6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld
De totale toegevoegde waarde van de Vlaamse zeehavens en luchthavens nam in 2006 toe. De directe toegevoegde waarde van de zeehavens nam af, maar de toegenomen indirecte toegevoegde waarde compenseerde. Ook de rendabiliteit blijft hoog, al was er een lichte daling.
6.1. Zeehavens Het beeld inzake de creatie van toegevoegde waarde binnen de Vlaamse zeehavens is gevarieerd (tabel 6.1). De totale toegevoegde waarde steeg in 2006 met 2,5%. De directe toegevoegde waarde kende een lichte daling van 0,8%. Die daling wordt echter meer dan gecompenseerd
door
de
indirecte
toegevoegde
waarde,
die
met
6%
steeg.
De
werkgelegenheid is overal toegenomen, zowel de directe (+ 1,8%) als indirecte (+ 0,7%), tot 263.620 jobs in 2006 (tabel 6.2).
toegevoegde waarde miljoenen euro's - lopende prijzen
1. DIRECT
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
aandeel in 2006 %
groei 2005 2006
gem. jaarl. groei 2000 – 2006
10.808,8
10.649,2
10.987,7
11.291,7
12.860,2
14.112,0
13.997,6
100,0
-0,8
4,5
Antwerpen
6.938,3
6.910,7
7.067,5
7.334,6
8.245,5
9.309,3
9.110,6
65,1
-2,1
4,8
Gent
2.818,7
2.648,9
2.814,8
2.813,8
3.377,7
3.504,5
3.533,2
25,2
0,8
4,1
Oostende
258,1
311,0
322,2
335,8
360,4
409,7
435,8
3,1
6,4
9,3
Zeebrugge
715,9
704,7
713,4
734,3
793,0
783,4
838,8
6,0
7,1
2,7
Buiten de havens
77,8
73,9
69,8
73,2
83,5
105,0
79,3
0,6
-24,5
1,6
2. INDIR.
10.359,1
10.756,2
11.066,5
10.538,0
12.028,8
12.840,5
13.615,4
6,0
4,8
Tot. TW
21.167,9
21.405,4
22.054,2
21.829,7
24.889,0
26.952,5
27.613,0
2,5
4,6
Tabel 6. 1: Toegevoegde waarde in de Vlaamse zeehavens Bron: NBB
werkgelegenheid VTE 2000
2001
2005
2006
103.918
105.777
104.640
103.648
105.652
106.466
108.379
100,0
Antwerpen
60.166
61.827
61.565
Gent
28.064
28.134
27.570
60.542
61.222
61.799
62.319
27.333
27.821
28.067
28.022
3.844
4.005
4.167
4.327
4.377
4.410
10.502
10.570
10.090
10.153
10.506
Buiten de havens
1.341
1.241
1.248
1.293
2. INDIR.
140.387
146.974
138.908
Tot. TW
244.305
252.751
243.549
1. DIRECT
Oostende Zeebrugge
2002
2003
2004
aandeel in 2006 %
groei 2005 2006
gem. jaarl. groei 2000 – 2006
1,8
0,7
57,5
0,8
0,6
25,9
-0,2
0,0
4.695
4,3
6,5
3,4
10.349
10.680
9,9
3,2
0,3
1.726
1.841
2.662
2,5
44,6
13,6
130.921
142.790
154.199
155.241
0,7
1,9
234.569
248.442
260.665
263.620
1.1
1.3
Tabel 6. 2: Werkgelegenheid in de Vlaamse zeehavens Bron: NBB
77
De investeringen vertonen in 2006 een opmerkelijke daling ten opzichte van het jaar ervoor (tabel 6.3). Er is een terugval aan directe investeringen vast te stellen in alle havens behalve die van Gent.
investeringen miljoenen euro’s, lopende prijzen
Antwerpen Gent
2000
2001
1.389,5
1.552,5
572,1
595,5
99,3
Zeebrugge
gem. jaarl. groei 2000 – 2006
2004
2005
2006
1.446,7
1.824,8
2.561,0
3.790,6
2.392,2
72,5
-36,9
13,8
786,2
748,3
341,6
353,1
389,0
11,8
10,2
-1,6
59,6
53,4
60,3
85,8
102,2
86,7
2,6
-15,2
1,5
172,8
130,1
155,3
151,6
188,2
398,7
294,4
8,9
-26,2
17,0
50,6
40,8
37,9
44,7
77,3
128,9
136,7
4,1
6,1
22,9
2.284,3
2.378,4
2.479,6
2.829,7
3.253,9
4.773,6
3.298,9
100,0
-30,9
8,9
Buiten de havens DIRECT
groei 2005 2006
2003
Oostende
2002
aandeel in 2006 %
Tabel 6. 3: Investeringen in de Vlaamse Zeehavens Bron: NBB
In 2006 werden opnieuw in alle Vlaamse zeehavens hoge rendabiliteitcijfers gerealiseerd. Antwerpen (20,1%) en Gent (14,1%) bleven sterk presteren, al was er voor beide havens een daling vast te stellen ten opzichte van het uitzonderlijk jaar 2005 (tabel 6.4). De rendabiliteit voor Oostende en Zeebrugge ging er licht op vooruit. Bij de liquiditeit is er een lichte vooruitgang voor elk van de havens, maar Oostende, Gent en Zeebrugge blijven wel grotere liquiditeitswaarden te hebben dan Antwerpen. Inzake solvabiliteit gaf 2006 voor alle havens een verbetering.
financiële ratio’s netto - rendabiliteit na belastingen (pct.) 2003 2004 2005 2006 Antwerpen
liquiditeit in ruime zin 2003
2004
2005
solvabiliteit (pct.) 2006
2003
2004
2005
2006
13,4
21,7
32
20,1
1,4
0,72
0,73
0,86
36,8
26,8
32,3
33,5
Gent
6,2
21,2
25,7
14,1
1,1
1,2
1,23
1,22
45,7
46,1
44,7
46,5
Oostende
7,5
6,7
9,2
10,7
1,4
1,38
1,41
1,55
46,2
45,8
44,1
50,1
Zeebrugge
7,1
9,8
7,5
8
1,2
1,22
1,17
1,2
49,3
49,8
48,1
48,2
11,2
20,3
28,6
17,9
1,3
0,86
0,85
0,96
39,3
32,1
35,5
36,7
7,6
6,9
10,1
9,5
1,2
1,24
1,29
1,3
40,6
41,6
43,4
44,9
gewogen gemiddelde nietfinanciële vennootschappen
Tabel 6. 4: Ontwikkeling van de financiële ratio's in de Vlaamse zeehavens19 Bron: NBB
19 De cijfers voor 2004-2006 hebben betrekking op alle Belgische niet-financiële vennootschappen. Ze werden herberekend door Verduyn F. en Vivet D. (2007) volgens de globalisatiemethode en kunnen dus verschillen van de cijfers die gepubliceerd werden in het verslag 2005 (NBB WP 115)
78
Het is voor havenautoriteiten belangrijk dat ze voortdurend zicht hebben op de oorsprong en bestemming van haventrafieken. Inzake de herkomst van trafieken van de Vlaamse zeehavens is het vooral Azië dat aan belang wint in 2007 ten opzichte van het jaar daarvóór, terwijl bij de bestemming vooral Europa groeit (figuur 6.1). In beide gevallen blijft Europa de belangrijkste handelspartner van de Vlaamse zeehavens.
2 2 ,3 %
Figuur 6. 1: Herkomst (a) en bestemming (b) van de totale trafiek van de Vlaamse zeehavens (2007)
0 ,9 %
1,8 %
2 5 ,9 %
2 ,4 %
3 ,5 %
3 9 ,0 %
4 3 ,8 % 17 ,4 %
2 5 ,1%
8 ,5 %
9 ,4 %
0 ,9 A
Europa
Afrika
ë iz Z
2
5
me
1
rki
7
A
a
,5
3 u
,5 o r
4
3
a
4 ,
fkri
8
e
9 ,
E A
e
Amerika p
,8
a
Azië
Oceanië
Zee
Bron: Eigen berekening op basis van cijfers van de VHC en de diverse havenbedrijven
Het beeld voor de haven van Antwerpen bevestigt datgene wat voor het geheel van de Vlaamse zeehavens werd geschetst: bij het herkomstverkeer wint vooral Azië (tot 25,60%) en is er in mindere mate ook groei voor Amerika (tot 25,80%), terwijl bij het bestemmingsverkeer vooral Europa wint (tot 31,50%). Een vergelijkbare groei treedt op bij Zeebrugge, zij het voornamelijk wat Azië betreft bij het herkomstverkeer (26,44%), terwijl globaal de verdeling tussen de herkomsten en bestemmingen anders ligt, met een sterke focus op Europa (figuur 6.2). Opvallend is het quasi verdwijnen van Afrika inzake de aanvoer in Zeebrugge. Ook in Gent krijgen we een totaal ander beeld. Globaal blijft Amerika er de belangrijkste herkomstregio, zij het met een licht afgenomen aandeel, terwijl Europa quasi alle afvoer voor zijn rekening neemt, met een aandeel dat nog hoger ligt dan het jaar ervoor.
79
Europa
Afrika
2
5
,9
E A
me
k ir
3 u
,5 ro
a
Amerika Azië Antwerpen p
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60% 50% 40% 30%
b)
60% 50% 40% 30%
20%
20%
10%
10% 0%
0% 2003
Europa
2004
2005
Afrika
2006 2
5
,9
E A
me
k ir
3 u
,5 ro
a
2003
2007
Amerika Azië Zeebrugge p
a)
80%
70%
70% % ladingen
90%
80%
50% 40% 30%
2005
2006
Zee b)
60% 50% 40% 30%
20%
20%
10%
10%
0%
0%
2003
Europa
2004
2005
Afrika
2006 2
5
,9
E A
me
k ir
a
3 u
,5 ro
2007
2003
Amerika Gent p
Azië
a
a)
100%
80%
80%
70%
70% % ladingen
90%
60% 50% 40% 30%
2004
2005
2006
Oceanië
2007
Zee b)
100% 90%
60% 50% 40% 30%
20%
20%
10%
10%
0%
0%
2003
2004
2005
2006
2007
2003
2004
2005
2006
Figuur 6. 2: Herkomst (a) en bestemming (b) goederentrafiek haven van Antwerpen, Zeebrugge en Gent Bronnen: SERV, havenbedrijven
80
2007
100%
90%
60%
2004
Oceanië
a
100%
% lossingen
Zee
100%
a)
% ladingen
% lossingen
100%
% lossingen
Oceanië
a
2007
In vergelijking met Rotterdam blijven Antwerpen en Gent bij de aanvoer minder op Europa gefocust, terwijl Zeebrugge dan weer meer van Europa afhankelijk is (figuur 6.3). Bij de afvoer is het beeld van Rotterdam vergelijkbaar met dat van Antwerpen, terwijl Zeebrugge en Gent veel meer op Europa zijn gefocust. De haven van Le Havre is in vergelijking met de Vlaamse havens veel meer op Afrikaanse trafieken toegespitst, zowel voor aan- en afvoer. Dat fenomeen manifesteert zich ook meer en meer bij de afvoer.
Europa
Afrika
2
5
,9
E A
me
k ir
3 u
,5 ro
a
Amerika p
Azië
a
Oceanië
Zee
Rotterdam a)
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60% 50% 40% 30%
b)
100%
% ladingen
% lossingen
100%
60% 50% 40% 30%
20%
20%
10%
10% 0%
0% 2004
Europa
2005
Afrika
2006
2
5
,9
E A
me
k ir
2004
2007
a
3 u
,5 ro
Amerika p
Azië
a
2005
2006
Oceanië
2007
Zee
Le Havre a)
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60% 50% 40% 30%
60% 50% 40% 30%
20%
20%
10%
10%
0%
b)
100%
% ladingen
% lossingen
100%
0%
2003
2004
2005
2006
2003
2004
2005
2006
Figuur 6. 3: Herkomst (a) en bestemming (b) goederentrafiek haven van Rotterdam en Le Havre Bronnen: SERV, havenbedrijven
81
6.2. Luchthavens Naast de zeehavens zijn uiteraard ook de luchthavens belangrijke poorten voor Vlaanderen. Brussels Airport is daarbij de luchthaven met de grootste goederentrafiek op Vlaams grondgebied. Ook daar is er groei in 2007, sterker zelfs dan de twee jaren daarvoor (tabel 6.5).
jaar
tonnage (ton)
Tabel 6. 5: Totale vrachttrafiek Brussels Airport (periode 19962007)
groeipercentage (%)
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
464.277 531.011 595.395 674.837 687.385 583.729 536.826 607.136 664.375 702.819 719.561
14,37 12,12 13,34 1,86 -15,08 -8,04 13,10 9,34 5,79 2,38
2007
783.727
8,92
Bron: Brussels Airport
In 2007 was net als de jaren daarvoor het grootste deel van de trafieken gekoppeld aan Europese bestemmingen (37,09%). De grootste groei zat echter wel in de overzeese bestemmingen, en met name Afrika (een aandeel van 10,60% en een groei van 21,22%) en het Midden-Oosten (een aandeel van 13,50% en een groei van 19,17%). Bij de overzeese bestemmingen blijven het Verre Oosten (aandeel van 22,47%) en Noord-Amerika (aandeel van 16,21%) het goed doen (zie tabel 6.6).
vlieggebied Europa Overzees Afrika N-Amerika MO VO C-en ZAmerika totaal
2005
2006
tonnage
aandeel (%)
tonnage
281.766
40,09
285.361
421.053
59,91
61.098
aandeel (%)
groei (%)
tonnage
aandeel (%)
20052006
20062007
20052007
39,66
290.696
37,09
1,28
1,87
3,17
434.200
60,34
493.031
62,91
3,12
13,55
17,09
8,69
68.512
9,52
83.051
10,6
12,13
21,22
35,93
134.522
19,14
117.686
16,36
127.077
16,21
-12,52
7,98
-5,53
78.481
11,17
88.811
12,34
105.840
13,5
13,16
19,17
34,86
146.580
20,86
158.434
22,02
176.080
22,47
8,09
11,14
20,13
372
0,05
757
0,11
983
0,13
103,49
29,85
164,25
100,00%
783.727
100
2,38
8,92
11,51
702.819 100 719.561 Tabel 6. 6: Trafiek per vlieggebied Brussels Airport Bron: Brussels Airport
82
2007
In vergelijking met Frankfurt haalde Brussels Airport in 2007 veel grotere globale groeicijfers ten opzichte van het jaar ervoor: 8,92% voor Brussels Airport in vergelijking met 1,85% voor Frankfurt (tabel 6.7). Brussels Airport blijft in vergelijking met Frankfurt wel veel meer op Europa gefocust.
vlieggebied
2005 tonnage
Europa
2006 aandeel (%)
tonnage
2007 aandeel (%)
tonnage
groei (%) aandeel (%)
20052006
20062007
20052007
253.541
13,4
261.261
12,7
259.816
12,4
3,04
-0,55
2,47
1.627.206
86,0
1.789.742
87
1.831.286
87,4
9,99
2,32
12,54
109.742
5,8
113.144
5,5
111.051
5,3
3,10
-1,85
1,19
414.370
21,9
440.235
21,4
460.964
22
6,24
4,71
11,24
172.181
9,1
199.546
9,7
203.243
9,7
15,89
1,85
18,04
830.632
43,9
936.014
45,5
951.263
45,4
12,69
1,63
14,52
100.281
5,3
100.802
4,9
104.765
5
0,52
3,93
4,47
1.892.100 100 2.057.175 Tabel 6. 7: Trafiek per vlieggebied Frankfurt Airport Bron: Fraport
100
2.095.293
100
8,72
1,85
10,74
Overzees Afrika N-Amerika MO VO C-en ZAmerika totaal
De totale toegevoegde waarde (direct en indirect) van de vier luchthavens op Vlaams grondgebied samen met alle activiteiten van de luchtvaartcluster20 buiten de luchthavens loopt op tot €5.308,1 miljoen in 2006, ongeveer 2,9% van het Vlaamse BNP21. Hierbij wordt 62,15% (€3.299 miljoen) van de toegevoegde waarde geproduceerd door activiteiten op het luchthavengebied en 37,85% (2009, één miljoen Euro) door de luchtvaartcluster buiten de luchthavens.
20
Er wordt van uitgegaan dat de activiteiten die belangrijk zijn voor de luchtvaart en de luchthavens opgedeeld kunnen worden in twee delen: de cluster van de luchtvaartactiviteiten en de luchthavengerelateerde activiteiten. De luchtvaartcluster omvat alle takken van de economie die specifiek gerelateerd zijn aan de luchtvaart en welke hiervoor essentieel zijn. Deze omvatten onder andere de luchtvaartmaatschappijen en diensten voor luchtvaartmaatschappijen, de luchthavenexploitanten, de behandeling op de luchthaven en andere luchtvaartondersteunende activiteiten zoals luchtverkeersleiding en pilotenscholen. De luchthavengerelateerde activiteiten daarentegen zijn alle activiteiten, die op de luchthaven gevestigd zijn en alle publieke diensten verbonden met de luchthaven. Hierbij zijn de activiteiten van de luchtvaartcluster opgenomen die op het luchthavengebied gelegen zijn alsook andere luchthavengerelateerde activiteiten zoals horeca, handel, vervoer over land van passagiers en cargo. 21 De berekening van de toegevoegde waard en de tewerkstelling van de luchthaven in Vlaanderen zijn gebaseerd op Kupfer, F., Lagneaux, F. (2009), Economic Importance of Air Transport and Airport Activities in Belgium, NBB, Working Paper No. 158, Brussel
83
Wanneer er wordt gekeken naar alle directe en indirecte activiteiten op de vier Vlaamse luchthavens (zonder meerekening van de luchtvaartactiviteiten buiten de luchthavens) is te zien dat de totale directe en indirecte toegevoegde waarde in 2006 opliep tot €3,3 miljard (tabel 6.8 en 6.9). Hierbij wordt ongeveer 54% van deze toegevoegde waarde indirect geproduceerd door toeleverende bedrijven.
luchthaven Antwerpen
Brussel
Kortrijk
Oostende
toegevoegde waarde (in miljoen euro)
Luchtvaartcluster
26,4
Tabel 6. 8: Directe toegevoegde waarde van de Vlaamse Luchthavenclusters andere relaterende 63,3 activiteiten, 2006
Andere luchthavengerelateerde activiteiten
15,3
36,7
Luchtvaartcluster
955,9
66,6
Andere luchthavengerelateerde activiteiten
479,7
33,4
Luchtvaartcluster
7,4
75,5
Andere luchthavengerelateerde activiteiten
2,4
24,5
23,5
75,1
7,8
24,9
cluster
Luchtvaartcluster Andere luchthavengerelateerde activiteiten totaal
indirecte toegevoegde waarde (in miljoen euro) Antwerpen Brussel Kortrijk Oostende totaal
aandeel van clusters (in %)
71,5 1.650,9 18,7 39,3 1.780,4
1.518,4
multiplicator
Bron: Kupfer F., Lagneaux F. (2009)
Tabel 6. 9: Indirecte toegevoegde waarde per Vlaamse luchthaven, 2006
2,71 2,15 2,91 2,26 Bron: NBB (Central Balance Sheet Office, eigen 2,17 berekeningen)
Met betrekking tot de afzonderlijke luchthavens genereert Brussels Airport ruim 94,5% van de directe toegevoegde waarde. De andere luchthavens realiseren dus een vrij klein aandeel. De luchthaven met het tweede grootste aandeel aan direct toegevoegde waarde is Antwerpen (2,7%) gevolgd door Oostende met 2%. Kortrijk als kleinste luchthaven genereerde in 2006 minder dan 1% van de totale toegevoegde waarde. Het aandeel van de luchtvaartclusters in de directe toegevoegde waarde van Antwerpen en Brussel ligt tussen 63% en 67%, tegenover 75% in Kortrijk en Oostende.
84
Terwijl Oostende maar 2,2% van de indirecte toegevoegde waarde genereert, is dat bij Antwerpen bijna dubbel zo veel (4%). Kortrijk heeft hier echter de hoogste multiplicator: elke Euro die op de luchthaven van Kortrijk als toegevoegde waarde geproduceerd wordt, genereert in totaal €2,91 voor de Belgische economie (tabel 6.9). De Vlaamse luchthavens en Brussels Airport genereren €2,17 voor de Belgische economie per Euro toegevoegde waarde van de bedrijven op de luchthavens. Dit is hoger dan bijvoorbeeld in de logistieke industrie en in de bouw, waar de multiplicator maar 1,65 en respectievelijk 2,1 bedraagt. De tewerkstelling levert een gelijkaardig beeld op als de toegevoegde waarde (tabel 6.10). In 2006 hebben de Vlaamse luchthavens en luchtvaartsector buiten de luchthavens direct en indirect 66.942,2 VTE’s tewerk gesteld. Dit komt neer op ongeveer 2,7% van de Vlaamse tewerkstelling. Die VTE’s zijn voor 59,74% (39.992 VTE) direct of indirect tewerkgesteld door bedrijven gevestigd op de Vlaamse luchthavens en Brussel en voor 40,25% (26.950,2 VTE) in de luchtvaartcluster buiten de luchthavens.
luchthaven Antwerpen
Brussel
Kortrijk
Luchtvaartcluster
294
56,7
Andere luchthavengerelateerde activiteiten
225
43,3
Luchtvaartcluster
9.528
54,1
Andere luchthavengerelateerde activiteiten
8.089
45,9
102
69,8
44
30,2
Luchtvaartcluster
298
67,5
Andere luchthavengerelateerde activiteiten
143
32,5
Luchtvaartcluster Andere luchthavengerelateerde activiteiten
Oostende
aandeel van clusters (in %)
tewerkstelling (in VTEs)
cluster
totaal
18.724
Tabel 6. 10: Werkgelegenheid in de Vlaamse luchthavens
Bron: Kupfer, F., Lagneaux, F. (2009)
Wanneer er enkel wordt gekeken naar de activiteiten op de luchthavens op Vlaams grondgebied (exclusief luchtvaartactiviteiten buiten de luchthavens) zijn deze verantwoordelijk
voor
18.723
directe
VTE’s
en
21.268
indirecte
VTE’s.
Brussels
Airport
vertegenwoordigt 94,1% van de totale directe tewerkstelling op de luchthavens op Vlaams grondgebied. Hierna volgen Antwerpen met 2,8% en Oostende met 2,3%. Kortrijk heeft een aandeel van 0,8% van de totale directe tewerkstelling. Het aandeel van de luchtvaartcluster bij alle luchthavens is lager bij de tewerkstelling dan bij de toegevoegde waarde. De bedrijven uit de luchtvaartsector op Brussels Airport genereren een gemiddelde directe toegevoegde waarde van €100,3 per VTE’s, terwijl bedrijven met andere luchtvaartgerelateerde activiteiten een toegevoegde waarde van €59,3 per VTE genereren.
85
Bij de indirecte tewerkstelling heeft de luchthaven van Antwerpen de hoogste multiplicator (tabel 6.11). Voor elke VTE die op de luchthaven van Antwerpen wordt gegenereerd, zullen er in de hele Belgische economie 2,63 VTE’s gegenereerd worden. Oostende heeft de laagste multiplicator met 2,06. De totale multiplicator is met een waarde van 2,14 nog relatief hoog in vergelijking bijvoorbeeld met de logistieke sector (1,65). indirecte tewerkstelling per luchthaven in VTE’s Antwerpen
Tabel 6. 11: Indirecte tewerkstelling per Vlaamse luchthaven in VTE’s, 2006
multiplicator
848
2,63
Brussel
19.732
2,12
Kortrijk
223
2,52
Oostende
465
2,06
21.268
2,14
totaal
86
Bron: Kupfer, F., Lagneaux, F. (2009)