Accres? Dat is toch groei? Begrippen bij het besturen van de provincie Max de Bok
Accres? Dat is toch groei? Begrippen bij het besturen van de provincie Max de Bok
Voorwoord Van harte gefeliciteerd met uw benoeming tot lid van Provinciale Staten. De komende vier jaar vertegenwoordigt u de bevolking van uw provincie, werkt u mee aan toekomstvisies en stelt u kaders. U wacht belangrijk, mooi en eervol werk; dat kan ik uit eigen ervaring zeggen. Het boekje dat u nu in handen hebt, is een geschenk van het Interprovinciaal Overleg (IPO). Als voorzitter van het IPO juich ik het initiatief tot het maken van dit ABC voor Statenleden van harte toe. Natuurlijk weet u als Statenlid tot welke taak u bent geroepen, maar zeker is ook dat een overzichtelijk en deskundig naslagwerk bij het uitoefenen van uw functie bijzonder goed van pas komt. Ik raad u aan dit ABC voor Statenleden binnen handbereik te houden. De samensteller, Max de Bok – journalist die politiek Den Haag kent als zijn broekzak – verdient een compliment en een woord van dank voor het inzetten van zijn expertise. Het worden spannende tijden voor de provincies. Bestuurlijk Nederland werkt steeds meer volgens het principe ‘Je gaat erover of niet’ en dat schept duidelijkheid en wekt tegelijkertijd verwach tingen. De focus op kerntaken zorgt ervoor dat iedereen weet waarvoor provincies aan de lat staan: de regie van de ruimte, regionale economie en natuur. Nu is het zaak om zelfbewust en met initiatief invulling te geven aan die verantwoordelijkheid.
2
Begrippen bij het besturen van de provincie
De provincies zijn op de kerntaken de beleidsinitiërende, beleids ontwerpende, plannende en uitvoerende overheid. Deze totale verantwoordelijkheid geeft de provincies de kans zich de komende jaren te bewijzen en het profiel te bevestigen. Het is bijzonder belangrijk daarin te slagen. Voor de samenleving en voor de provincies als bestuurslaag. Van een hernieuwde discussie over bestaansrecht wordt niemand beter. Ik reken op u als nieuw gekozen Statenleden. Geloof in de scheppende mogelijkheden van politiek handelen en vertrouw op eigen kwaliteit. Zo kunt u zich onderscheiden en laten zien waar de provincies toe in staat zijn. Dit ABC voor Statenleden – dat loopt van Aanbevelingsrecht tot Zittingsduur – helpt u bij alle vraagstukken, afwegingen en uitdagingen die in deze Statenperiode (en daarna) op de agenda staan. Ik wens u veel succes. Laat van u horen! Jan Franssen, voorzitter IPO
Begrippen bij het besturen van de provincie
3
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A Aanbevelingsrecht Bij benoeming of herbenoeming van de commissaris van de Koningin hebben provinciale staten het recht kandidaten aan te bevelen bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze mag slechts op zwaarwegende gronden afwijken van de aanbeve ling, waarop als regel twee kandidaten staan. Het aanbevelings recht kan ook worden gebruikt om aan te dringen op ontslag van de commissaris. Ook dan mag de minister uitsluitend op zwaar wegende gronden afwijken. Ook de gemeenteraad heeft het recht van aanbeveling bij (her)benoeming en ontslag van de burgemeester. (zie ook: benoeming, herbenoeming, ontslag burgemeester/ commissaris)
Aanwijzingsbevoegdheid Bevoegdheid van de commissaris van de Koningin en/of gedeputeerde staten (GS) opdracht te geven aan een lager bestuurlijk college en/of uitvoerende instantie om handelingen te verrichten of na te laten. De minister van Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties kan het provinciebestuur aanwijzingen geven tot uitvoering van regels en bestuur, maar alleen als die bevoegdheid wettelijk vastligt. (zie ook: medebewind)
4
Begrippen bij het besturen van de provincie
Accres Om het totaal beschikbare bedrag te bepalen dat uit het provinciefonds aan de provincies wordt uitgekeerd, gebruikt het Rijk de accresmethode, ook wel de trap op, trap af systematiek genoemd. Hoewel het woord accres letterlijk toename of groei betekent, staat het in dit verband voor zowel stijging als daling van de voor de algemene uitkering beschikbare bedragen in de fondsen. Het accres is gekoppeld aan de ontwikkeling van rijksuitgaven (niet van alle uitgaven, zo tellen bijvoorbeeld afdrachten aan Europa niet mee). Stijgen die uitgaven dan stijgt het accres, dalen de uitgaven dan daalt het accres.
Actief kiesrecht Het recht om volksvertegenwoordigers te kiezen. (zie ook: kiesrecht; passief kiesrecht)
Administratief beroep zie: bezwaar en beroep; bestuursgeschil; commissie voor beroepen bezwaarschriften; geschillenkamer.
Afspiegelingscollege College van gedeputeerde staten, waarin (vrijwel) alle fracties in de staten zijn vertegenwoordigd. (zie ook: coalitie; gedeputeerde staten; meerderheidscollege; programmacollege)
Agenda Provinciale staten bepalen hun eigen (vergader)agenda. Gedeputeerde staten of de commissaris kunnen verzoeken onderwerpen op de agenda te plaatsen.
Begrippen bij het besturen van de provincie
5
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Algemeen verbindend voorschrift Verplichtingen, verbod, toekenning van een recht of bevoegdheid, vastliggend in wet of andere regelgeving, die in beginsel voor iedereen gelden. Zowel de wetgever (regering en parlement) als provinciale staten, gemeenteraad en bestuur van een waterschap kunnen een algemeen verbindend voorschrift geven. Zo’n voorschrift kan behalve een verplichting (minderjarige kinderen moeten naar school) ook een verbod zijn (zonder vergunning niet bouwen) of de toekenning van een recht (wie niet in zijn bestaan kan voorzien, heeft recht op bijstand) of bevoegdheid (B en W mogen een vergunning weigeren). (zie ook: verordening)
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur De overheid moet in haar verkeer met de burgers zorgvuldig handelen, haar besluiten zonder vooringenomenheid nemen en goed motiveren, rechtsregels juist en consequent toepassen, haar macht niet misbruiken, zorgen dat de burger op haar kan vertrouwen. Veel van deze gedragsregels zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De burger kan zich in een conflict met de overheid op deze beginselen beroepen. (zie ook: legaliteitsbeginsel)
Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Uitwerking van bepalingen uit een wet. De Raad van State moet advies uitbrengen voordat een AMvB kan worden vastgesteld. Vaststelling van een AMvB gebeurt bij koninklijk besluit (KB). Aan het parlement wordt niet om een oordeel over een ontwerpAMvB gevraagd, tenzij de wet dat voorschrijft. Soms steunt een AMvB niet op een wettelijke bepaling; dan wordt gesproken van een zelfstandige AMvB. Die kan geen strafbepalingen bevatten.
6
Begrippen bij het besturen van de provincie
Algemene Rekenkamer Onafhankelijk college dat alle ministeries en instellingen die met gemeenschapsgeld wettelijke taken van het Rijk uitvoeren, zoals zelfstandige bestuursorganen (zbo’s), controleert op rechtmatigheid en doelmatigheid. Kloppen inkomsten en uitgaven, wordt het beleid uitgevoerd zoals de bedoeling was en worden de gestelde doelen bereikt. Ook controleert de rekenkamer de besteding van Europese gelden in Nederland. Binnen de grenzen van de wet bepaalt de rekenkamer zelf wat en hoe zij onderzoekt. Kabinet noch parlement heeft daarop invloed. (zie ook: gemeenschappelijke provinciale rekenkamer)
Algemene uitkering De provincies worden in belangrijke mate gefinancierd uit middelen van de centrale overheid. In het provinciefonds, onderdeel van de rijksbegroting, wordt jaarlijks een bedrag opgenomen voor algemene uitkeringen aan de provincies. Niet alle provincies krijgen hetzelfde bedrag. De hoogte van de algemene uitkering per provincie wordt berekend met behulp van verdeelmaatstaven: criteria als oppervlakte, bodemgebruik, aantal inwoners van een provincie, bevolkingsdichtheid. Ook met verschillen in belasting capaciteit en noodzakelijke uitgaven wordt rekening gehouden. (zie ook: accres; trap op trap af)
Begrippen bij het besturen van de provincie
7
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Algemene wet bestuursrecht (Awb) Normen waaraan het openbaar bestuur zich dient te houden in zijn relatie met de burger – waarborgen voor behoorlijk bestuur – zijn bij elkaar gebracht in de Awb. De wet bepaalt onder meer welke voorschriften de overheid in acht moet nemen bij het nemen en bekendmaken van besluiten, hoe bezwaar- en beroepsprocedures moeten worden ingericht, welke regels gelden voor inspraak, hoe de overheid moet omgaan met vertrouwelijke gegevens (geheimhoudingsplicht) en hoe een burger bij de bestuursrechter kan procederen tegen de overheid.
Ambtelijk mandaat Het college van GS kan het nemen van besluiten (tijdelijk) opdragen aan ambtenaren. Het kan daarbij niet gaan om verstrekkende of bestuurlijk/politiek gevoelige besluiten. Het college blijft verant woordelijk voor de besluiten. (zie ook: attributie; bestuurlijk mandaat; delegatie)
Ambtsaanvaarding Voordat zij hun ambt kunnen uitoefenen moeten de commissaris van de Koningin, gedeputeerden, de ombudsman en leden van de rekenkamer de eed (verklaring, belofte) afleggen. De koningin beëdigt de commissaris. Gedeputeerden, ombudsman en leden van de rekenkamer worden door de voorzitter van de staten (als regel de commissaris) beëdigd in een vergadering van de staten.
8
Begrippen bij het besturen van de provincie
Ambtsinstructie De commissaris van de Koningin heeft naast zijn taken voor de provincie ook verplichtingen die hem zijn opgedragen door de regering. Hij is derhalve zowel provinciaal- als rijksorgaan. Bij het vervullen van die rijkstaken heeft hij zich te houden aan de voorschriften in de ambtsinstructie. In de Provinciewet en in de instructie (een algemene maatregel van bestuur) wordt onder meer bepaald dat de commissaris: • zorgt voor goede samenwerking tussen de besturen van de provincie, gemeenten en waterschappen met rijksambtenaren die in de provincie werken, militairen inbegrepen; • regelmatig alle gemeenten in de provincie bezoekt en de minister van Binnenlandse Zaken op de hoogte houdt van de gang van zaken in gemeenten; • de voorbereiding van de civiele verdediging coördineert; • bij rampen, zware ongevallen of ordeverstoring aanwijzingen geeft voor samenwerking tussen provincie, gemeenten en waterschappen; • zorgt voor een ordelijk verloop van de procedures bij (her)benoeming of ontslag van burgemeesters.
Amendement Elk statenlid kan voorstellen indienen tot wijziging van een ontwerpbesluit. Wordt het amendement aangenomen, dan rest de indiener van het ontwerp niets anders dan de wijziging aanvaarden of het ontwerpbesluit intrekken voordat het in stemming wordt gebracht.
Begrippen bij het besturen van de provincie
9
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Anterieure verordeningen Wanneer de centrale overheid wetten of algemene maatregelen van bestuur heeft uitgevaardigd die eerder afgekondigde provinciale verordeningen overlappen, vervallen die verordeningen auto matisch. De centrale regelingen komen er dus voor in de plaats. (zie ook: concordantie van wetgeving; posterieure verordeningen)
Attributie Het bij wettelijk voorschrift in het leven roepen en toedelen van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Artikel 127 van de Grondwet is een duidelijk voorbeeld van attributie: ‘Provinciale staten en de gemeenteraad stellen, behoudens bij de wet of door hen krachtens de wet te bepalen uitzonderingen, de provinciale onderscheidenlijk de gemeentelijke verordeningen vast.’ De wet kan ook nieuwe bevoegdheden scheppen en deze vervolgens overdragen aan een bestuursorgaan.
Autonomie Een belangrijk kenmerk van de decentrale eenheidsstaat die Nederland is. De Grondwet garandeert dat provincie- en gemeentebesturen zelfstandig, zonder inmenging van de rijksoverheid, hun huishouding besturen. Alleen bij of krachtens de wet kan inbreuk op dat recht worden gemaakt. (zie ook: decentralisatiebeginsel; gesloten huishouding; open huishouding; medebewind; toezicht)
10
Begrippen bij het besturen van de provincie
B Beëdiging Bij de installatie in hun bestuurlijk ambt of politieke functie moeten de commissaris van de Koningin, gedeputeerden, ombudsman, leden van de rekenkamer en leden van de staten een wettelijk voorgeschreven tekst uitspreken: de eed, belofte of verklaring. Het eerste deel van de formule wordt de zuiveringseed genoemd; het tweede de ambtseed. Men verklaart dat men om de functie te krijgen aan niemand een gunst of gift heeft gegeven of beloofd. Ook dat men van niemand een geschenk of belofte heeft aangenomen of zal aannemen om in functie iets te doen of na te laten. Ten slotte zweert of belooft men trouw aan de Grondwet, zich aan de wet te houden en zijn plichten naar eer en geweten te vervullen. Inhoudelijk is er geen verschil tussen eed, verklaring of belofte. Het hangt samen met iemands levensovertuiging of hij de tekst: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’ wil uitspreken. Ook bij herbenoeming of herverkiezing moet de eed (belofte, verklaring) worden afgelegd. (zie ook: geloofsbrief)
Begroting De begroting van een provincie is samengesteld uit de beleids begroting en de financiële begroting. De beleidsbegroting geeft inzicht in de plannen voor het komende begrotingsjaar, de kosten daarvan en hoe die te financieren (het programmaplan). De financiële begroting geeft het overzicht van baten en lasten en
Begrippen bij het besturen van de provincie
11
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
een uiteenzetting van de financiële positie van de provincie. Tegelijk met de ontwerpbegroting dienen gedeputeerde staten de meerjarenraming, het jaarverslag en de jaarrekening in bij provinciale staten in. Bij de stukken hoort ook een accountantsverklaring over de rechtmatigheid van het gevoerde financiële beleid en de betrouwbaarheid van de verstrekte gegevens. De Provinciewet schrijft voor dat de staten erop moeten toezien dat de begroting in evenwicht is. Als regel dus geen begrotingstekort. Daarvan kan worden afgeweken als aannemelijk is dat een tekort in ‘de eerstvolgende jaren’ zal worden weggewerkt. Dat moet blijken uit de meerjarenraming, die geldt voor de drie jaren na het begrotingsjaar. De wijze waarop de begroting en de daarbij behorende stukken moeten worden ingericht, is door de rijksoverheid aan de provincies voorgeschreven bij algemene maatregel van bestuur (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, BBV) Over het tijdstip waarop een ontwerpbegroting moet worden ingediend, is niets vastgelegd. De enige datum waarmee rekening moet worden gehouden is 15 november. Uiterlijk op die datum moet de door provinciale staten vastgestelde begroting ter kennis zijn gebracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Konink rijksrelaties, die het recht van goedkeuring heeft. Dat recht kan hij overigens alleen in bijzondere omstandigheden laten gelden. Met het oog op de datum van 15 november en om de staten voldoende tijd te geven om de begroting te behandelen. wordt in de meeste provincies de ontwerpbegroting in september ingediend. (zie ook: budgetrecht; goedkeuring begroting; indemniteitsbesluit)
Begrotingsjaar Het begrotingsjaar van de provincie is gelijk aan het kalenderjaar.
12
Begrippen bij het besturen van de provincie
Bekendmaking besluiten Besluiten van het provinciebestuur, die algemeen verbindend zijn (in beginsel voor iedereen gelden), worden pas van kracht na bekendmaking in het provinciaal blad. Het kan daarbij gaan om regelingen, verordeningen, procedures. Iedereen moet van de bekendmaking kennis kunnen nemen. Tenzij in het besluit een andere datum is opgenomen, treden besluiten in werking op de achtste dag na de bekendmaking. Besluiten moeten ook kosteloos ter inzage liggen of in afschrift tegen betaling verkrijgbaar zijn. Digitale bekendmaking voldoet ook aan de voorschriften.
Belastingen zie: eigen belastinggebied.
Beleidskader Het vaststellen van een beleidskader voor belangrijke bestuurs taken van de provincie is één van de mogelijkheden van provinciale staten om invloed uit te oefenen op het beleid. Door een beleids kader kunnen provinciale staten bijvoorbeeld aan gedeputeerde staten opdracht geven om visie te ontwikkelen op bepaalde dossiers. (zie ook: omgevingsplan; structuurvisie)
Beleidsregels Regels die een bestuursorgaan kan opstellen voor de wijze waarop het zijn bevoegdheden uitoefent. Het zijn geen algemeen verbindende voorschriften maar zijn ook niet vrijblijvend. Ze binden bestuurders en burgers kunnen zich erop beroepen. Ze bevorderen rechtszeker heid, consistentie en zorgvuldigheid van beleid.
Begrippen bij het besturen van de provincie
13
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Beleidsverslag Schriftelijke rapportage van het door het provinciebestuur gevoerde beleid op één of meer beleidsterreinen. Tot het opstellen van een beleidsverslag kan de rijksoverheid het provinciebestuur krachtens de wet verplichten.
Belofte zie: beëdiging.
Bemiddelaarsrol De Provinciewet draagt gedeputeerde staten op te bemiddelen in geschillen tussen gemeenten, waterschappen en organen van gemeenschappelijke regelingen. GS moeten ook proberen geschillen tussen één of meer gemeentebesturen, die deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling, of tussen die besturen en het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan ‘in der minne te doen bijleggen’. GS kunnen deze rol op allerlei manieren invullen, bijvoorbeeld door mediatie.
Benoeming, herbenoeming, ontslag burgemeester De procedures die gevolgd moeten worden bij benoeming, herbenoeming of ontslag van de burgemeester zijn in hoofdlijnen gelijk aan die voor benoeming van de commissaris van de Koningin. De regels liggen vast in de Gemeentewet en de ambtsinstructie. De commissaris overlegt met de gemeenteraad, een vertrouwens commissie uit de raad spreekt met kandidaten. De raad stelt de aanbeveling vast. De commissaris geeft aan de minister van Binnenlandse Zaken advies over de aanbeveling. Op voordracht van de minister benoemt de Kroon de burgemeester. Gaat het om grotere gemeenten (boven 50.000 inwoners) dan legt de minister
14
Begrippen bij het besturen van de provincie
de voordracht die hij wil doen eerst voor aan het kabinet. Ook bij herbenoeming of ontslag is het de commissaris die met de raad overlegt.
Benoeming, herbenoeming, ontslag commissaris De procedures die gevolgd moeten worden bij benoeming, herbenoeming of ontslag van de commissaris van de Koningin liggen vast in de Provinciewet. Bij benoeming verloopt de procedure langs deze lijnen: • De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties praat met provinciale staten over de eisen die aan kandidaten gesteld moeten en kunnen worden; • de staten stellen uit hun midden een vertrouwenscommissie in. De staten kunnen één of meer gedeputeerden tot adviseur(s) van de commissie benoemen; • de minister ontvangt, beoordeelt en selecteert kandidaten. Hij laat de vertrouwenscommissie weten welke kandidaten naar zijn inzicht in beginsel geschikt zijn voor benoeming. Hij geeft over elke kandidaat zijn oordeel. Desgevraagd laat hij de commissie weten welke kandidaten niet door zijn selectie kwamen en waarom; • de commissie voert gesprekken met de kandidaten. In eerste instantie met de door de minister geselecteerden. Het staat haar echter vrij om ook met niet-geselecteerden te spreken. Door tussenkomst van de minister kan de commissie nadere informatie over kandidaten inwinnen; • de vertrouwenscommissie maakt een ontwerpaanbeveling voor provinciale staten, die uiteindelijk beslist welke twee kandidaten aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zullen worden aanbevolen. Als er volgens de staten sprake is van een ‘bijzonder geval’ kan slechts één kandidaat worden
Begrippen bij het besturen van de provincie
15
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
aanbevolen. De minister moet dan wel de opvatting van de staten onderschrijven. Doet hij dat niet dan zal hij provinciale staten om een andere aanbeveling vragen; • de minister volgt als regel de aanbeveling van provinciale staten, ook wat de volgorde van de kandidaten betreft. Doet hij dat op ‘zwaarwegende gronden’ niet, dan moet hij dat gemotiveerd aan de staten melden; • op voordracht van de minister benoemt de Kroon de commissaris. Bij herbenoeming overlegt de minister met provinciale staten over het functioneren van de commissaris. Daarna doen de staten een aanbeveling. De minister mag slechts van de aanbeveling afwijken op ‘zwaarwegende gronden’. Bij voorgenomen ontslag vanwege ‘een verstoorde verhouding’ tussen de commissaris en provinciale staten – bij mogelijk andere ontslaggronden worden de staten niet betrokken – overlegt de minister met de staten over de gerezen problemen. Wanneer provinciale staten bij hun opvatting blijven, stellen zij een aanbeveling tot ontslag op. De minister mag slechts op zwaarwegende gronden afwijken van de aanbeveling. Vanaf het moment waarop de vertrouwenscommissie is ingesteld, doet zij haar werk achter gesloten deuren. Ook de beslissende vergadering van provinciale staten over het opstellen van een aanbeveling is niet openbaar. Na die vergadering mag wel bekend gemaakt worden wie er als eerste op de aanbeveling staat. Bij herbenoeming of ontslag gebeurt het overleg met de minister ook achter gesloten deuren. De uiteindelijke aanbeveling is openbaar. Alle achter gesloten deuren gehouden beraadslagingen en alle gewisselde stukken vallen onder de geheimhoudingsplicht.
16
Begrippen bij het besturen van de provincie
Beoordeling nieuwe commissievoorstellen (BNC) Europese regelgeving kan ook voor provincies gevolgen hebben. Daarom is het van belang dat de provincies in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken zijn bij de coördinatie van het Nederlandse beleid op Europees terrein. Om die reden vertegen woordigt het Interprovinciaal Overleg (IPO) de provincies in het interdepartementaal overleg over nieuwe voorstellen van de Europese Commissie. (zie ook: kenniscentrum Europa decentraal)
Beschikking Besluit met individuele en concrete strekking dat rechten en/of plichten geeft aan één of meer personen of groepen van personen (bijvoorbeeld een milieuvergunning, een subsidietoekenning).
BES-eilanden Sinds de wijzigingen – per 10 oktober 2010 – in de staatkundige structuur van de voormalige Nederlandse Antillen, vormen de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de zogenoemde BES-eilanden, openbare lichamen met de status van bijzondere gemeenten. Ze zijn niet ingedeeld bij een Nederlandse provincie. Ze horen bij het land Nederland. Een door Nederland aangewezen Rijksvertegenwoordiger, die kantoor houdt op Bonaire, vervult een bestuurlijke rol vergelijkbaar met die van de commissaris van de Koningin. (zie ook: Koninkrijk der Nederlanden)
Begrippen bij het besturen van de provincie
17
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Beslissende stem voorzitter Als in een vergadering van gedeputeerde staten de stemmen staken, wordt er opnieuw gestemd. Staken de stemmen weer, dan geeft de stem van de voorzitter (de commissaris) de doorslag. Deze regel geldt niet wanneer het gaat over personen (benoemingen, voordrachten, aanbevelingen). Ook de burgemeester heeft, op dezelfde voorwaarden, een beslissende stem in het college van B en W.
Besluit Schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die leidt tot wijziging van rechten en/of plichten van burgers.
Besluitenlijst Van vergaderingen van gedeputeerde staten wordt als regel een besluitenlijst gemaakt die openbaar is. Van openbaarheid kan worden afgeweken op grond van in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) opgenomen uitzonderingen, zoals economische of financiële belangen van de provincie, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, opsporing en vervolging van strafbare feiten, onevenredige bevoordeling of benadeling van (rechts) personen. Overigens kunnen provinciale staten regelen welke beslissingen van GS aan de staten gemeld moeten worden en in welke gevallen met terinzagelegging kan worden volstaan.
18
Begrippen bij het besturen van de provincie
Bestuurlijk mandaat Gedeputeerde staten kunnen een deel van hun gezamenlijke beslissingsbevoegdheid overdragen aan één of meer leden van het college, de commissaris inbegrepen. Het college als geheel blijft, anders dan bij delegatie, verantwoordelijk voor elk besluit dat de gemandateerde neemt. (zie ook: ambtelijk mandaat; attributie; geschillenkamer)
Bestuurlijk overleg financiële verhouding (BOFV) Met enige regelmaat wordt overleg gevoerd tussen het kabinet en de besturen van IPO en VNG over bekostiging van de taken van provincies en gemeenten. Dit overleg is een uitvloeisel van de Code interbestuurlijke verhoudingen. Het is overigens niet het enige overleg met het kabinet. Ook op vele andere beleidsonderdelen wordt met leden van het kabinet gesproken, bijvoorbeeld met de staatssecretaris van Economie, Landbouw en Innovatie over het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) of met de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Bestuursakkoord Afspraken tussen de centrale overheid (Rijk) en decentrale overheden, (provincies en gemeenten) over het te voeren overheidsbeleid dat provincies en gemeenten aangaat. Zo’n akkoord wordt meestal bij het begin van een kabinetsperiode afgesloten, zodat nadere afspraken kunnen worden gemaakt over uitvoering van het regeerakkoord. Bestuursakkoorden kunnen gesloten worden tussen de centrale overheid en de decentrale overheden gezamen lijk of tussen de centrale overheid en één decentrale overheid, bijvoorbeeld de provincies.
Begrippen bij het besturen van de provincie
19
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Bestuurscommissie Gedeputeerde staten of provinciale staten kunnen (een deel van) hun bevoegdheden overdragen aan een bestuurscommissie. Is een commissie ingesteld door GS dan hebben daarin alleen GS-leden zitting. In door provinciale staten ingestelde commissie kunnen ook niet-statenleden (maar geen gedeputeerden) zitting hebben. Bestuurscommissies zijn verantwoording schuldig aan het college dat hen heeft ingesteld. Voor het doen en laten van een door GS ingestelde commissie blijven gedeputeerden verantwoordelijk tegenover provinciale staten.
Bestuursdwang Wanneer provinciale verordeningen worden overtreden, kan het provinciebestuur bestuursdwang toepassen. Dat betekent dat van de overtreder kan worden geëist de overtreding ongedaan te maken. Wordt aan dat bevel geen gevolg gegeven, dan kan het provincie bestuur zelf aan de overtreding een einde maken, bijvoorbeeld door, op kosten van de overtreder, slopen van een illegaal bouw werk, sluiten van een bedrijf dat werkt zonder of in strijd met milieuvergunningen. Voordat het zover komt staat beroep op de rechter open. Ook het recht om een woning of bedrijf binnen te treden of te verzegelen valt onder de bevoegdheid tot het uitoefenen van bestuursdwang. Als het gaat om wettelijke regels die het provinciebestuur uitvoert, hebben gedeputeerde staten de bevoegdheid bestuursdwang toe te passen. Gaat het om regels die de commissaris uitvoert, dan heeft hij die bevoegdheid. Alleen als de bevoegdheid uitdrukkelijk aan haar is overgedragen, kan ook een bestuurscommissie dwang toepassen. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan, wanneer gedeputeerde staten of de commissaris van de koningin hun taak verwaarlozen, in naam van en op kosten van de provincie bestuursdwang toepassen.
20
Begrippen bij het besturen van de provincie
Bestuursgeschil Geschillen tussen bestuursorganen onderling – bijvoorbeeld tussen een gemeente en gedeputeerde staten – en tussen bestuursorganen en (groepen van) burgers. In de praktijk wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten van geschillen: • zuiver bestuursgeschil: geschillen waarbij alleen bestuursorganen of openbare lichamen partij zijn; • onzuiver bestuursgeschil: geschillen waarbij zowel bestuurs organen als particulieren belanghebbend zijn en in beroep zijn gegaan; • pseudozuiver bestuursgeschil: geschillen waarbij alleen bestuurs organen betrokken zijn en beroep hebben ingesteld terwijl ook andere belanghebbenden dat hadden kunnen doen. (zie ook: bezwaar en beroep; commissie voor beroep- en bezwaarschriften; Raad van State)
Bestuursorgaan Onderdeel van een bij wet ingestelde organisatie, zoals de staat, de provincie, de gemeente, het waterschap. Ook: een persoon die of college dat is bekleed met openbaar gezag, zoals de commissaris van de Koningin, provinciale staten, gedeputeerde staten, of een belastinginspecteur en een schoolbestuur, die overheidstaken uitvoeren en besluiten kunnen nemen op basis waarvan rechten of plichten voor de burger kunnen ontstaan. Hoewel zij aan de definitie van bestuursorgaan voldoen, is bij wet bepaald dat bijvoorbeeld de Eerste en de Tweede Kamer, de rechterlijke macht, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en hun leden, griffiers en secretarissen geen bestuursorganen zijn. Ook de secretaris en de griffier in een provincie zijn geen bestuursorganen. (zie ook: bevoegd gezag)
Begrippen bij het besturen van de provincie
21
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Bevoegd gezag (Overheids)orgaan of -functionaris met controlerende en/of handhavende functie, bevoegd tot het nemen van besluiten. Het Rijk, het provinciebestuur, het gemeentebestuur, het bestuur van een waterschap zijn bevoegd gezag. Maar bijvoorbeeld ook een schoolbestuur. In de praktijk is bevoegd gezag een andere aanduiding voor bestuursorgaan.
Bezoldiging De bezoldiging en ambtstoelage van de commissaris van de Koningin en van gedeputeerden wordt geregeld in het rechtspositiebesluit decentrale ambtsdragers. Leden van provinciale staten krijgen geen bezoldiging maar een vergoeding. De grondslag daarvan is in het rechtspositiebesluit geregeld. Provinciale staten kunnen daar bovenop bij verordening tot aanvullende vergoedingen besluiten, die echter aan een maximum zijn gebonden.
Bezwaar en beroep Tegen een besluit – of uitblijven van een besluit – van een bestuurs orgaan kan een belanghebbende burger, vereniging, stichting of andere rechtspersoon bezwaar aantekenen bij het orgaan dat het besluit nam of naliet te nemen. Wanneer men het niet eens is met de beslissing op het bezwaar, kan men in beroep gaan bij de (bestuurs)rechter. Tegen de beslissing van de rechter kan men in hoger beroep bij onder meer de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zie ook: bestuursgeschil; commissie beroep- en bezwaarschriften; geschillenkamer)
22
Begrippen bij het besturen van de provincie
Bij of krachtens de wet De uitdrukking bij wet geeft aan dat regering en Staten-Generaal de bevoegdheid hebben om bij wet voorschriften te geven. Het is bij uitsluiting van anderen hun taak als formele wetgever. De term krachtens de wet betekent dat de bevoegdheid tot regelgeving door de wetgever kan worden overgedragen aan lagere regelgevers dan de formele wetgever, bijvoorbeeld provinciale staten of de gemeenteraad.
Brandweerregio Nederland is opgedeeld in 25 brandweerregio’s, regionale brandweerkorpsen. De in een regio gelegen gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor organisatie en uitvoering van werkzaamheden, zoals het in stand houden van een regionale alarmcentrale, benoeming en ontslag commandant en overig personeel, aanschaf materieel, voorbereiding van de coördinatie bij bestrijding van rampen en zware ongevallen. Namens de gemeenten worden die taken uitgevoerd door het bestuur van de brandweerregio dat is samengesteld uit een aantal vertegenwoor digers (onder meer burgemeesters, wethouders) van die gemeenten. (zie ook: gemeenschappelijke regelingen; GHOR-regio; politieregio; veiligheidsregio)
Budgetrecht Recht van provinciale staten om de begroting van de provincie vast te stellen, te wijzigen of te verwerpen.
Begrippen bij het besturen van de provincie
23
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Burgerinitiatief Mogelijkheid om provinciale staten te verplichten over een door kiesgerechtigde inwoners van de provincie aangedragen onder werp een discussie te voeren en een standpunt te bepalen. De voorwaarden waaraan het initiatief moet voldoen en de wijze van behandeling verschillen per provincie. Ze zijn te vinden in provinciale verordeningen. Daarin staat onder meer hoeveel kiezers minimaal het initiatief moeten steunen (500, 1000 of een ander aantal). Ook kan daarin worden bepaald dat het initiatief alleen mag gaan over zaken die tot de bevoegdheid van de staten behoren; dat het niet mag gaan over bijvoorbeeld provinciale belastingen, over klachten en/of bezwaren tegen het provincie bestuur, over zaken in de persoonlijke levenssfeer en over onder werpen waarover de staten tijdens de lopende zittingsperiode al hebben besloten. Ook Tweede Kamer en gemeenten kennen het burgerinitiatief.
Burgerjaarverslag Tegelijk met het jaarverslag van gedeputeerde staten brengt de commissaris van de Koningin aan de staten een burgerjaarverslag uit. Daarin moet hij rapporteren over de provinciale dienstverlening en de kwaliteit van procedures voor burgerparticipatie.
24
Begrippen bij het besturen van de provincie
Burgemeester Voorzitter van de gemeenteraad en van het college van Burgemeester en Wethouders. De burgemeester is niet het hoofd van de gemeente; dat is de gekozen volksvertegenwoordiging, de gemeenteraad. De burgemeester moet toezien op de kwaliteit en de zorgvuldigheid van het gemeentelijk beleid. Hij bevordert de eenheid van het beleid van B en W. Hij heeft eigen bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid. Heeft alleen in het college stemrecht en daar, in zaken die niet over personen gaan, een doorslaggevende stem als de stemmen staken. De burgemeester wordt op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door de Kroon benoemd voor zes jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. Hij kan in functie blijven tot hij 70 jaar wordt. (zie ook: benoeming, herbenoeming, ontslag burgemeester)
Begrippen bij het besturen van de provincie
25
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
C Centrale Overheid Deze term staat voor de rijksoverheid. Wordt gebruikt om het verschil aan te geven met de decentrale overheden, zoals provincies, gemeenten, waterschappen.
Centraal Stembureau Bij verkiezingen van volksvertegenwoordigingen fungeert een centraal stembureau als hoogste orgaan. Bij verkiezingen van provinciale staten is het hoofdstembureau in de provinciehoofdstad centraal stembureau. Bij gemeenteraadsverkiezingen is het hoofdstembureau in de gemeente tevens centraal stembureau. De Kiesraad is centraal stembureau bij verkiezing van de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Bij statenverkiezingen is de burgemeester van de provinciehoofd stad voorzitter van het centraal stembureau. Gedeputeerde staten benoemen een plaatsvervangend voorzitter en drie leden en hun plaatsvervangers. Een centraal stembureau beslist over de geldigheid van kandidaten lijsten; het kan kandidaten die niet voldoen aan wettelijke voor schriften van een lijst schrappen; het nummert de lijsten. Het centraal stembureau stelt in een openbare zitting de uitslag vast. (zie ook: kiesdeler; kiesdrempel; kieskring; kiesraad; kiesrecht; kiesstelsel; kieswet)
26
Begrippen bij het besturen van de provincie
Coalitie Verzamelnaam van in gedeputeerde staten vertegenwoordigde politieke partijen, die zetels in provinciale staten hebben en van fracties in provinciale staten die zich gebonden hebben aan een gemeenschappelijk programma.
Coalitiefractie Fractie in provinciale staten (Tweede Kamer, gemeenteraad) die zich door programmatische afspraken met andere fracties gebonden heeft aan het te voeren beleid. (zie ook: meerderheidscollege; programmacollege)
Code interbestuurlijke verhoudingen Kabinet, IPO, als vertegenwoordiger van de provincies, en VNG, als vertegenwoordiger van de gemeenten, hebben in 2004 hun relatie en de wijze waarop zij met elkaar omgaan vastgelegd in een code. Daarin is een groot aantal algemene uitgangspunten geformuleerd, deels ‘vertaling’ van in wetten vastgelegde gedragsregels in het onderlinge verkeer. (zie ook: bestuurlijk overleg financiële verhoudingen BOFv)
College van Burgemeester en Wethouders (B en W) Dagelijks bestuur van een gemeente. Belast met beleidsvoorberei dende taken en uitvoerende bevoegdheden. De leden van het college zijn geen lid van de gemeenteraad. Wel is de burgemeester voorzitter van de raad. Wethouders worden benoemd door de raad. Zij hoeven bij hun benoeming niet in de gemeente te wonen. De raad kan hen toestaan nog een jaar elders te wonen en kan die toestemming telkens met maximaal een jaar verlengen.
Begrippen bij het besturen van de provincie
27
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
College van gedeputeerde staten (GS) Dagelijks bestuur van de provincie bestaande uit de commissaris van de Koningin als stemhebbend voorzitter en de door provinciale staten gekozen gedeputeerden (ten minste 3, ten hoogste 7 of, bij deeltijd, ten hoogste 9). Het college van GS heeft beleidsvoorbereidende en uitvoerende bevoegdheden, voert medebewind, oefent toezicht uit op gemeentebesturen en houdt toezicht op waterstaatswerken die niet onder het rijk vallen. In naam van de provincie kunnen GS juridisch bindende besluiten nemen en rechtszaken voeren. GS zijn verantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie van de provincie (met uitzondering van de griffie). De leden van het college zijn geen lid van de staten. Bij hun benoeming hoeven zij niet in de provincie te wonen. Wel wordt verwacht dat zij zich zo snel mogelijk in de provincie vestigen. De staten kunnen hen toestemming geven een jaar elders te wonen. In bijzondere gevallen kan die toestemming telkens met maximaal een jaar worden verlengd.
Collegiaal bestuur Het college van B en W en het college van gedeputeerde staten vormen een collegiaal bestuur dat doorgaans werkt op basis van een gezamenlijk programma (coalitie). De leden van het bestuurscollege zijn gezamenlijk en ieder afzonderlijk verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op het gevoerde beleid. Ieder besluit moet zijn genomen door of onder verantwoordelijkheid van het college. Een kabinet, hoewel als regel ook regerend op basis van een programma, is geen collegiaal bestuur omdat voor elke minister (en staatssecretaris) de individuele ministeriële verantwoordelijk heid geldt.
28
Begrippen bij het besturen van de provincie
Commissaris van de Koningin De door de Kroon benoemde commissaris van de Koningin is voorzitter – geen lid – van provinciale staten en lid/voorzitter met stemrecht van gedeputeerde staten. Hij is niet het hoofd van de provincie. Dat zijn provinciale staten, de gekozen volksvertegen woordigers. Hij moet erop toezien dat het provinciaal beleid tijdig wordt voorbereid, vastgesteld en uitgevoerd en hij dient de eenheid van beleid van GS te bevorderen. Hij vertegenwoordigt provinciale belangen bij de centrale overheid en zorgt dat de samenwerking met andere provincies, gemeenten, waterschappen en de rijksoverheid goed verloopt. Hij waakt over de kwaliteit van inspraak en andere vormen van burgerparticipatie en zorgt ervoor dat bezwaar schriften en klachten zorgvuldig worden behandeld. De commis saris vervult ook taken hem door de regering bij ambtsinstructie opgedragen. Hij is daarom rijksorgaan en provincieorgaan. Zijn rol bij benoeming, herbenoeming of ontslag van burgemeesters ligt vast in de Gemeentewet en de ambtsinstructie. De commissaris wordt op voordracht van de minister van Binnen landse Zaken en Koninkrijksrelaties door de Kroon benoemd voor zes jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. Hij kan in functie blijven tot hij 70 jaar wordt. Officieel heet de commissaris: commissaris van de Koning. In de Grondwet en andere wetten wordt uitsluitend de mannelijke term: Koning gebruikt. Met daarop één uitzondering: elke wet en elke algemene maatregel van bestuur begint met de vaste formule: Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden… (zie ook: benoeming, herbenoeming, ontslag commissaris, beslissende stem voorzitter; gouverneur)
Commissies Provinciale staten en/of gedeputeerde staten kunnen commissies instellen. De Provinciewet maakt onderscheid tussen bestuurs commissies, statencommissies en overige commissies.
Begrippen bij het besturen van de provincie
29
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Commissie beroep- en bezwaarschriften Provinciale staten kunnen bij verordening behandeling van beroepen en bezwaren van belanghebbenden tegen besluiten en beschik kingen overdragen aan een commissie uit hun midden. (zie ook: bestuursgeschil; bezwaar en beroep; geschillenkamer)
Concordantie wetgeving Voor provincies betekent het staatsrechtelijke begrip concordantie dat de centrale wetgever (regering en parlement), als hij bij wet handelen van provinciebesturen eist of ingrijpende wijziging in taken en bevoegdheden van provinciebesturen oplegt, niet zomaar mag afwijken van bepalingen in de Provinciewet. Dat mag slechts als de wetgever overtuigend kan waarmaken dat ingrijpen dringend is gewenst in het openbaar belang. In de Provinciewet is hierover een artikel (Art. 113) opgenomen ter bescherming van de grondwet telijke autonomie van de provincie.
Conservatoire maatregel Bij gedingen en geschillen moeten gedeputeerde staten, ook als nog niet is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, ervoor zorgen dat een zaak niet verjaart, dat de provincie op andere wijze haar rechten niet bij voorbaat verspeelt of bezittingen verliest.
Constitutie Het geheel van geschreven en ongeschreven regels dat vorm geeft aan de bestuurlijke organisatie van het land. De Grondwet is het basisdocument en wordt daarom in het spraakgebruik wel zelf de Constitutie genoemd.
30
Begrippen bij het besturen van de provincie
Constitutioneel bestel De staatsinrichting van het Koninkrijk der Nederlanden.
Contraseign Een wet of koninklijk besluit moet altijd door de Koning en een minister of staatssecretaris ondertekend worden. De handtekening van de bewindspersoon heet contraseign. Hiermee wordt bekrach tigd dat de minister en niet de Koning verantwoordelijk is.
Controleverordening De Provinciewet verplicht provinciale staten een verordening vast te stellen waarin de controle op het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie worden geregeld.
Coördinatie rijksbeleid provincies De Provinciewet maakt de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor de coördinatie van rijksbeleid dat de provincies raakt. Hij moet er ook voor zorgen dat de beleidsvrijheid van het provinciebestuur zoveel mogelijk gewaarborgd wordt en hij moet decentralisatie bevorderen. Die wettelijke opdrachten stempelen hem tot eerstverantwoordelijke hoeder van de decentrale eenheidsstaat. Andere ministers die beleid voorbereiden waarvan zij weten of vermoeden dat het gevolgen kan hebben voor provincies, moeten daarover in een vroeg stadium overleg voeren met de minister van Binnenlandse Zaken. Die moet op zijn beurt gedeputeerde staten de gelegenheid bieden hun oordeel over voorgenomen beleid te geven. (zie ook: concordantie wetgeving)
Begrippen bij het besturen van de provincie
31
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
D Decentrale overheid Niet tot de rijksoverheid (centrale overheid) behorende besturen, ook wel lagere overheden of medeoverheden genoemd: gemeentebestuur, provinciebestuur, bestuur waterschap.
Decentralisatie Het overhevelen van taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheid en financiële middelen van het Rijk (centrale overheid) naar provincies en gemeenten (decentrale overheid).
Decentralisatiebeginsel Bij de verdeling van taken en bevoegdheden tussen het rijk, de provincies en de gemeenten wordt het beginsel van decentralisatie nagestreefd: leg taken en bevoegdheden zo dicht mogelijk bij de burgers die het aangaat. Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de wettelijke taak opgedragen decentralisatie te bevorderen.
32
Begrippen bij het besturen van de provincie
Delegatie 1. Het overdragen van een bevoegdheid aan een ander, die deze bevoegdheid onder eigen verantwoordelijkheid gaat uitoefenen. Delegatie mag alleen als de wet daarin voorziet. De Provinciewet geeft provinciale staten het recht bevoegdheden over te dragen aan gedeputeerde staten of een bestuurscommissie. Gedeputeerde staten kunnen alleen aan een bestuurscommissie delegeren. Om dat te kunnen doen, moeten zij in een ontwerpbesluit hun voornemen voorleggen aan de staten. De commissaris kan geen bevoegdheden delegeren. In bepaalde gevallen kunnen door de rijksoverheid aan de provincie opgedragen bevoegdheden worden gedelegeerd aan besturen van gemeenten, plusregio’s of waterschappen. Provinciale staten kunnen niet overdragen bevoegdheden die te maken hebben met het budgetrecht en controle op financiën, met het recht van enquête, het heffen van belastingen, het stellen van straffen op overtreding van provinciale verordeningen. Bij delegatie gaat, anders dan bij een mandaat, ook de verantwoordelijkheid voor het uitoefenen van de bevoegdheid over op het gedelegeerde orgaan. 2. Persoon of groep van personen die in opdracht van een organi satie, bijvoorbeeld de provincie, taken uitvoert, zoals onderhan delen en vertegenwoordigen. (zie ook: ambtelijk mandaat; bestuurlijk mandaat; mandaat)
Demissionair Gedeputeerde staten kunnen net zoals een kabinet en een college van B en W demissionair zijn. Zij kunnen zich dan, in afwachting van het moment waarop zij definitief aftreden, alleen nog bezig houden met lopende zaken – beleid dat al in uitvoering is, besluiten die in het belang van de provincie niet kunnen wachten. GS kunnen bijvoorbeeld demissionair worden in een conflict met de staten en wanneer nog niet in hun opvolging is voorzien. Na statenverkiezingen kunnen gedeputeerden demissionair aanblijven totdat een nieuw college aantreedt.
Begrippen bij het besturen van de provincie
33
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Differentiatie Bij of krachtens de wet kan zo nodig onderscheid gemaakt worden tussen provincies. De bedoeling van dit artikel uit de Provinciewet is niet om te tornen aan het uitgangspunt in gelijke gevallen gelijke behandeling, maar juist om in niet-gelijke gevallen beleid te kunnen voeren dat rekening houdt met verschillen tussen provincies.
Dijkgraaf Voorzitter van een waterschap of hoogheemraadschap. Is lid en voorzitter van zowel het dagelijks als het algemeen bestuur. (zie ook: hoogheemraad)
Directeur zie: secretaris.
Discretionaire bevoegdheid Mogelijkheid voor de commissaris van de Koningin, provinciale staten en gedeputeerde staten om naar eigen inzicht te handelen in situaties waarin wetten, verordeningen en andere regelingen niet nauwkeurig en gedetailleerd voorschrijven hoe te handelen. Provinciale staten kunnen uiteraard de commissaris en/of de gedeputeerden ter verantwoording roepen wanneer die van hun discretionaire bevoegdheid gebruik hebben gemaakt. De rechter kan deze beleidsvrijheid toetsen aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur. (zie ook: schorsing en vernietiging)
34
Begrippen bij het besturen van de provincie
Doelmatigheidsonderzoek De Provinciewet draagt gedeputeerde staten op periodiek onderzoek te doen naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid. Van het resultaat van dat onderzoek moeten zij provinciale staten schriftelijk op de hoogte brengen. Ook de (gemeenschappelijke of provinciale) rekenkamer doet onderzoek naar de doelmatig heid: wordt het beleid volgens plan uitgevoerd en draagt het bij aan de verwezenlijking van het gestelde doel.
Driehoek zie: politieregio.
Dualisering Spreekt men in kringen van provincie of gemeente over dualisering, dan heeft men het over de Wet dualisering provinciebestuur (2003) en de Wet dualisering gemeentebestuur (2002). Die wetten hebben gezorgd voor ingrijpende verandering in het bestuur. Van monisme werd overgestapt op dualisme. Niet langer vermenging van bestuur en controle op bestuur, maar scheiding van taken tussen bestuur en controlerende volksvertegenwoordiging. Onder de oude wet was een lid van gedeputeerde staten ook lid van provinciale staten. Dat is sinds de dualisering onmogelijk (behalve voor een overgangsperiode na statenverkiezingen). In het nieuwe systeem zijn provinciale staten vergelijkbaar met de Tweede Kamer, gedeputeerde staten met het kabinet. Provinciale staten stellen nu de kaders voor het beleid vast en controleren de uitvoering. Aan gedeputeerde staten zijn veel bestuurlijke bevoegdheden overge dragen die in het oude systeem tot het takenpakket van provinciale staten behoorden. Het college van GS is nu veel meer dan onder het oude systeem uitvoerend dagelijks bestuur. Bij de dualisering kregen de staten eigen ambtelijke ondersteuning van een griffier.
Begrippen bij het besturen van de provincie
35
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Het recht van enquête naar het door GS gevoerde beleid ligt sinds 2003 vast in de provinciewet. Zo ook de verplichting om een onafhankelijke rekenkamer in te stellen. Beide zaken versterken de controlerende functie van de staten. In het gemeentebestuur zijn vergelijkbare wijzigingen doorgevoerd.
Dualisme Staatkundig stelsel waarin bevoegdheden, taken en functies van het bestuur en de volksvertegenwoordiging gespreid en neven geschikt zijn. In het Nederlandse bestuurssysteem is sprake van een gematigd duaal stelsel. Zuiver dualistisch is de bepaling dat gedeputeerden geen lid mogen zijn van provinciale staten. Minder dualistisch is de politieke praktijk dat gedeputeerden zitting hebben in GS op voordracht en met toestemming van geest verwante fracties in de staten en op basis van een tussen fracties onderhandeld programma-akkoord. (zie ook: machtenscheiding; monisme; trias politica)
36
Begrippen bij het besturen van de provincie
E Eed zie: beëdiging.
Eenheid van beleid De commissaris van de koningin heeft de wettelijke taak te bevorderen dat gedeputeerde staten eenheid van beleid nastreven en uitdragen. Doen zij dat niet, dan worden ze kwetsbaar in hun verhouding tot de staten. Dat kan zelfs tot een conflict leiden.
Eerste Kamer De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de parlemen taire volksvertegenwoordiging, de Staten-Generaal. Zij is de enige volksvertegenwoordiging die niet rechtstreeks wordt gekozen. De leden van provinciale staten kiezen, als regel elke vier jaar, de 75 leden van de Eerste Kamer. De verkiezing van de Eerste Kamer wordt gehouden binnen drie maanden na de verkiezing van provinciale staten. De Senaat, zoals de Eerste Kamer ook wel wordt genoemd, beoordeelt alle door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstellen. Zij kan ze goedkeuren of verwerpen, maar niet veranderen; het recht van amendement heeft alleen de Tweede Kamer. In de Eerste Kamer zijn fracties van coalitiepartijen formeel niet gebonden aan programma-afspraken op grond waarvan een kabinet werd gevormd.
Begrippen bij het besturen van de provincie
37
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Eigen belastinggebied De provincies kunnen op basis van de Provinciewet of daartoe gemachtigd in andere wetten, zelf belastingen heffen of kosten voor diensten in rekening brengen. Zo mogen zij opcenten op de motorrijtuigenbelasting heffen tot een jaarlijks door de minister van Financiën vast te stellen maximum. Ook mogen zij belasting heffen op het hebben van voorwerpen onder, op of boven provinciale grond die bestemd is voor openbare diensten (precariobelasting). Te denken is daarbij aan funderingen, kabels, buizen, permanente of tijdelijke bebouwing. Daarnaast kan de provincie kosten in rekening brengen voor verleende diensten (leges), bijvoorbeeld het afgeven van een vergunning. Andere wetten geven de provincie de bevoegdheid tot het innen van grondwateren ontgrondingsheffing. Welke provinciale belastingen worden geheven en de hoogte van de tarieven bepalen provinciale staten, binnen de grenzen van de wet, in een belastingverordening. De hoogte van een provinciale belasting mag niet bepaald worden door inkomen, winst of vermogen van de belastingplichtige; dus geen belasting naar draagkracht.
Enquête zie: recht van enquête.
Evenredige vertegenwoordiging Bij het kiezen van volksvertegenwoordigers wordt in ons land het stelsel van evenredige vertegenwoordiging gehanteerd. Dat wil zeggen dat elke geldig uitgebrachte stem telt voor de zetelverde ling. In een meerderheidsstelsel krijgt de kandidaat met de meeste stemmen in het kiesdistrict de zetel. Stemmen uitgebracht op de verliezer tellen niet mee voor de toewijzing van zetels. Bij even redige vertegenwoordiging wordt het totale aantal uitgebrachte
38
Begrippen bij het besturen van de provincie
stemmen gedeeld door het aantal te verdelen zetels (bij provinciale staten variërend van 39 tot 55 zetels). De uitkomst van die deling levert de kiesdeler op. Vervolgens wordt het aantal op een partij uitgebrachte stemmen gedeeld door de kiesdeler. Blijkt uit die deling bijvoorbeeld dat een partij driemaal de kiesdeler heeft gehaald dan krijgt zij drie zetels toegewezen. Omdat ieder van die drie zetels de hele kiesdeler waard is, worden ze volle zetels genoemd. Een partij die de kiesdeler niet heeft gehaald, krijgt geen zetel. Wanneer met deze rekensommen nog niet alle zetels zijn verdeeld, worden de nog niet gebruikte stemmen ingezet om tot verdeling van restzetels te komen. Daarbij wordt het systeem van óf de grootste gemiddelden óf van de grootste overschotten gebruikt.
Europees Comité van de Regio’s Provincies en gemeenten zijn vertegenwoordigd in het Europees comité van de regio’s, adviesorgaan binnen de Europese Unie. De Raad van de Europese Unie (vergadering van nationale vakmi nisters), de Europese Commissie en het Europees Parlement zijn verplicht het comité advies te vragen over Europees beleid dat rechtstreeks betrekking heeft op verantwoordelijkheden van regionale en/of lokale overheden. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om sociaal en economisch beleid, vervoer, volksgezondheid, milieu, cultuur en onderwijs. Het comité kan ook op eigen initiatief advies geven. Op een totaal van 344 leden heeft Nederland 12 vertegenwoordigers, allen leden van dagelijks besturen van provincies en gemeenten.
Begrippen bij het besturen van de provincie
39
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) Provincies kunnen uit dit fonds subsidies krijgen voor behoud of het scheppen van werkgelegenheid, verbetering van de infrastructuur door aanleg en onderhoud van transport- en communicatienetwerken en voor maatregelen die opkomst en ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf in de regio stimuleren. (zie ook: interreg)
Europees Sociaal Fonds (ESF) Voor verbetering van de werkgelegenheid en de kwaliteit van de arbeid, voor het bevorderen van integratie van de beroepsbevolking en voor het verkleinen van verschillen in werkgelegenheid tussen regio’s, kunnen ook provincies een beroep doen op subsidie uit het Europees Sociaal Fonds.
Europese aanbesteding Opdrachten van overheden binnen de Europese Unie van werken (bijvoorbeeld aanleg van wegen, bouwen van bruggen), van leveringen (bijvoorbeeld voertuigen, medische apparatuur) en van diensten (bijvoorbeeld communicatie, opleidingen en trainingen) moeten binnen de Unie openbaar worden aanbesteed. De verplichting geldt voor centrale, regionale en lokale overheden, voor waterschappen, universiteiten en zbo’s.
40
Begrippen bij het besturen van de provincie
Euregio’s Grensoverschrijdend samenwerkingsverband tussen aan elkaar grenzende regio’s binnen de Europese Unie. De samenwerking kan op vele terreinen gericht zijn. Vrijwel altijd hoort daar versterking van de economie bij. Ook op het gebied van milieu, technologie, recreatie en toerisme wordt samengewerkt. Of in de sectoren cultuur en onderwijs. In de Nederlandse grensprovincies bestaan zeven euregio’s: Benelux Midden, Eems-Dollard, Gronau-Enschede, Maas-Rijn, Rijn–Maas-Noord, Rijn-Waal en Scheldemond. Deze samenwerkingsverbanden kennen een ledenraad, waarin vertegenwoordigers van gemeenten en regionale instellingen zitting hebben. Het bestuur wordt gevormd door burgemeesters en wethouders uit de deelnemende gemeenten en vaak ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, zoals Kamers van Koophandel.
Begrippen bij het besturen van de provincie
41
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
F Financiële-verhoudingswet Wet die de financiële verhouding tussen rijksoverheid enerzijds, provincies en gemeenten anderzijds regelt. Op grond van bepalingen uit deze wet worden de uitkeringen uit het Provinciefonds aan de provincies en uit het Gemeentefonds aan de gemeenten gedaan.
Fractie Groep van volksvertegenwoordigers die tot dezelfde politieke partij behoren. Er bestaan ook eenmansfracties: wanneer maar één kandidaat van een partij is gekozen of wanneer iemand zich heeft afgescheiden van of verwijderd is uit de fractie waartoe hij behoorde en zijn zetel blijft bezetten. (zie ook: zetelroof)
Fractievoorzitter De politieke leiding van een fractie berust bij de voorzitter. Hij is in functie gekozen door de fractie en vaak is hij de lijsttrekker van zijn groepering geweest bij de verkiezingen. Niet zelden is hij ook lid van het presidium van provinciale staten. Niet ongebruikelijk is dat hij met enige regelmaat overleg voert met zijn politieke geest verwanten in gedeputeerde staten.
42
Begrippen bij het besturen van de provincie
G Gang van een ontwerpverordening zie: verordeningstraject.
GBO Provincies Gezamenlijk beheer, exploitatie en onderhoud van ICTvoorzieningen in de provincies voor elektronische dienstverlening. Er is samenwerking met GBO Overheid (sinds kort Logius) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Een belangrijk product van GBO Provincies is de risicokaart: een landelijke databank van risicobronnen, bijvoorbeeld bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, kwetsbare gebouwen in de zin van veel mensen (die zichzelf niet kunnen redden) bij elkaar, risico’s voor overstroming, rellen. Gemeenten, provincies en het rijk dragen de gegevens voor de risicokaarten aan. Te vinden op www.risicokaart.nl.
Gedeputeerde Lid van het dagelijks bestuur van een provincie. Wordt op voordracht van één of meer coalitiefracties gekozen door provinciale staten, als regel voor telkens vier jaar. Een gedeputeerde is belast met een eigen takenpakket maar kan niet alleen besluiten over zaken die tot zijn portefeuille behoren. Elk besluit moet worden voorgelegd aan en worden genomen door gedeputeerde staten. Een gedeputeerde is geen lid van provinciale staten. In de provincie Limburg wordt de gedepu teerde officieus nog wel aangeduid met het Franse woord député. (zie ook: collegiaal bestuur; ontslag gedeputeerde)
Begrippen bij het besturen van de provincie
43
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Gedragscode Provinciale staten stellen voor zichzelf, voor gedeputeerde staten en voor de commissaris van de Koningin regelingen vast ter waarborging van de integriteit van het bestuur. Dergelijke regelingen hebben bijvoorbeeld betrekking op declaratiegedrag, aannemen en aanmelden van geschenken, omgaan met nevenfuncties.
Geloofsbrief Na verkiezingen laat de voorzitter van het centraal stembureau schriftelijk aan kandidaten weten dat zij gekozen zijn. Die verklaring heet de eigenlijke geloofsbrief, zo genoemd omdat er ook nog andere geloofsbrieven bestaan. Bijvoorbeeld een door een gekozen kandidaat ondertekende verklaring waarin alle openbare functies en/of banen die hij heeft, worden vermeld. Zo kan worden nagegaan of er van onverenigbaarheid van functies sprake is of van een stemverbod. Geloofsbrieven moeten getoond worden aan een commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven, die aan provinciale staten verslag uitbrengt voordat een lid wordt beëdigd. (zie ook: incompatibiliteit; nevenfuncties)
Geheimhoudingsplicht Aan bestuurders en ambtenaren die deelnemen aan overleg met gesloten deuren kan geheimhouding worden opgelegd. Alles wat daar is besproken en alle gewisselde stukken kunnen onder die plicht vallen. Provinciale staten, gedeputeerde staten, de commissaris en commissies kunnen geheimhouding opleggen. Overtreding is een ambtsmisdrijf en kan dus leiden tot veroordeling door de rechter. Er kunnen uitzonderingen zijn op de plicht: getuigen in een rechtszaak, getuigen in een enquêteverhoor. Ook kan het zijn dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verplicht tot het geven van geheime informatie. Ook de goede uitvoering van overheidstaken kan noodzaken tot doorbreken van de geheimhoudingsplicht (klokkenluiden).
44
Begrippen bij het besturen van de provincie
Gemeenschappelijke ombudsman, ombudscommissie De Provinciewet geeft provinciale staten de mogelijkheid een provinciale ombudsman of ombudscommissie in te stellen. Instelling kan ook door meer provincies tezamen (eventueel ook samen met één of meer gemeenten) in een gemeenschappelijke regeling. De taak van de ombudsman of ombudscommissie is het behandelen van verzoekschriften. Elke burger heeft het recht een verzoek in te dienen om zijn klacht te onderzoeken over optreden van de provinciale overheid, gemeenschappelijke regelingen en hun uitvoeringsorganen. De ombudsman of -commissie onderzoekt de klacht en doet een uitspraak die openbaar is. De ombudsman of de leden van een ombudscommissie worden door provinciale staten benoemd voor zes jaar. Zij zijn onafhanke lijk, bepalen zelf hun werkzaamheden en doen daarvan jaarlijks verslag aan provinciale staten. Wanneer een provincie of gemeente een eigen ombudsvoorziening heeft of deelneemt aan een gemeenschappelijke voorziening, kan geen beroep worden gedaan op de Nationale ombudsman.
Gemeenschappelijke regelingen Samenwerking tussen twee of meer bestuursorganen (gemeenten, provincies of waterschappen) ter behartiging van grensoverschrij dende belangen in een regio, bijvoorbeeld openbaar vervoer. Ook een gezamenlijke (provinciale of gemeentelijke) rekenkamer of ombudsman is een gemeenschappelijke regeling. De samenwerking kan alleen worden aangegaan met goedkeuring van de betrokken volksvertegenwoordigingen. Die kunnen haar slechts tegenhouden om juridische redenen of vanwege strijd met het algemeen belang. Een samenwerking kan ook door de centrale overheid aan lagere overheden worden opgelegd: bijvoorbeeld brandweerregio’s, politieregio’s, veiligheidsregio’s. De samenwerking krijgt vaak vorm in en wordt behartigd door een speciaal in het
Begrippen bij het besturen van de provincie
45
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
leven geroepen bestuurs- en uitvoeringsorgaan. Dat orgaan wordt benoemd door en uit de leden van betrokken gemeenteraden, provinciale staten of algemene besturen van waterschappen. Ook burgemeesters, commissarissen van de Koningin, gedeputeerden, dijkgraven en andere dagelijkse besturen van waterschappen kunnen tot bestuurslid worden benoemd. De regels liggen vast in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr).
Gemeenschappelijke provinciale rekenkamer Alle provincies hebben gebruik gemaakt van de in de Provinciewet opgenomen mogelijkheid – dus geen verplichting – een provinciale rekenkamer in te stellen. Met uitzondering van Zeeland hebben alle provincies ervoor gekozen samen met één of meer andere provincies een gemeenschappelijke rekenkamer in het leven te roepen. Het aantal rekenkamers is daardoor beperkt tot vijf: van de randstadprovincies Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland, van Gelderland en Overijssel, van de noordelijke provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, van de zuidelijke provincies Limburg en Noord-Brabant en van alleen Zeeland. Een gemeen schappelijke rekenkamer kan ook met één of meer gemeenten worden ingesteld. De rekenkamer is onafhankelijk; zij bepaalt zelf haar werkzaamheden. Provinciale staten benoemen, herbenoemen en ontslaan voorzitter en leden van de rekenkamer. Zij onderzoekt doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het provinciebestuur gevoerde beleid. Ook kan de rekenkamer onderzoek doen bij openbare lichamen en gemeenschappelijke organen waaraan de provincie deelneemt, bij vennootschappen waarin de provincie meer dan 50 procent aandelen heeft en bij organisaties waaraan de provincie voor haar rekening en risico een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt van ten minste 50 procent van de baten van de instelling. (zie ook: algemene rekenkamer; gemeenschappelijke regelingen)
46
Begrippen bij het besturen van de provincie
Gemeente Zelfstandig onderdeel van de Nederlandse staat; grondgebied binnen door de regering en parlement vastgestelde grenzen. De gemeente is een decentraal overheidsorgaan met eigen bestuur, eigen ambtenaren, eigen inkomsten. Gemeentebesturen hebben het grondwettelijk recht zelf te bepalen hoe zij hun huishouding inrichten, wat zij doen of nalaten. Alleen als de wet daarin voorziet kan ‘Den Haag’ of de provincie aan gemeenten bestuurlijke verplichtingen opleggen. (zie ook: gemeentelijke herindeling; grenscorrectie; open huishouding)
Gemeentebestuur Gemeenteraad, het college van Burgemeester en Wethouders (B en W) en de burgemeester vormen het gemeentebestuur.
Gemeentelijke herindeling Gemeentegrenzen zijn bij wet bepaald en kunnen slechts bij wet (door regering en parlement) worden veranderd. Bij grenscorrectie kan van deze regel worden afgeweken; een correctie kan door provinciale staten worden vastgesteld. Initiatief tot herindeling of fusie kan worden genomen door het kabinet, door de provincie of door gemeenten. Tussen kabinet, IPO en VNG is de afspraak gemaakt dat het kabinet geen initiatief meer zal nemen. Doorgaans wordt nu het voortouw genomen op lokaal niveau. Het komt voor dat de provincie het initiatief overneemt als bij een voorgenomen fusie één of meer gemeenten dwars liggen. Komt het advies tot herindeling of fusie van de betrokken gemeenten dan moeten de gemeenteraden een gezamenlijk herindelings- of fusieontwerp maken. Dat moet de goedkeuring van GS krijgen, waarna de minister van Binnenlandse Zaken de wetgevingsprocedure in gang kan zetten. Ligt de voorbereiding bij
Begrippen bij het besturen van de provincie
47
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
de provincie dan moeten GS overleg voeren met burgemeester en wethouders van betrokken gemeenten. Dat overleg mag ten hoogste zes maanden duren. Uiterlijk drie maanden na afloop van het overleg stellen GS een herindeling- of fusieontwerp vast en sturen dat tegelijk met het verslag van het overleg aan de minister en de gemeenteraden. De raden hebben drie maanden de tijd om hun voor of tegen aan GS kenbaar te maken. Binnen vier maanden daarna kunnen provinciale staten een herindelings- of fusieontwerp vaststellen en kan de minister een wetsvoorstel voorbereiden. De minister voert wel overleg met GS. De regels liggen vast in de Wet algemene regels herindeling (Wet Arhi).
Gemeenteraad De gekozen volksvertegenwoordiging staat aan het hoofd van de gemeente en vertegenwoordigt alle inwoners. De gemeenteraad stelt de begroting, verordeningen en andere beleidskaders vast en controleert het beleid van burgemeester en wethouders. Hij benoemt de wethouders en stelt een aanbeveling op voor (her)benoeming en ontslag van de burgemeester. De leden (minimaal 9, maximaal 45, afhankelijk van het aantal inwoners) worden om de vier jaar gekozen. De burgemeester is voorzitter van de raad, maar heeft geen stemrecht. Ook niet-Nederlandse inwoners van een gemeente kunnen lid van de raad zijn. Komen ze uit een land dat niet tot de Europese Unie behoort, dan moeten ze vijf jaar afgebroken en legaal in Nederland hebben gewoond.
48
Begrippen bij het besturen van de provincie
GHOR regio Nederland is opgedeeld in 25 regio’s voor geneeskundige hulpver lening bij ongevallen en rampen, samenwerkingsverbanden tussen gemeenten. De colleges van B en W van de in regio samenwerkende gemeenten stellen uit hun midden het bestuur van de GHOR samen. Eén van de burgemeesters is voorzitter. De dagelijkse leiding van de GHOR is in handen van de regionaal geneeskundig functionaris (RGF), verantwoordelijk voor voorbereiding, uitvoering en nazorg van geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Het provinciebestuur is toezichthouder, toetst het regionaal beheersplan rampenbestrijding, de gemeentelijke rampenplannen en rampenbestrijdingsplannen. (zie ook: brandweerregio; politieregio; veiligheidsregio)
Geschillenkamer Voor de behandeling van geschillen vormen gedeputeerde staten uit hun midden één of meer kamers, elk bestaande uit ten minste drie leden. De commissaris kan voorzitter van een commissie zijn.
Gesloten deuren De Provinciewet bepaalt dat de staten beslissen of zij met gesloten deuren zullen vergaderen. Dat kan op verzoek van ten minste een tiende van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend of wanneer de voorzitter het nodig vindt. Er kan niet met gesloten deuren worden vergaderd bij toelating van nieuwe leden, bij vaststelling en wijziging van de begroting en vaststelling van de jaarrekening, bij wijziging, invoering en afschaffing van provinciale belastingen, bij benoeming en ontslag van gedeputeerden. De vergaderingen van GS zijn als regel besloten. Bij benoeming van een commissaris van de Koningin zijn de beraadslagingen van de vertrouwenscommissie besloten; bij herbenoeming en ontslag
Begrippen bij het besturen van de provincie
49
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
heeft het overleg tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties achter gesloten deuren plaats. (zie ook: geheimhouding)
Gesloten huishouding In een gesloten huishouding kan een bestuursorgaan alleen in wetten en andere regelingen omschreven taken uitvoeren. Waterschappen hebben een vastomlijnd takenpakket, een gesloten huishouding. Dit in tegenstelling tot een open huishouding waarin een bestuursorgaan, zoals een provincie, in beginsel zelf bepaalt welke (nieuwe) taken het vervult en hoe. In de decentrale eenheidsstaat Nederland is de open huishouding van provincies en gemeenten grondwettelijk verankerd. (zie ook: autonomie; medebewind)
Getrapte verkiezingen In tegenstelling tot de Tweede Kamer, provinciale staten en de gemeenteraad wordt de Eerste Kamer niet rechtstreeks door alle kiesgerechtigden gekozen. Eerst kunnen alle kiesgerechtigden de leden van provinciale staten kiezen en die kiezen vervolgens de leden van de Eerste Kamer.
Gewoonterecht In de praktijk van het bestuur en de controle op het bestuur kunnen bepaalde gedragspatronen, handelingen, afspraken, conventies, ook al zijn ze niet opgeschreven, als zo vanzelfsprekend worden ervaren dat ze gewoonte, sterker nog: regel worden. Voorbeeld van een gewoonterecht is dat een kabinet, een minister of staatssecretaris aftreedt als de Kamer het vertrouwen opzegt. (zie ook: ongeschreven (staats)recht)
50
Begrippen bij het besturen van de provincie
Goedkeuring begroting Wanneer naar de mening van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als toezichthouder op de provincies de begroting van de provincie niet in orde is, kan hij de provincie onder preventief toezicht plaatsen. Dat houdt in dat dan het recht van de minister tot goedkeuring van de begroting op door hem te stellen voorwaarden van kracht wordt. Een begroting is niet in orde als ze niet sluitend is en het op grond van de meerjarenraming niet aannemelijk is dat een begrotingsevenwicht binnen drie jaar wordt bereikt. Preventief toezicht is ook van toepassing op begrotingswijzigingen en als de jaarrekening over het tweede jaar vooraf gaande aan het begrotingsjaar niet in evenwicht is, of als begroting en/of jaarrekening niet vóór 15 november aan de minister zijn toegestuurd.
Gouverneur De commissaris van de Koningin in Limburg wordt officieus nog steeds de gouverneur genoemd, zoals een gedeputeerde daar wel député wordt genoemd. Het provinciehuis heet het Gouvernement. Deze benamingen zijn overblijfselen uit de tijd dat de huidige Nederlandse en Belgische provincies Limburg nog één grondgebied vormden in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Begrippen bij het besturen van de provincie
51
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Grenscorrectie Een grenscorrectie is een wijziging van een gemeentegrens die het aantal inwoners van geen van de betrokken gemeenten met 10 procent of meer zal doen toe- of afnemen. Tot een grens correctie kan worden besloten bij volledige overeenstemming tussen de betrokken gemeenten, bij besluit van provinciale staten, bij algemene maatregel van bestuur of bij wet. Als de correctie betekent dat ook de provinciegrens verandert, dan kan dat bij een gelijkluidend besluit van provinciale staten van betrokken provincies, bij algemene maatregel van bestuur of bij wet. (zie ook: gemeentelijke herindeling)
Griffie Ambtelijke organisatie ter ondersteuning van het werk van provinciale staten en commissies van de staten.
Griffier Hoofd van de griffie. Beleidsadviseur van provinciale staten, van de voorzitter en het presidium en van commissies. De griffier en de secretaris van de provincie zijn nevengeschikt. Alle stukken van provinciale staten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend. Provinciale staten benoemen en ontslaan de griffier.
Griffierechten Bijdrage in de kosten van rechtspraak, bijvoorbeeld bij het instellen van beroep. De hoogte is afhankelijk van de aard van de zaak en de rechtelijke instantie die het beroep behandelt.
52
Begrippen bij het besturen van de provincie
Grondrechten Fundamentele rechten van de burger tegenover de staat. Beperking van deze rechten is alleen bij wet mogelijk. Ze liggen vast in de Grondwet en in internationale verdragen waaraan Nederland zich gebonden heeft, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (ERVM). Grondrechten, zoals geformuleerd in de Grondwet, zijn te onderscheiden in klassieke grondrechten en sociale grondrechten. Klassieke grondrechten beschermen burgers tegen bemoeiing van of inmenging door de overheid. Zij zijn een opdracht aan de overheid om resultaten te boeken (resultaatsverplichting). Sociale grondrechten dragen de overheid op zich in te zetten om doelen te bereiken (inspanningsverplichting). Voorbeelden van klassieke grond rechten: vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, kiesrecht. Op die grondrechten kan men zich bij de rechter beroepen. Voorbeelden van sociale grondrechten, ook wel zorgartikelen genoemd: bevordering van voldoende werkgelegenheid, vrije keuze van arbeid, bevordering van bestaanszekerheid. Sociale grondrechten zijn niet bij de rechter afdwingbaar.
Grondwet Basiswet van de Nederlandse rechtsstaat. In de Grondwet zijn in hoofdlijnen de organisatie van het staatsbestel neergelegd en de bescherming van burgers tegen overheidsbemoeienis. Zij bindt ook de overheden zelf aan het geldend recht. Zij bevat regels voor de regering, het koningschap, de Staten-Generaal, de rechtspraak, voor wetgeving en bestuur, voor provincies, gemeenten en waterschappen, de Raad van State en de Algemene Rekenkamer, voor de krijgsmacht.
Begrippen bij het besturen van de provincie
53
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Grootste gemiddelden Wanneer op basis van de uitslag van verkiezingen aan partijen even zoveel zetels zijn toegedeeld als het aantal malen dat zij de kiesdeler hebben gehaald, kan het zijn dat er nog restzetels te verdelen zijn. Dat gebeurt voor elke volksvertegenwoordiging (behalve voor gemeenteraden met minder dan 19 zetels; zie: grootste overschotten) volgens het systeem van de grootste gemiddelden. Voor iedere partij wordt bij het op basis van de kiesdeler behaalde aantal zetels één extra zetel opgeteld. Het aantal op een partij uitgebrachte stemmen wordt gedeeld door het totale aantal restzetels. Uit die berekening resulteert het gemiddelde. De partij met het grootste gemiddelde krijgt de eerste restzetel. De berekening word herhaald tot alle restzetels zijn toegewezen.
Grootste overschotten Telt een volksvertegenwoordiging minder dan 19 zetels (bijvoor beeld de raad van kleine gemeenten) dan worden bij verkiezingen de restzetels toegewezen volgens het systeem van de grootste overschotten. Berekend wordt hoeveel stemmen er per partij over zijn na toedeling van zetels op basis van de kiesdeler. Een partij die in het totaal minder stemmen heeft gekregen dan 75 procent van de kiesdeler, krijgt geen restzetel. De partij met het grootste overschot krijgt de eerste restzetel. De partij met het op één na grootste overschot de volgende, en zo door, totdat alle restzetels verdeeld zijn. Een partij kan in dit systeem maximaal één restzetel halen.
54
Begrippen bij het besturen van de provincie
H Hamerstuk Ontwerpverordeningen en andere besluiten kunnen door provinciale staten als hamerstuk, dat wil zeggen zonder discussie en zonder stemming, worden goedgekeurd. Ieder lid kan wel aanteke ning vragen dat hij geacht wil worden te hebben tegengestemd.
Handelingen Woordelijk verslag van alles wat in de plenaire vergaderingen van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer is gezegd. Ingekomen stukken (dus ook wetsvoorstellen en nota’s) staan als bijlagen in de handelingen. Alle handelingen zijn digitaal te vinden. Die van het zittingsjaar 1814 -1815 tot 1 januari 1995 op www.statengeneraaldigitaal.nl, die van daarna op www.overheid.nl. (zie ook: notulen)
Hoge Raad De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege voor civiel recht, strafrecht en belastingrecht. De raad oordeelt als laatste beroepsinstantie over verzoeken tot cassatie (vernietiging) van uitspraken van lagere rechters (in de praktijk vooral van gerechtshoven). Daarbij gaat de raad niet in op de feiten die de rechter heeft vastgesteld. Hij oordeelt slechts of het recht en de procedureregels juist zijn toegepast. De Hoge Raad is bij uitsluiting van andere organen bevoegd tot schorsing of ontslag van rechters
Begrippen bij het besturen van de provincie
55
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
en tot berechting van ministers, staatssecretarissen en leden van het parlement die worden verdacht van ambtsmisdrijven of ambtsovertredingen. De president en de leden van de raad (raadsheren) worden door de Kroon benoemd op bindende voordracht van de Tweede Kamer.
Hoofdelijke aansprakelijkheid Zowel leden van provinciale staten als gedeputeerden kunnen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor financiële gevolgen van gevoerd beleid. Met vaststelling van de jaarrekening keuren provinciale staten het gevoerde financieel beleid goed; daarmee déchargeren – ontlasten – zij gedeputeerde staten van hoofdelijke aansprakelijk heid. Dat verhindert overigens niet dat zij, mochten er later onregelmatigheden worden vastgesteld, daarop tot bij de rechter kunnen worden aangesproken. Voor statenleden kan hoofdelijke aansprakelijkheid spelen in de uitzonderlijke situatie dat de staten besloten hebben vanwege dringende spoed voor de provincie verplichtingen aan te gaan voordat de begroting of begrotingswijziging is goedgekeurd. Geeft de minister de goedkeuring niet dan kan hij elk statenlid dat voor het aangaan van de verplichting heeft gestemd voor een gelijk bedrag aansprakelijk stellen. Zo nodig kan hij namens en ten laste van de provincie de rechter verzoeken betaling op te leggen.
Hoofdelijke stemming In vergadering van provinciale staten wordt hoofdelijk – mondeling – gestemd indien de voorzitter of een lid dat vraagt. (zie ook: staken stemmen)
56
Begrippen bij het besturen van de provincie
Hoofdstembureau Bij de verkiezing van een volksvertegenwoordiging fungeert in elke kieskring één stembureau als hoofdstembureau. De burgemeester van de gemeente waarin een hoofdstembureau is gevestigd, is voorzitter. Het hoofdstembureau beoordeelt de geldigheid van de kandidatenlijsten en stelt het per kieskring totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen vast. Bij verkiezingen voor de Tweede Kamer is Nederland ingedeeld in negentien kieskringen, die in de kieswet vastliggen. Dezelfde wet bepaalt in welke gemeente het hoofdstembureau is. In de acht provincies die ieder voor zich een kieskring vormen, zijn de hoofdstembureaus gevestigd in de provinciehoofdstad. (Formeel, in de wet, bestaat de provincie hoofdstad niet meer. Provinciale staten wijzen de gemeente aan waar het hoofdstembureau wordt gevestigd. In de praktijk zal dit als regel de hoofdstad zijn.) Alleen de provincies Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland zijn in meer kieskringen verdeeld en hebben behalve in de provinciehoofdstad ook een hoofdstembureau in één of meer andere gemeenten. Bij verkie zingen voor provinciale staten gelden dezelfde kieskringen maar kunnen provinciale staten de kieskringen onderverdelen. Provinciale staten wijzen in elke kieskring een hoofdstembureau aan onder voorzitterschap van de burgemeester van de gemeente waar het hoofdstembureau is gevestigd. Bij verkiezingen voor gemeenteraden vormt de gemeente één kieskring en is één door B en W aangewezen bureau het hoofdstembureau. (zie ook: centraal stembureau; kiesraad; kieswet)
Hoogheemraad Steeds minder gebruikte naam voor een lid van het dagelijks bestuur van een hoogheemraadschap. Ook heemraad komt wel voor; daarmee wordt gedoeld op een lid van het dagelijks bestuur van een waterschap.
Begrippen bij het besturen van de provincie
57
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Hoogheemraadschap Andere naam voor waterschap. Wordt van oudsher gebruikt voor waterschappen die bij zee liggen.
Hoorzitting Provinciale staten en commissies kunnen over het te voeren of gevoerde beleid altijd hoorzittingen organiseren, waarin burgers, belangengroepen en andere organisaties de gelegenheid krijgen hun opvattingen naar voren te brengen. Gedeputeerde staten zijn wettelijk verplicht hoorzittingen te houden wanneer zij bezwaaren beroepschriften behandelen.
Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) De twaalf provincies en hun samenwerkingsorgaan IPO, bemannen gezamenlijk een vertegenwoordiging in het hart van Europa: het Huis van de Nederlandse Provincies in Brussel. Het HNP houdt de provincies en het IPO op de hoogte van beleidsontwikkelingen in de Europese Unie die van belang kunnen zijn voor het provinciaal beleid. Ook behartigt het gemeenschappelijke belangen bij de instellingen van de Unie, zoals de Europese Commissie en het Europees Parlement.
58
Begrippen bij het besturen van de provincie
I ILG Investeringsbudget Landelijk Gebied.
Immuniteit Leden van gekozen volksvertegenwoordigingen – dus ook leden van provinciale staten – kunnen niet gerechtelijk worden vervolgd of verplicht te getuigen voor wat zij in (commissie)vergaderingen van de staten hebben gezegd en/of aan de staten hebben geschreven. De vrijwaring geldt ook voor bestuurders, dus ook voor gedeputeerden, wanneer zij aan vergaderingen van gedeputeerden of van de staten deelnemen en voor de commissaris van de Koningin als voorzitter. Ook provinciale ambtenaren, die op verzoek de staten in een vergadering advies geven of informeren, zijn onschendbaar.
Incompatibiliteit Ter vermijding van vermenging van belangen, bepaalt de wet dat met name genoemde functies niet tegelijk kunnen worden uitgeoefend. Het lidmaatschap van provinciale staten is onverenigbaar met dat van gedeputeerde staten. Met één uitzondering. Na statenverkiezingen kan een lid van het vorige college van gedeputeerden, dat is gekozen tot statenlid, de beide functies tegelijk uitoefenen totdat hij opnieuw tot gedeputeerde is benoemd of er een opvolger voor hem als gedeputeerde is gekozen. Een statenlid kan wel tegelijk lid van de Tweede Kamer
Begrippen bij het besturen van de provincie
59
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
of de Eerste Kamer zijn. De wet staat ook toe dat een statenlid raadslid, burgemeester of wethouder is. Een gedeputeerde kan ook lid van de Tweede Kamer of de Eerste Kamer zijn, maar niet van een gemeenteraad, noch kan hij burgemeester of wethouder zijn. (zie ook: nevenfuncties)
Indemniteitsbesluit Het achteraf goedkeuren van een handeling waartoe een bestuurs orgaan niet bevoegd was. De Provinciewet kent dit begrip in de bepalingen over de jaarrekening. Wanneer provinciale staten bij de behandeling van de jaarrekening vinden dat baten, lasten of wijzingen in de balans van inkomen en uitgaven niet rechtmatig zijn tot stand gekomen, kan dat een reden zijn om de jaarrekening niet goed te keuren. Binnen twee maanden moeten GS dan reageren en een besluit voorstellen waarmee aan de bedenkingen van de staten kan worden tegemoet gekomen. De staten moeten het indemniteitsbesluit goedkeuren voordat zij alsnog akkoord kunnen gaan met de jaarrekening.
Indeplaatsstelling zie: taakverwaarlozing.
Initiatief zie: recht van initiatief.
60
Begrippen bij het besturen van de provincie
Inlichtingen- en verantwoordingsplicht Gedeputeerde staten, elk lid van GS en ook de commissaris van de Koningin hebben verantwoordings- en inlichtingenplicht tegenover de staten over het gevoerde beleid en over andere zaken die de staten behoren te weten om hun taak te kunnen uitoefenen. Alleen vanwege het openbaar belang kan informatie achterwege blijven. Uit de inlichtingenplicht vloeit voort het recht op informatie dat iedere volksvertegenwoordiger heeft. Elk lid, elke groep van leden of de staten als geheel kunnen van dat recht gebruik maken. Vandaar ook dat de bepaling in de Provinciewet dat de staten een gedeputeerde kunnen uitnodigen in hun vergadering aanwezig te zijn, in de praktijk betekent dat gedeputeerden niet kunnen weigeren in de statenvergadering te verschijnen. Tot de inlichtingenplicht behoort ook het voorschrift dat gedepu teerde staten desgevraagd ministers moeten informeren en/of adviseren over alles wat de provincie aangaat. De commissaris van de Koningin moet dat ook in een aantal wettelijk of in zijn ambts instructie vastgelegde gevallen, bijvoorbeeld over zijn contacten met gemeenten en bij (her)benoeming van burgemeesters. (zie ook: interpellatie)
Inspraakverordening Om te zorgen dat inwoners van de provincie en andere belang hebbenden tijdig op de hoogte kunnen zijn van en kunnen meepraten over voorgenomen beleid, moeten provinciale staten de inspraak regelen in een verordening. In de praktijk is een dergelijke verordening vooral een nadere uitwerking van inspraakregels die vastliggen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Begrippen bij het besturen van de provincie
61
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Interbestuurlijk toezicht De bestuurlijke verhoudingen tussen Rijk, provincies, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen zijn wettelijk geregeld. Daarin ligt de rechtsgrond voor hogere overheden om zich een oordeel te vormen over de wijze waarop lagere overheden aan hen opgedragen medebewindstaken behartigen en om eventueel in te grijpen. (zie ook: nalevingstoezicht; toezicht)
Intermediaire bestuurslaag zie: middenbestuur.
Interprovinciaal Overleg (IPO) Samenwerkingsorgaan van de twaalf provincies gevestigd in Den Haag. Belangenbehartiger van de provincies bij rijksoverheid, landelijke politiek, maatschappelijke en koepelorganisaties. Door veelvuldige contacten met departementen en parlement werkt het IPO aan beïnvloeding van het beleid, vooral op de kerntaken van de provincies. Dat gebeurt ook door het innemen van gezamenlijke standpunten over het te voeren beleid of het gezamenlijk naar voren brengen van opvattingen over de wenselijkheid van nieuw beleid. Dat is de platformfunctie van het IPO. Op de belangrijkste beleidsterreinen werkt het IPO met adviescommissies van deskundigen uit de provincies. Ook vertegenwoordigt het IPO de provincies in een aantal overlegcommissies. De koepelorganisatie heeft een bestuur van dertien leden – bij voorkeur een commissaris van de Koningin als voorzitter en van elke provincie één lid van het college van GS. Het bestuur overlegt met en verantwoordt zich tegenover de algemene vergadering, waarin uit elke provincie twee statenleden zitting hebben.
62
Begrippen bij het besturen van de provincie
Interpellatie Provinciale staten hebben, in het kader van de inlichtingen- en verantwoordingsplicht, het recht de commissaris van de Koningin en/of gedeputeerde(n) te ondervragen over gevoerd beleid maar ook over actuele zaken die in de provincie spelen.
Interreg Europees subsidieprogramma voor regio’s aan de binnen- en buitengrenzen van de Europese Unie. Het programma is gericht op het oplossen van problemen bij de ruimtelijke ontwikkeling van deze regio’s als gevolg van hun relatief geïsoleerde ligging ten opzichte van economische centra in eigen land en de Unie als geheel. Aan de Nederlandse oostgrens is er in het kader van Interreg samenwerking met Noordrijnland-Westfalen en Nedersaksen; aan de zuidgrens met de Vlaamse provincies Limburg, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Oost- en West-Vlaanderen. (zie ook: EFRO; samenwerking provincies)
Investeringsbudget Via de rijksoverheid is voor provincies en gemeenten geld beschikbaar voor bepaalde beleidsonderdelen, zoals stedelijke vernieuwing (ISV) en inrichting en beheer van landelijke gebieden (ILG). Over de hoofdlijnen van het te voeren beleid worden wel afspraken gemaakt tussen rijk, provincies en gemeenten, maar de decentrale overheden zijn zelf verantwoordelijk voor vertaling van het beleid naar de eigen projecten en de uitvoering daarvan.
Begrippen bij het besturen van de provincie
63
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Inwerkingtreding besluiten Verordeningen, besluiten die voor iedereen gelden worden van kracht op de achtste dag na afkondiging in het provincieblad, tenzij in het besluit zelf een andere ingangsdatum is vermeld.
ISV Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing.
64
Begrippen bij het besturen van de provincie
J Jaarrekening Onderdeel van de jaarlijkse verantwoording door GS aan provinciale staten over het in het afgelopen begrotingsjaar gevoerde beleid. De jaarrekening geeft het overzicht van alle baten en lasten van de provincie. De jaarrekening moet zijn vastgesteld vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarover zij handelt. (zie ook: jaarverslag)
Jaarverslag 1. Onderdeel van de jaarlijkse verantwoording door GS aan provinciale staten over het gevoerde beleid. Hierbij hoort het verslag van periodiek onderzoek naar doelmatigheid en doel treffendheid van dat beleid. 2. Jaarlijkse verantwoording door de commissaris van de Koningin aan de staten over de wijze waarop hij zijn taken heeft uitgevoerd. (zie ook: burgerjaarverslag)
Jurisprudentie Uitspraken door rechtscolleges gedaan, vormen gezamenlijk de jurisprudentie. Daarbij kan het gaan om uitspraken van zowel nationale rechters als Europese en andere internationale rechters. Jurisprudentie draagt bij aan rechtsvorming, eenheid van uitleg van begrippen in de wet en van toepassing van de wet en daarmee aan rechtszekerheid.
Begrippen bij het besturen van de provincie
65
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
K Kenniscentrum Europa decentraal Gezamenlijke organisatie van provincies (IPO), gemeenten (VNG), waterschappen (UvW) en Rijk voor het vergroten en paraat houden van kennis bij decentrale overheden over Europees recht en de toepassing daarvan. Alle overheden kunnen bij het centrum gratis advies en informatie krijgen. De organisatie houdt belangstellenden op de hoogte van actuele ontwikkelingen in het Europese beleid door een wekelijkse digitale nieuwsbrief: de Europese Ster.
Kerntaken Kerntaken van de provincie, zoals overeengekomen in een tussen het kabinet en de provincies gesloten bestuursakkoord, zijn: 1. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer; 2 milieu, energie en klimaat; 3. vitaal platteland; 4. regionale bereikbaarheid en regionaal openbaar vervoer; 5. regionale economie; 6. culturele infrastructuur en monumentenzorg; 7. kwaliteit van het openbaar bestuur.
66
Begrippen bij het besturen van de provincie
Kiesdeler Uitkomst van de deling van het totale aantal uitgebrachte stemmen door het aantal te verdelen zetels in bijvoorbeeld provinciale staten. In het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is de kiesdeler bepalend voor het toewijzen van zetels aan partijen die aan de verkiezingen deelnamen. (zie ook: grootste gemiddelden; grootste overschotten; kiesdrempel; stemwaarde)
Kiesdrempel Het bij verkiezingen vereiste aantal behaalde stemmen om als partij in aanmerking te komen voor een zetel. De kiesdeler is de kiesdrempel. Dat geldt niet voor kleine gemeenten (minder dan 19 raadszetels); daarvoor wordt het systeem van grootste overschotten gehanteerd. In de meeste landen is de kiesdrempel hoger dan de kiesdeler.
Kieskring zie: hoofdstembureau.
Kiesraad Onafhankelijk van regering en parlement opererend college voor de organisatie en uitvoering van verkiezingen van de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en het Europees Parlement. Bij deze verkiezingen fungeert de Kiesraad als centraal stembureau. De raad is ook college van advies over alles wat met verkiezingen te maken heeft. Bij verkiezingen van provinciale staten en gemeenteraden heeft de Kiesraad geen taken.
Begrippen bij het besturen van de provincie
67
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Kiesrecht Het recht om zich verkiesbaar te stellen voor een volksvertegen woordiging (passief kiesrecht) en om volksvertegenwoordigers te kiezen (actief kiesrecht). Om te kunnen worden gekozen en om te kiezen moet men ten minste 18 jaar zijn en de Nederlandse nationaliteit hebben. Voor gemeenteraden kunnen ook hier wonende niet-Nederlanders kiezen en worden gekozen. In Nederland wonende burgers van een lidstaat van de Europese Unie hebben dat recht los van de vraag hoe lang zij hier wonen. Andere niet-Nederlanders moeten hier ten minste vijf jaar aaneengesloten en legaal wonen. Nederlanders die in het buitenland wonen, kunnen alleen stemmen voor de Tweede Kamer en voor het Europees Parlement.
Kiesstelsel Het geheel van wettelijke regels dat geldt voor verkiezing van volksvertegenwoordigers, zoals vastgelegd in Kieswet en Kies besluit. (zie ook: centraal stembureau; hoofdstembureau; evenredige vertegenwoordiging; grootste gemiddelden; grootste overschotten; kiesdeler, kiesdrempel; kiesraad; kiesrecht; restzetel; stemwaarde)
Koninklijk Besluit (KB) Een algemene maatregel van bestuur wordt vastgelegd in een regelgevend koninklijk besluit. Een dergelijk besluit kan pas worden genomen na advies van de Raad van State. Daarnaast bestaat het klein KB, waarin benoeming en ontslag van ambtsdragers, zoals de commissaris van de Koningin, de burgemeester, wordt geregeld. Elk KB is ondertekend door de Koning en ten minste één betrokken minister/staatssecretaris (contraseign). Een klein KB wordt niet ter advisering aan de Raad van State voorgelegd.
68
Begrippen bij het besturen van de provincie
Koninklijke boodschap Vaste tekst van een briefje waarmee de Koning een wetsvoorstel aanbiedt aan de Tweede Kamer.
Koninkrijk der Nederlanden De officiële naam voor het staatsverband van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De Koning is staatshoofd van het koninkrijk en van elk van de vier autonome landen. (zie ook: BES-eilanden)
Korpsbeheerder Per politieregio is één van de burgemeesters korpsbeheerder. Niet als regel, maar wel als gewoonte is de burgemeester van de provincie hoofdstad korpsbeheerder en, waar per provincie meer regio’s zijn, de burgemeester van de grootste gemeente in die regio. Hij is de voorzitter van het regionaal college, waarin alle burgemeesters in de regio en de hoofdofficier van justitie zitting hebben. De vergaderingen van het college zijn als regel openbaar. Tegenover het college moet de beheerder zich verantwoorden voor het door hem gevoerde beleid. In zijn beheerstaak wordt hij bijgestaan door de korpschef. Hij wordt door de regering benoemd, herbenoemd of ontslagen op voordracht van de voor de politie verantwoordelijke minister, gehoord de regioraad en na advies van de commissaris van de Koningin.
Begrippen bij het besturen van de provincie
69
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Korpschef Bij de chef van een politieregio berust de dagelijkse leiding van het korps. Hij wordt door de regering benoemd, herbenoemd en ontslagen op voordracht van de voor de politie en justitie verant woordelijke minister(s). De korpsbeheerder doet voor die benoeming een aanbeveling, gehoord de hoofdofficier van justitie en het regionale college. De commissaris van de Koningin brengt aan de minister(s) advies uit over de aanbeveling.
Kroon De term Kroon als aanduiding voor regering wordt minder vaak dan vroeger gebruikt. De term komt nog voor in kroonbenoeming (commissaris van de Koningin, burgemeester worden benoemd door de Kroon) en in een aantal wetten (eenheid van de Kroon in de Wet openbaarheid van bestuur), maar altijd in de betekenis van regering. Alleen in het Statuut voor het Koninkrijk wordt in art.1. Kroon nog in de letterlijke betekenis gebruikt: ‘De Kroon van het Koninkrijk wordt erfelijk gedragen’.
Kroonbenoeming zie: Kroon.
70
Begrippen bij het besturen van de provincie
L Legaliteitsbeginsel Elke beperking van de vrijheid van burgers, elke verplichting die de overheid aan burgers oplegt, moet berusten op de wet. Legaliteit staat voor rechtmatigheid en wettigheid. In het verlengde van dit beginsel en ter waarborging van de bescherming van de burger zijn voor overheidsoptreden algemene beginselen van behoorlijk bestuur wettelijk vastgelegd. Het legaliteitsbeginsel geldt voor elke overheid, dus voor Rijk, provincie, gemeente, waterschap en elke andere instelling die publieke bevoegdheden uitoefent.
Legitimiteit Legitimiteit heeft te maken met de vraag of het handelen van de overheid als rechtvaardig en/of moreel aanvaardbaar wordt ervaren.
Lijstverbinding Politieke partijen kunnen vóór verkiezingen hun kandidatenlijsten verbinden. Daarmee vergroten zij de kans op toewijzing van restzetels. De verbonden lijsten worden in de verdeling van restzetels volgens het systeem van grootste overschotten als één lijst beschouwd. Lijstverbinding wordt meestal alleen aangegaan tussen partijen van verwante politieke richting/ideologie. Een recent (16 november 2010) door de Eerste Kamer aanvaard wetsvoorstel heeft de mogelijkheid afgeschaft om bij verkiezingen voor de Eerste Kamer lijstverbindingen aan te gaan.
Begrippen bij het besturen van de provincie
71
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
M Machtenscheiding Systeem waarin de drie overheidstaken – wetgeving, bestuur en rechtspraak – niet in één en dezelfde hand zijn; dit om machts misbruik te voorkomen. In het Nederlandse staatsbestel is er geen volledige scheiding van de drie machten. Het zuiverst is de scheiding verwezenlijkt in de onafhankelijke rechtspraak. Die ligt in de Grondwet vast. Regering noch parlement kan rechters schorsen of ontslaan. Dat kan alleen de Hoge Raad. Tussen wetgevende en uitvoerende macht bestaat geen zuivere scheiding. Regering en parlement hebben samen wetgevende bevoegdheid. In de provincie is weliswaar de verordenende bevoegdheid opgedragen aan provinciale staten, maar in de praktijk zijn er toch vormen van vermenging. Bijvoorbeeld het feit dat gedeputeerden hun functie hebben gekregen op voordracht van de politieke partij waartoe zij behoren en dat zij hun werk doen op basis van een programma waaraan coalitiefracties, die het bestuur moeten controleren, gebonden zijn. Of het feit dat provinciale staten vaak ook bestuur lijke taken vervullen. (zie ook: dualisme; monisme; trias politica)
Mandaat Het geven van opdracht en machtiging tot het uitoefenen van een taak. Een bestuursorgaan kan een persoon of instelling machtigen (mandateren) om onder zijn verantwoordelijkheid en in zijn naam bevoegdheden uit te oefenen, besluiten te nemen. Er moet
72
Begrippen bij het besturen van de provincie
onderscheid worden gemaakt tussen een besluitmandaat (ook wel afdoeningsmandaat) en een ondertekeningsmandaat. Bij een besluitmandaat neemt de gemandateerde de besluiten, bij een ondertekeningsmandaat neemt het bestuursorgaan het besluit en ondertekent de gemandateerde (bijvoorbeeld een ambtenaar) het besluit. Bij een mandaat blijft, anders dan bij delegatie, de verant woordelijkheid voor de te vervullen taak bij het bestuursorgaan dat het mandaat verleent. Mandaat is in deze betekenis geen volmacht. Dat is het wel in het informele begrip kiezersmandaat. Gekozen volksvertegenwoordi gers, zo wordt wel gezegd, vervullen het mandaat dat de kiezer hen gaf. Zij zitten in de kamers, in provinciale staten, in de gemeenteraad dankzij de kiezer door wie zij gevolmachtigd zijn om hun werk te doen. (zie ook: ambtelijk mandaat; bestuurlijk mandaat)
Medebewind De taken van de provincie worden in autonomie of in medebewind uitgevoerd. Die laatste term staat voor de taken die aan de provincie bij wet worden opgedragen. De meeste medebewindsbevoegdheden berusten bij gedeputeerde staten en bij de commissaris van de Koningin. Zo hebben gedeputeerde staten taken op het gebied van natuurbehoud en ruimtelijke ordening. De commissaris is verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid en voor optreden bij rampen. Het provinciebestuur kan medebewindsbevoegdheden bij delegatie overdragen aan gemeente- of waterschapsbesturen. Zoals de centrale overheid de wettelijke bevoegdheid heeft provincies en gemeenten in medebewind te roepen, zo kunnen provinciale staten bij verorde ning aan gemeenten en waterschappen bestuurstaken opdragen.
Begrippen bij het besturen van de provincie
73
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Meerderheidscollege College van gedeputeerde staten dat bij zijn aantreden kan rekenen op de steun van een meerderheid in provinciale staten en waarvan het programma als regel tot stand is gekomen in onderhandelingen tussen de deelnemende partijen (coalitie). Gedeputeerden zijn benoemd op voorstel van hun partij. (zie ook: programmacollege)
Meerjarenraming Bij elke begroting moeten gedeputeerde staten een meerjarenraming overleggen voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar.
Meldingsplicht minister Ministers moeten op verzoek gedeputeerde staten infomeren over hun standpunten en voornemens in zaken die voor de provincie van belang zijn. Ook moeten zij ingaan op een verzoek van gedeputeerden tot overleg over deze zaken. De verplichting geldt niet als het openbaar belang zich ertegen verzet.
Middenbestuur Term voor de positie van de provincie tussen rijk en gemeente in de decentrale eenheidsstaat. De provincies zijn de enige bestuurslaag op het middenniveau met een rechtstreeks gekozen volksvertegen woordiging, een open huishouding en een eigen territoriale functie.
74
Begrippen bij het besturen van de provincie
Minister van BZK De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de belangrijkste schakel tussen de centrale overheid en de provinciale overheid. Hij beheert het provinciefonds, hij heeft het recht van goedkeuring van de provinciale begroting, hij is betrokken bij (her)benoeming en ontslag van de commissaris, hij kan, als daarvoor een wettelijke grondslag bestaat, het provinciebestuur aanwijzingen geven, hij is gehouden het provinciebestuur te informeren over voorgenomen beleid van de centrale overheid. (zie ook: coördinatie rijksbeleid provincies; meldingsplicht minister; ontwerp algemene maatregel van bestuur)
Ministeriële regeling Hoofdzakelijk technische uitwerking van bepalingen in een wet of algemene maatregel van bestuur. Een vorm van algemeen verbindend voorschrift. Een ministeriële regeling wordt niet aan de Raad van State om advies voorgelegd.
Monisme Parlementair stelsel waarin bevoegdheden, taken en functies van bestuur en volksvertegenwoordiging van elkaar zijn afgeleid. Er is sprake van onderschikking, waardoor beide niet of slechts in beperkte mate onafhankelijk van elkaar functioneren. Op decentraal niveau is het stelsel in de kern monistisch. Provinciale staten (gemeenteraad) staan aan het hoofd van de provincie (de gemeente). Zij kunnen niet worden ontbonden door het college van GS (van B en W); gedeputeerden (wethouders) worden door de staten (de raad) benoemd. Sinds 2002/2003 is een dualistisch element ingevoerd in het decentrale systeem: gedeputeerden (wethouders) mogen geen lid meer zijn van provinciale staten (gemeenteraad), waarmee meer afstand is gecreëerd tussen bestuur en volks-
Begrippen bij het besturen van de provincie
75
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
vertegenwoordiging. Ook zijn bevoegdheden duidelijker dan in het verleden toegedeeld aan provinciale staten of gedeputeerde staten. (zie ook: dualisme; machtenscheiding; trias politica)
Motie Uitspraak van provinciale staten gericht tot het college van gedeputeerde staten of individuele leden daarvan over het voorgenomen, in uitvoering zijnde of gevoerde beleid of het nalaten daarvan. Een motie kan ook gericht zijn aan het presidium van provinciale staten, bijvoorbeeld om een verzoek tot handelen door het presidium kracht bij te zetten. Anders dan bij een amendement is een aangenomen motie niet juridisch bindend. Degenen tot wie de motie is gericht kunnen de uitspraak naast zich neerleggen, de motie niet uitvoeren. Over een dergelijke reactie kan alleen een politiek oordeel worden geveld bijvoorbeeld door indiening van een andere motie: uitvoeren of aftreden. (zie ook: motie van afkeuring; motie van orde; motie van wantrouwen)
Motie van afkeuring zie: motie van wantrouwen.
Motie van orde Uitspraak van provinciale staten over bijvoorbeeld de agenda of de werkwijze van een vergadering. Een dergelijke motie wordt, gezien de aard van de gevraagde uitspraak, vaak bij voorrang behandeld.
76
Begrippen bij het besturen van de provincie
Motie van wantrouwen Uitspraak van provinciale staten waarin het vertrouwen in het college van gedeputeerde staten of een lid daarvan wordt opgezegd. Zo’n motie is vaak verpakt in een motie van afkeuring, die eigenlijk niet meer is dan een beleefdere manier om het vertrouwen op te zeggen. In de praktijk gebeurt het dan ook dat bestuurders een bij motie uitgesproken afkeuring van (één of meer onderdelen van) hun beleid opvatten als het opzeggen van vertrouwen. Aanneming van een motie van wantrouwen heeft – overeenkomstig de vertrouwensregel – het aftreden van het college of een gedeputeerde tot gevolg. (zie ook: ontslag gedeputeerde)
Begrippen bij het besturen van de provincie
77
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
N Naamgeving provincie Provinciale staten hebben het wettelijk recht de naam van de provincie te veranderen.
Nalevingstoezicht Het toezicht op handelingen van burgers en bedrijven gericht op naleving van wetten en regels.
Nationale ombudsman Elke burger kan bij de Nationale ombudsman een verzoek indienen om een klacht te onderzoeken over optreden van een overheid – centrale overheid, decentrale overheden, gemeenschappelijke regelingen en hun uitvoeringsorganen. Wanneer decentrale overheden een eigen of gemeenschappelijke ombudsvoorziening hebben, kan bij klachten over optreden van het provinciebestuur geen beroep gedaan worden op de Nationale ombudsman. Voor gemeenten geldt een overeenkomstige regeling. De Nationale ombudsman doet zijn werk onafhankelijk van regering en parle ment. Zijn uitspraken zijn openbaar. Hij wordt, telkens voor zes jaar, benoemd door de Tweede Kamer uit een aanbeveling van drie kandidaten. De aanbeveling wordt gedaan door de vice-president van de Raad van State, de president van de Hoge Raad en de president van de Algemene Rekenkamer.
78
Begrippen bij het besturen van de provincie
Nevenfuncties Leden van provinciale staten, leden van gedeputeerde staten en de commissaris van de Koningin zijn verplicht nevenfuncties en nevenactiviteiten, betaald en onbetaald, te melden. Een register van nevenfuncties moet voor iedereen ter inzage liggen. De Provinciewet bepaalt welke functies onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de staten, van GS en van de commissaris. (zie ook: gedragscode; incompatibiliteit; stemverbod; verboden handelingen)
Notulen Verslag van vergaderingen van provinciale staten. Te lezen op websites van de provincies. Ook notulen uit een verder verleden zijn, per provincie verschillend, via websites op te zoeken. Via de website zijn in een aantal provincies de vergaderingen van provinciale staten te volgen.
Begrippen bij het besturen van de provincie
79
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
O Ombudsman, ombudscommissie zie: gemeenschappelijke ombudsman; Nationale ombudsman.
Omgevingsplan Aanduiding van het geheel van beleidskaders van een provincie zoals die zijn neergelegd in een structuurvisie, milieubeleidsplan, waterhuishoudingsplan en mobiliteitsplan.
Ongeschreven (staats)recht Ongeschreven recht wordt ook wel gewoonterecht genoemd. Het komt voor in zowel het privaatrecht, het bestuursrecht als het staatsrecht. In de eerste twee categorieën krijgt het vorm door rechterlijke overwegingen als: wat te verstaan onder redelijkheid, goede trouw, behoorlijk bestuur. In het staatsrecht gaat het vooral om gedragspatronen, conventies tussen regering en parlement, tussen provinciale staten en gedeputeerde staten, tussen gemeenteraad en B en W. Een ongeschreven regel is bijvoorbeeld dat een minister of staatssecretaris behoort af te treden als hij het vertrouwen van de kamer verliest. In Grondwet of andere wetten is daarover niets te vinden. De vertrouwensregel wordt echter wel in de Provinciewet (en de Gemeentewet) genoemd. (zie ook: ontslag gedeputeerde)
80
Begrippen bij het besturen van de provincie
Ondertekeningsmandaat De commissaris van de Koningin ondertekent, in zijn functie van voorzitter van gedeputeerde staten en van provinciale staten, alle stukken die van een van beide organen uitgaan. GS kunnen toestaan dat hij in voorkomende gevallen anderen – een gedeputeerde, de secretaris of een andere ambtenaar van de provincie – tekenbevoegdheid namens hem geeft. (zie ook: mandaat)
Onderzoekrecht zie: recht van enquête.
Onschendbaarheid zie: immuniteit.
Ontheffing ingezetenschap Sinds gedeputeerden geen lid meer zijn van provinciale staten, hoeft een gedeputeerde bij zijn benoeming niet in de provincie te wonen. Wel wordt ervan uitgegaan dat hij zich zo snel mogelijk in de provincie vestigt. Provinciale staten kunnen voor een jaar ontheffing geven. In bijzondere gevallen kan die ontheffing telkens met een jaar worden verlengd. Hetzelfde geldt voor wethouders.
Ontslag commissaris De commissaris van de Koningin kan niet door provinciale staten worden ontslagen. Alleen de Kroon – die hem heeft (her)benoemd – kan op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken tot ontslag besluiten. Wanneer er sprake is van een verstoorde verhouding tussen provinciale staten en de commissaris kunnen
Begrippen bij het besturen van de provincie
81
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
de staten de minister aanbevelen hem te ontslaan. Over een voorgenomen aanbeveling moeten de staten achter gesloten deuren met de minister overleggen. Zetten de staten de aanbeveling door, dan rest de minister niets anders dan de commissaris voor ontslag voor te dragen aan de regering, tenzij hij zwaarwegende gronden heeft om dat niet te doen.
Ontslag gedeputeerde Provinciale staten kunnen een gedeputeerde ontslaan. Dat kunnen zij doen als een gedeputeerde in wie zij het vertrouwen hebben opgezegd, niet onmiddellijk aftreedt. De gedeputeerde kan tegen zijn ontslag in beroep gaan bij de rechter. Deze mag echter niet oordelen over de gronden waarop het ontslag werd aangezegd; dus geen politiek oordeel. (zie ook: benoeming, herbenoeming, ontslag commissaris; ongeschreven staatsrecht)
Ontwerp Algemene Maatregel van Bestuur Ministers (staatssecretarissen) hebben de plicht een oordeel van gedeputeerde staten te vragen over een ontwerp algemene maatregel van bestuur, een ontwerp ministeriële regeling en een wetsvoorstel die aan provincies regelingen of bestuur opleggen, taken en bevoegdheden van provincies in betekenende mate wijzigen of duidelijk gevolgen hebben voor de provinciale financiën. (zie ook: meldingsplicht minister)
Onverenigbaarheid functies zie: gedragscode; incompatibiliteit; nevenfuncties.
82
Begrippen bij het besturen van de provincie
Openbaar Ministerie (OM) Onderdeel van de rechtelijke macht. Geen ministerie in de gangbare zin van dat woord. Het OM is de enige instantie die verdachten van het plegen van een strafbaar feit voor de rechter kan brengen. Belast met opsporing en vervolging. Ziet toe op uitvoering van vonnissen. Het College van procureurs-generaal (PG’s) heeft de leiding van het OM. Leden van het OM hebben wettelijke bevoegdheden tot vervolging, maar zijn ondergeschikt aan de minister van Veiligheid en Justitie, die politiek verantwoor delijk is voor doen en laten van het OM. Het OM is georganiseerd in onder meer 19 arrondissementsparketten – in elke provincie ten minste één – onder leiding van een hoofdofficier van justitie. (zie ook: politieregio; veiligheidsregio)
Opcenten Opslag op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. Het maximum van de opslag wordt elk jaar vastgesteld door de minister van financiën. Het totaalbedrag van de opbrengst wordt door de minister over de provincies verdeeld naar rato van het aantal in een provincie wonende of gevestigde houders van een personenauto of motorrijtuig en het door provinciale staten bij verordening vastgestelde tarief van de opcenten.
Open huishouding Provinciebesturen hebben het grondwettelijk recht zelf te bepalen hoe zij hun provincie besturen. Ze mogen naar eigen inzicht bepalen wat ze doen of nalaten. Zij zijn daarbij wel gebonden aan de wet. Op hun grondwettelijk recht kan alleen bij wet of als uitvloeisel van een wet inbreuk worden gemaakt. Provincies doen dus hun huishouden zelf. (zie ook: autonomie; gesloten huishouding)
Begrippen bij het besturen van de provincie
83
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Organieke wetten Dit in het bestuurlijk verkeer gebruikte begrip staat voor wetten die door de Grondwet worden voorgeschreven, zoals bijvoorbeeld de Provinciewet en de Gemeentewet, waarin taken en bevoegdheden van provincie en gemeente zijn vastgelegd (‘De wet regelt de inrichting van provincies en gemeenten, alsmede de samenstelling en bevoegdheid van hun besturen.’ Art 132.1 Grondwet).
Overdragen bevoegheid zie: delegatie; mandaat.
Overleg met minister In een aantal bepalingen van de Provinciewet is overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken voorgeschreven. Bijvoorbeeld bij benoeming, herbenoeming en ontslag van de commissaris van de Koningin. Maar ook meer algemeen staan er in de wet bepalingen die erop zijn gericht door uitwisseling van informatie bij te dragen aan goede verstandhouding tussen de centrale en de provinciale overheid.
84
Begrippen bij het besturen van de provincie
P Parlement Andere naam voor de Staten-Generaal of de beide Kamers samen. In het spraakgebruik wordt de Tweede Kamer vaak als het parlement aangeduid.
Passief kiesrecht Het recht om zich kandidaat te stellen voor verkiezing tot lid van een volksvertegenwoordiging. (zie ook: actief kiesrecht; kiesrecht)
Persoonlijk feit Elk lid van provinciale staten kan, indien het reglement van orde daarin voorziet, op elk gewenst moment tijdens een vergadering het woord vragen voor een persoonlijk feit. Dat kan hij doen als hij zich door uitlatingen van andere deelnemers aan de vergadering beledigd of anderszins in zijn integriteit aangetast voelt.
Plenaire vergadering Alle vergaderingen van provinciale staten, anders dan commissie vergaderingen, heten plenaire vergaderingen. Dat wil niet zeggen dat alle leden in de vergadering aanwezig moeten zijn. De helft plus één van het aantal leden (quorum) moet er aan het begin van de vergadering zijn. Dat betekent in de praktijk: de presentielijst hebben getekend. (zie ook: staken stemmen; voltallige vergadering) Begrippen bij het besturen van de provincie
85
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Plusregio Bovengemeentelijk regionaal bestuursorgaan met wettelijke taken, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Gemeenten in een stedelijk gebied kunnen door gedeputeerde staten worden verplicht tot samenwerking in een plusregio op terreinen als volkshuisvesting, bedrijfsvestigingen, verkeer en vervoer, recreatie en stedelijk groen. Belangrijke opdracht aan een plusregio is de zorg voor het openbaar vervoer, aanbesteding daaronder begrepen. Plusregio’s worden bestuurd door dagelijkse bestuurders van de aangesloten gemeenten; als regel is de burgemeester van de grootste gemeente voorzitter van de plus regio. Aangesloten gemeenten zijn verplicht besluiten van de plusregio uit te voeren. Er zijn acht plusregio’s: ROAmsterdam, Haaglanden, SRROtterdam, BRUtrecht, KArnhemNijmegen, SREindhovenHelmond, Twenthe en Parkstad Limburg (zonder zeggenschap over openbaar vervoer).
Politieregio De Nederlandse politie is georganiseerd in 25 politieregio’s en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). De regionale organisatie valt samen met de brandweerregio’s, GHOR regio’s en veiligheidsregio’s. Aan het hoofd van een politieregio staat de korpsbeheerder, de dagelijkse leiding is in handen van de korpschef, de justitiële taken berusten bij de hoofdofficier van justitie. Deze drie functio narissen vormen de driehoek, het in de Politiewet voorgeschreven overlegorgaan over taakuitvoering en beheer. Tevens het orgaan dat bij rampen, verstoringen van de orde of ernstige misdrijven bepaalt hoe moet worden opgetreden en aan de uitvoering leiding geeft.
86
Begrippen bij het besturen van de provincie
Portefeuille Aanduiding van het takenpakket van een gedeputeerde. Ook bij een statenlid wordt wel gesproken over de portefeuille. Dat zijn dan de beleidsterreinen waarop hij namens zijn fractie woordvoerder is.
Posterieure verordeningen Veel onderwerpen zijn door de centrale wetgever geregeld in wetten of algemene maatregelen van bestuur. Dat wil niet zeggen dat provinciale staten op die terreinen niets meer kunnen doen. Hun recht op het maken van verordeningen blijft intact. De verordeningen mogen echter niet in strijd zijn met die wetten en AMvB’s. (zie ook: anterieure verordeningen)
Precariobelasting Provinciale belasting op voorwerpen op, onder of boven provinciale grond die is bestemd voor openbare diensten. (zie ook: eigen belastinggebied)
Presentielijst Voordat men aan een vergadering van provinciale staten of een commissie kan deelnemen, moet men de presentielijst hebben getekend. (zie ook: plenaire vergadering; quorum)
Begrippen bij het besturen van de provincie
87
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Presidium Dagelijks bestuur van provinciale staten. Als regel bestaande uit de voorzitter van de staten (de commissaris) en de voorzitters of secretarissen van de fracties. Doet voorstellen over de agenda van vergaderingen, over de werkwijze, over de instelling van en benoemingen in commissies. Taak en werkwijze zijn gebaseerd op het reglement van orde. Wanneer het presidium uit de fractie voorzitters bestaat, wordt het ook wel seniorenconvent genoemd.
Programmacollege College van gedeputeerde staten dat werkt op basis van een tussen deelnemende fracties onderhandeld beleidsprogramma voor de duur van de zittingsperiode en waarvan de leden zitting hebben op voordracht van die fracties. (zie ook: coalitie; coalitiefractie; meerderheidscollege)
Programmaplan Bij de indiening van de provinciale begroting moet in het onderdeel beleidsbegroting inzicht geboden worden in de plannen voor het komende jaar, de kosten daarvan en de wijze van financiering. Dat overzicht wordt wel het programmaplan genoemd.
Provincie Zelfstandig onderdeel van de Nederlandse staat. Grondgebied binnen bij wet vastgelegde grenzen. Nederland heeft twaalf provincies met eigen bestuur, eigen ambtelijk apparaat, eigen inkomsten. Het provinciebestuur heeft het in de Grondwet veran kerde recht zijn huishouding naar eigen goeddunken in te richten. Alleen bij of krachtens de wet kan dat recht ingeperkt worden. (zie ook: autonomie; open huishouding)
88
Begrippen bij het besturen van de provincie
Provinciebestuur Provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koningin vormen het bestuur van een provincie.
Provinciaal Blad Officieel mededelingenblad van de provincie. Hierin moeten verordeningen en andere algemeen verbindende voorschriften gepubliceerd worden voordat ze van kracht kunnen worden. Digitale bekendmaking voldoet ook aan deze voorwaarde.
Provinciefonds Een belangrijk deel van de inkomsten van een provincie komt uit de jaarlijkse algemene uitkering uit het provinciefonds. Hoeveel een provincie krijgt is onder meer afhankelijk van oppervlakte, aantal inwoners, bebouwd, onbebouwd. Het provinciefonds is onderdeel van de rijksbegroting en wordt beheerd door de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën. De jaarlijkse begroting wordt vastgesteld door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Over het jaarlijkse accres zijn afspraken gemaakt tussen het kabinet en het IPO. De ministers zijn niet verantwoorde lijk voor wat provincies met het geld doen; daarover beslissen de provincies zelf. Anders ligt dat met besteding van specifieke uitkeringen. (zie ook: autonomie; financiële-verhoudingswet; verdeelmaatstaven)
Begrippen bij het besturen van de provincie
89
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Provinciewet In de Provinciewet wordt het bestuur van de provincie op hoofd lijnen geregeld. Ze gaat over de inrichting en samenstelling van het provinciebestuur en zijn bevoegdheden, over de begroting, jaarrekening en belastingen en over toezicht op het provincie bestuur. Ze regelt de verhouding tot de centrale overheid; legt verplichtingen op voor inspraak, indiening en behandeling van beroep en bezwaar; geeft voorschriften voor het toezicht op gemeenten en waterschappen. Ook benoeming en bevoegdheden van een ombudsman of ombudscommissie en van een rekenkamer worden in de wet geregeld.
Provinciale belastingen zie: eigen belastinggebied.
Provinciale ombudsman zie: gemeenschappelijke ombudsman, ombudscommissie.
Provinciale rekenkamer zie: gemeenschappelijke provinciale rekenkamer.
90
Begrippen bij het besturen van de provincie
Provinciale staten De gekozen volksvertegenwoordiging staat aan het hoofd van de provincie. Zij vertegenwoordigt alle inwoners van de provincie. Zij stelt de begroting, het beleidskader, verordeningen en andere regelingen vast en controleert de uitvoering ervan alsmede het verdere beleid van de commissaris van de Koningin en het college van gedeputeerde staten. Afhankelijk van het aantal inwoners tellen de staten ten minste 39 en ten hoogste 55 leden, die om de vier jaar worden gekozen. Voorzitter, maar geen lid, is de commissaris van de Koningin. Provinciale staten benoemen de leden van gedeputeerde staten, stellen een aanbeveling op voor benoeming, herbenoeming of ontslag van de commissaris en kiezen elke vier jaar de Eerste Kamer. (zie ook: getrapte verkiezingen)
Begrippen bij het besturen van de provincie
91
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Q Quorum Aantal leden van een volksvertegenwoordiging dat aanwezig moet zijn om rechtsgeldig te kunnen vergaderen en/of besluiten te nemen. Er is een vergaderquorum, een stemmingsquorum en een besluitvormingsquorum. Vergaderquorum: een vergadering van provinciale staten kan niet beginnen wanneer niet ten minste de helft plus één van de leden aanwezig is (in de praktijk: de presentielijst heeft getekend). Is het vereiste aantal leden er niet dan moet de voorzitter een tweede vergadering uitschrijven, die niet eerder dan 24 uur later mag worden gehouden. Voor die tweede vergadering is geen quorum nodig. Als het quorum ook dan ontbreekt, mag alleen worden beraadslaagd en besloten over punten die ook op de agenda van de eerste vergadering stonden. Stemmingsquorum: een stemming is slechts geldig indien eraan is deelgenomen door ten minste de helft plus één van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van stemming moet onthouden. Bij een schriftelijke stemmig wordt een blanco of ongeldige stem meegerekend met het totale aantal uitgebrachte stemmen. Besluitvormingsquorum: voor het vaststellen van een besluit bij stemming (bijvoorbeeld een verordening) is de helft plus één van het aantal uitgebrachte stemmen vereist. Bij hoofdelijke stemming is ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, verplicht een stem uit te brengen; onthouding is dus niet mogelijk. Bij een schriftelijke stemming kan men een blanco of ongeldige stem uitbrengen. Die wordt niet meegeteld voor het bepalen van het besluitvormings quorum; in dit geval geldt dus: meestemmen is niet meetellen.
92
Begrippen bij het besturen van de provincie
R Raad van State Oudste, onafhankelijk adviesorgaan van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter. Over elk wetsvoorstel – dus ook initiatiefvoorstellen uit de Tweede Kamer – moet de raad om advies worden gevraagd. Dat geldt ook voor algemene maatregelen van bestuur (AMvB). Naast deze adviserende taak houdt de raad zich bezig met bestuursrecht spraak, het beslechten van geschillen tussen overheden onderling en tussen overheden en burgers. De afdeling bestuursrechtspraak is rechter in laatste instantie. In zaken die over milieu of ruimtelijke ordening gaan, kan direct – dus zonder tussenkomst van een lagere rechter – een beroep op de raad worden gedaan. Gaat het geschil over bouwzaken, subsidies, vergunningen of vreemdelingenzaken dan moet eerst een rechtbank een uitspraak doen. Daarna kan men bij de afdeling rechtspraak tegen die uitspraak in hoger beroep gaan.
Raad voor het openbaar bestuur (Rob) Adviesraad voor regering en parlement over inrichting en functio neren van de overheid. De raad brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit ter verbetering van doeltreffendheid en doelmatigheid van de overheid.
Begrippen bij het besturen van de provincie
93
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) Adviesorgaan voor regering en parlement voor de verdeling van rijksgelden over provincies en gemeenten. De raad brengt adviezen uit over het Provinciefonds en het Gemeentefonds, het belasting instrumentarium en specifieke uitkeringen.
Recht van amendement zie: amendement.
Recht van enquête Provinciale Staten hebben, zoals ook de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en de gemeenteraad, het recht om onderzoek te doen naar de gang van zaken bij gebeurtenissen (bijvoorbeeld rampen), naar de wijze waarop provinciaal beleid tot stand kwam, beleid werd of wordt gevoerd en naar de verantwoordelijkheid daarvoor.
Recht van goedkeuring zie: goedkeuring begroting.
Recht van initiatief Elk lid van provinciale staten heeft het recht een ontwerpverordening in te dienen en dat ontwerp te verdedigen in commissie- en/of statenvergaderingen.
Rechterlijke macht Alle organisaties van de rechtspraak – van Hoge Raad tot rechtbank – en rechters en officieren van justitie die daar werken, vormen samen de rechterlijke macht. Ze is één van de drie machten in het constitutioneel bestel: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht.
94
Begrippen bij het besturen van de provincie
Rechtstaat Samenleving waarin het recht, vorm gegeven in wetten, regeert. Kenmerken van een rechtsstaat zijn onder meer: de burger is beschermd tegen willekeur van de overheid; de macht van de overheid is geregeld – regeling is vaak beperking – door de wet; ook de overheid is in haar handelen gebonden aan de wet; de rechterlijke macht is onafhankelijk. (zie ook: Grondwet; machtenscheiding; trias politica)
Referendum Provincies kunnen een niet-bindende volksraadpleging organiseren over voorgenomen beleid. De voorwaarden waaronder, de wijze waarop en verdere procedures moeten in een verordening worden geregeld.
Regering Koning en ministers vormen samen de regering. Zo staat het in de Grondwet. In de praktijk is er ook sprake van de regering als het gaat om de Koning en één of meer ministers.
Reglement van orde De Provinciewet verplicht gedeputeerde staten en provinciale staten tot het opstellen van regels waaraan zij zich als bestuurder en volksvertegenwoordigers moeten houden bij hun vergaderingen en het nemen van besluiten. GS stellen hun eigen reglement vast en brengen het ter kennis van provinciale staten. Reglementen kunnen per provincie verschillen.
Begrippen bij het besturen van de provincie
95
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Restzetel zie: grootste gemiddelden; grootste overschotten; kiesdeler.
Rijk Gangbare aanduiding voor de centrale overheid.
96
Begrippen bij het besturen van de provincie
S Samenwerking provincies Naast de samenwerking van alle provincies in het IPO zijn er samenwerkingsverbanden ontstaan tussen een aantal provincies in de regio. Doel van die samenwerking is het gezamenlijk ontwik kelen van beleidsvisies, het samen aanpakken van grensoverschrij dende problemen, het als eenheid optreden in het overleg met het kabinet en het behartigen van gezamenlijke belangen bij Europa. Groningen, Fryslân en Drenthe doen dat in het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN). Gelderland en Overijssel werken samen op basis van een gezamenlijke investeringsagenda ‘Oost-Nederland maakt het’. Samenwerking tussen Limburg, Noord-Brabant en Zeeland krijgt gestalte in de Alliantie Zuid-Nederland. (zie ook: euregio’s)
Schorsing en vernietiging De Kroon (regering) kan besluiten van decentrale overheden schorsen en vernietigen wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Bij een besluit van het provinciebestuur – provinciale staten of gedeputeerde staten – kan de commissaris van de Koningin aan de minister op wiens terrein het besluit betrekking heeft, melden dat naar zijn oordeel het besluit voor vernietiging in aanmerking komt. Bij een besluit van het gemeentebestuur – gemeenteraad of college van B en W – kunnen de burgemeester of gedeputeerde staten de melding doen. Is het de burgemeester dan moet de melding
Begrippen bij het besturen van de provincie
97
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
lopen via gedeputeerde staten die de melding met hun advies aan de minister doorzenden. Bij een besluit van de burgemeester kan de commissaris van de koningin de melding doen. Melding heeft altijd schorsing van het besluit tot gevolg. De betrokken minister moet overleg voeren met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voordat aan de Kroon een voordracht kan worden gedaan tot vernietiging van het besluit. De regering hoeft niet te besluiten tot vernietiging; zij heeft in deze zaken discretionaire bevoegdheid. (zie ook: interbestuurlijk toezicht; toezicht)
Secretaris De eerste medewerker, adviseur van gedeputeerde staten, van de commissaris van de koningin en van door GS ingestelde commissies is de secretaris, hoofd van het ambtelijk apparaat. In een aantal provincies draagt de secretaris ook de titel directeur. Hij is neven geschikt aan de griffier, die werkt voor provinciale staten. Hij is bij de vergaderingen van GS en is medeondertekenaar van alle uitgaande stukken. De secretaris wordt benoemd, geschorst en ontslagen door gedeputeerde staten.
Senaat Andere, niet-officiële, naam voor de Eerste Kamer.
Senator Een lid van de Eerste Kamer wordt in het spraakgebruik ook wel senator genoemd. Dit ter onderscheiding van kamerlid, waarmee doorgaans een lid van de Tweede Kamer wordt bedoeld.
98
Begrippen bij het besturen van de provincie
Seniorenconvent Andere naam voor presidium.
Staatsblad Officieel publicatiemedium van het Koninkrijk der Nederlanden. In het Staatsblad worden alle wetten, algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten waarbij algemeen verbin dende voorschriften worden vastgesteld, gepubliceerd. Pas na publicatie worden wetten, besluiten en regelingen van kracht. Sinds 1 juli 2009 bestaat het Staatsblad alleen nog in digitale vorm.
Staatscourant Officieel publicatiemedium van de overheid waarin worden afgekondigd bij ministeriële regeling vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, besluiten van provincies, gemeenten, waterschappen en publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s). Ook sommige kleine koninklijke besluiten, zoals benoemingen, zijn hierin te vinden Sinds 1 juli 2009 verschijnt de Staatscourant alleen nog digitaal.
Staken stemmen Wanneer bij stemming in een vergadering van gedeputeerde staten of provinciale staten er evenveel voor- als tegenstanders zijn, staken de stemmen. De provinciewet bepaalt hoe dan te handelen. Staken de stemmen in een vergadering van gedeputeerde staten en gaat het niet over personen, dan beslist de stem van de voorzitter. Gaat het over personen (dus schriftelijke stemming) dan wordt er in dezelfde vergadering opnieuw gestemd. Staken de stemmen weer dan beslist het lot. Voor provinciale staten gelden bij stemming over personen dezelfde regels.
Begrippen bij het besturen van de provincie
99
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Staken de stemmen in een vergadering van provinciale staten dan is er een aantal mogelijkheden. Bepalend is of er sprake is van een voltallige vergadering. Dat is een vergadering waarin alle statenleden in persoon aanwezig zijn en, met uitzondering van die statenleden voor wie een stemverbod geldt, hun stem hebben uitgebracht. Staken de stemmen in een voltallige vergadering dan is het voorstel verworpen. Staken de stemmen in een niet-voltallige vergadering, dan wordt er in een volgende vergadering opnieuw gestemd. Is het aantal voorstanders dan weer even groot als het aantal tegenstanders, dan is het voorstel verworpen.
Statencommissie Provinciale staten kunnen op alle beleidsterreinen commissies uit hun midden instellen. Dergelijke commissies kunnen bijvoorbeeld besluitvorming van de staten voorbereiden, overleg voeren met gedeputeerden, hoorzittingen houden, bezoeken afleggen.
Staten-Generaal Eerste Kamer en Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal, naam die herinnert aan de tijd dat afgevaardigden van de staten het nationale parlement vormden. Eenmaal per jaar, op Prinsjesdag, wanneer de koningin de Troonrede uitspreekt, vergaderen de beide kamers gezamenlijk in de zogenoemde Verenigde Vergade ring. Ook voor de aanwijzing van een regent, de inhuldiging van de koning, voorgenomen huwelijk van een mogelijke troonopvolger en bekorting of beëindiging van een noodtoestand, wordt gezamen lijk vergaderd.
Stemcijfer zie: stemwaarde
100
Begrippen bij het besturen van de provincie
Stemmen zonder last Leden van provinciale staten mogen hun stem niet laten bepalen door anderen, ook niet door hun partij of fractie. Elke opdracht of verzoek om ergens voor of tegen te stemmen, dienen zij naast zich neer te leggen.
Stemming over personen Over benoeming, voordrachten of aanbevelingen moet altijd schriftelijk worden gestemd. (zie ook: staken stemmen)
Stemverbod Een lid van provinciale staten mag niet deelnemen aan een stemming over zaken die hem direct of indirect aangaan of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Hij mag ook zijn stem niet uitbrengen bij vaststelling of goedkeuring van de rekening van een organisatie waarbij hij financieel of als bestuurder is betrokken. (zie ook: nevenfuncties)
Stemwaarde Bij het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen voor de Eerste Kamer wordt een wegingssysteem toegepast. Omdat het getrapte verkiezingen zijn en dus de door de statenleden uitgebrachte stemmen geen directe relatie hebben met het aantal kiezers dat ze vertegenwoordigen, is een systeem ontworpen waardoor wél een relatie wordt gelegd. Van elke uitgebrachte stem wordt de stemwaarde bepaald. Dat gebeurt door het inwonertal van een provincie te delen door het honderdvoud van het aantal statenleden van de provincie. De uitkomst van deze berekening wordt afgerond op het naastliggende hele getal. (Bij een breuk van ½ of meer
Begrippen bij het besturen van de provincie
101
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
afronding naar boven, bij minder dan een ½ naar beneden). Het aantal op een partij in de provincie uitgebrachte stemmen wordt vervolgens vermenigvuldigd met de stemwaarde. Die uitkomst is het stemcijfer. Een rekenvoorbeeld: In een provincie A worden op lijst 1 tien stemmen uitgebracht. In provincie B krijgt diezelfde lijst vijftien stemmen. In provincie A is de stemwaarde 100. Dan is het stemcijfer van lijst 1 daar 10 x 100 = 1000. In provincie B is de stemwaarde 400. Dan is het stemcijfer van lijst 1 daar 15 x 400 = 6000. Uit deling van het totale aantal stemcijfers door het aantal te verdelen zetels resulteert de kiesdeler. Is die bijvoorbeeld 2000 dan heeft een partij om één zetel te behalen een stemcijfer van 2000 nodig. Haalt lijst 1 in alle provincies een stemcijfer van 52.000 dan krijgt ze 52.000 gedeeld door 2000, is 26 zetels toegewezen.
Strafverordening Provinciale staten zijn bevoegd op overtreding van verordeningen straffen te stellen. Die mogen echter niet hoger zijn dan drie maanden gevangenschap of een geldboete van de tweede categorie (volgens de geldende wet € 3800).
Structuurvisie Provinciale staten zijn verplicht voor het gehele grondgebied van de provincie één of meer structuurvisies vast te stellen. Tezamen vormen die visies het beleidskader voor de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie in een periode van tien jaar. In een structuurvisie komen vrijwel alle onderwerpen aan de orde die te maken hebben met de inrichting van de ruimte in de provincie, dus zowel wonen als recreatie, landbouw, milieu en water, landschap en cultuur historische waarden. Bij de opstelling van een structuurvisie moet
102
Begrippen bij het besturen van de provincie
rekening worden gehouden met het rijksbeleid en met gemeente lijk beleid. Een structuurvisie is niet bindend voor gemeentebesturen. Om gemeenten wel aan de visie te binden, moeten provinciale staten bij verordening algemeen verbindende voor schriften vaststellen. De provincie als middenbestuur kan hierbij ten volle tot haar recht komen. De Wet ruimtelijke ordening geeft voorschriften voor coördinatie van rijks-, provinciaal, en gemeentelijk beleid en bepaalt ook hoe en wanneer de centrale overheid kan ingrijpen in het beleid van een provinciebestuur en gemeentebestuur en de provinciale overheid in dat van een gemeentebestuur. Een provincie bestuur kan bijvoorbeeld aan een gemeentebestuur een aanwijzing geven om een bestemmingsplan te herzien. Ook kan de provincie de inwerkingtreding van een bestemmingsplan blokkeren of ten behoeve van het realiseren van een eigen provinciaal beleid een inpassingsplan (een eigen bestemmingsplan) vaststellen. Soortgelijke mogelijkheden heeft de rijksoverheid ten opzichte van de provincie. (zie ook: aanwijzingsbevoegdheid)
Begrippen bij het besturen van de provincie
103
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
T Taakverwaarlozing Wanneer decentrale overheden nalaten in medebewind gevorderde taken uit te voeren of deze niet naar behoren uitvoeren – hun taak verwaarlozen – kunnen het rijk, gedeputeerde staten of de commissaris van de Koningin ingrijpen door ervoor te zorgen dat verplichtingen alsnog worden nagekomen. Dat heet indeplaatsstelling. Bij taakverwaarlozing door het college van B en W of de gemeente raad moeten gedeputeerde staten ingrijpen. Verwaarloost de burgemeester zijn taak dan moet de commissaris van de Koningin ingrijpen. Laten GS of de commissaris ingrijpen na, dan kan de minister dat in hun plaats doen. Wanneer provinciale staten, gedeputeerde staten of de commissaris van de Koningin hun taak verwaarlozen, moet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingrijpen. Is er sprake van grove taakverwaarlozing in de autonome taken van de provincie, dan kan dat tot ingrijpen door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties leiden. Bij wet kunnen maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld de aanstelling van een regeringscommissaris. (zie ook: interbestuurlijk toezicht; toezicht)
104
Begrippen bij het besturen van de provincie
Terinzagelegging Besluiten van het provinciebestuur die in beginsel algemeen geldend zijn, moeten voor iedereen toegankelijk en gratis ter inzage liggen. Digitale bekendmaking voldoet ook aan deze eis. (zie ook: Provinciaal Blad)
Toezicht De Grondwet bepaalt dat toezicht op de besturen van provincies, gemeenten en waterschappen bij wet moet worden geregeld. In de Provinciewet wordt het toezicht door de commissaris van de Koningin op de burgemeester, door gedeputeerde staten op de gemeenten en waterschappen geregeld. Ook in andere wetten kan toezicht geregeld zijn, zoals in de algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet ruimtelijke ordening, de waterschapswet. Ingrijpen bij taakverwaarlozing is ook een vorm van toezicht. De toezichthouder moet zich (laten) informeren over de vraag of een zaak of handeling voldoet aan de eisen die daaraan gesteld (mogen) worden. Op grond van die informatie moet hij zich een oordeel vormen. Dat oordeel kan tot ingrijpen leiden. (zie ook: schorsing en vernietiging)
Toezicht op burgemeester De commissaris van de Koningin kan een besluit van een burgemeester ter vernietiging voorleggen aan de minister op wiens terrein het besluit betrekking heeft. Een minister kan ook op eigen initiatief op vernietiging aansturen.
Begrippen bij het besturen van de provincie
105
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Toezicht op gemeenten Gedeputeerde staten kunnen een besluit van een gemeenteraad of een college van B en W voor vernietiging voorleggen aan de minister op wiens terrein het besluit betrekking heeft. Een minister kan ook zelf het initiatief nemen. De instructie aan de commissaris van de Koningin om met enige regelmaat de gemeenten in zijn provincie te bezoeken en de minister van Binnenlandse Zaken te informeren als hij van oordeel is dat er in een gemeente iets niet goed gaat, is ook een vorm van toezicht.
Toezicht op provinciebestuur Toezicht op het provinciebestuur wordt uitgevoerd door ministers. De regering komt eraan te pas als het naar het inzicht van een minister toezicht moet leiden tot vernietiging van besluiten. Daarover moet de Kroon beslissen. Het vernietigingsbesluit wordt vastgelegd in een koninklijk besluit. Een aantal in de Provinciewet vastgelegde besluiten van provinciale staten of gedeputeerde staten is onderworpen aan preventief toezicht (goedkeuring) door de centrale overheid, zoals verordeningen waarin aan statenleden voordelen – anders dan onkostenvergoedingen of -tegemoetkomingen – worden toegekend, begroting en begrotingswijzigingen, het oprichten van of deelnemen aan stichtingen, vennootschappen, verenigingen.
Toezicht op gedeputeerde/provinciale staten De commissaris van de Koningin kan besluiten van gedeputeerde staten en van provinciale staten ter vernietiging voordragen aan de minister op wiens terrein het besluit betrekking heeft. Een minister kan ook op eigen initiatief handelen.
106
Begrippen bij het besturen van de provincie
Toezicht op waterschappen Gedeputeerde staten hebben de bevoegdheid besluiten van het bestuur van een waterschap te vernietigen wanneer zij van oordeel zijn dat een besluit in strijd is met het recht of het algemeen belang. Een aantal besluiten van een waterschapsbestuur – bijvoor beeld regeling van waterbeheersing, aanleg en verbetering van waterstaatswerken – is aan de voorafgaande goedkeuring door GS onderworpen (preventief toezicht). Zowel tegen goedkeurings- als vernietigingsbesluiten kunnen belanghebbenden in beroep gaan bij de rechtbank; tegen de uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden ingesteld bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Trap op, trap af Aanduiding voor de systematiek die gehanteerd wordt bij de jaarlijkse vaststelling van de stijging of daling van de bedragen uit de rijksmiddelen, beschikbaar voor de algemene uitkering uit het Provinciefonds en het Gemeentefonds. (zie ook: accres)
Trias politica De leer van de machtenscheiding. In een rechtsstaat behoren de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht van elkaar gescheiden te zijn. De leer staat op naam van de Franse filosoof Montesquieu. Hij zette haar in 1748 uiteen in zijn boek ‘De l’esprit des lois’.
Begrippen bij het besturen van de provincie
107
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Tweede Kamer Samen met de Eerste Kamer vormt de Tweede Kamer de StatenGeneraal, ook wel het parlement genoemd. Ze telt 150 leden die, als regel om de vier jaar, rechtstreeks worden gekozen. De hoofdtaken van de Tweede Kamer zijn medewetgeving en controle van de regering. Ze heeft budgetrecht, recht van amendement, recht van initiatief, recht van interpellatie en recht van informatie. Een kabinet is voor zijn aantreden en voortbestaan afhankelijk van het vertrouwen van een kamermeerderheid. Tegenover deze vertrouwensregel staat de bevoegdheid van de regering de Kamer te ontbinden.
108
Begrippen bij het besturen van de provincie
U Unie van Waterschappen Koepelorganisatie van de waterschappen en werkgeversorganisatie van de medewerkers van de waterschappen. De vereniging is er voor beleidsontwikkeling en gezamenlijke belangenbehartiging bij regering en parlement en bij de Europese Unie. Alle waterschappen zijn door hun voorzitter vertegenwoordigd in de ledenvergadering.
Begrippen bij het besturen van de provincie
109
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
V Veiligheidsregio Nederland is opgedeeld in 25 veiligheidsregio’s, waarin brandweer, geneeskundige hulpverlening (GHOR), politie en gemeenten samenwerken ter voorkoming van, voorbereiding op en bestrijding van crises en rampen. Het bestuur van een veiligheidsregio bestaat uit alle burgemeesters in de regio. Voorzitter is de burgemeesterkorpsbeheerder. De hoofdofficier van justitie in de regio en de voorzitter van het waterschap worden bij bijeenkomsten uitgenodigd. Het bestuur van een veiligheidsregio moet een regionaal risicoprofiel, een beleidsplan, een crisisplan en een rampenbestrijdingsplan opstellen. De voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s vormen het veiligheidsberaad, dat ook fungeert als aanspreekpunt voor het kabinet. De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) vervangt sinds 1 oktober 2010 de Brandweerwet, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo).
Verantwoordingsplicht zie: burgerjaarverslag; inlichtingen- en verantwoordingsplicht; jaarverslag.
110
Begrippen bij het besturen van de provincie
Verblijf buiten de provincie Zonder de toestemming van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mag de commissaris van de Koningin niet langer dan zes weken buiten de provincie verblijven. Toestemming mag alleen worden gegeven als zijn afwezigheid niet in strijd is met het belang van de provincie.
Verboden handelingen Leden van provinciale staten en van gedeputeerde staten en de commissaris van de koningin mogen bepaalde nevenactiviteiten niet uitoefenen omdat dat verstrengeling van belangen zou kunnen opleveren. Zij mogen bijvoorbeeld niet als advocaat of adviseur van een tegenpartij van de provincie optreden, geen werk voor de provincie aannemen, niet als vertegenwoordiger of adviseur optreden voor bedrijven, organisaties of personen die zaken (willen) doen met de provincie.
Verdeelmaatstaven Het geheel van criteria op grond waarvan voor iedere provincie de hoogte van de jaarlijkse algemene uitkering wordt berekend.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Koepelorganisaties van de Nederlandse gemeenten, gevestigd in Den Haag. Belangenbehartiger van de gemeenten bij regering, parlement, maatschappelijke organisaties. Platform voor opinie vorming over lokaal bestuur. Partnerorganisatie van het IPO. In een aantal gevallen, bijvoorbeeld over het sluiten van een bestuurs akkoord, onderhandelen IPO en VNG gezamenlijk met de centrale overheid. Voorzitter van het VNG-bestuur is altijd een burgemeester.
Begrippen bij het besturen van de provincie
111
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Verkiezing Eerste Kamer Provinciale staten kiezen, als regel om de vier jaar, de 75 leden van de Eerste Kamer. Dat moet binnen drie maanden na de verkiezing van provinciale staten, tenzij de Eerste Kamer is ontbonden vóór het einde van haar zittingstermijn van vier jaar. De twaalf provinciale staten moeten op de dag van de verkiezingen om drie uur ’s middags stemmen. (zie ook: stemwaarde)
Verkiezing provinciale staten Eenmaal per vier jaar worden de leden van provinciale staten gekozen door kiesgerechtigde (ten minste 18 jaar en Nederlandse nationaliteit) inwoners van de provincie. Provinciale staten kunnen niet, zoals wel de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, worden ontbonden.
Verklaring zie: beëdiging.
Vernietigingsbesluit zie: schorsing en vernietiging; toezicht.
Verordening Provinciale algemeen verbindende voorschriften hebben de vorm van een verordening (vergelijkbaar met een wet op centraal niveau). Voorstellen tot het vaststellen van verordeningen kunnen worden gedaan door gedeputeerde staten en door één of meer leden van provinciale staten. (zie ook: recht van initiatief)
112
Begrippen bij het besturen van de provincie
Verordenende bevoegdheid De Grondwet legt de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen bij provinciale staten. Daarmee zijn provinciale staten de enige wetgever op provinciaal niveau. Dat is anders dan op het landelijk niveau. Daarvoor bepaalt de Grondwet dat regering en StatenGeneraal gezamenlijk wetgever zijn. Er wordt ook wel gesproken over regelgevende bevoegdheid. Verordeningen vallen onder dat begrip, maar ook regelingen door GS, interne regelingen en beleidsregels.
Verordeningstraject De procedure om van een ontwerpverordening tot een verordening te komen. De procedure is niet in alle provincies gelijk. Er is wel enige uniformering en er wordt meer en meer gestreefd naar verdere uniformering. Meestal hanteren provincies eigen aanwijzingen voor provinciale regelgeving (APR) en/of een model voor het opstellen van verordeningen. In grote lijnen wordt deze procedure gevolgd: • ambtelijke voorbereiding GS-dossier, waaronder tekst van ontwerpverordening; tot voorbereiding behoort toetsing aan onder meer mogelijke strijdigheid met wet, uitvoerbaarheid, lasten voor burgers, helderheid, handhaafbaarheid; • besluitvorming door gedeputeerde staten; • toezending aan provinciale staten; • behandeling ontwerp in statencommissie; daarbij kan er overleg zijn met gedeputeerde(n), kan extern advies worden ingewonnen, kunnen hoorzittingen worden gehouden, voorstellen tot wijziging van het ontwerp worden ingediend en besproken; • is uit het overleg tussen gedeputeerde(n) en de statencommissie gebleken dat het ontwerp moet worden aangepast om de goedkeuring van provinciale staten te krijgen, dan kan het nodig zijn dat GS een memorie van antwoord (MvA) en/of nota van
Begrippen bij het besturen van de provincie
113
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
wijziging (NvW) opstellen; die worden niet meer in commissie verband behandeld; • behandeling van ontwerp, inclusief MvA en/of NvW, in vergadering provinciale staten; verdediging van het ontwerp door gedeputeerde(n), bespreking van en stemming over amendementen, stemming over (gewijzigd) ontwerp. Het is mogelijk een ontwerp af te handelen als hamerstuk, dus zonder stemming; • voorzitter van provinciale staten (als regel de commissaris) en griffier tekenen het besluit; • bekendmaking in Provinciaal Blad en/of via website provincie.
Verplichte uitgaven In de provinciale begroting moet een aantal verplichte uitgaven worden opgenomen, zoals renten en aflossingen van geldleningen en andere opeisbare schulden, aan de provincie bij of krachtens de wet opgelegde uitgaven of uitgaven die voortvloeien uit mede bewindstaken. Voldoet een begroting niet aan die voorwaarde, of is er te weinig geld uitgetrokken om aan verplichtingen te voldoen, dan moet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks relaties ingrijpen door alsnog de verplichte uitgaven op te voeren en te zorgen voor voldoende dekking, zo nodig ten koste van andere uitgaven van de provincie.
Verschoningsrecht Onderdeel van de immuniteit (onschendbaarheid) van provincie bestuurders en provincieambtenaren die aan beraadslagingen deelnemen, is het recht om te weigeren getuigenis af te leggen. De commissaris van de Koningin en gedeputeerden kunnen zich ook op dit recht beroepen wanneer het gaat om hun informatieplicht.
114
Begrippen bij het besturen van de provincie
Vertrouwenscommissie Voor het opstellen van een aanbeveling voor benoeming van een commissaris van de Koningin stellen provinciale staten uit hun midden een vertrouwenscommissie in. Die spreekt vertrouwelijk met kandidaten en legt aan de staten een ontwerpaanbeveling voor. De commissie is als regel samengesteld uit vertegenwoor digers van alle fracties.
Vertrouwensregel Voor een werkbare verhouding tussen provinciale staten en gedeputeerde staten is vertrouwen een eerste voorwaarde. De Provinciewet bepaalt wat er moet gebeuren als het vertrouwen komt te vervallen. Zij gaat daarin verder dan Grondwet of andere wetten die betrekking hebben op de verhouding tussen StatenGeneraal en regering. In die verhouding geldt het ongeschreven staatsrecht dat een kabinet, een minister of staatsecretaris moet aftreden als er geen vertrouwen meer is. Provinciale staten kunnen het vertrouwen opzeggen in de commissaris van de Koningin, in het college van gedeputeerde staten of in één of meer leden van dat college, die overigens ook zelf kunnen vaststellen dat het hen aan vertrouwen ontbreekt. Opzegging van vertrouwen in een gedepu teerde leidt tot ontslag als de gedeputeerde niet onmiddellijk opstapt. Opzegging van vertrouwen in de commissaris leidt als regel tot beraad met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en vervolgens tot ontslag door de Kroon.
Voltallige vergadering Vergadering waarin alle leden van provinciale staten – met uitzondering van leden voor wie een stemverbod geldt – hun stem hebben uitgebracht.
Begrippen bij het besturen van de provincie
115
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Voordracht Benoeming van een commissaris van de Koningin gebeurt door de Kroon op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die zich bij het doen van de voordracht als regel heeft te houden aan de aanbeveling van provinciale staten.
Voorkeurstem Stem die bij verkiezingen wordt uitgebracht op een andere kandidaat dan de lijstrekker van dezelfde lijst. Om met voorkeur stemmen te worden gekozen moet een kandidaat voor provinciale staten 25 procent van de kiesdeler halen. Dat percentage geldt ook voor een kandidaat voor de Tweede Kamer. Voor de Eerste Kamer geldt de kiesdeler als drempel, dus 100 procent. Voor gemeente raadsverkiezingen geldt 25 procent, tenzij de raad minder dan 19 zetels telt. Dan is 10 procent voldoende; hetzelfde percentage geldt voor het Europees Parlement.
Vragenrecht Elk lid van provinciale staten heeft het recht aan de commissaris van de Koningin en gedeputeerden mondeling of schriftelijk vragen te stellen. Op vragen moet geantwoord worden tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet. (zie ook: inlichtingen- en verantwoordingsplicht; interpellatie; verschoningsrecht)
116
Begrippen bij het besturen van de provincie
W Waarneming commissaris van de Koningin Indien de commissaris van de Koningin is verhinderd of om andere reden niet in staat is zijn ambt uit te oefenen, wijzen gedeputeerde staten uit hun midden een vervanger aan. Een door provinciale staten uit hun midden te kiezen lid vervangt de commissaris als voorzitter van de staten.
Waterschap Overheidsinstantie die binnen de stroomgebieden en afwaterings gebieden van de Nederlandse wateren de waterhuishouding regelt. Eén van de oudste bestuursinstanties in het staatsbestel. Met de term waterschap (hoogheemraadschap) wordt ook het gebied zelf aangeduid. Het waterschap zorgt voor het beheer van duinen, zee- en rivierdijken en andere waterkeringen, voor voldoende en schoon water. Het heeft eigen inkomsten uit zuiverings-, veront reinigings- en watersysteemheffingen. Er zijn 25 waterschappen. Ze worden bestuurd door een algemeen bestuur, waarvan een deel eenmaal per vier jaar wordt gekozen door bewoners van het gebied van het waterschap. In het bestuur, dat 18 tot 30 leden telt, worden vertegenwoordigers van eigenaren van grond, natuurgebieden of bedrijfsgebouwen aangewezen door belangenorganisaties als het Bosschap, de Kamers van Koophandel, landbouworganisaties. Uit het algemeen bestuur wordt een dagelijks bestuur gekozen. Aan het hoofd van beide besturen staat de dijkgraaf, een op aanbeveling van het algemeen bestuur, door de
Begrippen bij het besturen van de provincie
117
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Kroon benoemde bestuurder. De 4 tot 8 leden van het dagelijks bestuur worden wel hoogheemraad genoemd.
Waterschap en provincie De provincie heeft belangrijke verantwoordelijkheden op het gebied van waterbeheer. Ze zijn geregeld in de Provinciewet (toezicht), de Waterschapswet, de Waterwet, de Wet ruimtelijke ordening. Provinciale staten hebben de bevoegdheid waterschappen in te stellen, samen te voegen of op te heffen. Zij stellen bij verordening de inrichting en het reglement van een waterschap vast. Gedeputeerde staten zijn belast met het toezicht op het doen en laten van waterschapsbesturen. De Waterwet draagt provinciale staten onder meer op veiligheidsnormen voor het waterbeheer vast te leggen, toezicht uit te oefenen op alle dijken en andere waterkeringen ter bescherming tegen overstromingen, regionale waterplannen vast te stellen voor het in de provincie te voeren waterbeleid.
Waterwet Beheer en gebruik van watersystemen zijn geregeld in de waterwet. De wet bepaalt welke bestuurlijke instantie – rijk, provincie, gemeente, waterschap of een andere beheerder – in de keten van beheer verantwoordelijk is voor wat, hoe daarbij hun onderlinge betrokkenheid is en aan wie beheerders verant woording moeten afleggen. In de wet ligt ook de grondslag voor het nationale en het regionale waterbeleid. Ook voorschriften ter voorkoming en bestrijding van waterverontreiniging zijn onderdeel van deze wet.
118
Begrippen bij het besturen van de provincie
Wethouder Door de gemeenteraad, op voorstel van één of meer coalitiefracties gekozen dagelijks bestuurder van een gemeente. Geen lid van de raad. Heeft als lid van het college van B en W een eigen portefeuille, takenpakket. Kan echter niet zelfstandig besluiten. Elk besluit dient de goedkeurring te hebben van het college. (zie ook: collegiaal bestuur)
Wob-verzoek Iedereen, Nederlander of niet, kan bij de overheid vragen om informatie over het handelen van een bestuursorgaan, dus ook van de provincie. De Wet openbaarheid van bestuur (Wob) bepaalt dat de gevraagde informatie moet worden gegeven, tenzij de overheid gemotiveerd een beroep kan doen op uitzonderingsregels die in de wet staan. Dat is bijvoorbeeld bescherming van de persoonlijke levenssfeer of de veiligheid van de staat.
Begrippen bij het besturen van de provincie
119
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Z Zelfstandig Bestuursorgaan (zbo) Een bestuursorgaan van de centrale overheid, ingesteld bij of krachtens een wet, dat zelfstandig bepaalde overheidstaken uitvoert. De minister op wiens terrein een zbo werkt, is niet verantwoordelijkheid voor wat het orgaan doet of nalaat. Hij kan het orgaan wel aanwijzingen geven. Daarover kan hij door de kamer ter verantwoording worden geroepen. Onder meer de Autoriteit Financiële Markten, de Kiesraad, Staatsbosbeheer, De Nederlandsche Bank, zijn zelfstandige bestuursorganen.
Zetel Letterlijk: zitplaats voor volksvertegenwoordiger in de vergaderzaal van provinciale staten. In overdrachtelijke zin: aantal te verdelen plaatsen bij verkiezing van vertegenwoordigende lichamen en aantal verkozen kandidaten van een partij bij verkiezingen.
120
Begrippen bij het besturen van de provincie
Zetelroof Een lid van provinciale staten die uit zijn fractie treedt of wordt gezet, kan zijn zetel behouden. Niettemin wordt dat wel als zetelroof beschouwd. In die redenering gaat men ervan uit dat de zetel eigendom is van de partij waartoe het statenlid behoorde. Daartegenover staat de opvatting dat een lid van de staten in beginsel een zelfstandige, onafhankelijke positie bekleedt, ook ten opzichte van de partij waartoe hij behoort (stemmen zonder last) en een eigen mandaat van de kiezers heeft. De aanhangers van die laatste redenering worden gesteund door het oordeel van de Hoge Raad uit 1988 dat afspraken die politieke partijen maken met (kandidaat-)volksvertegenwoordigers over het afstand doen van de zetel in geval van conflict met partij of fractie, nietig zijn.
Zittingsduur De periode tussen twee reguliere verkiezingen is de zittingsduur van volksvertegenwoordigingen. Voor provinciale staten is de zittingsduur vier jaar. Dat geldt ook voor gemeenteraden. Van die duur kan alleen bij wet worden afgeweken (bijvoorbeeld na fusie van gemeenten). De periode van vier jaar staat vast omdat provinciale staten en gemeenteraden niet tijdens de zittingsperiode ontbonden kunnen worden, zoals wel het geval is voor Eerste Kamer en Tweede Kamer. die als regel ook een zittingsduur van vier jaar hebben.
Begrippen bij het besturen van de provincie
121
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
122
Begrippen bij het besturen van de provincie
Begrippen bij het besturen van de provincie
123
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
124
Begrippen bij het besturen van de provincie
Colofon Dit is een uitgave van het Interprovinciaal Overleg (IPO) Postbus 16107 2500 BC Den Haag Telefoon 070 888 12 12 Fax 070 888 12 80 www.ipo.nl IPO-publicatienummer 291 Tekst Max de Bok Ontwerp Haagsblauw, Den Haag Foto omslag iStockphoto Druk RS Drukkerij, Den Haag Den Haag, maart 2011
Begrippen bij het besturen van de provincie
125
126
Begrippen bij het besturen van de provincie
De auteur dankt Cees Versteden (oud-provinciesecretaris Noord-Holland), Jos van Kemenade (oud-cvdK Noord-Holland), Herman Sietsma (oud-provinciesecretaris Utrecht), Henk de Vries (provincie Utrecht) en Yolanthe Sinnige (IPO) voor de waardevolle adviezen, die voor de totstandkoming van dit boek onmisbaar waren.
Begrippen bij het besturen van de provincie Spreektaal, schrijftaal, bestuurlijke taal, ambtelijke taal, politiek taalgebruik, jargon, onbegrijpelijk taalgebruik. In politiek en bestuur bestaan alle soorten en vormen. Wil het in die wereld al eens moeilijk zijn om elkaar te verstaan, het wordt er niet makkelijker op als er met onbekende termen gesmeten wordt. Of met termen waarvan de betekenis niet meteen duidelijk is. Daarom deze wegwijzer in het bestuur van de provincie, hulp bij oplossen van ‘taalproblemen’, gids om te weten wat er bedoeld wordt. En bron van kennis over wat de gekozen volksvertegenwoordiging in de provincie te vertellen heeft.
Max de Bok, journalist (Breda 1933) met langdurige ervaring in de wereld van politiek en bestuur. Was politiek redacteur van het dagblad De Gelderlander, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Journalisten en van het Internationaal Perscentrum Nieuwspoort. Schreef eerder in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ‘van Abdicatie tot Zetelroof’, verklaring van begrippen uit het staatsrecht.