4.
PARAGRAAF FINANCIERING
Wat is financiering? Voor alles wat de gemeente doet is geld nodig. De treasuryfunctie houdt zich bezig met het financieren van de gemeentelijke activiteiten. Hierbij kan het nodig zijn dat soms tijdelijk geld geleend moet worden. Maar anders dan de term financiering suggereert, kan het ook zo zijn dat er geld aanwezig is dat niet direct nodig is. Dit kan worden uitgezet tegen zo gunstig mogelijke rentetarieven. De ervaring leert dat rond financiële transacties (denk aan beleggingen, opties e.d.) grote risico’s kunnen worden gelopen. Om die risico’s te kunnen minimaliseren is er treasurybeleid. Dit beleid is verwoord in een zogenaamd treasurystatuut.
Treasurystatuut Op basis van de Wet Fido1 moet elk decentraal overheidslichaam een treasurystatuut hebben. Het Treasurystatuut zal in 2014 worden geactualiseerd, waarbij tevens de wetswijzigingen rond het schatkistbankieren en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) worden betrokken. De huidige uitgangspunten van beleid zijn: - Als beleidslijn hanteert de gemeente Scherpenzeel dat beleggingen in aandelen raakvlakken dienen te hebben met de uitoefening van de publieke taak. Beleggen in aandelen van commerciële instellingen past niet in de functie en doelstelling die een gemeentelijke organisatie heeft. - Aangesloten is bij de rolverdeling tussen raad en college. De raad stelt de kaders waarbinnen het college dient te opereren. Het college is belast met de uitvoering van het beleid en dient voldoende waarborgen te treffen dat de treasuryfunctie op een effectieve en controleerbare wijze wordt uitgeoefend. - Vooral bij het uitzetten van geld is het van belang dat tegenpartijen voldoende kredietwaardig zijn. Financiële instellingen dienen bij uitzettingen langer dan 3 maanden minimaal een AA-rating2 te hebben. Voor korte uitzettingen (< 3 maanden) is dit een A-rating. Daarnaast is de zogenaamde landenrating van toepassing. De staat waar de financiële instelling zetelt, dient minimaal een AA-rating te hebben. Beiden criteria gelden en dienen bij uitzettingen te worden getoetst. - Middelen mogen alleen uitgezet worden bij instellingen binnen een van de lidstaten van de Europese Unie. - Minimaal eenmaal per jaar wordt een liquiditeitenprognose opgesteld en besproken in de auditcommissie. De prognose wordt ter kennisgeving aan de raad gebracht. - Binnen de diverse onderdelen van de Planning- en controlcyclus wordt de raad betrokken bij de beleidsvorming (paragraaf financiering) en vindt er rapportage plaats over voortgang en resultaten. 1 2
Wet Financiering Decentrale Overheden Een rating is een gradatie van kredietwaardigheid, en wordt toegekend door erkende ratingbureaus zoals Moody’s en Standerd & Poors.
Programmabegroting 2014-2017
-158-
Beleggingen De obligatieportefeuille wordt door de gemeente zelf beheerd. BNG Vermogensbeheer fungeert hierbij als adviseur. Wij voeren vanaf 2008 een passief beleid ten aanzien van het beheer van onze portefeuille. Dit betekent dat er niet actief wordt gehandeld en dat de huidige obligaties in principe uitlopen. Om deze reden zijn de obligaties tegen nominale waarde gewaardeerd. Bij de huidige marktomstandigheden is er nog steeds sprake van een koersverlies. Dit koersverlies behoeft niet te worden afgeboekt, tenzij er sprake is van situaties waarin de hoofdsom naar verwachting niet meer wordt afgelost. In 2012 is de claim op Kauthing Bank verkocht. Hiermee vervallen de rechten van de gemeente Scherpenzeel op deze bank. De obligatie in Fortis Bank werd in februari 2013, op de calldatum, vervroegd afgelost. De beleggingsportefeuille bestaat nu alleen uit de obligaties in Royal Bank of Scotland (RBS). Waarde beleggingsportefeuille Naam Nominaal Royal Bank 2.500.000 Scotland Totaal 2.500.000
Boekwaarde Mogelijke 31-12-2012 calldatum Einddatum 2.500.000
juli 2014
2.500.000
Koers 30-6-2013 65,0%
Koerswaarde 1.625.000 1.625.000
Zoals in bovenstaande tabel is te zien, heeft ook de obligaties in RBS een calldatum. Dat betekent dat vanaf die datum het recht (maar niet de plicht) bestaat om de obligatie af te lossen. De verwachting is dat daarvan gebruik zal worden gemaakt. Ten eerste telt de obligatie na de calldatum niet meer (volledig) mee in de solvabiliteitsnorm die de bank heeft. Ten tweede is na de calldatum een hogere rentevergoeding verschuldigd. Beide elementen maken het aantrekkelijker de lopende obligatie om af te lossen en een nieuwe obligatie uit te geven. Wanneer de obligaties op deze manier vroegtijdig wordt afgelost, heef dat uiteraard een positieve invloed op het liquiditeitensaldo.
In- en externe ontwikkelingen/rentevisie Externe invloeden - rentevisie Factoren van ‘buiten en van binnen’ zijn van invloed op de treasuryfunctie. Bij invloeden van buiten gaat het vooral om de rentestand. Iets waar men als gemeente geen invloed op heeft. In dit kader schetsen we kort de economische context. De Nederlandse economie zit in zwaar weer. In 2013 krimpt de economie opnieuw, vanaf 2014 wordt een voorzichtig herstel verwacht. Van een stevig conjunctureel herstel is voorlopig geen sprake, zo meldt De Nederlandsche Bank.1 Zowel consumenten als bedrijven houden de hand op de knip, vanwege de onzekerheid en de 1
Economische Ontwikkelingen en Vooruitzichten, juni 2013
Programmabegroting 2014-2017
-159-
strengere regels voor kredietverstrekking. Internationaal zijn er groeivooruitzichten, waarvan Nederland kan meeprofiteren vanwege de open economie. De werkloosheid loopt nog verder op en zal waarschijnlijk in 2014 een piek vertonen. De inflatieverwachting voor 2013 is tussen 2,5% en 3%, met name door de stijging van BTW en assurantiebelasting, terwijl voor 2014 een relatief lage inflatie wordt verwacht tussen 1% en 2%. Bij deze vooruitzichten is de grote onzekerheid hoe de aanvullende bezuinigingen van het kabinet zullen neerslaan. Om te voldoen aan de Europese tekortnorm zal er € 6 miljard extra bezuinigd moeten worden. Ook dit zal effect hebben op de economie. De Europese schuldencrisis heeft zich niet versterkt. Door de eerste stappen te zetten naar meer toezicht op de banken is er sprake van relatieve rust. De nationale schulden en de steeds weer oplaaiende discussies over de begrotingstekorten en bezuinigingen maken de situatie nog niet stabiel. De ECB heeft haar officiële rente1 per mei 2013 nog verder verlaagd naar 0,5%, zodat banken gemakkelijk aan liquiditeiten kunnen komen. Er wordt zelfs gezinspeeld op een mogelijke negatieve rente. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een officiele rentestijging voorlopig niet te verwachten is. Volgens de BNG Bank2 is het dieptepunt waarschijnlijk wel bereikt, maar is een stijging afhankelijk van de inflatieontwikkeling, het monetaire beleid en het economisch herstel. Hieronder is het verloop van de korte en de lange rente weergegeven op basis van de prognoses van de ING3.
1
De ECB-rente (ook wel refirente genoemd) is het tarief dat banken moeten betalen wanneer ze geld van de ECB lenen. Banken maken gebruik van deze regeling op momenten van liquiditeitskrapte. 2 Nieuwsbrief juli 2013 3 ING Monthly Economic Update, juni 2013. Programmabegroting 2014-2017
-160-
De huidige rentesituatie is niet erg gunstig voor de rente- en beleggingsopbrengsten. De renteopbrengsten voor korte uitzettingen blijven laag. Daarnaast kent onze obligatie een zogenaamde ‘floating rate’. Dit betekent dat de couponuitkeringen meebewegen met de renteontwikkeling. In tijden bij een stijgende rente levert dit substantieel meer rendement op, in tijden met dalende rente doet zich het omgekeerde effect voor. De andere kant van de medaille is echter dat het aantrekken van middelen relatief goedkoop is. Gezien de liquiditeitsbehoefte de komende jaren kan dit ook een positief effect hebben. Interne invloeden – liquiditeitenprognose Bij interne invloeden gaat het om zaken die invloed hebben op de behoefte aan geldmiddelen, op korte en lange termijn. Hierbij kan het gaan om bijvoorbeeld nieuwe beleidsvoornemens of grote vervangingsinvesteringen. Voor de komende jaren zullen er met name forse bedragen nodig zijn voor met name riolering (op basis van het Afvalwaterplan), de voorgenomen investeringen in onderwijshuisvesting en de voorfinanciering van de grondexploitaties. Er is een aantal variabelen dat een rol speelt bij de daadwerkelijke liquiditeitsbehoefte. In de eerste plaats is de fasering van investeringen van belang. Indien langlopende financiering wordt aantrokken voor nog uit te voeren investeringswerken, houdt dit een risico in zich. Wanneer de projecten of niet worden uitgevoerd, of later worden gerealiseerd, betaalt de gemeente onnodige rentekosten. Daarnaast is er sprake van de mogelijke tussentijdse aflossing van de lopende obligatie (de zogenaamde calldatum, zie ook het onderdeel Beleggingen). Tenslotte kan worden gedacht aan positieve kasstromen uit de grondexploitaties. De eerste positieve kasstroom wordt in 2016 verwacht. In onderstaande grafiek is in beeld gebracht wat de liquiditeitsbehoefte is als de obligatie in RBS ook vroegtijdig wordt afgelost op de calldatum en de aflossing van de huidige geldlening in 2014 en 2015 voor een totaalbedrag van € 4 miljoen.
Gezien de aflossing van de obligatie in Fortis Bank beschikt de gemeente in 2013 over voldoende financiële middelen. Door de investeringen in riolering en onderwijshuisvesting zal een structureel liquiditeitstekort ontstaan vanaf begin 2014.
Programmabegroting 2014-2017
-161-
De gemeente heeft de mogelijkheid voor kortere periodes tegen een relatief gunstig tarief ‘rood’ te staan op de rekening-courant tot maximaal € 1,1 miljoen. Vervolgens zullen op basis van de huidige inzichten de beide geldleningen voor herfinanciering in aanmerking komen. De termijn van herfinanciering zal worden bepaald aan de hand van de kasstromen uit de grondexploitaties. Tevens zal indien nodig nog kort geld moeten worden aangetrokken.
Financiering Algemeen Zoals hierboven beschreven, hangt de daadwerkelijke financieringsbehoefte af van de besluitvorming over en de fasering van investeringswerken. Het aantrekken van gelden wordt daarop afgestemd. Hierbij gelden de kasgeldlimiet en de renterisiconorm een rol. Kasgeldlimiet Berekening kasgeldlimiet Begrotingstotaal Percentage ministeriële beschikking Kasgeldlimiet
Begroting 2014 € 14,1 mln. 8,5% € 1,2 mln.
De kasgeldlimiet staat de gemeente toe een bedrag van ruim € 1,2 miljoen door kortlopende leningen in financieringsbehoefte te voorzien. Bij overschrijding van deze limiet in twee opeenvolgende kwartalen, geldt de verplichting tot het nemen van maatregelen (i.c. lang financieren). Renterisiconorm Berekening renterisconorm Stand van de vaste schuld per 1 januari 2013
Percentage ministeriële beschikking Renterisiconorm
Begroting 2014 € 2.500.000 + € 1.500.000 20% €800.000 Wettelijk minimum € 2.500.000
Eén van de doelstellingen van de Wet Fido is het risico op rentestijgingen zo veel mogelijk te voorkomen. Dit kan de gemeente voorkomen door het bedrag waarover bij herfinanciering of herziening van het rentepercentage risico wordt gelopen te beperken. Vanaf 2009 geldt een wettelijk minimum voor de renterisiconorm van € 2,5 miljoen. Voor Scherpenzeel mag niet meer dan voor € 2,5 miljoen aan schuld, het rentepercentage herzien of geherfinancierd worden. Er zijn op dit moment twee langlopende geldleningen zijn: · Een lening van € 2,5 miljoen met vervaldatum juli 2014; · Een lening van € 1,5 miljoen met vervaldatum september 2015. De criteria van de renterisiconorm zullen worden toegepast bij de benodigde financieringen in de komende jaren.
Programmabegroting 2014-2017
-162-
Nieuwe ontwikkelingen Schatkistbankieren Naar verwachting wordt vanaf 2014 de wijziging op de Wet Financiering decentrale overheden (Fido) van kracht om het schatkistbankieren wettelijk te regelen. Het schatkistbankieren houdt in dat gemeenten hun overtollige middelen alleen bij de staat kunnen uitzetten. Hierdoor daalt – volgens de Europese rekenmethodiek – de Nederlandse schuldquote en is het gemakkelijker om te voldoen aan de norm van 60%. Voor gemeenten (en provincies) die gelden uitzetten heeft dit een negatief effect op de inkomsten, omdat de rendementen fors lager zullen zijn. Er komt een doelmatigheidsdrempel met een minimum (dat ook voor Scherpenzeel geldt) van € 250.000,00, terwijl ook het onderling lenen is toegestaan. Omdat bestaande uitzettingen worden gedoogd, is onze obligatie in RBS niet in het geding. Bij het aflossen hiervan moet ook een aangetrokken lening worden afgelost, waardoor dit per saldo geen gevolgen zal hebben. Wel is van belang dat de obligatie in Fortis in 2013 vervroegd is afgelost. Deze gelden vallen deze middelen wel onder de nieuwe regeling. Volgens de liquiditeitenprognoses zullen de vrijvallende gelden uit de obligaties nodig zijn om de investeringen in de nieuwe school en de riolering te kunnen financieren. De gevolgen voor Scherpenzeel zijn derhalve beperkt. Wet HOF De Wet Hof is bedoel om de in Europa gemaakte afspraken over houdbare overheidsfinanciën wettelijke te verankeren. Hierbij wordt het EMU-saldo van de gehele overheid gebruikt. Ook iedere gemeente heeft een eigen EMU-saldo waarbij het EMU-saldo van gemeenschappelijke regelingen naar rato gaat meetellen. In het wetsvoorstel is opgenomen dat de provincies en gemeenten een gelijkwaardige (dus niet: gelijke) inspanning leveren. Indien de gemeenten zich niet houden aan de bestuurlijke afspraken hierover, zou uiteindelijk als sanctie de uitbetaling van de Algemene uitkering opgeschort kunnen worden. Dit leidt dan tot renteverlies. De Wet Hof is voor gemeenten lastig, omdat zij niet werken via het kasstelsel. Om te voorkomen dat gemeenten minder zullen investeren is een financieel akkoord bereikt waarbij de tekortnorm voor de medeoverheden voor de jaren 2014 tot en met 2017 zijn vastgesteld. Gezien de hoogte van deze norm wordt – in ieder geval op realisatiebasis – geen probleem verwacht. De effecten van deze wet voor Scherpenzeel zullen zeer gering zijn. Ons aandeel in de macro-norm is verwaarloosbaar. Een sanctie die voor alle gemeenten doorwerkt is, zoals vermeld, niet te verwachten.
Relatiebeheer Met de BNG Bank is een zogenaamde raamovereenkomst gesloten waarin is geregeld dat, in vergelijking met andere marktpartijen, voordeliger tarieven worden aangeboden. In het contract is bepaald dat er pas zaken met een andere geldverstrekker mag worden gedaan, indien het verschil tussen de geoffreerde percentages minimaal 0,05% is. Daarnaast is een overeenkomst gesloten met BNG Vermogensbeheer, voor transacties en advisering rond de beleggingsportefeuille. Gezien de aflopende obligatieportefeuille is een verlaging van de beheerskosten overeengekomen.
Programmabegroting 2014-2017
-163-