Aan de slag met
Verhaal van Ede Docentenhandleiding
1
2
Aan de slag met
Verhaal van Ede Docentenhandleiding
Project voor de onderbouw van het VO
3
4
Inhoud Algemene informatie………………………………………………………………………………… 7 Antwoorden Archeologie …………………………………………………………………………… 9 Antwoorden Buurschappen……………………………………………………………………… 10 Antwoorden Godsdienst in Ede…………………………………………………………………… 11 Antwoorden Edese kastelen……………………………………………………………………… 12 Antwoorden Gemeente Ede……………………………………………………………………… 13 Antwoorden Belgische vluchtelingen op de hei ………………………………………………… 14 Antwoorden De Enka……………………………………………………………………………… 15 Antwoorden Ede in de Tweede Wereldoorlog…………………………………………………… 16
5
6
Algemene informatie Inleiding In de canon van Ede, ook wel Verhaal van Ede genoemd, wordt de geschiedenis van de gemeente Ede op hoofdlijnen verteld. In deze lesbrief wordt een aantal aansprekende onderwerpen uit de canon behandeld. Leerlingen gaan zelf op zoek naar informatie over deze onderwerpen op internet, in boeken en in het gemeentearchief. Doel lespakket Doel van het project is om de leerlingen meer te weten te laten komen over de geschiedenis van Ede door zelf onderzoek te doen aan de hand van authentieke bronnen. Doelgroep De lesbrief is ontwikkeld voor leerlingen uit de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De opbouw is echter zodanig dat de lesbrief ook in de bovenbouw ingezet kan worden. Korte omschrijving van het project In de lesbrief komen 8 onderwerpen uit de Edese geschiedenis aan de orde: 1. De eerste bewoners (archeologie) 2. Buurschappen 3. Godsdienst in Ede 4. Edese kastelen 5. Gemeente Ede 6. Belgische vluchtelingen op de hei 7. De Enka 8. Ede in de Tweede Wereldoorlog In groepjes gaan leerlingen aan de slag met een van deze onderwerpen. Zij krijgen basisinformatie aangereikt en moeten zich vervolgens verdiepen in het onderwerp op internet. Daarna brengen zij een bezoek aan het archief waar zij onderzoek gaan doen over hun onderwerp aan de hand van archiefstukken. Al hun bevindingen verwerken zij in een eindpresentatie.
Aansluiting kerndoelen onderbouw Voortgezet Onderwijs Nederlands 1. De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. 4. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. 5. De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 6. De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep. 7. De leerling leert een mondelinge presentatie te geven. Mens en maatschappij De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: 1. tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor Chr.); 2. tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr. – 500 na Chr.); 3. tijd van monniken en ridders (500 – 1000); 4. tijd van steden en staten (1000 – 1500); 5. tijd van ontdekkers en hervormers (1500 – 1600); 6. tijd van regenten en vorsten (1600 – 1700); 7. tijd van pruiken en revoluties (1700 – 1800); 8. tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900); 9. tijd van wereldoorlogen (1900 – 1950), en 10. tijd van televisie en computer (1950 – heden). De leerling leert daarbij in elk geval de relatie te leggen tussen de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw (waaronder de Wereldoorlogen en de Holocaust), en hedendaagse ontwikkelingen. De vensters van de canon van Nederland dienen als inspiratiebron voor de behandeling van de tijdvakken.
7
De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken. De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. Opbouw lesbrief Deze lesbrief bestaat uit de volgende 6 onderdelen, die met elkaar circa 6 uur in beslag nemen. 1. Voorbereiding: indeling in groepen en opdrachtkeuze (0,5 uur) Op aanwijzen van u vormen de leerlingen groepjes en kiezen zij een onderwerp uit. Het is de bedoeling dat ieder groepje een ander onderwerp kiest. 2. Brainstorm (0,5 uur) De groepjes maken kennis met hun thema via de informatie die zij van u uitgereikt krijgen. Met elkaar lezen de leerlingen hun thematekst. Daarna geeft u hen de opdracht op met elkaar te bedenken welke informatie zij nog meer zouden willen hebben en waar zij meer informatie kunnen vinden over hun onderwerp. Daarvan moeten zij aantekeningen maken. 3. Onderzoek (1 uur) Vervolgens gaan de leerlingen op zoek naar informatie. Via internet en in de bibliotheek op school verzamelen zij zo veel mogelijk informatie, afbeeldingen en films over hun onderwerp. Om hen vast op weg te helpen krijgen zij een aantal vragen. De antwoorden op deze vragen zijn makkelijk te vinden in de tekst die u hen gegeven heeft en op internet, bijvoorbeeld via www.edeopdekaart.nl, www. archieval.nl, www.mijngelderland.nl, www. wikipedia.nl. Om te toetsen of zij zich voldoende hebben ingelezen, beantwoorden zij een controlevraag. De antwoorden op deze vragen vindt u in deze handleiding.
8
4. Bezoek aan het archief (2 uur) Nu de leerlingen bekend zijn met hun onderwerp, gaan zij in het gemeentearchief op zoek naar aanvullende informatie. In het archief krijgen zij een rondleiding en een aantal verdiepende vragen. Deze vragen zijn gekoppeld aan een archiefstuk en zijn bedoeld om hen kennis te laten maken met bronmateriaal. Daarna mogen zij zoeken in de bibliotheek van het archief en in bronnen die in het archief worden bewaard. 5. Voorbereiden presentatie (1 à 2uur) Na het onderzoek maken de leerlingen op school een presentatie over hun onderwerp. Dat kan in de vorm van een poster, een filmpje, een PowerPoint of op een andere manier. Niet alle behandelde stof hoeft aan de orde te komen. 6. Presentatie (1 uur) Ter afsluiting worden de resultaten van het harde werken gepresenteerd. Dat kan in de klas maar u kunt er ook voor kiezen om dat op een andere locatie in Ede te doen, bijvoorbeeld op een locatie die genoemd wordt in een van de teksten. Een medewerker van het gemeentearchief is op uitnodiging graag bij de presentaties aanwezig. 7. Materiaal Dit lesproduct bestaat uit deze handleiding en een leerlingenboekje. In het archief zullen leerlingen met archiefstukken werken. 8. Antwoorden De leerlingen beantwoorden vragen op school en in het archief. De antwoorden op de vragen die zij op school maken vindt u hieronder. De antwoorden op de toetsvragen en de antwoorden uit het archief zullen variëren en dienen verwerkt te worden in de presentaties.
Antwoorden Archeologie 1. Noem eens vier plekken in de Gemeente Ede waar materiaal achter is gelaten door vroegere bewoners. Mogelijke antwoorden zijn: de Goudsberg, de Sysselt, de Ginkel, Doornlaan in Ede, Hof van Sint Pieter in Bennekom, Kastelenlaan in Veldhuizen.
2. Raatakkers worden ook wel celtic fields genoemd. Weet jij wat raatakkers zijn en wanneer waren de raatakkers in gebruik? Raatakkers zijn landbouwgronden van 30 x30 meter(of 35x35 meter of 50x50 meter) omgeven door een wal, die ontstond doordat de bewerkers van die gronden aan de rand van zo’n veld alle rommel, zoals wortels, stenen en hout neerlegden. Zodra een landbouwgrond was “opgebruikt” werd ernaast een nieuw veld aangelegd. Zo zijn de raatakkers ontstaan, die nu nog - zeker met hoogtemeting - zichtbaar zijn te maken. In Ede vind je deze raatakkers nog in Bennekom en bij Wekerom/Vijfsprongweg. In het begin werden allerlei primitieve graansoorten verbouwd zoals emmertarwe en spelt. De graansoorten werden in de loop van de tijd steeds meer gecultiveerd. De celtic fields worden gedateerd van enkele eeuwen voor Christus tot circa 350 na Christus.
3. In Ede kan je raatakkers vinden bij het Wekeromse Zand/ vijfsprongweg. Waar in Nederland kan je nog meer raatakkers vinden? In de provincies Drenthe en Gelderland.
4. Wie werden per vergissing de bouwers/gebruiker van de raatakkers genoemd? Toen in Engeland in de 2e helft van de 20ste eeuw deze raatakkers werden ontdekt, werden die abusievelijk toegeschreven aan de Kelten, een volk dat rond de geboorte van Christus in onze streken, maar ook in Engeland kwamen, en Celtic fields genoemd.
5. Hoe woonden de mensen in Ede in de Romeinse tijd? In grote boerderijen die op omheinde erven in groepjes bij elkaar stonden.
9
Antwoorden Buurschappen 1. Wat zijn buurtboeken? In de buurtboeken werden de afspraken genoteerd die werden gemaakt tijdens de buurtspraken.
2. De mensen uit de buurt Ede Veldhuizen komen nog ieder jaar bij elkaar. Waar vergadert de buurt Ede – Veldhuizen al eeuwenlang? De gemeenschappelijke eigenaren komen jaarlijks bijeen op huis Kernhem.
3. Hoe liepen de grenzen van de buurt Ede –Veldhuizen? In het westen: Begrensd door de gemeentegrens Veenendaal, via De Klomp naar de gemeentegrens van Renswoude. In het zuiden: Vanuit het westen eerst de oude Rijksweg (N224) volgend, dan afbuigend naar het zuiden tot de Schutterweg en deze in oostelijke richting volgend tot over de spoorbaan, door Klaphek en het Beatrixpark om tenslotte de Stationsweg te passeren net noordelijk van villa Nescio (Stationsweg 88) en verdergaand richting oost. In het oosten: Vanuit het zuiden oostelijk van de Ginkelse heide, langs de herberg Zuid Ginkel, om verder naar het oosten af te buigen tot de Planken Wambuisweg en naar het noorden tot de Koeweg In het noorden: Vanuit het westen de (Ederveense) Buurtweg volgend, via de Doesburgerdijk, noordelijk van Kernhem, om het Edese bos heen tot aan ‘De Driesprong’ en daarna een deel van de Apeldoornseweg (N304) volgend om af te buigen naar de Koeweg.
4. Noem nog enige buurten die niet meer bestaan. Buurt Maanen en Buurt Doesburg bestaan niet meer.
5. Wat was de taak van de buurtscheuter? Overtredingen van de keuren werden beboet door de buurtscheuter. Verder deed hij ook dienst als bode; hij was dus veldwachter en gemeentebode tegelijk.
10
Antwoorden Godsdienst in Ede 1. Noem een drie mannen die de katholieke kerk wilden veranderen. Waarom wilden ze dat? Luther, Zwingli en Calvijn. Zij konden zich niet vinden in de manier waarop de kerk werd geleid.
2. Hoe komt het dat de Oude Kerk in Ede vroeger katholiek was en nu protestant? Sinds wanneer is dat zo? Kan je het ook ergens aan zien? De kerk in katholiek sinds de tijd van de reformatie. Je kan het zien aan de bouw van de kerk met koor naar het oosten, waar vroeger het altaar stond, consoles van beelden aan de toren, torentje met angelusklokje, St-Jan de Doper.
3. Wat was en is het voornaamste protestantse kerkgenootschap in Ede? Voor 1815 was dat de Nederduits Gereformeerde Kerk. Na 1815 werd dat de Nederlands Hervormde kerk en sinds 2004 de PKN =Protestantse Kerk van Nederland.
4. Hoe werd de kerk gefinancierd in vroeger tijden? Door overheid en gelovigen. Ook bezaten de kerken grond en boerderijen.
5. Ede is nog altijd behoorlijk godsdienstig. Waaraan kan je dit merken? Aan de vele kerken en kerkgenootschappen (ong. 30), de politieke verhoudingen in Ede, de christelijke scholen enz.
11
Antwoorden Edese kastelen 1. Waarom waren er in Ede en omgeving in de Middeleeuwen kastelen? Ede lag in het grensgebied tussen het bisdom Utrecht en het hertogdom Gelre. Er was regelmatig strijd tussen Utrecht en Gelre.
2. Jullie kennen de plaatjes van oude kastelen met dikke muren en vier torens. Dat is niet altijd zo geweest. Hoe begon het en hoe heeft het zich ontwikkeld? Woontorens (donjons) ontwikkelden zich tot kasteel (meer info op internet).
3. Vanaf de 16de/17de eeuw waren kastelen niet meer nodig als verdedigingswerk. Waarom eigenlijk niet? Door het ontwikkelen van nieuwe wapens (b.v. kanonnen) was het kasteel zijn militaire functie verloren.
4. Veel oude kastelen werden na de 17de eeuw afgebroken en later opnieuw weer opgebouwd. Hoe zagen ze er toen uit? Denk aan Hoekelum en Kernhem! Vergeet de tuinen niet! De kastelen veranderden in herenhuizen met Engelse of Franse landschapstuinen.
5. Op de kastelen woonden adellijke dames en heren. Zoek naar de beknopte geschiedenis van de heren van Kernhem of Hoekelum.
12
Antwoorden Gemeente Ede 1. Wie heeft ervoor gezorgd dat we in Nederland de Burgerlijke Stand kennen? Napoleon introduceerde de Burgerlijke Stand in Nederland
2. Hoeveel mensen wonen er nu in de gemeente Ede en hoeveel waren dat er in het dorp Ede in 1818? Nu wonen er ongeveer 111.000 mensen in de gemeente Ede. In 1818 woonden er 1320 in het dorp Ede.
3. Uit welke dorpen bestaat de gemeente Ede? Ede, Bennekom, Deelen, Ederveen, Harskamp,Hoenderloo (deels), De Klomp, Lunteren, Otterlo en Wekerom.
4. In welke gebouwen en waar vergaderde het gemeentebestuur van Ede? In eerste instantie werd in een herberg vergaderd. Daarna in een pand aan de Grootstraat (Notaris Fischerstraat).
5. In 1942 was er brand in het gemeentehuis van Ede. Daardoor werd een belangrijk archief vernietigd. Welk archief was dat en wat stond daarin? Dat was het bevolkingsregister. Hierin is te vinden wie er in Ede woont.
13
Antwoorden Belgische vluchtelingen op de hei 1. Waarom kwamen in 1914 zo veel Belgische vluchtelingen naar Nederland? Omdat België door Duitsland werd aangevallen en bezet vluchten mensen naar het aangrenzende Nederland dat neutraal was.
2. Hoe werden de vluchtelingen in Nederland opgevangen? In hotels, scholen en vluchtoorden.
3. Waarom kwam er ook een vluchtoord in Ede? Omdat er ruimte op de heide was en goede vervoersmogelijkheden.
4. Waar waren nog meer vluchtoorden? Was er verschil tussen de vluchtoorden in ons land? De ongewenste elementen kwamen in Nunspeet, de militairen in Oldebroek en Harderwijk, de fatsoenlijke behoeftigen in Uden, Gouda en Ede.
5. Waarom was er bewaking? Omdat er zorg was voor de openbare orde en de waarden en normen in Ede. Padvinders bewaakten het vluchtoord.
6. Hoe was het kamp ingedeeld? Wat waren de faciliteiten? Er waren drie woondorpen ( Maasdorp, Scheldedorp, Leyedorp). Per dorp waren er een eetzaal, slaapzalen etc.. Alle vertrekken hadden centrale verwarming. Er was stromend water en elektrisch licht. Er was ook een schooltje, kraamkliniek en een kerk.
7. Wat was het Deense Dorp? Huizen buiten het vluchtoord gebouwd met geld uit Denemarken.
8. De kinderen van de Belgische vluchtelingen vonden het fijn in Ede. Waarom denk je? Er was veel ruimte om te spelen in en rond het vluchtoord.
9. Zijn er nog herinneringen in Ede van die periode? Het monument op de heide en de maquette in het natuurcentrum.
14
Antwoorden De Enka 1. Wat betekent ENKA? Waarom veranderde de ENKA van naam in 1929? De naam is de afkorting van: Nederlandse Kunstzijdefabriek. In 1929 werd de naam, na een samengaan met het Duitse kunstvezelbedrijf Vereinigte Glanzstoff Fabriken (VGF), gewijzigd in Algemene Kunstzijde Unie (AKU)
2. Wanneer kwam de ENKA naar Ede en waarom? In 1922. Hier was goed grondwater en goedkope bouwgrond.
3. Wie was de oprichter van de fabriek? Dr. J.C. Hartogs
4. Waarom had de fabriek zoveel meisjes nodig? Omdat meisjes handen beter geschikt waren voor het fijne werk in de fabriek.
5. Wat waren de arbeidsomstandigheden in de ENKA? Niet praten tijdens het werk, toiletbezoek kostte een cent, schafttijd twintig minuten, lange werktijden, zes dagen per week werken (vanaf 1924 ook op zondag).
6. Wat betekende de ENKA voor de Edese samenleving? Heel veel: oprichting van verenigingen, verenigingsgebouw (de Reehorst), bouw van een zwembad, woningen voor de arbeiders, scholen voor de kinderen, bijdrage aan de multiculturele samenleving.
7. Wanneer werd de ENKA gesloten en waarom? In 2003 werd de ENKA gesloten omdat het productieproces in Nederland te duur was geworden.
15
Antwoorden Ede in de Tweede Wereldoorlog 1. Wat is het Mausoleum en waar kan je het vinden? Het Mausoleum is een bouwwerk dat alle namen en een aantal graven bevat van verzetstrijders uit Ede.
2. In welk deel van Ede vond in april 1945 een veldslag plaats en hoe liep die af? In Otterloo. De Duitsers moesten zich overgeven.
3. Noem 5 verzetsmensen uit Ede en vertel hoe zij in verzet kwamen. Henk Wildenburg hielp bij het vluchten van geallieerde piloten en het regelen van onderduikadressen, Janny Laupman vervalste gegevens en kon belangrijke inlichtingen krijgen op het gemeentehuis omdat ze daar werkte. Bart van Elst, Johannes Kelderman, Herman Roelofsen en de gebroeders van der Mheen zaten ook in het verzet.
4. Waarom was voor Lunteren de Tweede Wereldoorlog de zwartste bladzijde uit de geschiedenis? Door de grote rol van de NSB en de Sicherheitsdienst.
5. Waar was in Ede een militair vliegveld en hoe heette het? Vliegbasis Deelen ligt iets ten noorden van de stad Arnhem in de provincie Gelderland. Het is een voormalig Nederlands militair hulpvliegveld dat vlak voor de Eerste Wereldoorlog werd opgeleverd. In de Tweede Wereldoorlog werd het vliegveld ten behoeve van de Luftwaffe grondig verbouwd tot Fliegerhorst en werd Fliegerhorst Deelen het grootste Duitse vliegveld van Nederland.
16
17
18