NBN EN eengetalswaarden RAtr voor beglazing en DneAtr voor ISO 140-3 (tabellen 11, 12 en ventilatieroosters. 13 van NBN EN B 25-002-1) Aanvullende specificaties • Het Bestuur wenst een gelijkvormig uitzicht over het hele gebouw. Daarom moet het hoogste prestatieniveau toegepast worden op al het buitenschrijnwerk. 40.02. buitenschrijnwerk – proeven
|PM|
Algemeen •
Het Bestuur behoudt zich het recht voor om voor of tijdens de plaatsing functionele proeven te laten uitvoeren op een of meerdere door het Bestuur uitgekozen schrijnwerkelement(en).
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
111
40.03. buitenschrijnwerk - montage Materialen • •
•
Alle bevestigingsmiddelen zijn vervaardigd uit roestvast of verzinkt staal (minimum 275 g/m2). Zwelbanden, voegbodems, kitten voor de waterdichte aansluiting met het voorziene parement of gevelbekledingssysteem zijn conform NBN B 25-002-1, TV 188 en STS 56.1 en zijn compatibel met de aansluitende materialen. Alle hulpmiddelen tot het realiseren van thermische en luchtdichte aansluitingen, zoals isolatieschuimen, wachtfolies, kitten, kleefbanden, primers, dichtingsmanchetten, vloeibare afdichtingen,… zijn compatibel met de gebruikte folies en aansluitende materialen.
Uitvoering ALGEMEEN • In afwachting van herziening geldt de TV 188 - Plaatsen van buitenschrijnwerk als leidraad voor de goede uitvoering, aangevuld met de voorschriften van de technische goedekeuring ATG (of gelijkwaardig) en de fabrikant. BEVESTIGINGEN • Het buitenschrijnwerk wordt symmetrisch in de opening geplaatst en in functie van de aansluitingen, de ruimte voor de scharnieren en hun afregeling, op de vereiste afstand van de ruwbouw aangebracht. De opstelling is perfect loodrecht, waterpas en in horizontale richting in de as gezet, met inachtneming van de maximale afwijking ten aanzien van de as- en stramienlijnen en peilmaten volgens TV 188 § 5.1.1. • De opstelling moet garanderen dat water dat ofwel in de sponning is binnengedrongen, ofwel condensatiewater, steeds via de onderzijde of voorzijde van het profiel wordt afgeleid en nooit aan de binnenzijde kan terechtkomen. • De bevestiging moet zo gebeuren dat de belasting van de ramen wordt overgedragen op de ruwbouw en zettingen van het gebouw geen invloed hebben op het buitenschrijnwerk. De aard en het aantal bevestigingselementen moeten in staat zijn om zonder blijvende vervorming te weerstaan aan de winddrukken volgens NBN EN 1991-1-4 (+ ANB). AANSLUITINGEN • Het buitenschrijnwerk moet over de gehele omtrek van de ruwbouw geïsoleerd worden. De afdichting van de naden tussen het vast kader, de gevel en/of tussen de kozijnen onderling, moeten een water- en luchtdichte aansluiting garanderen. De kozijnaansluitingen worden van een dubbele afdichting voorzien: een wind- en waterkering aan de buitenzijde (zwelband+kit) en een luchtdichte afwerking aan de binnenzijde. • Thermische onderbreking ter hoogte van dorpels en binnenvloerafwerking: volgens detailtekening. Toepassing Zie 40.04.buitenschrijnwerk - borderel 40.03.30.
buitenschrijnwerk – montage/gevelbekledingsysteem
|PM|
Algemeen • • • •
De opstelling en montage van het schrijnwerk worden uitgevoerd volgens detailtekening van de ontwerper zoals gevoegd bij het aanbestedingssdossier De montage van het schrijnwerk moet gebeuren in nauwe coördinatie met de gevelbekledingen volgens hoofdstuk 42 en de te integreren raamdorpels en/of raamomlijstingen. De mechanische verankering van het schrijnwerk tegen de ruwbouw moet de vervanging van het schrijnwerk toelaten zonder de gevelbekleding te moeten ontmantelen. Het type verankering samen met het aantal bevestigingspunten worden bepaald in functie van het voorziene gevelbekledingssysteem en de windbelasting volgens NBN EN 1991-1-4 (+ ANB).
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • Bij buitenschrijnwerktypes tot op niveau van de vloerpas wordt de ruimte tussen de profielen en de draagvloer voorzien van een strokenisolatie volgens detailtekening. Deze wordt lucht- en dampdicht afgewerkt tot tegen de draagvloer, d.m.v. aangepaste membranen. • Thermische onderbreking tussen dorpels en binnenvloerafwerking: volgens detailtekening. Toepassing Zie 40.04.buitenschrijnwerk - borderel
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
112
40.04. buitenschrijnwerk – borderel
|SOG|
Algemeen •
Bijgevoegd overzicht met alle voorkomende schrijnwerkelementen maakt integraal deel uit van dit bestek. Per raamelement worden afmetingen, profieltype, beglazingstype, type hang- en sluitwerk, eventuele ventilatieroosters en/of vulementen, toebehoren, … opgegeven. Ook worden eventuele specifieke prestaties opgegeven.
40.10. profielsystemen - algemeen Algemeen • •
•
•
•
•
•
•
De samenstelling van de schrijnwerkgehelen per profieltype wordt verduidelijkt door de plannen en/of detailstudies ofwel vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de ontwerper. Het schrijnwerk wordt zo opgevat en gemonteerd dat de volle delen, de doorzichtige of doorschijnende delen, de vaste delen en de opengaande delen, de borstweringen, het hang- en sluitwerk en de diverse aansluitingen in het algemeen gemakkelijk te vervangen zijn zonder dat belendende elementen hiervoor moeten worden gedemonteerd. De maximale raamafmetingen per profieltype, het voorziene beslag en het aantal sluitpunten beantwoorden aan de richtlijnen van de profielleverancier en de systeemgever van het hang- en sluitwerk, volgens de gestelde prestaties aan het schrijnwerk volgens artikel 40.01. De voorgeschreven bouwdiepte van de profielen zal waar noodzakelijk worden verhoogd of voorzien van bijkomend opgestelde steunprofielen, in functie van de over te dragen winddruk en het traagheidsmoment van de profielen. De voorgeschreven breedte van de kaderprofielen zal waar noodzakelijk worden verhoogd in functie van de voorziene montage, zodanig dat tussen de binnenafwerking van de dagkanten en de scharnieren overal een speling van minimaal 10 mm gegarandeerd blijft voor afregeling. De profilering en sectie van opengaande vleugels realiseren minimum een dubbele aanslag en zijn voorzien van een aangepaste aanslag en middendichting uit hoogwaardig kunststof conform NBN B 25-002-1 § 5.1.4. Enkel dichtingen vermeld in de technische goedkeuring mogen aangewend worden. Zij worden in volledige lengtes in de profielgroeven geklemd en aan de hoeken in verstek gesneden en gevulkaniseerd of gelast. Ze moeten makkelijk vervangbaar zijn. Alle ingewerkt hang- en sluitwerk en veiligheidsbeslag moet instelbaar en vervangbaar zijn. De montage gebeurt volgens de specificaties van de beslagleverancier (vereiste opdek- of overslagwaarden, positie van sluitplaten ten opzichte van sluitnokken, bevestigingsschroeven, …). Samengestelde ramen bestaande uit meerdere elementen worden voorzien van de nodige koppelprofielen. De elementen moeten steeds een voldoende hoge stijfheid bezitten zodat het aantal bevestigingen beperkt kan blijven. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de afdichting van de onderlinge verbindingen tussen de profielen. Vaste holle tussendwarsregels moeten kunnen worden afgewaterd. Om de afzetting van aflopend water van hogere naar lagere delen te voorkomen, worden waar nodig aangepaste druiplijsten voorzien.
40.12. profielsysteem – aluminium Materialen •
•
Het profielsysteem uit aluminium beschikt over een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig (met uitzondering voor de schuifraamgehelen). Alle profielen zijn afkomstig van dezelfde systeemleverancier. De volgende normen zijn van toepassing: ⇒ STS 36 Metaalschrijnwerk – Vensters, lichte gevels en omlijstingen ⇒ STS 52.2 Buitenschrijnwerken in aluminium (van toepassing vanaf publicatie) ⇒ NBN EN 14024 Metalen profielen met thermische onderbreking - Mechanische prestaties Eisen, toetsen en beproevingen voor beoordeling ⇒ NBN EN 12020 Aluminium aluminiumlegeringen - geëxtrudeerde precisieprofielen van legeringen EN AW-6060 en EN AW-6063 ⇒ NBN EN 12373 Aluminium en aluminiumlegeringen – Anodiseren ⇒ Richtlijnen voor de aluminium constructeur (www.aluminiumcenter.be) ⇒ Voorschriften Qualicoat en Qualanod (www.estal.be)
Specificaties • •
Thermische onderbreking volgens NBN EN 14024: hoogwaardig kunststof (glasvezelversterkt polyamide, ABS, …) Profieltype: vliesgevel.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
113
•
• •
• •
Nominale afmetingen van de afgewerkte stukken, uitgedrukt in mm: ⇒ Wanddikte constructieprofielen: minimum 1,6 mm ⇒ Profieldiepte, loodrecht gemeten op de beglazing: vaste kaders minimum 145 mm) ⇒ Breedte vaste kaders: circa 50 mm (toegestane marge -2 mm) / met voldoende ruimte voor scharnieren t.a.v. de voorziene binnenafwerking ⇒ Sponninghoogte: minimum 20 mm ⇒ Het systeem laat toe glasdiktes tot 62 mm te plaatsen De drainage van de onderste buitenkaders wordt gerealiseerd d.m.v. onzichtbare drainageopeningen aan de onderzijde via de verticale stijlen van het vliesgevelsysteem. Profielafwerking: gemoffeld voorzien van het Qualicoat-label; toekenning en controle door de EWAA. Voorbehandeling conform de eisen van Qualicoat of G.S.B. (Gutegemeinschaft fur Stuckbewschichtung). Er wordt een waarborg gegeven van 5 jaar op de kleurechtheid en 10 jaar op de hechting. o Coating: klasse 2 (stadsatmosfeer) o Glansgraad: circa 30% (mat) o Kleurtint buitenprofiel: benaderend RAL: 9005 o Kleurtint binnenprofiel: idem o Alle zichtbare onderdelen zijn gemoffeld in dezelfde tint als de profielen De thermische onderbreking beschikt over een doorlopende goedkeuring BUtgb of gelijkwaardig, met T > 25 N/mm en Q > 25 N/mm volgens NBN EN 14024. Bij binnen- en buitenhoekramen worden de hoeken uitbekleed met op maat vervaardigde aluminiumplaten volgens NBN EN 573-1, met eenzelfde afwerking als de raamprofielen. De tussenruimte wordt opgevuld met een hoogwaardig isolatiemateriaal en dampdicht afgewerkt. Volgens detailtekening.
Keuring •
Aanvullend op de keuringscriteria van artikel 40.00. buitenschrijnwerk - algemeen, geldt conform het Qualanod- en Qualicoat-label dat de anodisatie of laklaag in het directe zichtvlak vrij moet zijn van storende effecten zoals ruwheid, rimpels, uitzakkingen, overmatige sinaasappelhuid, insluitingen, kraters, stof, blaasjes, verbrande plekken, matte vlekken, krasjes en dergelijke, die bij daglicht met het blote oog, loodrecht op het oppervlak gezien, op een afstand van 3 meter als storend kunnen worden waargenomen. Er moet een 10-jarige waarborg worden verstrekt op de hechting en kleurvastheid van de lak, die ingaat op datum van de voorlopige oplevering.
40.12.10.
profielsysteem – aluminium/vaste ramen
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in subartikels 40.12.11. en volgende, opgesplitst volgens type beglazing, afmetingen, …
Materiaal •
Indeling van de vaste ramen volgens gevel- en/of ramenplannen.
Specificaties • Inbraakwerendheid vaste ramen gelijkvloers: minimum klasse RC2-N Aanvullende specificaties •
Verdoken waterafvoer via een hiertoe aangepaste dorpellijst
Toepassing Zie 40.04.buitenschrijnwerk - borderel 40.12.40.
profielsysteem – aluminium/buitendeuren
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM).
Materiaal •
Afmetingen en draairichtingen van de buitendeuren volgens gevel- en/of ramenplannen.
Specificaties •
Inbraakweerstand volgens NBN EN 1627 (tabel 18 van NBN B 25-002-1) ⇒ Inkomdeuren: min. klasse RC2 (+ beglazing P4A)
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
114
•
•
•
Hang- en sluitwerk: ⇒ Aantal scharnieren en paumellen en wijze van ophanging, in functie van het eigen gewicht en de afmetingen beantwoorden aan de voorschriften van NBN B 25-002-1 en STS 53.1, en van de technische goedkeuring van het profielsysteem en het beslag. De buitendeurvleugels worden daarbij afgehangen aan minstens 4 scharnieren type 3D (regelbaar in hoogte, breedte en diepte). ⇒ Aantal sluitpunten: minimum 5 te voorzien van inbraakvertragende paddestoeltaps en een dievenklauw aan de scharnierkant, beiden uitgevoerd in een legering die staal bevat. Voorzien van een nachtschoot van minimum 20 mm met een sluiting in één of twee toeren. Deurbeslag: standaard beslag systeemleverancier in overeenstemming met de gestelde prestaties voor het schrijnwerk als geheel (zie 40.21. hang- en sluitwerk - standaard beslag) Vulelementen: volgens artikel 40.52.vulelementen - aluminium / thermisch isolerend
Aanvullende specificaties • • •
•
• • •
M.b.t. de luchtdoorlatenheid voor de buitendeuren volstaat bij uitzondering klasse 4 (max. debiet 3 m³/(h.m²) bij 100 Pa Weerstand tegen herhaald gebruik volgens NBN EN 12400 (tabel 27 van NBN B 25-002-1): min. klasse 6 (200.000 cycli) Bij dubbele deuren wordt één vleugel voorzien van twee ingewerkte kantschuiven uit roestvrij staal. Er worden ingewerkte sluithulzen uit roestvrij staal geplaatst voor de boven- en ondersluiting. In de bevloering kan het ingewerkt sluitpotje voorzien worden van een klepje tegen vuil. Samengestelde deurgehelen, bestaande uit meerdere elementen, worden vormvast verbonden door vaste tussenprofielen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de verzorgde lucht- en waterdichte afdichting van de verbinding van de tussenprofielen, vaste holle tussendwarsregels moeten worden afgewaterd naar buiten. Waar samengestelde deurgehelen tot op vloerpas enkel steunen op de dorpels, moeten de nodige tussenstijlen bijkomend worden verankerd met de draagconstructie, zonder de thermische onderbreking in het gedrang te brengen. De samenstelling van de deurgehelen wordt verduidelijkt op de plannen en/of in de detailstudies. Pivoterende deuren worden voorzien van 2 zware taatspotten met rem. Er wordt voorzien in minimaal een 3-puntssluiting aan elke zijde. Volgende deuren worden voorzien van deurdrangers, volgens art. 40.24.: …
Toepassing Zie 40.04. buitenschrijnwerk - borderel 40.20. hang- en sluitwerk - algemeen Omschrijving Levering en montage van alle elementen voor het bedienen, equilibreren, afhangen, geleiden, sluiten en vergrendelen, incl. de controle en naregeling zowel voor de voorlopige als voor de definitieve oplevering. Materialen •
•
•
• •
De producent beschikt over een naverkoopdienst in België. Voor alle gemonteerde onderdelen moeten vervangstukken nageleverd kunnen worden tot een periode van minimaal 10 jaar na stopzetting van de productie van het gebruikte beslagsysteem. De geschiktheid van het hang- en sluitwerk moet in functie van het vleugeltype, de gewichtsklasse en de prestaties gesteld aan de schrijnwerkelementen worden afgetoetst aan de normenreeks NBN EN 13126-1 t/m 17 en NBN EN 12365-1, volgens het opgegeven aantal cycli tijdens beproeving en de overeenkomstige graad volgens de gestelde prestaties in artikel 40.01. buitenschrijnwerk - prestaties en de bijkomend gestelde eisen per type schrijnwerk. Waar bijzondere prestaties gevraagd worden voor de buitenschrijnwerkelementen als geheel moeten de profielen, dichtingen en het beslag door één en dezelfde systeemleverancier getest zijn en geleverd worden. Wat de beproeving betreft kan uitwisselbaarheid wel worden toegestaan, mits aantoonbare conformiteit aan de hand van erkende labels (bv. SKG). Het voorziene beslag laat toe om eenvoudig te worden bijgeregeld, vervangen of aangepast. Alle samenstellende materialen zijn roestbestendig en verenigbaar met het materiaal van de profielen. Bij metalen profielen zijn ze doeltreffend beschermd om elektrolytische koppels te vermijden. Alle pennen, schroeven en hulp- en bevestigingstukken zijn uit roestvast staal. Glijdende en bewegende delen worden van neutraal vet voorzien.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
115
•
Van alle hang- en sluitwerk moeten op aanvraag de nodige modellen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Bestuur.
Uitvoering •
•
De sluitorganen worden zodanig opgesteld dat zij een gemakkelijke ergonomische bediening toelaten door één persoon, waarbij de bedieningskrachten steeds kleiner moeten zijn dan 200 N en de verplaatsingskracht van de raamvleugels kleiner moet zijn dan 150 N. De bedieningskrukken bevinden zich bij de ramen standaard op ca. 1/3 van de raamhoogte en maximum 150 cm boven de vloerpas. Bij de buitendeuren op ca. 105 cm boven de vloerpas. Deze maten moeten bij woningen bestemd voor bejaarden en/of personen met een handicap besproken worden met het Bestuur.
Keuring • •
•
Alle hang- en sluitmechanismen moeten gemakkelijk, feilloos, geruisloos en zonder speling werken en mogen geen nadelige invloed hebben op de vereiste luchtdichtheidsprestaties. De opstelling van vaste handgrepen mag de ergonomische bediening van het sleutelslot niet hinderen. Het dichttrekken van de deur moet op een vlotte manier kunnen gebeuren zodat geen contact gemaakt wordt met de vaste deurstijl. Voor de voorlopige en definitieve oplevering staat de aannemer in voor de goede afregeling van het hang- en sluitwerk.
40.21. hang- en sluitwerk - standaard beslag
|PM|
Meting •
Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van de profielen.
Materiaal •
Raam- en deurbeslag opgenomen in het standaardgamma van de systeemleverancier van de profielen en in overeenstemming met de gevraagde prestaties voor elk schrijnwerktype als geheel. Modellen van deur- en raamkrukken worden ter keuze en goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur.
Specificaties •
•
Ramen zijn minimaal te voorzien van volgend beslag: ⇒ Scharnieren / Paumellen: standaard systeemleverancier ⇒ Sluitpunten ramen: in functie van de afmetingen conform technische goedkeuring en inbraakweerstand RC2-N. ⇒ Draaikrukken ramen: keuze uit min. 3 verschillende types uit gamma systeemleverancier. De zichtbare onderdelen zijn in dezelfde dan de profielen. Deuren zijn minimaal te voorzien van volgend beslag conform klasse RC2 volgens NBN EN 1627: ⇒ Scharnieren: conform technische goedkeuring en tot een deurhoogte van 2,20 m minstens vier driedelige scharnieren van het zware type, die driezijdig regelbaar zijn. ⇒ Volledig verdekt ingewerkt deurslot met een centrale slotkast geschikt voor veiligheidsbeslag (blinde bevestinging). ⇒ Minimum drie inbraakvertragende sluitpunten voorzien van paddestoeltappen of zwenkschoot en een dievenklauw aan de scharnierkant. Uitgevoerd in een legering die staal bevat, met een nachtschoot van minimum 20 mm en door sluiting in één of twee toeren. ⇒ Inox of messing vernikkelde veiligheidscilinder met drie bijgeleverde sleutels (SKG** of gelijkwaardig). De cilinder aan de buitenzijde wordt beschermd door veiligheidsbeslag (langschild, veiligheidsrozet,…). Enkel bij metalen profielen kan hier uitzondering op worden gemaakt. ⇒ Krukstel: keuze uit min. 3 verschillende types uit gamma systeemleverancier. De zichtbare onderdelen zijn in dezelfde dan de profielen. ⇒ Vaste handgreep: keuze uit min. 5 verschillende types uit gamma systeemleverancier. ⇒ Regelbare perlonborstel of geïntegreerde tochtafsluiter (neopreen,…) aansluitend op de vloerafwerking.
Toepassing 40.22. hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen
|PM|
Materiaal •
De scharnieren en paumellen beantwoorden aan NBN EN 1935
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
116
•
Ze zijn aangepast aan de afmetingen en het gewicht van de vleugels. Vleugels breder dan 120 cm of zwaarder dan 120 kg worden uitgerust met regelbare scharnieren en een versterkingsset.
Specificaties •
•
•
Type: scharnieren; verdektliggend ⇒ opendraaiende ramen d.m.v. tweedelige (2D) scharnieren verdektliggend ⇒ buitendeuren d.m.v. minimum 4 driedelige (3D) klembare scharnieren voor opdekdeuren met eurogroef. De scharnieren zijn voorzien van een horizontale-, hoogte- en aandrukregeling, zonder demontage van de deurvleugels. Materiaal: koud bewerkt aluminium AlMgSi of gegoten aluminium GAlmG3 volgens STS 36.14.13, gemoffeld in kleur van de profielen. Inox stift volgens STS 36.14.13 met een knoopdikte van minimaal 8 (ramen) / 11 (deuren) mm
Aanvullende specificaties • Scharnieren die buiten gebruikt worden (bij naar buiten draaiende deuren) zijn standaard voorzien van een inox stift als dievenklauw. Uitvoering •
•
De scharnieren worden op de profielen bevestigd d.m.v. bevestigingsstukjes in de buisvormige kamers van de profielen. De bevestigingsschroeven worden verzorgd ingewerkt of afgedekt d.m.v. aangepaste afdekkapjes. In functie van de respectievelijke raam- en/of deurhoogte beantwoordt het aantal ophangpunten aan de richtlijnen van de technische goedkeuring of worden minimaal volgend aantal scharnieren geplaatst: ⇒ hoogte tot 100 cm: minimum 2 scharnieren ⇒ hoogte van 100 tot 180 cm: minimum 3 scharnieren ⇒ hoogte meer dan 180 cm: minimum 4 scharnieren (alle buitendeuren en raamdeuren)
40.23. hang- en sluitwerk - sloten
|PM|
Materialen •
•
Alle sloten zitten vervat in een universele slotkast, zodat de benodigde uitsparing in de deur ook bruikbaar is voor andere slotfuncties. Alle onderdelen zijn corrosiebestendig en verenigbaar met de omgevende materialen. De tuimelaars zijn gelagerd in een zelfsmerende staalring om radiale en axiale slijtage van tuimelaar en slotkast te voorkomen. De slotkast is uitgerust met gaten waarlangs het veiligheidsbeslag of veiligheidsrozet kan bevestigd worden. Per slot worden minimaal drie of per gelijksluitende cilinderset minimaal zes sleutels geleverd met eigendomsbewijs en certificaat voor het bijmaken van sleutels. Zij moeten met een aangetekende zending rechtstreeks van de fabrikant naar de bouwheer opgestuurd worden. In samenspraak met het Bestuur moeten zij bij meergezinswoningen passen in een sleutelplan. De sloten worden tot de voorlopige oplevering voorzien van voorlopige werfcilinders, op initiatief en verantwoordelijkheid van de aannemer. Er wordt één sleutel ter beschikking gesteld aan de ontwerper en één sleutel aan het Bestuur.
Uitvoering •
•
De uitsteek van de cilinders t.o.v. het deurvlak mag maximaal 2 mm bedragen, om afbreken van het slot te verhinderen. Als de uitsteek meer bedraagt moet steeds een veiligheidsrozet met doorverbinding geplaatst worden. Alle bevestigingen en koppelingen moeten tegen afboren beveiligd zijn.
Keuring •
Na plaatsing moeten de sloten moeiteloos en zonder enige hinder werken. Het dagslot moet zonder enige hinder in de sluiter vallen zonder gebruik te maken van de kruk. In gesloten toestand mag er geen speling voorkomen op de dagschoot.
Toepassing 40.23.10.
hang- en sluitwerk – sloten/manueel
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van het buitenschrijnwerk.
Materiaal
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
117
Specificaties • Behuizing: gesloten kast vervaardigd uit gepassiveerd staal, corrosieklasse 4 volgens EN 1670 van minimum 2 mm dikte; inox voorplaat met dikte van minimum 3 mm (of 2 mm voor opdekdeuren). • Sluitplaat: regelbare vlakke zamac-inox sluitplaat aangepast aan de meerpuntsluiting, met een dikte van minimum 3 mm. • Schoten en tuimelaars: vernikkeld gepolijst staal, voorzien van een nachtschoot van minimum 20 mm met een sluiting in één of twee toeren. • Veiligheidscilinder: vernikkeld messing, europrofiel 22 mm volgens NBN EN 1303, voorzien van inboorbeveiliging d.m.v. hardmetalen stiften in cilinderhuis en kern. Keurmerk cilinders: SKG** hetzij Belgisch I3 of Duits ES2 label • Veiligheidsrozet: standaard te voorzien bij schrijnwerk in hout en pvc aangepast aan type deurkruk, met minimum twee bevestigingspunten verankerd aan de binnenzijde met schroeven diameter min. M5 of M6. 40.24. hang- en sluitwerk - deurdrangers
|PM|
Algemeen • •
•
De classificatie van de bedieningskrachten beantwoordt aan NBN EN 1154 - Hang- en sluitwerk Deurdrangers - Eisen en beproevingsmethoden. Zij zijn CE-gekeurd en aangepast aan de verschillende belastingen gesteld aan de deuren in functie van de categorie en type van de deuren, de massa van de deurvleugels die de deurgehelen samenstellen en de deurbreedte. Voor hoge of zware deuren, winderige of tochtige voorwaarden moet men drangers met een grotere kracht voorzien.
40.24.10.
hang- en sluitwerk – deurdrangers/manueel
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het schrijnwerk.
Materiaal Specificaties • Type: deursluiter met glijarm: balkvormig, vervaardigd uit een alu-legering met zeer hoge corrosieweerstand of uit gietijzer overtrokken met een alu-afdekkap. De deursluiter is van het hydraulisch gedempte type met glijarm en is multifunctioneel. Onzichtbare bevestiging d.m.v. van afneembare behuizing; kleur: antraciet • De eindslag is instelbaar via de stelarm. • De sluitkracht is regelbaar in functie van de deurbreedte zodat de sluitkracht met 10 % vermeerderd of verminderd kan worden. • De sluitsnelheid is onafhankelijk van temperatuurschommelingen. Aanvullende specificaties • •
De deursluiter is voorzien van een vastzetarm, instelbaar voor elke openingshoek. De deursluiter heeft een regelbare sluitvertrager.
Uitvoering •
De bevestiging gebeurt onzichtbaar door het gebruik van een afdekplaat.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
Bij de bevestiging van de dranger op een buitendeur waar directe montage niet wenselijk of niet mogelijk is wordt gebruik gemaakt van een speciale montageplaat of console.
Toepassing Zie 40.04. buitenschrijnwerk - borderel 40.25. hang- en sluitwerk - panieksluitingen
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het schrijnwerk.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
118
Materiaal De panieksluitingen beschikken over een CE-markering en zijn getest volgens NBN EN 1125 voor nooddeuren en EN179 voor vluchtdeuren. Zij moeten beantwoorden aan de eisen van de plaatselijke brandweer. Specificaties • Bediening intern: met push bars Horizontaal, aan de breedte van de deur aangepaste stangen, aangebracht die bij het naar beneden drukken de vergrendeling van de deur opheffen. Bij dubbele deuren gaat bij bediening van één duwstang automatisch de tweede deur mee. o Vergrendeling: automatisch sluitend met 1 lateraal sluitpunt o Zijdelingse dagschoot met dagschootvergrendeling o Kleur: zwart • Bediening extern: met kruk voor halve profiel cilinder, voorzien van anti-vandalisme koppeling. Door de vergrendeling van buitenaf blijft de paniekfunctie • Alle materialen, stangen, consoles, … voldoen aan corrosieklasse 4 volgens EN 1670. Uitvoering •
Volgens de voorschriften van de fabrikant en eisen van de lokale brandweer.
Toepassing Zie 40.04. buitenschrijnwerk - borderel 40.27. hang- en sluitwerk - deurkrukken
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het schrijnwerk.
Materiaal • • •
Deurkrukken beantwoordend aan NBN EN 1906. De lagers zijn uit roestvast staal met een zelfsmerende hoogwaardige kunststof voering die een soepele bediening ook bij intensieve belasting garanderen. Stabilisatienokken aan schilden of rozetten, met doorgaande onzichtbare bevestigingen, moeten een blijvende stabiele positie waarborgen bestand tegen lostrillen of verschuiven.
Specificaties • Type: springloaded veer (of aangepast aan type slot) • Materiaal: koud bewerkt aluminium AlMgSi of gegoten aluminium GAlmG3 volgens STS 36.14.13 en NBN 436.01. Het aluminium is gemoffeld in kleur van de profielen • Sectie: rond • Rozetten: langschild met cilinderopening • Vorm: zonder terugplooi (L-vormig) • Stift: 8 mm (standaard) • Inbraakweerstand: klasse RC2 (standaard voor buitendeuren) Toepassing •
Binnenzijde deuren
40.28. hang- en sluitwerk - vaste handgrepen
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het schrijnwerk.
Materiaal •
De handgrepen zijn geschikt voor enkelzijdige onzichtbare bevestiging, die een blijvend degelijke en inbraakbestendige bevestiging garanderen.
Specificaties •
Model en materiaal: Voorgevormd buisprofiel
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
119
o o o o o
Materiaal: roestvast staal 18/8 volgens DIN 17440 of AISI 304, geborsteld Sectie: rond Uitwendige diameter: ca. 25 mm Lengte gemeten tussen de bevestigingspunten: van onder- tot bovenregel deurvleugel Uitsteek: circa 70-80 mm mm (+ 5 mm) t.o.v. het deurvlak
Toepassing Inkomdeuren. 40.29. hang- en sluitwerk - toebehoren 40.40 beglazing - algemeen Omschrijving Levering en plaatsing van alle voorziene beglazingstypes met inbegrip van alle toebehoren, de steunblokjes, dichtingsbanden, afdichtingskitten, …. Materialen •
•
•
•
•
Alle glasproducten dragen de CE-markering met bijhorende prestatieverklaring (DoP). Ieder beglazingselement draagt op de binnenzijde van een afstandhouder een merkteken met de naam van de fabrikant, de U-waarde, de voorziene tussenafstand en datum van fabricatie. Onderstaande normen en richtlijnen zijn algemeen van toepassing: ⇒ NBN S 23-002 - Glaswerk ⇒ TV 221 – Plaatsing van glas in sponningen ⇒ TV 214 – Glas en glasproducten – Functies van beglazing ⇒ TV 222 – Dimensioneren van schrijnwerk onder windbelasting ⇒ STS 56.1 – Dichtingskitten voor gevels In functie van de gestelde prestaties kan elk glasblad van een ander type zijn en/of uit verschillende lagen bestaan. De vereiste glasdiktes worden afgetoetst in functie van de glasoppervlakte en de opgegeven dynamische basisdruk voor het schrijnwerk. Voorafgaand aan de levering en plaatsing levert de aannemer een volledig overzicht van de voorziene beglazingstypes, hun prestaties en dikte van de glasbladen. De karakteristieken van alle samenstellende onderdelen (profielen, glas, beglazingsblokjes, rubbers, afdichtingskitten,…) moeten onderling verenigbaar zijn inzake mogelijke fysischchemische interacties die de prestaties of het uitzicht nadelig zouden kunnen beïnvloeden. Enkel dichtingskitten die een ATG (of gelijkwaardig) hebben mogen worden gebruikt. De voorschriften van het ATG-attest moeten integraal gevolgd worden. Ze moeten chemisch verenigbaar zijn met de voorziene beglazing (bv. PVB-inlagen), de profielen en/of de behandelingsproducten van het buitenschrijnwerk. Waar de kitfabrikant dit oplegt wordt voorafgaandelijk een primer aangebracht op PVC-profielen.
Uitvoering • • •
• • •
De uitvoering gebeurt conform NBN S 23-002 en TV 221 - Plaatsing van glas in sponningen, aangevuld met de specifieke voorschriften van de profiel- en glasleverancier. De aannemer draagt alle verantwoordelijkheid voor de tijdige bestelling en levering van het glas, de juiste afmetingen en de correcte berekening van de noodzakelijke glasdiktes. Uitgezonderd uitdrukkelijke toestemming van de ontwerper worden de glaslatten steeds aan de binnenzijde van het schrijnwerk geplaatst. In andere gevallen worden inbraakvertragende glaslatten voorzien of wordt een aangepast blokkagesysteem voorzien dat uitname van het glas verhindert. De glasplaatser moet nagaan of er geen elementen in de omgeving van het glas voorkomen die een correcte plaatsing zouden kunnen hinderen en/of thermische breuk veroorzaken. Omwille van de luchtdichtheidsprestaties moet bijzondere zorg besteed worden aan het vermijden van luchtlekken tussen binnen en buiten via de decompressiekamer.. Als de afmetingen, het gewicht van de beglazing of de werkhoogte niet toelaten om de beglazing op een veilige wijze manueel te monteren, zal verplicht gebruik worden gemaakt van een daarvoor geschikte kraan.
Keuring
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
120
GEBREKEN • Volgens NBN S 23-002 § 8.2 Toegestane gebreken en en 8.3 Ontoelaatbare gebreken, aangevuld met Nota VGI 03 - Aanvaardingscriteria voor transparante beglazingen voor gebouwen: methodes en aanvaardingscriteria. • Na het plaatsen van de beglazing wordt nagegaan of overal een zorgvuldige water- en luchtdichte afdichting werd gerealiseerd tussen het glas, de voegdichtingen, de glaslatten en de profielen. • Voor de voorlopige oplevering worden alle beglazingen ontdaan van stikkers en zorgvuldig gereinigd om de controle op gebeurlijke beschadigingen ontegensprekelijk te kunnen vaststellen. • Er mogen geen blijvende sporen van kitten, PU-schuim, cementspatten zichtbaar zijn. • Beglazing met zichtbaar blijvende schade, zoals barsten, krassen, inbranding vonken slijpschijf, … ten gevolge van een onzorgvuldige bescherming, moeten vervangen worden. Bij beperkte schade kan het Bestuur echter ook een minwaarde voorstellen. WAARBORGEN • De aannemer bezorgt aan het Bestuur een door de producent ondertekend en gedateerd attest waarbij deze voor een termijn van 10 jaar, die ingaat vanaf de datum van de voorlopige oplevering, een waarborg verstrekt m.b.t. de hermetische luchtdichtheid van alle meervoudige beglazingen en tegen het vertroebelen door condensatie of stofvorming. De waarborg verplicht tot de gratis levering van een vervangende beglazing, inclusief de demontage en plaatsingskosten. Om discussies over de verantwoordelijkheid te vermijden, moeten alle activiteiten van glasproductie tot assemblage van de meervoudige beglazingen zijn uitgevoerd door eenzelfde glasproducent. 40.40.10.
beglazing – prestaties
Algemeen •
De uiteindelijke samenstelling en effectieve glasdiktes zullen door de leverancier worden bepaald in optimale overeenstemming met de vereiste prestaties, de glasoppervlakte, de belastingen en de dynamische basiswinddruk. Als de leverancier ongerijmdheden zou vaststellen zijn de veiligheidscriteria en de thermische en akoestische criteria bindend.
40.42. beglazing - dubbele beglazing Materiaal •
Dubbele HR-beglazing volgens NBN EN 572-2 en NBN EN 1279, bestaande uit twee glasbladen voorzien van een laag-emissieve coating en gescheiden door een spouw gevuld met een thermisch isolerend gas.
Uitvoering •
De beglazing wordt geplaatst volgens de drukvereffende beglazingsmethode met een elastisch dichtingsprofiel volgens NBN S 23-002 § 4.8.2, kleurkeuze uit volledige gamma van de fabrikant
Toepassing Zie 40.04. buitenschrijnwerk - borderel 40.42.10.
beglazing - dubbele beglazing
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs per schrijnwerktype.
Materiaal Specificaties • Warmtedoorgangscoëfficiënt (Ug-waarde) volgens NBN EN 673: max. 1,0 W/m2K • Afstandshouders: kunststof (warm-edge spacers) • Lichttoetredingsfactor (LTA-waarde) volgens NBN EN 410: min. 0,70 (marge +/- 3%) Aanvullende specificaties • • • • •
G-waarde: 0,5 Akoestische beglazing: RAtr (=Rw+Ctr) volgens NBN EN ISO 717-1: volgens raamborderel Kleurtint: neutraal Dikte van binnen- en buitenglasblad verschilt minstens 2mm. Veiligheidsbeglazing volgens NBN S 23-002 tabel 5
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
121
• •
Inbraakweerstand glas volgens NBN EN 356: P4A De beglazing heeft een ATG (of gelijkwaardig) voor de betreffende samenstelling en prestaties.
Toepassing •
Zie raamborderel
40.43. beglazing - drievoudige beglazing Materiaal •
Drievoudige beglazing volgens NBN EN 572-2 en NBN EN 1279, bestaande uit drie heldere glasbladen, op twee posities voorzien van een laag-emissieve coating en gescheiden door een spouw gevuld met een thermisch isolerend gas.
Uitvoering •
De beglazing wordt geplaatst volgens de drukvereffende beglazingsmethodemet een elastisch dichtingsprofiel volgens NBN S 23-002 § 4.8.2, kleurkeuze uit volledige gamma van de fabrikant
40.43.10.
beglazing - drievoudige beglazing
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs per schrijnwerktype.
Materiaal Specificaties • Warmtedoorgangscoëfficiënt (Ug-waarde) volgens NBN EN 673: max. 0,8 W/m2K • Afstandshouders: kunststof (warm-edge spacers) • Lichttoetredingsfactor (LTA-waarde) volgens NBN EN 410: min. 0,70 (marge +/- 3%) Aanvullende specificaties • • • •
Akoestische beglazing: RAtr (=Rw+Ctr) volgens NBN EN ISO 717-1: volgens raamborderel Veiligheidsbeglazing volgens NBN S 23-002 tabel 5 Inbraakweerstand glas volgens NBN EN 356: P4A De beglazing heeft een ATG (of gelijkwaardig) voor de betreffende samenstelling en prestaties.
Toepassing Zie 40.04. buitenschrijnwerk - borderel 40.52. vulelementen – aluminium
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van de buitenschrijnwerk.
Materiaal •
Vulelementen bestaande uit een isolerende kern gecacheerd met aluminium platen. De aluminiumplaten beantwoorden aan de normen NBN EN 573, NBN EN 485 en DIN 1748.
Specificaties • •
Warmtedoorgangscoefficiënt (U-waarde) vulpaneel: max. 1,1 W/m2K Aard van de aluminiumplaten: ⇒ Nominale dikte: minimaal 1,5 mm. ⇒ Afwerking en kleur: identiek aan deze van de raamprofielen
Aanvullende specificaties •
De buitendeuren worden (volgens het borderel) aan de binnenzijde aanvullend voorzien van een vleugeloverdekkende afwerkingsplaat uit staal, 2mm dikte.
Uitvoering •
De platen worden beschermd met een afneembare polyethyleenfilm.
Toepassing Zie 40.04. buitenschrijnwerk - borderel
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
122
40.60. raamdorpels - algemeen Omschrijving Geprefabriceerde raamdorpels die een geïntegreerd geheel vormen met het gekozen profielsysteem van de raamkozijnen en de gevelopvatting volgens rubriek 40.03. buitenschrijnwerk - montage. Geleverd en geplaatst met inbegrip van alle nodige hulpstukken, bevestigingsankers, verbindingsprofielen, speciale kopstukken, binnen- en buitenhoeken. Materialen • • • • •
Geprefabriceerde raamdorpels geleverd door de fabrikant van het raamprofielssysteem en/of ermee verenigbaar. Het geheel verzekert een waterdichte aansluiting op de ramen en steekt voldoende uit buiten het gevelvlak en voorziet in een druiplijst. Zij zijn zodanig opgevat dat vervormingen door temperatuursschommelingen worden voorkomen. Bevestigingsmiddelen uit roestvast staal. Model ter goedkeuring voor te leggen.
Uitvoering • • • • •
Plaatsing volgens de voorschriften van de fabrikant. Zij worden rechtlijnig aangebracht en in zo groot mogelijke lengte verwerkt. Vastzettingsankers worden aangebracht minimaal om de 75 cm. Tussen de raamneggen en de verticale kopschotjes wordt de (uitzettings)voeg tot maximum 1 cm opgevuld met een aangepaste elastische kit volgens STS 56.1. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de aansluiting van de gevelisolatie op de thermische snede van het profiel.
40.61. raamdorpels - aluminium
|FH|m
Meting • • •
meeteenheid: per lopende meter meetcode: netto uit te voeren lengte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Aluminium raamdorpels uit een Al.Mg.1- legering of uit geperst aluminium Al.Mg.Si. 0,5F-22legering.
Specificaties • Wanddikte: minimum 2 mm. • Profilering: Volgens detaillering • Oppervlakteafwerking: gemoffeld d.m.v. elektrostatisch poederlakken, laagdikte minimum 80 µm, kleur: identiek als het buitenschrijnwerk Uitvoering Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • De opvulling tussen de raamdorpel en het draagvlak bestaat over de ganse lengte uit een geluidsdempende isolatie d.m.v. een samendrukbare voegband. Toepassing Zie 40.04. buitenschrijnwerk - borderel 40.80. toebehoren - algemeen 40.84. toebehoren - deurstoppen
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van het buitenschrijnwerk.
Materiaal
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
123
• •
Aangepaste deurstoppen, voor bevestiging in de vloer, ter begrenzing van de uiterste nuttige open deurstand. Model ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur.
Specificaties • Type: vloerstoppen • Materiaal: zwaar rubbet voorzien van diepe plug en roestvaste schroef • Diameter: circa 30 mm Uitvoering •
Het boorgat wordt zodanig gekozen dat deze geen beschadiging aan de vloerafwerking tot gevolg heeft. De inplanting houdt rekening met de afmeting van de voorziene deurkruk om muurbeschadigingen te voorkomen.
Toepassing
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
124
42. GEVELBEKLEDINGEN 42.00. gevelbekledingen - algemeen Omschrijving De post "gevelbekledingen" omvat: • het ter plaatse opmeten van de afmetingen, of uitvoering volgens plan; • het plaatsen en naderhand verwijderen van de nodige stellingen en afdekzeilen en alle beschermingsmaatregelen eigen aan het werk; • de levering en plaatsing van de eventueel voorziene isolatie en buitenfolie; • de levering en plaatsing van het voorziene regelwerk, met inbegrip van alle hulpstukken en bevestigingselementen; • de levering en plaatsing van de eigenlijke gevelbekleding (platen, stroken, pannen, leien, …) met inbegrip van alle hulpstukken en bevestigingselementen; • de levering en plaatsing van de nodige rand- en hoekafwerkingen, aansluiting (of herstelling) op andere gevelelementen en/of aangrenzende constructies,…; • het wegnemen, afvoeren en reglementair storten van alle afval en verpakkingsresten. Materialen & Uitvoering ALGEMEEN • De in dit hoofdstuk behandelde gevelbekledingen betreffen de toepassing van een geventileerde voorhanggevel tegen een dragende wand. In tegenstelling tot zelfdragende vliesgevels is het buitenblad niet zelfdragend en moet de constructieve verankering van een regelstructuur de ophanging van het buitenblad aan de draagconstructie verzekeren. MONTAGE - UITVOERINGSCOÖRDINATIE • De montage van de voorziene gevelbekledingen en regelstructuur gebeurt in nauwe coördinatie met de uitvoering van alle gevelelementen waar zij op aansluiten, de gevelisolaties, buitenramen en -deuren, raam- en deurdorpels, plint- en dakrandafwerkingen,… . • Vooraleer de regelstructuur, de eventuele gevelisolatie en de gevelbekleding aan te brengen, gaat de aannemer na of de draagconstructie in overeenstemming is met de plannen en de voorschriften en of een onberispelijke uitvoering van de werken verzekerd kan worden. Als onverenigbaarheden worden vastgesteld brengt de aannemer de ontwerper hiervan onmiddellijk op de hoogte. • Wanneer de regelstructuur, de gevelisolatie en de bekleding door verschillende (onder-) aannemers worden uitgevoerd, dient rekening gehouden te worden met de toelaatbare “open tijd”, waarin de materialen (bijv. isolatie,…) onbeschermd mogen blootgesteld worden aan weersinvloeden. De aannemer moet dus alle werken tijdig plannen en uitvoeren. Schade voortvloeiend uit een laattijdige aanvang zullen hem ten laste gelegd worden. • Waar nodig zullen waterkeringen en/of dilatatievoegen voorzien worden. • De bevestiging van zware elementen aan de gevel moet gebeuren op de achterliggende draagconstructie en niet op regelstructuur of gevelbekleding. Keuring •
De gevelopbouw wordt verplicht opgetrokken in afzonderlijke fasen: dragende wand, regelstructuur/isolatie en gevelbekleding. De goede onderlinge aansluiting en bevestiging van de isolatie en vochtwerende lagen kunnen daardoor in betere omstandigheden worden gecontroleerd. In het bijzonder zal worden toegezien op de goede aansluiting van de isolatie ter hoogte van ramen, dorpels,… Beschadigde of nat geworden platen dienen op aanwijzen van de ontwerper te worden vervangen.
42.10. regelstructuur – algemeen Omschrijving Het betreft een onafhankelijke (regel)structuur voor de montage van een gevelbekleding op een achterliggende dragende wand. Materiaal & Uitvoering •
De uitvoering gebeurt door een gespecialiseerd montagebedrijf dat ervaring heeft met de voorziene regelstructuur en gevelbekleding. Na realisatie van de dragende wand wordt de regelstructuur zorgvuldig uitgelijnd, rekening houdend met de vereiste detailleringen en in
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
125
•
•
•
•
•
coördinatie met de montage van de buitenramen en –deuren, raamdorpels en andere elementen. De regelstructuur moet alle op het gebouw inwerkende krachten (windbelasting, onderdruk, differentiële beweging,…) en zijn eigengewicht en dit van de gevelbekleding kunnen opnemen, conform de geldende (Eurocode-)normen. De secties en onderlinge tussenafstanden van de stijlen, en het aantal bevestigingsmiddelen worden gekozen overeenkomstig het gewicht en de modulering van de bekledingselementen, de karakteristieken van de achterliggende draagstructuur en de algemene opvatting van de voorhanggevel volgens aanduiding op de principeplannen. De bevestigingsmiddelen zijn corrosiebestendig en worden gekozen in functie van de gevelbekleding, de aard van de ondergrond en de brandveiligheidseisen. In overeenstemming met het gewicht en de windvastheid van de bekledingselementen, wordt er voldoende diep geboord, zodat de regelstructuur stevig verankerd wordt in de draagstructuur. De stabiliteit van de draagstructuur en de keuze van de pluggen (mechanisch / chemisch) maken steeds het voorwerp uit van voorafgaandelijke stabiliteitsberekeningen. De bepaling van de bevestigingspunten gebeurt conform de geldende (Eurocode-)normen en zijn afgestemd op de staat en de conditie van de dragende wanden. Systeem en materialen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur.
42.12. regelstructuur - aluminium
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van de voorziene gevelbekleding.
Materiaal •
Aluminium regelstructuur met hoge weerstandprofielen. Het geheel van beugels/consoles, profielen, hulpstukken en bevestigingsmiddelen moeten een precieze afregeling mogelijk maken m.b.t. de voorziene spouwdiepte, en het opgevangen van gebeurlijke maatafwijkingen in de ruwbouwstructuur. Systeem, detailstudie en berekeningsnota voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan de ontwerper.
Specificaties • Aluminium: legering AlMgSi 0,5 (6060) volgens NBN P21-001 en NBN EN 12020-1 • Oppervlaktebehandeling: geanodiseerd • Regelwerk: dubbel (verticaal en horizontaal) • Dimensionering: overeenkomstig detailstudie • Draagprofielen: L-vormig • Bevestigingsmiddelen: mechanische pluggen (kunststof), conform de eisen inzake belasting en brandveiligheid • Specifieke toebehoren: bij ontstentenis van de op de detailtekeningen aangegeven randafwerkingen aan hoeken, raamretours,… zal op voorstel van de aannemer gebruik worden gemaakt van systeemrails met aangepaste vorm en sectie, en desgevallend met geïntegreerde voegdichtingingen uit EPDM of neopreen. Uitvoering ALGEMEEN • De te voorziene secties en onderlinge tussenafstanden voor de draag- en schuifbeugels, het aantal vaste en glijpunten, alsook het aantal bevestigingsmiddelen worden gekozen overeenkomstig het gewicht en modulering van de bekledingsplaten en opvatting van de voorhanggevel, overeenkomstig de aanwijzingen op de principeplannen. Zij vormen het voorwerp van een detailstudie en statische berekening uit te voeren door de constructeur van het systeem, voor te leggen aan de architect voor de aanvang van de werken. De respectievelijke voorschriften en principedetails van de systeemleverancier dienen strikt te worden opgevolgd. MONTAGE • De nodige aandacht moet worden besteed bij het bepalen van de vaste en glijpunten teneinde de uitzetting en krimp van de aluminium-systeemrails op te vangen. • Op de verticale profielen worden de bekledingsplaten (of elementen) rechtstreeks of via een horizontale tussenregel bevestigd. Deze bevestiging dient al dan niet onzichtbaar te zijn, afhankelijk van het gekozen bekledingsmateriaal en modulering van het geheel. De liphaken,
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
126
•
•
plaathaken en/of afstandhouders zijn van voldoende sterkte, zodat de gevelplaten aan de vereiste horizontale afrukkracht kunnen weerstaan. De draag- en schuifbeugels worden mechanisch verankerd in het draagvlak. Tussen de dragende muur en de ankers worden hiervoor bestemde kunststofplaatjes geplaatst om de koudebrugwerking te verminderen. De draagprofielen dienen door middel van de regelbare muursteunen perfect te worden uitgelijnd in het verticale en horizontale vlak. De bevestigingsperforaties in de profielen en muursteunen moeten laten toe om de toleranties van de ruwbouw weg te werken.
Toepassing 42.20. thermische isolatie voorhanggevel - algemeen Materialen •
•
De isolatiematerialen zijn weersbestendig, rotbestendig, niet onderhevig aan krimp en hebben een geringe wateropname. Ze mogen geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tasten de andere bouwelementen niet aan. Beschadigde plaatdelen mogen niet verwerkt worden. Enkel producten waarvan de hierna vermelde λ-waarde kan aangetoond worden met de gedeclareerde λd-waarde vermeld in de DoP, ATG/H of ETA, of met de rekenwaarde λUi vermeld in EPB-productgegevensdatabank (EPBD) worden aanvaard. De λ-waarde moet geldig zijn voor de toegepaste plaatdikte(s).
Uitvoering •
•
•
• •
De isolatieplaten mogen pas worden aangebracht na voorafgaandelijke keuring van de dragende wand door de architect. Ze worden geplaatst volgens de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant. De aannemer zal er over waken dat de isolatie een ononderbroken geheel vormt, koudebruggen en vervormingen van de isolatielaag worden vermeden. De platen worden daartoe in zo groot mogelijke afmetingen, nauwsluitend tegen de dragende wand en onderling goed aansluitend in verband geplaatst. Zij worden waar nodig mooi recht versneden voor een perfecte aansluiting tegen andere bouwelementen. Ter plaatse van eventuele beugels worden de platen zorgvuldig ingesneden en worden de gaten nadien opgevuld of opgespoten met isolatieschuim. De isolatie wordt geplaatst met de lange zijde horizontaal (en eventuele groef of sponning aan de onderzijde) en met verspringende verticale naden. Indien de isolatielaag wordt opgebouwd uit meerdere lagen wordt de isolatie van de bijkomende laag geschrankt geplaatst tov de achterliggende laag. Aan de hoeken wordt de isolatie steeds over de volledige dikte doorgetrokken. De isolatie sluit nauwkeurig aan op het buitenschrijnwerk. Waar vochtwerende lagen doorheen de isolatie dringen worden de platen zorgvuldig doorgesneden. De onderbreking mag dus niet gebeuren ter hoogte van de eventuele tand/groef of sponning van de isolatieplaat. De plaatsing en plooiing van de lagen verzekeren een trapafwaartse afwatering.
42.21. thermische isolatie voorhanggevel - MW Materiaal •
•
Halfstijve platen uit minerale vezels, beantwoordend aan de voorschriften van NBN EN 13162 Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van minerale wol (MW) – Specificatie. De platen zijn geschikt als isolatie achter een voorhanggevel en beschikken over een ATG-H productgoedkeuring of gelijkwaardig.
Specificaties • • • •
Dikte: volgens subartikel Afwerking: naakt Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde): maximum 0,036 W/mK Reactie bij brand (NBN EN 13501-1): min. klasse A1
Uitvoering •
De isolatielaag wordt uitgevoerd in één laag
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
127
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften (te schrappen door ontwerper indien niet van toepassing) • Na het plaatsen van de isolatie wordt een gevelfolie voorzien overeenkomstig artikel 42.31 buitenfolie – gevelfolie. 42.21.10.
thermische isolatie voorhanggevel - MW/18 cm
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: per m2 meetcode: gemeten volgens netto oppervlakte, uitsparingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing 42.30. buitenfolie – algemeen 42.31. buitenfolie – gevelfolie
|PM|m2
Omschrijving Het betreft de levering en plaatsing van een regendichte en winddichte (onderdak)folie aan de buitenzijde van de thermische isolatielaag van de voorhanggevel. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM). De werken moeten inbegrepen zijn in de posten van de thermische isolatie van de voorhanggevel. Ze worden niet afzonderlijk opgemeten.
Materialen •
•
Het betreft een dampdoorlatende, regendichte folie beantwoordend aan NBN EN 13859-2 – Flexibele banen voor waterafdichtingen – Definities en eigenschappen van onderlagen – Deel 2: Onderlagen voor toepassing achter gevelbekleding. De folie is geschikt voor toepassing in geventileerde gevelconstructies.
Specificaties • • •
Waterdichtheid na veroudering (NBN EN 1928): minstens klasse W1 Equivalente luchtlaagdikte sd (=µd-waarde) (NBN EN 1931 of NBN EN ISO 12572): maximum 0,15 m Treksterkte na veroudering (NBN EN 12311-1): ⇒ langs: min. 200 N/50mm ⇒ dwars: min. 120 N/50mm
Aanvullende specificaties (te schrappen door ontwerper indien niet van toepassing) •
UV-stabiliteit (EN 4892-2): minstens 10 jaar (voor toepassing achter gevelbekleding met open voegen).
Uitvoering • •
De gevelfolie wordt geplaatst volgens de richtlijnen van de fabrikant. De gevelafwerking moet zo snel mogelijk na het plaatsen van de gevelfolie uitgevoerd worden.
Toepassing 42.70. geprofileerde metaalplaten - algemeen Omschrijving Alle leveringen en werken voor de realisatie van een gevelbekleding met geprofileerde metaalplaten tot een zuiver afgewerkt geheel. Inbegrepen zijn de regelstructuur (zoals beschreven in artikel 42.10), de metaalplaten, alle bevestigingselementen en hulpstukken, afdichtingsbanden, afwerkprofielen, enz. met het oog op een verzorgde aansluiting op andere gevelmaterialen. De eventuele isolatie worden beschreven in artikel 42.20. 42.71. geprofileerde metaalplaten - verzinkt staal
|FH|m2
Meting •
meeteenheid: per m2
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
128
• •
meetcode: netto oppervlakte, alle openingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • • •
Geprofileerde platen vervaardigd uit continu verzinkt bandstaal, overeenkomstig NBN EN 14782 en NBN EN 508-1. Wat betreft de staalkwaliteit en coatingkwaliteit zijn respectievelijk NBN EN 10346 en NBN EN 10169 van toepassing. De platen zijn geschikt voor geveltoepassing en beschikken over een 10-jarige garantie met attest inzake coating, kleurechtheid, glansgraad.
Specificaties • Profiel: golf • Profielhoogte: ca. 20 mm • geperforeerd • Plaatdikte: minimum 0,5 mm • Zinklaag: min. 275 g/m2 • Afwerking buitenzijde: verzinkt • Rand- en hoekafwerkingen: kwaliteit en afwerking overeenkomstig met deze van de platen. • Bevestigingsmiddelen: bindklinknagels voor onzichtbare bevestiging Uitvoering • • • • • •
De uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant zijn van toepassing. Ze worden aangevuld met eventuele aanduidingen op gevel- en detailplannen. De beplating wordt verticaal aangebracht. De nodige voorzorgen moeten genomen worden om elke beschadiging van de beplating en de coating te voorkomen. Voor het inkorten of het maken van uitsparingen wordt enkel hiervoor bestemd gereedschap gebruikt. Alle spaanders worden verwijderd. De beschermfolie wordt verwijderd voor het ophangen van de platen. De platen worden in de rug geschroefd. De schroeven zijn voorzien van afdichtingsringen om waterinfiltratie tegen te gaan.
Toepassing 42.71. geprofileerde metaalplaten - verzinkt staal
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: per m2 meetcode: netto oppervlakte, alle openingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • • •
Geprofileerde platen vervaardigd uit continu verzinkt bandstaal, overeenkomstig NBN EN 14782 en NBN EN 508-1. Wat betreft de staalkwaliteit en coatingkwaliteit zijn respectievelijk NBN EN 10346 en NBN EN 10169 van toepassing. De platen zijn geschikt voor geveltoepassing en beschikken over een 10-jarige garantie met attest inzake coating, kleurechtheid, glansgraad.
Specificaties • Profiel: golf • Profielhoogte: ca. 20 mm • geperforeerd • Plaatdikte: minimum 0,5 mm • Zinklaag: min. 275 g/m2 • Afwerking buitenzijde: verzinkt • Rand- en hoekafwerkingen: kwaliteit en afwerking overeenkomstig met deze van de platen. • Bevestigingsmiddelen: bindklinknagels voor onzichtbare bevestiging Uitvoering • •
De uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant zijn van toepassing. Ze worden aangevuld met eventuele aanduidingen op gevel- en detailplannen. De beplating wordt verticaal aangebracht.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
129
• • • •
De nodige voorzorgen moeten genomen worden om elke beschadiging van de beplating en de coating te voorkomen. Voor het inkorten of het maken van uitsparingen wordt enkel hiervoor bestemd gereedschap gebruikt. Alle spaanders worden verwijderd. De beschermfolie wordt verwijderd voor het ophangen van de platen. De platen worden in de rug geschroefd. De schroeven zijn voorzien van afdichtingsringen om waterinfiltratie tegen te gaan.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen, voorgevel en achtergevel, dakstructuur 42.80. gevelpanelen prefab beton
|FH|m2
Omschrijving Alle leveringen en werken voor de realisatie van een gevelbekleding met geprefabriceerde betonpanelen tot een zuiver afgewerkt geheel. Inbegrepen zijn de, de betonpanelen, alle bevestigingselementen en hulpstukken, afdichtingsbanden, enz. met het oog op een verzorgde aansluiting op andere gevelmaterialen. De eventuele isolatie worden beschreven in artikel 42.20. Meting • • •
meeteenheid: per m2 meetcode: netto oppervlakte, alle openingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Feitelijke Hoeveelheid (FH).
Materiaal • •
Volgens artikel 26.12.30. en artikel 26.11 Alle verankerningen zijn in 3 richtingen regelbaar en vervaardigd uit roestvast staal 18/10/2,5 – Cr/Ni/Mo mat.nr. 1.4571. De ankers mogen de vormveranering van de platen, die optreedt ten gevolge van temperatuursschommelingen, geenszins belemmeren.
Uitvoering •
•
• •
•
•
De gevelpanelen kunnen volgens 2 prinipes verankerd worden aan de achterliggende draagstructuur. Enerzijds kan elk paneel onafhankelijk opgehangen worden, anderzijds kunnen panelen op elkaar gestapeld worden. De keuze tussen deze 2 principes wordt bepaald door de stabiliteit van de draagstructuur en de gevelpanelen. Tussen ruwbouw en geveplaat wordt een spouw gecreëerd, die verlucht is en voorzien van thermische isolatie. Indien de panelen gestapeld worden, dienen ze onderaan en bovenaan tegen winddruk- en windzuigkrachten verankerd te worden, in functie van hun plaats in de gevel en de hoogte van het gebouw, overeenkomstig NBN B03.002. Bovendien dienen horizontale krachten ten gevolge van excentriciteiten ten opzichte van het oplegpunt opgenomen te worden. Deze lasten worden opgenomen door verstiftingen, windankers of afstoters, in functie van de toepassing. De onafhankelijke ophanging van de panelen kan, afhankelijk van de geometrie van het gevelpaneel en de achterliggende draagstructuur, op 2 manieren uitgevoerd worden: Gevelpanelen worden aan de draagstructuur bevestigd met 2 gevelplaatankers van één en dezelfde belastingscategorie, die de verticale lasten opnemen. De horizontale lasten worden opgenomen door verstiftingen, windankers of afstoters. Panelen met geïntegreerde dorpel worden op 2 hoeplaatankers geplaatst, die voorzien worden in de bovenzijde van de achterliggen de betonstructuur. Deze ankers nemen de verticale lasten op en de horizontale lasten bovenaan de plaat. De horizontale lasten onderaan de plaat worden opgenomen door verstiftingen, windaknekrs of afstoters. Verder zijn de montagevoorschriften volgens de fabrikant van de verankeringen te volgen.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
130
50. BINNENPLEISTERWERKEN 50.00. binnenpleisterwerken - algemeen Omschrijving De werken omvatten: • de plaatsing van de nodige stellingen en het afdoende beschermen van reeds uitgevoerde werken • de controle en voorbereiding van de ondergrond (ontstoffen door borstelen of stofzuigen); • het opruwen en/of aanbrengen van de nodige voorstrijk- of gronderingslagen volgens de aard van de ondergrond en conform de voorschriften van de fabrikant; • de bescherming tegen corrosie van in te pleisteren metalen componenten; • het leveren en plaatsen van rand-, hoek- en stopprofielen, versterkingsnetten, zettingsvoegen; • de luchtdichte aansluiting van het pleisterwerk op ramen en deuren, in coördinatie met hoofdstuk 40; • de uitvoering van de voorgeschreven pleisterlagen, alle leveringen inbegrepen; • het vlak en glad zetten van het oppervlak, het zuiver afwerken van rand-, hoek- en stopprofielen, het bijwerken van alle onvolkomenheden volgens de vereiste afwerkingsgraad, …; • het zorgvuldig aanwerken ter hoogte van venstertabletten, plinten, deurlijsten, valse plafonds, doorvoeren van elektrische, sanitaire, ventilatie en cv-installaties, e.d., …; • het opruimen van het afval, de reiniging en/of bescherming van het aangebrachte pleisterwerk. Materialen •
•
•
•
• • •
•
De bepalingen van TV 199 - Binnenbepleisteringen - Deel 1 en TV 201 - Binnenbepleisteringen Deel 2 (WTCB) zijn van toepassing. Alle materialen, pleistersamenstellingen en toebehoren worden onderling en in functie van de ondergrond op elkaar afgestemd, zodat een optimale hechting en stabiliteit van de lagen onderling en op de ondergrond verzekerd is. De pleistermortels dragen een CE-markering, volgens: ⇒ NBN EN 13279-1 Gipsbindmiddelen en gipspleister - Deel 1 ⇒ NBN EN 998–1 Specificaties voor mortels voor metselwerk - Deel 1: Pleistermortel voor binnen- en buitentoepassingen. In overeenstemming met TV 211 - Voorkomen en bestrijden van radon in woningen (WTCB), bevatten de gipspleisters geen fosforgips, en zijn uitsluitend samengesteld uit natuurgips en/of ro-gips. Radon exhalatie van het product < 10 microBq/kg/s. Attest van de fabrikant voor te leggen. Tenzij anders vermeld heeft de aannemer de keuze tussen éénlagige spuitpleisters, mengklare manuele pleisters, of hechtpleisters met eindlaagpleisters. De aannemer legt het pleisterprocédé dat hem het meest geschikt lijkt voor het uit te voeren werk ter goedkeuring voor aan het Bestuur. Droge voorgemengde fabriekspleisters worden geleverd in zakken met vermelding van de uiterste houdbaarheidsdatum en opgeslagen in een droge ruimte. De aannemer pleisterwerken gebruikt de gepaste voorbehandelingsproducten volgens de voorschriften van de fabrikant van de pleistermortel. Het aanmaakwater moet zuiver en vrij zijn van organische stoffen (leidingwater of drinkbaar putwater), gebruik van regenwater, verkleurd en/of slecht ruikend water wordt niet toegestaan. Hoek- en stopprofielen beantwoorden aan NBN EN 13658-1 Metalen regelwerk en hoekprofielen Definities, eisen en beproevingsmethoden - Deel 1: Binnenpleisterwerk. Zij zijn drager van een CE-markering. De materialen zijn conform het bestek, respectievelijk aangepast voor dik of dunpleisters; type en bevestigingswijze zijn ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur.
Uitvoering •
Volgens TV 199, TV 201 en de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant. De voorbereidende werken t.a.v. de ondergrond stemmen overeen met TV 201 § 3, de uitvoering met TV 201 § 4.
ALGEMEEN • Het pleisterwerk wordt uitsluitend door ervaren vaklui uitgevoerd. • Vooraf vergewist de uitvoerder zich van de uitvoeringsomstandigheden en het type ondergrond. Indien bepaalde aspecten aanleiding kunnen geven tot een verminderde uitvoeringskwaliteit, wordt de architect hiervan onmiddellijk op de hoogte gesteld. COÖRDINATIE • De uitvoering van de pleisterwerken wordt aangevat Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
131
⇒
⇒
na voltooiing van alle ruwbouwelementen die in aanraking komen met de bepleisteringen: d.w.z. na plaatsing van het buitenschrijnwerk en beglazing, na het het dichten van sleuven van ingewerkte leidingen met een cementmortel, kokers, doorgangsbuizen, … vóór plaatsing van het binnenschrijnwerk (binnendeuren, keukens, inbouwkasten, …), vóór het leggen van vloertegels of bekledingen, vóór de montage van eventuele opbouwleidingen.
OMGEVINGSINVLOEDEN • De uitvoering van de pleisterwerken moet gebeuren in regen- en winddichte ruimten. De door de fabrikant voorgeschreven uitvoeringsomstandigheden m.b.t. temperatuur (min 5°C en max 30°C) en vochtigheidsgraad van de ruimte en de ondergrond moeten worden nageleefd. • Bepleisteren op metselwerk en/of beton mag pas gebeuren nadat de krimp ten gevolge van het opdrogen gebeurd is (minstens 6 weken oud). Bepleistering op bevroren of ontdooiende ondergronden is verboden, evenals pleisterwerken bij vorstrisico’s (tot vier weken na de werken). BESCHERMINGSMAATREGELEN - STELLINGEN • Alle delen die niet gepleisterd worden worden zorgvuldig beschermd tegen vervuiling en beschadiging (d.m.v. afplakken met bouwfolie, beschermende tape en/of papier). • Er wordt strikt op toegezien om geen stellingen te plaatsten op watervoerende of elektrische leidingen. Bij vastgestelde beschadigingen moeten deze worden vervangen! Gaten in de steunwanden mogen enkel worden gemaakt na voorafgaandelijke toelating van de architect. • Alle materialen en bouwelementen bevuild door de aannemer pleisterwerken zullen door hem met geschikte middelen worden gereinigd, zonder ze te beschadigen. Beschadigingen aangebracht door de aannemer pleisterwerken worden op zijn kosten hersteld. Ook indien de pleisterwerken door derden zouden beschadigd worden, zal de aannemer de beschadigingen herstellen. PROFIELEN EN VERSTERKINGEN • Er worden hoekprofielen voorzien op alle uitspringende hoeken en randen zowel horizontaal als verticaal, met het oog op een stootvaste en strakke afwerking. Stopprofielen worden voorzien bij alle aansluitingen op andere bouwelementen (buitenschrijnwerk) en/of de beëindiging van het pleisterwerk. De profielen worden steeds aangebracht over hun volledige lengte en/of hoogte. Zij worden volledig in het lood hetzij evenwijdig gesteld met de aanpalende vlakken. • Versterkingsnetten worden voorzien bij aansluitingen tussen verschillende ondergronden en waar hechtingsproblemen te verwachten zijn. De netten worden ingebed in de pleisterspecie en kunnen afgestemd op de toepassing bestaan uit een gaasvormig nylonnet, een glasvezelweefsel en/of te nagelen stroken corrosievrij metaalgaas. Ze mogen geen nadelige invloed hebben op het pleisterwerk, noch op het uitzicht. • Uitzettingsvoegen in de ondergrond moeten ook worden doorgetrokken in de afwerking. Hiervoor worden uitzettingsprofielen voorzien en aangepaste voegen volgens TV 201 § 3.6. AANBRENGEN PLEISTERLAGEN • Het pleisterwerk wordt in principe tot ongeveer 3 à 5 cm boven het afgewerkt vloerpeil voorzien. Het pleisterwerk mag daarbij op geen enkele plaats onder de voetloden (vochtscherm) doorgetrokken worden. Gebeurlijke uitlopers van de bepleistering dienen net boven de vochtschermen of tot op de vereiste hoogte achter de plint te worden afgesneden. • De kopse kanten van binnendeuropeningen in muren dwars op een buitenmuur en minder dan 2m van de buitenmuur worden mee bepleisterd voor een betere luchtdichtheid. Keuring •
•
•
De uitvoeringstoleranties en beoordeling van de in het bestek opgegeven afwerkingsgraad zijn volgens TV 199 § 4.3 Toleranties op de bepleistering. Deze zijn o.a. voor de afwerkingsgraad ⇒ ‘normaal’: maximaal 5 mm op een regel van 2 meter en 2 mm op een regel van 20 cm voor de vlakheid en maximaal 8 mm afwijking op de vertikale stand per 2,5 m hoogte. ⇒ ‘speciaal’: maximaal 3 mm op een regel van 2 meter en 1,5 mm op een regel van 20 cm voor de vlakheid en maximaal 5 mm afwijking op de vertikale stand per 2,5 m hoogte. Het maximaal aantal toegestane onregelmatigheden per 4 m2 (gebrek aan gepolijste oppervlakte over max 0,5 dm2) bedraagt 4 voor de afwerking ‘normaal’ en 2 voor de afwerking ‘speciaal’. De uitvoering omvat steeds een afwerkingsronde, na de uitvoering van de technieken en binnenafwerkingen, voor het plaatselijk bijwerken rond leiding- en ventilatiekanalen, aansluitingen, ...
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
132
50.10. wandbepleistering - algemeen 50.12. wandbepleistering - cementpleisters 50.12.10.
wandbepleistering - cementpleisters/met afdichtingsmat, te betegelen
|FH|m2
Meting • •
•
meeteenheid: per m2 meetcode: alle aan te pleisteren openingen van ramen worden vol gerekend, ter compensatie voor het rondom aanpleisteren van de dagkanten. Niet aan te pleisteren openingen (groter dan 0,5 m2) worden daarentegen afgetrokken (bijv. binnendeuren die afgewerkt worden met een omlijsting of ramen en deuren uitbekleed met plaatmateriaal). De pleisterwerken zijn niet vatbaar voor verrekeningen ook niet in de dikte. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • • • •
Cementgebonden vochtbestendige onderlaagpleister bestemd voor te betegelen wanden in natte ruimten volgens TV 201 § 4.2. en TV 227. De hydraulische mortels beantwoorden aan NBN EN 998-1, het cement draagt het Benor-merk volgens NBN EN 197-1. Het zand is grof, middelgrof tot fijn volgens NBN en 13139. Cementgebonden mortels mogen niet worden toegepast op ondergronden van gips of anhydriet en mogen niet onderling gemengd worden met gips.
Specificaties • Samenstelling: op voorstel aannemer rekening houdend met TV 201 § 4.2, tabellen 7 en 8 • Stopprofielen: verzinkt staal (Z275) • Hoekprofielen: verzinkt staal (Z275) • Pleisterwapening: volgens voorschriften fabrikant van de mortel Uitvoering • • • • • •
Zuigende ondergronden worden vooraf bevochtigd of behandeld met een primer volgens de voorschriften van de fabrikant. Bij droog, warm of winderig weer is het bovendien noodzakelijk de aangebrachte pleister te benevelen tegen te snel uitdrogen. Uitvoeringswijze: volgens voorschriften fabrikant van de mortel Nominale dikte volgens TV 199 § 4.2.3: minimum 12 mm. Dekking boven versterkingsnetten: minstens 5 mm. De eindlaag wordt vlak afgewerkt en voorzien van een polyethyleen afdichtingsmat, geschikt voor betegeling met een dunbed volgens TV 227
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (douche backstage)
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
133
51. BINNENPLAATAFWERKINGEN 51.00. binnenplaatafwerkingen - algemeen Omschrijving Alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van lichte binnenconstructies en uitbekledingen met plaatmaterialen tot een volledig afgewerkt geheel. Materialen •
•
Alle gebruikte materialen zijn bestand of worden beschermd tegen schade door corrosie, schimmelvorming of insecten. Alle hout gebruikt voor regelstructuren moet het FSC- of PEFClabel dragen en de leverancier moet FSC of PEFC CoC gecertificeerd zijn. De platen worden droog, horizontaal en op een vlakke ondergrond opgeslagen, goed beschermd tegen beschadiging. De voegproducten worden droog en vorstvrij opgeslagen.
Uitvoering • • •
• •
•
•
• •
De plaatafwerkingen moeten uitgevoerd worden door een hierin gespecialiseerd (onder)aannemer. De uitvoering zal gebeuren in regen- en winddichte ruimten en bij risico’s op vervormingen als gevolg van vocht enkel in een droog gebouw (relatieve luchtvochtigheid maximaal 80%). De aannemer gaat na of de ondergrond voldoende vlak, haaks, droog, net, stabiel en coherent is en maakt deze waar nodig geschikt. Indien zichtbare gebreken aanleiding kunnen geven tot een slechte uitvoeringskwaliteit, wordt de ontwerper hiervan op de hoogte gesteld. Er wordt hierbij rekening gehouden met de voorschriften van de fabrikant van de platen, lijmen, bevestigingsmiddelen en/of de achterliggende draagstructuur. De bevestiging van het geheel aan de dragende structuren gebeurt volgens voorstel van de aannemer. Op aanvraag van het Bestuur zal de aannemer de nodige werktekeningen voorleggen. De afwerkingen en hun bevestigingen moeten weerstaan aan de verschillende belastingen die zullen aangrijpen op het geheel. Er wordt rekening gehouden met aan de afwerking opgehangen en bevestigde structuren. Waar vereist worden aangepaste bevestigings- of ophangversterkingen geïntegreerd. Dit wordt vooraf besproken met de architect. Er moet een goede uitvoeringscoördinatie met de andere onderaannemers gegarandeerd zijn. De nodige uitsparingen, versterkingen, …, worden in overleg met de respectievelijke onderaannemer voorzien, rekening houdend met de vereiste afwerking. Onvolkomenheden, zoals rond doorvoeren voor technische installaties, worden bijgewerkt. De aannemer is verantwoordelijk voor een scheurvrije uitvoering van de wand- en plafondafwerkingen en zal dilatatievoegen aanbrengen volgens aanduiding op de plannen, de voorschriften van de fabrikant en/of volgens zijn ondervinding. Als er bijkomende bewegingsvoegen tengevolge van scheurvorming in de ondergrond moeten voorzien worden, zal dit aan de architect voorgelegd worden.
• 51.20. voorzetwanden – algemeen Levering en plaatsing van niet-dragende voorzetwanden, met inbegrip van het eventuele raamwerk, de voorgeschreven isolatiematerialen, de plaatmaterialen, de bevestigingsmiddelen en de afwerking volgens de voorgeschreven afwerkingsgraad. 51.21. voorzetwanden – akoestisch 51.21.10.
voorzetwanden – houten latten/op regelstructuur
|FH|m2
Omschrijving Voorzetwanden bestaande uit een regelstructuur bekleed met houten latwerk. Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto wandoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
134
•
De voorzetwanden voldoen aan de voorschriften van TV 233 – Lichte binnenwanden (WTCB), aangevuld met de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant.
Specificaties • • • • •
• • • • •
Dikte voorzetwand: volgens uitvoeringsplannen Algemeen: 12cm Achterwand zaal: Trapeziumvormig profiel. Onderaan ca 35cm dikte, bovenaan ca 60cm dikte Materiaal draagstructuur: hout (voldoet aan STS 04.1, is geschaafd aan de zijden waarop de beplating wordt aangebracht en is beschermd met een procédé A volgens STS 04.31) Opvatting draagstructuur: dubbele draagstructuur. Eerste draagstructuur verticaal geplaatst afgestemd op de voorziene isolatiedikte. Tweede draagstructuur horizontaal geplaatst en zwart gebeitst of geschilderd. Staanderafstand: max. 60 cm, afgestemd op de breedte van de beschermingsdoek voor de isolatie. Isolatiemateriaal: halfstijve platen uit minerale wol volgens NBN EN 13162. De fabrikant heeft een ATG, ETA of gelijkwaardig voor de platen. Plaatdikte: 60 mm. Bescherming isolatie: niet geweven akoestisch vlies, zwart Houten bekleding: vurenhouten latten, geschaafd en geölied (stalen voor te leggen aan architect) Afmetingen van de houten bekleding: ⇒ Latten ca. 80x20 mm en ca 40x20 mm. Geplaatst volgens ritme AAB (zie detailtekening)
Uitvoering •
• • • •
De voorzetwanden worden uitgevoerd conform TV 233 en de voorschriften van de fabrikant. De stijlen van akoestische voorzetwanden worden onafhankelijk van de achterliggende wand opgesteld, volgens de voorschriften van de fabrikant. De voorzetwanden worden uitgevoerd van vloerplaat tot op hoogte van het verlaagd plafond De voorzetwanden worden geplaatst op de dekvloer De houten bekleding wordt verticaal aangebracht met een voeg van 20 mm en eindigen 40 mm boven de afgewerkte vloer. Aansluitingen: ⇒ op de vloer: d.m.v. plint zoals voorzien in hoofdstuk 53 ⇒ tegen plafond: d.m.v. een schaduwvoeg
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (zaal, café club 9, slagwerklokaal 1, slagwerklokaal 2, OMV-lokaal) 51.21.20.
voorzetwanden – geperforeerde multiplex bekleding/op regelstructuur
|FH|m2
Omschrijving Voorzetwanden bestaande uit een regelstructuur uitbekleed met geperforeerde multiplexplaten. Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto wandoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • • •
De voorzetwanden voldoen aan de voorschriften van TV 233 – Lichte binnenwanden (WTCB), aangevuld met de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant. De platen beantwoorden aan de voorschriften van STS 04.4 en NBN EN 636 en zijn voorzien van een CE-markering. De platen hebben een FSC-of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC gecertificeerd.
Specificaties • Wanddikte: volgens aanduiding op plan • Materiaal draagstructuur: hout (voldoet aan STS 04.1, is geschaafd aan de zijden waarop de beplating wordt aangebracht en is beschermd met een procédé A volgens STS 04.31) • Opvatting draagstructuur: enkele draagstructuur afgestemd op de voorziene wanddikte • Staanderafstand: max. 50 cm • Isolatiemateriaal: halfstijve platen uit minerale wol volgens NBN EN 13162. Volledige vulling van de wand vereist. • Bescherming isolatie: zwart niet geweven akoestisch vlies • Beplating: enkelvoudige beplating Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
135
•
Platen: ⇒ type (volgens NBN EN 636): type 1 (droge omgeving) ⇒ verlijmingsklasse (volgens NBN EN 314-2): verlijmingsklasse 1 (droge omgeving) ⇒ formaldehydegehalte (volgens NBN EN 717-2): klasse E1 ⇒ dikte: min. 15 mm ⇒ breedte: ca. 60 cm ⇒ perforatiegraad: ca 15% ⇒ lengte: afgestemd op de wandhoogte ⇒ randafwerking: recht ⇒ buitenste fineerlagen: Fin Ply ⇒ kwaliteit oppervlak (volgens NBN EN 635): klasse I (kan eventueel zichtbaar blijven)
Aanvullende specificaties • Binnenfolies: zwart niet geweven akoestisch vlies • Platen zijn geperforeerd (perforatiegraad ca. 15%) Uitvoering •
• • • •
• •
De voorzetwanden worden uitgevoerd conform TV 233 en de voorschriften van de fabrikant. De stijlen van akoestische voorzetwanden worden onafhankelijk van de achterliggende wand opgesteld, volgens de voorschriften van de fabrikant. De voorzetwanden worden uitgevoerd van vloerplaat tot vloerplaat. De voorzetwanden worden geplaatst op de dekvloer De platen worden verticaal aangebracht en eindigen 40 mm boven de vloer. Aansluitingen: ⇒ op de vloer: d.m.v. plint zoals voorzien in hoofdstuk 53 ⇒ tegen plafond: d.m.v. een schaduwvoeg Dimensionele toleranties volgens TV 233 tabel 28 en TV 233 § 4.3: klasse normaal Verzonken schroeven en/of ingedreven kopse nagels worden opgestopt met kneedhout.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (Bunker: oefenlokaal) 51.21.30.
voorzetwanden – metalen bekleding/op regelstructuur
|FH|m2
Omschrijving Voorzetwanden bestaande uit een regelstructuur bekleed met houten latwerk. Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto wandoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
De voorzetwanden voldoen aan de voorschriften van TV 233 – Lichte binnenwanden (WTCB), aangevuld met de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant.
Specificaties •
•
• • • • •
Dikte voorzetwand: 10 cm Materiaal draagstructuur: hout (voldoet aan STS 04.1, is geschaafd aan de zijden waarop de beplating wordt aangebracht en is beschermd met een procédé A volgens STS 04.31) Opvatting draagstructuur: dubbele draagstructuur. Eerste draagstructuur verticaal geplaatst afgestemd op de voorziene isolatiedikte. Tweede draagstructuur horizontaal geplaatst en zwart gebeitst of geschilderd. Staanderafstand: max. 60 cm, afgestemd op de breedte van de beschermingsdoek voor de isolatie. Isolatiemateriaal: halfstijve platen uit minerale wol volgens NBN EN 13162. De fabrikant heeft een ATG, ETA of gelijkwaardig voor de platen. Plaatdikte: 60 mm. Bescherming isolatie: akoestische niet geweven vlies, zwart Metalen bekleding: geperforeerde metaalplaten, ronde gaten in vierkantsteek Afmetingen van de metalen bekleding: ⇒ Platen ca. 1000x2000 mm of gelijkaardige standaardmaat. ⇒ Platen ca. 1mm dik ⇒ Perforaties ca. 6mm diameter ⇒ Perforatiegraad ca. 20%
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
136
Uitvoering •
• • • •
De voorzetwanden worden uitgevoerd conform TV 233 en de voorschriften van de fabrikant. De stijlen van akoestische voorzetwanden worden onafhankelijk van de achterliggende wand opgesteld, volgens de voorschriften van de fabrikant. De voorzetwanden worden uitgevoerd van vloerplaat tot op hoogte van het verlaagd plafond De voorzetwanden worden geplaatst op de dekvloer De metalen bekleding sluiten zijdelings aan en eindigen 40 mm boven de afgewerkte vloer. Aansluitingen: ⇒ op de vloer: d.m.v. plint zoals voorzien in hoofdstuk 53 ⇒ tegen plafond: d.m.v. een schaduwvoeg
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (zaal, café club 9, inkomsas, geluidssas) 51.30. Scheidingswanden (algemeen) 51.30.10 Moduleerbare scheidingswanden in massieve volkernplaat materiaal Het betreft een vlakke zelfdragende plaat in massieve volkunststofplaat voor interieurtoepassingen, op basis van thermohardende harsen, homogeen versterkt met op hout gebaseerde vezels en vervaardigd onder hoge druk en temperatuur. De platen zijn dubbelzijdig voorzien van een geïntegreerd decoratief oppervlak, met weers- en lichtbeschermende eigenschappen. Het is homogeen en porïenvrij met een verhoogde dichtheid. De plaat moet een homogene structuur hebben zonder poriën in het oppervlak of in de kern. De plaat dient onderhoudsarm te zijn en in geen geval kantomlijsting noch -bescherming te benodigen. De kern van de plaat moet egaal van kleur zijn. De samenstelling en de opbouw van de plaat moeten afgestemd zijn op de diverse toepassingsgebieden van de plaat: geschikt voor binnentoepassingen met intensief gebruik. Het geïntegreerde oppervlak is stoot-, kras- en slijtvast. De plaat is veelvuldig te reinigen met normale schoonmaakmiddelen Dikte: 10 mm Kleur : mat zwart, staal voor te leggen aan architect. Soortelijke massa: >1350 kg/m3 Wateropname na 2 h onderdompeling in kokend water: < 1% massa Maatbestendigheid: < 2,5 mm/m E-modulus: > 9000 N/mm2 Treksterkte: > 70 N/mm2 Buigsterkte: > 100 N/mm2 Krasvastheid: > klasse 3 Standaard plaatafmetingen: 2550 x 1860 mm, 3050 x 1530 mm, 3730 x 1860 mm De verwerkingsvoorschriften van de platenfabrikant moeten nageleefd worden. certificaten Het volledige productieproces dient te zijn gecertificeerd volgens ISO 9001 en ISO 14001. CE markering conform NBN EN 438-7: 2005 uitvoering: 51.30.11 Lichte montagewand met onzichtbare bevestiging dmv een modulair systeem
|SOG|
Voor opstelling: zie uitvoeringsplannen Hoogte: 215 cm Bevestiging : met aluminium profielen en clips Onderconstructie van U- profielen en C- profielen 75 x 47 / 49 mm maximaal: h.o.h. 600 mm en 0,6mm dik verzinkt staal. Op de C-profielen worden aangepaste clips aangebracht. Afmeting clips 47 x 70 mm en 49 x 70 mm, dikte 1,5 mm; deze worden bevestigd met een tex-schroef. Aan de achterzijde van de plaat wordt met een blinde bevestiging een aluminium Z-profiel aangebracht. Afmeting 5 x 52 mm, dikte 2 mm. In dit profiel zijn slobgaten gestanst die corresponderen met de
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
137
bevestigingspunten van de plaat. De lengte van de profielen is 2 mm korter dan de breedte van de te monteren plaat. De deuren van de toiletten worden voorzien van een speciaal mechanisme met vrij/bezet stand. De sluiting gebeurt met een gewone kruk (conform de krukken van de blokkaderdeuren, voor te leggen toepassing zie uitvoeringsplannen (scheidingswanden toiletten dames en heren) aard van de overeenkomst forfaitaire hoeveelheid (SOG) meetwijze meetcode: met inbegrip van de deuren, deurkrukken, beslag, montage-profielen, sluitingen, afwerkingen, hulpstukken, klemmen, bevestigingen, enz.. De door de fabrikant opgegeven bevestigingsafstanden moeten gerespecteerd worden.
51.30.12 Schaamschotten
|FH|st
Afmetingen: 90 (h) x 40 (b) x 10 (d) mm De bevestiging gebeurt door middel van 2 daartoe geschikte rechthoekige metalen klemmen per schaamschot, die worden bevestigd in de achterliggende muur. De schotten worden met minstens 3 schroeven per klem vastgemaakt. Indien nodig worden de klemmen chemisch verankerd in de achterliggende wand. Alvorens te monteren worden de klemmen aan de architect ter goedkeuring voorgelegd. De bevestiging houdt rekening met intensief gebruik en moet vandaalbestendig zijn. De toegelaten kleuren voor de klemmen zijn zwart (idem schaamschotten) of metaalkleurig (idem urinoir-spoeling) toepassing zie uitvoeringsplannen (schaamschotten urinoirs: toiletten heren) aard van de overeenkomst forfaitaire hoeveelheid (FH) meetwijze meeteenheid: st. meetcode : per stuk, met inbegrip van de bevestigingen, enz.. 51.50. plafondafwerking – algemeen 51.51. plafondafwerking – uitbekleding plafond Omschrijving Levering en plaatsing van de uitbekleding van plafonds, (schuine) dakvlakken met daklichtopeningen of luifelconstructies, met inbegrip van het latwerk, de plaatmaterialen, de hoekprofielen, de bevestigingsmiddelen en de afwerking volgens de voorgeschreven afwerkingsgraad. Materialen •
De plafonduitbekledingen beantwoorden aan TV 232 - Verlaagde plafonds (WTCB), aangevuld met de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant.
Uitvoering •
Het lat- of regelwerk wordt vlak uitgelijnd en rechtstreeks tegen de draagstructuur (dakgebinte of plafond) bevestigd met aangepaste roestbestendige bevestigingsmiddelen, afhankelijk van de ondergrond. Hierbij wordt er nauwgezet op toegezien dat aanwezige isolatie en het dampscherm niet beschadigd worden. Iedere doorboring van het dampscherm moet hersteld
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
138
worden met een daartoe bestemde tape. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de luchtdichte afwerking ter hoogte van aansluitingen met wanden, dakvlakramen en nokbalken. Toepassing 51.51.10.
plafondafwerking – uitbekleding plafond/houten latten
Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto plafondoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Specificaties •
•
• • • • • •
Materiaal regelwerk: hout (voldoet aan STS 04.1, is geschaafd aan de zijden waarop de beplating wordt aangebracht en is beschermd met een procédé A1 volgens STS 04.31; de secties zijn aangepast aan de te overbruggen tussenafstanden en het gewicht van de bekleding, ze bedragen min. 40x32 mm) Opvatting draagstructuur: dubbele draagstructuur. Eerste draagstructuur verticaal geplaatst afgestemd op de voorziene isolatiedikte. Tweede draagstructuur horizontaal geplaatst en zwart gebeitst of geschilderd. Regelafstand: max. 60 cm, afgestemd op de breedte van de beschermingsdoek voor de isolatie. Isolatiemateriaal: halfstijve platen uit minerale wol volgens NBN EN 13162. De fabrikant heeft een ATG, ETA of gelijkwaardig voor de platen. Plaatdikte: 50 mm. Bescherming isolatie: akoestisch open doek, zwart Houten bekleding: vurenhouten latten, geschaafd, geölied (stalen voor te leggen aan architect) Afmetingen van de houten bekleding: Latten ca. 80x20 mm en ca 40x20 mm. Geplaatst volgens ritme AAB
Uitvoering •
De houten bekleding wordt verticaal aangebracht met een voeg van 20 mm en eindigen op 20 mm van de afgewerkte wanden.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • Er worden volgens de uitvoeringsplannen, de nodige uitsparingen voorzien voor de inbouw van verlichtingsarmaturen en ventilatiemonden • Coördinatie in te werken elektriciteitsleidigen in leidingspouw tussen betonnen afdek en beplating Toepassing Zie uitvoeringsplannen (slagwerklokaal 2, OMV-lokaal) 51.51.20.
plafondafwerking – uitbekleding plafond/multiplex
Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto plafondoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Specificaties • Materiaal regelwerk: hout (voldoet aan STS 04.1, is geschaafd aan de zijden waarop de beplating wordt aangebracht en is beschermd met een procédé A1 volgens STS 04.31; de secties zijn aangepast aan de te overbruggen tussenafstanden en het gewicht van de bekleding, ze bedragen min. 40x32 mm) • Opvatting draagstructuur: enkele draagstructuur afgestemd op de voorziene isolatiedikte • Regelafstand: max. 50 cm • Isolatiemateriaal: halfstijve platen uit minerale wol volgens NBN EN 13162. Volledige vulling van de wand vereist. • Platen: ⇒ type (volgens NBN EN 636): type 1 (droge omgeving) ⇒ verlijmingsklasse (volgens NBN EN 314-2): verlijmingsklasse 1 (droge omgeving) ⇒ formaldehydegehalte (volgens NBN EN 717-2): klasse E1 ⇒ dikte: min. 15 mm ⇒ breedte: ca. 60 cm ⇒ lengte: afgestemd op de wandhoogte ⇒ randafwerking: recht
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
139
⇒ ⇒
buitenste fineerlagen: Fin Ply kwaliteit oppervlak (volgens NBN EN 635): klasse I (kan eventueel zichtbaar blijven)
Uitvoering • •
Aansluitingen: ⇒ tegen wanden: d.m.v. een schaduwvoeg Verzonken schroeven en/of ingedreven kopse nagels worden opgestopt met kneedhout.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • •
Er worden volgens de uitvoeringsplannen, de nodige uitsparingen voorzien voor de inbouw van verlichtingsarmaturen en ventilatiemonden Coördinatie in te werken elektriciteitsleidigen in leidingspouw tussen betonnen afdek en beplating
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (Bunker: oefenlokaal) 51.51.30.
plafondafwerking – uitbekleding plafond/metalen bekleding
Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto plafondoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Specificaties •
•
• • • • •
Materiaal regelwerk: hout (voldoet aan STS 04.1, is geschaafd aan de zijden waarop de beplating wordt aangebracht en is beschermd met een procédé A1 volgens STS 04.31; de secties zijn aangepast aan de te overbruggen tussenafstanden en het gewicht van de bekleding, ze bedragen min. 40x32 mm) Opvatting draagstructuur: dubbele draagstructuur. Eerste draagstructuur afgestemd op de voorziene isolatiedikte. Tweede draagstructuur loodrecht geplaatst op de eerste en zwart gebeitst of geschilderd. Regelafstand: max. 60 cm, afgestemd op de breedte van de beschermingsdoek voor de isolatie. Isolatiemateriaal: halfstijve platen uit minerale wol volgens NBN EN 13162. De fabrikant heeft een ATG, ETA of gelijkwaardig voor de platen. Plaatdikte: 50 mm. Bescherming isolatie: akoestisch niet geweven vlies, zwart Metalen bekleding: geperforeerde metaalplaten, ronde gaten in vierkantsteek Afmetingen van de metalen bekleding: ⇒ Platen ca. 1000x2000 mm of gelijkaardige standaardmaat. ⇒ Platen ca. 1mm dik ⇒ Perforaties ca. 6mm diameter ⇒ Perforatiegraad ca. 20%
Uitvoering • • •
De metalen bekleding sluiten zijdelings aan. Aansluitingen: op de zijwanden d.m.v. een schaduwvoeg o beindiging tegen het plafond door de staalplaat 90° om te plooien ⇒
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (Café Club 9) 51.51.40.
plafondafwerking – uitbekleding plafond/akoestische isolatie
Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto plafondoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Specificaties •
Isolatiemateriaal: mineraal gebonden houtwolplaat. De fabrikant heeft een ATG, ETA of gelijkwaardig voor de platen. Plaatdikte: 25 mm. Fijne oppervlaktestructuur. Kleur: zwart
Uitvoering
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
140
• •
Het isolatiemateriaal wordt tussen de ribben van TT elementen gekleefd Aansluitingen: De isolatieplaten worden op maat gesneden zodat deze mooi aansluiten tussen de TT elementen. Hierbij wordt rekening gehouden met mogelijke doorvoeren voor de technieneken (elektriciteit, ventilatie).
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (zaal, slagwerklokaal 1) 51.53. plafondafwerking – tegelplafond Omschrijving Levering en plaatsing van verlaagde plafonds, met inbegrip van het raamwerk, de ophanging, de plaatmaterialen, de bevestigingsmiddelen en de afwerking volgens de voorgeschreven afwerkingsgraad. Materialen • •
•
De verlaagde plafonds beantwoorden beantwoorden aan de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant. De verlaagde plafonds worden d.m.v. een regelbare ophanging vlak geplaatst. De afmetingen en secties van de profielen, het aantal ophangingen en tussenafstand van de dragers worden bepaald in functie van het gewicht van de voorziene tegels, de vereiste overspanning en de maximale doorbuiging, die ten hoogtse 1/500 van de overspanning mag bedragen. De randprofielen van de opgehangen roostering worden na tussenvoeging van een soepele dichtingsband (type PE) minimum om de 600 mm aan de omgevende wanden bevestigd d.m.v. roestbestendige schroeven en pluggen. Om het uitknikken van vooral hoge profielen tegen te gaan, moeten de regels op gepaste tussenafstanden worden verbonden door een profiel of lat dwars over de regels te plaatsen en te bevestigen aan elke regel.
Uitvoering • •
•
•
• •
• • • • •
De verlaagde plafonds worden geplaatst conform de voorschriften van de fabrikant. Verlaagde plafonds moeten aangebracht worden in dezelfde atmosferische omstandigheden als zullen gelden bij het later in functie zijnde gebouw. Het aanbrengen van leidingen en muurbepleisteringen moet al beëindigd zijn. Het gebouw moet wind- en regendicht zijn. De montage van verlaagde plafonds gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant en volgens de aanduidingen op de plannen en/of detailtekeningen, of de aanwijzingen van de architect. De aannemer legt de plafondplans voor, rekening houdende met de uitvoering van de speciale technieken volgens de hem verstrekte gegevens. Het zichtvlak van het plafond bevindt zich op de hoogtes zoals aangegeven op de plannen en doorsneden. De plafonds worden vlak geplaatst, wat ook de oneffenheden mogen zijn van de bovenliggende constructie. De richting van de tegels verloopt haaks op één van de muren. De zijkanten van het plafond worden afgewerkt zonder kantlijsten. Ter bevestiging van voorwerpen aan het verlaagde plafond moet rekening gehouden worden met de te verwachten belastingen: ⇒ Voorwerpen met een gewicht tussen 5 en 15 kg, kunnen op een verstevigende hulpconstructie (bv. extra profiel, 18mm dikke multiplex, …) bevestigd worden; ⇒ Voorwerpen zwaarder dan 15 kg (lusterarmaturen, …) moeten steeds aan de bovenliggende draagconstructie bevestigd worden. Inbouwverlichting: rekening houdend met de eisen inzake brandveiligheid en de eventuele voorziening van een dampscherm Ventilatiemonden: rekening houdend met de eisen inzake brandveiligheid en de eventuele voorziening van een dampscherm Zichtbare draagconstructie waarbij de panelne op de flens geplaatst worden en aan de vier zijden gedeeltelijk door het profielsysteem zakken. Het gebruik van paspanelen is slechts toegestaan als de aard van het werk dit noodzakelijk maakt. Panelen reiniging door middel van stofzuiger met zachte borstel.
51.53.10.
plafondafwerking – tegelplafond/mineraalvezel
|FH|m2
Meting • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto plafondoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
141
•
aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • •
Mineraalvezel plafondpaneel Metalen paflonddraag-randprofiel
Specificaties • Verlagingshoogte: 60cm • Doorbuigingsklasse volgens TV 232 tabel 7: klasse 1 (1/500 en max. 4 mm) • Materiaal regelwerk: staal, gagalvaniseerd; wit gelakt. de secties en afmetingen zijn afgestemd op de te overbruggen afstanden en het gewicht van de bekleding). • Regelafstand: hoofdliggers 120 cm, verdeelligers: 60cm haaks op hoofdliggers • Breedte van de hoofd- en verdeelligers: T-profiel ca. 24mm. • Randprofiel: combinatie van metaalprofiel met een houten kantlat. • Kantlatten: Europees vuren, afmetingen 19x38mm, terugliggend geplaatst (schaduwvoeg tegen de wand) • Type tegels: dikte: min. 20 mm breedte: 60cm lengte: 60cm Materiaal: steenwol Oppervlaktebhandeling, egaal Zichtzijde: mineraalvlies met akoestisch-open witte lakgiet afwerking Rugzijde: naturel mineraalvlies Kantafwerking: 4-zijdig verdiepte oplegging Brandreactie (EN 13501-1): klasse A1 Geluidsabsoprtie (EN ISO 11656)(aw-waarde): aW=1,00. Uitvoering •
Aansluiting met omgevende wanden: door middel van houten kantlat.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
Nutsleidingen: coördinatie in te werken elektriciteitsleidingen volgens elektriciteitsplan.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (gang 2, MV2, Wachtruimte/leraarslokaal). 51.70. uitbekleding sanitaire toestellen – algemeen 51.71. uitbekleding sanitaire toestellen – plaat 51.71.10.
uitbekleding sanitaire toestellen – plaat/gipskarton
|FH|st
Omschrijving De sanitaire toestellen worden uitgewerkt met een gipskartonplaat op regelwerk. Meting • •
meeteenheid: per stuk, ongeacht de aard en afmetingen van het sanitair toestel aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
De platen zijn ongevoelig voor vocht of organische aantastingen en geschikt aanbrengen van de voorziene wandbetegeling onder rubriek 58.20.
voor het
Specificaties •
• •
Materiaal regelwerk: metaal (voldoet aan NBN EN 14195, verzinkt ZN 275 en minimale wanddikte van profiel 0,6 mm; de secties moeten een stabiele constructie waarborgen en zijn zo dat de bekledingsplaat met afwerking net onder de badrand kan worden geschoven) Plaatmateriaal: vochtwerende gipskartonplaat, type H1 (wateropname max 5%), dikte 12,5 mm Randdichtingen: elastische kit (neutrale sanitaire siliconen)
Uitvoering •
Het raamwerk wordt samengesteld uit een stevig gemonteerd keperwerk van regels, stijlen en tussenstijlen. De afstand van de tussenstijlen bedraagt maximum 60 cm. De bevestiging tegen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
142
• •
de muur en/of op de vloer gebeurt door middel van roestvaste vijzen en pluggen, op tussenafstanden van maximum 50 cm. Alle randen van de bekleding worden afgekit met een neutrale sanitaire siliconen (met gebruik van een primer indien vereist) en/of afgedicht met een soepele neopreen dichting. De volledige breedte van de achterwanden worden uitbekleed, zoals aangegeven op de uitvoeringsplannen
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (sanitair heren, sanitair dames, MV1, MV2, toilet 1, toilet 2)
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
143
52. DEK- EN BEDRIJFSVLOEREN 52.00. dek- en bedrijfsvloeren – algemeen 52.20. vochtwerende lagen - algemeen 52.21. vochtwerende lagen - PE-folie
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van de dekvloer.
Materiaal Specificaties • Type: ongewapend • Dikte: min. 0,2 mm Uitvoering •
De folie wordt geplaatst met overlappingen van minstens 30 cm en wordt tegen de muren opgetrokken tot op 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil. Beschadigde delen worden hersteld met een bijkomend stuk folie, steeds met minstens 30 cm overlapping.
Toepassing Alle vloeren 52.30. thermische isolatie vloer - algemeen Omschrijving Alle werken en leveringen voor de realisatie van de thermische isolatie binnen de voorziene vloeropbouw. De werken omvatten: • de voorbereiding en nazicht van de ondergrond • de levering en de verwerking van de isolatiematerialen, met inbegrip van de eventuele scheidingslagen en omtrekisolatie • de levering en plaatsing van de plaatsings- en bevestigingstoebehoren • de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen • de eventuele plaatsing van een PE-folie aan de onderzijde Materialen •
•
•
De isolatiematerialen zijn weersbestendig, rotbestendig, drukvast, niet onderhevig aan krimp en hebben een geringe wateropname. Ze mogen geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tasten de andere bouwelementen niet aan. Beschadigde plaatdelen mogen niet verwerkt worden. Enkel producten waarvan de hierna vermelde λ-waarde kan aangetoond worden met de gedeclareerde λd-waarde vermeld in de DoP, ATG-H of ETA, of met de rekenwaarde λUi vermeld in de EPB-productgegevensdatabank (EPBD) worden aanvaard. De λ-waarde moet geldig zijn voor de toegepaste plaatdikte(s). De isolatiematerialen voldoen aan de bepalingen van § 8.2 van TV 189 - Dekvloeren (WTCB). Om scheurvorming in de dekvloer of in de betegeling te vermijden, zal gebruik gemaakt worden van voldoende drukvaste en stijve isolatiematerialen.
Uitvoering • •
•
De bepalingen van TV 189 – Dekvloeren – Deel1: materialen en van TV 193 – Dekvloeren – Deel2: Uitvoering zijn van toepassing. De aannemer plaatst de isolatie binnen de juiste vloeropbouw. Vooraleer de vloerisolatie aan te brengen, gaat de aannemer na of de draagconstructie in overeenstemming is met de plannen en de voorschriften en een onberispelijke uitvoering van de werken verzekerd kan worden. Zo niet stelt hij de architect daarvan tijdig in kennis, die de noodzakelijke maatregelen zal treffen opdat naderhand geen aanpassingen meer moeten uitgevoerd worden. De architect wordt voorafgaandelijk aan de uitvoering uitgenodigd. Het volledig dragen van de platen op de ondergrond moet verzekerd zijn en grote vervormingen van de isolatielaag worden vermeden. De platen worden in verband en aaneengesloten gelegd en in zo groot mogelijke afmetingen verwerkt. Indien de isolatie bestaat uit meerdere lagen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
144
•
worden de voegen geschrankt. Naargelang de aard van de platen worden ze koud tegen elkaar of met sponning of tand en groef op de vorm geplaatst. De randen en spleten worden opgespoten met een aangepast voegvullend en thermisch isolerend schuim. Na afloop van de werken worden de nodige beschermingsmaatregelen getroffen, alsook de nodige bevestigingen om de isolatieplaten op hun plaats te houden.
Keuring Voor de dekvloer geplaatst wordt, controleert de architect de plaatsing van de isolatie en ziet de aansluitingsdetails en overlappingen na op hun correcte uitvoering. 52.34. thermische isolatie vloer - XPS Materiaal •
• •
Stijve isolatieplaten uit geëxtrudeerd polystyreen, overeenkomstig NBN EN 13164 - Materialen voor warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS) - Specificatie. Het bij de productie gebruikte blaasmiddel bevat geen HFK’s. De platen zijn geschikt voor het isoleren onder een dekvloer en beschikken over een ATG-H productgoedkeuring of gelijkwaardig.
Specificaties • • • •
Isolatiedikte: volgens subartikel Randafwerking: sponning Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde) voor de toegepaste plaatdikte(s): maximum 0,036 W/mK Vervormingscriteria: ⇒ Samendrukbaarheid (NBN EN 12431): dL-dB ≤ 5 mm (klasse CP5) ⇒ Kruipweerstand (NBN EN 1606): totale afname van de dikte i2 na 10 jaar bij een spanning van 5 kPa ≤ 2 mm
Uitvoering • •
De isolatielaag wordt uitgevoerd in één laag De platen worden los gelegd op de draagvloer of uitvullaag.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • De platen worden van de ondergrond gescheiden door een kunststoffolie geplaatst met gelijmde of gelaste randen of met voldoende overlapping (> 20 cm). De randen tegen opgaande muren, kolommen, e.d. ... worden opgetrokken tot boven het niveau van de thermische isolatie. 52.34.10.
thermische isolatie vloer – XPS/10 cm
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte. Uitsparingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Slagwerklokaal 1, slagwerklokaal 2, OMV-lokaal, Bunker: oefenlokaal, gang 2, Sanitair MV2, berging slagwerk, wachtruimte (leraarslokaal) 52.34.20.
thermische isolatie vloer – XPS/12 cm
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte. Uitsparingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Zaal, berging installaties, berging project, bureel, eetzaal/vergaderlokaal, gang burelen, berging poets, toilet 1, positie koelcel, berging drank, toog 1, toog 2, geluidssas, café club 9, geluidssas, inkomsas, sanitair MV1, santitair heren, sanitair dames, berging backstage, backstage, toilet 2, douche, technische ruimtes, meterlokaal gas, meterlokaal water en elektriciteit.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
145
52.40. akoestische isolatie vloer - algemeen Omschrijving Alle werken en leveringen voor de realisatie van de akoestische isolatie binnen de voorziene vloeropbouw. De werken omvatten: • de voorbereiding en nazicht van de ondergrond • de levering en de verwerking van de isolatiematerialen, met inbegrip van de eventuele scheidingslagen, en de randisolatie • de levering en plaatsing van de plaatsings- en bevestigingstoebehoren • de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen • de eventuele plaatsing van een PE-folie aan de onderzijde Materialen • •
De bepalingen van TV 189 - Dekvloeren - Deel 1: Materialen zijn van toepassing. De akoestische vloerisolaties bestaan uit ter plaatse gebonden granulaten. Ze mogen geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tasten de andere bouwelementen niet aan. Ze zijn ook onrotbaar, moeilijk ontvlambaar en blijvend waterafstotend.
Uitvoering • • •
•
•
De bepalingen van TV 193 - Dekvloeren - Deel 2: Uitvoering zijn van toepassing. Het oppervlak van de draagvloer wordt voorafgaandelijk gereinigd (droog, stof- en vetvrij) en vertoont geen oneffenheden > 5 mm/m. De platen of matten worden nauw aansluitend geplaatst. Naargelang de aard van de matten of platen worden ze koud tegen elkaar, met tand en groef of overlappend geplaatst. Wanneer meerdere lagen voorzien zijn, worden de voegen geschrankt. Eventueel resterende spleten worden opgespoten met een aangepast voegvullend en isolerend schuim. Alle geluidsbruggen tussen dekvloer, draagvloer of omgevende wanden moeten vermeden worden. De zwevende dekvloer mag nergens raken aan een constructie-element. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de aansluiting ter hoogte van verticale leidingen (elektriciteit, sanitair, …), deuropeningen of hoeken. Hiertoe worden de nodige kantstroken, isolatieschalen, plintisolaties enz., ... aangebracht tegen alle opgaande ruwbouwonderdelen, e.d., ... Zij worden opgetrokken tot 2 cm boven het voorziene afgewerkte vloerpeil. Pas na het plaatsen van de vloerbedekking worden deze stroken afgesneden.
52.41. akoestische isolatie vloer - rubbergranulaten
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte, gemeten tussen de naakte muren. De randisolaties worden niet afzonderlijk in rekening gebracht. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
•
De akoestische isolatie bestaat uit zuivere rubbergranulaten gebonden met een speciaal ontworpen vochtuithardend bindmiddel. De dekvloer wordt ter plaatse rechtstreeks op een vooraf gereinigde droge draagvloer aangebracht. Ter staving van onderstaande technische kenmerken zal de aannemer alvorens de werkzaamheden te starten de architect een getailleerd rapport van het WTCB laboratoruim voorleggen ter goedkeuring.
Specificaties • •
Nominale dikte: min. 20 mm. Gewogen contactgeluidsniveaureductie ∆LW (NBN EN ISO 717-2): min. 22 dB. De waarde moet gestaafd worden met een proefrapport van een onafhankelijke instelling. (De door de fabrikanten opgegeven ∆LW is doorgaans slechts geldig voor een bepaalde testsituatie. De gehanteerde dikte van de dekvloer op deze akoestische isolatie moet minimum gelijk zijn aan deze gebruikt bij de laboproeven.)
Uitvoering • •
De akoestische vloerisolatie wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van de fabrikant. Na de plaatsing van de vloer zal de uitvoerder van de chapewerken de rubbergranulaten afdekken met een overlappende plastiekfolie ter bescherming tegen indringing van de dekvloer.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
146
• •
Langs de randen van de vloeropbouw zal een isolatiestrook woorden aangebracht tot op de hoogte van de plint teneinde ieder contact te vermijden. Verticale leidingdoorvoeren worden omwikkeld met een strook van de isolatiemat of met specifiek hiervoor bestemde hulpstukken geïsoleerd zodat elk star contact met vloer vermeden wordt.
Toepassing Slagwerklokaal 1, slagwerklokaal 2, OMV-lokaal, Bunker: oefenlokaal, gang 2, Sanitair MV2, berging slagwerk, wachtruimte (leraarslokaal) 52.50. cementgebonden dekvloeren - algemeen Materialen • • • •
•
•
De bepalingen van TV 189 – Dekvloeren – Deel 1 zijn van toepassing. Bindmiddel cement overeenkomstig NBN EN 197-1. Toeslagstoffen overeenkomstig NBN EN 13139. Hulpstoffen overeenkomstig NBN T61-101 en NBN EN 934-2. Bij het gebruik van hulpstoffen wordt de verenigbaarheid ervan met het bindmiddel, de toeslagstoffen en andere componenten van de vloer nagegaan zodat geen enkel nadelig gevolg zou optreden bij het gebruik ervan. De voorschriften van de fabrikant worden strikt gevolgd. Het mengen van verschillende hulpstoffen onderling is verboden, behalve met voorafgaand akkoord van de fabrikant(en) en de architect. Indien vloerverwarming in de dekvloer voorzien is zullen hulpstoffen toegevoegd moeten worden aan de mortelspecie. Deze producten worden geleverd door de aannemer van de vloerverwarming en verwerkt volgens de voorschriften van de leverancier. Het aanmaakwater moet zuiver en vrij zijn van schadelijke stoffen, overeenkomstig NBN EN 1008.
Uitvoering • •
•
•
•
•
•
De uitvoering gebeurt volgens TV 193 - Dekvloeren – Deel 2: Uitvoering. De dekvloer wordt pas aangebracht na de pleisterwerken, eventuele metsel- en betonsokkels en na de plaatsing van buitenschrijnwerk met beglazingen. De dekvloeren mogen niet worden aangebracht wanneer de temperatuur van het grondvlak en/of de omgeving lager is dan 5°C. De ondergrond waarop de dekvloer aangebracht zal worden, moet vrij zijn van afval en zorgvuldig gereinigd worden voor de aanvang van de werken. In te werken toebehoren zoals vloerkaders, vloerroosters, afvoerputten, … worden voorafgaandelijk op de werf aangeduid. De aannemer controleert of het legvlak beantwoordt aan de eisen gesteld in de TV 193. De aannemer licht voor de aanvang van de werken de architect in over eventuele vastgestelde gebreken, uitvoeringsfouten of overschrijdingen van de toleranties. De uitvoering van eventuele randstroken, krimp- en bewegingsvoegen is in dit artikel begrepen. Het voegenpatroon en de uitvoering ervan worden voorgelegd aan de architect. Ter hoogte van de deuropeningen worden de randvoegen doorgetrokken. De specie wordt gelijkmatig verspreid, afgetrokken en verdicht. Speciale aandacht wordt besteed aan het goed opvullen van de specie in de hoeken tussen vloer en opstand. Dagnaden binnen de ruimtes worden door een correcte planning zo veel als mogelijk vermeden. De dekvloeren worden tegen snel uitdrogen beschermd. Tocht en intense straling zijn te weren. De wachttijden voor ingebruikneming (volgens de voorschriften van de fabrikant en TV 189) moeten gerespecteerd worden.
Keuring De dekvloer moet vlak zijn en op het voorgeschreven niveau liggen. De controles worden uitgevoerd volgens de bepalingen in TV 189 en met de in het bestek bepaalde toleranties. 52.51. cementgebonden dekvloeren - hechtend
|FH|m2
Meting • •
•
meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte, gemeten tussen de naakte muren. Deurtussenruimten worden meegerekend. Uitsparingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. De randisolaties worden niet afzonderlijk in rekening gebracht. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
147
•
De hechtende cementgebonden dekvloer beantwoordt aan de bepalingen van TV 189 §5. De samenstelling wordt door de aannemer bepaald, rekening houdend met de richtlijnen van § 5.4 van TV 189 en § 4.1 van TV 193.
Specificaties • Dikte: 3 / … cm • Druksterkte (proefmethode volgens TV 189 § 4.3.2): min. 5 / … N/mm2 • Vlakheid (volgens TV 189): min. klasse 2 / 1 / … • Peil van de afgewerkte dekvloer (volgens TV 189): min. klasse 2 / 1 Uitvoering • • • • •
•
De dekvloer wordt uitgevoerd volgens § 4.1 van TV 193. De draagvloer wordt vooraf bevochtigd en ingeborsteld met een aanbrand- of hechtlaag bestaande uit een vloeibaar mengsel van cement, zand en hulpstoffen. Leidingen, ingewerkt in de dekvloer, moeten stevig aan de draagvloer bevestigd zijn. Er moet een minimumdekking van 3 cm boven de leidingen gerealiseerd worden. In de dekvloer worden geen uitzetvoegen voorzien. Bij dikteverminderingen (bijv. waar leidingen aanwezig zijn) wordt een wapening voorzien met gegalvaniseerde stalen netten met vierkante mazen 50x50x2 / … . De netten worden voorzien van een dekking van min. 15 mm dik. Over de volledige omtrek van de dekvloer wordt een randisolatie aangebracht tegen de muur. Deze bestaat uit stroken polystyreen- of polyethyleenschuim min. 5 mm dik of een gelijkwaardige randisolatie, en steekt enkele cm boven de afgewerkte vloer uit. Na voltooiing van de vloerwerken worden ze gelijk met de bedekking afgesneden.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften (te schrappen door ontwerper indien niet van toepassing) •
De dekvloer wordt voorzien van een wapening bestaande uit (ofwel) gegalvaniseerde stalen netten met gepuntlaste vierkante mazen 50x50x2 /… mm. De wapening wordt aangebracht in de bovenste helft van de dekvloer. (ofwel) polypropyleen vezels à rato van 900 / … gr/m3. Het mengen van de vezels in de mortel gebeurt volgens de richtlijnen van de fabrikant.
52.70. bedrijfsvloeren - algemeen Omschrijving Bedrijfsvloeren worden in één of meerdere bewerkingen aangebracht op een reeds verharde ondergrond om op zichzelf een afgewerkte vloer te vormen. Ze worden daarom gepolijst en/of voorzien van een speciale top- of slijtlaag, die voldoet aan de specifieke gebruikseisen qua uitzicht en resistentie. Materialen en Uitvoering •
• •
•
•
De bedrijfsvloer wordt pas aangebracht na de pleisterwerken, eventuele metsel- en betonsokkels en na de plaatsing van buitenschrijnwerk met beglazingen. Ze mogen niet worden aangebracht wanneer de temperatuur van het grondvlak en/of de omgeving lager is dan 5°C. De bedrijfsvloeren worden tegen snel uitdrogen beschermd. Tocht en intense straling zijn te weren. De aannemer vergewist zich ervan of het legvlak beantwoordt aan de eisen gesteld in respectievelijk TV 204 en TV 216. De uitvoering van de randstroken, krimp- en bewegingsvoegen (polystyreen- of polyethyleenschuim, dikte: minimum 5 mm) is in dit artikel begrepen. Het voegenpatroon en de uitvoering ervan worden voorgelegd aan de ontwerper. Ter hoogte van de deuropeningen worden de randvoegen doorgetrokken. Indien het polijsten buiten de normale werkuren plaatsvindt, moet men voorafgaandelijk toelating vragen aan de lokale politie of het gemeentebestuur, om problemen met geluidshinder voor de omwonenden te vermijden. Na voldoende verharding van de bedrijfsvloer wordt alle materiaal en afval van de werf verwijderd en de bedrijfsvloer schoongeveegd.
Keuring De bedrijfsvloer moet vlak zijn en op het voorgeschreven niveau liggen. De controle wordt uitgevoerd volgens de bepalingen in respectievelijk TV 204 en TV 216 en met de in het bestek bepaalde toleranties.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
148
52.71. bedrijfsvloeren - gepolierd beton
|FH|m2
Meting • •
•
meeteenheid: m2 meetcode: netto oppervlakte gemeten tussen de onafgewerkte muren. De oppervlakten worden over de voegen en naden heen gemeten. In hetzelfde materiaal uitgevoerde deurtussenruimten worden meegerekend. Uitsparingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. De eenheidsprijs omvat alle werken en leveringen tot het bekomen van een afgewerkte bedrijfsvloer, met inbegrip van de vochtwerende lagen, de wapeningen, de rand- en uitzettingsvoegen, het inwerken van eventuele klok- en vloerroosters, … aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • • •
De bepalingen van TV 204 – Cementgebonden bedrijfsvloeren zijn van toepassing. Stortklaar beton volgens 26.12. Wapening volgens 26.11.
Specificaties • •
Dikte: 10 cm Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001: Sterkteklasse
Gebruiksdomein
minimum C30/37
• •
BA
Omgevingsklasse
Consistentieklasse
Maximale korrelgrootte
minimum
keuze aannemer
keuze aannemer
EI
S4
14 / 16 mm
Wapening: netten 150x150x8; staalkwaliteit: BE 500S Vlakheidsklasse (TV 204): minimum klasse II
Aanvullende specificaties • • •
Macroruwheid: fijn Microruwheid: fijn Slijtweerstand: tijdens het vlinderen wordt een slijtlaagmengsel ingestrooid met volgende samenstelling: o 1 massadeel cement: zelfde type en sterkteklasse als onderliggend beton o 2 massadelen toeslagstoffen: 3 à 4 kg/m2 kwartskorrels o kleurpigmenten: 10 % van cementgewicht, kleur: donkergrijs, staal voor te leggen
Uitvoering • • •
•
•
De uitvoering voldoet aan de voorschriften van TV 204 – Cementgebonden bedrijfsvloeren. De bedrijfsvloer wordt van de ondergrond gescheiden door een folie overeenkomstig artikel 52.20. De vloer wordt in velden met verhouding lengte/breedte 1,5 verdeeld door het inzagen van krimpvoegen. De afstand tussen de voegen bedraagt maximum 5 meter. Het voegenpatroon wordt op voorhand voorgelegd aan het Bestuur en de architect. Het zagen van de voegen moet beginnen binnen de 24 u na het uitvoeren van de vloer en tot op een diepte van 1/3 van de vloerdikte. De voegen worden nadien gevuld met een hoogwaardige elastische kit met dezelfde kleur als de vloer. De vloer wordt na het polijsten beschermd door het vernevelen van een watergedragen curing compound.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • De vloer wordt voor ingebruikneming gevoed met een product op basis van lijnolie • Ter plaatse van de deuropeningen van de slagwerklokalen (slagwerklokaal 1, slagwerklokaal 2, Bunker, OMV-lokaal) wordt de gepolierde betonvloer akoestisch onderbroken). Toepassing Alle vloerafwerking
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
149
53. BINNENVLOERAFWERKINGEN 53.00. binnenvloerafwerkingen - algemeen Materialen • •
•
De kwaliteit van de gebruikte materialen moet overeenstemmen met de bestemming van de lokalen en de te verwachten gebruiksbelastingen. De aannemer legt voorafgaandelijk een kleurenkaart, stalen en eventueel gevraagde attesten, alsook een technische documentatie van alle voorbehandelingsproducten, hechtingsmaterialen, elastische kitten, e.d. ter goedkeuring voor aan de architect. De voorgelegde stalen moeten het gemiddelde uitzicht, kleur(en) en oppervlaktestaat van de uiteindelijke levering vertonen. De maatafstemming moet overeenstemmen met de modulatie van het plaatsingspatroon en de uitvoeringstechniek. Bij de voorlopige oplevering overhandigt de aannemer de onderhoudsvoorschriften voor de geplaatste binnenvloerafwerkingen aan de bouwheer.
Uitvoering • •
•
• • •
•
De vloerafwerkingen mogen slechts uitgevoerd worden in een winddicht gebouw en na voltooiing van de pleisterwerken. De aannemer controleert de toestand van de ondervloer (ponssterkte, vochtgehalte, vlakheid, horizontaliteit, laagdikte en pashoogte) en deelt zijn eventuele opmerkingen mee aan de architect. De vloerafwerkingen mogen slechts geplaatst worden als voldaan is aan de klimatologische voorwaarden i.f.v. de soort bekleding. Bij vloerverwarmingssystemen moet het door de fabrikant voorgeschreven opstartschema uitgevoerd worden vóór het plaatsen van de betegeling. Er moet minstens één volledige opwarmings- en afkoelingscyclus doorlopen worden. De eventuele scheidingslijn tussen verschillende bevloeringsmaterialen in aaneengrenzende ruimten moet onder het deurblad voorzien worden. Tijdens het plaatsen van de vloerafwerking worden de lokalen beschermd tegen elke ongewenste betreding. De eventuele uitzettingsvoegen moeten over de volledige vloeropbouw doorgetrokken worden. De voeg wordt ter hoogte van de vloerafwerking gevuld met een elastische kit in dezelfde kleur als de overige voegen. Na plaatsing zorgt de aannemer ervoor dat de vloerbekledingen goed beschermd worden tegen bevuiling of beschadigingen tijdens de verdere bouwwerkzaamheden. Eventuele beschadigingen worden op kosten van de aannemer hersteld. Voor de voorlopige oplevering worden de vloeren gereinigd met een volgens het vloertype aanbevolen procédé.
53.40. plinten – algemeen 53.42. plinten - hout 53.42.20.
plinten – hout/MDF
|FH|m
Meting • • •
meeteenheid: per lopende m meetcode: netto lengte, gemeten tussen de muren over voegen en naden heen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal Specificaties • Soort: MDF “LF”, klasse E1 (volgens NBN EN 717-2). Er wordt een attest voorgelegd. • Netto afmetingen: minimum 12x45 mm. • Vorm: de zichtbare hoeken zijn recht • Bevestiging: gelijmd • Houtbescherming: voor plaatsing wordt op alle vlakken de eerste laag van procédé C2 volgens STS 04.3.1.4.4. aangebracht. • Afwerking: gevernist volgens hoofdstuk 80 binnenschilderwerken d.m.v. 3 lagen lak op basis van acrylurethaan acrylaathars, volgens art. 80.51.20.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
150
Aanvullende specificaties • Het hout heeft een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoCgecertificeerd. Uitvoering • •
Voor het plaatsen van de plinten gelden de bepalingen van §5.7.1. van TV 218. De hoeken worden steeds in verstek uitgevoerd. In de lengte worden de plinten verbonden met een schuine las.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften De aansluitingsvoegen onderaan de plinten worden afgedicht met een elastische kit op basis van siliconen, kleur te bepalen tijdens de uitvoering van de werken Toepassing: Alle wanden grenzend aan polybeton bedrijfsvloer •
53.70. toebehoren – algemeen 53.71. toebehoren - scheidingsprofielen
|FH|m
Omschrijving Scheidingsprofielen voor de overgang tussen twee verschillende vloerbekledingsmaterialen en/of op die plaatsen waar geen tussendeurdorpels worden voorzien. Meting • • •
meeteenheid: per meter meetcode: netto uit te voeren lengte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal Specificaties • Materiaal: aluminium met kunststofneus, kleur te kiezen uit een gamma van minimaal 12 kleuren /… • Type: T-profiel • Profieldikte: minimum 1 mm. • Beeldvlak: 4 mm breed Uitvoering • • •
De scheidingsprofielen worden ingewerkt in de gepolierde betonvloer, zonder dat er hard contact is tussen beide betonvlakken en de onderbreking in de betonvloer teniet gedaan wordt. De bovenzijde van het profiel wordt aangebracht in het beeldvlak van de bevloering. Alle mortel of lijmresten worden na plaatsing onmiddellijk verwijderd.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
Het profiel situeert zich precies onder het deurblad
Toepassing Deuren 7, 10, 16, 17 53.72. toebehoren - vloermatkaders
|FH|st
Meting • •
meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Het vloermatkader is samengesteld uit L-profielen met een bovenrand van minimum 5 mm. De hoeken worden in verstek gezaagd en zijn voorzien van hoekversterkingen. Voor de bevestiging zijn de profielen voorzien van zwaluwstaartvormige dookhaken (minstens 1 per zijde van het kader).
Specificaties • Materiaal:inox (18/8) • Profieldikte: minimum 1 mm. Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
151
• • •
Afwerking: geborsteld Afmetingen: minimum 120 x 360 cm. De inlegdiepte wordt afgestemd op het vereiste afwerkingspeil van de vloermat.
Uitvoering • •
De bovenzijde van het kader wordt aangebracht in het beeldvlak van de polybeton bedrijfsvloer. Het kader wordt op hoogte gesteld en verankerd in de draagvloer. Alle mortel of lijmresten worden onmiddellijk verwijderd.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (Inkomdeur inkomsas) 53.73. toebehoren - vloermatten
|FH|st
Meting • •
meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
•
De vloermatten met schoonloopfunctie worden samengesteld en/of op maat vervaardigd uit rubberen schraapmat waarvan het loopvlak samengesteld is uit rubberen ringen. De totale dikte bedraagt 23 mm. Vooraf wordt een technische documentatie ter goedkeuring aan de architect voorgelegd.
Specificaties •
Afmetingen:120 x 360 cm, ze bezitten aan elke zijde een speling van 2 mm t.o.v. het voorziene vloermatkader.
Uitvoering De vloermatten worden, vóór de voorlopige oplevering en na het reinigen van het gebouw, in de vloermatkaders geplaatst (los gelegd). Het peil van de mat ligt gelijk met de omringende bevloering. Toepassing Zie uitvoeringsplannen (Inkomdeur inkomsas) 53.74. toebehoren - kabelgoten
|FH|m
Meting • •
meeteenheid: m aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
•
De kabelgoot is samengesteld uit een U-profiel. Aan de bovenzijde zijn oplegnokjes gelast waarop de deksels van de vloergoot steunen. De oplegnokjes zijn voorzien van rubber oplegpunten en zijn voldoende stevig en zijn voorzien op de voorkomende belasting die kan optreden. Het deksel van de kabelgoot bestaat uit betonplex.
Specificaties • • • • •
Materiaal kabelgoot:inox (18/8) Profieldikte: minimum 4 mm. De oplegnokjes zijn voldoen Afmetingen: hoogte 120 cm x breedte 30 cm. De inlegdiepte wordt afgestemd op het afwerkingspeil van de vloerafwerking (bovenzijde betonplex = bovenzijde afgewerkt vloerpijl).
Uitvoering • •
De bovenzijde van de kabelgoot wordt aangebracht in het beeldvlak van de polybeton bedrijfsvloer. De kabelgoot wordt op hoogte gesteld en verankerd in de draagvloer. Alle mortel of lijmresten worden onmiddellijk verwijderd.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen (kabelgoot in zaal)
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
152
54. BINNENDEUREN en -RAMEN 54.00. binnendeuren en -ramen - algemeen Omschrijving Alle noodzakelijke elementen, werken en leveringen voor het samenstellen van de binnendeuren en -ramen tot een afgewerkt geheel. De werken omvatten: • de controle en opmeting ter plaatse van alle deuropeningen (dagmaten) en de eventueel vereiste aanpassing van te prefabriceren elementen aan de werkelijke afmetingen, ...; • de levering en plaatsing van alle elementen nodig voor het samenstellen van de deur- en/of raamgehelen: ⇒ de kozijnen met inbegrip van alle toebehoren voor de bevestiging aan de ruwbouw van de vaste of bewegende bovenpanelen en van alle onderdelen voor meervoudige deurgehelen, de doorlopende dichtingstrippen, de nodige schootgaten met metalen dekplaatjes, ...; ⇒ de deurbladen met inbegrip van eventuele uitsparingen voor beglazing of vulpanelen; ⇒ alle hang- en sluitwerk; ⇒ de voorgeschreven beschermingsprocédés en oppervlaktebehandelingen (behalve de afwerkingen opgenomen in hoofdstuk 80 binnenschilderwerken); • het verwijderen van alle afval afkomstig van de werken en van alle klevers op deurbladen, met uitzondering van deze met de kenmerken van brandweerstand, …; • de controle ter plaatste voor de definitieve oplevering, de vervangingen en/of bijregelingen. Materialen • •
STS 53-1 Deuren is van toepassing. In afwachting van een geharmoniseerde productnorm met bijhorende CE-markering, wordt in geval van betwistingen de voorlopige norm prNBN EN 14351-2 ‘Binnendeuren zonder brandeigenschappen, manueel bediend of aangedreven’ gehanteerd.
Uitvoering TIMING – OMGEVINGSINVLOEDEN • De plaatsing van het binnenschrijnwerk mag pas gebeuren op het ogenblik dat de hygrothermische omstandigheden gunstig zijn overeenkomstig STS 53-1 § 1.5.1.5. en TV 166, t.t.z. in een droog gebouw met een temperatuur tussen 15°C en 25°C en vochtigheidsgraad tussen 40 tot 70% R.V. • Indien de leverancier of plaatser vreest dat zijn leveringen onderhevig zouden kunnen zijn aan abnormale hygrothermische toestanden met onomkeerbare effecten, die afkeuring tot gevolg hebben, brengt hij de architect hiervan zo snel mogelijk op de hoogte. VORM - TYPE - SAMENSTELLING • Vooraleer de deurelementen te bestellen of vervaardigen vergewist de plaatser zich van de draairichtingen en openingswijze zoals aangeduid op de plannen en/of detailtekeningen. • Alle afmetingen, deurhoogtes, breedtes, muurdiktes moeten terplaatse worden gecontroleerd. • Alle hout moet voldoende droog zijn om de dimensionele stabiliteit van het binnenschrijnwerk te waarborgen. De vochtigheidsgraad van het hout bij verwerking in het atelier ligt tussen de 8 en 12 % bij een basistemperatuur van 18° C. • Zichtbaar blijvend hout wordt op alle vlakken geschaafd en gladgeschuurd, waarbij scherpe hoeken licht worden afgerond met schuurpapier. • Schroefkoppen worden in het hout ingefreesd en nadien voorzien van houten stoppen en/of opgevuld met kneedbaar hout. Nagels worden ingedreven en opgestopt met zuivere lijnoliestopverf of kneedbaar hout. 54.01. binnendeuren en -ramen – prestaties Algemeen •
•
•
De deurelementen beantwoorden volgens hun respectievelijke bestemming aan de gestelde prestaties volgens STS 53 § 1.4. Prestatievoorschriften en de normen NBN EN 950, NBN EN 951, NBN EN 952, NBN EN 1529, NBN EN 1530, NBN EN 1191 NBN EN 1192 en NBN EN 1294. Volgens toepassingsdomein beantwoorden de binnendeuren minimaal aan de prestaties van de bijlage bij STS 53 ‘Aanbevolen prestaties in functie van de toepassing’ of aan strengere voorwaarden die eventueel opgelegd worden verder in dit bestek. De deuren voldoen aan de mechanische weerstandsklasse volgens STS 53 § 1.4.2.2. en NBN EN 1192:
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
153
klasse M1 voor binnendeuren van woonlokalen voor een gebruiksfrequentie van 50.000 cycli klasse M2 voor brandwerende deurgehelen, collectieve ruimten, … voor een gebruiksfrequentie van 100.000 cycli ⇒ klasse M3 voor intensief gebruikte deuren (fietsenbergingen, …) voor een gebruiksfrequentie van 100.000 cycli Bedieningskrachten F volgens STS 53 § 1.4.2.3 en NBN EN 12217: standaard klasse F2 Brandwerende en inbraakbestendige deuren moeten steeds in hun geheel voldoen aan de proefvoorwaarden volgens de voorgeschreven klasse, t.t.z. de deurkozijnen, het hang- en sluitwerk, de deurbladen, eventuele beglazingen, … en de aansluiting op de ruwbouw. Deurgehelen of deurelementen waaraan akoestische prestaties worden gesteld houden voor een correcte uitvoering rekening met het artikel Uit De Praktijk “Akoestische problematiek van deuren” WTCB-Tijdschrift 2000/1 p. 15-29 ⇒ ⇒
• •
•
54.02. binnendeuren en -ramen – keuring en proeven Algemeen •
•
• •
• • •
•
Monsternames en keuring volgens STS 53 § 1.6.: elementen, die kunnen worden geleverd volgens een geprefabriceerd model, worden voorafgaandelijk ter goedkeuring aan het Bestuur voorgelegd. Producten met een ATG, BENOR (of gelijkwaardig) worden vrijgesteld van voorafgaande keuringsproeven op een prototype. Tolerantieklassen overeenkomstig STS 53.1: ⇒ Maximale toegelaten afwijkingen op de breedte, hoogte, dikte, en haaksheid volgens STS 53 § 1.3.1. en NBN EN 1529: minimum klasse D2 ⇒ Maximale toegelaten afwijking op vlakheid volgens STS 53 § 1.3.2., § 1.4.2.1. en NBN EN 1530: minimum klasse V2 Opleveringsmodaliteiten volgens STS 53 § 1.6.5 en § 1.6.6. Deuren geplaatst met een foutieve openingsrichting of deurelementen met zichtbare beschadigingen worden niet aanvaard. Vuistregels visuele controle: tussen deurkozijn en deurvleugel van gewone binnendeuren mag de speling bij een afgewerkte deur in gesloten toestand ⇒ niet groter zijn dan 3 mm aan de zichtbare bovenkant en zijkanten; ⇒ niet groter zijn dan 5 mm van de afgewerkte vloer onderaan (behoudens gevraagde doorstroomopeningen via de onderzijde van de deur) Bij plaatsing van brandwerende deuren gelden de toleranties en spelingen van de Benor of ATG als maximumwaarden. Alle deuren moeten zonder bijzondere inspanningen kunnen gesloten worden en vlak met de omlijstingen tussen de kozijnen vallen. Gedurende een jaar volgend op de voorlopige oplevering vervangt de aannemer stukken die afwijkingen vertonen die groter zijn dan de toegestane afwijkingen m.b.t. afmetingen, haaksheid en vlakheid van de deurvleugels. De definitieve oplevering wordt voorafgegaan door een rondgang waarbij de ophanging van de deuren waar vereist wordt bijgeregeld.
54.03. binnendeuren en -ramen – proefopstelling Algemeen • •
Er zal worden voorzien in een proefopstelling voor volgende elementen: deurkozijnen Na goedkeuring van de opstelling worden de andere elementen op analoge wijze uitgevoerd.
54.10. deurkozijnen - algemeen Omschrijving Levering en plaatsing van de deurkozijnen, met inbegrip van hang- en sluitwerk en de eventuele bovenpanelen of daglichten. Materialen • •
De materialen beantwoorden aan STS 53-1 § 1.5.1.4. en zijn afgestemd op de aard en het gewicht van de voorziene deurbladen, de ophangelementen en sluitfuncties. Alle opengaande vleugels worden opgevat met een enkele aanslag, behalve bij opdekdeuren.
Uitvoering •
De uitvoering beantwoordt aan de bepalingen van STS 53 § 1.5.1.5. en de richtlijnen van de fabrikant van voorgevormde deurkozijnen en het voorziene hang- en sluitwerk.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
154
•
•
De deurkozijnen worden haaks gesteld en op niveau gebracht van de voorziene vloerafwerking en/of deurdorpels. De schrijnwerker pleegt hierover overleg met de vloerder. De verankeringen aan de wanden worden zo dicht mogelijk bij de ophangings- of draaiorganen van de deurvleugel(s) en de eventuele deursluiter(s) gerealiseerd. De bevestiging aan de ruwbouw gebeurt met minstens 6 bevestigingsmiddelen per enkele deurnis, geen rekening houdend met de extra bevestiging voor een eventuele deursluiter. Een bijkomende middenbevestiging aan het linteel is verplicht voor elke dwarsregel langer dan 100 cm. Dubbele deuren worden bovenaan op minstens drie plaatsen bevestigd.
50.04. binnendeuren en -ramen – borderel
|SOG|
Algemeen •
Bijgevoegd overzicht met alle voorkomende schrijnwerkelementen maakt integraal deel uit van dit bestek. Per raam en deurelement worden afmetingen, type hang- en sluitwerk, eventuele ventilatieroosters en/of vulementen, toebehoren, … opgegeven.
• 54.11. deurkozijnen - hout Materialen •
•
•
•
Houten deurkozijnen kunnen op maat worden vervaardigd in de werkplaats van de schrijnwerker of uit geprefabriceerde elementen bestaan: twee muurstijlen met verstekeinden, een eventuele tussenstijl uitgevoerd als hang- of sluitstijl en een bovendorpel met verstekeinden. Houten plaatmaterialen: ⇒ beantwoorden aan STS 04.4. ⇒ beschikken over een CE-markering en dragen het FSC- of PEFC-label. De leverancier moet FSC of PEFC CoC gecertificeerd zijn. ⇒ formaldehydegehalte: klasse E1 volgens NBN EN 717-2/AC. ⇒ Platen in vochtige binnenomgevingen zijn steeds van het type 2 (vochtige binnenomgeving). Zichtbaar blijvend hout is van schrijnwerkkwaliteit volgens STS 04.2. en NBN EN 942. Het wordt geimpregneerd met een B-procédé (volgens STS 04.3.1.4.2) of procédé C1 (volgens STS 04.3.1.4.3) met een ATG (of gelijkwaardig) of het heeft een natuurlijke duurzaamheid van klasse III of hoger. Elke levering van behandeld hout is vergezeld van een behandelingsattest, opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de firma die de behandeling heeft uitgevoerd en waaruit blijkt dat het aangewende product gehomologeerd is en dat gewerkt werd volgens een goedgekeurd procédé. Alle aangewende bevestigingsmiddelen moeten roestbestendig zijn.
Uitvoering •
• • • •
Montageschuim mag worden gebruikt als versteviging ter hoogte van de hoeken, maar het wordt niet toegestaan om de deurkozijnen enkel en alleen vast te zetten met behulp van montageschuim. De diepte van de aanslag stemt overeen met de dikte van de deurvleugel verhoogd met 2-3 mm. De aanslagbreedte bedraagt min. 10 mm (deurbladen < 40 mm) en 15 mm (deurbladen >40 mm). De deurkozijnen worden voorzien van de nodige ophangingselementen en schootgaten voorzien van een metalen sluitplaat aangepast aan de kenmerken en positionering van de sloten. De paumellen worden ingewerkt, uitgelijnd en met minimum minimum 3 schroeven per scharnierflank vastgezet. Ingefreesde schroefkoppen worden voorzien van houten stoppen en/of opgevuld met kneedbaar hout. Nagels worden ingedreven, en met de schietnagelgaatjes opgevuld en uitgeplamuurd met een zuivere lijnoliestopverf. Het geheel wordt opgeschuurd en schilderklaar afgewerkt.
54.11.10.
deurkozijnen – hout/massief
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen.
Materiaal •
Blokkaders vervaardigd uit massief hout, inclusief schootgaten met een metalen dekplaatje en ophangingen, zie deurenstaat
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
155
Specificaties • Houtsoort: Europees grenen code PNSY volgens NBN EN 13556, 1° keuze • Profilering dagstukken: blokdeuren met uitgefreesde sponning, minimale dikte binnenkast: 36 mm. De aanslag voor de deuren is 10 mm diep uitgefreesd uit de omkadering. • De diepte van de blokkaders komt overeen met de breedte van de muur waarin ze geplaatst worden. De blokkaders zijn rondomrond voorzien van een ingefrezing (5x5cm) om een schaduwvoeg te creëren aan de aansluiting met het metselwerk. • Deurafmetingen ⇒ Deurbreedte(s): volgens aanduidingen op plan of deurenstaat ⇒ Deurhoogte(s): volgens aanduidignen op plan of deurenstaat ⇒ Wanddikte(n): volgens muurdikten op plan • Afwerking: gevernist overeenkomstig hoofdstuk 80 binnenschilderwerken d.m.v. 2-3 lagen vernis op basis van acrylurethaanhars volgens art. 80.52.10. Aanvullende specificaties • De deuren worden opgevat als blokkozijn (met een bovenpaneel). ⇒ de randafwerking bestaat uit op maat gezaagde latjes, die tussen de zijdelingse kozijnen inpassen, zodanig dat een verdiepte schijnvoeg ontstaat. De mate waarin het blokkader uit de muur steekt om aan te sluiten met de plinten wordt bepaald op de werf. ⇒ De bovenpanelen worden gemaakt uit een stuk deurblad zoals beschreven in artikel 54.22.10. Na het op maat brengen van het paneel is een hardhouten lat ingelijmd met een aanslag. De bovenkant van het deurpaneel is voorzien van een ingefreesde aanslag, zodat deur en paneel perfect op elkaar aansluiten. Toepassing Zie deurenstaat 54.20. deurbladen - algemeen Omschrijving Levering en afhangen van de deurbladen, met inbegrip van de deurvleugels, sloten en sleutels, krukken en rozetten, roosters, evt. bovenpanelen, invulbeglazing en toebehoren, …. Materialen •
• • •
De deurbladen laten toe de nodige uitsparingen te voorzien voor een stevige bevestiging van ophangings-, bedienings- en sluitingsorganen. De slotkant is gemerkt. Bij deuren voorzien van een deursluiter worden de bovenregels hiertoe verzwaard. Enkelvoudige draaideuren tot 2115 mm hoogte worden opgehangen met minimum 3 paumellen voor deurbladen tot 880 mm breedte en minimum 4 paumellen voor deurbladen > 880 mm breedte. De deurbladen laten de montage van binnenbeglazing in het deurblad volgens de bijgevoegde deurenstaat. Bekledingsplaten worden thermisch en onder hoge druk met het randhout, het binnenwerk en/of de massieve kernplaten verlijmd, d.m.v. een kunstharslijm ongevoelig voor vocht. Volgende fabricagegebreken hebben afkeuring tot gevolg: delaminatie of open voegen tussen de lagen of tussen twee stroken fineer van eenzelfde laag, overlappende lagen, uitgevoerde reparaties, blazen, ruw oppervlak, lijmpenetratie.
Uitvoering • • •
•
De montage van de deurvleugels en hun toebehoren gebeurt volgens STS 53.1, de voorschriften van de fabrikant en aanwijzingen op de plannen en detailtekeningen. Voor het in fabricatie geven van de deuren legt de aannemer de nodige details ter goedkeuring voor aan de architect. De bijhorende ophangingsorganen volgens openingswijze stemmen overeen met de bepalingen van artikel 54.50. De paumellen worden verdiept aangebracht en vastgezet met minstens 3 bijpassende schroeven in roestvast staal. De schootgaten zijn aangepast aan de afmetingen en de kenmerken van de sloten. De bevestiging van de krukken en rozetten is onzichtbaar.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
156
54.22. deurbladen - hout met volle kern 54.22.10.
deurbladen - hout met volle kern/spaan
|PM|
Meting • •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen. Versterkte vlakke volle deurbladen geschikt voor intensief gebruik, samengesteld uit massieve of meerlagen spaanplaat of MDF, densiteit ≥ 500 kg/m3, met inbegrip van het hang- en sluitwerk, eventuele beglazingen, … zie deurenstaat
• Specificaties • • •
Type: stompe of sponningdeur (recht / pas- en arm geschaafd) Afwerking: snijfineer uit grenen, laagdikte minimum 1,0 mm. De fineerlaag loopt door over de langskanten. Het houtfineer is glad afgewerkt en fabrieksmatig voorzien van een slijtvast vernis Afmetingen: breedtes volgens aanduidingen op plan ⇒ dikte: 40 (± 2 mm), tenzij andere eisen van toepassing zijn of anders is aangegeven in deurenstaat ⇒ hoogte: volgens plannen of deurenstaat ⇒ breedte: volgens plannen of deurenstaat
Aanvullende specificaties • •
De deurbladen dragen het FSC- of PEFC-label en de leverancier is FSC of PEFC CoC geleverancierd. Deurspaties onderzijde: conform ventilatiedebiet EPB volgens NBN D 50-001
Toepassing Zie deurenstaat 54.30. deurgehelen - algemeen 54.31. deurgehelen – kozijnen hout 54.31.10.
deurgehelen – kozijnen hout/brandwerend
|PM|
Meting • •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen. meetcode: deurgeheel, inclusief kozijnen, deurbladen, deklijsten, hang- en sluitwerk en toebehoren tot een afgewerkt geheel in overeenstemming met de attestering. Zie deurenstaat.
Materiaal •
• •
Brandwerende deurgehelen uit één of meerdere houten deurvleugels in een houten deurkozijn. De brandprestaties worden geattesteerd door een BENOR of ATG-label (of gelijkwaardig) of CEmarkering volgens de productnorm prEN 16034. Het keuringsattest is steeds van toepassing op het geplaatste deurgeheel (deurblad, hang- en sluitwerk, deurkozijn, toebehoren, zelfsluitendheid en plaatsing). Alle gebruikte materialen zijn deze vermeld in het proefverslag. Ingeval van onverenigbaarheden in de materiaalspecificaties is de attestering doorslaggevend. De brandwerende deuren beantwoorden aan de eisen van de plaatselijke brandweer en aan het KB 13 juni 2007 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.
Specificaties • • • • • • •
Brandweerstand volgens NBN EN 1634-1 en NBN EN 13501-2: EI 30 Mechanische sterkte STS 53 § 1.4.2.2. en NBN EN 1192: minimum klasse M3 voor een gebruiksfrequentie f6 (200.000 cycli) Zelfsluitendheid volgens NBN EN 1191 en NBN EN 14600: klasse C5 Houten kozijn: in functie van de geattesteerde brandweerstand Materiaal deklijsten: massief hardhout (grenen), volumemassa minimum 550 kg/m3 Profiel deklijsten: afmetingen ca. 15x60 mm, buitenrand recht, binnenrand recht Deurblad: met een aan de vereiste brandweerstand aangepast bekledingsmateriaal ⇒ Type: stompe of sponningdeur
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
157
Materiaal: volle kern uit multiplex, bekleed met een brandwerende plaat Afwerking: snijfineer uit grenen laagdikte minimum 1,0 mm. Het houtfineer is glad afgewerkt en fabrieksmatig voorzien van een slijtvaste vernis Afmetingen: breedtes volgens aanduidingen op plan ⇒ dikte: 40 (± 2 mm) ⇒ hoogte: volgens plannen of deurenstaat ⇒ breedte: volgens plannen of deurenstaat Scharnieren en paumellen: standaard volgens attestering RVS Deurkrukken: standaard volgens attestering RVS Sloten: volgens artikel 54.62.20. ⇒ ⇒
•
• • •
Aanvullende specificaties • Akoestische isolatie volgens STS 53 § 1.4.3.2: Rw (bij 1000Hz) volgens NBN S 01-400: klasse AIVa (>36dB) Uitvoering • • •
Plaatsing door ISIB gecertificeerde plaatsers overeenkomstig de technische goedkeuring. Na plaatsing worden de deuren voorzien van een label in de zijkant van de deur. De aannemer levert bij de oplevering een attest af voor de brandweerstand van de deuren
Toepassing Zie deurenstaat 54.31.20.
deurgehelen – kozijnen hout/akoestisch
|PM|
Meting • •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen. meetcode: deurgeheel, inclusief kozijnen, deurbladen, deklijsten, hang- en sluitwerk en toebehoren tot een afgewerkt geheel in overeenstemming met de attestering. Zie deurenstaat.
Materiaal •
•
Akoestische deurgehelen uit één of meerdere houten deurvleugels in een houten deurkozijn. De akoestisceh prestaties worden geattesteerd door een BENOR of ATG-label (of gelijkwaardig) of CE-markering. Het keuringsattest is steeds van toepassing op het geplaatste deurgeheel (deurblad, hang- en sluitwerk, deurkozijn, toebehoren, zelfsluitendheid en plaatsing). Alle gebruikte materialen zijn deze vermeld in het proefverslag. Ingeval van onverenigbaarheden in de materiaalspecificaties is de attestering doorslaggevend.
Specificaties • Mechanische sterkte STS 53 § 1.4.2.2. en NBN EN 1192: minimum klasse M3 voor een gebruiksfrequentie f6 (200.000 cycli) • Houten kozijn: in functie van de geattesteerde akoestische isolatie. • Materiaal deklijsten: massief hardhout (grenen), volumemassa minimum 550 kg/m3 • Profiel deklijsten: afmetingen ca. 15x60 mm, buitenrand recht, binnenrand recht • Deurblad: ⇒ Type: stompe of sponningdeur ⇒ Indicatief gewicht: 30kg/m2 ⇒ Afwerking: snijfineer uit grenen laagdikte minimum 1,0 mm. Het houtfineer is glad afgewerkt en fabrieksmatig voorzien van een slijtvaste vernis • Afmetingen: breedtes volgens aanduidingen op plan ⇒ dikte: 40 (± 2 mm) ⇒ hoogte: volgens plannen of deurenstaat ⇒ breedte: volgens plannen of deurenstaat • Scharnieren en paumellen: standaard volgens attestering RVS • Deurkrukken: standaard volgens attestering RVS • Sloten: volgens artikel 54.62.20. • Akoestische isolatie volgens STS 53 § 1.4.3.2: Rw (bij 1000Hz) volgens NBN S 01-400: klasse AIVa (>36dB) • Deurkader voorzien van open lip profiel in de aanslag • Deurblad voorzien van ingebouwde valdorpel. Uitvoering •
Plaatsing door gecertificeerde plaatsers overeenkomstig de technische goedkeuring.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
158
• • •
Spouwbreedte van 8 à 15mm tussen deurkader en muur, gevuld met minerale wol. Zwelband tussen muur en deklijst. De aannemer levert bij de oplevering een attest af voor de akoestische isolatie van de deuren
Toepassing Zie deurenstaat 54.40. schuif- en vouwdeuren – algemeen 54.41. schuif- en vouwdeuren - schuifsystemen 54.41.10.
schuif- en vouwdeuren – schuifsystemen/voorbouw
|PM|
Omschrijving Voorbouw schuifdeuren samengesteld uit schuifgeleiders waaraan één of meerdere deurbladen worden gehangen die zijdelings voor de wand schuiven. Het systeem omvat de geleidingsrails, loopwagens, bladen, handgrepen en uitbekleding van bovengeleiders en deurstijlen. Inbegrepen het afstellen tot een volledig afgewerkt en vlot werkend geheel. Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen.
Materiaal • • •
De vouw- en schuifdeursystemen beanwtoorden aan NBN EN 1527 - Hang- en sluitwerk - Beslag voor schuif- en vouwdeuren - Eisen en beproevingsmethoden. Alle metalen onderdelen en bevestigingsmiddelen zijn roestbestendig. De aannemer legt een volledige technische documentatie ter goedkeuring voor aan de architect.
Specificaties •
• • • • • •
Schuifmechanisme: model in functie van het type en gewicht van de schuifbladen ⇒ Railgeleiders: geplooid gegalvaniseerd, lengte aangepast aan de opening + opstelruimte ⇒ Loopwagens: behuizing uit gegalvaniseerd staal, met afregelbare ophanghoogte, de regeling moet op eenvoudige wijze bereikbaar blijven. ⇒ Rolgeleiders: dubbele gelagerde wieltjes uit slijtvast kunststof met geruisloze werking. Vloergeleiding: deurblad onderaan voorzien van ingewerkt aluminium geleidingsprofiel, met op op de vloer een oordeelkundig bevestigde geleider in slijtvaste kunststof en een deurstop. Deurbladen: zelfde materiaal en afwerking als de gewone binnendeuren volgens artikel 54.22.10 De uitsparingen zijn aangepast aan het schuifbeslag en verzonken handgrepen. Handgrepen: verzonken grepen uit roestvast staal De bladen zijn hiertoe voorzien van een uitgefreesde greephouder. Sloten: niet voorzien Uitbekleding railgeleiders en deurposten: kamerbreed + opstelruimte met dezelfde materialen en afwerking als de gewone binnendeuren volgens artikel … Afmetingen bladen: de schuifbladen worden ca. 50 mm breder genomen dan de opening ⇒ dikte: 40 (± 2 mm) ⇒ hoogte: zie deurenstaat ⇒ breedte: zie deurenstaat
Aanvullende specificaties • Bij dubbele of driedubbele schuifdeuren is de constructie van het deurgeheel zo opgevat dat beide deurpanelen elk afzonderlijk van elkaar kunnen geopend of gesloten worden. Uitvoering • •
De uitbekleding van de bovenkast wordt op esthetische wijze geïntegreerd met de afwerking van het kozijn met een opliggende stoplijst waar het deurblad tegenaan schuift bij sluiting. Volgens de montagevoorschriften van de systeemleverancier tot een afgewerkt geheel.
Toepassing Zie deurenstaat
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
159
54.60. hang- en sluitwerk - algemeen Omschrijving Levering en montage van alle hang- en sluitwerk. Alle noodzakelijke toebehoren voor de ophanging, het openen en sluiten en afwerking van de binnenschrijnwerkelementen zijn inbegrepen in de eenheidsprijzen van de deurkozijnen, deurbladen of deurgehelen. Ook als de expliciete beschrijving zou ontbreken in het bestek. Materialen • • • •
Het hang- en sluitwerk beantwoordt aan de bepalingen van STS 53.1 Alle hang- en sluitwerk en hun bevestigingsmiddelen zijn roestbestendig, conform de eisen van NBN EN 1670 - Hang- en sluitwerk - Bestandheid tegen corrosie - Eisen en beproevingsmethoden. Alle deurbeslag is zoveel mogelijk van gelijke vormgeving en kleur. Types en modellen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur.
Uitvoering •
Volgens de montagevoorschriften van de fabrikant.
54.61. hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen 54.61.10.
hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen/aluminium
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van de deurkozijnen of deurgehelen.
Materiaal •
• •
Alle opendraaiende deurvleugels worden voorzien van minimaal drie paumellen of fitsen. Samen voldoen zij in functie van het gewicht van de deurvleugels aan de eisen van NBN EN 947 Scharnierende of draaideuren - Bepaling van de weerstand tegen verticale belasting. Massieve deurbladen worden voorzien van 4 scharnieren waarvan 2 kort tegen de bovenzijde. Iedere scharnierflank wordt bevestigd met minimum 3 schroeven.
Specificaties • • •
Materiaal: geëxtrudeerd alumnium volgens EN AW-6060 of EN AW-6063 Afwerking: geanodiseerd 20 µm Type (conform NBN EN 947): (ofwel) kogelpaumellen knoopdiameter min. 14 mm, met nylonring en stift in RVS (min. 8 mm)
Toepassing Zie deurenstaat 54.62. hang- en sluitwerk - deursloten 54.62.20.
hang- en sluitwerk – deursloten/veiligheidssloten
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen.
Materiaal •
Veiligheidssloten volgens NBN EN 12209 - Hang- en sluitwerk - Sloten en grendels - Mechanisch bediende sloten, grendels en sluitplaten - Eisen en beproevingsmethoden
Specificaties • •
• • •
Sluiting: minimum dag- en nachtschoot Behuizing: gesloten kast DM 60 vervaardigd uit gebichromateerd staal van minimum 2 mm dikte, met rechte voorplaat uit RVS, dikte minimum 3 mm en voorzien van een gelagerde klemtuimelaar Sluitplaat: regelbare vlakke RVS sluitplaat aangepast aan het aantal sluitpunten / over de volledige hoogte van de deur, met een dikte van minimum 3 mm. Schoten en tuimelaars: vernikkeld gepolijst staal Veiligheidscilinder: vernikkeld messing, europrofiel 17 mm conform NBN EN 1303, voorzien van een inboorbeveiliging d.m.v. hardmetalen stiften in cilinderhuis en kern.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
160
• •
Keurmerk cilinders: SKG**, Belgisch I3 of Duits ES2 label Sleutels: volgens sleutelplan
Aanvullende specificaties •
De sleutels passen in een sleutelplan. Dit wordt besproken met het Bestuur. De gevraagde sleutelcombinaties zullen uiterlijk 3 maanden voor de oplevering ter goedkeuring voorgelegd worden.
Toepassing Zie deuresntaat 54.63. hang- en sluitwerk - deurkrukken 54.63.20.
hang- en sluitwerk – deurkrukken/RVS
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen.
Materiaal • •
De deurkrukken beantwoorden aan de duurzaamheidseisen van NBN EN 1906 - Hang- en sluitwerk - Deurklinken en -knoppen - Eisen en beproevingsmethoden. Een doorgaande stift verbindt de twee krukhelften. Na montage van de krukken en rozetten op de deur ontstaat een stevige draaibare lagering.
Specificaties • • • • • •
Materiaal: roestvast staal 18/8 volgens DIN 17440 of AISI 304 Vorm: L-vormig met rond profiel, sectie circa 20 Afwerking: geborsteld Krukstift: aangepast aan de slotkast, dikte van het deurblad en de rozetten Rozetten, afdekplaat: afzonderlijke krukrozetten met onzichtbare Sleutelplaatjes: afzonderlijk met onzichtbare bevestiging, afhankelijk van het voorziene slottype bestemd voor profielcilinder vrij-bezet knop
Aanvullende specificaties • De rozetten hebben een stalen binnenkern met zelfstellende onderhoudsvrije glijlager met vetvulling, slotrozetten in zelfde uitvoering. • De rozetten en sleutelplaatjes worden dwars door deur en slot, die hiervoor voorzien zijn van de nodige openingen, aan elkaar bevestigd. • Sanitaire deuren (Sanitair MV1 en MV2) zijn voorzien van een vrij - bezet garnituur in combinatie met de dagschoot, zelfde materiaal als de deurkrukken, vrij en bezet sloten. • De deurbladen van schuifdeuren worden uitgerust met ingewerkte schelpjes in hetzelfde materiaal en dezelfde afwerking als de krukken van de standaard binnendeuren. Uitvoering •
Montage volgens de voorschriften van de fabrikant. Opstelhoogte: standaard 105 cm.
Toepassing Zie deurenstat 54.64. hang- en sluitwerk – vaste handgrepen
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen.
Materiaal •
De handgrepen zijn geschikt voor enkelzijdige onzichtbare bevestiging, d.m.v. schroeven die een degelijke en inbraakbestendige bevestiging garanderen.
Specificaties •
Model en materiaal: Voorgevormd buisprofiel o Materiaal: roestvast staal 18/8 volgens DIN 17440 of AISI 304, geborsteld o Sectie: rond
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
161
o o o o
Uitwendige diameter: circa 25 Vorm : T-vormig Lengte gemeten tussen de bevestigingspunten: circa 800 mm Uitsteek: circa 70-80mm (+ 5 mm) t.o.v. het deurvlak
Uitvoering •
Volgens de montagevoorschriften van de fabrikant. De opstelling mag de goede ergonomische bediening van het sleutelslot niet hinderen. De hand mag bij het dichttrekken van de deur geen contact kunnen maken met de vaste deurstijl.
Toepassing Zie deurenstaat 54.65. hang- en sluitwerk - deurdrangers
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie(PM). Inbegrepen in de prijs van de deurbladen of de deurgehelen.
Materiaal •
•
De deurdrangers beantwoorden aan NBN EN 1154 - Hang- en sluitwerk - Deurdrangers - Eisen en beproevingsmethoden. Zij zijn regelbaar en aangepast aan de verschillende belastingen gesteld aan de deuren in functie van ⇒ de categorie en type van de deuren, ⇒ de massa van de deurvleugels die de deurgehelen samenstellen. ⇒ de deurbreedte. De aannemer legt vooraf een technische documentatie ter goedkeuring voor aan de architect.
Specificaties • Type: deursluiter met glijarm: de deursluiter met glijarm is balkvormig en is vervaardigd uit een alu-legering met hoge corrosieweerstand of uit gietijzer overtrokken met een alu-afdekkap. De deursluiter is van het hydraulisch gedempte type met glijarm. • Kleur: metaalkleurig • De eindslag is instelbaar via de stelarm, de openingsweerstand is afnemend. • De sluitsnelheid is onafhankelijk van temperatuur-schommelingen De deursluiter heeft een regelbare sluitvertrager. • De sluitkracht is regelbaar in functie van de deurbreedte, zodat de sluitkracht met 10% vermeerderd of verminderd kan worden. Aanvullende specificaties • • •
De deursluiter op een buiten- en/of sasdeur is voorzien van een hydraulische buffer ter voorkoming van het bruusk opengooien of openwaaien. De deursluiters voor dubbele deuren zijn voorzien van een sluitvolgregelaar met universele opbouwdeurselector met telescopische verende buffer. De deursluiter is voorzien van een vastzetarm, instelbaar voor elke openingshoek.
Uitvoering • •
Montage volgens voorschriften van de fabrikant. De bevestiging gebeurt onzichtbaar door het gebruik van een afdekplaat. Ter bevestiging van de dranger op een brandwerende deur en een deur waar directe montage niet wenselijk of niet mogelijk is wordt gebruik gemaakt van een speciale montageplaat of console.
Toepassing Zie deurenstaat 54.70. binnenramen - algemeen 54.71. binnenramen – hout
|PM|
Meting • • •
meeteenheid: PM meetcode: inclusief hang- en sluitwerk en beglazing, Zie deurenstaat aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (PM)
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
162
Materiaal • •
Alle beglazing draagt een CE-markering met bijhorende prestatieverklaring (DOP). Volgende normen en richtlijnen zijn van toepassing: ⇒ NBN S 23-002 – Glaswerk ⇒ TV 221 - Plaatsing van glas in sponningen ⇒ TV 214 - Glas en glasproducten - Functies van beglazing ⇒ Nota VGI 06 - De verschillende types veiligheidsglas en hun toepassingen in de bouw
Specificaties PROFIELEN • Houtsoort van schrijnwerkkwaliteit volgens STS 52.1, STS 04.2 en NBN EN 14220: houtsoort overeenkomstig met de deurlijsten van de binnendeuren. • Gelamineerd massief hout, conform NBN EN 13307 wordt niet toegestaan. • Visuele klasse zichtzijden volgens NBN EN 942 (tabel 2 van STS 52.1): zichtbaar blijvend hout: klasse J10 (standaard) • Profilering: op voorstel aannemer • Profielsecties afgewerkte stukken (diepte x hoogte): aansluitend op deurstijlen binnendeuren. • Houtbescherming: procédé C1, volgens STS 04.3.1.43. Het behandelingsprocédé moet verenigbaar zijn met de voorziene afwerking. • Oppervlakteafwerking (tweezijdig): gevernist d.m.v. 2-3 lagen vernis op basis van polyurethaanhars, volgens art. 80.52.20. • Kleurtint: kleurloos BEGLAZING • Type: enkel glas • Uitzicht: klaar glas volgens NBN EN 572-2 • Veiligheidsglas: 1B1 (volgens tabel 5 van NBN S 23-002) • Dikte: min. 8 mm • Brandwerend glas volgens aanduiding op deurenstaat Uitvoering • • •
De uitvoering gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant. De beglazing wordt geplaatst conform NBN S 23-002 en TV 221 - Plaatsing van glas in sponningen,, aangevuld met de specifieke voorschriften van de profiel- en glasleverancier. De beglazing wordt geplaatst d.m.v. hardhouten glaslatten, te vernissen
Toepassing Zie deurenstaat 54.80. toebehoren - algemeen Omschrijving Het bestek beschrijft de te voorziene toebehoren en waar deze voorzien moeten worden. Bij twijfel pleegt de schrijnwerker voor plaatsing overleg met de ontwerper. Hij kan zich achteraf niet beroepen op eventuele onduidelijkheden in het bestek. 54.86. toebehoren - deurstoppen
|VH|st
Meting • •
meeteenheid: stuk aard van de overeenkomst: Vermoedleijke Hoeveelheid (VH)
Materiaal •
Deurstoppen met een verdoken bevestiging. Model voor te leggen aan het Bestuur.
Specificaties • • • •
Type: vloerbuffer Diameter: circa 30 mm Materiaal: hoogwaardig kunststof (rond) Kleur rubber: zwart
Uitvoering
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
163
• • •
De deurstoppen worden zo aangebracht dat zij kunnen weerstaan aan de normale belastingen uitgeoefend door de deurvleugels en geen hinder vormen voor het gebruik van de lokalen. Montage volgens voorschriften van de fabrikant met roesvaste bevestigingsmiddelen. Bij vastzetting in de vloer of wand moet erover gewaakt worden dat geen ingewerkte leidingen geraakt worden.
Toepassing Alle binnendeuren
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
164
56. VAST BINNENMEUBILAIR 56.00. vast binnenmeubilair - algemeen Omschrijving Alle leveringen en werken voor de realisatie van het te voorziene vast meubilair en/of andere vaste uitrustingselementen, … tot een afgewerkt geheel. De werken omvatten: • de controle m.b.t. technische aansluitpunten (water, gas, elektriciteit), de opmeting van de juiste afmetingen en eventuele aanpassing van de elementen aan de werkelijke afmetingen; • de voorbereiding, het uitwerken van uitvoeringdetails volgens de aanwijzingen op de detaiplannen en volgens bestek; • de prefabricatie in de werkplaats van de nodige meubelmodules en uitrustingselementen; • de opstelling, montage, bevestiging en afregeling van alle elementen en hun toebehoren, de aansluiting van voorziene toestellen en kranen opgenomen in de posten 61, 62 en 68. • het opkitten van de aansluitvoegen tussen de schrijnwerkelementen, wanden en plafonds; • het verwijderen van alle afval, het ontdoen van klevers, bescherming van de werken, en reiniging voor de voorlopige oplevering, ... Materialen •
• •
•
• •
•
De prestaties, veiligheidseisen en beproevingswijzen, waaraan inbouwkasten, tabletten en werkbladen moeten voldoen, stemmen overeen met NBN EN 14749 – Woon- en keukenmeubelen – Opslageenheden en werkbladen – Veiligheidseisen en beproevingsmethoden. Zichtbaar blijvende zijwanden worden afgewerkt zoals de kastfronten. Houten plaatmaterialen beantwoorden aan STS 04.4. Zij beschikken over een CE-markering en dragen het FSC- of PEFC-label en de leverancier is FSC of PEFC CoC gecertificeerd. Formaldehydegehalte: klasse E1 volgens NBN EN 717-2/AC. Platen in vochtige binnenomgevingen zijn steeds van het type 2 (vochtige binnenomgeving). Timmerhout voor afkastingen voldoet aan STS 04.1. Het hout moet droog en maatvast zijn bij de plaatsing. Zichtbaar blijvend hout is van schrijnwerkkwaliteit volgens STS 04.2. en wordt geimpregneerd met een B-procédé (volgens STS 04.3.1.4.2) of procédé C1 (volgens STS 04.3.1.4.3) met een doorlopende technische goedkeuring, hetzij heeft een natuurlijke duurzaamheid van klasse III of hoger. Het hout moet droog en maatvast zijn bij de plaatsing. Metalen componenten van het vast meubilair en de inrichting zijn roestbestendig en beantwoorden aan de voorschriften van STS 36 (deel II, 06.74). Schroefkoppen zijn enkel toegestaan binnen de kastelementen, zij worden ingefreesd en voorzien van kunststof afdekkapjes in de kleur van het corpus. Nagels worden ingedreven en opgestopt met zuivere lijnoliestopverf of kneedbaar hout. De nodige documentatie, stalen van plaatmaterialen, beslag en toebehoren worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur. Wanneer twijfel bestaat omtrent de juiste keuzes, wordt vooraf het advies van de architect ingewonnen.
Uitvoering •
•
• •
Met de eigenlijke plaatsing van vast binnenmeubilair mag pas worden begonnen op het ogenblik dat de ontwerper en de aannemer, na gezamenlijk overleg, oordelen dat de plaatsingsvoorwaarden gunstig zijn, d.w.z. in een droog en gesloten gebouw, met een temperatuur begrepen tussen 15 en 25°C en een relatieve vochtigheid tussen 40 en 70 % R.V. Het inbouwmeubilair mag in geen geval geplaatst worden indien de omstandigheden van die aard zijn dat zij onomkeerbare effecten (opzwellen, kromtrekken of krimpen van het schrijnwerk) tot gevolg kunnen hebben. De kastelementen sluiten verzorgd aan op de constructies, er wordt hierbij rekening gehouden met de uitbekleding van leidingkokers die eventueel moeten worden geïntegreerd en afgewerkt. De aansluitingsvoegen t.o.v. wandafwerking en kastelementen, alsook de voegen tussen sokkel en bevloering worden opgespoten met een elastische kit op basis van niet zuurhoudend, schimmelwerende sanitaire siliconen. Ze polymeriseren volledig, zijn krimpvrij en bestand tegen reinigings- en oplosmiddelen. Kleur: te bepalen door de ontwerper.
Keuring • •
Randaansluitingen van het inbouwmeubilair of plaatafwerkingen met omgevende bouwdelen vormen een afgelijnd en zuiver afgewerkt geheel. Kastfronten worden recht afgehangen, met regelmatige tussenvoegen. Alle ophang- en sluitingsmechanismen functioneren zonder haperen.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
165
•
De oppervlakteafwerking van plaatafwerkingen, tabletten, werkbladen, deur- en schuiffronten vertonen geen beschadigingen.
56.10. keukenmeubelen - algemeen 56.11. keukenmeubelen - onderdelen 56.11.10.
keukenmeubelen – onderdelen/stelpoten en plintplaat
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de keukenmeubelen.
Materiaal •
• •
Elk kastelement wordt opgesteld op 4 regelbare stelpoten, voorzien van een klemsysteem voor de bevestiging van een plintplaat. De sokkel springt circa 5 cm in op de rand van het kastfront en is minimum cm hoog, of overeenkomstig detailtekeningen. Voor de tussenbouw of onderbouw van toestellen worden volgens detailplannen, de nodige uitsparingen in de plint voorzien. De plint loopt door over zijranden, hoeken worden in verstek geplaatst en afgekit of voorzien van een aangepast hoekprofiel uit aluminium of kunststof.
Specificaties • • • •
Aanrechthoogte bovenkant werkblad: 95 cm Stelpoten: hoogwaardig kunststof Plintplaat: kernplaat uit watervaste multiplexplaat type 2 (vochtige omgeving) volgens NBN EN 636, dikte minimum 18 mm Plaatbekleding: de plintplaten zijn bekleed op beide zijden met hogedruk laminaatplaten van eenzelfde afwerkingskwaliteit als deze van de fronten en zichtbaar blijvende wanden.
Aanvullende specificaties •
De aansluitvoeg tussen plintplaat en vloerafwerking wordt afgekit met een elastische kit (kleur: aansluitend bij vloer. Voorstel te doen door aannemer)
Toepassing •
Keukenmeubel Eetzaal/Vergaderzaal
56.11.20.
keukenmeubelen – onderdelen/corpus en leggers
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de keukenmeubelen.
Materiaal •
• • • •
De platen van het corpus worden zo bevestigd dat de volledige kastconstructie onvervormbaar is. Hiervoor worden verlijmde pen- en gatverbindingen of mechanische verbindingen gebruikt. In het geval van verlijming is de lijm water- en slagvast. Enkel nagelen of nieten is verboden. Het corpus van elke kast is voorzien van de nodige aanslag- en oplegprofielen nodig voor de bevestiging van werkbladen, inbouwelementen en fronten. Uitsparingen voor de doorvoer van waterafvoer- en toevoerleidingen zijn verzorgd en waterbestendig afgewerkt. Deze worden voorzien in de werkplaats van de constructeur. Elke binnenhoekkast is benutbaar vanuit een naburige kast, bodem en boord lopen door. De legplanken zijn in de hoogte verstelbaar d.m.v. in de zijranden inplugbare pennen. Bij dubbele (hang)kasten worden de legplanken, langer dan 80 cm, ook in het midden ondersteund aan zowel de front- als de rugzijde.
Specificaties • • • • •
Kernplaat: houtspaanplaten volgens NBN EN 312, densiteit 650-700 kg/m3, dikte min. 18 mm. Plaatbekleding: op beide zijden gemelamineerd volgens NBN EN 14322 (laagdikte min. gr/m2). Zichtranden: kunststoffolie, dikte min. 0,2 mm. Kleur: te kiezen uit het standaard kleurengamma van de fabrikant. Rugplaat: gemonteerd in groef, in zelfde materiaal als corpus, dikte 8 mm. Leggers: ⇒ materiaal: zelfde kernplaat en plaatbekleding als corpussen, dikte 18 mm. ⇒ steunpennen: vernikkeld staal
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
166
• •
Laden: geprefabriceerde laden bestaande als combinatie van zijkanten in gelakte metaalplaat en bodems uit zelfde kernplaat en plaatbekleding als corpussen, bodemdikte 12 mm Aansluitvoegen: elastische kit, kleur: te kiezen huit het standaard kleurengamma
Aanvullende specificaties • De rug van de afwastafelkast is uitneembaar en geeft toegang tot de voorziene afsluitkraantjes Uitvoering •
•
De opstelling en montage van de corpussen garandeert een stevig en onvervormbaar geheel waarbij accidenteel verplaatsen van kasten is uitgesloten. De elementen worden horizontaal gesteld en aan elkaar verbonden met klasseervijzen, bedekt met hoedjes in PVC. Op te hangen elementen worden stevig en onzichtbaar tegen de muur bevestigd met een afregelbare ophangconstructie.
Toepassing Keukenmeubel Eetzaal/Vergaderzaal 56.11.30.
keukenmeubelen – onderdelen/fronten en zichtwanden
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de keukenmeubelen.
Materiaal Specificaties • Kernplaat: houtspaanplaten volgens NBN EN 312, densiteit: 650-700 kg/m3. • Plaatdikte: minimum 18 mm • Bekleding frontpanelen (i.g.v. houtspaanplaten): hogedruklaminaatplaat, klasse HPL-EN 438 VGP of P 222, dikte 0,8 mm. Postforming (type P): horizontaal over 180° over de volledige dikte • Kleur: te kiezen uit het standaard kleurengamma van de fabrikant. • Oppervlaktetextuur: licht gestructureerd Toepassing Keukenmeubel Eetzaal/Vergaderzaal 56.11.40.
keukenmeubelen – onderdelen/werkbladen
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de keukenmeubelen.
Materiaal •
De vochtbestendigheid van de werkbladen, bestand tegen opzwelling, moet gegarandeerd zijn.
Specificaties •
•
• • •
Kernplaat hout: dikte 40 / mm (+/- 2 mm) watervast verlijmde vochtwerende houtspaanplaat beantwoordend aan NBN EN 312, densiteit minimum 650-700 kg/m3 Bekleding bovenzijde: water- en hittebestendig verlijmd met een kraswerende hogedruklaminaatplaat beantwoordend aan NBN EN 438-1 van de klasse: HPL-EN 438 HGP, Type P (postforming) met een slijtvastheid 3, een schokweerstand 3 (à 20 N), een krasweerstand 3 (à 20N). Dikte minimum 0,8 mm. Zichtbare zijranden bekleefd met hogedruk-laminaatplaat. Postvorming voorrand: voorzien van een opdikrand van 40 tweemaal afgerond over 90°. Onderzijde werkblad: hogedruklaminaatplaat HPL-EN 438 HGS, gelijke dikte als bovenzijde. Oppervlakteafwerking: lichtkorrelig oppervlak mat Kleur: kleurkeuze te bepalen uit het standaard kleurengamma van de fabrikant.
Aanvullende specificaties • Aansluiting achterwand: recht Uitvoering •
Werkbladen moeten zoveel mogelijk uit één stuk zijn, waarbij lasnaden in het werkblad enkel worden toegestaan hoekverbindingen. De voegen worden gedicht met een schimmelwerende kit.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
167
•
•
• •
De vrije randen bij het aanrecht ter hoogte van fornuis of koelkast worden afgewerkt met een T-profiel uit geanodiseerd aluminium, geplooid over de voorkant, waterdicht ingewerkt en verlijmd met tand- en groefverbinding. In het werkblad worden de nodige openingen gezaagd met afgeronde hoeken voor het inwerken van de voorziene inbouwelementen. De dichting tussen de inbouwtoestellen en het werkblad worden waterbestendig en verzorgd uitgevoerd. De werkbladen worden stevig verbonden met de kastmodules d.m.v. voldoende schroeven. De werkbladen worden tegen wanden aangesloten d.m.v. een elastische voeg op basis van neutrale siliconen (kleur: te bepalen uit het standaard kleurengamma van de fabrikant). De voegkit is na verharding blijvend elastisch, waarbij de bovenlaag niet afzonderlijk verhardt. Zij moet goed vastkleven aan alle materialen en bestand zijn tegen warm water en gewone onderhoudsproducten en detergenten.
Toepassing Keukenmeubel Eetzaal/Vergaderzaal 56.11.50.
keukenmeubelen – onderdelen/beslag en handgrepen
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de keukenmeubelen.
Materiaal •
•
•
Draai- en klapdeuren worden opgehangen met voldoende scharnieren (minimum om de 80 cm). Deuren van onderkasten en hangkasten krijgen twee scharnieren per deur; deuren van halfhoge kasten drie scharnieren, deuren van hoge kolomkasten krijgen vier scharnieren. ⇒ Scharniertype: drie-dimensionaal regelbare klipscharnieren van het zelfsluitend inpot-type (diameter 35 mm) vervaardigd uit vernikkeld staal of hard metaal. ⇒ Openingshoek: minimum 105° Schuifladen: ⇒ standaard voorzien van telescopische geleiders type onder- of zijbouwgeleider met viervoudige nylon rol of kogellagers. ⇒ het geheel is compleet uitschuifbaar, geruisloos werkend en voorzien van een veiligheidspal tegen uitvallen. ⇒ de sterkte van de looprails is aangepast aan de afmetingen van de laden en bestand tegen een last van 5N per dm3 nuttig volume. ⇒ materiaal: gegalvaniseerd en gelakt staal of vernikkeld staal. ⇒ Voorzien van bestelklade. Alle kastdeuren en schuiven worden voorzien van een greepsysteem van het type: ronde knop zonder zichtbare rozetten, met een sectie van circa 20 mm, vervaardigd uit roestvast staal, voorsprong circa 20 mm. Model ter goedkeuring voor te leggen.
Toepassing Keukenmeubel Eetzaal/Vergaderzaal 56.12. keukenmeubelen – Keukenmeubel Eetzaal/Vergaderlokaal
|FH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens keukentype aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Eetzaal/Vergaderlokaal 56.13. keukenmeubelen – inbouw afwastafel Omschrijving Afwastafel (gootsteen) bestemd voor op- of inbouw in het keukenaanrecht. De installatie omvat de levering en plaatsing van de gootstenen en toebehoren en de levering, plaatsing en aansluiting van de kranen en stopkranen voor koud en warm water. De aansluitingen zijn standaard voorzien op de bijkomende aansluiting van een vaatwasmachine. Materialen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
168
•
• • •
•
De gootstenen, hun toebehoren en kranen, beantwoorden aan NBN EN 13310 Keukenspoelbakken - Functionele eisen en beproevingsmethoden en NBN EN 695 Keukengootstenen – Aansluitmaten. De gootsteen is voorzien van een overloopinrichting en een opening voor een ééngatsmengkraan. De reukafsluiter realiseert een waterslot van minstens 100 mm, is losschroefbaar en ledigbaar. Het afloopgarnituur wordt voorzien van een (pre-)aansluiting voor een afwasmachine, d.m.v. een witte slangpilaar op 90° ter aansluiting van een flexibele slang. Een vaatwasmachine kan dan met een schroefdop waterdicht aangesloten worden op de reukafsluiter. Na het vormduwen van de bakken mag de dikte gemeten bij het gat van de uitloopfitting niet kleiner zijn dan 0,64 mm. Alle zichtbare vlakken zijn vrij van sporen (zichtbaar met het blote oog) van lasnaden en/of krassen veroorzaakt bij de vormgeving.
Uitvoering • • • • •
De gootstenen worden stabiel en horizontaal geplaatst. De onderbouw of draagconstructie moet een statische overlast van 1000 N kunnen dragen. De gootstenen worden aangesloten op de aan- en afvoerleidingen. De randaansluitingen met het werkblad garanderen een waterdichte afwerking. Het geheel wordt ontdaan van alle klevers en volledig gereinigd.
Toepassing 56.13.10.
afwastafels - inbouwmodel/roestvast staal (RVS)
|PM|
Meting • •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) meetcode: inbegrepen in keukenmeubel
Materiaal Gootstenen in roest vast staal. Het Bestuur is gerechtigd meer dan één keuzemodel te eisen. Specificaties • Materiaal: inox 18/8 (AISI 304) • Plaatdikte: minimum 0,8 mm (toleranties + onbeperkt / - 0,05 mm) • Afwerking: geborsteld satijn. • Type: enkele bak met afdruiprek. • Afloopgarnituur met overloopbuis en reukafsluiter is bestand tegen water tot 95°C en bestaat uit hittebestendig polypropyleen (PP), diameter 40 mm, aan te sluiten op PE-afvoerleidingen. • Afvoerplug (volgens NBN EN 274): roestvast staal of verchroomd messing, voorzien van een uitneembare korf uit geperforeerd roestvast staal, met dichtingring. Uitvoering • • •
De gootstenen worden ingewerkt in de werkbladen en bevestigd met speciale klemhaken (minimaal om de 30 cm). Het uitzagen of uitsparen van de opening in het werkblad is in de prijs inbegrepen (het werkblad zelf is inbegrepen in de rubriek keukenmeubilair). Op de contactoppervlakte tussen gootsteen en werkblad wordt vooraf een verdelingspasta aangebracht, waterdicht aan te werken d.m.v. voorgevormde elastische profielen en/of met neutrale, niet- zuurhoudende sanitaire siliconen, kleurloos of te kiezen door de ontwerper.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
De zaagsneden van de uitsparing in het werkblad worden behandeld met een aangepaste beschermlaag tegen gebeurlijke vochtinfiltraties.
Toepassing Keukenmeubel eetzaal/vergaderlokaal 56.14. sanitaire kranen - kleppen - algemeen Omschrijving De werken omvatten: • het leveren, plaatsen en afstellen van alle kranen en hun toebehoren (handgrepen, rozetten, ...), met inbegrip van alle stukken nodig om de kranen aan te sluiten op de watertoevoerpunten (stopkraantjes, verbindingsbuisjes, fittingen, ...). • het verwijderen en het terugplaatsen van de kranen, waar nodig voor een goede coördinatie met de andere werken. Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
169
•
het verwijderen van alle verpakkingsafval van de werf, en het proper maken van de oppervlakten die door de werken vervuild zijn.
Materialen •
•
•
•
•
• •
•
Alle materialen zijn nieuw en voorzien van een aangepaste verpakking die een gemakkelijke identificatie ervan toelaat. Alle materialen zijn afkomstig uit landen van de EU, zoniet wordt dit uitdrukkelijk vermeld in de voor te leggen materialenlijst! De gebruikte materialen mogen geen negatief effect uitoefenen op de kwaliteit van het leidingwater. De volledige installatie moet daarom beantwoorden aan de voorschriften van AquaFlanders en het repertorium van conform verklaarde apparaten en goedgekeurde beveiligingen, uitgegeven door BELGAQUA, en eventuele bijkomende eisen van de regionale drinkwaterbedrijven en het bijzonder waterverkoopregelement van De Watergroep. Alle kraanwerk uit (verchroomd) messing of brons is conform de bepalingen van: ⇒ NBN EN 1655 - Koper en koperlegeringen - Conformiteitsverklaringen ⇒ NBN EN 248 - Sanitaire kranen - Algemene eis voor elektrolytisch aangebrachte chroomnikkellagen. Met uitzondering van de kranen geplaatst in kelderverdiepingen, dienstruimten en in buitenomgeving en wanneer het bestek niets anders voorschrijft, worden alle zichtbare onderdelen op elektrolytische wijze achtereenvolgend met verschillende lagen nikkel en chroom bekleed. De stukken zullen volkomen vrij zijn van gebreken, die hun vorm of sterkte kunnen schaden. De bekleding is ononderbroken, effen, glad, glanzend en aanhechtend. De kranen moeten aangesloten worden op het openbaar watervoorzieningnet en moeten bestemd zijn voor een maximum dienstdruk van 10 bar. De dichtheid moet beproefd zijn bij een druk van 16 bar, technische fiche voor te leggen. Ongeacht de waterdruk mag het maximaal waterdebiet niet meer bedragen dan: ⇒ Keukenkranen, zonder stroombegrenzer: 6l/min, met stroombegrenzer: 8l/min; De kranen dragen in reliëf het merk van de fabrikant, de nominale diameter en eventuele toelatingsstempels. De kranen worden apart verpakt. Bij elk type kraan zit een bijsluiter met de volledige beschrijving, montage en onderhoudsvoorschriften in het Nederlands. De aannemer zal van elk kraantype een exemplaar en/of de nodige documentatie ter goedkeuring voorleggen aan het opdrachtgevend bestuur.
Uitvoering • • • • •
De elementen worden geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant, door een aannemer gespecialiseerd in loodgieterij en sanitaire werken. De kranen voor de sanitaire toestellen worden geplaatst en geregeld na het plaatsen en afwerken van de wandbekleding (muurtegels, …). Alle kranen moeten gemakkelijk te bedienen zijn met een ergonomische en bereikbare opstelling. De vulling van de spoelbak moet minstens 2 cm boven de rand gebeuren. Alle aansluitpunten voor waterkranen, behalve de dienstkranen, moeten worden voorafgegaan door stopkraantjes, die een debietregeling of volledige afsluiting toelaten. De verbindingen tussen de stopkraan en de kraan hebben een binnendiameter van minstens 1/2". De kostprijs hiervan is inbegrepen in de prijs van de toestellen.
Keuring •
De oplevering van de watervoorzieningnet.
kranen
gebeurt
uitsluitend
na
aansluiting
op
het
openbaar
56.14.10. ééngats afwastafelmengkraan Omschrijving Eéngatsmengkranen 1/2” met een draaibare uitloop, voor montage op keukenspoelbakken voor de toevoer van koud en warm water. Zij worden geleverd en geplaatst met inbegrip van de handgrepen, straalbreker, de nodige fittingen en/of toevoerbuisjes voor de aansluiting op de stopkraantjes. Meting • •
meeteenheid: inbegrepen in keukenmeubel aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Materialen
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
170
•
• •
• •
•
De uitloophoogte en uitsteekafstand van de ééngatskranen zijn optimaal afgestemd op het sanitaire toestel (ontvanger), zodat een ergonomische bediening en logische afvoer van het water wordt gegarandeerd. De uitwendige diameter en lengte van het bevestigingsstuk zijn compatibel met de ééngatsopening en maatvoering van het sanitair toestel. De draaiknoppen van de kranen ⇒ zijn voorzien van onveranderlijke merktekens: blauw voor koud en rood voor warm water. ⇒ zijn warmte-geïsoleerd (met tussenring) en demonteerbaar. De dichtheid van de bedieningsstang wordt verzekerd door pakking, door ring of een schuifkoppeling van elastomeer. Alle ééngatskranen worden voorzien van stopkraantjes. De verbinding van de kraan met de stopkraantjes, zijn verchroomd koperen buisstukken, op gepaste lengte voorzien. Bij mengkranen mag naar keuze gebruik worden gemaakt van stijve of flexibele aansluitbuisjes (snelmontage). De prijs van de stopkraantjes, buisstukjes en koppelstukken is inbegrepen in de eenheidsprijs van het sanitaire toestel. De dichtheid van draaibare uitloop moet verzekerd worden door een gecalibreerde "O"-ring van elastomeer met aangepaste hardheid.
Specificaties • • • • • • •
Kraantype: ééngreeps keramische mengkraan met koudwatertoevoer in de middenpositie. Behuizing: verchroomd messing Uitloophoogte: minimum 200 mm boven aanrechtniveau (moet het vullen van een emmer toelaten zonder deze te hoeven kantelen) Uitsteek: horizontale afstand tussen bevestigingsaslijn en uitlaat circa 200 (+ 10 ) mm Vorm uitloop: U-uitloop Straalbreker: afschroefbaar (uitloophoek in functie van de horizontale afstand) Handgreep: materiaal: verchroomd messing ⇒ vorm: keuze aannemer
Uitvoering • •
De juiste locatie van het aansluitpunt moet worden afgestemd op de maatvoering en voorziene plaats van het toestel, het patroon van eventuele wandafwerkingen, e.d., …. De kranen worden op een dichte en volkomen vaste wijze gemonteerd op het horizontaal gedeelte van de wastafelrand d.m.v. een ringmoer en/of klemvijs met tussenklemming van een antislip-onderlegplaatje van elastomeer van aangepaste hardheid.
56.20. badkamermeubelen - algemeen 56.21. badkamermeubelen - onderdelen 56.21.40.
badkamermeubelen – onderdelen/wastafeltabletten
Meting •
aard van de overeenkomst: Som over geheel (SOG).
Materiaal De vochtbestendigheid van de tabletten, bestand tegen opzwelling, moet gegarandeerd zijn. Specificaties • Kernplaat hout: dikte 40 mm (+/- 2 mm) watervast verlijmde, vochtwerende houtspaanplaat beantwoordend aan NBN EN 312, densiteit minimum 650-700 kg/m3 • Bekleding bovenzijde: water- en hittebestendig verlijmd met een kraswerende hogedruklaminaatplaat beantwoordend aan NBN EN 438-1 van de klasse: HPL-EN 438 HGP, Type P (postforming) met een slijtvastheid 3, een schokweerstand 3 (à 20 N), een krasweerstand 3 (à 20N). Dikte minimum 0,8 mm. Zichtbare zijranden bekleefd met hogedruk-laminaatplaat. Postvorming voorrand: voorzien van een opdikrand van 40 mm en tweemaal afgerond over 90°. • Onderzijde tablet: hogedruklaminaatplaat HPL-EN 438 HGS, gelijke dikte als bovenzijde. • Oppervlakteafwerking: lichtkorrelig oppervlak mat • Kleur: wit kleurkeuze te bepalen uit het standaard kleurengamma van de fabrikant.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
171
Aanvullende specificaties • Voor een vochtbestendige uitvoering wordt een getrokken alu-profiel voorzien, dat in de achterzijde van het tablet past en boven het tablet uitsteekt. Dit deel wordt ingewerkt achter de wandbetegeling en afgewerkt met een elastische kit. Uitvoering • •
•
De tabletten worden stevig verbonden met de wanden d.m.v. voldoende schroeven. In het tablet worden de nodige openingen gezaagd voor het inwerken van de voorziene inbouwwastafels. De dichting tussen de inbouwtoestellen en het tablet wordt waterbestendig en verzorgd uitgevoerd. De tabletten worden tegen wanden aangesloten d.m.v. een elastische voeg op basis van neutrale siliconen (kleur: te bepalen uit het standaard kleurengamma van de fabrikant). De voegkit is na verharding blijvend elastisch, waarbij de bovenlaag niet afzonderlijk verhardt, zij moet goed vastkleven aan alle materialen en bestand zijn tegen warm water en gewone onderhoudsproducten en detergenten.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
Indien een tablet niet steunt op een onderkast, dan wordt er tegen de muur een stevig aluminium L-profiel gemonteerd, waarop het tablet rust en langs onder is vastgeschroefd.
Toepassing 56.21.41.
badkamermeubelen – onderdelen/wastafeltabletten – toilet 2
|FH|st
Specificaties • Driehoek: breedte = 89 cm, diepte = 44 cm 56.21.42.
badkamermeubelen – onderdelen/wastafeltabletten – douche
|FH|st
Specificaties • Trapezium: breedte = 76 cm, diepte = 50 cm • Montage op hoogte = 40cm 56.21.43.
badkamermeubelen – onderdelen/wastafeltabletten – sanitair heren/dames
|FH|st
Afmetingen • •
Rechthoek: breedte = 436 cm, diepte = 15 cm Montage op hoogte = 130 cm
56.21.44.
badkamermeubelen – onderdelen/wastafeltabletten – backstage
|FH|st
Afmetingen •
Trapezium: breedte = 89cm, diepte = 44cm
56.30. inbouwkasten – algemeen 56.31. inbouwkasten - onderdelen 56.31.10.
inbouwkasten – onderdelen/stelpoten en plintplaat
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de inbouwkasten.
Materiaal •
•
Elk kastelement wordt opgesteld op 4 regelbare stelpoten, voorzien van een klemsysteem voor de bevestiging van een plintplaat. De sokkel springt circa 5 cm in op de rand van het kastfront en is minimum 10 cm hoog. De plint loopt door over zijranden, hoeken worden in verstek geplaatst en afgekit of voorzien van een aangepast hoekprofiel uit aluminium of kunststof.
Specificaties • Stelpoten: hoogwaardig kunststof
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
172
• •
Plintplaat: kernplaat uit watervaste multiplexplaat type 2 (vochtige omgeving) volgens NBN EN 636, dikte minimum 18 mm Plaatbekleding: de plintplaten zijn bekleed op beide zijden met hogedruk laminaatplaten van eenzelfde afwerkingskwaliteit als deze van de fronten en zichtbaar blijvende wanden.
Aanvullende specificaties •
De aansluitvoeg tussen plintplaat en vloerafwerking wordt afgekit met een elastische aansluitend bij de vloer (staal voor te leggen aan architect)
Toepassing 56.31.20.
inbouwkasten – onderdelen/corpus en leggers
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de inbouwkasten.
Materiaal •
•
De platen van het corpus worden zo bevestigd zodat de volledige kastconstructie onvervormbaar is. Hiertoe worden verlijmde pen- en gatverbindingen ofwel mechanische verbindingen gebruikt. In het geval van verlijming is de lijm water- en slagvast. Het nagelen of nieten is verboden. De legplanken zijn in de hoogte verstelbaar d.m.v. in de zijranden inplugbare pennen. Bij dubbele (hang)kasten worden de legplanken, langer dan 80 cm, ook in het midden ondersteund aan zowel de front- als de rugzijde.
Specificaties • Kernplaat: houtspaanplaten volgens NBN EN 312, densiteit 650-700 kg/m3, dikte min. 18 mm. • Plaatbekleding: op beide zijden gemelamineerd volgens NBN EN 14322 (laagdikte min. 120 gr/m2). Zichtranden: kunststoffolie, dikte min. 0,4 mm. • Kleur: zie detailplannen • Rugplaat: gemonteerd in groef, in zelfde kernplaat en plaatbekleding als corpus, dikte 18 mm. • Leggers: ⇒ materiaal: zelfde kernplaat en plaatbekleding als corpussen, dikte 18 mm. ⇒ steunpennen: vernikkeld staal Toepassing 56.31.30.
inbouwkasten – onderdelen/fronten en zichtwanden
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de inbouwkasten.
Materiaal Specificaties • Kernplaat: houtspaanplaten volgens NBN EN 312, densiteit: 650-700 kg/m3. • Plaatdikte: minimum 18 mm • Bekleding frontpanelen (i.g.v. houtspaanplaten): (ofwel) hogedruklaminaatplaat, klasse HPL-EN 438 VGP of P 222, dikte 0,8 mm. Postforming (type P): horizontaal over de volledige dikte (Kast Inkomsas), kleur zwart, licht gestructureerd. (ofwel) dekfineer (multiplex): grenen Kwaliteit oppervlak volgens NBN EN 635-2,-3: I (kan evt zichtbaar blijven), afwerking gevernist (Lockers Gang 2) Toepassing Kast Inkomsas Lockers Gang 2 56.31.50.
inbouwkasten – onderdelen/beslag en handgrepen
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de inbouwkasten.
Materiaal •
Draaideuren worden opgehangen met voldoende scharnieren om het gewicht van de (beklede) fronten te kunnen dragen.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
173
Scharniertype: drie-dimensionaal regelbare klipscharnieren van het zelfsluitend inpot-type (diameter 35 mm) vervaardigd uit vernikkeld staal of hard metaal ⇒ Openingshoek: minimum 105°. Alle kastdeuren en schuiven worden voorzien van een greepsysteem van het type: ronde knopgrepen zonder zichtbare rozetten, met een ronde sectie van circa 20 mm, vervaardigd uit roestvast staal, voorsprong circa 20 mm. Model ter goedkeuring voor te leggen. ⇒
•
Toepassing 56.31.60.
inbouwkasten – onderdelen/toebehoren
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de inbouwkasten.
Materiaal Aanvullende specificaties • Plafondaansluiting en muuraansluiting ⇒ Plafondaansluiting: platen zelfde kwaliteit en afwerking als de kastfronten. ⇒ Muuraansluiting: platen zelfde kwaliteit en afwerking als de kastfronten. • Sloten: kastcilinderslot geleverd met twee sleutels per slot Toepassing 56.32. inbouwkasten – kast Inkomsas
|FH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens type aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Kast Inkomsas (onder de onderste leggers plaats voorzien voor brandhaspel, wastafel en kuismachine 56.33. inbouwkasten – Lockers Gang 2
|FH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens type aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing Lockers Gang 2 56.40. verlichtingsarmaturen - algemeen 56.41. verlichtingsarmaturen – café club 9 Materiaal • •
Verlichtingsaramatuur bestaande uit een ronde schijf uit watervast Fins vuren multiplex, blank gevernist. In het midden is een ronde uitsparing gelaten met een diameter van 25cm. Deze opening wordt ingevuld met een matte plexiglas plaat. (zie ook bijgaande detailtekening)
Specificaties •
Afstandshouders tot het plafond (ca. 6,5cm)
Toepassing 56.41.10.
verlichtingsarmaturen - café club9/diameter 60cm
|VH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens type aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
174
Toepassing Café club 9 56.41.20.
verlichtingsarmaturen - café club9/diameter 80cm
|VH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens type aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing Café club 9 56.41.30.
verlichtingsarmaturen - café club9/diameter 100cm
|VH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens type aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing Café club 9 56.41.40.
verlichtingsarmaturen - café club9/diameter 120cm
|VH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens type aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing Café club 9 56.41.40.
verlichtingsarmaturen - café club9/diameter 200cm
|VH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens type aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing Café club 9 56.50. verplaatsbare podiumelementen - algemeen 56.51. verplaatsbare podiumelementen – verstelbare hoogte + oprijplaat
|FH|st
Meting • • •
meeteenheid: per stuk meetcode: volgens type aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • •
Verplaatsbare podiumelementen voor binnen en buiten gebruik. Voorzien van aluminium inklapbare poten. Opstellen van één element moet mogelijk zijn. Een oprijplaat wordt voorzien zodat materieel makkelijk op het podium geplaatst kan worden via deur 13a/13b. Ten gevogle van de geometrie van de binnenwanden dient deze oprijplaat aan het uiteinde afgeschuind te worden.
Specificaties • Maat: 200 x 100 cm • Gewicht: ca. 36 kg • Draagcapaciteit: tot 1500kg / element • Type bodemplaat: watervast Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
175
• • • • •
• •
Dikte bodemplaat: 22 mm Frame hoogte: 8 cm Opslaghoogte: 8 cm Instelbare hoogte: 20/40/60/80 en 100cm Alle bewegende delen zijn zelfsmerend en onderhoudsvrij. De hoogteverstelling en de onderlinge verbinding is uitvoerbaar zonder de elementen te raaien, ze gebeuren zonder schroeven of bouten. Poten voorzien van rubberen dop Oprijplaat uit aluminium traanplaan (breedte: 90cm, lengte: 385cm met inbegrip van alle hulpstukken om de oprijplaat te laten aansluiten op de podiumelementen en aan de wand op te hangen indien de oprijplaat niet in gebruik is.
Uitvoering • • •
• •
• • •
Bij de oplevering zijn alle stickers, beschermbanden en dergelijke van alle toestellen verwijderd. Er mogen geen extra reclamebordjes of stickers aangebracht worden, tenzij ze niet in het zicht wprden geplaatst. De installatie moet voldoen aan de voorschriften van het ARAB/AREI en aan alle geldende normen terzake. Ze dienen zeker gebruiksvriendelijk te zijn en mogen geen schadelijk estoffen bevatetn. Op de werf afgekeurde materialen zijn dadelijk te verwijderen en te vervangen op kosten van de aannemer. Alle beschadigingen die te wijten zijn aan deze levering dienen zorgvuldig hersteld te wordne. De nodige veiligheidsvoorzieningen voor leveren, montage en plaatsing zijn ten laste van de leverancier. De nodige documentatie is bij de inschrijving te voegen, alsmede een duidelijke omschrijving van de verschillende onderdlen. Machines en veiligheidscomponenten moeten voldoen aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidsvoorschriften (CE-maerkeringen). Bij de levering is een Nederlandstalige fiche met de onderhouds- en reinigingswijze en te gebruiken producten inbegrepen.
Toepassing zaal
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
176
57. TABLET- EN WANDBEKLEDINGEN 57.00. tablet- en wandbekledingen - algemeen 57.10. venstertabletten - algemeen Omschrijving Alle leveringen en werken voor het realiseren van de venstertabletten, aan de binnenzijde van de raamkozijnen, tot een afgewerkt geheel. De werken omvatten: • het opmeten van de juiste afmetingen na uitvoering van het schrijnwerk en het pleisterwerk; • het voorbereiden van de ondergrond, d.w.z. het verwijderen van alle vuil en loszittende delen; • het volgens bestek inwerken van de tabletten in omgevende muren of het pleisterwerk; • het bijkomend isoleren van de aansluiting tussen tablet, spouwblad en schrijnwerk; • het leveren, plaatsen en waar vereist bijkomend ondersteunen van de tabletten; • het herstellen van het omgevend pleisterwerk en afwerken van de naden met elastische kitten; • het verwijderen van alle mortel- of pleisterresten, reinigen en beschermen tot aan de voorlopige oplevering van de venstertabletten. Materialen • • •
De aan te wenden legmortels en/of aangepaste bevestigingskitten en -materialen, zijn verenigbaar met de aard van de tabletten. Een volledige reeks monsters en/of kleurstalen van de tabletten wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur, samen met een technische documentatie van de elastische kitten. Het gebruik van zuurhoudende en rubberbitumenkitten wordt niet toegestaan.
Uitvoering • •
•
•
•
Uitvoering volgens TV 227 en TV 237, aangevuld met eventuele specifieke voorschriften van de leverancier of fabrikant. Onder geen beding mogen vocht- of thermische bruggen ontstaan tussen het binnen- en buitenspouwblad. Voor plaatsing wordt nagegaan of een degelijke thermische onderbreking en bouwknoop tussen binnen- en buitenspouwblad gewaarborgd is. Slecht aansluitende isolatiematerialen moeten worden gecorrigeerd in overleg met de architect. Bijzondere aandacht is geboden om de continuïteit van de luchtdichtheid ter hoogte van de aansluitingen met het metselwerk en het buitenschrijnwerk te verzekeren. Daarom worden de venstertabletten pas na de uitvoering van de binnenbepleistering geplaatst. De tabletten worden volkomen horizontaal en waterpas geplaatst. Zij moeten overal voldoende ondersteund zijn en worden, tenzij anders vermeld onder de specifieke artikels, ⇒ geplaatst met een uitsprong van 15 tot 20 mm t.o.v. de muurafwerking. ⇒ niet ingewerkt in de dagkanten om de continuïteit van het luchtdichtingsscherm niet in het gedrang te brengen De voegen tussen de venstertabletten en de omringende materialen en structuren worden opgevoegd met een aan het materiaal van de tabletten aangepaste voegspecie of kit. Op het schrijnwerk wordt aangesloten met een aangepaste schimmelwerende elastisch blijvende kit.
Keuring •
De architect heeft het recht elk ontoereikend stuk af te keuren. Slecht geplaatste of beschadigde tabletten met barsten, haarscheuren of krassen, moeten worden vervangen.
57.13.20.
venstertabletten - hout/laminaat
|FH|m2 of m
Meting • • •
meeteenheid: per lopende m meetcode: netto lengte, gemeten tussen de dagkanten van de raamopeningen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal Venstertabletten uit plaatmateriaal op basis van hout volgens STS 04.4 - Hout en plaatmaterialen op basis van hout. De platen beschikken over een CE-markering. Specificaties • •
Het plaatmateriaal bestaat uit een kern van multiplexplaat type 2 (of type 3) conform NBN EN 636. Volumemassa - kernplaat: minimum 725 kg/m3
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
177
• •
•
• • • •
Formaldehydegehalte volgens NBN EN 717-2: klasse E1 De kernplaat is op alle zijden voorzien van een watervast verlijmde hogedruk-laminaatafwerking met hoge krasvastheid en sigarettenproof kwaliteit: HPL-EN 438 HGP, Type P (postforming), dikte laminaat min. 0,7 mm. De achterzijde (tegen schrijnwerk) wordt toegespachteld en beschermd tegen vochtindringing. De onderkant is afgewerkt met een polyesterlak, kunstharsfolie of hogedruklaminaatplaat HPLEN 438 HGS. De zijkanten zijn afgewerkt met laminaat. Totale dikte: zonder opdikrand 20 mm (marge +/- 2 mm) In vooraanzicht is de vensterbank recht Uitzicht: licht gestructureerd oppervlak Kleur: te kiezen uit het standaardgamma van de fabrikant
Uitvoering • •
Voor een onzichtbare bevestiging worden de tabletten volgens voorschriften van de fabrikant gemonteerd met een hoogwaardige montagekit Op het schrijnwerk wordt aangesloten met een voeg uit elastische kit.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • • •
Indien het legvlak onvoldoende vlak is, wordt deze vooraf genivelleerd met cementmortel. De tabletten worden geplaatst in één stuk zonder tussenvoegen De tabletten springen 20 mm uit t.o.v. het binnenvlak van de afgewerkte binnenwand.
Toepassing Bureel 57.20. wandbekledingen - algemeen 57.21. wandbekledingen – betegeling
|FH|m2
Omschrijving Alle leveringen en werken voor het realiseren van de voorziene wand- en eventueel aansluitende tabletbetegelingen tot een afgewerkt geheel. De werken omvatten • alle te voorziene handelingen, zoals beschreven in TV 227; alle noodzakelijke bijkomende handelingen blijven onverminderd een last van de (algemene) aanneming; • de voorbereiding van de ondergrond, het verwijderen van alle vuil en loszittende delen; • het verwijderen van uitspringende delen en/of uitvlakken, opruwen, … van de muurvlakken; • de bescherming van reeds geplaats schrijnwerk en/of sanitaire toestellen; • de te verwezenlijken uitsparingen voor te integreren kraanwerk, schakelaars, stopcontacten, haken, steunen, e.d., die vooraf geplaatst moeten worden; • de eventueel noodzakelijke grondeerlagen voor een verbeterde hechting en/of bescherming tegen vocht (primers, e.d.), de volgens bestek te voorziene waterdichte doeken, …; • het leveren en plaatsen van de tegels en te voorziene aansluit- en beschermprofielen; • het opvoegen van de muurvlakken en het afwerken van de naden met elastische kitten ; • het reinigen van de betegelde muurvlakken, inbegrepen het verwijderen van alle vlekken van mortel of lijm en voegspecie. Materialen • • •
• • •
De materialen beantwoorden aan TV 227 – Muurbetegelingen § 3 materialen en toebehoren. Op de rugzijde van de tegels is in onuitwisbare inkt of in reliëfdruk een merk aangebracht dat de identificatie van de fabrikant mogelijk maakt. De toleranties van de tegels beantwoorden aan de bepalingen van NBN EN 14411, voor wat volgende controlemethoden betreft: lengte en rechtheid van de kanten, dikte, rechtheid van de hoeken en vlakheid. Tenzij anders vermeld in de specifieke artikels geldt minimum type ‘normaal’, volgens tabel 6 van TV 227. De tegellijmen zijn drager van een CE-markering en beantwoorden aan NBN EN 12004 Kleefstoffen voor tegels - Begripsbepalingen en voorschriften. De stelproducten beantwoorden aan: TV 227 § 3.2.2. en tabel 12 voor dunbed mortellijmen De voegproducten beantwoorden aan TV 227 § 3.3.1 en zijn verenigbaar met de plaatsingsmortel of plaatsingslijm. Zij bevatten aangepaste toeslagstoffen om een perfecte waterdichtheid en een relatieve elasticiteit te waarborgen. Voor een optimale kwaliteit moet de water/poeder verhouding van de fabrikant strikt worden gerespecteerd.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
178
•
• •
De aan te wenden elastische kitten, volgens TV 227 § 3.3.2, zijn vrij van oplosmiddelen (nietzuurhoudende neutrale siliconen op basis van polysiloxanen, polysulfiden, …). Ze polymeriseren volledig, zijn krimpvrij, schimmelwerend en goed bestand tegen reinigings- en oplosmiddelen (richtwaarden: Elasticiteitsklasse F 25 LM, Shore hardheid A 25 + 5, Rek tot breuk > 150%, Modulus bij 100% rek ≤ 0,4 N/mm2). Ze zijn minstens bestand tegen temperaturen van -40° tot + 140°C. Kleur: standaard wit, tenzij anders vermeld in de specifieke artikels. Hoek- en randprofielen beantwoorden aan TV 227 § 3.4. Een volledige reeks monsters samen met een technische documentatie van de mortels of lijmen en elastische kitten, wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur.
Uitvoering •
• •
• • • •
De uitvoering moet beantwoorden aan de voorschriften van TV 227 – Muurbetegelingen § 5 ‘Uitvoering van de muurbetegeling’. In het bijzonder worden de bepalingen van § 5.6.2 ‘Betegeling in vochtige ruimten’ en randvoorwaarden volgens tabel 14 strikt opgevolgd. Zettingsvoegen in de tegeldrager moeten worden doorgetrokkken in de wandbetegeling volgens TV 227 § 5.5.1.2. Tegelvoegen overeenkomstig TV 227 § 5.5.1.1 Afwerkingsvoegen. Voor het optimaal afvoegen van het tegelwerk moeten de voegen vrij zijn van lijm- of specieresten. De voegen en het oppervlak van de tegels worden voor het verharden van de lijm of de mortel schoongemaakt. Voor het afvoegen moeten de tegels goed bevochtigd worden zodat de voegspecie niet kan verbranden. Onmiddellijk na het plaatsen wordt de betegelde oppervlakte zorgvuldig afgesponst of gereinigd met fijn wit zand. Na droging wordt de cementsluier met een schone, droge doek verwijderd. De verticale en horizontale hoekvoegen worden vrijgehouden van voegmateriaal, zorgvuldig ontvet en afgekit met een blijvend elastische, schimmelwerende niet-zuurhoudende kit. In de voegen tussen de bevloering en de muren wordt geen voegmortel geplaatst om uitzetting toe te laten. Ze worden gevuld met een daartoe geschikte elastische voegkit. De aansluitvoegen met sanitaire toestellen (bad, douche) worden afgewerkt met een sanitaire kit volgens TV 227 § 5.6.2.3 of aangepaste profielen volgens TV 227 § 5.6.3.
Keuring •
• •
• •
De wandbetegeling is vrij van cementsluier, van voeg- of tegelbarsten, krassen of andere oppervlaktebeschadigingen. Rozetten en/of dekplaatjes van geïntegreerd kraanwerk, schakelaars, stopcontacten, … moeten de voorziene uitsparingen volledig overlappen. In overeenstemming met tabel 15 van TV 227 § 6.1 beantwoorden de uitvoeringstoleranties minimum aan de klasse R1.2 ‘normale uitvoering’. De muurbekleding kan worden afgekeurd bij het voorkomen van ⇒ niveauverschillen van meer dan 1 mm tussen twee tegels; ⇒ afwijkingen op de vlakheid van meer dan 5 mm (op lat van 2m) of 2 mm (op lat van 20 cm); ⇒ afwijkingen op de rechtheid van voegen van meer dan 2mm/m; ⇒ afwijkingen op de voegbreedte van meer dan 1 mm. Voor de keuring moet men bovenvermelde toleranties nog vermeerderen met de respectievelijke dimensionele fabriekstoleranties van de gebruikte tegels. Een uniforme kleurnuancering is vereist voor één en hetzelfde lokaal.
57.21.10.
wandbekledingen – betegeling/keramisch
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: per m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Keramische tegels volgens TV 227 § 3.1.2.2 en NBN EN 14411 – Keramische tegels – Definities, classificatie, eigenschappen en merken. De aannemer zal minimaal vijf stalen van tegels voorleggen, vergezeld van een technische fiche volgens TV 237 (§ 2.4.4.2.).
Specificaties • • • • •
Soort: drooggeperst gres, in de massa gekleurd, 1ste keuze en behorend tot groep BIa of Bib, wateropname E < 0,5% volgens tabel 5 van TV 227, glans: mat Dikte: minimum 6 mm Afmetingen: geperst gres: 100x100 mm Randafwerking: recht Kleurtint: mat zwart (staal voor te leggen aan architect)
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
179
•
Voegkleur: te bepalen tijdens de vordering van de werken
Aanvullende specificaties •
• •
Prestatiecriteria tegels: ⇒ Krasweerstand: minimum hardheid 7 op schaal van Mohs (volgens NBN B 27-011) ⇒ Slijtweerstand: minimum klasse 5 (PEI-proef volgens NBN EN 14441), of minimum klasse U4 (PEI-proef volgens UPEC-klassering) ⇒ Chemische weerstand (volgens NBN EN ISO 10545-13): klasse AA (geen zichtbaar effect) ⇒ Weerstand tegen vlekken (volgens NBN EN ISO 10545-14): min. klasse 5 ⇒ Weerstand thermische schokken (volgens NBN EN ISO 10545-9): geen beschadiging na proef ⇒ Weerstand haarscheuren (volgens NBN EN ISO 10545-11): geen haarscheuren na proef Tegels met gemoduleerde afmetingen in functie van voorzien tegelpatroon. De tegellijm draagt een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig.
Uitvoering •
• •
De tegels worden geplaatst in een ‘dunbed’ volgens TV 227 § 5.4.2 door middel van een enkele verlijmidel van een enkele verlijming op de voorziene ondergrond(-en) van cementering volgens hoofdstuk 50 of beplating volgens hoofdstuk 51. De lijmkamvertanding moet zodanig gekozen worden dat het contactoppervlak minimum 65% bedraagt van het tegeloppervlak. Stelpatroon: symmetrisch (waarbij het gebruik van smalle repen van minder dan een halve tegel wordt vermeden) geplaatst met doorlopende geschrankte voegen Voegbreedte: gelijkmatige effen voegen van 2 mm breed, waarbij de voegbreedte nooit kleiner is dan het dubbel van de toleranties op de tegelafmetingen.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • Er wordt een dubbele afdichting voorzien bij douche- en badranden en keukenwerkbladen, d.w.z. dat de voeg een eerste maal moet opgespoten worden vóór plaatsing van de wandbetegeling. Pas na visuele controle door de architect mag de betegeling geplaatst worden. Er wordt gebruik gemaakt van blijvend elastische, niet-zuurhoudende sanitaire siliconen. • Voor de afwerking van de in het zicht blijvende hoeken en randen aangepaste profielen uit geanodiseerd aluminium. • Voegdichting tegen vloer met bewegingsprofielen uit geanodiseerd aluminium Toepassing Douche Toilet 1 Toilet 1 Toilet MV1 Toilet MV2 Sanitair Heren Sanitair Dames Eetzaal/vergaderlokaal
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
180
90. BUITENVERHARDINGEN 90.00. buitenverhardingen - algemeen Algemeen • •
•
•
SB 250 voor de wegenbouw versie 3.1 (Agentschap Wegen en Verkeer) geldt als referentiedocument bij de uitvoering van de buitenverhardingen. Er wordt verwezen naar volgende hoofdstukken van het SB 250 versie 3.1: ⇒ Hoofdstuk 3: materialen ⇒ Hoofdstuk 5: onderfunderingen en funderingen ⇒ Hoofdstuk 6: verhardingen ⇒ Hoofdstuk 8: lijnvormige elementen Voor het grondverzet gelden de bepalingen van hoofdstuk 10, artikel 10.40 grondverzet – algemeen en onderliggende artikels. Alle handelingen en werken m.b.t. het grondverzet worden verrekend in de betreffende posten van 10.40. Er moet bijzondere aandacht uitgaan naar het aanhouden van de juiste peilen, zodat een vlotte afwatering naar het voorziene rioleringsstelsel gegarandeerd wordt. Als de aannemer bij het uitzetten van de peilen problemen vaststelt, zal hij de ontwerper hiervan onmiddellijk op de hoogte stellen.
90.10. funderingen - algemeen Omschrijving De • • • • •
werken omvatten: de nodige afgravingen en afvoer van de overtollige grond (uitgaande van grondcode 211) de eventuele aanvoer van zuivere grond tot op het gewenste peil het vooraf effenen en waterpas maken van de grond het leveren en aanbrengen van de eventueel voorgeschreven folies en/of geotextielen het leveren, spreiden, effenen en verdichten van de voorziene funderingslagen tot het gewenste peil en samendrukbaarheid.
Uitvoering • •
•
•
De verwerking en controle gebeuren volgens het SB 250 hoofdstuk 5 “Onderfunderingen en funderingen”. De fundering wordt aangelegd op een vooraf voldoende geëffend en verdicht grondoppervlak, met de gewenste dwarshelling. Het vooraf effenen en verdichten van het grondoppervlak is inbegrepen. Na verdichting moet de gemiddelde dikte van de fundering minstens gelijk zijn aan de nominale dikte. De plaatselijke tolerantie op de dikte in min ten opzichte van de nominale dikte bedraagt 2,5 cm. Het verdichten en profileren van de funderingen gebeurt zo dat de oneffenheden gemeten met de rij van 3 meter, ten hoogste 1,5 cm bedragen.
90.11. funderingen - steenslag 90.11.20.
funderingen - steenslag/continue korrelverdeling zonder toevoegsels
|FH|m2
Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte, gemeten aan de bovenkant van de fundering. Uitsparingen kleiner dan 2,00 m2 worden niet afgetrokken. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Volgens SB 250 hoofdstuk 5-4.3.
Specificaties • •
Korrelverdeling van de granulaten: type I Laagdikte: 30 cm (na verdichting)
Aanvullende specificaties • Er wordt een beschermend geotextiel onder aangebracht (volgens SB 250 hoofdstuk 3-13.2.1).
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
181
Uitvoering • • •
De uitvoering gebeurt volgens SB 250 hoofdstuk 5-4.3. De fundering wordt aangelegd met een dwarshelling van 2 cm per m De materialen worden gespreid in lagen van maximaal 15 cm. Iedere laag wordt mechanisch verdicht.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: Toegang, Toegang Fietsenberging, Fietsenberging, Terras, Afdak Rokers 90.20. verhardingen - algemeen 90.23. verhardingen – betonstraatstenen 90.23.10.
verhardingen – betonstraatstenen/kleurvast
|FH|m2
Omschrijving Levering en plaatsing van buitenverhardingen d.m.v. betonstraatstenen met inbegrip van het bestratingbed, het invullen van de voegen en alle werken die ermee samenhangen: • het voorbereiden van het draagvlak, verwijderen van puin, afval, vreemde stoffen, …, • het controleren van de hoogtepeilen, • het aanbrengen van het legbed, • het leveren, plaatsen en invoegen van de betonstraatstenen, • het opkuisen en reinigen van de vloer met inbegrip van het verwijderen van vlekken van legmortel en voegspecie. Meting • • •
meeteenheid: m2 meetcode: netto uit te voeren oppervlakte. Uitsparingen kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken. De rand-, scheidings- en uitzetvoegen zijn inbegrepen. aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
• •
De kleurvaste betonstraatstenen beantwoorden aan de bepalingen van: ⇒ SB 250 hoofdstuk 3-23.2.1 ⇒ NBN B 21-311 – Betonstraatstenen – Toepassingsvoorschriften ⇒ NBN EN 1338 – Betonstraatstenen – Eisen en beproevingsmethoden De maatafwijkingen moeten beperkt blijven tot 2 mm. De aannemer legt voor de uitvoering stalen ter goedkeuring voor aan de architect.
Specificaties • • • •
Type: A1 (rechthoekig) Randen: met facet Formaat: 220x110x100 mm Kleur: grijs
Aanvullende specificaties • De betonstraatstenen beschikken over het Benor-merk of gelijkwaardig. Uitvoering • •
• • • •
De uitvoering gebeurt volgens SB 250 hoofdstuk 6-3.4 en hoofdstuk 3-23.2.1. Bestratingsbed en voegvulling: ⇒ De nominale dikte van de onderliggende straatlaag bedraagt na verdichting van de betonstraatstenen 5 cm. ⇒ De betonstraatstenen worden geplaatst volgens SB 250 hoofdstuk 6-3.4 in een zandbed (zand voor keibestratingen) of granulaatmengsel 0/4 of 0/6,3 (volgens SB 250 hoofdstuk 6-3.4.1.3.A). Het materiaal voor de voegvulling is zand. Legpatroon: halfsteensverband Passtukken worden verwezenlijkt door zagen. De stenen worden los tegen elkaar gevlijd en ongeveer 5 mm hoger geplaatst dan de naastliggende kantstroken of greppels. De dwarshelling bedraagt 2 cm per m. De nodige uitzetvoegen worden voorzien om het verhardingsoppervlak uit één geheel te beperken tot 100 m2 en de lengte tot 20 m.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
182
•
•
De verharding mag niet geplaatst worden wanneer vastgesteld wordt dat de temperatuur ’s morgens lager is dan 1°C of ’s nachts lager was dan -3°C en/of wanneer zoveel neerslag valt dat er gevaar bestaat voor uitspoeling. Alle verkeer is verboden gedurende de eerste 7 dagen na het aanbrengen van de verharding.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften •
De stenen worden vastgetrild met een trilplaat voorzien van een rubberen- of een kunststofzool. Het trillen gebeurt vanaf de zijkanten naar het midden toe. Het vasttrillen en inbezemen van voegvullingszand gebeurt meerdere malen.
Keuring •
De oneffenheden met de rei van 3 m bedragen maximum 7 mm. Het individueel niveauverschil tussen twee stenen bedraagt maximum 2 mm.
Toepassing Zie uitvoeringsplan: Toegang fietsenberging 90.28. verhardingen – geborsteld beton
|FH|m2
Omschrijving Werken en leveringen nodig voor de uitvoering van de buitenverharding die bestaat uit gewapend stortklaar beton. Het bovenvlak van de plaat wordt geborsteld. Meting • • •
meeteenheid: per m3 beton. De wapening en de afwerking van het bovenvlak van de plaat zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. meetcode: netto volume, vorstranden inbegrepen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
•
De betonplaat bestaat uit gewapend beton dat ter plaatse wordt gestort. Het gebruik van toeslagstoffen is onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring van de architect en stabiliteitsingenieur. De bepalingen van artikel 26.11 t.e.m. 26.14 zijn van toepassing.
Specificaties Stortklaar beton met staaf- en netwapening • Beton volgens artikel 26.12. t.e.m. 26.12.11. • Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 en NBN B 15-001 • Wapeningsstaal: zie artikel 26.11.10. t.e.m. 26.11.12. • Kleur: betongrijs • Prestaties geborsteld: ⇒ Vlakheidsklasse: minimaal klasse II (tolerantie van 5 mm op de regel van 2 m) (cfr. TV 204) Uitvoering • • • • • • •
De werken worden uitgevoerd volgens de stabiliteitsstudie, het bestek en de plannen, opgesteld door de stabiliteitsingenieur. De plaat wordt gestort op een voorafgaandelijk goed aangedamd, effen, droog en zuiver grondvlak, voorzien van een vochtwerende laag, zoals beschreven onder artikel 15.30. e.v.. Het bovenvlak van de plaat wordt geborsteld Het borstelen van het bovenvlak van de plaat wordt voorzien over de gehele oppervlakte van de plaat. De voorschriften van TV 204 Cementgebonden bedrijfsvloeren (WTCB) moeten nagevolgd worden. De stabiliteitsingenieur geeft aan waar de noodzakelijke voegen in de vloer voorzien moeten worden. Hierbij worden de minimale eisen van TV 204 gerespecteerd. De aannemer voorziet zo vlug mogelijk na de oppervlakteafwerking een gepaste nabehandeling om te snelle uitdroging te voorkomen. Deze nabehandeling is inbegrepen in de eenheidsprijs.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: Toegang, Fietsenberging, Afdak rokers, Terras
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
183
90.30. lijnvormige elementen - algemeen 90.31. lijnvormige elementen - boordstenen Omschrijving Alle leveringen en werken voor de realisatie van de boord- en kantstroken, als randafwerking van de voorziene buitenverhardingen. De nodige graafwerken, het afvoer van de overtollige grond en een aangepaste fundering zijn inbegrepen. Keuring •
De boordstenen, in rechte lijn geplaatst, wijken maximaal 0,5 cm af ten opzichte van de rechte. De boordstenen in een bocht geplaatst hebben een vloeiend verloop.
90.31.10.
lijnvormige elementen – boordstenen/beton
90.31.11.
lijnvormige elementen – boordstenen/beton – prefab
|FH|m
Meting • • •
meeteenheid: per lopende m, ongeacht recht of gebogen van vorm. meetcode: netto uit te voeren lengte gemeten op de randlijn van de buitenbestrating aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materialen •
De boordstenen beantwoorden aan de bepalingen van: ⇒ SB 250 hoofdstuk 3-32 ⇒ NBN B 21-411 – Betonboordstenen – Toepassingsvoorschriften ⇒ NBN EN 1340 – Trottoirbanden van beton – Eisen en beproevingsmethoden ⇒ TV 220 § 6.2.1 – Bestratingselementen – Boordstenen (WTCB).
Specificaties • •
Fundering: fundering en stut van schraal beton / zandcement Boordsteentype en afmetingen (hxb): ID1- 300x50 mm voorzien van rechte kanten.
Uitvoering • •
De uitvoering gebeurt volgens SB 250 hoofdstuk 8-1.2. De boordstenen worden geplaatst op en zijdelings onder een hoek van 45° aangewerkt met zandcement.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • •
Alle hoek- en passtukken moeten verzaagd worden. De boordsteen wordt volledig ingegraven op bestratingsniveau.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: Toegang fietsenberging, plantvak naast fietsenberging, infiltratieveld
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
184
91. BUITENCONSTRUCTIES EN AFSLUITINGEN 91.00. buitenconstructies en afsluitingen - algemeen 91.10. tuinafsluitingspalen - algemeen Omschrijving Levering en plaatsing van de palen voor bevestiging van de draadafsluitingen of schermen. Alle noodzakelijke steunen, verstevigingen en bevestigingen (betonplaathouder, paalsteunen, beugels, draadspanners, …), graafwerken, verankeringen en/of funderingsvoeten zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. Materialen • •
Het geheel is weersbestendig en onderhoudsvriendelijk. Een technische documentatie wordt vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuur.
Uitvoering • •
De palen voor afsluiting worden stevig in de ondergrond verankerd. Aangepaste hoek-, eind-, en/of muurpalen worden voorzien voor het onder spanning houden van de voorziene draadafsluiting, schermen, …
91.11. tuinafsluitingspalen - staal
|PM|
Meting •
aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van de afsluitingen.
Materiaal • • •
Palen uit thermisch verzinkte stalen kokerprofielen. De bovenzijde van de palen is dichtgelast en/of waterdicht gemaakt met behulp van een kunststof dop. Het systeem omvat de nodige steun-, span-, en tussenpalen. De span- en tussenpalen zijn voorzien van voldoende bevestigingsstrips. De tussenafstanden van de steunpalen zijn regelmatig en gelijk.
Specificaties • • • • •
Oppervlaktebehandeling: natuurkleurig verzinkt Doorsnede: ronde sectie minimum 40 mm (tolerantie in +/- 2 mm) Wanddikte: minimum 2 mm Hoogte boven het maaiveld: 150 cm Tussenafstanden (hart op hart): maximum 200 cm.
Uitvoering • •
De palen worden: ingebetonneerd in de grond met behulp van een betonplaathouder (30x30x50cm). De overtollige grond wordt van de bouwplaats verwijderd. De voorschriften van de fabrikant worden gevolgd.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • Spanpalen worden geplaatst aan het begin, op iedere hoek en aan het einde van de afsluiting. • In iedere spanrichting worden de palen op 2/3 van de hoogte geschraagd door een steunpaal. • Het bevestigen van het gaas aan de palen gebeurt met speciale beugels , op de verticale draad, bevestigd op de strip van de paal, overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften van de leverancier. Toepassing 91.20. draadafsluitingen - algemeen Omschrijving Alle werken en leveringen voor de realisatie van draadafsluitingen, met inbegrip van de nodige klemmen, spandraden, binddraden, spanstaven, ... Materialen Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
185
•
De draden en draadproducten zijn conform: ⇒ NBN EN 10223-3 - Staaldraad en draadproducten voor omheiningen - Deel 3: Gaas met zeshoekige mazen van staaldraad voor toepassingen in de bouw ⇒ NBN EN 10223-4 - Staaldraad en draadproducten voor omheiningen - Deel 4: Gelast gaas van staaldraad voor omheiningen ⇒ NBN EN 10223-5 - Staaldraad en draadproducten voor omheiningen - Deel 5: Geweven en geknoopt gaas van staaldraad voor omheiningen
Uitvoering • • •
Plaatsing volgens de richtlijnen van de fabrikant. De hoek-, eind- en muurpalen voor het onder spanning houden van het geheel zijn voorzien. De afsluiting wordt in rechte lijn geplaatst en op niveau gebracht.
91.22. draadafsluitingen - draadgaas
|FH|m
Omschrijving Draadafsluiting uit gaas van verzinkte staaldraad. Meting • • •
meeteenheid: per lopende m meetcode: netto lengte van de afsluiting gemeten in de as van de perceelsgrenzen aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal • • •
De nodige spandraden zijn voorzien van dezelfde oppervlaktebehandeling als de afrastering. De horizontale draden vertonen een krimpplooi ter hoogte van elke maas. Staal ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur.
Specificaties • Type: gevlochten (volgens NBN EN 10223-5) • Draadsectie: minimum 2,5 mm (tolerantie + 0,2 mm) • Treksterkte: horizontaal minimum 400 N/mm², verticaal minimum 700 N/mm² • Maaswijdte: vierkantig (50x50 mm) • Richting van de mazen: diagonaal • Oppervlaktebehandeling: natuurkleurig verzinkt • Hoogte van het netwerk: 150 cm boven het maaiveld. Uitvoering • •
De draadnetten worden aan de palen bevestigd met roestbestendige stalen klemmen. De palen worden aan de bovenzijde opgespannen met spandraden.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen: Links van fietsenstalling, Eetzaal/vergaderlokaal, Buitentribune 91.40. tuinhekken - algemeen Omschrijving Alle werken en leveringen voor de realisatie van buitenpoortjes. Inbegrepen alle beslag, bescherming, bevestigingsmiddelen, bijkomende versterkingen van tuinafsluitingspalen en poortpalen, ... Materialen •
De opgegeven secties zijn minimumsecties en worden indien nodig (zonder meerprijs) verhoogd, om de stabiliteit van het geheel te waarborgen.
Uitvoering • • • •
Bij ontbreken van een detailplan in het aanbestedingsbundel legt de aannemer voorafgaandelijk een uitvoeringsvoorstel ter goedkeuring voor aan het Bestuur. De plaatsing van de tuinpoorten gebeurt volgens de richtlijnen van de fabrikant. De poorten worden haaks gesteld en op niveau gebracht. Zij worden stevig en veilig bevestigd aan de poortpalen van de afsluitingen en/of aan de aanpalende constructies, met behulp van roestvaste bevestigingsmiddelen en regelbare scharnieren.
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
186
•
De bijhorende poorthendel en het slotelement worden op stevige en esthetische wijze ingewerkt.
91.41. tuinhekken - staal
|FH|st
Meting • •
meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Tuinhekken samengesteld uit een kader van stalen kokerprofielen, opgevuld met een aan het kader gelast stalen draadnet. Het geheel is thermisch verzinkt met een zinklaag van min. 80g/m2. Model ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur.
Specificaties • Type: enkelvoudig opendraaiend • Poorthoogte: circa 150 cm • Vleugelbreedte: circa 100 cm • Kaderprofiel: vierkant, sectie minimum 40 mm • Oppervlaktebehandeling: natuurkleurig verzinkt • Vulelement: draadgaas als beschreven onder 91.22. • Scharnieren en vijzen: regelbaar en roestvast • Slotelement: volledig roestvast cilinderslot (geleverd met twee sleutels) • Poorthendel: stevig en roestvast, afgeronde U-vorm, kleur: metaalkleur Uitvoering Aanvullende uitvoeringsvoorschriften • De bijhorende poortpalen worden in de grond gebetonneerd (30x30x70cm). Toepassing Zie uitvoeringsplannen (Aan Eetzaal/vergaderlokaal)
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
187
92. BUITENMEUBILAIR EN UITRUSTINGSELEMENTEN 92.00. buitenmeubilair en uitrustingselementen - algemeen 92.10. brievenbussen - algemeen Omschrijving Alle werken en leveringen voor het plaatsen van brievenbussen in buitenomgeving. Binnen het gebouw opgestelde brievenbuskasten zijn opgenomen in brievenbuskasten - algemeen.
rubriek
57.50
Materiaal • • •
De bus voldoet aan de voorschriften van het MB van 20 april 2007. De opening van de postbus bevindt zich op een hoogte van 70 tot 170cm. Het huisnummer moet zichtbaar en leesbaar zijn van op de openbare weg.
92.13. brievenbussen - staal
|VH|st
Meting • •
meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materiaal •
Model ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur.
Specificaties • • • • • • • • •
Type: frontklep Materiaal: verzinkt Montage: in nis uitgespaard uit betonnen keermuur Busafmetingen (hxbxd): minimum 360x300x90 mm Briefopening: minimum 23x3 cm Plaatdikte: minimum 1 mm Kleur: verzinkt Busnummers: kleefcijfers Sloten: set van 2 sleutels
Uitvoering • •
De brievenbussen worden volgens de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant bevestigd in een nis uigespaard uit de betonnen keermuur. Opstelling: bij de inkom volgens de richtlijnen van het Bestuur.
Toepassing Keermuur inkom 92.30. fietsrekken - algemeen 92.33. fietsrekken - aanleunbeugels staal
|VH|st
Meting • •
meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Model ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur.
Specificaties • Staal: thermisch verzinkt • Vorm: U-vormige beugel • Wielhouder: niet voorzien • Sectie: ronde buis, diameter circa 48 mm, wanddikte minimum 3 mm. Uitvoering Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
188
• • •
Plaatsing volgens de voorschriften van de fabrikant. Verankering: verankeren in betonplaat Tussenafstanden: circa 70 cm
Toepassing Fietsenberging 92.50. zitbanken - algemeen 92.52. zitbanken – zonder rugleuning
|FH|st
Meting • •
meeteenheid: per stuk aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal •
Geprefabriceerd beton
Specificaties • • • • •
Vormgeving: L-vorimge geprefabriceerde betonelementen met glad bekiste bovenzijde en zijkanten. Hoogte ca. 45cm Diepte zitvlak ca. 50cm Lengte: circa 250 cm. Kleur : betongrijs
Uitvoering •
Verankering: vrij opgelegd op fundering in schraal beton ingewerkt in het talud tegen het gebouw. Er dient voldoende aandacht besteed te worden aan de fundering om het afschuiven van het talud of verzakken van de zitelementen ten allen tijde te voorkomen
Toepassing Zie uitvoeringsplan (Buitentribune) 92.60. taludgoot prefab beton
|SOG|
Omschrijving Alle leveringen en werken voor de realisatie van een taludgoot met geprefabriceerde betonpanelen tot een zuiver afgewerkt geheel. Inbegrepen zijn de, de gootstukken, alle voorzieningen voor stabiliteit, bevestigingselementen en hulpstukken, afdichtingsbanden, enz. met het oog op een verzorgde aansluiting op andere gevelmaterialen en de goot op het platte dak. Meting • • •
meeteenheid: per m2 meetcode: netto oppervlakte, alle openingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. aard van de overeenkomst: Feitelijke Hoeveelheid (FH).
Materiaal •
Volgens artikel 26.12.20. en artikel 26.11
Uitvoering •
De taludgoot wordt zo geplaatst dat de onderlinge stukken goed op elkaar aansluiten om een goede afwatering van het dak tot het infiltratieveld te garanderen.
Toepassing Zie uitvoeringsplannen, goot naar infiltratieveld
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
189
93. GROENAANLEG EN -ONDERHOUD 93.00. groenaanleg en –onderhoud - algemeen Algemeen •
• • •
Voor de uitvoering van de groenaanleg wordt het Standaard Bestek 250 voor de wegenbouw van het agentschap Wegen en Verkeer als referentiedocument genomen, in het bijzonder hoofdstuk 3 Materialen, hoofdstuk 4 Voorbereidende werken en grondwerken en hoofdstuk 11 Groenaanleg en groenonderhoud. De voorbereidingen van het terrein (zuiveren, maaien) gebeuren volgens de bepalingen van SB 250 4-1.1.4.2 en 4-1.1.4.3. Het grondverzet gebeurt volgens artikel 10.40. en volgende. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen op openbaar domein is sinds 2015 verboden.
93.10. grondbewerkingen - algemeen Omschrijving De grondbewerkingen omvatten de profielbewerkingen en werkzaamheden nodig voor aanleg van beplantingen en grasmatten. Eventuele zuiveringswerken die moeten uitgevoerd worden voor en gedurende iedere grondbewerking gebeuren volgens SB 250 4-1.1.4.2. en 4-1.1.4.3. De kostprijs hiervan is inbegrepen in dit artikel. Op machinaal niet bereikbare plaatsen wordt met de hand bijgewerkt. In de bewortelingszone van bomen en struiken wordt er minder diep gewerkt zodat de wortels niet beschadigd worden. VERMIJDEN VAN BODEMVERDICHTING Bij werkzaamheden voor groenaanleg of onderhoud moet iedere ongewenste bodemverdichting worden vermeden. De nodige maatregelen worden genomen, ondermeer om het draagvlak van machines zoveel mogelijk te verruimen (beschermplaten, …). Ook de rijroute van machines en voertuigen mag de verdichting van de grond niet in de hand werken. Er mag niet gewerkt worden in perioden met hevige neerslag of in en op een natte bodem. 93.20. verwerking teelaarde - algemeen 93.21. verwerking teelaarde – afkomstig van afgraving
|VH|m3
Omschrijving Het verwerken van teelaarde omvat het spreiden, het profileren en het licht verdichten ervan, met inbegrip van het wegnemen van alle aangetroffen stenen met een afmeting van meer dan 50 mm, afval en grove plantaardige resten. Meting • • • • •
meeteenheid: per m3 meetcode: netto te verwerken volume aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Materiaal De teelaarde voldoet aan de bepalingen van SB 250 3-4.2.
Uitvoering •
Overeenkomstig SB 250, 11-1.3. Het uitspreiden van de teelaarde mag slechts gebeuren na voltooiing van de uitgravingen, ophogingen en het uitvoeren van de profileringswerken. De dikte van de laag teelaarde moet na verdichten overal minimum 30 cm bedragen.
Toepassing Taluds
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
190
94. FIETSENLUIFEL 94.00. fietsenluifel - algemeen Algemeen •
Voor de uitvoering en materialen van de fietsenluifel wordt verwezen naar Deel 2 – Bovenbouw, 27. Structuurelementen in staal.
94.10. fietsenluifel – staalconstructie
|SOG|
Omschrijving De portieken, stalen I liggers en stalen profielplaten zijn opgenomen in de meetstaat stabiliteit. Het betreft het stalen plooiwerk voor de randprofielen, gootprofiel en regenkettingen volgens de detailtekeningen en de inox spankabels (incl. ogen, spanvijzen, montagehulpmiddelen,…). Meting •
aard van de overeenkomst: Som Over Geheel (SOG)
Toepassing Fietsenluifel
Bestek Deel 1: architectuur
09 mei 2016
191