2 Jaargang 23 - juni 2012
Het tijdschrift van de LVAG
Afbreken van een onbezorgde zwangerschap? De ethiek checklist Medische real life programma’s De praktijk van euthanasie
VOORWOORD
Colofon Redactie Daniël Dresden, hoofdredacteur Lisette Kunz, hoofdredacteur Heidi Wals, eindredacteur Carina Bethlehem Saskia Bulk Anika Dam Janine Nuver Anna Roukens Ralph Hartman, adviseur Redactieadres Postbus 20058, 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 05, F (030) 670 27 00 E
[email protected] Dagelijks bestuur LVAG Suzanne Booij, voorzitter Gabie de Jong, secretaris Ernst Schoenmaekers, penningmeester Charlotte de Bruin, lid Laurien Daniels, lid Katrien Greefhorst, lid Wout van der Meij, lid Niene Peek, lid Secretariaat LVAG Postbus 20058, 3502 LB Utrecht T (030) 670 27 05, F (030) 670 27 00 E
[email protected] I www.lvag.nl Adreswijzigingen Adreswijzigingen kunnen worden doorgegeven aan de eigen (junior) wetenschappelijke verenigingen. Daarvan ontvangt de LVAG de verzendgegevens Uitgever LVAG, Utrecht Pre-press en drukwerk Drukkerij Het Centrum Utrecht BV Fotografie omslag Jeroen van den Boer Ontwerp Advertentie-exploitatie Cross Advertising Westerkade 2 3116 GJ Schiedam T: 010 – 7421023 E:
[email protected] W: www.crossmedianederland.com Abonnementen AIOS is het tijdschrift van de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in opleiding (LVAG). Het tijdschrift wordt vier keer per jaar uitgegeven en is gratis voor alle aios in Nederland. Als u AIOS niet ontvangt, neem dan contact op per email
[email protected]. Abonnementen: Nederland € 20,- incl. btw. Overig buitenland € 30,-. Losse nummers € 6,- incl. btw, excl. verzendkosten. Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. De eerste abonnementsperiode loopt tot het eind van het kalenderjaar. Daarna wordt het abonnement telkens stilzwijgend met een jaar verlengd. Opzeggingen dienen ten minste twee maanden voor de aanvang van een nieuwe abonnementsperiode te worden gericht aan het redactie-adres. Oplage: 5.700 ISSN: 0928-611X Jaargang 23 © 2012 LVAG. Alle rechten voorbehouden. Artikelen geven de mening weer van auteurs en niet noodzakelijkerwijs van LVAG c.q. AIOS. Niets uit dit tijdschrift mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of welke wijze dan ook, zonder toestemming van de uitgever.
Nieuwe voorzitter Voor deze tweede AIOS van het jaar voor het eerst een voorwoord van een nieuwe voorzitter. Daarom zal ik mij nog even voorstellen: mijn naam is Suzanne Booij en ik ben in mijn 5e jaar van de opleiding tot neuroloog. Sinds 2009 heb ik me bij de LVAG onder andere bezig gehouden met de evaluatie van het Opleidingsfonds binnen VWS. Daarnaast zit ik als aios in het bestuur van de LAD (de vakbond voor artsen in dienstverband). De komende periode zullen we allemaal voor behoorlijke uitdagingen komen te staan. Als aios krijgen wij te maken met een verdere modernisering van de opleiding, selectieve contractering door de verzekeraars en de marktwerking in de zorg. Dit alles kan een grote invloed hebben op de invulling en kwaliteit van onze opleiding. In ieder geval zal de LVAG jullie op de hoogte blijven houden van alle ontwikkelingen en zullen wij onze standpunten blijven uitdragen, voor een kwalitatief hoogwaardige en betaalbare opleiding, met oog voor de balans werk-privé, maar ook als gedreven dokters met hart voor hun vak! In deze AIOS gaat het over een kant van het vak die sommigen van ons als ‘vaag of zweverig’ ervaren, namelijk de ethiek. Dokter zijn is niet alleen ‘je ding doen’, het is ook nadenken over de gevolgen van dat handelen, voor de individuele patiënt en zijn omgeving. Nu heb ik het misschien op dit vlak ook wat makkelijker, aangezien ik onderzoek doe naar euthanasie en de wensen rondom het levenseinde bij mensen met de neurodegeneratieve ziekte van Huntington. Onder andere hierdoor leer ik dat ethiek erbij hoort. Praten erover is onderdeel van ons vak en misschien juist wel onze taak. Ethiek, een actueel thema, en onderdeel van het dokter zijn! Ik wens jullie allen veel leesplezier toe. Suzanne Booij, voorzitter LVAG
Inhoud LVAG-nieuws Jonge dokters van het OLVG Interview Michael Kuiper: Zin en onzin van reanimeren Over de praktijk van euthanasie De meester & De leerling Wetenschap: dat verzin je niet Opleidingsprijs 2012 – aanmelden De ethiek checklist Nieuwe opzet AIOSdag groot succes Bijtanken… met Noortje Festen LAD en VvAA - Seminar aios Realiteit van de doktersroman Column: Ethische reflecties
pag. 2 5 8 10 12 14 15 16 19 20 22 23 24
juni 2012
1
VERENIGINGSNIEUWS
LVAG-nieuws In deze rubriek brengt het LVAG-bestuur je op de hoogte van alle nieuwtjes; zo wordt er teruggekeken naar de AIOSdag en de KNMG-carrièredag. Ook meer informatie over www.opleidingsetalage.nl, waar je de leukste en interessantste differentiatiestages kunt vinden. En mocht je nog bestuurservaring op willen Gabie de Jong, secretaris LVAG doen? De LVAG is op zoek naar nieuwe talenten!
Word bestuurslid van de LVAG! Het dagelijks bestuur van de LVAG zoekt nieuwe bestuursleden! Ben je arts (niet) in opleiding tot specialist en vind je het leuk om bezig te zijn met actualiteiten rond de opleiding op een nationaal niveau? Dan is de LVAG misschien wel op zoek naar jou! Meld je aan met je CV via
[email protected]. Je wordt dan uitgenodigd om een vergadering mee te kijken, waarbij het bestuur graag nader met je kennismaakt.
Opleidingsprijs 2012 Is jouw opleider de allerbeste? Meld hem of haar dan voor 22 juli aan op www.opleidingsprijs.nl!
Carrièredag voor medisch studenten Op 31 maart 2012 vond de KNMG-carrièredag voor medisch studenten plaats in de Jaarbeurs in Utrecht. De LVAG stond hier met een stand en verzorgde drie maal een workshop van een uur. De workshop ging over ’Hoe ziet het leven van een aios eruit?’ De workshop werd zeer goed bezocht, waarbij de beursvloer moest worden benut om alle belangstellenden ruimte te kunnen bieden.
LVAG-tips voor aios • • •
2
juni 2012
Bij verschil van mening met je opleider over het wel of niet doen van een differentiatiestage valt te overwegen de Centrale Opleidings Commissie (COC) om een second opinion te vragen. Zorg dat je portfolio up to date is, zodat je aan kunt tonen dat je toe bent aan een differentiatiestage. Stage in het buitenland? Hiervoor geldt dat deze als etalagestage telt als het Concilium van de wetenschappelijke vereniging de kwaliteit van de stage heeft getoetst en goedgekeurd.
VERENIGINGSNIEUWS
LVAG bij Utrechtse Honours of Masterclass studenten Op 2 april was de LVAG uitgenodigd bij een groep Utrechtse Honours of Masterclass studenten. Deze groep excellente studenten hadden zichzelf tot opdracht gegeven hun laatste honoursclass over de toekomst te laten gaan. De LVAG, een promovendus en een medisch specialist waren uitgenodigd om te vertellen over het leven na het studentenleven. De LVAG heeft informatie gegeven over parttime werken, zwangerschap en burn-out. Mocht jijzelf ook behoefte hebben aan dergelijke informatie kijk dan op de website www.lvag.nl of mail naar
[email protected].
AIOSdag Op 21 april 2012 organiseerden de LVAG, De Jonge Orde en de Orde van Medisch Specialisten voor de twintigste keer de landelijke AIOSdag in de Domus Medica te Utrecht. Op deze halfjaarlijkse dag word je in één klap op de hoogte gehouden van alles wat je moet weten als aankomend medisch specialist. Kortom, de perfecte voorbereiding op je volgende stap als medisch specialist! Diverse workshops, zoals ‘Werken als medisch specialist in dienstverband’, ‘Werken als medisch specialist in vrij beroep: contracten & goodwill’, ’Oriënteren op een differentiatie in de opleiding’ en ‘Psychiater in vrije vestiging en dienstverband’, werden druk bezocht. Daarnaast was er dit jaar voor het eerst ook een program-
Plenaire sessie
ma voor de jongere-jaars aios met onderwerpen als ‘Arbeidstijdenwet en cao’, ‘Onderhandelen met je opleider’ en ’Opleiding en zwangerschap’. Met 130 inschrijvingen was de dag druk bezocht. Lees voor een sfeerimpressie ook het verslag op pagina 19.
Infostand van de LVAG
De dag werd geopend door LVAG-voorzitter Suzanne Booij
juni 2012
3
VERENIGINGSNIEUWS
Opleidingsetalage-nieuws Het project opleidingsetalage is enkele jaren geleden opgestart met als doel 1) het stimuleren van het gebruikmaken van differentiatiestages, 2) de aios beter uit te rusten voor uitoefening van hun vak en 3) transparantie te creëren met betrekking tot de kwaliteit van opleidingen. De afgelopen tijd is het aantal deelnemende verenigingen, met de komst van psychiatrie, MDL, geriatrie, klinische genetica, medische microbiologie, KNO, pathologie en revalidatiegeneeskunde uitgebreid van 9 naar 17 van de 27 erkende specialismen. Een belangrijk onderdeel van het project is de website www.opleidingsetalage.nl, waar een aios de mogelijkheid heeft om stages in verschillende ziekenhuizen te kunnen bekijken en met elkaar te vergelijken. Inmiddels zijn er al meer dan 700 verschillende etalagestages op de website te vinden! Momenteel worden door de projectgroep gesprekken gevoerd met het ministerie van VWS en de MSRC over versoepeling van de jaarlijkse datum van 31 oktober. Tot nu toe moeten wijzigingen in het Opleidingsplan voor het volgende jaar altijd voor 31 oktober gemeld worden. Onze inzet is dat er per jaar twee momenten komen waarvoor wijzigingen, zoals een andere stage, kunnen worden aangebracht. Laurien Daniels, bestuurslid LVAG
Creatieve schrijvers gezocht Ben je arts (niet) in opleiding tot medisch specialist of een (bijna) afgestudeerde coassistent? Is schrijven je passie en wil je je horizon verbreden? Kom dan bij de redactie van AIOS! Wij willen onze redactie, die bestaat uit twee hoofdredacteuren, een eindredacteur, vijf redacteuren en een contactpersoon vanuit de LVAG, uitbreiden. De redactie, dus ook jij als redacteur, is verantwoordelijk voor de inhoud, vormgeving en verdere ontwikkeling van het tijdschrift. Je houdt je bezig met onderwerpen als arbeidsomstandigheden, opleiding, zorgkwaliteit, wetenschap, rechtspositie en onderzoek. Je schrijft artikelen (o.a. thema-artikelen en artikelen voor vaste rubrieken) en interviews. Wij zoeken We zijn op zoek naar een enthousiaste en creatieve a(n)ios of (bijna) afgestudeerde coassistent, die affiniteit heeft met taal en schrijven, graag wil samenwerken en vier
4
juni 2012
maal per jaar de redactievergadering in Utrecht wil bijwonen.
alles wat maar raakvlakken heeft met a(n)ios.
Wij bieden Je maakt deel uit van een professionele en gedreven redactie. Je kunt je stempel drukken op het tijdschrift dat 5.700 a(n)ios lezen. Je kunt meer halen uit je schrijfkunst. Je wordt begeleid door twee hoofdredacteuren en de eindredacteur. En je verbreedt je kennis over
Interesse Interesse? Mail dan zo snel mogelijk je motivatie en eventueel je cv naar
[email protected]. Meer informatie? Neem dan contact op met Lisette Kunz of Daniël Dresden, hoofdredacteuren,
[email protected] of
[email protected]
AIOS is de officiële uitgave van de Landelijke Vereniging voor Medisch Specialisten in Opleiding (LVAG). Het richt zich op artsen (niet) in opleiding tot medisch specialist. Het tijdschrift bestaat naast het verenigingsnieuws uit artikelen en berichten die betrekking hebben op de maatschappelijke, rechtspositionele en economische belangen van a(n)ios in Nederland en het functioneren van de opleiding tot medisch specialist. AIOS komt vier maal per jaar uit.
THEMA ETHIEK
Achter de schermen van de filmploeg
Jonge dokters van het OLVG Begin maart was de beer los: er zouden ongevraagd filmopnames zijn gemaakt van patiënten van het VUmc. Er werd schande gesproken van deze schending van privacy ten behoeve van entertainment. Verbazingwekkend, aangezien de productiemaatschappij Eyeworks ook ‘Jonge dokters van het OLVG’ maakte, wat – naar de mening van ondergetekende – uitblonk in integriteit, met een groot informatief gehalte in plaats van plat vermaak. Anika Dam
Waarschijnlijk heb ik niet de juiste contacten, waardoor ik helaas niet uit eerste hand kon vernemen of er een richtlijn Ethiek is, omgaan met privacy of iets dergelijks, met betrekking tot medische real life programma’s. Waar ik wel de goede contacten voor bleek te hebben is het maken van een afspraak met een aantal aios uit de medische serie ‘Jonge dokters van het OLVG’ het Onze Lieve Vrouwen Gasthuis: Sophie, Leonieke en Eva.
‘No way’ Megaenthousiast is Sophie Liem (28) over het maken van het programma. In 2013 start zij met de opleiding gynaecologie en verloskunde, tot die tijd combineert ze promotieonderzoek met werkzaamheden als fertiliteitsarts. Toen ze door de opleider gevraagd werd om aan het tv-programma mee te werken, was ze minder enthousiast. In rake bewoordingen antwoordde ze in eerste instantie: ‘no way’. Maar na lang nadenken, had ze met name het grotere doel voor ogen: laten zien wat de arts-assistent doet. En ze zei ‘ja’. Eva de Vries (29), inmiddels tweedejaars aios urologie, was ook wat terughoudend, al werd ze gerustgesteld door het feit dat haar opleider en het ziekenhuis er blijkbaar achter stonden. En ach, zelf kijk je toch ook niet naar de medische series, dus misschien gaat het ongemerkt voorbij aan de rest van Nederland? Voor Leonieke Vlaanderen (31), derdejaars aios SEH, was het minder moeilijk ‘ja’ te zeggen tegen haar opleider: ze had al ervaring in gefilmd worden in het Erasmus Medisch Centrum, voor een programma bij SBS6.
Bij haar was het meer dat ze ten tijde van de opnames nog maar net stage liep op de IC wat het lastig maakte.
‘Iedere patiënt werd door de aios persoonlijk gevraagd’ Het drietal is erg positief over de werkwijze van en de afspraken met het camerateam. Er hebben meerdere bijeenkomsten plaatsgevonden, waarbij het ziekenhuis, Eyeworks en alle deelnemers hele duidelijke afspraken hebben gemaakt over met name de privacy van de patiënt. Er was inspraak van alle deelnemers en een akkoord per aflevering, tot aan de titel van het programma toe. “Tijdens het filmen hingen er overal bordjes en iedere patiënt werd door de aios persoonlijk gevraagd of er gefilmd mocht worden en zo ja, dan herkenbaar of onherkenbaar in beeld. Daarbij werd om schriftelijke toestemming gevraagd. Dat zorgde op de IC natuurlijk voor moeilijkheden, aangezien een groot deel van de patiënten daar niet bij kennis was. Dan werd er gewoon niet gefilmd of na uitgebreid overleg met de familie”, vertelt Leonieke. Eva vult aan: “Ook het medisch personeel had de keuze: collega’s die absoluut niet in beeld wilden, werden daarin gerespecteerd. De filmploeg heeft menig moment in de kamer naast de daadwerkelijke spreekkamer gezeten, omdat op dat moment geen toestemming werd verleend of omdat de aios er even klaar mee was”. Sophie: “Het camerateam werd soms bij nacht en ontij in huis gehaald, aangezien de verloskunde zich niet laat plannen”.
juni 2012
5
THEMA ETHIEK
Anaal ingebrachte bal Het is wel heftig om gefilmd te worden. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als er iets fout gaat? Leonieke was destijds nog niet gewend aan de IC, aangezien ze er nog maar twee weken stond, en voelde zich erg onwennig en onhandig. Daar stond dan gelijk een camera bovenop. Leonieke was zelfs even bezorgd dat de artsen en de verpleging haar deelname aan het programma zouden afkeuren (en dan dus ook haar!). Gelukkig wende zo’n cameraploeg eigenlijk heel snel en zorgde de opstelling van deze professionals voor een hele positieve sfeer. Een ervaring die Eva en Sophie delen. Er is dus geen gekunsteld moment geweest, zelfs niet bij bijzondere situaties, zoals de keer dat Eva een anaal ingebrachte bal moest verwijderen. Klein nadeeltje: er werd geen filmtijd ingepland in de poli. Het camerateam kwam vaak met vragen op momenten dat de aios net alles op een rijtje aan het zetten was. En voor de administratie was ook niet altijd genoeg tijd, dat zorgde voor stapels werk nadien.
‘Wat natuurlijk wel gebeurt, is dat je herkend wordt in het dagelijks leven’ De opnames reikten ook tot buiten het ziekenhuis, waarbij de aios een dag werden gefilmd. Dit was tevens duidelijk besproken. De jonge dokters hadden vrijheid om naar buiten te brengen wat ze wilden: zoals vertellen over D’Alpe d’Huzes of de Kenia Classic, de fietstocht in Afrika voor AMREF Flying docters. De filmploeg ging ook mee naar “de IJsbreker” (de daadwerkelijke stamkroeg van het OLVG, red.), maar helaas niet naar Afrika, voor de Kenya classic van Leonieke of naar New York, waar Sophie samen met haar vader de marathon liep: haar broertje mocht zijn filmtalent tonen met een camera van Eyeworks. Soapies “Wat natuurlijk wel gebeurt, is dat je herkend wordt in het dagelijks leven, zoals bij de Appie Heijn. Maar ook in het werkende leven werden we wel herkend, dat leidde (en leidt) soms tot hele grappige situaties”, aldus Sophie. “Een voorbeeld: patiënten hebben soms even helemaal geen oor voor je uitleg, omdat ze zo bezig zijn met het feit dat je er een van die jonge dokters bent.” Eva heeft zelfs een coassistent die enorm fan van haar is. Nog steeds krijgen alle drie de aios eigenlijk alleen maar positieve reacties: van ‘hé, je was op de tv’ tot een uitgebreide mail van een patiënte die door een uitzending eindelijk begreep wat er bij haar eigen bevalling was gebeurd. Al met al dus alleen maar lof voor de aanpak van deze serie en de uitwerking ervan. Het OLVG en de deelne-
6
juni 2012
mers zaten hier bovenop: de privacy van de patiënt en de integriteit van de dokter en het ziekenhuis werden gewaarborgd. De boodschap is dus: blijf er zelf bij en houd je eigen principes en grenzen aan! Op de vraag of de dames nu een flitsende carrière binnen de TV voor ogen hebben, zegt Leonieke droog: ”Ik ben nu gefilmd op twee verschillende momenten in mijn carrière, dus misschien straks als specialist…” Eva vond het nu wel even leuk, maar verder hoeft ze niet zo nodig.
‘Ik ben nu gefilmd op twee verschillende momenten in mijn carrière, dus misschien straks als specialist…’ En voor Sophie? Wilde ze vroeger nog prinses worden, dan nu natuurlijk soapster. Al zal ze in afwachting van een rol in GTST, eerst de opleiding gynaecologie gaan doen ;-). Ben je nieuwsgierig geworden en heb je de serie helemaal gemist? Alle zeven afleveringen zijn nog te bekijken op www.hebikietsgemist.nl.
Hoe wilt ú zich verder ontwikkelen?
Het antwoord hierop krijgt u van de consultants van BKV. BKV biedt toekomst!
Neem contact op
+31 (0)888 - 22 55 88 of
[email protected]
Kijk voor alle vacatures van BKV op: www.vacaturesvoorartsen.nl
THEMA ETHIEK
Interview met Michael Kuiper
De zin en onzin van reanimeren Wel of niet reanimeren? Deze vraag komt bij iedere ziekenhuisopname terug. Veel aios worstelen hiermee en vinden dit onderwerp moeilijk ter sprake te brengen. AIOS sprak met Michael Kuiper, neuroloog-intensivist in het Medisch Centrum Leeuwarden en voorzitter van de wetenschappelijke raad van de Nederlandse Reanimatieraad. Carina Bethlehem
Michael zet zich in voor het verbeteren van de kwaliteit van reanimaties en de zorg voor patiënten na een reanimatie. Hij denkt zelf dat zijn affiniteit met dit onderwerp deels voortkomt uit het feit dat hij meerdere malen een reanimatie buiten het ziekenhuis heeft meegemaakt. De reanimatie die het meeste indruk gemaakt heeft, is die van een klein kind bij een meertje in Frankrijk. “Dat kind werd als drenkeling levenloos uit het water gehaald. Ik ben samen met mijn vrouw direct begonnen met reanimeren en binnen enkele minuten kwam het kindje weer bij kennis. Door deze indrukwekkende ervaring heb ik meer inzicht gekregen in de betekenis van reanimatie voor mensen en hun familie. Ook werd me hierdoor extra duidelijk dat vroeg beginnen en een goede uitvoering van een reanimatie van levensbelang is.”
‘Binnen enkele minuten reanimeren kwam het kind weer bij kennis’ Perceptie Goed reanimatiebeleid kent twee hoofdpunten. Het eerste punt is zorgen dat een reanimatie zo goed mogelijk wordt uitgevoerd. Hierbij zijn motivatie en een goede training van de leden van het reanimatieteam van groot belang. Daarnaast heeft de arts de verantwoordelijkheid onzinnige reanimaties te voorkomen; dit geldt met name voor de in een ziekenhuis opgenomen patiënten. Patiënten en hun familie hebben soms een vertekend beeld van de succeskans van reanimatie. In tv-series slaagt meer dan 50 procent van de reanimaties. Dat staat niet in verhouding tot de werkelijkheid. Doordat mensen een vertekend beeld hebben van de kans van slagen, kunnen gesprekken over dit onderwerp soms moeizaam verlopen. Het is belangrijk dit gesprek wel aan te gaan met de patiënt en zijn/haar familie,
8
juni 2012
niet alleen om de patiënt te beschermen tegen onnodig en schadelijk medisch handelen in geval van calamiteiten, maar ook om te voorkómen dat reanimatieteams hun motivatie verliezen. Michael Kuiper Michael zegt hierover: “Het reanimatieteam is gemotiveerder bij reanimaties die ze als zinvol zien. Reanimaties die door het team als zinloos ervaren worden, leiden tot pro forma uitvoeren van de handelingen en halfslachtig reanimeren. Dit is niet goed voor de kwaliteit van zorg en moet voorkomen worden.” Wilt u dat we alles doen? Bij aios heerst soms het gevoel dat het niet nodig is het reanimatiebeleid bij iedere opname te bespreken. Het gaat tenslotte meestal goed. Toch is het belangrijk om altijd te bespreken of er bij calamiteiten wel of geen reanimatie gewenst is. Je bespreekt het voor de keren dat het niet goed gaat en het is nooit te voorspellen wanneer en bij welke patiënt dit zal zijn. Michael geeft de volgende tip: “Vraag nooit aan een patiënt of familie ‘Wilt u dat we alles doen?’ Iedereen zal op deze vraag ja antwoorden! Mensen willen graag geholpen worden en het is heel onduidelijk wat ‘alles doen’ precies inhoudt. Het belangrijkste is bespreekbaar te maken waar het precies om gaat en uitleg te geven. Probeer de nadruk niet te veel te leggen op wat niet meer gedaan zal worden, maar op wat er wel gedaan
THEMA ETHIEK
Mensen maken hun mening over reanimeren op verschillende manieren kenbaar wordt. Beperkingen in behandeling zijn vaak niet zo expliciet als we denken. We moeten voorkomen dat we als medici van het besluit ‘niet te reanimeren’ een groot issue maken. Als wij er iets exceptioneels van maken wordt het voor patiënten ook een beladen onderwerp.”
‘Praten over reanimatie is niet onbehoorlijk’ Een terugkerend probleem is het steeds opnieuw bespreken van het reanimatiebeleid met patiënten die frequent opgenomen worden in het ziekenhuis, zoals oncologische patiënten. Voor deze groep is het van belang het besproken beleid duidelijk vast te leggen in de correspondentie en indien aanwezig in het EPD. Dit voorkomt dat patiënten hier elke keer weer opnieuw mee geconfronteerd worden. Uiteraard speelt de hoofdbehandelaar hierin ook een belangrijke rol.
Consensus without consent Soms komt het voor dat het niet lukt met een patiënt of familie tot overeenstemming te komen over het
De tips op een rijtje • Vraag nooit ‘Wilt u dat we alles doen?’ • Beschouw wel/niet reanimeren als een normaal onderwerp, de vraag die je stelt is vanuit je positie legitiem • Een definitief besluit hoeft niet altijd direct genomen te worden en kan op elk moment herzien worden • Consensus without consent is een optie in bepaalde situaties • Blijf met elkaar in gesprek
reanimatiebeleid. In deze gevallen is het een optie de beslissing uit te stellen. Het is namelijk niet verkeerd om een tijdelijk reanimatiebeleid af te spreken waar je je als arts niet helemaal in kunt vinden. “Het is wel noodzakelijk om in een later stadium het gesprek aan te gaan over de reden van de weerstand. Vaak ligt de angst opgegeven te worden en andere noodzakelijke zorg ook niet meer te ontvangen hieraan ten grondslag. Door dit bespreekbaar te maken, kun je vaak alsnog tot een besluit komen met instemming van alle partijen”, aldus Michael. “Daarnaast is het legitiem om op medische gronden reanimatie na te laten, ook als patiënten dit zelf absoluut wel willen. Het is belangrijk dit soort besluiten te nemen in overleg met collega’s. Daarnaast is het voor de behandelrelatie van belang de zaken niet onnodig op de spits te drijven en de eigen mening niet te overdrijven.”
‘Beperkingen in behandeling zijn niet expliciet’ Michael wil als laatste graag twee tips meegeven voor het voeren van gesprekken over het reanimatiebeleid. “Deze tips kreeg ik van een psychiater en ik heb hier zelf veel baat bij gehad. De eerste is dat je gesprekken over reanimatie moet voeren alsof het een ‘gewoon’ onderwerp is. Dat geldt overigens ook over het bespreken van obductie, donatie en opname op de intensive care. De tweede tip is dat het bespreken van reanimatiebeleid een legitieme vraag is om te stellen vanuit je positie als arts. Het is geen onbehoorlijke vraag die je aan mensen stelt.”
juni 2012
9
THEMA ETHIEK
Over de praktijk van euthanasie
Ervaringen van twee dokters Nederlandse bejaarden met ‘geen euthanasie’ armbandjes; mobiele medische teams voor euthanasie; omstreden euthanasie van een demente vrouw: het onderwerp euthanasie was frequent in het nieuws afgelopen maanden. Janine Nuver
Veel mensen lijken er een mening over te hebben. Maar hoe ervaren dokters eigenlijk de uitvoering ervan? Ik sprak hierover met An Reyners, internist-oncoloog, en Daniëlle Verbeek, aios interne geneeskunde die recent bij een euthanasie uitvoering aanwezig waren.
‘Het was enigszins surrealistisch’ Die eerste keer “Euthanasie is iemand helpen te overlijden op diens uitdrukkelijke verzoek, waarbij het lijden als ondraaglijk en uitzichtloos wordt gezien en je aan een aantal zorgvuldigheidscriteria hebt voldaan”, vat An het begrip samen. Op de middelbare school was ze al geïnteresseerd in de rechtsgang rondom euthanasie. “Ik heb er veel over gelezen en kwam ermee in aanraking toen ik
10
juni 2012
een module Gezondheidsrecht volgde bij de faculteit Rechtsgeleerdheid” Tijdens haar opleiding tot internist was ze voor het eerst zelf betrokken bij euthanasie. Haar supervisor voerde het traject uit. An vertelt hoe ze die eerste keer heeft ervaren: “Ik kan het me nog levendig herinneren. Het was het begin van carnaval op een zonnige dag; iedereen startte met feestvieren en wij hadden net euthanasie uitgevoerd: een ultiem contrast.” Ze betwijfelt of het bijwonen van euthanasie haar heeft geholpen bij het besluit om dit ook zelf te gaan uitvoeren. “Het was goed om een keer mee te maken, maar achteraf weet ik dat tussen het meemaken en zelf verantwoordelijk zijn, een groot verschil zit. Ik merkte dat het me niet in de koude kleren ging zitten, toen ik daadwerkelijk het verzoek kreeg en echt in actie moest komen.”
THEMA ETHIEK
Sindsdien heeft An een aantal keren de procedure uitgevoerd. “De eerste keer was alles nieuw; ik moest leren hoe zo’n procedure gaat en waar ik rekening mee moest houden. De tweede keer had ik het allemaal al een keer meegemaakt, dat maakte het wat makkelijker.” De emotionele belasting was de tweede keer ook anders, vertelt An: “Je weet beter hoe je er zelf op reageert. Jij maakt iemand dood en dat gaat tegen je gevoel in. Daar ben je de tweede keer ook verdrietig om, maar je weet dat je ermee verder kan. Het is niet iets om emotioneel lichtvaardig over te denken, maar de intensiteit van de gevoelens neemt wat af.” Hoe sta je er tegenover? Daniëlle Verbeek hoopte tot voor kort eigenlijk dat haar de vraag voor euthanasie nooit gesteld zou worden. “Ik was er niet over uit, hoe ik er tegenover stond. Bovendien, hoezeer je ook achter de principes staat, niemand beëindigt graag actief het leven van een ander.” Toen zij toch de vraag kreeg, was haar supervisor in het gesprek met de patiënt duidelijk dat zij en niet Daniëlle zelf verantwoordelijk was voor de euthanasie. “Ik vond het op dat moment wel prettig dat zij daar heel helder over was. Daarna heb ik er nog over nagedacht of ik er überhaupt bij wilde zijn. Wat draag ik uit als ik hierbij ben, druist dit niet in tegen mijn overtuigingen?”
‘Tussen het meemaken en zelf verantwoordelijk zijn, zit een groot verschil’ Daniëlle vertelt hoe ze het uiteindelijk heeft ervaren: “Het hele weekend ervoor was het op de achtergrond aanwezig. Op de dag zelf werd ik ’s ochtends wakker en dacht: hoe zal zij wakker worden, hoe zal haar partner aan het ontbijt zitten, hoe wordt mijn supervisor wakker? Het was als in een film en enigszins surrealistisch.” Tijdens de procedure vond Daniëlle het eerste moment wel heftig en emotioneel. Daarna heeft ze zich op de technische en medische aspecten geconcentreerd. “Nadien had ik zo’n gevoel van ‘dit was het nu’. Het was conform de wens van de patiënte en het was procedureel mooi gegaan. Maar de vraag of ik het nu ook zou doen als ik het verzoek zou krijgen, kan ik nog steeds niet beantwoorden. Want erbij zijn en het daadwerkelijk uitvoeren zijn toch twee verschillende dingen.” In de afgelopen vijf jaar werd vier keer euthanasie uitgevoerd binnen de afdeling van An. “We krijgen vaker de vraag dan dat we het uitvoeren. De meeste mensen
overlijden het liefst in hun eigen omgeving, dus met hulp van de huisarts. Daarnaast willen mensen die te horen krijgen dat ze ongeneeslijk ziek zijn, dit soort zaken graag bespreken en vastleggen zonder het ook gelijk ten uitvoer te willen laten brengen.” Er zijn geen speciale afspraken over binnen de vakgroep. “Een tijd geleden realiseerden we ons dat we niet van elkaar wisten hoe een ieder van ons team tegenover de uitvoering van een euthanasieprocedure staat. Dat weten we nu wel.”
‘Het ging me niet in de koude kleren zitten’ Adviezen aan aios Zowel An als Daniëlle vindt dat artsen een verzoek om euthanasie mogen weigeren. An: “Ik denk dat het heel belangrijk is, dat dokters bij zichzelf nagaan hoe ze tegenover het uitvoeren van euthanasie staan. Als je als arts weet dat je niet aan zo’n verzoek gehoor wil of kunt geven of erover twijfelt, zoek dan naar alternatieven en communiceer dit duidelijk naar jezelf, je collega’s en de patiënt.” Er zit ook een keerzijde aan het besluit van artsen om geen euthanasie uit te voeren. Daniëlle: “Het is goed dat mensen het uitvoeren van euthanasie principieel kunnen weigeren, maar dat betekent wellicht wel dat het op een kleine groep mensen neerkomt voor wie het ook onaangenaam is. Het is ethisch en moreel heel gecompliceerd.” An beaamt het probleem van de beperkte ervaring met euthanasie van de meeste artsen: “Als je het zelden uitvoert, is het lastig er echt vertrouwd mee te raken. Er is begeleiding nodig van artsen die vaker een procedure hebben uitgevoerd. Dit gebeurt deels via SCENartsen, maar er zou ook gebruik gemaakt kunnen worden van artsen die wat meer ‘routinematig’ euthanasie uitvoeren, zoals in een levenseindekliniek.” Daniëlle wil aan haar collega aios meegeven, dat ze goed bij zichzelf moeten nagaan hoe ze er rationeel tegenover staan en tegelijkertijd moeten luisteren naar ‘die stem diep van binnen’. “Het is in theorie anders dan wanneer je er zelf echt mee in aanraking komt. Respect naar collega’s vind ik belangrijk, zowel naar mensen die er principieel tegen zijn als naar mensen die het wel uitvoeren.” An adviseert: “Als je als aios met euthanasie te maken krijgt, verdiep je dan de eerste keer in de hulpvraag en de procedure, maar draag de uitvoering ervan over aan je supervisor.”
juni 2012
11
De meester & De leerling PERSONALIA Prof. mr. dr. Dick Engberts, 60 jaar, getrouwd, 2 zonen STUDIE 1969-1974 Theologie Kampen; later Universiteit van Amsterdam 1974-1980 Rechten, Universiteit van Amsterdam PROEFSCHRIFT 1997 Met permissie: morele argumentaties inzake het toestemmingsbeginsel bij de totstandkoming van de Wet Geneeskundige Behandelings-Overeenkomst HUIDIGE FUNCTIE/LOOPBAAN 1986-2004 secretaris van Directie/Raad van Bestuur Academisch Ziekenhuis Leiden (nu: LUMC) 2004-heden hoogleraar medische ethiek en gezondheidsrecht Leids Universitair Medisch Centrum, diverse nevenfuncties bij Ethische Adviesraad Sanquin Bloedvoorziening en Commissie Medische Ethiek van de KNMG en Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN) BEWONDERT Max Weber (1864-1920), een Duitse jurist/socioloog/econoom/historicus, is vormend voor mij geweest vanwege zijn inzet voor een wetenschap die staat voor persoonlijke integriteit en politieke belangeloosheid ERGERT ZICH AAN Slordig denken en schrijven, dit vermijden leidt tot betere teksten, voorkomt misverstanden en is voorwaarde om een andere taal te leren beheersen KLEINE GENOEGENS Op een zomeravond alleen door de duinen of de polder fietsen op het moment dat de schemer invalt ZOU IN TWEEDE LEVEN Waarschijnlijk ook een echte alfa zijn, misschien meer de literaire en historische kant ontwikkelen MEEST ONTSPANNENDE ‘s Avonds een roman lezen, klassieke opera ACTIVITEIT BESTE EIGENSCHAP Geduldig ONHEBBELIJKHEDEN Ik ben een ‘beterweter’
12
juni 2012
Suzanne Booij, 32 jaar, getrouwd, geen kinderen 1998-2004 Rechten, Universiteit Leiden 1999-2006 Geneeskunde, Universiteit Leiden 2010-heden over einde leven wensen bij patiënten met de ziekte van Huntington en de omgang hiermee door artsen, zowel nationaal als internationaal 2007-2013 aios neurologie Leids Universitair Medisch Centrum
Vele mensen, onder wie Dick Engberts, omdat hij ontzettend veel kennis heeft, daarmee een mening vormt, nuances aanbrengt op die mening en deze helder formuleert Mensen die de kantjes ervan af lopen of een slachtofferrol aannemen
Lekker eten
Precies hetzelfde doen. Ik kies bewust hiervoor en sta er helemaal achter Zeilen Efficiëntie, het kunnen kiezen Eigengereidheid
& Wat maakt ethiek en gezondheidsrecht zo boeiend? Engberts: “Recht en ethiek hebben raakvlakken met de dagelijkse gezondheidszorg. Een bètapersoon denkt vanuit causaliteit, wat belangrijk is in de gezondheidszorg; een alfapersoon denkt vanuit het perspectief hoe de wereld zou moeten zijn. Deze normativiteit is te vinden in de politiek en het recht, etiquette, omgaan met goed en kwaad en menselijk lijden. Het laatste heeft het meeste met ethiek te maken. Recht is minder een eigen keuze en geldt voor iedereen.” Booij: “Omdat ik vanuit een juridische hoek kom, kijk ik anders naar problemen dan andere dokters. Om goed met ethiek om te gaan, moet je naast kennis ook een mening hebben over het onderwerp. Ik vind de stem van de patiënt erg belangrijk bij het maken van beslissingen rondom kwaliteit van leven en overlijden. Maar om zijn mening te kunnen vormen, moet de patiënt wel geïnformeerd zijn. Ik vind het juist een taak van de arts, om beslissingen rondom het levenseinde en euthanasie bespreekbaar te maken en zodoende niet alleen de mogelijkheden, maar ook onmogelijkheden aan te geven.” Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen bij ethiek en recht de komende 10-15 jaar? Engberts: “De onderlinge verhouding tussen ethiek en recht moet opnieuw gedefinieerd worden. Recht overwoekert soms de ethiek. We moeten het aandurven inachtneming van de normen (deels) terug te leggen bij de medische professional. Hier moet aandacht voor zijn tijdens de opleiding. De professional is de drager van normativiteit; we moeten niet inzetten op het recht als hoeder van de moraal. Bijvoorbeeld Sylvia Millecam: het is haar eigen keuze geweest om een alternatieve behandeling te kiezen, maar het recht moet de kwaliteit van reguliere zorg bevorderen en mensen niet van hun eigen (verkeerde) keuzen afhouden. Ethiek is geen gatenvuller waar recht gaten overlaat. Beide zijn origineel, onmisbaar en niet op elkaar te herleiden.” Booij: “Ik denk dat er op internationaal niveau veel zal veranderen rondom abortus en euthanasie. In Nederland zal er meer discussie komen over mondige patiënten en de vraag of de arts daarin moet meegaan. Daarnaast moeten er keuzes worden gemaakt in de gezondheidszorg over wat nog wel en niet meer betaald wordt uit het collectief, omdat de zorg steeds duurder en daardoor onbetaalbaar wordt.” Onderzoek, onderwijs of patiëntenzorg? Engberts: “Ik geef onderwijs aan grote collegezalen vol studenten, kleine werkgroepen, medisch specialisten (in opleiding) en na- en bijscholingen. Ik zou het niet wil-
len missen. Vrijwel dagelijks ben ik een klankbord bij vragen, vaak bij kinderen en pasgeborenen of bij beslissingen rondom het levenseinde. Verder de meest uiteenlopende dingen: de spoedeisende hulp belt over een 14-jarig meisje dat de morning-afterpil wil maar dat niet wil vertellen aan haar moeder, een internist die een vergiftiging vermoedt, een neuroloog die vraagt wie de wettelijke vertegenwoordiger is. Ook ben ik adviseur voor artsen die betrokken zijn bij een tuchtzaak. Ik zoek het snijpunt van ethiek en recht. Ethici houden mij soms voor een verklede jurist, juristen voor een gecamoufleerde ethicus. Ik zoek bewust de breedte, daarmee verlies ik soms diepte.” Booij: “Ik ben in de eerste plaats een dokter, dus ik kies voor de patiëntenzorg. Onderwijs en onderzoek zijn heel leuk als je er de tijd voor krijgt. Nu doe ik onderzoek in mijn vrije tijd, wat soms lastig te combineren is. Het lijkt me leuk om later alledrie te blijven doen. Ik zou niet alleen medisch ethicus willen worden, maar heb wel meer interesse in de ethiek dan de gemiddelde dokter. Het is interessant om daaruit een standpunt te vormen.” Hoe omschrijft u de ander? Engberts: “Suzanne is erg intelligent, vlijtig, bijdehand en voortvarend. Oh ja, ze is ook erg aardig.” Booij: “Dick is een bedachtzame, intelligente, belezen en inspirerende man die er voor de buitenwereld soms vreemd kan uitzien. Hij staat altijd open voor ideeën, maakt tijd voor je vrij en geeft nieuwe inzichten.” Hoe zien de ideale meester en leerling eruit? Engberts: “De ideale meester moet beschikbaar zijn, ruimte geven en als doelstelling hebben om de leerling succesvol te laten zijn. Tevens moet je proberen de leerling te laten profiteren van je ervaringen en niet in kuilen te laten vallen waar anderen in vielen. De ideale leerling moet zelf ideeën aandragen, frequent een beroep op je doen om mee te denken en de ambitie hebben om iets te bedenken wat nog nooit iemand heeft bedacht.” Booij: “De ideale meester heeft een mening, veel kennis en laat de leerling zijn eigen weg zoeken met soms wat bijsturen. Daarnaast moet hij tijd vrij hebben voor overleg. De ideale leerling is nieuwsgierig, staat open voor kritiek en is eigenwijs. De leerling moet zelfstandig kunnen functioneren in de relatie tussen meester en leerling.” Lisette Kunz
juni 2012
13
THEMA ETHIEK
Wetenschap: dat verzin je niet?! Als er ergens ethische normen zouden moeten gelden, is het wel in de medisch wetenschappelijke wereld. Toch? Anika Dam
dat er alleen niet in alle gevallen written consent is gevraagd. Het onderzoek is nog in volle gang.
‘De helft van zijn onderzoeksresultaten is frauduleus verkregen’
Hoe groot kan de druk zijn om te publiceren? Als aios wordt van je verwacht dat je publiceert tijdens je opleiding, als promovendus dat je promoveert binnen een bepaalde periode en als hoogleraar dat je zoveel mogelijk publiceert. Is het dan niet verleidelijk de werkelijkheid een handje te helpen door de selectie zodanig te maken dat de resultaten alsnog significantie halen? Want de p < 0,05 is misschien wel jouw ticket om net in dat goede blad te komen. En dat kan weer positieve gevolgen hebben voor je carrière. Maar om nu onderzoeksresultaten te verzinnen... Helaas gebeurt dat wel.
‘Hoe groot kan de druk zijn om te publiceren?’ Frauduleus Als je het over wetenschappelijke fraude hebt, is het meest recente en bekende voorbeeld daarvan waarschijnlijk Diederik Stapel, gewezen hoogleraar cognitieve sociale psychologie. Hij wordt verdacht van bedrog na melding van onrechtmatigheden. Bij onderzoek bleek dat de helft van zijn onderzoeksresultaten frauduleus verkregen, danwel weergegeven, danwel verzonnen waren. In november 2011 leverde hij zijn doctorstitel in. In diezelfde tijd werd een andere hoogleraar, Don Poldermans, gewezen hoogleraar perioperative cardiovasculaire zorg, verdacht van fraude. Poldermans zegt zelf
14
juni 2012
En wie herinnert zich niet de Koreaanse wetenschapper die menselijke cellen kloonde? In 2006 bewerkte deze celbioloog, Hwang Woo-suk, de foto’s van de cellen wat hem uiteindelijk op een celstraf kwam te staan. Een voorbeeld van de gevolgen op lange termijn is René Diekstra, gewezen hoogleraar psychologie te Leiden. Deze legde in 1996 zijn functie neer vanwege plagiaat. Uiteindelijk is hij nu professor in Middelburg, maar in 2011 kwam hij weer in het nieuws omdat zijn hoogleraarschap werd betwist.
‘Helemaal onbegrijpelijk is het niet voor een arme promovendus’ Niet onbegrijpelijk Medisch-ethische bloopers: ze maken het er niet makkelijker op in het evidence-based klimaat waarin we nu leven. Bovenstaande voorbeelden staan niet op zichzelf. Wat voor gevolgen heeft dat voor de patiënt? En toch, helemaal onbegrijpelijk is het niet voor een arme promovendus. Want zou het voor je resultaten niet makkelijker uit te leggen zijn als het nou net een beetje anders was? Want hoeveel betekent dat boekje nou helemaal in het grote geheel? In ieder geval zo veel dat Nature een editorial wijdt aan de sloppy mistakes die vaker – onbedoeld - worden gemaakt. Driedubbel gewaarschuwd begeef ik me aan de inleiding. Want ja, mijn boekje (volledig medisch-ethisch verantwoord natuurlijk) moet gewoon af. Referenties 1. Nature 483; 7391. 2. http://medischeethiek.blogse.nl/log/tussendoortje/ medische-ethiek-moeilijk.html
VERENIGINGSNIEUWS
Opleidingsprijs 2012
Wordt jouw opleider de Beste Opleider van Nederland? Nieuwe opleidingsplannen, ruimte voor persoonlijke ontwikkeling van aios en het competentiegerichte opleiden: Het is de afgelopen jaren voor aios maar ook voor opleiders niet eenvoudiger geworden. Gelukkig zijn er opleiders die de veranderingen als uitdaging zien en samen met hun aios de opleiding kwalitatief sterker proberen te maken. Om deze enthousiastelingen in het zonnetje te zetten, organiseert de LVAG samen met De Jonge Orde voor het vierde jaar op rij de verkiezing voor Beste Opleider van Nederland. Laurien Daniels, bestuurslid LVAG
Inmiddels mag het wel een traditie worden genoemd. Sinds 2009 organiseert de LVAG in nauwe samenwerking met De Jonge Orde de uitreiking van de opleidingsprijs aan de Beste Opleider van Nederland, gekozen op voorspraak van alle aios in Nederland. Maar voor we het over uitreikingen kunnen hebben, moet er eerst genomineerd worden.
‘Meld jouw opleider voor 22 juli aan op www.opleidingsprijs.nl!’ Nieuwe vragenlijst Ook in de organisatie van het nomineren voor de Opleidingsprijs heeft dit jaar de broodnodige modernisering plaatsgevonden. Zo is de vragenlijst die de afgelopen jaren gebruikt is, samen met een onderwijskundige grondig herzien. Er zijn nieuwe vragen over de organisatie en kwaliteit van het onderwijs en praktische zaken, zoals werkplek en stagemogelijkheden. Met deze vernieuwde, overzichtelijke online vragenlijst kunnen aios, die vinden dat hún opleider de
allerbeste van Nederland is, hun opleider opgeven. Een vakjury beoordeelt alle aanmeldingen en stelt een definitieve lijst van genomineerden samen. Het afgelopen jaar werden dr. Christiaan Keijzer (anesthesiologie, AMC te Amsterdam), dr. Kees van Dijke (radiologie, MCA te Alkmaar) en prof. dr. Didi. Braat (gynaecologie en obstetrie, UMC St Radboud te Nijmegen) uit alle aanmeldingen genomineerd. Na een spannende verkiezingsstrijd werd Didi Braat gekozen tot Beste Opleider 2011.
‘Verkiezing tijdens AIOSdag op 3 november’ Verkiezing De uiteindelijke verkiezing van de winnaar en de uitreiking van de prijs van 2012, met een daarbij behorend geldbedrag dat besteed mag worden aan het verbeteren van de kwaliteit van de opleiding, zal traditiegetrouw weer plaatsvinden tijdens de AIOSdag, dit jaar op zaterdag 3 november in de Domus Medica te Utrecht.
Nomineer je opleider nu al Ook het tijdspad van de nominaties is dit jaar iets anders dan jullie van ons gewend zijn. Terwijl de voorgaande keren gedurende de hele zomer gestemd kon worden, is dit jaar besloten de vragenlijst eerder te openen, al ruim voor de zomervakantie. Vanaf 1 juni is de vragenlijst online beschikbaar om in te vullen. Ook de sluitingsdatum is vervroegd, zodat er voor de juryleden voldoende tijd is om alle aanmeldingen te beoordelen en kritisch navraag te doen – wie verdient de prijs dit jaar het meest? Vind jij dat jouw opleider zich het afgelopen jaar hard heeft ingezet voor de kwaliteit van jouw opleiding, en het verdient om in het zonnetje gezet te worden? Schroom niet, ga naar www.opleidingsprijs.nl of gebruik de link op www.lvag.nl en meld je opleider voor 22 juli aan! Wie weet mag jouw opleider zich dit jaar dan de Beste Opleider van Nederland noemen.
juni 2012
15
THEMA ETHIEK
De ethiek checklist
Een praktisch hulpmiddel bij In deze casus, waarin tijdens zwangerschap een chromosoomafwijking is gevonden, wordt de ethiek checklist als instrument toegepast. Saskia Bulk en Jeske van Harssel
Je hebt soms van die dagen. Op maandagmiddag half 5, terwijl het jouw beurt is om de kinderen op te halen en je uiterlijk 5 uur weg moet, wordt je gebeld door de dienstdoende aios gynaecologie. Bij een zwangerschap van 21 weken van een echtpaar met al twee gezonde kinderen is vanwege niet letale echoafwijkingen een uitgebreid chromosoomonderzoek verricht. De termijn is nu ruim 23 weken en de gynaecoloog heeft de uitslag net gekregen. Er is geen verklaring gevonden voor de afwijkingen bij het kind, maar er is wel een APCdeletie aangetoond bij het kind, dus van deze foetus is nu al bekend dat het later familiaire adenomateuze polyposis coli (FAP) zal krijgen, met honderden poliepen in de darmen en een substantiële kans om op jonge leeftijd darmkanker te ontwikkelen. “Maar”, zegt de dienstdoende gyn, “wij gaan hier niet zomaar de zwangerschap voor afbreken, bovendien hebben we daar nog maar een paar dagen voor. Roep jij de ouders op voor counseling?”
‘Een ideale casus voor de ethiek checklist’ Nadat de eerste stress is weggeëbd (kunnen ze niet gewoon ‘s ochtends ná je eerste bak koffie hiervoor bellen?), bedenk je dat deze casus ideaal is om de ethiek checklist op los te laten (zie kader). De ethiek checklist is een instrument om op een makkelijke manier duidelijkheid te krijgen over lastige casuïstiek met ethische kwesties. Deze casus, met een nietrelevante bevinding voor de oorzaak van de echoafwijkingen, is relevant voor de huidige zwangerschap en misschien wel voor de hele familie (is deze deletie nieuw ontstaan bij het kind of heeft één van de ouders ook dezelfde deletie en dus FAP, en misschien wel darmkanker, en hoe zit het met de andere kinderen?), is natuurlijk bij uitstek een ethische kwestie.
‘Mag jij als arts besluiten uitslagen niet te communiceren?’
16
juni 2012
We lopen de checklist stap voor stap langs Fase 1 lijkt makkelijk. De eerste vraag is of je deze bevinding nu aan de ouders vertelt, of besluit dat het pas na de zwangerschap aan de ouders verteld wordt of helemaal niet, omdat de gestelde vraag (is er een verklaring voor de echo-afwijkingen gevonden?) duidelijk met ‘nee’ beantwoord kan worden.
‘Kanker voorkomen of genezen: hoe relevant is dat?’ Fase 2 wordt al lastiger De morele vraag van stap 2 is of je als arts mag besluiten om voor de gezondheid van de foetus relevante informatie weg te houden bij de ouders. Immers, in Nederland mag een zwangerschap afgebroken worden voor erfelijke kankersyndromen en deze diagnose heb je net bij de foetus gesteld. Ouders mogen immers besluiten om deze zwangerschap af te breken (stap 3). Wat je daar zelf (ethisch gezien) van vindt, speelt mee maar is in de besluitvorming irrelevant. Dus dat jij er misschien niet voor zou afbreken en het daarom stiekem liever pas later aan de ouders zou vertellen, dat mag niet meewegen. Stap 4 van de tweede fase lijkt nu ook duidelijk: je weet nog niets van de familieanamnese (misschien is deze diagnose allang bekend omdat de halve familie poliepen heeft) en je weet ook niet of ouders geïnformeerd willen worden over dit soort ‘bijvangst’. Een snelle check in de oorspronkelijke aanvraag leert jammer genoeg dat over het ‘willen weten van bijvangst’ niets ingevuld is, dus je uitweg om het niet te vertellen is afgesloten. Nu breken fase 3 en fase 4 aan Je eerste reactie om alleen ‘de ouders’ te noemen als betrokkenen, modificeer je als je bedenkt dat jij en de gynaecoloog er ook bij betrokken zijn. De andere kinderen en de rest van de familie hebben ook belangen. Stap 6, 7 en 8 blijken nog best ingewikkeld te zijn. Wat zijn je argumenten en hoe belangrijk zijn die?
THEMA ETHIEK
moeilijke vragen op je werk Dat je er zelf niet een zwangerschap voor zou afbreken en dat je het moeilijk zou vinden als ouders dat wel doen is een argument, maar niet relevant. De gynaecologen moeten eerst overleggen of ze gezien deze genetische afwijking een abortus willen uitvoeren, is ook een argument, hoewel de Nederlandse richtlijn adviseert om de zwangerschap indien gewenst af te breken. Daarnaast is dit praktisch relevant, omdat er niet zoveel tijd meer is om te overleggen (de zwangerschap is al ruim 23 weken en je mag afbreken tot 24 weken). Het overhoop halen van een onbezorgde zwangerschap? Maar met echo-afwijkingen is de zwangerschap al niet onbezorgd. Ouders (en kinderen) kunnen testen en misschien een geval van kanker voorkomen of genezen, omdat je er snel bij bent? Hoe relevant is dat? Hoe speelt het feit dat ook een van de andere kinderen of de ouders aangedaan kunnen zijn in het vormen van een toekomstperspectief en het nemen van beslissingen voor deze ouders? En de autonomie van de verschillende betrokken individuen, denk aan het recht op niet weten; door de uitslag wel te communiceren ontneem je ze een keuzemogelijkheid. Dit zijn alleen nog maar de argumenten die in eerste instantie door je hoofd flitsen.
Uiteindelijk eindig je in stap 9 bij precies dezelfde stap waar je van te voren al vermoedde dat je erop uit zou komen, namelijk het toch vertellen aan de ouders. Omdat je het moeilijk vindt, zorg je dat je supervisor bij het gesprek aanwezig is. En uiteindelijk loopt, zoals wel vaker, ook deze casus waar je je van te voren druk om maakte wel los. Vader bleek allang te weten dat hij FAP had. Op basis van een deletie, net zoals de foetus dus. Ze vragen bij de gyn alleen naar de gezondheid van de moeder, dus aanstaande ouders hadden dit niet verteld. Ouders waren verdrietig dat het baby’tje ook FAP zou hebben, maar blij dat niets ernstigs gevonden was met het onderzoek. Soms voegt een ethisch beraad met jezelf geen nieuwe informatie toe, maar geeft het wel meer duidelijkheid waarom je het in eerste instantie niet zou willen vertellen. En dan is een kwartier nadenken met een checklist voor je neus net zo nuttig als tegen je collega’s klagen waarom ze niet gewoon ’s ochtends bellen over dit soort moeilijke kwesties.
Ethiek checklist Fase 1 Verkenning Stap 1: Welke vragen roept de casus op? Fase 2 Explicitering Stap 2: Wat is de morele vraag? Stap 3: Welke handelingsmogelijkheden staan op het eerste gezicht open? Stap 4: Welke feitelijke informatie ontbreekt? Fase 3 Analyse Stap 5: Wie zijn bij de morele vraag betrokken en wat is het perspectief van de betrokkenen? Stap 6: Welke argumenten zijn relevant voor de beantwoording van de morele vraag? Fase 4 Afweging Stap 7: Wat is het gewicht van de argumenten in deze casus? Stap 8: Welke handelingsmogelijkheid verdient op grond van deze afweging de voorkeur? Stap 9: Welke concrete stappen vloeien hieruit voort? Uit: ‘In gesprek over goede zorg’. Manschot en Dartel, 2003
juni 2012
17
In de rubriek Vraag & Antwoord stelt de LVAG een vraag aan haar hoofdsponsor Sibbing & Wateler over een onderwerp waarmee aios zich bezighouden.
VRAAG: IS GOODWILL NOG WEL VAN DEZE TIJD?
Sinds jaar en dag is het gebruikelijk dat degene die uit een goodwill-
Deze systematiek - die is ontwikkeld en geïntroduceerd door Sibbing
dragende maatschap treedt van zijn of haar opvolger goodwill ont-
& Wateler - is uitstekend toepasbaar bij gehele en partiële uit-
vangt. Al even lang is het gebruikelijk om - op basis van de richtlijnen
en/of intreding en eenvoudig uit te voeren. De systematiek schept
van de Orde - over de hoogte van de goodwill te onderhandelen. Een
daarnaast duidelijkheid voor zowel uittreder als intreder. De intreder
intreder zal immers allerlei argumenten hebben om een lagere good-
heeft bovendien geen financiering nodig en dus geen rentelasten,
will te bedingen, terwijl een uittreder dat heel anders ziet. Marktpar-
terwijl de goodwill volledig winstafhankelijk is en niet gekoppeld aan
tijen en instellingen denken echter ook al jaren na over het afschaffen
gerealiseerde of verwachte omzet. Toegeven: er zijn ook nadelen.
van de goodwillsystematiek. En omdat er politiek geen draagvlak voor
Zo ontvangen de zittende maten in het mutatiejaar een lager winst-
is om de circa € 1,8 miljard aan goodwillwaarde schadeloos te stellen,
aandeel doordat uittreder en intreder beiden een winstrecht hebben.
is het aan de markt zelf om oplossingen te vinden. Daarbij kan het
Dat kan in een kleine maatschap (< 10 à 12 maten) minder eenvoudig
geen kwaad het begrip ‘goodwill’ eens door een andere bril te bekijken.
worden opgevangen dan in een grote maatschap. Landelijke toepassing wordt dus lastig. Alleen als een stafmaatschap de regeling via
Voorheen werd de goodwill bepaald op basis van de gerealiseerde
een soort paraplu voor de gehele staf uitvoert, is het systeem ook voor
omzetten in voorgaande jaren. Vervolgens werden die omzetten van-
kleine maatschappen geschikt.
wege tariefskortingen gecorrigeerd naar een te verwachten omzet. Op dit moment wordt de goodwill gebaseerd op het toegekende
Inmiddels hebben diverse maatschappen onze systematiek al geïm-
omzetplafond, waarbij onzeker is of dit plafond wel wordt gehaald.
plementeerd, terwijl Sibbing & Wateler voor een groot aantal andere
Daar bovenop komen de plannen van demissionair minister Schip-
maatschappen inmiddels een presentatie heeft verzorgd of mag gaan
pers - en daarvoor minister Klink - om te komen tot integratie van
verzorgen.
de budgetten van ziekenhuizen en specialisten in 2015, met alle mogelijke gevolgen voor het fiscale ondernemerschap en andere onzekerheden van dien. Geen wonder dat de intreder de hoogte van
(*)
Termijnen en percentages gelden specifiek voor de genoemde maatschappen, maar kunnen per maatschap naar wens worden ingevuld.
de goodwillsom kritisch zal beoordelen! Onder meer om deze onzekerheden te omzeilen, hebben diverse maat-
Wout van der Linde
schappen - zoals de maatschap anesthesiologie in Zwolle en de ge-
Vennoot Sibbing & Wateler c.s.
hele stafmaatschap Deventer - gekozen voor een nieuwe systematiek van goodwill verrekenen, gebaseerd op het principe van ‘uitverdienen’ en ‘inverdienen’. De uittreder behoudt hierbij 1 jaar
(*)
lang een winst-
recht van 90% (*) van zijn voorgaande participatie, terwijl de intreder 6 jaar (*) lang een winstrecht van 85% (*) van zijn participatie verkrijgt. Er wordt dus geen goodwillsom betaald of ontvangen. De zittende maatschapsleden financieren hiermee een deel van het winstrecht van de uittreder voor, maar dat ontvangen ze de jaren erna terug door het lagere winstrecht van de intreder.
Kijk voor meer informatie op www.sibbing.nl
VERENIGINGSNIEUWS
Nieuwe opzet AIOSdag een groot succes Op zaterdag 21 april werd voor de twintigste keer door de LVAG, De Jonge Orde (DJO) en de Orde van Medisch Specialisten (OMS) de landelijke AIOSdag georganiseerd in de Domus Medica in Utrecht. Ditmaal in nieuwe stijl! Charlotte de Bruin, bestuurslid LVAG
Rondsnuffelen op de informatiemarkt Naast het bekende programma voor aios die bijna klaar zijn en die naast medische kennis ook informatie willen opdoen over bijvoorbeeld onderhandelen over een dienstverband of instappen in een maatschap, was er dit jaar voor het eerst een programma voor aios die net zijn begonnen met hun opleiding. Een regenachtige zaterdag, maar toch waren er ruim 130 aios op de AIOSdag afgekomen. De dag werd geopend door Suzanne Booij (voorzitter LVAG) en Wouter Moojen (voorzitter DJO). Zij haalden de onzekerheid over komende bezuinigingen aan en welke (nog onbekende) consequenties dit zou kunnen hebben voor aios persoonlijk en de opleiding. Daarnaast werd een overzicht gegeven van de onderwerpen waar de LVAG en DJO zich zoal voor inzet, zoals kwaliteit en modernisering van de opleiding,
Ian Leistikow aan het woord over kwaliteit en veiligheid het profijtbeginsel, medisch leiderschap en burn-out. Ervaringen uitwisselen Er volgden twee workshoprondes met onderwerpen als ‘Werken als medisch specialist in vrij beroep: contracten & goodwill’, ‘Deeltijdwerken’ en ‘Onderhandelen met je opleider’. Hierin was duidelijk te merken dat er zowel aan de jongere als ouderejaars aios was gedacht. De workshops werden gegeven door sprekers uit de praktijk, juristen en financiële adviseurs die allen gespecialiseerd waren in deze onderwerpen. Tijdens de goed verzorgde lunch was er gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met aios uit het hele land, na te praten met de sprekers en informatie in te winnen op de informatiemarkt. Daarnaast waren er prijzen te winnen, zoals een dinercheque en een heuse iPad.
Achteroverleunend bij de daaropvolgende plenaire sessies door Frank de Grave (voorzitter OMS) en Ian Leistikow (inspecteur van de gezondheidszorg) werden we op ludieke wijze bijgepraat over kwaliteit en veiligheid in de praktijk. Aangezien we dagelijks met mensen werken en vele handelingen verrichten, is de kans op het begaan van een eenmalige fout (en meestal meerdere malen) in je carrière groot. De grootste les was om dit meteen bespreekbaar te maken met alle betrokkenen, inclusief de patiënt die het aangaat! Na nog twee workshoprondes was het tijd voor de borrel. Met een verzadigd hoofd en gevulde buik ging iedereen rond vijf uur weer op huis aan. Een gezellige en geslaagde dag!
juni 2012
19
BIJTANKEN
… met Noortje Festen
Noortje Festen is tweedejaars aios in vooropleiding tot MDL-arts in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ze heeft een zogenaamd Mandema stipendium, een beurs voor artsen die tijdens hun specialisatie ook hun onderzoek willen voortzetten. Op haar wekelijkse onderzoeksdag vertelt Noortje, blond haar, 1.87 meter en in felroze rokje met hakken, mij over haar hobby: roeien. Janine Nuver
Noortje is tijdens haar studie begonnen met roeien. Op de middelbare school reed ze veel paard en deed ze aan atletiek, totdat ze geblesseerd raakte aan haar knie. Tijdens open dagen van studentenroeivereniging Gyas zat ze voor het eerst in een roeiboot. “Toen dacht ik: dit is echt de sport voor mij! Ik heb namelijk een heel slecht evenwichtsgevoel en niet zo’n goede coördinatie, dus balsporten liggen me niet zo. Roeien dus wel. Bovendien kan ik me met roeien flink uit de naad werken, daar houd ik van. ‘Immer gerade aus’, zeg maar!”
‘Immer gerade aus’, zeg maar!’ In haar tweede en derde studiejaar deed ze aan clubroeien, in haar vierde jaar aan wedstrijdroeien. “Een clubroeier traint evenveel als een wedstrijdroeier, maar zit niet in een geselecteerde ploeg. Verder kun je als clubroeier zelf wedstrijden uitkiezen. Leuk zijn bijvoorbeeld langebaanwedstrijden als de Head of the River (roeiwedstrijd van ongeveer 8 km van Amsterdam naar Ouderkerk red.).” Noortje heeft anderhalf jaar wed-
20
juni 2012
strijd geroeid, maar begon daarna aan haar coschappen. “Toen was wedstrijdroeien niet meer haalbaar, ik was gewoonweg te moe door acht keer per week trainen.” Een chirurg las me de les Noortje vertelt verder: “Ik train nu vier keer per week, deels in de boot, deels op de ergometer en in de fitnesszaal.” Deze trainingen eisen ook hun tol. “Ik heb een half brood en een pot pindakaas naast de computer staan. Ik probeer 3.000 calorieën per dag te eten. Ik heb ook eens Nutridrink geprobeerd, maar dat is echt te vies! Soms ga ik minder trainen om weer een beetje gewicht bij te kunnen eten.” Het trainen op de ergometer, zo’n 40 minuten achter elkaar in eigen tempo met hartslagmeter om, biedt juist geestelijke ontspanning. “In het begin van de training heb ik nog allerlei dingen in mijn hoofd, maar als ik van de ergometer stap, is alles weg. Ik ben er mentaal echt even helemaal uit.” Noortje zit bij een roeivereniging waarvan veel artsen lid zijn. “De beste roddels uit het ziekenhuis hoor je in
de kleedkamer van de roeivereniging. Dokters blijken ook het meest beroerd voor hun eigen lichaam te zorgen, als je onder roeiers kijkt.” Voor Noortje geldt dat de huid van haar handen door het roeien snel kapot gaat. “Ik roei nu met handschoenen aan, want ik heb snel open handen met flinke blaren. Dat is niet hygiënisch en ziet er vies uit voor patiënten.” Noortje heeft zelfs een keer een cellulitis ontwikkeld door een geïnfecteerde blaar. “Het was heel snel ontstaan. Het gebeurde tijdens mijn coschap kindergeneeskunde. Een van de kinderartsen stuurde me naar de spoedeisende hulp. Terwijl ik me heel ziek voelde, las een chirurg me de les: dat ik het niet herkend had en me goed moest realiseren dat zoiets dodelijk kon zijn.”
‘Ik heb een half brood en een pot pindakaas naast de computer staan’ Specialisme MDL De interesse voor MDL als specialisme ontstond tijdens de coschappen. “Het is een praktisch specialisme. Ik vind scopiëren ontzettend leuk en een elegante manier om problemen in het lichaam op te lossen. Daarnaast vind ik MDL-artsen prettige mensen om mee samen te werken. Als je een baan kiest, dan kies je ook je toekomstige collega’s.” Noortje onderzoekt momenteel de genetica van complexe ziekten, waaronder colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, maar ook diabetes. “Ik ben met name geïnteresseerd in immuungerelateerde ziekten: hoe ontdekken we de gedeelde pathways die tot die ziekten leiden. Tijdens mijn promotieperiode heb ik labwerk gedaan, nu werk ik achter de computer. We hebben namelijk heel veel data van genome wide association studies die nog geanalyseerd moeten worden.”
‘Ik was gewoonweg te moe door acht keer per week trainen’
patiënten op je. Ik vond dat heel erg en heb overwogen te stoppen en het onderzoek in te gaan. Mede op advies van mijn co-promotor en promotor heb ik gelukkig toch doorgezet.” Noortje beleeft veel plezier aan het contact met de patiënten. “Ik vind het heel fijn echt iets te kunnen doen voor mensen. Dat is lang niet altijd iemand beter maken, maar bijvoorbeeld tijd vrijmaken om goed naar iemand te luisteren of om de overdracht naar de huisarts goed te regelen. Dat is echt de moeite waard.”
‘Als je een baan kiest, dan kies je ook je toekomstige collega’s’ Leren doorzetten heeft Noortje mede geleerd door het roeien. “Doorzetten en niet zeuren. Dat is een eigenschap van de gemiddelde roeier. En de coach niet tegenspreken, dat heb ik ook geleerd! Dit geldt ook in de kliniek: Als iemand anders de leiding heeft in een spoedsituatie, dan kan ik dat prima uit handen geven.” Niettemin, in haar onderzoek kan zij goed discussiëren met collega’s: “Iedereen vraagt om je mening en verwacht een kritische houding van je.” Noortje is van plan nog lang te blijven roeien. Volgend jaar gaat ze voor haar opleiding naar Enschede. Dan gaat de ergometer gewoon mee. “Dan train ik twee keer per week op de machine en roei ik in het weekend in de boot. Ik wil er zeker niet mee stoppen.“
Roeien en specialiseren = doorzetten Na haar promotieonderzoek startte Noortje met haar specialisatie. Dit viel haar aanvankelijk niet mee. “Ik was aan het eind van de dag uitgeput, had het gevoel dat ik het nooit zou leren. Je wordt in de kliniek behoorlijk geleefd. Er is een constante claim van
juni 2012
21
Seminar aios van LAD en VvAA: handreikingen voor toekomst “Pak je kans om je goed te oriënteren op je toekomst als medisch specialist”, gaf Gert van Enk, LADvoorzitter, kinderarts en opleider, aios mee op het seminar Aios, klaar voor je toekomst als medisch specialist? in april 2012. Die raad namen de aios ter harte; ze debatteerden mee over de vraag of je als arts fouten mag maken en staken hun licht op bij workshops over het werken in dienstverband of in een maatschap, samenwerken, timemanagement en het vinden van de ideale baan. Daniëlle Jansen, LAD Mag een arts fouten maken? De aios maakten duidelijk dat fouten maken menselijk is en dat het maken van fouten een feit is. De vraag is veel meer hoe je als arts daarmee omgaat. Spreker Gert van Enk benadrukte dat openheid van zaken bij het maken van fouten belangrijk is. “Als je als aios zonder overleg iets gedaan hebt, ben je zelf primair verantwoordelijk, maar je moet wel samen met je opleider naar een oplossing zoeken en je opleider moet je daarbij steunen.”
‘Openheid van zaken is belangrijk bij het maken van fouten.’ Debatlid en klachtenfunctionaris Juliëtte Defoer wees op de dialoog met de klager/patiënt. Haar advies: “Zoek de dialoog met de klager, toon begrip. In veel zaken die ik behandel hebben patiënten een klacht inge-
diend die te maken heeft met het onbegrip van de arts.” “Voorkomen van fouten/klachten is beter dan genezen”, stelde Valéry Daniels, spreker en advocaat bij sectie tuchtrecht VvAA rechtsbijstand. Hij adviseert artsen om goed te luisteren naar de patiënt, in gesprek te gaan met de patiënt om zo klachten te voorkomen. Hoe open moet je zijn als je als arts een fout hebt gemaakt? Debatlid Auko Scholten, voorzitter van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, wees erop dat het niet altijd duidelijk is wat er fout is gegaan. “Dan moet hier eerst onderzoek naar worden gedaan. Is het helder dat er een fout is gemaakt, dan kun je tegen de patiënt zeggen dat het niet zo is gegaan, zoals je het had bedoeld.”
De debatleden: v.l.n.r. Auke Scholten, Valéry Daniels, Gert van Enk en Juliëtte Defoer
22
juni 2012
Valéry Daniels gaf de tip niet af te wachten als iets verkeerd is gegaan, op de patiënt af te stappen en te benoemen wat er verkeerd is gegaan.
‘Neem de patiënt serieus; veel klachten ontstaan omdat patiënten zich niet begrepen voelen.’ Juliëtte Defoer en Gert van Enk pleitten ervoor de patiënt duidelijk te maken dat je samen met hem/haar naar een oplossing voor het probleem wilt zoeken. Gert van Enk: “Je hebt het beste met de patiënt voor en dit laat je hem/haar ook weten; achteraf heb je een verkeerde inschatting gemaakt, dit vertel je ook aan de patiënt.” “Door deze benadering voelt de patiënt zich serieus genomen; bij klachten gaat het er vaak juist om dat patiënten zich niet begrepen voelen”, vulde Juliëtte Defoer aan.
Workshopleiders gaven aios verschillende handvatten mee. Een greep hieruit. “Kies je ervoor om als medisch specialist in dienstverband te gaan werken, dan zijn er al veel zaken voor je geregeld in cao’s en arbeidsvoorwaardenregelingen.” Fatima Madani, juriste individuele rechtshulp van de LAD “Bedenk eerst waar je kracht ligt en waar je voor gaat en zoek vervolgens de daarbij passende werkplek.” Maleene de Ridder, als coach aangesloten bij het Carrièrecentrum voor Artsen “Weet je wat je drijft, wat je visie is en durf vervolgens die vaardigheden in te zetten zodat je je met de juiste dingen bezighoudt.” Mascha Gibbs-de Ridder, trainer van VvAA
THEMA ETHIEK
De realiteit van de doktersroman
Mag cupido vrij rondvliegen in een witte jas? Behoort een romance in het ziekenhuis tot het domein van personeelszaken, tot het domein van het specialisme, of behoort het niemand toe buiten de twee direct betrokkenen? Anna Roukens Getallen van ziekenhuisromances zijn moeilijk te achterhalen, maar een snelle zoekactie leert dat naar schatting tweederde van de werknemers in grote organisaties van dichtbij getuige is geweest van een liefdesrelatie op de werkvloer. Tien procent geeft toe zelf ooit een romance op het werk te hebben gehad. Geflirt wordt er duidelijk veel, meer maar statistieken hierover bestaan niet.
Waar ligt voor jou de grens? Omdat er bij ethische kwesties bijna nooit een duidelijk goed en fout is, leggen we jullie enkele stellingen voor over werkvloer romances. Bedenk zelf of je het hiermee eens of oneens bent. 1.
Hart en hormonen op het werk moeten gereguleerd worden in de huishoudelijke regels.
De werkvloer is natuurlijk de ideale plaats om je toekomstige partner te ontmoeten. Hier werken mensen met vergelijkbare opleidingsniveaus en interesses, dus de selectie van werknemers door werkgevers is vaak al de eerste stap naar perfect matching. Daarnaast breng je de meeste wakkere uren in de week door met je collega’s, waarbij je genoeg tijd krijgt om elkaar te leren kennen.
2.
Werkmotivatie neemt toe bij de betrokkenen van een ziekenhuisromance door het vergroten van hun enthousiasme om naar het werk te gaan.
3.
Een relatie met een collega heeft een schadelijk effect op de werksfeer omdat er energie besteed wordt aan het onderhouden van de romance in plaats van het werk dat gedaan moet worden.
4.
Een liefdesrelatie tussen een aios en specialist is niet gelijkwaardig.
5.
Een specialist moet meer verantwoording afleggen over zijn/haar relatie met een aios dan omgekeerd.
6.
Het verbieden van romances op het werk zal leiden tot een afname hiervan.
Cupid Kissing Psyche (1798) van François Gérard (1770-1837) Musée du Louvre, Parijs Psyche revived by the kiss of Cupid, detail van Antonio Canova (1757-1822) Musée du Louvre, Parijs
juni 2012
23
COLUMN
Ethische reflecties Saskia Bulk is in opleiding tot klinisch geneticus. In deze column en op twitter als @doktersaskia houdt ze ons op de hoogte van haar frustraties en genoegens als aios.
Ik ben briljant, natuurlijk. Dus de klap die ik krijg, als ik (soms) geconfronteerd word met wat minder intelligente momenten, is des te groter. Het beentje van Roos Als Bussumse moeder ga ik weleens, heel Gooisch, op de koffie bij andere moeders om de kinderen (die elkaar dan kennen van de kinderopvang) samen te laten spelen. Zo eindigde ik een paar weken geleden bij de moeder van Roos op de bank. Als mede-kinderopvangouder heb je natuurlijk geen flauw idee wat de ander overdag uitvoert. Zelf ben ik er allang aan gewend dat een uitleg van minstens een kwartier nodig is om te verduidelijken wat ik nou precies doe (klinische genetica). Maar de moeder van Roos zei: “Oh ja, daar zijn we geweest om te laten onderzoeken of het erfelijk is.” “Uh, erfelijk?”, reageerde ik. Zoals ik al aangaf, dit was niet mijn meest briljante ochtend. “Ja, van Roos.” “Van Roos?”, stamelde ik, compleet verbijsterd, want Roos is een kleine rauwdouwer, van het genre ‘ziet er engelachtig uit met rokje, strikjes en staartjes, maar als zij die pop niet van je krijgt dan HAALT ze die gewoon’. En, snel controlerend met een blik op Roos, volstrekt niet dysmorf. “Het beentje van Roos, wist je dat niet?” Nou moet ik opbiechten dat ik de kinderen liefst zoveel mogelijk aan mijn partner overlaat, want zodra ik als moeder ergens verschijn, probeert men mij te charteren om cakejes te bakken voor het jaarlijkse feest, of om te helpen de school te versieren of meer van dat soort ongein. Als kerel ontsnapt mijn partner volledig aan dat soort acties. Dus het was mij nooit opgevallen, op die momenten dat ik door de opvang heen zoef, dat Roos een half aangelegd been bleek te hebben wat geamputeerd was. En dat het na counseling door een van mijn supervisoren afgegeven was als waarschijnlijk domme pech (voor patiënten hebben we hier een beschaafdere term voor), en dat Roos dus al twee jaar
24
juni 2012
rondliep op de opvang met een bovenbeensprothese. Van mijn peuterdochter had ik nog nooit gehoord dat Roos elke middag bij het slaapje haar beentje naast het bed neerzet in plaats van beide benen in bed te leggen. Ik bedoel, nuttige informatie krijg je nooit van een peuter. Dilemma Anyway, nadat ik deze moeder dolgelukkig had gemaakt, omdat mij helemaal niks aan de benen van Roos was opgevallen (mij was die hele prothese nooit opgevallen), en nadat ik mezelf ongelukkig had gemaakt met een knallend gebrek aan observatievermogen (en dat is erg pijnlijk voor een klinisch geneticus), zat ik vervolgens met een dilemma. Deze moeder was tevreden met een van mijn collega’s geweest, maar wist niet meer wie het was. Zou ik in het systeem even kunnen kijken wie het was geweest, en de complimenten vervolgens kunnen doorbrieven? Ik ben braaf geweest, en heb gededuceerd welke van mijn collega’s het geweest was en aan haar de tevreden klant doorgebriefd. Maar als ze juist niet tevreden was geweest (op mijn afdeling is dat natuurlijk een mogelijkheid die alleen in theorie bestaat), wat had ik dan gedaan? Zou ik het gesprek met de moeder zijn aangegaan? Zou ik haar laten weten dat wij het waarderen als patiënten aangeven dat ze ontevreden zijn, omdat we daar dan misschien iets aan kunnen verhelpen, of onze handelwijze voor de toekomst kunnen verbeteren. Zou ik dan ook de neiging hebben om in het systeem te checken wie het was geweest, of zou ik dan mijn kop in het zand gestoken hebben. Het is natuurlijk geen prettig bericht om aan een baas te geven. Ik ben er nog niet uit, maar heb voor nu de makkelijke weg gekozen: ik ben met mijn dochter een ijsje gaan eten.
Proven meets Innovation
Introducing Signature Personalised Patient Care* with the Oxford Partial Knee The most widely used and clinically proven1 partial knee system in the world, combined with an industry leading image-based approach to personalised patient care offers surgeons tools for preoperative planning and creation of patient-specific positioning guides designed to increase OR efficiency. Signature System Partial and Total Knee Applications Available Now. Only from Biomet.
biomet.nl • +31 786 292 929 ©2012 Biomet®. All trademarks herein are the property of Biomet, Inc. or its subsidiaries unless otherwise indicated. 0081.0 KW | soxnt
*A collaborative partnership with Materialise N.V.
1. Price, A. and Svard, U. A Second Decade Lifetable Survival Analysis of the Oxford Unicompartmental Knee Arthroplasty. Clinical Orthopaedics and Related Research. Published Online 13 August 2010.
One Surgeon. One Patient.
SM
“Onze VvAA hypotheekadviseur heeft werkelijk alles voor ons geregeld.” “Mijn vriend en ik hebben allebei in Nijmegen gestudeerd. Ik zat toen al bij VvAA: via een promotieactie voor een aansprakelijkheids- en inboedelverzekering voor studenten. Dus het vertrouwen was er al. Toen we ons eerste huis wilden kopen, kozen we daarom voor VvAA. Ook de prijs-kwaliteitverhouding is bij VvAA in orde. Er is bijvoorbeeld geen afsluitprovisie. Onze adviseur, Ralf van Dorp, heeft ons fantastisch begeleid en heel veel voor ons geregeld: taxaties, belastingzaken, het bouwdepot. En we konden hem werkelijk altijd bellen. Als je je eerste huis koopt, is dat toch een grote gebeurtenis. Dan is het erg prettig als je een adviseur hebt die je alle zorgen uit handen neemt. Vertrouwen is eigenlijk de allerbeste basis.”
Linda Verkleij AIOS Huisartsgeneeskunde, UMC St. Radboud lid sinds 2003
Wilt u weten welke hypotheek het beste bij u past? Ga naar vvaa.nl/wonen.
VvAA biedt zorgprofessionals alles wat nodig is om professioneel en financieel gezond te werken en te leven. Uw ervaringen en verhalen zijn daarin voor ons leidend. Deel deze met ons via vvaa.nl/verhalenuitdepraktijk.