Notitie
Aanpak iepziektebestrijding Noord-Holland
De iep: niet weg te denken uit het Noord-Hollandse landschap Van oudsher komt de iep in Nederland veel voor. Eind jaren ’70 telde Nederland vijf á zes miljoen iepen. De grootste concentraties bevinden zich in kustprovincies als Noord-Holland, waar de wind- en zoutbestendige iep al eeuwenlang een beeldbepalend element vormt in het landschap. Veel dijken worden bekroond met de iep als primaire begroeiing. De bijdrage van de iep aan het beeld van stad en land is niet louter esthetisch, maar van oudsher ook functioneel: er zijn maar weinig bomen die zo goed gedijen in een stedelijke omgeving als de iep. Zijn grote zoutezeewindbestendigheid maakt de iep bij uitstek geschikt als windvang langs wegen en rond boerderijen. Daarnaast is de iep altijd een heel gewilde boom geweest in stedelijke omgevingen, juist vanwege zijn decoratieve en stadsgezicht-versterkende karakter. Het beeld van de Amsterdamse grachten zou ondenkbaar zijn zonder de monumentale iepen langs het water. Meer nog dan veel voorkomende inheemse bomen als den, eik of beuk is juist de iep verbonden met ons NoordFiguur 1: De iep is een uitstekende stadsboom (foto: H. Kaljee) Hollandse landschap en onze historische binnensteden. Iepziekte bedreigt voortbestaan iepen Deze zo gewaardeerde boom wordt momenteel met de ondergang bedreigd. Steeds vaker en op steeds grotere schaal slaat een zeer besmettelijke schimmelziekte in Nederland toe: de iepziekte. In NoordHolland staan er momenteel nog maar ongeveer 300.000 iepen. Wanneer deze ziekte zich onbelemmerd kan blijven verspreiden zal er van dit resterende aantal weinig overblijven en verliezen het NoordHollandse platteland en de steden in onze provincie definitief een van hun belangrijkste beeldbepalende elementen. De iepziekte is een zeer besmettelijke schimmelziekte, waaraan in bijna alle gevallen, als ze worden besmet, iepen onherroepelijk dood gaan. De iep sterft eigenlijk door zijn eigen reactie op de schimmelinfectie: bij mensen zouden we het een afweerreactie noemen. De boom stopt namelijk zijn sapstroom om te voorkomen dat de schimmel zich in alle sapgangen tot in de top kan verspreiden. Maar juist deze afweerreactie zorgt ervoor dat de iep doodgaat – simpelweg door verdroging, omdat door de afsluiting van de sapstroom het water nergens meer de boom kan voeden. Na besmetting door de schimmel kan een gemiddelde volwassen iep al binnen twee tot vier weken dood zijn, na verlies van al zijn bladeren. Wat er van de eens zo trotse boom overblijft is triest. De infectie met de schimmel vindt plaats op twee manieren: door met de schimmel besmette iepenspintkevers en via wortelcontact tussen iepen onderling. De kevertjes zorgen met een vliegbereik van 11 km ervoor dat ook relatief ver uit elkaar staande iepen gemakkelijk besmet kunnen worden met de schimmel. Het wortelcontact doet zich voor bij dicht bij elkaar geplante iepen, ongeveer binnen 15 meter.
1
Bij beide vormen van besmetting, kever en wortelcontact, kan de ziekte in korte tijd honderden iepen vellen, zeker op plaatsen waar er grotere concentraties iepen staan. Er is, m.u.v. de recent gekweekte resistente iepen geen natuurlijke afweer van de boom tegen de besmetting – de besmettingsgraad van nog gezonde bomen als er een zieke boom in de buurt is, is buitengewoon hoog: tegen de honderd procent.
Figuur 2: Eenmaal besmet met iepziekte is de boom ten dode opgeschreven (Universiteit van Amsterdam). Bestrijding van de iepziekte Tegen de ziekte zelf noch tegen de schimmel, noch tegen de iepenspintkever bestaat een afdoende remedie. Chemische bestrijdingsmiddelen tegen de kever zijn als middel erger dan de kwaal en natuurlijke bestrijding van keverpopulaties geeft nauwelijks effect. Een eenmaal zieke boom kan niet worden gered: hij gaat onherroepelijk dood. Groot nadeel is dat hij dood en wel blijft staan als besmettingshaard waar de iepenspintkever zich prima in thuis voelt. De razendsnelle verspreiding van de iepziekte kan eigenlijk slechts tot stand worden gebracht door het isoleren en omhakken van zieke bomen – vergelijkbaar met het ruimen van zieke dieren bij ziekten als varkens- en vogelpest. Alleen via deze isolatiemaatregelen kan de ziekte ‘doodbloeden’ omdat de besmettingshaarden worden opgeruimd en de afstand tussen gezonde en zieke/dode iepen zodanig wordt vergroot dat er nauwelijks besmetting meer optreedt. Verwijdering van dode iepen is niet alleen om redenen van ziekteverspreiding, maar ook om andere redenen geboden. Een dode iep, zeker een volwassen exemplaar, is gevaarlijk voor zijn omgeving: hij kan na verloop van enkele jaren spontaan omvallen met alle gevolgen voor mens en dier vandien. Ook is het opruimen van een al tijden dode iep veel duurder dan de aanpak van nog zieke iepen: dode iepen zijn dermate gevaarlijk om in te klimmen dat alleen door de inzet van dure hoogwerkers de dode boom kan worden verwijderd. Het laten uitwoeden van de ziekte is daarom ook veel duurder dan het aanpakken ervan. Temeer omdat reeds zieke bomen nauwelijks te redden zijn, is preventie het belangrijkste uitgangspunt om de verspreiding van de iepziekte beheersbaar te maken. Wat gebeurt er als we niets doen? Indien we de iepziekte niet actief aanpakken, dan zal de huidige trend van het afsterven van steeds meer iepen doorzetten met grote nadelige gevolgen voor de natuur, het landschap en het historisch gegroeide beeld van onze binnensteden. Tevens zullen de kosten van het opruimen van dode iepen oplopen en nemen de risico’s van niet-verwijderde iepen voor have en goed toe. Argumenten ontleend aan ons landschapsbeleid, maar ook economische argumenten, verzetten zich tegen ‘de zaak op zijn beloop laten’: Natuur en biodiversiteit: · Het idee om niets te doen, om de natuur haar gang te laten gaan door de iepziekte uit te laten woeden, heeft ten onrechte een positieve connotatie. Feitelijk is het een makkelijk argument om niets te hoeven doen. Bovendien is het in strijd met hetgeen algemeen nagestreefd wordt met goed natuurbeheer: het behoud van een zo groot mogelijke biodiversiteit en het handhaven van natuurlijke
2
ketens. Het nalaten van het bestrijden van de iepziekte zal leiden tot het volledig verdwijnen van de iep uit Nederland, en vervolgens uit Europa, zoals de iep nu al verdwenen is uit Engeland. Als wij niets doen, zal de monumentale iep over enkele jaren in Noord-Holland zijn uitgestorven. Overigens, als ‘de natuur’ echt haar gang zou mogen gaan, zou alles wat we aan cultuurlandschap hebben in Nederland snel vervangen worden door een min of meer uniforme climax-vegetatie bestaande uit louter bossen. Economische motieven: · Zoals gezegd is het beheersbaar maken van de iepziekte goedkoper (7,5 maal) dan de ziekte 'uit laten woeden' (onderzoek Universiteit van Amsterdam, 2001). · Bestrijding van de ziekte leidt tot het voorkomen van vroegtijdig verlies van investeringen: een iep die door een beheerder geplant is vertegenwoordigt een bepaalde investering, nl. de aanschafwaarde van de boom, de plantkosten en daarnaast het reguliere onderhoud. Het vroegtijdig afsterven van de iep betekent dus een kapitaalverlies, zeker wanneer er herplantplicht van toepassing is. · Waarde van de iep: de financiële waarde van een boom kan worden berekend volgens een erkende methode. Een solitaire iep langs een polderweg in de Kop van NH , 84 jaar oud, 84 cm dik en in goede conditie vertegenwoordigt een waarde van maximaal € 28.500,-. Pas als de iep bij een particulier in de tuin staat en aan alle eisen van stand, beeldbepalendheid, conditie en het overige voldoet wordt deze maximale waarde bereikt. De waarde die aan de iep wordt toegekend is echter sterk afhankelijk van de 'pet 'die degene die naar de boom kijkt op heeft (particulier, boomverzorger, houthandelaar). Wordt de beeldbepalende boom van € 28.500,- verwijderd dan daalt de waarde van het onroerende goed van de Figuur 3: In Noord-Holland staan er particulier. De iep is onvervangbaar en ook al zou ongeveer 33.000 monumentale iepen men er € 28.500,- voor over hebben om een boom te op 1630 locaties (cijfers 2002). herplanten dan nog wordt het een andere boom met een andere belevingswaarde. De waarde van een boom is daarom niet echt te bepalen maar gaat zijn prijs altijd te boven. · Schade aan de buren: wanneer wij zouden kiezen voor het 'laten uitwoeden' van de iepziekte zal de ziektedruk richting andere provincies zeker toenemen. Hierdoor is er geen sprake van goed nabuurschap en wordt er (indirecte) schade berokkend aan de buurprovincies. De iepziekte houdt niet op bij de provinciegrenzen. Doel van deze notitie is dan ook: het terugbrengen van de iepziekte in Noord-Holland tot een beheersbare omvang. Maatregelen om de iepziekte aan te pakken De noodzaak tot het aanpakken van de iepziekte is niet nieuw. Tot 1991 was in Nederland het Landelijk Besluit Iepziektebestrijding van kracht, aan de hand waarvan de iepziekte werd bestreden. De iepziekte werd in die tijd beheersbaar geacht; het uitvalspercentage bedroeg slechts 1 procent van het totaal aantal iepen per jaar. Het Ministerie van LNV trok echter het Besluit in: elke gemeente moest vanaf 1991 maar haar eigen verantwoordelijkheid nemen voor het bestrijden van iepziekte in haar eigen gebied. Sindsdien 3
is er sprake van een aanzienlijke stijging van het aantal iepen dat besmet is met de dodelijke schimmelziekte: van de overgebleven 300.000 iepen in Noord-Holland zijn momenteel (2004) 16.000 stuks ziek (ruim vijf procent van de totale iepenpopulatie). Naarmate een gebied met iepen professioneler wordt beheerd, is de verspreiding van de iepziekte beter in de hand te houden. Gemeenten (parken, wegen) nemen, de een wat meer en de ander wat minder, meestal wel in voorkomende gevallen hun verantwoordelijkheid tot het snel en goed isoleren van besmettingshaarden. Vooral de aanwezigheid van zieke iepen op particuliere terreinen blijkt een probleem te zijn. Het grootste probleem vormen de zieke iepen bij particulieren. Doordat deze zieke iepen te lang blijven staan zijn ze in staat andere iepen te besmetten. Op dit moment is 55 procent van het totaal aantal zieke iepen in particulier eigendom (9000 stuks, cijfers 2002). Het merendeel van onze inspanningen om de iepziekte beheersbaar te maken zal dan ook gericht zijn op particuliere eigenaren. Het uitgangspunt van de Provincie Noord-Holland is dat alle eigenaren, dus ook de particulieren uiteindelijk zelf verantwoordelijk zijn voor de iepen in eigen beheer.
Figuur 4: Locaties met iepen in NoordHolland (groene stippen). De plaatsen waar één of meer zieke iepen staan zijn rood gekleurd (cijfers 2002).
Aanpak: preventie samen met gemeenten, terreinbeheerders en particulieren Het primaire doel van ons beleid is het (weer) beheersbaar maken van de iepziekte. Zoals gezegd is preventie daarvoor het beste middel. Het belangrijkste onderdeel van die preventie is een sanering van alle zieke iepen op een zodanige manier, dat reeds zieke bomen geen gezonde bomen meer kunnen besmetten. Dit creëert een goed uitgangspunt voor een verantwoord iepenbeheer op de langere termijn. Een uniforme aanpak van de iepziekte door alle beheerders samen is een vereiste voor een succesvolle bestrijding. De provincie en de iepziektebestrijding: welke rol? De iepziekte houdt zich niet aan gemeentegrenzen. De provincie Noord-Holland kan als overkoepelend regionaal bestuur op verschillende (deels te combineren) manieren bijdragen aan het beheersbaar maken van de iepziekte. Van belang is daarbij dat wordt ingezien dat de iepziekte een gemeenschappelijk probleem is: van de provincie als ‘hoeder’ van bovenlokale en bovenregionale natuuren landschapwaarden, van gemeenten omdat op hun grondgebied de iepen beeldbepalend zijn, van terreinbeheerders en van particulieren als eigenaren van de bomen. De provincie heeft daarbij vooral de rol om als stimulator op te treden zodat de eigenaren hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om die sanering te realiseren. Omdat dat vooral voor particulieren financieel niet altijd even gemakkelijk is, is het verstandig om particulieren te stimuleren door financiële bijdragen te verstrekken. Gemeenten hebben overigens ook een belangrijke rol bij de iepziektebestrijding omdat in veel gemeenten in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een artikel over de iepziekte is opgenomen. Volgens dit artikel zijn B&W van de betreffende gemeente gerechtigd een eigenaar te verplichten een zieke iep binnen een gestelde termijn te verwijderen. Het overgrote deel van de gemeenten in Noord-Holland heeft dit artikel opgenomen in de APV, echter lang niet elke gemeente voert een actief handhavingsbeleid. Vooral gemeenten waar iepziekte een probleem is, zijn huiverig de APV te handhaven. Overigens is het niet verstandig op dit punt al te veel te willen reguleren, bijvoorbeeld door een provinciale verordening. Er gaat dan veel tijd en geld zitten in het handhaven van regels, terwijl het veel zinvoller is om via andere middelen eigenaren te stimuleren hun zieke iepen te verwijderen.
4
Met iepziektebeleid en stimuleringsbijdragen aan particulieren is inmiddels ook bij andere provincies en gemeenten positieve ervaring opgebouwd. Zo beheren de Amsterdamse stadsdelen en de Dienst Ruimtelijke Ordening in nauwe samenwerking de 50.000 hoofdstedelijke iepen, waarvoor het toenmalige rijksbeleid t.a.v. sanering nog steeds de grondslag vormt. Dit houdt onder meer in dat de gemeente zowel gemeente- als particuliere iepen inventariseert en controleert, zieke iepen (ook van particulieren) weghaalt, er een centrale iepziektecoördinatie is, de stadsdelen jaarlijks een bepaald bedrag reserveren voor iepziektebestrijding, Figuur 5: Iepen langs een polderweg als er een slim monitoringsprogramma is dat bestaat uit windbreker (foto: H. Kaljee) 61 kevervallen verspreid over de stad, er controle is op aannemers en iepenhoutverwerkers en er sprake is van actieve voorlichting naar o.a. particulieren. De uitval aan zieke iepen is in Amsterdam sinds de afschaffing van het Landelijk Besluit Iepziektebestrijding in 1991 altijd lager geweest dan 1,5% van het totale iepenbestand. Ook in Groningen is positieve ervaring opgedaan met een gezamenlijk gecoördineerde aanpak van de iepziekte in de provincie: sinds 2001 is het uitvalspercentage aan zieke iepen gedaald van 10% naar 5 %. De Provincie Groningen draagt een totaalbedrag bij aan de iepziektebestrijding gedurende drie jaar van € 1,4 miljoen ( incl. overhead).
Tot nu toe ontwikkeld beleid Mede op aandringen van de Vereniging Noord-Hollandse Gemeenten hebben wij in mei 2003 een provinciale iepziektecoördinator aangesteld voor een periode van twee jaar. Deze coördinator stimuleert dat de aandacht van de gemeenten voor iepziektebestrijding toeneemt en dat daarmee de uitval van iepen wordt gereduceerd tot hoogstens 1 á 2 procent per jaar. Het project richt zich op het bevorderen van een effectieve bestrijding door alle iepenbeheerders samen. Het verstrekken van informatie via o.a. internet, media en het Infopunt Iepziekte is daarbij van groot belang gebleken. Voor een groot deel van Noord-Holland is nu bekend waar de iepen staan, hoeveel het er zijn en hoeveel iepen er besmet zijn met iepziekte. De meest actuele iepengegevens zijn te vinden via http://pnh574:81/website/iepziekte (zie voorbeelden figuur 6 en 7). Nu is de tijd aangebroken om de reeds ingezette aandacht voor het bestrijden van de Figuur 6: Overzicht van iepenlocaties van een NoordHollandse gemeente op de provinciale iepziekte website.
5
iepziekte te verruimen tot een stimuleringsprogramma.
Figuur 7: Locaties met iepen in de binnenstad van Amsterdam. De groene stippen staan voor gezonde iepen, de rode voor iepen besmet met iepziekte (intranet PNH: http://pnh574:81/website/iepziekte). Saneringsplan iepziekte Noord-Holland Alleen het in één keer rigoureus verwijderen van de zieke iepen zal een goed uitgangspunt creëren voor een duurzaam iepenbeheer in de toekomst. Immers slechts door het feitelijk verwijderen van alle zieke iepen wordt een situatie gecreëerd dat besmettingen steeds minder zullen voorkomen, waardoor de overige iepen gezond blijven. In één klap alle zieke iepen opruimen is erg hoog gegrepen. Niet alleen gaat zo’n aanpak onze budgettaire mogelijkheden te boven, maar er komen natuurlijk toch elk jaar weer nieuwe zieke iepen bij die ook moeten worden aangepakt. Daarom moet het gehele probleem in behapbare delen worden onderverdeeld zodat met een beperkte financiële en beleidsmatige inzet een maximum aan effect kan worden bereikt. Een inhaalslag, dus, die drie jaar zal duren (derhalve de periode 2004-2007). Doel hiervan is om weer terug te keren naar de gunstige cijfers uit het verleden: een maximale uitval door ziekte van 1 tot 2 procent van alle Noord-Hollandse iepen.
6
Het plan is dan ook om Noord-Holland op te splitsen in delen: een aantal gemeenten bij elkaar. Dit gebeurt in de vorm van elf gebiedjes die gedurende drie jaar steeds meer vrijgemaakt worden van zieke iepen. Daarbij ontvangen particuliere eigenaren een subsidie van per iep die grotendeels de reguliere kosten van het omzagen en verwijderen van zieke iepen dekt. Via dit driejarenplan worden op deze wijze steeds meer gebiedjes vrij gemaakt van zieke iepen. De belangrijkste mix van maatregelen luidt als volgt: Financiering verwijdering iepen: de kosten voor het verwijderen van een zieke iep zijn afhankelijk van o.m. de dikte van de boom en de standplaats. De Provincie gaat uit van een gemiddelde prijs voor het weghalen van de zieke iep. Met een eenmalige provinciale subsidie per zieke particuliere iep is de helft van dit bedrag gedekt. Een externe financier draagt per zieke iep ongeveer een kwart van de kosten bij. De particuliere eigenaar dient zelf ook 30 euro per iep te betalen. In tegenstelling tot de grote terreinbeheerders beschikken particulieren lang niet altijd over de kennis en de kunde om iepen zelf als ziek aan te merken en te verwijderen. Particuliere eigenaren bezitten mede daardoor het grootste aantal zieke iepen. Na het wegwerken van het achterstallige onderhoud zijn alle eigenaren, dus ook de particulieren zelf verantwoordelijk voor het weghalen van zieke iepen. Figuur 8: Iepen als windvang (foto: H. Kaljee) De ziektedruk zal echter na deze operatie aanzienlijk zijn gedaald, de achterliggende gedachte is dat het weer naar de vroegere 12% ziektedruk gaat, dus het aantal ziektegevallen zal veel lager uitkomen. Handhaving regels: de gemeente heeft de regie over de iepziektebestrijding binnen haar grenzen. Handhaving van het iepziekte-artikel uit de APV wordt door gemeenten steviger ter hand genomen, zodat niet alleen via de weg van stimuleringsbijdragen, maar ook via handhaving en communicatie particuliere 1 eigenaren worden gestimuleerd om hun zieke iepen te verwijderen. De gemeente voert hiervoor regelmatig schouwrondes uit. Niet alleen de gemeente-iepen maar tevens die van particulieren en die van andere eigenaren worden daarin meegenomen. Als dat nodig is worden iepeneigenaren door de gemeente verplicht zieke iepen te verwijderen. De gemeente controleert of dit ook daadwerkelijk gebeurt en onderneemt actie als dat niet zo is. Bindende afspraken: de gemeente is uiteraard zelf financieel verantwoordelijk voor de iepen in eigen gemeentelijk eigendom. Grote terreinbeheerders zoals Rijkswaterstaat, Natuurmonumenten, waterschappen en Staatsbosbeheer zijn eveneens verantwoordelijk voor het verwijderen van zieke iepen in eigen beheer. Voor een deel zal dit vallen onder het reguliere onderhoud van de terreinen en wegen in eigendom van deze groep eigenaren. Voorafgaande aan de start van het project in september 2004 zullen er bindende afspraken gemaakt worden met gemeenten en grote terreinbeheerders om een eenduidige aanpak van de iepziekte te waarborgen waardoor de ziekte weer beheersbaar wordt en er daarnaast voor te zorgen dat de ziekte duurzaam onder controle blijft. 1 Een voorbeeld van zo’n operatie is de Actie Tankslag een aantal jaren geleden, toen particuliere eigenaren oude olietanks uit hun tuinen konden laten verwijderen met een forse subsidie. De combinatie van maatregelen die daarvoor nodig was heeft destijds geleid tot een bijna volledige en voorspoedige sanering van alle particuliere olietanks.
7
Specifieke sanering Texel: meer dan de helft van alle zieke Noord-Hollandse iepen staat op het eiland Texel. In 2002 werden 4700 zieke iepen geteld, maar recente gegevens laten zien dat de situatie in snel tempo is verslechterd de afgelopen twee jaar. Momenteel zijn meer dan 6700 iepen van particulieren ziek. Voor deze gemeente is dus een extra noodplan van groot belang, omdat anders binnen enkele jaren geen iep meer op heel Texel te vinden zal zijn. Per jaar wordt de komende drie jaar een derde deel van het Texelse iepenbestand gesaneerd. Beïnvloeding rijksoverheid: het verdient aanbeveling dat, gezien de grote aantallen iepen die in het geding zijn, het Rijk zijn verantwoordelijkheid weer neemt. Dat is temeer van belang omdat na het intrekken van het toenmalige Landelijk Besluit Iepziektebestrijding in 1991 het aantal zieke en dode iepen sterk is gestegen. Iepziekte is een landelijk probleem dat eigenlijk op landelijke schaal moet worden aangepakt. Wij zullen dan ook bij de minister van LNV aandringen op heroverwegen van de rijksbemoeienis met de iepziektebestrijding. Financiering Voor de sanering van zieke iepen van particulieren in Noord-Holland in de komende drie jaar is in totaal een bedrag van € 1.613.500,- nodig, dat deels door de provincie, deels door particulieren en deels door een externe financier (zie nota GS) wordt opgebracht. Financieringsstructuur voor de saneringsoperatie: Bijdrage: Totale bijdrage per 3 jaar* Via particulieren € 345.000,Via Provincie NH € 1.268500,Totaal € 1.613.500,- (incl. projectkosten en post onvoorzien · Bedragen vastgesteld uitgaande van een indicatieve richtprijs voor het verwijderen van een zieke iep. De gebiedjes van gemeenten zijn: Gebied Gemeenten 1 Diemen, Muiden, Weesp, Wijdemeren, Naarden, Bussum, Hilversum, Laren, Blaricum, Huizen 2 Amsterdam, Amstelveen,Ouder-Amstel, Haarlemmermeer, Aalsmeer, Uithoorn 3A Bennebroek,Heemstede, Haarlem, Haarlemmerliede 3B Bloemendaal, Zandvoort 4 Heemskerk, Beverwijk, Castricum, Graft-De Rijp, Velsen, Uitgeest 5 Edam, Purmerend, Waterland, Wormerland, Oostzaan, Landsmeer, Zaanstad 6 Schermer, Beemster, Zeevang, Heerhugowaard, Obdam, Wester-Koggenland 7 Noorder-Koggenland, Medemblik, Wognum, Hoorn, Wervershoof, Drechterl;and, Andijk, Enkhuizen, Stede Broec, Niedorp, Opmeer, Venhuizen 8 Bergen, Harenkarspel, Heiloo, Alkmaar, Langedijk 9 Zijpe, Den Helder, Schagen 10 Wieringen, Wieringermeer, Anna Paulowna 11 Texel Problematiek: Texel Rest NH Marge Totaal
6700 iepen 4300 iepen 500 iepen 11.500 iepen
8
Voor het overige deel van Noord-Holland is het niet te verwachten dat er in 2003 een soortgelijke dramatische stijging in het aantal zieke iepen is opgetreden als op Texel. De situatie is er echter niet op vooruit gegaan. Het lijkt dus verstandig om ook voor dit deel van de provincie een marge in te bouwen. Om Noord-Holland vrij te maken van zieke iepen kunnen we beginnen bij het ‘vasteland’ van de provincie. Elk jaar kan een deel van Texel worden ‘meegenomen’, zodat voldoende spreiding is aangebracht tussen de verschillende concentraties zieke iepen. In drie jaar tijd zijn dan alle deelgebieden gesaneerd. Te subsidiëren gebieden per jaar Jaar 1: Gebied 1-4 ( 28 gemeenten) en 1/3 deel van Texel Jaar 2: Gebied 5-7 (25 gemeenten) en 1/3 deel van Texel Jaar 3: Gebied 8-10 (11 gemeenten) en 1/3 deel van Texel Dekking provincie De dekking van de provinciale bijdrage is te vinden binnen de bestaande sectorale middelen: het Fonds Natuur- en Landschapsbescherming. In het fonds zit bijna € 10 miljoen. Eventueel kan ook de Subsidieregeling Landschapselementen worden ingezet voor € 100.000,- per jaar gedurende drie jaar. Wij zullen gedurende het project blijven zoeken naar verdere mogelijkheden voor externe financiering. Organisatie Voor de uitvoering van het project is een sterke aansturing nodig door een kleine provinciale projectorganisatie. Daarbij gaat het niet alleen om de feitelijke uitkering van bijdragen, maar ook om het nemen van stimuleringsmaatregelen naar gemeenten en terreinbeheerders, communicatie, onderzoek, monitoring en de vraagbaakfunctie t.a.v. de iepziektebestrijding in Noord-Holland. In het najaar zal er een intentieverklaring getekend worden door gemeenten en grote terreinbeheerders waarin staat dat men zich sterk zal maken voor het behoud van de iep in Noord-Holland door mee te werken aan het hiervoor beschreven plan. Dit wordt de aftrap voor het project.
9
Bijlage bij plan iepziektebestrijding Resultaten inventarisatie iepziekte in Noord-Holland in 2002 Verdeling van het percentage (zieke) iepen in boom- en erfbeplanting over de verschillende eigenaren. Eigenaar Particulieren Gemeente Grote terreinbeheerders % iepen van het totaal 35% 50% 15% (315.000) iepen) % zieke iepen van het 55% 29% 16% totaal (16.380 iepen) Verdeling van het percentage ha met (zieke) iepen in bosbeplanting over de verschillende eigenaren. Eigenaar Particulieren Gemeente Grote terreinbeheerders % van het totaal 7,5% 33% 59,5% (600 ha) % van het totaal aantal 13% 45% 42% ha waar één of meer zieke iepen staan APV Het overgrote deel van de gemeenten heeft een iepziekte-artikel in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) waarin staat dat iepeneigenaren op aanschrijven van B&W verplicht zijn de zieke iepen te verwijderen. Dit is een instrument dat een gemeente kan gebruiken om de ziekte binnen haar grenzen onder controle te houden. Op dit moment wordt dit APV artikel lang niet overal gehandhaafd. Voorwaarden subsidietoekenning -De betreffende gemeente voert iepziektebestrijding uit volgens de Handleiding Goed iepenbeheer waarbij de gemeente de regie heeft, de controles en schouwrondes doet en actief de APV handhaaft als dat nodig is. -Nauwkeurige inventarisatie iepen. -Uitvoering sanering particuliere iepen geregeld door gemeente.
Figuur 9: Het oproleffect: de iepziekte wordt via de wortels van de ene naar de andere boom doorgegeven (foto: UvA Amsterdam)
10