Ruimtevaart Filatelie Club Nederland Nieuwsbrief
---- een bron van informatie ---27e jaargang 2003, 3/4 verschijnt vier maal per jaar
Colofon
De redactie behoudt zich het recht voor kopij niet op te nemen, in te korten of te redigeren. Ingezonden stukken behoeven geenszins de mening van de redactie te vertegenwoordigen. Zonder schriftelijke toestemming van de redactie is het niet toegestaan enig deel van dit blad over te nemen of te reproduceren.
Algemene Informatie
De Ruimtevaart Filatelie Club Nederland is aangesloten bij: NBFV Nederlandse Bond van Filatelisten-Verenigingen; ESPA European Space Philatelic Association; LOG Landelijk Overleg GespecialiseerdeVerenigingen. Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland onder nummer 40446034.
R.F.C. Nederland
# # # # #
2
4 x per jaar gratis tijdschrift de Nieuwsbrief met filatelie en achtergrondinformatie. abonnement op ruimtevaartcovers tegen schappelijke prijzen met recht op teruggave binnen 14 dagen. Contributie 14,00 per jaar postrekening 5602523 bankrekening 51.97.88.192 informatie, etc. naar: R.F.C. Nederland Lupine 30 2211 MJ Noordwijkerhout Telefoon: 0252372655
Uw bestuur
Voorzitter: A. Olckers Secretaris: A.P.H.M. Jacobs Penningmeester: T.J.J. Peters Algemene bestuursleden: W.H.M. In den Bosch B.A. Beimers
Redactie Nieuwsbrief
Hoofdredacteur: A. Olckers E-mail
[email protected] Eindredacteur: A.P.H.M. Jacobs E-mail:
[email protected] Lay out: H.C. Salet E-mail:
[email protected]
Website
http://www.rfc.zipzap.to/
Veilingen
Veilingmeester: G.H. Hoving
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Bij dit derde nummer van onze Nieuwsbrief van dit jaar treft u weer een keur van lezenswaardige artikelen aan die de moeite van het lezen waard zijn; met ook nu weer verschillende oorspronkelijke artikelen van onze eigen leden! Onze Nieuwsbrief heeft deelgenomen in de Literatuurklasse van Kiel 03 in Duitsland, een filatelietentoon-stelling in rang 1, waar deze door de jury werd gewaardeerd met brons. Verder ben ik naar de V-2 tentoonstelling in Loosduinen geweest, waar ik kennis maakte met Jos Borsboom, voorzitter van het V-2platform en organisator van de tentoonstelling. Deze heeft een zeer interessant artikel geschreven over de V-2, dat u op de paginas 22 en 23 in deze Nieuwsbrief vindt. Op 2 juni jl. is de Mars Express vanuit de Kazachstaanse lanceerbasis Baikonoer gelanceerd (zie onder meer pagina 23 van deze Nieuwsbrief). Zoals u weet heeft de wetenschappelijke afdeling van de ruimtevaart- organisatie ESTEC vorig jaar op de Amphilex-tentoonstelling een stand gehad waar men gratis enveloppen kon krijgen. Om op die covers het speciale stempel te krijgen, moest men die enveloppen tijdig voor de lancering opsturen. Speciaal voor leden en lezers van onze Nieuwsbrief hebben we genummerde exemplaren van de Mars Express-enveloppen ontvangen, die wij u gratis kunnen aanbieden en waarvan u hierbij een exemplaar aantreft. Wij danken het Directorate of Scientific Programme voor deze bijzonder sympathieke geste! Tot slot wil ik u allen namens het gehele bestuur een heel fijne vakantie wensen waar u heel mooie herinneringen aan overhoudt en een goede en gezonde terugkeer. A. Olckers. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
3
Kort verslag van de op 30 maart 2003 gehouden algemene ledenvergadering
1. Opening. Om 12.00 uur opende voorzitter A. Olckers in het gebouw Escape op het Estecterrein in Noordwijk de algemene ledenvergadering van de Ruimtevaart Filatelie Club Nederland. Hij vond het jammer dat er maar weinig leden aanwezig waren. Diverse leden hadden doorgegeven dat zij verhinderd waren, onder wie penningmeester Th.J.J. Peters en C.A.L. Kerkvliet, lid van de kascontrolecommissie. Blij was hij met het feit dat wij weer bij Estec terecht konden voor deze voorjaarsbijeenkomst. 2. Vaststelling definitieve agenda voor deze vergadering. Het bestuur noch de leden hadden wijzigingsvoorstellen, zodat de verzonden agenda gevolgd werd. 3. Ingekomen stukken en mededelingen. Deels had de voorzitter die al meegenomen in zijn openingswoord. Verwijzend naar www.stampkids.org voor informatie m.b.t. de jubileumviering van jeugdFilatelie Nederland (JFN bestaat in 2004 50 jaar) vertelde de voorzitter dat het bestuur van R.F.C. Nederland besloten had om voor de jeugd 100 ruimtevaartenveloppen beschikbaar te stellen. Deze geste is door de jubilerende vereniging erg op prijs gesteld. 4. Vaststelling verslag vorige vergadering (10-03-2002). Dit werd met dank aan secretaris A.P.H.M. Jacobs vastgesteld. 5. Verslag over 2002 van de secretaris. Ook dit jaaroverzicht werd met dank aan de samensteller vastgesteld. 6. Verslag over 2002 van de penningmeester. De voorzitter bevestigde de opmerking van de heer A. Gremmen dat wij er financieel in 2002 bijna 200 Euro op achteruit gegaan zijn. Als die trend zich voortzet zou dat kunnen leiden tot een lichte stijging van de contributie. 7. Verslag over 2002 van de kascontrolecommissie. De heer A.Th. de Lange deed verslag van de werkwijze en de bevindingen van de commissie met als eindconclusie: de vereniging heeft een goede penningmeester en hij mag blijven! 8. Dechargeverlening bestuur R.F.C. Nederland. Met een spontaan applaus verleende de vergadering het bestuur decharge voor het in 2002 gevoerde beleid en de ondernomen activiteiten. 9. Bestuursverkiezingen. Volgens het rooster waren W.H.M. In den Bosch (algemeen bestuurslid) en A.P.H.M. Jacobs (secretaris/2e voorzitter) aftredend. Beiden waren herkiesbaar en hadden zich herkiesbaar gesteld. Met applaus werden zij voor een volgende periode herbenoemd. 10. Verkiezing kascontrolecommissie. Beide leden, de heren Kerkvliet en De Lange, werden voor een jaar herbenoemd. 11. Rondvraag en sluiting. Van de rondvraag werd geen gebruik gemaakt. Met de aankondiging dat in de komende najaarsbijeenkomst weer een clubveiling zal worden gehouden en met allen een prettige voortzetting van de onderlinge contacten te wensen, sloot voorzitter Olckers om 12.25 uur deze vlot geleide vergadering. Odijk, april 2003, Albert Jacobs, secretaris. 4
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Aanvulling: ter post bezorging van raketpost De Bruijn 13 juni 1959 *door Arie de Bruin
In Nieuwsbrief 3-4/4 2001 is op de bladzijden 119 t/m 125 een verhaal opgenomen over raketpost van De Bruijn, met de titel Etten-Leur: een vliegtuig in 1909 en een raket in 1959. In het laatste deel van dit verhaal probeerde ik uit te leggen waarom de raketpoststukken van de lancering op 13 juni 1959 geen PTT-afstempeling hebben gekregen. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat mijn redenering hierbij onjuist is. Ik veronderstelde, dat door het mislukken van de raketlancering (ontploffing enkele seconden na de start) de stukken niet ter post waren bezorgd. Deze gedachte was mede ingegeven doordat op alle mij toen bekende stukken de postzegels niet voorzien waren van een PTT-stempel, maar van een stempeltje van het organiserende comité. Inmiddels heb ik verder gespeurd. Zowel een dagbladbericht als een afzender (en ontvanger) van een dergelijk poststuk geven eensluidend het juiste antwoord op de vraag hoe de stukken bezorgd zijn bij de geadresseerden. Eigenlijk is het heel simpel: het poststuk zelf bestond uit een zeer dun velletje papier dat helemaal niet geschikt was om in roulatie gebracht te worden, hoewel het voorzien was van adres en postzegels. Het werd niet als zodanig bij de PTT afgeleverd, maar in een envelop gestoken die op zich ook weer geadresseerd en gefrankeerd was (normaal briefport). Deze envelop werd vooraf al aan kopers verstrekt (en was in de koopprijs inbegrepen). De koper moest niet alleen het dunne raketpoststuk voorzien van een adres, maar ook de retourenvelop. Na afloop van de mislukte lancering zijn vele poststukken blijkbaar afgestempeld met genoemd stempeltje van het PH-EL-comité. Het onlangs ontdekte poststuk heeft geen PH-EL stempel en de verzender tevens geadresseerde en ontvanger weet heel zeker, dat het poststuk per PTT thuisbezorgd is in de envelop die hijzelf vooraf van zijn eigen adres had voorzien. Deze werkwijze wordt ook vermeld in het gevonden krantenbericht. Ik dacht dat het goed was deze aanvulling door te geven, zodat de kleine onduidelijkheid over de afstempeling en verzending is opgelost. Voor meer informatie of uitwisseling van gegevens: Arie de Bruin, Heliosstraat 63, 7321 ED Apeldoorn, email:
[email protected]. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
5
De Hubble Space Telescope (HST) Een bezoek aan het Space Telescope Science Institute (STScI) door Felix D.J. Dijkstra << Feiten, die in het begin onwaarschijnlijk lijken, zullen, zelfs met een geringe uitleg, de omhulling afwerpen die hen verborgen hield en tevoorschijn komen in een ontwapenende en ongecompliceerde schoonheid >> Galileo Galilei, 1638. Eind vorig jaar waren mijn vrouw en ik, tijdens familiebezoek in de Verenigde Staten, in de gelegenheid een bezoek te brengen aan het Space Telescope Science Institute in Baltimore, MD. De heer Howard Bushouse die op het instituut werkt was graag bereid ons in het gebouw een rondleiding te geven. In een paar uur tijd kregen we een goede indruk van het belangrijke werk wat daar verricht wordt en werden we voorzien van veel fotos en literatuur over de Hubble ruimtetelescoop. Hier volgt mijn verslag: Galileo Galileï (1564-1642) begon in het jaar 1609 de nachtelijke hemel met behulp van zijn eigen gebouwde telescoop te bestuderen en kwam uiteindelijk tot de slotsom dat de Aarde en de planeten om de Zon draaien. Hij verwierp de theorie van Aristoteles en Ptolemaeus die stelden dat de Aarde het middelpunt was waar alles om draaide en erkende hiermee de reeds een eeuw oude theorie van Nicolaus Copernicus. Hij kwam met dit alles in conflict met de Kerk van Rome die hem tot tweemaal toe het zwijgen oplegde. De tweede maal werd hij zelfs tot levenslang huisarrest veroordeeld en moest hij in het openbaar afstand doen van het Copernicanisme. Het manuscript van zijn boek werd in 1642 naar een uitgever in Nederland gesmokkeld. Dit boek, Gesprekken en wiskundige stellingen over twee nieuwe wetenschappen, zou nog meer dan Galileis verdediging van Copernicus de geboorte van de moderne natuurkunde inluiden. Bijna 400 jaar nadat Galileo voor het eerst de hemel met zijn telescoop observeerde, blijven wij nog steeds zoeken naar antwoorden op eeuwenoude vragen over het heelal. En terwijl de technologie zich in de loop der eeuwen verder ontwikkelde, blijven de 6
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
vragen in wezen hetzelfde: wat is daar buiten, waar komt het vandaan, wat heeft het te betekenen, wat is onze plaats in het geheel en zijn wij de enigen in het heelal? Dr. Edwin Powell Hubble (1889 -1953), een Amerikaanse astronoom, wiens naam de ruimtetelescoop siert, toonde in 1924 aan dat ons melkwegstelsel niet het enige stelsel in het heelal is. Er waren nog vele, vele andere die alle onderling gescheiden waren door zeer grote gebieden met lege ruimten. In 1929 deed Edwin Hubble zijn baanbrekende ontdekking dat verafgelegen sterrenstelsels, in welke richting wij ook kijken, allemaal zeer snel van ons af bewegen. Het heelal dijt uit, wat betekent dat alles in de tijd daar vóór dichter bij elkaar stond. Uit Hubbles waarnemingen kon men opmaken dat er een moment moet zijn geweest, de z.g. oerknal, waarop het heelal onmetelijk klein en oneindig dicht was. In het STScI wordt gewerkt aan de studie en het verklaren van de voorheen onvoorstelbare verschijnselen in de kosmos die nu zichtbaar gemaakt worden met de haarscherpe technologie van de Hubble ruimtetelescoop. Honderden natuurkundigen, ingenieurs en technici op zowel het Goddard Space Flight Center in Greenbelt, MD, als op het STScI dragen de gezamenlijke verantwoording voor het functioneren van de HST en het controleren van haar gedrag, veiligheid en verrichtingen. De specifieke taken variëren van het selecteren van doelen tot het verrichten van upgrades in haar baan om de Aarde. De activiteiten van de HST missie kunnen in twee categorieën worden onderscheiden: de technische operaties, waarbij de totale verrichtingen van het Hubble ruimtevaartuig worden getest en onderhouden en de wetenschappelijke operaties, waarbij de waarnemingsprogrammas worden geselecteerd en ingeroosterd, de waarnemingen voorbereid en begeleid, de wetenschappelijke instrumenten gekalibreerd, de ruwe data vertaald in een bruikbare vorm en de beschikbaar gekomen gegevens gearchiveerd en gedistribueerd.
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
7
Alle HST activiteiten worden gecontroleerd door mensen op de grond. Het middelpunt van alle HST-operaties is het Flight Operations Team dat ook gevestigd is in het STScI- gebouw in Baltimore. Hier wordt het gedrag van de Hubble door het bedieningspersoneel in de gaten gehouden terwijl zij haar bewegingen en de wetenschappelijke programmas leiden. De commandos worden via een satelliet naar de computer aan boord van de Hubble gezonden. Het vluchtleidingscentrum werkt continu 24 uur per dag, zeven dagen in de week in ploegen van 3 à 4 man. De vluchtleiders krijgen het pas echt druk als de Hubble aan een servicebeurt toe is. Kort nadat de Shuttle met de astronauten is gelanceerd, krijgt de Hubble opdracht om te stoppen met de normale wetenschappelijke waarnemingen. In de voorbereiding op het rendez-vous en het vangen van de reusachtige telescoop wordt de klep van de lensopening gesloten en de high gain antennes ingetrokken. Nadat de Hubble aan boord van de Shuttle is gehaald en de astronauten de nieuwe uitrusting hebben aangebracht, begint de vluchtleiding onmiddellijk de nieuwe versie te testen. Later, wanneer de bemanning slaapt, wordt er meer gedetailleerd gecheckt. Aan het einde van elke servicemissie stelt het Flight Operations Team de high gain antennes weer in en wordt de klep van de lensopening geopend. Daarna wordt de hele Hubble-installatie geactiveerd en keren de astronauten terug naar de Aarde. Elk jaar wedijveren astronomen uit een groot aantal landen met elkaar om gedurende kostbare minuten van Hubbles ongeëvenaarde uitzicht op de kosmos gebruik te maken. Het inroosteren van deze observatietijd wordt gedaan door het STScI. De astronomen dienen hun observatievoorstellen in waarna een comité van experts van de sterren-kundige gemeenschap bepaalt welke voorstellen urgent zijn en welke het beste gebruik van de telescoop kunnen maken. Elk jaar worden meer dan duizend voorstellen bekeken en ongeveer 200 tot 300 uitverkoren, wat neer komt op ruwweg 20.000 afzonderlijke waarnemingen. Wanneer een voorstel eenmaal is geaccepteerd wordt de waarneming tezamen met duizenden andere zorgvuldig ingepland om de meest geschikte kijktijd te bepalen. Dit plannen is lastig omdat er bepaalde tijden in het jaar zijn waarin het draaien van de Aarde om de zon een configuratie doet ontstaan waarbij het te observeren object te dicht bij de zon staat om te kunnen worden waargenomen. Daarom moet elke waarneming tot op een fractie van een seconde worden ingepland. Informaties zoals welk instrument en welk filter er gebruikt gaat worden, hoe lang de belichtingstijd moet zijn, moeten op een gedetailleerde lijst met instructies van seconde tot seconde worden ingevuld. Deze instructies worden een paar dagen voor de geplande waarneming in de computers van de telescoop opgeslagen. 8
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Stelt u zich eens voor een foto van iemand te maken die op de grond staat terwijl u in een reuzenrad ronddraait. Het zal niet meevallen die persoon in het vizier van uw camera te houden. Astronomen die de Hubble gebruiken hebben tot in het extreme met dit begrip te maken. Hun camera draait om de Aarde met een snelheid van 28.000 km per uur en de Aarde draait om de zon met een snelheid van 108.000 km per uur om niet te spreken van de snelheid waarmee ons zonnestelsel binnen ons melkwegstelsel ronddraait die op haar beurt weer een weg in het heelal aflegt. Eerst moeten zij uiterst precies een piepklein doel aan het uitgestrekte firmament lokaliseren en dan moet het object ook nog binnen het gezichtsveld van de telescoop gehouden worden. Om dit te kunnen doen worden een paar gidssterren uitgezocht waarvan de schijnbare posities dichtbij het wetenschappelijke doel zijn. Deze gidssterren worden uit de gids-sterren-catalogus van het STScI gehaald waarin de helderheid en de positie van zon 15 miljoen sterren staan vermeld. Door deze gidssterren wordt het doel in het centrum van het gezichtsveld van de telescoop gebracht. Tezamen met de waarnemingsinstructies wordt de gidssterinformatie via de satelliet naar de boordcomputers van de Hubble geseind. Deze computers zenden de data naar de Fine Guidance Sensors die de gidssterren opzoeken en ze vasthouden voor de waarneming. De beelden en data die de Hubble tijdens een waarneming verzamelt, worden gewoonlijk op een datarecorder opgeslagen of ook wel direct naar de Aarde gestraald. Dit wordt enkele malen per dag gedaan. De ruwe data die door de telescoop wordt verzameld hebben een lange weg te gaan voor zij Hubble-fotos zijn geworden. Wanneer de Hubble een bepaalde waarneming heeft gedaan wordt het licht van de sterren omgezet in digitale signalen. Deze lange reeksen getallen worden via een van de vijf militaire Tracking and Data Relay Satellites(TDRS) naar een grondstation in White Sands, New Mexico, gezonden. Van hier gaan zij via een civiele communicatiesatelliet naar het grondcontrolesysteem van het Goddard Space Flight Center in Greenbelt, MD, in de buurt van Washington DC. Het personeel daar zorgt dat aan alle voorwaarden van volledigheid en nauwkeurigheid is voldaan. Goddard zendt dan de data voor verwerking en afstemming via de kabel naar het STScI. Hier worden de data vertaald in zinvolle wetenschappelijke eenheden, zoals golflengte of helderheid, en opgeslagen op 30 cm grote cds. Dit archief is beschikbaar voor naslagwerk van meer dan 100.000 waarnemingen van zon 20.000 objecten aan de hemel die door astronomen van over de hele wereld via internet kunnen worden gedownload en geanalyseerd (zie onderstaande afbeelding).
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
9
De HST is zowel een Amerikaans nationaal bezit als een zeer complexe machine en dus moeten NASA-astronauten haar regelmatig bezoeken om te zorgen dat alles soepel blijft lopen en haar levensduur wordt verlengd. Servicebeurten uitgevoerd in haar baan geven de verzekering dat dit unieke wetenschappelijke middel zal doorgaan met het doen van opwindende ontdekkingen in het onderzoek van het heelal. Sinds de lancering van de Hubble met Shuttle STS 31 Discovery van 24-29 apr. 1990 bezoeken de astro-nauten ongeveer om de drie jaar de HST. Gedurende deze servicebeurten vervangen zij gyroscopen, elektrokasten en andere onderdelen met een korte levensduur en installeren zij de nieuwste snufjes op instrumentengebied die in feite de telescoop steeds geschikter maken voor haar taak. Omdat de HST juist werd ontworpen voor periodieke servicebeurten zijn de onderdelen die vervangen moeten worden gemakkelijk toegankelijk. Variërend in grootte van een schoenendoos tot een telefooncel kunnen de meeste onderdelen vervangen en geïnstalleerd worden door gebruik te maken van speciale moersleutels en elektrisch gereedschap. Komende servicebeurten zullen zorgen dat de gezondheid en de productiviteit van Hubble nog jaren in stand blijven, ofschoon zij in 2005 officieel afgeschreven is. Service Missie 1 Deze eerste in de serie van geplande bezoeken aan de ronddraaiende HST vond plaats met de Shuttle STS 61, Endeavour, van 2-13 dec. 1993. Er was een hoop te bewijzen en te doen. Het belangrijkste was het plaatsen van twee apparaten om Hubbles oogprobleem op te lossen. Omdat de hoofdspiegel van de Hubble niet correct was geslepen kon de telescoop het licht van een object niet goed scherpstellen waardoor een wazig beeld ontstond. Daartoe werden, nadat de astronauten de telescoop in het vrachtruim van de Endeavour hadden gehaald, in 5 dagen de Wide Field and Planetary Camera 2 (WFPC2) en het Corrective Optics Space Telescope Axial Replacement (COSTAR) apparaat geïnstalleerd. Met deze gecorrigeerde bril kon de Hubble nu duidelijker zien. Tijdens deze missie werden ook nieuwe zonnepanelen geplaatst om het schrikken van de panelen te verhelpen die ontstonden 10
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
door spanningen veroorzaakt bij het passeren van de grens tussen de koude donkere nacht en het warme daglicht. Ook werden nog nieuwe gyroscopen en elektrokastjes aangebracht om het opsporen en richten van de telescoop te verbeteren. Deze succesvolle missie verbeterde niet alleen het gezichtsvermogen van de Hubble, wat in zeer korte tijd leidde tot opmerkelijke ontdekkingen, maar bewees ook de waarde van servicebeurten in banen om de Aarde (zie afbeelding vorige blz.). Service Missie 2 Ongetwijfeld gaven de eerste generatie cameras van Hubble ons een fantastisch gezicht op heel ver weg gelegen melkwegstelsels. Het licht echter van de verst weg liggende stelsels verschuift naar infrarode golflengtes door het uitzettende heelal. Om deze stelsels te kunnen zien moest de Hubble worden voorzien van een instrument dat infrarood licht kan waarnemen. Gedurende een tiendaagse missie verbleven de zeven astronauten van de Shuttle STS 82, Discovery, van 11-21 febr. 1997 in de ruimte om twee technisch geavanceerde instrumenten te installeren. De Near Infrared Camera and Multi-Object Spectrometer (NICMOS) zou in staat zijn om de infrarode golflengtes waar te nemen. Het tweede instrument, de veelzijdige Space Telescope Imaging Spectrograph (STIS) zou gebruikt worden om gedetailleerde beelden te maken van hemellichamen en om te speuren naar zwarte gaten. Beide instrumenten hadden een optiek die de zwakke plek in de spiegel corrigeerde. Bovendien werd een opvallende techniek gebezigd die nog niet bestond toen eind zeventiger jaren de Hubble werd ontworpen en gebouwd. Het gaf de Hubble een veel wijder zicht. De nieuwe instrumenten vervingen de Goddard High Resolution Spectograph en de Faint Object Spectograph. Om beter de afstand tussen twee hemellichamen te kunnen berekenen werd een opgewaardeerde Fine Guidance Sensor aangebracht die richtinformatie aan de telescoop moet geven om haar beter op het doel gericht te houden. Er werd nog een Solid State Recorder geïnstalleerd om een van de datarecorders te vervangen omdat een SSR flexibeler is en tien keer meer data kan opslaan. Als laatste werden als reserve voor het Pointing Control Subsystem nog een Reaction Wheel Assembly gemonteerd en werden thermische isolatiedekens op drie equipement compartimenten aangebracht. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
11
Service Missie 3A Op 19 dec. 1999 gingen zeven astronauten aan boord van de Shuttle STS 103, Discovery. Deze derde Shuttlemissie duurde van 19-27 dec. en viel in de kerstdagen. De oorspronkelijke geplande vier dagen met ruimtewandelingen werden teruggebracht naar drie omdat door het slechte weer de lancering moest worden uitgesteld. Ook de terugkeer naar de Aarde lag vast omdat men tegen het einde van het jaar eventuele eeuwwisselingproblemen (millennium bugs) wilde uitsluiten. Na een geslaagde lancering en een aantal rondjes om de Aarde werd de Hubble gevangen en in het laadruim gehesen. Dit zou een druk bezette missie worden vanwege de krappe tijd. Het meest nodig was de vervanging van alle zes gyroscopen die de telescoop op het doel gericht houden en de vervanging van een van de drie Fine Guidance Sensors compleet met zender. Verder installeerden de astronauten, waarvan er twee reparatieveteranen waren, een nieuw model centrale computer, een digitale datarecorder, een aantal sets om accus en andere elektronica te verbeteren en als laatste het aanbrengen van nieuwe lagen thermisch isolatiemateriaal voor de buitenkant. De Hubble was weer zo goed als nieuw. NASA besloot de derde service missie in tweeën te splitsen in 3A en 3B omdat drie van de zes gyroscopen uitvielen en er drie nodig zijn om te kunnen waarnemen. Toen begin november ook de vierde gyroscoop uitviel werd op 13 november alles in de safe mode gezet. De Hubble kon toen niet meer waarnemen maar zijn veiligheid werd wel gewaarborgd door het grondcontrolepersoneel. Zij sloten de klep van de lensopening om haar te beschermen tegen evt. ruimtevuil en richtten de telescoop zodanig dat de zonnepanelen voldoende straling opvingen om te kunnen blijven functioneren. Service Missie 3B Shuttlevlucht STS 109 Columbia ging op 1 maart 2002 van start voor de vierde servicemissie naar de Hubble. Deze 27ste vlucht van Columbia zou haar voorlaatste zijn, de 28ste werd haar fataal toen zij bij terugkeer in de dampkring ontplofte en alle zeven astronauten omkwamen. Ook deze vierde vlucht was bedoeld om een aantal verbeteringen aan te brengen waarvan de belangrijkste de Advanced Camera for Surveys (ACS) was. De ACS bracht de 12 jaar oude telescoop in de 21e eeuw. Met zijn breedbeeld-gezichtsveld, hoge beeldscherpte-kwaliteit en een verbeterde gevoeligheid verdubbelde de ACS het gezichtsveld van de Hubble en verzamelt data tien keer sneller dan de vroegere Wide Field and Planetary Camera 2 (WFPC2) 12
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Een van de meest aangrijpende beelden, verkregen kort na de terugkeer van de astronauten, was een natuurverschijnsel dat gravitational lensing wordt genoemd en zich manifesteerde in ABELL 2218, een omvangrijke cluster van melkwegstelsels, zon twee biljoen lichtjaren van de Aarde verwijderd in het sterrenbeeld DRAAK. Deze cluster is zo massief en compact dat lichtstralen die er doorheen gaan worden afgebogen door haar enorme zwaartekracht. De Hubble had 13 uur nodig om naar deze verre cluster te turen. De zwaartekracht van haar triljoen sterren plus de donkere materie werkt als een twee miljoen lichtjaren wijde lens in de ruimte. Deze zwaartekracht lens buigt en vergroot het licht van sterrenstelsels die nog veel verder achter deze cluster staan. Hubble-astronomen speculeren erop dat de zwakste objecten in de foto waarschijnlijk meer dan 13 biljoen lichtjaren van ons verwijderd zijn. De Hubble kreeg zijn energie van vier opvouwbare zonnepanelen die acht jaar oud waren en nu ook vervangen werden door kleinere, vaste panelen die 30% meer energie leveren. Ook werd de verouderde Power Control Unit, die de elektriciteit van de zonnepanelen en de accus over de telescoop verdeelde, vervangen. Voor het vervangen van deze eenheid, die bijna twaalf jaar had dienst gedaan, moest voor de eerste keer sinds de lancering van de Hubble alle stroom volledig worden uitgeschakeld. Tijdens de laatste ruimtewandeling werd ook een nieuw koelsysteem voor de Near Infrared Camera and Multi-Object Spectrometer (NICMOS) aangebracht. Het oude systeem, wat bestond uit een blok van zon 100 kg stikstofijs, was drie jaar geleden al Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
13
buiten werking geraakt. Het nieuwe systeem, wat praktisch werkt als een huishouddiepvrieskast, koelt de infrarood detectoren van NICMOS af tot 193 gr. C. Tot slot werd een van de vier reactiewiel montages vervangen die deel uitmaakten van het controle- richtsysteem. De software daarvan stuurt de draaiing van de telescoop in één richting terwijl de Hubble in de andere richting draait. Het Hubble team is een internationale samenwerking van wetenschappers, ingenieurs, technici, ontwerpers en computerdeskundigen. Deze mensen komen van universiteiten en andere academische organisaties, ruimtevaart organisaties, regeringen en privé industrieën. Het testen en het onderhoud van alle verrichtingen van de Hubble wordt gedaan door het Goddard Space Flight Center van NASA in Greenbelt, MD. Hubbles vlucht en wetenschappelijke operaties zoals het aansturen, het uitvoeren van observaties en het vertalen van de ruwe data naar beelden wordt geleid door de staf van het STScI in Baltimore, MD. Het werk van het STScI wordt voor NASA beheerd door de Association of Universities for Research in Astronomy, Inc. (AURA), een internationale groep van 31 educatieve en non-profit organisaties. Het 400 leden tellende Hubble team van STScI vertegenwoordigt een samenwerking tussen AURA en de ESA waaraan ook verschillende industrieën meewerken zoals Computer Science Corp. (CSC), Lockheed Martin en Honeywell. De James Webb Space Telescope Sinds 1999 is het STScI bezig met het leiden van de ontwikkeling van de opvolger van de HST, de James Webb Space Telescope (JWST) vroeger geheten de Next Generation Space Telescope (NGST). Het betreft hier een samenwerkingsverband tussen de NASA, de ESA en de CSA (Canadian Space Agency) om tegen het eind van dit decennium een grote ruimtetelescoop te ontwikkelen die kan voortborduren op de zo succesvolle HST. Met een spiegel van 6 m doorsnee is zij bijna drie maal zo groot als de HST en zodanig ontworpen dat zij het beste werkt met infrarode golflengtes, wat te vergelijken is met die van helderheidversterkers zoals nachtkijkers. Dit maakt het mogelijk om de eerste sterren en melkwegstelsels te bestuderen die ooit ontstonden. De JWST zal worden gebouwd door Grumman Space Technology en wordt genoemd naar de tweede bestuurder van de NASA die vooral bekend is om zijn leiderschap bij de Apollo-missies. De huidige plannen voorzien een lancering in 2010. Hierbij moet worden opgemerkt dat voor een fractie van het bedrag, waarvoor een ruimtetelescoop wordt gelanceerd en in stand gehouden, de techniek momenteel zover gevorderd is dat men op Aarde gelijkwaardige en mogelijk betere telescopen kan bouwen. 14
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Terra Luna
Op de 41e Dag van de Aerofilatelie in het Aviodome te Schiphol werd mijn aandacht getrokken door onderstaande kaart.
Op de achterzijde stond de volgende verklarende tekst: Op 14 juli 1963 werd in de omgeving van Oldenzaal een postraket gelanceerd, waarmee deze kaart werd vervoerd. Dit souvenir zend ik U als een herinnering aan de bekendmaking van de plannen tot het vestigen van het ruimtepark Terra Luna in mijn gemeente. Gaarne nodig ik U uit tot een bezoek aan Oldenzaal. Ik groet U en wens U Good Luck. De burgemeester van Oldenzaal. w.g. Mr. J. De Vries. Op deze achterzijde werden in het Engels verdere, andere, bijzonderheden vermeld. Wat was de bedoeling. In de Twentsche Courant van 13 juli 1963 stond het bericht dat een comité, bestaande uit o.a. de Directeur van Openbare Werken van de gemeente Oldenzaal en de voorzitter van de VVV Oldenzaal-Losser-de Lutte, het plan had opgevat tot het oprichten van een toeristenpark "Terra Luna". De VVV wilde grotere aantallen toeristen aantrekken dan degenen die alleen op de schitterende omgeving en een aantal historische gebouwen van Oldenzaal afkwamen. Het park moest een populairwetenschappelijke en een amusementsafdeling krijgen, beide in de geest van de ruimtevaart. De populair-wetenschappelijke afdeling zou een permanente expositieruimte bevatten, demonstraties van telecommunicatie, vitrines van de Sterrenwacht Utrecht, demonstraties met brandstoffen en andere onderzoeken en een documentatieafdeling in een hal, die voor congressen en misschien ook voor sportbeoefening zal kunnen worden benut. De amusementsafdeling: een restaurant, een dierenhoek met dieren waarnaar sterrenbeelden zijn vernoemd, een speeltuin met ruimtevaart als basis, een doolhof met Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
15
beelden gebaseerd op astronauten en ruimtevaart, etc. Eveneens zou er een filatelistenafdeling moeten komen met een tentoonstelling en ruilbeurs. Last but not least: de Star-expresse, een achtbaan met ruimtevaartsensaties en een Helios-centrum met tropische planten en vissen. Het terrein zou 10 hectare groot moeten worden en de kosten werden -voorlopiggeschat op 5.000.000,-- . Men hoopte op bijdragen van de ministeries van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap en van Economische Zaken. Verder werd gewezen op het feit dat de Technische Hogeschool Twenthe niet ver verwijderd was. Het comité had zich verzekerd van de medewerking van enkele prominenten uit de wereld van de ruimtevaart, bijvoorbeeld dr. ir. J.M.J. Kooy, destijds voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart, en de Duitse wetenschapper dr. A.F. Staats. Ter promotie van "Terra Luna" kon de Deutsche Raketen Gesellschaft op zondagmorgen op de vliegbasis Twenthe acht raketten lanceren. Om 8.25 mocht burgemeester de Vries (op de onderstaande foto met regenjas) op de knop drukken om de eerste raket af te vuren. De raket (met post) kwam eerder op de aarde dan bedoeld wegens het weigeren van een parachute.
De lanceringen werden een uur onderbroken omdat een raketkop door het weigeren van de parachutes niet direct kon worden gevonden. Totaal gingen acht raketten de lucht in waarbij een afstand van een kilometer werd afgelegd en een hoogte van 900 m werd bereikt. 16
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Hoewel het animo groot was is het ambitieuze plan, waarschijnlijk door geldgebrek en misschien ook door het niet verkrijgen van de benodigde vergunningen - (N.B. een Saturn als uitkijkpost op 5 km van de vliegbasis) een zachte dood gestorven. Het optimisme is ook op de onderstaande TR 4 kaart te zien: de raket Oldenzaal en de vliegbasis Twenthe zijn op het stempel genoemd. Op de achterzijde staat niets. Het adres verraadt dat hij naar het huisadres van Kooy is verzonden.
Oldenzaal bleef actief: de St. Plechelmuskerk, door burg. De Vries in het Engels gememoreerd op TR 3, is afgebeeld op een bijzonder stempel voor het symposium van de Nederlandse afdeling van het Hermann Oberth Gesellschaft.
Dus: komt allen naar de historische gebouwen en de schitterende omgeving van Oldenzaal, Losser en de Lutte. A.M.G. Gremmen Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
17
Kinderen (en kippen) in de ruimtevaartfilatelie Herman Jacobs
IIn juni 1998 ontvingen meer dan 12.500 scholen in Canada een brief van Canada Post waarin kinderen van 8 tot 12 jaar gevraagd werd om mee te doen aan een postzegel ontwerpwedstrijd. De gekozen zegels moesten uittdrukking geven aan hun hoop, dromen en visioenen voor de 21ste eeuw. Er werden maar liefst meer dan 56.000 inzendingen ontvangen en op 1 juli 2000 werden door Canada Post de vier gekozen zegels in vellen van 16 uitgegeven.
Zoals men al had verwacht hadden veel kinderen de ruimtevaart en high tech. als thema uit gekozen. Ook hadden zij ruim gebruik gemaakt van kleuren. Jammer dat u dat hier niet kunt zien. Gevraagd aan de ontwerpster van de hier links boven afgebeelde zegel, Rosalie Anne Nardelli uit Montreal, waarom de astronauten rose wangen hebben was haar antwoord: Omdat zij gelukkig zijn en en het kan ook zijn dat zij gezond zijn en dat 18
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Canada ook gezond is. Haar commentaar op het ontwerp van de links onder afgebeelde zegel van Christine Weera uit Edmonton luidde: Er zijn veel mensen nodig om Canada op te bouwen. Graag willen wij dit CDN ruimtevaart-filatelie-artikel afsluiten met een anecdote die dan wel niets met de filatelie te maken heeft maar wel met de ruimtevaart als zodanig. Uw scribent staat niet garant voor de echtheid van dit verhaaltje, maar het is wel leuk. NASA-ingenieurs hebben een kanon ontwikkeld dat speciaal gebouwd is om kippen, die hun leven hebben gegeven ten behoeve van het vaderland, tegen voorruiten (windshields) te schieten van burger- en militaire vliegtuigen alsmede space shuttles die zich allemaal met hoge snelheid voort bewegen. Het idee is om de veelvuldige incidenten met vliegende vogels te simuleren teneinde de sterkte van de voorruiten vast te kunnen stellen. Engelse ingenieurs wilden dit ook dolgraag op de z.g. splintervrije voorruiten van hun nieuwe hoge snelheidstrein uitproberen.
Alles werd in gereedheid gebracht, maar toen het kanon afging en de kip met grote snelheid uit de loop te voorschijn kwam, stonden de ingenieurs als aan de grond genageld, want oh jee, het gevolg was desastreus. Toen de kip tegen de voorruit botste, spatte de ruit in duizend stukken uiteen maar de kip vervolgde haar weg naar het controlepaneel dat doorboord werd, alsmede de rugleuning van de stoel van de machinist, die gelukkig een vrije dag had, om zich uiteindelijk in de achterwand van de cabine te nestelen. De Engelsen stuurden het resultaat van dit: experiment naar NASA, samen met het ontwerp van de voorruit met het dringend verzoek om advies. Dit kwam prompt en het was kort en bondig: Defrost the chicken....!!!!! Ontdooi de kip...!!!!! Prettig ruimtevaart-postzegelen... Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
19
Raketpoststuk 19-1-1946 Kethel
Vanuit Schiedam kreeg ik een vraag van iemand of ik iets meer kon vertellen over een poststuk dat in 1946 per raket was verzonden uit Kethel, waarvan hij een kopie bezat. De postbode uit Kethel wist nog n paar bijzonderheden te vertellen; al met al interessant genoeg om aan u door te geven. Na gekeken te hebben in de raketpostcatalogus Ellington-Zwisler bleek het te gaan om stuk EZ-47, een raketpostbrief die op 19 januari in Kethel was gelanceerd door de raketconstructeur M. Heymans, met een oplage van 350 stuks. Hierop is in het rood gedrukt Per raket JI.46. Verder een blauw rondstempel Gestart per raket JI.46 191-46 en een rechthoekig stempel in het blauw waarop een raket tussen de planeten te zien is. De enveloppen hebben een aangetekend strookje van Kethel. De postbode in Kethel, die tevens in het hulppostkantoor woonde vertelde dat de raket, nadat de brieven in de top van het projectiel waren gedaan, van een erf van een boerderij is afgeschoten. De lancering mislukte en de raket kwam slechts een 100 meter verder in het weiland terecht. De onbeschadigde poststukken moest hij s middags afleveren op het postkantoor te Schiedam. Daar kreeg hij de wind van voren omdat het verboden was om op deze wijze met aangetekende stukken om te gaan. Het was voor de PTT-ambtenaar ook weer extra werk omdat hij de aangetekende poststukken ook op de normale wijze moest verwerken.
20
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Then and now tour USA
Van mijn penfriend uit de USA kreeg ik bericht dat hij in Kennedy Space Center aan de Cape Canaveral Then and Now Tour heeft deelgenomen. Deze tour ging langs de lanceerplaatsen van de Mercury-, Gemini-en Apollo-locaties en wat daarvan nog van over is. De meeste van die plaatsen zijn al verdwenen en er staan nu gebouwen of heeft men die als opslagplaatsen ingericht, etc. Wel heeft men nu die plaatsen heel gewoon met plaquettes gemarkeerd. Launchpad 34 is een van de haltes waar men stopt en die nog grotendeels in tact is. Hier kwamen destijds de astronauten van Apollo-1 zo tragisch op 2701-1967 om het leven door een brand die uitbrak bij een test. De afgebeelde bronzen plaquette herinnert aan het tragische ongeval. Vanaf pad 34 is ook met groot succes de Apollo-7 missie gestart.
Amerikaanse sonde Spirit op weg naar Mars
Twee dagen later dan gepland (vanwege hevige onweersbuien) is op 10 juni 2003 even voor 14.00 uur vanaf Cape Canaveral een Boeing Delta II-raket gelanceerd met de eerste van twee Amerikaanse Marssondes aan boord. Dit keer ging het om de Marsrobot Spirit, die na een reis van 7 maanden de rode planeet zal bereiken om er het voertuig, zo groot als een golfkarretje, te laten zoeken naar bewijzen dat er ooit voldoende water op Mars was om daar leven mogelijk te maken. De andere Marssonde, Opportunity genaamd, zal eind deze maand (gepland is de 25e) naar Mars vertrekken. De namen Spirit en Opportunity zijn bedacht door de 9-jarige Sofi Collis uit Scottsdale, Arizona, die in Siberië geboren is en door een Amerikaans gezin geadopteerd werd toen ze twee jaar oud was. De Marsverkenners Spirit en Opportunity, Mars Exploration Rovers, zeg maar Marsautos, zijn de opvolgers van de Sojourner, het wagentje dat in 1997 op Mars rond reed. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
21
Vreemde vogels in den Haag: V2-herinneringen door J.A.M. Borsboom*
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog stegen er wel bijzonder vreemde vogels op in Loosduinen (Den Haag Zuid-West). Dat waren de angstaanjagende V2-raketten, die gelanceerd werden vanaf Ockenburgh en Bloemendaal op Londen. Bij het afvuren maakten zij een enorm lawaai, dat door heel Den Haag was te horen. In vijf minuten bereikte de V2-raket Londen, waar hij neerstortte en de bom van 1000 kg vóór in de punt van de raket uit elkaar spatte en daar zijn verwoestende werk aanrichtte. Binnen een straal van 180 meter werden de woningen verwoest of zwaar beschadigd, en binnen een straal van 2 km werden de ruiten uit de sponningen geslagen door de luchtdruk. Dat is allemaal nog goed te zien in de Indigostraat, als u let op de naoorlogse nieuwbouw. Bovendien herinnert de zandsteen van steenhouwerij Keuzekamp aan de ramp met de V2, die zich op 1 januari 1945 hier voltrok: 24 personen hebben hier de dood gevonden en 50 personen zijn gewond geraakt. Veel Loosduiners kunnen zich herinneren, hoe de raket na een mislukte lancering heen en weer waggelde en uiteindelijk in de Indigostraat terecht kwam. Het was nieuwjaarsdag en een mooie zonnige dag. Dus heel veel mensen op straat, die zijn weggevaagd zegt mevrouw G. van Delft-Knoester. De inwoners van Den Haag sloeg de angst om het hart, wanneer een V2 vanuit hun stad werd afgevuurd. Omdat de V2s niet perfect waren, viel een groot aantal projectielen kort na de lancering terug of ontplofte in de lucht. Dat bracht grote schade toe aan huizen en straten en kostte veel mensen het leven. Londen werd getroffen door een regen van 22
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
misdadige V2-raketten, die talloze slachtoffers maakten en een spoor van verwoesting achter lieten. Omdat de neervallende raketten niet te stoppen waren, werd het moreel van de Engelsen ernstig ondermijnd. De Geallieerden moesten op allerlei manieren proberen de lanceringen te verhinderen. Regelmatig werden aanvoerroutes, opslagplaatsen en lanceerinstallaties gebombardeerd. In Den Haag en omgeving stonden daardoor de bewoners onder grote psychische druk, omdat zij gevaar liepen het leven te verliezen door de V2-lanceringen en de Geallieerde bombardementen. De bewoners, die toch al leden onder de hongerwinter, de razzias en de kolenschaarste, werden keer op keer opgeschrikt door het loeien van het luchtalarm. Dat gebeurde op 2 maart 1945 wel 23 maal. Iedere bewoner voelt de spanning: gaat de V2 door of stort hij neer. Maar het ergste zijn wel de bombardementen, zoals die in Loosduinen. Waarschijnlijk waren de luchtaanvallen bedoeld voor de garage van een busonderneming en de V2-afvuurplaatsen in de omgeving, maar stortten de bommen kilometers ver naast de doelen neer. Er bestonden plannen om Bloemendaal en Ockenburgh met een groot bombardement van de aardbodem weg te vagen, zodat geen enkele V2-raket zijn verderfelijke werk in Londen meer zou kunnen verrichten. Gelukkig is dit plan niet uitgevoerd, zoals de tragische afloop van het bombardement van het Bezuidenhout van 3 maart 1945 ons heeft laten zien. De V2s leven nog volop in de harten van vele mensen. Dat heeft het bezoek aan de tentoonstelling V2-Vergeltung uit Den Haag, V2-raketten en de verschrikkingen voor de stad in museum De Korenschuur duidelijk gemaakt. Vooral voor mensen, die nog geen oorlog hebben meegemaakt, is de tentoonstelling een openbaring geweest. Zo dichtbij heeft zich een luchtoorlog afgespeeld, die zijn weerga niet kent. De Stichting V2Platform organiseerde samen met het Loosduins Museum de V2-tentoonstelling, die op 24 mei 2003 is afgesloten. Meer informatie over de V2-raketten in Den Haag en omgeving is te vinden op www.v2platform.nl. Op veler verzoek heeft de Stichting V2Platform het boek V2-Vergeltung uit Den Haag e.o. uitgebracht. Dit boek is te verkrijgen door euro 12,50 over te maken op Postbanknummer 9229129 van de penningmeester te Naarden. * de auteur van dit artikel, Jos Borsboom, is voorzitter van de Stichting V2Platform. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
23
Korolev, de Russische Wernher von Braun, deel 3 (slot) door Felix D.J. Dijkstra
Op een dag in het begin van de jaren zestig zag Korolev een foto van Wernher von Braun in de krant toen deze werd geëerd in de Verenigde Staten voor diens aandeel in het komende Apolloprogramma. Zijn commentaar was: We zouden vrienden moeten zijn. Het laat zien dat Korolev zich identificeerde met Von Brauns kundigheid, maar dat hij ook een zekere jaloezie koesterde over de aandacht die hem zelf niet ten deel viel. Hij was toch de nummer één van het Sovjet-ruimteprogramma, het hoofd van de raad van hoofdontwerpers, de voornaamste architect van de spectaculaire ruimtesuccessen die in die tijd de Amerikanen overtroffen. Maar niemand, behalve enkele insiders, kende zijn naam. De vrees was kennelijk dat hij door Amerikaanse spionageagenten zou worden ingepalmd. Toch is het niet zo vreemd dat Korolev zich zou verbinden met Von Braun zelfs toen de twee de feitelijke iconen werden van de heftig tegenover elkaar staande grootmachten. Ze hadden veel met elkaar gemeen. Beiden waren charismatische leiders die een buitengewone toewijding en loyaliteit van hun mensen stimuleerden. Beiden begonnen begin jaren dertig als amateurs te experimenteren met raketten en beiden stelden dat vluchten naar de Maan hun doel was. Beiden, evenwel, kregen hun stimulans en geldelijke steun van de ontwikkeling van militaire raketten. Beiden werden gearresteerd voor zogenaamde ondermijning van militaire objecten, waarbij de gevangenhouding van Von Braun door de SS slechts twee weken duurde, terwijl Korolev zeven jaar lang verschrikkelijk geleden heeft. Korolev was niet in hoofdzaak een ontwerper. Hij was zoals Von Braun een goede manager en niet alleen manager maar ook commandant. Hij nam beslissingen soms zonder de volledige informatie omdat als je in een sector werkt waar je weinig ervaring mee hebt je daartoe gedwongen bent en je kans op vergissingen maakt. Een goede commandant neemt de juiste beslissingen instinctief. Maar afgezien van de anonimiteit van Korolev en de zichtbaarheid van Von Braun was er ook een groot verschil tussen hen. De bijdrage van Von Braun aan de Amerikaanse ruimtevaartsuccessen, die weliswaar heel belangrijk waren, werden zo goed als geëvenaard door vele andere Amerikaanse ruimtevaartdeskundigen, terwijl Korolev veruit de dominerende factor was in de Sovjet raket- en ruimtevaartinspanningen. Hij werd natuurlijk ook bijgestaan door veel Russische deskundigen maar zij beïnvloedden niet de programmas zoals Korolev dat deed. Von Braun, na zijn vrijwillige overgave aan de Amerikanen, ging met 126 van zijn Peenemünde collegas over naar de Verenigde Staten en leidde de teams die de Jupiter-raket ontwikkelden en die met de Redstone-raket de eerste satelliet en de eerste ruimtevaarder van Amerika omhoog brachten. Zijn grootste succes was ongetwijfeld de Saturnus V-raket die het mogelijk maakte twaalf astronauten op de Maan te laten lopen. Een welbespraakt en bezielend spreker, een media- ster, die verschillende malen voor het Congres verscheen en op de covers stond van Time en Life. Hij 24
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
kreeg onderscheidingen, schreef boeken en artikelen voor tijdschriften en er is zelfs nog een film over hem gemaakt. Korolev ontwikkelde niet alleen de eerste Sovjet ICBM-raket en lanceerde het ruimtevaart tijdperk met Spoetnik, hij zond de eerste hond de ruimte in, de eerste man, de eerste twee mannen, de eerste vrouw, de eerste drie mannen. Hij leidde de eerste ruimtewandeling en ontwierp de eerste spionagesatelliet en de eerste communicatiesatelliet van de Sovjet-Unie. Tot slot bouwde hij de lanceerraketten die als eerste ruimtevaartuigen naar de Maan en Venus stuurden en een vlucht langs Mars maakten. Hij werd echter in zijn hoogste doel gedwarsboomd om een mens naar de Maan te zenden voordat de Amerikanen dat deden. Of het hem gelukt was als hij niet was gestorven is een open vraag. Het antwoord is waarschijnlijk dat de Sovjets niet konden voldoen aan de gigantische mobilisatie van mankracht en geld die de Amerikanen in het Apollo-project staken. Deze buitengewone man gaf de prestatie echter wel een geweldige duw in de goede richting. Het is des te meer opmerkelijk dat hij dat bereikte met minder kapitaal en ondanks tegenwerking in eigen gelederen en wispelturige regeringssuperieuren die hem wilden controleren en zijn plannen verijdelen. Het moet ontzettend frustrerend voor Korolev geweest zijn om, als ingenieur/manager met een geweldige staat van dienst en een hoogstaand ego zich, vanwege de Sovjet-achterdochtigheid, te verzoenen met zijn carrièrelange onbekendheid. Hij werd nooit geëerd of gehuldigd, hij mocht nooit zichtbaar aanwezig zijn bij de ontvangst van kosmonauten op het Kremlin of het Rode Plein. Hem werden nooit openlijk Kremlinonderscheidingen uitgereikt en hij mocht zelfs de twee medailles van Held van de Socialistische Arbeid niet dragen. De enige manier waarop hij in het nieuws kwam was af en toe een artikeltje over de ruimtevaart in de Pravda onder het pseudoniem Professor K. Sergeev. Het is niet vreemd dat de man een buitengewone aura om zich heen had (afb. rechts). Zijn gave om zowel grote teams als individuele ingenieurs te inspireren is spreekwoordelijk. Hij had een stormachtig temperament, schreeuwde gauw en gebruikte krachttermen, maar vergaf en vergat ook gemakkelijk. Zijn alles verterende hartstocht was werken, werken en nog eens werken voor ruimteonderzoek en de verdediging van zijn land. Je vraagt je af waar de man de loyaliteit voor een systeem vandaan haalt dat hem zo wreed heeft behandeld. Hij is echter niet de enige Rus die geleden heeft en loyaal bleef. Hij was oprecht en tegelijkertijd bekwaam in het bereiken van zijn doel en het sluiten van de noodzakelijke compromissen. Inderdaad, Sergei Pavlovich, volgde naar het schijnt elk zig zag pad als het hem maar naar zijn doel leidde. Wat de man heeft bereikt is werkelijk verbazingwekkend vooral als men denkt aan de ernstige beperkingen in zijn vrijheid van handelen en de straffen die het systeem opNieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
25
legde aan degenen die faalden. Bovendien verkeerde hij de laatste jaren van zijn leven in een slechte fysieke toestand die waarschijnlijk de erfenis was van zijn jarenlange ontberingen in de Gulag-archipel. En toch herinneren zijn collegas hoe hard hij voor zichzelf en zijn staf was. Hij maakte lange dagen en reisde aan het einde van de dag nog naar het Baikonur-lanceercomplex in Kazakstan om de tijd dat hij er niet was te minimaliseren. Toen er in 1953 een ukase (verordening) kwam dat mensen acht uur per dag zouden gaan werken, lachte hij en zei: Dat is niet voor ons. Hij werkte zelf van 08.00 uur tot 22.00 uur en had daarna nog privé-gesprekken met diverse mensen. De naam Baikonur voor het lanceercomplex (45,6º N.Br., 63,4º O.L.) werd uitgevonden voor de Amerikanen, voor de CIA. Het plaatsje Baikonur ligt honderden kilometers verwijderd van het kosmodroom. De naam Tyuratam van het spoorwegstation bij de Russische raketbasis vinden de meeste Russische ruimtevaartmensen beter. Sinds begin 2002 is Rusland van plan de lancering van ruimtevaartuigen te verplaatsen naar het ruimtevaartcentrum in Plesetsk (63º N.Br., 40º O.L.) in het noordwesten van Rusland ongeveer 600 km ten noordoosten van St. Petersburg. De Russische regering wil er 5 miljard roebel (200 miljoen euro) voor investeren. De Amerikanen maakten ook lange dagen, werkten in de weekends en vlogen s nachts om tijd te winnen. Zij hadden fatsoenlijke accommodaties in schone hotels langs de stranden van Florida, en goede maaltijden in restaurants voordat zij naar hun lanceercomplex gingen. Korolev en zijn collegas niet. Wanneer men de eenvoudige cabine in Baikonur ziet waarin Korolev verbleef tijdens de lanceervoorbereidingen: een bed, een bureau, een tekentafel, een koelkast, een eettafel, een paar stoelen, een toilet en een wasbak. Deze monastieke accommodatie was nog luxe vergeleken met die van zijn staf: die woonde in de begindagen in tenten op een bitter koude of een brandende, door stofstormen geteisterde, woestijn later vervangen door barakken zonder verwarming of airconditioning. De temperaturen in Baikonur zijn s winters gemiddeld -15º C en s zomers +30º C. De Amerikanen, die gewend zijn aan uitstel na uitstel van de lanceringen in Cape Canaveral t.g.v. cloudconditions of high winds aloft, zijn onder de indruk van de lijst van op-tijd lanceringen zelfs onder de slechtste omstandigheden, vooral in de begindagen. Of het nu slecht weer was of goed weer, zon, regen of sneeuw, zij rolden hun raketten naar buiten, zetten ze overeind en schoten ze af met een opmerkelijke succesgraad. Een van de eerste ruimte-initiatieven van Korolev na de lanceringen van de R-7 was het ontwerpen van een spionagesatelliet wat bijna gelijktijdig liep met de ontwikkeling van de Spoetnik en de Vostok. Kosmos-4, later bekend als Zenit, was de tweede poging van OKB-1 om een spionagesatelliet in een baan te brengen. Een eerste poging op 11 december 1961 faalde omdat de derde trap van de draagraket afsloeg en het ruimtevaartuig niet in zijn baan kwam. Zo ontstond het Zenit-ruimtevaartuig gebaseerd op de Vostok. De Vostok was ontworpen voor een automatische vlucht zonder inbreng van een piloot waardoor de aanpassing voor de Zenit-capsule des te gemakkelijker was. Zenit woog 4.600 kg, bijna net zoveel als Vostok, maar van binnen zag het er natuurlijk heel anders uit. De capsule herbergde onder andere vier cameras waarvan drie een focus-afstand hadden van een meter met films van 1.500 frames. Een 180 km brede 26
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
band van de Aarde kon worden gefotografeerd. Theoretisch kon de hele Verenigde Staten in 25 omwentelingen vanaf een hoogte van 200 tot 400 km worden bestreken. Een tweede Zenit die op 26 april 1962 werd gelanceerd maakte, behalve wat haperingen aan het camerasysteem en oriëntatie-afwijkingen, een goede vlucht. Al deze tekortkomingen werden in anderhalve maand weggewerkt en Kosmos 7 maakte op 28 juli 1962 een perfecte vlucht. De baan van de Vostok-raket met een inclinatie van 65 graden maakte het voor de cameras van Zenit mogelijk om de interessantste plekken van de Aarde te fotograferen. Nikita Chroesjtsjov was onder de indruk van de Zenit-fotos. In het begin toen de Amerikaanse Discovery-spionagesatellieten ook over de Sovjet-Unie vlogen ging hij tekeer tegen deze schendingen van het Russische grondgebied, maar dat hield vanzelf op toen Zenit operationeel werd. Er moesten nieuwe mogelijkheden worden verkend op het gebied van optiektechnologie want hierin lagen de Sovjets ver achter bij de Amerikanen met hun Ranger, Viking, Mariner, Voyager en Landsat. Ook was de temperatuurcontrole in het camerasysteem van groot belang omdat het ruimtevaartuig continue ten opzichte van de zon om zijn as draaide en telkens door de aardschaduw vloog. Een ander probleem was de controle op het functioneren van de camera vanaf de grond waarbij doormiddel van complexe programmas de cameras voor iedere fotosessie moesten worden bijgesteld. Een tweede ruimte-initiatief van Korolev dat in 1961 bijna gelijktijdig begon met het Zenit-programma was de eerste communicatiesatelliet van de Sovjet-Unie, de Molniya (bliksem). Niemand realiseerde zich beter dan Korolev de waarde die een communicatiesatelliet had voor de Sovjet-Unie met zijn elf tijdzones. Het was Korolev zijn opdracht de Sovjets te voorzien van een behoorlijk telefoon- en televisiebereik en het moet gezegd worden dat Molniya een van de belangrijkste erfenissen van Korolev is geworden. Hij had echter meer moeite om fondsen voor zijn Molniya-concept te krijgen dan met de ontwikkeling van het ruimtevaartuig zelf, want de regering zag in het begin meer in het steken van geld in een kabelnet. Ook was hij gefrustreerd door het feit dat er in het begin van de jaren zestig niet aan draagraketten te komen was die satellieten in een geosynchrone baan konden brengen van waaruit zij boven de evenaar vrijelijk berichten en data konden overseinen. Na twee mislukkingen maakte Molniya zijn debuut op 23 april 1965 (rechts). In 1964, na 8 Molniyas te hebben gebouwd, gaf Korolev de verantwoordelijkheid voor het systeem over aan NPO PM in Krasnoyarsk, Siberië. Opluchting bij Korolev na het torsen van zoveel projecten. Het was zeer welkom want er begonnen al momenten te komen van vermoeidheid en hij moest tijd nemen om te rusten. Opnieuw bemoeide Chroesjtsjov zich met de zaak. Begin 1964 belde hij Korolev en gaf hij hem de order direct drie kosmonauten te lanceren. Dit was niet gemakkelijk: Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
27
drie mensen in een Voskhod met ruimtepakken aan. Dan maar geen ruimtepakken aan. Drie ontsnappingsluiken konden onmogelijk gemaakt worden dus: weg met de schietstoelen. Dit was natuurlijk riskant want de bemanning had in een noodgeval geen schijn van kans om te ontsnappen. Korolev accepteerde deze taak echter onder voorwaarde dat zijn N-1-programma voor een bemande maanlanding meer steun zou krijgen. Hoe het ook zei, Korolev ramde door met Voskhod en zocht een ingenieur als bemanningslid. Zijn keus viel op Konstantin Feoktistov die een belangrijke rol had gespeeld in het ontwerp van het ruimtevaartuig. Men moet bewondering hebben voor de jonge Feoktistov, toen in zijn dertiger jaren. Hem werd gevraagd een eenmans ruimtevaartuig aan te passen voor drie kosmonauten, het gewicht van de capsule zo laag mogelijk te houden en dan ook nog de riskante missie zelf te vliegen! Feit is, riskant of niet, de Russen gingen er mee door en na een onbemande test, Kosmos 47, slechts zes dagen vóór de werkelijke vlucht, gingen op 12 oktober 1964 3 kosmonauten met een Voskhod de lucht in. Het waren Feoktistov, Vladimir Komarov en de eerste dokter in de ruimte, Boris Yegorov. Zij maakten zestien rondjes om de Aarde en landden veilig (afb. rechts). Dit was een circusstunt! Zeven maanden nadat het project was goedgekeurd en met drie man samengepakt in één capsule, zonder ruimtepakken en ontsnappingsmogelijkheden. Ze konden geen nuttig werk doen in de ruimte, opgepakt als ze zaten. In het Westen dachten ze dat de Sovjet-Unie een driemans-capsule bezat. Niemand zou het in zijn hoofd halen te denken dat zij een driekoppige bemanning de ruimte in zouden sturen zonder de vereiste reddingsmiddelen. Het team van Korolev beredeneerde achteraf dat de circusstunt veel had opgeleverd aan wetenschappelijke en technische data omdat er een natuurkundige én een dokter aan boord waren. Het is ironisch dat Chroesjtsjov, die de vlucht had bevolen, op 14 oktober werd afgezet, een dag nadat de Voskhod was geland. Met zijn vertrek verloor Korolev een waardevolle medestander in de hoogste beleidsregionen van de Sovjet-regering. Er waren in totaal twee Voskhod-vluchten, maar beide veroorzaakten een spectaculair schokeffect. Slechts vijf maanden na Voskhod kwam een volgend spektakelstuk: de vlucht van zeventien omwentelingen met Alexei Leonov en Pavel Belyaev op 18 maart 1965 in Voskhod-2 (zie volgende bladzijde bovenaan). Leonov maakte s werelds eerste ruimtewandeling, een twintig minuten durende EVA (Extra Vehicular Activity) (zie volgende bladzijde). Er werd niet bij verteld dat Leonov maar ternauwernood door de 28
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
luchtsluis kon terugkeren vanwege zijn opgeblazen ruimtepak. Dit alles gebeurde slechts vijf dagen voordat Gus Grissom en John Young het eerste Amerikaanse tweemanschap werd dat met Gemini 3 in een baan om de Aarde kwam. De kans dat de Sovjets een man op de Maan zouden zetten vóór de Amerikanen was heel klein, maar het zou mogelijk geweest zijn wanneer de lanceerraket van Korolev, de gigantische N-1, wat meer de kans had gekregen zich te ontwikkelen. De N-1 was bijna net zo hoog als de Saturnus-raket en de Russen hadden ook als mogelijke landingsplaats de Sea of Tranquillity in gedachten voor Alexei Leonov. Echter, de grote investering aan roebels die nodig was om het voertuig in een aanvaardbare staat van betrouwbaarheid te brengen was er niet en dus was de planning voor de ontwikkeling niet realistisch. In de jaren zestig was het zo dat noch Chroesjtsjov noch Brezhnev bereid waren om Korolev de benodigde financiële middelen te geven om de ontwikkeling van de N-1 ook maar in de buurt te brengen van de testen die de Saturnus-raket onderging. Nee, de Kremlinroebels gingen naar de ontwikkeling van atoomkoppen en hun draagraketten of naar ruimtesystemen met specifieke militaire missies. Aan het eind werd zelfs beweerd dat er helemaal geen bemand maanprogramma had bestaan. Het is interessant te weten dat het oorspronkelijke doel van de N-1 niet de Maan was maar een poging om een 70 tons onbemande nuttige last op 200 km hoogte in een baan om de Aarde te krijgen als springplank naar Mars. Toen echter het Apollo-programma tevoorschijn kwam werd omgeschakeld naar een maanlanding. In de zomer van 1964 slaagde Korolev er in de Sovjetregering ervan te overtuigen dat een Rus nog steeds de eerste man op de Maan zou kunnen zijn onder voorwaarde dat een officieel programma onmiddellijk zou starten. Een decreet werd uitgevaardigd waarin 1967-1968 als doel werd gesteld voor een landing op de Maan. Korolev ontdekte dat hij moest concurreren met de UR-700 van Chelomei en de R-56 van Yangel die allebei werden voortgestuwd door raketmotoren van Glushko. Vladimir N. Chelomei was hoofdontwerper van ruimtevaartuigen en raketten. Zijn speciaal ontwerpbureau Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
29
was opgericht in 1959 en was verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de Protonlanceerraket en het LK-1 ruimtevaartuig. Mikhail K. Yangel was algemeen ontwerper van eveneens ruimtevaartuigen en raketten. Het Yangel-ontwerpbureau in Dnepropetrovsk was verantwoordelijk voor de ontwikkeling van diverse ballistische raketten en draagraketten. Yangel kreeg de opdracht om de L-3-maanlander te bouwen. Beide bureaus ontwierpen een drietrapsversie van de Proton-draagraket die de LK-1, een uit drie secties bestaand ruimtevaartuig, moest lanceren voor een baan rond de Maan. Korolev gaf toen opdracht aan zijn ingenieurs om een aanvullend programma te starten om de technologieën uit te testen die belangrijk waren voor zowel banen om de Aarde als voor maanmissies. Hieruit ontstond het hiervoor beschreven korte en gewaagde Voskhod-programma. Op kerstdag 1964 tekende Korolev voor het voorbereidend ontwerp van zijn lang verwachte maanlandingmissie. Zijn N-1-lanceerraket was verbeterd en kon nu 92 ton in LEO (Low Earth Orbit) brengen. Het totale lanceergewicht was hiermee op 2.700 ton gekomen. Bovendien werden er nog zes hoofdmotoren aan de trap toegevoegd waarmee het totaal op 30 motoren kwam. Boven op de drietraps N-1 kwam dan het L-3complex dat bestond uit twee rakettrappen, een maan- satelliet en een maanlander. Aangezien de nuttige lastcapaciteit minder was dan dat van de Amerikaanse Saturnus V kon Korolev maar twee man naar de Maan sturen waarvan slechts één voet op de Maan kon zetten. Altijd vooruit kijkend besloot Korolev de ontwerpbureaus van A.M. Lyulka, A.M. Isayev en N.D. Kuznetsov opdracht te geven nieuwe motoren voor de N-1 te ontwikkelen met vloeibare zuurstof en vloeibare waterstof als brandstof om de nuttige last- capaciteit te verhogen. Hij stelde ook voor om de tweede en derde trap van de N-1 te combineren met de eerste trap van het L-3-complex om als draagraket te dienen voor een bemande vlucht rond de Maan. Toch bleef uiteindelijk het Chelomei UR-500K/LK-1 ontwerp het officiële Sovjet bemande Maanprogramma. Een belangrijke mijlpaal in dat programma werd in juli 1965 bereikt met de eerste vlucht van de Proton-draagraket van Chelomei. Op 16 juli werd een variant van de UR500 gelanceerd met slechts twee rakettrappen. Het was de zwaarste Sovjet-satelliet tot dan toe die in een LEO werd gebracht. Een tweede missie werd met succes op 2 november herhaald. Ofschoon het Proton-programma voorspoedig verliep ondervond het Chelomei-ontwerp moeilijkheden bij de ontwikkeling van het LK-1-ruimtevaartuig en raakte het LK-1-programma achter op het schema. Gedeeltelijk werd dit toegeschreven aan de onervarenheid van Chelomei om bemande ruimtevaartuigen te ontwikkelen en ze ook terug te laten keren. Korolev nam snel deze gelegenheid te baat om het bemande rondom het Maan-programma uit de handen van zijn concurrent naar zich toe te trekken. Op 15 december nam hij de stoutmoedige stap de LK-1 van Chelomei te vervangen door zijn eigen L-1 ruimtevaartuig en de bovenste trap van het L-3 complex. De L-1 was gelijk aan de ontwerpen voor het Soyuz-ruimtevaartuig en de maansatelliet die onder het N-1/L-3 programma werden ontwikkeld. Het plan van Korolev werd goedgekeurd door de ministerraad en alles rond het Maan-programma werd nu officieel het UR-500/L-1 programma genoemd en Korolev werd de eerst-verantwoordelijke voor de inspanning. De overwinning van Korolev, na die lange jaren van vechten om het maanprogramma te 30
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
leiden, was van korte duur. Op 14 januari 1966 een maand na zijn L-1-voorstel overleed Korolev onverwachts. Drie maanden voor zijn dood had Korolev een gesprek met een van zijn medewerkers. Deze vroeg Korolev of de bereikte resultaten niet te vroeg waren gekomen. Nee, te laat antwoordde hij Ik heb nog maar een korte tijd te gaan, misschien tien jaar en ik wil mensen naar onze dichtstbijzijnde planeet sturen. Ik zal je tweemaal zoveel betalen als je de tijd om de technologie te ontwikkelen halveert. Hij bedoelde écht de dichtstbijzijnde planeet want zijn oorspronkelijke plan, zelfs nog vóór het maanproject, was het lanceren van een kosmonaut rond Mars. Korolev kreeg de tien jaar niet, zelfs geen tien maanden. Hij was hartpatiënt en leed aan talrijke kwalen door zijn verblijf in de Gulag-gevangenissen. Hij was de laatste maanden gauw vermoeid en in december 1965, in dezelfde maand dat zijn ontwerpbureau boven op het maanlandingprogramma de vlucht rond de Maan kreeg toegewezen, wees een medische analyse uit dat hij een bloedende poliep in de dikke darm had. Hij werd in januari 1966 geopereerd maar is na de operatie niet meer bij kennis gekomen. Zijn as werd naar de Kremlinmuur overgebracht door Leonid Brezhnev en zijn kameraden. Brezhnev, toch al geen sterke persoonlijkheid, had evenals Stalin en Chroesjtsjov vóór hem, de hoofdontwerper in de anonimiteit gehouden. Het was zijn gevoeligheid die leidde tot de beslissing om de verdiensten van Korolev aan de wereld te openbaren en hem een uitgebreide begrafenis te bezorgen. Het verlies van Korolev op zon kritisch moment in het L-1- en L-3-programma en de Soyuz-inspanningen was verschrikkelijk. Niettegenstaande zijn disputen met Chelomei en Glushko was zijn invloed op het hele Sovjet-ruimtegebeuren ongeëvenaard. Zijn technische- en manager- capaciteiten maakten van hem een eigentijdse legende. De plaatsvervanger van Korolev, Vasilij P. Mishin, die al vanaf 1945 met hem samenwerkte, werd benoemd tot hoofdontwerper van OKB-1. Korolev gaf zijn verantwoordelijkheden voor Luna-9 al in het najaar van 1965 over aan de hoofdontwerper van Lavochkin, Gyorgi Nikolaevich Babakin. De overdracht was niet gemakkelijk toen hij alle Luna-9 zaken aan Babakin overhandigde. Hij haalde een beroemd gezegde aan van Taras Bulba tot diens zoon uit Gogols Dode Zielen: Het was ik die je geboren liet worden. Als je faalt, zal ik het zijn die je leven beëindigt. Dit waren de woorden van een man die écht dacht dat het hele Sovjet-ruimtevaartprogramma van hem was. Korolev gaf tenslotte toe dat het voor hem teveel was geworden om alles nog efficiënt te kunnen besturen. De mislukkingen van de Luna-series waren waarschijnlijk een gevolg van onvoldoende testen. Het Lavochkin-bureau bezat een lange ervaring op het gebied van serieproductie van militaire vliegtuigen en het grondig testen van motoren en apparatuur. Het resultaat was dan ook een vlekkeloze maanlanding en het succes liet geen twijfel meer bestaan over het feit dat de mens op het maanoppervlak kon lopen. In de Verenigde Staten was rond deze tijd veel discussie over de mogelijkheid dat een maanlander in het stof zou wegzinken. De Russen waren daar ook niet gerust op. De astronomen konden niet tot overeenstemming komen en er werd een bijeenkomst belegd om het probleem te bespreken. Na een tijdje de discussie te hebben aangehoord en goed te hebben geluisterd zei Korolev: Het maanoppervlak is stevig. Het was intuïtief. Een eminent natuurkundige stond op en zei: Geen serieus natuurNieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
31
kundige kan een dergelijke verklaring verdedigen. Korolev schreef toen in een notitieboekje: Het oppervlak is stevig, ondertekende het en gaf het aan de natuurkundige met de woorden: Hier, heeft u een handtekening. Hij had durf en instinct en hij had gelijk. Een Amerikaanse missie, vier maanden na Luna-9, stelde op 30 mei 1966 onomstotelijk vast dat de maanbodem inderdaad stevig was. Deze Surveyor-1-vlucht maakte de eerste gecontroleerde zachte landing op het maanoppervlak en was uitgerust met een graafwerktuig. Na de dood van Korolev waren er in 1966 geen bemande missies meer terwijl de ontwikkeling van de Soyuz werd voortgezet. Talrijke min of meer onbemande tests volgden. Tenslotte werd op 24 april 1967 de eerste bemande Soyuz gelanceerd met kosmonaut Vladimir Komarov aan boord. Het was de bedoeling dat Komarov de eerste bemande koppeling zou verrichten met Soyuz-2 met daarin de kosmonauten Valery Bykovsky, Yevgeni Khrunov en Alexei Yeliseev. De vlucht van Komarov had vanaf het begin problemen met een zonnepaneel wat zich niet goed ontvouwde zodat er te weinig stroom was om lang genoeg in een baan te blijven voor een koppeling. Dus werd de lancering van Soyuz-2 geschrapt. Daar kwamen nog moeilijkheden met de oriëntering bij zodat er tijdens de negentiende omwenteling besloten werd hem terug te laten keren naar de Aarde. Bij de afdaling raakte zijn capsule in de knoop met een niet goed ingepakte parachute en Komarov sloeg te pletter op Aarde en werd gedood. Het is buiten kijf dat Korolev, in zijn dominerende positie op het ontwerpbureau, geen tegenhanger had bij het Amerikaanse ruimteprogramma. Het aantal rollen dat hij vervulde ging ieders verstand te boven. In die tijd, achter in de jaren vijftig, bestond er nog
32
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
geen Flight Control-centrum en waren het in feite de hersenen van Korolev zelf. Als dan het uur van de lancering aangebroken was en ook tijdens de cruciale momenten van de vlucht was er één man die het beste de enorme hoeveelheid aan informatie en opdrachten kon doorgeven. Die man was Sergei Pavlovich Korolev (29). Hij wist zich onmiddellijk te oriënteren in complexe situaties, de noodzakelijke mensen er in te betrekken, de specifieke taken te formuleren, alle inspanningen te verenigen en alle neuzen in de juiste richting te concentreren. Hij deed dit niet alleen omdat hij de eerstverantwoordelijke voor het slagen van de vlucht was, maar hij werkelijk zag, voelde, wist, veronderstelde en voorzag het beter dan wie ook en nam uiteindelijk zijn beslissingen. Er wordt gezegd dat Yuri Gagarin een gedeelte van de as van Korolev heeft verkregen voordat die werd bijgezet in de Kremlinmuur en dat hij vastbesloten was dit een keer af te leveren op de Maan. Waar die as zich nu bevindt is niet bekend. Gagarin is omgekomen, maar je zou je geen beter eerbetoon kunnen voorstellen voor de man zijn buitengewone bijdrage aan het onderzoek van de ruimte. Geraadpleegde literatuur: Korolev: Facts and Myths, Yaroslav Golovanov Korolev, James Harford Rocket and Space Corporation Energia (R.S.C.E.) Sovjet Raumfahrt, Rudolf Hofstätter Spaceflight Magazine. Bewerking/Vertaling: Felix D.J. Dijkstra
Tom Clancy over de doodsoorzaak van Korolev Op bladzijde 29 van deze Nieuwsbrief schrijft Felix Dijkstra dat een medische analyse uitwees dat Korolev een bloedende poliep in de dikke darm had. Hij werd, zo vervolgt de auteur, in januari 1966 geopereerd maar is na de operatie niet meer bij kennis gekomen.. Bij uitgeverij Bruna is kort geleden de (techno)thriller Het rode gevaar van Tom Clancy verschenen ISBN 90-229-8640-3). Die schrijft dat Sergej Korolev, een uitmuntend ingenieur, in feite op de operatietafel werd vermoord door incompetente artsen: omdat twee chirurgen, die hem aan zijn aambeien opereerden, een hekel aan elkaar hadden en de een de ander niet wilde helpen toen het mis ging. Die artsen werden volgens Tom Clancy niet gestraft omdat zij politiek belangrijk waren, met beschermers op hoge plaatsen. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
33
News Release door Luppo Arends
Geen nieuwe shuttle-vluchten voor 2004 Een woordvoerder van NASA heeft onlangs bekend gemaakt dat een volgende Shuttlevlucht niet vóór 2004 zal plaatsvinden. Volgens Michael Kostelnik, NASAs onderdirecteur van het Shuttleprogramma kan de volgende vlucht van een Space Shuttle binnen een jaar plaatsvinden. De beslissing wordt echter pas genomen nadat de onderzoekscommissie naar de ramp met de Columbia een eindrapport heeft uitgebracht. Kostelnik maakte ook nog bekend dat een eventuele vertraging van een volgende vlucht tot maart volgend jaar geen gevolgen heeft voor de bouw van het ruimtestation ISS. Volgens een krant in Florida, de Orlando Sentinel, hebben kringen binnen NASA bekend gemaakt dat de oorzaak van de ramp een gevolg is van het loslaten van een isolatie-gedeelte van de brandstoftank tijdens de lancering. Kostelnik deed dit bericht af als zijnde speculatie van de nieuwsmedia. Nieuwe manager voor het shuttlepro-gramma NASA heeft de benoeming bekendgemaakt van William Bill W. Parsons als de nieuwe manager voor het Space Shuttle programma. Parsons, directeur van het NASA John C. Stennis Space Center (SCC), gevestigd in de staat Mississippi neemt de functie over van Ronald D. Dittemore, die met ingang van 23 april 2003 zijn functie heeft neergelegd. Parsons was sinds augustus 2002 directeur van het SCC. Hiervoor bekleedde hij de functie van Chief of Operations of the Propulsion Test Directorate. Parsons begon zijn carrière bij de Mariniers als een infanterie-officier en vervolgens als aerospace engineer op het Cape Canaveral Air Force Station in de staat Florida. In 1990 kwam hij in dienst bij de NASA en werkte als manager van het Launch Site Support Team op het Kennedy Space Center in Houston. Sars in China Op dit moment (eind mei 2003) is China nog steeds in de ban van de Sars-epidemie maar volgens de media heeft dit geen gevolgen voor de komende bemande vlucht van een Shenzhou-capsule, die dit jaar gelanceerd zal worden. In een artikel op de voorpagina van de partijkrant Peoples Daily Newspaper werd geen datum genoemd voor de lancering maar algemeen wordt aangenomen dat deze in de tweede helft van 2003 zal plaatsvinden.Als de komende bemande Chinese vlucht een succes wordt zal China, in navolging van Rusland en Amerika, het derde land zijn dat mensen in een omloopbaan om de aarde brengt. 34
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
De komeet van Halley
Kometen zijn mysterieuze hemellichamen. Vroeger vormden ze vooral een mogelijke bedreiging, tegenwoordig wordt ook wel gedacht dat zij aan het begin staan van ons bestaan. Door hun relatief plotselinge verschijning uit het niets hebben zij altijd tot de verbeelding van de mensen gesproken. Pas in de huidige moderne tijd zijn de ideeën over hun invloed tot reële proporties teruggebracht. Alhoewel, als je het aantal postzegels ziet dat omstreeks 1986 ter gelegenheid van de terugkeer van de Komeet van Halley is uitgegeven, zou je dat niet direct zeggen. Tot in de twintigste eeuw zijn kometen verbonden met rampen en misfortuin vooral van de heersende klasse. Vroeger raakten de mensen bij het verschijnen van een komeet bevangen van schrik. Kometen brachten mensen tot zelfvervullend bijgeloof en hun verschijning werd uitgelegd als berichten van de duivel zelf. De Inca's in Peru en enkele andere volkeren brachten zelfs mensenoffers om hun verschijning onschadelijk te maken. Allerhande gebeurtenissen werden aan de verschijning van de "Haarster", "Het vlammende zwaard" of de "Hemelse bode" toegeschreven: ziektes, zoals de pest, en het syndroom van Down, aardbevingen, misgeboorten, zoals de koe met twee koppen op de zegel van Aitutaki 18 met een afbeelding uit de Kronieken van Luzern van Diebold Schilling uit 1456. Ook nederlagen, zoals de Slag bij Hastings in 1066, overstromingen en zelfs de vernietiging van Sodom en Gomorra in 1949 voor Christus (Grenada 77) en het verschijnen van de tovenaar Merlijn bij Koning Arthur (Sierra Leone 20) worden in verband gebracht met het verschijnen van de komeet. Op de zegels van Antigua & Barbuda 6, 11 en Guinee Rep. 361 wordt op een afbeelding uit 1517 zelfs de Aztekenkoning Montezuma erbij gehaald; een jaar overigens waarin de komeet helemaal niet is verschenen. Het verhaal gaat dat Montezuma bij het zien van deze komeet - niet dus die van Halley - dacht dat het de god Quetzalcoaltl was met een witte baard en dat zijn rijk ten einde was. Daar had hij overigens wel gelijk in want kort daarna verscheen niet de god maar wel Cortez en vernietigde het Aztekenrijk. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
35
Op beide onderstaande zegels zien we hetzelfde plaatje. De eerste, Chinese, vermelding van de Komeet van Halley dateert vermoedelijk van 240 v. Chr. Tamelijk definitief is de waarneming opgetekend in het boek van de Han-dynastie op 87 v. Chr. Helaas zijn deze waarnemingen niet helemaal met zekerheid vast te stellen daar de baan van kometen door hun, kosmisch gezien, toch wel geringe massa aan veel verstoring, vooral van de planeet Jupiter, onderhevig is. De oudst bekend Europese afbeelding is die op de "Tapisserie van Bayeux" uit 1066. Dat was slecht nieuws voor koning Harold, in de afbeelding zittend op de troon, die in dat jaar in de Slag van Hastings zou sneuvelen. Op het tapijt staat daarom de spreuk: "Nova stella, novus rex!" ("Nieuwe ster, nieuwe koning!"). Deze afbeelding is te zien op een dertiental zegels uit 1986 waarvan er hier een paar zijn afgebeeld.
Drie verschijningen later schilderde in 1304 de Florentijnse schilder Giotto di Bondone, drie jaar na de verschijning van de komeet, deze op een fresco als de Ster van Betlehem in de Capella Scrovegni in Padua, de "Aanbidding der Wijzen". Dit fresco is te zien op zegels van zes landen uitgegeven ter gelegenheid van de verschijning van de "Grote Komeet". Nadien hebben veel geleerden getracht te bewijzen dat de Ster van Betlehem de Komeet van Halley zou zijn geweest (Guinee Rep. 360), maar dat wordt thans zeer onwaarschijnlijk geacht. De eerste die echte wetenschappelijke waarnemingen verrichtte, is degene die zijn naam heeft gegeven aan deze meeste beroemde van alle kometen, Sir Edmond Halley (1656?-1743). 36
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
p 24-jarige leeftijd nam hij in 1681 de verschijning van de komeet waar en raakte er door gefascineerd. Hij probeerde de baan van de komeet te berekenen, maar doordat hij meende dat deze een rechte lijn beschreef, kwam hij er niet uit. Uiteindelijk lukte hem de volgende komst van de Komeet van Halley in 1758 te voorspellen gebruikmakend van de natuurwetten die Isaac Newton inmiddels had opgesteld en beschreven in zijn 'Principia'. Hiermee was zijn reputatie gevestigd en kreeg de komeet zijn naam. Halley was een vooraanstaand astronoom en hoewel hij tegenwoordig vooral bekend is door zijn berekeningen aan komeetbanen zijn de catalogus van de zuidelijke sterrenhemel (St. Helena 6), zijn werk aan geofysica, magnetisme van de aarde en zijn samenwerking met Isaac Newton belangrijker (CA Rep. 465, Guinee Rep. 363). Inmiddels weten we dat kometen vrij kleine, onbetekende objecten zijn bestaande uit ijs, stof en kosmisch gruis. Vanaf de aarde is de kern niet te zien. We zien alleen de uitgestrekte wolk van gas- en stofdeeltjes, de "staart" van de komeet, die ontstaat onder invloed van de zonnewarmte. Een gedeelte van het gas wordt door de zon weggeblazen, waarbij de 'staart' ontstaat die altijd van de zon is afgewend. Deze ijle gaswolk kan zich over een paar honderd duizend tot miljoenen kilometers uitstrekken. Eigenlijk heeft een komeet twee staarten, waarvan de tweede uit geïoniseerde deeltjes bestaat. Deze staart kan zich in het heelal wel over 100 miljoen kilometer uitstrekken. Kometen worden door dit verlies van gas en stof steeds kleiner, vandaar dat de jongste verschijning van de Komeet van Halley in 1986 erg tegenviel. Dat was wat anders met de Komeet Hale-Bopp van maart-april 1997. Zijn kerndiameter bedroeg zelfs ca. 40 km, het drievoudige van die van Halley, en was ook overdag goed waar te nemen. De komeet Hale-Bopp werd onderzocht door de Europese IUE-satelliet (International Ultraviolet Explorer). Deze satelliet onderzocht hoe de productie van stofdeeltjes en waterdamp zich ontwikkelde terwijl de komeet dichterbij kwam. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
37
Behalve de Komeet van Halley zijn ook andere kometen te zien op postzegels, zij het in veel mindere mate als de Komeet van Halley. België bracht in 1966 WB 10 uit met daarop afgebeeld de komeet Arend-Roland. Van de Comores kennen we WB 298-300 met de kometen Giacobini-Zinner, Encke en Bradfield. Twee fraaie kometen zijn te zien op zegels van Congo 112, West uit 1976 en 113, Ikeya-Seki uit 1965. Op Gambia 14 staat de komeet Kohoutek afgebeeld. In 1997 verschenen er zegels van de toen ook in Nederland uitstekend zichtbare komeet Hale-Bopp (Dominicana, Tchad). Verder bestaan er zegels van de komeet Grigg (1994: Mali, Togo), en Harriet (1998: Guinee Rep.). De inslag van de komeet Schomaker op Jupiter is in 2001 tot postzegel verheven op Tchad 404. De Komeet van Halley zal in principe in 2061 opnieuw verschijnen hoewel baanverstoringen voor een geringe afwijking kunnen zorgen. De omloopbaan is tegenwoordig dus circa 76 jaar. Bij het begin van onze jaartelling was dit anders en bedroeg deze tot 79,5 jaar. Inmiddels zijn er in onze jaartelling 26 verschijningen geweest. Hierbij de jaartallen: -11 451 905 1378 1835 * 66 * (529) 989 1456 * 1910 * 141 607 1066 * 1531 * 1986 * 218 684 * 1145 1607 2061 295 760 1222 1682 * 374 837 1301 * 1758 * van de met een '*' aangegeven jaartallen is een afbeelding gemaakt welke ook op postzegels is verschenen.
Het meest bekend is de al eerder getoonde afbeelding van de Tapisserie van Bayeux uit 1066. Ook vele malen afgebeeld is het fresco van Giotto uit 1304 (Kampuchea 26, Montserrat 4, Jersey 2, Uganda 10, Aitutaki 11/14, San Marino 6, Italië 11). Apocrief is de afbeelding van een komeet op Bhutan 96 welke zou dateren uit 2349 v.Chr. Daarnaast vinden we enige malen de houtsneden uit het jaar 684 uit de Neurenberger Kronieken (Aitutaki 16, Bhutan 102, Lesotho 11) en 1531 van Peter Apian (BAT 4, Monaco 54, Bermuda 5). Moderner is de tekening van Ralph Steadman op GB 8 die duidelijk geïnspireerd lijkt op de houtsnede uit 684.
38
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Neurenberger Kronieken, 684
Peter Apian 1531
Ralph Steadman 1986
Peter Apian (Petrus Apianus) leefde van 1495 tot 1552 hoofdzakelijk in Landshut en Ingolstad en was in die tijd een belangrijk wiskundige en astronoom. Hij was degene die voor het eerst vaststelde dat de staart van een komeet altijd van de zon was afgewend. Heel oud is een afbeelding op een Zwitserse houtsnede die de komeet in 249 v.Chr. afbeeldt (Redonda 3). Uit 66 na Chr. dateert een afbeelding van een Zwitserse houtsnede getekend op Bhutan 97. Andere afbeeldingen zijn te vinden op een houtsnede uit de Neurenberger Kronieken uit 1449 (Bermuda 4), een Turkse gravure uit 1577 (Gambia 16), en een schilderij van Samuel Scott (1702-1777) (Bermuda 6). De komeetpassage van 1910 is te zien op de zegels van Kampuchea 27, Montserrat 7, Belize 4, en Bhutan 99, waarvan die van Bhutan op Delfts aardewerk.
Kometen komen uit de verste verten van ons zonnestelsel. Over het algemeen worden zij ingedeeld naar hun periode: langer (HaleBopp) of minder lang dan 200 jaar (Halley). De kometen met een korte omlooptijd zijn afkomstig uit de Kuiper band, die met een lange tijd uit de Oort wolk. Op een aantal postzegels is de baan van de komeet duidelijk beschreven (Bulgarije B119, Kampuchea 29, Sri Lanka 5 en Nicaragua 71). Daarnaast is de baan van de komeet op enkele zegels heel globaal afgebeeld. Kometen bewegen met enkele tienNieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
39
tallen kilometers per seconde relatief snel, maar omdat zij toch nog ver van de aarde verwijderd zijn, zien we ze aan de hemel zich slechts weinig verplaatsen. Een botsing met de aarde is vrijwel uitgesloten. Wel kan de aarde in de staart van een komeet terechtkomen, maar door zijn grote ijlheid is enig effect erg onwaarschijnlijk. De komeet van Halley is bezocht door een zestal ruimtevaartuigen, de Europese Giotto, de Sovjet Vega 1 en 2, de Japanse Suisei (MST 5) en Sakigake (Planet A) en de Amerikaanse NASA ICE (ISEE-3). Suisei is Japans voor 'komeet', Sakigake voor 'voorloper'. <--Vega
MST 5 (Sakigake)-->
Giotto
NASA/ICE
Suisei (Planet A)
N a a m Alternat. naam
Lanc.
Gewicht In kg
Min.afst Halley
Datum Passage
Giotto Nasa Ice Sesui Sakigake Vega 1 Vega 2
02-07-85 12-08-78 18-08-85 08-01-85 15-12-84 21-12-84
582,7 390 139,5 138,1 2500 2500
596 km
13-03-86 Mrt.86 08-0311-03-86 06-03-86 09-03-86
40
ISEE-3 Planet A MS T5
151.000 7.100.000 ±10.000 ±3.000
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Op de vorige bladzijde ziet u een aantal zegels waarop de verschillende ruimtevaartuigen zijn afgebeeld. Over het algemeen komen de plaatjes echter weer niet verder dan instrumenten in de ruimte. Wat dat betreft zijn de zegels van Cote D'Ivoire (WB 30, 33), Congo Rep.11, Kampuchea 31, en C.A.Rep. 469 veel aardiger daar zij in valse kleuren de dichtheid en temperatuurverdeling tonen in het inwendige van de komeet, zoals gemeten door de satelliet Giotto.
Het onderzoek door de diverse satellieten toonde aan dat de komeet van Halley, en alle kometen, niet meer zijn dan vieze ijsballen, een paar duizend kubieke kilometers ijs vol barsten en scheuren. Kometen zijn daarom niet wit, maar roetzwart. Zij zien er dus niet uit zoals afgebeeld op Niger 145 (zie hiervoor). Zij worden daarom wel 'vuile sneeuwballen' genoemd. Deze benaming komt van de astronoom Whipple (Mauritanië WB 175). Kometen bestaan uit stijf bevroren ijs en kooldioxide, ammonia, stof, rotsdeeltjes en koolstof en koolstofverbindingen. Zij smelten niet omdat de temperatuur in de ruimte een paar honderd graden onder nul is. Het geheel is verder tamelijk poreus en heeft een dichtheid van niet meer dan 0,1 à 0,2 g/cm3, iets lager dandie van bijvoorbeeld kurk. Dit maakt de komeetkop breekbaar en gevoelig voor uiteenvallen. De komeet van Halley heeft een kern met een doorsnee van om en nabij de 16 km. De staart van de eerdergenoemde Komeet Hale-Bopp is onderzocht door de SOHO (Solar and Heliosperic Observatory), de Polar en de Italiaans-Nederlandse sonde BeppoSax. In november 1995 heeft de Europese ISO (Infra-Red Space Observatory) nauwkeurig de samenstelling van het gas en stof in de staart gemeten en vond toen vooral olivijn kristallen en de aanwezigheid van een sterk magnesiumrijk mineraal forsteriet, ook een soort olivijn. Olivijn is overigens ook op aarde het meest voorkomende mineraal in de mantel. In de nabije toekomst gaat het ruimteonderzoek van kometen nog even door. De op 7 februari 1999 gelanceerde sonde Stardust zal in januari 2004 proberen materiaal van de staart van de komeet Wild-2 te verzamelen en in januari 2006 naar de aarde terug te brengen. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
41
In januari 2003 zou de ESA vanaf hun basis in Kourou met een Ariane-5 raket de Rosetta naar de komeet Wirtanen sturen, waar hij in augustus 2012 had moeten aankomen en landen op de kern. Maar omdat een maand daarvoor ter plaatse een Ariane-5 raket geëxplodeerd is, hebben Arianespace en de ESA besloten tot het voorlopig uitstellen van de start, zoals u in een van de vorige nummers hebt kunnen lezen. Dit uitstel betekent dat van een ontmoeting met de komeet Wirtanen geen sprake meer kan zijn. De specialisten binnen ESTEC Noordwijk zoeken nu naar 5 of 6 andere mogelijke reisdoelen. Hierbij moeten zij rekening houden met het feit dat de aantrekkingskracht van de Aarde en Mars van invloed zijn op de manoeuvres van Rosetta en dus op de uiteindelijke doelkometen. Het Rosetta-team bekijkt thans welke kometen binnen het lanceertijdvenster van 2½ jaar binnen het bereik van Rosetta komen. De kleine komeet Churyumov-Gerasimenko - ontdekt in 1969 - lijkt voorlopig het reisdoel te worden. De lancering moet in februari 2004 plaatsvinden, elf jaar later zal geprobeerd worden een zachte landing op deze komeet uit te voeren. Ook de Amerikaanse satellieten Contour en Deep Impact zullen kometen aandoen. Met de satelliet Contour is 6 dagen na de lancering in augustus het contact verloren, toen getracht werd met een vaste brandstofraket de sonde vanuit zijn parkeerbaan rond de aarde te lanceren. Vastgesteld werd dat de sonde toen in ten minste drie stukken was gebroken. Op 20 december van hetzelfde jaar werd nog eens geprobeerd contact te maken, maar ook dat mislukte. De sonde wordt als verloren beschouwd. Deep Space 1 heeft in 2001 de komeet Borrelly bezocht en mooie foto's verstuurd. Hoewel dus kometen, ondanks hun soms vervaarlijke uiterlijk, van betrekkelijk weinig kosmische betekenis zijn, denken sommige mensen dat zij door hun samenstelling er mogelijk toe hebben bijgedragen dat er leven op aarde is ontstaan. Laten we het daar maar op houden, dat maakt ook het verzamelen van de honderden zegels van de Komeet van Halley, en enkele andere, een stuk aantrekkelijker. Hoorn, 14 mei 2003. <John Beenen> 42
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
Bijzonder gelegenheidsstempel In Duitsland is onlangs een bijzondere afstempeling uitgekomen ter gelegenheid van het feit dat het 25 jaar geleden was dat de eerste Duitser in de ruimte was. Dat is gebeurd in Strausberg ter gelegenheid van de 13e Landesverbandstag und JHV van de Brandenburger Philatelisten. In het stempel ziet men de lanceertoren met de raket.
Dart-apparaat voor gebruik in de ruimte Bij Space Day die op 13 april 2003 in Noorwijk Space Expo werd gehouden, zag ik een apparaat van de Technische Universiteit Delft dat gebruikt kan worden bij terugkeer uit de ruimte naar de aarde. Dit apparaat, bekend onder de naam DART (Delft Aerospace Re-entry Test) bevatte geen hitte-tegels maar wordt gekoeld door water. Circa 8 liter zou voldoende zijn om door de dampkring terug te komen. Water kan nooit hoger komen dan 100 graden Celsius, waarna het gaat verdampen en opgeslorpt wordt in een poreus gesteente. Er zijn al vergaande plannen waarbij de volgende firmas en instanties zijn betrokken: Delft Aerospace, Dutch Space, Nederlands Luchten Ruimtevaart Laboratorium, ESA-ESTEC, ITAM (Institute of Theoretical and Applied Mechanics, Russian Academy of Sciences) en SRC Makeyev.
Je eigen ruimtepost voor euro 22.000,00
Het Russische ruimtevaartagentschap heeft een tijdje geleden bekend gemaakt dat je voor Euro 22.000,00 via het ruimtestation I.S.S. een brief naar je zelf sturen. Je brief wordt dan van een speciale postzegel voorzien en met een ruimteveer naar het I.S.S. vervoerd. In het I.S.S. wordt de zegel afgestempeld en daarna mee terug genomen naar de aarde. Wij zijn benieuwd hoeveel postzegelverzamelaars en andere belangstellenden van deze dienst gebruik zullen maken.
Nieuws over de Weebau-catalogus Ons lid de heer Pierre Bauiduin heeft ons laten weten dat hij de updatelijst van de landen A-B (met vele nieuwe erbij!) van de bekende WEEBAU-ruimtevaartzegel-catalogus op Internet heeft geplaatst.Bezoek hiervoor zijn site: http://home.tiscali.be/ be011250. Na afloop van de ledenvergadering op 30 maart jl. heeft de heer Bauduin een geslaagde laptop-demonstratie gegeven van de actuele stand van zaken m.b.t. zijn catalogus. Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003
43
Eerste europese missie naar een planeet: Mars express
Met een Russische Sojoezraket werd in de late avond van 2 juni 2003 met succes vanaf Baikonour de Mars Express (met aan boord het Britse landingsvaartuig Beagle 2) gelanceerd. Het gaat hier om de eerste Europese misssie naar een planeet, en wel naar Mars, een project dat ESA zon 300 miljoen Euro kost. Dit ESA-project brengt een kunstmaan om Mars en een stantionaire lander op het oppervlak. De Mars Express is speciaal ontworpen voor het grondigste onderzoek van de Rode Planeet ooit. Voor het eerst in 25 jaar wordt serieus gezocht naar mogelijk leven. Ook het gedrag van Mars als geheel zal onderzocht worden. Op 6 juni 2003 had de Mars Express om 5:30 UT al 1.000.000 km afgelegd. Mars Express zal -als alles goed gaat- na een reis van 400 miljoen kilometer eind december 2003 onze buurplaneet bereiken. Japan is eerder dit jaar op weg gegaan naar Mars en Amerika zal dit jaar 2 sondes naar Mars sturen. Kijk voor meer informatie naar: http://sci.esa.int/content/news/index.cfm?aid=9&cid=32&oid=32351
Amerikaanse sonde Spirit op weg naar Mars
Twee dagen later dan gepland (vanwege hevige onweersbuien) is op 10 juni 2003 even voor 14.00 uur vanaf Cape Canaveral een Boeing Delta II-raket gelanceerd met de eerste van twee Amerikaanse Marssondes aan boord. Dit keer ging het om de Marsrobot Spirit, die na een reis van 7 maanden de rode planeet zal bereiken om er het voertuig, zo groot als een golfkarretje, te laten zoeken naar bewijzen dat er ooit voldoende water op Mars was om daar leven mogelijk te maken. De andere Marssonde, Opportunity genaamd, zal eind deze maand (gepland is de 25e) naar Mars vertrekken.De namen Spirit en Opportunity zijn bedacht door de 9jarige Sofi Collis uit Scottsdale, Arizona, die in Siberië geboren is en door een Amerikaans gezin geadopteerd werd toen ze twee jaar oud was. De Marsverkenners Spirit en Opportunity, Mars Exploration Rovers, zeg maar Marsautos, zijn de opvolgers van de Sojourner, het wagentje dat in 1997 op Mars rond reed.
Tentoonstellingsresultaten
Onder de naam Mare Balticum is van 23 t/m 25 mei 2003 in Kiel, Duitsland, een postzegeltentoonstelling in Rang 1 gehouden, annex de 104e Duitse filatelistendag. Aan deze tentoonstelling hebben uw bestuursleden B. Beimers en A. Olckers deel genomen. Met hun Astro-verzamelingen (de enige 2 die in deze klasse ingezonden waren) behaalden zij respectievelijk 72 en 68 punten. De Nieuwsbrief was daar in de Literatuurklasse ingezonden met als resultaat een bronzen bekroning. 44
Nieuwsbrief R.F.C. Nederland 3/4 2003