Noordeling Organisatieadvies & Projectmanagement Tormentil 38 8445 RE Heerenveen Tel 06 130 49 254 Email:
[email protected] Info: www.noordeling.eu
Advies onderwerpen Cultuurnota Uitwerking vraagstelling Stichting Cultuur Eindhoven n.a.v. aanbevelingen rapport adviesbureau LAgroup (juni 2015)
Uitgebracht aan:
Gemeente Eindhoven en Stichting Cultuur Eindhoven t.a.v. Mw drs. S Koster, Sectorhoofd Economie en Cultuur drs. T. van Dalen drs. J. Frankhuizen-Spierenburgh mr. P. Prinsen
Auteur(s):
E. Botjes F. Heijke
Datum:
11 september 2015
Noordeling Beheer B.V. is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leeuwarden onder nummer 01116254.
2/32
Inhoud 1. Inleiding
3
2. Samenvatting
4
3. Effecten subsidiestop voor Kunst Educatie Vrije tijd (KEV) 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Situatieschets discussie over subsidie KEV Voorbeelden van herstructureringen van kunstencentra Subsidiebedrag Kunsteducatie in de vrije tijd (KEV) Waarborgen continuïteit KEV cursusjaar 2016-2017 Maatregelen ter voorkoming van verschraling pluriform aanbod
4. Input voor beleidsvisie Stichting Cultuur Eindhoven en rol CKE 4.1 Beleidsvisie cultuureducatie in het primair- en voortgezet onderwijs 4.1.1 Algemeen beeld 4.1.2 Rol van het CKE 4.1.3 Rol Gemeente / Stichting Cultuur Eindhoven 4.1.4 Imago van het CKE 4.2 Beleidsvisie stimuleren community art/kunst en cultuur in de wijken 4.2.1 Rol Gemeente 4.2.2 Rol CKE 4.3 Huis voor de Amateurkunst 4.3.1 Rol CKE 4.3.2 Rol Stichting Cultuur Eindhoven 4.3.3 Rollen en functies Huis van de Amateurkunst
5. Verzelfstandiging CKE-CultuurStation
10 10 12 14 15 17
19 19 19 20 21 23 25 26 26 26 27 28 29
31
3/32
1.
Inleiding
Het adviesbureau LAgroup heeft de strategische uitgangspunten voor het Centrum voor de Kunsten Eindhoven (CKE), die het CKE en de Gemeente (ambtelijk) samen hebben opgesteld, getoetst aan een culturele markt situatie in Eindhoven en aan de brede trends en ontwikkelingen in Nederland. De uitkomsten van het rapport bieden diverse aanknopingspunten voor het cultuur beleid dat middels de cultuurbrief door de Stichting Cultuur Eindhoven (SCE) in november aan de raad zal worden gepresenteerd. SCE heeft de rol en taken overgenomen van de gemeentelijke cultuurafdeling. In dit document hebben wij zo goed mogelijk de begrippen Gemeente en Stichting Cultuur Eindhoven toegepast. Ten behoeve van deze cultuurbrief is het gewenst sommige aanbevelingen uit het rapport nader uit te werken en waar mogelijk te voorzien van ervaringen elders in Nederland. In Hoofdstuk 2 bevat een de samenvatting van dit rapport. In hoofdstuk 3 gaan we in op de aanbeveling van LAgroup, dat de Stichting Cultuur Eindhoven en het CKE heldere en duidelijke afspraken moeten maken over de rol van het CKE in de markt voor Kunsteducatie Vrije tijd voor volwassenen. In hoofdstuk 4 gaan wij in op de vraag van de wat de beleidsvisie van de Stichting Cultuur Eindhoven zou kunnen zijn m.b.t.: -
-
de invulling van bemiddeling, begeleiding en ondersteuning voor de stedelijk brede cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs; de wijze waarop activiteiten, bemiddeling en ondersteuning voor het stimuleren van community art/kunst en cultuur in de wijken, in de zorg en het welzijn zou kunnen plaatsvinden; de rol die het Huis voor de Amateurkunst-concept hierin kan vervullen. Tevens schetsen wij de rol van het CKE hierin.
In hoofdstuk 5 geven wij onze opinie over de aanbeveling van LAgroup tot het verzelfstandigen van het CultuurStation. Dit rapport is tot stand gekomen op basis van informatie die de Gemeente Eindhoven ons heeft verstrekt, onze ervaring en de ervaring van een aantal Kunstencentra die met vergelijkbare situaties te maken hebben gehad.
4/32
2.
Samenvatting
Het adviesbureau LAgroup heeft de geformuleerde strategische uitgangspunten voor het Centrum voor de Kunsten Eindhoven (CKE), die het CKE en de Gemeente (ambtelijk) samen hebben opgesteld, getoetst aan een culturele markt situatie in Eindhoven en aan de brede trends en ontwikkelingen in Nederland. De uitkomsten van het rapport bieden diverse aanknopingspunten voor het gemeentelijk cultuur beleid, dat door de Stichting Cultuur Eindhoven wordt uitgevoerd. De cultuurbrief (cultuurnota) zal door de Stichting Cultuur Eindhoven in november aan de raad worden gepresenteerd. De Gemeente heeft Noordeling Organisatieadvies & Projectmanagement opdracht gegeven bepaalde aanbevelingen uit het rapport nader uit te werken en waar mogelijk te voorzien van ervaringen elders in Nederland. Subsidie Kunsteducatie in de vrije tijd (KEV) Eén van de knelpunten tussen het CKE en de Gemeente betreft het inzetten van subsidie voor Kunsteducatie in de vrije tijd (KEV). Het rapport LAgroup doet daarover de volgende aanbeveling: “Een andere stap is heldere en duidelijke afspraken maken met de gemeente over de rol van het CKE in de markt voor kunsteducatie vrije tijd voor volwassenen”. Er wordt al lang tussen de Gemeente en het CKE gesproken over het subsidiëren van KEV. In de subsidiebeschikking voor 2015 heeft de gemeente expliciet als één van de taakstellingen m.b.t. Kunsteducatie opgenomen, dat er alleen subsidie beschikbaar is voor kunsteducatief aanbod dat niet aan de markt kan worden overgelaten. Uit het LAgroup rapport blijkt er diverse particuliere/commerciële muziekscholen zijn in Eindhoven, met een aan het CKE vergelijkbaar cursusaanbod, met uitzondering van niet reguliere muziekinstrumenten en talentontwikkeling. Daarnaast wordt geconstateerd dat er wantrouwen is in de markt jegens het CKE, dat zijn eigen docenten voorrang t.o.v. marktpartijen verleent in de uitvoering van projecten. Er zou in die zin geen sprake zijn van een “level playing field”. De Kunsteducatie in de vrije tijd vormt het inhoudelijke en financieel fundament van het CKE. Circa 75% van de opbrengsten wordt door Kunsteducatie gerealiseerd en het CKE besteed ruim 50% (2 miljoen euro) van de gemeentelijke subsidie aan KEV. Naar ons oordeel leidt de taakstelling uit de subsidiebeschikking (alleen subsidie voor het kunsteducatief aanbod dat niet aan de markt kan worden overgelaten) en de financiële aderlating bij het wegvallen van KEV er toe, dat de CKE in haar geheel af zal moeten zien van het uitvoeren van KEV. Hiermee volgt Eindhoven de trend die in heel Nederland waarneembaar is bij gesubsidieerde kunst- en cultuur instellingen.
5/32
Financieringsbeleid van de Stichting Cultuur Eindhoven In onze visie zou het financieringsbeleid van de Stichting Cultuur Eindhoven er op gericht moeten zijn om in het algemeen de overheadkosten, het bieden van expertise en coördinatie van activiteiten te subsidiëren en (incidenteel)de programma’s indien de afnemers daar zelf onvoldoende toe in staat zijn. Voor kunst- en cultuureducatie geldt dan onderstaande illustratie.
Strategische herpositionering CKE Het stoppen met KEV zal tot een herstructurering van het CKE leiden, waarbij het CKE zich transformeert tot hèt expertise centrum op het gebied van cultuur en cultuureducatie. Dit sluit aan bij advies van LAgroup voor een duidelijke positionering, profilering en strategisch organiseren van het CKE, wat cruciaal voor de toekomst van deze organisatie. In de lijn van het bovenstaande, en ter verheldering van het advies van LAgroup, adviseren wij het CKE om de uitvoerende taken te beëindigen, en over te laten aan andere marktpartijen, c.q. te verzelfstandigen. Continuering van uitvoering leidt onherroepelijk tot een toenemend verlies aan draagvlak bij de belangrijkste stakeholders en daarmee het einde van de organisatie. Als het CKE geen uitvoerende activiteiten (KEV) meer uitvoert, zal er wel een oplossing gevonden moeten worden om KEV m.b.t. niet reguliere muziekinstrumenten en talentontwikkeling mogelijk te maken. Hierin kan het CKE een belangrijke rol vervullen, waarbij zij haar rol als expertise centrum kan vervullen. Het CKE brengt ontbrekend, maar benodigd/gewenst onrendabel kunsteducatief aanbod in kaart en bepaalt voor de Stichting Cultuur Eindhoven de benodigde subsidie voor de uitvoering daarvan.
6/32
Vervolgens zien wij twee scenario’s voor de aanbesteding/aanvragen voor subsidie: 1. De Stichting Cultuur Eindhoven laat marktpartijen een passend aanbod doen voor dit niet rendabel kunsteducatief aanbod, en verleent vervolgens subsidie aan marktpartijen voor een dekkende exploitatie. De uitvoerende partijen leggen verantwoording af over de resultaten aan de Stichting Cultuur Eindhoven. 2. De Stichting Cultuur Eindhoven verstrekt de subsidie aan het CKE, waarna het CKE met marktpartijen afspraken maakt over de uitvoering van het niet rendabele kunsteducatief aanbod. De uitvoerende partijen leggen verantwoording af over de resultaten het CKE, die vervolgens rapporteert aan de Stichting Cultuur Eindhoven. Dit betekent dat een gedeelte van de vrijkomende 2 miljoen euro subsidie voor KEV ingezet zal moeten worden voor dit niet rendabele kunsteducatief aanbod. Op deze wijze wordt verschaling van het pluriform aanbod voorkomen. Het CKE richt voorts haar activiteiten op: · Bemiddeling, begeleiding en ondersteuning voor de stedelijke brede cultuureducatie in het primair- en voorgezet onderwijs; · Stimuleren van amateurkunst, community art/kunst en cultuur in de wijken, in de zorg en het welzijn; Cultuureducatie De rol die het CKE vervult bij de cultuureducatie is die van het onafhankelijke expertise- en projectmanagementcentrum. Deskundig, transparant, inspirerend, verbindend, betrouwbaar. Hoe zij die rol invult, is bepalend voor het draagvlak, en het verwerven van een basispositie binnen de nieuwe constellatie in de stad. De activiteiten van het Projectbureau, CKE-onderwijs en CultuurStation blijven de belangrijke pijlers van het CKE. Het rapport van LAgroup doet een aanbeveling tot het verzelfstandigen van het CultuurStation. De aanleiding voor deze aanbeveling betreft het wantrouwen in de markt tegenover het CKE, dat zij eigen medewerkers voorrang t.o.v. marktpartijen verleent in de uitvoering van projecten. Er zou in die zin geen sprake zijn van een “level playing field”. In het voorgaande hebben wij onze visie gegeven over de aangepaste rol die het CKE in de nabije toekomst zou kunnen vervullen. Een principe daarbij is het scheiden van regie (CKE) en uitvoering (markt). Als dit principe door het CKE wordt overgenomen, is er geen noodzaak het CultuurStation te verzelfstandigen. Sterker nog, het zou afbreuk doen aan de nieuwe positionering van het CKE. Ons advies is om CultuurStation te behouden als onderdeel van het CKE, ter versterking van de positie. Wij adviseren om te focussen op deskundigheid, transparantie, inspiratie en betrouwbaarheid, op proces en project door het CKE. De uitvoerende taken worden uitbesteed aan marktpartijen.
7/32
De Stichting Cultuur Eindhoven stimuleert het CKE als coördinerend en initiërend projectbureau voor het veld, onder andere door bij te dragen aan (een deel van) de overheadkosten, waaronder ook innovatie, communicatie en de non-declarabele uren. Community Art en het Huis voor de Amateurkunst Community Art heeft als doel bewoners te betrekken bij de verbetering van hun wijk, om in samenwerking te creëren, gelatenheid bij verpaupering tegen te gaan, om gezamenlijke initiatieven te stimuleren die bijdragen aan cohesie, en het tegen gaan van eenzaamheid en sociale isolatie. Deze invulling van Community Art geeft direct richting aan de rol van de Gemeente, die in wezen niet anders is dan bij het vraagstuk inzake Onderwijs: kaders meegeven, verbinden en faciliteren, stimuleren, een lichte overhead financieren en alleen indien nodig cofinancieren op de projecten. Hiermee is Community Art voor de Gemeente niet alleen een onderwerp voor de afdeling Cultuur, maar meer ook van Stadsontwikkeling/beheer, Wonen, Welzijn en Economie. Voor het stimuleren en faciliteren van amateurkunst wordt gewerkt aan de ontwikkeling van het Huis voor de Amateurkunst. In het Rapport LAgroup is de volgende aanbeveling opgenomen over het Huis voor de Amateurkunst: “Ontwikkel een concept voor het ‘Huis voor de Amateurkunst’ dat goed aansluit op de organisatie, maar dat tevens goed gebaseerd is op de wensen van de belangrijkste doelgroepen. Betrek hierin zo snel mogelijk een professionele en goede horecaexploitant, want het concept kan alleen slagen als een sterke ontmoetingsfunctie de basis vormt. De opmerking van LAgroup betreffende het Huis van de Amateurkunst betreft slechts de horeca. Wij adviseren verder te kijken en een strategische heroriëntatie van het CKE in deze te overwegen. Aanleiding hiervoor zijn de komst van het Huis van de Amateurkunst, de wijzigingen in de relatie met de Gemeente, de veranderende rollen, taken, doelgroepen en de financiering. De rol die het CKE hierin vervult is die van het onafhankelijke expertise en projectmanagement centrum. Er komen nu echter enkele rollen bij: die van vastgoedondernemer, concessiegever van diensten, theater- en horeca-exploitant. Alle rollen worden zo uitgevoerd dat aan de waarden recht wordt gedaan: deskundig, transparant, inspirerend, verbindend, betrouwbaar. Het Huis van de Amateurkunst stimuleert ontmoeting, sociale cohesie, creativiteit en ondernemerschap. Bekend is echter dat een sluitende exploitatie van cultureel vastgoed zelden succesvol is. Het Huis van de Amateurkunst heeft vrijwel uitsluitend gasten die niet kunnen bijdragen aan de exploitatielasten.
8/32
Vervolgstappen waarborg continuïteit Kunsteducatie De gemeente Eindhoven heeft het subsidiebedrag voor 2015 eveneens voor 2016 toegezegd aan het CKE. Met ingang van 2017 zal de transitie bij het CKE doorgevoerd moeten zijn en zal er een ander, nieuw subsidieregiem gaat gelden. De Stichting Cultuur Eindhoven hanteert daarbij de volgende operationele principes: · · · ·
Transparantie Level Playing Field Flexibiliteit Verbinden
Voor het CKE betekent dit dat zij haar activiteiten voor het cursusjaar 2015-2016 al op een reguliere wijze kan uitvoeren, waarbij korting op subsidie voor KEV te verwachten is, maar dat voor het cursusjaar 2016-2017 veranderingen zullen optreden in de subsidiëring van het CKE. Het is aan de directie en bestuur van het CKE om tijdig maatregelen te nemen. De Gemeente is in financiële zin naar ons oordeel tolerant in de richting van het CKE om een transitie vorm te geven voor het eind van 2016. De verwachting is dat de Stichting Cultuur Eindhoven minder subsidie zal verlenen aan het CKE vanaf 2017 en dat (een gedeelte van) de vraag naar KEV in de markt moet worden opgevangen. Een onvermijdelijke reorganisatie bij het CKE zal resulteren in het ontslag van een groep docenten en een gedeelte van de staf. Eindhoven heeft een culturele infrastructuur die kan voorzien in het gedeeltelijk opvangen van het vrijkomende vraag naar KEV. De groep ex-docenten van het CKE kunnen zich als zelfstandige vestigen, zich mogelijk bij marktpartijen aansluiten en/of gezamenlijk een collectief gaan vormen waarmee zij hun cursisten kunnen blijven bedienen. Ervaringen uit het land laten zien dat deze transformatie bijna naadloos voor cursisten kan plaatsvinden. Voorafgaand daaraan wordt van de betrokken medewerkers een forse inspanning gevraagd om hun nieuwe rol, positie en gedrag eigen te maken. Het meest ideale is als een dergelijk proces voor de start van het nieuwe cursusjaar 2016-2017 gerealiseerd is. Eventuele wijzigingen in locatie en programma zijn dan voor de cursist het minst verstorend. De transitie zal in ieder geval eind 2016 gerealiseerd moeten zijn. Wij zien de volgende belangrijke stappen die op korte termijn genomen moeten worden: 1. Informeren directie en Raad van Toezicht CKE over concept cultuurbrief Stichting Cultuur Eindhoven (oktober) 2. Vaststellen van de cultuurbrief door de gemeenteraad (november) 3. Voorgenomen besluit directie en Raad van Toezicht CKE tot herstructurering CKEorganisatie (november) 4. Oriëntatie door docenten CKE m.b.t. continueren werkzaamheden als zelfstadig ondernemer (december).
9/32
5. Opstellen reorganisatieplan CKE door directie CKE i.s.m. Stichting Cultuur Eindhoven (december) 6. Advies Ondernemingsraad CKE 7. Uitvoering reorganisatieplan en verzelfstandigingstraject docenten.
10/32
3.
Effecten subsidiestop voor Kunst Educatie Vrije tijd (KEV)
Eén van de knelpunten tussen het CKE en de Stichting Cultuur Eindhoven betreft het inzetten van subsidie voor Kunsteducatie in de vrije tijd. Het rapport LAgroup doet daarover de volgende aanbeveling: “Een andere stap is heldere en duidelijke afspraken maken met de gemeente over de rol van het CKE in de markt voor kunsteducatie vrije tijd voor volwassenen”. In dit hoofdstuk gaan wij nader in op de problematiek rond de subsidie voor Kunst Educatie Vrije tijd (KEV), geven met voorbeelden aan wat er zoal in het land op dit gebied bij andere Kunstencentra plaatsvindt en doen voorstellen voor mogelijke oplossingen.
3.1
Situatieschets discussie over subsidie KEV
Er wordt al lang tussen de Gemeente en het CKE gesproken over het subsidiëren van Kunsteducatie in de vrije tijd. In de subsidiebeschikking voor 2015 (d.d. 11 december 2014) heeft de Gemeente expliciet de onderstaande taakstelling m.b.t. Kunsteducatie opgenomen: 1. Het exploiteren van een door de branche vereniging gecertificeerd centrum voor de kunsten met een kunsteducatief aanbod dat niet aan de markt kan worden overgelaten; 2. Het bevorderen van activiteiten gericht op het ontwikkelen van artistieke vermogens en vaardigheden bij jongeren t/m 18 jaar vanuit een kunst educatieve aanpak; Niet alle onderdelen van kunsteducatie voor volwassenen zijn kostendekkend derhalve gaat hier ook een deel van de subsidie naar toe. 3. Het bieden van kunst- en cultuur educatieve activiteiten in het basis- en voortgezet onderwijs te Eindhoven met als doel jongeren t/m 18 jaar te laten kennismaken met de verschillende disciplines van kunst en cultuur. Het rapport LAgroup beschrijft (3.2.2. Kunsteducatie) onder andere het volgende over de markt voor Kunsteducatie: “Er zijn diverse particuliere/commerciële muziekscholen in Eindhoven, enkele met aanzienlijke leerlingenaantallen (meerdere honderden), die gestaag groeien. Deze muziekscholen hebben een met het CKE vergelijkbaar cursusaanbod, maar men richt zich daar vooral op de ‘populaire’ genres waar een positief financieel rendement mogelijk is. Incidenteel richt men zich (al dan niet buiten CultuurStation om) op scholen en BSO. De particuliere markt werkt uitsluitend met zzp-docenten. Zij zien het CKE als een concurrent en/of als een collegainstelling met wie (incidenteel) wordt samengewerkt. De muziekscholen waarmee wij gesproken hebben, melden ons dat ze alleen werken met goed opgeleide en/of zeer ervaren docenten. Deze scholen leiden ook op voor het kunstvakonderwijs”.
11/32
Bovendien geven volgens LAgroup de marktpartijen aan dat “het CKE zich meer zou moeten richten op niet reguliere muziekinstrumenten en op talentontwikkeling.” Uit het rapport (3.3. Knelpunten tussen Gemeente en CKE) blijkt ook dat “het CKE wil bewaken dat er een pluriform aanbod kunsteducatie vrije tijd is en blijft voor jeugd en volwassenen, en wil producten en diensten aanbieden waarin de markt niet voorziet of de kwaliteit in de markt niet voldoende wordt geacht, desnoods met gebruik van de gemeentelijke subsidie” “De Gemeente is echter ten aanzien van het segment volwassenen van mening dat weliswaar alle producten en diensten voor de vrije tijd door CKE mogen worden aangeboden, zolang daarvoor maar geen subsidie wordt aangewend. Ook niet bij producten en diensten voor volwassenen die niet door de markt worden aangeboden, nieuw innoverend aanbod of waar de markt niet voldoende kwaliteit zou bieden. De Gemeente vindt kwaliteit overigens geen criterium (meer), omdat die geacht wordt aanwezig te zijn in de markt.” Dit laatste wordt door het Rapport LAgroup onderschreven. Tevens meldt het Rapport LAgroup: “De traditionele tak CKE-Kunsteducatie in de vrije tijd staat onder druk van verschillende bedreigingen. Als deze bedreigingen realiteit worden is het de vraag of deze afdeling nog voldoende bestaansrecht heeft. Dit is een belangrijk issue omdat CKE-Kunsteducatie thans een inhoudelijk en financieel fundament is voor heel CKE”. Circa 75% van de opbrengsten wordt door Kunsteducatie gerealiseerd. Zie hier het dilemma: De markt kan een aanzienlijk deel van het CKE-aanbod KEV (Kunsteducatie Vrije tijd, jeugd en volwassenen) overnemen, zeker indien de docenten van het CKE als zelfstandige of in een collectief op deze markt gaan participeren. De keerzijde is dat een pluriform aanbod kunsteducatie vrije tijd voor jeugd en volwassenen onder druk komt te staan doordat het aanbod voor bijvoorbeeld niet reguliere muziekinstrumenten en talentontwikkeling geen rendabele exploitatie kent. De Gemeente is duidelijk in haar subsidiebeschikking t.a.v. KEV, maar geeft ook signalen af die strijdig zijn met deze taakstelling. In het Rapport LAgroup (3.3. Knelpunten tussen Gemeente en CKE ) staat over de opinie van de Gemeente over KEV het volgende vermeld:
12/32
“Het huidige kunsteducatie-aanbod voor de vrije tijd van CKE in het segment volwassenen waarvoor thans nog gemeentelijke subsidie wordt gebruikt, zou geleidelijk aan moeten leiden tot producten en diensten zonder aanwending van subsidie. Voor het product- en dienstenaanbod kunsteducatie vrije tijd jeugd mag volgens de Gemeente wel subsidie worden aangewend.” Naar ons oordeel strookt deze uitleg niet met de subsidietaakstelling 2015. In het kader van de continuïteit van KEV is het noodzakelijk dat de Stichting Cultuur Eindhoven op zeer korte termijn duidelijker kaders stelt aan en communiceert over de te subsidiëren KEV-activiteiten, zodat het CKE weet waar het aan toe is. Het is vervolgens aan het CKE om de consequenties hiervan te bepalen en op korte termijn een besluit te nemen hoe men verder wil gaan met KEV. Naar ons oordeel leidt de taakstelling 1 uit de subsidiebeschikking (alleen subsidie voor het kunsteducatief aanbod dat niet aan de markt kan worden overgelaten) en de financiële aderlating bij het wegvallen van KEV voor volwassenen er toe, dat het CKE in haar geheel af zal moeten zien van het uitvoeren van KEV. Dat zal tot een herstructurering van het CKE leiden. Hiermee vervalt ook de aantijging vanuit de markt dat het CKE te weinig onafhankelijk is in haar rol als makelaar voor de inzet van docenten in projecten. Er is echter ook een risico voor een versnippering van het traditionele aanbod, de aansluiting van binnen schoolse educatie op de buitenschoolse, en het vervallen van niet reguliere KEV activiteiten. De Stichting Cultuur Eindhoven zal een oplossing in de zin van subsidie moeten vinden om bijvoorbeeld niet reguliere muziekinstrumenten en talentontwikkeling mogelijk te maken. Op beide aspecten gaan we de volgende paragrafen nader in.
3.2
Voorbeelden van herstructureringen van kunstencentra
De discussie die de Stichting Cultuur Eindhoven voert met het CKE over subsidieverlening in het kader van KEV heeft al in vele gemeenten plaatsgevonden. Het Rapport LAgroup (3.1.4. Ontwikkelingen in de cultuureducatiesector) zegt hierover het volgende: “Er is een trend waarneembaar dat gemeenten wel willen blijven betalen voor de leerlijn van jeugd en jongeren (in en buiten het onderwijs, of alleen voor de ‘eerste’ stappen van die leerlijn), maar dat men de volwasseneneducatie niet meer wil financieren. Die zou dan kostendekkend moeten worden overgelaten aan de commerciële/particuliere markt, waarmee overigens sowieso samengewerkt zou kunnen worden”. Onderstaand hebben wij enkele situaties beschreven van kunstencentra in Nederland. De Muziekschool Amsterdam verhuurt om kwaliteitsredenen alleen lesruimten aan professionele organisaties en collectieven (o.a. koren/zang) en niet aan individuele aanbieders. Hierdoor kunnen er betere afspraken worden gemaakt over kwaliteit, samenhang en partnerschap voor een compleet en aansluitend aanbod van diensten, die gericht zijn op de doorlopende lijn van binnen schools naar buitenschools. Er is veel aandacht voor talentontwikkeling, dat een paradepaardje is
13/32
voor de Gemeente Amsterdam. Dat wordt dan ook ondersteund en gefaciliteerd door de Gemeente en fondsen. Er zijn (nog) medewerkers in eigen dienst en werkzaam op inhuurbasis. Het dienstenpakket wordt aangevuld met de bovengenoemde organisaties en collectieven. Het volwassen onderwijs wordt kostendekkend uitgevoerd m.b.t. de directe kosten. Ook in Utrecht, het UCK, wordt vanuit een dergelijke visie de organisatie en portfolio geleidelijk aangepast. Bij de Lindenberg Nijmegen heeft een heroriëntatie plaatsgevonden. Er wordt een reorganisatie doorgevoerd waarbij marketing leidend is voor het aanbod en presentatie van diensten, voor de inrichting en de cultuur van de organisatie. In het krachtenveld in Nijmegen is geen zwaarwegende discussie over imago en positie van de Lindenberg. Medewerkers zijn zowel in eigen dienst als werkzaam op inhuurbasis, met diverse CAO’s vanwege de verschillende rollen en bedrijfstakken. SKVR Rotterdam heroverweegt haar rollen. De sociale problematiek in Rotterdam is enorm. Rotterdam heeft het hoogste percentage achterstandsgroepen in Nederland. SKVR overweegt zich te concentreren op het activeren van bewoners met een achterstand, in nauwere samenwerking met organisaties op het gebied van Welzijn, Zorg en Stadsontwikkeling. De aandacht verschuift van aanbieder van lessen, naar aanbieder van activeringsprogramma’s, o.a. binnen schools en in de wijken. Het buitenschools (privé) aanbod in het dienstenpakket wordt heroverwogen. In Den Haag is het privé onderwijs van het Korenhuis verzelfstandigd, maar de uitvoering daarvan is (grotendeels) binnen het Korenhuis pand gebleven. Het docentencollectief wordt ondersteund met website, les- en andere faciliteiten. De Gemeente draagt bij aan huisvestingskosten in het historisch waardevolle, maar dure pand. Er wordt ook educatie uitgevoerd op scholen. Cultuurschakel is de organisatie die cultuuronderwijs op scholen coördineert, niet zelf uitvoert, maar verwijst en bemiddelt. Een website biedt overzicht voor scholen, maar ook voor hen die privélessen zoeken. Hierin zit overlap, het is voor de scholen niet altijd duidelijk wie wat doet. De cultuurafdeling van de Gemeente Den Haag onderkent het belang van cultuur voor andere samenlevingsvraagstukken en tracht een goede interne coördinatie op te zetten over de kokers van de gemeentelijke organisatie heen. In Almere is het kunstencentrum opgeheven. Medewerkers zijn overgegaan naar nieuwe separate organisaties, waaronder een collectief (coöperatie) van voormalig docenten voor het privéonderwijs, voor talentontwikkeling en voor het jeugdorkest. Zij opereren in samenhang en bieden ook programma’s (Muziek voor elk kind, schoolorkest, enz.) voor het cultuuronderwijs op scholen, geheel zonder subsidie en op een smalle financiële basis. Zij bedienen een select publiek, vooral hen met een beter inkomen, waarvoor de tarieven geen obstakel vormen. Het budget voor cultuuronderwijs is door de Gemeente aan de scholen overgeheveld, waardoor zij als opdrachtgever kunnen fungeren voor aanbieders, die veelal ook door de Gemeente worden gesubsidieerd. Hiermee neemt de marktwerking toe, maar niet het rendement van subsidie.
14/32
3.3
Subsidiebedrag Kunsteducatie in de vrije tijd (KEV)
De exacte inzet van subsidie door het CKE op “product-of activiteitenniveau” is niet bekend bij de gemeente. In de subsidieaanvraag heeft het CKE de onderstaande verdeling opgegeven1:
Subsidie gemeente Les en cursusgelden Overige opbrengsten Totale opbrengsten Lonen en sociale lasten Overige personeelskosten Afschrijvingskosten Huisvestingskosten Onderhoudskosten Marketing en publiciteit Kosten activiteiten Algemene kosten Diverse baten en lasten Financiele baten en lasten Totaal kosten
CKE Begroting Subafdelingen 2015 Directie en staf Adm en Fac Kunsteducatie Cultuureducatie Projectbureau Totaal 593.074 1.719.827 1.075.074 403.566 98.041 3.889.582 4.0001.607.521 192.900 1.796.421 20.369 78.025 75.550 30.807 251.000 455.751 609.443 1.797.852 2.758.145 627.273 349.041 6.141.754 305.987 168.706 6.050
550.127 25.290 223.144 282.400 164.000
2.294.945 140.150 60.080
373.482 68.750 300
124.741 1.850
253.400 9.570
115.507 69.234
222.300 150
2.758.145
627.273
349.041
138.200 50.500 60.000609.443
150.000 226.995 45.000220.896 1.797.852
3.649.282 404.746 289.574 282.400 164.000 138.200 741.207 356.449 -45.000 160.896 6.141.754
De kosten die gemaakt worden voor KEV zijn hoger dan de opgegeven 2,7 mln. Kostenposten als Huisvesting en Onderhoudskosten, Marketing en Publiciteit en Afschrijvingen (instrumentarium en apparatuur) zijn voor een deel toe te rekenen aan KEV. De afdeling Administratie en Facilitair zal ook voor een belangrijk deel haar werkzaamheden verrichten voor KEV en dus zal een deel van de loonkosten ook toegerekend kunnen worden aan KEV. Dat betekent dat een gedeelte van de subsidie die t.b.v. subafdelingen Directie/Staf en de Administratie/Facilitaire dienst toe te rekenen is aan KEV. Naar schatting gaat het hier om een totaal bedrag van circa €900.000. Daarmee komt de totaal benodigde subsidie voor KEV op een circa 2 miljoen euro. Het subsidiebedrag dat voor KEV-volwassenen wordt besteed zou, bij een cursisten aandeel van 35%-40% volwassenen, rekenkundig op een bedrag rond de €700.000 uitkomen. Als KEV voor volwassenen niet meer gesubsidieerd wordt, resteert er dus 1,3 miljoen euro aan subsidie voor KEV-Jeugd. Dit is echter geen juiste benadering. Indien KEV voor de jeugd blijft gehandhaafd, zullen bepaalde (overhead) kosten relatief hoger blijven, zoals huisvesting, administratie en facilitaire ondersteuning. Het CKE zou in dat geval de integrale kostprijs van KEV voor jeugd moeten opstellen teneinde de benodigde subsidie te bepalen.
1
De begroting uit de subsidieaanvraag verschilt enigszins met deze Begroting subafdelingen 2015. Het verschil betreft circa € 286K minder Overige opbrengsten, €355K minder Kosten activiteiten en €69K meer Algemene kosten .
15/32
Een punt van aandacht betreft de subsidie voor niet reguliere muziekinstrumenten en talentontwikkeling. Indien de CKE ervoor kiest KEV activiteiten te blijven uitvoeren, zou zij hierin een rol kunnen vervullen. Echter, ook andere marktpartijen zijn mogelijk geïnteresseerd om met subsidie deze activiteiten aan te bieden. In het kader van een “level playing field” zou de Stichting Cultuur Eindhoven op basis van passend aanbod (open inschrijving) subsidie kunnen verstrekken.
3.4
Waarborgen continuïteit KEV cursusjaar 2016-2017
De Gemeente Eindhoven heeft het subsidiebedrag voor 2015 eveneens voor 2016 toegezegd aan het CKE. Met ingang van 2017 zal de transitie bij het CKE doorgevoerd moeten zijn en zal er een ander, nieuw subsidieregiem gaan gelden. De Stichting Cultuur Eindhoven hanteert daarbij de volgende operationele principes: • • • •
Transparantie Level Playing Field Flexibiliteit Verbinden
Voor het CKE betekent dit dat zij haar activiteiten voor het cursusjaar 2015-2016 al op een reguliere wijze kan uitvoeren, waarbij korting op subsidie voor KEV te verwachten is, maar dat voor het cursusjaar 2016-2017 veranderingen zullen optreden in de subsidiëring van het CKE. Het is aan de directie en bestuur van het CKE om tijdig maatregelen te nemen. De Gemeente is in financiële zin naar ons oordeel tolerant in de richting van het CKE om een transitie vorm te geven voor het eind van 2016. De verwachting is dat Stichting Cultuur Eindhoven minder subsidie zal verlenen aan KEV vanaf 2017 en dat een gedeelte van de vraag naar KEV in de markt moet worden opgevangen. Een onvermijdelijke reorganisatie bij het CKE zal resulteren in het ontslag van een groep docenten en een gedeelte van de staf. Het rapport LAgroup beschrijft (3.2.2. Kunsteducatie) onder andere het volgende over de markt voor Kunsteducatie: “Er zijn diverse particuliere/commerciële muziekscholen in Eindhoven, enkele met aanzienlijke leerlingenaantallen (meerdere honderden), die gestaag groeien. Deze muziekscholen hebben een met het CKE vergelijkbaar cursusaanbod”. Dit betekent dat er een infrastructuur is die kan voorzien in het gedeeltelijk opvangen van het vrijkomende vraag naar KEV. De groep ex-docenten van het CKE kunnen zich als zelfstandige vestigen, zich mogelijk bij marktpartijen aansluiten en/of gezamenlijk een collectief gaan vormen waarmee zij hun cursisten kunnen blijven bedienen, in of dicht bij het te ontwikkelen Huis van de Amateurkunst. Ervaringen uit het land laten zien dat deze transformatie bijna naadloos voor cursisten kan plaatsvinden.
16/32
Het meest ideale is als een dergelijk proces voor de start van het nieuwe cursusjaar 2016-2017 gerealiseerd is. Eventuele wijzigingen in locatie en programma zijn dan voor de cursist het minst verstorend. Gezien de toezegging van de Gemeente om het subsidiebedrag voor 2015 eveneens voor 2016 toe te kennen, zal de transitie in ieder geval eind 2016 gerealiseerd moeten zijn, maar bij voorkeur voor aanvang van het schooljaar 2016/2017. Ter illustratie schetsen wij hierbij het proces zoals dat in de Gemeente Almere heeft plaatsgevonden, waarbij het Kunstencentrum De Kunstlinie werd geconfronteerd met ingrijpende wijzigingen in het gemeentelijk subsidiebeleid m.b.t. KEV. In 2012 heeft de Kunstlinie het ‘Kenniscentrum De Kunstlinie Businessplan 2012-2015’ uitgebracht. Het plan bevatte een concrete weergave van wat de Kunstlinie wilde doen de komende 4 (school) jaren, hoe ze dat wilde uitvoeren en wat het financiële plaatje per jaar zou zijn binnen de gestelde subsidiekaders. Hierbij was sprake van een forse teruggang in subsidie voor KEV. Uitgangspunt daarbij was dat de Gemeente Almere de subsidie voor KEV beëindigde per cursusjaar 2013-2014. De bijbehorende reorganisatie is in het najaar van 2012 in gang gezet. Noordeling BV heeft als adviseur en procesbegeleider de docenten van de Kunstlinie in Almere ondersteunt bij het verzelfstandigingsproces, waaronder het oprichten van de Coöperatie Culturele Vorming Almere. Circa 90% van de docenten hebben zich als ZZP-er bij deze coöperatie aangesloten. Anderen hebben zich als zelfstandige gevestigd. De gehele operatie heeft in de periode november 2012 tot aan augustus 2013 plaatsgevonden. De belangrijkste processtappen en doorlooptijd daarvan zijn geweest: 1. Besluit van de Gemeente tot stoppen van de subsidie KEV (duidelijke en tijdige gemeentelijke keuzes zijn cruciaal in het proces). 2. Besluit Kunstlinie tot het stoppen met KEV (Jeugd en Volwassenen) en derhalve het ontslag aanvragen van de docenten en een gedeelte van de staf. 3. Bewustwording bij docenten dat er een rigoureuze verandering nodig is, maar dat er een perspectief is. Draagvlak bij docenten creëren voor het oprichten van een docentencollectief. Docenten nemen zelf het initiatief tot het voorbereiden van een collectief. 4. Opstellen businessplan collectief en diverse scenario’s doorrekenen (1 maand) 5. Besluitvorming oprichten collectief, intentie verklaring docenten voor deelname en inschatting van cursisten cursusjaar 2013-2014. 6. Oprichten collectief: (statuten, reglement). 7. Huisvesting, organisatorische inrichting collectief, lesprogramma, website, overname instrumenten en publiciteit nieuwe cursusjaar. 8. Werving cursisten door docenten (vanaf stap 4) 9. Aan de slag (cursusjaar 2013-2014). Onze ervaring is dat een dergelijk proces alleen goed kan verlopen als een Gemeente en de Kunstinstelling over en weer duidelijk en transparant zijn in hun doelstellingen en afspraken. De impact die een dergelijk proces op het bestuur en de medewerkers van de kunstinstelling heeft is
17/32
enorm. De verandering vraagt een rol- èn gedragsverandering van alle betrokkenen, die vaak als zeer heftig wordt beleefd. Docenten verliezen een ‘veilige’ werkomgeving en moeten gaan ‘ondernemen’. Directie en management moeten vorm en inhoud geven aan de gewijzigde rol van het Kunstencentrum en aan medewerkers een nieuw perspectief bieden, zodat zij bereid zijn mee te werken aan de transformatie. Wij zien de volgende belangrijke stappen die op korte termijn genomen moeten worden: 1. Informeren directie en Raad van Toezicht CKE over concept cultuurbrief Stichting Cultuur Eindhoven (oktober) 2. Vaststellen van de cultuurbrief door de gemeenteraad (november) 3. Voorgenomen besluit directie en Raad van Toezicht CKE tot herstructurering CKEorganisatie (november) 4. Oriëntatie door docenten CKE m.b.t. continueren werkzaamheden als zelfstadig ondernemer (december). 5. Opstellen reorganisatieplan CKE door directie CKE i.s.m. Stichting Cultuur Eindhoven (december) 6. Advies Ondernemingsraad CKE 7. Uitvoering reorganisatieplan en verzelfstandigingstraject docenten.
3.5
Maatregelen ter voorkoming van verschraling pluriform aanbod
Met het (gedeeltelijk) wegvallen van de subsidie voor KEV is de kans aanwezig dat educatie van niet reguliere muziekinstrumenten en talentontwikkeling in het gedrag komt. Uit het Rapport LAgroup blijkt dat de particuliere, niet gesubsidieerde muziekscholen een met het CKE vergelijkbaar cursusaanbod hebben, maar dat men zich daarbij vooral richt op de cursussen waar veel vraag naar is en waarmee een positief financieel rendement mogelijk is. Het zal dus noodzakelijk blijven dat er subsidie beschikbaar wordt gesteld voor de kunsteducatie van niet reguliere muziekinstrumenten, voor doorstroming binnen schools - buiten schools en talentontwikkeling. Zo niet dan dreigt er een verschraling van het pluriforme aanbod. Vanuit het CKE kan goed worden aangegeven welke KEV-activiteiten het betreft, en wat de omvang van de benodigde subsidie zou moeten zijn. Wij ramen op basis van onze ervaring de benodigde subsidie voor Talentontwikkeling op circa € 200.000 per jaar. Indien er subsidie voor deze KEV-activiteiten beschikbaar wordt gesteld, zou het in het kader van een het creëren van een “level playing field” mogelijk moeten zijn dat alle marktpartijen een passend aanbod (open inschrijving) kunnen doen. Hierin kan het CKE een belangrijke rol vervullen, waarbij zij haar rol als expertise centrum kan vervullen. Het CKE brengt ontbrekend, maar benodigd/gewenst onrendabel kunsteducatief aanbod in kaart en bepaalt voor de Stichting Cultuur Eindhoven de benodigde subsidie voor de uitvoering daarvan.
18/32
Vervolgens zien wij twee scenario’s voor de aanbesteding/aanvragen voor subsidie: 1. De Stichting Cultuur Eindhoven laat marktpartijen een passend aanbod doen voor dit niet rendabel kunsteducatief aanbod, en verleent vervolgens subsidie aan marktpartijen voor een dekkende exploitatie. De uitvoerende partijen leggen verantwoording af over de resultaten aan de Stichting Cultuur Eindhoven. 2. De Stichting Cultuur Eindhoven verstrekt de subsidie aan het CKE, waarna het CKE met marktpartijen afspraken maakt over de uitvoering van het niet rendabele kunsteducatief aanbod. De uitvoerende partijen leggen verantwoording af over de resultaten het CKE, die vervolgens rapporteert aan de Stichting Cultuur Eindhoven. Dit betekent dat een gedeelte van de vrijkomende 2 miljoen euro subsidie voor KEV ingezet zal moeten worden voor dit niet rendabele kunsteducatief aanbod. Op deze wijze wordt verschaling van het pluriform aanbod voorkomen.
19/32
4.
Input voor beleidsvisie Stichting Cultuur Eindhoven en rol CKE
In dit hoofdstuk gaan wij in op de vraag van de Stichting Cultuur Eindhoven wat de beleidsvisie van de Stichting Cultuur Eindhoven zou kunnen zijn m.b.t. de invulling van bemiddeling, begeleiding en ondersteuning voor de stedelijk brede cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs. Daarnaast gaan wij in op de wijze waarop activiteiten, bemiddeling en ondersteuning zou kunnen plaatsvinden voor het stimuleren van community art/kunst en cultuur in de wijken, in de zorg en het welzijn en beschrijven welke rol het Huis voor de Amateurkunst hierin kan vervullen. In onze visie zou het financieringsbeleid van de Stichting Cultuur Eindhoven er op gericht moeten zijn om in het algemeen de overheadkosten, het bieden van expertise en coördinatie van activiteiten te subsidiëren en (incidenteel)de programma’s indien de afnemers daar zelf onvoldoende toe in staat zijn. Voor kunst- en cultuureducatie geldt dan onderstaande illustratie.
4.1
Beleidsvisie cultuureducatie in het primair- en voortgezet onderwijs
4.1.1
Algemeen beeld
Blueyard heeft in haar rapport van maart 2014 aandacht geschonken aan de cultuureducatie in primair- en voortgezet onderwijs. Wij vinden het relevant een citaat uit dit rapport in dit kader aan te halen omdat het een belangrijk knelpunt aangeeft: “Het Eindhovense cultuureducatiebeleid is opgebouwd rond de doorlopende leerlijn, en sluit hiermee aan op het landelijke beleid Cultuureducatie met Kwaliteit. Alle Eindhovense culturele instellingen moeten aandacht besteden aan cultuureducatie, of uitleggen waarom dit niet mogelijk is.
20/32
Het door de instellingen ontwikkelde educatie-aanbod dient binnen de doorlopende leerlijn vallen, zodat de leerlingen een coherent aanbod krijgen dat aansluit bij hun ontwikkeling. Deze aansluiting bij de doorlopende leerlijn blijkt niet van de ene op de andere dag te maken. Betrokkenen geven aan dat de omslag van traditioneel aanbod, gebaseerd op kennismaking, naar aanbod dat ingebed is in het curriculum moeilijk blijkt te maken”. Het maken van de omslag is een veel voorkomende vraag in Nederland en een uitgelezen kans voor het CKE, om samen met Stichting Cultuur Eindhoven en de andere instellingen meerwaarde voor het Onderwijs te bieden. Hoe zou dat vormgegeven kunnen worden? LAgroup adviseert: “CKE zou zich moeten ontwikkelen tot vraaggerichte organisatie, waarin doelgroepen centraal staan. De Driepoot is een goede stap in die richting, hoewel het aanbod nog steeds het vertrekpunt is. Hierin kan de organisatie nog een flinke stap zetten.” Alle instellingen in de stad, gesubsidieerd en ongesubsidieerd, ontwikkelen programma’s voor het onderwijs. Scholen weten hun weg al te vinden bij deze aanbieders. Het is zonder twijfel dat iedere vorm van cultuur aanbod verrijkend is. Onduidelijk is of de vraag stads breed goed in kaart is gebracht in overleg met de scholenkoepel. Eveneens onduidelijk is of en hoe er accenten zijn aangebracht. Denk aan het definiëren van specifieke doelgroepen naar leeftijd, fase van ontwikkeling, kansarm, kansrijk, lage culturele deelname, hoge deelname, woonbuurt, e.d. waarvoor programma’s worden ontwikkeld en aangeboden. De ondersteuning moet vooral gericht zijn op hen die niet op eigen kracht of door gebrek aan eigen middelen in staat zijn zich te ontwikkelen. Dit inzicht rechtvaardigt de inspanningen en (aanvullende) subsidie middelen voor cultuur, zorg, onderwijs, enzovoort. Een aandachtspunt is de 12% (2153 leerlingen) achterstandsleerlingen die Eindhoven telt, en waarover geen zichtbare informatie is gepubliceerd in relatie tot het cultuuronderwijs2. Het uitgangspunt moet zijn dat doublures in de ontwikkeling van aanbod en marktbenadering door het CKE, èn door andere door de Stichting Cultuur Eindhoven gesubsidieerde instellingen, wordt voorkomen. Concurrentie leidt in een dergelijk geval tot verkwisting van subsidies. Dat is inefficiënt, contraproductief en versterkt een negatief imago. 4.1.2
Rol van het CKE
De rol die het CKE vervult is die van het onafhankelijke expertise en projectmanagement centrum. Deskundig, transparant, inspirerend, verbindend, betrouwbaar.
2
http://eindhoven.buurtmonitor.nl/report/fact_7_1_achterstandsleerlingen.pdf
21/32
Hoe zij die rol invult is bepalend voor het draagvlak en het verwerven van een basispositie binnen de nieuwe constellatie in de stad. De taken zijn: · · · · ·
· · · 4.1.3
Het onderzoeken van de vraag / behoefte aan ondersteuning bij de afnemers en andere stakeholders; Het in kaart brengen van het aanbod van de verschillende aanbieders, gesubsidieerd en ongesubsidieerd; Het toetsen op volledigheid van het aanbod, ten aanzien van de culturele ontwikkeling van het kind met inachtneming van de richtlijnen van het Rijk hiervoor; Het laten aanvullen en completeren van het aanbod door marktpartijen indien dit incompleet blijkt te zijn. Het CKE moet dat niet zelf doen, om doublures en de schijn van concurrentie vervalsing te vermijden; Het faciliteren en verbinden van afnemers en aanbieders ten behoeve van de implementatie van programma’s via bijvoorbeeld: - een digitaal portal, dat door aanbieders zelf wordt gevuld, in een aangegeven format (zelf ontwikkelen of gebruik maken van bestaande portals die overzicht bieden, faciliteiten voor zoeken, vinden, boeken en betalen); - een helpdesk voor veel voorkomende vragen (online en offline); - consultancy aan het onderwijs m.b.t. onderzoek (i.s.m. Gemeente afd. Onderwijs, en afd. Onderzoek), visievorming, strategische doelen, programma en toetsing; - training en deskundigheidbevordering; - programma en projectmanagement t.b.v. inbedding van cultuur in het onderwijscurriculum van kinderen via bijvoorbeeld Landelijke programma’s zoals Cultuur educatie met Kwaliteit, Muziek telt, Ieder kind een instrument, Muziek en dans voor ieder kind. Dit zijn school brede projecten, vaak voor meer scholen tegelijk. Faciliteren bij financiering, fondsen en crowd funding, door deskundigheid, expertisecentrum, portal, makelen van fondsenwervers; Het organiseren, faciliteren en (laten) financieren van de aansluiting binnen schools – buitenschools om gedane investeringen bij kinderen te borgen op basis van een gedragen visie op een doorlopende leerlijn; Het toetsen, evalueren en bijsturen op resultaten en effecten per school d.m.v. monitoring. Rol Gemeente / Stichting Cultuur Eindhoven
De rol van de Stichting Cultuur Eindhoven hierbij is die van facilitator en stimulator. Door het scheppen van goede kaders en voorwaarden, als financier en als partner in plaats van regisseur, zal er meer evenwicht en vertrouwen optreden in de relatie met het CKE en de neiging en noodzaak tot controle en beheersing afnemen.
22/32
De Stichting Cultuur Eindhoven faciliteert de CKE organisatie: ·
· ·
·
· ·
Door het CKE een krachtige positie te gunnen. Door zich uit te spreken ten opzichte van het gehele maatschappelijk veld, waaronder cultuurpartners maar ook bedrijven, scholen, corporaties en andere overheden, dat het CKE het onafhankelijke expertise- en projectmanagement centrum is in Eindhoven, met heldere kaders en steun van de Gemeente / Stichting Cultuur Eindhoven; Door een gecoördineerde aanpak met andere Gemeentelijke afdelingen waaronder Onderwijs, Economie, Wonen, en Onderzoek, om de vraag en de behoefte bij de diverse partners te inventariseren en kaders te scheppen; Door nadrukkelijk partner (geen regisseur) te zijn bij het sluiten van convenanten, contracten of financieringscontracten met partners uit het veld. Denk aan: o scholenorganisaties t.b.v. onderzoek en de brede implementatie en borging van programma’s; o universiteiten t.b.v. innovatie; o bedrijven voor meerjarige sponsoring, funding, studiebeurzen etc.; o corporaties en welzijn organisaties voor revitalisering van wijken, en stimuleren van eigen creatieve initiatieven (zie ook bij Community Arts/Kunst en cultuur in de wijken). Door op top niveau (wethouder / burgemeester, CEO’s) het netwerk van (top)bedrijven en andere belangrijke partners te verbinden aan cultureel onderwijs en amateurkunst, aan community art, welzijn en sociale cohesie, als financier, ambassadeur, innovator en dergelijke; Door het verstrekken van middelen, waaronder financiering/subsidie, eventueel huisvesting en dergelijke om de CKE organisatie goed in te richten en niet-declarabele kosten af te dekken; Door het verstrekken van middelen, waaronder financiering/subsidie voor specifieke projecten en programma’s, innovatie, aansluiting binnen schools/buitenschools en dergelijke3.
Vrijwel alle scholen ontbreekt het aan voldoende middelen om cultuurprogramma’s en bijzondere projecten (zie boven) uit te kunnen voeren. In het belang van het individuele kind en van de hele Eindhovense gemeenschap is gemeentelijke subsidie op cultuuronderwijs voorwaardelijk. Ook voor aanvullende programma’s en voor het stimuleren van kinderen om na schooltijd les te blijven nemen, de zgn. aansluiting binnen schools – buitenschools zal subsidie nodig zijn.
3
Scholen worden door het Rijk gefinancierd. Er is echter een discrepantie tussen de rijks-leerdoelen en de financiering door het Rijk.
23/32
Met betrekking tot projecten zijn strikte voorwaarden gesteld aan de financiering, door (rijks) instanties, maar ook door fondsen. De overhead en voorbereidingsuren mogen in de meeste gevallen niet, of slechts gedeeltelijke worden doorberekend in de projectbegroting. Hiervoor, en ter dekking van niet declarabele uren voor netwerkoverleg, werving, acquisitie, bureaukosten, product/marktontwikkeling en management, is subsidie en fondsenwerving voorwaardelijk. Met andere woorden: een duidelijk financieringsbeleid. Het financieringsbeleid van de Stichting Cultuur Eindhoven zal er op gericht zijn om juist de overhead te bekostigen en, incidenteel, de programma’s. De subsidie die wordt terug gehaald van het vrije tijd onderwijs wordt deels op andere wijze ingezet waardoor het mogelijk wordt om: 1. De CKE organisatie te faciliteren; 2. De coördinatie van projecten en programma’s mogelijk te maken; 3. De uitvoering mogelijk te maken indien deze wel passen in het stimuleringsbeleid, maar niet door afnemende partners kunnen worden opgebracht. De uitvoering geschiedt daarbij niet door het CKE zelf, doch wordt uitbesteed en gefaciliteerd door het CKE of door de school zelf, ter voorkoming van rolonduidelijkheid, vertrouwen en imago. 4.1.4
Imago van het CKE
In dit kader van het imago van het CKE worden in het rapport van LAgroup woorden gebruikt als: starheid, defensieve houding, niet flexibel, dominant, niet innovatief. De overall gesubsidieerde activiteiten dragen bij aan het gevoel van onterechte aanwending van subsidies, concurrentie vervalsing en wantrouwen bij marktpartijen tegenover het CKE. Dit werkt belemmerend voor de rollen die het CKE voor zich zelf ziet als verbinder, makelaar en expertise centrum. Een negatief imago van het CKE bij partner organisaties en zelfstandige culturele ondernemers is funest voor het politieke, ambtelijke en brede publieke draagvlak. Het is van negatieve invloed op de rechtvaardiging van subsidie en op het behoud c.q. verkrijgen van de positie van deskundige, gerespecteerde en vooral onmisbare schakel in het veld. Nu al bedreigt dit de continuïteit van de organisatie, die eerder vroeg dan laat de goodwill zal hebben verloren. LAgroup geeft in de matrix op pagina 51 “toetsing uitgangspunten aan strategische issues”, een aantal adviezen en bewoordingen voor ontwikkeling van de organisatie. Zij zijn wezenlijk voor de positionering en continuïteit van het CKE, omdat zij hiermee onderscheidende meerwaarde kan bieden. Samengevat: · ·
Van aanbod gericht, naar vraaggericht Van een verbinder die zelf ook meedingt als uitvoerder en daarmee wantrouwen oproept, naar een profiel van transparantie en deskundigheid.
24/32
· · ·
Van concurrent naar ontsluiter van aanbod, verbinder, makelaar tussen diverse aanbieders. Van uitvoeringsorganisatie van lessen en workshops, naar professionele en deskundige partner voor programma’s en projecten binnen de cultuur sector en overstijgend. Van starre en traditionele aanbieder van zwaar gesubsidieerde lessen en workshops, naar ontwikkelaar van nieuwe producten, diensten, product/marktcombinaties. Verbindend en sector overstijgend, voor nieuwe en bestaande publieksgroepen, wat “een goede rechtvaardiging voor gemeentelijke ondersteuning kan zijn”.
Verder schrijft LAgroup: “Met het projectbureau heeft CKE een belangrijke stap gezet in het ontsluiten en bedienen van andere domeinen, daarin samenwerkend met andere partijen. Nu is dit bureau nog een kleine afdeling met beperkte bezetting, maar wij zien groeipotentie voor deze discipline. Door zich meer te concentreren op innovatie en samenwerken is het denkbaar dat het gehele CKE gaat functioneren als een projectbureau, gericht op het ontwikkelen en ontdekken van nieuwe marktkansen voor nieuwe en bestaande publieksgroepen.” “In de strategische uitgangspunten van het CKE wordt geen aandacht besteed aan het imago van CKE. Er worden wel strategische bouwblokken benoemd die bijdragen aan een aanscherping van de profilering, maar de wijze waarop het CKE zich in de markt wil zetten wordt niet benoemd. Wij adviseren hier meer aandacht aan te besteden, daar deze reputatie lang blijft kleven en in belangrijke mate bepalend is voor de positie in de markt”. Het advies van LAgroup voor een duidelijke positionering, profilering en strategisch organiseren van het CKE is dan ook cruciaal voor de toekomst. In de lijn van het bovenstaande en ter verheldering van het advies van LAgroup, adviseren wij het CKE om de uitvoerende taken te beëindigen en deze over te laten aan andere marktpartijen, c.q. te verzelfstandigen. Continuering van uitvoering leidt onherroepelijk tot een toenemend verlies aan draagvlak bij de belangrijkste stakeholders en daarmee het einde van de organisatie. Hiermee wordt ook de vraag beantwoord op welke wijze zou het CultuurStation gepositioneerd zou kunnen worden zodat er sprake is van een onafhankelijkheid van uitvoerders. Het advies van LAgroup betreffende verzelfstandiging van het CultuurStation is ingegeven door de verwarring over rollen en taken, doch staat haaks op de positionering van het CKE als sterke schakel in sector overstijgende vraagstukken, als coördinerende en verbindende organisatie. De expertise op inhoud, brede kennis van het cultuur- èn onderwijsveld en de kwaliteiten om over het speelveld heen te kunnen kijken en te coördineren, zijn onderscheidende kwaliteiten van het CKE. In de uitvoering van deel oplossingen zijn vele spelers actief. Indien het CKE op onderdelen ook als uitvoerder optreedt, is het daarbij in concurrentie met andere aanbieders en verliest het CKE het vertrouwen van de markt.
25/32
Een aparte organisatie, met slechts enkele medewerkers die gedetacheerd zijn door het CKE, met een aparte directie en een apart bestuur, ondervangt dit probleem niet, en neemt het wantrouwen in de markt niet weg. In tegendeel. Het compliceert onnodig besluitvorming en samenwerking. Het is een schijn oplossing voor een ander wezenlijk vraagstuk: rolverwarring. Wij zijn het dan ook niet eens met het advies van LAgroup om CultuurStation cosmetisch/juridisch op afstand te plaatsen van het CKE. Ons advies is om CultuurStation te behouden als onderdeel van het CKE, ter versterking van de positie. Wij adviseren om te focussen op deskundigheid, transparantie, inspiratie en betrouwbaarheid, op proces en project door het CKE. De uitvoerende taken worden uitbesteed aan marktpartijen. De Stichting Cultuur Eindhoven stimuleert het CKE als coördinerend en initiërend projectbureau voor het veld, onder andere door bij te dragen aan (een deel van) de overheadkosten, waaronder ook innovatie, communicatie en de non-declarabele uren. Dit sluit aan op een ander advies van LAgroup “dat het hele CKE gaat functioneren als een projectbureau, gericht op het ontwikkelen en ontdekken van nieuwe marktkansen voor nieuwe en bestaande publieksgroepen “.
4.2
Beleidsvisie stimuleren community art/kunst en cultuur in de wijken
Wat zou de beleidsvisie van de Stichting Cultuur Eindhoven kunnen zijn m.b.t. de invulling van activiteiten, bemiddeling en ondersteuning voor het stimuleren van community art/kunst en cultuur in de wijken, in de zorg en het welzijn? Community Art is een breed begrip. Is het een kunst vorm of een manier om door middel van kunst de aantrekkelijkheid het leven en wonen in een wijk te stimuleren? Is het kunst van een kunstenaar, geplaatst in de openbare ruimte of een openbaar gebouw ten behoeve van verfraaiing, historisch besef, symbool of landmark? Of wordt Community Art gezien als samenvattend begrip voor projecten van bewoners en één of meer kunstenaars die met creatieve uitingen hun wijk verbeteren, gesteund door corporaties, welzijn organisaties, Gemeente enz.? Voor dit rapport gaan wij uit van het laatste: Community Art als vorm om: · · · · ·
bewoners te betrekken bij de verbetering van hun wijk, om in samenwerking te creëren, gelatenheid bij verpaupering tegen te gaan, om gezamenlijke initiatieven te stimuleren die bijdragen aan cohesie, en het tegen gaan van eenzaamheid en sociale isolatie.
26/32
Hiermee is Community Art voor de Gemeente niet alleen een onderwerp voor de afdeling Cultuur, maar meer ook van Stadsontwikkeling/beheer, Wonen, Welzijn en Economie. 4.2.1
Rol Gemeente
Deze invulling van Community Art geeft direct richting aan de rol van de Gemeente, die in wezen niet anders is dan bij het vraagstuk betreffende Onderwijs: kaders meegeven, verbinden en faciliteren, stimuleren, een lichte overhead financieren en alleen indien nodig co-financieren op de projecten. Het bevorderen van een aantrekkelijk woon, werk en welzijnsklimaat in Eindhoven vraagt om samenhang tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen, het vaststellen kaders en van doelen, strategie en uitwerking op basis van onderzoek en vraag uit de samenleving. De kaders betreffen niet alleen die van de afdeling Kunst en Cultuur, maar zijn integraal en afdeling overstijgend. Hoe dit tot stand komt en vanuit welke gemeentelijk budgetten de financiering wordt mogelijk gemaakt, is een interne aangelegenheid van de gemeente. Met het CKE dient als één organisatie te worden gesproken. Eén accountmanager voor het CKE, die positie heeft is hierbij van grote meerwaarde. Het voorkomt zoektochten, en shopping gedrag door instellingen, in het bijzonder het CKE. Hij/zij is goed bekend bij en gewaardeerd door de interne gemeentelijke organisatie, van uitvoerders tot en met beslissingsnemers, van de Raad tot en met College. 4.2.2
Rol CKE
De hiervoor geschetste rol van de Stichting Cultuur Eindhoven leidt ertoe dat het CKE beter in staat is om projectmatig invulling te geven aan haar rol van onafhankelijk, deskundig expertiseen projectmanagement bureau. Voor de taken van het CKE kan het model zoals beschreven bij het onderwerp Onderwijs als uitgangspunt worden genomen. NB. Op dit terrein zijn zeer veel organisaties op het gebied van zorg, veiligheid, welzijn, cultuur, bewoners, kunstenaar enzovoort betrokken. Het netwerk is complex, intensief en vraagt om veelvuldig contact. Rekening houden met niet-declarabele uren is een belangrijk aandachtspunt.
4.3
Huis voor de Amateurkunst
In het Rapport LAgroup is de volgende aanbeveling opgenomen over het Huis voor de Amateurkunst: “Ontwikkel een concept voor het ‘Huis voor de Amateurkunst’ dat goed aansluit op de organisatie, maar dat tevens goed gebaseerd is op de wensen van de belangrijkste doelgroepen. Betrek hierin zo snel mogelijk een professionele en goede horecaexploitant, want het concept kan alleen slagen als een sterke ontmoetingsfunctie de basis vormt.
27/32
Ook wij zijn van mening dat de rol van het Huis van de Amateurkunst niet los kan worden gezien van de rol van het CKE. De rol die het CKE vervult is die van het onafhankelijke expertise en projectmanagement centrum. Deskundig, transparant, inspirerend, verbindend, betrouwbaar (zie voorgaande paragraaf). Er komen nu echter enkele rollen bij: die van vastgoedondernemer, concessiegever van diensten, theater- en horeca-exploitant. Alle rollen worden zo uitgevoerd dat aan de waarden recht wordt gedaan: deskundig, transparant, inspirerend, verbindend, betrouwbaar. LAgroup schrijft hierover op pagina 41: “Het centrum voor amateurkunst kan een belangrijke rol spelen in het ontsluiten van aanbod voor (potentiële) consumenten. Denk hierbij aan het (vernieuwende) shop-in-shopconcept voor een warenhuis voor amateurkunst en cultuureducatie. Ook wordt er met een dergelijk concept van een sterke ontmoetingsfunctie, waar de grenzen tussen podium, educatie en amateurkunsten vervagen, goed ingespeeld op de trend van individualisering, de behoefte aan culturele expressie en de behoefte aan ontmoetingsplekken. Daarbij ontstaan er ook kansen voor particuliere marktpartijen om hun aanbod zichtbaar te maken, beter te faciliteren of uit te breiden. Daarnaast kan een goed functionerend Huis voor Amateurkunst met een sterke en aantrekkelijke horeca een bijdrage leveren aan het imago van het CKE.” In het BlueYard maart 2014 rapport wordt gesproken over de gelijktijdigheid van twee bewegingen: ·
·
Eindhoven als speler in een mondiale omgeving. Internationalisering, een sterke toename van tijdelijke inwoners, studenten en werknemers uit het buitenland. Dit vertaalt zich in nieuwe behoeften aan culturele voorzieningen en kunstvormen, innovatief, gerelateerd aan het DNA van kennis, technologie en design. Een sterke behoefte aan traditionele cultuurvormen, waarbij een sterke verwantschap wordt gevoeld met de Eindhovense / Brabantse achtergrond: "van ons”.
Het CKE kent een lange traditie, is geworteld in Eindhoven en sluit vooral aan op het aspect “van ons” wat ook terug te vinden is in het traditionele kunstaanbod in de vrije tijd. Ook het verenigingsleven is deel “van ons”. 4.3.1
Rol CKE
Welke positie kiest het CKE voor het Huis van de Amateurkunst? Sluit het aan bij de Traditionelen (“van ons”), of bij de behoefte van de Kosmopolieten? Of slaat het de brug tussen beide stromingen? Is het alleen een fysieke plek of ook online? Wordt er ook een koppeling gemaakt met de diensten van het CKE als deskundige, makelaar en verbinder die online haar diensten en die van partners aanbiedt?
28/32
LAgroup schrijft hierover op pagina 42: Het zal echter niet eenvoudig zijn om een dergelijke aantrekkelijke horeca te realiseren. Hoewel de locatie potentie biedt, als scharnierpunt tussen de wijk Woensel en het centrum, is het creëren van een sfeervolle horeca die als third place zou kunnen dienen een vak apart, zeker als de horeca alleen een ondersteunende functie krijgt. Wij zien het CKE niet in staat om dit te realiseren, hiertoe zou een professionele en goede horecaondernemer moeten worden gevonden”. De opmerking van LAgroup betreffende het Huis van de Amateurkunst betreft slechts de horeca. Wij adviseren verder te kijken en een strategische heroriëntatie van het CKE in deze te overwegen. Aanleidingen hiervoor zijn de komst van het Huis van de Amateurkunst, de wijzigingen in de relatie met de Gemeente, de veranderende rollen, taken en de financiering, de vraag wie je wil bedienen, hoe en waarom. Er verandert meer dan alleen maar het betrekken van een “vernieuwd huis” waar ontmoeten, verbinden, leren, presenteren en inspireren samenvallen. Een verregaande nieuwe situatie vraagt om nieuwe afwegingen op alle fronten: (merk)positie, identiteit, uitstraling, portfolio, organisatie, cultuur en werkwijze, kennis en kunde. Met andere woorden, het CKE is een organisatie die vanuit een marketingvisie wordt ingericht en functioneert. Met de heroriëntering worden voor iedere functie en doelgroep diensten gedefinieerd, zogenaamde product/markt combinaties. Een analyse wordt gemaakt welke diensten en voorzieningen in de stad al aanwezig zijn en welke nog ontbreken. Een nieuw portfolio aan diensten ontstaat en geeft richting aan het CKE en het Huis van de Amateurkunst. Dit geeft ook richting aan de vraag op wie de focus zal liggen: de Traditionelen, de Kosmopolieten of de verbinding tussen beide. Afstemming en samenwerking met vele partijen, waar onder de gemeente, is nodig om doublures en overaanbod te voorkomen, complementaire partners te vinden en exploitatie risico’s beheersbaar te houden. Er moet worden vastgesteld welke kwaliteiten het CKE zelf in huis heeft en welke niet, waarbij het CKE als opdrachtgever taken kan uitbesteden en partners in huis kan halen om haar rollen goed te kunnen vervullen. Het is van belang dat het CKE in het Huis van de Amateurkunst vooral plaats biedt aan hen die de rol en positie van het CKE versterken en completeren, kwaliteit leveren en zorgen voor een goede uitvoering van producten en projecten die het CKE ontwikkelt en coördineert. 4.3.2
Rol Stichting Cultuur Eindhoven
Ook hier is de Stichting Cultuur Eindhoven een belangrijke partner, facilitator en stimulator. Visie, begrip, support, accountmanagement, netwerk en advies, en mogelijk ook (mede) financiering voor het proces van verandering dat op het CKE af komt, draagt bij aan het slagen
29/32
ervan, aan de van samenwerking en de effectiviteit van de CKE organisatie. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van het Huis van de Amateurkunst. Volgens onze visie zou het financieringsbeleid van de Stichting Cultuur Eindhoven er op gericht moeten zijn om juist de overhead te subsidiëren en (incidenteel) de programma’s indien de afnemers daar zelf onvoldoende toe in staat zijn. Dit vraagt om extra aandacht bij het Huis van de Amateurkunst: Bekend is dat een sluitende exploitatie van cultureel vastgoed zelden succesvol is. Het Huis van de Amateurkunst heeft vrijwel uitsluitend gasten die niet kunnen bijdragen aan de exploitatielasten. De bijdrage van de horeca is niet bekend, doch die kan bij een succesvolle exploitatie, zoals bij de Lindenberg in Nijmegen, dat al een zeer lange ervaring heeft, bijdragen aan een beperkt deel van de exploitatielasten van het gehele concept. Succes is echter niet gegarandeerd. Een bloeiend centrum is slechts mogelijk door het gebruik ervan door klanten laagdrempelig en goedkoop of wellicht gratis aan te bieden. Dat wordt mogelijk indien de eigenaar van het pand de gebruiker geen of weinig kosten in rekening brengt. Voorbeeld hiervan is Nijmegen De Lindenberg. Een goede afweging moet worden gemaakt tussen de rol van het Huis van de Amateurkunst, de kosten van huisvesting en de kosten van exploitatie van activiteiten. Indien er verwachtingen zijn ten aanzien van een financieel rendement van de gehele exploitatie, zal de teleurstelling groot zijn. Het zal als een veenbrand onder het oppervlak het draagvlak voor het centrum permanent bedreigen. Dit speelt onder andere in Almere. Voor het Huis van de Amateurkunst moet de Stichting Cultuur Eindhoven er dan ook rekening mee houden dat er subsidie voor overhead èn exploitatie nodig is uit diverse gemeentelijke middelen voor Cultuur. Ook de disciplines Economie, Welzijn, Zorg, Onderwijs en Vastgoed zijn hierbij stakeholder. 4.3.3
Rollen en functies Huis van de Amateurkunst
Het Huis van de Amateurkunst stimuleert ontmoeting, sociale cohesie, creativiteit en ondernemerschap. Een beknopt overzicht van mogelijke rollen en functies: 1. Horeca Het Huis van de Amateurkunst staat voor gastvrijheid (café/restaurant/catering). 2. Werk plaats Het Huis van de Amateurkunst is een plek om te werken. Voor medewerkers van het CKE, voor docenten, muziek- en andere collectieven om les te geven. Mogelijk ook voor andere (kleine) bureaus op het gebied van projectmanagement, communicatie, webdesign, fondsenwerving en dergelijke. Het Huis van de Amateurkunst kan mogelijk een werk plaats zijn voor iedere flexwerker
30/32
3.
4.
5.
6.
die even wil neerstrijken in een omgeving van gelijkgestemden, denk hierbij aan het “seats to meet” concept. Oefen plaats Het Huis van de Amateurkunst is er voor leerlingen om les te krijgen, voor verenigingen, ensembles, koren, dansscholen enz. om te repeteren. Het is mogelijk een plek voor individuele bezoekers en bands om oefenruimte per uur te huren zonder les of begeleiding. Podium en presentatie Het Huis van de Amateurkunst is een theater podium voor alle amateurs in de stad, voor besloten (school)voorstellingen èn voor openbare (try out) voorstellingen van professionals, voor dialoog, debat en lezing. Centrum voor congressen, feesten enz. Het Huis van de Amateurkunst biedt door de combinatie van podium en veel kleine ruimtes een geschikt concept voor vele bijeenkomsten. Bovendien beschikt het CKE over een enorm netwerk, aan wie ze diensten kan aanbieden en waarmee aanvullende inkomsten kunnen worden gerealiseerd. Online plaats Het Huis van de Amateurkunst is niet alleen een fysieke plek. Het online concept van het Huis van de Amateurkunst loopt parallel aan de online diensten van het CKE, zoals vermeld bij het onderwerp Onderwijs. Het is uitgebreid met specifieke diensten t.b.v. het Huis van de Amateurkunst. Denk aan een digitaal front office voor van alle diensten en partners m.b.t. amateurkunst, educatie, verenigingen, fondsen, subsidies en overige financiering. Het biedt een helpdesk voor veel voorkomende vragen (online en offline), de mogelijkheid voor online verhuur van oefenruimten, vergaderruimten, catering, restaurant enz.
Om een gevoel mee te geven: Het Huis van de Amateurkunst is een dynamische plek, die zindert van creativiteit, inspireert en waar je ontmoet, waar het plezierig is om te zijn. Waar de energie meer is dan de optelsom van de individuele huurders en gebruikers, waar je wisselend gast en gastheer, bedenker en maker kan zijn. Waar het CKE ten volle haar toegevoegde waarde voor de stad zichtbaar maakt.
31/32
5.
Verzelfstandiging CKE-CultuurStation
Het rapport van LAgroup doet een aanbeveling tot het verzelfstandigen van het CultuurStation. De aanleiding voor deze aanbeveling betreft het wantrouwen in de markt tegenover het CKE, dat zij eigen medewerkers voorrang t.o.v. marktpartijen verlenen in de uitvoering van projecten. Er zou in die zin geen sprake zijn van een “level playing field”. LAgroup doet de volgende aanbeveling: “Het wantrouwen dat leeft bij sommige samenwerkingspartners moet weg. Investeer hiertoe in de relaties met marktpartijen en benadruk hierin de betrouwbaarheid van het CKE. Wees open en transparant en heb vertrouwen in andere marktpartijen. Dit zal helpen in het verder ontwikkelen van de rol als ‘makelaar’ en ‘verbinder’. Een concrete stap die daarbij kan helpen is het verzelfstandigen van CultuurStation.” Het gaat hier om het creëren van een aparte juridische entiteit met een onafhankelijk bestuur (eventueel bestaande uit partners uit de markt). De uitvoering kan, in opdracht van de aparte juridische entiteit, in handen van het CKE blijven (is wenselijk gezien de kennis en ervaring).” In het voorgaande hoofdstuk hebben wij onze visie gegeven over de aangepaste rol die het CKE in de nabije toekomst zou kunnen vervullen. Een uitganspunt daarbij is het scheiden van regie (CKE) en uitvoering (markt). Ons advies is om CultuurStation te behouden als onderdeel van het CKE, ter versterking van de positie. Wij adviseren om te focussen op deskundigheid, transparantie, inspiratie en betrouwbaarheid, op proces en project door het CKE. De uitvoerende taken worden uitbesteed aan marktpartijen. Als het CKE daarvoor kiest is de, door LAgroup aanbevolen verzelfstandiging niet noodzakelijk. Het CKE heeft dan de onafhankelijke rol als ‘makelaar’ en ‘verbinder’, wat de bron voor wantrouwen zal wegnemen. Kiest het CKE ervoor medewerkers in dienst te houden voor uitvoerende werkzaamheden op het gebied van Kunsteducatie en Cultuureducatie, dan past het om het CultuurStation te verzelfstandigen. Naar ons oordeel zou deze aparte juridische entiteit dan geen aansturing in de uitvoering vanuit het CKE moeten krijgen, omdat er dan toch weer het vermoeden van belangenverstrengeling blijft bestaan. Als we ervan uitgaan dat het verzelfstandigde CultuurStation de taakstelling heeft van cultuurbemiddelaar in het onderwijs en uitvoerder voor Eindhoven van de landelijke regeling ‘Cultuureducatie met kwaliteit’, zullen de huidige medewerkers die actief zijn met deze activiteiten over gaan naar deze nieuwe entiteit. De doorlooptijd van realisatie wordt vooral bepaald door de duur van het adviestraject van de Ondernemingsraad (OR). Deze verzelfstandiging zal onderdeel uitmaken van een totaal reorganisatieplan dat aan de OR voor advies voorgelegd moet worden.
32/32
Parallel aan dit adviestraject kunnen mogelijk, in overleg met de OR, wel alvast voorbereidende werkzaamheden verricht worden zoals het benaderen van potentiele leden van het onafhankelijke bestuur.