Advies Commissie Cultuurnota
Gemeente Utrecht Mei 2012
2013 2016
Advies Commissie Cultuurnota
Gemeente Utrecht Mei 2012
2013 2016
2
Algemene beschouwingen
Adviezen I
ABCD EFGHI JKLMN OPRST UVZ# 3
A Aluin Stichting Theatergroep Aluin
8
B BAK Stichting BAK, basis voor actuele kunst ’t Barre Land Stichting ’t Barre Land
9
10
C Café Theater Festival Stichting Café Theater Festival
11
Camerata Trajectina Stichting Camerata Trajectina
12
Casco Stichting Casco
13
Culturele Evenementen Nicolaïkerk 14 Stichting Culturele Evenementen Nicolaïkerk Cultuur 19 Stichting Cultuur 19
15
Cultuur in Oost Stichting Cultuur in Oost
16
D 4
DeDansvloer Stichting de Dansvloer
17
De Berenkuil Stichting Jeugdtheaterhuis de Berenkuil
18
De Coöperatie Stichting Het Kaasschaafcollectief
19
De Dansers Stichting De Dansers
19
De Nederlandse Bachvereniging Stichting De Nederlandse Bachvereniging
20
De Utrechtse Spelen Stichting De Utrechtse Spelen
21
De Warme Winkel Stichting De Warme Winkel
22
DOX Stichting DOX
23
Dutch Harp Festival Stichting Dutch Harp Festival
24
E Expodium Stichting Expodium
25
F Festival deBeschaving Stichting deBeschaving
26
Fotodok Stichting Fotodok
27
Adviezen
G Gaudeamus Muziekweek Stichting Gaudeamus Muziekweek
Internationaal Franz Liszt39 Pianoconcours Stichting Liszt Concours
28
H Het Filiaal Stichting Het Filiaal
29
Het Lab Utrecht Stichting Het Lab
30
Het Literatuurhuis Stichting Het Literatuurhuis
31
Het NUT Stichting NUT (Nieuw Utrechts Toneel)
32
Het Wilde Westen Stichting Het Wilde Westen
33
Holland Animation Film Festival Stichting Holland Animation Film Festival
34
Holland Baroque Society Stichting Holland Baroque Society Huis a/d Werf Stichting Huis en Festival a/d Werf
Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht Stichting Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht
40
J Jongeren Cultuurhuis Kanaleneiland Stichting Cultuurhuis Kanaleneiland
41
Jongeren Media Collectief Massa Stichting Click F1
42
K Kies KultuurLR Vereniging Kies Kultuur Leidsche Rijn
43
Kosmopolis Utrecht Stichting Vrede van Utrecht
44
35
Kunstlicht op Straat Stichting Kunstlicht op Straat
45
36
Kunstliefde Vereniging Genootschap Kunstliefde
46
I Impakt Stichting Impakt
37
Insomnio Stichting Insomnio
38
L Latin American Film Festival Stichting Latin American Film Festival
47
Advies Commissie Cultuurnota 2013-20165
Le Guess Who? Stichting Le Guess Who?
48
LUCY I.O. ‘Stichting in oprichting’
49
52
N
58
Plompe Toren Stichting Casco, LUCY i.o., Stichting medialab Utrecht
59
PodiumWerkPlaats Vleuterweide Stichting PodiumWerkPlaats Vleuterweide
60
R
Nederlands Film Festival Stichting Nederlands Film Festival
53
Nieuwe Philharmonie Utrecht Stichting de Nieuwe Philharmonie Utrecht
54
Rood|Noot Stichting Rood Noot
61
Room with a view Stichting Room with a view
62
Roots and Borders 63 Stichting Theater Roots and Borders
O OMSK Stichting Theater van de Verbeelding
56
Ondersteuningsfonds St. Willibrordkerk Stichting Ondersteuningsfonds St. Willibrordkerk
57
6
Pieterskerkconcerten Stichting Pieterskerkconcerten 50
Museum Maluku 51 Stichting Moluks Historisch Museum Muziekhuis Utrecht Stichting Muziekhuis Utrecht
57
P
M Moira Stichting Moira
Organisatie Oude Muziek Stichting Organisatie Oude Muziek
Rosa Ensemble Stichting Rosa Ensemble
64
Ruis Stichting Ruis
65
S Schweigman& Stichting Stuim
66
Adviezen
SETUP Stichting medialab Utrecht
67
SPRING festival Utrecht Stichting Huis en Festival a/d Werf Stichting Moderne Dans en Beweging (Springdance)
68
Stedelijke Fotografie Stichting Stedelijke Fotografie Utrecht
69
Stut Theater Stichting Stut Theater
70
Utrechtse Klokkenspel Vereniging Stichting Utrechtse Klokkenspel Vereniging
V Via Vinex Stichting Via Vinex
T The Lunatics Stichting The Pigthing
71
ThEAter EA Stichting EA
72
Thibaud Delpeut Stichting Thibaud Delpeut
73
Tweetakt Stichting Storm
73
U 75
Utrecht String Quartet Stichting Utrecht String Quartet
76
Utrechtse Bachcantatediensten Stichting Utrechtse Bachcantatediensten
77
78
Z Zaterdagmiddagmuziek Domkerk Stichting Zaterdagmiddagmuziek Domkerk
79
ZIMIHC Stichting ZIMIHC
80
# 3voor12/Utrecht Stichting Utracks
Utrecht Manifest Stichting Utrecht Biënnale
77
81
Advies Commissie Cultuurnota 2013-20167
A Aluin
Stichting Theatergroep Aluin Samenvatting aanvraag Theatergroep Aluin (1991) produceert toegankelijk theater gebaseerd op ‘oersterke verhalen’, de grote klassieke verhalen uit de westerse cultuur (de Griekse tragedies, het werk van Shakespeare, de Bijbel, de geschiedenis). Aluin speelt in het theater, op scholen, in bedrijven en huiskamers, voor een groot en divers publiek. Na een herbezinningperiode (noodzakelijk na de subsidiestop van het Fonds Podiumkunsten per 2009) en de fusie met De Zus van Roos, waardoor een fysieke component die jongeren aanspreekt is binnengekomen, heeft Aluin zijn aanbod gestructureerd in drie componenten die afzonderlijk functioneren, maar ook de ‘culturele loopbaan’ van het publiek stroomlijnen. Aluin maakt theater voor: ‘leken’ (educatieklassiekers, onder meer voor scholen), ‘liefhebbers’ (nieuw geschreven klassiekers voor in het theater) en ‘fijnproevers’ (unplugged klassiekers, ‘portable’ theater zonder decor en licht voor de huiskamer). Aluin wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 het aantal voorstellingen vergroten tot 200 per jaar. De groep wil ook zijn publieksbereik uitbouwen. Aluin trekt een grote groep jongeren en ouderen (65+). De ondervertegenwoordigde groep volwassenen (van 25 tot 64) ziet Aluin als groeimarkt. Via het
8
educatietraject wil Aluin doelgroepen bereiken die het in de theaterzalen niet of nauwelijks zou bereiken.
Advies Aluin heeft na de stopzetting van de subsidie van het Fonds Podiumkunsten inhoudelijk een radicale keuze moeten maken en als klein gezelschap een nieuwe plek en een nieuwe bestaansvorm moeten vinden. De commissie heeft daar waardering voor. Met de keuze voor ‘De klassiekers’ voor een breed publiek heeft Aluin de komende jaren veel te brengen. Uit het meerjarenplan spreekt daadkracht en ambitie, vindt de commissie. Maar net als de visitatiecommissie 2011 constateert ze dat Aluin zich te bescheiden presenteert: de theatergroep functioneert goed en zou dat iets meer mogen uitdragen. Het meerjarenplan is helder en gedegen, en ook creatief. De commissie zet wel een vraagteken bij de begrootte verdriedubbeling van de landelijke speelbeurten, waarvoor Aluin vooralsnog onvoldoende onderbouwing geeft. Ook voor de verhoging van het aangevraagde bedrag bij de gemeente ziet de commissie onvoldoende specifieke onderbouwing. Het plan van een verplaatsbaar theater in 2018, het jaar dat Utrecht beoogt Culturele Hoofdstad te zijn, spreekt de commissie aan. Het aanbod toegesneden op ‘de leek, de liefhebber en de fijnproever’ vindt de commissie goed doordacht. Ze heeft waardering voor de onderzoekende houding van Aluin en zijn flexibiliteit. Aluin heeft een vermogen tot zelfkritiek waar de commissie van onder de indruk is. Met het verhuren van het pand toont Aluin zijn ondernemend vermogen. Het gezelschap is goed geworteld in Utrecht en heeft een groot aantal interessante Utrechtse partners. Aluin heeft vanuit de bron, ‘De klassiekers’, van educatie een logisch en goed geïntegreerd onderdeel van de organisatie gemaakt. Dit komt onder meer tot uiting in het creatief partnerschap met het Gerrit Rietveld College. Dat er nu
Adviezen
al een nieuwe variant is, verhalen uit de Bijbel, vindt de commissie sterk. Conclusie: subsidiabel
B BAK
Stichting BAK, basis voor actuele kunst
publicaties. Het project ‘FORMER WEST’ (2008-2014), dat ingaat op politiek maatschappelijke ontwikkelingen sinds de val van de muur in 1989, is een voorbeeld van een dergelijke langlopend onderzoekstraject. Leidraad in het beleid voor de komende periode is de aandacht voor de beschouwer. De betrokkenheid van de beschouwer is volgens BAK verschoven van passief consument naar een actieve burger die meedenkt en bijdraagt aan een project. De neerslag daarvan is terug te vinden in het beleidsplan ‘Denken en handelen in alternatieven: van artistieke naar civiele verbeelding’. De nieuwe accenten op publiek en educatie vragen volgens BAK om enkele aanpassingen in de personele organisatie. BAK zal de komende periode prioriteit geven aan het zoeken naar nieuwe, passende huisvesting in Utrecht.
Samenvatting aanvraag BAK (2003) is een experimenteel platform waar kunst wordt verbonden met de academische wereld en het domein van politiek en activisme. BAK buigt zich over vraagstukken die verband houden met de rol van kunst in de maatschappij, en trekt daarmee zowel op nationaal als internationaal niveau een geëngageerd cultureel publiek. De instelling wil bijdragen aan de creatie en implementatie van nieuwe vormen van verbeelding. Ze stimuleert het experiment, het onderzoek naar de hedendaagse cultuur, de kunsteducatie en de zoektocht naar nieuw publiek. BAK organiseert langlopende, veelzijdige onderzoeksprojecten rond actuele maatschappelijke thema’s. In het kader van het programma ‘Research in Residence’ (RIR) verblijven kunstenaars, curatoren, filosofen, theoretici enkele maanden in Utrecht en voeren zij hun eigen onderzoeksproject uit. Tijdens het onderzoek vinden momenten van ‘publiek overleg’ plaats in de vorm van tentoonstellingen, lezingen, discussies, seminars, onderzoeks-presentaties en
Advies De commissie is van mening dat BAK artistiek gezien een van de hoogwaardige kunstinstellingen binnen Utrecht is. Ze onderzoekt actuele, maatschappelijke vraagstukken vanuit de kunst, en vervult een voorbeeldfunctie als het gaat om de manier waarop de kunstpraktijk verbonden kan worden met een academische denk- en werkwijze of politiek activisme. De organisatie schuwt de onorthodoxe benadering niet, zoals het aansporen van ‘bijzondere doelgroepen’ tot zelforganisatie. De commissie plaatst wel enkele vraagtekens bij de rol die BAK deze groepen uit de samenleving toebedeelt, omdat die eerder instrument van analyse lijken te zijn dan ‘doelgroep’. De aanpak van BAK wordt door de commissie omschreven als soms enigszins hermetisch. De commissie is echter van mening dat het hermetische karakter verband houdt met het intellectuele niveau dat volledig aansluit bij het academische niveau van de Universiteitsstad Utrecht. De directeur weet het gezwollen academische jargon juist te vermijden en geeft blijk van
Advies Commissie Cultuurnota 2013-20169
een originele en open visie. Ze werkt nauw samen met tijdelijke curatoren die een grote eigen inbreng hebben. De laatste curator heeft bijvoorbeeld een belangrijke rol gespeeld in het aantrekken van jonge kunstenaars. De voornaamste taak op educatief gebied voor BAK ligt, volgens de commissie, in de samenwerking met de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en de Universiteit Utrecht. Het postgraduate-achtige profiel van BAK past uitstekend binnen de doelstellingen en de uitstraling van de instelling. De eis van het Rijk om het publieksbereik meer centraal te stellen roept bij een artistiek hoogwaardige instelling als deze een spanningsveld op. De commissie vindt de relatief lage bezoekersaantallen geen probleem, al zou BAK zich extra mogen inspannen om meer bezoekers te trekken. De commissie realiseert zich evenwel dat Utrecht Amsterdam niet is: een stad waar het potentieel aan intellectuele kunstenaars en theoretici veel groter is. BAK oogst bovendien veel waardering in het buitenland. De instelling is er zelfs in geslaagd een zelf samengestelde tentoonstelling internationaal te laten rondreizen, en daarmee eigen inkomsten te genereren. Dat verdient respect, aldus de commissie. De commissie ziet de noodzaak in dat BAK nieuwe huisvesting betrekt en ondersteunt de inspanningen in die richting van harte. Conclusie: subsidiabel met prioriteit
’t Barre Land Stichting ’t Barre Land Samenvatting aanvraag ’t Barre Land (1990) is een toneelspelerscollectief en repertoiregezelschap voor de kleine zaal. Het collectief hanteert een drievoudige taakopvatting, die het de komende subsidieperiode zal
10
handhaven: het ontwikkelen en spelen van nieuwe voorstellingen, het spelen van opgebouwd repertoire (als Belgisch-Nederlandsche Repertoirevereeniging De Veere), ruimte bieden voor onderzoek en ontwikkeling en het begeleiden van een jongere generatie in de traditie van de toneelspeelkunst (in Studio Snijzaal). Op grond van de nieuwe eisen van het Fonds Podiumkunsten heeft het collectief besloten tot de krimpvariant: minder voorstellingen maken voor minder subsidie (de helft wordt verwacht). Voor Utrecht komt die rekensom anders uit: het aantal activiteiten van ’t Barre Land in de standplaats wordt groter, tot 31 (bijna de helft van het totaal). Alle premières van ’t Barre Land zullen plaatsvinden in Theater Kikker. ’t Barre Land verwacht een groei in het aantal Utrechtse bezoekers; zowel door vermeerdering van het bezoekersaantal per voorstelling, als door uitbreiding van het aantal voorstellingen in Utrecht. ’t Barre Land voert noodgedwongen een bezuiniging door op de salarisposten. Waarop niet wordt bezuinigd, is de post publiciteit.
Advies ’t Barre Land heeft sinds zijn ontstaan consequent ingezet op de toneelspeelkunst. Daarmee heeft het collectief een toegewijde, maar kleine groep toeschouwers om zich heen verzameld. De commissie heeft waardering voor de jarenlange traditie die het collectief heeft opgebouwd en haar bijdrage hiermee aan de theatersector in stad en land. Artistiek-inhoudelijk is het gezelschap trouw gebleven aan zijn oorspronkelijke uitgangspunten. Dat is enerzijds zijn kracht: het gezelschap heeft zo een eigen stijl kunnen ontwikkelen; anderzijds is het zijn zwakte: het maakt het collectief enigszins rigide, vindt de commissie. Zij is van mening dat theatercollectief ’t Barre Land erg op zichzelf en zijn ‘peergroup’
Adviezen
gericht is en de omgeving uit het oog verliest. De commissie stelt tevens dat het gezelschap acteertechnisch onvoldoende kwaliteit toont – een tekortkoming die ook de Commissie Cultuurnota 20092012 formuleerde. Het spelniveau heeft desondanks niet de impuls gekregen die nodig is, vindt de commissie. ‘t Barre Land kiest bewust voor een krimpvariant wat betreft het totaal aantal voorstellingen. Met deze keuze gaat ‘t Barre land volgens de commissie voorbij aan de eisen die deze tijd stelt aan het ondernemerschap van een theatergezelschap. Dat ’t Barre Land de binding met Utrecht wil verstevigen, vindt de commissie positief. In het meerjarenplan ontbreekt echter een strategie waarmee de uitbreiding van het aantal activiteiten in Utrecht en de verhoging van de bezoekersaantallen wordt onderbouwd. Inhoudelijk heeft ’t Barre Land met zijn diepgravende vorm van omgaan met toneelteksten zeker iets te bieden. Maar voor een structureel gesubsidieerd gezelschap dient ’t Barre Land, naar het oordeel van de commissie, in onvoldoende mate de publieke functie. Conclusie: niet subsidiabel
C
Café Theater Festival Stichting Café Theater Festival Samenvatting aanvraag Het Café Theater Festival (2004, CTF) is een laagdrempelig festival voor theater
op locatie: in horecagelegenheden in de Utrechtse binnenstad. Het festival wil een theatrale ontmoeting bieden aan een breed publiek (‘de verbeelding het publieke domein inslingeren’) en daarbij functioneren als springplank voor talentvolle theatermakers die de ambitie hebben het theaterveld in te gaan. Het festival is gegroeid van 12 naar 22 deelnemende cafés en groepen. Het bezoekersaantal is meegegroeid. Het festival wil bekend worden als ‘de theatrale kroegentocht’. Het wil zijn springplankfunctie bestendigen en vergroten. Talentontwikkeling staat hoog in het vaandel. De geprogrammeerde theatermakers wordt, naast een speelplek, begeleiding geboden in conceptontwikkeling en tijdens het maakproces. Workshops organiseert het CTF in samenwerking met Rood|Noot, Parnassos en ZIMIHC. Sinds 2012 zijn er try-outs in Huis a/d Werf waarin de makers hun voorstellingen testen op publiek. Het CTF is een vrijwilligersorganisatie. Om de groei van het festival in goede banen te leiden en verder te kunnen groeien, wil het festival de komende periode een stap zetten in de richting van betaalde krachten. Het festival werkt samen met het Fringe Festival in Amsterdam.
Advies Het Café Theater Festival is, naar het oordeel van de commissie, een innemend Utrechts initiatief dat zijn bestaansrecht heeft bewezen. Het gaat om een kleinschalig, hanteerbaar festival met uitstraling. Het publieksaantal is gegroeid en ook het aantal cafés dat meewerkt, is gestegen en daaruit blijkt dat er een behoefte is aan zo’n laagdrempelig theaterfestival. De commissie waardeert het CTF als een ‘grassroots’-festival, als studenteninitiatief met niet al te veel pretenties. Zij vraagt zich daarom af of het CTF verder zou moeten groeien, zoals het ambieert. Het aanbod aan kwalitatief goede amateur- en semiprofessionele
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201611
makers is niet onbeperkt, waardoor het festival bij nog weer een schaalvergroting de kans loopt te verwateren. Het vervult een functie voor jonge makers en spelers: ze moeten het publiek in de horecasetting veroveren en dat vereist een andere manier van aanpak dan in het theater – een waardevolle ervaring voor makers en spelers, vindt de commissie. Het CTF heeft een aansprekende aanvraag ingediend. Dat er voor workshop en try-outs wordt samengewerkt met professionals in het veld, juicht de commissie toe. Ze heeft sympathie voor het streven het subsidiebedrag geleidelijk aan te laten dalen, evenals voor de merchandiseplannen. De alliantie met het Amsterdamse Fringe Festival vindt de commissie sterk; de doorstroom van voorstellingen naar Fringe is veelbelovend.
meer realiseren. Ook mikt het ensemble niet langer op een uitkoop in theater/ concertzalen. Samenwerking wordt het sleutelwoord voor Camerata Trajectina. Het ensemble zal de samenwerking met blokfluitensemble Brisk, musea en universiteiten verder uitbouwen. In Utrecht worden allianties gezocht met Festival Oude Muziek, Museum Catherijneconvent, Museum Speelklok en, wellicht, met het toekomstige Muziekpaleis. Camerata Trajectina zal jaarlijks één reizend programma realiseren (kleine productie), één productie op locatie (museum), één grotere productie met Brisk (reizend) en één grotere productie met Brisk op locatie (museum).
Advies Conclusie: subsidiabel
Camerata Trajectina Stichting Camerata Trajectina Samenvatting aanvraag Camerata Trajectina (1974) brengt Nederlands muzikaal erfgoed tot leven in zijn culturele en maatschappelijke context. Het richt zich niet in de eerste plaats op de ‘serieuze’ muziek van de elite, maar juist op de orale en semi-orale genres van het lied en de instrumentale muziek. Veel van die muziek moet geïmproviseerd en gereconstrueerd worden en daarvoor verricht het ensemble onderzoek. Door de sterke krimp in de subsidiebudgetten ziet Camerata zich genoodzaakt zijn activiteiten aan te passen. Camerata Trajectina zal de komende cultuurnotaperiode geen grootschalige muziektheaterproducties
12
Camerata Trajectina heeft naam gemaakt met het ontsluiten en spelen van Nederlands muzikaal erfgoed, stelt de commissie. Ze waardeert het dat het gezelschap voor oude muziek in de historische stad Utrecht, waar oude muziek een speerpunt is, zijn basis heeft en tevens het Nederlands erfgoed landelijk en internationaal uitdraagt. Het meerjarenplan van Camerata Trajectina voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 kondigt een koerswijziging aan ten opzichte van het huidige artistieke beleid. Lag het accent in de cultuurnotaperiode 2009-2012 op de realisatie van enkele grote muziektheatrale producties; de komende jaren zal dit terrein verlaten worden dit betreurt de commissie. Juist met de festiviteiten rond de Vrede van Utrecht in 2013 en Europese Culturele hoofdstad 2018 zou ze verwachten dat het Utrechtse ensemble kansen zou weten te benutten voor het produceren van toepasselijke muziektheatervoorstellingen. De concrete plannen van het gezelschap voor de komende periode zijn voor een groot gedeelte slechts intenties en wensen (‘principeafspraak’, ‘er wordt overleg gevoerd over’). Dat Camerata Trajectina zich middels allianties met veelal Utrechtse partners
Adviezen
voorbereidt op de ontwikkelingen in het culturele landschap, vindt de commissie verstandig. De nauwere samenwerking met Brisk – waarmee een gezamenlijke aanvraag bij het Fonds voor de Podiumkunsten is gedaan – acht ze goed doordacht. De commissie adviseert negatief over het meerjarenplan van Camerata Trajectina. Conclusie: niet subsidiabel
Casco Stichting Casco
als onderwerp van onderzoek beschouwt. Casco wil mede om die reden een alternatieve sociale ruimte – ‘een leefgebied voor cultuur’ – ontwikkelen, andere vormen van samenwerken onderzoeken en de ‘ecologische benadering’ van de eigen omgeving continueren en intensiveren, mede door aandacht te besteden aan de lokale cultuur en kunstcontext. Casco denkt aan het ontwikkelen van een nog niet bestaand, hybride institutioneel model. Het plan om een samenwerkingsverband aan te gaan met twee andere Utrechtse organisaties in het gemeenschappelijke cultureel centrum Plompe Toren, beschouwt Casco als onderdeel van deze visie.
Samenvatting aanvraag Casco (1990) is opgericht als een platform voor experimentele kunst. Vanaf 1996 heeft Casco een kritisch programma ontwikkeld, dat de relatie tussen kunst en haar fysieke, sociale en politieke omgeving onderzoekt. Ten aanzien van de programmering streeft Casco openheid en flexibiliteit na. Projecten kunnen diverse vormen aannemen, van projecten in de publieke ruimte, discussies, workshops en events tot vormgevingsprojecten en publicaties. Casco probeert daarbij steeds aansluiting te zoeken bij ontwikkelingen op zowel lokaal, nationaal als internationaal niveau. De cross-over benadering, door Casco omschreven als ‘transversality’, is gebaseerd op het idee dat theorie en praktijk in constante dialoog verkeren en dat kunst en vormgeving beiden gezien worden als een manier van werken: het denken in diverse soorten relaties. Casco ziet het als haar belangrijkste opdracht om bestaande sociale, politieke en economische systemen te onderzoeken, alternatieve culturen en systemen te bedenken en de werking ervan op kleine schaal te testen. Dat geldt ook voor het volgen van vormen van ‘institutionalisering’ waarbij Casco haar eigen ontwikkeling
Advies De commissie is van mening dat het meerjarenplan van Casco stevig is en een coherent geheel vormt. De commissie heeft waardering voor de wijze waarop Casco invulling geeft aan haar visie, waarbij ze door middel van langlopende projecten, die vaak een site-specific karakter hebben, op een sympathieke manier de stad als platform inzet voor vraagstukken over de vormgeving van het sociale leven. Daarbij slaagt Casco er volgens de commissie in om steeds dwarsverbanden te leggen met andere disciplines, zowel uit de kunst als daarbuiten, en de methodologische kant van de kunstpraktijk mede te betrekken in haar onderzoek. Ook is er waardering voor de reeks publicaties. Op het omvangrijke terrein van ‘social design’ ziet de commissie nog mogelijkheden voor Casco om zich aan te sluiten bij andere partijen in de stad. Een optie die ook past bij een organisatie die laat zien dat ze zich stap voor stap uitbreidt naar een bredere kring. Bovendien ontbeert Casco al lange tijd een goede ruimte om echte tentoonstellingen te maken anders dan de ‘presentaties’ die ze nu samenstellen waarbij nauwelijks sprake is van enige belevingswaarde, een effect dat misschien ook het relatief bescheiden
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201613
aantal bezoekers verklaart. Een project als ‘The Grand Domestic Revolution’ had met een goede presentatie nog kunnen winnen in intensiteit en aandacht. Op basis van dit individuele meerjarenplan beoordeelt de commissie de algemene kosten in verhouding vrij hoog. Het valt de commissie op dat er iets paradoxaals schuilt in het meerjarenplan. Casco koestert in veel opzichten een bescheiden houding, ook in de zelforganisatie die ze nastreeft. Maar dit wordt weersproken door het idee van Casco, zoals in de gezamenlijke aanvraag ‘Plompe Toren’ verwoord, van een aanzienlijke schaalvergroting. De commissie is van mening dat Casco voldoende potentie en flexibiliteit bezit om op eigen kracht een programma te maken, zo mogelijk een samenwerking aan te gaan met een meer vanzelfsprekende partner op het gebied van onderzoek naar kunst, vormgeving en architectuur, en eventueel op zoek gaan naar een andere passende locatie. Conclusie: subsidiabel
Culturele Evenementen Nicolaïkerk Stichting Culturele Evenementen Nicolaïkerk Samenvatting aanvraag Culturele Evenementen Nicolaïkerk (1991) verzorgt de culturele programmering van de Nicolaïkerk, een van de historische podia in de Utrechtse binnenstad. De kerk heeft belangrijke orgels binnen haar muren en koestert, sinds de komst van het Marcussen-orgel in 1956,
14
een traditie in het uitvoeren van nieuwe muziek en daarmee in een avontuurlijke programmering van grote diversiteit. Culturele Evenementen Nicolaïkerk organiseert jaarlijks twee weekendfestivals (een voor oude en een voor nieuwe muziek), een orgelserie in de zomer en educatieve projecten (‘Klas-in-de-Klaas’ en kindermusicals voor basisscholen; ‘Open Performance Site’ voor studenten van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht). De organisatie werkt onder meer samen met Gaudeamus, Festival Oude Muziek, Internationaal Kamermuziekfestival Utrecht, Springdance, Festival voor de Wind en Culturele Zondagen. De Nicolaïkerk wil in de cultuurnotaperiode 20132016 de landelijke en internationale aandacht voor haar orgels vergroten. Het gerestaureerde Peter Gerritsz-orgel uit 1479, het oudste orgel in Europa, zal in 2013 in de kerk teruggeplaatst worden. Stichting Culturele Evenementen Nicolaïkerk is een vrijwilligersorganisatie.
Advies De commissie is enthousiast over de culturele evenementen die in de Nicolaïkerk worden georganiseerd. De organisatie is artistiek ondernemend; er zit spirit in. De manier waarop de Nicolaïkerk programmeert is bijzonder, naar het oordeel van de commissie. De kerk wordt regelmatig ingezet als auditief kunstwerk waarin je als toehoorder rondloopt en geeft zo ruimte aan het klankexperiment, en dat waardeert de commissie. Evenals de focus in de programmering op twee festivals – voor oude muziek en voor nieuwe muziek – met eigen gezichten die passen in het Utrechtse muziekprofiel. De Nicolaïkerk wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 haar beide festivals ontwikkelen van stedelijk naar landelijk niveau, maar geeft onvoldoende onderbouwing in het meerjarenplan aan de vragen waarom en hoe ze dat wil bereiken. De commissie
Adviezen
is positief over de samenwerking met de vele, uiteenlopende Utrechtse partners. De Nicolaïkerk is ontvankelijk voor zinvolle initiatieven van derden, constateert de commissie. Dat de Nicolaïkerk programmatisch wil samenwerken met de Domkerk en andere binnenstadskerken, juicht ze toe. Ook de programma’s voor kinderen en de educatieve projecten vindt de commissie interessant. Hoewel niet alle plannen voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 vergezeld gaan van concrete uitwerkingen heeft de commissie er vertrouwen in, op grond van de goede resultaten tot op heden, dat de plannen tot een vergelijkbaar goed einde worden gebracht. Wel baart het de commissie zorgen dat uit de realisatiecijfers de programmering het sluitstuk van de begroting lijkt te zijn; ze hoopt dat de organisatie zich de komende periode hierin anders zal opstellen. De commissie leest in het meerjarenplan onvoldoende onderbouwing voor de aangevraagde verhoging van het subsidiebedrag.
het Zand en de Nomads in Residence. Ook bood ze een terugkerend film- en theaterprogramma aan voor basisschoolleerlingen. In de komende periode wil Cultuur 19 haar programmering laten aansluiten bij die van het toekomstige Cultuurhuis Castellum Hoge Woerd, dat naar verwachting in 2014 wordt opgeleverd. In de programmering wordt rekening gehouden met de volgende criteria: de relatie tot de wijk, de vernieuwende vorm van het project, een voorkeur voor tijdelijke locaties en eenmalige uitvoeringen en toegankelijkheid. Cultuur 19 ontwikkelt voor jongeren het programma ‘KLUB19’ en voor de jongste kinderen de ‘KinderTheaterWeek’ en de kinderbioscoop. Daarnaast verwierf het bekendheid met het ‘Leidsche Rijn Festival’ en de ‘Zingende Beelden Route’, aldus Cultuur 19. Aan kunstenaars die verblijven in de Nomads in Residence wordt een aan de wijk gerelateerde opdracht verstrekt.
Conclusie: subsidiabel Advies
Cultuur 19 Stichting Cultuur 19 Samenvatting aanvraag Cultuur 19 (2006) ziet zichzelf als de Culturele Routeplanner voor Leidsche Rijn. De organisatie heeft, naar eigen zeggen, de culturele infrastructuur in Leidsche Rijn/Vleuten-De Meern mee helpen opbouwen, waarbij de wijkgerichte aanpak in de programmering centraal stond. Het onregelmatige en onvoorspelbare karakter van dit stadsdeel ziet Cultureel 19 als een kracht: het biedt kunst en cultuur de mogelijkheid om te verrassen, uit te dagen en te troosten. Tot nu toe voerde ze het beheer over het tijdelijke theater Paper Dome, Theater
De commissie is positief over het meerjarenplan, dat getuigt van een open artistieke benadering en verantwoord ondernemerschap. Cultuur 19 richt zich duidelijk op jongeren en geeft blijk van kennis op het gebied van nieuwe media. Er is sprake van interactie tussen aanbod en doelgroep en van een multidisciplinaire aanpak. Cultuur 19 nodigt kunstenaars uit, faciliteert en laat ze vervolgens vrij bij het realiseren van hun plannen, zoals ze dat doet bij de programmering van de N19. De commissie waardeert die benadering, maar mist in het meerjarenplan enkele voorbeelden van projecten en een nadere omschrijving van de criteria op grond waarvan kunstenaars worden geselecteerd. Het meerjarenplan had wat de commissie betreft over de gehele linie wel meer inzicht mogen geven in het wat, waarom en voor wie. Uitzondering daarop vormt het project ‘Zingende Beelden’, dat volgens de commissie zeer tot de verbeelding spreekt.
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201615
De commissie heeft veel vertrouwen in de manier waarop Cultuur 19 de artistieke visie inzet in het educatieve veld. De ketengedachte is in aanzet aanwezig, maar er wordt vooralsnog met één (overwegend witte) school samengewerkt. Dat is weinig gezien de omvang van de organisatie en de commissie adviseert dan ook de partnerschappen met scholen uit dit gebied verder uit te breiden en daar waar mogelijk en gewenst een bredere samenwerking met andere culturele instellingen in de wijk. De organisatie leunt zwaar op de gemeente. Daar zou de komende periode verandering in moeten komen. De partnerschappen die Cultuur 19 aan kan gaan met scholen, de samenwerking met het bedrijfsleven en de positionering in de wijk geven voldoende aanleiding voor het genereren van meer eigen inkomsten, aldus de commissie. Het meerjarenplan getuigt van gezonde zelfanalyse en de commissie acht Cultuur 19 dan ook in staat oplossingen te bedenken om groei en meer financiële onafhankelijkheid mogelijk te maken. De commissie adviseert positief over het meerjarenplan, maar pleit wel voor verregaande samenwerking met Via Vinex om op deze manier elkaars kracht en expertise te bundelen. Conclusie: subsidiabel
Cultuur in Oost Stichting Cultuur in Oost Samenvatting aanvraag Cultuur in Oost (2011, CIO) is in 2008 ontstaan op initiatief van actieve wijkbewoners uit Utrecht Oost. In 2011 heeft zich hieruit een stichting gevormd die zich profileert als aanjager van culturele initiatieven en ontmoetingen voor, door en
16
met bewoners van Utrecht Oost. De organisatie biedt ondersteuning door bemiddeling en advies, maar ook door ccoördinatie van projecten en het realiseren van bijeenkomsten. Op die manier wordt, volgens de stichting, een brede groep bewoners betrokken en de levensvatbaarheid van projecten vergroot. In 2011 zijn drie publieksactiviteiten georganiseerd, te weten een activiteit tijdens het ‘Uitfeest’ (i.s.m. Kunstuitleen Utrecht), ‘De Kunstlounge’ (i.s.m. De Wilg) en ‘Ontmoet Oost’ (i.s.m. De Wilhelminakerk). Voor de komende vier jaar wil CIO de in de wijk aanwezige potentie aan professionele kunstbeoefenaars en academici meer inzetten om het sociaal-cultureel aanbod op een hoger plan te brengen. Ze voorziet een groei van het aantal projecten en samenwerkingsverbanden, onder meer met het University College Utrecht en de HKU. CIO biedt zelf geen educatieve programma’s aan maar bemiddelt op verzoek van scholen of buurthuizen bij de selectie van kunstenaars of andere creatieve ondernemers. De activiteiten zijn vooralsnog gratis, maar CIO wil bij grotere evenementen of kwalitatief hoogwaardige producten waarbij professionals optreden entree heffen. Ook wordt een medewerker fondsenwerving aangesteld om het aandeel eigen inkomsten op termijn te kunnen vergroten.
Advies De commissie vindt de aanwezigheid van een cultuurmakelaar beslist van waarde voor de culturele cohesie in de wijk. Van een dergelijke speler, met enige reputatie, wordt echter verwacht dat hij of zij beschikt over een relevant netwerk en een belangrijke verbindende rol kan spelen. De commissie treft deze kwaliteiten nog niet aan bij Cultuur in Oost. Daarvan getuigt allereerst het meerjarenplan dat de commissie als te
Adviezen
weinig voldragen aanmerkt. Uit het plan spreekt beslist niet het vertrouwen dat genoemde ‘relaties en netwerken’ tot concrete resultaten zullen leiden. Dat geldt ook voor de internationale samenwerking die wordt beoogd. Niet de kwantiteit van potentiële relaties is van belang, maar de kwalitatieve kracht ervan. Als die ontbreekt dan is de beoogde rol van bemiddelaar volgens de commissie niet effectief. CIO wekt de indruk een eenmansbedrijfje te zijn. Dit, gekoppeld aan het ontbreken van een inbedding in een stevig netwerk, maakt het kwetsbaar. De plannen en – het bescheiden aantal – evenementen in de afgelopen twee jaar missen de artistieke en stedelijke uitstraling die verwacht zou mogen worden op grond van de in de aanvraag geuite culturele ambities. Een cultuurmakelaar is vooral effectief als deze een flexibele en bemiddelende rol speelt. Daarnaast constateert de commissie een scheve verhouding tussen subsidie en projectbegeleiding. De personele belasting voor één wijk is naar mening van de commissie te zwaar. De commissie adviseert om Cultuur in Oost niet in aanmerking voor meerjarige subsidiëring te laten komen.
uiteenlopende dansdisciplines en een zeer divers publiek. DeDansvloer brengt amateurs en professionals bij elkaar en biedt een veelheid aan genres: van streetdance tot historische hofdansen en klassiek ballet, van paaldans tot Indiase dans, yoga en buikdans. In DeDansvloer weegt het resultaat minder zwaar dan het proces en de beleving. De organisatie faciliteert studioruimte. Het biedt geen podium, wel zijn er leerlingenpresentaties voor en door dansers die in DeDansvloer lessen volgen. Aanvankelijk opereerde DeDansvloer onder de vleugels van ZIMHIC; sinds 2011 is de organisatie een zelfstandige stichting. De Dansvloer wil in de komende jaren uitbreiden en meer studio’s in de verhuur aanbieden. De organisatie streeft ernaar binnen vijf jaar zonder subsidie te functioneren. DeDansvloer wil zijn functie van danswerkplaats verder vormgeven, samenwerkingen met Utrechtse en regionale partners intensiveren en een eigen dansaanbod creëren. Daarnaast wil DeDansvloer intensiever contact met de wijk Pijlsweerd onderhouden.
Conclusie: niet subsidiabel
D
DeDansvloer Stichting de Dansvloer Samenvatting aanvraag DeDansvloer (2011) is een laagdrempelige danswerkplaats in een voormalig Buurthuis in Pijlsweerd en verhuurt studio’s ten behoeve van zeer
Advies De commissie onderkent het belang van een laagdrempelige werkplaats voor de dans en de verhuur van studioruimtes voor amateurdansers in Utrecht. De initiatieven van DeDansvloer op deze gebieden waardeert ze dan ook positief. Maar de commissie is minder te spreken over de kwaliteit van de aanvraag van Stichting DeDansvloer. Het meerjarenplan gaat in op de activiteit studioverhuur – het gebouw en de exploitatie – maar biedt onvoldoende zicht op een artistieke visie en een artistiekinhoudelijk activiteitenplan die hieraan ten grondslag zouden moeten liggen. Ditzelfde geldt voor de werkplaatsfunctie, vindt de commissie. Het plan biedt weinig samenhang en bevat onuitgewerkte ideeën. De gemeente is DeDansvloer na de ontkoppeling van ZIMIHC
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201617
tegemoetgekomen met een overbruggingsubsidie voor 2012 en op basis daarvan had verwacht mogen worden dat er voor de cultuurnotaperiode 20132016 een gedegen artistiek meerjarenplan zou worden voorgelegd. Dit is DeDansvloer onvoldoende gelukt, naar het oordeel van de commissie.
voor jeugdtheater naar huis voor de jeugdkunsten in Utrecht. Intensivering van de verhuur van de studioruimtes, en verhoging van het interne en externe huurtarief, is een derde strategisch aandachtspunt.
Advies Conclusie: niet subsidiabel
De Berenkuil Stichting Jeugdtheaterhuis de Berenkuil Samenvatting aanvraag De Berenkuil (2004) is het Utrechtse huis voor jeugd- en jongerentheater. Het is een ontmoetingsplek en ontwikkelplatform voor Utrechtse podiumkunsten: voor professionele organisaties, beginnende kunstenaars en een jong publiek. De Berenkuil heeft een faciliterende functie: de organisatie biedt kantoorruimte, repetitieruimte en presentatieruimte aan culturele instellingen die zich specifiek richten op jeugd en jongeren. Het culturele bedrijfsverzamelgebouw krijgt in 2013 te maken met twee ontwikkelingen die van invloed zijn op de exploitatie. Ten eerste stopt de provincie haar subsidiëring. Daarnaast moet De Berenkuil op zoek naar nieuwe vaste bewoners. Het huis bood de laatste jaren onderdak aan Het Filiaal, Theatergroep DOX, Het Lab en YO! Opera, instellingen die garant stonden voor een substantieel deel van de studiohuur. YO! Opera stopt na de huidige cultuurnotaperiode met haar activiteiten en Het Lab is voornemens te verhuizen naar Huis a/d Werf. De Berenkuil wil in de komende periode zijn profiel verbreden van huis
18
De Berenkuil heeft een duidelijke functie vervuld in de ontwikkeling van het Utrechtse jeugdtheaterveld, vindt de commissie. De bewoners hebben zich enkele jaren in een synergetische omgeving kunnen ontwikkelen, hebben baat gehad bij het delen van faciliteiten en Utrecht als jeugdtheaterstad een gezicht gegeven. Inmiddels lijkt de formule enigszins te zijn uitgewerkt, naar het oordeel van de commissie. Waren er aan het begin van de cultuurnotaperiode 2009-2012 in de Berenkuil nog zes bewoners (theatergroepen en festivalorganisaties), inmiddels is dat aantal geslonken tot drie – waarvan Het Lab voornemens is te verhuizen naar Huis a/d Werf – en moet de stichting nieuwe huurders vinden. Dat de Berenkuil zijn profiel heeft verbreed tot huis voor de jeugdkunsten, acht de commissie in dit verband verstandig, maar ze mist concrete ideeën achter deze verbreding, evenals een algemene visie op jeugdkunst. De commissie vindt het bedenkelijk dat het bestuur van de Berenkuil gevormd wordt door de huurders; als gevolg van de uitstroom is de organisatie nu nodeloos kwetsbaar, in haar ogen. De Berenkuil is op dit moment uitsluitend faciliterend. De artistieke ambities die de Berenkuil in eerdere aanvragen formuleerde heeft de stichting laten varen. Dat geldt ook voor de plannen voor een expertisecentrum voor jeugdtheater en het cultuureducatiebureau. De commissie ziet op basis van de primaire facilitaire functie van de stichting onvoldoende reden de Berenkuil als een aparte organisatie in stand te houden en adviseert derhalve negatief over het meerjarenplan. Conclusie: niet subsidiabel
Adviezen
De Coöperatie Stichting Het Kaasschaafcollectief Samenvatting aanvraag De Coöperatie (2012) is als huis voor jong talent in urban- en popcultuur een nieuw samenwerkingsmodel van Habek (2007) en Het Kaasschaafcollectief (2001). De Coöperatie investeert in het ontdekken, ontwikkelen en presenteren van jonge makers en creatieve ondernemers en biedt hulp bij het veroveren van een plek in een professionele omgeving. De organisatie opereert langs drie lijnen: als coach biedt De Coöperatie begeleiding en educatietrajecten, als producent realiseert het huis aanbod en als broedplaats ondersteunt het jong talent in samenwerking met andere instellingen. De Coöperatie produceert jaarlijks drie hoofdactiviteiten: het publieksevenement ‘Habekfest’, het showcase- en professionalsprogramma ‘No Man’s Land’ en het educatieprogramma ‘Master 2.0’. De beide deelnemende instellingen werken toe naar een gezamenlijke backoffice en een gedeeld activiteitenen educatieprogramma. Het samenwerkingmodel wordt uitgebreid met de intentie uiteindelijk te komen tot één standplaats en rechtsvorm.
Advies De commissie staat positief tegenover de samenwerking van Habek en het Kaasschaafcollectief. Beide organisaties zitten in de haarvaten van de stad, vindt de commissie. Ze zou het toejuichen wanneer Habek en het Kaasschaafcollectief zouden besluiten tot een echte fusie. De kracht op zakelijk gebied van het Kaasschaafcollectief
gecombineerd met de artistieke visie van Habek zou, in de ogen van de commissie, tot een evenwichtige en sterke organisatie kunnen leiden. Het meerjarenplan van beide instellingen – ingediend onder de naam De Coöperatie – beoordeelt de commissie als creatief en sprankelend. De hoofdactiviteiten zijn concreet, helder gestructureerd en goed uitgewerkt. De commissie mist in de aanvraag een link naar de kunstvakopleidingen waar het gaat over educatie en talentontwikkeling. Hoe de instellingen zich verhouden tot de Herman Brood Academie, de MBOdansopleiding en andere partners zoals ‘STRAAT’ komt onvoldoende duidelijk uit de aanvraag naar voren. De commissie begrijpt dat het professionaliseren van de beide instellingen van invloed is op de hoogte van de begroting, maar ze vindt de forse sprong omhoog in het aangevraagde bedrag onvoldoende gefundeerd en in deze tijd niet verantwoord. De commissie vindt echter dat de Coöperatie de gelegenheid moet krijgen om het in potentie interessante meerjarenplan de komende jaren te ontwikkelen. Conclusie: subsidiabel
De Dansers Stichting De Dansers Samenvatting aanvraag De Dansers (voorheen Merkx&Dansers en begonnen als Dansend Hart, 1984) maakt dansvoorstellingen met name voor een jong publiek. De Dansers bestaat uit een kleine vaste kern, een board of tutors (ervaren choreografen) en een collectief jonge dansers. Na eerder van een verhalende naar een meer abstracte dansopvatting te zijn geëvolueerd, voerde De Dansers in 2009 opnieuw een koerswijziging door: het repertoire werd fysieker en
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201619
krachtiger. De Dansers gaat ‘terug naar de binnenkant van de dans, naar de eerste impuls om tot beweging te komen’. In het gezelschap werken dansers, rockmusici en circusartiesten gezamenlijk aan de ontwikkeling van een nieuw genre. De Dansers speelt de komende periode 100 voorstellingen per jaar, voor het grootste deel op basisscholen. Elk jaar wordt een grote productie gemaakt in de Reuzenhal in Overvecht onder verantwoordelijkheid van artistiek leider Wies Merkx en reizen drie voorstellingen (reprises en nieuwe voorstellingen) langs theaters. Voor de viering van de Vrede van Utrecht ontwikkelt De Dansers het megaproject ‘Ik ben 13’. De dansgroep wil kinderen bereiken – in de wijken, op scholen, op straat en in theaters – die in 2000 zijn geboren, en hen tot 2018 in aanraking brengen met dans. Met Het Lab en DOX bestaan samenwerkingsplannen op het gebied van ontwikkeling, publieksbereik en promotie.
zich weet te binden. De Dansers biedt daarnaast een zinvolle infrastructuur voor jonge dansers waarvoor de commissie waardering heeft. De Dansers heeft een enthousiasmerend meerjarenplan geschreven, oordeelt de commissie, maar ze mist een heldere artistieke lijn. De voorstellingsplannen zijn voornamelijk thematisch geïnspireerd en onvoldoende vanuit choreografische ideeën en een dansvisie beschreven. Wat talentontwikkeling betreft constateert de commissie, dat de samenwerking met Het Lab en Tweetakt nauwelijks van de grond is gekomen. Het gezelschap geeft structureel vorm aan creatieve partnerschappen met scholen en vervult daarin een voortrekkersrol waar de commissie grote waardering voor heeft. Maar de commissie mist een doordacht educatief programma en uit de organisatieopbouw blijkt geen specifieke educatie-expertise. De commissie verwacht dat De Dansers hier in de cultuurnotaperiode 2013-2016 uitwerking aan geeft. Conclusie: subsidiabel
Advies De commissie is positief over De Dansers: de jeugddansgroep weet al geruime tijd een groot aantal kinderen in de basisschoolleeftijd te bereiken en te interesseren voor dans. De artistiekinhoudelijke ontwikkeling van De Dansers – van verhalende dansvormen naar de meer fysieke en abstracte dans – vindt de commissie interessant. Hetzelfde geldt voor de nieuwe accenten met live popmuziek en circus. Dit sluit aan bij belangrijke ontwikkelingen in het theater, al is de ontmoeting van dansers met rockmusici en circusartiesten in de ogen van de commissie niet helemaal onderbouwd. De Reuzenhal in Overvecht ziet de commissie als een aanwinst; het is goed dat De Dansers op deze manier de deuren naar buiten heeft geopend. De Dansers is de laatste jaren zichtbaar aanwezig in de stad. De artistiek leider is een bevlogen inspirator die de juiste jonge gastchoreografen aan
20
De Nederlandse Bachvereniging Stichting De Nederlandse Bach Vereniging Samenvatting aanvraag De Nederlandse Bachvereniging (1922) voert de muziek uit van Bach, zijn voorgangers, tijdgenoten en erfgenamen vanuit kennis van de historische uitvoeringspraktijk. De Nederlandse Bachvereniging organiseert eigen series in negen door Nederland verspreide kernplekken en werkt daarbij met ambassadeurs om
Adviezen
een duurzame band met de plaatsen te smeden. In de aanloop naar haar honderdste verjaardag (2022) wil De Nederlandse Bachvereniging in tien jaar het integrale oeuvre van Bach in nieuwe concertformats uitvoeren en online toegankelijk maken. Dit samengaan van cultureel erfgoed en nieuwe media gaat plaatsvinden onder de naam All of Bach. De komende jaren vindt in vijf dagen jaarlijks een groot aantal concerten en activiteiten plaats, rond een bepaald onderdeel van Bachs oeuvre, op steeds een andere locatie, zodat All of Bach telkens in een nieuwe regio banden smeedt met lokale partners en lokaal publiek, te beginnen met Utrecht. De benodigde financiën voor dit project wil de Bachverening uit de particuliere markt werven, onder meer door bijzondere vormen van crowd funding. Met het project beoogt de Bachvereniging een verbreding van haar publiek.
Advies De Nederlandse Bachvereniging is een vooraanstaand ensemble voor oude muziek dat de laatste jaren een solide publieksbereik in Nederland laat zien en een stijgende reputatie in het buitenland geniet. Op het gebied van artistieke kwaliteit legt de Bachvereniging de lat hoog, naar het oordeel van de commissie. Ze heeft waardering voor het werken met gastdirigenten: geen praktijk van alledag onder de ensembles voor oude muziek. De Bachvereniging toont zich sterk ondernemend met de eigen series op goed over Nederland verspreide kernplekken en een mooie, verzorgde cd-collectie. De plannen die de Nederlandse Bach vereniging voor het komende decennium presenteert – het volledige oeuvre van Bach uitvoeren en beschikbaar maken via internet – passen bij de ambitie van het ensemble en getuigen van een sterke toekomstgerichtheid. ‘All of Bach’ is een stoutmoedige onderneming, vindt de
commissie, waar de vereniging zich krachtig mee zal profileren. Het educatieplan acht de commissie hoog gegrepen: een middagactiviteit voor kinderen voorafgaand aan àlle avondconcerten lijkt haar een zware belasting voor de organisatie. Het talentontwikkelingsbeleid voor jonge musici beoordeelt ze als goed. De commissie zou het toejuichen wanneer de Bachvereniging zich op deze educatietaak zou concentreren. De sprong in het aangevraagde subsidie bedrag is naar het oordeel van de commissie onvoldoende onderbouwd. De commissie is van mening dat tegenover een verhoging van het subsidiebedrag een betere verankering van de Bachvereniging in de stad zou mogen staan, maar zij ziet in de aanvraag nog weinig concrete plannen daartoe. Conclusie: subsidiabel
De Utrechtse Spelen Stichting De Utrechtse Spelen Samenvatting aanvraag De Utrechtse Spelen (2008, voort gekomen uit De Paardenkathedraal) vervult sinds 2009 de functie van regiogezelschap Midden, zoals beschreven in de landelijke basisinfrastructuur. Het gezelschap is de belangrijkste bespeler van de Stadsschouwburg Utrecht, maar beperkt zich niet daartoe. De Utrechtse Spelen bracht inmiddels op verschillende podia en buitenlocaties een reeks producties van uiteenlopende signatuur voor een breed publiek, vanuit de opvatting dat ‘theater een belangrijke rol speelt in de culturele, intellectuele en emotionele vorming van mensen en hun samenleving’. Het gezelschap
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201621
werkt in de cultuurnotaperiode 20132016 samen met diverse culturele en maatschappelijke partners aan een viertal activiteiten: modern en klassiek repertoire in de schouwburg, grote en kleine locatievoorstellingen, voorstellingen in de schoolklas en extra programmering rond de voorstellingen. Cultuureducatie is een vast onderdeel van het gezelschap; talentontwikkeling in alle activiteiten een speerpunt. De Utrechtse Spelen functioneert als projectorganisatie met een kernteam van vaste medewerkers en een netwerk van gespecialiseerde freelancers. Een artistieke band bestaat met De Warme Winkel en locatiemakers rond Huis a/d Werf. Verdere samenwerkingsplannen zijn er onder meer met Greg Nottrot (Het NUT), Theatergroep DOX, Miek Uittenhout en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
richt op diverse groepen – naast kinderen en jongeren, ook volwassenen. Dat het gezelschap zijn educatietaken uitwerkt in samenwerking met verschillende partners, waaronder DOX, beoordeelt de commissie als positief. Ook de voorstellingen in de klas worden gewaardeerd, al vindt de commissie de gehanteerde vormen enigszins traditioneel. De commissie is onder de indruk van het ondernemend vermogen dat De Utrechtse Spelen in zo korte tijd laat zien. Ze beschouwt het gezelschap als voorbeeld van een instelling waarvoor subsidie als een vliegwiel fungeert. De keuze om als projectorganisatie te opereren vindt de commissie sterk. Het vergroot de mogelijkheid om verschillende podia te blijven bespelen.
Advies
De Warme Winkel
De Utrechtse Spelen heeft zich in haar korte bestaan ontwikkeld tot een verrassend theatergezelschap met het vizier gericht op een breed publiek. Het gezelschap opereert professioneel, maakt waar wat het belooft en presteert, in de ogen van de commissie, boven verwachting zowel op locatie als in de schouwburg. De Utrechtse Spelen boekte enkele grote successen (‘Oklahoma’, ‘Orfeo’). Het meerjarenplan van De Utrechtse Spelen voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 is zelfbewust en solide. Het plan weerspiegelt de functie van stadsgezelschap en toont aan dat het gezelschap zijn plaats in de keten serieus neemt door de zorgvuldig geselecteerde samenwerkingen met Utrechtse makers. De voorstellingsplannen zijn creatief en er spreekt wil en vrolijkheid uit. De thema’s zijn aansprekend. De diversiteit in de voorstellingsplannen is in heldere artistieke lijnen uitgewerkt. De producties voor het grotere publiek vormen een goede aanvulling op het toneelaanbod in Utrecht. De commissie waardeert het dat De Utrechtse Spelen zijn cultuureducatiebeleid
Stichting De Warme Winkel
22
Conclusie: subsidiabel met prioriteit
Samenvatting aanvraag Acteurscollectief De Warme Winkel (2002) ontwikkelt en presenteert uitdagende theatervoorstellingen, geïnspireerd door de historische avantgardes, wetenschap en filosofie, vanuit de opvatting: ‘kunst moet slopen, vernieuwen en voortbouwen.’ Het collectief speelt, vaak met gastacteurs, op locatie, in schouwburgzalen en op festivals. De Warme Winkel heeft een eigen theatertaal ontwikkeld en zoekt en creëert zijn eigen publiek. Het gezelschap heeft de laatste jaren een groei doorgemaakt en wil die in de komende periode doorzetten. Niet alleen door meer te spelen, maar ook door jaarlijks 50 procent meer publiek te werven en zijn naamsbekendheid te vergroten.
Adviezen
Na een nomadisch bestaan wil het collectief zich vanaf 2013 aan Utrecht verbinden, waar het zijn toekomstige premières en 30 procent van alle speelbeurten zal realiseren (2013-2014). De Warme Winkel werkt samen met Theater Kikker, Huis a/d Werf, De Utrechtse Spelen, Tweetakt en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (schrijversopleiding en theateropleiding). Enkele voorstellingen in 2013 zullen publicitair worden ondersteund door De Vrede van Utrecht; er zijn plannen voor een ‘megalomane voorstelling’ onder de titel ‘Utrecht’ in 2018.
voorstellingen gemaakt. In Theater Kikker zal De Warme Winkel deel uitmaken van de seriebespelingen. Uit het ondernemingsplan blijkt dat De Warme Winkel meer kansen ziet voor allianties in Utrecht. Vanuit het oogpunt van educatie ziet de commissie een enorm potentieel. Zonder twijfel kan De Warme Winkel aansluiting vinden bij de belevingswereld van theaterstudenten aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en de Universiteit Utrecht. De commissie verwacht dat De Warme Winkel met deze beoogde allianties en zijn artistieke handtekening een onderscheidende, interessante aanvulling vormt op het theaterlandschap in Utrecht.
Advies
Conclusie: subsidiabel
De Warme Winkel is een succesvol acteurscollectief dat landelijk en ook internationaal in toenemende mate belangstelling genereert. Het artistieke beleid van De Warme Winkel levert onorthodox theater en enerverende voorstellingen op met een duidelijke signatuur, meent de commissie. Ze heeft waardering voor de acteerprestaties van De Warme Winkel. Uit de voornemens in het ondernemingsplan voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 spreekt een consistente visie: de themakeuze voor ‘de Russen’ komt organisch voort uit eerdere voorstellingen onder de noemer ‘Weense herfst’. De voorgenomen activiteiten betreffen 2013 en 2014; voor de overige twee cultuurnotajaren formuleert De Warme Winkel geen concrete invulling, maar de commissie heeft er vertrouwen in dat het gezelschap die plannen tijdig weet te ontwikkelen. De marketingplannen – met de ambitie 50 procent meer publiek te trekken – beoordeelt de commissie als erg ambitieus. De Warme Winkel wil zich verbinden aan Utrecht en heeft allianties gesloten met een aantal interessante Utrechtse instellingen, waaronder De Utrechtse Spelen. Met dit stadsgezelschap heeft het collectief al eerder spraakmakende
DOX Stichting DOX Samenvatting aanvraag DOX (1997) is een theatergezelschap en opleiding voor jonge theatermakers die affiniteit hebben met jongeren en hun cultuur. Het gezelschap biedt jongeren vanaf twaalf jaar diverse trainingstrajecten in een drietrapsketen: jongeren komen via participatie en educatie voor talentontwikkeling naar het Huis voor jong talent en stromen door naar de XL-talentgroep om voorstellingen te maken. De filosofie van DOX is ‘leren door te doen’. Het gezelschap heeft in de loop der jaren een dynamische speelstijl ontwikkeld – de ‘DOX-stijl’ – waarin theater en dans gelijkwaardig vertegenwoordigd zijn en in elkaar overlopen. DOX wil de komende periode zijn drie pijlers – talentontwikkeling, productie en educatie – verstevigen. Jaarlijks worden minstens drie nieuwe
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201623
producties gemaakt; daarnaast worden succesvolle producties hernomen. DOX-producties behandelen actuele thema’s die dicht bij de belevingswereld van jongeren staan. De groep wil ieder jaar vanuit een centraal thema werken: de zonderling (2013), de dromer (2014), de denker (2015) en de doener (2016). Samen met Het Lab Utrecht en voormalig Springdance participeert DOX in ‘STRAAT’, het platform voor talentontwikkeling, onderzoek en performance op het gebied van urban dans. DOX produceert een aantal voorstellingen in het kader van De Vrede van Utrecht. Vanaf 2013 wil DOX als organisatie groeien van 5.9 naar 7.8 fte met een tweekoppige leiding: naast de artistiek directeur wordt een zakelijk directeur aangesteld.
opereert hierbij onder andere in de wijken, (met creatieve partnerschappen) op scholen en meer. Het gezelschap is het aan zijn stand verplicht, vindt de commissie, zijn methodiek uit te werken en op schrift te stellen, en niet uitsluitend door te geven van trainer op speler. Het motto ‘leren door te doen’ volstaat bij de landelijke statuur van DOX niet langer. De commissie zet vraagtekens bij de overvloed aan taken die DOX op het eigen bordje legt. De commissie is van mening dat DOX zijn ontwikkeling in verdieping zou moeten zoeken.
Advies
Stichting Dutch Harp Festival
Over DOX is de adviescommissie enthousiast: de groep is succesvol, heeft een eigen plek in het bestel, de voorstellingen zijn goed, er wordt expertise opgebouwd en er wordt samengewerkt met interessante partners (De Utrechtse Spelen, Het Filiaal, Meekers uit Rotterdam). Het gezelschap heeft in zijn vijftienjarig bestaan een sterk artistiek profiel ontwikkeld. DOX heeft een eigen systematiek met een eigen talentvolgsysteem en daarin een professionele aanpak ontwikkeld. De jubileumvoorstelling ‘Power to the People’, met oud-DOXers en nieuwe aanwas, toont bijvoorbeeld overtuigend het succes van het leertraject, naar het oordeel van de commissie. Het meerjarenplan van DOX zit goed in elkaar, vindt de commissie, er spreekt expertise uit en de activiteiten zijn van jongerencultuur doordesemd. De veelheid aan activiteiten is in een heldere ontwikkelingstrajectlijn ondergebracht. Ook is duidelijk hoe in ieder onderdeel van die lijn met welke partners wordt samengewerkt en waarom. DOX is op het gebied van educatie en talentontwikkeling een belangrijke speler in Nederland en
24
Conclusie: subsidiabel met prioriteit
Dutch Harp Festival
Samenvatting aanvraag Het Dutch Harp Festival (2008) is een zesdaags festival dat de ontwikkeling van de harp als solo-instrument wil stimuleren en onder de aandacht brengen van een groot publiek. Het tweejaarlijkse Dutch Harp Festival is gebouwd op drie pijlers die alle toegankelijk zijn voor publiek. Ten eerste concerten, masterclasses, presentaties en lezingen, ten tweede het internationale harpconcours en ten derde een concerttournee van de prijswinnaar van het concours. In de toekomst komt daar bij de serie ‘Meesterharpisten’, een podium voor prijswinnaars en gevestigde grootheden uit de internationale harpwereld. Het Dutch Harp Festival is nog in ontwikkeling en heeft de ambitie om in 2018 (tijdens haar jubileumeditie) het meest toonaangevende harpconcours ter wereld te organiseren. Met het
Adviezen
Utrechts Centrum voor de Kunsten heeft het festival een programma voor kinderen ontwikkeld (voorstellingen, workshop). De ‘Harproute’ biedt kindervoorstellingen op locatie en een speurtocht. Per festival wordt een compositiewedstrijd uitgeschreven in samenwerking met Gaudeamus Muziekweek. Overige samenwerkingspartners zijn het Utrechts conservatorium, Vredenburg, de Nieuwe Philharmonie, Hogeschool voor de Kunsten en Universiteit Utrecht. Het Dutch Harp Festival zet in op een verdubbeling van het publiekbereik in 2016. Het festival heeft vooraanstaande harpisten uit verschillende landen als ambassadeurs aangetrokken.
Advies De commissie vindt het Dutch Harp Festival een mooi initiatief rond een instrument dat, hoewel het relatief onbekend is als soloinstrument, in de publieke belangstelling staat. Het festival is in Utrecht op zijn plaats als erfdrager van de voormalige harpweken op Queekhoven in de regio en de internationaal befaamde harpklas aan het Utrechts Conservatorium. Het harpfestival heeft in de korte tijd van zijn bestaan naam gemaakt, als vakfestival én als publieksfestival. Het biedt naast het concours een ruime en interessante randprogrammering, waaronder aantrekkelijke activiteiten voor kinderen, naar het oordeel van de commissie. Het talentontwikkelingsprogramma voor de prijswinnaars vindt de commissie in positieve zin ambitieus. De Dutch Harp Tour acht ze verstandig als schakel tussen de twee concoursjaren. De commissie is positief over het ondernemingsplan van het Dutch Harp Festival. De begroting is realistisch en in verhouding. De marketingstrategie is professioneel en innovatief. Het festival richt zich op langetermijnverbinding met de bezoekers; daar heeft de commissie waardering voor. Het gaat om een niche,
maar toch trekt het festival veel publiek en dat vindt de commissie lovenswaardig. De samenwerkingspartners in Utrecht en de mediapartners zijn strategisch gekozen, vindt de commissie. Ook de internationale ambities zijn in haar ogen sterk. Hoewel het Dutch Harp Festival nog maar kort bestaat, toont het in de ogen van de commissie voldoende professionaliteit om in aanmerking te komen voor meerjarige subsidie. Conclusie: subsidiabel
E
Expodium Stichting Expodium Samenvatting aanvraag Expodium (1999) is een organisatie die constructieve en kritische visies wil bieden op veranderingen in de stedelijke situatie, door middel van artistieke interventies in de stad. De organisatie richt haar aandacht op actuele stedelijke uitdagingen en confronteert zowel kunstenaars en ontwikkelaars als gebruikers met deze fenomenen met als doel ingesleten gedragspatronen te doorbreken en veranderingen in de stedelijke omgeving aan te jagen. De stedelijke ‘software’, de dynamische, sociale interactie en persoonlijke ervaringen, bieden daarvoor de benodigde aanknopingspunten. Expodium vertaalt actuele vraagstukken naar zogenaamde jaarthema’s. Deze dienen als uitgangspunt voor de activiteiten en het onderzoek dat in het betreffende
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201625
jaar plaatsvindt. In 2009 realiseerde Expodium het project ‘Malleability Revisited: Beyond the Interstatial Experience’, gericht op niet ingevulde plekken in een stad die mogelijkheden bieden voor eigen artistieke invulling. In 2010 verschoof de aandacht naar de strategieën met behulp waarvan die open plekken ingevuld zouden kunnen worden. Ter voeding en inspiratie heeft Expodium daartoe ‘Detroit Residency’ opgezet, een uitwisselingsproject met kunstenaars uit Detroit. Om het proces ook van binnenuit te kunnen onderzoeken is Expodium ‘locatie:KANALENEILAND’ gestart: kunstenaars verblijven voor de duur van enige maanden in een appartement in Kanaleneiland om vandaaruit onderzoek te doen, interventies te verrichten en publicaties uit te brengen. Vanaf 2012 start Expodium in het kader van Utrecht Culturele Hoofdstad een onderzoek naar de mogelijkheid van een Cultureel ‘Olympisch’ dorp.
te vergelijken met die van Detroit. Van de kunstenaars uit het buitenland die in Utrecht worden ‘losgelaten’, verwacht Expodium dat zij interessante bijdragen leveren, maar de commissie beoordeelt de resultaten als te gering in aantal en van lage kwaliteit. De commissie weet dat Expodium een heel aardige reeks publicaties op haar naam heeft staan, maar aan die reeks wordt in de aanvraag op geen enkele manier aandacht besteed, wat als een gemiste kans wordt gezien. De commissie komt tot de conclusie dat het bereik van Expodium te klein is, de inspanningen slechts incidenteel iets opleveren en het beleid veel gerichter kan worden dan het nu is. Bovendien vindt de commissie de wat activistische benadering moeilijk te rijmen met de vraag om subsidie. De commissie raadt Expodium aan om aansluiting te zoeken bij stedelijke (project)ontwikkelaars en (woningbouw) coöperaties en haar projecten in de toekomst te financieren uit opdrachten. Zij adviseert negatief over het meerjarenplan. Conclusie: niet subsidiabel
Advies De commissie heeft met enige verwondering kennis genomen van het meerjarenplan van Expodium. Ofschoon zij zich kan vinden in het anarchistische karakter van de interventies die Expodium uitvoert, en waaruit een bottom-up benadering spreekt, vindt zij het eigenaardig dat Expodium deze wat rebellerende praktijk met subsidie wil ondersteunen. Tegelijkertijd stelt Expodium zich op als een soort cultureel projectbureau dat met verschillende ontwikkelaars samenwerkt aan alternatieve plannen op het gebied van stedelijke infrastructuur. De (inter)nationale ontwikkelingen op dat gebied zijn talrijk, maar de commissie vraagt zich af of hierin logische keuzes worden gemaakt. Uit de aanvraag blijkt bijvoorbeeld dat Expodium beoogt om de uitwisselingen met een stad als Detroit te continueren. Maar de stad Utrecht, in het bijzonder de problematiek in Kanaleneiland, is op geen enkel punt
26
F
Festival deBeschaving Stichting deBeschaving Samenvatting aanvraag Festival deBeschaving (2003) is een eendaags, vanaf 2013 tweedaags festival, dat vanaf 2011 jaarlijks plaatsvindt in de Botanische Tuinen van het Utrecht Science Park (De
Adviezen
Uithof). Het openluchtfestival presenteert een verscheidenheid aan genres en disciplines, met de nadruk op de nieuwste relevante ontwikkelingen in de popmuziek en de meest actuele stand van zaken in de wetenschap: ‘Het festival verkoopt een beleving.’ deBeschaving mikt met zijn festival op de ‘culturele alleseter’. Via een zogenoemd ‘Virtual Lab’ (ontwikkeld met de Hogeschool Utrecht) wordt het publiek uitgedaagd mee te denken en te organiseren. Het festival werkt nauw samen met de Uithofpartners (Universiteit, Medisch Centrum, Studenthuisvesting, Hogeschool) en de Vrede van Utrecht. Het werkt ook intensief samen met studenten via een Studentenraad van Advies. Het festival presenteert vijftig voorstellingen en activiteiten per dag en wil het aantal podia uitbreiden met twee interactieve podia (één waarop het publiek programmeert en één open podium). Festival deBeschaving rekent met een bijna verviervoudiging van zijn bezoekersaantal in 2016 ten opzichte van 2011.
inhoudelijke plannen voor de komende festivals zijn nauwelijks gefundeerd en onvoldoende uitgewerkt. De groei in bezoekersaantallen waarop het festival rekent na van ééndaags naar tweedaags te gaan, is erg ambitieus, naar het oordeel van de commissie. De sprong in sponsorgelden acht ze weinig realistisch. Het oplopende subsidiebedrag in de komende periode vindt de commissie niet getuigen van ondernemerschap. Stichting deBeschaving heeft pas één festivaleditie afgeleverd volgens de nieuwe formule en heeft in het festivallandschap nog weinig eigen gezicht getoond, vindt de commissie. Het festival moet zich, naar haar oordeel, eerst nog bewijzen. De commissie concludeert op grond hiervan dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om een meerjarige subsidie te rechtvaardigen.
Advies
Samenvatting aanvraag
De commissie vindt deBeschaving in potentie een interessant festival: het speelt zich af op een prachtige locatie en wordt georganiseerd vanuit een mooi concept – het slaan van een brug tussen kunst en wetenschap (universiteit). Maar dit concept wordt in de aanvraag onvoldoende uitgewerkt, naar het oordeel van de commissie. Onduidelijk blijft hoe die brug tot stand komt en vanuit welke motivatie. De commissie is ook kritisch over het ondernemerschap van Stichting deBeschaving. Dat het festival in 2011, bij de nieuwe start na het faillissement van de samenwerkingspartner, meteen al in de rode cijfers is geëindigd, geeft de commissie weinig vertrouwen. Over het meerjarenplan voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 is de commissie evenmin positief. De
Fotodok (2008) is een betrekkelijk jong initiatief voor documentairefotografie met internationale ambities. Jaarlijks realiseert Fotodok een inhoudelijk en toegankelijk tentoonstellings- en evenementenprogramma. Er is binnen de programmering ruimte voor zowel de lange termijnprogrammering als voor het inspelen op de actualiteit. Tot nu toe werkt Fotodok nog op locatie, en presenteert het tentoonstellingen, educatieve projecten en lezingen op steeds weer een andere plek. Het programma komt tot stand in nauwe samenwerking met fotografen. Deze dynamische werkwijze is kenmerkend voor Fotodok. Voor studenten fotografie en jonge fotografen wil Fotodok het aanspreekpunt zijn om hen verder te helpen in hun carrière.
Conclusie: niet subsidiabel
Fotodok Stichting Fotodok
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201627
De meer gevestigde generatie fotografen wordt aangetrokken door de theoretische diepgang van het programma en door het feit dat ze als deskundigen worden betrokken bij de uitvoering van het programma. Die artistrunspace-kwaliteit wil Fotodok behouden, maar op termijn wil ze wel een vaste tentoonstellingsruimte voor documentairefotografie in Utrecht realiseren, om over vijf jaar de toonaangevende plek voor deze discipline in Nederland te kunnen zijn met een sterk (inter)nationaal netwerk.
Advies Fotodok is een jong initiatief dat in korte tijd een unieke plek in Utrecht heeft weten te verwerven. Fotodok onderscheidt zich, volgens de commissie, niet alleen door de sympathieke manier waarop de organisatie kinderen en jongeren in contact weet te brengen met (documentaire)fotografie, maar ook door de flexibele manier van werken. Vergeleken met de gevestigde instituten en grote festivals wordt Fotodok ervaren als een frisse wind. Fotodok geeft zelf aan zich verwant te voelen met musea die een analytische benadering nastreven en meer gericht zijn op het onderzoeken van de eigen discipline, maar de commissie constateert dat Fotodok eerder gerelateerd is aan de meer inhoudelijk toegankelijke verhalen en werkwijzen van bijvoorbeeld fotoagentschappen. Uit het meerjarenplan wordt niet duidelijk hoe omvangrijk het internationale profiel van Fotodok is en of er eigen projecten worden geïnitieerd in het buitenland. Het meerjarenplan van Fotodok getuigt van een professionele aanpak en bedrijfskundig inzicht, al is het voor de commissie nog niet helemaal duidelijke welke koers Fotodok denkt te gaan varen met de eventuele presentatieruimte die wordt gewenst. Wil Fotodok de flexibiliteit en dynamische werkwijze behouden en scherp blijven inspelen op actuele ontwikkelingen, dan kan het volgens de commissie beter niet te veel institutionaliseren. Een projectbureau
28
dat documentairefotografie koppelt aan een kritische reflectie op de wereld heeft absoluut bestaansrecht. De commissie waardeert tevens dat Fotodok op het gebied van educatieve programmering en producten uitstekend samenwerkt met het in Tilburg gevestigde expertisecentrum Kunstbalie en dat het inmiddels samenwerkingsverbanden met scholen is aangegaan. Als die educatieve kant een dermate belangrijke rol speelt, dan vindt de commissie wel dat de organisatie nog werk moet maken van een beter onderbouwde visie op didactiek en methodiek. Naast Fotodok bestaat de stichting Stedelijke Fotografie. Twee van deze organisaties die zich bezighouden met documentairefotografie in Utrecht vindt de commissie te veel. Het zou aan te bevelen zijn als Stedelijke Fotografie in de toekomst onder de vleugels van Fotodok verder opereert. Conclusie: subsidiabel
G
Gaudeamus Muziekweek Stichting Gaudeamus Muziekweek Samenvatting aanvraag Gaudeamus Muziekweek (1947) is een internationaal festival voor nieuwe muziek dat sinds 2011 in Utrecht is gevestigd. Het festival ontwikkelt kennis over en interesse voor de muziek van nu bij het publiek, het
Adviezen
is een etalage van de Nederlandse ensemblecultuur, een (internationale) ontwikkelingsplaats voor jonge componisten, initiator en partner voor internationale samenwerking en uitwisseling. Als platform voor nieuwe muziek verbindt het festival talloze, vaak losstaande activiteiten van podia, ensembles en organisaties met het publiek. Het legt relaties tussen muziek en andere disciplines als film, literatuur, beeldende kunst en nieuwe media. Gaudeamus zet de serie nieuwe muziek van Theater Kikker voort; vanaf 2013 maakt Rumor deel uit van de organisatie. Ook per 2013 zal afwisselend tweejaarlijks het Gaudeamus Vertolkersconcours (in samenwerking met de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht: conservatorium en faculteit Kunst, Media & Technologie) en de International Young Composers Meeting in Utrecht plaatsvinden. De Gaudeamus Muziekweek heeft allianties met belangrijke Utrechtse partners als Muziekcentrum Vredenburg, Huis a/d Werf, Muziekhuis Utrecht, Vrede van Utrecht en daarnaast een landelijke mediapartner. Met bureau De Kippen is een marketingstrategie opgezet. Gaudeamus realiseert coproducties in het buitenland (New York, Rusland).
te bewerkstellingen. De media-aandacht die het festival weet te genereren is wel bewonderenswaardig, vindt de commissie. Gaudeamus vervult vanuit haar standplaats Muziekhuis Utrecht steeds nadrukkelijker een verbindende rol in de Utrechtse nieuwe muzieksector, vindt de commissie. Dat Gaudeamus naar New York en Rusland reist zou, naar haar oordeel, nadrukkelijker verbonden moeten worden met de ambassadeursfunctie die de organisatie verwezenlijkt voor de nieuwe muziek en haar ensembles in Utrecht. Maar in de ogen van de commissie rechtvaardigen deze toegevoegde functies niet de aangevraagde verdrievoudiging van de huidige gemeentelijke subsidie. Conclusie: subsidiabel
H
Het Filiaal Stichting Het Filiaal
Advies Samenvatting aanvraag De commissie is ervan overtuigd dat met de verhuizing van Gaudeamus naar de stad het Utrechtse profiel op het gebied van nieuwe muziek een krachtige impuls heeft gekregen. Gaudeamus produceert een artistiek-inhoudelijk interessant festival en is in de muziekwereld een gerenommeerde instelling. Het meerjarenplan voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 zit inhoudelijk goed in elkaar, vindt de commissie. De publiekscijfers baren haar zorgen. De commissie realiseert zich dat moderne gecomponeerde muziek geen volle zalen trekt, maar hoopt wel dat de organisatie daarin een verbetering weet
Muziektheatergezelschap Het Filiaal (1994) maakt interdisciplinaire voorstellingen ‘voor alle leeftijden’ met als doel ‘zo veel mogelijk kinderen een onvergetelijke theaterervaring te bezorgen’. Aan de combinatie in gelijkwaardigheid van theater en muziek, waarmee Het Filiaal naam heeft gemaakt, is tijdens de cultuurnotaperiode 2009-2012 poppenspel (objecttheater) toegevoegd; in toenemende mate wordt ook dans ingezet. Het Filiaal is gevestigd in de Berenkuil en werkt samen met DOX (coproductie in 2013) en Het Lab
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201629
Utrecht. Het gezelschap maakt deel uit van de basisinfrastructuur (regio Midden-Nederland). Komend kunstenplanperiode wil Het Filiaal twee nieuwe grotezaalvoorstellingen maken en één reprise presenteren, drie ‘flexibele’ voorstellingen (op scholen, op locatie, op festivals) en vijf kleinezaalproducties (één reprise). Vanaf 2014 (opening Muziekpaleis) presenteert Het Filiaal een serie rondom diverse muziekstijlen. Het Filiaal speelt in theaters (in Utrecht en (inter)nationaal), in de wijken (met een cultuurcoach) en op scholen. Voor het onderwijs ontwikkelt Het Filiaal bij de voorstellingen standaard een lespakket en workshops. Elementen uit de voorstelling worden geïntegreerd in het reguliere onderwijsaanbod. Het Filiaal werkt geregeld samen met het speciaal onderwijs. Het gezelschap neemt talentontwikkeling serieus en biedt stageplekken, workshops, gastlessen, coachingsessies en een masterclass.
Advies De commissie stelt vast dat Het Filiaal zich door een constante verhoging van het niveau heeft ontwikkeld tot een gezelschap van topklasse. De toevoeging van Ramses Grauss’ objecttheater aan het gezelschap is een sterke zet. Het Filiaal werkt aan een mooi, inventief oeuvre met toegankelijke, aansprekende voorstellingen en verschillende vormen waarmee kinderen uitgenodigd worden over theater na te denken. Dat het gezelschap flexibel is, bijvoorbeeld door het spelen van een voorstelling zowel in grotere als in kleinere zalen, vindt de commissie lofwaardig. Er is connectie met de belevingswereld van kinderen. Het Filiaal is een sterk merk in Nederland en timmert ook internationaal aan de weg. De voorstellingen van Het Filiaal zijn exportabel en dat waardeert de commissie. Het meerjarenplan vindt de commissie goed geschreven en aansprekend, met
30
creatieve en fantasierijke nieuwe ideeën, al zijn de beschrijvingen wat summier. Er spreekt realisme uit de plannen. Het marketingbeleid neemt Het Filiaal serieus. De commissie is positief over het educatiebeleid. Het aanbod is gevarieerd en elk onderdeel getuigt van visie en zorgvuldigheid. De vragen: wat, voor wie, waarom en hoe? zijn goed uitgewerkt en coherent opgeschreven. Het Filiaal werkt met belangrijke partners in Utrecht als De Utrechtse Spelen en Stadsschouwburg Utrecht. Daarbij merkt de commissie op dat Het Filiaal wat zelfbewuster naar voren mag treden in zijn expertfunctie. Positief vindt de commissie ook dat Het Filiaal consequent is in evaluatie en monitoring. De commissie is zeer te spreken over de bereidheid van de spelers van Het Filiaal zelf ook een lerende houding aan te nemen en zich te scholen. Conclusie: subsidiabel met prioriteit
Het Lab Utrecht Stichting Het Lab Samenvatting aanvraag Het Lab Utrecht (1999) is begonnen als werkplaats en uitgegroeid tot een productiehuis, dat zich vooral richt op de artistieke ontwikkeling en ondersteuning van nieuwe generaties jeugdtheatermakers. In 2009 is het werkgebied uitgebreid met de discipline dans. Door het wegvallen van 70 procent van de subsidie (Rijk en provincie) keert Het Lab Utrecht terug naar de kern van zijn missie: een internationaal innovatiecentrum in de podiumkunsten voor jong publiek. Artistiek-inhoudelijk wordt ingezet op vormen van theater/dans en talentvolle makers die buiten de focus de reguliere jeugdtheater- en dansgezelschappen vallen. Het Lab wil onderzoek- en ontwikkelingsprojecten opzetten met regionale en internationale partners.
Adviezen
Vanwege de groeiende aandacht voor een interdisciplinaire aanpak zoekt Het Lab Utrecht samenwerking met organisaties binnen de beeldende kunst, film en nieuwe media, in Utrecht en daarbuiten. Per 2013 zal de beheerorganisatie krimpen: in plaats van een artistiek en een zakelijk directeur kiest Het Lab Utrecht voor één algemeen directeur/ producent. De voorgenomen fusie met mede-Berenkuilbewoner DOX werd afgeblazen omdat door de veranderende subsidieomstandigheden enkele stakeholders hun vertrouwen in de plannen opzegden.
De onderzoeksfunctie en de ontwikkelingskant zijn belangrijk voor Utrecht met haar grote inzet op jeugd- en jongerentheater. Maar of Het Lab die functies moet vervullen, daarvan is de commissie niet overtuigd. Conclusie: niet subsidiabel
Het Literatuurhuis Stichting Het Literatuurhuis Samenvatting aanvraag
Advies De commissie vindt dat Het Lab Utrecht in zijn twaalfjarige bestaan een aantal belangrijke onderzoekstaken op het gebied van jeugdtheater en jeugddans succesvol op zich heeft genomen. Daarbij beweegt Het Lab zich ook op het internationale vlak. Nu de organisatie noodgedwongen kleiner wordt, lijkt Het Lab zijn koers enigszins kwijt te raken, oordeelt de commissie. De commissie is van mening dat Het Lab een weinig bevlogen, wat plichtmatig meerjarenplan heeft ingediend waaruit onvoldoende ondernemingslust spreekt. De commissie mist een heldere, overkoepelende artistieke visie. Hierdoor is het plan meer een opsomming van losse elementen dan een uitwerking van ambities. Ook welke functie Het Lab wil vervullen wordt niet helder geformuleerd. Het educatiebeleid van Het Lab is nog ontoereikend uitgewerkt, naar het oordeel van de commissie. Ze mist een visie op doorstroming in het plan en die acht ze van belang als Het Lab zijn laboratoriumfunctie serieus wil nemen. Hoe Het Lab na zijn verhuizing naar Huis a/d Werf kan ontkomen aan een verdubbeling van begeleidingsfuncties wordt de commissie niet duidelijk. Het Lab is in gesprek met een groot aantal partijen over samenwerking, maar welke positie het inneemt in het Utrechtse landschap komt niet helder naar voren.
Het Literatuurhuis (2012) is een nieuwe organisatie voor literaire evenementen, festivals en producties in Utrecht. De organisatie komt voort uit het samengaan van de instellingen SLAU (1983), De Nacht van de Poëzie (1980), Poëziecircus (1996) en City2Cities (2009). De Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht heeft zich als geassocieerd partner gecommitteerd aan het bestuur en de activiteiten van Het Literatuurhuis. Het Literatuurhuis streeft door middel van grote en kleinschalige evenementen, die door het hele jaar heen geprogrammeerd zijn, een gevarieerd aanbod te scheppen voor een heterogene doelgroep. Het aanbod bestaat onder meer uit literaire bijeenkomsten en festivals, het realiseren van producties zoals (boek)uitgaven, vertalingen, filmreportages en muzikale bewerkingen, en uit het archiveren en ontsluiten van het literaire erfgoed. Daarnaast draagt het huis zorg voor een nieuw online platform voor lezers, bezoekers en schrijvers, onder andere met een geluidsarchief van voordrachten door dichters. Het Literatuurhuis wil ook de krachten bundelen op het gebied van talentontwikkeling. Het traject voor jonge auteurs en vertalers omvat onder meer
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201631
workshops, masterclasses en coaching door professionals in poetry slam, het schrijven van literaire teksten en literaire vertalingen. Met het nog vrij jonge initiatief City2Cities, een festival gebaseerd op de samenwerking met auteurs uit twee verschillende buitenlandse steden, wil Het Literatuurhuis een bijdrage leveren aan de internationale uitwisseling en verspreiding van kennis over (Nederlandse) literatuur. In de meerjarenvisie formuleert Het Literatuurhuis ook de ambitie om Utrecht in 2016 te laten verkiezen tot UNESCO City of Literature.
Advies De commissie is van mening dat Het Literatuurhuis door de bundeling van krachten van Utrechtse literatuurinitiatieven verdere verankering van het literaire aanbod garandeert. Het surplus van deze fusie is volgens de commissie evident. Deze getuigt, zeker in het huidige tijdsgewricht, van strategisch inzicht. Door samenwerking worden niet alleen in organisatorische en inhoudelijke zin de krachten gebundeld, maar wordt ook geanticipeerd op zwaarder weer in het economische klimaat. De commissie schaart zich achter de plannen van Het Literatuurhuis op het gebied van talentontwikkeling. Als een soort festivalbureau treedt het op als bemiddelaar tussen talentvolle schrijvers en professionals. Vanuit deze rol kan het Literatuurhuis de taak van co-coördinator op zich nemen om landelijke spelers die zelf educatieve programma’s ontwikkelen te introduceren bij scholen, festivals of andere activiteiten in de stad. De commissie heeft er alle vertrouwen in dat de organisatie het sprankelende en bevlogen karakter van alle projecten zal weten te garanderen. Het festival ‘City2Cities’, bijvoorbeeld, heeft beslist potentie en biedt mogelijkheden om snel te reageren op actuele ontwikkelingen in het literaire veld. De commissie hoopt wel dat de bestaande A-status van bepaalde
32
evenementen onder de koepel bewaard blijft en wordt uitgevent. Vanuit deze verworven positie kan Het Literatuurhuis nog een flinke stap maken door aansluiting te zoeken bij instellingen met vergelijkbare doelstellingen. Dat geldt zowel voor de inhoudelijke, als voor de zakelijke kant, namelijk sponsoring door en samenwerking met boekverkopers, uitgeverijen, distributeurs. Op termijn zullen deze nieuwe verbindingen leiden tot een veel grotere uitstraling van Het Literatuurhuis, zodat ook haar nationale positie wordt versterkt, en een stevigere financieringsbasis. Een meerjarige subsidie maakt de continuïteit en verdere professionalisering van de organisatie mogelijk. De commissie adviseert dan ook positief over het meerjarenplan. Conclusie: subsidiabel met prioriteit
Het NUT Stichting NUT (Nieuw Utrechts Toneel) Samenvatting aanvraag Het Nieuw Utrechts Toneel (2006, Het NUT) maakt theater vanuit een zoektocht naar de essentie van het leven, vanuit grote zijns- en zingevingsvragen, waarbij het publiek tot actief deelgenoot en zelfs ‘medeplichtige’ wordt gemaakt. Het NUT focust middels ‘onderzoeksreeksen’ op betrokkenheid van en de dialoog met een divers publiek. Per project behandelt Het NUT één groot levensthema, zoals geluk, sterfelijkheid, vrijheid, identiteit. Het heeft zich sinds kort gevestigd in Leidsche Rijn en formuleert de ambitie het huisgezelschap te worden van het toekomstige theater aldaar. Onder meer via CrowdCreating wil Het NUT in de cultuurnotaperiode 20132016 zijn publieksbereik meer dan
Adviezen
verdubbelen. Het wil ook de eigen organisatie vergroten en verstevigen. Vanaf 2013 wil Het NUT naast de artistieke kern (Greg Nottrot en Floor Leene) een zakelijk leider aanstellen. Het NUT wil zijn activiteiten aanmerkelijk vergroten (ten opzichte van 2010-2011): de komende vier jaren plant het acht nieuwe voorstellingen te maken in theaters en op locatie, vier zogenoemde winkels (laagdrempelig podium voor ‘uitprobeersels, lezingen en try-outs’) te openen, een Europese tournee te maken en maandelijks een fijnproeverij van klassiekers en een actualiteitenshow te realiseren. Er wordt nauw samengewerkt met De Utrechtse Spelen. Het NUT heeft een uitgewerkte strategie ontwikkeld die ingezet kan worden bij tegenvallende (subsidie)inkomsten.
Advies Het Nieuw Utrechts Toneel heeft voor het eerst een aanvraag ingediend voor meerjarige subsidie na een aantal jaren op projectbasis te zijn ondersteund. Het NUT heeft een enthousiast, origineel en sprankelend geschreven meerjarenplan ingediend, vindt de commissie. Het is op een enkel punt wat naïef (de winkelplannen en de verwachting van sponsoring en CrowdFunding), maar ook vol bravoure. Op basis van wat de commissie eerder gezien heeft, verwacht ze dat Het NUT zijn plannen kan waarmaken. Het NUT heeft een specifieke visie op publiek, wil het publiek actief bij de voorstelling betrekken, en dat vereist een bepaalde houding. Theatermaker Greg Nottrot heeft die houding; hij is als geen ander in staat mensen te laten meepraten en meedenken met de voorstelling. Daarnaast is hij inhoudelijk gretig en zoekend, actief in het proces, en weet hij de juiste mensen om zich heen te verzamelen. De commissie waardeert hem als een inspirerend theatermaker, belangrijk voor de stad. Het NUT is stevig geworteld in Utrecht en de keuze voor Leidsche Rijn is daarbij interessant.
De commissie is gecharmeerd van de originele thema’s die Het NUT in de komende periode wil uitwerken. Wel zijn de plannen voor 2015 en 2016 nog weinig concreet uitgewerkt. Het NUT zoekt bij de verschillende activiteiten de juiste partners, zoals Aluin en De Utrechtse Spelen. Conclusie: subsidiabel
Het Wilde Westen Stichting Het Wilde Westen Samenvatting aanvraag Stichting Het Wilde Westen (1999, HWW) wil van het Cultuurhuis Cereol een bruisende plek maken, ‘door, voor en van de wijk’. Deze ‘eigenwijkse’ benadering bestaat uit het ondersteunen, ontwikkelen, initiëren en organiseren van kunst- en cultuuractiviteiten op wijkniveau, waarbij de participatie van wijkbewoners het uitgangspunt vormt. In afwachting van de nieuwbouw op het Cereolterrein (in 2013) is Het Wilde Westen sinds 2008 gehuisvest in een pand in Lombok. Via de website www.hierkomtustraks.nl worden wijkbewoners betrokken bij de invulling van het programma van de toekomstige multifunctionele accommodatie. Het nieuwe complex biedt straks ondermeer onderdak aan theater, dansen muziekstudio’s, ateliers en andere, flexibel in te richten activiteitenruimtes. HWW beoogt de programmering van het theater op alle niveaus zo professioneel mogelijk in te vullen door het reservoir aan deskundigheid in de wijk aan te spreken en samenwerking te zoeken met kunstinstellingen in de stad. HWW wil van Cereol een culturele ontmoetingsplaats maken. Met de activiteiten en faciliteiten wil HWW
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201633
bijdragen aan de sociale cohesie in en levendigheid van de wijk.
Advies Het Wilde Westen is als cultuurmakelaar van grote betekenis voor Lombok en Oog in Al. Volgens de commissie schuilt de kracht van de organisatie in de pioniersrol en de nauwe samenwerking: de korte lijnen tussen scholen, ouders/kinderen en kunstenaars in de wijk. Maar de commissie constateert ook dat een goed onderbouwde artistieke visie op de programmering in het nieuwe gebouw en een goed onderbouwd ondernemingsplan ontbreken. Dat baart de commissie zorgen. Om te zorgen dat HWW die uitdagende pioniersrol ook in de nieuwe, meer professionele omgeving kan blijven vervullen, is het nodig de artistieke visie in de organisatie te borgen, vernieuwing in het programma te blijven realiseren door het aantrekken van deskundigen en prikkelende geesten, en een duidelijk ondernemingsplan te ontwikkelen met het oog op de exploitatie van de multifunctionele accommodatie. HWW wekt nu de indruk te veel een eenmansbedrijf te zijn. Voor wat de bemensing van de organisatie betreft, adviseert de commissie HWW over te gaan naar kleine, flexibele aanstellingen met een scherpe verdeling van taken en specifieke expertise op artistiek, zakelijk en educatief vlak. Ten aanzien van het meerjarenplan merkt de commissie op dat de kosten voor huisvesting in de begroting ongewijzigd blijven, terwijl er in de nabije toekomst veel verandert. Een zorgvuldige onderbouwing van het beheer van de accommodatie, die helderheid verschaft over geldstromen is nodig. De commissie is positief over de educatieve programmering. HWW werkt met name inen buitenschools met de intentie om een cultureel besef onder een brede doelgroep te ontwikkelen. De commissie ondersteunt deze intentie, maar HWW doet er goed aan om een gedegen visie te ontwikkelen op talentontwikkeling. Daarnaast adviseert de commissie om, gezien het feit dat HWW werkzaam is op het snijvlak van deze twee
34
verschillende wijken, ook bijzondere aandacht te schenken aan culturele diversiteit. Ofschoon de commissie overtuigd is van het belang van HWW voor de wijk plaatst ze kanttekeningen bij de wijze waarop de organisatie de toekomst tegemoet treedt. De commissie adviseert daarom positief over het meerjarenplan onder voorwaarde dat HWW het komende jaar werkt aan een vernieuwd ondernemingsplan waarin de visie op programmering, educatie en talentontwikkeling, als ook cultureel ondernemerschap worden verbeterd. Conclusie: subsidiabel
Holland Animation Film Festival Stichting Holland Animation Festival Samenvatting aanvraag Het Holland Animation Film Festival (1985, HAFF), is een internationaal festival voor animatiefilm. Sinds 2012 vormt het Louis Hartlooper Complex het nieuwe hart van het festival dat tegenwoordig elk jaar plaatsvindt. Het festival fungeert als ontmoetingsplaats en inspiratiebron voor professionals en aankomend talent, maar wil tegelijkertijd met een aantrekkelijk en gevarieerd programma ook een breder publiek trekken. De inhoudelijke koers in de programmering blijft de komende jaren min of meer dezelfde, maar het HAFF gaat meer entertainment bieden om het festival toegankelijker te maken. In de aanloop naar Utrecht Culturele Hoofdstad wil HAFF jaarlijks animaties in de openbare ruimte presenteren, gemaakt door een internationale groep studenten en kunstenaars. De opdracht vanuit Chengdu om in China een nieuw jaarlijks internationaal animatiefestival te verzorgen ervaart
Adviezen
de organisatie als de internationale kroon op hun werk. Samen met il Luster Producties en Dutch Game Garden heeft HAFF het plan opgevat om het ‘Animatielab Utrecht’ op te richten, een bedrijfsverzamellocatie met een werkplaats die vooral bedoeld is om activiteiten op het gebied van opleiding, productie en vertoning van animatie in Utrecht te bundelen, en zodoende een economische en culturele meerwaarde te creëren.
Advies De commissie vindt het Holland Animation Film Festival een belangrijk festival, met een ‘moderne blik’, zowel voor Utrecht als voor het eigen vakgebied. Dit bescheiden en charmante festival vindt zij van nationale en internationale betekenis en ze heeft waardering voor de samenwerking die het zoekt met diverse partijen. De kwaliteit van de selectie en programmering heeft zich inmiddels bewezen. De commissie constateert dat filmmakers hun werk graag in het aanbod opgenomen zien. Een prijs winnen bij het HAFF heeft status: het wordt gezien als een kwaliteitsstempel. Ook waardeert de commissie het initiatief om door middel van blockbusters een nieuw publiek te trekken met als doel het iets te laten meepikken van het overige, meer artistieke aanbod van het festival. De commissie maakt zich echter zorgen over de organisatie. De commissie mist een zakelijk leider in de zin van ‘cultureel ondernemer’. In de vorige vierjarenbegroting was de aanstelling van een zakelijk leider opgenomen, maar daaraan heeft HAFF geen prioriteit gegeven en die is derhalve niet aangesteld. Volgens het nieuwe plan zal er in 2013 wel een zakelijk leider zijn. De commissie stelt met nadruk vast dat zij die aanstelling van groot belang acht, omdat de zakelijk leider zorgt voor meer financiële stabiliteit en structurele samenwerkingsverbanden kan creëren met het bedrijfsleven. Ook uit dit meerjarenplan blijkt het ontbreken van een cultureel ondernemer: het HAFF heeft relatief lage eigen inkomsten
(30 procent). Het HAFF toont een duidelijke ambitie om te groeien qua publieksbereik, maar de ambitie om de sponsorbijdragen te vergroten ontbreekt. Daarentegen wordt wel een verdrievoudiging van de gemeentesubsidie gevraagd. Het is ambitieus maar ook een risico om te ramen dat het bezoekersaantal zal stijgen van 25.000 naar 40.000. Als dit doel niet wordt bereikt, vormt dat een probleem voor de begroting. De commissie is van mening dat het festival door de jaren heen bewezen heeft een interessante bijdrage aan de stad te leveren. Het festival is een ware trekpleister gebleken. Animatiebedrijven hebben zich in Utrecht ontwikkeld of gevestigd. Het onderzoek naar een ‘Animatielab’ in Utrecht en de verdergaande samenwerking met de Dutch Game Garden worden als waardevol gezien. De commissie vindt het verder verstandig dat het HAFF focust op volwassenen en ziet het belang in dat HAFF op het gebied van educatie zich toespitst op studenten. De commissie adviseert positief over het meerjarenplan, maar adviseert als voorwaarde mee te geven dat zo snel mogelijk versterking op zakelijk gebied moet worden gezocht. Conclusie: subsidiabel
Holland Baroque Society Stichting Holland Baroque Society Samenvatting aanvraag Holland Baroque Society (2005) is een ensemble met een vaste kern van musici dat de historische uitvoeringspraktijk en de klankwereld van de barokmuziek als uitgangspunt neemt. Het ensemble presenteert zich afhankelijk van de programmering in verschillende bezettingen variërend van tien tot twintig musici. Het
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201635
ensemble ontwikkelt projecten vanuit een specifieke fascinatie waarbij samenwerking wordt gezocht met toonaangevende muzikaal leiders en solisten uit de barokwereld maar ook daarbuiten. Zo werkte Holland Baroque Society samen met singer-songwriter Teitur, componist Nico Muhly, C-Mon & Kypski en Eric Vloeimans in verassende culturele ontmoetingen. Holland Baroque Society wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 vaker en in grotere bezetting op het podium staan, zowel in Nederland als in het buitenland. Het ensemble voert zijn aantal prestaties op en wil jaarlijks een cd opnemen. Educatie beschouwt Holland Baroque Society als een speerpunt. Het ensemble wil meer educatieactiviteiten aan zijn projecten koppelen – ook één voor het speciaal onderwijs; daarnaast zet het ook een apart educatieproject op met kindermuziektheater Oorkaan. De Kids Only concerten blijven gehandhaafd. Met assistentie van een educatiemedewerker wordt de didactische aanpak verbeterd.
Advies Holland Baroque Society is een interessant, jong ensemble voor oude muziek met een gedurfde programmering en spannende samenwerkingen. Het ensemble versterkt het profiel van Utrecht als oudemuziekstad. Het heeft bovendien veel uiteenlopende partners in de stad. Holland Baroque Society heeft een goedgeschreven en enthousiast meerjarenplan ingediend, met interessante en frisse plannen voor de cultuurnotaperiode 2013-2016. De commissie waardeert de rijkdom aan ideeën in het plan. Ze is positief over de uitvoeringskwaliteit van het ensemble. Het consequent gehanteerde concept van samenwerkingen met barokspecialisten en musici van ver buiten de barokmuziekgrenzen levert in haar ogen boeiende muzikale reizen op.
36
Holland Baroque Society toont zich ondernemend en weet voldoende eigen inkomsten te genereren. De afhankelijkheid van het hoge subsidiebedrag dat gevraagd wordt van het rijk maakt het ensemble kwetsbaar, in de ogen van de commissie. Ze vraagt zich af waarom Holland Baroque Society geen andere ondersteunende fondsen aan zich weet te binden. Het plan om het aantal projecten te reduceren en meer concerten per project te realiseren, acht de commissie een zinvol voornemen in tijden van economische tegenwind. De educatieplannen vertonen naar het oordeel van de commissie een traditionele werkwijze. Wel is de commissie positief over het feit dat Holland Baroque zijn spannende samenwerkingen ook doorzet in zijn educatieprogramma. De commissie waardeert de inzet van een educatiemedewerker door Holland Baroque, evenals de geplande projecten met Oorkaan en Orkater. Conclusie: subsidiabel
Huis a/d Werf Stichting Huis en Festival a/d Werf Samenvatting aanvraag Huis a/d Werf (1986) maakt samen met Festival a/d Werf deel uit van de gezamenlijke stichting die in de loop van 2012 zal worden gesplitst. Nog dit jaar wordt Huis a/d Werf omgevormd van productiehuis tot een huis voor makers, nu de landelijke subsidie voor productiehuizen is geschrapt. De organisatie wil talentontwikkeling en de makers binnenshuis ondersteunen en verbindingen leggen tussen de kunsten en het bedrijfsleven en tussen makers en de stad. Huis a/d Werf wil een schakel zijn in de keten van de
Adviezen
podiumkunsten door theatermakers en kunstenaars een plek te bieden en te begeleiden, activiteiten te ontplooien en verbindingen te leggen met podia in de stad en daarbuiten. Het Huis, gelegen aan de Boorstraat, biedt ruimte en theaterfaciliteiten, kennis en service, de mogelijkheid tot ontmoeting, presentatieplekken voor makers. Boukje Schweigman, Dries Verhoeven, Edit Kaldor en Lotte van den Berg willen vaste bewoners van het Huis worden. De input in het Huis moet zichtbaar worden in theaters, festivals en buitenlocaties in de stad. Het Huis wil de samenwerking met Gaudeamus (sinds 2011) voortzetten. De organisatie werkt tevens aan een sterke band met de creatieve industrie en het bedrijfsleven.
Werf zijn culturele bestemming zal weten te behouden en de synergie tussen de huurders zal weten te realiseren. Ze is van mening dat de werkplaatsfunctie van Huis a/d Werf voor Utrecht van belang is en kijkt uit naar de verdere uitwerking van de plannen.
Advies
Stichting Impakt
Huis a/d Werf heeft een ambitieus en inspirerend ondernemingsplan geschreven, naar het oordeel van de commissie. Het is een krachtige reactie op het noodgedwongen stoppen als productiehuis waarvoor het rijk niet langer subsidie ter beschikking stelt. De commissie ziet dat Huis a/d Werf die situatie inventief te lijf is gegaan. De commissie is positief over het idee van een huis voor makers waarbij de samenhang tussen die makers wordt gestimuleerd. Huis a/d Werf kan zo een bijzondere plek worden met toegevoegde waarde voor de stad, maar de transitie van productiehuis naar huis voor makers is nog niet helemaal uitgekristalliseerd, naar het oordeel van de commissie. Ze mist bijvoorbeeld in de aanvraag een profiel op grond waarvan makers kunnen binnenkomen. Sinds 2012 is het Huis opengesteld met werkplekken voor zzp-ers en dat juicht de commissie toe. Dit bevordert de publieke functie van het Huis, en ook in het kader van ondernemerschap is dit een interessant initiatief. De commissie verwacht dat Huis a/d
Conclusie: subsidiabel
I
Impakt Samenvatting aanvraag Impakt (1988) stelt de interactie tussen kunst, media en samenleving centraal en kijkt naar welke uitwerking nieuwe technologieën hebben op onze samenleving. Impakt doet dit door middel van het organiseren van een festival, events, internetprojecten, residencies en workshops. De diverse programma’s worden gebaseerd op actuele maatschappelijke thema’s, zoals veranderde noties van tijd als gevolg van technologische ontwikkelingen en de discussie omtrent transparantie en het recht op toegang tot informatie versus het recht op privacy. Impakt beoogt met haar programma mensen beter inzicht in de mediacultuur te verschaffen, en media wijsheid en mediageletterdheid te stimuleren. De programmering is in eerste instantie gericht op een doelgroep bestaande uit kunstenaars, studenten, geeks en experts uit binnen- en buitenland, maar in tweede instantie ook op het bredere, geïnteresseerde publiek. Sinds 2009
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201637
stelt Impakt jaarlijks festivalcuratoren aan: de externe deskundigen worden aangetrokken voor de samenstelling van het festivalprogramma in het kader van het jaarthema. Voor de komende jaren staan de overkoepelende thema’s ruwweg vast, en gaat Impakt het hebben over democratie in ‘The Democratic Dilemma’, over het kapitalisme in ‘Capitalism Catch 22’; over virtuele gemeenschappen in ‘Sense of Belonging’, en over de empathische vermogens van computers in ‘Soft Machines, the Empathic Singularity’.
Advies De commissie is van mening dat het Impaktfestival zijn bestaansrecht heeft bewezen, zeker ten aanzien van het screeningsprogramma. Op festivalniveau bekleedt het een unieke positie. De commissie vindt dat Impakt er in principe goed aan heeft gedaan een jaarprogramma aan de hand van thema’s te introduceren. Dat draagt bij aan de naamsbekendheid en een betere ontsluiting van kennis en expertise. Zeker met de beperkte middelen die Impakt tot haar beschikking heeft, doet de organisatie het bedrijfsmatig redelijk goed. In de toekomst wil Impakt zich meer gaan toeleggen op mediakunst. Een mooi streven, vindt de commissie, maar vraagt zich af op welke manier deze ambitie zich vertaalt. Vooralsnog blijkt de inhoudelijke rol van de kunst die de mediakunst brengt, beperkt tot het illustreren van thema’s, die op zichzelf nog aan scherpte, frisheid en actualiteit kunnen winnen. Het inhoudelijke niveau laat te wensen over, ook als het gaat om de uitwerking van het centrale aandachtsgebied, technologie en samenleving. Impakt blijft op dat gebied volgens de commissie inhoudelijk te veel achter de feiten aanlopen. Mede om die reden vormen de tentoonstellingen en symposia de zwakste onderdelen. De curatoren die Impakt via het residencyprogramma weet aan te trekken, zouden een positieve impuls kunnen geven aan die gewenste inhoudelijke verbetering, mits
38
zij meer de vrije hand krijgen. De commissie heeft echter de indruk dat Impakt nog onvoldoende openstaat voor originele ideeën. Wil Impakt de frontlinie vormen op het gebied van technologie en samenleving dan zou die artistieke inbreng permanent ingebed moeten zijn in de organisatie, bijvoorbeeld door wisselende curatoren. Uit het meerjarenplan blijkt tevens dat Impakt meer in het buitenland wil gaan opereren, maar de commissie mist op dit punt een motivatie en de wijze waarop Impakt dat zou willen gaan doen. De commissie heeft ook de educatieve taak tegen het licht gehouden. Ze acht het van belang dat jongeren op verschillende manieren ‘mediawijsheid’ wordt bijgebracht en waardeert het dat Impakt een creatief partnerschap is aangegaan met twee scholen. De workshops die Impakt organiseert zijn volgens de commissie eerder bedoeld om jong publiek te werven voor het festival, dan dat ze een educatief doel dienen, namelijk verrijking en verdieping op het gebied van media. Impakt kan zich beter beraden of ze op dit terrein werkelijk iets ambieert, want in principe zijn er voldoende deskundige organisaties op het gebied van mediakunst die deze functie kunnen vervullen. Conclusie: subsidiabel
Insomnio Stichting Insomnio Samenvatting aanvraag Insomnio (1997) is een ensemble voor hedendaagse muziek dat bestaat uit 17 musici en sinds 2009 een van de hoofdbewoners van Muziekhuis Utrecht aan de Loevenhoutsedijk. Het ensemble profileert zich door de allernieuwste muziek – vaak van Nederlandse componisten – naast ijkpunten uit de 20ste eeuw te plaatsen. Kernactiviteiten van Insomnio zijn: het uitvoeren
Adviezen
van hedendaagse muziek voor volwassenen en kinderen, het initiëren van ontwikkeling en onderzoek in de klassieke, hedendaagse muziek en muziekeducatie gericht op participatie van kinderen, jongeren en volwassenen – amateurs en professionals. Het ensemble heeft een eigen serie in Vredenburg Leeuwenbergh, waarvoor het – met het oog op de overstap naar het Muziekpaleis – meer publiek wil genereren. Insomnio wil de komende periode zijn kinderconcerten en educatieve activiteiten uitbreiden; het ensemble start in 2012-2013 met kamermuziekprojecten waarmee het een nieuw publiek hoopt te bereiken. I-lab, het laboratorium voor actuele muziek, wil Insomnio de komende jaren verder ontwikkelen met meer nadruk op het artistieke proces. Insomnio zal op basis van een artistiek concept een kunstenaar uitnodigen waarmee een traject wordt uitgezet. In 2013 produceert Insomnio met zeven internationale partners de opera Gulliver, die in vijf Europese landen tien keer zal worden uitgevoerd, geïnspireerd door de Vrede van Utrecht. Met Gaudeamus en Muziekhuis Utrecht probeert Insomnio de ‘World Music Days’ in 2018 naar Utrecht te halen.
Advies De commissie karakteriseert Insomnio als een belangrijk ensemble voor nieuwe muziek in Utrecht. Het ensemble sluit aan bij het nieuwe muziekprofiel van de stad. Het is een zichtbaar actief ensemble met belang rijke partnerships in de stad. Insomnio werkt samen met relevante componisten. Dat Insomnio met zijn debuut-cd de nominatie voor de ‘Preis der Deutsche Schallplattenkritik’ heeft binnengehaald, vindt de commissie prijzenswaardig. De artistieke uitvoeringskwaliteit van het ensemble is nochtans wisselend, vindt de commissie. Maar daar staat tegenover dat het ensemble het experiment durft aan te gaan wat een risico met zich kan meebrengen.
Het meerjarenplan voldoet niet in alle opzichten aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden, vindt de commissie. Insomnio verwacht in de cultuurnotaperiode 2013-2016 evenveel concerten in de hoofdprogrammering en meer uitvoeringen te kunnen realiseren dan in 2009-2012. De commissie ziet echter onvoldoende onderbouwing voor deze verwachting, en deelt deze niet gezien de landelijk teruglopende speelmogelijkheden. Wel vindt de commissie het positief dat Insomnio daarbij een ‘what-if’-plan heeft uitgedacht. Dat Insomnio zijn publieksbereik wil vergroten onder de groep twintigers en dertigers juicht ze toe, maar ze vindt in de aanvraag weinig concrete plannen die deze ambitie ondersteunen. De publieksgerichtheid van het ensemble zou versterkt mogen worden, naar het oordeel van de commissie – een opvatting die in het advies 2009-2012 ook werd geformuleerd. De plannen voor 2013 (de opera ‘Gulliver’) en 2018 (‘World Music Days’) spreken de commissie aan. Over het educatiebeleid van Insomnio is de commissie positief. Het educatieprogramma is compleet en divers en het ensemble heeft een visie en ervaring op het gebied van educatie, dat klinkt door in de plannen. Conclusie: subsidiabel
Internationaal Franz Liszt Pianoconcours Stichting Liszt Concours Samenvatting aanvraag Het Internationaal Franz Liszt Piano concours (1986) organiseert driejaarlijks in Utrecht een pianoconcours voor pianisten onder de dertig en ontdekt, ontwikkelt en presenteert zo internationaal pianotoptalent. Aan het concours gaan internationale selectieronden
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201639
vooraf. Het Liszt Concours organiseert daarnaast jaarlijks masterclasses in binnen- en buitenland en voor de prijswinnaars – als onderdeel van een career development programme – concerten in Utrecht, door heel Nederland en daarbuiten. Het Liszt Concours wil de komende jaren inzetten op een groter en breder publieksbereik en de ondervertegenwoordigde publieksgroep van twintigers, dertigers en veertigers zien te bereiken, met name door een nieuwe wijze van presenteren. Het nieuwe Muziekpaleis is voor het Concours van groot belang, daarom vindt de tiende editie niet in april plaats maar in oktober, zodat het deel kan uitmaken van het feestelijke openingsseizoen van het Muziekpaleis. Het Liszt Concours trekt samen op met Utrechtse collega-festivals (Festival Oude Muziek, Gaudeamus Muziekweek en Internationaal Kamermuziekfestival Utrecht) waarmee het nieuwe formats ontwikkelt. Een strategische alliantie gaat het Liszt Concours aan met het Internationaal Vocalisten concours in Den Bosch. Het Liszt concours ontwikkelt diverse activiteiten in het kader van de viering van de Vrede van Utrecht en de aanloop tot Utrecht Culturele Hoofdstad.
Advies Het Internationaal Franz Liszt Pianoconcours is in de pianowereld een belangrijk en interessant evenement, constateert de commissie. Het concours biedt al jaren een gedegen artistiek-inhoudelijke niveau. Het festival heeft inmiddels zijn plaats in het Utrechtse culturele leven verworven en is volgens de commissie van belang voor het toekomstige Muziekpaleis. Het meerjarenplan van het Liszt Concours is duidelijk, goed geschreven, met een heldere toekomstvisie. De strategische alliantie, het delen van de backoffice met het Vocalisten Concours, vindt de commissie verstandig. De commissie heeft vraagtekens bij het – overigens
40
in haar ogen terechte – voornemen doeltreffender en zuiniger te willen opereren, zolang de begroting voor de komende cultuurnotaperiode daarvan geen reflectie is. Dat is in de ogen van de commissie namelijk niet het geval. Kostbare selectierondes over de hele wereld acht de commissie van afnemend belang in deze tijd van geluidsdragers en YouTube; de hoogte van het budget waarvoor de jury begroot staat vindt ze buitensporig. De relatie tussen de totale omzet en de recettes beoordeelt ze als niet proportioneel. De commissie vindt de verhoging van het gevraagde subsidiebedrag onvoldoende onderbouwd. Op grond van de artistieke betekenis van het festival en haar betekenis voor de internationale ambities van Utrecht adviseert de commissie positief over het meerjarenplan. Conclusie: subsidiabel
Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht Stichting Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht Samenvatting aanvraag Het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht (2003) is het jaarlijkse winterfestival rond violiste Janine Jansen. Als driedaags kleinezaalfestival (Muziekcentrum Vredenburg) begonnen, is het uitgegroeid tot vijfdaags evenement met 37 concerten in 21 loca ties in Utrecht. Het festival biedt een gevarieerd programma met een ‘divers palet aan kamermuziek uitgevoerd op het hoogst mogelijk niveau voor een zo breed mogelijk publiek’. Het festival wil
Adviezen
kamermuziek ontdoen van het elitaire stempel door de concerten op een frisse, enthousiaste manier te presenten of te programmeren in ongebruikelijke ruimtes (Tivoli) of op een ongebruikelijke manier (‘Krasconcerten’). Het festival wil daarmee ook een nieuw en jong publiek enthousiasmeren. In de cultuurnotaperiode 2013-2016 wil het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht vasthouden aan de programmering, zoals die in de eerdere edities is ontwikkeld. Uitgangspunt blijft de combinatie van concerten in de grote en kleine zaal van Vredenburg en concerten in bijzondere locaties in de Utrechtse binnenstad. Met de komst van het Muziekpaleis hoopt het festival, als partner van het huidige Muziekcentrum Vredenburg, nog verder te kunnen groeien, zowel inhoudelijk als in publieksaantallen. Projecten die een gebouw behoeven met diverse ruimtes kunnen dan uitgevoerd worden. En musici van naam die passen bij de internationale uitstraling van het nieuwe Muziekpaleis kunnen benaderd worden.
Advies De commissie is vol lof over het Inter nationaal Kamermuziek Festival Utrecht. Het is een dynamisch en bruisend festival, naar het oordeel van de commissie, dat ook jongeren bereikt en zijn educatieve taken origineel en creatief integreert. De familieaantrekkelijkheid is groot. De commissie vindt het een prestatie dat het festival en artistiek leider Janine Jansen dit met kamermuziek en een zeker niet luchtige programmering teweegbrengen. Het Kamermuziekfestival heeft een goed geschreven ondernemingsplan ingediend, open en met frisse ideeën, vindt de commissie. De programmering voor de komende cultuurnotaperiode is interessant, evenals het lijstje gerenommeerde compo nisten die een compositieopdracht krijgen. De uitvoeringskwaliteit ligt hoog met de internationale top als vaste gasten. De combinatie van bekende festivalmusici en
nieuw talent, werkt goed naar haar oordeel. De betekenis van het Internatonaal Kamermuziek Festival voor de stad is groot; er wordt met Utrechtse partijen samengewerkt en er wordt inventief gebruik gemaakt van historische of bijzondere locaties in de binnenstad – onder meer met de ‘Krasconcerten’ waarover de commissie enthousiast is. De commissie hoopt dat het kamermuziekfestival de stad zal blijven bespelen, ook na de opening van het Muziekpaleis. Het festival kent een groeiend publiek en heeft een landelijke en zelfs internationale uitstraling. De begroting beoordeelt de commissie als goed. Ze heeft er waardering voor dat het festival belangrijke sponsors aan zich heeft weten te binden. De commissie is van mening dat het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht zich de afgelopen negen edities heeft bewezen. Conclusie: subsidiabel met prioriteit
J
Jongeren Cultuurhuis Kanaleneiland Stichting Cultuurhuis Kanaleneiland Samenvatting aanvraag Jongeren Cultuurhuis Kanaleneiland (2007) opereert sinds haar oprichting vanuit het hart van Kanaleneiland. Wekelijks nemen 100 tot 150 kinderen en jongeren deel aan de speciale programma’s van dit cultuurhuis.
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201641
Jongeren die van huis uit minder in aanraking komen met kunst en cultuur, en wier stemmen op de reguliere podia nauwelijks te horen zijn, wil Cultuurhuis Kanaleneiland aansporen hun stem te gebruiken. De behoeften van de jongeren zijn het startpunt en sturend voor de organisatie en de inhoud van het programma. Deze succesvolle bottom-up benadering is niet onopgemerkt gebleven. Vanaf 2012 gaat volgens de organisatie ‘het volume omhoog’ met een eerste dependance in Overvecht. In de periode 20132016 werkt het cultuurhuis toe naar een stedelijk bereik van plekken en programma’s met en voor jongeren met een achterstand in cultuurparticipatie. Die ambitie naar uitbreiding in nieuwe aandachtswijken sluit ook aan bij de door de overheid geuite wens om meer als cultureel ondernemer op te treden.
Advies De commissie is zeer te spreken over de missie en de sterke visie die door Cultuurhuis Kanaleneiland wordt uitgedragen. De wens om jongeren bij kunst en cultuur te betrekken en daadwerkelijk te laten participeren wordt volledig waargemaakt. Volgens de commissie is het een hele prestatie dat het cultuurhuis een dergelijke heterogene groep aan zich weet te binden. Binnen het cultuurhuis bestaat een duidelijke visie op hoe een ingewikkelde doelgroep kan worden bereikt en zich artistiek kan ontwikkelen. Het cultuurhuis wordt gekenmerkt door veelzijdigheid en een multidisciplinaire benadering, wat de kwaliteit ook in brede zin ten goede komt. De commissie constateert dat het cultuurhuis beschikt over een goede organisatiestructuur. Al is de personeelslast vrij zwaar in verhouding tot de redelijk beperkte groep deelnemers, de commissie vindt omwille van de voorbeeldfunctie die het cultuurhuis heeft voor de stad deze investering de moeite waard. De commissie heeft waardering voor de ambitie om het stedelijk bereik te vergroten, en ziet daarvoor veel samenwerkings-
42
mogelijkheden, maar hoopt wel dat het cultuurhuis de eigen signatuur bewaakt en tevens oog heeft voor de functie en samenhang van de andere wijkcultuurhuizen in de stad. Van het enorme aantal partners dat in de aanvraag wordt opgevoerd, is overigens niet duidelijk wie precies de kernpartners zijn en waarom. Daarin zou de organisatie differentiatie aan kunnen brengen, zodat de tijd en energie die in samenwerking gaan zitten doelgerichter worden ingezet. De samenwerking met Jongerenwerk Utrecht (J.O.U.) beschouwt de commissie als positief om zodoende de inbedding in de verschillende wijken te kunnen garanderen, evenals de samenwerking met de Liefde van Utrecht voor wat betreft de afstemming met andere instellingen. De leerlijnontwikkeling ‘van straatschoffie tot kunstenaar’ vindt de commissie duidelijk onderbouwd. De bottom-up benadering impliceert de aansluiting bij behoeftes en kwaliteiten van de jongeren zelf die op hun beurt met hulp van peer-educators goed worden begeleid. Die artistieke groei draagt ook weer bij aan vermogensvorming in de wijk en brengt nieuwe ambassadeurs voort. Die leiden uiteindelijk zelfs tot contacten en uitwisselingen met het buitenland. Daarvan is het ‘Carnaval du Maroc’ een sprekend voorbeeld. Al met al getuigt het meerjarenplan van kwaliteit en actualiteit. Conclusie: subsidiabel met prioriteit
Jongeren Media Collectief Massa Stichting Click F1 Samenvatting aanvraag Stichting Click F1 (2007) verbindt jongeren die een passie hebben voor media met elkaar met het doel hun kansen in de toekomst te vergroten. In de komende vier jaar wil de organisatie inzetten op een samenhangend
Adviezen
media educatie-aanbod in Utrecht. De aanvraag van Click F1 richt zich op het Jongeren Media Collectief Massa. Massa is een communicatieknooppunt voor en door Utrechtse jongeren en organisaties die met jongeren werken rond nieuwe (social) media. Massa heeft de ambitie om uit te groeien tot een landelijk zo niet Europees mediaplatform voor jongeren. In een informele leeromgeving kunnen jongeren ‘vlieguren’ maken onder toezicht van professionals. De jongeren, in de leeftijd 16 tot 24 jaar, vormen een afspiegeling van de jeugd in Utrecht en werken onder leiding van mediaprofessionals gezamenlijk toe naar een eindproduct, van ‘Massa Talkshow’ tot ‘Massa Advies’. ‘Massa Redactie’ is onderdeel van een Europees Correspondenten Netwerk dat Click F1 met haar Europese partners aan het opzetten is. In ‘Massa Lab’ maken jongeren een multimediale kunstproductie en ‘Massa Acadamy’ is een driedaagse academie waarbij MBO en HBO studenten samenwerken met kunstenaars. Het eindresultaat wordt binnen een bestaand festival aan het publiek getoond.
Advies Click F1 legt de verbinding tussen kunst, sport en media, en heeft oog voor talentontwikkeling, aldus de commissie. Click F1 heeft bewezen veel expertise te bezitten op gebied van media en jongeren. De organisatie creëert een infrastructuur die overdracht van kennis en vaardigheden mogelijk maakt waarbinnen jongeren zich ontwikkelen naar eigen idee. Click F1 past bovendien bij de ambities van Utrecht als stad van kennis en cultuur, waarvan cultuur educatie onderdeel is. Er is sprake van een Europees netwerk. In opdracht van de Vrede van Utrecht en Culturele Hoofdstad werkt Massa direct mee aan het betrekken van jongeren projecten in dit kader. Click F1 is toegespitst op het gebruik van media als informatiedragers en kunst wordt
hier als middel voor ingezet, daardoor is het meerjarenplan volgens de commissie artistiek inhoudelijk lastig te beoordelen. De artistieke ontwikkeling van jongeren komt vooral aan bod in de voorgestelde projecten in het kader van de Vrede van Utrecht. De projecten beoordeelt de commissie op dit punt als onvoldoende uitgewerkt. De commissie vindt het om die reden van belang dat een artistiek leider of art director toetreedt tot de organisatie. Een artistiek leider zou een belangrijke impuls kunnen geven aan de artistiek inhoudelijke visie van Click F1. Qua ondernemerschap beoordeelt de commissie het meerjarenplan als voorbeeldig. Het betreft hier een werkelijk professionele organisatie met dito onderneming, waaronder inmiddels een aantal kleine bv’s schuilgaan. Wel beveelt de commissie Click F1 aan om, gezien het ongunstige subsidie klimaat, een plan te maken om Massa op termijn onafhankelijk van subsidie te laten worden. De commissie staat positief tegenover het meerjarenplan. Conclusie: subsidiabel
K
Kies KultuurLR Vereniging Kies Kultuur Leidsche Rijn Samenvatting aanvraag Kies KultuurLR (circa 1970, voorheen de Kulturele Kring Vleuten-De Meern en Haarzuilen) stimuleert en organiseert evenementen voor de inwoners van de oude kernen en alle nieuwe wijken van
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201643
Leidsche Rijn. De vereniging presenteert avonden of middagen met onder meer jazz, klassieke en lichte muziek, cabaret, toneel en verhalenvertellers. Ze probeert ook jong talent uit de regio een podium te bieden. Dit alles vanuit haar missie zo veel mogelijk mensen in de gelegenheid te stellen met cultuur in aanraking te komen, de identiteit van de dorpen en van de nieuwe bewoners te vertegenwoordigen en de sociale cohesie te bevorderen. Kies KultuurLR plant jaarlijks 13 activiteiten voor de cultuurnotaperiode 2013-2016. De vereniging verwacht een sprong in de publiekstoename van 700 (in 2010) naar 1.000 (in 2012). Kies KultuurLR heeft actief deelgenomen aan samenwerkingsverbanden als Cultuur 19 en Masterplan Stimulering Amateurkunst in Wijk 9 en 10. Vanaf 2011 participeert Kies KultuurLR ook in de ‘Leidsche Rijn Connectie’.
Advies De commissie heeft sympathie voor het kleinschalige cultuuraanbod dat Kies KultuurLR in Leidsche Rijn weet te realiseren. Zij doet dit op een creatieve en vindingrijke manier. Maar de activiteiten worden onvoldoende onderbouwd door een overkoepelende artistieke visie, waardoor het meerjarenplan weinig meer wordt dan een opsomming van losse elementen. De commissie maakt zich daardoor zorgen over de waarborging van de artistiek-inhoudelijke kwaliteit van het programma. Dat de organisatie optreedt als bruggenbouwer tussen de oude dorpskernen en het nieuwe Leidsche Rijn en een actieve kring vrijwilligers weet te enthousiasmeren kan de commissie waarderen. Dankzij een sponsorcontract met de Rabobank weet de organisatie eigen inkomsten te genereren. Naar inschatting van de commissie zou Kies KultuurLR ook zeer goed in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage uit andere (private) cultuurfondsen. Het initiatief is echter te kleinschalig en heeft onvoldoende
44
een onderscheidende visie op cultuur geformuleerd om in aanmerking te komen voor meerjarige ondersteuning in het kader van de cultuurnota 2013-2016. Conclusie: niet subsidiabel
Kosmopolis Utrecht Stichting Vrede van Utrecht Samenvatting aanvraag Kosmopolis Utrecht (2006) maakt deel uit van een interstedelijk en internationaal multimediaal platform dat kunst, cultuur en debat inzet om een dialoog tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ Nederlanders tot stand te brengen. Naast Utrecht bestaan ook Kosmopoli in Rotterdam en Den Haag. In Utrecht valt Kosmopolis onder de stichting Vrede van Utrecht. Na de viering van de Vrede in 2013 is het streven van Kosmopolis om vanaf 2014 een zelfstandige stichting te vormen. Kosmopolis heeft geen eigen presentatieruimte, maar beschouwt de stad en de culturele instellingen die ze herbergt als haar podium. Kosmopolis werkt volgens het principe van co-creatie: ze werkt van concept tot uitvoering samen met culturele organisaties, maatschappelijke instellingen en individuele partners. De professionals en amateurs hebben vrijwel allemaal een biculturele achtergrond, wat volgens de organisatie mede bepalend is voor het multiculturele karakter van de projecten. De projecten worden vanuit het interstedelijk netwerk opgezet, ontstaan op eigen initiatief van Kosmopolis Utrecht of in opdracht van en/of samenwerking met een lokale partner. Voorbeelden van co-creaties
Adviezen
zijn het ‘China Festival Utrecht’, het ‘Slavernijproject’ en ‘Black Hair’. Het laatste project is een voorbeeld van het concept ‘Community Speak’ waarbij thema’s of trends binnen een bepaalde gemeenschap de aanleiding vormen voor een meerjarig programma.
Advies Kosmopolis doet veel met en voor de stad, zeker als het gaat om het betrekken van specifieke doelgroepen. De commissie is dan ook van mening dat de functie die Kosmopolis vervult en de expertise die ze heeft opgebouwd in de samenwerking met bijzondere doelgroepen van waarde is. Maar inhoudelijk heeft de organisatie zich, volgens de commissie, nog onvoldoende bewezen. Dit blijkt ondermeer uit de aanvraag, die de noodzakelijke inhoudelijke samenhang en toekomstvisie mist. In de aanvraag wordt weliswaar gesproken over de kwaliteit en innovatie van kunst- en cultuurproducties, maar de commissie mist een duidelijke visie op wat Kosmopolis daaronder verstaat, en hoe die in de praktijk tot uitdrukking komt. Onduidelijk is ook de specifieke inbreng van Kosmopolis: initieert ze plannen of faciliteert ze vooral in kennis en expertise, en treedt ze op als co-producent. Uitsluitsel over de programmering na 2013 ontbreekt. De commissie constateert tevens dat het aantal activiteiten beperkt is en de samenhang daartussen ontbreekt. Een duidelijk profiel is nodig als Kosmopolis op termijn zelfstandig wil opereren in het veld. Ook als ondernemer moet Kosmopolis meer anticiperen op de toekomst. De commissie vindt de beheerslasten in verhouding tot de omvang van de organisatie en het (geringe) aantal activiteiten vrij hoog. Zij verwacht dat bij de verzelfstandiging van de organisatie die beheerslast alleen nog maar zullen toenemen. Kosmopolis heeft op dit moment weinig inkomsten (veel activiteiten zijn gratis) en de commissie acht het niet realistisch om te verwachten dat die inkomsten – zeker in het huidige
tijdsgewricht – er op termijn wel komen. Cultuureducatie is onderdeel van de activiteiten, dat blijkt bijvoorbeeld uit de workshops die Kosmopolis organiseert. Ofschoon de commissie constateert dat Kosmopolis voldoende aandacht heeft voor culturele diversiteit mist de commissie een duidelijke visie op het aantrekken van nieuwe doelgroepen en het bereiken van zowel laag- als hoogopgeleiden. De wijze waarop jongeren kunnen participeren verdient daarbinnen aandacht. Daarnaast mist de commissie in de aanvraag de samenwerking met voor de handliggende samenwerkingspartners op het gebied van multiculturele vraagstukken. De organisatie heeft onvoldoende aangetoond dat het vanuit een heldere artistieke visie een kwalitatief hoogstaand en samenhangend programma kan leveren en zich scherp kan profileren. Conclusie: niet subsidiabel
Kunstlicht op Straat Stichting Kunstlicht op Straat Samenvatting aanvraag De aanvraag van Stichting Kunstlicht op Straat (2007, KOS) betreft het programma ‘Staatslieden Art Community’. Daartoe gaat KOS een inhoudelijke en organisatorische samenwerking aan met het Kaasschaafcollectief (KSC) onder de noemer GS2. KOS heeft al eerder, in het kader van de Wijkaanpak Staatsliedenbuurt, een actieprogramma ontwikkeld voor de wijken Staatsliedenbuurt, Lauwerecht en Tuinwijk. Dat omvatte naast een onderwijsproject en kunst in de openbare ruimte ook een festival. Inmiddels beschikt KOS over een netwerk van professionele kunstenaars en cultureel ondernemers die het
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201645
Art Community plan handen en voeten kan geven. De projecten zijn te verdelen in twee categorieën. De ene omvat community art projecten en de ander omvat educatieve projecten (bij scholen in de wijk). De koppeling tussen die twee wordt gevonden door aan te sluiten bij het gedachte goed van Utrecht Culturele Hoofdstad. KOS opereert al in de Staatsliedenbuurt en het gegeven van ‘staten’ en ‘staatslieden’ vormt het inhoudelijk uitgangspunt van alle projecten. De in de wijken woonachtige professionals hebben het concept bedacht en zullen het programma met hulp van zowel partners in de wijk (basisscholen, Born Digital, Storm, ondernemers en het wijkbureau) als organisaties in de stad, zoals beeldende kunstinstelling CASCO uitvoeren. Dat gebeurt door intensief samen te werken met inwoners van de wijk.
Advies De commissie heeft waardering voor het enthousiasme en de ambitie die spreekt uit de aanvraag ‘Staatslieden Art Community’ waarbij gestreefd wordt artistieke kwaliteit. Het meerjarenplan is geënt op de wijk, getuigt van inhoudelijke samenhang en is sterk participatief. De bijzondere aandacht voor het aandeel van de beeldende kunst in het meerjarenplan wordt door de commissie als zeer positief ervaren, omdat op het gebied van participatie de beeldende kunst een discipline is die niet veel ruimte claimt in de stad. Door dit project wordt een voor iedereen zichtbare rol in de stad vervuld. Wel vindt de commissie dat de directe betrokkenheid van kunstenaars niet automatisch leidt tot kwaliteit en participatie op de vloer. Ze had graag gezien dat KOS een nadere toelichting had gegeven op de selectie van kunstenaars en de educatieve kant van het programma nader had uitgewerkt met aandacht voor culturele diversiteit. Ten aanzien van het ondernemerschap constateert de commissie dat KOS erin slaagt om met een kleinschalige organisatie
46
een aanzienlijk programma op poten te zetten. De activiteiten mogen dan gericht zijn op de wijk Noordoost, de projecten hebben met het overkoepelende sociaalpolitieke thema een bovenwijkse uitstraling. De relatief bescheiden organisatie zorgt er ook voor dat de kosten voor overhead en beheer te verwaarlozen zijn. Ook de samenwerking die de organisatie is aangegaan met interessante partners wekt vertrouwen. Het Kaasschaafcollectief heeft expertise opgebouwd op het gebied van community art, en op het gebied van beeldende kunst vormt Casco de uitgelezen partner. Conclusie: subsidiabel
Kunstliefde Vereniging Genootschap Kunstliefde Samenvatting aanvraag Kunstliefde (1807, opgericht als Teekengenootschap) is een in Utrecht verankerde kunstenaarsvereniging die, naast het behartigen van de belangen van de aangesloten leden, een stimulerende en initiërende rol wil vervullen in de ontwikkeling van de beeldende kunst in Utrecht en omgeving. Door middel van tentoonstellingen, cursussen, lezingen, debatten en boekpresentaties beoogt Kunstliefde een breed georiënteerd publiek te bereiken. Sinds 2006 selecteert de vereniging jaarlijks enkele kunstenaars die afgestudeerd zijn aan de Hogeschool voor de Kunsten voor deelname aan het jaarprogramma ‘De Belofte’. Het project bestaat uit een jaar lang begeleiding van jonge kunstenaars door oudere kunstenaarsleden van de vereniging. Naast presentaties met werk van eigen leden, stelt de Commissie Artistiek
Adviezen
Beleid een tentoonstellingsprogramma samen waarbij niet-leden betrokken zijn. In de cultuurnotaperiode 20132016 beoogt Kunstliefde in dat programma opnieuw aan te sluiten bij maatschappelijke en culturele vraagstukken in de samenleving, zoals met de tentoonstelling ‘Distant Dreams; the other face of Iraq’. Per 1 januari 2012 is een nieuwe directeur aangetreden onder wiens toezicht dit beleid verder handen en voeten krijgt. Zij zal in het bijzonder aandacht besteden aan de communicatie rond de totstandkoming van de diverse presentaties.
de nieuwe directeur de ruimte pakt om op bovengenoemde punten de noodzakelijke verbeteringen aan te brengen en adviseert positief over het meerjarenplan.
Advies
Latin American Film Festival
Kunstliefde is volgens de commissie een genootschap dat zich laat vergelijken met Arti et Amicitiae in Amsterdam en Pulchri in Den Haag. De respectabele leeftijd rechtvaardigt het bestaan van de vereniging die daarmee in zekere zin tot het cultureel erfgoed van de stad gerekend kan worden. Maar de commissie moet ook constateren dat Kunstliefde de voeling met de eigen tijd in de loop der jaren is kwijtgeraakt en tot een soort anachronisme is geworden. Ze heeft de indruk dat de vereniging dit zelf ook wel beseft, maar nog niet bij machte is om de gewenste koerswijziging te realiseren. Kunstliefde zou zich echt hard moeten maken voor hedendaagse Utrechtse kunstenaars en bijvoorbeeld de functie van een ‘Utrechtse Salon’ of andere kunstmanifestatie op zich moeten nemen. De commissie vraagt zich af om welke redenen de vereniging die uitdaging maar niet aan kan of wil gaan. De commissie vindt dat Kunstliefde meer initiatief kan nemen om het artistieke niveau te verhogen en meer aansluiting kan zoeken bij jonge kunstenaars. Daarnaast acht de commissie het tevens noodzakelijk dat de vereniging een duidelijke visie formuleert op het tentoonstellingsprogramma dat ze wil brengen. Op dit moment is het budget niet toereikend voor het realiseren van een ambitieus programma. Het ondernemerschap laat wat dat betreft te wensen over. Maar de commissie vertrouwt erop dat
Conclusie: subsidiabel
L
Stichting Latin American Film Festival Samenvatting aanvraag Het Latin American Film Festival (2005, LAFF) heeft als voornaamste doelstelling om de Latijns-Amerikaanse film onder de aandacht te brengen van een breed publiek. Het LAFF wil een laagdrempelig, divers en interactief film festival zijn en een combinatie bieden van films, gasten en een educatief programma, waarbij dans en muziek het ‘Latijns-Amerikaanse gevoel’ voeden. De films zijn volgens het LAFF representatief voor cinematografische en culturele diversiteit in Latijns-Amerika. Vanaf 2012 organiseert LAFF door het jaar heen activiteiten. Met het festival en de overige activiteiten beoogt de stichting een bewustwording tot stand te brengen voor maatschappelijke, sociaaleconomische en culturele ontwikkelingen in Latijns-Amerika. Het LAFF biedt ook een verdiepings programma aan dat onder meer openbare colleges omvat. Door samenwerking met enkele landelijke (media) partners bereikt LAFF, naar eigen zeg-
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201647
gen, een groot publiek. Vanwege het groeiend aantal bezoekers overweegt de organisatie het festival in de toekomst op meerdere locaties in de stad te laten plaatsvinden. Ter gelegenheid van de viering van de Vrede van Utrecht richt het festival in haar programmering de aandacht op het thema vrede en tolerantie.
Advies De commissie vindt het LAFF een sympathiek festival waar in Utrecht een publiek voor te vinden is. Het festival houdt in 2012 zijn achtste editie met als hoofdactiviteit het tonen van een overzicht van Latijns-Amerikaanse films. De commissie vindt dat het festival deze inhoudelijke profilering onvoldoende uitwerkt. De organisatie lijkt eerder maatschappelijk dan artistiek gericht op Latijns-Amerika. De commissie mist in het meerjarenplan verdieping en ziet nauwelijks ambitie om het festival inhoudelijk op een hoger plan te brengen: instandhouding lijkt te prevaleren boven groeien en bloeien. In zakelijk opzicht ontbreekt een uitgewerkte meerjarenvisie. De commissie vindt het festival kostbaar en het meerjarenplan niet getuigen van gedreven ondernemerschap in al haar facetten. Het is voor de commissie op basis van het plan onduidelijk hoe het festival zich de komende jaren inhoudelijk en zakelijk wil ontwikkelen. De commissie constateert verder een discrepantie in het meerjarenplan op het gebied van educatie. Het festival besteedt een relatief groot budget aan educatie, maar uit het plan wordt niet duidelijk wat de educatieve component van het festival is. Hoewel het festival internationaal georiënteerd is en programma ontwikkelt voor de viering van de Vrede van Utrecht in 2013 en projecten voor Culturele Hoofdstad 2018, mist de commissie een uitwerking van het artistieke belang van de LatijnsAmerikaanse film in de Europese context. Het meerjarenplan overtuigt de commissie daarom onvoldoende van het internationale belang van het LAFF voor Utrecht. De commissie vindt dat het festival geen
48
aanvullende betekenis heeft naast het Internationaal Film Festival in Rotterdam waarin aandacht wordt besteed aan de internationale film, waaronder Latijns-Amerikaanse films. Bovendien zijn de films die worden getoond tijdens het festival deels ook in de Nederlandse filmhuizen te zien. Conclusie: niet subsidiabel
Le Guess Who? Stichting Le Guess Who? Samenvatting aanvraag Le Guess Who? (2007) Is een internationaal gericht, meerdaags festival voor nieuwe muziek dat zich afspeelt op het breed geschakeerde podiumaanbod in de binnenstad van Utrecht. Het festival biedt vernieuwende popmuziek variërend van modern klassiek, new folk, avant-garde, fusion met niet-Westerse muziek tot progressieve elektronica en andere grensverleggende muziekstromingen. Het festival streeft ernaar ‘het kloppend hart van de mondiale experimentele popmuziek’ te zijn. Le Guess Who? biedt tevens een podium aan jong talent om zich te ontwikkelen en het geeft expositie- en presentatieruimte aan jonge ontwerpers, beeldend kunstenaars, game-designers en fotografen. Tijdens het festival versterkt het zusterfestival ‘Le Mini Who?’ de band met Utrecht door kleine optredens in winkels en horecagelegenheden. In de cultuurnotaperiode 2013-2016 wil Le Guess Who? de huidige artistieke koers continueren en perfectioneren en zo het publiek een aanbod garanderen ‘dat kwaliteit, originaliteit, eigenzinnigheid en integriteit ademt’. Met de opening van het Muziekpaleis kunnen ook de ‘grote’ bijzondere artiesten aan het festival verbonden worden waarvoor nu in de binnenstad geen geschikte locatie is. Het festival wil het interne team pro-
Adviezen
fessionaliseren en blijft gebruikmaken van de backoffice van Tivoli.
Advies De commissie beoordeelt Le Guess Who? als een spannend, inhoudelijk sterk en interessant festival waarin voortdurend gezocht wordt naar nieuwe ontwikkelingen. Het festival verenigt zo goed als alle poppodia in de Utrechtse binnenstad en fungeert als een belangrijk instrument voor samenwerking. Le Guess Who? draagt bij aan de uitstraling van Utrecht als popstad, naar het oordeel van de commissie. Het festival heeft een sterke identiteit en heeft aanzien bij de andere Nederlandse podia. Het wordt gewaardeerd in de pers en heeft een goede media-uitstraling. In korte tijd is Le Guess Who? een Nederlands festival van belang geworden. Het zusterfestival Le Mini Who? waarmee het festival nog meer wil doordringen in het stadsweefsel, vindt de commissie sympathiek. Dat het festival ondanks zijn grote uitstraling moeite heeft met het vinden van sponsors, begrijpt de commissie. Het gaat bij Le Guess Who? om een niche die het verdient ondersteund te worden.
lende manieren het real live gesprek tussen kunstenaars en een actief deelnemend publiek aanjagen. Daarmee beoogt ze het wederzijds begrip en de kritische reflectie tussen kunstenaar en samenleving tot stand te brengen. Op het moment van deze aanvraag is LUCY nog een stichting in oprichting. In de toekomst wil LUCY als zelfstandige stichting deelnemen aan het collectief Plompe Toren: een samenwerkingsverband in oprichting tussen Casco, LUCY en SETUP. Volgens LUCY vergroot de samenwerking met deze partners de mogelijkheden om de praktijk van kunstenaars en die van ondernemers enerzijds en kunstliefhebbers anderzijds, nader tot elkaar te brengen. Zo wil LUCY in het pand aan de Plompetorengracht jaarlijks een tentoonstelling, enkele presentaties en publieksavonden organiseren, evenals een aantal andere publieke activiteiten in samenwerking met SETUP en Casco. In het kader van de Vrede van Utrecht selecteert LUCY een aantal kunstenaars die de historie van de omgeving van Plompe Toren als uitgangspunt nemen voor een kunstproject, omdat in dit gebied het eerste traktaat van de Vrede werd getekend.
Conclusie: subsidiabel Advies
LUCY I.O. ‘Stichting in oprichting’ Samenvatting aanvraag LUCY (in oprichting) is een online magazine dat bericht over kunst en kunstgerelateerde onderwerpen in Utrecht. De aanvrager constateert dat de Utrechtse kunstscène vergeleken met die van de andere drie grote steden relatief bescheiden is en wil om die reden talentvolle kunstenaars maar ook andere aankomende kunstprofessionals een podium bieden. Ze wil op verschil-
De commissie constateert dat het online magazine van LUCY lastig te vinden is nu het nog onderdeel is van de website van het CBKU. De commissie vindt dat het inhoudelijke niveau van de bijdragen op de website niet uitstijgt boven blog-niveau. De artikelen zijn beschrijvend en laten niet of nauwelijks een kritische noot horen. Daarmee onderscheiden ze zich onvoldoende van reeds bestaande websites en magazines met een informerende taak. Uit het meerjarenplan wordt ook niet duidelijk wat precies de thematische uitgangspunten van het magazine zijn. De commissie constateert ook dat in het plan een visie op ondernemen ontbreekt. LUCY had kunnen denken aan een werkwijze als die van Trendbeheer, dat eigen inkomsten gene-
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201649
reert door middel van aankondigingen, semi-rapportages maakt van instellingen en adverteerders aantrekt. Bovendien speelt een dergelijke site heel direct in op de actualiteit en fungeert daarmee als ‘nieuwsverzamelaar’ in de kunst. De deelname van LUCY aan het samenwerkingsverband Plompe Toren beoordeelt de commissie overwegend als pragmatisch. LUCY zoekt een nieuw dak in de creative industry, want voor de feitelijke werkzaamheden op de website is die kantoorruimte niet nodig. Ook in de plannen die LUCY ontvouwt voor het realiseren van één tentoonstelling en zes presentaties van kunstenaars per jaar heeft de commissie geen vertrouwen. De programmering is niet concreet uitgewerkt, behalve dan dat LUCY de intentie uitspreekt om met Utrechtse kunstenaars samen te gaan werken. Dat uitgangspunt vindt de commissie te vrijblijvend. Op grond van bovengenoemde punten meent de commissie dat LUCY niet in aanmerking komt voor een meerjarige toekenning van de subsidie.
M
naast faciliteert Moira de beginnende kunstenaar die de weg naar de meer gevestigde kunstinstellingen nog moet vinden. Ze reikt expositieruimte aan, biedt budget voor het maken van nieuw werk en begeleiding door professionals uit de kunstwereld. Deze (relatief jonge) kunstenaars worden steeds gedurende enkele weken begeleid. Ze worden aangespoord tot onderzoek en experiment, waarbij reflectie en dialoog met andere kunstprofessionals centraal staan. Moira beschouwt zichzelf uniek in deze intensieve begeleiding van jong talent, die resulteert in een gevarieerd programma van solotentoonstellingen met vernieuwende kunst. Waarbij juist die kunstdisciplines getoond worden die elders minder makkelijk aan bod komen. Voor de komende jaren voorziet Moira groei, niet zozeer in ruimte, dan wel in uitstraling die ook zal leiden tot hogere bezoekersaantallen. Moira vermindert het aantal solopresentaties en zal enkele evenementen gaan organiseren waarbij de beeldende kunst verbindingen aangaat met andere culturele en/of wetenschappelijke disciplines. Daarnaast beoogt ze projecten op locaties in de stad en in het buitenland te realiseren. Om deze veranderingen te realiseren trekt Moira jaarlijks een gastcurator aan, en start zij een uitwisselingsproject met vergelijkbare kunstruimtes in het buitenland. Door middel van deze uitwisseling wil Moira het netwerk verbreden en de (nationale) naamsbekendheid van Moira vergroten.
Stichting Moira
Advies
Conclusie: niet subsidiabel
Moira
Samenvatting aanvraag Moira (1990) wil een laagdrempelige ruimte zijn voor het presenteren van vernieuwende, jonge actuele kunst aan een breed publiek. De nadruk ligt daarbij op het beeldende aspect, en in minder mate op de theoretische kant van de kunstbeoefening. Daar-
50
De commissie heeft in beginsel sympathie voor dit Utrechtse kunstenaarsinitiatief, maar plaatst veel kanttekeningen bij de wijze waarop Moira zichzelf omschrijft en positioneert binnen het kunstenveld. De in het meerjarenplan geuite bewering dat ‘de positie die Moira inneemt in Utrecht en Nederland uniek is’, deelt de commissie niet. Het begeleiden van jonge, veelbelovende kunstenaars is immers een taak die een ge-
Adviezen
middelde instelling van hedendaagse kunst ook vervult. Moira mist de kritische blik en inhoudelijke voedingsbodem die nodig zijn om de juiste kunstenaars te selecteren, of de ambities van Moira nu reiken naar het presenteren van ‘verrassend, nieuw werk’ of naar het realiseren van kruisbestuivingen tussen kunst en wetenschap. De inhoudelijke motivatie en onderbouwing van die laatste, vakoverstijgende benadering vindt de commissie volstrekt onvoldoende. Ze vindt het dan ook niet opportuun dat de instelling ervan uitgaat met deze benadering een ander publiek, zoals ‘geïnteresseerden’ uit de wetenschap, aan te trekken. De voorgenomen plannen van Moira om meer te gaan doen aan internationale uitwisseling en een curator aan te stellen voor het maken van thema- of groepstentoonstellingen worden door de commissie in principe positief ontvangen, maar de commissie vraagt zich sterk af of die plannen effectief zijn als de inhoudelijke uitgangspositie al niet stevig is. De commissie ziet in dat Utrecht een plek nodig heeft voor jong talent, maar vindt dat het meerjarenplan van Moira artistiek inhoudelijk en bedrijfsmatig tekortschiet om in aanmerking te komen voor meerjarige subsidie. Conclusie: niet subsidiabel
Museum Maluku Stichting Moluks Historisch Museum Samenvatting aanvraag Het Museum Maluku (1990, MuMa), opgericht als Moluks Historisch Museum, wil een beeld geven van het erfgoed van de Molukse bevolkingsgroep en eigentijdse ontwikkelingen in de Molukse kunst en cultuur stimuleren. Dit doet het museum door het tonen van de geschiedenis in een vaste
opstelling en door middel van wisseltentoonstellingen bestemd voor een breed publiek. Daarnaast verricht het onderzoek, organiseert het (mede) enkele voorstellingen en verstrekt het informatie aan andere erfgoedinstellingen. Als vestigingsplek is bij de oprichting gekozen voor Utrecht, vanwege de centrale ligging. Het museum relateert zich hiermee niet aan een specifieke Molukse gemeenschap of wijk. Aanvankelijk was het MuMa gericht op het documenteren en verslag doen van de geschiedenis van de Molukse gemeenschap. Sinds 2009 heeft het MuMa haar aandacht verlegd. Het museum zoekt, mede door de opkomst van een jongere generatie Molukkers, naar aansluiting bij andere migrantengroepen binnen de samenleving. Door een podium te zijn voor vragen rond migratie, interculturaliteit en identiteit wil MuMa meer begrip kweken voor en een betere verstandhouding bewerkstelligen tussen diverse migrantengroepen en de Nederlandse samenleving. Sinds mei 2011 is er een interim-directeur aangesteld om de bedrijfsvoering van het MuMa te verbeteren. Onder haar leiding worden, volgens de organisatie, de eerste stappen gezet naar een breder publieksbereik, waarvoor het museum onder meer het theater wil inzetten. Het museum beoogt, meer dan in het verleden, de programmering ervan aan te laten sluiten op de interculturele thema’s en zich bij de inhoud meer te richten op verdieping en educatie. In het kader van de Vrede van Utrecht bereidt het MuMa een tentoonstelling voor waarin de cultuurgebonden invulling van de begrippen ‘vriendschap’ en ‘conflict’ centraal staan.
Advies De commissie heeft met gemengde gevoelens kennis genomen van het meerjarenplan
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201651
van Museum Maluku. Ze is ervan overtuigd dat het museum vanuit cultuurhistorisch oogpunt en gezien de belangrijke thematiek in enige vorm recht van bestaan heeft. Het was en is een belangrijk podium voor kennisuitwisseling op intercultureel gebied in Nederland. Naast een museale functie heeft het MuMa ook een documentatie- en adviesfunctie, functies die de commissie zeer waardevol vindt. De commissie meent dat er veel goodwill voor een kenniscentrum met dit soort functies in Nederland is, maar een dergelijke instelling heeft de noodzakelijke expertise nodig om die kennis op een goede manier te ontsluiten. De commissie betwijfelt of het museum die deskundigheid in huis heeft om een nieuwe koers uit te zetten. Het museum is ontstaan vanuit afspraken tussen het Rijk en de Molukse organisatie Badan Persatuan en heeft tot op heden kunnen drijven op een bruidsschat. Het ziet zich nu echter geconfronteerd met een situatie waarin het zichzelf alleen in het zadel kan houden met hulp van subsidies en nieuwe private geldstromen. In de afgelopen jaren, zo constateert de commissie, is het museum niet in staat gebleken haar bruidsschat op een professionele wijze te beheren. Op alle niveaus schiet het museum tekort in expertise. Dat blijkt allereerst al uit de aanvraag zelf, die als weinig onderbouwd en niet realistisch wordt gekenschetst. Het MuMa wil zich meer richten op andere migrantengroepen, maar uit het meerjarenplan is niet op te maken hoe de instelling die verandering handen en voeten denkt te geven. Het tentoonstellingsbeleid van het MuMa is onder de maat. Dat geldt zowel voor de museale visie als voor het soort tentoonstellingen. De wijze van presenteren is niet meegegroeid met ontwikkelingen op museaal gebied. De commissie vraagt zich zelfs voorzichtig af of de collectie niet beter elders onder te brengen zou zijn. Het museum huisvest ook een klein theater, maar het meerjarenplan geeft geen uitsluitsel over het programma en/of de exploi tatie ervan en bevat geen onderbouwd plan voor de toekomst. De commissie constateert tevens dat het meerjarenplan niet voldoet aan de eisen
52
die worden gesteld aan een professionele organisatie. De begroting is onvoldoende onderbouwd en laat aan realiteitszin te wensen over. De begroting aan de inkomstenkant stijgt enorm maar een uitvoerige toelichting op deze stijging ontbreekt. Daar staat tegenover dat de uitgaven voor activiteiten nagenoeg gelijk blijven, wat niet in overeenstemming lijkt met de beoogde inkomstenstijging. De commissie concludeert dan ook dat het MuMa weliswaar een sympathieke instelling is met een verhaal dat het verdient om verteld te worden, maar dat de organisatie en het meerjarenplan tekort schieten om dit doel te verwezenlijken. De gezamenlijke overheden zouden het als hun taak kunnen zien om samen met het MuMa te zoeken naar een oplossing. De commissie adviseert negatief over deze aanvraag. Conclusie: niet subsidiabel
Muziekhuis Utrecht Stichting Muziekhuis Utrecht Samenvatting aanvraag Muziekhuis Utrecht (2011) ambieert een plaats in het Utrechtse en Nederlandse muziekleven te zijn waar makers in de verschillende genres zich kunnen ontwikkelen in nauw contact met elkaar, met stakeholders en publiek. Aanvankelijk opgezet als broedplaats voor professionele Utrechtse muziekensembles, heeft Muziekhuis Utrecht zijn missie nu verbreed; het wil een voorziening zijn ‘voor alle relevante spelers in het muziekveld’ en ‘dé plek voor onderzoek en ontwikkeling voor het Utrechtse en landelijke muziekleven’. Muziekhuis Utrecht is ook een podium voor onder meer nieuwe muziek (in samenwerking met Vredenburg/ Muziekpaleis), jazz/geïmproviseerde
Adviezen
muziek (in samenwerking met U-jazz en Vredenburg/Tivoli) en examenpresentaties (met het Utrechts Conservatorium en Kunst, Media & Technologie). In zijn rol als hub in het Utrechtse muziekleven werkt het Muziekhuis samen met belangrijke partners in de stad waaronder de vele festivals (ook buiten het muziekveld) en ensembles. Muziekhuis Utrecht wil de landelijke Vereniging van Actuele Muziekpodia (VAMP) nieuw leven inblazen en daarvoor zogenoemde muziekcafé’s in het leven roepen. Het wil een brug slaan tussen de professionele sector en de amateursector en ziet medewerking aan educatieve projecten als een speerpunt. Een cultuurcoach is daartoe aangenomen. Muziekhuis Utrecht is in overleg met ZIMIHC om de activiteiten in de wijk Noordwest/Overvecht af te stemmen.
Advies Muziekhuis Utrecht is een prachtig pand aan de Loevenhoutsedijk. Het biedt onderdak aan verschillende muziekinstellingen en daarmee is de functie primair facilitair, meent de commissie, want Muziekhuis Utrecht lijkt verder in geen aanvullende diensten te voorzien zoals bijvoorbeeld gedeelde backoffice. Muziekhuis Utrecht formuleert ideeën over een podiumfunctie maar in de ogen van de commissie is daar tot op heden amper sprake van. De commissie constateert dat ze uit het meerjarenplan onvoldoende helder krijgt wat Muziekhuis Utrecht is of wil zijn. Ze mist een sterke missie en visie van de organisatie en een duidelijk profiel. Als kernactiviteit noemt Muziekhuis Utrecht onderzoek en ontwikkeling, maar wat dit in de cultuurnotaperiode 2013-2016 gaat inhouden – wat, met wie, voor wie? – wordt onvoldoende verduidelijkt. De belangrijke Utrechtse partners worden wel genoemd maar wat Muziekhuis Utrecht precies met die partners onderneemt, wordt niet helder gepresenteerd. De commissie ziet wel de faciliterende rol, maar niet de organiserende rol die Muziekhuis Utrecht zegt te vervullen.
De commissie mist eveneens een antici patie op de komende veranderingen in het Utrechtse muzikale landschap die directe gevolgen zullen hebben voor het Muziekhuis en voor Utrecht. Juist van Muziekhuis Utrecht mag verwacht worden, naar het oordeel van de commissie, dat het een visie ontwikkelt op het profiel van Utrecht als muziekstad – ook met het oog op de realisatie van het Muziekpaleis en Utrecht als Culturele Hoofdstadkandidaat – en dat het zich proactief ten opzichte van de komende ontwikkelingen opstelt. De commissie ziet in het plan zoals dat voorligt geen aanleiding voor meerjarige subsidiëring. Conclusie: niet subsidiabel
N
Nederlands Film Festival Stichting Nederlands Film Festival Samenvatting aanvraag Het Nederlands Film Festival (1981, NFF) wil het belang van de Nederlandse film en filmcultuur behartigen door deze op aansprekende wijze onder de aandacht te brengen, te promoten en de kennis over deze kunstdiscipline te verdiepen en te verbreden. Met onder meer het jaarlijkse festival en activiteiten door het jaar heen wil het NFF voor publiek en filmmakers een wegwijzer zijn in een sterk veranderend medialandschap. Ontwikkelingen in de maatschappij en filmsector geven volgens NFF aanleiding om de kaders van het witte doek
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201653
de komende jaren verder op te rekken. De focus komt te liggen op het aanjagen, agenderen en presenteren van innovatie in de filmsector. Het commerciële succes van de grote publieksfilms moet volgens het NFF de hefboom zijn om de aandacht te vestigen op andere disciplines zoals de artfilm, de documentaire en de animatiefilm. Daarnaast wil het NFF de Nederlandse filmprofessionals actief ondersteunen bij het aangaan en verstevigen van internationale samenwerkingsrelaties en zal opnieuw geïnvesteerd worden in het publiek van de toekomst door bestaande programma’s voor talentontwikkeling en educatie verder te verstevigen. NFF draagt ook actief bij aan de voorbereidingen voor de Vrede van Utrecht en Utrecht Culturele Hoofdstad 2018.
Advies Het NFF is een belangrijk evenement in de stad Utrecht. De commissie vindt het bewonderenswaardig hoe het festival zich op alle mogelijke manieren probeert zichtbaar te maken in de stad. Bovendien wordt het meerjarenplan als krachtig en zelfreflectief ervaren. De commissie acht het van belang dat het Nederlands Film Festival in Utrecht plaats blijft vinden: het festival is er geworteld en er gaat een grote aantrekkingskracht van uit, wat de stad in alle opzichten ten goede komt. Het valt de commissie op dat de criteria die het festival stelt voor het winnen van Gouden Kalveren er toe leiden, dat grote publieksfilms zelden voor een Kalf in aanmerking komen. Omdat de artistieke films in de prijzen vallen, gaan de Kalveren te veel naar een genre waarmee moeilijk nieuw publiek binnen wordt gehaald. Ze is van mening dat ook de meer commerciële films de blijvende aandacht van de festivalorganisatie verdienen, mede in het licht van de publieksgroei die het festival ambieert. Op het gebied van ondernemerschap is de commissie zeer te spreken over de kennis van de markt en het uitgaan van eigen kunnen. Bovendien getuigt het meerjarenplan
54
van realiteitszin als het gaat om de mogelijkheden binnen de begroting bij eventuele tegenvallers. Ondanks dat het NFF bij de Vrede van Utrecht optreedt als ambassadeur is het internationaal gezien, volgens de commissie, onduidelijk hoe het festival wil bijdragen aan een grotere bekendheid van de Nederlandse film in het buitenland. De commissie constateert dat de internationale uitstraling van het Nederlands Film Festival is verminderd. Ofschoon het Gouden Kalf nog steeds een internationaal kwaliteitsstempel is, wat de export van films en filmprofessionals bevordert, ligt er nog een kans voor het filmfestival om meer buitenlandse geïnteresseerden aan te trekken. Zo zijn er volgens de commissie, om een voorbeeld te noemen, nog te weinig internationale partners van statuur aanwezig tijdens de ‘Holland Film Meeting’. Tot slot constateert de commissie met genoegen dat educatie een doelstelling is waaraan het festival veel aandacht besteedt. Het heeft programma’s ontwikkeld voor zowel scholieren als studenten en is van plan de komende jaren die programmering in samenwerking met partners naar meer steden uit te breiden. Conclusie: subsidiabel met prioriteit
Nieuwe Philharmonie Utrecht Stichting de Nieuwe Philharmonie Utrecht Samenvatting aanvraag De Nieuwe Philharmonie Utrecht (2009) is een nieuw orkest in Utrecht onder leiding van Johannes Leertouwer dat een breed repertoire oude muziek op het podium en op bijzondere locaties wil brengen,
Adviezen
gespeeld op historische instrumenten. Het begrip oude muziek wordt ruim gehanteerd: het betreft ‘muziek van componisten die niet meer in leven zijn’. Door een vernieuwde visie op cultureel ondernemerschap kan het orkest functioneren met minder dan de voor orkesten gebruikelijke subsidie. Het orkest hanteert een businessmodel dat uitgaat van flexibiliteit: er staan geen musici op de loonlijst. Elke uitvoering wordt gerealiseerd als project met een specifieke orkest-, operationele en financiële organisatie. De Nieuwe Philharmonie beschikt over een database van Europese topmusici waaruit de artistiek leider per project de juiste musici selecteert. In zijn korte bestaan heeft het orkest tien projecten gerealiseerd en twee cd’s uitgebracht. Het orkest was initiatiefnemer van de ‘Kadeconcerten’ in samenwerking met Culturele Zondagen. Educatie en participatie zijn speerpunten bij de Nieuwe Philharmonie; de samenwerking met het Domstad Jeugdorkest is daarvan het resultaat. De komende jaren wil de Nieuwe Philharmonie haar activiteiten uitbreiden en professionaliseren. Het orkest streeft er naar tien projecten per jaar te realiseren met per project een dag educatieactiviteiten. Daarnaast wil de Nieuwe Philharmonie een serie schoolconcerten geven. De Nieuwe Philharmonie zal een plaats innemen in de programmering van het Muziekpaleis, waar het orkest nu in Vredenburg Leidsche Rijn participeert.
Advies De Nieuwe Philharmonie Utrecht is een voortvarend nieuw projectorkest in de stad dat met zijn spel op historische instrumenten relevant is gezien Utrechts sterke positie in de oude muziek. Het orkest manifesteert zich in de stad, biedt geregeld plaats aan studenten van het
conservatorium, heeft ambities op het gebied van educatie en geeft mondelinge toelichtingen ‘op scène’; voor deze activiteiten heeft de commissie waardering. Ze onderkent de betekenis van de Nieuwe Philharmonie voor Utrecht. Maar de commissie beoordeelt het meerjarenplan van de Nieuwe Philharmonie Utrecht als onvoldoende overtuigend. De begroting acht ze wankel: er wordt met een fors bedrag aan onzekere subsidies gerekend. De stijging in het aantal projecten naar tien per jaar vindt ze daarbij weinig realistisch en zelfs onverstandig. De Nieuwe Philharmonie Utrecht is als projectorganisatie interessant, speelt goed in op de tijdgeest en zou zo, als projectorganisatie, ook moeten blijven functioneren, vindt de commissie. De schaalvergroting die het orkest voor ogen heeft – met de bijbehorende sprong in subsidiegelden – heeft institutionalisering tot gevolg en die is strijdig met de uitgangspunten van de organisatie die immers op projectbasis opereert. De commissie neemt in haar afweging mee dat in deze tijd het structureel financieel ondersteunen van een nieuw orkest, ook al vraagt dat als projectorganisatie minder dan een regulier geïnstitutionaliseerd symfonisch orkest, moeilijk is te verdedigen. Educatie is een speerpunt bij de Nieuwe Philharmonie, maar de educatieplannen zijn nog weinig concreet. De aanvraag presenteert voornamelijk wensen, verlangens en onuitgewerkte ideeën en geeft onvoldoende zicht op ervaring, expertise en daadwerkelijke partnerschappen op dit gebied. De commissie is van mening dat de Nieuwe Philharmonie Utrecht op grond van bovenstaande argumenten niet in aanmerking komt voor meerjarige ondersteuning en adviseert de subsidieaanvraag niet te honoreren. Conclusie: niet subsidiabel
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201655
O OMSK
Stichting Theater van de Verbeelding Samenvatting aanvraag OMSK (2009) is opgericht door stichting Theater van de Verbeelding (voormalige Dogtroep) om het werk van regisseur Lotte van den Berg te produceren. Na een paar jaar gevestigd te zijn in Dordrecht (Het Energiehuis), kiest Lotte van den Berg op uitnodiging van Huis a/d Werf vanaf 2013 voor Utrecht als standplaats, waar ze verwacht een talrijker vast publiek te kunnen opbouwen. Lotte van den Berg maakt eigenzinnig theater vanuit haar motto: theater is live, theater is hier en nu. Haar vernieuwende en grensverleggende voorstellingen kunnen gezien worden als ‘een choreografie van handelingen, waarin de tastbare en concrete wereld die ons omringt wordt verbonden met abstracte beelden die tijdloos en ongrijpbaar zijn’. De komende periode wil Lotte van den Berg juist die abstracte kant van haar stijl verdiepen en verder ontwikkelen vanuit een nauwe samenwerking met dansers, componisten en muzikanten. OMSK en Lotte van den Berg maken, naast voorstellingen in de zaal en op locatie, kleinere projecten in de ‘vrije ruimte’. Als partners in de stad zoekt OMSK vooral contact met verwante makers, studenten en culturele organisaties in het middensegment. OMSK werkt met Theater Kikker, de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht,
56
Universiteit Utrecht, Vrede van Utrecht (voorstellingen in het verplaatsbare Theatre with a view) en met Boukje Schweigman (Schweigman&) en Dries Verhoeven (Room with a view). Met deze laatste twee wil OMSK in Huis a/d Werf de backoffice delen en een platform creëren voor grensoverschrijdend theater.
Advies Regisseur Lotte van den Berg is een belangrijk en waardevol talent op het gebied van vernieuwend en grensoverschrijdend (locatie)theater. Ze maakt oorspronkelijke voorstellingen waarin geraffineerd met waarnemingen wordt gespeeld, vindt de commissie; het werk vertoont een grote kwetsbaarheid die gekoesterd mag worden. Haar bespiegelingen over theater in het meerjarenplan zijn prikkelend. De plannen voor de voorstellingen in de komende jaren zijn echter summier verwoord en hebben nog weinig handen en voeten, vindt de commissie. De nadruk in het meerjarenplan ligt op de bedrijfsvoering, niet op de inhoud van de activiteiten. OMSK wil zich lokaal, nationaal en internationaal manifesteren. Waarom OMSK hierbij voor Utrecht als standplaats kiest, vindt de commissie echter diffuus en onvoldoende overtuigend verwoord. De commissie begrijpt de behoefte van Lotte van den Berg aan een grootstedelijke omgeving, maar waarom haar keuze specifiek op Utrecht valt, komt onvoldoende dwingend uit de aanvraag naar voren. Zo vindt de commissie de samenwerking met Room with a view en Schweigman& mager uitgewerkt. Ook mist ze voldoende reflectie op de afgelopen Dordrechtse jaren die de onderbouwing had kunnen leveren voor haar keuze voor Utrecht. Het plan biedt evenmin een uitgedachte strategie waarlangs de verbinding met Utrechtse scholen, buurten en bedrijven gerealiseerd zal worden. Conclusie: niet subsidiabel
Adviezen
Ondersteuningsfonds St. Willibrordkerk Stichting Ondersteuningsfonds St. Willibrordkerk Samenvatting aanvraag Stichting Ondersteuningsfonds St. Willibrordkerk (2007) organiseert het cultureel gebruik van de St. Willibrordkerk voor concerten, presentaties, toeristisch bezoek en educatie van jongeren. De kerk is op zondag in gebruik voor de rooms-katholieke eredienst. Op zondagmiddag verzorgt de stichting de eigen concertreeks, met een aantal regelmatig terugkerende koren, organisten en solisten. Een laagdrempelig podium wordt geboden aan conservatoriumstudenten en beginnende musici. De stichting heeft de ambitie om de St. Willibrordkerk tot hét podium te maken voor koren en orgelmuziek in verrassende combinaties. De zomermaanden zijn gereserveerd voor het orgel. Het Maarschalkerweerdorgel is uniek in de regio en leent zich bij uitstek voor Franse Romantische muziek. De stichting organiseert ook toeristische en cultuureducatieve activiteiten.
Advies De commissie vindt de St. Willibrordkerk een bijzonder kerkgebouw in Utrecht. Het Ondersteuningfonds St. Willibrordkerk heeft een meerjarenplan ingediend voor de culturele activiteiten in de St. Willibrordkerk. De commissie mist in dit plan echter een duidelijk uitgewerkte artistieke programmering. Aan de programmering
ligt onvoldoende een artistieke drive en samenhangende visie ten grondslag. De plannen voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 zijn nauwelijks uitgewerkt en blijven vaag, naar het oordeel van de commissie. De thema’s zijn weinig origineel; de verwachting daarmee de uitstraling van de St. Willibrordkerk te vergroten, vindt ze niet realistisch. De verwachte hogere publieksaantallen zijn onvoldoende onderbouwd en de genoemde samenwerking met conservatoria nauwelijks concreet gemaakt. Als doelstelling formuleert de stichting het behouden van de St. Willibrordkerk als cultureel erfgoed en cultureel platform, maar de verhouding tussen de artistieke kosten en de beheerskosten (70 procent) wijst niet op een primair culturele ambitie. De activiteiten zouden dan ook niet meerjarig ondersteund moeten worden, oordeelt de commissie. Conclusie: niet subsidiabel
Organisatie Oude Muziek Stichting Organisatie Oude Muziek Samenvatting aanvraag Organisatie Oude Muziek (1981) hanteert al drie decennia lang als missie het stimuleren en uitdragen van de oude muziek. De organisatie houdt de vinger aan de pols van de lokale, landelijke en internationale oudemuzieksector waar de nadruk ligt op research en development, terwijl de uitwerking publieksgericht is. De kerntaak is het tiendaagse Festival Oude Muziek, daarnaast programmeert de organisatie het landelijke Seizoen Oude Muziek. Organisatie Oude Muziek wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016, juist nu het Rijk hen
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201657
niet langer binnen de landelijke basisinfrastructuur zal ondersteunen en voortbouwend op de verworvenheden van de pioniers, ‘een nieuwe golf van innovatie en creativiteit aanjagen’. De organisatie zet in op groei, met meer grotezaalproducties, noodzakelijk om voorbereid te zijn op het Muziekpaleis, een belangrijke partner van het Festival, naast andere lokale, landelijke en internationale partners. Het Festival Oude Muziek is met zijn ruim 60 fringeconcerten een kweekvijver voor internationaal talent. Met de Nederlandse conservatoria zet de organisatie een ‘Early Music Summer Academy’ op. Organisatie Oude Muziek wil met een pedagogische partner het educatiebeleid verder ontwikkelen. Dat beleid beperkt zich niet tot jeugd en jongeren, ook in het snelgroeiende aantal pensioengerechtigden ziet de organisatie een educatiegeïnteresseerde doelgroep. De Organisatie Oude Muziek handhaaft de komende jaren de formule van monothematische festivals.
Advies Organisatie Oude Muziek realiseert jaarlijks een belangwekkend tiendaags Festival Oude Muziek in Utrecht waarvan de artistieke kwaliteit, naar het oordeel van de commissie, buiten kijf staat. Het festival heeft een landelijke en internationale uitstraling. De betekenis voor de stad is groot en tot over de landsgrenzen is de verbinding van de naam Utrecht aan het festival sterk. De organisatie heeft een energiek en dynamisch meerjarenplan 20132016 ingediend – goed geschreven en zelfbewust, vindt de commissie. De artistieke plannen zijn helder en van hoge kwaliteit; de samenwerkingsplannen talrijk. Het gemak waarmee de organisatie op veranderende omstandigheden kan inspelen, vindt de commissie getuigen van grote flexibiliteit. Wel ziet de commissie een probleem in de toename
58
van activiteiten en groeiende begroting. De sprong in het plan van inkomsten uit sponsoring/fondsen vindt de commissie als ambitie te waarderen, maar ook risicovol. Mede vanwege het uitgangspunt van de gemeente om wegvallende subsidies van andere overheden niet per definitie te compenseren. Uit het ondernemingsplan komt onvoldoende naar voren wat de strategie van Oude Muziek is bij tegenvallende inkomsten. Ook zijn de financiële consequenties van de samenwerking met het Muziekpaleis onvoldoende belicht. De commissie constateert een goede aandacht voor jong talent; ze juicht de visie op talentontwikkeling als investeringspolitiek toe. Het educatiebeleid voor jongeren is nog niet uitgewerkt. De commissie rekent er op dat Organisatie Oude Muziek hier werk van maakt: zij verwacht van een organisatie met een festival van deze statuur dat ze zorg kan dragen voor het publiek van de toekomst. Conclusie: subsidiabel met prioriteit
P
Pieterskerkconcerten Stichting Pieterskerkconcerten Samenvatting aanvraag Jaarlijks organiseert de Stichting Pieterskerkconcerten (1987) een concertreeks voor koren in de Pieterskerk in Utrecht. In deze Pieterskerkconcerten (geïnitieerd door het Nederlands
Adviezen
Kamerkoor) treden zowel amateurgezelschappen als professionele gezelschappen op. De serie heeft als doelen: koorzang te laten klinken in de Pieterskerk met de voor koren zo geschikte akoestiek, een podium te bieden aan de vele amateur- en semiprofessionele koren in de regio Utrecht, toonaangevende koren in Utrecht te presenteren en jonge mensen te interesseren voor koormuziek. De stichting wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 de concertreeks (20 à 25 concerten per jaar) voortzetten. Ze ambieert een gevarieerd aanbod in zowel de amateurreeks als de professionele reeks te realiseren met naast gevestigde namen ook nieuwkomers, en wil haar imago van ‘de beste koorserie van Nederland’ handhaven. De Pieterskerk wil in de komende jaren een gemiddelde bezettingsgraad van 50 procent bereiken.
Advies De Stichting Pieterskerkconcerten vervult als hoogwaardig podium een belangrijke taak in het ondersteunen en stimuleren van de vele goede amateur- en semiprofessionele koren in de regio Utrecht, naar het oordeel van de commissie. De stichting weet jaarlijks een gedegen concertreeks voor koren te programmeren waarbij de combinatie van professionele koren en de semi-professionele en amateurkoren voor een mate van synergie zorgt. De korenreeks staat hoog aangeschreven, ook nationaal; de koren komen graag terug en dat maakt de Pieterskerkconcerten tot een relevante speler in de markt. Het meerjarenplan voor de cultuurnota periode 2013-2016 biedt nog weinig concrete plannen voor de komende jaren, maar dat begrijpt de commissie: programma’s van amateurkoren zijn niet lang van te voren bekend. De artistieke visie op het presenteren van koormuziek in de Pieterskerk verdient nadere uitwerking, vindt de commissie. Ze zou het toejuichen wanneer de Pieterskerk zich opnieuw zou inspannen voor ondersteunende activiteiten als de
koorworkshops waarmee de Pieterskerkserie haar uitstraling zou kunnen vergroten. De commissie vindt dat de stichting met haar uitkoopsomregeling een verstandig beleid uitvoert. Conclusie: subsidiabel
Plompe Toren Stichting Casco, LUCY i.o., Stichting medialab Utrecht Samenvatting aanvraag De aanvraag is een gezamenlijk plan van de organisaties Casco (1990), LUCY (in oprichting) en SETUP (2010) met als werktitel ‘Plompe Toren’. Met behoud van de eigen identiteit willen de drie organisaties samen een gemeenschappelijk cultureel centrum vormen en daarvoor één gemeenschappelijk pand aan de Plompetorengracht betrekken. Plompe Toren wil een alternatief en progressief initiatief zijn dat met nieuwe ideeën het bestaande culturele klimaat wil veranderen in een meer kritische, democratische en bevrijdende, levendige en meelevende cultuur. Daartoe dient het model van zelforganisatie. De organisaties denken dat te bereiken door een nieuwe chemie te creëren van kennisgebieden, gemeenschappen en manieren van werken. Ze stellen daarbij nadrukkelijk vast dat ze weliswaar door kunst gedreven worden, maar niet specifiek op kunst gericht zijn. Plompe Toren wil haar inhoudelijk programma beginnen met een conferentie over modellen van samenwerkende en experimentele instituten en open ruimtes. Daarnaast biedt het gezamenlijke programma nog de onderdelen ‘Keywords school’, de Wiki
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201659
website en de Jaarmarkt. Het gebouw zal naast een ‘action office’ – een gemeenschappelijke open werkruimte – ook een bibliotheek, gastenverblijven, vergaderruimtes, workshopruimtes, tentoonstellingsruimten en een openbare keuken omvatten. De instelling denkt met het oog op de publieke functie aan verruiming van de openingstijden naar 12 uur per dag. Het idee is om een minimaal bestuurlijk en administratief comité te vormen, gebaseerd op samenwerking en het uitwisselen van kennis en vaardigheden. Casco zal daarbij optreden als projectcoördinator.
Advies De commissie constateert dat het meerjarenplan van Plompe Toren (werktitel) ingediend is door drie totaal verschillende organisaties. De verschillen zijn dermate groot en doen zich voor op alle niveaus – inhoudelijk, werkwijze en doelgroepen – dat de commissie zich afvraagt of de benodigde synergie wel aanwezig is om tot vruchtbare samenwerking te komen. In de aanvraag komt onvoldoende tot uitdrukking waarin de meerwaarde van de samenwerking ligt. Casco en SETUP zijn beide weliswaar ‘hands on’-organisaties: ze werken dicht op de doelgroep en met concrete projecten, maar ook tussen deze twee spelers zijn verder nauwelijks dwarsverbanden te vinden. Voor de commissie is het duidelijk dat Casco in dit gezamenlijke plan de drijvende kracht is. De commissie begrijpt dat Casco wil verhuizen, maar het is echter opmerkelijk dat Casco in de zelfstandig ingediende aanvraag aangeeft juist niet te willen groeien; een houding die in tegenspraak is met de gezamenlijke aanvraag die een dergelijke groei wel beoogt. De vergelijking die Plompe Toren zelf maakt met vergelijkbare organisaties als De Balie en Trouw beoordeelt de commissie als zwak. De commissie meent dat dit totaal andere instellingen zijn. De commissie constateert met spijt dat de
60
instellingen elkaar met dit meerjarenplan in een wurggreep houden. Als SETUP en LUCY uit het gezamenlijke plan stappen of vallen, kan Casco niet verhuizen. De commissie is echter van mening dat Casco voldoende potentie en flexibiliteit bezit om op eigen kracht een programma te maken, zo mogelijk een samenwerking aan te gaan met een meer vanzelfsprekende partner op het gebied van social design en daarbij een passende locatie te zoeken. Conclusie: niet subsidiabel
PodiumWerkPlaats Vleuterweide Stichting PodiumWerkPlaats Vleuterweide Samenvatting aanvraag PodiumWerkPlaats Vleuterweide (2011), gevestigd in de Cultuurcampus Vleuterweide, richt zich met zijn programmering op de bewoners, met name de jeugd, van de omringende wijken. In de werkplaats kunnen kinderen, jongeren en jongvolwassen hun talent ontdekken en ontwikkelen. De PodiumWerkPlaats begeleidt sinds 2010 stagiairs van verschillende opleidingen. De PodiumWerkPlaats werkt samen met tal van culturele instellingen in de wijk en de stad. De programmering van de PodiumWerkPlaats is en blijft ook de komende cultuurnotaperiode drieledig: educatieve programmering in samenwerking met het op kunsten cultuurgerichte Amadeus Lyceum en het Utrechts Centrum voor de Kunsten, werkplaatsprogrammering, kortlopende, resultaatgerichte projecten voor wijkbewoners en commerciële programmering via verhuur. De
Adviezen
PodiumWerkPlaats wil in de komende subsidieperiode uitgroeien tot het wijkcultuurhuis in Leidsche Rijn en wil verbindingen leggen tussen de wijk en de school, tussen professionele kunsten en amateurkunst, en de culturele loopbaan van jongeren realiseren.
R
Advies
Rood|Noot
PodiumWerkPlaats Vleuterweide is gehuisvest in een prachtige en goed geoutilleerde theaterzaal, constateert de commissie. De zaal is onderdeel van het gebouw van het Amadeus Lyceum en ook het Utrechts Centrum voor de Kunsten maakt er, na schooltijd, gebruik van. De PodiumWerkPlaats wil naast deze gebruikers een werkplaatsfunctie vervullen en daar ligt, naar het oordeel van de commissie, een knelpunt. Wil de PodiumWerkPlaats als zelfstandige organisatie tussen de school en het Kunstencentrum opereren en een beroep doen op een eigen subsidie, dan dient de werkplaats een strikt gescheiden programmering te ontwikkelen vanuit een eigen visie en extra activiteiten te bieden die ook daadwerkelijk apart vanuit het cultuurbudget gefinancierd kunnen worden. Het meerjarenplan ontbeert deze artistieke visie; als het gaat om artistieke inhoud lift de werkplaats slechts mee met de samenwerkingspartners, vindt de commissie. Naar haar oordeel programmeert en initieert het podium onvoldoende zelf. De PodiumWerkPlaats is te verstrengeld met het Utrechts Centrum van de Kunsten en met de Amadeusschool – de leerlingen gebruiken de zaal – om als aparte functie gezien te kunnen worden. De visie op talentontwikkeling is evenmin helder geformuleerd en onvoldoende komt naar voren wat er met het ‘Open Podium’ wordt beoogd en welk format het hanteert. De PodiumWerkPlaats is, naar het oordeel van de commissie, vooral een faciliteit voor de vele Utrechtse samenwerkingspartners die in het ondernemingsplan worden genoemd.
Stichting Rood Noot
Conclusie: niet subsidiabel
Samenvatting aanvraag Rood|Noot (2005) is een podium en atelier gevestigd in een monumentale boerderij aan de rand van Utrecht, op de grens van Leidsche Rijn. Rood|Noot verbindt erfgoed, podium en atelier met elkaar en ontwikkelt en presenteert manifestaties, optredens, tafelgesprekken, een tijdschrift en exposities. De organisatie zet in op samenwerkingen tussen bewezen talent en jonge kunstenaars. Rood|Noot maakt werk van talentontwikkeling binnen de eigen organisatie. Kunstenaars zetten zich in op organisatorisch vlak en worden uitgedaagd mee te denken over de koers. Rood|Noot zoekt de komende jaren verdieping en bijzondere samenwerkingen met opleidingen, grotere podia, wijkorganisaties en relevante kenniscentra. De organisatie wil zijn naamsbekendheid vergroten, zowel lokaal als landelijk, en zijn programmering uitbreiden. Rood|Noot schat in dat in de cultuurnotaperiode 2013-2016 het bezoekersaantal jaarlijks met een derde kan groeien en het aantal activiteiten met een kwart. Het stads erf draagt bij aan tal van programma’s in het kader van de Vrede van Utrecht en Utrechts kandidatuur voor Culturele Hoofdstad in 2018.
Advies Rood|Noot is een kunstenaarscollectief met een dynamisch en open karakter op
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201661
een sfeervolle plek, vindt de commissie. Het broedplaatsachtige karakter heeft de sympathie van de commissie; het stadserf biedt interessante hubs in de Utrechtse experimentele kunstscene, vooral op het gebied van muziek en theater. De commissie merkt daarbij op dat de veelheid aan activiteiten die Rood|Noot op zijn erf toelaat een risico inhoudt: het kan zowel zijn kracht zijn (diversiteit) als zijn zwakte (allegaartje). De commissie is niet onverdeeld positief over de aanvraag van Rood|Noot. De kwaliteit van de artistieke plannen beoordeelt ze als wisselend en pover verwoord. Zo is de diversiteit aan musici die bij elkaar gebracht wordt niet vanuit een programmeringsidee gemotiveerd. De nadruk op het experimentele en de uitwisseling met festivals van naam beoordeelt de commissie als positief, maar ook daaraan ligt geen uitgewerkte visie ten grondslag. Ook over het ondernemerschap van Rood|Noot is de commissie niet positief. Zo is het publieksbereik gering en ziet de commissie kansen voor meer commerciële exploitatiemogelijkheden van het stadserf. Rood|Noot is interessant als een tot de verbeelding sprekende ontmoetingsplek, maar is reactief en initieert in onvoldoende mate zelf. De commissie waardeert het cultuureducatieprogramma; ze ziet echter onvoldoende het verband met de overige activiteiten. De commissie beseft dat Rood|Noot functioneert als een kunstenaarsvrijplaats waarvan niet alle activiteiten tot in detail beschreven moeten worden. Maar de organisatie formuleert na een pioniersperiode de behoefte aan een volgende stap – ‘het stadserf staat klaar voor het volgende hoofdstuk’ – en verbindt daaraan een forse verhoging van het huidige subsidiebedrag. Ten onrechte vindt de commissie, omdat Rood|Noot ondanks de subsidieverhoging in de afgelopen jaren de artistieke pretenties onvoldoende heeft waargemaakt. Omdat de commissie het belang van een culturele ontmoetingsplaats voor Utrecht op die erfgoedlocatie wel onderkent, adviseert
62
ze Rood|Noot een bescheiden bijdrage toe te kennen. Conclusie: subsidiabel
Room with a view Stichting Room with a view Samenvatting aanvraag Stichting Room with a view (2009) is een initiatief van theatermaker Dries Verhoeven. De stichting ontwikkelt vanuit Utrecht (Huis a/d Werf) grootschalige projecten, zowel op locatie als voor de theaterzaal, waarvoor ook vanuit het buitenland grote belangstelling bestaat. Dries Verhoeven wil zich in de cultuurnotaperiode 2013-2016 nog nadrukkelijker buiten het theatergebouw manifesteren om impulsen te geven aan die beweging waarin Nederland zich de laatste jaren internationaal heeft bewezen: werk op bijzondere locaties dat de grenzen van de podiumkunst verlegt en dat publiek mobiliseert. Maar niet om het publiek te vermaken. ‘Kunst mag confronteren en ontwrichten, en moet allereerst een vinger houden aan de pols van de beschaving.’ De stichting wil in de cultuurnota periode 2013-2016 het publieksbereik in Nederland verdubbelen. Naast nieuwe projecten verwacht Dries Verhoeven ook ieder jaar een paar projecten in binnen- en buitenland te kunnen hernemen, waaronder drie projecten in het kader van de Vrede van Utrecht in 2013. Room with a view heeft samenwerkingsplannen met collegaorganisaties OMSK en Schweigman& om vanuit een gezamenlijke kantoorruimte in Huis a/d Werf de handen ineen te slaan op het gebied van marketing en publiciteit en een gezamenlijk publiciteitsplatform op te richten.
Adviezen
Advies Dries Verhoeven levert prachtige, spannende voorstellingen volgens de commissie, die dicht tegen de performance aanliggen. De toeschouwer wordt een tijdlang heel intensief met iets geconfronteerd en zo nauw betrokken bij de voorstelling, op een manier die het respect afdwingt van de commissie: Dries Verhoeven durft wel wat te vragen van zijn publiek. Hij lijkt ook goed te weten wat zijn projecten teweegbrengen bij de toeschouwer. Het gaat om associatief werk maar met een heel concrete lading – vaak politiek gekleurd en actueel – dat goed past in festivals en speciale evenementen. De commissie heeft waardering voor de wijze waarop Dries Verhoeven de nieuwe media in zijn projecten integreert. De theatermaker is goed ingebed in de stad. Hij heeft er een publiek opgebouwd, zijn band met het Festival aan de Werf is evident en sommige projecten hebben hun oorsprong in Utrecht (Lombok). In het kader van de Vrede van Utrecht staat een aantal projecten gepland. De commissie is positief over zijn wens nog meer te investeren in zijn aanwezigheid en zichtbaarheid in de stad Utrecht. De activiteiten zoals in het meerjarenplan zijn beschreven, zijn concreet en reiken tot ver in 2016. Ze zijn prikkelend en spreken tot de verbeelding, meent de commissie, al ziet ze de realisatie niet in alle gevallen meteen voor zich (Muur). Het plan om succesvolle projecten te hernemen, juicht de commissie toe. Een kanttekening plaatst ze bij de samenwerking met Schweigman& en OMSK (Lotte van den Berg) die minder is uitgewerkt in het meerjarenplan: de groepen houden ieder hun eigen zakelijk en productioneel team – een gemiste kans volgens de commissie. Dat Dries Verhoeven zijn publieksbereik wil verdubbelen, beoordeelt ze als te optimistisch. De inschatting van bijdragen van derden en recettes vindt de commissie wel reëel. Conclusie: subsidiabel
Roots and Borders Stichting Theater Roots and Borders Samenvatting aanvraag Roots and Borders (2007) ontwikkelt multidisciplinaire theaterprojecten met diverse groepen deelnemers die niet vanzelfsprekend met kunst en culturele activiteiten in aanraking komen. Het doel van de projecten is de versterking van sociale cohesie. Roots and Borders is gevestigd in Cultuurhuis Stefanus in de wijk Overvecht. De organisatie werkt met een docententeam van afgestudeerden aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en ArtEZ Arnhem. Roots and Borders wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 een aantal meerjarige activiteiten aanbieden, zoals ‘TOP-NL’, ‘Vrouwentheater’ en ‘Seniorentheater’, daarnaast meer draagvlak creëren voor kunst en cultuur in de wijk Overvecht en daarbuiten en tot slot meer eigen inkomstenbronnen aanboren. Met het ‘Roots Educatie Project’, bedoeld om de talenten van jeugd en jongeren in de amateurkunsten te stimuleren, komt de organisatie dicht in de buurt van de activiteiten van het Utrechts Centrum voor de Kunsten, maar Roots and Borders ziet een verschil: de groep werkt van binnenuit – de makers wonen in de wijk – met thema’s die direct verband houden met problemen die bewoners in de wijk ervaren.
Advies De commissie is van mening dat Roots and Borders een belangrijke functie zou kunnen vervullen in de wijk Overvecht. De theatermakers doen hun best de verschillende doelgroepen te bereiken – ze zijn geworteld in de wijk – en leggen
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201663
uit hoe ze dat doen: ze hebben een netwerk en een bevlogen artistiek leider. Het meerjarenplan heeft potentie, maar is in de uitwerking pover, vindt de commissie. Het plan formuleert weinig meer dan een methodische benadering en geeft ontoereikend blijk van een artistiek-inhoudelijk visie. De concrete plannen staan erg los van elkaar en wekken niet het vertrouwen dat ze in de praktijk een samenhang zullen gaan vertonen. Uit de genoemde projecten spreekt onvoldoende de wens tot verdieping en ontwikkeling, oordeelt de commissie. Roots and Borders heeft de ambitie professionele voorstellingen te maken, maar in het meerjarenplan is die ambitie nauwelijks onderbouwd. Hoe de Jacques Lecocqmethode op kinderen zal worden toegepast, wordt evenmin duidelijk gemaakt. De commissie stelt vast dat in het meerjarenplan de component welzijnwerk zwaar weegt, maar ze krijgt onvoldoende antwoord op de vraag hoe Roots and Borders zich verhoudt tot community-artspecialisten als Stut, medebewoner in Cultuurhuis Stefanus. Roots and Borders bestaat nog kort en heeft, in de ogen van de commissie, nog onvoldoende projecten gerealiseerd en zich nog niet bewezen.
Rosa Ensemble voert niet alleen uit, het opereert als intermediair tussen componisten, tekstschrijvers, musici, regisseurs, filmmakers en acteurs. Daarnaast legt het Rosa Ensemble verbindingen met minder voor de handliggende disciplines als cabaret, opera, klankinstallatie en liveanimatie. Rosa Ensemble functioneert al jaren meer als een experimentele popband dan als een klassiek muziektheaterensemble en wil het aspect van contextgericht werken en midden in de creatieve processen staan versterken. In de cultuurnotaperiode 2013-2016 gaat Rosa op zoek naar de balans tussen het progressieve karakter van het ensemble en het publiek voor wie het ensemble zijn projecten maakt. Deze balans vormt de rode draad in Rosa’s projecten. Met het Utrechts Centrum voor de Kunsten en de Brede School Overvecht werkt Rosa aan een groot educatief project. Het ensemble werkt samen met de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en de Gaudeamus Muziekweek.
Conclusie: niet subsidiabel
De commissie beoordeelt Rosa als een belangrijk ensemble voor Utrecht. De niet-aflatende onderzoeks- en experimenteerdrift van het ensemble heeft tot bijzondere producties geleid. De artistieke kwaliteit is goed, vindt de commissie. Het Rosa Ensemble is goed ingebed in Utrecht. Het ensemble werkt samen met belangrijke instellingen in de stad. Rosa heeft een sterk meerjarenplan geschreven, vindt de commissie. De projecten voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 zijn, in haar ogen, interessant en spannend. Het ensemble beweegt zich met verve buiten de gebaande paden en stelt zich daarbij open en kwetsbaar op. De sprong in het aantal voorstellingen in de cultuurnotaperiode 2013-2016 is ambitieus, maar niet onhaalbaar, vindt
Rosa Ensemble Stichting Rosa Ensemble Samenvatting aanvraag Rosa Ensemble (1997) is een elektro akoestisch ensemble dat ‘muziek als theater’ produceert. Het ensemble werkt vanuit Cultuurhuis Stefanus in Overvecht en wil een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van muziektheater en de publieke aandacht daarvoor. Het ensemble kiest binnen het genre voor een pioniersfunctie.
64
Advies
Adviezen
de commissie, omdat Rosa Ensemble belangrijke samenwerkingspartners als Dirty Projectors heeft waarmee ook in het buitenland tournees kunnen worden gerealiseerd. Wel hoopt de commissie dat het ensemble de realiteit niet uit het oog verliest en zich in een krimpende culturele markt niet groter denkt dan het feitelijk is. Over de educatieplannen voor de scholen in Overvecht is de commissie positief. Het Rosa Ensemble werkt daar met goede samenwerkingspartners (Fort der Verbeelding en De Brede School). Ook de educatieve projecten met studenten van verschillende kunstvakopleidingen, waaronder de faculteit Kunst, Media & Technologie van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, waardeert de commissie. Ze ziet op basis van dit alles in het Utrechtse muzikale landschap onveranderd een plaats voor het Rosa Ensemble. Conclusie: subsidiabel
Ruis Stichting Ruis Samenvatting aanvraag Binnen het oefenruimtecomplex dB’s is Stichting Ruis (2004) verantwoordelijk voor de podiumprogrammering, talentontwikkeling (‘Clash of the Titans’), culturele verhuur en publiciteit en marketing. Stichting Ruis huist in popverzamelgebouw CAB-Rondom. Het podiumaanbod en de talentontwikkelingstrajecten van Stichting Ruis maken het gebouw tot een culturele broedplaats. De stichting ontplooit haar activiteiten onder de naam dB’s. Het aanbod bestaat uit vier segmenten: de reguliere programmering met Utrechtse bands in het voorprogramma, programmaallianties (onder meer ‘Le Guess Who?’), educatie & coachingstrajecten
(ROC Midden-Nederland, nPac en Hogeschool voor de Kunsten, bandcoachingstraject: ‘Clash of the Titans’) en laagdrempelige culturele verhuur. Ruis onderzoekt de mogelijkheid met de allianties in het CAB-gebouw een gezamenlijk publiciteits- en marketingbeleid te ontwikkelen.
Advies Ruis is een laagdrempelig én hoogwaardig podium met een lokale en soms ook regionale erkenning, vindt de commissie. Het podium neemt een zinvolle faciliterende plaats in het radarwerk van de Utrechtse popcultuur in. Dat Ruis in de komende cultuurnotaperiode de broedplaatsfunctie wil uitbouwen en het podium verder wil profileren, juicht ze toe. Evenals de samenwerkingen met de ROC-opleiding en nPac. De commissie is niet onverdeeld positief over de ambitie van Stichting Ruis om meer wijkgerichte activiteiten te ontplooien, met name gericht op het ‘cultureel minder ontwikkelde’ Noordwest. Zij vraagt zich af of met de beoogde activiteiten de door Ruis gestelde doelen zullen worden behaald. De commissie acht het verstandig wanneer Ruis zich voornamelijk op zijn kerntaak richt: een stevig, stedelijk undergroundpodium bieden aan jonge, beginnende artiesten. De commissie verwerpt de redenering dat Ruis zich op basis van het gevraagde subsidiebedrag niet zou hoeven conformeren aan de Code Cultural Governance. Ze stelt dat van alle instellingen, ongeacht de hoogte van de subsidie, kan worden verwacht dat deze zich aan de code houden. In de verwachting dat de organisatie de best practice-bepalingen alsnog zal toepassen, adviseert de commissie positief over het meerjarenplan van Stichting Ruis. Conclusie: subsidiabel
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201665
S
Schweigman& Stichting Stuim Samenvatting aanvraag Theatergezelschap Schweigman& (2006) is opgericht ter ondersteuning van het werk van speler/ regisseur Boukje Schweigman. Schweigman maakt met haar vaste ontwerper Theun Mosk muzikale bewegingsvoorstellingen op locatie en voor de vlakke vloer vanuit geloof in het belang van ‘de lichamelijke ervaring en de innerlijke beleving, vooral in de hectische, gefragmenteerde wereld van vandaag’. De fysieke voorstellingen zonder taal trekken een groot en breed publiek. Voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 wil Schweigman& haar publieksbereik vergroten door vier nieuwe producties te realiseren, een (inter)nationaal reprisebeleid te voeren en de stap naar de grote zaal te maken. De locatievoorstelling ‘Frame’ maakt deel uit van de viering van de Vrede van Utrecht in 2013. Schweigman& wil zich vestigen in Utrecht en intrek neme in Huis a/d Werf. Andere partners in de stad zijn Stadsschouwburg Utrecht, Theater Kikker, De Utrechtse Spelen en de fusiepartners van het nieuwe SPRING festival Utrecht. Met deze partijen werkt Schweigman& al langere tijd samen. Met OMSK en Room with a view zijn gesprekken gaande over een gezamenlijk label voor grensverleggend, beeldend locatietheater, als opmaat naar een publiciteitsplatform voor deze stroming. Schweigman& ontplooit de
66
komende periode zo’n 90 activiteiten per jaar, waarvan 25 in Utrecht en 10 in het buitenland.
Advies Boukje Schweigman is volgens de commissie een eigenzinnig en oorspronkelijk theatermaker. Schweigmans voorstellingen zijn indrukwekkend en zintuiglijk en hebben tegelijkertijd iets antroposofisch en ritualistisch. En dat, heeft de commissie kunnen vaststellen, wordt gewaardeerd door haar publiek. Haar specifieke manier van spelen is origineel, en heeft raakvlakken met de dans waarbij het decor als een extra speler wordt ingezet. De inhoudelijke uitgangspunten voor de voorstellingen spreken tot de verbeelding, maar zijn slechts schetsmatig uitgewerkt. Op basis van haar eerdere werk heeft de commissie er vertrouwen in dat Schweigman deze zal kunnen uitwerken naar artistiek-inhoudelijk interessante voorstellingen. De commissie zet vraagtekens bij Schweigmans ambitie om naar de grote zaal te gaan. Omdat intimiteit zo’n belangrijk kenmerk is van haar werk, vraagt ze zich af hoe ze die kwaliteit in een lijsttheater wil realiseren. De commissie heeft enkele opmerkingen bij de begroting: zij vraagt zich af of het begrote bedrag aan eigen inkomsten (50 procent in 2014) reëel is en vindt het marketingbeleid mager uitgewerkt in verhouding tot het hiervoor geraamde budget. De commissie is van mening dat het werk van Schweigman een interessante aanvulling vormt op het theaterlandschap in Utrecht en de pluriformiteit van de podiumkunsten in de stad versterkt. Zij heeft een positief beeld bij de inbedding van Boukje Schweigman in de stad. Er bestaat een organische band met Huis a/d Werf waar ze is doorgebroken. Van de verschillende samenwerkingspartners is de commissie met name geïnteresseerd in de plannen met De Utrechtse Spelen. Conclusie: subsidiabel
Adviezen
SETUP Stichting medialab Utrecht Samenvatting aanvraag SETUP (2010) is een nieuw podium van creatie en innovatie op het gebied van digitale media. SETUP organiseert diverse events, bijeenkomsten, workshops, tentoonstellingen en feesten en richt zich daarbij op een brede doelgroep: van facebook-fans tot mediaprofessionals. De organisatie wil bijdragen aan de ontwikkeling van een mediakritisch publiek. Makers wordt een platform geboden om een kritisch discours over hun praktijk te ontwikkelen, waarbij de experimentele praktijk van kunst vermengd wordt met theorie uit de menswetenschap, de blauwdrukken van techneuten, de prototypen uit de e-cultuur en het activisme uit de hackerscene. Een breder publiek wordt toegang geboden tot het discours van de makers, tot de duiding van en introductie in hun praktijk, en waar mogelijk wordt de bredere culturele sector in Utrecht gesteund in hun onderzoeken, bijvoorbeeld door ze te introduceren bij makers. SETUP richt zich meer op cultuur dan op kunst, meer op de ‘zachte’ dan op de ‘harde’ innovatie. Dit houdt in dat het eindproduct niet zozeer nieuwe technologieën of werken zijn, maar producten zoals een sociaal netwerk, kennisverspreiding en het vormen van denkkaders. Daarbij hoort ook de aandacht voor expressievormen binnen de digitale media: de ‘talen’ die er ontstaan en de toepassingen die ze mogelijk maken, zowel in de culturele als in de commerciële sector. SETUP vormt momenteel samen met EKKO, Born Digital, Kytopia, Expodium en Het Kaasschaafcollectief een alliantie; een samenwerkingsverband tussen
creatieve partijen met een tijdelijke gezamenlijke presentatieruimte. Samen met twee andere Utrechtse organisaties onderzoekt SETUP de mogelijkheden tot het vormen van een gemeenschappelijk cultureel centrum: Plompe Toren. Naast een effectiever gebruik van middelen ziet SETUP ook inhoudelijke voordelen in deze samenwerking, vanwege het theoretische programma en het internationale netwerk (Casco) en de inbedding in de Utrechtse beeldende kunstscène (LUCY).
Advies De commissie vindt SETUP binnen het informele culturele veld een enthousiaste club met hoge ambities. Het meerjarenplan is daarentegen ongrijpbaar, vrijblijvend en mist een coherent inhoudelijk programma. SETUP is ontstaan vanuit Medialab, een groep kenners van nieuwe media die volgens de commissie vooral zijn drijfveer vindt in technologie in plaats van inhoud. In het meerjarenplan geeft SETUP weliswaar aan dat ze de overstap wil maken naar een breder publiek, maar aan hun programma is die brede culturele inbedding niet af te lezen. Als het gaat om het volgen van de actualiteit en het bereiken van een bredere doelgroep wordt SETUP overtroffen door andere spelers in het nationale mediaveld, onder anderen door V2 in Rotterdam en Mediamatic in Amsterdam. Zij programmeren aantrekkelijke en educatieve workshops. De plannen van SETUP zijn daarmee vergeleken nogal vrijblijvend, met uitzondering van ‘Bring your own beamer’ dat door de commissie positief is ontvangen. SETUP neemt samen met Casco en LUCY deel aan het plan tot nadere samenwerking onder de noemer Plompe Toren. Maar als het gaat om de koers die SETUP wil gaan varen en de doelgroepen waarop ze zich richt, bevindt SETUP zich naar het oordeel van de commissie toch op enige afstand van de andere twee partners. Er zijn andere, meer aan media en educatie
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201667
gerelateerde organisaties te bedenken die de commissie meer geschikt acht als samenwerkingspartners. Wat ondernemerschap betreft moet de commissie constateren dat de personeelslasten via het activiteitenprogramma hoog zijn. Daar staat tegenover dat SETUP er goed in slaagt om eigen inkomsten te genereren. Dit legt een stevige basis en als SETUP zich daarnaast richt op aanvullende projectfinanciering kan ze zelfstandig opereren, zonder dat de continuïteit in gevaar komt. Voor een meerjarige ondersteuning in het kader van de cultuurnotaperiode 2013-2016 komt SETUP, mede door het ontbreken van een goed inhoudelijk programma, niet in aanmerking.
samenvoegen van de twee organisaties levert een bezuiniging op in overhead die de festivals in deze tijd van subsidieschaarste noodzakelijk achten. SPRING festival Utrecht, jaarlijks in mei, wil het toonaangevende, internationale platform zijn voor actuele ontwikkelingen in de hedendaagse podiumkunsten (dans, theater en hun cross-overs) en de groei en ontwikkeling stimuleren van jonge veelbelovende makers, van theater en dans als kunstvorm en van het publiek. Het nieuwe festival wil daarnaast een laboratorium en denktank zijn. Het ambieert onderdeel te worden van een netwerk met Europese gelijkgestemde theaters en festivals dat coproduceert en producties deelt.
Conclusie: niet subsidiabel Advies
SPRING festival Utrecht Stichting Huis en Festival a/d Werf Stichting Moderne Dans en Beweging (Springdance) Samenvatting aanvraag Springdance (1978) en Festival a/d Werf (1986) willen vanaf 2013 hun krachten bundelen en fuseren tot SPRING festival Utrecht (werktitel). De festivals motiveren hun fusie vanuit een gedeelde artistiek-inhoudelijke visie waarin kunst wordt opgevat als een vrijplaats om op de samenleving te reflecteren. De festivals tonen nieuwe ontwikkelingen binnen dans en theater, maar ook cross-overs en interdisciplinair werk. De fusie is ook financieel gemotiveerd: het
68
De commissie staat positief tegenover het fusieplan van Springdance en Festival a/d Werf en tegenover het resultaat, SPRING festival Utrecht. In haar ogen heeft dit festival de potentie om uit te kunnen groeien tot een belangrijk innovatief Utrechts festival voor zowel jonge makers als de meer gevestigde vernieuwers. Het meerjarenplan schiet volgens de commissie echter nog op belangrijke punten tekort. Zo mist de commissie een voldoende uitgewerkt profiel van het toekomstige festival. SPRING festival wil spannend, innovatief en (inter)nationaal zijn, maar in de plannen wordt nauwelijks concreet gemaakt en onderbouwd vanuit welke visie en met welke inhoud dat zal worden gerealiseerd. De publieksaantallen vindt de commissie ambitieus bij het aanbod dat SPRING festival wil brengen. De publieksinkomsten vindt ze laag begroot in verhouding tot het aantal bezoekers. 25 procent minder fte beoordeelt de commissie als een te kleine besparing bij het opgaan van twee festivals in één. De educatieplannen overtuigen de commissie voor zover het de kunstvakopleidingen betreft. Ook de plannen waarmee een minder geïnformeerd publiek actief bij de voorstellingen betrokken kan worden, juicht de
Adviezen
commissie toe. De plannen voor de jeugd op scholen vindt ze nog te weinig ontwikkeld. De commissie hoopt dat SPRING festival in gesprek zal blijven met Tweetakt die hier in dezelfde vijver vist. Ondanks deze bezwaren ziet de commissie de meerwaarde van de fusie en verwacht ze veel van het nieuwe festival. Ze acht het van belang dat er een podiumkunstfestival in de stad aanwezig is. Ze wil haar vertrouwen uitspreken op basis van de potenties en de geschiedenissen van de twee fusiepartners en hun artistiek leiders. SPRING festival Utrecht is nog in transitie en moet de gelegenheid krijgen, vindt de commissie, om de voornemens verder uit te werken en tot een krachtig festival met een helder profiel te ontwikkelen. Conclusie: subsidiabel
Stedelijke Fotografie Stichting Stedelijke Fotografie Utrecht Samenvatting aanvraag Stedelijke Fotografie Utrecht (1988, SFU) is opgericht met als doel het bevorderen van de kunstzinnige documentairefotografie in Utrecht door middel van het geven, verzamelen en presenteren van documentaire foto-opdrachten. SFU heeft zich gespecialiseerd in de fotografische documentaire waarbij de fotograaf vanuit een persoonlijke visie een onderwerp benadert. De fotoverzameling van de SFU is een vorm van visuele geschiedschrijving: het biedt een rijk geschakeerd beeld van de stad Utrecht, haar ontwikkeling en haar inwoners. Naast het verstrekken van opdrachten en het vormen van een collectie zijn het organiseren van presentaties en
het informeren van het publiek steeds belangrijkere taken geworden. Sinds 2000 werkt SFU met thematische opdrachten om meer tijd en ruimte te geven aan slow journalism en slow photography. Deze langlopende documentaire series, die verrassende of persoonlijke verhalen belichten, dreigen in de traditionele media buiten de boot te vallen, aldus de aanvraag. SFU wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 de veranderende identiteit van Utrecht vastleggen en onder de aandacht brengen, en daarmee ook bijdragen aan de discussie over de toekomstige ontwikkelingen van Utrecht. Het project ‘Stadsgezichten’ wordt in 2016 afgerond met een overzichtstentoonstelling en een publicatie. Ook worden samenwerkingsverbanden met onder meer Fotodok, Het Utrechts Archief en het Centraal Museum onderzocht, onder andere om de mogelijkheden voor exposities verder te vergroten.
Advies De commissie is van mening dat uit het meerjarenplan van SFU zeer weinig ambitie spreekt. De stichting doet al 25 jaar hetzelfde en dat is, op z’n zachtst gezegd, eigenaardig. De commissie denkt dat het bestaansrecht van de organisatie vooral berust op traditie en er door de organisatie onvoldoende wordt meebewogen met de ontwikkelingen op het gebied van fotografie. De wijze waarop mensen beeldende informatie over de stad verzamelen is enorm verbreed en moderne media spelen daar een belangrijke rol in. Iedereen is in feite zijn eigen opdrachtgever geworden. Deze ontwikkelingen vragen om een uitgesproken visie op de rol van fotografie, ook in relatie tot het opdrachtgeverschap. Helaas moet de commissie constateren dat die visie bij SFU ontbreekt en dat de stichting op geen enkele manier verantwoording aflegt ten aanzien van het eigen bestaan. Artistiek inhoudelijk wordt geen strenge selectie
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201669
gemaakt. De belangrijkste criteria die lijken te gelden, zijn: ‘over Utrecht’ of ‘door een Utrechter’. De stichting zou ook de noodzaak van het in beeld brengen van de stad middels documentairefotografie aan moeten tonen, evenals de noodzaak tot het verstrekken van meerdere opdrachten per jaar. Maar ook dat gebeurt niet. Er zou volgens de commissie kunnen worden volstaan met het verstrekken van één alternatieve opdracht, bijvoorbeeld door een meerjarige verbintenis aan te gaan met één fotograaf. De output en het publieksbereik zijn volgens de commissie onder de maat. Die geringe resultaten staan niet in verhouding tot het ondersteunen van de organisatie in het kader van de cultuurnota. De commissie vindt dat het opdrachtenbeleid op het gebied van documentairefotografie zeker bestaansrecht heeft, maar dat die functie beter kan worden ondergebracht bij een andere organisatie, zoals Fotodok. Conclusie: niet subsidiabel
Stut Stichting Stut Theater Samenvatting aanvraag Stut Theater (1977) is een professioneel wijktheatergezelschap dat met en voor bewoners theater over hun eigen leven maakt. Stut is gevestigd in Cultuurhuis Stefanus in Overvecht. Talloze wijkbewoners met diverse culture achtergronden hebben meegespeeld en/of met hun verhalen bijgedragen. Stut wil mensen uit kwetsbare groepen bereiken die nooit eerder een theater hebben bezocht en wil zo een emanciperende rol vervullen. Stut bereikt groepen van diverse culturele achtergronden. In de cultuurnotaperiode 2013-2016 wil Stut zich richten op twee hoofdtaken: theater maken en verdieping zoeken.
70
Onder het eerste valt het maken van wijktheatervoorstellingen, theater tonen en workshops bieden aan jongeren en voorstellingen met hen maken (JongStut); onder het tweede valt samenwerken (Stut&Co), internationaliseren (StutInt) en de eigen processen en producten onderzoeken (StutLab). Stut wil de band die het heeft opgebouwd met Utrechtse wijkbewoners onderhouden en richt zich op verbreding en vernieuwing vanuit de uitgangspunten: participatie, proces en presentatie. Stut is een sturende kracht in CAL-XL, het community art expertisecentrum van Nederland.
Advies De commissie waardeert Stut als een van de grondleggers van de community arts in Nederland en als een gezelschap dat in goed contact met de wijken opereert. Stut heeft in zijn 35-jarige geschiedenis hoogtepunten en dieptepunten gekend. Over het meerjarenplan voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 is de commissie positief. Het plan is helder en de twee pijlers – presentatie en verdieping – beoordeelt ze als sterk. Uit de productieplannen klinkt een nieuw geluid en nieuwe energie, al blijft de artistiekinhoudelijke kant nog wat onderbelicht, vindt de commissie. Over StutLab, de voorstelling ‘Achter de schermen’, is ze enthousiast. Na een periode waarin Stut uit overtuiging standhield met het vormingstheater, is tegenwoordig een andere koers ingezet waar de commissie positief tegenover staat. Stut wil nieuwe stappen ondernemen, onder meer de organisatie professionaliseren, die de commissie van harte ondersteunt. Een punt van zorg is dat Stut zich naar het oordeel van de commissie te snel tevreden stelt met het artistieke resultaat van de voorstellingen met de wijkbewoners. De wil is er om Stut een nieuwe kwaliteitsimpuls te geven en de commissie hoopt dan ook dat Stut met de
Adviezen
drie vaste regisseurs in staat zal zijn om de kwaliteit van de voorstellingen te verhogen. De cultuureducatieplannen van Stut beoordeelt de commissie als te vrijblijvend en weinig innovatief. Een organisatie met zo’n staat van dienst zou daar meer visie op mogen ontwikkelen. Ook zou Stut nog meer een leidende rol mogen spelen in het debat over community arts. De samenwerkingsplannen met Utrechtse collega’s en landelijke partners, juicht de commissie toe. De eigen inkomsten die Stut genereert zijn naar het oordeel van de commissie opmerkelijk laag. Stut vraagt een verhoging van het toch al forse huidige subsidiebedrag, maar levert onvoldoende onderbouwing voor die verhoging. De commissie is van mening dat Stut het tekort in de begroting uit de markt zou moeten halen – ze acht Stut daartoe zeer wel in staat. Conclusie: subsidiabel
T
The Lunatics Stichting The Pigthing Samenvatting aanvraag The Lunatics (1994) is een smeltkroes van theatrale makers met diverse achtergronden (beeldend kunstenaars, mimespelers, acteurs, vormgevers en technici) die ongepolijst en avontuurlijk totaaltheater wil maken met als doel het organiseren van een ontmoeting – op locatie, in de openbare ruimte – met haar ‘belangrijkste partner: het publiek’. De groep maakt beeldende en zintuiglijke voorstellingen met weinig gesproken woord: ‘We willen
mensen raken, niet overtuigen.’ De groep bestaat uit een kleine vaste kern die per project wordt aangevuld met freelancers. The Lunatics heeft in de cultuurnotaperiode 2009-2012 gewerkt zonder artistiek leider en per project gastregisseurs aangetrokken. Voor de komende periode zet The Lunatics dit beleid voort; het zal werken met gastregisseurs die ervaring hebben met voorstellingen waarin publiek actief participeert (onder wie Ruud Gielens en Greg Nottrot). Na in de voorgaande jaren voornamelijk internationaal te hebben geproduceerd en gepresenteerd, zal The Lunatics de komende jaren meer voorstellingen spelen in Utrecht (25 procent van 220). The Lunatics wil een sterke binding met het Utrechtse publiek opbouwen. Het gezelschap werkt samen met Theater Kikker, mogelijk met de Stadschouwburg Utrecht, met het NUT en de Hogeschool voor de Kunsten. Buiten Utrecht is Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk een belangrijke partner (voorstelling 200 jaar koninkrijk). Omdat festivals niet meer de belangrijkste afnemers zullen zijn van de voorstellingen van The Lunatics zal meer mankracht worden ingezet voor pr/marketing en publiciteit.
Advies De commissie heeft waardering voor de artistieke prestatie en het type theater dat The Lunatics produceert. Het is, naar de mening van de commissie, legitiem om niet in te zetten op de rede en een andere vorm van communicatie aan te gaan met het publiek. In 2009 keerde The Lunatics terug in Utrecht. De commissie vindt dat na een voortvarende start het The Lunatics niet is gelukt te worden wat zij destijds leken te beloven. Van de unieke positie met beeldend theater op locatie die de groep toen innam is geen sprake meer. De voorgestelde voortzetting van de huidige artistieke werkwijze met gastregisseurs per project overtuigt de commissie niet.
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201671
Ze is van mening dat The Lunatics, zonder vaste artistiek leider, de artistieke koers onvoldoende stevig en helder weet uit te dragen terwijl de voorgestelde activiteiten een gedegen organisatie behoeven. Het plan voor publieksparticipatie is volgens de commissie te weinig onderscheidend op een terrein waar andere Utrechtse instellingen al succesvol opereren. Daar staat tegenover dat The Lunatics met een klein budget veel bezoekers weet te bereiken en dat het gezelschap in het buitenland succesvolle producties heeft gerealiseerd. Maar van een organische band met Utrecht is op dit moment geen sprake. De commissie beoordeelt het ondernemingsplan van The Lunatics als onvoldoende overtuigend.
filosofische eenakter, in samenwerking met de Toneelacademie van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en De Dag van de Filosofie. In de komende periode wil ThEAter EA, op basis van publieksonderzoek, zijn banden met het lokale en nationale publiek verstevigen met als doel de publieksaantallen te vergroten en een diverser publiek aan te spreken. ThEAter EA wil de komende periode het aantal voorstellingen (in en buiten Utrecht) flink opschroeven tot circa 70 per jaar en zo het publieksaantal verviervoudigen tot 4.500.
Conclusie: niet subsidiabel
Tarkan Köroglu is volgens de commissie een integere maker die mooie voorstellingen kan realiseren. Maar ThEAter EA lijkt iets van zijn sprankeling van eerdere tijden te zijn kwijtgeraakt. Het werk van EA vertoont een wisselende kwaliteit en hangt sterk af van de kwaliteit van de spelers. Volgens de commissie heeft ThEAter EA in die zin de beloftes uit de cultuurnotaperiode 2009-2012 niet waargemaakt. De plannen voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 zijn inhoudelijk goed gemotiveerd, vindt de commissie, maar beoordeelt zij als iets te ambitieus. Ze vraagt zich af of ThEAter EA niet teveel hooi op de vork neemt. De verwachte publieksgroei – van ruim 1.000 in 2011 naar ruim 4.500 in 2013 – vindt de commissie niet realistisch. Evenals de groei in bezettingsgraad van 50 naar 63 procent. De samenwerking met het Derde Bedrijf van Theu Boermans is interessant. De commissie herkent in de regies van Tarkan Köroglu een gebaar dat meer in de grote zaal thuishoort dan in de kleine theaters. Ze zou het toejuichen wanneer hij zich zou kunnen aansluiten bij een groter gezelschap. Het marketingplan beoordeelt de commissie als mager. De internationale plannen van ThEAter EA zijn prikkelend maar bevinden zich nog in het stadium van louter gesprekken. De commissie betreurt het dat EA geen rol voor zichzelf
ThEAter EA Stichting EA Samenvatting aanvraag ThEAter EA (2002) is een Utrechts toneelgezelschap onder leiding van de Turks-Nederlandse regisseur Tarkan Köroğlu die toegankelijk theater maakt van de grote filosofische vraagstukken van vandaag. ThEAter EA ziet het bespreekbaar maken van filosofische vraagstukken als een belangrijk alternatief voor religie en spiritualiteit in een wereld die zijn religiositeit verliest, maar onverminderd grote behoefte toont aan zingeving, verdieping, houvast, troost en saamhorigheid. ThEAter EA presenteert jaarlijks een repertoirevoorstelling met een grote cast in coproductie met Het Compagnietheater in Amsterdam; een festivalproductie in coproductie met Het Literatuurhuis (Utrecht) voor het internationale literatuurfestival City2Cities; een nieuw geschreven
72
Advies
Adviezen
ziet weggelegd op het gebied van cultuureducatieve taken. Conclusie: niet subsidiabel
stichting met een vast artistiek team. De stichting gaat partnerships aan met de festivals Oerol, Over het IJ en Boulevard. Ook internationaal is er interesse voor het werk van Delpeut.
Thibaud Delpeut
Advies
Stichting Thibaud Delpeut
De adviescommissie waardeert Thibaud Delpeut als een gedegen regisseur die aantrekkelijk werk maakt. De artistieke uitgangspunten van zijn plannen voor de komende periode zijn veelbelovend. Hij is, naar het oordeel van de commissie, beslist een interessante maker binnen de theatersector. Maar de commissie vindt de verbinding van Delpeut met de stad Utrecht en zijn motivatie om zich hier te vestigen niet overtuigend. De stichting is vervlochten met Toneelgroep Amsterdam, Delpeut wordt in de backoffice door Toneelgroep Amsterdam gefaciliteerd. Daarnaast is hij als maker verbonden aan het gezelschap. Volgens de commissie maakt de aanvraag onvoldoende duidelijk wat Delpeut met zijn locatietheaterprojecten specifiek aan het Utrechtse theaterlandschap kan en wil toevoegen. De plannen van Delpeut in Utrecht richten zich met name op de stedelijke infrastructuur, nauwelijks op de beoogde inhoudelijke positionering en inbedding in de stad. Ondanks dat de commissie Delpeut waardeert als theatermaker adviseert zij op grond van deze argumenten negatief over de aanvraag van Stichting Thibaud Delpeut.
Samenvatting aanvraag Stichting Thibaud Delpeut (2010) realiseert theaterproducties van regisseur Thibaud Delpeut. Delpeut heeft naam gemaakt met voorstellingen gebaseerd op klassieke werken uit het wereldrepertoire die gericht zijn op ‘de ontmoeting tussen vertelling, locatie, muziek en de rol van de zintuigen hierin’. Theater is voor Delpeut een vrijplaats waar toeschouwers iets kunnen ervaren wat in het dagelijks bestaan dikwijls onmogelijk is; een plaats ‘waar gevoelens en gedachten ruimte krijgen en waar confrontatie en ontroering elkaar raken’. Delpeut zoekt naar manieren om de toeschouwer te betrekken bij die ervaring. Naast voorstellingen voor de grote zaal werkt Delpeut ook op locatie en op de vlakke vloer: hij schildert ‘op verschillende canvassen’. Stichting Thibaud Delpeut wil zich de komende jaren vestigen in Utrecht en zich daar richten op locatietheater. In cultuurnotaperiode 2013-2016 wil Delpeut jaarlijks een grootschalige locatieproductie realiseren op een bijzondere plek (transitiegebied) in de stad. Stichting Thibaud Delpeut wil werken als projectorganisatie met Delpeut als artistieke spil. Drie belangrijke partners zijn Huis a/d Werf (kantoor en repetitieruimte), Stadsschouwburg Utrecht (presentatiepartner) en Toneelgroep Amsterdam (backoffice). Voor de voorstellingen werkt de
Conclusie: niet subsidiabel
Tweetakt Stichting Storm Samenvatting aanvraag Tweetakt (2000) is een jaarlijks jeugdpodiumkunstenfestival dat op diverse podia in Utrecht belangwekkende
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201673
producties uit binnen- en buitenland toont. Het is zowel een publieksfestival, met een brede doelgroep, als een vakfestival voor programmeurs, vakgenoten en de media. Het festival wordt gekenmerkt door zijn interdisciplinaire benadering van de jeugdpodiumkunsten, door zijn internationale programmering die als voorbeeldstellend geldt en zijn omvangrijke educatieve programma waaraan kinderen en jongeren receptief en actief deelnemen. Tweetakt wil de komende jaren enkele bijzondere innovatieve projecten initiëren met (internationale) partners op het gebied van muziek, dans, games, cabaret en combinaties hiervan. Het festival werkt samen met diverse Utrechtse en (inter)nationale partners, waaronder de Stadsschouwburg Utrecht. Tweetakt formuleert de wens tot schaalvergroting en verbreding voor de cultuurnotaperiode 2013-2016. Inhoudelijk door muziek en cabaret aan het aanbod toe te voegen. Kwantitatief door van een evenement van een week naar een evenement van twee weken te groeien (met drie weekeinden). Een substantiële verhoging van de gevraagde subsidiebedragen (gemeente, provincie en Fonds Podiumkunsten) acht Tweetakt daarbij onontbeerlijk.
Advies Tweetakt is een uniek jeugdfestival met een sterke landelijke en internationale uitstraling. Het festival is van belang voor Utrecht, vindt de commissie. Het voorziet, met zijn tweeledige doelstelling van publieksfestival en vakfestival, duidelijk in een behoefte, vervult een belangrijke rol in de emancipatie van de jeugdpodiumkunsten, weet een publiek aan zich te binden en heeft zich internationaal goed geprofileerd. Het festival vindt aansluiting bij jeugd en jongeren, biedt artistieke kwaliteit en uit het aanbod spreekt kennis en expertise op het gebied van de doel groepen en de jeugdpodiumkunsten.
74
De commissie verbaast zich wel over Tweetakts behoefte aan schaalvergroting in deze tijd van krimpende cultuurbudgetten, zeker als die behoefte gepaard gaat met een aanzienlijke verhoging van de huidige structurele subsidie. Een langer durend festival met nog meer disciplines zal het profiel van het festival niet ten goede komen, verwacht de commissie. Samenwerkingen waardoor de beoogde publieksverbreding kan worden gerealiseerd, vindt de commissie in het meerjarenplan nauwelijks terug. De commissie zou er een voorstander van zijn als Tweetakt meer zou investeren in onderzoek en het monitoren van zijn activiteiten dan in verlenging en verbreding (met de discipline muziek) van het festival. Zo zou Tweetakt zijn voortrekkersrol kunnen waarborgen. De commissie beoordeelt het meerjarenplan als weinig transparant. Uit de enorme hoeveelheid activiteiten, doelstellingen en publieksgroepen komt onvoldoende naar voren wat voor Tweetakt de kern is. Aannames in het plan worden onvoldoende gemotiveerd (toegangskaartjes voor kinderen moeten goedkoop; sponsoring voor kinderactiviteiten is moeilijk). De ambitieuze sprong in publiekscijfers en eigen inkomsten zoals in het plan is opgenomen vindt de commissie van weinig realiteitszin getuigen. Het educatiebeleid van Tweetakt, deels in samenwerking met de scholen en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, kan op waardering rekenen van de commissie. Tweetakt ontwikkelt een innovatief educatief aanbod rond voorstellingen. Wel zag ze graag de visie van Tweetakt op cultuureducatie beter en diepgaander geformuleerd dan in het meerjarenplan is neergelegd. Ondanks bovenstaande bezwaren adviseert de commissie positief over het meerjarenplan van Tweetakt vanwege de functie die het festival in de stad vervult en de plaats die het inneemt in de keten van jeugdpodiumkunsten. Voor de gevraagde verhoging van het subsidiebedrag vindt ze in het ondernemingsplan onvoldoende onderbouwing. Conclusie: subsidiabel
Adviezen
U
Utrecht Manifest Stichting Utrecht Biënnale Samenvatting aanvraag Utrecht Manifest (2004, UM) is een tweejaarlijks cultuurevenement in en rond Utrecht dat een breder publiek bekend wil maken met social design. De manifestatie heeft een multidisciplinair karakter en heeft, anders dan de meeste biënnales en vormgevingsmanifestaties, een continue agenda. Per editie wordt voortgebouwd op de resultaten, kennis en ervaringen van de voorgaande edities. Op deze manier beoogt UM een ‘duurzaam platform’ te zijn voor vraagstukken en kennisuitwisseling op het gebied van social design. De vakgebieden vormgeving en architectuur zijn daarbij richtinggevend. UM benadrukt dat het naast een meer publieke, tentoonstellingsgerichte benadering vooral een beschouwende, reflectieve taak voor zichzelf ziet weggelegd. Onder leiding van een artistiek directeur, die per editie wordt aangesteld, wordt een programma samengesteld en uitgevoerd. Voor Utrecht Manifest no. 4 (periode 2011-2012) is dat Jurgen Bey en voor Utrecht Manifest no. 5 (periode 2013-2014) wordt opnieuw met hem samengewerkt om tot een vervolg van ‘Het Nieuwe Werklandschap’ te komen. Onderzocht wordt welke positie design inneemt binnen een ingrijpend sociaaleconomisch veranderings proces. Daarvoor wordt ‘Groot Rotsoord’ in het Utrechtse stadsdeel Hoograven
een casestudy voor stedelijke vernieuwing. UM wil met een theoretische en activistische aanpak en zoveel mogelijk in samenwerking met bewoners van de wijk de sociale cohesie zien te versterken. Het is de bedoeling dat ‘Groot Rotsoord’ – een tijdelijke agglomeratie van containers en bouwplaatsen – in de periode 2013-2015 onderzoeksterrein en testsite wordt, en daarmee een metafoor voor stedelijke vraagstukken.
Advies De commissie heeft veel sympathie voor de wijze waarop Utrecht Manifest de stedelijke problematiek benadert, namelijk vanuit de vraag op welke manier design oplossingen kan bieden voor een sociaal, economisch programma. Utrecht Manifest gebruikt het oude industriegebied Rotsoord in Hoograven daarvoor als casestudy. De commissie is enthousiast over het idee van het recent geopende ‘Nieuwe Werklandschap’ dat grote potentie heeft voor de stad en aansluit bij de ambities van Utrecht als centrum van kennis en cultuur. De commissie constateert dat Utrecht Manifest van een biënnale in feite één groot doorlopend onderzoeksproject is geworden. Het is goed geworteld in de stad en de stichting heeft interessante mensen weten aan te trekken voor de ontwikkeling en uitwerking van de plannen. Daarbij vraagt de commissie zich wel af op welke gronden precies wordt samengewerkt met artistiek leider Jurgen Bey van studio Makkink & Bey. De commissie vindt dat de activiteiten die Utrecht Manifest buiten de grotere (tweejaarlijkse) manifestatie om ontplooit, zich aan de publieke sfeer neigen te onttrekken. Al wordt grotere zichtbaarheid en participatie wel nagestreefd, zeker in het idee van ‘Het Nieuwe Werklandschap’. De commissie verwacht dat de organisatie die doelen ook daadwerkelijk realiseert. De invulling die Utrecht Manifest geeft aan het idee van social design vindt internationaal weerklank, en leidde zelfs tot een bespreking in Kunstforum. Het spijt de
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201675
commissie dan ook dat de organisatie die aandacht niet actief benut, bijvoorbeeld door publicaties of besprekingen op de website (of in het meerjarenplan) op te nemen. Er valt op dit terrein van publieke manifestatie nog veel winst te behalen. Serieuze kanttekeningen plaatst de commissie bij begroting. Die is erg ambitieus, weinig transparant en slecht onderbouwd met opmerkelijke kostenposten. Er wordt samengewerkt met commerciële bedrijven, maar dat is in het dekkingsplan van de begroting niet terug te vinden. De eigen inkomsten zijn vergeleken met het totaal van de begroting buitengewoon laag en de personeelslasten, daarentegen, erg hoog. De commissie adviseert Utrecht Manifest werk te maken van een transparante en verantwoorde begroting en die voor te leggen aan de gemeente. De subsidie kan naar beneden worden bijgesteld als aan deze voorwaarde niet wordt voldaan. Het verdient aanbeveling dat ook Utrecht Manifest gezien haar inhoudelijke doelstellingen op gebied van social design samenwerkingsmogelijkheden onderzoekt met andere lokale partners, teneinde het veld in zijn geheel te versterken.
strijkkwartet, al dan niet met gastspeler. Nieuw werk plaatst het kwartet in perspectief door het te combineren met bekende composities. Behalve in Utrecht en Nederland speelt het Utrecht String Quartet regelmatig in het buitenland. Het meerjarenplan voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 bestaat volgens de organisatie uit een samenhangend geheel van optredens in binnen- en buitenland, cd-opnames en activiteiten gericht op de stad Utrecht. Sinds 2010 organiseert het Utrecht String Quartet jaarlijks de ‘Music and Art Days’, een vierdaags evenement waarin muziek gekoppeld wordt aan andere kunstvormen. In 2013 zal het thema aansluiten bij de viering van de Vrede van Utrecht. Daarnaast biedt het USQ huiskamerconcerten in alle wijken van Utrecht. In samenwerking met Muziekhuis Utrecht/Gaudeamus Muziekweek draagt het USQ in workshops zijn ervaring over op de volgende generatie ensembles en componisten. In samenwerking met de Pabo ontwikkelt het Utrecht String Quartet een educatieproject met Utrechtse basisschoolkinderen.
Conclusie: subsidiabel Advies
Utrecht String Quartet Stichting Utrecht String Quartet Samenvatting aanvraag Het beleid van Utrecht String Quartet (1985, USQ) rust op drie pijlers: het uitvoeren van ‘vergeten’ repertoire uit de periode 1880-1940, het uitvoeren van hedendaagse muziek en het laten doorklinken van ontwikkelingen in de muziekgeschiedenis in de eigen concertprogramma’s. Het USQ geeft regelmatig compositieopdrachten voor
76
De commissie waardeert het dat het Utrecht String Quartet zich inzet voor vergeten kwartetrepertoire. De artistieke kwaliteit van het kwartet is goed en heeft geresulteerd in een aantal interessante cd’s met kwartetten van Nederlandse componisten. De repertoirekeuze van het kwartet is, naar de mening van de commissie, moedig – onbekend repertoire trekt weinig publiek en is moeilijker aan concertorganisaties te verkopen. De commissie vindt de inbedding van het USQ in Utrecht in ontwikkeling. Het USQ houdt ‘residence’ bij het Utrechts Conservatorium waar het onder meer jonge musici coacht, en organiseert het festival ‘Music and Art Days’ in Vredenburg/Leeuwenbergh. Dit festival heeft met twee edities echter zijn betekenis voor de stad nog niet helemaal
Adviezen
bewezen. De begroting vindt de commissie risicovol: de afhankelijkheid van het Fonds Podiumkunsten acht ze te groot. Conclusie: subsidiabel
Utrechtse Bachcantatediensten Stichting Utrechtse Bachcantatediensten Samenvatting aanvraag De Utrechtse Bachcantatediensten (1967) heeft als doel de cantates van Bach uit te voeren en een zo groot en gevarieerd mogelijk publiek daarmee in aanraking te brengen, zowel actief als passief. De cantates worden tijdens twee repetities (in Parnassos en de Geertekerk) ingestudeerd, en op zondagavond uitgevoerd in de Geertekerk. De stichting wil een podium bieden aan jonge, talentvolle (aankomende) professionals. Jaarlijks zijn er tien cantatediensten, uitgevoerd door zo’n 100 amateurmusici die gemiddeld 250 bezoekers aantrekken. Het slotkoraal wordt door het publiek meegezongen. De gekozen cantates volgen zo mogelijk het kerkelijk jaar. De cantatediensten duren drie kwartier; ze zijn laagdrempelig en gratis. Voorafgaand aan de uitvoering wordt de cantate kort toegelicht. Deelname aan het koor staat voor iedereen open. De Utrechtse Bachcantatediensten werkt geregeld samen met bestaande amateurkoren. Deelnemers aan het orkest zijn geoefende amateurs. Voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 handhaaft de stichting haar frequentie van elke maand (behalve de zomermaanden) een cantatedienst. Ze wil een samenwerking opzetten met scholen voor het voortgezet onderwijs.
Advies De commissie vindt de jarenlange traditie van Bachcantatediensten in de Geertekerk een sympathiek evenement. Dat zo al gedurende decennia een nieuw actief én passief publiek wordt bereikt voor de cantates van Bach beoordeelt ze als positief. Maar de commissie staat niet onverdeeld positief tegenover de laagdrempeligheid van de activiteit: iedereen mag meezingen, ongeacht de zangkwaliteiten. De commissie heeft hierdoor zorgen over de waarborging van het artistiek-inhoudelijke niveau van de activiteiten. De gekozen werkwijze vraagt om een gedegen, overkoepelende artistieke visie, welke de commissie onvoldoende terugvindt in het meerjarenplan. Uit de begroting blijkt niet dat amateurkoorzangers contributie betalen, wat de commissie bevreemdt. Op grond van bovenstaande argumenten ziet de commissie onvoldoende basis voor meerjarige ondersteuning in het kader van de Cultuurnota 2013-2016. Conclusie: niet subsidiabel
Utrechtse Klokkenspel Vereniging Stichting Utrechtse Klokkenspel Vereniging Samenvatting aanvraag De Utrechtse Klokkenspel Vereniging (1928) heeft als missie het bevorderen van de belangstelling voor de Utrechtse carillons. De stichting ontwikkelt daartoe een activiteitenprogramma waarmee de drie toreninstrumenten in Utrecht (Domtoren, Nicolaïkerk en Willibrorduskerk in Vleuten) onder de aandacht worden gebracht. De Utrechtse Klokkenspel Vereniging wil de komende jaren groeien en
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201677
de activiteiten meer uitstraling geven opdat Utrecht zich verder kan ontwikkelen tot ‘broedplaats van de beiaardcultuur van morgen’. Ze bereikt dit door multimediale concertformules, confrontaties met andere instrumenten, uitstapjes naar andere kunstdisciplines, compositieopdrachten en publieksevenementen. En ook door intensiever samen te werken met belangrijke partners (Organisatie Oude Muziek, Gaudeamus Muziekweek en Vrede van Utrecht). De Utrechtse Klokkenspel Vereniging wil haar publieksbereik vergroten door de jaarlijkse beiaardevenementen rondom de Dombeiaard en door een attractieve programmering in Vleuten.
Advies De Utrechtse Klokkenspel Vereniging is een inventieve en levendige instelling die weet aan te sluiten bij een lange traditie van voortdurend veranderen, naar het oordeel van de commissie. Utrecht heeft op beiaardvlak een uitstekende reputatie, de uitstraling reikt tot ver buiten de lands grenzen. De vereniging trekt beiaardiers van over de hele wereld naar Utrecht en presenteert voor zowel gericht (zomeravondconcerten) als toevallig publiek een nooit te voorspellen, wisselend repertoire. De activiteiten in het goed geschreven ondernemingsplan voor de cultuurnotaperiode 2013-2016 zijn dynamisch, spannend en progressief, vindt de commissie. De vrijheid die de Klokkenspel Vereniging neemt om het publiek met andere (moderne) klanken te confronteren heeft haar volle waardering. Dat geldt ook voor het kindercarillon in de Domtoren, waarmee kinderen het instrument leren kennen. De plannen voor beiaardexcursies voor schoolkinderen juicht de commissie toe; ze verwacht dat de vereniging daar versneld werk van maakt. De Utrechtse Klokkenspel Vereniging zoekt interessante samenwerkingspartners, vindt de commissie. Het meerdaagse beiaardfestival, sinds 2011 geïnitieerd door de Organisatie Oude Muziek, is daar een mooi voorbeeld
78
van; evenals de allianties met Springdance en het Nederlands Film Festival. De commissie waardeert het realisme en de zelfkennis die uit het meerjarenplan blijken. Conclusie: subsidiabel
V
Via Vinex Stichting Via Vinex Samenvatting aanvraag Via Vinex (2008) realiseert projecten waarbij kunst en maatschappelijke betrokkenheid centraal staan. Vanuit de overtuiging dat cultuur nauw verweven is met het dagelijks leven zoekt Via Vinex naar kunstenaars en andere culturele organisaties die ‘chaos willen creëren en orde willen scheppen’ in het leven van de Leidsche Rijn bewoner, Utrechter of kunstliefhebber. Via Vinex streeft ernaar de kunstenaar actief te betrekken bij het ontwikkelen van het educatieve materiaal. In het aanbod worden drie programmalijnen onderscheiden. ‘Vrijstaat op Locatie’, voor kinderen tussen de 6 en 12 jaar, dat tot medio 2013 plaatsvindt in Hofstede ter Weide en Het Gebouw, ‘El Army’, het culturele programma met en voor jongeren in Leidsche Rijn en in samen werking met partners Archeologie en Natuur- en Milieueducatie programmeert Via Vinex in Castellum Hoge Woerd twee keer per jaar ‘Hoogtijdagen’. Vanuit de wens om het cultureel landschap in Leidsche Rijn in de toekomst verder te versterken heeft Via Vinex samen met Cultuur 19 het initiatief
Adviezen
genomen tot de oprichting van een ontwikkelorganisatie voor cultuur in dit nieuwe deel van de stad: De Leidsche Rijn Connectie. Er wordt in het kader van de Vrede van Utrecht gewerkt aan een gezamenlijk programma en men beoogt op termijn de partijen uit de oude stad, de nieuwe stad en het bedrijfsleven met elkaar te verbinden.
Advies De commissie vindt het meerjarenplan van Via Vinex getuigen van artistieke kwaliteit. Het is duidelijk te merken dat deze uit de koker van een uitvoerend kunstenaar komt, wat ook in het kader van educatie interessant is. Het programma is zeer pluriform en gericht op groepen die qua omvang sterk verschillen. Het bereik van de activiteiten is groot en divers en gezien de gevraagde middelen ambitieus. Voor een groot stadsdeel als Leidsche Rijn vindt de commissie een organisatie als Via Vinex belangrijk. De commissie vraagt zich wel af of de projecten met een hoog artistiek gehalte voldoende aansluiten bij de belevingswereld van de beoogde doelgroepen en of de organisatoren op termijn voldoende ruimte bieden aan visies van andere kunstenaars of aan die vanuit de wijk. Zo blijkt van de ‘vanzelfsprekende kennis van media’ die Via Vinex zegt te beheersen en aan te wenden uit de aanvraag weinig. In het meerjarenplan is sprake van de wens om verbinding met de oude stad te leggen. Uit het plan blijkt echter onvoldoende dat dit in de praktijk ook daadwerkelijk gebeurt en op welke wijze, welke verbinding dan gelegd wordt, of ze eenmalig zijn of een duurzaam karakter dragen. Via Vinex richt zich op de leeftijdsgroep tot twaalf jaar en heeft een partnerschap met basisschool De 8baan. De commissie waardeert het dat Via Vinex dit partnerschap wil voortzetten. Het zou goed zijn als Via Vinex in staat blijkt om meer scholen uit de binnenstad aan te trekken. De commissie raadt de organisatie aan om niet alleen meer aandacht te besteden aan andere leeftijdsgroepen, maar ook te letten op de
culturele diversiteit in de gemeenschap van Leidsche Rijn. De uitvoering van het programma en het beheer van twee gebouwen door Via Vinex leunt op een zeer kleine organisatie. De gebouwen waaraan Via Vinex nu haar profiel ontleent zijn tijdelijk. Dat maakt Via Vinex flexibel en tegelijk kwetsbaar. De kosten voor personeel vindt de commissie erg hoog zeker in relatie tot de geprogrammeerde activiteiten. De verhouding tussen de publieke en private middelen is uit balans. Via Vinex zou de komende jaren de eigen inkomsten aanzienlijk moeten verhogen, dan wel op zoek gaan naar additionele financiering. De aanvraag is, aldus de commissie, bijna niet los te zien van die van stichting Cultuur 19. Ze bepleit de komende jaren een verdergaande samenwerking tussen deze twee aanvragers, bijvoorbeeld in de gezamenlijke organisatie van enkele jaarlijks terugkerende programmaonderdelen. Conclusie: subsidiabel
Z
Zaterdagmiddagmuziek Domkerk Stichting Zaterdagmiddagmuziek Domkerk Samenvatting aanvraag Zaterdagmiddagmuziek Domkerk (1971) ondersteunt de wekelijkse concerten die op de zaterdagmiddag in de Domkerk worden gegeven door de Domcantorij (koor, solistenensemble,
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201679
orkest en kinderkoor) onder leiding van de Domcantor, in afwisseling met de Domorganist en diverse kamermuziekensembles. De concerten zijn gratis toegankelijk en duren een uur; grotere werken worden integraal uitgevoerd. De programmering is gericht op het toegankelijk maken en houden van het muzikaal erfgoed van de vroege Renaissance tot het heden, en volgt de cyclus van het kerkelijk jaar. Aan de concerten gaat een gesproken inleiding vooraf. Gemiddeld is het aantal bezoekers 350; bij grote repertoirestukken loopt dit aantal op tot 600. De komende periode wil Zaterdagmiddagmuziek Domkerk zijn programmering een externe thematische coherentie verlenen. Zo zal in 2013 maandelijks een ‘Te Deum’ klinken uit diverse stijlperiodes in het kader van de viering van de Vrede van Utrecht, en zal Domorganist Jan Hage in vier jaar het integrale orgelwerk van Olivier Messiaen uitvoeren.
Advies De commissie is enthousiast over de activiteiten van Zaterdagmiddagmuziek Domkerk. De stichting biedt gratis concerten aan op een vast tijdstip, op een mooie locatie en doet dit al langdurig voor een in getal constante groep toehoorders, en daar heeft de commissie waardering voor. De Zaterdagmiddagmuziek Domkerk beschouwt ze als een vaste waarde voor Utrecht; het initiatief voorziet in een behoefte, stimuleert met ondersteuning van professionele musici de amateurmuziekbeoefening en hoort bij een stad met historische kerken. Zaterdagmiddagmuziek Domkerk wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 de activiteiten continueren; terecht vindt de commissie. Daarnaast wil de stichting de kwaliteit verdiepen en de programmering vernieuwen, maar de commissie vindt deze plannen onvoldoende uitgewerkt in de aanvraag. De commissie is positief over de artistieke
80
kwaliteit van de concerten en vindt dat er vakmanschap uit spreekt. Dat de Zaterdagmiddagmuziek Domkerk een flink bedrag aan eigen inkomsten weet te behalen, via collectes, vindt de commissie prijzenswaardig. Wel zou de stichting actiever toehoorders kunnen werven, naar het oordeel van de commissie, zeker als de organisatie de ambitie formuleert steeds nieuw publiek te willen bereiken. Conclusie: subsidiabel
ZIMIHC Stichting ZIMIHC Samenvatting aanvraag ZIMIHC huis voor amateurkunst (2003) ondersteunt al geruime tijd projecten op het gebied van amateurkunst. Nu er door de organisatie een culturele infrastructuur op poten is gezet, concentreert de aandacht van ZIMIHC zich op de drie cultuurhuizen: de Bouwstraat (Wittevrouwen), het Vorstelijk Complex (Zuilen) en Cultuurhuis Stefanus (Overvecht). Anticiperend op het overheidsbeleid dat de verantwoordelijkheid voor kunst voor een groot deel bij de samenleving wil leggen, gaat Zimihc onder de noemer ‘voor kunst in je leven’ de komende jaren een verdere verzelfstandiging van de kunstensector op allerlei manieren begeleiden. Ze wil zich meer toeleggen op informatievoorziening en adviseringswerk, waarbij het digitale platform ‘Kunsthuisutrecht.nl’ een belangrijke rol speelt. Ook wordt beoogd de cultuurhuizen actiever te exploiteren. Anders dan voorheen zal de instelling meer vraaggestuurd te werk gaan en zich inspannen om nieuwe doelgroepen buiten de culturele sector te bereiken. De cultuurhuizen
Adviezen
worden de ontmoetingscentra van de lokale community arts. In het kader van Utrecht Culturele Hoofdstad initieert ZIMIHC in samenwerking met Landschap Erfgoed Utrecht, Kunst Centraal, BisC en CBKU twee projecten: een game met de provincie Utrecht als playground met een focus op historische plekken, en een grootschalig internationaal amateurkunstproject, ‘Food for Thought’, dat bestaat uit een programma van tijdelijke ingrepen.
Advies De commissie realiseert zich dat ZIMIHC in relatief korte tijd facilitair is gegroeid en grote organisatorische veranderingen heeft doorgemaakt. Alhoewel de positie van ZIMIHC in het veld van de amateurkunst verder is verstevigd, hebben de vele facilitaire uitbreidingen en organisatorische veranderingen veel van de organisatie gevraagd. Professionalisering was nodig, maar de daarmee gepaard gaande institutionalisering is volgens de commissie ten koste gegaan van een meer persoonlijke, informele en flexibele benadering, waarin voor een belangrijk deel juist de kracht van ZIMIHC schuilde. De commissie adviseert ZIMIHC om voor elke locatie afzonderlijk een duidelijke artistieke visie te formuleren. De organisatie zou daarbij goed moeten letten op de signatuur van elk cultuurhuis en de aansluiting van het programma op de wijk. Die visie dient zich ook te vertalen in een heldere visie op de bedrijfsvoering van het desbetreffende cultuurhuis. De financiële bedrijfsvoering van ZIMIHC laat te wensen over. De beheerslasten zijn naar verhouding hoog en niet inzichtelijk. Een duidelijke visie op het financiële beleid ontbreekt. Uitgerekend het Vorstelijk Complex – dat beschikt over een professionele theaterzaal, vergaderzalen en een restaurant – heeft behoefte aan een doortimmerd ondernemingsplan met private investeringen. ZIMIHC houdt de ambities op peil, maar bezuinigt op
het aantal medewerkers. De vraag is of gestelde ambities dan nog gerealiseerd kunnen worden. De commissie mist een heldere visie op talentontwikkeling, de omgang met een multiculturele samenleving en de multidisciplinaire aanpak. Dit, ondanks het feit dat ZIMIHC daarvoor alles in huis lijkt te hebben. Om haar positie te kunnen behouden en de kwaliteit ervan te verhogen, acht de commissie het noodzakelijk dat ZIMIHC onderzoekt welke functies centralisering of decentralisering behoeven. De commissie adviseert positief over meerjarige subsidiering onder voorwaarde dat ZIMIHC het komende jaar werkt aan een vernieuwd meerjarenplan dat gebaseerd is op een lichte beheersstructuur en voorzien is van een duidelijk ontwikkelingsplan voor de afzonderlijke cultuurhuizen. Conclusie: subsidiabel
#
3voor12/Utrecht Stichting Utracks Samenvatting aanvraag Utracks (2007) vindt zijn oorsprong in twee Utrechtse media-initiatieven op het gebied van popmuziek: de popwebsite 3voor12/Utrecht (2004) en het radioprogramma Utracks (voorheen U-Pop Radio (1988)). De stichting vervult een platformfunctie voor amateurs en semiprofessionals die actief zijn of willen worden in de populaire muziekcultuur in stad en regio Utrecht. Utracks realiseert dat
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201681
door het ontwikkelen, plannen en uitvoeren van projecten op het gebied van live-muziek, journalistiek en radio, en is zo een schakel in de lokale (pop) culturele infrastructuur. De stichting werkt langs twee hoofdlijnen. Een journalistieke lijn: het brengen van nieuws en signaleren van nieuwe bands en ontwikkeling via het webmagazine 3voor12/Utrecht en 3voor12/Utrecht radio, en als media verslaan van lokale festivals. En de activiteitenlijn: bieden van speelplekken door het organiseren van evenementen; samenwerken met andere platforms, evenementen of festivals. 3voor12/Utrecht wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 blijven investeren in een optimale uitvoering van de huidige activiteiten en een gestage groei daarin bereiken. Het webmagazine, de radio, de eigen events (‘Club’, ‘Awards’, ‘Borrelnoot’, ‘Bedevaart’), haar interne organisatie en partnerships krijgen de volle aandacht.
(fonds- of sponsor)inkomsten weet te realiseren, blijft in het meerjarenplan onbeantwoord. De commissie vindt Utracks een sympathiek initiatief, maar niet in aanmerking komen voor meerjarige subsidie. Conclusie: niet subsidiabel
Advies De commissie is positief over de platformfunctie en de journalistieke activiteiten van 3voor12/Utrecht. De website is informatief en wordt met een fors aantal enthousiaste vrijwilligers draaiend gehouden en dat is lovenswaardig. De evenementen die Utracks daarnaast organiseert hebben echter, naar de mening van de commissie, te weinig toegevoegde waarde. Utrecht beschikt over een uitstekende infrastructuur voor de carrièreontwikkeling van poptalent. De commissie ziet onvoldoende reden om daarnaast nog een ander ontwikkelingstraject in stand te houden. Utracks zou er goed aan doen haar activiteiten af te stemmen met andere poppodia voor beginnende bands zoals Ruis, vindt de commissie. Het meerjarenplan is naar het oordeel van de commissie een opsomming van wensen en de vertaling van die wensen is niet terug te vinden in de summiere begroting. De vraag waarom Utracks niet meer externe
82
Adviezen
Adviezen II
CEHK MNRS TW 83
C Centraal Museum Centraal Museum Utrecht
N 85
E EKKO Stichting EKKO
86
87
Kunstuitleen Dienst Bibliotheek Utrecht, afdeling Kunstuitleen
89
M Museum Speelklok Stichting Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement
90
93
T Theater Kikker Stichting Theater Kikker
95
Tivoli de Helling Stichting Tivoli De Helling
96
Tivoli Oudegracht Stichting Tivoli
96
W Werftheater Stichting Werftheater
84
92
S Stadsschouwburg Utrecht Stichting Stadsschouwburg Utrecht
K
91
R RASA Stichting Rasa
H ‘t Hoogt Stichting Filmtheater ‘t Hoogt
Het Nederlands Volksbuurtmuseum Stichting Volksbuurtmuseum Wijk C
97
Adviezen
De adviescommissie heeft over de ondernemingsplannen van de langjarig gesubsidieerde podia en musea een advies uitgebracht dat met name is gericht op de perspectieven op interessante programmering en een gezonde exploitatie in de komende periode.
C
Centraal Museum Centraal Museum Utrecht Samenvatting aanvraag Het Centraal Museum zal, in navolging van de Stadsschouwburg Utercht, in 2013 verzelfstandigen. Het museum wil zich de komende jaren scherper profileren, lokaal en internationaal. Het museum wil meer bezoekers aan zich binden en nieuwe doelgroepen bereiken, zoals ‘experimentele alleseters’. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten van belang: de veelzijdigheid van de collectie, het museum als culturele verkenner en aanjager in de stad (en daarbuiten) en de aansluiting bij actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Bij de voorbereidingen van het programma van de Vrede van Utrecht en de kandidatuur voor Culturele Hoofdstad vervult het museum een rol in de voorhoede. Leidraad bij de realisering van de plannen zijn de kernwaarden ‘open, bruisend en leerrijk’. Onder de noemer ‘Werkplaats’ heeft het museum een model ontwikkeld waarin het
breed toegankelijke karakter tot uitdrukking komt, participatie wordt bevorderd evenals de vorming van een kennisinstituut rond actuele thema’s. Om deze plannen ook fysiek waar te kunnen maken, werkt het museum een herinrichtingsplan uit. Daarnaast onderzoekt het museum op het gebied van huisvesting en inhoudelijke programmering de mogelijkheid van verdergaande samenwerking met BAK. In het collectiebeleidsplan spreekt het museum de intentie uit zich te willen onderscheiden van andere musea door democratisering van het verzamelproces. In plaats van te streven naar het opvullen van leemten in de eigen collectie, beoogt het museum de collectie meer te laten aansluiten bij actuele ontwikkelingen in kunst en maatschappij. Deze benadering is gebaseerd op een verruiming van het kunstbegrip en richt zich op de rijke cultuurhistorie van Utrecht, geplaatst in het licht van internationale cultuurhistorische en politieke ontwikkelingen. Op die manier denkt het museum het verzamelbeleid te kunnen koppelen aan historische ‘kantelmomenten’ in de geschiedenis, waarbij het museum bestaande collectielijnen in stand houdt.
Advies Het Centraal Museum legt volgens de commissie een duidelijke, overkoepelende visie neer. Ze vindt dat een niet geringe prestatie voor een museum dat vijf zeer verschillende collecties beheert. Onder directoraat van een artistiek en zakelijk leider toont het museum weer meer openheid naar de stad. Het museum streeft naar een werkplaatsfunctie, met een flexibel presentatiebeleid dat gebaseerd blijft op de vijf bestaande collecties. Het museum heeft de afgelopen jaren een goed gevoel voor de tijdgeest ontwikkeld. De onderwerpen die spelen worden op een toegankelijke manier vertaald naar het publiek en er wordt actief gebruik gemaakt
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201685
van nieuwe communicatievormen met duidelijke doelstellingen en doelgroepen. De nieuwe directeur wordt door de commissie omschreven als een echte ‘doelgroepenman’ die het maximale uit de collecties wil halen. Het ‘Werkplaatsmodel’ past daarbij. De commissie plaatst echter een paar kanttekeningen. Ten aanzien van de educatieve functie constateert zij dat het concept van de werkplaats vooral gericht is op volwassenen, die vanuit hun belangstelling voor kunst en cultuur het museum toch al weten te vinden, en in veel mindere mate op een jongere doelgroep. Getuige het meerjarenplan worden educatieve activiteiten vooral buiten de muren (op scholen) georganiseerd. Een gemiste kans, vindt de commissie, en in strijd met de ambitie om juist op experimentele wijze participatie, educatie en beleving te vergroten en/of kennis en kunde met professionele partners uit de stad op een hoger plan te brengen. De omvangrijke aanvraag mist in elk geval een case study waarin iets van die ambitieuze plannen wordt geïllustreerd. Het museum is van zins haar verzamelbeleid toe te spitsen op sleutelwerken in de collectie. Op dit punt mist de commissie een paar sprekende voorbeelden. Een dergelijk verzamelconcept, waarbij de relatie met een bepaalde tijdgeest een belangrijker criterium wordt dan het opvullen van ‘leemtes in de collectie’, mag volgens de commissie geen dwingend concept worden. Dan wreekt zich immers dezelfde vrijblijvendheid, blindheid of verstarring als bij het traditionele verzamelbeleid. Nu het museum het plan heeft opgevat om op een andere manier naar de collectie te kijken, zou het museum er goed aan doen om ook het ontzamelbeleid tegen het licht te houden. De commissie constateert tevens dat het museum lijkt te worstelen met de hedendaagse kunst. Het verzamel- en tentoonstellingsbeleid sluit onvoldoende aan bij dat van in de stad gevestigde beeldende kunstinstellingen: er is geen sprake van ‘continuïteit’. De commissie is niet van mening dat het Centraal Museum
86
een voortrekkersrol op het gebied van hedendaagse kunst hoeft te spelen, maar vindt samenwerking en synergie tussen het museum en de beeldende kunstinstellingen wel van groot belang. Met het oog op de positie van het museum in een stad met een overwegend jonge en hoogopgeleide populatie zou het museum een hoge graad van kwaliteit en internationalisering na mogen streven. Voor het overige is de commissie positief over de aanzet die het museum onder de noemer ‘museum van de toekomst’ geeft voor de komende periode waarin het als zelfstandige onderneming verder gaat. De commissie ziet die verzelfstandiging dan ook met vertrouwen tegemoet en adviseert positief over het meerjarenplan.
E EKKO
Stichting EKKO Samenvatting aanvraag EKKO (1986) is een vernieuwend pop- en nichepodium; het biedt popcultuur in de breedste zin van het woord en verbindt de muziekprogrammering met andere disciplines. Sinds 2010 exposeren jonge kunstenaars in het café (EKKO expo). De eigen keuken verstrekt vegetarische maaltijden (EKKO eetcafé). Met een zaalcapaciteit van 300 is het een van de kleinere podia van Nederland. Het podium fungeert als doorstroompodium tussen ACU en dB’s enerzijds en Tivoli en Muziekcentrum Vredenburg anderzijds. EKKO verwacht als ontdekplek een belangrijk voorportaal voor het toekomstige Muziekpaleis
Adviezen
te zijn. Jaarlijks worden rond de 250 activiteiten georganiseerd, voornamelijk concerten en dance-activiteiten. EKKO werkt met vrijwilligers die zich kunnen ontwikkelen tot professional en kunnen doorstromen in de organisatie of in het culturele veld. In de cultuurnotaperiode 2013-2016 wil EKKO de huidige programmering versterken en inhoudelijk verdiepen. Het poppodium wil de balans in het aanbod optimaliseren, door het segment ‘indie’ in de volle breedte te programmeren en de diversiteit in niches te vergroten. Daarnaast wil EKKO het ontwikkelingsbeleid voor vrijwilligers aanscherpen. EKKO werkt samen met diverse Utrechtse festivals, programmapartners en partners in talentontwikkeling en educatie. Het poppodium is coproducent van het vierdaagse festival ‘Le Guess Who?’.
Advies De commissie heeft voor poppodium EKKO veel waardering. EKKO vervult in de Utrechtse popinfrastructuur een belangrijke laboratoriumfunctie, naar haar oordeel. Het podium neemt een organisch gegroeide plaats in de keten in en werkt daarbij goed samen met de overige podia. EKKO weet goed te signaleren, vindt de commissie, het podium presenteert kwaliteit in een grote verscheidenheid en heeft een frisse uitstraling. De commissie waardeert het vrijwilligersbeleid waarbij de instelling actief inzet op talentontwikkeling; boekers en programmeurs stromen vanuit EKKO door naar spraakmakende organisaties op het gebied van popmuziek. EKKO heeft allianties met belangrijke Utrechtse partners en ook nationaal heeft EKKO een mooie positie in het Nederlandse landschap wat labpodia betreft. Sinds het aantreden van de nieuwe directeur lijkt EKKO als een geoliede machine te lopen, naar het oordeel van de commissie. Dat het negatief vermogen is weggewerkt, beoordeelt ze als lofwaardig. Het ondernemingsplan zit goed in elkaar,
toont realistische ambities en bruist van de ideeën, vindt de commissie. De marketingplannen zijn goed, de begroting niet overvraagd. Dat EKKO in korte tijd de bezoekersaantallen heeft verbeterd en een eigen vermogen heeft weten op te bouwen, vindt de commissie prijzenswaardig. De commissie adviseert positief over het meerjarenplan van EKKO.
H ’t Hoogt
Stichting Filmtheater ‘t Hoogt Samenvatting aanvraag ’t Hoogt (1973) is het eerste filmhuis van Nederland en zag zichzelf lange tijd als het lichtend voorbeeld voor collega-instellingen. De stichting ambieert de koppositie in de markt weer in te nemen zodra ze haar intrek kan nemen in het nog te realiseren ‘Artplex’. ’t Hoogt wil ook op die locatie een ontmoetingsplek, een vraagbaak en een leerplaats zijn voor filmliefhebbers. Ze voorziet, naar eigen zeggen, in een algemene behoefte aan beter overzicht in het enorme aanbod van audiovisuele informatie, een aanbod dat de afgelopen jaren complexer is geworden. Tevens beoogt ’t Hoogt een aanvulling te verzorgen op de programmering van commerciële bioscopen in de stad. Naast de reguliere vertoningen biedt het programma diverse specials, zoals themaweken, retrospectieven, zwijgende films met levende muziek en schoolvoorstellingen. Daarnaast
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201687
speelt ‘t Hoogt het hele jaar door een faciliterende rol voor diverse (film) festivals, lezingen en debatten, boeken kunstpresentaties. In de aanvraag anticipeert de stichting op de door haar beoogde plaats in het Artplex. Ze wil de educatieve activiteiten laten toenemen, de mogelijkheden van digitalisering verkennen en de creatieve partnerschappen uitbreiden. Veel aandacht zal uitgaan naar het opzetten van een gemeenschappelijke programmering met de Centrale Bibliotheek, waarbij ’t Hoogt voor zichzelf een leidende rol ziet weggelegd. Op basis van de Utrecht Principles stelt ’t Hoogt voor de manifestatie Vrede van Utrecht een filmprogramma samen. In de aanloop naar Utrecht Culturele Hoofdstad leidt ’t Hoogt vanuit creatief partnerschap met het Christelijk Gymnasium volgens de peer-educator formule een groep jongeren op tot het zelfstandig kunnen programmeren van een filmzaal. Het is onderdeel van de doorlopende leerlijn filmeducatie, Cinetik, een programma dat ’t Hoogt op termijn aan meer middelbare scholen wil aanbieden.
Advies De commissie vindt dat Utrecht een filmaanbod als dat in ‘t Hoogt nodig heeft. ’t Hoogt heeft een duidelijke signatuur met niche-films en de hardcore arthouse films. Voor ontplooiing en creativiteit gaat ‘t Hoogt op de barricade, constateert de commissie. Met die alternatieve en artistieke programmering onderscheidt het zich nadrukkelijk van andere filmcomplexen in Utrecht. Bovendien ontplooit ‘t Hoogt veel initiatieven daaromheen en probeert ze een breed publiek te trekken. Al is de commissie overtuigd van boven staande kwaliteiten, het meerjarenplan zelf beoordeelt ze als ‘uitgeblust’. De commissie constateert dat ‘t Hoogt volledig is gefocust op de vestiging in het toekomstige Artplex. Het meerjarenplan getuigt niet van enige ambitie voor de
88
cultuurnotaperiode 2013-2016, waarin het filmtheater nog steeds in het huidige pand gevestigd zal zijn en daar publiek zal moeten trekken. Uit onderzoek blijkt dat er veel meer potentieel geïnteresseerden zijn dan er naar ’t Hoogt komen (op deze bezoekersaantallen is de prognose voor het Artplex gebaseerd). De verwachting dat een hoger bezoekersaantal in het huidige complex niet gerealiseerd kan worden, is naar het oordeel van de commissie onaanvaardbaar pessimistisch. Ze is van mening dat ’t Hoogt in staat is om verder te professionaliseren, onder andere door de samenwerking met de bibliotheek nu al aan te gaan, een scherper exploitatiebeleid te voeren en in het verlengde daarvan meer bezoekers binnen haar muren te halen. Per slot van rekening laat ’t Hoogt zien dat ze op het gebied van educatie en talentontwikkeling, bijvoorbeeld met de creatieve partnerschappen, veel activiteiten ontplooit. Dat waardeert de commissie en ze ziet op dit gebied ook zakelijk nog mogelijkheden voor ’t Hoogt. Het valt de commissie tevens op dat in 2012 een negatief exploitatieresultaat wordt begroot. In plaats van leunen op de gemeente vormt het een grote uitdaging om meer eigen inkomsten te genereren, aldus de commissie. In het meerjarenplan wordt uitgegaan van een substantiële subsidieverhoging, maar er is geen begroting waaruit blijkt dat al die middelen nodig zijn om de bouw van het Artplex te begeleiden. In de komende jaren moet meer elan en een groei van de bezoekcijfers zichtbaar worden. De visie op de toekomst zal worden uitgezet onder de nieuwe directeur, die pas onlangs is benoemd. Dat verklaart, volgens de commissie, het karakter van de aanvraag die in feite te vroeg komt en nog onvoldoende diepgang heeft. De commissie spreekt de hoop uit dat de nieuwe directeur meer ambitie toont dan uit de huidige plannen spreekt. De commissie adviseert positief over het meerjarenplan onder voorwaarde dat ‘t Hoogt het komende jaar werkt aan een vernieuwd ondernemingsplan dat
Adviezen
gebaseerd is op de aanbevelingen in dit advies.
K
Kunstuitleen Dienst Bibliotheek Utrecht, afdeling Kunstuitleen Samenvatting aanvraag De Kunstuitleen Utrecht (1998) maakt sinds 2001 deel uit van de Bibliotheek Utrecht en heeft zich gespecialiseerd op het gebied van beeldende kunst educatie. De eigen, mobiele kunst collectie wordt ingezet voor educatieve projecten over beeldende kunst bedoeld voor kinderen en jongeren. Daarmee hoopt de Kunstuitleen een inspirerende bijdrage te leveren aan een levendig cultuurklimaat. Sinds drie jaar wordt gewerkt met een team dat bestaat uit educatieve medewerkers met een vaste aanstelling. Via een creatief partnerschap met het Amadeus Lyceum in Vleuterweide heeft de Kunstuitleen een doorlopende leerlijn ontwikkeld. Daarmee wil ze bijdragen aan de verdieping van het vakoverschrijdend onderwijs. Ook heeft de Kunstuitleen een activiteit ontwikkeld voor de Buitenschoolse Opvang, en organiseert het vier keer per jaar activiteiten bij een zorginstelling in Utrecht. In de komende periode wil de Kunstuitleen het aantal partnerschappen met scholen uitbreiden. Daarnaast zal de Kunstuitleen bestaande samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld het Utrechts Centrum
voor de Kunsten (UCK) in het primair onderwijs, en de Bibliotheek Utrecht voortzetten. Ook zal de Kunstuitleen actieve bijdragen blijven leveren aan Culturele Zondagen en het organiseren van exposities van eindexamen kandidaten van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
Advies De commissie maakt uit het meerjarenplan op dat kunsteducatie een belangrijke taak is voor de Kunstuitleen. Hieruit spreekt tevens een sterke gerichtheid op de kwantiteit van de activiteiten, terwijl de commissie liever had gezien dat er een sprankelende visie was neergelegd op de betekenis van en de kwaliteit van de beeldende kunsteducatie, een gebied waarop de Kunstuitleen naar eigen zeggen ‘specialist’ is. De Kunstuitleen is in 2007 een partnerschap aangegaan met het Amadeus Lyceum. De commissie heeft waardering voor het gevarieerde aanbod op de scholen en meent ook dat de samenwerking met het UCK een vruchtbare is. Maar de commissie plaatst kanttekeningen bij de waarborging van de artistieke kwaliteit in het totale programma. De kwaliteit van de kunstcollectie die gebruikt wordt voor educatie wordt door de commissie omschreven als braaf. Dat houdt voor een deel verband met het feit dat de kunstwerken (gedeeltelijk) uitleenbaar, en dus toegankelijk, moeten zijn. Wil men de kwaliteit van de educatieve projecten verhogen, meer uitdaging en verrassingen creëren, dan moet de input daarvoor van elders komen. De expertise van de Kunstuitleen zelf is niet toereikend voor het artistieke niveau, dat van een dergelijke taak verwacht mag worden. De commissie is van mening dat er binnen Utrecht andere organisaties zijn die deze taak beter kunnen vervullen. Deze organisaties bepalen zelf of zij voor hun educatieve projecten gebruik kunnen maken van bepaalde diensten c.q. kunstwerken van de Kunstuitleen. De commissie adviseert negatief over het meerjarenplan.
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201689
M
Museum Speelklok Stichting Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement
waarbij ook de basisvoorzieningen van het museum aan een grondige opknapbeurt onderworpen zullen worden. Het museum heeft inmiddels de status van erkend leerbedrijf gekregen, waarmee het museum als kenniscentrum op gebied van zelfspelende muziek instrumenten aan internationale status heeft gewonnen. Het museum wil verder nog werken aan ‘totale educatie’, dat wil zeggen dat ze niet alleen onderwijsgroepen maar alle doelgroepen van het museum wil bereiken. Om de eigen inkomsten te kunnen verhogen, hoopt het museum een zelfstandige horecavergunning te verkrijgen.
Samenvatting aanvraag Advies Het Museum Speelklok (1956) wil ‘klinkende verhalen’ vertellen over het eeuwenoude verlangen muziek te kunnen weergeven door de zelfspelende instrumenten in hun context op onvergetelijke wijze tot leven te laten komen. Het museum geeft aan de afgelopen jaren een paar belangrijke projecten te hebben gerealiseerd. In 2009 werd het restauratieatelier, na een grondige verbouwing van het historische pand dat aan het museum geschonken was, heropend. Daarnaast werd in 2011 de tentoonstelling ‘SingSong, Schatten uit de Verboden Stad’ geopend, het resultaat van een driejarige restauratie samenwerking tussen The Palace Museum uit Beijing en Museum Speelklok. De documentaire waarin verslag wordt gedaan van dit project, ‘Klokken van de Keizer’, ging tijdens het Nederlands Film Festival in première. Met gelden van de BankGiro Loterij werd het Museum Podium Speelklok gerealiseerd. Met dit muziekpodium beoogt het museum de historische collectie op een nieuwe, aansprekende manier over het voetlicht te brengen door de zelfspelende muziekinstrumenten samen op te laten treden met hedendaagse (pop)artiesten. In de periode 2012-2014 wil het museum een grootschalige herinrichting van het museum realiseren,
90
Museum Speelklok heeft, volgens de commissie, een meerjarenplan ingediend met een beleidsplan waar het enthousiasme vanaf spat. Daarin verwoordt het museum dat het op allerlei manieren nog toegankelijker wil worden dan het al is. De commissie is van mening dat het museum uniek is in zijn soort en een juweel voor de stad vormt. De Utrechters kennen het museum en de grote attractiewaarde ervan brengt een specifiek soort toerisme – de ‘keukenhoftoerist’ – de stad in. Dat het museum op verschillende manieren internationale opdrachten weet binnen te halen, verdient respect, aldus de commissie. Het museum heeft de benodigde expertise in huis en vindt met name in opkomende economieën nieuwe opdrachtgevers. De commissie plaatst wel enige kanttekeningen bij de begroting. Die geeft bijvoorbeeld geen uitsluitsel over hoe de inkomsten die uit deze bijzondere opdrachten voortvloeien zich precies verhouden tot de werkzaamheden die ervoor verricht worden. En, het museum gaat weliswaar uit van een verhoging van de gemeentelijke bijdrage ter dekking van de exploitatiekosten, maar verzuimt hier een vergelijkbare stijging van de eigen inkomsten tegenover te stellen, wat gezien de plannen niet onrealistisch is. Daarnaast heeft de commissie weinig
Adviezen
vertrouwen in de extra inkomsten die het museum door uitbreiding van de horeca denkt te kunnen realiseren. Daarvoor is de situering van het museum temidden van andere commerciële horecagelegenheden in het centrum niet zo gunstig. De commissie constateert dat het museum in bedrijfsmatig opzicht zelfstandiger wil kunnen opereren en om die reden zet het museum alle zeilen bij om de inrichting zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Maar als de eerdere grootschalige verbouwing een voorbeeld is voor de toekomstige verbouwingen, vraagt de commissie nadrukkelijk aandacht voor de inhoudelijke kwaliteit van de verbouwingsplannen. Met het oog op de door het museum zo gewenste creatie van een aantrekkelijke horecagelegenheid verdient dat wel aandacht. De commissie juicht het toe dat het museum educatie op maat wil gaan bieden. Ook hierin kan nog een hele slag worden gemaakt met een op de individuele bezoeker gerichte, uitdagende presentatiemethode. Zeer enthousiast is de commissie over het concept van het Museum Podium Speelklok waarmee het museum ook een andere doelgroep zal weten te bereiken. Dat maakt het museum met recht het meest ‘levendig klinkend museum’ van Nederland. De commissie adviseert dan ook positief over het meerjarenplan.
N
Het Nederlands Volksbuurtmuseum Stichting Volksbuurtmuseum Wijk C
Samenvatting aanvraag Het Nederlands Volksbuurtmuseum (1993) is opgericht als Volksbuurt museum Wijk C. Het is een actief, levendig, kleinschalig museum dat ontstaan is vanuit en geworteld is in de bekende Utrechtse wijk waaraan het zijn naam ontleent, aldus het museum. De collectie bestaat uit een verzameling van materiaal dat merendeels beschikbaar is gesteld door buurtbewoners. Na een grondige verbouwing heropende het museum in 2011 onder de noemer ‘Het Nederlandse Volksbuurtmuseum’: een eigentijds belevingsmuseum waarin het leven van de gewone mens centraal staat. Door bezoekers voor even onder te dompelen in de belevingswereld van een 20ste eeuwse inwoner van Wijk C hoopt het museum de bezoeker kennis te laten maken met het dagelijks leven in een volkswijk. Van daaruit beoogt het museum in haar activiteitenprogramma ook aansluiting te zoeken bij landelijke sociale, maatschappelijke en culturele thema’s en trends. Het museum wil een kenniscentrum worden op het gebied van volksbuurten en wil daarmee een zo breed mogelijk publiek zien te bereiken. Het educatieve programma wordt daartoe uitgebreid en de thematische samenwerkingsverbanden met rele vante culturele en maatschappelijke (Utrechtse) organisaties uitgebouwd. Het museum beoogt dan ook meer presentaties aan te gaan bieden op externe locaties, rondom thema’s als volksfeesten, armoedebestrijding, vergrijzing, migratie, wonen, werken en gezondheidszorg. Daarnaast zet het museum in op digitale ontsluiting van de eigen collectie en kennis op het gebied van volksbuurten. Op die manier probeert het museum uiteindelijk zo goed mogelijk bij te dragen aan het historisch besef, om te beginnen bij dat van jonge kinderen.
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201691
Advies De commissie constateert dat het Nederlands Volksbuurt Museum beschikt over een charmante collectie die vrijwel uitsluitend gebaseerd is op de Utrechtse volksbuurt Wijk C. De commissie voegt daar onmiddellijk aan toe dat de collectie van het museum weinig museale waarde heeft. Mensen van buiten Utrecht bezoeken het museum niet of nauwelijks, tenzij vanuit een persoonlijke binding met de stad. Artistiek inhoudelijk laat het museum volgens de commissie veel te wensen over. De zogenaamde ‘belevingssteeg’ is sympathiek. Maar het is de vraag of het beheer van de collectie en de kennisoverdracht geen functies zijn die veeleer thuishoren bij het Utrechts Archief, dat over een organisatie en relevante expertise op het gebied van Utrechts erfgoed beschikt om dergelijk materiaal te conserveren. Op het gebied van het veronderstelde ‘laagdrempelige’ karakter van het museum vindt de commissie dat de organisatie nog veel kan doen aan de presentatie en de uitstraling van het museum. Het museum heeft de ambitie om een kenniscentrum te worden op het gebied van volksbuurten. De commissie concludeert dat het museum vanuit volkshistorisch perspectief wel degelijk potentie bezit, maar dat de ambities om een ‘nationaal volksbuurtmuseum’ te worden niet realistisch zijn, ook omdat het educatieve programma en de ontwikkeling van de presentatie volgens de commissie onder de maat zijn. Ten aanzien van het ondernemerschap vindt de commissie dat een instelling met zoveel vrijwilligers verhoudingsgewijs veel subsidie aanvraagt, terwijl een goed onderbouwd en noodzakelijk vrijwilligersprogramma ontbreekt. Op dit punt had het museum ook kunnen denken aan het ontwikkelen van een community art-programma, een veel omvangrijker participatieproject dan een programma van externe presentaties, dat het museum nu voorstelt. En, ofschoon er prolongatie van gelden voor educatieve diensten wordt aangevraagd, ontbreekt een evaluatie of ander onderbouwd verslag
92
waaruit het eventuele succes van eerdere educatieve projecten blijkt. Wil het museum werkelijk bijdragen aan het historisch besef over volksbuurten dan zou de instelling inzichten moeten ontwikkelen op het gebied van museale methoden en/of een visie zien te ontwikkelen op het gebied van community art. De commissie is negatief over het voorgelegde meerjarenplan en adviseert de instelling om de komende jaren nadrukkelijk aandacht te besteden aan de publieksbenadering, het ontwikkelen van museale presentaties en de manier waarop het zichzelf in de markt zet. Pas dan kan het zich ontwikkelen tot een volwaardig museum en het bestaansrecht waarborgen.
R RASA
Stichting Rasa Samenvatting aanvraag Wereldmuziekpodium RASA (1984) wil onder druk van de landelijke en gemeentelijke subsidiesystematiek zijn landelijke en internationale functies splitsen van zijn lokale. Per januari 2013 wil RASA zich focussen op zijn functie als Utrechts podium en ontmoetingsplaats voor culturen, en op een educatief programma. De Utrechtoverstijgende productionele activiteiten worden ondergebracht bij een nieuwe stichting (werknaam Vaalbara). RASA organiseert in de komende cultuurnotaperiode jaarlijks zo’n 60 muziek- en dansprogramma’s. Het merendeel vindt plaats in de Pauwstraat, maar ook het toekomstige Muziekpaleis biedt de RASA-program-
Adviezen
mering ‘grote kansen’. De concerten hebben naast artistieke waarde ook een gemeenschapsaspect waarvoor RASA een beroep doet op de specialistische kennis van Kosmopolis. RASA wil jaarlijks zo’n drie tot vijf (niche)festivals (co) produceren in samenwerking met Vaalbara, Nederlandse Flamencobiënnale, Festival Oude Muziek, Le Guess Who?. Op het vlak van educatie zit RASA in een herstructurering. RASA ontwikkelt in de komende periode enkele educatieprojecten voor verschillende doelgroepen die gedeeltelijk worden uitgevoerd in de wijken. RASA zal zijn personeelsbeleid ingrijpend wijzigen: het aantal vaste medewerkers daalt van 12.96 fte (in 2011) naar 8.73 fte (in 2013). Freelance programmamakers, met kennis van specifieke niches en een achter ban in die niches, nemen de plaats in van de vaste programmeur.
Advies De commissie heeft waardering voor wat RASA in zijn 40-jarige bestaan op het gebied van wereldmuziek heeft gerealiseerd. RASA heeft als podium landelijk en internationaal een reputatie opgebouwd waarvan de artistieke kwaliteit buiten kijf stond. Maar RASA heeft zich de laatste tijd ontwikkeld tot een naar binnen gerichte organisatie, oordeelt de commissie. RASA zit enigszins verstopt in zijn gebouw; de organisatie staat weinig open voor verandering en vernieuwing. Er zijn enkele nationale en internationale samenwerkingspartners maar te weinig allianties in de stad. De commissie betreurt het dat RASA er niet langer in slaagt het domein van de wereldmuziek in Utrecht te claimen. Zij vindt in de plannen van RASA onvoldoende antwoord op de veranderingen die in de wereldmuziek gaande zijn. Het meerjarenplan van RASA mist bevlogenheid en is defensief van toon, vindt de commissie. De plannen tonen onvoldoende ontwikkelingszin. Derhalve heeft de commissie er weinig vertrouwen in dat de organisatie zich proactief zal opstellen in het veranderende culturele klimaat.
De splitsing van het Utrechtse podium en de productietak Vaalbara is ondoorzichtig en daarmee is de ontvlechting in de ogen van de commissie niet overtuigend. Het meerjarenplan getuigt van onvoldoende ondernemerschap. Het gevraagde subsidiebedrag voor RASA-podium vindt de commissie buitenproportioneel hoog in relatie tot de genoemde activiteiten. De commissie zou het raadzaam vinden als RASA zich minder afhankelijk zou maken van subsidie van de gemeente en elders inkomsten zou genereren. Waar RASA voorstelt bij tegenvallende inkomsten te willen snijden in de activiteiten, vindt de commissie dat er gekort kan worden in de organisatie. Ofschoon RASA in fte’s krimpt vindt ze het aantal voor een klein podium nog ruim bemeten. Het marketingbeleid en de horecaplannen overtuigen niet: de cijfers zijn matig onderbouwd en roepen meer vragen op dan ze beantwoorden. De commissie mist in de aanvraag van RASA een vorm van zelfreflectie en zelfkritisch vermogen. De organisatie ontwikkelt onvoldoende adequate plannen voor het bereiken van nieuw publiek. De plannen van RASA om zijn ‘vleugels uit te slaan in Leidsche Rijn’ worden bijvoorbeeld amper gefundeerd. Educatieplannen worden genoemd maar zijn onvoldoende uitgewerkt, naar het oordeel van de commissie. De commissie stelt vast dat RASA zich in het voorgelegde plan onvoldoende de aanbevelingen van de ad hoc Commissie 2009-2012 ter harte heeft genomen. Zij adviseert negatief over het meerjarenplan.
S
Stadsschouwburg Utrecht
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201693
Stichting Stadsschouwburg Utrecht Samenvatting aanvraag Stadsschouwburg Utrecht (1941) is het grootste theaterpodium in de stad en voert als zijn missie theatermakers te verbinden met het publiek door ‘mooie, urgente, amusante en belangwekkende voorstellingen’ aan te bieden aan een cultureel diverse, gemengde groep belangstellenden. In het gevarieerde aanbod – ‘een brede waaier van genres en smaken’ – ligt de nadruk op toneel, jeugdtheater, cabaret en dans. Met gemiddeld 50 speelbeurten per seizoen bepaalt De Utrechtse Spelen mede het gezicht van de schouwburg. Daarnaast is de schouwburg (presentatie)partner voor verschillende Utrechtse makers. De Stadschouwburg biedt onderdak aan verschillende Utrechtse festivals waaronder het Nederlands Filmfestival, het jeugd- en jongerentheaterfestival Tweetakt en het nieuw geformeerde SPRING festival Utrecht voor theater en dans. Met de laatste twee coproduceert de Schouwburg voorstellingen voor een groter publiek. De Schouwburg wil vanaf 2013 sterker inzetten op cultuur educatie en vindt daarin een partner in Het Filiaal. De Stadsschouwburg zal in de komende subsidieperiode de Blauwe Zaal, café-restaurant Zindering en het entreegebied renoveren. Per januari 2012 is de Stadsschouwburg verzelfstandigd.
formuleert – terecht in de ogen van de commissie – de wens zijn brede culturele profiel te handhaven, ondanks de tegenwerkende conjunctuur. De commissie heeft waardering voor het ondernemend vermogen: de schouwburg genereert voldoende inkomsten (bijna 50 procent) en de bezoekersaantallen zijn hoog. De verzelfstandiging biedt nieuwe mogelijkheden, maar stelt de schouwburg in deze tijd van terugloop in aanbod en publiek ook voor een grote uitdaging, waarop de organisatie naar het oordeel van de commissie zo goed als mogelijk anticipeert, Onder meer door een hechte band op te bouwen met het publiek. Dat restaurant Zindering in eigen hand is genomen, beoordeelt de commissie als positief: het biedt de mogelijkheid tot betere aansluiting van de caféfunctie bij de voorstellingen en dat is al merkbaar. De Stadsschouwburg zet in op stabilisering en dat is een realistische inschatting, vindt de commissie. Het ondernemingsplan is helder omschreven en de plannen bij tegenvallende omzetcijfers zijn reëel. Wel hoopt de commissie dat de schouwburg wil blijven investeren in de internationale programmering met het oog op Utrechts ambitie in 2018 Culturele Hoofdstad te worden. De commissie is zeer te spreken over de structurele inbedding van educatie en cultuurparticipatie in het beleid. Het aanbod is gedifferentieerd en wordt goed gemonitord. De commissie vindt het lofwaardig dat de Stadsschouwburg nadrukkelijk aandacht schenkt aan basisonderwijs en VMBO. De ‘open deur’-benadering voor andere specifieke groepen (senioren, studenten, groepen met een andere culturele achtergrond) zou, zo meent de commissie, eveneens kunnen vallen onder de noemer van cultuureducatie. De commissie oordeelt positief over het meerjarenplan van de Stadsschouwburg.
Advies De Stadsschouwburg is een belangrijk podium voor zowel de stad als de regio Utrecht. Het maakt zijn ambitie van gastheerschap voor diverse groepen waar, vindt de commissie. Het biedt een kwalitatief zeer goed programma, mooi verdeeld over het seizoen en
94
Theater Kikker Stichting Theater Kikker Samenvatting aanvraag
Adviezen
Theater Kikker (1972) wil een podium zijn voor eigentijds en vernieuwend theater van Utrechtse theatergroepen en jonge makers (veelal afkomstig van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht), die het publiek uitdagen tot een actieve kijkhouding en niet de makkelijke weg te bewandelen. Het wil een plek zijn van verbeelding en verwondering waar bezoekers vragen over zichzelf en de wereld onder ogen zien. In zijn programmering legt Theater Kikker zich toe op makers en groepen met een al bewezen artistiek profiel en op ondernemend nieuw theatertalent. Dit zijn altijd makers die experimenteren met vorm en makers die zich onderscheiden door de inhoudelijke zeggingskracht van hun werk. Beginnende makers vinden in de kleine zaal van Kikker vaak hun eerste podium. Het partnerschap met makers worden in de komende subsidieperiode vormgegeven langs drie nieuwe invalshoeken: de seriebespeling die ook wordt opengesteld voor groepen buiten Utrecht en voor Utrechtse nieuwkomers, de kleine zaal zal in de komende periode worden aangeboden aan enkele theatermakers als ‘vrije ruimte’, gericht op onderzoek en publieksontmoeting en onder de naam ‘De coproducers’ zal Theater Kikker met vijf collega-theaters (Toneelschuur, Frascati, De Verkadefabriek, Theater aan het Spui, De Rotterdamse Schouwburg) in een vroeg stadium participeren in geselecteerde innovatieve theaterprojecten en vooraf financieren. Theater Kikker werkt met ankerpunten in het seizoen die als kapstok dienen voor programmering en publiekswerving. Om budgettaire redenen heeft Theater Kikker sinds lopend seizoen zijn muziekprogrammering afgestoten.
Advies Theater Kikker vervult zowel in Utrecht als landelijk een belangrijke rol als podium voor vernieuwend theater. De
commissie beoordeelt Theater Kikker artistiek-inhoudelijk positief: het podium biedt door het jaar heen een interessante programmering met een duidelijke signatuur. Wel zit Theater Kikker in de hoek waar de komende periode de hardste klappen zullen vallen waardoor het marktaanbod flink zal krimpen. Maar het beleid dat Theater Kikker daar tegenover zet, beoordeelt de commissie als zeer daadkrachtig. Bovendien benoemt Kikker niet alleen de nadelen, maar ziet het ook de kansen die de komende periode biedt. De drie pijlers (invalshoeken) waarop Theater Kikker zijn beleid voor de komende periode bouwt, vindt de commissie goed gekozen: seriebespeling is in deze sector erg nuttig; de ‘vrije ruimte’ in de kleine zaal geeft ruimte aan jonge makers; en ‘De coproducers’ is een zeer goed initiatief – bijna on-Hollands met de investering in producties vooraf. De ankerpunten voor bepaalde groepen in het seizoen zijn goed bedacht en speels. De komst van het Nederlands Filmfestival is positief te noemen. In het licht van de opmerking van het theater dat het een bont en breed palet wil presenteren, merkt de commissie op dat in de seriebespelingen geen dansgezelschappen worden genoemd; zij betreurt dat. Ook maakt de commissie zich zorgen over de lage gemiddelde zaalbezetting. Theater Kikker zou er goed aan doen zijn budget voor marketing te verhogen en bij seriebespelingen ook samen te werken met de gezelschappen op het gebied van marketing. De activiteiten op het terrein van cultuureducatie en de randprogrammering vindt de commissie onvoldoende uitgewerkt in het ondernemingsplan. De commissie mist daarin ook de afstemmingssamenwerking met de andere Utrechtse podia. Dat Theater Kikker zijn muziekprogrammering heeft moeten stoppen vindt de commissie begrijpelijk. De keuzes die het maakt in zijn inhoudelijke lijnen en zijn heldere profiel geven de commissie het vertrouwen dat Theater Kikker voldoende stevig staat om het komende zware weer te trotseren. De commissie oordeelt positief over het meerjarenplan van Theater Kikker.
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201695
Tivoli de Helling Stichting Tivoli De Helling Samenvatting aanvraag Tivoli de Helling (2003) is een professioneel poppodium met een zaalcapaciteit van 450. Het wil een zo vernieuwend en actueel mogelijk programma bieden over de volle breedte van de popmuziek. Tivoli de Helling fungeert als laboratorium, als scout van potentieel poptalent en vervult een springplankfunctie naar de grote zalen van het clubcircuit. Het podium is een schakel in de keten van de Utrechtse popmuziek. Ook in de komende cultuurnotaperiode wil Tivoli de Helling progressief programmeren: bands die vernieuwend, experimenteel, gedurfd en tegendraads zijn. Tivoli de Helling is ook een try-outpodium en repetitieruimte. Het podium biedt kleine festivals als ‘Klub Radar’ en ‘Weekend van het Kippenvel’. Tivoli de Helling participeert ook in ‘Summer Darkness’ en ‘Le Guess Who?’ waarmee internationaal publiek wordt getrokken.
Advies Tivoli de Helling is, naar de mening van de commissie, een professioneel geleide, efficiënte organisatie die veel activiteiten organiseert met een geringe organisatie. Inhoudelijk functioneert De Helling sterk en onderscheidend van Tivoli Oudegracht. De commissie waardeert Tivoli de Helling als kleinschalig poppodium dat (nog) onbekende bands presenteert. Het podium heeft daarmee een duidelijk plaats in de Utrechtse popmuziekketen. Er zit een overlap tussen Tivoli de Helling en EKKO, maar de commissie is van mening dat beide podia ‘een eigen smoel’ hebben. Ze heeft waardering voor de doeltreffende manier
96
waarop Tivoli de Helling uit het failliete poppodium De (Vrije) Vloer is opgebouwd tot een stedelijk podium met een nationale uitstraling. Tivoli de Helling profiteert van de samenwerking met Tivoli Oudegracht, er wordt bijvoorbeeld personeel ingehuurd bij deze stichting. De commissie mist in het meer jarenplan een reflectie op de consequenties voor Tivoli de Helling van de opening van het Muziekpaleis waar Tivoli Oudegracht deel van uitmaakt. De commissie ziet kansen voor poppodium De Helling om zich dan nog sterker te kunnen profileren. De commissie adviseert positief over het meerjarenplan van Tivoli De Helling.
Tivoli Oudegracht Stichting Tivoli Samenvatting aanvraag Tivoli Oudegracht (1981) is een professioneel poppodium voor zowel de landelijke en internationale als de Utrechtse en regionale popmuziekscene. Daarnaast begeleidt en faciliteert Tivoli ook andere kunstdisciplines. In de afgelopen jaren heeft Tivoli haar artistieke beleid gericht op het ontdekken van nieuwe stromingen of acts. Tivoli focust op artistiek-inhoudelijk interessante en vernieuwende popmuziek, maar biedt ook een brede programmering aan waarin vrijwel alle popmuziekstijlen een plaats krijgen. Tivoli ontwikkelt samen met Muziekcentrum Vredenburg het Muziekpaleis dat naar verwachting eind 2013 wordt opgeleverd en ambieert daar een vooruitstrevend en divers programma te brengen. Tivoli wil in de cultuurnotaperiode 2013-2016 op de huidige locatie concerten, dancenachten en overige activiteiten organiseren. De programmering is zo actueel mogelijk om als eerste in Nederland trends te kunnen signaleren en om te kunnen zetten in nieuw programma.
Adviezen
Tivoli (co)produceert festivals als het gothic festival ‘Summer Darkness’ en het avant-gardefestival ‘Le Guess Who?’. Tivoli heeft geen educatiebeleid gericht op kinderen maar werkt wel samen op het gebied van educatie met de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, de Herman Brood Academie en de vakgroep Muziekwetenschap van de Universiteit Utrecht.
Advies De commissie is zeer te spreken over poppodium Tivoli Oudegracht. Wat Tivoli wil zijn, dat is het ook, vindt de commissie: een van de meest vooraanstaande poppodia van Nederland. De artistieke kwaliteit is hoog, naar het oordeel van de commissie. Het podium biedt een brede programmering en heeft eigen festivals die goed staan aangeschreven. De betekenis voor de stad is groot en zelfs evident, vindt de commissie. Tivoli keert zich niet naar binnen, is gericht op allianties in de stad en toont een duidelijke visie op stadsprogrammering; dat waardeert de commissie. Ook over het meerjarenplan van Tivoli Oudegracht is de commissie positief. Het verhaal is helder en getuigt van cultureel ondernemerschap. Bedrijfsmatig functioneert Tivoli goed en in financieel opzicht is de stichting solide, constateert de commissie. Ze waardeert de gezonde relatie tussen omzet en subsidie, evenals de vergevorderde digitalisering van de marketing en communicatie. Dat Tivoli een educatiebeleid uitvoert in samenwerking met kunstvakopleidingen en de Universiteit Utrecht, vindt ze prijzenswaardig. De commissie adviseert positief over het meerjarenplan van Tivoli Oudegracht.
W
Werftheater Stichting Werftheater Activiteiten Samenvatting aanvraag Het Werftheater (1978) is een laagdrempelig, klein podium waar jonge, beginnende artiesten cabaret en kleinkunst presenteren. Tot voor kort waren er ook kindervoorstellingen, die per vorig seizoen (tijdelijk) zijn gestopt. Het theater wil een groeiplek of kweekvijver zijn waar veelbelovende jongeren zich kunnen ontplooien en gerenommeerde artiesten hun nieuwe programma’s kunnen testen. Het podium presenteert een waaier aan moderne kleinkunstvormen: van traditioneel cabaret tot theatersport, van standup comedy tot improtheater. De opmars van artiesten met diverse culturele achtergronden laat zich ook in het Werftheater gelden. In de keten fungeert het Werftheater als schakel tussen de opleiding (voornamelijk de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht) en de grotere podia als de Stadschouwburg Utrecht. Het Werftheater participeert in enkele kleinkunstfestivals. Het theater zet voor de komende periode in op bestendiging en niet op groei. De gemiddelde bezettingsgraad was de laatste jaren 65-70 procent. Cabaretière Yvonne Groeneveld (oprichter van het Werftheater) is artistiek en zakelijk leider; het bestuur functioneert op afstand. De Vriendensociëteit heeft rond de honderd leden. Het theater werkt als vrijwilligers organisatie.
Advies Commissie Cultuurnota 2013-201697
Advies De commissie is van mening dat het Werftheater een belangrijk klein initiatief is dat in een behoefte voorziet: het podium hoort bij Utrecht. Als laagdrempelig starten try-outpodium vervult het theater zijn rol goed in de keten – er is doorstroom naar de grotere podia – en daarvoor heeft de commissie waardering. Evenals voor de lokale en landelijke bekendheid die het kleinschalige theater heeft weten te bereiken. Met minimale middelen wordt veel gedaan, oordeelt de commissie. Het Werftheater werkt met een hechte groep vrijwilligers die actief bij het functioneren betrokken worden. Het meerjarenplan noemt de commissie ontwapenend en tegelijkertijd zeer gedreven. De samenwerkingsbereidheid van het Werftheater is groot, vindt de commissie. De commissie oordeelt positief over het meerjarenplan van het Werftheater.
98
Adviezen