A a n D'66 Kerngroep Kunsten p/a Mevr. N. van 't Riet Mulderstraat 15 3581 GN UTRECHT
Utrecht, 7 september 1992
Geachte kerngroepleden, Hieronder een schetsmatige beantwoording van enkele van de vragen die gesteld zijn tijdens de laatste vergadering. Iets meer dan een half A-4tje weliswaar, doch hopelijk stimulerend voor de discussie. Gelieve in gedachten te houden dat e.e.a. vooral vanuit de optiek van de podiumkunsten is beschreven. Tot de volgende vergadering. Met vriendelijke groeten,
Paul van Oort, De Rijswijkse Schouwburg.
De Rijswijkse Schouwburg Generaal Spoorlaan 10 2283 GM RIJSWIJK Tel.: 070 - 33 600 77 Fax.: 070 - 33 606 54
Noodzaak en positie van de kunsten. Platter kan ik het niet zeggen: Kunst geeft meerwaarde. Neem het weg en er blijft voetbal en cafébezoek over (overigens allebei ook leuke vormen van vrijetijdsbesteding !). Kunstbeoefening geeft de mogelijkheid te reflecteren op de maatschappij, geeft de beoefenaar meer inzicht en begrip en geeft de mogelijkheid emoties te uiten en (gesublimeerde) behoeften te bevredigen. Enkele gedachten: A. Kunst kan een belangrijke factor zijn in reilen en zeilen van een samenleving. Architectuur bijvoorbeeld bepaalt immers voor een groot deel het welbevinden van de inwoners van een stad. Een theater stimuleert het amateurleven en uitgaansleven in een stad (Utrecht was vroeger een saaie stad. Nu niet meer, wellicht mede dank zij een goedlopende schouwburg en een muziekcentrum ?). B. Kunst kan een economische factor zijn: kunst beïnvloedt het bedrijfsleven bij de keuze voor vestiging en het trekt publiek uit een grote regio naar de plaats van de kunstuiting (en natuurlijk brengt dat publiek ook geld mee). Kunst kan ook als exportprodukt interessant zijn. Dat het Concertgebouworkest en het Nederlands Dans Theater de Nederlandse faam de grenzen overdragen weten we. Maar wat te denken van het (voormalige) Hauser Orkater, Hans Liberg, Herman van Veen, Purper, Harry Sacksioni, het Residentie Orkest en het Orkest van de 18e-eeuw met uitgebreide Europese tournee's (nog afgezien van de export van de bekende schilders) ? C. Kunst kan ook voor een deel aan de behoefte aan "samenkomen" en "samen dingen beleven" tegemoetkomen. Was er vroeger je buurtje en kerkbezoek; tegenwoordig festivals en popconcerten. D. De kunst in een land bepaalt m.i. ook een deel van nationale identiteit en dus de individuele identiteit. De Fransen stimuleren de cultuur; de Italianen staan bekend om hun design; de Engelsen staan bekend om hun toneel-cultuur. De Duitsers daarentegen stimuleren vooral de economie en staan daarom ook als zodanig bekend. Wij hadden de Gouden eeuw waarop we nog steeds onze identiteit baseren (zuinig, tolerant, handelsgeest, calvinistisch). Niets is geschikter dan de kunst om hierover te reflecteren. E. Kunst kan als geen andere facet van de samenleving (internationaal) kritiek geven, begrip kweken en grenzen wegwerken. Niets voor niets plaatsen totalitaire regimes de kunst (en de pers)
onder strengen censuur. F. Sommigen schrijven aan kunstconsumptie de heilzame werkingen toe van o.a. criminaliteitsbestrijding en verbeteren van de flexibiliteit en produktiviteit van de kunstbeoefenaar. G. Altijd al hebben de kunsten een functie gehad in het gebruiken/ontwikkelen van de nieuwste technologische ontwikkelingen. De laatste jaren neemt dit toe: als een nieuw technologisch snufje wordt ontworpen, duiken de kunstenaars er als erste op (architectuur/bruggenontwerp, grafische vormgeving/ontwerpcomputers, componisten/geluidtechnologie). H. Er bestaat grote behoefte aan authenticiteit; men wil zich spiegelen aan unieke kunst/kunstenaars als rolmodel en als individuele profilering t.o.v. anderen ("heb je die en die film nog niet gezien ?"). Typerend is hiervoor het inkomen: De Forbes top-100 telt in de top-10 uitsluitend artiesten ! I. Kunst heeft invloed op de gehele samenleving: de schilderijen van Mondriaan komen terug in de bekleding van de banken van IKEA. Daarnaast beïnvloedt de vormentaal van Mondriaan ook andere kunstuitingen; Mondriaan creëerde een nieuwe taal. Kortom: kunst is noodzakelijk voor een samenleving. Sponsoring. Sponsoring lijkt zich voornamelijk te concentreren op de zgn. op de niet-controversiele kunstdisciplines, en daarbinnen uitsluitend op de zgn. "topkunst". Klassieke muziek is internationaal (niet taalgebonden); Beethoven is niet controversieel; het Concertgebouworkest is dus een prachtig sponsorobject, evenals het Concertgebouw. Opera is de laatste jaren ook een topic, gezien de bijna kostendekkende opvoeringen van de Aïda in Den Bosch en Amsterdam. Een tafeltje bij Frank Sinatra wordt grif voor fl. 2.000,- verkocht. Heineken maakt STER-commercials voor de Amsterdamse Uitmarkt. De restauratie van De Nachtwacht is nog wel te sponsoren, maar ook de restauratie van "Who's afraid of Red, Yellow and Blue"? Haalt Gerard-Jan Reijnders van Toneelgroep Amsterdam tonnen binnen ? En de dansgroep van Krisztina de Chatel ? Mijn eigen ervaringen met sponsors zijn: een bedrijf geeft sponsorgelden aan een kunstproject omdat het denkt dat haar relaties het leuk vinden ("lekker met je relaties naar een musical of een klassiek concert" - een veilig uitstapje met veel prestige). Een waar gebeurd illustratief voorbeeld: een directeur van een bedrijf schenkt geld voor een serie 20ste-eeuwse muziek. De bedrijfsnaam mag onder geen beding vermeld worden, omdat dat niet in goede aarde zou kunnen vallen bij de relaties van het bedrijf. Het teveel leunen op sponsoring brengt het gevaar met zich mee dat enerzijds de moeilijker kunstdisciplines verwaarloosd worden; anderzijds kunnen uitsluitend de accomodaties, projecten en festivals die toch al met grote subsidiebudgetten werken, grote sponsors aantrekken en aldus de grootschalige activiteiten nog groter en grootser maken ("veel subsidie leidt tot veel sponsorbijdragen; kleine subsidie leidt tot zip sponsors").
Een opmerking: sponsoring is niet hetzelfde als patronaat/mecenaat. Bij sponsoring wordt nadrukkelijk een tegenprestatie verwacht, bij patronaat niet. Provincie. Anders dan de rol van de overheid ("kunstproduktie") en gemeenten ("kunstafname") is de rol van de provincie ("spreiding") in de podiumwereld nogal diffuus. De ene provincie betaalt mee aan accommodaties, festivals en grote gezelschappen; de andere provincie stelt subsidies voor ad-hoc projecten ter beschikking en/of betaalt een jeugdtheatergezelschap. Een eigen voorbeeld: de provincie Zuidholland stelt aan de theaters aldaar 3 jaar lang fl. 15.000,- per jaar ter beschikking om het bezoek aan dansvoorstellingen te stimuleren. Onnodig te zeggen dat ik deze subsidie zal misbruiken om niet alleen het dansbezoek, maar al het theaterbezoek te stimuleren. Eigenlijk zou ik in de Rijswijkse Schouwburg via de gemeentelijke fondsen dit bedrag struktureel willen kunnen besteden aan publiekswerving. Zeker nu de rol van de steden (agglomeraties als Arnhem-Nijmegen, Enschede-Hengelo, Groot Eindhoven, Tilburg-Breda, Groot-Utrecht) toeneemt vraag ik me steeds meer af of het provinciale geld niet naar de steden gebracht moet worden. Gezien het feit dat Stadsschouwburg Utrecht 60 % van haar bezoekers uit de regio haalt, is het belachelijk dat alleen de gemeente Utrecht de tekorten dekt van deze schouwburg. Evenzo kun je je afvragen of het Muziekcentrum Vredenburg, dat een nationale functie heeft gekregen, niet een rijksgesubsidieerde instelling zou moeten worden. Rol politiek. Mijn (nog niet zo lange) ervaring is, dat gemeentepolitici zich niet willen branden aan een uitspraak over kunst. De centjes zijn het belangrijkst. Een schouwburg wordt gebouwd enerzijds als prestige-object ter profilering van de gemeente, anderzijds als kunstuiting "die erbij hoort" (evenals een zwembad en een bibliotheek). De wethouder financieën let erop dat het niet teveel kost, de wethouder P & O maakt zich zorgen over het te groot aantal overuren van de schouwburg bemanning, de partij "lokale belangen" ziet liever meer lantarenpalen en verlagen van de onroerendgoed-belasting. De wethouder kultuur moet elke spijker verdedigen en komt dus meestal niet verder dan: "bij de bezuinigingsronde is het kultuurbudget ontzien". Het "nut" of het "belang" van kunst wordt niet besproken, anders dan als kostenplaatje dat hangt aan het rapport van de (lokale of regionale) Raad voor de Kunst. Het lijkt me dat de politiek een zware rol heeft in het stimuleren van de kunst, als onderdeel van haar taak het functioneren van de samenleving en het welbevinden van de mensen in die samenleving te stimuleren. Hiermee wil ik echter niet zeggen dat de overheid zich inhoudelijk met de kunsten zou moeten bemoeien. De overheid zou zich voornamelijk moeten bezighouden met het scheppen van een optimaal klimaat voor de kunsten.
Ten opzichte van de huidige situatie zou het al een hele verbetering zijn als politici een uitspraak zouden doen over het belang van kunst; een openlijke erkenning, dat kunst een essentiëel onderdeel uitmaakt van ieders leven (of je dat nou leuk vindt of niet). Vervolgens zou de overheid moeten proberen het "prestige" van de kunsten te verhogen: de kunstensextor profileren als nationaal produkt - een collectieve sector die mede het welzijn van iedereen bepaalt.