4.
PARAGRAAF FINANCIERING
Wat is financiering? Voor alles wat de gemeente doet is geld nodig. De treasuryfunctie houdt zich bezig met het financieren van de gemeentelijke activiteiten. Hierbij kan het nodig zijn dat soms tijdelijk geld geleend moet worden. Maar anders dan de term financiering suggereert, kan het ook zo zijn dat er geld aanwezig is dat niet direct nodig is. Dit kan worden uitgezet tegen zo gunstig mogelijke rentetarieven. De ervaring leert dat rond financiële transacties (denk aan beleggingen, opties e.d.) grote risico’s kunnen worden gelopen. Om die risico’s te kunnen minimaliseren is er treasurybeleid. Dit beleid is verwoord in een zogenaamd treasurystatuut.
Treasurystatuut Op basis van de Wet Fido1 moet elk decentraal overheidslichaam een treasurystatuut hebben. De gemeenteraad heeft op 1 oktober 2009 een geactualiseerd treasurystatuut vastgesteld. Dit statuut vormt het beleidskader voor het uitoefenen van de treasuryfunctie. Enkele belangrijke uitgangspunten van beleid zijn: - Als beleidslijn hanteert de gemeente Scherpenzeel dat beleggingen in aandelen raakvlakken dienen te hebben met de uitoefening van de publieke taak. Beleggen in aandelen van commerciële instellingen past niet in de functie en doelstelling die een gemeentelijke organisatie heeft. - Aangesloten is bij de rolverdeling tussen raad en college. De raad stelt de kaders waarbinnen het college dient te opereren. Het college is belast met de uitvoering van het beleid en dient voldoende waarborgen te treffen dat de treasuryfunctie op een effectieve en controleerbare wijze wordt uitgeoefend. - Vooral bij het uitzetten van geld is het van belang dat tegenpartijen voldoende kredietwaardig zijn. Financiële instellingen dienen bij uitzettingen langer dan 3 maanden minimaal een AA-rating2 te hebben. Voor korte uitzettingen (< 3 maanden) is dit een A-rating. Daarnaast is de zogenaamde landenrating van toepassing. De staat waar de financiële instelling zetelt, dient minimaal een AA-rating te hebben. Beiden criteria gelden en dienen bij uitzettingen te worden getoetst. - Middelen mogen alleen uitgezet worden bij instellingen binnen een van de lidstaten van de Europese Unie. - Minimaal éénmaal per jaar wordt een liquiditeitenprognose opgesteld en besproken in de auditcommissie. De prognose wordt ter kennisgeving aan de raad gebracht. - Binnen de diverse onderdelen van de Planning- en controlcyclus wordt de raad betrokken bij de beleidsvorming (paragraaf financiering) en vindt er rapportage plaats over voortgang en resultaten.
1 2
Wet Financiering Decentrale Overheden Een rating is een gradatie van kredietwaardigheid, en wordt toegekend door erkende ratingbureaus zoals Moody’s en Standerd & Poors.
Programmabegroting 2013-2016
-159-
Beleggingen De obligatieportefeuille wordt door de gemeente zelf beheerd. BNG Vermogensbeheer fungeert hierbij als adviseur. Wij voeren vanaf 2008 een passief beleid ten aanzien van het beheer van onze portefeuille. Dit betekent dat er niet actief wordt gehandeld en dat de huidige obligaties in principe uitlopen. Om deze reden zijn de obligaties tegen nominale waarde gewaardeerd. Bij de huidige marktomstandigheden is er nog steeds sprake van een koersverlies. Dit koersverlies behoeft niet te worden afgeboekt, tenzij er sprake is van situaties waarin de hoofdsom naar verwachting niet meer wordt afgelost. In 2012 is de claim op Kauthing Bank verkocht. Hiermee vervallen de rechten van de gemeente Scherpenzeel op deze bank. De beleggingsportefeuille bestaat nu uit de volgende obligaties. Waarde beleggingsportefeuille Naam Fortis Bank NV Royal Bank Scotland Totaal
Nominaal
Boekwaarde Mogelijke Koers 31-12-2011 calldatum Einddatum 31-7-2012
5.000.000
5.000.000
feb-2013
2.500.000
2.500.000
jul-2014
7.500.000
7.500.000
14-2-2018
Koerswaarde
94,8%
4.737.500
49,3%
1.231.250 5.968.750
Zoals in bovenstaande tabel is te zien, hebben de obligaties in Fortis en RBS een calldatum. Dat betekent dat vanaf die datum het recht (maar niet de plicht) bestaat om de obligatie af te lossen. De verwachting is dat in beide gevallen daarvan gebruik zal worden gemaakt. Ten eerste telt de obligatie na de calldatum niet meer (volledig) mee in de solvabiliteitsnorm die de bank heeft. Ten tweede is na de calldatum een hogere rentevergoeding verschuldigd. Beide elementen maken het aantrekkelijker de lopende obligatie om af te lossen en een nieuwe obligatie uit te geven. Wanneer beide obligaties op deze manier vroegtijdig worden afgelost, heef dat uiteraard een positieve invloed op het liquiditeitensaldo.
In- en externe ontwikkelingen/rentevisie Externe invloeden - rentevisie Factoren van ‘buiten en van binnen’ zijn van invloed op de treasuryfunctie. Bij invloeden van buiten gaat het vooral om de rentestand. Iets waar men als gemeente geen invloed op heeft. De financiële crisis heeft een politiek karakter gekregen. De schulden van de landen binnen de Europese Unie liepen op en het herstel van de economie liet op zich wachten. Sommige landen hebben nauwelijks meer toegang tot de kapitaalmarkt en openlijk werd gediscussieerd over de eenheid van de unie. Is het mogelijk dat een land de eurozone verlaat? Tot op heden is de monetaire unie intact gebleven en zoeken rege-
Programmabegroting 2013-2016
-160-
ringsleiders naar een vorm van stabilisatie en toezicht. Wat worden de instrumenten van de Europese centrale bank? Hoe groot wordt het noodfonds en wie beslist over de inzet daarvan? Daarbij moet vrijwel ieder land moet bezuinigen en structurele hervormingen doorvoeren om aan de begrotingsnormen te kunnen voldoen. Intussen houdt de consument de hand op de knip, mede gestimuleerd door adviezen van De Nederlandse Bank. Bedrijven komen moeilijker aan kredieten omdat de banken strenge eisen stellen en hun solvabiliteitspositie proberen te versterken. De rijksoverheid wil het begrotingstekort terug te brengen door uitgaven te verminderen en lastenverzwaringen door te voeren. Economische groei is onder deze condities vrijwel onmogelijk. De ECB heeft haar officiële rente1vanaf mei 2009 op een historisch laag niveau van 1% gehouden, zodat banken gemakkelijk aan liquiditeiten kunnen komen.Na een aanvankelijke beperkte stijging begin 2011, volgde later weer een daling. In juli 2012 werd een verdere een verlaging naar 0,75% doorgevoerd. Het gevolg van de huidige politieke en economische situatie betekent dat zowel de inflatie en de rente de laag is. Van belang is natuurlijk ook de verwachting voor de komende tijd.Veranderingen worden op dit moment nog niet gesignaleerd. Hieronder is het verloop van de korte en de lange rente weergegeven op basis van de prognoses van de ING2. Vanaf medio 2012zijn dit uiteraard geraamde percentages.De vorig jaar verwachte rentestijging lijkt uit te blijven, zodat er ook voor de langere termijn sprake zal zijn van lage rente en lage inflatie.
1
De ECB-rente (ook wel refirente genoemd) is het tarief dat banken moeten betalen wanneer ze geld van de ECB lenen. Banken maken gebruik van deze regeling op momenten van liquiditeitskrapte. 2 ING Monthly Economic Update, juni 2012.
Programmabegroting 2013-2016
-161-
De huidige rentesituatie is niet erg gunstig voor de rente- en beleggingsopbrengsten. De renteopbrengsten voor korte uitzettingen blijven laag. Daarnaast kennen onze obligaties een zogenaamde ‘floating rate’. Dit betekent dat de couponuitkeringen meebewegen met de renteontwikkeling. In tijden bij een stijgende rente levert dit substantieel meer rendement op, in tijden met dalende rente doet zich het omgekeerde effect voor. De andere kant van de medaille is echter dat het aantrekken van middelen relatief goedkoop is. Gezien de liquiditeitsbehoefte de komende jaren kan dit ook een positief effect hebben.
Interne invloeden – liquiditeitenprognose Bij interne invloeden gaat het om zaken die invloed hebben op de behoefte aan geldmiddelen, op korte en lange termijn. Hierbij kan het gaan om bijvoorbeeld nieuwe beleidsvoornemens of grote vervangingsinvesteringen. Er is sinds de twee helft van 2010 een substantiële behoefte aan financiële middelen. Voor de komende jaren zullen er met name forse bedragen nodig zijn voor met name riolering (op basis van het GRP) en de voorgenomen investeringen in onderwijshuisvesting. Er is een aantal variabelen dat een rol speelt bij de daadwerkelijke liquiditeitsbehoefte. In de eerste plaats is de fasering van investeringen van belang. Indien langlopende financiering wordt aantrokken voor nog uit te voeren investeringswerken, houdt dit een risico in zich. Wanneer de projecten of niet worden uitgevoerd, of later worden gerealiseerd, betaalt de gemeente onnodige rentekosten. Daarnaast is er sprake van de mogelijke tussentijdse aflossing van de lopende obligaties (de zogenaamde calldatum, zie ook het onderdeel Beleggingen). Tenslotte kan worden gedacht aan positieve kasstromen wanneer de verkopen van Plan Zuid gaan starten. In onderstaande grafiek is in beeld gebracht wat de liquiditeitsbehoefte is als beide obligaties vroegtijdig worden afgelost op de calldatum. In de grafiek is nog geen rekening gehouden met de verkoopopbrengst van de vordering op Kaupthing Bank.
De conclusie is dat er dan een tijdelijke liquiditeitsbehoefte in 2012 is tot maximaal € 2 miljoen. Dit is voor een groot deel afhankelijk van investeringen in riolering. Wanneer in 2013 de vervroegde aflossing van de obligatie plaatsvindt, ontstaat er een nieuw liquiditeitstekort wanneer de investeringen in onderwijshuisvesting starten.
Programmabegroting 2013-2016
-162-
De gemeente heeft de mogelijkheid voor kortere periodes tegen een relatief gunstig tarief ‘rood’ te staan op de rekening-courant tot maximaal € 1,1 miljoen. Gezien de huidige lage rentestanden kan het ook aantrekkelijk zijn een langlopende lening aan te trekken om een eventueel structureel financieringstekort te dekken. De beslissing hierover kan het beste worden genomen begin 2013 wanneer duidelijkheid over de mogelijke aflossing van de obligatie ontstaat.
Financiering Algemeen Zoals hierboven beschreven, hangt de daadwerkelijke financieringsbehoefte af van de besluitvorming over en de fasering van investeringswerken. Het aantrekken van gelden wordt daarop afgestemd. Hierbij gelden de kasgeldlimiet en de renterisiconorm een rol. Kasgeldlimiet Berekening kasgeldlimiet Begrotingstotaal Percentage ministeriële beschikking Kasgeldlimiet
Begroting 2013 € 14,21 mln. 8,5% € 1,21 mln.
De kasgeldlimiet staat de gemeente toe een bedrag van ruim € 1,2 miljoen door kortlopende leningen in financieringsbehoefte te voorzien. Bij overschrijding van deze limiet in twee opeenvolgende kwartalen, geldt de verplichting tot het nemen van maatregelen (i.c. lang financieren). Renterisiconorm Berekening renterisconorm Stand van de vaste schuld per 1 januari 2011
Percentage ministeriële beschikking Renterisiconorm
Begroting 2011 € 2.500.000 + € 1.500.000 20% €800.000 Wettelijk minimum € 2.500.000
Eén van de doelstellingen van de Wet Fido is het risico op rentestijgingen zo veel mogelijk te voorkomen. Dit kan de gemeente voorkomen door het bedrag waarover bij herfinanciering of herziening van het rentepercentage risico wordt gelopen te beperken. Vanaf 2009 geldt een wettelijk minimum voor de renterisiconorm van € 2,5 miljoen. Voor Scherpenzeel mag niet meer dan voor € 2,5 miljoen aan schuld, het rentepercentage herzien of geherfinancierd worden. Er zijn op dit moment twee langlopende geldleningen zijn: · Een lening van € 2,5 miljoen met vervaldatum juli 2014; · Een lening van € 1,5 miljoen met vervaldatum september 2015. De criteria van de renterisiconorm zullen worden toegepast bij de benodigde financieringen in de komende jaren.
Programmabegroting 2013-2016
-163-
Nieuwe ontwikkelingen Schatkistbankieren Eén van de maatregelen uit het Lenteakkoord van diverse politieke partijen is het ‘schatkistbankieren’. Doel van de wet is het verminderen van de nationale schuldquote. Concreet houdt de wet in dat gemeenten overtollige middelen alleen bij de rijksoverheid kunnen uitzetten.Dit geldt zowel voor tegoeden op rekening-courant als voor langlopende uitzettingen. Bestaande uitzettingen (waaronder onze obligaties) vallen niet onder de nieuwe regeling. Er komt waarschijnlijk geen leenfaciliteit. De gevolgen voor onze gemeente lijken beperkt, gezien de komende liquiditeitsbehoefte. Van langlopende uitzettingen zal dan geen sprake zijn. Vanuit diverse kanten is er kritiek op het verplichte schatkistbankieren. Of deze maatregel standhoudt, is op dit moment nog niet duidelijk. Wet HOF Het kabinet heeft de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF) opgesteld. Doel van de wet is de gemeenten en provincies medeverantwoordelijk maken voor het EMUsaldo. Gemeenten zouden er op kunnen worden afgerekend wanneer door grote investeringen hun EMU-norm wordt overschreden. De bedoeling is in 2013 te gaan proefdraaien met de EMU-normen. Het wetsvoorstel is ingediend bij de Raad van State en de details over de inhoud zijn nog onbekend, wat het bepalen van de consequenties bemoeilijkt. Zo is de precieze uitvoeringspraktijk nog onduidelijk. Een strenge variant maakt het voor gemeenten vrijwel onmogelijk grote, incidentele investeringen te doen.
Relatiebeheer Met de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is een zogenaamde raamovereenkomst gesloten waarin is geregeld dat, in vergelijking met andere marktpartijen, voordeliger tarieven worden aangeboden. In het contract is bepaald dat er pas zaken met een andere geldverstrekker mag worden gedaan, indien het verschil tussen de geoffreerde percentages minimaal 0,05% is. Daarnaast is een overeenkomst gesloten met BNG Vermogensbeheer, een dochteronderneming van de BNG. De vermogensbeheerders van BNG Vermogensbeheer adviseren ons bij het beheer van de beleggingsportefeuille.
Programmabegroting 2013-2016
-164-