Drs. W.P. Davidse
PR No. 2 7 - 8 6 / 8 7
DE FINANCIËLE POSITIE VAN BEDRIJVEN IN DE KOTTERVISSERIJ 1986-1988
Landbouw-Economisch Instituut Afdeling Visserij
REFERAAT DEFINANCIËLEPOSITIEVANBEDRIJVEN INDE KOTTERVISSERIJ; 1986-1988 Davidse,W.F. DenHaag,Landbouw-Economisch Instituut, 1989 Periodieke Rapportage 27-86/87 ISSN0924-3844 53p.,tab.,bijl. Indezeuitgave,eenvervolg opdevorige aflevering overde jaren 1982en 1983,zijnbalansgegevensvankotterbedrijvenopgenomen tot enmet 1987.Opbasisvandewerkelijke kasstromen in 1988endekasstromenopbasisvandequota in1989 isdaarnaast depositievanenkele bedrijfstypenperultimo 1989verkend. Er isvoorts aandacht geschonken aandeverhouding tussende brutokasstroom endefinancieringsverplichtingen voorde sector alsgeheel enperbedrijfstype in1987en1988. Eenaparteanalyse isverricht tenbehoevevandewaardering vanvangstrechten opde balans.Hierbij isdewaardering opgrond vanbetaalde aankoopprijzengesteld tegenover eenwaardering op basisvandegekapitaliseerde waardenvandevangstrechten (individuele platvisquota envergunningenvoorde rondvisvisserij). Financiering/Visserij/Kottervisserij
Overnamevande inhoud toegestaan,mitsmetduidelijke bronvermelding.
Inhoud Blz. SAMENVATTING 1.
INLEIDING
2.
GEÏNVESTEERDVERMOGEN INDEKOTTERVISSERIJ 2.1 Vlootinzet 2.2 Boekwaardevandekottervloot 2.3 Kasstroom en rentabiliteit 2.4 Eigenenvreemd vermogen indekottervisserij 2.5 Verschillen tussen individuele bedrijven 2.6 Dewaardering vanvangstrechten
9 9 9 11 13 15 17
3.
DEFINANCIËLEPOSITIEPERBEDRIJF 3.1 Degemiddelde balansperbedrijf 3.2 Kleinere bedrijven 3.3 Middelgrote bedrijven 3.4 Grote bedrijven 3.5 Bedrijvenmetmeer schepen 3.6 Dewaardering vanvangstrechten
20 20 21 23 24 26 27
4.
INVESTERINGSGEDRAG ENFINANCIËLEPOSITIE 4.1 Bedrijvendie ineennieuwschip investeerden 4.2 Bedrijven dieeenschiptweedehands kochten 4.3 Niet-investerende bedrijven
29 29 30 32
5.
DEONTWIKKELING IN1987EN1988 5.1 Kasstromen in1987 5.2 De ruimtevoorhetdekkenvandefinancieringsverplichtingen 5.3 Investeren enaflossen ophetkrediet 5.4 Dalende kasstromen in1988
33 33
PROGNOSEVANDEBALANSPERULTIMO 1989VOORENKELE BEDRIJFSTYPEN 6.1 Uitgangspunten 6.2 Uitkomsten
34 36 38
41 41 42
BIJLAGEN 1. Steekproefomvang 44 2. Fiscale boekwaarde enfiscaal eigenvermogen 45 3.' Samenstelling vandebedrijfseconomischeboekwaarde 46 4. Degemiddelde balansperbedrijf perultimo 1986 48 5. Relatie tussen investeringen, kasstromen envreemd vermogen 49 6. Gekapitaliseerdewaardevanvangstrechten 50
Samenvatting
Sinds 1980werd jaarlijks inbelangrijkemate innieuwekottersgeïnvesteerd. Detotale boekwaarde vandekottervloot steeg daardoorvanƒ390miljoen in 1980totƒ910miljoen in 1987.Hetvreemd vermogen isniet indezelfdemategestegen. Deverruiming vandebruto-kasstroom in 1986en 1987alsgevolg vande sterkeolieprijsdaling leidde tot belangrijke aflossingen opdekredieten.Daartegenover stonden in1987belangrijke kredietverhogingen onderandere alsgevolg vande aankopenvanviscontingenten.Doordezeontwikkelingenbleef de relatieve positievanhet eigenvermogen stabiel.Eengemiddeld kotterbedrijfwasaanhet eindvan 1987, evenalsin 1980,met 51%eigenvermogengefinancierd. In 1987hebbendevangstrechten (metname platviscontingenten) eenhogewaarde gekregen.Contingentenwerdenverhandeld op basisvaneenprijsvan80tot 100guldenperkgtong.Deze hogewaardevandevisrechtenheeft totgevolg dat dehiervoor genoemde solvabiliteit van51%vooreengemiddeld kotterbedrijfinfeite eenonderwaardering betekent;visrechten zijn namelijk slechtsgewaardeerd opdebalansvoor zover zegekocht zijn. Eenalternatief ishet kapitaliseren vandevangstrechten voor alle bedrijven opbasisvan inde toekomst teverwachten quota.Uitgaande vaneendiscontovoet van 10%komt dehuidige waardevaneenplatviscontingent, bijeenvoorzichtige benadering vantoekomstige quota,uit op 22guldenperkgtong. Het eigenvermogenvaneengemiddeld kotterbedrijfperultimo 1987stijgt doordezewaardering vandevangstrechten tot57% van hetbalanstotaal. Ermoet hierbijworden benadrukt datdeze gekapitaliseerde waarde erg afhankelijk isvandegemaakte (prijs)veronderstellingen.Zoubijvoorbeeld degemiddelde scholprijsuitkomenop 3guldenperkg inplaatsvandegeraamdeƒ 2,80perkgdan leidtdat tot eenwaardevanhetplatviscontingent van30guldenperkg opbasisvande tonghoeveelheid. Gemeten aandehoogtevanhetgeïnvesteerd vermogen (hetbalanstotaal)bestaan ergroteverschillen tussende individuele bedrijven.Ongeveer dehelft vandecirca 500kotterbedrijven exploiteert eenkottervan 300pkofminder;het balanstotaal komt bijdeze bedrijvenuit opcircaƒ825.000,-.Bijdebedrijven dietweeofmeer schepenexploiteren (12,5%vanhet totaal)komt het balanstotaal uit opongeveer 9miljoengulden.Dit zijncijfersuit 1987enaangenomenkanworden datde verschillen sindsdien groter zijngewordendoordat in1988
voornamelijk grotekotters indevaart zijngekomen.Het aandeelvanhet eigenvermogen isrelatief hoog (65%opbedrijfseconomische basis)bijdekleinere bedrijven (schip tot enmet 300pk).Ondankshunexpansieve ontwikkeling isdesolvabiliteit vande bedrijvenmet éénofmeer schepenboven 1.100 pk toch redelijkhoogmet ongeveer 50%vanhet balanstotaal (bij waardering vandevangstrechten voor zoverzegekocht zijn). De financiële positievandemiddelgrote bedrijven (motorvermogen tussen 300en 1.100 pk)isnaarverhouding mindergunstig.Gemiddeld ligt de solvabiliteit rondde40%.Omdat deze bedrijven inhet algemeen oudere schepenexploiteren ishet vreemd vermogen gemiddeld perbedrijf tochnog tamelijkhoog (ruimƒ 400.000). De financiële positievandebedrijven hangt vrij sterk samen met het investeringsgedrag. Bedrijvenmet éénschipboven 1.100 pkdie ineennieuwe,vaakgrotere kotter investeerden deden inbelangrijkemate eenberoep opvreemd vermogen (gemiddeld 3,4miljoen gulden).Het aandeelvanhet eigenvermogen bedroeg nadezenieuwe financiering circa 30%van hetbalanstotaal. Bedrijvenmetmeer schepen konden eennieuwe kottermetmeer eigenvermogen (60%)financieren, terwijl ookbij bedrijven dieeennieuwe "Eurokotter"kochtenhet eigenvermogen enige tijd naaankoopvanhet nieuwe schip redelijk hoogwas (bijna 60%). Het ontvangenvanEG-subsidie heeft indeze gevallende hoogtevanhetvreemd vermogen kunnen beperken. Bedrijven dieeen (vaakduur)tweedehands schipkochtenhebben hiervoor naarverhouding metveelvreemd vermogen gefinancierd',de solvabiliteit kwamvoordeze categorie investeerders indemeeste gevallenuit op35â40%. Bedrijvendie langere tijd (meerdan8jaar)hetzelfde schip exploiteerden haddenhetvreemd vermogen grotendeels afgelost. Het eigenvermogenmaakt bijdeze bedrijvenmeestal 80â85% uit vanhet totaalvermogen. Hoewel dekasstroom bijdekotterbedrijven in1987 inhetalgemeendaalde tenopzichtevan 1986kondendefinancieringsverplichtingen indemeestegevallen tochgoed nagekomenworden.Het aantal bedrijven dat ernstig ingebreke bleef (onvoldoendemiddelen omde rente tebetalen)maakte slechts 5%uit vanhet totaal aantal kotterbedrijven.Ruim 70%vande bedrijvenkon in 1987minofmeer royaal aandeaflossings-enrenteverplichtingen voldoen.Ookbijdebedrijvendie ineen nieuwe kotterhebbengeïnvesteerd overtrof dekasstroom in 1987het totaalvande aflossings-en renteverplichtingen, gemiddeld bezien.
8. In1988daaldedebruto-kasstromenvoordesectoralsgeheel opnieuwenwelvan 168miljoenguldentot 122miljoengulden. Daartegenover stegendefinancieringslasten alsgevolg vande voortgaande investeringsactiviteiten (25nieuwekotters,aankopenvanvangstrechten).Voorhetgemiddeldekotterbedrijf betekend diteendalingvandemarge tussende bruto-kasstroom ende financieringslasten (denetto-kasstroom)vanƒ170.000,in1986totbijnaƒ 15.000,- in1988.Dezeongunstige schaarbeweging vankasstroom enfinancieringsverplichtingenzouwel eenscatastrofaal kunnenwordenvoor eenaantalbedrijven, wanneerdeprijsvorming vanvisongunstig blijft enbovendien deolieprijsstijgingaanhoudt. 9.Devangstrechtenvoor 1989vande individuele bedrijven bieden inveelgevallenonvoldoende ruimtevoorhetvolledig nakomen vandefinancieringsverplichtingen.Desituatie ishet ernstigst bijde300pk-kotters.Opbasisvande (geringe) plat-enrondvisrechten biedtdekasstroom bijdemodale 300pkkotter in1989slechtsruimtevoor30%vandejaarlijkseaflossing (narentebetaling).Ookvoorkottersboven 2.000pk isdekasstroom opbasisvandevangstrechten in1989 gemiddeld onvoldoendeomaflossings-enrenteverplichtingen volledig natekomen.De situatie ishierbij echterstructureelbezienniet zoongunstig omdathetkrediet indemeeste gevallentochwelbinnenvijftienjaarkanwordenafgelost. Vooreenmodalekotteruitdemiddengroep (800pk)kunnende financieringsverplichtingen in1989opbasisvanhetjaardocumentvoorderondvisvisserij redelijkvoldaanworden.Hetprobleem ishierbijdatnietofnauwelijks financiële reserves kondenwordengevormd,waardoorvervanging vanhet (oudere) schipof inbouwvaneennieuwemotorproblematischkanworden.
1. Inleiding
Met dit rapportwordt de reekspublikaties overdefinanciëlepositievan kotterbedrijven voortgezet.Hetvorige rapport in deze reeksverscheen in 1985alsPeriodieke Rapportage no 27-82/83. Dehoofdlijnen vande financiële positievandekotterbedrijvenworden jaarlijksweergegeven in "Visserij incijfers".De nadrukvalt danopdeverhouding tussenkasstroom enfinancieringslasten. Indit rapport staandebalanspositiesmeercentraal.Allereerstworden dezeweergegeven voorde sectoralsgeheel (hoofdstuk 2)envervolgensvoorverschillende bedrijfstypen (hoofdstuk 3). Omdat vangstrechten indekottervisserij sinds 1987een zeer hogewaarde hebben isinhoofdstuk 2eenaparte paragraaf gewijd aandewaardevanvangstrechten opde (bedrijfseconomische)balans. Het onderzoek isgebaseerd op fiscale balansrapporten over 1986en 1987vankotterbedrijven.Opgrondvandeze gegevensen deontwikkeling vandekasstromen ende investeringen in 1987is het beeld vande financiële positie perultimo 1987voordesectoralsgeheel benaderd. Inhoofdstuk 6ismet behulpvaneensimulatie-model voor "modale"bedrijven perbedrijfstype (grootte klasse)debalansontwikkeling sinds 1986gevolgd. Daarbij isookonderzocht hoede balansposities zichzoudenontwikkelenwanneer in 1989wordtgevist opbasisvandevoorditjaargeldende (gemiddelde)vangstrechten, bestaandeuit platviscontingenten en rondvisdocumenten.
2. Geïnvesteerd vermogen in de kottervisserij
2.1 Vlootinzet Naastdeontwikkeling vanderentabiliteit isdievande vlootcapaciteit éénvandebepalende factorenvoordefinanciële positievankotterbedrijven. Sinds 1980,hetjaarwaarineen nieuwe investeringsgolf opgang kwam, isdezevlootcapaciteitbelangrijktoegenomen.Hetaantalkotters steegvan535tot611 (eind 1987), terwijlhetmotorvermogen indezeperiode toenamvan 384.000tot580.000pk(+51Z).Ditwiloverigensniet zeggendat de effectieve visserijinzetookmetditpercentage istoegenomen, omdat deze inzetwordt bepaald doorhetaantalpk-dagen.Alsgevolgvandeverminderingvanhetaantal zeedagen (in1986en 1987)ishettotaal aantal pk-dagen sinds1980"slechts"metongeveer40%gestegen. Debedrijven zijnbelangrijkkapitaal-intensiever geworden, blijkensdetoenamevanhetgemiddeld motorvermogenperschipvan 718pkin1980tot950pkaanheteindvan1987. Eenniet onbelangrijkgedeeltevande investeringsbedragen intabel2.1bevateenvervangingscomponent, waarmeedegemiddelde leeftijdvandevlootoppeilgehoudenwordt.Uitgaandevan eengemiddelde leeftijdvaneenschipvantwintig jaarbedragen dezevervangingsinvesteringen, opbasisvandenieuwwaardein 1980,jaarlijks45a50miljoengulden.
Tabel 2.1 Overzicht van gegevens met betrekking zet in de kottervisserij *)
tot de
vlootin-
1980 1984 1985 1986 1987 Aantal kotters (perultimo) Totaalmotorvermogen (in1.000pk) Aantal nieuwe schepen Investeringen inmiljoengulden**)
535 384 31 128
625 525 31 162
610 534 23 102
620 539 19 101
*)
Deontwikkelingenin1988worden beschreven inparagraaf 5.4. **) Bruto-investeringen, exclusief elektrische apparatuuren dekwerktuigen; peildatum: tijdstipvanindevaart brengen.
2.2 Boekwaardevandekottervloot Devoortgaande investeringen indekottervloot hebbengeleid totmeerdaneenverdubbelingvandenieuwwaardevandeschepen
611 581 25 182
overdeperiode 1980totenmet 1987 (tabel 2.2).Wanneerwordt afgezienvandeextrawaardestijging in1986 1)enookvandealgemene inflatie sinds 1980komtde reële toenamevandenieuwwaarde vandevloot uit op rond 50%;ongeveerdezelfde toename alsdievanhetmotorvermogen sinds1980. Debedrijfseconomischeboekwaarde vandekotters intabel 2.2 isgebaseerd opdevervangingsnieuwwaarde. Jaarlijkseprijsstijgingen bijnieuwbouwvankotters leidendantot eenopwaardering vandeze boekwaarde.Dit isniet het geval bijde berekening vande fiscale boekwaarde,die steedsgebaseerd blijft opdehistorische aankoopprijsvan eenkotter. Een andere oorzaakvandeaanzienlijk (20a25%)lagere fiscale boekwaarde ishet zogenaamde "doorschuiven"van behaalde boekwinsten. Infiscaal opzichtmag de boekwinst diebijverkoop van eenkotter isbehaaldworden afgetrokken vande aankoopprijs vanhetvervangende schip. Inbijlage 3wordt beschreven opwelkewijze de bedrijfseconomische boekwaardewordt berekend.
Tabel 2.2
Nieuwwaarde en boekwaarde joen gulden)
van de kottervloot
1980 Vervangings-nieuwwaarde Bedrijfseconomischeboekwaarde Fiscale boekwaarde *)
1984
1985
(x
1986
mil-
1987
938 1.591 1.626 1.971 *) 1.832 391 .
724 598
745 600
889 639
908 703
Perultimo 1986 isgeenWIR-aftrekmeer toegepast opde nieuwwaardevandekotters;daardoor steeg deze nieuwwaarde extra enwelvan 1.725 tot 1.971 miljoengulden.
Tabel 2.3
Nieuwwaarde per bedrijf
en boekwaarde van de kotter(s) (x duizend gulden) 1980
1984
1985
gemiddeld
1986
1987
Vervangings-nieuwwaarde 1.939 3.018 3.062 3.691 3.557 Bedrijfseconomischeboekwaarde 807 1.373 1.403 1.665 1.763 Fiscale boekwaarde 1.134 1.130 1.196 1.365
1) Alsgevolg vanhetnietmeer inmindering brengenvande WIR-premieopdenieuwwaarde.
10
2.3 Kasstroom en rentabiliteit De investeringen indekottervisserij zijnvoor eenbelangrijkgedeeltemetvreemdvermogengefinancierd.Vanuit hetgezichtspunt vande financiering isdejaarlijkse bruto-kasstroom vandekotters eenbelangrijkkengetal om inzicht tekrijgen in deaflossingskapaciteitvande bedrijven.Uit tabel 2.4blijkt datdeze bruto-kasstroom na 1980belangrijk istoegenomen, zowel absoluut als inverhouding totdenieuwwaardevande schepen. Uitgedrukt inprocenten vandevervangingsnieuwwaarde lagdeze bruto-kasstroom voordesectoralsgeheel indejaren 1980toten met 1984opeenniveauvan4,5-6,5,terwijl in1986en 1987deze kasstroom respectievelijk bijna 10en8%uitmaakte vandenieuwwaarde vandekotters.Uit tabel 2.4kanvoortsworden afgeleid dat dedaling vandeoliekosten (60%in 1987tenopzichtevan 1985)hierbij eenessentiële rolspeelde. Overigenswasdebruto-kasstroom in1986en 1987 relatief bezien nog lagerdan indegunstige jaren 1978en 1979toende kasstroom 10â 11%uitmaakte vande totale nieuwwaarde vande kotters.
Tabel 2.4 Bruto-besomming en kasstroom in de (x miljoen gulden)
kottervisserij
1980
1984
1985
1986
1987
Bruto-besomming Kosten, exclusief afschrijving en rente: gasolie deellonen, inclusief sociale lasten vaartuigkosten
440
693
794
761
705
117
220
228
113
91
167 87
195 179
223 204
254 201
227 219
Totaal
371
594
655
568
537
69
99
139
193
168
Bruto-kasstroom
Eenalgemeen gebruikelijke maatstaf voorhetmetenvande winstgevendheid vanbedrijven isderentabliteit vanhet totaal vermogen. Daarbijwordt hetnetto-resultaat vermeerderd metde rente omtekomenaandetotalevermogensopbrengst. Dit bedrag wordt vervolgensuitgedrukt inprocentenvanhet totaalgeïnvesteerdvermogen. Figuur 2.1 laat hetverloopvande rentabiliteit vandesectorentevens ookvanhet gemiddelde kotterbedrijfzien.Overhet geheel genomenwasderentabiliteit indekottervisserij zeermail
1 J11
]L 1980 81
82
83
84
85
86
87
88 Jaar
K/VyH Rentabiliteitspercentage
Figuur 2.1
12
De rentabiliteit tervisserij
van het totaal vermogen in de kot-
tig,met eendieptepunt in1982en 1983.Het rentepercentage over hetvreemd vermogenwasmeestal hogerdanderentabiliteit over het totaal (eigen+vreemd)vermogen.Datging tenkostevande rentabiliteit overhet eigenvermogen,diedanooknegatiefof zeer laagwas (3,5% in 1987).Debeloning voorhet eigenvermogen uitde exploitatie vandekotterswas inhetalgemeendanook sterkonvoldoende.Daarnaast zijnernog enkele factorendiehet eigenvermogen bij eenaanzienlijk aantal bedrijvengunstig hebbenbeïnvloed: hogeverkoopprijzenvoortweedehandsschepen enhogewaardenvanvangstrechten. Infiguur 2.1komtvoortstotuiting datde rentabiliteit vanhet gemiddelde kotterbedrijf in1988daaldevan4,5 tot0,9%. Inparagraaf 5.4wordt deze ontwikkeling nader beschreven.
2.4 Eigenenvreemdvermogen indekottervisserij Uit tabel 2.5 kanworden afgeleid dathet totaalvermogen vandekotterbedrijven, circaƒ 1,2miljard gulden in 1987,voor meerdan 752inde schepen isgeïnvesteerd. Depost "overigeduurzame activa" indeze tabelomvat deandere bedrijfsmiddelenzoalsde loods,deauto'senookbetalingen voor schepen inaanbouw.Voortshorenniet-materiëleactiva zoals de ledenrekening vandecoöperatie envangstrechten (metname individuele quota)thuisonderdezepostvoor zover zegekocht zijn. Depost "liquiditeiten" bestaat uitdevorderingen (inclusiefdeWIR-vordering)ende saldivande liquidemiddelen.Ondanksdeabsolute toenamevanhetvreemdvermogen oplangetermijn (leningen enrekening-courant kredieten)vormt het eigen vermogen tochvrijwel steedsdegrootste post aandecreditzijde. De solvabiliteit -het aandeelvanditeigenvermogen inhet totaalvermogen - isnadalingen in 1982en 1983 sterkverbeterd, tot 58%in 1986.Vooral indat laatstejaartrad eenverbetering op.Alsgevolg vandegunstige rentabiliteit in 1986 overtroffen deaflossingen denieuwverstrekte kredieten, terwijl ookhet eigenvermogen sterktoenam. In 1987namdegemiddelde solvabiliteit indekottersector af,tot 51%.Het eigenvermogen daalde alsgevolg vaneen (gering)bedrijfseconomischverliesover 1987.Voorts steeghet vreemd vermogen alsgevolgvandetoegenomen investeringen in kottersenook invangstcontingenten. De stabiliteit inde balansverhoudingen sinds 1980 isopmerkelijk, bezientegendeachtergrond vandevoortgaande vernieuwingvandevloot. Ditkomtnaarvoren inhetpercentage datde boekwaardevandekottersuitmaakt vandenieuwwaarde:41,52in 1980en50X in1987. De schaalvergroting vanhet individuele kotterbedrijfkomt totuiting intabel 2.6.Sinds 1980 isdegemiddelde boekwaarde per schip ruimschootsverdubbeld, evenalshet balanstotaal.Voor-
13
Tabel 2.5
Totaalbalans
van de kottervisserij
als geheel
(x miljoen
gulden)
Per ultimo (n-aantal bedr.) 1980 1984 1985 1986 1987 (n-484) (n-527) (n-531) (n-534) (n-515) Activa schepen (boekwaarde o.b.v. vervangingsnieuwwaarde) overige duurzame activa liquiditeiten
391 69 106
balanstotaal
X eigen verm. van balanstotaal *)
87 126
556
Passiva vreemd verm. op lange termijn vreemd verm. op korte termijn eigen vermogen
937
232 46 288 50,9
745 124 134
724
1.003
467 55 415
44,4
143 164 1.196
473 49 481
48,0
908 147 143
889 * )
1.198
442 57 697
58,3* )
517 76 605
50,5
P e rultimo 1986isgeen VIR-aftrek meer toegepast opde nieuwwaarde vande kotters; daardoor vond eenopwaardering vande boekwaarde plaat.s vanƒ778 miljoen totƒ 889miljoen. Zonder deze opwaardering zouhet aandeel vanhet eigen vermogen uitkomen op 54,81.
Tabel 2.6
Ontwikkeling
van de gemiddelde
balans per bedrijf
(x duizend
gulden)
Per ultimo (n-aantal bedr.) 1980 1984 1985 1986 1987 (n-484) (n-527) (n-531) (n-534) (n-515) Activa schepen (boekwaarde o.b.v. vervangingsnieuwwaarde) overige duurzame activa liquiditeiten Balanstotaal
808 143 219 1.170
Passiva vreemd verm. op lange termijn vreemd verm. op korte termijn eigen vermogen X eigen verm. van balanstotaal *)
1.374
1.778
479 95 595 50,9
1.403
165 239
44,4
1.665 * )
234 253 1.890
886 104 789 48,0
2.240
891 92 908 58,3* )
284 277 2.318
826 107
1.001
1.305
1.171
50,5
Perultimo 1986isgeen VIR-aftrek meer toegepast opde nieuwwaarde vande kotters; daardoor vond eenopwaardering vande boekwaarde plaatsvan ƒ 1.465.000,- totƒ 1.665.000,-. Zonder deze opwaardering zouhet aandeel van het eigen vermogen uitkomen op 54,81.
14
1.757
266 253
146
aldoordetoegenomenkredietverlening in1987 ishetvreemdvermogen eveneensverdubbeld1). Dehoogtevanhet eigenvermogenwordt natuurlijk inbelangrijkemate bepaald doordewijzewaarophet schipwordt gewaardeerd. Indemeeste balansrapportenvandekotterbedrijvenwordt alleende fiscalebalansopgenomen.Blijkens tabel 2.3wasdegemiddelde fiscale boekwaardevanhet schipperultimo 1987ongeveerƒ400.000,-lagerdandebedrijfseconomischeboekwaarde.Dat betekent dat het fiscale eigenvermogen perbedrijf aanheteind van 1987ƒ 770.000,-bedroeg, ofwel 40Xvanhet fiscale balanstotaal.
2.5 Verschillen tussen individuele bedrijven Gemiddelde balanscijfersperbedrijf zijnnatuurlijkniet volledig wanneernietwordt gewezenopdegroteverschillen tussende individuele bedrijven.Totdekottersector behoren zowel bedrijven dieeenkleine garnalenkotter exploiteren opdeWaddenzeealsrederijen dietweetot zo'n zesgrote boomkorkottersin devaart hebben. Tabel 2.7 geeft een indrukvanverschillen tussen individuelebedrijven aandehandvandehoogtevanhetvreemd vermogenop langetermijn.Deuiterstenwordenhiergevormd doorde 15Xvan dekotterbedrijven die (perultimo 1987)geen beroephad gedaan opvreemd vermogen ende 14%vandebedrijvenmet eenschuldvan meerdantweemiljoengulden.
Tabel 2.7
Procentuele verdeling van bedrijven naar hoogte van het vreemde vermogen op lange termijn
Vreemd vermogen inguldens
Perultimo 1985
1986
1987
14 22 18 18 14 14
12 35 16 14 12 11
15 29 16 18 8 14
0 0 t/m 250.000 250.000t/m 500.000 500.000t/m 1miljoengulden 1miljoen gulden t/m 2miljoen gulden Meerdan 2miljoengulden Alle bedrijven
1)
100
100
100
Bijlage 3laatzien inwelkematedehoogtevanhetvreemd vermogenwordt bepaald doordetweefactoren investeringen en liquiditeit.
15
De ruime aflossingen in 1986komenhiertotuiting ineen toename vanhet aantal bedrijven zonder ofmetweinig schuld (van 36Ztot 47%)eneendaling vanhet aantal bedrijvenmet een schuld vanmeerdanéénmiljoengulden (van 28%tot 23%). In 1987hebbendeaankopenvanviscontingenten ertoebijgedragen dathet aantal bedrijvenmet eenschuld vanmeerdantwee miljoen gulden toenam. Tabel 2.8 laatdeverschillen zien inderelatieve hoogte vanhet bedrijfseconomischeeigenvermogenbijde individuele kotterbedrijven. Deverbetering vandepositievanhet eigenvermogen in 1986komt hier totuiting ineenafnamevanhet aantal bedrijvenmet eennegatief eigenvermogenvan 15Xnaaar 10%en eentoenamevanhet aantal bedrijvenmetmeerdan 50Zeigenvermogen,enwelvan54Ztot57Z. Dezeverbetering iseengevolg vandegunstige rentabiliteit in 1986,terwijl ookdeboekwaardecorrectie inverband met deafschaffing vandeWIR (tabel 2.5)het eigenvermogen in1986gunstig beïnvloedde. In 1987namhetaantal bedrijvenmetmeerdan 50Zeigenvermogenverder toetot 60Zvanhet totaal aantal kotterbedrijven. Dekleinere bedrijvenmet eenschiptot 300pkhadden hiervaneen overwegend aandeel. Inhoofdstuk 3wordt nader ingegaanopdepositie vanhet eigenvermogen bijdeverschillende bedrijfstypen. Tot slotkan inditverband nogworden opgemerkt dat eennegatief eigenvermogen langniet altijd fataal behoeft tezijn vooreenkotterbedrijf.Datkomtdoordat,zoals inparagraaf 2.6 wordt uiteengezet, inveelgevallen "stille"reservesaanwezig zijn.Hierdoorkaner inwezen sprake zijnvaneenpositief eigen vermogen.
Tabel 2.8
Procentuele verdeling (alle bedrijven)
Eigenvermogen inZ vanhet totaalvermogen
van bedrijven
naar
solvabiliteit
Perultimo 1985
1986
1987
Negatief 0 t/m 25 25t/m 50 50t/m 75 75t/m 100
15 10 21 27 27
10 8 15 23 34
13 20 28 32
Alle bedrijven
100
100
100
16
7
2.6 Dewaardering vanvangstrechten Opdetotaalbalans vande sector intabel 2.5 zijnonder "overige duurzame activa"devangstrechten (contingenten tongen schol enookpk-licenties)opgenomenvoorzover zegekocht zijn. Opdebalansperultimo 1987 ishiervoorƒ56miljoenopgenomen, eentotaal afgeleid uit debedragenvoorgekochte vangstrechten opdeafzonderlijke fiscale balansenuit de steekproef. Het alleenopdebalansvermeldenvangekochte contingenten en licenties leidt tot eenzeerongelijkewaardering vandezelfde vangstrechten. Bedrijven diehunvangstrechten omniet verkregen hebben beschikken overbelangrijke "stillereserves". Eenmogelijkheid omdevangstrechten voor allebedrijvendie hierover beschikken opdezelfdewijze tewaarderen ishetkapitaliserenvandeze rechtenophetmoment vande balansdatum. Dit komt neer ophet berekenenvande "huidige"waarde (decontante waarde)vaneen reekstoekomstige kasstromen.Kasstromen diedan voortvloeienuit devangstquota indetoekomst. Inbijlage 5 iseenraming gemaakt opbasisvaneenmogelijk toekomstig verloopvan quota.Uitgangspunten daarbij zijn: voor tong enkabeljauweengelijkblijvendquotum inde eerstevijfjaarmet eengeleidelijke toename indevolgende
v i j f jaar tot respectievelijk 15.000 en 25.000 ton; voor schol eengelijkblijvend quotumvan90.000ton; eendaling vandevangstcapaciteit met 90.000pktenopzichtevandevarendevloot perultimo1988; eenperiode van twintig jaarwaarover kasstromenvoorde sectorophuidige basiszijngebrachtmet een intrest factor van10Z. Opgrond vandeverschillende veronderstellingen kande waarde vanhet platviscontingent (perultimo 1987)worden geraamd op 22gulden perkilotong (inclusief descholhoeveelheid),terwijldewaardevanhetjaardocument voorderondvisvisserij gekapitaliseerd kanworden opƒ 145.000.Beidewaardenmoetenworden gezien alseen zekerniet optimistische benadering vantoekomstigewinstmogelijkheden. Deze gekapitaliseerde waarden liggendus belangrijk lagerdandebedragendievoordezevangstrechtenwerden betaald in1987en 1988.Dewerkelijke aankoopprijzenvoorde contingenten kunnenniet alsmaatstaf voorde balanswaardering worden genomen omdat ersprakewasvan eenbeperkte handel in vangstrechten; inhet algemeen ging hetdanomeenhoeveelheid die erbijwerd gekochtwaarvoor eenhoge additionele opbrengst kanwordenverkregen bijeenalgrotendeelsvastliggend kostenpakket. Intabel 2.9 zijndebeidewaarderingsmethoden naast elkaar geplaatst opde totaalbalans perultimo1987. Devermogenspositie vandebedrijvenwordt dus sterkbegunstigd doorhet opnemen opdebalansvandegekapitaliseerde waardevandevangstrechten, inditgevalvoorplat-enrondvis.In zekere zinnemendezevangstrechten hetzelfde karakter aanals 17
grond inde landbouw.Het isnatuurlijkdenkbaardat de individuele contingenten wordenafgeschaft wanneer, na sanering,de vangstcapaciteit isaangepast aandevangstmogelijkheden. Danzal erechtertochwel sprake zijnvanéénofanderevormvanbeperking vandevisserijinzet.Dat betekent dangeen of slechtseen beperkte toetreding indevisserij voor buitenstaanders.Met als gevolg waardevolle vangstrechten voordegenen diehet recht hebbenomdevisserij uit teoefenen. Bijwaardering vanvangstrechten opdebalans zullen steeds arbitraire elementen eenbelangrijke rol spelen.Waardering van
Tabel 2.9
Totaalbalans van de kottervisserij (x miljoen gulden), voorlopige
per ultimo 1987, cijfers
Waardering van vangstrechten alleen gekochte alle vangstrechten vangstrechten (gekapitaliseerde (fiscalewaarde) waarde) Activa Schepen (boekwaardeo.b.v. vervangingsnieuwwaarde) vangstrechten overige duurzame prod.midd. liquiditeiten Balanstotaal Passiva vreemd verm,op lange termijn vreemd verm,opkorte termijn eigenvermogen Xeigenvermogenvan balanstotaal
908 56 91 143
908 246 91 143
1.198
1.388
517 76
517 76 605
50,5
795
57
deze rechtenopbasisvandeaankoopprijs verminderd met een (zeerarbitraire)afschrijving heeft hetvoordeel datwordt uitgegaanvan eenprijsdieookwerkelijk betaald is.Hiertegenover staat alsnadeel dat bijhet grootste gedeeltevande bedrijven sprake isvaneensterke onderwaardering vanhet eigenvermogen doordat devangstrechten niet opde balansverschijnen. Erzijn dandus zogenaamde stillereserves. Bij continuïteit indebedrijfsuitoefeningwordt dewaarde vandevangstrechten inwezen bepaald doordewinstmogelijkheden dieer indetoekomst mee kunnenworden behaald.Het kapitalise-
18
renvanvangstrechten, opbasisvaneenvoorzichtige schatting vanhet toekomstig verloopvanvangstquota, komt dan inaanmerking. Erkantenslotteworden opgemerkt dat erniet éénjuistemethode isvoorhetwaarderenvanvangstrechten opdebalans.Beide hiervermeldemethoden hebbenhuneigen informatiewaarde.
19
3. De financiële positie per bedrijf
3.1 Degemiddelde balansperbedrijfperultimo1987 Degemiddelde balansperbedrijf isweergegeven istabel 3.1.Indeze tabel zijndebedrijven ingedeeld naarbedrijfsgrootte.Eriseenhoofdonderscheid gemaakt naar bedrijvenmet éénenbedrijvenmetmeer (meestal twee)schepen.Uithetoogpunt vandefinanciering ishetexploiterenvanéénofmeerdere schepennogalverschillend. Inhetlaatstegeval isdevermogensbehoefteminder ongelijkmatigdanwanneeréénschipwordtgeëxploiteerd. Het aandeelvanheteigenvermogen inhetbalanstotaal(de solvabiliteit)varieerdevan45%bijdemiddelgrote bedrijventot
Tabel 3.1 Gemiddelde balans per bedrijf (x duizend gulden)
per 31 december 1987
Bedrijvenmet1schip
Bedrijvenmet t/m300 301t/m >1.100pk meer pk(n- 1100pk (n-105) schepen 251) (n-87) (n-68) Activa Schip*) Overige duurzame va**) Liquiditeiten
623,3
600,8
2.241,6
6.877,8
64,5 138,2
143,0 216,6
236,9 305,5
1.375,2 827,2
826,0
960,4
2.784,0
9.080,2
acti-
Balanstotaal Passiva Vreemd vermogenoplange termijn Vreemd vermogenopkorte termijn Eigenvermogen %eigenvermogenvanbalanstotaal
238,0
420,6
1.277,2
4.251,5
47,6 112,5 117,9 615,6 540,4 427,3 1.388,9 4.213,1
65,4
44,5
49,9
46,4
*) Boekwaarde o.b.v. vervangingsnieuwwaarde. **) Waaronder gekochte vangstrechten, opgenomen tegendefiscale boekwaarde. 20
65X bijdekleinere bedrijven.Hetnaarverhouding lagepercentage inhet eerstegevalhangt samenmethet feitdat indezemiddengroep nogalwat bedrijven eenduurtweedehands schiphebben gekocht. Inbedrijfseconomischopzichtworden allekottersopbasisvandezelfde normengewaardeerd, zodat eenhogetweedehandsprijshierbij buiten beschouwing blijft. Bij dekleinere,middelgrote engrotere bedrijvenmet één schip isdegemiddelde solvabiliteit in 1987ongeveergelijkgebleven tenopzichtevan1986. De bedrijvenmetmeer schepengeven in1987eenverslechtering tezienvande solvabiliteit van 60Znaar46%.Dithangt samenmet de sterke toenamevanhetvreemd vermogen alsgevolgvan de investeringsactiviteiten. Inbijlage 2wordt eenoverzicht gegevenvande fiscale boekwaardevandekotters.Hieruit kanworden afgeleid dat in fiscaal opzicht het aandeelvanhet eigenvermogen inhetbalanstotaal bijdebedrijfstypenvarieerdevan33Zbijdemiddenbedrijven tot 52Xbijdebedrijvenmetmeer schepen.
3.2 Kleinere bedrijven Dekleinere bedrijven zijnonderling nog zeerverschillend naargrootte.Hiertoe behoren zowelkleine bedrijven dieeengarnalenkotter opdeWaddenzee exploiteren alsbedrijvenmet eenrecent nieuwgebouwdeEurokotter1). De financiële positievandekleine bedrijven,metmotorvermogenstot enmet 260pk,perultimo 1987kenmerkte zichdooreen bijzonderhoog aandeelvanhet eigenvermogen (802vanhetbalanstotaal).Hetvreemd vermogen op langetermijn bedroeg ongeveerƒ 60.000bijeenbedrijfseconomischeboekwaarde vanhet schipvanongeveerƒ350.000. Overhet algemeenexploiterendezegarnalenbedrijveneenoud schip:de (gemiddelde leeftijd iszo'n35jaar.Devraag rijst dusofervoldoendemogelijkheden totvervanging zijn. Bij eendenkbeeldige verkoopvanhethuidige schip zou,op basisvandegemiddelde balansperultimo 1987ongeveerƒ330.000 beschikbaarkomen 2).Dit isongeveer 33Ïvaneeneventuelevervangende kottermet hetzelfdemotorvermogenvan 190pk,waarvan debouwprijs kanwordengeschat opruimƒ 1,0miljoen.Datbetekent datvooreenniet onbelangrijk aantalvande intotaalhonderdvijftig bedrijven ermogelijkheden zijntotvervanging door nieuwbouw oftweedehands aankoopvooral ookgeziendegunstige resultatenvandeze bedrijven in1987.
1) 2)
Inditverbandwordt onder eenEurokotterverstaan eenschip met eenmotorvan300pkgebouwd na1977. Opbrengst vandekotter (gelijkaandebedrijfseconomische boekwaarde)vermeerderd met liquiditeiten enverminderd met deschulden. 21
Bijde bedrijven dieeenEurokotter indevaart hebben,ongeveervijftig perultimo 1987,komt het aandeelvanhet eigen (2,5%) (9,4%)
(48,6%)
(16,0%)
23,5%)
Solvabilitéitskiasse: I Inegatief
[Tllaag
0 t/m 25%v.h.tot.vermogen
P7Imatig
25t/m 50%v.h.tot.vermogen
153gemiddeld
50t/m 75%v.h.tot.vermogen
ho
E 2 °8
Figuur 3.1
Eigenvermogen: negatief
75t/m 100%v.h.tot.vermogen
Procentuele verdeling van de kleinere bedrijven (schepen t/m 300 pk) naar solvabilitéitsklasse in 1987
vermogen inhet balanstotaal (rond 50%)ongeveerovereenmetdit aandeelvoor eengemiddeld kotterbedrijf.Geziendegemiddelde leeftijd vandezekottersvanvijfjaarbetekent dit eengunstige vermogensverhouding. Het ontvangenvan 30%EGsubsidie doorveel vandezebedrijvenheefthieraan aanzienlijk bijgedragen. Infiguur3.1 zijndeverschillen inde relatieve omvang van het eigenvermogen afgebeeld. Deze figuurheeft betrekking opde groep kleinere kotters alsgeheel. Het zalduidelijkzijndathierdecategorie "negatief"de bedrijvenmet een zwakke financiële positie omvat. De schulden zijnbijdeze bedrijven dushogerdande (bedrijfseconomische) waardevandeactiva.Debedrijvenmet eenrelatief hoog eigen vermogen (meerdan 75%)vormdendegrootste categorie perultimo 1987met een aandeelvan ronddehelft vandekleinere bedrijven. Indit opzicht isereenduidelijkverschilmet de sectoralsgeheel,waarvan debedrijvenmet relatief veel eigenvermogenongeveer 1/3deeluitmaakten (tabel2.8).
22
3.3 Middelgrote bedrijven Eenduidelijke tendens indekottervisserij isdedaling van het aantalkottersmet eenmotorvermogen van301 tot enmet 1.100 pk.Aanhet eindvan 1987warener87bedrijvenmet eenkotterin deze pk-klasse, terwijldit aantalvijfjaareerder (eind 1982) nog 145bedroeg. Doordat indeze categorie nauwelijks sprake isgeweest van nieuwbouw isdegemiddelde leeftijd vandezekotters steedstoegenomen, tot ongeveer twintig jaaraanhet eindvan 1988.Tochis eenaantalvandezekottersookvernieuwd doorhet inbouwenvan eennieuwemotor,het opbouwenvaneennieuwe stuurhut,vernieuwingvandevisuitrusting endergelijke. Het gemiddeld vreemd vermogenvanƒ420.000betekent een zware lastvoordebedrijvenmet kottersvan301 tot enmet
(18,5%}
0122,2%)
(16,8%)
(26,0%)
yy y Solvabilitéitskiasse: I Inegatief
m laag
Figuur 3.2
(16,5%) Eigen vermogen: negatief 0 t/m 25%v.h. tot. vermogen
7~Amatig
25 t/m 50%v.h. tot. vermogen
|^|gemiddeld
50 t/m 75%v.h. tot. vermogen
E 3 hoog
75 t/m 100%v.h. tot. vermogen
Procentuele verdeling van de middelgrote naar solvabiliteitsklasse in 1987
bedrijven
1.100 pkomdat dit bedrag 70Zuitmaakt vandebedrijfseconomische boekwaarde.Geziendeouderdomvanveelvandezekotters isdat hoog.De fiscale boekwaardevandezekotterswasmet gemiddeld ƒ 425.000nauwelijkshogerdanditvreemd vermogen.Ondankseen vrij ruimbedrag aan liquiditeiten (ruimƒ 200.000)konden in doorsnee onvoldoende eigenmiddelenworden gevormd omtotvervan-
23
gendenieuwbouw overtegaan.Deeigenmiddelenmaaktendanook maar 10Zuitvandenieuwwaarde vaneeneventuelevervangende kottervandezelfde grootte (725pk). Uit figuur 3.2 kanworden afgeleid dat ruim 20Zvandezebedrijven perultimo 1987eenzwakke financiële positie had omdat het eigenvermogen toennegatiefwas.Tochbleven slechtsweinig middelgrote bedrijven ernstig ingebreke bijhetnakomenvanhun financieringsverplichtingen in1987.Dit blijkt uit tabel 5.2 waarin decategorie bedrijven diede renteophet krediet niet kon betalen slechts 3Zomvat.
3.4 Degrote bedrijven Tot degrote bedrijvenworden inditverband gerekend debedrijvenmet éénschipmet eenmotorvermogenvanmeerdan 1.100 pk.Het totaal geïnvesteerd vermogen (balanstotaal ƒ2,8 miljoenperultimo 1987)wasbijdeze bedrijven belangrijkhoger dandat bijdemiddelgrote bedrijven (balanstotaal bijnaƒ 1,0 miljoen). Uit tabel 3.1 blijkt dat opdezegrote bedrijvenmet 50Zvan het balanstotaal heteigenvermogen eenrelatief sterke positie had. Daarbij moet bedacht wordendathet schipgemiddeld zesjaar vóórdebalansdatum nieuwoftweedehandswerd gekocht. Het vreemd vermogen op lange termijnvan bijnaƒ 1,3 miljoen wasƒ 1miljoen lagerdandebedrijfseconomischeboekwaardevan het schip.De fiscale boekwaardevandeze schepen bedroeg perul-
Tabel 3.2
Gemiddelde bedrijfseconomische boekwaarde en vreemd vermogen per ultimo 1987 van bedrijven die één grote kotter exploiteren Motorvermogen 1.101 t/m 2.000pk meerdan 2.000pk
Bedrijfseconomischeboekwaarde Vreemd vermogen oplange termijn Idem inZvandebedrijfseconomische boekwaarde
1.899.500
3.919.100
1.021.700
2.529.300
53,8
64,5
tlmo 1987gemiddeld ruimƒ 1,9miljoen, zodat ook indit opzicht sprakewasvaneenaanzienlijke "overwaarde"vanhet schip boven hetvreemd vermogen.Doordat zowelopdefiscalealsopdebedrijfseconomische balans individuele vangstrechten slechts zijn
24
gewaardeerd voorzover zegekocht zijn, zijnernog belangrijke "stille reserves"bijdegrote bedrijven. Tussen de bedrijvenmet éénschipboven 1.100 pk bestaanonderling noggroteverschillen infinanciële positie.Debedrijven die een schip boven 2.000pkexploiteren haddenperultimo 1987 naarverhouding minder eigenvermogendandebedrijvenmet een schip indeklasse 1.101-2.000 pk:respectievelijk gemiddeld38% vanhet balanstotaal en54%. Tabel 3.2 laatnogenkelekenmerkendeverschillen zientussen beide grootteklassen. Uit bijlage 2blijkt datde fiscale boekwaarde vandekottersbovende 1.100 pkdichter bijdebedrijfseconomischeboekwaarde komt (86%ervan)danbijdekleinere enmiddelgrote bedrijven.Het percentage eigenvermogenvandegrote bedrijven volgensdefiscale balans lagdanookgemiddeld niet zoveel lager dandatvolgens debedrijfseconomischebalans (44tenopzichte van50%). Figuur 3.3 laat ziendat slechtsweinig grote bedrijven een zwakke financiële positie hadden.Totdebedrijvenmet eenhoog aandeelvanhet eigenvermogen behorenvooral bedrijvenmet een kotter indepk-klasse 1.100-1.500,diedateert uitdeperiode 1973-1975. (3,5%) (20,6%) 13,7%)
(25,9%)
(36,3%)
Solvabiliteitskiasse I Inegatief
negatief
C D laag
0 t/m
25% v . h . t o t . vermogen
E Z matig
25 t/m
50% v . h . t o t . vermogen
g^| gemiddeld
50 t/m
75% v . h . t o t . vermogen
E^
Figuur 3.3
Eigen vermogen:
ho
°8
75 t/m 100% v . h . t o t . vermogen
Procentuele verdeling van de grote bedrijven (schip > 1.100 pk) naar solvabiliteitsklasse in 1987 25
3.5 Bedrijven metmeer schepen Aan heteind van1987hadden 68kotterbedrijven twee ofmeer schepen indevaart. Deze bedrijven (hierna tenoemen "rederijen") haddenmetbijna dehelft eenbelangrijk aandeel inhettotaal motorvermogen vandekottervisserij.Hetzijn demeestexpansieve bedrijven indekottervisserij; deboekwaarde vandeze kotters inverhouding totdenieuwwaarde (60%) isdanookhoger dan bijdehiervoor genoemde bedrijfstypen. Eendergelijk niveau van deboekwaarde betekent datde schepen vandeze bedrijven eind 1987 gemiddeld noggeen vijf jaar oudwaren1 ) . Tegen de achtergrond vandeze moderniteit vandekotterskan worden gesteld datde solvabiliteit vandeze bedrijven gunstig was. Heteigen vermogen bedroeg perultimo 198747%vanhetbalanstotaal. Uit figuur 3.4kanworden afgeleid dattoch een betrekkelijk klein gedeelte van9Zvanderederijen perultimo 1987eenzwakke financiële positiehad. (4,550 (9,1%)
\(18,2z) (36,42)
(31,8%)
Solvabiliteicsklasse: I | negatief
Figuur
1)
26
3.4
Eigen vermogen: negatief
IT] l a a 8 m matig jrgi gemiddeld
25 t/m 505! v . h . t o t . vermogen
E 3 hoog
75 t/m 100% v . h . t o t . vermogen
0 t/m 25%v . h . t o t . vermogen 50 t/m 75%v . h . t o t . vermogen
Procentuele verdeling van de bedrijven met meer pen naar solvabiliteitaklasse in 1987
sche-
D i t v l o e i t v o o r t u i t h e t L E I - a f s c h r i j v i n g s s y s t e e m , waarbij i n de e e r s t e j a r e n meer wordt a f g e s c h r e v e n dan i n l a t e r e j a ren ( z i e ook b i j l a g e 3 ) .
3.6 Dewaardering vanvangstrechten opdebalans Opdebedrijfseconomische balans intabel 3.1 zijnde vangstrechten opgenomenvoorzover zegekocht zijn.Opdebalans perultimo 1987zijndeze "immateriële activa"voorhetzelfde bedrag opgenomen alsopde fiscalebalans. Dewaardering vandegekochtevangstrechten - individuele platviscontingenten en licenties -doorde accountants-/boekhoudkantoren isverschillend, alnaargelang het toegepasteafschrijvingssysteem. Inverreweg demeeste gevallenworden dezevangstrechten invijf oftienjaar afgeschreven. Doordat deprijzenvande individuele contingenten in1986 envoorgaande jarennog niet zohoogwarennamdewaardevandeze immateriële activa opdebalansperultimo 1986 indoorsnee slechts eenbescheidenplaats in,zoalsblijktuit tabel3.3.
Tabel 3.3
Gemiddelde waardering van de gekochte genten op de balans per ultimo 1986
platviscontin-
Bedrijvenmet één schip t/m 300pk Gemiddelde fiscaleboekwaarde vanplatviscontingent (guldens) Aandeelvandezewaarde inde boekwaardevan dekotter
301 t/m 1.100 pk
Bedrijven metmeer meerdan schepen 1100pk
1.700
1.800
24.000
159.100
0,2%
0,3%
1,1%
2,7%
In 1987steeg deaankoopprijsvanplatviscontingenten bijzonder sterk, tot 80guldenofmeerperkilotong.Hoewel dehandel inviscontingenten niet eromvangrijkwas,werd hetgemiddelde balansbeeld hierdoor tochbeduidend beïnvloed. Tabel 3.4geeft dieweer.De fiscale boekwaardevandegekochte contingenten is hierbij afgezonderd vandepost "overigeduurzame activa" intabel3.1. Vergelijking vandebedrijfseconomischeboekwaarde opbasis vandegekapitaliseerdewaardevandevangstrechten (bijlage 5) leert dat erbij allebedrijfstypen infeiteomvangrijke stille reserves aanwezig zijn.Uiteraard isdit eenarbitraire benadering om ietsvande stille reserves zichtbaar temaken. Inwerkelijkheid kaneenaanzienlijkhogerbedrag gerealiseerd wordenbij verkoopvanvangstrechten opkorte termijn;deprijsvormingwordt dan immers beïnvloed doordehuidige schaarste enniet zozeer doorde rentabiliteitsmogelijkhedenop lange termijn,waaruit een (voorzichtige)waardering voortvloeit van 22guldenperkgtong. 27
Tabel 3.4
Fiscale en bedrijfseconomische waardering van rechten per ultimo 1987 (x duizend gulden)
vangst-
Bedrijvenmetéénschip
Bedrijven metmeer t/m 300t/m meerdan schepen 300pk 1.100pk 1.100pk Fiscale boekwaarde Bedrijfseconomischeboekwaarde*)
3,1
21,5
38,8
724,5
73,4
319,3
845,7
1.691,8
Verschil("stille reserve")
70,3
297,8
806,9
967,3
*)
28
Gekapitaliseerde waardevanvangstrechten (toelichting bijlage 6).
4. Investeringsgedrag en financiële positie
4.1 Bedrijvenmeteennieuwschip Deverschillen indefinanciële positievandeafzonderlijke bedrijven,dienaarvorenkomen indefiguren3.1totenmet3.4 hangen belangrijk samenmethetinvesteringsgedrag.Hetisdaarom zinvolomnogeenonderscheid temaken tussenbedrijvendiein eennieuwoftweedehands schip investeerdenenbedrijvendiegedurende langere tijd (tenminste8jaar)methetzelfde schipblevenvaren. Tabel4.1toontdegemiddelde balansvanbedrijvendieinde periode 1983totenmet1986eennieuwschipindevaart brachten.Intotaalwerden indezeperiode 104nieuwekotters inde vaart gebrachtdieperultimo 198617Zvandekottervloot uitmaakten.
Tabel 4.1 Gemiddelde balans per ultimo 1986 van investerende bedrijven (nieuw schip in de periode 1983 t/m 1986) in guldens x 1.000 (tussen haakjes het gemiddelde motorvermogen **) Bedrijvenmetéénschip t/m300pk (240)
Bedrijven metmeer >1.100pk schepen (2.240) (2.375)
Activa Schip*) Overige duurzame activa Liquiditeiten Balanstotaal
1.566,0 34,6 90,6
4.615,6 56,1 351,9
8.899,4 1.701,4 1.842,9
1.691,2
5.023,6
12.443,7
Passiva Vreemd vermogenoplange termijn Vreemd vermogenopkorte termijn Eigen vermogen Xeigenvermogenvanbalanstotaal
630,6
3384,9
4269,5
56,9 1.003,7
146,0 1.492,7
466,8 7.707,4
59,4
29,7
61,9
*) Boekwaardeopbasisvanvervangingsnieuwwaarde. **) Vanhetgrootste schipperbedrijf.
29
Bijdezetabelkunnendevolgende opmerkingenwordengemaakt: het eigenvermogenvandebedrijven indepk-klassentoten met 300 isrelatief hoog.De solvabiliteit vandeze investerende bedrijvenwijkt ookniet zoveel afvandievan alle bedrijven indezecategorie.Dezegunstige positievanhet eigenvermogen is indehandgewerkt doordeEOGFL-subsidies (30%vande investering)diede financiering met vreemd vermogen beperkt hebben; debedrijvenmet éénschipboven 1.100 pkhebben een zware schuldenlast opzichgenomenmet inde investering inde nieuwekotter.Hetvreemd vermogenmaakte perultimo 1986 73%uitvande boekwaarde vandekotter,hetgeen aanzienlijk hoger isdanbijdetwee andere categorieën; desolvabiliteitvande investerende bedrijvenmet eenkotterboven 1.100 pk (302)ligt aanzienlijk lagerdandegemiddelde solvabiliteit voordeze categorie (52%); de rederijendie indeperiode 1983 tot enmet 1986een nieuwekotter indevaart brachtenvertonen eensterkefinanciële positie.De solvabiliteit wijktmet ruim 60%weinig afvanhet gemiddelde vandegroep perultimo 1986; insamenhang hiermee ishetvreemd vermogen betrekkelijkgering (48%)inverhouding tot debedrijfseconomische boekwaarde vandeschepen.
4.2 Bedrijvendieeentweedehands schipkochten Intabel 4.2wordtdegemiddelde belansperultimo 1986 weergegeven vanbedrijvendie indeperiode 1979tot enmet 1986 eenkottertweedehands kochten. Bijtabel4.2kunnendevolgende opmerkingenwordengemaakt: inverhouding totdebedrijfseconomischeboekwaarde ishet vreemd vermogen bijdeze "tweedehands-investeerders" hoger danbijdebedrijven die ineennieuwe kotter investeerden. Vooral bijdetweedehands gekochte kotters,boven 1.100 pk wasdeschuldmet 86%vandeboekwaardehoog; heteigenvermogenwasbijdeze bedrijven aanzienlijk lager dandat bijde investeerders ineennieuwschipenookin vergelijking methet gemiddeld eigenvermogenvan allekotters indezelfdepk-klasse; hoeweldesolvabiliteit bijdeze "tweedehands-investeerders" indoorsnee niet bijzonder laag is (rond 40%)kunnen bijdezebedrijven continuïteitsproblemen optreden bij teruglopendekasstroomenvooralwanneernoodzakelijke investeringen moetenwordenverricht.Het inverhouding totde boekwaarde minofmeer lageeigenvermogen laatweinig ofgeen extra financiering toeenerzijnbetrekkelijkweinig liquiditeitenaanwezig.Hetgaat inhet algemeen omoudere schepen:de gemiddelde leeftijd is22jaarvoordekleine en 12jaar 30
Tabel 4.2
Gemiddelde balans per ultimo 1986 van investerende bedrijven in guldens x 1.000 (tweedehands schip in de periode 1979 t/m 1986) Motorvermogen t/m 301t/m >1.100pk 300pk 1.100pk
Activa Schip*) Overige duurzame activa Liquiditeiten Balanstotaal Passiva Vreemd vermogenoplange termijn Vreemd vermogenopkorte termijn Eigenvermogen Z eigenvermogenvanbalanstotaal *)
483,9 55,0 55,6
647,2 154,2 92,7
1.426,5 156,3 484,7
594,5
894,1
2.067,5
412,9 123.5 357.6
1.224,4 111,7 731,4
282,4 24,6 287,5 48,4
40,0
35,4
Boekwaardeopbasisvanvervangingsnieuwwaarde.
Tabel 4.3
Gemiddelde balans per ultimo 1986 van niet-investerende bedrijven (schip gekocht vóór 1979) in guldens x 1.000 Motorvermogen t/m 301t/m >1.110pk 300pk 1.100pk
Activa Schip*) Overige duurzame activa Liquiditeiten Balanstotaal
371,7 35,0 91,0
227,4 71,3 352,0
1.827,8 160,2 298,8
497,7
650,7
2.286,8
194,4 84,9 371,4
274,1 103,1 1.909,6
Passiva Vreemd vermogenoplangetermijn Vreemd vermogenopkorte termijn Eigenvermogen
49,2 26,2 422,3
Xeigenvermogenvanbalanstotaal
84,9
*)
57,1
83,5
Boekwaardeopbasisvanvervangingsnieuwwaarde. 31
voorde grotekotters,zodatdekansopnoodzakelijkeinvesteringen (bijvoorbeeld eennieuwemotor)groot kanzijn.
4.3 Niet-investerendebedrijven Onderniet-investerende bedrijvenworden inditverband verstaan bedrijven dievóór 1979het schipnieuwoftweedehandsgekocht hebben. Indemeestegevallenwerd hetschipgekocht tijdensde investeringsgolf indeperiode 1972tot enmet 1975. Zoalskanwordenverwacht washetgemiddeldevreemd vermogen perultimo 1986 zeer laag.Niet-investeren isinditverband overigensmaar betrekkelijk omdat invrijveelgevallenminofmeer recentwerd geïnvesteerd ineennieuwemotor.
32
5. De ontwikkeling in 1987 en 1988
5.1 Kasstromen in 1987 Het jaar 1986 was een goed jaar voor de k o t t e r v i s s e r i j met een t o t a l e kasstroom 1) van ƒ 193 miljoen en een netto-overschot voor de sector a l s geheel van ƒ 28 miljoen. In 1987 l i e p de t o t a l e besomming aanzienlijk terug, van f 762 miljoen tot ƒ 705 miljoen, vooral a l s gevolg van vangstbeperkende maatregelen ( s t i l l i g p e r i o d e n ) . De lagere o l i e p r i j s in Brutokasstroom x ƒ 1.000,1500r 1400 1300 1200 1100 1000
900 800I700 600 500 400 300 200 100
V7X5® t/m 300 pk
meer dan bedrijven 1100 pk met meer _____ _____ schepen Y77À 1986 I g g g j 1987 Bedrijfsgrootte
Figuur 5.1
1)
301 t/m 1100 pk
Gemiddelde bruto-kasstroom 1987
per bedrijf
in 1986 en
Onder kasstroom wordt in dit verband steeds begrepen het saldo vóór aftrek van afschrijving en rente, in LEI-publikat i e s ook wel het "bruto-overschot" genoemd. 33
1987compenseerde deze teruggang enigszins;de totale kasstroom daalde in1987tochmet 13Ztotƒ 168miljoen. Figuur 5.1 laat zien inwelkematedekasstroom in1987 daalde bijdeverschillende pk-groepen.Bijdebedrijven t/m 300pksteeg dekasstroom in1987echterenigszins.
5.2 Deruimtevoorhetdekkenvande financieringsverplichtingen Inhoeverrewarende lagerekasstromen in1987van invloed ophetnakomenvandefinancieringsverplichtingen?Tabel 5.1 toont degemiddeldeverhouding tussenkasstroom enfinancieringslastenperpk-groep in1987.
Tabel 5.1 Gemiddeld vreemd vermogen en netto-kasstroom drijf in 1987 (x duizend gulden)
per be-
Bedrijvenmet éénschip
Bedrijven metmeer t/m 300 301meerdan schepen pk 1.100 pk 1.100pk Gemiddeldeaantal bedrijven in1987 Bruto-kasstroom in1987 - aflossing *) - rente*) Netto-kasstroom in1987 Idem 1986 *)
259 93 43 20 30 19
88 145 165 27
108 513 181 87
-47 -45
245 278
67 1.103 287 188 628 873
Ramingen opbasisvaneen looptijd vanhetvreemd vermogen vantienjaar (nieuwschip)ofachtjaar (tweedehandsgekocht schip).Rentepercentage in 1987 (gemiddelde rentevoor scheepshypotheken)8,25Z.
Gemiddelde cijferscamouflerenuiteraard deuiteenlopende situatie bijdeafzonderijke bedrijven.Daarom isnogperbedrijf eenvergelijking gemaakt tussendekasstroom in 1987endefinancieringsverplichtingen indatjaar.Opgrond vandezevergelijking zijndebedrijvenvervolgens indrie categorieën ingedeeld: bedrijvenwaarbijdekasstroom in 1987hogerwasdanhettotaalvan aflossing enrente; bedrijvenwaarbij dekasstroom hogerwasdandetebetalen rente; bedrijvenwaarbijdekasstroom niet toereikendwasomde rente overhetkrediet tebetalen. Tabel 5.2 laatdeuitkomstenvandeze analyse zien.
34
Bijhet interpreteren vandeuitkomsten intabel 5.2moet worden bedacht datniet dewerkelijke dochdenormatief berekende aflossingsverplichtingenzijnopgenomen.Er isdeeisgesteld dat het krediet geheelmoet zijnafgelost tienjaarnaaankoopvan het (nieuwe)schipofachtjaarnadeaankoopvan een tweedehands schipof inbouwvaneennieuwemotor.Ineenaantal gevallen is
Tabel 5.2
Procentuele verdeling quiditeit in 1987
Omvang bruto-kasstroom
Groterdanaflossing enrente Groterdan rente Kleinerdanrente Totaal
van de bedrijven
o.g.v.
de
li-
Bedrijvenmet éénschip
Bedrijven Allebemetmeer drijven t/m 300 301t/m >1.100 schepen pk 1.100pkpk
75 19 6
40 57 3 100
81 14 5 100
80 16 4 100
71 24 5 100
100
dit eentehoge eisomdat,nadezetermijnen,krediet (inrekening-courant) isverleend voorvernieuwingen aanhet schip, zoals bijvoorbeeld eennieuwe stuurhut.Voorts isinsommige gevallen eentoegestaan betrekkelijk gering debetsaldo in rekening-courant (tijdelijk "rood"staan)onderdeaflossingen begrepen. Ondanks dezeminofmeer "strenge"eisentenaanzienvande aflossingenwas in1987bij ruim 70%vandekotterbedrijven de kasstroom hogerdanhet totaalvannormatieve aflossing enrente. Slechts 5%vandebedrijvenverkeerde echt indeproblemen omdat dekasstroom nog niet toereikend wasvoor rentebetaling. Deze "probleem gevallen"kwamen indeverschillende grootteklassen inongeveergelijkematevoor:op3tot 6%vanhet aantal bedrijven.Opvallend intabel 5.2 ishet aantalmiddelgrote bedrijven datwelde rentekonbetalen,dochniet devolledige aflossing.Het betreft hierbij veelal bedrijvenmet oudere schepen die tienofacht jaarnade investering nog eenbehoorlijkkrediet hebben.De toegestane looptijd kandan infeite langer zijn door factoren alshiervoorgenoemd:vernieuwingen aanhetschip, andersdanhet inbouwenvan eennieuwemotor eneen betrekkelijk gering debetsaldo inrekeningcourant. Vergelijking vande liquiditeits-situatie in1987met een eerderverrichte, soortgelijke analyse 1)leert datdeze liquidi-
1)
LEI-publikatie "Definanciële positievan bedrijven inde kottervisserij"p.24. 35
teit in 1987belangrijk isverbeterd tenopzichtevandiein 1983. Indat laatstejaarwasbij 15Zvanhetaantalkotterbedrijvendekasstroom niet toereikend voor rentebetaling, terwijl slechts 482vande bedrijvenvolledig aandenormatieve aflossings-enrenteverplichtingenkonvoldoen.Figuur5.2maaktdeze verschillen inliquiditeitspositie zichtbaar. %vanhet totaal aantalbedrijven 100
100
90 80
71
70 60 50
•
40
yy ÀBruto-kasstroom ' hoger danrente
30 20
Bruto-kasstroom hoger danaflossingenrente
10
1983
Figuur 5.2
Bruto-kasstroom kleiner danrente
1987
Verhouding tussen bruto-kasstroom lasten in 1983 en 1987
en
financierings-
5.3 Investerenenaflossenophetkrediet Sinds 1979werden 225nieuwekotters indevaart gebracht. Dat betekent dat eenniet onbelangrijk aantalbedrijvenveel vreemd vermogenheeft aangetrokken.Voorgrotekottersginghet inde afgelopenjarendanombedragenvandrietotvijfmiljoen gulden.Omnategaanhoehetaflossingsgedrag isgeweest vandeze investeerders iseengroepvan 19bedrijvengevolgd die inde periode 1979tot enmet 1983 eennieuwe kottermet eenmotorboven 1.100 pk indevaart gebracht hebben.Tabel 5.3 laathetgemiddeld vreemd vermogenvandezebedrijven ziennahetmomentvan investeren (gemiddeld eind 1981)enperultimo 1986.Het blijkt
36
dat indezevijfjaargemiddeld perbedrijfƒ 1,3miljoenwerd afgelost.Tenopzichtevaneenlooptijd vantienjaarvoorde kredietenvandeze bedrijvenwasergemiddeld beziennog sprake vanenigevervroegde aflossing.De investerende bedrijvenhebben danoverhetalgemeengoed aanhunfinancieringsverplichtingen voldaan ineenperiodemetenkele slechtejaren (1982totenmet 1984)enhetgoedejaar 1986.DoorhetLEIwerd indezeperiode voordemeestejareneennetto-tekort berekend voordegrote nieuwe kotters.Dezenetto-tekorten betekenendusnognietdater sprake isvaneenongunstige liquiditeitsontwikkeling. Datkomt doordatdeberekende afschrijvingen indemeestegevallenaanzienlijkhogerzijndandetebetalenaflossingen. Ookde lagerekasstromen in1987haddennoggeenernstige gevolgenvoorde investerende bedrijven.Uitdetabellen5.4en 5.5 komtnaarvorendatbijdebedrijvendieeennieuwoftweede-
Tabel 5.3
Verloop van het vreemd vermogen in guldens bij bedrijven die in de periode 1979 tot en met 1983 een nieuw schip (>1.100 pk) in de vaart brachten
Tijdstip
Gemiddeldvreemdvermogenoplangetermijn
Jaarvan investering (gemiddeld eind 1981) Ultimo 1986 Ultimo 1986,normvolgens (10-jarigaflossingsschema Vervroegd afgelost
2.869.300 1.538.100 1.581.000 43.000
hands schipkochtendekasstroom in1987definancieringslasten minofmeerroyaalovertrof,metuitzondering vandemiddelgrote (301-1.100pk)bedrijven.
Tabel 5.4
Bruto-kasstroom en financieringsverplichtingen van investerende bedrijven in 1987 (nieuw schip in de periode 1983 t/m 1986 in guldens x 1.000 Bedrijvenmetéénschip t/m300pk
>1.100pk
Bedrijven metmeer schepen
Bruto-kasstroom Aflossing Rente
125,4 69,4 45,9
768,2 398,5 257,5
1.646,4 341,7 257,9
Netto-kasstroom
10,1
112,2
1.046,8 37
Tabel 5.5
Bruto-kasstroom en financieringsverplichtingen in 1987 van investerende bedrijven (tweedehands schip in de periode 1979 t/m 1986) in guldens x 1.000 Bedrijvenmet éénschip t/m 300pk
301t/m 1.100 pk
>1.100pk
Bruto--kasstroom Aflossing Rente
87,,9 47,,9 20,,4
130,6 172,8 31,8
348,9 130,8 72,4
Netto-kasstroom
19,6
-74,0
145,7
5.4 Dalende kasstromen in1988 Devlootinzet isin1988verder toegenomen.Weliswaardaalde het aantalkotters tot 602,dochhet totaalmotorvermogen namtoe met 3Ztot ruim598.000pkaanheteindvan1988. Dedalende tendensvanbesomming ennetto-resultaat in1987 werd in 1988echtervoortgezet. Detotale besomming vande sector daaldevanƒ 705miljoen totƒ613miljoen.Lagereprijzenvoor schol (-7%) envooral tong (-20%)speeldenhierbij de belangrijksterol. Demarge tussenkasstromenenfinancieringslastenwerd over hetgeheel genomen opnieuwkrapper (figuur 5.3). De totale brutokasstroomvoorde sectordaaldevanƒ 168miljoen in1987tot ƒ 122miljoen.Daarentegen namendetotale financieringslasten toevanƒ95miljoen tot naarschatting ƒ 116miljoen.Overhet geheel genomen levert dit tochnog tot eenpositievenetto-kasstroom in1988vanƒ6miljoen.Perbedrijfstypebezienwasde situatie nogalverschillend.Uit tabel 5.6 blijkt datdegrotere bedrijven (>1.100pk)endebedrijvenmetmeer schepen indoorsnee ruimschoots eenhunfinancieringsverplichtingenkondenvoldoen,ondanks eenbijna 20% lagere bruto-kasstroom. Onderdekleinere envooral demiddelgrote bedrijvenwaren erdiemin ofmeerernstige problemen ondervonden in 1988bijhet nakomenvanhunfinancieringsverplichtingen.Zoalsoppag 22 reedswerd vermeld exploiterendemeestemiddelgrote bedrijven oudere kotterswaarop natienjaarnog eenrelatief hoog krediet rust.De looptijd vanhetkrediet zaldan infeite langerzijn dandealsnormgehanteerde looptijdvan acht oftienjaar. Doordat de investeringsactiviteiten in1988een behoorlijke omvang hadden zijndefinancieringsverplichtingenverdergestegen.Erwerden evenals in 198725nieuwekotters indevaartgebrachtmet intotaal +40.000pk (1987:65.000 pk).Hiermeewasin totaal naarschatting 110à 120miljoenguldengemoeid.
38
Min. gld. 200.190180170160150140130120110100908070605040302010-
Kasstroom
Financieringslasten
oL_
1983
84
85
Kasstroom
Figuur 5.3
Tabel 5.6
87
86
.Financieringslasten
Kasstroom en financieringslasten rij als geheel
Netto-kasstroom
per bedrijf
van de
t/m300pk
*)
301-1.100pk
kottervisse-
in 1988 (x duizend
Bedrijvenmetéénschip
Bruto-kasstroom in1988 - aflossing*) - rente*) Netto-kasstroom in1988
88
>1.100pk
gulden)
Idemmet meer schepen
64 45 17
104 171 27
368 196 89
874 475 312
2
-94
83
87
Ramingenopbasisvaneenlooptijdvanhetvreemde vermogen van tienjaar (nieuwschip)ofachtjaar (tweedehandsgekocht schip).
39
Voorts hebbengrote(re)bedrijven inaanzienlijke mate in vangstrechten (individuele contingenten)geïnvesteerd. Intotaal werd ongeveer 890tontong en6.500ton scholverhandeld (+20X meerdan in1988)waarmee naar schatting tenminste 70miljoen guldengemoeidwas. Doordeze investeringsactiviteiten in1988steeg het totaal vreemd vermogen op langetermijn indesectorvan517miljoentot naar schatting 550miljoengulden.
40
6. Prognose van de balans per ultimo 1989 voor enkele bedrijfstypen 6.1 Uitgangspunten Indetabellen 6.2 t/m 6.5 wordt debalansontwikkeling weergegevenvoorenkele bedrijfstypen.Vanelkbedrijfstype (grootteklasse)vormde de balansperultimo 1986vaneen "modaal"bedrijf het uitgangspunt. Hetmodale bedrijf isvoorelkegrootte-klasse zogekozen dat degemiddeldevermogensverhoudingen enookdegemiddeldefinancieringslasten zoveelmogelijkworden benaderd. Bijhet doorrekenen vandeverschillende balansen tot enmet 31december 1989werdendevolgendeveronderstellingen gemaakt: Denieuwwaarde vandekotters stijgt in1988en 1989met IX. dejaarlijkse aflossing isgebaseerd opeen krediettermijn vantienjaar.Wanneerdekasstroom onvoldoende isvoordeze aflossing wordt het tekort geboekt opde rekening "achterstallige aflossing". elkjaarvindenvervangingsinvesteringen plaatsmet betrekking tot apparatuur aanboordvanhet schipenanderebedrijfsmiddelen.Dezejaarlijkse investeringen variërenvan ƒ 27.000voorde300pkkottertotƒ98.000voordekotter met eenmotor boven 2.000pk. er isuitgegaanvandegemiddelde kasstroom perpk-groep over 1987endevoorlopig berekende cijfersvoor1988. bijhet ramenvandekasstroomvoor 1989vormden steedsde besommingen opbasisvandegemiddeldevangstrechten (rondvisdocument,platviscontingenten)het uitgangspunt. Bijhetdoorrekenen vandebalansen isuitgegaanvanhet volgendeverloopvandekasstroomper bedrijf zoalsdat isweergegeven intabel 6.11).
Tabel 6.1 Gemiddelde kasstroom naar pk-groep In guldens Fk-groep
Gemiddelde kasstroom 1987
Ferc.verandering 1988
261t/m 300 301 t/m 1.100 1.101 t/m 2.000 >2.000
1)
142.700 145.400 478.300 885.100
-27 -21 -23 -33
1989 -48 -29 -23 -43
Saldovóóraftrekvan aflossing en rente,dochnaaftrekvan eenberekend deelloonvoorde schipper-eigenaar. 41
6.2 Uitkomsten Op basisvandezeveronderstelde ontwikkeling in1989ontstaanachterstanden bijhet aflossen bijdemodale kottersvan 300pk,800pken 2.500pk.Het gaat daarbij ombedragenvan respectievelijkƒ 60.000enf180.000perultimo 1989. Bijdegrote kotters isde situatie structureel niet zoongunstig omdat, opbasisvanhetplatviscontingent, het krediet
Tabel 6.2
Balans van een modaal bedrijf met kotter klasse 261-300 (x duizend gulden)
in de plu-
Uit.1986 Uit.1988 Uit.1989 Activa Boekwaarde schip Overige duurzame activa Liquiditeiten Balanstotaal Passiva Vreemdvermogen op langetermijn Achterstallige aflossingen Vreemd vermogen opkorte termijn Eigenvermogen
1.721,8 3,3 67,9
1.793,0
448,9
0
0
1.341,5
55,1 1.135,0
55,7 981,3
371,9 59,2 56,3 854,1
63,3
66,0
63,7
Balans van een modaal bedrijf met kotter in de pkklasse 301 t/m 1.100 (x duizend gulden) Uit.1986
Activa Boekwaarde schip Overige duurzame activa Liquiditeiten Balanstotaal Passiva Vreemd vermogenop langetermijn Achterstallige aflossingen Vreemd vermogen opkorte termijn Eigenvermogen Z eigenvermogenvan balanstotaal
42
1.485,9
602,9
Xeigenvermogenvan balanstotaal
Tabel 6.3
1.318,8 22,7 0
1.444,4 16,9 24,6
Uit.1988
Uit.1989
798,2 80,5 71,1
545,4 89,0 0
450,0 92,6 0
949,8
634,4
542,6
7,8
103,7 516,4
111,2 105,8 409,6
49,0 38,1 106,8 348,7
54,3
64,6
64,3
329,7 0
tochwel invijftienjaarkanworden afgelost.Hetmodale bedrijf met de300pkkottergeeftdemeeste redentot zorg omdat de kasstroomopbasisvandevangstrechten slechts ruimte biedt voor 30Xvandejaarlijkse aflossing (narentebetaling). Hetmodale bedrijfmet de800pkkotterheeft het krediet weliswaar bijna geheel kunnenaflossen,dochvervanging vanhet (oudere)schipof inbouwvaneennieuwemotorkanhierproblematischworden omdat geen liquiditeiten kondenworden gevormd.
Tabel 6.4
Balans van een modaal bedrijf met kotter in de pkklasse 1.101 t/m 2.000 (x duizend gulden) Uit.1986 Uit.1988 Uit.1989
Activa Boekwaarde schip Overige duurzame activa Liquiditeiten Balanstotaal Passiva Vreemd vermogen op lange termijn Achterstallige aflossingen Vreemd vermogen opkorte termijn Eigenvermogen Z eigenvermogenvan balanstotaal
Tabel 6.5
1.706,0 249,1 43,5 1.998,6
1.350,5 235,0 240,2 1.825,7
1.235,6 229,0 222,2 1.686,8
1.081,2 0 134,5 782,9
699,6 0 137,2 988,9
508,8 0 138,6 1.039,4
39,2
54,2
61,6
Balans van een modaal bedrijf met kotter 2.000 pk (x duizend gulden)
boven
Uit.1986 Uit.1988 Uit.1989 Activa Boekwaarde schip Overige duurzame activa Liquiditeiten Balanstotaal Passiva Vreemd vermogen op langetermijn Achterstallige aflossingen Vreemd vermogen opkorte termijn Eigenvermogen % eigenvermogenvan balanstotaal
4.635,3 68,8 54,4
4.758,5
3.562,6 93,7 136,0
3.792,3
3.107,3 104,4 0
3.211,7
2.755,1 0 157,4 1.846,0
1.928,5 0 160,6 1.703,2
1.515,2 177,6 162,3 1.356,6
38,8
44,9
42,2
43
Bijlagen Bijlage 1 Steekproefomvang,deelnemers tinancieringsonderzoek (perUo.1987) Totaalaantal Waarvan Zdeelnemers bedrijven deelnemers vanuniversum Bedrijvenmet1schipnaarmotorvermogen(pk): 1- 260 261- 300 301- 600 601-1.100 1.101 - 2.000 > 2.000
137 114 36 51 87 18
21 18 9 7 20 8
15,3 15,8 25,0 13,7 23,0 A4,4
68
22
32,4
Totaal
511
105
20,5
Aantalkotters
611
138
22,6
Bedrijvenmetmeerschepen
44
Bijlage2 Fiscaleboekwaardeenfiscaaleigenvermogenperultimo1987,gemiddeldperbedrijf (xduizendgulden) Bedrijvenmet1 t/m 300pk
301t/m 1.100pk
Bedrijvenmet meerschepen
schip >1.100pk
Boekwaardeschip bedrijfseconomisch fiscaal
623,3 373,8
600,8 425,2
2.241,6 1.935,3
6.877,8 5.483,2
Lagerfiscaaleigenvermogen(t.o.v.bedrijfseconomischvermogen)
249,5
175,6
306,3
1.394,6
Fiscaaleigenvermogen
290,9
251,7
1.082,6
2.818,5
Idem,inprocentenvanbalanstotaal
50,5
32,1
43,7
36,7
45
Bijlage 3 Samenstelling van de bedrijfseconomische boekwaarde
Bij de berekening van de boekwaarde van de kotters op de bedrijfseconomische balans is steeds een normatief berekende nieuwwaarde het uitgangspunt. Deze nieuwwaarde wordt globaal genomen gebaseerd op een bedrag per brt en een bedrag per pk. De totale waarde van een kotter laat zich berekenen volgens de formule: Nieuwwaarde -A x brt +B +Cx pk. De normen A, B en Cworden jaarlijks aangepast aan het verloop van loonkosten en prijzen van materialen. Voor dejaren 1983 t/m 1987 zijn de normen weergegeven inonderstaand staatje.
Jaar
Normen voor casco bedrag per brt (A)
Norm voor motor (C)
vast bedrag (B) (60 brt e.m.)
t/m 60 brt 60brt e.m. 1983 1984 1985 1986 *) 1987 *)
17.220 17.458 18.010 21.035 21.035
4.525 4.585 4.730 5.525 5.525
761.800 772.365 796.710 930.535 930.535
1.140 1.155 1.195 1.395 1.395
Extra verhoging omdat met ingang van 1986 geenVIR-aftrek op de nieuwwaarde is toegepast.
23 4 56
7 8 9 10 I!12 1314151617181920
Bedrijfsecon. boekwaarde
Figuur B.3.1
46
ftijd schip
Vu loop van de bedrijfseconomisch» boekwaarde tijdens duur van een kotter (1.200 pk, 240 brt)
de
levens-
Bijlage 3 (le vervolg)
Bij de berekening van de bedrijfseconomische boekwaarde op basis van de nieuwwaarde van de kotter iseen degressief afschrijvingssysteem toegepast, en wel als volgt: Casco: eerste jaar 6,71,volgende jaren perjaar 0,2 procent-punt lager. Afschrijvingsduur 20jaar; inhet twintigste jaarwordt 41 afgeschreven. Motor: eerste jaar 17,21, involgende jaren per jaar 1,6 procent-punt lager. Afschrijvingsduur 10jaar; inhet laatste jaar wordt 2,81 afgeschreven. vernieuwingen aan het schip, apparatuur: afschrijving 10Zperjaar van de aanschafprijs. In figuur B.3.1wordt het verloop van de bedrijfseconomische boekwaarde gedurende de levensduur van het schip weergegeven. Uitgegaan isvan een kotter van ongeveer gemiddelde grootte (1.200pk, 240brt). Hieruit kanworden afgeleid dat bij het LEI-afschrijvingssysteem inde eerste vijf gebruiksjaren van het schip reeds ongeveer de helft van de aankoopprijs wordt afgeschreven. Daarbij isnog verondersteld dat ergeen stijging van de bouwkosten optreedt.
47
Bijlage 4 Gemiddelde balansperbedrijf per31 december 1986(xduizend gulden)
Bedrijvenmet1schip
Bedrijven met meer schepen (n-66)
t/m 300 301t/m >1.100pk pk (n- 1100pk (n-110) 266) (n-88) Activa 2.277,1 241,3 378,2
5.914,8 1.329,5 1.187,3
Schip*) Overige duurzame activa Liquiditeiten
750,1 49,1 77,9
574,5 110,5 204,9
Balanstotaal
877,1
889,9
2.896,6
8.431,6
274,7 35,8 566,6
368,6 106,3 415,0
1.261,5 120,1 1.515,0
2.992,3 382,0 5.057,3
Passiva Vreemd vermogenoplange termijn Vreemd vermogen opkorte termijn Eigen vermogen Z eigen vermogenvanbalanstotaal *)
64,6
Boekwaarde o.b.v. vervanginganieuwaarde.
48
46,6
52.3
60,0
Bijlage S Relatie tuasen investeringen, kasstromen envreemd vermogen
In paragraaf 5.4 is een raming gemaakt van het vreemd vermogen per ultimo 1968. Omdat slechts een gering gedeelte van de fiscale balansen perultimo 1988 beschikbaar «as isde raming gebaseerd opde investeringen en kasstroom voor de aector alsgeheel in 1988.Deze gegevenswarenwel bekend, evenals het vreemd vermogen per 1januari 1988,het derde uitgangspunt bij de raming van het vreemd vermogen perultimo 1988. De raming isgebaseerd op de gemeten samenhang tussen de drie genoemde balansen enerzijds en het vreemd vermogen anderzijds inde periode 1981 tot enmet 1987. Er iseen voldoende samenhang om het vreemd vermogen redelijk betrouwbaar te voorstellen. Dat blijkt uit vergelijking van de eerste en de laatste kolom in tabel B.5.1 Het "vreemd vermogenvoorspeld'wijkt weinig af (nietmeerdan 41) van het "vreemd vermogen per ultimo".
Tabel B.5.1 Jaar
1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987*) 1988*)
Raming van bet vreemd vermogen per ultimo 1988 (x miljoen Vreemd vermogen (per ultimo)
Investeringen
Kasstroom
321 383 427 466 473 441 517
139 109 164 163 102 101 240 200
84 70 94 99 139 193 168 122
•
Regressie-output: Constante Stdfout van T schatt R kwadraat Aantal waarnemingen Vrijheidsgraden
Vreemd vermogen 1jan.
gulden) Vreemd vermogen (ultimo) voorspeld
226 321 383 427 466 473 441 517
321 375 442 471 458 452 508 550
105,9800 15,80273 0,969897
7 3
X coëfficiënten) 0,532045 -0,20901 0,702066 Stdfout van coëfficiënten0,1314820,211288 0,108550 *)
Inclusief een geraamd bedrag van investeringen in viscontingenten.
In 1987 en 1988was nog een aparte, nieuwe factorvan invloed op de hoogte van het vreemd vermogen. Indeze jarenwerden individuele platviscontingenten verhandeld tegen een prijsvan 80à 100gulden per kg tong. Geconstateerd kon worden dat deze aankopen inbelangrijkematewerden financiard met (rekeningcourant)krediet. Daarom ishet voorspeld vreemd vermogen intabel 1nog verhoogd met een bedrag voor financieringenvan deze gekochte contingenten; dit is gebeurd op basis van de (bekende)aangekochte hoeveelheden tong- en scholcontingent.
49
Bijlage 6 Gekapitaliseerde waarde van vangstrechten
Toelichting
op de methode ven
berekening
De gekapitaliseerde (contante)waarde van de vangstrechten van 246 miljoen gulden per ultimo 1987 inparagraaf 2.6 moet worden gezien als de geschatte waarde op dat moment van toekomstige winstmogelijkheden. De raming is gemaakt voor de sector als geheel op basis van een mogelijk toekomstige ontwikkeling van de verschillende vangstquota. Uiteraard zit hierin een belangrijk speculatief element; er kan slechts worden gesteld dat deze verwachtingen op grond van de huidige omstandigheden en inzichten noch bijzonder optimistisch, nog erg pessimistisch zijn. Met behulp van prijsschattingen is een totale besomming voor een reeks van jaren geraamd envia kostenramingen is toegerekend naar een teverwachten jaarlijkse kasstroom (saldo vóór afschrijving en rente). Het een intrest factor zijn deze kasstromen vervolgens op "huidige" (31 december 1987)basis gebracht. Dat resulteerde bij de platvisquota voor 1988 in een (contante)waarde van 22 gulden per kg tong, inclusief de scholhoeveelheid. Tabel B.6.1 laat zien hoe de opbrengst voor 1989 is geraamd.
Tabel B.6.1 Vissoort Schol Tong Kabeljauw Wijting
Potentiële vissoorten
opbrengst
Quotum 1989
in 1989 van gequoteerde
Frijs (fl/kg)
89.250 10.195 13.790 6.430
B i j v a n g s t p l a t - en r o n d v i s v i s s e r i j (15Z) Garnalen Haring Overig T o t a l e pot c e n i ë l e b< »somming
en
niet-gequoteerde
Besomming (xƒ 1.000)
2,80 17,50 3,50 2,25
249.900 178.413 48.265 14.468 73.657 53.600 18.100 5.500 641.903
Bij het ramen van de toekomstige kasstromen zijnvoor de afzonderlijke vissoorten de volgende veronderstellingen gemaakt: Schol; quotum en prijs (2,80per kg)blijven gelijk. Tong; tot 1992gelijkblijvend quotum, daarna invijf jaar een toename tot 15.000 ton. De prijs daalt daarbij tot 15gld/kg. Kabeljauw; tot 1992gelijkblijvend, daarna invijf Jaar een toename tot 25.000 ton.De prijs daalt daarbij tot 2,50 gld/kg. Wijting; tot 1992 gelijkblijvend, daarna invijf jaar een toename tot 9.000 ton. De prijs daalt daarbij tot 1,90 gld/kg. Overige soorten; ongeveer gelijkblijvende opbrengst. De lengte van de periode waarover de kasstromen worden berekend is op twintig jaar gesteld. Er kan van uit worden gegaan dat vangstbeperkende maatregelen blijvend zijn. Ook al zouden de individuele contingenten worden afgeschaft dan nog zouden vangstrechten inenigerlei vorm blijven bestaan. Vangstrechten beginnen dan ook het karakter te krijgen van een produktiemiddel als grond. De keuze van twintig jaar isvoorts gebaseerd op de periode gedurende welke de huidige ondernemers gemiddeld nog inde visserij zouden kunnen blijven, dus
50
Bijlage 6 (le vervolg)
hun vangstrechten zullen kunnen uitoefenen (afgezien van de«ijkera inbet kader van de sanering). Aan de kostenkant zijn de volgende veronderstellingen gemaakt: Het totale motorvermogen wordt, inhet kader van de saneringsregeling, geleidelijk aanverminderd van 590.000 pk aan het eind van 1988 tot 500.000 pk in 1992. Er isuitgegaan van een technisch noodzakelijk capaciteit van 69miljoen pk - dagen om de quota van 1988op tevissen (gebaseerd op LEI-rapport 5.79). Dat betekent bij een inzet van 580.000 pk indat jaar gemiddeld 120 dagen vissen, toenemend naar gelang de pk'vermindering tot + 180 dagen in 1992. Er isuitgegaan van eengemiddelde gasolieprijsvan 27 ct/liter in 1989 toenemend tot 30 ct/liter in 1992. De overige kosten stijgen in 1988 en 1989 slechts met 1i 1,51en blijven daarna op hetzelfde niveau. Verondersteld isdat de leeftijdsopbouw van de vloot op peil gehouden wordt zodat elk jaar herinvesteringen nodig zijn. Inde eerste vijf jaar minder (2,51van de vervangingsnieuwwaarde) daarna toenemend tot 4Zvan deze nieuwwaarde. Op deze herinvesteringen zijn eerst tot 1992de saneringsuitkeringen, vermeerderd met de geraamde verkoopopbrengst van de schepen (751 van de saneringsuitkering),inmindering gebracht. De aldus berekende kasstromen voor de sector als geheel voor enkele toekomstige jaren zijn, naast dewerkelijke uitkomst over 1987,weergegeven intabel B.6.2.
Tabel
B.6.2
Bruto-kasstroom kottersector in 1987 (werkelijk) en enkele Jaren daarna op basis van (mogelijke) vangstquota (x miljoen gulden)
Bruto-besomming Kosten: Afleveringskosten Gas- en smeerolie Overige scheepskosten Deel, sociale voorzieningen Totale kosten (exclusief afschrijvingen en rente) Bruto-kasstroom
1987
1989
1992
1997
704,9
641,9
644,6
717,3
43,4 97,0 155,3 241,1
40,2 82,2 154,0 223,2
43,1 88,4 143,8 219,6
48,0 98,5 149,6 243,1
536,9 168,1
499,6 142,3
494,9 149,7
539,2 178,1
Als gevolgt van de toenemende vangsthoeveelheden na 1992neemt deze brutokasstroom invijf jaar geleidelijk aan toe tot een niveau van 180miljoen gulden. Dit is bijna het niveau van het goede jaar 1966,maar devlootinzet zal dan waarschijnlijk geringer zijn. De kasstromen die voor een periode van twintig jaar zijn berekend zijnmet een interestpercentage van tien gebracht op het balanstijdstip 31december 1987. De keuze van 10Zbetekent dat rekening wordt gehouden met risicofactoren omdat dit percentage beduidend boven de huidige marktrente ligt. De terugbrengen van de toekomstige kasstromen tot de huidige waarde resulteert in een contante waarde voor de sector als geheel van 1.117 miljoen gulden (tabel B.6.3)per ultimo 1987.Veruit het grootste gedeelte hiervan (82X)kanworden toegerekend aan de
51
Bijlage 6 (2e vervolg)
boomkorvisserij. Dit isdan de contante vaarde van de kottere en de vangstrechten te zamen. Het is immers het geheel van schipmet vangstrechten dat voor de kasstromen zorgt. Ha aftrek van de boekwaarde van de boomkorvloot (690miljoen gulden per ultimo 1987)ontstaat de contante «aarde van de vangstrechten (de platviscontingenten). Uitgaande van een tongquotum van 10.310 ton voor 1988resulteert dit in een quotumvaarde van 22gulden per kg tong; evenals bij de prijsstelling van het platvisquotum inde praktijk ishierin dewaarde van het scholquotum begrepen.
Tabal B.6.3
Contant» waard» van bat platvisquotum 1987)
par kg tong (31 dacambar
Contante waarde kasstromen kottersector intrest 101, periode twintig jaar Idem boomkorvisserij Af: boekwaarde vloot per 31 december 1987 Contante waarde platviscontingenten
1.117,1 miljoen 920,8 miljoen 690,1 miljoen 230,7 miljoen
Tongquotum 1988 Contante waarde contingent per kg tong
10.310 ton ƒ 22,40
Opgemerkt moet hierbij worden dat deze gekapitaliseerde waarde erg gevoelig isvoor de hoogte van de intrestfactor. Zouworden gerekend met 8Zdan zou de waarde van het platviscontingent uitkomen op 38gulden perkg.Met het uitgangspunt van 10Ïwordt dus reeds inbelangrijke mate rekening gehoudenmet toekomstige risico's. Het gaat om een toekomstige periodewaarvoor verschillende veronderstellingen kunnen worden gemaakt. Tabel B.6.4 laat zien hoe gevoelig de contante waarde op basis van een kg tong isvoor verschillende min ofmeer reële veronderstellingen.
Tabal B.6.4
Contant» vaarde van hat platvisquotum par kg tong (31 dacambar 1987); gavoallgbaid voor varachlllanda varondaratallingan Contante vaarde per kg tong (gld) rente 10Z
Veronderstellingen volgens pg 50en 51 Prijs schol 3,- inplaats van 2,80/kg Olieprijs 40 cent per liter inplaats van 30 cent Effect scholbox, vangst schol + 301prijs 2,70/kg
22,40 30,40 18,30 38,10
rente 81 37,90 46,80 25,56,70
Bij het opstellen van de totaalbalansen inparagraaf 2.6 isuitgegaan van een contante vaarde van 22gulden per kg tong. Dat is een tamelijk voorzichtige veronderstelling, vaarbij dusvordt afgezien van eenmogelijk gunstig effect van de reeds ingestelde scholbox. Op dezelfde vijze als intabel 3 isde berekening van devaarde van het rondvisdocument veergegeven in tabel B.6.5.
52
Bijlage 6 (3e vervolg)
Tabel S.6.5
Contante vaarde van het rondv isdociment
Contante waarde kasstromen kottersector, intrest 10Z, periode twintig jaar Contante waarde kasstromen rondvisserij Af: boekwaarde rondvisvloot per-31 december 1987 Contante waarde rondvisdocumenten Aantal: jaarrond documenten seizoendocumenten Contante waarde seizoendocument Idemjaarronddocument (-4x seizoendocument)
per 31 december 1987 1.117,1 miljoen 88,7 miljoen 73,8miljoen 15,0 miljoen 88 65 ƒ 36.000 ƒ 143.800
Evenals voor de boomkorvisserij isde contante waarde aan de rondviasector toegerekend op basis van het aandeel inde totale besomming van de sector; daarbij isnog een weging toegepast voor het aandeel van de kasstroom inde besomming.
53