februari 2007
Opgesteld door: dS+V Ruimtelijke Ordening, Bureau Bestemmingsplannen Galvanistraat 15 Postbus 6699 3002 AR Rotterdam
Vastgesteld: d.d. 15 februari 2007 Goedgekeurd d.d. 22 mei 2007 Onherroepelijk d.d. 3 augustus 2007
februari 2007
2
INHOUD A
TOELICHTING 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
INLEIDING Plangebied Aanleiding Planopzet Juridische vormgeving Vigerende bestemmingsplannen Planologische en bestuurlijke randvoorwaarden
7 7 7 9 9 11 11
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
PLANGEBIED Archeologie Monumenten Ruimtelijke structuur Verkeer Woningvoorraad Bevolking Voorzieningen Groen
15 15 15 17 17 18 19 21 24
3 3.1 3.2 3.3
ONTWIKKELINGEN Omgeving Ontwikkelingslocaties Ruimtegebruik
26 26 27 30
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.4 4.6.5 4.6.6 4.7 4.8
MILIEU Beleid Rotterdam Geluid Bodem Duurzaamheid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Transport gevaarlijke stoffen over weg Transport gevaarlijke stoffen over rail Luchtvaart Leidingen LPG-tankstations Vuurwerkopslaglocaties Afval Natuur
33 33 33 36 37 37 39 39 39 39 40 40 41 41 41
5 5.1 5.2 5.3
WATER Beleid Watersysteem Wateropgave
43 43 45 45
6 6.1 6.2
SOCIALE VEILIGHEID EN LEEFBAARHEID Sociale veiligheid Leefbaarheid
47 47 47
7
FINANCIËLE UITVOERBAARHEID
49
8
HANDHAVING
51
9 9.1 9.2
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID Vooroverleg Inspraak
53 53 58
3
B
JURIDISCH PLAN Voorschriften Bedrijfsactiviteiten behorende bij de voorschriften
C
BIJLAGEN Monumentenkaart (overige monumenten) Kaarten luchtkwaliteit fijnstof 2005-2010 Besluit Hogere Waarden Uitleg vergunningsvrij bouwen Checklist sociale veiligheid
D
KAARTEN Plankaart I Plankaart II: archeologie Plankaart III: milieukaart Kadastrale/ huisnummerkaart
4
A
5
TOELICHTING
6
1
INLEIDING
1.1
Plangebied Schiebroek-noord maakt deel uit van Schiebroek in de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek in het noorden van Rotterdam. Sinds 1941 behoort Schiebroek tot de gemeente Rotterdam. Schiebroek wordt aan de noordzijde begrensd door het Wilgenplaspark en het Schiebroeksepark. In het westen vormen de Hofpleinspoorlijn en de G.K. van Hogendorpweg de grenzen. Aan de zuidzijde scheiden de Melanchtonweg en het Melanchtonpark Schiebroek van het Kleiwegkwartier. Aan de oostzijde vormt de Ringdijk en de achtergelegen Bergse Achterplas de grens van Schiebroek. De Wilgenlei vormt de grens tussen Schiebroek-noord en Schiebroek-zuid. Het plangebied Schiebroek-noord wordt begrensd door de Wilgenlei/ Wilgensingel aan de zuidwestzijde, de Lindesingel aan de noordwestzijde, de Berberisweg en Abeelweg aan de noordoostzijde en de Jasonweg en Ringdijk aan de oostzijde. De grenzen van het bestemmingsplan ‘Schiebroek-noord’ zijn gewijzigd ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan, zodat het plan aansluit op de in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen voor Schiebroek-zuid, 110 Morgen, Schiebroekse Park en Kern en Plassen. Het plangebied Schiebroeknoord is een samenhangend gebied, waarin wonen de belangrijkste functie is.
1.2
Aanleiding Aanleiding voor het maken van een nieuw bestemmingsplan Schiebroek-noord is een aantal sloop-/ nieuwbouwontwikkelingen in het kader van de Overige WijkAanpak (OWA) van Schiebroek, dat in het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk is. De Overige WijkAanpak komt voort uit de Wijkaanpak, de noemer voor de Rotterdamse aanpak van stedelijke vernieuwing. Per 1 januari 2003 is de Wijkaanpak als programma opgehouden te bestaan. Echter, de plannen uit de Overige WijkAanpakgebieden en de daarbij behorende budgetten zijn gehandhaafd (Europese, stedelijke Rijks Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing en gemeentelijke financiële middelen). De OWA-systematiek wordt gecontinueerd. De zorg voor de uitvoering van de projecten in de Overige Wijkaanpakgebieden ligt bij de deelgemeentebesturen. De Overige Wijkaanpak Schiebroek heeft als doelstellingen: het omhoog brengen van de kwaliteit, het doorbreken van de eenzijdigheid en het aanvullen van de tekorten op de woningmarkt door gelijktijdige economische, sociale en fysieke ingrepen. In Schiebroek-noord gaat het om herstructurering van een deel van de woningen en de woonomgeving in de Ganzerikbuurt en Complex 5. Daarnaast zijn nieuwe ontwikkelingen op de locaties Adrianalaan (zwembadlocatie), de Abeelweg en de Berberisweg (Schippersinternaat) mogelijk gemaakt. Uitgangspunt voor deze sloop/nieuwbouwplannen is dat het woonmilieu van Schiebroek wordt gehandhaafd. Het vigerende bestemmingsplan Schiebroek-noord (1962) is in juridisch-planologisch opzicht verouderd. Om de herstructurering van de woningvoorraad in Schiebroek-noord mogelijk te maken, is het nodig een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Daarnaast streeft de gemeente Rotterdam, vooruitlopend op de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening, naar een actualisatie van alle bestemmingsplannen ouder dan tien jaar.
7
8
1.3
Planopzet Bestemmingsplan Schiebroek-noord heeft een planvorm, die zowel flexibiliteit biedt in de uitwerking als voldoende rechtszekerheid geeft aan de betrokken burger. Het is hoofdzakelijk een gedetailleerd conserverend bestemmingsplan met voor nader te benoemen onderdelen een uitwerkingsplicht. (Art. 11 WRO ’85) Voor de onderdelen, waarvoor geen uitwerkingsplicht geldt, wordt het bestemmingsplan direct als toetsingskader gebruikt voor bouwplannen. Voor de delen met een uitwerkingsplicht geldt na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een bouwverbod, zolang er geen door Gedeputeerde Staten (GS) goedgekeurd uitwerkingsplan is. Alvorens de uitwerking wordt gemaakt, zal het ontwerp volgens de inspraakverordening Rotterdam in de inspraak worden gebracht. In het bestemmingsplan is een uitwerkingsplicht opgenomen voor die gebieden, waarvoor in het kader van de Overige WijkAanpak Schiebroek sloop-/nieuwbouwplannen in studie zijn. De uitwerking dient te geschieden op basis van de uitwerkingsregels, welke zijn vastgelegd in de voorschriften en de uitwerkingsnormen die onderdeel zijn van de plankaart. Het vaststellen van uitwerkingsplannen is een deelgemeentelijke bevoegdheid. Het bouwverbod kan worden doorbroken middels een anticipatieprocedure, waarbij een verklaring van geen bezwaar wordt aangevraagd bij GS. In het bestemmingsplan is een locatie (Complex 5) opgenomen als globale bestemming. Deze dient nader te worden uitgewerkt. Het planvormingsproces op deze locatie is nog niet voldoende gevorderd om een gedetailleerde bestemming te kunnen formuleren. De randvoorwaarden waarbinnen deze uitwerking plaats zal vinden, zijn in dit bestemmingsplan als uitwerkingsregels opgenomen. Voor de overige locaties is een gedetailleerde bestemming opgenomen.
1.4
Juridische opzet De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) regelt de tot standkoming van en wijzigingen op ruimtelijke plannen voor de inrichting van Nederland van het Rijk, provincies en gemeenten. De Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt de taken van de overheid en de rechten en plichten van burgers, bedrijven en instellingen. Dit bestemmingsplan is gemaakt binnen het kader van de WRO. Het bestemmingsplan bestaat uit een toelichting (A), voorschriften (B), bijlagen (C) en plankaarten (D). De plankaart en de voorschriften vormen het juridisch deel en dat deel is bindend voor zowel overheden als particulieren. De plantoelichting bevat een beschrijving van het plangebied, de te verwachten ontwikkelingen en hoe deze zich verhouden tot rijks-, provinciaal en (deel)gemeentelijk beleid. De plantoelichting vormt de onderbouwing voor de plankaart en voorschriften, maar is zelf niet rechtsgeldig. Dit geldt ook voor de uitgangspunten voor de ontwikkelingslocaties. Deze illustreren met name beleidsvoornemens.
9
10
1.5
Vigerende bestemmingsplannen In het plangebied gelden momenteel de volgende bestemmingsplannen: 1. Uitbreidingsplan in onderdelen ‘Schiebroek’ vastgesteld door de gemeenteraad goedgekeurd door GS Herziening voorschriften vastgesteld door de gemeenteraad goedgekeurd door GS Gedeeltelijke herziening vastgesteld door de gemeenteraad 2. Bestemmingsplan ‘Hoge Limiet - Abeelweg’ vastgesteld door de gemeenteraad goedgekeurd door GS
1.6
01-09-1960 11-09-1961 02-11-1961 12-02-1962 03-09-1987 27-04-1978 19-06-1979
Planologische en bestuurlijke randvoorwaarden Het kader voor het bestemmingsplan Schiebroek-noord wordt gevormd door diverse nationale, regionale, stedelijke en deelgemeentelijke nota’s. Hieronder worden de algemene, integrale, nota’s samengevat. De overige, sectorale, nota’s komen elders in de toelichting uitgebreid aan de orde. Nationaal beleid Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (Extra) Tot voor kort was de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (Extra) het vigerend beleid. Inmiddels is een nieuwe nationaal ruimtelijk beleidskader neergelegd in de Nota Ruimte. Ruimtelijke ontwikkelingen worden niet langer afgezet tegen het beleid in de Vierde Nota (Extra), maar tegen de actuele beleidslijnen in de nieuwe Nota Ruimte. De elementen uit de Vierde Nota (Extra) zijn overigens wel verwerkt in het Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 en komen als zodanig beleidsmatig terug.
Nota Ruimte (2004) De Nota Ruimte omvat de visie van het Kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland in de komende decennia tot 2020 met een doorkijk tot 2030. Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Gelet op de beperkte ruimte in Nederland dient dit efficiënt en duurzaam te geschieden. Het kabinet heeft gekozen voor een dynamisch en op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid, met als uitgangspunt decentraal waar dat kan, centraal waar dit moet. Het accent ligt daarbij op ontwikkeling in plaats van op ordening. Zowel de vier grote steden als de middelgrote steden hebben te maken met sociaal-economische en sociaal-culturele problemen, waardoor de leefbaarheid is teruggelopen. Bovendien bestaat er een tweedeling tussen een relatief arme multiculturele stad en een relatief rijk, autochtoon ommeland. De Nota schept voorwaarden om middengroepen voor de stad te behouden. Steden dienen veilig te zijn, een breed scala aan voorzieningen te kennen en meer variatie in het aanbod aan woningen te bieden. Van de totale uitbreiding van de woningvoorraad met 360.000 woningen voor 2030, moet 40 procent plaatsvinden binnen het huidige stedelijke gebied. Daarbij dient ook voldoende aandacht te worden besteed aan ruimte voor (dag)recreatie. Overig nationaal beleid - Wet op Ruimtelijke Ordening (1965 e.v.) - Woningwet (2004) - Bouwbesluit (2004) - 4e Nota Waterhuishouding (1998) - Nota Belvedère (Ministerie van OCW, 1999) Regionaal beleid Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (2005) Het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam, in opdracht van de stadsregio Rotterdam en de provincie ZuidHolland, is een strategisch ruimtelijk ontwikkelingsprogramma voor de regio Rotterdam voor de periode van 2005 tot 2020. Het project mondt uit in een herzien Streekplan Rijnmond voor de provincie ZuidHolland en een uitvoeringsgericht Regionaal Structuurplan voor de stadsregio Rotterdam.
11
Deelgebied B-driehoek/ HS, waartoe deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek en de gemeenten Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk behoren, krijgt steeds meer een centrale positie in de Zuidvleugel. De kernpunten van het streefbeeld voor de B-driehoek/ HS betreffen vooral het gebied ten noorden van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. Streekplan Rijnmond (1996) Het Streekplan Rijnmond van Provinciale Staten Zuid-Holland beschrijft de belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen in het Rijnmondgebied tot 2005. De hoofddoelstellingen zijn gericht op het terugdringen van de milieubelasting en veiligheidsrisico’s van industrie, de realisering van een hoogwaardig woon-, werk- en vrije tijdsmilieu, de ontwikkeling van de regionale economie en de beperking van de noodzaak tot mobiliteit. Schiebroek-noord is in het Streekplan Rijnmond bestempeld als bestaand stads- en dorpsgebied. In het Streekplan Rijnmond zijn voor Schiebroek-noord geen ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen. Overig regionaal beleid - Regionaal Verkeers- en VervoersPlan 2002-2020 (2003) - Milieu en Water 2000-2004 (2000) Stedelijk beleid Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 (2001) Het Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 (RPR 2010) is het structuurplan van de Gemeente Rotterdam tot 2010. De twee belangrijke speerpunten in het integrale gemeentelijke beleid (1999), Sterke Stad en Wijken van Waarde, zijn in het RPR 2010 uitgewerkt. Om de centrale ambities en sectorale structuurbeelden waar te maken, heeft het RPR 2010 zes strategische Wijk Aanpakgebieden, twee stedelijke strategische gebieden en een tiental extra impulsen gedefinieerd. Schiebroek is in het RPR 2010 aangegeven als tuinstad, die behoort tot Overige WijkAanpak gebieden. Daarnaast is in het RPR 2010 aangegeven dat de westelijke rand van Schiebroek-noord ontwikkeld kan worden met kantoren / voorzieningen, in relatie tot de ontwikkeling van RandstadRail en Polder Zestienhoven. Polder Zestienhoven is in het RPR 2010 aangewezen als Stedelijk Strategisch gebied. Ontwikkelingsvisie Contramal (2003) In de Ontwikkelingsvisie Contramal zijn de gevolgen van de plannen voor Polder Zestienhoven en de Groene Loper voor de ontwikkeling van Hillegersberg-Schiebroek onderzocht. Contramal is het gebied dat ligt ingeklemd tussen Polder Zestienhoven, Schiebroek en Kleiwegkwartier. In de Ontwikkelingsvisie is aangegeven dat de Melanchtonweg de belangrijkste entree wordt voor Schiebroek. Schiebroek blijft gehandhaafd als woongebied. Uitvoeringsplan Stedelijke Projecten Rotterdam, USPR (2003) In het USPR van de Gemeente Rotterdam is aangegeven dat aan de ontwikkeling van Contramal, het gebied gelegen ten westen van Schiebroek, in de bestuursperiode na 2010 prioriteit wordt gegeven. Overig stedelijk beleid - Collegeprogramma Het nieuwe elan van Rotterdam (2002) - Actieprogramma Rotterdam zet door (2003) - Woonvisie Wonen in Rotterdam (2003) - Woningkwaliteit Rotterdam (2002) - Rapportage Nieuwbouwprogramma 2002-2007 (2003) - Productieovereenkomsten Woningbouw 2000-2010 (2003) - Verkeers- en VervoersPlan Rotterdam 2002-2020 (VVPR) (2003) - Duurzaam Veilig (1998) - Strategienota Stedelijk Parkeerbeleid (1998) - Rotterdams Milieuperspectief 2002 – 2007 (2002) - Uitvoeringsprogramma Milieu Rotterdam (2003) - Waterplan Rotterdam 2000-2005 (2000) - Ruimtelijk beleid ten aanzien van zendmasten voor mobiele telefonie in Rotterdam (2001) - Horecabeleid 2002-2006 (2002) - Koepelnota Welstand (2004)
12
Deelgemeentelijk beleid Ontwikkelingsvisie Schiebroek (2005) In opdracht van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek heeft BGSV een visie gemaakt voor Schiebroek voor de komende 10 jaar. Deze visie geeft een overzicht van lopende projecten en mogelijke nieuwe projecten in Schiebroek. Overig deelgemeentelijk beleid - Strategische Investeringsvisie Schiebroek (1999); - Convenant Strategische Investeringsvisie Schiebroek (2002) & Herijkt Convenant (2005); - Beleidskader Verkeer en Vervoer deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek (2004); - Parkeren in Tuinstad Schiebroek 2003; - Nota Horecabeleid (2004).
13
Schiebroek-noord geprojecteerd op de oudste topografische kaart van circa 1850
Schiebroek-noord met zone (1) waarin de Calais-geul in de ondergrond aanwezig is en zone (2) waar het veen respectievelijk gedeeltelijk (licht gearceerd) en grotendeels (donker gearceerd) aanwezig is.
14
2
PLANGEBIED
2.1
Archeologie Onderzoek Rotterdam draagt sinds 1960 zorg voor het eigen archeologische erfgoed en is in het bezit van een door het rijk verleende opgravingsbevoegdheid. Het doel van de Rotterdamse archeologie is (1) te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem, (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is en (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden. Naar aanleiding van het Verdrag van Malta werkt de gemeente Rotterdam aan een Archeologische Waardenkaart (AWK) en een lijst met Archeologisch Belangrijke Plaatsen (ABP’s) om een tijdige en volwaardige inbreng van archeologische belangen bij ruimtelijke ontwikkelingen te waarborgen. Bewoningsgeschiedenis Het plangebied Schiebroek-noord maakte oorspronkelijk deel uit van een veengebied dat in de 11e/ 12e eeuw is ontgonnen. In een deel van het bestemmingsplangebied is het veen in subrecente tijden afgegraven om als brandstof te worden benut. In 1772 is het veenwinningsgebied drooggemaakt. Ten gevolge van de veenwinning in een deel van het bestemmingsplannengebied en de daaropvolgende droogmaking liggen oude (prehistorische) landschappen nu dichter aan het oppervlak. Het gaat om geulafzettingen van Calais/ Gorcum ouderdom. De oeverzones van geulen werden in de prehistorie als woonplaats benut, zoals onder meer blijkt uit onderzochte bewoningssporen in de Calais-gebieden Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs. Archeologische potentie Vanwege de aanwezigheid van geulafzettingen van Calais ouderdom in het noordelijk deel van het bestemmingsplangebied (zone 1) wordt het op de IKAW gekarakteriseerd als een gebied met een hoge archeologische verwachting. Bij een in 2001 uitgevoerde archeologische kartering door het BOOR in opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) van de ten oosten van de bestemmingsplangebied gelegen bouwlocatie Lage Limiet zijn echter geen archeologische indicatoren aangetoond (M.C. van Trierum, Verslag van een verkennend booronderzoek op de bouwlocatie Lage Limiet te Rotterdam, BOOR-rapporten 70, Rotterdam, 2001). Uit het booronderzoek blijkt verder dat de top van de Afzetting van Calais is aangetast. Bewoningssporen uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd (en mogelijk ook nog uit de Romeinse tijd) zijn te verwachten in het zuidelijk deel van het bestemmingsplangebied, waar het veen niet is afgegraven (zone 2). Aanlegvergunning Archeologische bewoningssporen kunnen aanwezig zijn op verschillende dieptes in het gebied. Voor het hele plangebied geldt daarom een aanlegvergunning voor graafwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 200 vierkante meter en dieper dan 0,5 meter beneden maaiveld.
2.2
Monumenten In Schiebroek-noord zijn enkele cultuurhistorisch waardevolle elementen, die in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) zijn geïnventariseerd. Het betreft zogenaamde ‘Overige Monumenten’, waardevolle historische objecten, die (nog) niet zijn geselecteerd als Gemeentelijk Monument. Een overzichtskaart met de ligging van de overige monumenten in het plangebied is opgenomen als bijlage. Het verdient de voorkeur deze waardevolle elementen te handhaven. Het gaat om de volgende elementen: · Begraafplaats nabij Ringdijk 50, architect onbekend, bouwjaar ca. 1903; de bouwstijl is niet benoemd; · Ringdijk 50, architect H. Russcher, bouwjaar 1930, momenteel in gebruik als muziekschool, behorend tot de bouwstijl het Traditionele Bouwen; · Sleedoornlaan 35, architect onbekend, bouwjaar 1935, behorend tot de bouwstijl ‘Nieuwe Zakelijkheid’, momenteel in gebruik als kinderopvang/ schoolartsencentrum; · Schoolstraat 18, architect H. Russcher, bouwjaar 1927, momenteel in gebruik als school, behorend tot de bouwstijl ‘Wrightiaans’; · Larikslaan 184, architect C.J. v.d. Lubbe, bouwjaar 1940, momenteel in gebruik als Rooms Katholieke kerk, behorend tot de bouwstijl ‘Delftse school’; · Larikslaan 188-190, architect onbekend, bouwjaar ca. 1935, momenteel in gebruik als school voor speciaal onderwijs, de bouwstijl is niet benoemd (Dudokiaans). 15
16
2.3
Ruimtelijke structuur Schiebroek Schiebroek is hoofdzakelijk gebouwd tussen 1920 en 1960. Schiebroek heeft geen oude dorpskern. Van voor 1930 staat alleen langs de Ringdijk en de Hoge Limiet wat oude lintbebouwing. De bouw van Schiebroek is gestart met een tuinstad rond de Adrianalaan en de tuinstad Molenvliet rond de huidige Molenvijver. Schiebroek heeft een heldere hoofdstructuur van lanen en singels. De Wilgensingel, Kastanjesingel, Meidoornsingel en Wilgenlei zijn aangelegd op basis van de landschappelijke ondergrond van kavelen tochtsloten. De vijver nabij het Kastanjeplein (Wilgenlei) markeert een richtingsverandering in het singelverloop, die Schiebroek verdeelt in een noordelijk en een zuidelijk deel. Ook door de bebouwing tussen de singels zijn Schiebroek-noord (tuindorp) en Schiebroek-zuid (naoorlogse tuinstad) goed te onderscheiden. Schiebroek-noord Schiebroek-noord, ten noorden van de Wilgenlei, is grotendeels gebouwd volgens het Uitbreidingsplan van de gemeente Schiebroek (1933). Tussen de singels liggen woonbuurten met stroken particuliere grondgebonden eengezinswoningen. In het westelijk deel van Schiebroek-noord liggen buurten met portieketageblokken aan collectieve groene binnenterreinen (Uitbreidingsplan 1949). Tussen NS-station Wilgenplas en de Ringdijk ligt de Peppelweg (Uitbreidingsplan gemeente Schiebroek 1933). De Peppelweg wordt gekenmerkt door twee maal een knik met een plein (1949 Uitbreidingsplan). Langs de Peppelweg werden winkels, bedrijfjes en wijkvoorzieningen gesitueerd en in aansluiting op het plassengebied een wijkpark. Aan de noordelijke rand van Schiebroek-noord ligt bijzondere bebouwing. (Herziening Uitbreidingsplan 1960) Voor de buurten met portiek-etageblokken is herstructurering in het kader van de Overige Wijkaanpak Schiebroek in studie of in uitvoering. Het gaat hier om lokale sloop/ nieuwbouwplannen. De hoofdstructuur van singels en lanen in Schiebroek zal niet wijzigen.
2.4
Verkeer Openbaar vervoer Schiebroek ligt binnen de invloedssfeer van twee NS-stations van de Hofpleinlijn, namelijk Station Wilgenplas, ten noorden van het plangebied (Wilgenplasplein) en Station Kleiweg, ten zuidwesten van het bestemmingsplangebied. De Hofpleinlijn is het toekomstige tracé van RandstadRail. RandstadRail is een lightrailsysteem dat in 2006 gaat rijden in de Zuidvleugel van de Randstad. RandstadRail verbindt Schiebroek en het Kleiwegkwartier met de binnensteden van Den Haag en Rotterdam via de Hofpleinlijn en het Rotterdamse metronet. Ten westen van Schiebroek-zuid komt RandstadRailhalte Melanchtonweg ter vervanging van Station Kleiweg. Halte Melanchtonweg krijgt een overstap op tram (Tram-Plus) en bus en een P+R van circa 75 plaatsen aan de zuidzijde. Aan de zijde van Schiebroek is alleen een fietsenstalling voorzien en eventueel een voorrijdplek voor de auto. Station Wilgenplas zal eveneens plaats maken voor een RandstadRailhalte en wordt verplaatst naar Meijersplein-Noord. Deze halte heeft aan de zijde van Noordrand een overstap met de bus (lokaal en regionaal) en een transferium voor 3000 auto’s. Voor halte Meijersplein-noord is geen parkeerruimte en geen overstap op ander openbaar vervoer gepland. Schiebroek-noord wordt via de Meidoornsingel, de Larikslaan en de Kastanjesingel ontsloten door tramlijn 5 (Schiebroek - Willemsplein) en (overdag) door buslijn 35 van de RET (NS-station Noord Capelle a/ d IJssel) op de Abeelweg, de Kastanjesingel en de Wilgenlei. Het plan is om op (zeer) lange termijn het Rotterdamse OV-railnet uit te breiden met twee tangenten, de Oosttangent en de Noordtangent. De Noordtangent (bus-/tramverbinding) verbindt NS-station Schiedam via Overschie en Noordrand met RandstadRail en via Schiebroek en Hillegersberg met Alexander. Voor Schiebroek zijn nog diverse tracévarianten in studie.
17
Auto Schiebroek-noord wordt doorsneden en begrensd door een aantal wegen met een ontsluitende of een verbindende functie voor autoverkeer, de zogenaamde verkeersaders. Dat zijn de Ringdijk, de Jasonweg, de Abeelweg en de Kastanjesingel. In het kader van het vergroten van het verblijfsgebied (Duurzaam Veilig HillegersbergSchiebroek), zullen de Kastanjesingel en de Abeelweg op termijn worden ingericht als 30km weg. Parkeren De basis voor het Rotterdamse parkeerbeleid is vastgelegd in de Strategienota Stedelijk Parkeerbeleid (1998). Het nieuwe parkeerbeleid maakt onderscheid tussen stallen (lang) en parkeren (kort). Het beleid is er op gericht een ordening te brengen in de verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Als het gaat om stallen van eigen auto’s, dan dienen de lasten gedragen te worden door particulieren (bedrijven, instellingen, bewoners). De overheid regelt én exploiteert, al dan niet zelf, het bezoekersparkeren. De minimum parkeernormen van Rotterdam zijn wettelijk vastgelegd in de Bouwverordening. In de bouwverordening wordt onderscheid gemaakt naar functies. Per 1 augustus 2002 zijn nieuwe, verhoogde, minimum parkeernormen voor de woonfunctie inwerking getreden. Het uitgangspunt bij de parkeernormen is dat deze op eigen terrein worden gerealiseerd. Daarnaast is de mogelijkheid voor vrijstelling van de parkeernormen aangescherpt. Er wordt in de toekomst geen vrijstelling meer verleend van de parkeereis op basis van een overschot van parkeercapaciteit in het openbaar gebied. In Schiebroek vindt het parkeren en stallen op dit moment bijna overal plaats in het openbaar gebied, op straat, meestal aan beide kanten. Slechts een klein deel van het stallen vindt plaats in garageboxen. Algemeen kan gezegd worden dat het met de parkeerdruk in Schiebroek meevalt. Overdag is nergens sprake van een hoge parkeerdruk. ’s Avonds ontstaat enigszins een hoge parkeerdruk, met name in het centrale gebied van Schiebroek. (parkeertellingen oktober 2002) Bij het NS-station aan de Wilgenplas ligt een P+R-terrein met een capaciteit van 83 parkeerplaatsen en een gemiddelde bezettingsgraad boven de 90%. De gebieden rond de RandstadRailhaltes zijn (potentiële) knooppunten van openbaar vervoer. Deze haltes hebben een transferiumfunctie. Automobilisten kunnen nabij deze haltes hun auto stallen en overstappen op het openbaar vervoer. Deze transferiumfunctie van RandstadRail zal niet leiden tot een toename van het aantal autoverkeersbewegingen in Schiebroek. De haltes zijn voor automobilisten alleen aan de westzijde direct via de hoofdwegen te bereiken. Aangenomen wordt dat slechts een zeer klein percentage van de bewoners uit Schiebroek de auto gaat gebruiken als voor-transportmiddel. Fiets In Schiebroek is slechts één fietsroute van regionaal belang aanwezig, namelijk op de Ringdijk. Deze fietsroute maakt geen onderdeel uit van een doorgaande fietsroute, maar verbindt Schiebroek met het centrum van Rotterdam. Dit fietspad is, net als bij de Melanchtonweg en de Wilgenplaslaan, vrijliggend. Aan de noordzijde van de Wilgenlei/Kastanjeplein/Wilgensingel wordt een vrijliggend fietspad gerealiseerd. De aanleg van fietsparkeervoorzieningen wordt gestimuleerd met subsidiemaatregelen uit het Actieplan Fietsparkeren (1998) met het doel het gebruik van fiets en openbaar vervoer aan te moedigen, het ongeordend stallen van fietsen tegen te gaan en het stelen van fietsen zo veel mogelijk te voorkomen. Bewoners en bedrijven die geen ruimte hebben voor een eigen fietsenstalling, kunnen een abonnement aanvragen voor een fietstrommel, waarvan de afmetingen overeenkomen met een halve parkeerplaats. Deze voorzieningen worden over het algemeen geplaatst in de openbare ruimte, waarbij plaatsing in bestaande parkeerplaatsen de voorkeur heeft boven plaatsing op het trottoir. 2.5
Woningvoorraad Per 1 januari 2005 wonen de 8.014 inwoners van Schiebroek-noord in 4.126 woningen. Dat geeft een gemiddelde woningbezetting van 1,94. Op dat moment bedraagt de leegstand 7,8 procent. Een jaar eerder lag het inwonertal nog iets hoger: op 8.208.
18
De hieronder gegeven kenmerken van de woningvoorraad zijn afkomstig van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek. Ze hebben betrekking op de CBS buurt 60, subbuurten 27 t/m 53 en hebben de peildatum 1 januari 2005. Van de 4.126 woningen is 56% een huurwoning en 44% een koopwoning. Verdeeld naar woningtype is: · 40% een eengezinswoning; · 10% een meergezinswoning met lift; · 36% een meergezinsportiekwoning zonder lift; · 9% een meergezinsgalerijwoning zonder lift; · 5% een vrije boven- of benedenwoning. De verdeling naar woningtypen is bij koopwoningen anders dan bij huurwoningen. De koopsector bestaat voor 69% uit eengezinswoningen, de huursector maar voor 17%. Binnen de huursector heeft het particuliere deel nog 22% eengezinswoningen en 19% meergezinswoningen met lift. In de sociale huursector liggen deze aandelen lager. Van alle huurwoningen in Schiebroek-noord is 17% een eengezinswoning, 12% een meergezinswoning met lift en 66% een meergezinswoning zonder lift. 2.6
Bevolking Voor de aspecten bevolking is gebruik gemaakt van gegevens die aangeleverd zijn door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) van de gemeente Rotterdam. De gegevens hebben betrekking op CBS buurt 60, subbuurt 27 tot en met 53. Peildatum 01-01-2005. Inwonertal In de wijk Schiebroek wonen per 1 januari 2005 15.850 mensen. Iets meer dan de helft daarvan (8.014 mensen) woont in Schiebroek-noord. Leeftijdsopbou w
Schiebroeknoord (abs)
Schiebroeknoord (%)
HillegersbergSchiebroek (%)
Rotterdam (%)
0-3
440
5,5 %
5,6 %
4,8 %
4-12
820
10,2 %
10,9 %
10,0 %
13-19
577
7,2 %
7,4 %
8,3 %
20-34
1.486
18,5 %
17,2 %
24,5 %
35-54
2.418
30,2 %
29,3 %
27,9 %
55-64
885
11,0 %
10,7 %
10,1 %
65-79
935
11,7 %
11,4 %
10,1 %
80+
453
5,7 %
7,6 %
4,3 %
totaal 8.014 100,0 % 100,0 % Leeftijdsopbouw bevolking Schiebroek-noord per 1 januari 2005 vergeleken met die van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek en geheel Rotterdam.
100,0 %
De bevolkingsopbouw in Schiebroek komt redelijk overeen met de bevolkingsopbouw van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. Het aandeel 65-plussers in Schiebroek-noord is na een lange stijging al weer flink gedaald en lijkt te stabiliseren. Structureel blijft het aandeel 65-plussers hoger dan gemiddeld in Rotterdam. In Schiebroek-noord behoort 17,3% van de bevolking tot de leeftijdscategorie 65-plus, tegen 14,4% in Rotterdam. Gemiddeld genomen is de bevolking van Schiebroek ouder dan de Rotterdamse bevolking. Huishoudensgrootte en –samenstelling De kleine huishoudens (1 en 2 personen) voeren de boventoon in Schiebroek-noord. Er zijn vooral veel alleenstaanden, namelijk 57,4 procent. Het aantal (2-ouder) gezinnen is sinds de jaren ’70 gehalveerd, het aantal alleenstaanden is in die periode verdubbeld.
19
20
2.7
Voorzieningen
Detailhandel Het belangrijkste winkelgebied ten aanzien van het niet-dagelijkse aanbod voor de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek is Hillegersberg-centrum. De Peppelweg, een winkelstraat in Schiebroeknoord met een compleet dagelijks aanbod, heeft een verzorgingsfunctie voor Schiebroek. Naast de Peppelweg liggen verspreid in het bestemmingsplangebied enkele detailhandelvoorzieningen en dienstverlenende voorzieningen (2 kappers/schoonheidssalon). Deze bevinden zich op de koppen van woonblokken en op kruisingen van wegen. Een kleine concentratie is te vinden aan de Populierenlaan en Paltroklaan. Horeca De deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek heeft een beperkt aantal horeca-inrichtingen, waarvan de meeste horecavoorzieningen onderdeel zijn van een andere (hoofd)activiteit, bijvoorbeeld (sport)verenigingen. Deze horecavoorzieningen bevinden zich vooral langs de Rotte en op sportterreinen. De overige horeca, die zich veelal richt op het verstrekken van etenswaren en dranken, is gevestigd in de buurt van detailhandel en andere voorzieningen. In Schiebroek-noord zijn nagenoeg alle horecavestigingen geconcentreerd aan de Peppelweg. De horeca is hier vooral ondersteunend voor de detailhandel. Eén horecavestiging ligt buiten het winkelgebied, namelijk aan de Hoge Limiet. In de deelgemeentelijke horeca nota (2004) wordt een horecacluster aan de Peppelweg ter hoogte van het Rododendronplein gezien als een middel om meer sfeer te geven aan het winkelgebied. De uitstraling van het plein kan worden verbeterd door de terrasfunctie uit te breiden. Voor het plein en omgeving geldt de beleidskwalificatie ‘ontwikkelen’: het binnen de algemene doelstelling te streven naar kwalitatief goede horeca, bieden van nieuwe locaties, dan wel toestaan van uitbreiding van het aantal m2 en het aantal horeca-inrichtingen. Overlastbeperkende voorwaarden dienen te worden gesteld. Onderwijs In Schiebroek liggen in totaal 6 basisscholen. In Schiebroek-noord liggen 4 basisscholen, namelijk aan de Abeelweg (openbare Montessorischool), de Meidoornsingel (openbaar) en de Wilgenlei (nevenvestiging) en aan de Larikslaan (rooms katholiek). Net buiten het plangebied, aan het Kastanjeplein in Schiebroek-zuid, ligt ook een basisschool (protestants christelijk). Voortgezet onderwijs in de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek is hoofdzakelijk gesitueerd in Schiebroek-zuid aan de Wilgenplaslaan (Lodewijk Rogier College), aan de Van Bijnkershoekweg (Melanchton College) en aan de Teldersweg (Melanchton College Prinses Irene). In Schiebroek-noord liggen twee dependances van scholengemeenschappen voor voortgezet onderwijs, namelijk aan de Hazelaarweg (Lodewijk Rogier College, bovenbouw) en de Paltroklaan (MelanchtonCollege, brugjaar). Speciaal onderwijs wordt aangeboden aan de Villeneuvestraat (zeer moeilijk opvoedbare kinderen), de Olijflaan (basisschool voor langdurig zieke kinderen) en aan de Larikslaan (speciaal- en voortgezet onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen). Daarnaast wordt buiten het plangebied speciaal onderwijs aangeboden, namelijk aan de Van Enckevoirtlaan (Instituut Mr. Schats voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen) en aan de Ringdijk (Mytylschool De Brug voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan lichamelijk gehandicapte kinderen). Aan de Ringdijk bevindt zich een school voor kunstzinnige vorming van amateurs. Kinderopvang Voor hele dagopvang kan men terecht bij Kinderdagverblijf De Draaimolen aan de Meidoornsingel. Voor buitenschoolse opvang zijn mogelijkheden bij Olijfje aan de Olijflaan, de Sleedoornlaan en De Wilgenroos aan de Wilgenlei. (Stichting Kinderopvang Hillegersberg-Schiebroek) Daarnaast is er in Schiebroek-noord een particulier kinderdagverblijf, Stichting Prokino, die naast heledagopvang ook buitenschoolse opvang in Ketelbinkie-Schiebroek, locatie Berberisweg, verzorgt. Gezondheidszorg De deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek heeft naast het Sint Franciscus Gasthuis een volledig aanbod ten aanzien van gezondheidszorg (apotheken, artsen, fysiotherapie, tandzorg, thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg et cetera). In Schiebroek-noord ligt aan de Sleedoornlaan een medisch centrum met een medisch- en verpleegkundige dienst (GGD). Aan de Petuniahof is een medisch- en verpleegkundige dienst van de Stichting Rotterdam Thuiszorg gevestigd. Er zijn in Schiebroek-noord
21
twee huisartspraktijken, beide gevestigd aan de Kastanjesingel. Er zijn vier tandartspraktijken aanwezig, twee in de Larikslaan, een op de Kastanjesingel en een in de Vuurpijlstraat. Daarnaast is er nog een tandtechnisch bedrijf aan het Ganzerikplein te vinden. Een praktijk voor fysiotherapie bevindt zich in de Adrianalaan. Aan de Peppelweg is een apotheek gevestigd. Ouderenvoorzieningen In de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek komen relatief veel verpleeg- en verzorgingshuizen voor. De meeste zorginstellingen voor ouderen liggen in Schiebroek-zuid. In Schiebroek-noord ligt aan de Berberisweg, nabij het Schiebroeksepark, de Schiebroekse Parkflat met levensloopbestendige woningen voor ouderen. Sport en recreatie Sport- en recreatievoorzieningen met een bovenwijkse functie liggen aan de rand van Schiebroek, net buiten het bestemmingsplangebied. Ten noorden van het plangebied ligt een concentratie van sportvoorzieningen in het Schiebroeksepark. Overige recreatieve voorzieningen liggen aan de Van Enckevoirtlaan (bouwspeelplaats), de Ringdijk (Kinderboerderij de Wilgenhof), de Abeelweg ((school)sportvelden) en de Hazelaarweg (voetbalvelden). Kantoren en bedrijven Relatief grootschalige bedrijvigheid in de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek is geconcentreerd op het bedrijventerrein Schiebroek ten noorden van het plangebied en op het bedrijventerrein aan de Fröbenstraat ten zuidwesten van Schiebroek. In Schiebroek-noord liggen twee bedrijvenhoven, namelijk Meidoornhof en Lupinehof. Tevens bevinden zich twee garagebedrijven aan de Adrianalaan. Overige voorzieningen Overige voorzieningen in het bestemmingsplangebied zijn een muziekschool aan de Ringdijk en een rouwcentrum aan de Meidoornsingel. Aan het Kastanjeplein, net buiten het plangebied, is een gemeentelijke bibliotheek gevestigd. Sociale voorzieningen liggen verspreid in de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. Aan de Kastanjesingel ligt het wijkgebouw De Castagnet, bedoeld voor culturele, educatieve en recreatieve activiteiten.
22
23
2.8
Groen Singels De hoofdgroenstructuur van Schiebroek bestaat uit singels met grasbedekte taluds en singelkoppen. De volgroeide bomen langs de singels leveren een belangrijke bijdrage aan het groene beeld van Schiebroek. Van oorsprong hebben de singels een eigen karakter, vooral bepaald door de plaatsing en soortkeuze van de bomen. Het karakter van de singels is echter in de loop van de tijd vervaagd. Bij vervanging van beplanting en beheer is het wenselijk om in te zetten op gevarieerde beplanting bij de singels. Lanen Haaks op de singels liggen lanen, namelijk de Wilgenplaslaan en de Wilgenlei/ Wilgensingel. De Ringdijk, onderdeel van de oude steilrand, heeft een grote structurerende en historisch landschappelijke waarde. Door de hoge ligging met water aan de oostkant en de ruime groene taluds aan de westkant is de Ringdijk zeer herkenbaar. Privé-tuinen In de woonbuurten tussen de singels in Schiebroek-noord wordt het groene karakter van de wijk gewaarborgd door de particuliere tuinen, waarbij vooral de voor- en zijtuinen met lage erfscheidingen een belangrijke rol spelen. Pleinen Het Ganzerikplein en het Lupineplein zijn centrale groene ruimten aan de Peppelweg. Een groene ruimte in het hart van een woonbuurt ligt ook bij de Molenvijver. Het Rododendronplein is bijzonder, omdat de hoopopgaande bomen een groene verbinding tussen de drie singels vormen. Binnenterreinen Tussen de portiekwoningen in de Ganzerikbuurt en Complex 5 liggen gemeenschappelijke groene binnenterreinen. Deze terreinen zijn openbaar toegankelijk, maar particulier eigendom van een corporatie. Gezien de beperkte gebruiksmogelijkheden fungeren deze gemeenschappelijke terreinen voornamelijk als ‘kijkgroen’. Parken In de omgeving van Schiebroek bevindt zich een aantal parken. Ten noorden van Schiebroek liggen het Wilgenplaspark en het Schiebroeksepark. Het Wilgenplaspark is een relatief open parkachtige ruimte met waterpartijen en sportvelden. Het Schiebroeksepark kenmerkt zich door gestileerde waterpartijen met harde oevers en open weiden, sportvelden en een volkstuincomplex. Het Schiebroeksepark is vrij gesloten door de dichte beplanting langs de randen van het park. In het kader van een natuurlijk beheer wordt toegewerkt naar een andere samenstelling van de beplanting en het bomenbestand, waardoor het aantal soorten vogels sterk is toegenomen. Het park wordt gebruikt als uitlooppark voor de buurt en als speelplek voor scholen. Ten oosten van Schiebroek liggen het Berg- en Broekpark, het Plaswijckpark en de Bergse Achterplas. Het Berg- en Broekpark is bereikbaar via een loopbrug over de Ringdijk. Het Berg- en Broekpark is een veenweidegebied aan de rand van de Achterplas. In het zuiden van het park ligt een kinderboerderij met een educatief centrum. Het Berg- en Broekpark is, naast het Schapeneiland, het enige stukje langs de Bergse Achterplas dat nog zichtbaar is en een relatief natuurlijke inrichting kent. Het park heeft hoge natuurwaarden en een extensief gebruik. Aan de noordzijde van het Berg- en Broekpark ligt het Plaswijckpark. Het Plaswijckpark is bereikbaar via een loopbrug over de Ringdijk. Het Plaswijckpark is omheind (in verband met betaalde entree), heeft een intensieve inrichting, is gesloten en heeft een vrij stedelijk karakter. Het park heeft attracties als een dierenpark, speeltuinen, rondvaartmogelijkheden en verhuur van roeiboten en waterfietsen. De Bergse Achterplas is een rijk geheel aan eilandjes, landtongen, verspringende oevers en open water. De Bergse Achterplas is ruimtelijk gezien gevarieerd en heeft een besloten karakter ten opzichte van de Bergse Voorplas. Door de versnipperde ruimtes kan de Achterplas nooit in geheel worden overzien. Een groot deel van de oevers is niet voor publiek toegankelijk. De eilandjes zijn voor een groot gedeelte eveneens geprivatiseerd. Daardoor kan de Achterplas slechts op enkele punten vanaf de oevers beleefd worden. In Schiebroek-noord ligt ter hoogte van de Peppelweg de Meidoornweide, voorzien van een aantal speelvoorzieningen. 24
25
3
ONTWIKKELINGEN
3.1
Omgeving Voor de omgeving van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek zijn verschillende plannen, die van invloed zijn op de ontwikkeling van Schiebroek-noord. De bereikbaarheid van Hillegersberg-Schiebroek zal verbeteren en de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek zal een meer centrale ligging in de regio krijgen door wijzigingen in de wegenstructuur en de openbaarvervoerstructuur. Uitgaande van de aanleg van een rijksweg A13/ 16 zal de G.K. van Hogendorpweg uitgroeien tot stadsas. (dS+V, Bundelen en Ordenen) De aanleg van de HSL-zuid tussen Rotterdam en Amsterdam, de ontwikkeling van RandstadRail en op (zeer) lange termijn de ontwikkeling van Noordtangent vormen het startsein voor nieuwe ontwikkelingen. De deelgemeente zal zich inspannen temidden van deze ontwikkelingen de kwaliteit van woon- en leefklimaat te handhaven en waar mogelijk te verhogen. In 2015 zal de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek middenin bebouwd gebied liggen. In de omgeving zullen 10.000 tot 13.000 woningen en veel bedrijfsruimtes en kantoorlocaties worden gerealiseerd door de woningbouwopgave in Berkel en Rodenrijs, de ontwikkeling van Laag Zestienhoven vanaf 2006, de ontwikkeling van de Stedelijke Ontwikkelingszone Noordrand, de ontwikkeling van Schiezone en Schieveen en de ontwikkeling van Contramal, het gebied dat ligt ingeklemd tussen Schiebroek, het Kleiwegkwartier en Laag Zestienhoven. In Schiebroek-zuid zal in het kader van de Overige Wijkaanpak Schiebroek herstructurering plaatsvinden rondom Moltzerhof, Teldersweg, Donkersingel, en Asserweg.
3.2
Ontwikkelingslocaties In het kader van de Overige Wijkaanpak Schiebroek zal herstructurering plaatsvinden in Schiebroeknoord. Het betreft de locaties Complex 5 (inclusief het westelijk deel van de Peppelweg) en Ganzerikbuurt oost, Fase 5. Daarnaast liggen in het plangebied drie locaties die in het Bouw- en Investeringsprogramma zijn aangewezen als te ontwikkelen woningbouwlocatie, namelijk Adrianalaan Zwembadlocatie, Abeelweg en Humanitaslocatie Schippersinternaat aan de Berberisweg. Complex 5 Locatie Complex 5 ligt in het noordwesten van Schiebroek-noord. De locatie wordt begrensd door grondgebonden laagbouwwoningen aan de Lindesingel, de Edelweisslaan, de Wilgensingel, de Kastanjesingel en de Gentiaanstraat. Complex 5 dateert uit de jaren 50. De buurt bestaat uit blokken met portieketagewoningen en het westelijk deel van de Peppelweg, een winkellint met bovenwoningen. Centraal in Complex 5 ligt een plein, waarop een supermarkt staat. Haaks op dit plein liggen de woningblokken van drie bouwlagen op een plint en met een kap. Tussen de blokken liggen gemeenschappelijke tuinen, die een directe relatie hebben met het centraal gelegen openbaar plein. Aanleiding De woningvoorraad in Complex 5 is eenzijdig samengesteld. De portieketagewoningen hebben een lage woontechnische en bouwfysische kwaliteit, die niet voldoen aan de actuele eisen. De openbare ruimte in Complex 5 staat onder druk. Het gebruik van de straten is sinds de jaren 50 geïntensiveerd, onder meer vanwege het toegenomen autogebruik (parkeren). Het plein en de gemeenschappelijke tuinen bieden beperkte gebruiksmogelijkheden (‘kijkgroen’). Bovenstaande heeft geleid tot de keuze voor herstructurering van Complex 5. Uitgangspunten Het maximum aantal woningen dat mag worden teruggebouwd in plaats van de oorspronkelijke 555 woningen is 485. Van dat aantal zijn er inmiddels per 2005 195 gerealiseerd en gedetailleerd bestemd. Voor terug te bouwen bebouwing grenzend met de achtergevel aan de achtergevels van de laagbouwwoningen aan de Wilgensingel, de Kastanjesingel en de Gentiaanstraat geldt dat de afstand tussen de hoofdmassa’s minimaal 23 meter moet zijn. 26
Voor terug te bouwen bebouwing grenzend met de zijgevel aan de achtergevels van de laagbouwwoningen aan de Wilgensingel en de Kastanjesingel geldt dat de afstand tussen de hoofdmassa’s minimaal 13 meter moet zijn. Voor terug te bouwen bebouwing grenzend met de zijgevel aan de achtergevels van de laagbouwwoningen aan de Gentiaanstraat geldt dat de afstand tussen de hoofdmassa’s minimaal 11 meter moet zijn. Voor de terug te bouwen bebouwing grenzend aan de laagbouw woningen geldt een maximale bouwhoogte van 4 bouwlagen vanaf het peil van de straat. Voor accenten geldt een maximale bouwhoogte van 10 bouwlagen. In deze accenten mag circa 25% van de 485 terug te bouwen woningen in Complex 5 worden opgenomen. Niet-woonbestemmingen zijn toegestaan tot een maximum van 7.400 m² b.v.o. Het maximum oppervlak van het totaal aan niet-woon bestemmingen is gebaseerd op de huidige situatie voor herstructurering. Ten aanzien van detailhandel geldt dat maximaal één supermarkt is toegestaan. Aan de Peppelweg 151 is één winkel toegestaan met een maximum bruto vloeroppervlak van 1.250 m2. Ten behoeve van een verbetering van de beleving en het gebruik van de openbare ruimte mogen parkeeroplossingen worden gebouwd in (ondergronds) gebouwde voorzieningen. Een plein (eventueel met aangrenzende verkeersruimte) moet worden gehandhaafd. Ten behoeve van de beleving van de open ruimte geldt een minimale bruto maat van 10.000 m² (plein met aangrenzende verkeersruimte inclusief oppervlakte huidige locatie supermarkt). Ten behoeve van het gebruik van de openbare ruimte geldt een minimale netto maat van 5.000 m² (plein inclusief oppervlakte huidige locatie supermarkt). Ganzerikbuurt oost, Fase 5 Locatie De Ganzerikbuurt ligt in het zuidwesten van Schiebroek-noord. Enkele jaren geleden is gestart met de herstructurering van de woningen en de woonomgeving van het oostelijk deel van de Ganzerikbuurt. De herstructurering van de Ganzerikbuurt bestaat uit vijf fasen. Fase 1, Fase 2 en Fase 3 zijn reeds gerealiseerd. Fase 4 is in uitvoering. Fase 5 wordt begrensd door de woningen aan de Meidoornsingel en de Zwaardleliestraat, het woninggebouw aan de Campanulastraat, dat gerealiseerd is in Fase 1 van de herstructurering, en de woningen aan de Maskerbloemstraat, die teruggebouwd zijn in Fase 3 of gerealiseerd worden in Fase 4. Op de locatie van Fase 5 zijn vier blokken met portieketagewoningen van drie lagen op een plint en een kap aanwezig. Tussen de blokken ligt een tuin. Aanleiding De woningvoorraad in de Ganzerikbuurt is eenzijdig samengesteld. De portieketagewoningen hebben een lage woontechnische en bouwfysische kwaliteit, die niet voldoen niet aan de actuele eisen. Bovenstaande heeft geleid tot de keuze voor herstructurering van de Ganzerikbuurt oost, Fase 5. Uitgangspunten Het aantal woningen dat in de herstructurering van Fase 5 mag worden teruggebouwd is maximaal 60. Voor terug te bouwen woningblokken in Fase 5 geldt een maximale bouwhoogte van 5 bouwlagen vanaf het peil van de straat. Ten behoeve van een verbetering van de beleving en het gebruik van de openbare ruimte mogen parkeeroplossingen worden gebouwd in (ondergronds) gebouwde voorzieningen.
27
28
Adrianalaan Zwembadlocatie Locatie De locatie is het terrein van het voormalige zwembad aan de Adrianalaan in het zuidoosten van Schiebroek-noord. De locatie wordt aan de zuidwestzijde begrensd door de woningen aan de Adrianalaan en aan de zuidoostzijde door de Hoge Limiet, een hoger gelegen lint met sloten aan weerszijde. Aan de noordoostzijde vormen het wooncomplex Eucalyptushof en aan de noordwestzijde het scholencomplex met schoolplein aan de Olijflaan de grenzen van de locatie. Op de locatie zijn nu restanten van een boomgaard en enkele waterlopen aanwezig. Een lange rij hoge populieren verdeelt de locatie in een oostelijk en westelijk deel. Uitgangspunten Op de voormalige zwembadlocatie aan de Adrianalaan kunnen 23 woningen worden gerealiseerd. Voor alle nieuwe woningen geldt een maximale bouwhoogte van 2 bouwlagen met een kap vanaf het peil van de Adrianalaan. Voor nieuwe bebouwing grenzend met de zijgevel aan de achtergevels van de laagbouwwoningen aan de Adrianalaan geldt dat de afstand van de nieuwe bebouwing tot de hoofdmassa’s van de bestaande laagbouwwoningen minimaal 20 meter is. Voor nieuwe bebouwing grenzend met de zijgevel aan het wooncomplex Eucalyptushof geldt dat de afstand van de nieuwe bebouwing tot de hoofdmassa van het bestaande wooncomplex minimaal 9 meter is. Voor nieuwe bebouwing grenzend met de zijgevel aan de zijgevels van de laagbouwwoningen aan de Adrianalaan geldt dat de afstand van de nieuwe bebouwing tot de erfgrens minimaal 2 meter is. Ten aanzien van de ontsluiting geldt dat nieuwe woningen zowel vanaf de Adrianalaan als vanaf de Hoge Limiet ontsloten kunnen worden. Ten behoeve van het wooncomplex Eucalyptushof geldt dat de nieuwe verkaveling doorzichten en een groen beeld moet garanderen vanaf en naar de Adrianalaan. Abeelweg Locatie De locatie is het terrein van een voormalige schoollocatie, aan de rand van het Schiebroeksepark bij het kruispunt van de Abeelweg met de Pieter Rosemondweg in het noordoosten van Schiebroek-noord. De locatie wordt aan de zuidwestzijde begrensd door woningen aan de Abeelweg en aan de zuidoostzijde door woningen aan de Rosemondweg. Aan de noordwestzijde ligt een kleedkamer van een sportvereniging en aan de noordoostzijde een basisschool, een schoolplein en een fietsenhok. De locatie is nu een veld, omringd door bomen en water. Uitgangspunten Dwars over de locatie loopt de 20 Ke-contour van Rotterdam Airport. Buiten de contour is nieuwbouw van woningen en maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Voor de nieuwe bebouwing geldt een maximale bouwhoogte van 6 bouwlagen vanaf het peil van de Abeelweg en een minimale afstand van 20 meter tot de hoofdmassa van de school. In het ontwerp van de bouwmassa moet rekening worden gehouden met stedenbouwfysische aspecten (windhinder, bezonning) van het schoolplein. Ten behoeve van een verbetering van de beleving en het gebruik van de openbare ruimte mogen parkeeroplossingen worden gebouwd in (ondergronds) gebouwde voorzieningen.
29
Berberisweg / De Villeneuvestraat (Humanitaslocatie Schippersinternaat) Locatie Aan de Berberisweg / De Villeneuvestraat wil Stichting Humanitas de locatie van het schippersinternaat herontwikkelen. In de huidige situatie is er circa 5.000 m² aan maatschappelijke voorzieningen aanwezig ten behoeve van jeugdzorg, kinderopvang, buitenschoolse activiteiten schippersinternaat e.a. De Stichting Humanitas wenst op de locatie woningbouw en een klein verpleeghuis te bouwen, na sloop van de bestaande bebouwing. De locatie betreft een nieuwe situatie in de zin van de Wet Geluidhinder, maar de locatie is niet meegenomen als nieuwe situatie bij het geluidsonderzoek omdat de locatie gelegen is buiten de invloedssfeer van zoneplichtige wegen. Wel ligt de locatie in de invloedssfeer van Rotterdam-Airport. Uitgangspunten Concreet gaat het om de volgende bebouwing: a. maximaal 2.400 m² maatschappelijke voorzieningen; b. maximaal 78 gestapelde woningen langs de Berberisweg; c. maximaal 9 laagbouwwoningen of gestapelde woningen langs de De Villeneuvestraat; d. geheel of ten dele ondergrondse parkeervoorzieningen; e. een of meer verbindingsgangen voor voetgangers tussen de gebouwen. De maximum bouwhoogte langs de Berberisweg (strook van 34 meter diep) bedraagt 23 meter; terwijl op de overige gronden niet hoger dan 12,8 meter gebouwd mag worden. Geen gebouwen zijn toegestaan in een zone van 3 meter breed, gemeten uit de bestemmingsgrens met de De Villeneuvestraat, respectievelijk 2 meter uit de grens van het aangrenzende terrein met de bestemming “maatschappelijke voorzieningen”. Dit programma is vastgelegd in een nieuwe globale eindbestemming (“woningen II”) voor de onderhavige locatie. Overige ontwikkelingen (in studie) Naast bovengenoemde ontwikkelingen is in Schiebroek-noord een aantal projecten in studie, waarvan de uitkomst nog onzeker is (Peppelweg, Ganzerikbuurt-west, Abeelweg/ Hazelaarweg). Daarom wordt met deze ontwikkelingen op de plankaart vooralsnog geen rekening gehouden. Peppelweg Het winkelgebied Peppelweg heeft te maken met diverse knelpunten (parkeren, diepte van winkelpanden, laden/ lossen en opslagmogelijkheden). De deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek heeft voor het winkelgebied Peppelweg een Plan van Aanpak Peppelweg (2003) vastgesteld. Eind 2005 heeft de deelgemeenteraad ingestemd met een vorm van herstructurering van het winkelgebied. Voor de oude Peppelweg is een gemêleerde invulling van winkels en aan de woonzorgzone gerelateerde bedrijven mogelijk. Ganzerikbuurt-west In aansluiting op de herstructurering van het oostelijk deel van de Ganzerikbuurt komen de woningen en de woonomgeving in het westelijk deel van de Ganzerikbuurt (Complex 6) in aanmerking voor ontwikkeling. Fase 2 van de herinrichting van het Ganzerikplein, het betrekken van een deel van de verkeersweg bij het plein, is afhankelijk gesteld van de ontwikkeling van Complex 6. Abeelweg/ Hazelaarweg Een aantal sportverenigingen heeft het plan om aan de Abeelweg/ Hazelaarweg een multifunctionele sportvoorziening te realiseren. 3.3
Ruimtegebruik Hieronder is onder andere omschreven hoe dit bestemmingsplan een bijdrage levert aan intensief en meervoudig ruimtegebruik. Verdichting In het bestemmingsplan Schiebroek-noord is een aantal ontwikkelingslocaties opgenomen. Het zijn vooral locaties waar herstructurering zal plaatsvinden. Op deze locaties worden minder woningen teruggebouwd dan er gesloopt worden. De te slopen woningen zijn klein. Daarnaast speelt de 20 Kecontour van Rotterdam Airport een rol, zie hierover meer in paragraaf 4.2 Geluid. Er is op deze locaties dus geen sprake van verdichting. 30
Slechts op de ontwikkelingslocaties Abeelweg, Adrianalaan Zwembadlocatie en Berberisweg / DeVilleneuvestraat is er sprake van toevoeging van woningen c.q verdichting. Bouwhoogte In het plangebied zijn momenteel slechts enkele hogere bouwwerken aanwezig. Op de hoek Berberisweg/ Abeelweg staat een woonzorgcomplex van 17 lagen hoog. Aan de Berberisweg is een woongebouw (Schippersinternaat) van 7 lagen aanwezig. Aan het Ganzerikplein staat een woongebouw van 7 lagen. In ontwikkelingslocatie Complex 5 kan een accent van maximaal 10 bouwlagen gerealiseerd worden. Op locatie Abeelweg kan een gebouw van maximaal 6 bouwlagen komen. Ondergronds bouwen In de voorschriften is onder andere voor de globale woonvlekken een regeling opgenomen die ondergronds bouwen mogelijk maakt. Onder gebouwen is ondergronds één bouwlaag toegestaan, tenzij elders in deze voorschriften anders is bepaald. Tevens is het mogelijk daar waar gebouwde parkeervoorzieningen zijn toegestaan, deze zowel bovengronds, als geheel of gedeeltelijk ondergronds te realiseren. Functiemenging In Schiebroek-noord zijn veel voorzieningen aanwezig. De Peppelweg is het wijkwinkelgebied voor de wijk Schiebroek. Er is een aantal scholen gevestigd, kinderopvang, een buurthuis, een medisch centrum et cetera. In paragraaf 2.7 Voorzieningen zijn de verschillende voorzieningen nader toegelicht. In ontwikkelingslocatie Complex 5 (Lupine) kan binnen bepaalde grenzen detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, zelfstandige praktijkruimte, bedrijven en horeca gerealiseerd worden. Werken aan huis In de voorschriften is een regeling voor werken aan huis opgenomen. Deze regeling gaat uit van een zo groot mogelijke flexibiliteit in toegestane bedrijfsactiviteiten, mits de omgeving geen gevaar loopt en geen onevenredige hinder ondervindt van de activiteit. De bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in alle woningen, ongeacht het type woning of het gebied waar de woning staat. De belangrijkste voorwaarden zijn dat maximaal 30% van de woning voor beroeps-/bedrijfsactiviteiten mag worden gebruikt en dat de woning er aan de buitenkant als woning uit blijft zien. Reclame-uitingen aan de buitenzijde van de woning zijn niet toegestaan. Verder worden detailhandelsactiviteiten en bedrijfsmatige reparatie en onderhoud aan motorvoertuigen nadrukkelijk uitgesloten. Energiebeheer Voor de diverse maatregelen wordt verwezen naar het Handboek Woningkwaliteit van de gemeente Rotterdam. Zendmasten voor mobiele telefonie In het Ruimtelijk beleid ten aanzien van zendmasten voor mobiele telefonie in Rotterdam (2001) is een aantal afspraken vastgelegd dat geldt bij de beoordeling van een bouwvergunningsaanvraag. De meest relevante bepalingen en voorwaarden zijn: -
zendapparatuur mag, zover het kan, alleen op daken van bestaande hoge gebouwen worden geplaatst; dit mag alleen op woonbebouwing indien er in de directe omgeving geen alternatief is voor plaatsing op een hoog gebouw;
-
het toetsingskader voor de bouwvergunning voor het plaatsen van een zendmast bestaat uit het bestemmingsplan en de redelijke eisen van welstand;
-
apparatuurkasten, masten en antennes dienen zo veel mogelijk visueel ‘deel uit te maken’ van het gebouw waarop zij worden geplaatst;
-
voor plaatsing van apparatuur in een vrijstaande mast gelden de randvoorwaarden van de gemeente (o.a. locatiestudie en toetsing aan bestemmingsplan);
-
er is geen reclame toegestaan op masten en zuilen.
Belhuizen en internetcafés De aanwezigheid van belhuizen wordt in Rotterdam in menig deelgemeente in toenemende mate als problematisch ervaren. Weliswaar moeten belhuizen die tevens goederen te koop aanbieden zich net als winkels houden aan de Winkeltijdenwet, maar voor sec het bieden van de mogelijkheid om 31
goedkoop te telefoneren geldt de Winkeltijdenwet niet en dat betekent dat die dienst 24 uur per dag, 7 dagen in de week mag worden aangeboden. Dit kan leiden tot overlast door het komen en gaan van klanten op late uren in straten waar wonen en detailhandel van oudsher worden gecombineerd. Het voorkomen van overlast in verband met de bescherming van de leefbaarheid van een gebied, wordt in dit bestemmingsplan vertaald in direct werkende beperkende gebruiksregels. Overeenkomstig Rotterdams beleid in de ‘leefmilieuverordening belhuizen’ (van kracht geworden op 8 februari 2006) legt dit bestemmingsplan de realisatie van belhuizen aan banden. Het beleid is gericht op het beperken van het aantal belhuizen in Rotterdam tot het aantal dat aanwezig was ten tijde van het van kracht worden van de genoemde leefmilieuverordening. In het plangebied van dit bestemmingsplan komen dergelijke bestaande belhuizen niet voor. Belhuizen zijn doorgaans toelaatbaar in bestemmingen die een winkel mogelijk maken. Omdat de bestemmingsplanvoorschriften expliciet bepalen dat een belhuis niet onder een winkelfunctie valt, is in het plangebied geen belhuis toegestaan. Het opnemen regeling in de ‘leefmilieuverordening belhuizen’ in dit bestemmingsplan is overigens ook noodzakelijk omdat een leefmilieuverordening slechts voorrang heeft op een bestemmingsplan dat in werking is getreden voorafgaand aan de inwerkingtreding van een leefmilieuverordening.
32
4
MILIEU
4.1
Beleid Rotterdam is een compacte stad. Compact bouwen biedt aan de ene kant grote voordelen voor milieu en duurzaamheid op een hoger schaalniveau (minder mobiliteit, minder aantasting van natuurlijk en landelijk gebied). Aan de andere kant kan door compact bouwen de milieubelasting in de stad toenemen; dit wordt de paradox van de compacte stad genoemd. Rotterdam moet bovenal een leefbare stad zijn. Een woonomgeving met weinig milieuhinder is één van de aspecten die de leefbaarheid bepalen naast bijvoorbeeld bereikbaarheid en sociale veiligheid. Het milieubeleid in Rotterdam is er op gericht om ondanks de verdichting en intensivering van de stad toch de milieubelasting terug te dringen. De hoofdlijnen van het Rotterdamse milieubeleid zijn vastgelegd in het Rotterdams Milieuperspectief 2002 – 2007. Dit derde Rotterdamse Milieubeleidsplan (RMP3) ligt in het verlengde van het in 1995 vastgestelde RMP2. De nadruk ligt nu echter meer op de methodes en instrumenten om de geformuleerde beleidsdoelstellingen te bereiken. Om die redenen is de RMP3 gekoppeld aan het Uitvoeringsprogramma Milieu Rotterdam. De collegeprioriteiten zijn daarbij vertaald naar een zevental Speerpunten Milieu, te weten: 1. beperking van eventueel ongemak dat bedrijven ondervinden van milieuregelgeving; 2. rchten van overheidsinspanningen op het gebied van leefbaarheid op wijkniveau; 3. veiligstellen van ruimte voor stedelijke ontwikkeling in combinatie met verantwoorde leefkwaliteit; 4. waarborgen van het veiligheidsniveau in de stad en de haven door met een consequente vergunningvergeving en handhaving het bedrijvenbestand bij te houden; 5. het aantrekken en inzetten van rijksmiddelen voor bodemsanering, gericht op maximale voortgang van stedelijke bouwplannen; 6. veiligstellen van de commerciële waarden van de grond (uitgeefbaarheid) van het verzelfstandigd Havenbedrijf op lange termijn; 7. de eerstvolgende rapportage luchtkwaliteit wordt van een strategie voorzien, waarbij realistische normen worden gecombineerd met realistische maatregelen. In maart 2001 is het Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 (het structuurplan voor de gemeente Rotterdam) vastgesteld. In het RPR 2010 worden met betrekking tot milieu en gezondheid aandachtsgebieden en kwaliteitsgebieden aangegeven. In de aandachtsgebieden is de milieubelasting zo hoog dat de kans op gezondheidsklachten van de bevolking niet acceptabel is. Kwaliteitsgebieden zijn gebieden waar de milieukwaliteit met betrekking tot geluid, luchtverontreiniging en externe veiligheid juist uitzonderlijk goed is. Deze gebieden zijn in Rotterdam zelf nauwelijks aanwezig. De in het RPR 2010 gestelde ambitie is om de kwaliteitsgebieden te handhaven en uit te breiden en om de aandachtsgebieden in aantal en omvang te verminderen.
4.2
Geluid Geluidhinder kan ontstaan door verschillende activiteiten. In de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer zijn geluidsnormen opgenomen voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai. Deze normen geven de hoogst acceptabele geluidsbelasting bij geluidsgevoelige functies zoals woningen. Bij het bepalen van de maximaal toegestane geluidsbelasting maakt de Wet onderscheid tussen bestaande situaties en nieuwe situaties. Nieuwe situaties zijn nieuw te bouwen geluidsgevoelige functies of nieuwe geluidhinder veroorzakende functies. Wegverkeer Als in een zone langs een weg nieuwe situaties mogelijk worden gemaakt, dan moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken, het stedelijk gebied en de maximum snelheid. In het akoestisch onderzoek kunnen wegen waar een snelheid van maximaal 30 km/u geldt buiten beschouwing blijven. In de onderstaande tabel is de zonebreedte aangegeven. Breedte geluidszones langs wegen Soort gebied Stedelijk gebied Aantal rijstroken 1 of 2 3 of meer Zonebreedte 200 meter 350 meter
Buitenstedelijk gebied 1 of 2 3 of 4 250 meter 400 meter
33
5 of meer 600 meter
Voor alle ‘nieuwe’ situaties in het bestemmingsplan Schiebroek-noord, gelegen binnen een zone langs een weg, moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Op de bijgevoegde milieukaart zijn de zoneplichtige wegen en nieuwe situaties weergegeven, met uitzondering van wegen die naar aanleiding van een verkeersbesluit van de deelgemeente in 2005 zijn omgezet naar 30km gebied en daarmee gedezoneerd zijn. In de volgende tabel zijn de zoneplichtige wegen in en rond het plangebied, met hun wettelijke zonebreedte, opgenomen. Overzicht zoneplichtige wegen Straatnaam G.K. van Hogendorpweg Abeelweg Jasonweg Meidoornsingel * Peppelweg * Kastanjesingel Kastanjeplein Adrianalaan * Ringdijk
Zonebreedt e 400 200 200 200 200 200 200 200 200
Snelheid (km/ u) 70 50 50 50 50 50 50 50 50
* Deze wegen waren ten tijde van het geluidsonderzoek 50km wegen, maar zijn in 2005 ingericht als 30km-gebied.
Op de bijgaande geluidskaart zijn de berekende locaties aangegeven. In onderstaande tabel is de berekende geluidsbelasting, maatgevende waarneemhoogte en de afstand van de wegas tot de gevel vermeld. In deze tabel zijn alleen die zoneplichtige wegen vermeld die een geluidsbelasting veroorzaken van meer dan 50dB(A) (gecorrigeerd cf. art. 103). Voor de overige wegen geldt dat, gezien de ligging van de locaties, de afstand tot deze wegen en de afschermende werking van de bestaande bebouwing de veroorzaakte geluidsbelasting lager is dan 50 dB(A) (gecorrigeerd cf. art. 103). De gegevens die voor de berekeningen zijn gebruikt zijn te vinden in tabel III van het akoestisch onderzoek. Resultaten akoestisch onderzoek I Locatie
Locatie 1 Locatie 3 Locatie 4
II Zoneplichtige weg
III Hoogte waarnemer (m.)
IV Afstand tot wegas (m.)
V L Aeq (etmaal) (dB(A))
VI L Aeq (etmaal) cf. art. 103(dB(A))
5 10 10
10/ 37 30 27
66,3 61,8 63,1
61 57 58
Kastanjesingel Jasonweg Abeelweg
De berekeningen zijn uitgevoerd volgens de standaard rekenmethode I uit artikel 102 van de Wet geluidhinder met behulp van het computerprogramma dat door het akoestisch bureau D.C.M.R ontwikkeld is. Bij de berekeningen is uitgegaan van prognoses van de verkeersintensiteiten voor het jaar 2010, waarin de verkeerstoename na realisatie van bovengenoemde situaties is verwerkt. Deze intensiteiten zijn door dS+V/ Verkeer en Vervoer aangeleverd.
Voor bovengenoemde locaties geldt dat de voorkeurswaarde van 50 dB(A) overschreden wordt. Er zijn voor deze locaties in september 2004 door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hogere grenswaarden vastgesteld. (zie bijlage) Overzicht rekengegevens Straatnaam
Etmaal intensiteit mvt / [etm]
Snelheid
Maatgevende periode
Intensiteit voertuigen/[u]
Verharding wegdek
km /[ u ]
LV
MV
ZV
dag
194
12
4
klinkers
50
dag
258
16
5
klinkers
12.000
50
dag
745
40
22
asfalt
7.000
50
dag
452
28
9
klinkers
Kastanjesingel
1
3.000
50
Kastanjesingel
2
4.000
Jasonweg Abeelweg
1) Vanuit Kastanjeplein richting Larikslaan 2) Vanuit Larikslaan richting Kastanjeplein
34
Luchtvaartverkeer Het plangebied ligt in de nabijheid van vliegveld Zestienhoven-Rotterdam Airport. Uitgangspunten voor de bepaling van de geluidhinder van de luchthaven en de daarmee corresponderende beperkingen voor de mogelijkheden voor woonbebouwing zijn in eerste instantie de (herberekende) geluidscontouren uit 1977. Ter bescherming van geluidsgevoelige bestemmingen (woningen, basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs, scholen voor beroepsonderwijs, instellingen voor hoger onderwijs, gebouwen geheel of gedeeltelijk bestemd voor doeleinden van medische verpleging, verzorging of behandeling dan wel van medisch onderzoek, alsmede woonwagenstandplaatsen) wordt een geluidzone vastgesteld waarbinnen de geluidbelasting door het vliegverkeer een vastgestelde (grens)waarde niet mag overschrijden. De geluidbelasting door ‘grote luchtvaart’ wordt uitgedrukt in Kosten eenheden (Ke), een norm die is afgeleid van een gemiddelde relatieve hinderscore. De wettelijke grenswaarde voor luchtvaartterreinen is 35 Ke. De grootte van de zone is onder meer afhankelijk van de vliegtuigcategorie en het aantal vluchten. De (voorkeurs)grenswaarde voor nieuw te bouwen woningen is 35 Ke. Naar aanleiding van een motie van de gemeenteraad van Rotterdam hebben B&W toegezegd om alle mogelijke inspanning te verrichten om geen nieuwbouw (van woningen) binnen de 20 Ke-contour van Rotterdam Airport plaats te laten vinden. Slechts bij uitzondering kan in incidentele gevallen en bij zwaarwegende belangen medewerking aan de bouw in overweging genomen worden. Deze gevallen zullen ter afweging worden voorgelegd aan de betrokken raadscommissies. Voorts heeft het college de omliggende gemeenten in overweging gegeven ook af te zien van dergelijke plannen. In het Rotterdamse beleid t.a.v. woningbouw en luchtverkeersgeluid is dit als volgt uitgewerkt. Slechts bij uitzondering wordt nog medewerking verleend m.b.t. woningen in bouw- en bestemmingsplannen binnen de 20 Ke-contour van het Rotterdam Airport-voorkeursalternatief, en wel slechts in geval van: a. woningen die zullen dienen ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing (vervangende nieuwbouw) of woningen die een open plaats in de bestaande, te handhaven bebouwing opvullen, doch uitsluitend indien sprake is van zwaarwegende belangen en bebouwing op kleine schaal; b. woningen die om redenen van bedrijfs- of grondgebondenheid dringend noodzakelijk zijn, doch uitsluitend in incidentele gevallen (in bestemmingsplannen met agrarische of bedrijfsbestemmingen zijn of worden hiertoe dikwijls enige mogelijkheden geboden).’ Door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartinstituut (NLR) is gerekend aan de geluidscontouren die horen bij de nieuwe aanwijzing Luchtvaartwet voor Rotterdam Airport. De minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, hebben op 17 oktober 2001 het besluit tot wijziging van de aanwijzing van het luchtvaartterrein Rotterdam Airport vastgesteld. Dit aanwijzingsbesluit op grond van de Luchtvaartwet regelt het gebruik van het aangewezen luchtvaartterrein. Tevens omvat het de vaststelling van de ingevolge de Luchtvaartwet vereiste geluidszones. Het besluit heeft in hoofdzaak betrekking op het gebruik van het luchtvaartterrein als ‘zakenluchthaven’ en regelt voorts een nachtsluiting en het weren van lawaaiige vliegtuigen. Slechts het meest noordelijke puntje van het plangebied, het noordelijke deel van de Lindesingel, Berberisweg, Weigelialaan, Prunuslaan en Acacialaan, valt binnen de 35 Ke-contour (wettelijke grenswaarde), zoals berekend voor de aanwijzing Luchtvaartwet voor Rotterdam Airport. Het betreft hier bestaande woningen. Binnen de 35 Ke-contour mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden opgericht. Tevens mag het bestaande gebruik ten behoeve van niet geluidsgevoelige objecten van gebouwen niet gewijzigd worden in gebruik als geluidsgevoelig object. Daarnaast mag het bestaande gebruik ten behoeve van een geluidsgevoelig object niet omgezet worden in een gebruik ten behoeve van een ander geluidsgevoelig object. Slechts vervangende nieuwbouw van bestaande geluidsgevoelige objecten is toegestaan. Het plangebied valt niet binnen de 47 bkl-geluidszone ten aanzien van de kleine luchtvaart. Het deel ten noorden van de Meidoornsingel en het Ganzerikplein ligt binnen de 20 Ke-contour. De bouwlocatie WOUW 1 (= Complex 5) ligt geheel binnen de 20 Ke-contour. Dat betekent dat niet meer woningen teruggebouwd mogen worden dan het huidige aantal, zodat het aantal geluidgehinderden niet toeneemt, bij voorkeur zelfs afneemt. Bij de uitwerking was deze voorwaarde meegegeven in de vorm van een maximaal aantal woningen dat mag worden gerealiseerd. De locatie is inmiddels ten dele 35
gedetailleerd bestemd. De locaties Ganzerikbuurt oost en Adrianalaan zijn geheel gedetailleerd bestemd. Direct langs bouwlocatie 4, (= Abeelweg) loopt de 20 Ke-contour. Het betreft een open terrein naast een scholencomplex. Deze locatie komt in aanmerking voor woningbouw. De bouwlocatie 5 (= Berberisweg / De Villeneuvestraat) ligt binnen de 20 Ke-contour. Ook hier betekent het dat er niet meer woningen teruggebouwd mogen worden, zodat het aantal geluidgehinderden niet toeneemt en bij voorkeur afneemt. Als gevolg van het bouwplan van de Stichting Humanitas zal het aantal bewoners binnen de 20 Ke-contour licht toenemen. De Raad heeft op 15 september 2005 ingestemd met toename van het aantal bewoners rond Rotterdam Airport. Er is ingestemd omdat sprake is van vervangende nieuwbouw van ter plaatse aanwezige bebouwing en omdat de bouwplannen buiten de wettelijke 35 Ke-contour en buiten de 10–6–risicocontour liggen. Tevens is de locatie aangewezen als kansrijk gebied voor een woonzorgzone en levert de nieuwbouw hieraan een essentiële bijdrage. Als het bouwplan in een bredere context worden geplaatst, is zelfs sprake van een afname van het aantal gehinderden ten opzichte van de situatie voor 1999: De vervanging van het naastgelegen Johan Brautigamhuis door de Schiebroekse Parkflat heeft gezorgd voor minder gehinderden. Railverkeerslawaai Het plan ligt buiten de zone van de Hofpleinlijn, zodat voor dit aspect geen toetsing aan het Besluit geluidhinder spoorwegen en de bij de Wet geluidhinder behorende besluiten nodig is. Industrieterreinen Het plan ligt niet in de zone rond een industrieterrein, zodat voor dit aspect geen toetsing aan de Wet geluidhinder en de daarbij behorende besluiten nodig is. 4.3
Bodem In 2000 is de Bodemkwaliteitkaart Rotterdam opgesteld. Dit document geeft een indicatie van de mate waarin de bodem in een bepaald gebied is verontreinigd. Als er situaties met een risico voor de gezondheid ontstaan door een nieuwe ontwikkeling worden deze direct aangepakt. Bodemonderzoek en bodemsanering dienen plaats te vinden conform het gezamenlijke bodemsaneringsbeleid van de provincie en de grote steden. Bij overdracht van de grond moet een bodemgeschiktheidsverklaring worden overhandigd. In de bodemkwaliteitskaart Rotterdam, behorende bij de Nota Actief bodem en bouwstoffenbeheer (2000) wordt de woonwijk Schiebroek (ruimtelijke eenheid 60a) beschreven als een goed afgrensbare woonwijk in een droogmakerij. De verschillen in bodemopbouw/ -kwaliteit zijn beperkt. Hoewel weinig bekend is over het gebied, werd waarschijnlijk vooral zand opgereden. Uit bodemonderzoeken blijkt dat in de diepere lagen her en der sterk vervuild bodemmateriaal voorkomt: oude stortplaatsen, slootdempingen en verharding met koolas (voormalige bebouwingslinten, oudere wijken). Er is een verhoogde kans op puntbronnen (concentraties met plaatselijk een hogere verontreiniging) aan de linten en HBO-tanks in de jongste delen van de wijk. Er is sprake van licht tot matig verontreinigde grond. Nieuwe situaties Complex 5 Uitgaande van de indicatieve bodemkaart kan worden gesteld dat in de grond verontreinigingen met PAK (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) en of zware metalen kan worden verwacht in de concentraties beneden de interventiewaarde. Voor deze locatie is een historisch onderzoek Lupine (21 juli 2003) verricht. Daarin wordt geadviseerd om op basis van eerdere relevante onderzoeken alert te zijn op mogelijke verontreinigingen met vinylchloride, benzeen, tetrachloorkoolstof, benzidine en fenol bij de voormalige chemische wasserijen aan de Peppelweg 139 en 158b. Ook dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van bodemvreemd materiaal (puin, koolas en sintels) in het gebied dat mogelijk is gebruikt bij de demping van sloten. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met achtergebleven verontreinigd slib.
36
Ter plaatse van het garagebedrijf aan de Lupinehof 3 heeft in 2003 bodemonderzoek plaatsgevonden. Er zijn toen lichte tot matige verontreinigingen aangetroffen met minerale olie. De interventiewaarden worden niet overschreden. Ganzerikbuurt Voor 1957 had het gebied een agrarische bestemming. Uitgaande van de indicatieve bodemkaart kan worden gesteld dat in de grond verontreinigingen met PAK en of zware metalen kan worden verwacht in de concentraties beneden de interventiewaarde. Ten behoeve van het naastgelegen woonblok, gelegen tussen de Muurbloemstraat en de Maskerbloemstraat, in maart 1998 bodemonderzoek verricht. Er is voor de bestemming wonen geen ontoelaatbare verontreiniging aangetroffen. Adrianalaan In november 1996 heeft Ingenieursbureau Milieu van Gemeentewerken Rotterdam in opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam onderzoek voor deze locatie uitgevoerd. Het betreft een geval van ernstige bodemverontreiniging. Door middel van saneringsmaatregelen is de locatie geschikt gemaakt voor de toekomstige woonbestemming. Abeelweg In december 1996 heeft er een historisch indicatief en aanvullend bodemonderzoek plaatsgevonden. Hierin wordt aangetoond dat de interventiewaarde noch in de grond, noch in het grondwater wordt overschreden. Volgens de criteria, zoals deze zijn verwoord in het gezamenlijke bodemsaneringsbeleid bestaat er geen bezwaar tegen de bestemming wonen. In november 2001 is de locatie geïnspecteerd. Uit deze terreininspectie is destijds gebleken dat zich op de locatie geen wijzigingen hebben voorgedaan die de geschiktheid zouden kunnen bedreigen. Berberisweg / De Villeneuvestraat In 2004 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor de locatie De Villeneuvestraat. Conclusie van dat onderzoek is dat de locatie geschikt is voor bijzondere doeleinden zoals een school. In de grond zijn geen verontreinigingen aangetroffen; in het grondwater zijn geen verontreinigingen in concentraties boven de bijbehorende criteria voor nader onderzoek aangetroffen. 4.4
Duurzaamheid Duurzaamheid is onder andere zodanig bouwen, renoveren en beheren dat, gedurende de hele kringloop van het bouwwerk en de gebouwde omgeving, het milieu en de menselijke gezondheid zo min mogelijk negatieve effecten ondervinden. Het begrip duurzaamheid speelt op verschillende schaalniveaus een rol, zowel op het niveau van de stad, de wijk als het gebouw. Het college heeft in het Uitvoeringsprogramma Milieu Rotterdam aangegeven hoe aan de zeven Speerpunten Milieu gewerkt gaat worden. Uiteraard spelen de hierin geschetste duurzaamheidsmaatregelen het eerst een rol bij het plannen van nieuwe functies en het bouwen van nieuwe gebouwen. Mochten er in de toekomst nieuwe bouw- of inrichtingsplannen ter sprake komen dan zullen deze duurzaamheidsprincipes zoveel mogelijk worden gehanteerd. In het kader van dit bestemmingsplan betekent rekening houden met duurzaamheid het (juridisch) mogelijk maken van een aantal duurzaamheidsmaatregelen die in bestaande wijken genomen kunnen worden, zoals: het plaatsen van afvalcontainers, glasbakken etc; het aanleggen van watergangen, retentievijvers; het verbeteren van de fiets-infrastructuur in de wijk; het reserveren van ruimte voor fietsenstallingen; het ondergronds of decentraal parkeren van auto’s. Duurzaam bouwen speelt zich af op verschillende schaalniveaus. Voor de diverse maatregelen wordt verwezen naar het Handboek Woningkwaliteit van de gemeente Rotterdam.
4.5
Luchtkwaliteit De normen voor luchtkwaliteit zijn gegeven in het Besluit luchtkwaliteit 2005. Het Besluit geeft normen voor de buitenlucht, maar die normen gelden niet voor de werkplek. Daar geldt de wetgeving op het gebied van de arbeidsbescherming. Uit artikel 7 van het Besluit luchtkwaliteit volgt dat de 37
gemeenteraad bij het vaststellen van een bestemmingsplan dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit de grenswaarden voor luchtkwaliteit in acht moeten nemen. Dat betekent dat er ten behoeve van het bestemmingsplan een onderzoek naar de luchtkwaliteit moet worden uitgevoerd. In het Besluit luchtkwaliteit zijn voor een aantal stoffen grenswaarden aangegeven, uitgedrukt in het aantal microgrammen van de betrokken stof per m3 buitenlucht. De concentraties van zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en lood liggen in Rotterdam en omgeving ruim onder de grenswaarden. Voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof geldt dat de gemiddelde concentraties per jaar niet boven de 40 μg/m³ mag uitkomen. De grenswaarden voor NO2 en fijn stof worden nu nog op veel plaatsen in Nederland overschreden, maar door technische ontwikkelingen zal de situatie verbeteren. De grenswaarde voor fijn stof moet in 2005 zijn bereikt, die voor NO2 in 2010. Voor fijn stof wordt naast het jaargemiddelde ook gekeken naar het aantal dagen met een hoge concentratie. De daggemiddelde concentratie mag maximaal 35 keer per jaar hoger zijn dan 50 μg/m³. Om het luchtkwaliteitsprobleem op te lossen, zullen de plannen uit het Nationaal Luchtkwaliteitplan uitgevoerd moeten worden. Naast dit plan worden voor Rotterdam verschillende maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren beschreven in de “Uitwerking van het Plan van Aanpak knelpunten Rotterdam”. Plangebied De concentraties van NO2 en PM10 in het plangebied Schiebroek-Noord worden gevormd door de som van de achtergrondconcentratie en de bijdrage van het plaatselijk verkeer. De bijdrage van het plaatselijk verkeer aan de luchtkwaliteit is berekend met het model CAR II versie 5.0, waarbij ook de achtergrondconcentratie is meegenomen. Voor de achtergrondconcentraties in de huidige situatie worden de door het RIVM gemeten concentraties in 2005 gebruikt. De voorspelde achtergrondconcentraties voor 2010 zijn ook gegeven door het RIVM. Bij de waarden voor PM10 is in dit onderzoek rekening gehouden met de aftrek van natuurlijke bestanddelen, de ‘zeezoutaftrek’. In de tabellen zijn de PM10 waarden weergegeven na aftrek van zeezout. In het onderzoek naar luchtkwaliteit is aangegeven dat het plangebied buiten de zone ligt van de A20 waarbinnen de jaargemiddelde stikstofdioxideconcentratie wordt overschreden. Voor die zonekaart worden scenario’s berekend met behulp van de ‘UitvoeringsNotitie ReferentieRaming’. De snelwegen hebben derhalve geen directe invloed op de luchtkwaliteit in het plangebied. Lokaal verkeer kan wel invloed hebben en staat derhalve centraal in het uitgevoerde onderzoek naar luchtkwaliteit. Conclusie In het akoestisch onderzoek is de luchtkwaliteit in het plangebied Schiebroek noord inzichtelijk gemaakt en zijn de effecten van de ontwikkeling van enkele bouwlocaties in de wijk op de luchtkwaliteit in kaart gebracht. Hieronder staan puntsgewijs de conclusies uit het onderzoek. §
In 2010 wordt de jaargemiddelde NO2 grenswaarde in het plangebied niet overschreden. De jaargemiddelde NO2 grenswaarde vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied Schiebroek noord.
§
De jaargemiddelde PM10 grenswaarde blijft in 2010 in het plangebied onder de grenswaarde. De jaargemiddelde PM10 grenswaarde vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied Schiebroek noord.
§
In 2010 wordt de daggemiddelde PM10 grenswaarde in het gehele plangebied Schiebroek noord niet overschreden, rekening houdend met de planontwikkeling.
§
In de autonome situatie (zonder planontwikkeling) zullen de grenswaarden van het jaargemiddelde NO2 en zowel het jaargemiddelde als de daggemiddelde PM10 niet worden overschreden. Aangezien geen belangrijke hoofdwegen aanwezig zijn in het gebied zal de autonome situatie niet veel afwijken van de situatie met planontwikkeling.
§
In 2016 zullen de grenswaarden (NO2, PM10 jaargemiddelde en daggemiddelde) naar verwachting niet worden overschreden aangezien deze normen ook in 2010 niet worden overschreden. De achtergrondconcentraties nemen af in de loop van de tijd, onder invloed van o.a. maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit.
38
§ 4.6
Het bestemmingsplan Schiebroek noord voldoet aan het Besluit Luchtkwaliteit 2005.
Externe veiligheid Binnen het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico zegt iets over de theoretische kans op overlijden op een bepaalde plaats voor een persoon die een jaar lang op die plaats zou staan. Hiervoor geldt dat een kans groter dan 1 op de miljoen per jaar (10-6/jaar) onacceptabel wordt geacht. De norm voor het plaatsgebonden risico is bij kwetsbare objecten een grenswaarde die niet mag worden overschreden. Bij beperkt kwetsbare objecten is de 10-6/jaar-norm een richtwaarde die alleen mag worden overschreden als daar gewichtige redenen voor zijn. In tegenstelling tot het plaatsgeboden risico, dat in één getal kan worden uitgedrukt, wordt het groepsrisico door een (grafiek)lijn weergegeven. Naarmate de groep mogelijk slachtoffers groter wordt, moet de kans op zo’n ongeval kleiner zijn. Bij stationaire bronnen ligt de lijn op 10-5/jaar voor tien slachtoffers en 10-7/jaar voor 100 slachtoffers. Voor de transportmodaliteiten weg, rail, water en buisleiding ligt de lijn op 10-4/jaar voor 10 slachtoffers en 10-6/jaar voor 100 slachtoffers. Het aandachtsgebied van het groepsrisico komt overeen met de 10-8 plaatsgebonden risicocontour. De normen voor het groepsrisico weerspiegelen geen grenswaarde maar een oriënterende waarde. Dit houdt in dat bij de beoordeling van het groepsrisico het lokaal en regionaal bevoegd gezag de mogelijkheid geboden wordt om gemotiveerd van de oriënterende waarde af te wijken. Een afwijking moet in een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging door het bevoegd gezag worden gemotiveerd.
4.6.1
Transport gevaarlijke stoffen over weg Aan de G.K. van Hogendorpweg en de Doenkade liggen tankstations met LPG verkoop. Het LPGstation aan de Doenkade wordt vanuit het westen over deze weg bevoorraad; de 10-6 contour van dit transport ligt binnen de verkeersbestemming. Verder zijn er geen inrichtingen en transportroutes die van belang zijn.
4.6.2
Transport gevaarlijke stoffen over rail Over de spoorlijnen van de HSL en van Randstadrail worden geen gevaarlijke stoffen getransporteerd. Over het spoor Rotterdam CS - Gouda worden wel gevaarlijke stoffen getransporteerd, maar dit spoor is op ruime afstand van het plangebied gelegen.
4.6.3
Luchtvaart Onder externe veiligheid van luchthavens wordt verstaan het risico van vliegtuigongevallen waaraan personen blootstaan die zich buiten de begrenzingen van het aangewezen luchtvaartterrein en eventuele ontheffingsgebieden in het gebied rond de luchthaven bevinden. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van deze risico’s. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Tot nu toe bestaat er geen externe veiligheidsregelgeving voor regionale luchthavens. Momenteel wordt wetgeving voorbereid voor de regionale en kleine luchthavens. In een nieuw hoofdstuk van de Wet luchtvaart zal de decentralisatie van luchtvaarttaken naar de provincies worden geregeld en zal ook een normstelling voor geluid en externe veiligheid worden opgenomen. Om te voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen belemmerend werken op de introductie van de nieuwe wetgeving bestaat het voornemen om met de regionale overheden afspraken te maken over een te voeren ruimtelijk interim-beleid. Net als bij Schiphol zullen in overleg met de betreffende regio’s de mogelijke aanvullende ruimtelijke maatregelen ter beheersing van het groepsrisico worden bezien en zal een stand-still voor externe veiligheid worden uitgewerkt. In het MER van Rotterdam Airport zijn externe veiligheidsberekeningen uitgevoerd op basis van het in 1997 door de ministeries van V&W en VROM vastgestelde rekenmodel voor regionale velden. De nieuwe inzichten over de bepaling van de externe veiligheid rondom Schiphol zijn momenteel echter aanleiding om ook het model voor regionale vliegvelden aan te passen. Bij brief van 29 december 2000 kondigen GS van de provincie Zuid-Holland aan dat zij voornemens zijn tot het van kracht worden van een nieuw beleidskader een tijdelijk toetsingskader te hanteren voor nieuwe bouw- en bestemmingsplannen. Het voorgenomen toetsingskader houdt in: - tussen 10-5 en 10-6 plaatsgebonden risicocontour: alleen niet-arbeidsintensieve bedrijvigheid, verkeersfuncties etc. toestaan; - binnen 10-6 plaatsgebonden risicocontour: geen nieuwe kwetsbare bestemmingen (woningen, scholen, zorginstellingen) toestaan; 39
-
voorts een motivatieplicht voor nieuwbouwplannen die het groepsrisico verder doen stijgen.
Het groepsrisico van Rotterdam Airport kan niet met een oriënterende waarde in de vorm van een grafieklijn worden weergegeven zoals dat geldt voor inrichtingen en transport van gevaarlijke stoffen. Elke toename van het groepsrisico dient te worden gemotiveerd. Ontwikkelingslocaties in relatie tot de plaatsgebonden risicocontouren Een klein deel van het plangebied Schiebroek-noord ligt binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour. (Zie de bijlage kaart milieuaspecten.) Het betreft globaal genomen het gebied ten noorden van de Zilverschoonstraat. Binnen dit gebied liggen fase 1 en 2 van herstructureringslocatie Complex 5. Binnen de 10-7 plaatsgebonden risicocontour bevinden zich ook drie nieuwbouwlocaties, de Adrianalaan Zwembadlocatie, de voormalige schoollocatie aan de Abeelweg en de herontwikkeling van het schippersinternaat aan de Berberisweg. Op de eerste twee genoemde locaties kunnen maximaal drieënzestig woningen worden gerealiseerd. (Verwacht wordt dat dit aantal in de praktijk lager zal uitvallen.) De ontwikkeling van de derde locatie leidt ten opzichte van 1999 tot een afname van het aantal gehinderden. Voor 1999 was hier het Johan Brautigam huis met 344 personen plus het Schippersinternaat met 176 personen; totaal 520 personen. In de nieuwe (eind)situatie staat hier de Schiebroekse Parkflat met 218 personen plus de locatie Berberisweg / De Villeneuvestraat 223 personen; totaal 441 personen. Groepsrisico De herstructurering van Complex 5 betreft sloop van 555 woningen en het terugbouwen van maximaal 485 woningen. Er worden geen nieuwe gevoelige bestemmingen toegevoegd. De bestaande stedenbouwkundige structuur wordt grotendeels gehandhaafd. In totaal neemt de intensiteit van het ruimtegebruik op deze locatie af. Het aantal woningen binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour luchthaven Rotterdamdam Airport (zie milieukaart) zal niet toenemen. Zodoende draagt de herstructurering van Complex 5 bij aan een verlaging van het groepsrisico. De afname van het aantal gehinderden op de locatie Berberisweg / De Villeneuvestraat (Schippersinternaat / Schiebroekse Parkflat) draagt eveneens bij aan een verlaging van het groepsrisico. Als de nieuwbouwlocaties tegen de herstructurering van Complex 5 worden afgewogen kan worden gesteld dat het aantal woningen in totaal niet toeneemt. Tevens is sprake van een gunstige verandering in de spreiding van de woningen in Schiebroek-noord ten aanzien van Rotterdam Airport. Het woningenaantal zal niet toenemen binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour van Rotterdam Airport (zie mileukaart). De beperkte verdichting vindt plaats in dat deel van het bestemmingsplangebied dat het meest veraf gelegen is van het vliegveld. Aldus kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een lichte daling van het groepsrisico. 4.6.4
Leidingen Binnen het plangebied zijn geen leidingen gelegen die in het kader van externe veiligheid relevant zijn.
4.6.5
LPG-tankstations Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen van kracht geworden. Tegelijk met dit besluit is een ministeriële regeling van kracht geworden waarin afstandsnormen voor onder andere LPG-tankstations zijn vastgelegd. Deze afstandsnormen treden in de plaats van de 80-meter veiligheidscontour die is vastgelegd in het Besluit LPG-tankstations milieubeheer. Welke nieuwe afstandsnorm er gaat gelden rond een vulpunt, is afhankelijk van de doorzet (verkoop) van LPG in m3 per jaar. De ministeriële regeling bevat de volgende afstandsnormen: - als in de milieuvergunningen is vastgelegd dat er niet meer dan 1000 m3 LPG per jaar mag worden verkocht geldt een veiligheidscontour van 45 meter rondom het vulpunt (dit is een berekende 10-6plaatsgebonden risicocontour); 3 - als in de milieuvergunning is vastgelegd dat er niet meer dan 1500 m LPG per jaar mag worden verkocht ligt de veiligheidscontour op 110 meter van het vulpunt; - bij een doorzet van meer dan 1500 m3 moet de veiligheidscontour worden berekend. Aan de G.K. van Hogendorpweg en de Doenkade liggen tankstations met LPG verkoop. De externe veiligheidscontouren hiervan liggen op ruime afstand van het plangebied.
40
4.6.6
Vuurwerkopslaglocaties Om in aanmerking te komen voor een vergunning voor het opslaan en verkopen (in de laatste dagen van het jaar) van consumentenvuurwerk dient men te beschikken over een opslagruimte (kluis) die voldoet aan een aantal veiligheidseisen. Bij consumentenvuurwerk tot 10.000 kg mogen zich binnen een zone van 8 meter vanaf de deur van de kluis (veiligheidszone) geen gevoelige bestemmingen bevinden. Bij vuurwerkopslagen boven 10.000 kg moeten per bufferbewaarplaats – afhankelijk van de hoeveelheid opgeslagen vuurwerk - veiligheidsafstanden variërend van 20 tot 48 meter in acht genomen worden. Bij het plannen van nieuwe gevoelige bestemmingen dient deze veiligheidsafstand in acht te worden genomen. Op Adrianalaan 199 wordt met vergunning 1.000 kilo vuurwerk opgeslagen. De ingang van de vuurwerkkluis heeft een veiligheidsafstand van 8 meter. In het onderhavige bestemmingsplan zijn de gevoelige bestemmingen niet dichter bij de opslagruimten komen te liggen dan in het voorgaande plan.
4.7
Afval Met ingang van 2002 is het beleid met betrekking tot de ondergrondse afvalcontainerisatie in Schiebroek van kracht. De uitvoering hiervan is inmiddels afgerond.
4.8
Natuur Bescherming van flora en fauna is wettelijk geregeld in de Flora en faunawet (2002). Daarnaast is natuurbescherming beleidsmatig geregeld door de Provincie Zuid-Holland met het Compensatiebeginsel Natuur en Landschap (1997). Gebiedsomschrijving De wijk Schiebroek-noord heeft een stedelijke groenstructuur die gekenmerkt wordt door lanen en singels. In de wijk zijn opvallende bomenrijen aanwezig, deze vormen groene verbindingen in de stedelijke omgeving. Ecologische relaties met de omgeving Er zijn ecologische relaties met het nabij gelegen Schiebroeksepark en de Bergsche Voor- en Achterplas. De ecologische verbinding van de wijk met de omgeving bevat verschillende knelpunten, in het bijzonder voor landgebonden fauna. Daarom is de ecologische relatie van de wijk met de omgeving vooral van belang voor vogels, vleermuizen en insecten. Gebiedbescherming en soortenbescherming In de natuurregelgeving is gebiedsbescherming en soortenbescherming te onderscheiden. Gebiedsbescherming is niet aan de orde aangezien binnen het bestemmingsplangebied geen gebieden liggen met beschermde natuurwaarden. De soortenbescherming volgens de natuurregelgeving is van toepassing op Schiebroek-noord. Deze regelgeving betreft: - de Flora- en faunawet ter bescherming van bepaalde dier- en plantensoorten; - het Compensatiebeginsel Natuur en Landschap ter bescherming van biotopen van Rodelijstsoorten. Om een indruk te krijgen van de aanwezigheid van de formeel beschermde soorten waarmee rekening dient te worden gehouden in het bestemmingsplan is een quick scan verricht. Gelet op het beschermingsregime zijn de volgende categorieën beschermde soorten te onderscheiden: streng beschermde soorten, algemeen voorkomende beschermde soorten en overige beschermde soorten. Streng beschermde soorten Streng beschermde soorten binnen het plangebied zijn vogels en vleermuizen. Bescherming van vogels in de ruimtelijke planvorming is toegespitst op vaste in gebruik zijnde nestplaatsen die moeilijk vervangbaar zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat binnen het plangebied zulke locaties aanwezig zijn. De wettelijke bescherming van vleermuizen met betekenis voor de ruimtelijke planvorming behelst de vaste verblijfplaatsen. Deze kunnen voorkomen in bomen met holtes en spleten, alsmede in gebouwen. Binnen het plangebied is één zo'n locatie bekend. In de school aan de Olijflaan is een 41
kolonie gewone dwergvleermuizen gesignaleerd. Voor zover bekend is dit de grootste kolonie in Rotterdam. Gelet op het beschermingsregime dient dit gebouw en daarmee deze kolonieplaats behouden te blijven. Overigens maakt dit pand geen deel uit van een ontwikkelingslocatie. Er worden hier geen grootschalige werkzaamheden verwacht. Algemeen voorkomende beschermde soorten Binnen het plangebied is de aanwezigheid aan de orde van diverse algemeen voorkomende beschermde soorten (o.a. alle soorten amfibieën en veel soorten kleine landzoogdieren). Daarvan is de wettelijk vereiste 'gunstige staat van instandhouding' niet in het geding op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Toepassing van de Flora- en faunawet brengt derhalve geen verplichting met zich mee om maatregelen te treffen ter instandhouding van leefgebied van deze soorten in het bestemmingsplan. Overige beschermde soorten Deze categorie behelst de beschermde soorten die niet behoren tot bovengenoemde categorieën. Het betreft een beperkt aantal soorten. Het bestemmingsplangebied is - afgezien van het oppervlaktewater - voor de soorten uit deze categorie vrijwel ongeschikt gelet op de aanwezige ecotopen (vooral gezien de hoge voedselrijkdom van de bodem) en de gebruiksdruk (vooral de grote menselijke verstoring en het intensieve maaibeheer). Al is een marginaal voorkomen van een enkele soort uit deze categorie (bijv. rietorchis) niet uitgesloten. De wettelijk vereiste gunstige staat van instandhouding van deze soorten staat derhalve niet onder druk. Daarnaast is in het oppervlaktewater de aanwezigheid van een enkele beschermde vissoort niet uitgesloten (kleine modderkruiper, bittervoorn). Deze biotoop is niet in het geding. Compensatiebeginsel natuur en landschap Het vastgestelde Compensatiebeginsel Natuur en Landschap door GS van Zuid-Holland voorziet in de bescherming van biotopen van Rodelijstsoorten. Tot de mogelijk voorkomende Rodelijstsoorten binnen het plangebied behoren soorten die tevens wettelijk beschermd zijn (rietorchis, bittervoorn). Eerder is aangegeven dat aantasting van de biotoop van betekenis van deze soorten niet aan de orde is. Andere Rodelijstsoorten die mogelijk in het plangebied aanwezig zijn, zijn vooral te verwachten in grasland en langs oevers (hoogstens incidenteel voorkomen van plantensoorten zoals rode-ogentroost) en oppervlaktewater (een vissoort zoals het vetje). Aantasting van de biotoop van deze soorten is niet in het geding als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan. Wel kan behoud van biotoop een aandachtspunt zijn in de uitwerking van inrichtingsplannen binnen het kader van het bestemmingsplan.
42
5
Water
5.1
Beleid en regelgeving Rijksbeleid Het Rijksbeleid op het gebied van water is vastgelegd in de 4e Nota Waterhuishouding (december 1998). Deze Nota staat in het teken van het integraal duurzaam (stedelijk) waterbeheer, met het oog op zowel kwaliteit als kwantiteit (droge voeten). In de Vierde nota Waterhuishouding wordt aanbevolen om op nieuwbouwlocaties 60% van het verhard oppervlak niet aan te koppelen en in bestaande situatie 20% af te koppelen. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) van 2 juli 2003 zijn de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten en waterschappen, zowel qua inhoud als qua financiering, beschreven, en is een werknorm voor het percentage oppervlaktewater (oa in bebouwd gebied) vastgelegd. In de wijziging op het Besluit op de ruimtelijke ordening per 1 november 2003 is de Watertoets wettelijk verplicht gesteld. Provinciaal beleid Het beleid van de Provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het beleidsplan Milieu en Water 2000-2004. In het beleidsplan is veel aandacht voor stedelijk waterbeheer met voldoende waterberging in stedelijk gebied. Voorts stelt de Provincie Zuid-Holland in haar nota ‘Regels voor Ruimte’ het opnemen van een waterparagraaf in een bestemmingsplan verplicht en heeft zij als richtlijn 10% oppervlaktewater in bebouwd gebied geformuleerd, mits er geen overeenstemming met de waterbeheerder wordt bereikt. Is er wel overeenstemming tussen de gemeente en de waterbeheerder over het percentage te realiseren oppervlaktewater, dan gaat de provincie hiermee akkoord. Dit betekent dat zowel percentages beneden als boven de 10% kunnen worden afgesproken. In de deelstroomgebiedsvisies is voor Rotterdam de opgave het ontwikkelen van een duurzaam stedelijk waterbeheer. Rotterdams en Regionaal beleid De gemeenteraad van Rotterdam heeft in 2000 het Waterplan Rotterdam vastgesteld. Het Waterplan is een gezamenlijk en integraal product van alle waterbeheerders in de regio. In het Waterplan zijn lange termijn streefbeelden en kwaliteitsdoelstellingen, geformuleerd die een beeld geven van de gewenste situatie voor het watersysteem in heel Rotterdam. De streefbeelden hebben een integraal karakter, niet alleen waterkwaliteit en -kwantiteit, maar ook natuurwaarden en belevingswaarden spelen een rol. In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), een onderdeel van het Waterplan Rotterdam, zijn doelstellingen ten aanzien van het rioolstelsel van Rotterdam opgenomen. Hoofddoel uit het plan is “het realiseren en instandhouden van een goed functionerend stelsel voor de inzameling, berging en transport van afvalwater en regenwater en de afvoer van afvalwater naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie”. 1. Bij het streefbeeld de groene wiggen staat de natuur centraal. Dit streefbeeld is van toepassing op gebieden met watersystemen die een grote natuurlijke component bezitten of deze in potentie hebben. 2. In de blauwe ring spelen zowel de belevingswaarde als ruimte voor natuur een rol. Dit streefbeeld heeft betrekking op de watersystemen in de wijken die als een ring om de compacte stad heen liggen. Kenmerkend voor deze gebieden is de ruimere stedenbouwkundige structuur, waar meer ruimte is gecreëerd voor water en groen. 3. Bij het water in de compacte stad staat de belevingswaarde centraal. Dit streefbeeld heeft betrekking op de singels in de oude stadswijken en het centrum van Rotterdam. Het Waterplan is tevens het kader waarbinnen afstemming met de waterbeheerders plaatsvindt. Het Waterplan Rotterdam zal in de nabije toekomst worden uitgewerkt in een deelgemeentelijk waterplan Hillegersberg-Schiebroek, een startdatum is hiervoor nog niet bekend. Beleid Hoogheemraadschap van Schieland 1 Het Waterbeheersplan van het Hoogheemraadschap van Schieland beschrijft de algemene principes, de doelen en de inzet van middelen op het gebied van waterkwantiteit en kwaliteit. Met betrekking tot de Watertoets hanteert het Hoogheemraadschap van Schieland een eigen notitie met procedurele en inhoudelijke uitgangspunten voor afstemming waterbeheer en Ruimtelijke Ordening.
1
Met ingang van 2005 overgegaan in Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard
43
De watergangen in Schiebroek behoren tot oppervlaktebemalingsgebied 68
44
Schielands Keur is het document op basis waarvan het Hoogheemraadschap van Schieland vergunning verleent voor het uitvoeren van werken. Het gaat daarbij om werken die in, op of langs watergangen of waterkeringen worden gerealiseerd. De vergunningverlening neemt enkele maanden in beslag en wordt ter inzage gelegd. De in deze keur opgenomen bepalingen zijn gericht op het: 1. in stand houden en het goed functioneren van de waterhuishouding; 2. in stand houden van de waterkeringen. Samenwerking met de waterbeheerder De gemeente Rotterdam werkt in overleg met alle betrokken waterbeheerders aan een gemeenschappelijke procedurele en inhoudelijke invulling van de Watertoets en de waterparagraaf. Conform de Watertoets heeft de gemeente overleg gevoerd met de waterbeheerders. Er heeft een aantal keren in algemene zin overleg plaatsgevonden over de watertoets in bestemmingsplannen. Het Hoogheemraadschap van Schieland heeft 7 mei 2002 schriftelijk haar wensen kenbaar gemaakt ten aanzien van het bestemmingsplan Schiebroek-noord. In dit schrijven verzoekt het hoogheemraadschap om een beschrijving van het waterplan en de daarbij behorende streefbeelden op te nemen in de plantoelichting. Ten aanzien van het plangebied geeft het hoogheemraadschap aan dat er in het plangebied sprake is van grondwateroverlast en adviseert te bezien welke kansen de herstructurering van de wijk biedt voor de oplossing daarvan. Tevens wordt in het schrijven gewezen op de waterkerende functie van de Ringdijk. 5.2
Beschrijving van het watersysteem Bemaling en peilen Het Hoogheemraadschap van Schieland beheert de kwantiteit en kwaliteit van het oppervlaktewater in het plangebied. Het plangebied ligt binnen het oppervlakte-bemalingsdistrict Schiebroek. Het peil van het oppervlaktewater in dit gebied ligt overwegend op 5.85 meter beneden NAP. (Dit is niet vastgesteld in een peilbesluit.) Het water van polder Schiebroek wordt momenteel geloosd op de Bergse Voor- en Achterplas, waarna het wordt uitgeslagen op de Rotte. Het water in het Schiebroeksepark stroomt via de woonwijk Schiebroek naar de Bergse Plassen. Waterkeringen en hoofdwatergangen De Ringdijk heeft een waterkerende functie. In en langs het plangebied zijn vier hoofdwatergangen gelegen, de Wilgenlei en de Meidoorn-, Kastanje- en Lindesingel. Hoofdwatergangen zijn primair ten behoeve van de afvoer van overtollig oppervlaktewater, de overige watergangen en -partijen zijn primair voor waterberging. Bij hoofdwatergangen horen onderhoudsstroken van vijf meter aan beide zijden van de watergang. Rioleringsstelsel Schiebroek-noord is voorzien van een gemengd rioolstelsel. Zowel afvalwater als regenwater wordt in één rioolstelsel opgevangen en via het rioolgemaal Molenplein afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinstalatie Kralingseveer. Dit gebeurt via een rioolwaterpersleiding die langs de Wilgenlei ligt. Deze is inclusief een zakelijk rechtsstrook van 4 meter aan weerszijden met een dubbelbestemming aangegeven op de plankaart. Bij hevige neerslag treden de riooloverstorten in werking, waardoor vervuild regenwater op het oppervlaktewater wordt geloosd. Deze overstorten zijn noodzakelijk om wateroverlast te voorkomen.
5.3
Wateropgave Waterkwantiteit Voor het plangebied geldt het streefbeeld ‘de blauwe ring’, zoals dat in het Waterplan Rotterdam is beschreven. Dit streefbeeld hanteert een streefpercentage oppervlaktewater van 7,5%. Toepassing van de landelijke normen van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) betekent het volgende. Voor bestaand stedelijk gebied geldt dat het watersysteem vóór 2015 kwantitatief op orde moet zijn, uitgaande van het huidige klimaat. Bij een bemalingcapaciteit van 18 mm/dag en een toelaatbare peilstijging van 75 cm geldt als (voorlopige) richtlijn dat er 5,4 procent water moet zijn. Voor nieuw in te richten stedelijk gebied gaat Schieland conform het NBW uit van het klimaat in het jaar 2100 volgens het ‘middenscenario’ voor de toename van de neerslagintensiteit. Bij dezelfde condities als hierboven genoemd geldt als (voorlopige) richtlijn dat er 6,7 procent water moet zijn. Het Hoogheemraadschap stelt als eis dat bij het toevoegen van meer dan 1 hectare aan verhard oppervlak, dit gecompenseerd dient te worden door de aanleg van extra oppervlaktewater.
45
Het percentage oppervlaktewater dient per waterstaatkundige eenheid te worden bezien, in dit geval het oppervlaktewaterbemalingdistrict Schiebroek (68). In dit bemalingdistrict is het percentage oppervlaktewater circa 5,2%. Om aan het streefbeeld voor 2030 uit het Waterplan en aan de normen van het NBW te voldoen, is het wenselijk om meer oppervlaktewater in het plangebied te realiseren. Waterkwaliteit De waterkwaliteit in Schiebroek laat te wensen over vanwege de vele overstorten van het riool die in de wijk aanwezig zijn. Om de waterkwaliteit in de Bergse Plassen te beschermen zal de afvoer vanuit Schiebroek worden omgekeerd. Het streefbeeld Blauwe Ring gaat uit van een watersysteem waarbij zowel de belevingswaarde als de ecologische ontwikkeling even belangrijk zijn. De waterkwaliteit dient minimaal te voldoen aan de grenswaarden. Het water is helder met een doorzicht van minimaal 50 centimeter en het is biologisch gezond en hygiënisch betrouwbaar. Minimaal 25 % van de oevers is natuurvriendelijk ingericht, in het park wordt gestreefd naar 50% natuurvriendelijke oevers. De waterpartijen dienen minimaal 1 meter diep te zijn met diepere overwinteringplaatsen. Het gemengde rioolstelsel dat in het grootste deel van de stad aanwezig is wordt waar mogelijk omgevormd tot een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Thans wordt het grootste deel van het (relatief schone) neerslagwater afgevoerd naar een rioolwaterzuivering. Voor nieuwbouw en herstructureringsplannen stelt de ontwikkelaar een afkoppelplan op dat moet voldoen aan de doelstellingen van de Vierde nota Waterhuishouding. Dit afkoppelplan wordt beoordeeld door de waterbeheerder. Wateropgave in relatie tot de plankaart en voorschriften De in het plangebied aanwezige watergangen en -partijen hebben de bestemming Water gekregen. De onderhoudstroken langs de hoofdwatergangen, waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van toepassing is, zijn met een aanduiding op de plankaart aangegeven. De Ringdijk is op de plankaart aangegeven met een dubbelbestemming Waterkering. Wateropgave in relatie tot bouwplannen In het kader van dit voornamelijk conserverende plan met op een aantal plekken vervangende nieuwbouw is er geen ruimte noch budget om oppervlaktewater toe te voegen. Het verhard oppervlak is na realisatie van de vervangende nieuwbouwprojecten ongeveer gelijk aan de huidige situatie, er zal derhalve in het kader van deze plannen geen nieuw oppervlaktewater worden gerealiseerd. Werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden zijn niet toegestaan op grond van Schielands Keur. Dit geldt ook voor werkzaamheden binnen een strook van vijf meter langs hoofdwatergangen. Ruim voordat met de hierboven bedoelde werkzaamheden wordt aangevangen, dient vergunning bij Schieland te worden aangevraagd.
46
6
SOCIALE VEILIGHEID
6.1
Sociale veiligheid Vele aspecten spelen een rol bij sociale veiligheid: - Veiligheid(sgevoel) wordt bevorderd door een zo groot mogelijke overzichtelijkheid. Criminaliteit komt minder voor als de zichtbaarheid groot is; - Onveiligheid en criminaliteitsgevoeligheden worden verlaagd als bewoners zich verantwoordelijk voelen. Verantwoordelijkheidsgevoel moet worden gestimuleerd, ook bij ruimtes die niet binnen de ‘eigen’ woning zijn gesitueerd; - Criminaliteit (van buiten) wordt afgeschrikt door (psychologische) barrières: territorialiteit; - Aantrekkelijk vormgeven en goed onderhouden gebouwen hebben minder aantrekkingskracht op vandalen en verhogen het veiligheidsgevoel van bewoners. In de bijlage is de checklist sociale veiligheid van de dS+V opgenomen.
6.2
Leefbaarheid Leefbaarheid wordt omschreven als voldoende fysiek-ruimtelijke voorzieningen voor: 1. toegankelijkheid van gebouwen en openbare buitenruimtes, bijzonder voor mindervaliden; 2. parkeren en stalling van auto’s en fietsen; 3. ruimte voor spelen/ groen; 4. bezonnings- en uitzichtconsequenties voor omwonenden; 5. consequenties voor het beheer, sociaal en technisch, van openbare buitenruimte; 6. afvalmanagement, containerruimte en dergelijke. De punten 1, 2 en 4 komen voor de locaties aan de orde bij de vaststelling van de stedenbouwkundige randvoorwaarden, die vertaald worden in dit bestemmingsplan. De punten 3, 5 en 6 komen bij de concrete uitwerking van het bouwplan in samenhang met de buitenruimte aan de orde.
47
48
7
FINANCIËLE UITVOERBAARHEID De financiële uitvoerbaarheid van onderliggend bestemmingsplan ligt voor een groot deel in handen van particuliere grondeigenaren. Omdat de gemeente bij een groot aantal toekomstige ontwikkelingen bijna geen (grond)positie heeft, zal de taak van de gemeente vooral faciliterend zijn naar de partijen die nieuwe initiatieven ontplooien. De herstructureringsplannen worden nu voor rekening en risico van de daar aanwezige corporatie ontwikkeld. Voor de gemeente is in deze ontwikkeling geen financieel risico aanwezig. Voor de herstructurering van Complex 5 / Lupine zijn de grondopbrengsten voor de gemeente voldoende om de door de gemeente te maken kosten te dekken. Van de nieuwe onntwikkelingen die inn het bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden, heeft de gemeente een (grond)positie bij de locaties Adrianalaan en Abeelweg. In deze twee gevallen heeft een financiële haalbaarheidsstudie uitgewezen dat beide locaties minimaal sluitend te ontwikkelen zijn. De uitvoering van de ontwikkelinng van de locatie Adrianalaan verloopt volgens bovenstaande verwachting. Voor de Abeelweg moet wel de kanttekening worden gemaakt dat de uitvoerbaarheid van de ambitie met betrekking tot de buitenruimte die wordt aangegeven, afhankelijk is van de exacte planuitwerking en de marktsituatie op het moment van realisatie. Bij de studie is uitgegaan van twintig meergezinswoningen in het duurdere segment.
49
50
8
HANDHAVINGSPARAGRAAF In tegenstelling tot een buitengebied is het in een omvangrijk en dichtbebouwd stedelijk plangebied als Schiebroek-noord ondoenlijk alle bestaande illegale bebouwing en gebruik te inventariseren. In de praktijk is het lang niet altijd mogelijk om van buitenaf waar te nemen wat zich in een pand of op een besloten binnenterrein afspeelt en het ontbreekt aan capaciteit om hier in het kader van de opstelling van een bestemmingsplan een stelselmatig onderzoek naar in te stellen. Bovendien zou een dergelijke inventarisatie altijd een momentopname zijn. Het zou te ver voeren om uit de jurisprudentie, die leert dat er in beginsel een handhavingsplicht bestaat, af te leiden dat er ook in alle gevallen een opsporingsplicht bestaat. Uiteraard zal altijd worden gereageerd op klachten van omwonenden. Doordat illegale situaties, die reeds in strijd waren met het voorgaande bestemmingsplan, worden uitgezonderd van het overgangsrecht, bestaat, op grond van de jurisprudentie, ook na langere tijd in beginsel nog de mogelijkheid om handhavend op te treden, indien een situatie aan het licht komt die redelijkerwijze niet eerder bekend kon zijn. Juridisch zijn deze situaties immers wegbestemd. Per geval zal door het bevoegde bestuursorgaan een zorgvuldige belangenafweging worden gemaakt. Op 16 april 2002 hebben burgemeester en wethouders de Kadernota handhaving dS+V vastgesteld, waarin de beleidsuitgangspunten voor de handhaving van de dS+V zijn vastgelegd. Deze nota wordt door de dagelijks besturen van de meeste Rotterdamse deelgemeenten formeel onderschreven. In de nota wordt de wijze waarop het handhavingsbeleid wordt georganiseerd vastgelegd. Zo is onder andere een Handhavingscommissie ingesteld, die advies uitbrengt. Voorts heeft het college een beleid ingezet dat is gericht op programmatisch handhaven (bijvoorbeeld horeca, kinderdagverblijven, verblijfsinrichtingen). Hierbij ligt de prioriteit bij veiligheid.
51
52
9
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID
9.1
Vooroverleg Resultaten overleg ex artikel 10 Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985 voorontwerpbestemmingsplan Schiebroek-noord.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
In het kader van het bovengenoemde overleg is het voorontwerp-bestemmingsplan toegezonden aan: Provinciale Planologische Commissie VROM-inspectie zuidwest Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond Hoogheemraadschap van Schieland Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek Ministerie van defensie, dienst gebouwen, werken en terreinen Ministerie van Economische Zaken PTT, telecommunicatie Rijksdienst van de Monumentenzorg Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij K.P.N. Telecom Kamer van Koophandel Rotterdam B.V. Transportnet Zuid-Holland Gastransport Services, district west NS, bureau Planologie Rijksluchtvaartdienst Dir-Gen Energievoorziening Hieronder volgt een samenvatting van de ontvangen reacties en ons commentaar hierop.
1
Provinciale Planologische Commissie
1.1
De vereiste hogere grenswaarden wegverkeerslawaai dienen te zijn vastgesteld voor de vaststelling van het plan. Commentaar De hogere grenswaarden wegverkeerslawaai worden voorafgaand aan de 1e ter visie legging van het plan door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland vastgesteld en zullen als bijlage in het ontwerp bestemmingsplan worden opgenomen.
1.2
Ten aanzien van externe veiligheid blijkt dat het plangebied in de invloedssfeer van Rotterdam Airport ligt, waarbij een klein deel van het bestaande woongebied binnen de 10-6 plaatsgebonden contour ligt. Binnen deze contour is geen nieuwe woningbouw of realisering van andere gevoelige objecten toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw. Ook de globale woonvlek WO I ligt ten dele binnen de genoemde risicocontour. Hierbij gaat het uitsluitend om vervangende nieuwbouw, waarbij tevens sprake is van verdunning, d.w.z terugbouwen met een lagere bebouwingsdichtheid van 555 woningen naar een nieuwe situatie van 485 woningen. In de uitwerkingsregels is dit vastgelegd. In de uitwerkingsregels dient tevens te worden geregeld dat bij realisering van accenten in de vorm van hoogbouw met maximaal 10 bouwlagen bij de genoemde risicocontour, rekening dient te worden gehouden met de beschreven verdunningsstrategie. Commentaar Voor de herstructureringslocatie Complex 5 is (impliciet) reeds in de uitwerkingsregels vastgelegd dat sprake zal zijn van verdunning van de bebouwing door de bepaling dat niet meer dan 485 woningen mogen worden terug gebouwd, terwijl er in de oude situatie 555 aanwezig waren. Hoe de bebouwing zal worden uitgevoerd, in hoogbouw of anderszins doet daartoe niet ter zake. In de voorschriften (artikel 2 – algemene bepalingen) zal worden vastgelegd dat binnen de 10-6 risicocontour geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.
53
1.3
Bij de herbouw dient tevens rekening te worden gehouden met de bouwhoogte beperking vanwege het vliegverkeer. Deze hoogtebeperking dient op de plankaart en in de voorschriften te worden geregeld. Commentaar Voor het grootste deel van het bestemmingsplangebied geldt een hoogtebeperking van 45 meter. De hoogteaccenten in het herstructureringsgebied zullen deze beperking niet overschrijden. Voor het deel ten noorden van de 45-meterlijn gelden lagere maximale bouwhoogten. Hier zijn geen nieuwe ontwikkelingen gepland. De bouwhoogte beperking ten gevolge van de obstakelvrije vlakken Rotterdam Airport zullen worden gevisualiseerd op een milieukaart, behorende bij de plankaart. In de voorschriften (artikel 2 – algemene bepalingen) zullen deze bouwhoogte beperkingen worden vastgelegd.
1.4
De 10-7 PR contour ligt over het gehele plangebied. Op 2 herstructureringslocaties gelegen buiten de 10-6 PR contour vindt verdichting plaats, te weten aan de Abeelweg en Adrianalaan. Niet duidelijk is welke toename er bij deze verdichting plaatsvindt ten opzichte van de huidige situatie in relatie met groepsrisico. In de plantoelichting dient dit te worden aangevuld. Commentaar Ten aanzien van het de herstructureringslocaties geldt voor Complex 5 (bestemmingsvlek WO I) dat het meest nabij de 10-6 contour ligt, dat het woningaantal zal afnemen. Ondanks de nieuwbouwlocaties Abeelweg en Adrianalaan neemt het totaal aantal woningen in het plangebied af. Aangezien de laatstgenoemde locaties relatief verder weg liggen van Rotterdam Airport levert dit een afname van het groepsrisico op. Deze afweging wordt opgenomen in de bestemmingsplantoelichting.
1.5
Ten aanzien van het aspect bodem, dient in de plantoelichting te worden vermeld dat bij eventuele bodemverontreiniging conform het gezamenlijk gemeentelijk en provinciaal bodemsaneringsbeleid zal worden gehandeld. Commentaar Dit wordt aan de plantoelichting toegevoegd.
1.6
Met betrekking tot de watertoets dient in de toelichting het resultaat te worden vermeld van overleg tussen de gemeente en de waterbeheerder. Commentaar Deze gegevens worden in het hoofdstuk 5 Water van de toelichting opgenomen.
1.7
In de toelichting ontbreekt in de waterparagraaf de vertaling van het Waterplan Rotterdam naar het onderhavige plan. Ook wordt gemist het Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004. Commentaar Een omschrijving van het Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004 wordt aan het hoofdstuk Water van de toelichting toegevoegd. In overleg met het Hoogheemraadschap van Schieland zal er voor het gebied Hillegersberg Schiebroek een deelgemeentelijk Waterplan worden opgesteld, dat een gebiedsgerichte uitwerking zal zijn van het Waterplan Rotterdam.
1.8
Ten aanzien van een duurzaam watersysteem is onduidelijk het percentage open water dat aangelegd wordt bij nieuw te ontwikkelen woonlocaties. Commentaar Voor de herstructureringslocaties geldt dat naar verwachting de hoeveelheid verhard oppervlak ongeveer gelijk zal zijn aan de huidige hoeveelheid, zodat er vanuit dien hoofde geen reden is het bestaande wateroppervlak te vergroten. De nieuwbouw locaties Adrianalaan en Abeelweg betreffen beide kleinschalige verdichtinglocaties, welke geen aanleiding geven tot aanleg van extra water.
1.9
Wat is de doelstelling (percentage) voor afkoppeling van verhard gebied? Commentaar De doelstelling is gelijk aan de doelstellingen uit de Vierde nota Waterhuishouding. (60% niet aankoppelen voor nieuwe situatie en 20% afkoppelen bij bestaande situaties) Deze doelstellingen worden door de gemeente en de waterbeheerder onderschreven en worden opgenomen in het hoofdstuk 5 Water van het ontwerp bestemmingsplan. 54
1.10
Gemist worden concrete voorstellen voor verbetering van de waterkwaliteit. In de toelichting dient te worden ingegaan op de beoogde afvoer van het hemelwater en de capaciteit van de riolering. Commentaar Er zijn in het kader van dit bestemmingsplan geen concrete plannen om de waterkwaliteit te verbeteren. Het betreft hier voor het merendeel vervangende nieuwbouw, waarbij het aantal woningen zal afnemen. Daarnaast wordt meer verhard oppervlak afgekoppeld dan in de huidige situatie; de belasting van het rioolstelsel zal derhalve afnemen.
1.11
Verzocht wordt de gemeentelijke monumenten met een aanduiding op de plankaart op te nemen. Commentaar De toelichting wordt aangevuld met een kaart waarop de monumenten en zogenaamde MIP (Monumenten Inventarisatie Project) objecten zijn vermeld. De MIP objecten betreffen objecten die mogelijkerwijs later gemeentelijk of rijksmonument zouden kunnen worden. Vermelding op de plankaart heeft geen zin, omdat zulks geen aanvullende juridische betekenis heeft ten opzichte van hetgeen ter zake van monumenten geregeld is in de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening Rotterdam 2003.
1.12
In de toelichting ontbreekt een beschrijving van de waarde van de bestaande stedenbouwkundige structuur. De vraag is in hoeverre het gewenst is dat nieuwbouw/ herbouw past in of aansluit bij de bestaande structuur. Commentaar De hoofdstructuur van lanen en singels wordt beschreven in paragraaf 2.3 van de toelichting. Deze hoofdstructuur is primair bestemd voor de verkeersafwikkeling, groenaanleg en water. Het streven is dat nieuwbouw/ herbouw zowel wat betreft massa als verschijningsvorm zoveel mogelijk zal aansluit op de bestaande, te handhaven bouw.
1.13
Met betrekking tot archeologie verdient het aanbeveling om in de voorschriften een vertaling te geven van hetgeen terzake in de toelichting is vermeld. Commentaar In de voorschriften wordt een aanlegvergunningsstelsel opgenomen ten behoeve van het archeologisch waardevol gebied. Dit gebied wordt op een tweede plankaart als zodanig bestemd.
1.14
Verzocht wordt aan artikel 3 lid 2.2. na de zinsnede: ‘als bedoeld in het tweede lid van artikel 15 van de WRO’ toe te voegen de tekst: tenzij GS hebben verklaard dat voor een uitwerking geen goedkeuring nodig is en tegen de uitwerking geen zienswijzen zijn ingebracht.’ Commentaar De voorschriften worden hierop aangepast.
1.15
De paragraaf maatschappelijke uitvoerbaarheid is nog niet ingevuld. Commentaar De rapportage ten aanzien van de inspraakresultaten en het wettelijk vooroverleg zijn opgenomen in de paragraaf maatschappelijke uitvoerbaarheid.
1.16
Verzocht wordt een handhavingparagraaf op te nemen in de toelichting. Commentaar Er wordt een handhavingparagraaf aan het plan toegevoegd.
2
VROM-inspectie zuidwest De VROM inspectie heeft geen reactie gegeven op het toegezonden plan.
55
3
Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond
3.1
T.a.v. geluid wegverkeer wordt niet vermeld of de berekeningen zijn uitgevoerd conform de reken- en meetvoorschriften wegverkeerslawaai 2002. Commentaar De berekeningen zijn gemaakt met de standaard rekenmethode I, die in maart 2002 is geïntroduceerd. Dit wordt vermeld.
3.2
In verband met de motie Beynen zou binnen de 20 Ke contour geen nieuwbouw mogen plaatsvinden (Complex 5 en de bouwlocatie aan de Abeelweg). Commentaar De motie Beynen (d.d. 12 feb. 1998) sluit vervangende nieuwbouw niet uit. Waar het om gaat is dat het aantal gehinderden niet mag toenemen. Vandaar dat in de planvoorschriften is geregeld dat binnen de 20 Ke contour het aantal woningen niet mag toenemen ten opzichte van het aantal bestaande woningen, op het tijdstip van ter inzage legging van het voorontwerp-bestemmingsplan.
3.3
Met betrekking tot de bodemkwaliteit wordt als een gemis ervaren dat de bodemkwaliteit van de ontwikkelingslocaties niet specifiek in het plan is vermeld. Evenmin is aangegeven hoe bij herinrichting met verontreinigingen in de bodem zal worden omgegaan. Commentaar Op basis van reeds uitgevoerde bodemonderzoeken wordt de plantoelichting op dit punt aangevuld. Ten aanzien van het aspect verontreiniging wordt verwezen naar punt 1.5.
3.4
T.a.v. het hoofdstuk externe veiligheid dient aangegeven te worden of er binnen resp. buiten het plangebied inrichtingen zijn die een bepaalde (aan te geven) invloed hebben op (beperkt) kwetsbare objecten. Commentaar Aan de G.K. van Hogendorpweg en de Doenkade liggen tankstations met LPG verkoop. De externe veiligheidscontouren hiervan liggen op ruime afstand van het plangebied. Het LPG-station aan de Doenkade wordt vanuit het westen over deze weg bevoorraad; de 10-6 contour van dit transport ligt binnen de verkeersbestemming. Verder zijn er geen inrichtingen en transportroutes die van belang zijn. Op Adrianalaan 199 wordt met vergunning 1.000 kilo vuurwerk opgeslagen. De ingang van de vuurwerkkluis heeft een veiligheidsafstand van 8 meter.
3.5
Ten slotte noemt de DCMR nog enige activiteiten die wel in het plangebied voorkomen, doch niet opgenomen zijn in de lijst van bedrijfsactiviteiten. Commentaar In Rotterdam is het gebruikelijk in de lijst van bedrijfsactiviteiten alleen die activiteiten op te nemen welke onder de bestemming ‘bedrijven’ vallen. Andere activiteiten zoals detailhandel, horeca, openbaar nutsvoorzieningen, maatschappelijke voorzieningen (onderwijs, cultuur) en sportvoorzieningen worden dus niet in de lijst opgenomen.
4
Hoogheemraadschap van Schieland
4.1
Het Hoogheemraadschap van Schieland merkt op dat de herstructurering van de wijk kansen biedt om de waterkwaliteit te verbeteren. De waterkwaliteit voldoet niet aan de landelijke normen en het streefbeeld van het waterplan Rotterdam. Aandacht daarbij verdienen de riolering, inrichting van de wateroevers, afvoer van schoon hemelwater naar het oppervlaktewater in plaats van naar het vuilwaterriool. Verzocht wordt in paragraaf 4.8 te beschrijven hoe de gemeente met de herstructurering genoemde normen en streefbeeld denkt te bereiken. Commentaar Het gaat hier niet op een herstructurering van de hele wijk, maar om vervangende nieuwbouw op 4 locaties. Deze ontwikkelingen bieden slechts in beperkte mate kansen voor de verbetering van de waterkwaliteit. Door de schone verharde oppervlakten van de nieuwbouw niet aan te koppelen op de riolering, neemt de kans dat het rioleringsstelsel moet overstorten op het oppervlaktewater af; dit heeft een positief effect op de waterkwaliteit. 56
4.2
In de toelichting wordt verwezen naar het Waterplan Rotterdam. Het zou dan ook gepast zijn dit plan op te nemen in par. 1.5 van de toelichting. Commentaar Het hoofdstuk 5 Water van de plantoelichting wordt op dit punt aangevuld.
4.3
In het bemalinggebied waarin het plangebied ligt, bevindt zich volgens de studie ‘Wateroverlast in Rotterdam’ van Gemeentewerken 4,3 % oppervlaktewater. Het streefbeeld volgens het gemeentelijk waterplan is 7,5 %. Blijkens het bestemmingsplan wordt er evenwel geen nieuw water gerealiseerd in het plangebied. Verzocht wordt dit in de toelichting te motiveren. Commentaar Volgens het Waterplan Rotterdam is het bruto oppervlak van het bemalingdistrict Schiebroek 485 hectare, het oppervlaktewater beslaat 25,2 hectare. Op basis hiervan is een percentage van 5,2% oppervlaktewater berekend; dit percentage wordt opgenomen in het hoofdstuk Water. Hiermee werd voldaan aan het minimum percentage van 5 % oppervlaktewater, dat Schieland ten tijde van het vooroverleg voor stedelijke gebieden hanteerde. Aangezien de richtlijn inmiddels is verhoogd naar 6,7% is dit aangepast in de tekst van hoofdstuk 5 Water. In overleg met het Hoogheemraadschap van Schieland zal er voor het gebied Hillegersberg Schiebroek een deelgemeentelijk Waterplan worden opgesteld, dat een gebiedsgerichte uitwerking zal zijn van het Waterplan Rotterdam. Zodoende kan er thans nog geen uitsluitsel gegeven worden over de realisatie van nieuw water in Schiebroek-noord.
4.4
Langs de hoofdwatergangen geldt volgens de Keur van Schieland een bouwverbod in een strook van 5 meter breedte, gemeten vanaf de insteek van de taluds. Deze keurstroken behoren onder dezelfde bestemmingsregeling te vallen als de hoofdwatergang zelf. De bestemmingsregeling terzake dient overeen te komen met die van de bestemming waterkering. De keurstroken moeten op de plankaart worden aangeduid. Commentaar De onderhoudsstroken langs de hoofdwatergangen worden als aanduiding (‘keurstrook’) op de plankaart worden opgenomen. In de plantoelichting wordt verwezen naar de regelgeving omtrent deze onderhoudsstroken, zoals deze is opgenomen in de Keur van Schieland. In de voorschriften wordt aangegeven dat voorzover de betreffende gronden nader zijn aangeduid als keurstrook, tevens de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland van toepassing is.
5
Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland Verzoekt een watertoets uit te voeren en het resultaat ervan in de waterparagraaf van de toelichting op te nemen. Commentaar De waterparagraaf zal op dit punt worden aangepast.
6
Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek Deelt mede met waardering kennis te hebben genomen van de aandacht die in het plan aan archeologie wordt besteed.
7, 10, 14, 15 Deze overlegpartners hebben bericht dat er geen belangen van hen bij het plan in het geding zijn ofwel dat er geen aanleiding is voor het maken van opmerkingen. De overige overlegpartners hebben geen reactie gegeven op het toegezonden plan.
57
9.2
Inspraak Eindverslag inspraakprocedure voorontwerp-bestemmingsplan Schiebroek-noord (12 januari 2005) Op grond van de Inspraakverordening Rotterdam is het genoemde beleidsvoornemen ter inzage gelegd van 21 augustus 2003 tot en met 17 september 2003, na voorafgaande publicatie in de Postiljon op 20 augustus 2003. Op 2 september 2003 is een inspraakbijeenkomst gehouden in het wijkgebouw de Castagnet aan de Kastanjesingel, waarbij gelegenheid is geboden mondeling opmerkingen te maken over het voorontwerp bestemmingsplan. Het verslag van deze bijeenkomst is ter inzage gelegd van 27 oktober tot en met 24 november 2003. Schriftelijke opmerkingen konden worden ingediend van 21 augustus tot en met 6 oktober 2003.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Schriftelijke opmerkingen zijn ingediend door: C. Perez Herrera en T. Perez-Abarbanel, Edelweisslaan 4, 3053 JE Rotterdam O. Groenhart, Edelweisslaan 8, 3053 JE Rotterdam I. Leijnse, Edelweisslaan 10, 3053 JE Rotterdam P. Eizema en F.Kloprogge, Edelweisslaan 2, 3053 JE Rotterdam W. Bril, Edelweisslaan 16, 3053 JE Rotterdam A. Heijman en W.Donkersloot, Edelweisslaan 18, 3053 JE Rotterdam
10 11 12 13 14 15 16 17 18 18A
N. du Bois en C du Bois-Jaminon, Lindesingel 120, 3053 JM Rotterdam J. Waaijer en S. Waaijer-De Kock, Lindesingel 124, 3053 JN Rotterdam J. Profittlich en W. Profittlich-Smit, Lindesingel 126, 3053 JN Rotterdam (mede namens A. Vreeswijk, Lindesingel 118) N. de Goeijen, Lindesingel 136, 3053 JN Rotterdam L. Eras, Lindesingel 138, 3053 JN Rotterdam I. Bosch, Lindesingel 140, 3053 JN Rotterdam K. Johannessen, Lindesingel 142, 3053 JN Rotterdam V. Bosco, Lindesingel 146, 3053 JN Rotterdam M. Zondag en P. de Koninck, Lindesingel 150, 3053 JN Rotterdam A. van Deemter – de Ruiter, Lindesingel 154, 3053 JN Rotterdam D. Bom, Lindesingel 144, 3053 JN Rotterdam J. Miltenburg, Lindesingel 122, 3053 JM Rotterdam R. Dom, Lindesingel 148, 3053 JN Rotterdam
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 30A
De Combinatie, postbus 33064, 3005 EB Rotterdam Sterner Groep projectmanagement, postbus 8721, 3009 AS Rotterdam A. Deelen en B. Köster, Edelweisslaan 28, 3053 JE Rotterdam F. Mook, Meidoornlaan 22, 3053 WV Rotterdam M. Stibbe, Secretariestraat 15, 3052 XK Rotterdam F. van den Ende, Lindesingel 128, 3053 JN Rotterdam A. Schröder, Edelweisslaan 24, 3053 JE Rotterdam M en J. de Kwaadsteniet, Lindesingel 130, 3053 JN Rotterdam F. Maal, Edelweisslaan 30, 3053 JE Rotterdam A. Tieleman en C. Vermeulen, Edelweisslaan 14, 3053 JE Rotterdam Stichting Wijkbelangen Schiebroek-noord, Zuringstraat 5, 3053 JT Rotterdam Middenstand Oude Peppelweg, Peppelweg 139 A, 3053 GK Rotterdam M. Brongers, Larikslaan 195, 3053 LB Rotterdam
31 32 33 34 35 36 37 38 27
Mondelinge opmerkingen zijn tijdens de inspraakavond gemaakt door: A.P Gerressen, Weigelialaan 62, 3053 PP Rotterdam A.D.H.Huysman, Weigelialaan 36, 3053 PP Rotterdam H.R. Jansen, Abeelweg 98, 3053 PB Rotterdam Mevr. Lustenhouwer, Wilgensingel 203, 3053 CX Rotterdam Mevr. Pietermaat, Wilgensingel 205, 3053 CX Rotterdam P. de Raat, Kastanjesingel 80, 3005 EA Rotterdam A. Verboom, Peppelweg 139A, 3053 GK Rotterdam Mevr. Vermeulen, Edelweisslaan 14, 3053 JE Rotterdam F. Maal, Edelweisslaan 30, 3053 JE Rotterdam 58
29
A. Kostense, namens de Stichting Wijkbelangen Schiebroek-noord, Zuringstraat 5, 3053 JT Rotterdam Samenvatting schriftelijke opmerkingen op voorontwerp-bestemmingsplan Schiebroek-noord met commentaar Onder de letter M zijn mondeling gemaakte opmerkingen van insprekers vermeld, welke tijdens de inspraakbijeenkomst zijn gemaakt en niet terug komen in de schriftelijke reacties. Insprekers 1 tot en met 18A Deze insprekers hebben vrijwel gelijkluidende brieven ingezonden, welke samengevat zijn onder nummer 1.
1.1
Bij een toegestane bouwhoogte van 4 bouwlagen dient de minimale afstand tussen de hoofdmassa’s groter zijn dan 16 meter, om de bezonning van de bestaande woningen aan de Edelweisslaan gelijk te houden aan de huidige situatie. (blz 33 toelichting) Commentaar De uitwerkingsregels ten aanzien van bouwhoogte en afstand tot de bestaande bebouwing zijn respectievelijk maximale en minimale maten voor de concrete bouwplannen. Deze maten worden vanuit stedenbouwkundig oogpunt acceptabel geacht. Bij de uitwerking van de concrete bouwplannen zal rekening worden gehouden met de effecten op de omgeving.
1.2
Ontkend wordt dat de openbare ruimte in Complex 5 onder druk staat. De collectieve tuinen achter de Edelweisslaan en Lindesingel worden druk bezocht door spelende kinderen. Bij een meer moderne inrichting zou dit alleen maar toenemen. (blz 33 toelichting) Commentaar Het gebruik van het openbaar gebied is geïntensiveerd, vooral vanwege de toegenomen parkeerdruk. De collectieve tuinen maken geen onderdeel uit van de openbare buitenruimte; zij zijn particulier eigendom (woningbouwvereniging De Combinatie). In het kader van de herstructurering zal tevens de openbare ruimte (straten en het plein) opnieuw worden ingericht. Op het plein zijn speelvoorzieningen voorzien. In het kader van het inrichtingsplan voor het plein zal inspraak voor omwonenden worden geboden.
1.3
Er moet een oplossing worden gezocht voor het functioneren van de bestaande winkels op het westelijk deel van de Peppelweg. Als deze verdwijnen wordt de loopafstand te groot en zal het autogebruik toenemen, met negatieve gevolgen voor de parkeerdruk op de Peppelweg. (blz 33 toelichting) Commentaar Het westelijk deel van de Peppelweg maakt deel uit van de uit te werken bestemming woondoeleinden 1. Binnen deze bestemming blijven winkels mogelijk. In de tabel uitwerkingsnormen op de plankaart is ten aanzien van het maximum toegestane winkeloppervlak uitgegaan van handhaving van de aan de Peppelweg ten westen van de Kastanjesingel gevestigde winkels.
1.4
Het centraal gelegen, onbebouwde plein bij Complex 5 behoeft niet gehandhaafd te blijven. Opgeschoten jongelui bezorgen er alleen maar overlast, waardoor kleine kinderen er niet meer kunnen spelen. (blz 34) Commentaar Het centraal gelegen, onbebouwde plein bij Complex 5 zal gehandhaafd blijven. Als het inrichtingsplan voor het plein in concept bekend is, zal er inspraak voor omwonenden geboden worden. Bij de herinrichting van het plein, zal er aandacht zijn voor speelvoorzieningen. Eventuele overlast van jongelui, betreft een handhavingkwestie; een bestemmingsplan kan dit niet voorkomen. In hoofdstuk 6 Sociale veiligheid en leefbaarheid is een aantal aspecten genoemd dat bij nieuwbouwplannen aan de orde komt.
1.5
Op pagina 42 wordt gezegd dat de wettelijke 35 Ke waarde ontoereikend is in relatie tot het percentage ernstig gehinderden. Er zou in overweging genomen moeten worden om de 30 Ke contour als bovengrens te beschouwen. Hiertegen wordt ernstig bezwaar gemaakt. Commentaar 59
Kennelijk is hier sprake van een misverstand, omdat de 30 Ke contour een strengere norm is dan de 35 Ke contour. Om verdere misverstanden te voorkomen zal de passage uit de toelichting worden gehaald. 1.6
Complex 5 is gelegen binnen de 20 KE contour. Voor deze situatie hebben B&W gezegd dat er geen nieuwbouw zal plaatsvinden. Alleen bij zwaarwegende belangen mag de aanwezige bebouwing vervangen worden door bebouwing op kleine schaal. Hier is evenwel geen sprake van zwaarwegende belangen en evenmin is dit bebouwing op kleine schaal. In het gedeelte tussen Cyclaamstraat, Zilverschoonstraat en Spireastraat zou het aantal woningen sterk toenemen als er toch binnen de bewuste contour nieuwbouw zou komen. Commentaar Voor Complex 5 geldt als zwaarwegende reden voor sloop en nieuwbouw de bouwtechnische en kwalitatieve staat van de woningen. Tijdige herstructurering moet voorkomen dat het gebied in een neerwaartse spiraal terecht komt. Van belang is tevens dat het aantal gehinderden zal afnemen, doordat het aantal woningen binnen Complex 5 zal afnemen van 555 tot maximaal 485.
1.7
Gelet op de plannen van woningbouwvereniging De Combinatie om compacte woningbouw toe te passen, zal er een parkeerprobleem ontstaan. De woningbouwvereniging wil dit oplossen door aanleg van grote parkeerterreinen. Bijvoorbeeld achter de bestaande bebouwing aan de Wilgensingel. Hiertegen bestaat bezwaar, omdat dergelijke parkeerterreinen hangplekken worden voor jongeren en vervuiling zal optreden. Voorgesteld wordt de woningbouw aan te passen. Commentaar Het door inspreker bedoelde parkeerterrein achter de Wilgensingel betreft een bestaand terrein dat opnieuw zal worden ingericht ten behoeve van de aangrenzende nieuwbouw. Nieuwbouwplannen dienen te voldoen aan de parkeernormen, welke opgenomen zijn in de Bouwverordening Rotterdam 1993 (bijgesteld op 1 augustus 2002). Het streven is dat de parkeerplaats na de herinrichting zal voldoen aan de voorwaarden van het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
1.8
Bezwaar bestaat tegen de wijze van begrenzing van het nieuwe bestemmingsplan. De gronden grenzend aan Edelweisslaan, Lindesingel, Berberisweg en Abeelweg zouden meegenomen moeten worden in het bestemmingsplan Schiebroek-noord. Bedoelde gronden staan onder zware druk van Randstadrail, HSL, eventuele wegen en het Schiebroekse Park. Insprekers vinden het niet juist dat zij in later stadium hier mee geconfronteerd zullen worden. Commentaar Naast het onderhavige plan is voor Schiebroek ook een bestemmingsplan Schiebroek-zuid in voorbereiding. Deze beide plannen omvatten het grootste deel van de bestaande bebouwing in Schiebroek. Voor de randen van de wijk worden cq. zijn aparte bestemmingsplannen gemaakt, waarop een eigen inspraakprocedure en bezwarenprocedure van toepassing is. Het betreft de plannen Randstadrail II, Schiebroekse Park, 110-Morgen en HSL Hillegersberg-Schiebroek; het laatstgenoemde plan is inmiddels onherroepelijk.
1.9
Door in 4 lagen te bouwen parallel aan de Edelweisslaan en Lindesingel zal de geluidsoverlast van het vliegverkeer voor de laagbouw alleen maar toenemen, omdat de hoge bebouwing als een klankbord zal gaan fungeren. Commentaar De mate van geluidsoverlast door vliegverkeer wordt voor de woningen aan de Edelweisslaan en Lindesingel grotendeels bepaald door het direct aanstralen van luchtverkeersgeluid. Binnenshuis wordt de geluidsoverlast bepaald door het geluid dat direct binnenkomt via voorgevel en dak. Met name bij oudere woningen is de geluidsisolerende werking van het dak de zwakste schakel. Ook voor de achtertuinen van deze woningen wordt de geluidsoverlast grotendeels bepaald door het directe geluid. Indien er sprake is van reflectie van luchtverkeersgeluid, dat door de inspreker wordt omschreven als klankbordwerking, dan is dit indirecte geluid alleen relevant voor het deel van de achtertuin waar er sprake is van zogenaamde geluidsschaduw. Onder geluidsschaduw wordt hier de geluidsafschermende werking van de woning verstaan. Een vliegtuig is een bewegende geluidsbron, die naar alle kanten geluid uitstraalt. In de huidige situatie is reeds sprake van reflecties door de bebouwing, die gelegen is achter de Edelweisslaan en 60
Lindesingel. Indien er in de toekomst sprake is van parallelle bebouwing dan zal het luchtverkeergeluid anders worden gereflecteerd. Op basis van het bovenstaande wordt niet uitgesloten dat deze veranderende reflectie gevolgen heeft voor het deel van de achtertuinen, waar sprake is van geluidsschaduw. De mate waarin de geluidsbelasting voor dit deel van de achtertuinen kan veranderen ten opzichte van de huidige situatie laat zich moeilijk voorspellen. Het begrip luchtverkeersgeluid is complexer dan rail en wegverkeerslawaai en is niet te vergelijken met andere vormen van geluidsoverlast, omdat de bron zich in het algemeen op grote hoogte bevindt ten opzichte van de omgeving. De nieuwbouwlocaties in het onderhavige bestemmingsplan voldoen aan het landelijke en Rotterdamse beleid voor luchtverkeersgeluid. Er worden geen wettelijke normen overschreden. 19
De Combinatie, postbus 33064, 3005 EB Rotterdam
19.1
Op de plankaart is Complex 6 (bebouwing tussen Ganzerikplein, Zwaardleliestraat, Kastanjesingel en Vergeet-mij-nietstraat) opgenomen volgens de huidige situatie. Dit is niet wenselijk. De studies die de Combinatie door het bureau Juurlink en Geluk voor dit gebied hebben laten uitvoeren, gaan uit van woningen in 4 tot 5 lagen op een gebouwde parkeergarage. Voor de zijstraten naar het plein moet het bestemmingsplan zo flexibel mogelijk zijn, zowel een appartementengebouw in 5 lagen als grondgebonden woningen en gebouwde parkeergarages moeten mogelijk zijn. Commentaar De voorgenomen herstructurering van Complex 6 wordt niet in het plan verwerkt, omdat de planvorming voor dit project nog niet gestart is en de uitvoering ervan niet voorzien is binnen de planperiode. Nochtans is de toekomstige herstructurering van Complex 6 aangekondigd in hoofdstuk 3 Ontwikkelingen/ Ontwikkelingen in studie.
19.2
T.a.v. blz 22 (lees pagina 23): verzocht wordt in de eerste alinea financiële en zakelijke dienstverlening aan te passen tot dienstverlening. Commentaar Aangezien het onderzoek Ontwikkelingsvisie winkelcentrum Peppelweg (Kolpron Consultants, 2001) geen formele status heeft, worden de aanbevelingen die uit het rapport waren overgenomen, uit de toelichting van het bestemmingsplan verwijderd. De deelgemeente heeft er geen conclusies aan verbonden. Dit geldt ook voor de formulering dat ruimte geboden moet worden voor financiële en zakelijke dienstverlening (hoofdstuk Plangebied/ Voorzieningen/ Detailhandel).
19.3
Ta.v. blz 40: het zou prettig zijn als het Hoogheemraadschap ook uitsluitsel geeft over de hoogte van waterstanden. Commentaar Informatie over de hoogte van de waterpeilen in het plangebied zal worden opgenomen in de waterparagraaf van de toelichting. Het waterschap zal het peil handhaven op NAP –5,85 meter. Overigens worden peilen niet vastgelegd in een bestemmingsplan, doch in een zogenaamd peilbesluit van het waterschap.
19.4
T.a.v. blz 54 (lees pagina 61): Terzake van punt h. wordt verzocht voor de winkel 2000 m2 aan te houden, omdat anders een oppervlakte tekort wordt verwacht. Terzake van punt i wordt verzocht voor zelfstandige praktijkruimten een oppervlak van 500 m2 aan te houden. Commentaar Voor de supermarkt op de huidige locatie wordt een maximum van 1500 m2 b.v.o. aangehouden, terwijl na verplaatsing elders op de Peppelweg (binnen uitwerkingsvlek WO I) een maximum grootte van 2900 m2 b.v.o. wordt toegestaan. De maximale grootte van praktijkruimten wordt aangepast van 400m2 naar 500 m2 b.v.o..
20
Sterner Groep projectmanagement, postbus 8721, 3009 AS Rotterdam
20.1
In vlek WO 2 dienen 4 en gedeeltelijk 5 bouwlagen mogelijk te zijn. Commentaar 61
De voorschriften worden op dit punt aangepast. 20.2
Met betrekking tot Ganzerikbuurt oost (fase 4 en 5) zijn op pagina 30 opmerkingen gemaakt over het huurniveau (bereikbaar) en koopsectoren. Dit is in het kader van een bestemmingsplan niet relevant. Commentaar De opmerkingen over het huurniveau en koopsectoren worden verwijderd uit de randvoorwaarden voor herstructurering van alle ontwikkelingslocaties. Nochtans kunnen dergelijke opmerkingen relevant zijn in een toelichting op een bestemmingsplan als beleidskader.
20.3
Op pagina 31 staat dat de bouwhoogte aan de voorzijde (van fase 4 en 5) moet aansluiten op de bouwhoogte van de blokken van fase 3. In fase 4 is hiervan evenwel bewust afgeweken. Commentaar De opmerkingen over aansluitende bouwhoogten in de randvoorwaarden voor herstructurering van Ganzerikbuurt oost, fase 5 worden verwijderd.
20.4
Op pagina 31 (lees 35) wordt verwezen naar de parkeernorm uit de Rotterdamse Bouwverordening. Inspreker is het hier niet mee eens. Commentaar De verwijzingen naar de parkeernorm in de Rotterdamse Bouwverordening worden verwijderd uit de randvoorwaarden voor herstructurering van Ganzerikbuurt oost, fase 5. In de toelichting wordt in Hoofdstuk 2 Plangebied / Verkeer aandacht besteed aan de parkeernorm in de Rotterdamse bouwverordening.
20.5
De uitgangspunten genoemd onderaan paragraaf 4.4 (Duurzaam bouwen) horen niet thuis in een bestemmingsplan. Commentaar De paragraaf in de toelichting over duurzaam bouwen wordt ingekort in die zin dat alleen de specifieke gevolgen voor het plangebied worden genoemd.
21
A. Deelen en B. Köster, Edelweisslaan 28, 3053 JE Rotterdam 21.1 Krachtens de uitwerkingsregels voor vlek WO I UW (artikel 3 lid 2.3) dient de afstand tussen de hoofdmassa’ s voor de terug te bouwen woningen achter de Edelweisslaan tenminste 13 meter te zijn. Grenzend aan laagbouw woningen mag in 4 lagen terug gebouwd worden. Insprekers merken op dat thans de afstand tenminste 20 meter is, waarbij de flats 3 lagen hoog zijn. Zij zijn dan ook bang dat de lichtinval in hun huis verslechtert en het uitzicht minder wordt. Beter zou zijn de afstand groter dan 13 meter te doen zijn en de toegestane bouwhoogte trapsgewijs te laten oplopen. Commentaar Zie punt 1.1. Bij de herstructurering van Schiebroek-noord wordt als algemene doelstelling nagestreefd dat de oriëntatie vanuit, het zicht op en de bezonning van de aangrenzende bestaande woningen en bijbehorende buitenruimten ongeveer gelijk zal blijven aan de huidige situatie. Bij de uitwerking van de concrete bouwplannen wordt genoemde doelstelling zoveel mogelijk nagestreefd. Voor individuele situaties zijn evenwel geen garanties te geven dat deze doelstelling wordt bereikt.
22
F. Mook, Meidoornlaan 22, 3053 WV Rotterdam
22.1
Inspreker vraagt aandacht voor de bestemming van de strook grond tussen de garagebox Meidoornlaan 20 en het woonhuis op nummer 22. De bedoelde strook grond is bebouwd met woonbebouwing, overeenkomstig een bouwvergunning uit 1976. Zijns inziens dient de grond dan ook een woonbestemming te hebben. Commentaar Op grond van de bouwvergunning uit 1976 is de woning van inspreker groter dan op de plankaart is aangeduid met de bestemming ‘woningen, laagbouw’. In verband hiermee wordt de woning overeenkomstig de huidige grootte bestemd.
62
23
M. Stibbe, Secretariestraat 15, 3052 XK Rotterdam
23.1
Inspreker verwijst naar de zinsnede op pagina 22 waarin is vermeld dat het van belang is dat het winkelaanbod geconcentreerd wordt tussen de Kastanjesingel en Meidoornsingel. Zijns inziens is dit een onzalig plan, omdat elders in Schiebroek geen plek is voor hervestiging, zodat winkeliers van hun broodwinning worden beroofd. Anderzijds moeten de inwoners van Schiebroek verder weg gaan winkelen, hetgeen voor ouderen moeilijk zal zijn. Commentaar Zie punt 1.3
23.2
Bij het Meijersplein komt een halte voor Randstadrail. Dat is goed, mits er ook voldoende parkeerplaatsen komen. Commentaar Indien het plan voor verplaatsing van het station Wilgenplas naar Meijersplein-noord doorgaat, zullen de meeste parkeerplaatsen aan de westzijde van de spoorlijn komen vanwege de bovenlokale transferiumfunctie. Voor het lokale gebruik zullen aan de zijde van Schiebroek parkeerplaatsen worden aangelegd bij de halte Melanchtonweg. Het is derhalve de bedoeling dat de gebruikers van RandstadRailhalte Meijersplein-noord aan de Schiebroekse zijde te voet of per (brom)fiets naar het spoor komen.
24
F. van den Ende, Lindesingel 128, 3053 JN Rotterdam
24.1
Inspreker heeft bezwaar tegen de mogelijkheid om bebouwing in 4 lagen te realiseren achter de laagbouw woningen Lindesingel 118-134 om redenen van inkijk vanaf de hogere etages en verminderde zonlicht toetreding in de achtertuin. Commentaar Zie punt 21.1
25
A. Schröder, Edelweisslaan 24, 3053 JE Rotterdam
25.1
Inspreker heeft bezwaar tegen de mogelijkheid om bebouwing in 4 lagen te realiseren achter laagbouw woningen. Hij stelt voor de hierna genoemde zin in de uitwerkingsregels op te nemen: ‘In het algemeen geldt dat de oriëntatie vanuit, het zicht op en de bezonning van de bestaande, omliggende woningen en bijbehorende buitenruimten aan de Lindesingel, Edelweisslaan, Wilgensingel, Kastanjesingel en de Gentiaanstraat tenminste gelijk moet blijven aan de huidige situatie.’ Commentaar Bedoelde tekst is niet opgenomen in de uitwerkingsregels, omdat deze geen objectieve normen biedt voor de inrichting van bedoelde gronden. Bij de uitwerking van de concrete bouwplannen wordt genoemde doelstelling zoveel mogelijk nagestreefd. Voor individuele situaties zijn evenwel geen garanties te geven dat deze doelstelling wordt bereikt.
25.2
Inspreker bepleit een gelijkmatige verdeling van de terug te bouwen woningen in het gebied van Complex 5. Hij stelt voor dit ook in de uitwerkingsregels vast te leggen. Commentaar Inspreker motiveert dit verzoek niet, zodat onduidelijk is wat zijn beweegredenen hiervoor zijn. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is geen noodzaak voor een gelijkmatige verdeling van de nieuwbouw.
26
M en J. de Kwaadsteniet, Lindesingel 130, 3053 JN Rotterdam
26.1
Inspreker heeft bezwaar tegen de mogelijkheid om bebouwing in 4 lagen te realiseren achter de laagbouw woningen Lindesingel 118-134 om redenen van inkijk vanaf de hogere etages, verminderde zoninval in de achtertuin en geluidsreflectie van opstijgende vliegtuigen. Commentaar Zie punt 21.1 en 1.9 63
27
F. Maal, Edelweisslaan 30, 3053 JE Rotterdam
27.1
Inspreker kan zich bij zo’n ongelooflijk vaag plan niet aan de indruk onttrekken dat in strijd met de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt gehandeld. Zijns inziens dienen plannen in overleg met belanghebbenden tot stand te komen en niet aan hen te worden opgelegd. Commentaar De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) biedt de mogelijkheid om bestemmingsplannen geheel of ten dele op te stellen als een globaal (uit te werken) plan. In het onderhavige plan is er voor gekozen globale bestemmingen op te nemen voor gronden, waarvoor bekend is dat er in het planperiode in stedenbouwkundige zin veranderingen zullen optreden. Die delen van het plangebied waarvoor (vrijwel zeker) geen veranderingen zullen optreden gedurende de planperiode, zijn gedetailleerd overeenkomstig de bestaande situatie bestemd. De uitwerkingsregels geven aan binnen welke kaders toekomstige ontwikkelingen verwacht kunnen worden in het bestemmingsvlak in kwestie. Alvorens de uitwerking wordt gemaakt, zal het ontwerp daarvoor ook in de inspraak worden gebracht. De genoemde inspraakmogelijkheden zijn vastgelegd in de inspraakverordening Rotterdam. De onderhavige inspraakmogelijkheid is een overlegvorm in het kader van de Wet op de Ruimtelijke ordening zoals door inspreker gewenst.
27.2
Thans is de woningbouw evenwichtig verspreid over het gebied. Inspreker verzoekt dit zo te houden. Commentaar Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is geen noodzaak voor een evenwichtige spreiding van nieuwbouw.
27.3
Het is inspreker onduidelijk hoe het zit met de externe veiligheid ten gevolge van de luchthaven. Op het kaartje externe veiligheid bevinden zich gele vlekken ten noorden en ten oosten van het plangebied. Commentaar Op een aparte milieukaart, behorende bij de plankaart, worden de milieucontouren (te weten de 20 en 35 Ke geluidscontouren, alsmede de 10-6 plaatsgebonden risicocontour externe veiligheid en de bouwhoogtebeperking vliegverkeer ten gevolge van obstakelvrije vlakken Rotterdam Airport) aangegeven. Binnen de 10-6 risicocontour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw. Binnen de obstakelvrije vlakken op gronden nabij Rotterdam Airport mag niet hoger gebouwd worden dan de hoogtematen vermeld op de milieukaart in verband met het bepaalde in de annex 14 van het Verdrag van Chicago. Binnen de 20 Ke contour mag bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet toenemen ten opzichte van het aantal bestaande woningen. Ten aanzien van de externe veiligheid wordt verwezen naar punt 29.13. De toelichting wordt op deze punten aangepast, evenals de voorschriften en plankaart.
27.4
Belanghebbenden willen van de deelgemeenteraad garanties hebben dat de geluidhinder voor de huidige bewoners niet zal toenemen. Commentaar De deelraad is niet in de positie garanties te geven ten aanzien van de mate van geluidhinder, aangezien deze hinder mede afhankelijk is van externe factoren, zoals vluchtroutes van vliegtuigen en het aantal vluchten van en naar Rotterdam Airport. Op 17 oktober 2001 hebben de ministers van Verkeer en Waterstaat resp. VROM besloten Rotterdam Airport als luchthaven aan te wijzen ingevolge de Luchtvaartwet en WRO. De beide aanwijzingen zijn in werking getreden op 31 oktober 2001. Krachtens deze aanwijzing liggen de geluidzones voor de grote en kleine luchtvaart vast.
27.5
Op blz 33 wordt ingegaan op de uitgangspunten voor de ontwikkelingslocaties. Indien het om min of meer identieke situaties gaat, moet de afstand tussen de achtergevels niet de ene keer 16 meter en de andere keer 23 meter zijn. Commentaar Verwezen wordt naar punt 1.1 en punt 21.1.
27.6
De collectieve tuinen zouden als ‘groenaanleg’ (art 12 blz 65) bestemd moeten worden. Commentaar 64
Het is gebruikelijk openbaar groen in een bestemmingsplan te bestemmen als ‘groenaanleg’ of als ‘groen’. De collectieve tuinen in dit plangebied maken evenwel geen onderdeel uit van het openbaar groen, omdat zij in particuliere handen zijn. Voor zover deze tuinen in de toekomst gehandhaafd blijven, ligt (in een uitwerkingsplan) een tuinbestemming meer voor de hand. Of dit zal gebeuren is nog onzeker, omdat de collectieve tuinen onderdeel zullen uitmaken van de herstructurering. 27.7
Belanghebbenden zullen overlast ondervinden in de realiseringsperiode van de sloop en bouwwerkzaamheden. Het woon- en leefgenot heeft de afgelopen jaren regelmatig onder druk gestaan van de werkzaamheden aan de HSL. De deelraad zou moeten aangeven wat hij acceptabel vindt als deze overlast in tijd wordt uitgedrukt. De deelraad zou tevens garanties moet geven voor het niet overschrijden van deze termijn en sancties als het wel gebeurt. Commentaar Uitvoeringsaspecten worden niet geregeld in een bestemmingsplan.
27.8
In een ambtelijk stuk (Parkeerstrategie Schiebroek 2001) wordt gesteld dat het met de parkeerdruk in heel Schiebroek wel meevalt. In de toelichting (pagina 21) wordt nu gesproken over parkeerproblemen. Als dat zo is dan dienen de parkeerplaatsen zo gesitueerd te worden dat zij bestemd zullen zijn voor de directe bewoners. Commentaar Parkeertellingen d.d. oktober 2002 hebben aangetoond dat er nu geen hoge parkeerdruk is in Schiebroek. ’s Avonds neemt de parkeerbehoefte toe. Echter, om op termijn parkeerproblemen in het openbaar gebied te voorkomen, zullen de nieuwbouwplannen voor Complex 5 moeten voldoen aan de parkeernormen, zoals opgenomen in de Rotterdamse bouwverordening (bijgesteld augustus 2002). Parkeren op eigen terrein staat hierbij centraal, waarbij de parkeerplaatsen in eerste instantie zijn bedoeld voor de bewoners.
27.9
Invloeden van buitenaf dienen goed in beeld te worden gebracht om een juiste afweging voor dit deel van Schiebroek te kunnen maken. Commentaar Grootschalige infrastructurele en woningbouw ontwikkelingen staan beschreven in hoofdstuk 3 Ontwikkelingen. Daarnaast is in Hoofdstuk 1 Inleiding/ Planologische en bestuurlijke randvoorwaarden aandacht besteed aan het Ruimtelijke Plan Rotterdam 2010, waarin de ontwikkelingen in Rotterdam voor de komende 10 jaar zijn aangegeven. Hoofdstuk 2 Plangebied omvat een sectorale beschrijving van ontwikkelingen in het plangebied. Aan detailhandel en horeca aan de Peppelweg is specifiek aandacht besteed in de paragraaf Voorzieningen. Bovendien komen deze kwesties aan de orde in hoofdstuk 3 Ontwikkelingen/ Ontwikkelingen in studie.
28
A. Tieleman en C. Vermeulen, Edelweisslaan 14, 3053 JE Rotterdam
28.1
Insprekers klagen over de weinig coöperatieve houding van Woningstichting de Combinatie. Alleen de plannen van de Combinatie worden ingepast; alternatieve plannen zijn niet bespreekbaar. Commentaar Dit is een kwestie tussen insprekers en de Combinatie; het bestemmingsplan staat hier buiten.
28.2
Bezwaar bestaat tegen herbouw van huizen parallel aan de laagbouw woningen aan Edelweisslaan en Lindesingel, omdat dit het vrije uitzicht naar achter aantast, zicht vanuit de nieuwe woningen in de tuin.
28.3
Bezwaar bestaat tegen een minimale afstand van 16 meter, vanwege gebrek aan privacy, gevoel van opgesloten zijn tussen huizenmassa’s en een toenemend risico van burenoverlast.
28.4
Inspreker heeft bezwaar tegen de mogelijkheid om bebouwing in 4 lagen te realiseren achter de laagbouw woningen om redenen van inkijk vanaf de hogere etages, verminderde zoninval in de achtertuin en geluidsreflectie van opstijgende vliegtuigen. Commentaar 65
Zie punt 1.1. en 1.9 28.5
De bomen in de collectieve tuinen dragen bij aan een gezellige, groene en leefbare wijk. Bezwaar wordt gemaakt tegen plannen die leiden tot het kappen van de bomen. Commentaar In het algemeen geldt dat beeldbepalende bomen zoveel mogelijk zullen worden gespaard. Alleen indien dit ten behoeve van een concreet bouwplan niet anders kan, zullen bomen gerooid worden. Hiervoor zal te zijner tijd een kapvergunning worden aangevraagd. Tegen de afgifte van een kapvergunning kan desgewenst bezwaar worden gemaakt.
28.6
Insprekers zijn het niet eens met de constatering dat de collectieve tuinen nauwelijks gebruikt worden. Hun kinderen spelen er bijna dagelijks. Zij verzoeken in de uitgangspunten op te nemen dat er een groen speelveld te bereiken is zonder over te steken. Commentaar Als het inrichtingsplan voor het centraal gelegen plein, dat gehandhaafd zal blijven, in concept bekend is, zal er voldoende gelegenheid worden geboden voor inspraak van belanghebbenden. Bij de herinrichting van het plein zal ook aandacht worden besteed aan speelmogelijkheden.
28.7
In het voorstel van de Combinatie zullen relatief veel nieuwe bewoners gehuisvest worden in de zone die het meest last heeft van het vliegveld. Dat is zowel voor de huidige als de nieuwe bewoners geen goede zaak. Commentaar Zie punt 1.6 en 1.9
28.8
Het voorontwerp gaat voorbij aan een recht van overpad dat aan de achterkant van Edelweisslaan en Lindesingel geldt. Dit zou niet moeten gelden voor de nieuwe bewoners. Commentaar Het recht van overpad betreft een privaatrechtelijke kwestie (erfdienstbaarheid) en valt als zodanig buiten het bestek van een bestemmingsplan.
28.9
Bezwaar wordt gemaakt tegen de begrenzing van het plan. Gronden grenzend aan Edelweisslaan, Lindesingel, Berberisweg en Abeelweg dienen meegenomen te worden in dit plan. Deze gronden staan onder zware druk van HSL, Randstadrail, de luchthaven en evt wegaanleg zoals verdubbeling van de ring Rotterdam en de afbraak van het Schiebroekse Park. Het zou niet juist zijn de bewoners daar in een later stadium opnieuw mee te confronteren. Commentaar Zie punt 1.8
29
Stichting Wijkbelangen Schiebroek-noord, Zuringstraat 5, 3053 JT Rotterdam
29.1
Gevraagd wordt wat de status is van het rapport Detailhandel Hillegersberg-Schiebroek, opgesteld door Kolpron Consultans (pagina 14 toelichting). Commentaar Het rapport Detailhandel Hillegersberg-Schiebroek (Kolpron Consultants, 2001) heeft tot op heden geen formele status. De deelgemeente heeft geen conclusies verbonden aan dit onderzoek. De aanbevelingen die uit het rapport waren overgenomen, worden uit de toelichting van het bestemmingsplan verwijderd.
29.2
Gevraagd wordt wie de opdrachtgevers zijn van het rapport Ontwikkelingsvisie winkelcentrum Peppelweg (okt 2001) (pagina 23 en 37). Wie heeft dit onderzoek gefinancierd en heeft de deelgemeente er conclusies aan verbonden? Commentaar Genoemd rapport is in opdracht van de deelgemeente en Com.wonen (voorheen De Combinatie) tot stand gekomen in relatie tot de plannen voor herstructurering van Complex 5. Dit rapport heeft geen formele status. 66
29.3
Een visie over toekomstige ontwikkelingen ontbreekt. Gedacht wordt aan ontwikkelingen als Randstadrail, Noordtangent Rotterdams openbaar vervoer railnet, Masterplan polder Zestienhoven, Stedelijke Ontwikkelingszone Noordrand, detailhandel en horeca Peppelweg. De vraag wordt gesteld of binnen afzienbare tijd gewerkt zal worden aan een toekomstvisie. Commentaar Zie punt 27.9
29.4
Bezwaar wordt gemaakt tegen de begrenzing van het plan. Gronden grenzend aan Edelweisslaan, Lindesingel, Berberisweg en Abeelweg dienen meegenomen te worden in dit plan. Deze gronden staan onder zware druk van HSL, Randstadrail, A13/ A16, Schiebroekse Park. Commentaar Zie punt 1.8
29.5
Het opnemen van ontwikkelingslocaties welke later moeten worden uitgewerkt schept rechtsonzekerheid voor bewoners en ondernemers. Hoewel wettelijk toegestaan, is dit gelet op de omvang van deze locaties bezwaarlijk, zowel voor betrokkenen in deze gebieden als er buiten. Commentaar Zie punt 27.1
29.6
De randvoorwaarden zijn summier beschreven. Niet voldaan is aan de eis dat in een globaal, uit te werken plan die elementen moeten worden opgenomen, waardoor met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld welk planologisch concept hieraan te grondslag ligt en wat de gevolgen voor belanghebbenden kunnen zijn. Commentaar De uitwerkingsregels die in de planvoorschriften zijn geformuleerd voor de ontwikkelingslocaties, geven tezamen met de tabel uitwerkingsnormen op de plankaart, voldoende inzicht in de hoofdlijnen van de toekomstige ontwikkeling van de betrokken gronden. Hiermede wordt voldaan aan het wettelijke vereiste terzake.
29.7
Het programma van toe te laten niet-woonfuncties is niet opgenomen. Commentaar De tabel uitwerkingsnormen op de plankaart geeft de hoeveelheden aan van de toegelaten niet-woon functies.
29.8
De aard van de toe te laten horeca is niet geregeld. Er zou een discotheek in de buurt gevestigd kunnen worden. Commentaar In de voorschriften (artikel 11 lid 3) wordt geregeld dat de gronden bestemd voor horeca uitsluitend mogen worden gebruikt ten behoeve van een café/ restaurant. In de horecanota van de deelgemeente is aangegeven dat alleen aan de Peppelweg in de omgeving van het Rododendronplein horeca wordt toegestaan, onder voorwaarde dat het hier winkelondersteunende horeca betreft.
29.9
Niet duidelijk is of de bestaande ruimtelijke hoofdstructuur gehandhaafd zal blijven. Commentaar De ruimtelijke hoofdstructuur van Schiebroek zal worden gehandhaafd. Deze is beschreven in hoofdstuk 2 Plangebied. Op de plankaart is te zien, dat de hoofdstructuur (singels en lanen) is bestemd volgens de huidige situatie.
29.10
Aan de Peppelweg wordt een supermarkt van 2900 m2 toegestaan. Die heeft een wijkoverschrijdend verzorgingsgebied. Aan daarmede samenhangende effecten, zoals een hoge verkeersbelasting en een negatief effect op het functioneren van de rest van het plangebied, is geen aandacht besteed. Commentaar
67
29.11
Het genoemde winkeloppervlak maakt deel uit van de uit te werken bestemming woondoeleinden. Het aantal winkels, de exacte locatie van de winkelbestemming en de bijbehorende verkeersafwikkeling komen aan de orde bij de concrete uitwerking van de bouwplannen. Deze zullen tevens worden getoetst aan de parkeereis van de Bouwverordening Rotterdam. Onduidelijk blijft op welke wijze met mogelijke archeologische resten in het plangebied omgegaan zal worden. Commentaar De archeologische potentie van het gebied staat beschreven in het hoofdstuk Archeologie. In deze paragraaf wordt opgenomen dat een aanlegvergunning zal worden vereist voor graafwerkzaamheden (geen bouwwerkzaamheden zijnde) over een terrein oppervlak groter dan 200 m2. De planvoorschriften en plankaart worden op dit punt aangevuld.
29.12
De leefbaarheid van Schiebroek-noord krijgt onvoldoende aandacht. De 2 belangrijkste recreatieve voorzieningen voor het plangebied, t.w het Wilgenplaspark en het Schiebroekse Park worden niet in het plan opgenomen. Te vrezen valt dat het Schiebroekse Park (voor een deel) wordt opgeofferd aan het ernaast gelegen sportcomplex. In het plan wordt nagelaten eisen te stellen aan veiligheidsaspecten van nieuw te bouwen woningen, opgesteld door de politie. Commentaar Beide genoemde parken vallen binnen de plangrenzen van het voorontwerp bestemmingsplan Schiebroekse park. Eisen ten aanzien van het veiligheidsaspect van woningen, woongebouwen en de woonomgeving zijn vastgelegd in het Handboek Woningkwaliteit en het Politiekeurmerk. Dergelijke uitvoeringskwesties horen niet in een bestemmingsplan thuis.
29.13
Bezwaar bestaat tegen bouw in meer dan 3 lagen in Schiebroek-noord. Gebouwen in 6 tot 10 lagen worden toegestaan. Dergelijke gebouwen hebben een negatieve invloed op het leefmilieu vanwege schaduwvorming en inkijk in laagbouw woningen en tuinen. Ingeval van toename van het aantal vliegbewegingen op Rotterdam Airport zal niet alleen de 20 Ke contour, alsook de 10-6 plaatsgebonden risicocontour zich naar het zuidoosten verplaatsen. Dit zal gevolgen hebben voor ontwikkelingslocatie 4 en 1. Bij een nieuwe hoogbouwvoorziening is sprake van een verdichting van het aantal woningen en derhalve van het aantal burgers per oppervlakte eenheid. Het verhoogde groepsrisico maakt de bouw van dergelijke torens onacceptabel. Commentaar Ten aanzien van de toegestane bouwhoogte geldt dat in de uitwerkingsregels voor de bestemming woondoeleinden UW I is geregeld dat grenzend aan laagbouw woningen niet meer dan 4 bouwlagen zijn toegestaan. Elders mogen hoogte-accenten niet meer dan 10 lagen omvatten. Bij de uitwerking van de concrete bouwplannen zal rekening worden gehouden met de effecten op de omgeving. Overigens zijn dergelijke hoogte-accenten slechts beperkt toepasbaar, omdat slechts 15 % van het totaal aantal terug te bouwen woningen hoger dan 4 lagen mag zijn. Een stedelijke omgeving is zulks niet ongebruikelijk. In het kader van het uitwerkingsplan zal duidelijk worden hoe de hogere bebouwing zal worden ingepast. Op 17 oktober 2001 (beschikking nr. DGL/ L01.421852) hebben de ministers van Verkeer & Waterstaat (V&W) en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) besloten tot aanwijzing van Rotterdam Airport ingevolge de Luchtvaartwet en de WRO. De beide aanwijzingen zijn in werking getreden op 31 oktober 2001. Een onderdeel van deze aanwijzing is het vaststellen van Ke-contouren. Dit zijn niet de contouren van de huidige geluidbelasting, maar een ‘geluidsruimte’ waarbinnen het huidige aantal vliegbewegingen nog kan groeien voordat de grens van deze vastgelegde ruimte is bereikt. Ook de externe veiligheidscontouren voor het plaatsgebonden risico zijn hierop gebaseerd. Deze contouren zullen zich niet verplaatsen en mogen niet worden overschreden. Overigens is de bovenstaande regeling interimbeleid. Er is een nieuwe regeling in de maak, er is echter nog niet bekend wanneer deze in werking zal treden.
68
Voor de meest nabij de 10-6 contour gelegen herstructureringslocatie (Complex 5) geldt dat het woningaantal afneemt. Dat een deel van de nieuwbouw hoogbouw (niet meer dan 10 lagen) wordt, betekent evenwel geen verdichting van de bebouwing, het gaat immers om het totaal aantal woningen en niet om de bouwvorm. Ondanks de nieuwbouwlocaties neemt het totaal aantal woningen in het bestemmingsplan gebied af. Aangezien de andere locaties (vlek WO 2, locatie Adrianalaan en Abeelweg) relatief verder weg liggen van Rotterdam Airport, zal hier sprake zijn van een afname van het groepsrisico. 30
Middenstand Oude Peppelweg, Peppelweg 139 A, 3053 GK Rotterdam
30.1
Gevraagd wordt wat de status is van het rapport ‘Detailhandel Hillegersberg-Schiebroek, opgesteld door Kolpron Consultans (pagina 14 toelichting). Inspreker wenst te vernemen of en zo ja, welke conclusies de deelgemeente heeft verbonden aan deze studie. Commentaar Zie punt 29.1.
30.2
Gevraagd wordt wie de opdrachtgevers zijn van het rapport Ontwikkelingsvisie winkelcentrum Peppelweg (pagina 23 en 37 toelichting). Wie heeft dit onderzoek gefinancierd en heeft de deelgemeente er conclusies aan verbonden ? Commentaar Zie punt 19.2
30.3
Verzuimd wordt een visie neer te zetten terzake van het winkelgebied Peppelweg. Een dergelijke visie is van belang bij de toekomstige ontwikkelingen in dit gebied, zoals de herstructurering van Complex 5. Commentaar Zie punt 1.3
30.4
Een visie over verbetering van de verkeerssituatie en parkeerproblematiek rond de Peppelweg ontbreekt. Bijvoorbeeld wordt de problematische bevoorrading vermeld. Nagelaten wordt echter aan te geven welke rol de Petuniahof heeft in deze bevoorrading. Het gebrek aan parkeerruimte op de Peppelweg wordt beschreven, doch nagelaten wordt naar een oplossing hiervoor te zoeken in het gebied ten zuidoosten van de Kastanjesingel. Commentaar Zie punt 1.3
30.5
Aan de Peppelweg wordt een supermarkt van 2900 m2 toegelaten. Van dergelijke grote winkels is bekend dat zij een verstorende invloed op wijkwinkelgebieden hebben. Het bevreemdt inspreker dat een mogelijke alternatieve locatie voor de supermarkt aan de Soldanellestraat niet in het plan wordt uitgewerkt. Alhoewel de maximale oppervlakten voor niet-woon bestemmingen in Complex 5 worden gehandhaafd, valt te vrezen voor de toekomst van de Peppelweg als winkelgebied, indien een dergelijke grote supermarkt wordt gerealiseerd. Commentaar Zie punt 29.10.
30.6
Insprekers adviseren de procedure van dit bestemmingsplan op te schorten en intussen een visie te laten ontwikkelen op de totale Peppelweg en omgeving als centraal winkelgebied van Schiebroek, inclusief de verkeersafwikkeling. Commentaar Zulks is niet wenselijk, omdat het bestemmingsplan een belangrijke rol zal vervullen als goede planologische onderbouwing voor de herstructurering van de buurt, met name voor de vlek bestemd als woondoeleinden I. Zie tevens punt 1.3
69
30A
M. Brongers, Larikslaan 195, 3053 LB Rotterdam
30A.1 Er is sprake van dat het station Wilgenplas zal worden opgeheven en vervangen door een NS station bij het Meijersplein-noord. Inspreker vindt dat onderzocht zou moeten worden wanneer reizigers beter worden bediend, bij vestiging aan de Wilgenplaslaan of elders. Commentaar In diverse studies is onderzoek gedaan naar ligging van de RandstadRail stations. Daaruit is gebleken dat het huidige station Wilgenplas alleen Schiebroek-noord bedient. In de toekomstige situatie zou het huidige station Wilgenplas de stedelijke ontwikkelingszone van Polder Zestienhoven niet bedienen. In de toekomstige situatie zullen zowel Polder Zestienhoven als Schiebroek-noord en zuid worden bediend door een Randstadrailhalte. Wanneer het station naar de nieuwe locatie aan het Meijersplein wordt geschoven, wordt samen met de halte Melanchtonweg het grootste gedeelte van de stedelijke ontwikkelingszone van Polder Zestienhoven bediend. Schiebroek-noord en zuid worden dan bediend door de halte Meijersplein Noord en halte Melanchtonweg. Op basis van deze studies heeft het college van B&W op 22-9-2004 ingestemd met de ontwikkeling en aanleg van halte Meijersplein in het kader van RandstadRail. 30A.2 De ondergrondse vuilcontainers worden te weinig geleegd of zijn niet groot genoeg. Inspreker pleit voor individuele containers, voorzien van een huisnummer. Commentaar Dit betreft een uitvoeringskwestie, welke niet in een bestemmingsplan wordt geregeld. 30A.3 Over de sloop en nieuwbouw in Complex 5 merkt inspreker op dat als er dan toch gesloopt gaat worden, dit snel dient te gebeuren. Er dient geen lange periode van leegstand te zijn. Commentaar Dit betreft een uitvoeringskwestie, welke niet in een bestemmingsplan wordt geregeld. 30A.4 Het is inspreker niet duidelijk waaruit blijkt dat op het (voormalige) zwembadterrein woningen gebouwd moeten worden. Commentaar Het voornemen om aan de Adrianalaan woningen te bouwen betreft reeds een vele jaren in voorbereiding zijnd plan, dat is opgenomen in de studie Om de Meidoornweide (dS+V, november 1997).
70
Samenvatting van de mondelinge opmerkingen op voorontwerp-bestemmingsplan Schiebroek-noord, gemaakt tijdens de inspraakavond, voorzover niet voorkomend in de schriftelijke reacties. A. Kostense, namens de Stichting Wijkbelangen Schiebroek-noord, Zuringstraat 5, 3053 JT Rotterdam (inspreker nummer 29) M1
De heer Kostense heeft namens de Stichting Wijkbelangen Schiebroek-noord de vraag gesteld in welk bestemmingsplan het gebied tussen de Lindesingel en het bedrijventerrein wordt opgenomen. Commentaar Het gebied tussen de Lindesingel en het bedrijventerrein valt binnen de bestemmingsplangrenzen van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Schiebroekse Park. Een klein deel van het terrein valt onder het bestemmingsplan HSL Hillegersberg-Schiebroek.
M2
Tevens heeft de heer Kostense opgemerkt dat de gemeente nalaat om een winkelvisie voor de Peppelweg als geheel te maken door een apart plan van aanpak voor het gedeelte van de Peppelweg dat in Complex 5 valt. Commentaar Zie punt 1.3 Mevr. Pietermaat, Wilgensingel 205, 3053 CX Rotterdam (inspreker nummer 35)
M3
Mevrouw Pietermaat heeft onder andere opgemerkt dat de burgers de gevolgen van de stedenbouwkundige randvoorwaarden niet kunnen overzien. Ook vindt zij de procedure niet helder en zou het plan in zijn totaliteit erg misleidend zijn. De burger zou onvoldoende worden geïnformeerd. Commentaar Uit de (vele) ontvangen inspraakreacties blijkt dat de degenen die deel hebben genomen aan de inspraakprocedure voldoende inzicht hebben in het plan en de gevolgen die dit met zich kan brengen voor de stedenbouwkundige situatie van hun leefomgeving. De procedure die gevolgd wordt bij de totstandkoming van een bestemmingsplan is kortgezegd de volgende. Nadat burgemeester en wethouders hebben ingestemd met de inspraakresultaten, worden deze verwerkt in het bestemmingsplan, waarna dit als ontwerp-bestemmingsplan gedurende 4 weken ter inzage wordt gelegd. In die periode kan een ieder zijn/ haar zienswijzen indienen bij de gemeenteraad. Alvorens een besluit te nemen over de vaststelling van het plan, kunnen degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend hun bezwaren mondeling toelichten aan de raadscommissie voor Fysieke Infrastructuur en Verkeer. Na vaststelling van het plan bestaat de mogelijkheid bezwaar in te dienen bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en tegen het goedkeuringsbesluit bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het is zeker niet de bedoeling dat het plan misleidend zal werken. Voor de ontwikkelingslocaties is evenwel gekozen voor een globale opzet, omdat thans nog onvoldoende bekend is hoe de inrichting van het gebied er na de herstructurering uit zal zien. De geformuleerde uitwerkingsregels voor de globale vlekken geven evenwel tezamen met de uitwerkingstabel op de plankaart voldoende inzicht in de toekomstige stedenbouwkundig situatie.
71
Aanpassingen in ontwerp-bestemmingsplan Schiebroek-noord Naar aanleiding van bovenstaande inspraakreacties vinden de volgende aanpassingen op het voorontwerp bestemmingsplan plaats. Bovenstaande nummering correspondeert met die van de betreffende inspraakreactie. 1.5
De voorgestelde overweging om de 30 Ke-contour als bovengrens te beschouwen is uit de toelichting verwijderd.
19.2
De aanbevelingen uit het rapport Ontwikkelingsvisie winkelcentrum Peppelweg (Kolpron Consultants 2001) worden uit de toelichting (pagina 23) verwijderd, evenals de formulering dat ruimte moet worden geboden voor financiële en zakelijke dienstverlening.
19.3
In de waterparagraaf van de toelichting wordt informatie opgenomen over de hoogte van de waterpeilen in het plangebied.
19.4
In de voorschriften (artikel 3 lid 2.3 onder i) wordt geregeld dat een zelfstandige praktijkruimte per vestiging niet groter mag zijn dan 500 m2 (i.p.v. 400 m2).
20.1
In de voorschriften (artikel 3 lid 2.4 onder c.) wordt het getal 4 vervangen door 5.
20.2
In de toelichting worden de opmerkingen over het huurniveau (bereikbaar) en koopsectoren verwijderd uit de randvoorwaarden voor herstructurering van alle ontwikkelingslocaties.
20.4
In de toelichting (pagina 35) worden de verwijzingen naar de parkeernorm verwijderd uit de randvoorwaarden voor herstructurering van Ganzerikbuurt oost, fase 5. Wel wordt bij de paragraaf verkeer in het hoofdstuk 2 Plangebied aandacht besteed aan de parkeernorm.
20.5
De paragraaf (4.4) in de toelichting over duurzaam bouwen wordt ingekort in die zin dat alleen de specifieke gevolgen voor het plangebied worden genoemd.
22.1
Op de plankaart krijgt de woning aan de Meidoornlaan 22 de bestemming ‘woningen, laagbouw’ overeenkomstig de bouwvergunning uit 1976.
27.3
Op de plankaart verdwijnen de geluidscontouren 20 en 35 Ke. Deze verhuizen naar een nieuwe milieukaart waarop tevens de 10-6 plaatsgebonden risicocontour externe veiligheid zal worden aangegeven, alsmede de obstakelvrije zones ten behoeve van de luchthaven Rotterdam Airport. In de voorschriften wordt geregeld dat binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw. Binnen de obstakelvrije vlakken op gronden nabij Rotterdam Airport gelden bouwhoogte beperkingen in verband met het vliegverkeer. Binnen de 20 Ke contour mag bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet toenemen ten opzichte van het aantal bestaande woningen.
29.11
De voorschriften worden uitgebreid met een bepaling terzake van het archeologisch waardevol gebied, waarin geregeld wordt dat bij graafwerkzaamheden (geen bouwwerkzaamheden zijnde) over een terreinoppervlak groter dan 200 m2 een aanlegvergunning zal zijn vereist. Tevens wordt de plankaart aangevuld met de bestemming ‘archeologisch waardevol gebied’. De toelichting wordt eveneens op dit punt aangepast.
72
Verslag van de inspraakavond Voorontwerp Bestemmingsplan Schiebroek-Noord op 22 september 2003 in de Castagnet te Schiebroek, Rotterdam Aanwezig Belangstellenden: de heer Admiraal de heer Brouwer mevrouw Els Burger mevrouw Van Deemter de heer J. Dekkers de heer en mevrouwA.P. Gerressen de heer A. Goedhart de heer v/d Graaf mevrouw M.M. Hendriks de heer Heyman de heer A.D.H. Huysman de heer H.R. Jansen mevrouw Jongedijk de heer A.S. Kostense de heer J.B. van Leeuwen mevrouw Leijnse de heer en mevrouw Lustenhouwer de heer Frans Maal de heer en mevrouw Van Oord de heer en mevrouw Pietermaat de heer Peter de Raat H. Rutteman de heer Schröder de heer Sillevis Smitt de heer Steens de heer en mevrouw Van Tuil de heer A. Verboom mevrouw Vermeulen mevrouw Verspuy
Ribeslaan 59 Esdoornlaan 1 namens het SBO Magazine Lindesingel 154 Van Goghlaan 2 Weigelialaan 62 Peppelweg 152/154 Veldkersweg 39 Edelweisslaan 30 Edelweisslaan 18 Weigelialaan 36 Abeelweg 98 Larixlaan 195 Peppelweg 133A Lijsterbeslaan 58 Edelweisslaan 10 Wilgensingel 203 Edelweisslaan 30 Cipreslaan 15 Wilgensingel 205 namens SBO Lindesingel 106 Edelweisslaan 24 Lijsterbeslaan 59 Ribeslaan 22 Peppelweg 170B Peppelweg 139A … Wilgenlei 100a
Namens de gemeente: Dick Barendrecht, portefeuillehouder (voorzitter) Lucas Mutsaers, deelgemeente sector ROB Ruud ten Hagen, Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (DSV), teamleider Ruud Meijer, Juridische Zaken Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting (DSV) Guido de Bruyn, SBO, stedenbouwkundige Saskia Campert, notulist
1.
Opening
De voorzitter heet aanwezigen welkom en opent de bijeenkomst om 19.30 uur. Hij stelt de aanwezigen namens de gemeente voor. Hedenavond is bedoeld om mondelinge visies en meningen van burgers over het voorontwerp bestemmingsplan te inventariseren. Over de inhoudelijke invulling van het plan zullen geen diepgaande inhoudelijke discussies worden gevoerd. Het voorontwerp bestemmingsplan Schiebroek-Noord is een behoudend plan, waarin zich een aantal ontwikkellocaties bevinden. Tot op heden zijn nauwelijks schriftelijke reacties binnengekomen naar aanleiding van dit plan, dat van 21 augustus tot en met 17 september jl. ter inzage heeft gelegen. Aan de hand van een plattegrond zal een nadere toelichting bij het plan worden gegeven, terwijl ook het vervolg van de inspraakprocedure zal worden uiteengezet.
73
2.
Toelichting bij voorontwerp bestemmingsplan en inspraakprocedure
De heer Ten Hagen deelt mee dat de gemeente zich thans inzet om oude bestemmingsplannen (soms ouder dan dertig jaar) bij te werken en te vernieuwen. Het voorliggende voorontwerp bestemmingsplan is een eerste concept. Het betreft een conserverend plan, waarin alles zo veel mogelijk bij het oude wordt gelaten. Per wijk gaan verschillende woningcorporaties de panden herstructureren. De plannen voor sloop en herbouw worden op dit moment nader ingevuld. De deelgemeente heeft duidelijke randvoorwaarden gesteld, waaraan de nieuwbouwplannen zullen worden getoetst. De herstructurering van het winkelgebied Peppelweg heeft de volle aandacht. Thans is nog niet duidelijk voor welke oplossing zal worden gekozen. De heer Mustsaert meldt dat inspraak wordt verleend aan ingezetenen en aan in de gemeente bij de beleidsvoorbereiding belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen. De termijnen van de inspraakprocedure zijn als volgt: § het voorontwerp bestemmingsplan Schiebroek-Noord ligt ter inzage van 21 augustus 2003 tot en met 17 september 2003. § op 22 september 2003 wordt een inspraakbijeenkomst gehouden ten behoeve van bovengenoemde doelgroep. § het verslag van de inspraakbijeenkomst zal ter inzage liggen van 27 oktober 2003 tot en met 24 november 2003. Schriftelijke opmerkingen kunnen worden ingediend van 21 augustus 2003 tot en met 6 oktober 2003 bij het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. Het voorontwerp bestemmingsplan Schiebroek-Noord ligt gedurende bovengenoemde periode ter inzage bij het kantoor van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek, Straatweg 235 te Rotterdam. Eventueel kan na telefonische afspraak het voorontwerp bestemmingsplan in de avonduren worden ingezien. Naar aanleiding van de inspraakprocedure zal het dagelijks bestuur van de deelgemeente besluiten tot het al dan niet aanpassen van het voorontwerp bestemmingsplan Schiebroek-Noord. In 2004 komt het ontwerp bestemmingsplan ter inzage, waarbij weer inspraak mogelijk is. 3.
Insprekers
De heer Gerressen vraagt waarom het verlengde van de Peppelweg niet is ingetekend (nu is het een oranje vlek). Komen er winkels of niet? Is er al een plan voor de winkeliers? Het kan toch niet zo zijn dat er nu nog niets bekend is over dit gedeelte. Antwoord: Over de exacte invulling wordt nog nagedacht. Er zijn nog geen besluiten genomen. Vaststaat dat de bestemming ‘gemengde bebouwing’ niet verandert, dus er blijven woningen en winkels in dit gebied. De heer Verboom geeft aan dat hij ontevreden is over de communicatie met de winkeliers. De Combinatie (de heer Van Aa) zegt “Jullie gaan weg en er wordt niets teruggebouwd”. Dit is een onjuiste handelwijze. De winkeliers willen als volwaardige gesprekspartners worden betrokken bij de plannen. Antwoord: De voorzitter betreurt het bijzonder dat de communicatie met De Combinatie te wensen overlaat. In een gesprek dat hij binnenkort met De Combinatie heeft, zal hij dit punt aan de orde brengen. De heer Jansen brengt twee punten naar voren. § De winkelpromenade is een goed idee. Hij pleit voor eenrichtingverkeer. Voordelen: aan twee kanten parkeren, gemakkelijk laden/lossen, de allee wordt langer dus de winkels profiteren daar zeker van, betere bereikbaarheid voor taxi’s en busjes. § Extra aandacht voor vandalen, dieven en criminelen is noodzakelijk. De afgelopen periode is meerdere malen brandgesticht. Graag de mogelijkheid om telefoonnummer 112 te kunnen gebruiken, omdat het andere telefoonnummer van de politie niet goed werkt. Antwoord: Uw idee omtrent de verkeerssituatie wordt meegenomen. Het is ook bij de gemeente bekend dat 112 veel beter werkt dan het andere politienummer. De heer Schröder gaat in op de nieuwbouw bij complex 5. De tekst op bladzijden 43, 45 en 61 doet vermoeden dat na de sloop minder terugkomt. Wordt ervoor gezorgd dat er gelijkmatig (over het gehele gebied verspreid) wordt herbouwd? Voorkomen moet worden dat sommige delen volgebouwd worden en andere veel ruimer worden opgezet.
74
Antwoord: Uw opmerking wordt meegenomen. De heer Maal vindt het opmerkelijk dat in het voorontwerp wel specifiek wordt aangegeven hoe groot de afstanden van achtergevel tot achtergevel mogen zijn, maar dat verder geen informatie wordt verstrekt. Als men dit soort specifieke gegevens al weet, moet er toch meer bekend zijn over de nieuwbouw. Hij is ervan overtuigd dat De Combinatie al een uitgewerkt plan heeft en betreurt het dat de mensen tot nu geen enkele invloed hebben gehad. Het lijkt erop dat geen rekening wordt gehouden met de mensen die hier al vele jaren wonen. Welke garanties worden gegeven dat de bewoners worden gevrijwaard van overlast door sloop en bouw en dat ze geen extra geluidshinder krijgen? In rapporten van de gemeente staat dat voorzichtig wordt omgegaan met geluidshinder. Wat is volgens de gemeente acceptabel? Antwoord: Er bestaat nog geen exacte invulling op bestemmingsplanniveau. Twee zaken lijken door elkaar te lopen: (a) het voorontwerp bestemmingsplan en (b) de communicatie tussen bewoners en De Combinatie. Ook de deelgemeente kent de plannen van De Combinatie niet precies. Door de gemeente zijn algemene stedenbouwkundige uitgangspunten vastgesteld, waaraan de plannen van De Combinatie te zijner tijd zullen worden getoetst. De afstanden tussen de gevels vormen een onderdeel van die criteria. Mevrouw Lustenhouwer wijst erop dat de flats al voor een groot deel leeg staan. Hoe lang blijven de flats leeg staan? Langdurige leegstand is slecht voor de buurt. Antwoord: De gemeente weet dat leegstand een verkeerd soort bewoners aantrekt, met alle nadelige gevolgen van dien. Daarom wordt gestreefd naar zo snel mogelijk slopen als leegstand is ontstaan. Er is sprake van twee processen: de sloop en de nieuwbouwplannen die aan bepaalde randvoorwaarden moeten voldoen. Het is mogelijk dat na de sloop niet direct wordt herbouwd, maar dat de grond enige tijd als grasveldje of iets dergelijks blijft liggen. De heer Verboom vraagt hoe het mogelijk is dat de termijn voor schriftelijke opmerkingen op 6 oktober 2003 sluit als de plannen nog niet klaar zijn. Antwoord: In de wet is geregeld dat er weer een mogelijkheid tot inspraak is op het moment dat de plannen gereed zijn. De heer Gerressen informeert of het mogelijk is om - gezien de problemen tussen huurders en verhuurder met een projectontwikkelaar in zee te gaan. Misschien heeft een projectontwikkelaar betere ideeën dan De Combinatie. Antwoord: Corporaties zijn tegenwoordig ook projectontwikkelaar. Bovendien is De Combinatie eigenaar van het gebied, dus onderhandelen met anderen ligt niet voor de hand. De voorzitter zal De Combinatie erop wijzen dat betere communicatie met de huurders noodzakelijk is. Mevrouw Vermeulen is het niet eens met de uitgangspunten (criteria), zoals het bouwen in vier lagen en de afstand van dertien meter. Ze vreest toenemende geluidsoverlast. In complex 5 worden de grasvelden wel degelijk door de kinderen gebruikt, dus zij bepleit behoud van de grasvelden. De nieuwbouw belemmert straks het uitzicht, waardoor ze tegen ‘een dijk’ komt te kijken. Antwoord: Uw opmerking wordt meegenomen. De heer Kostense maakt namens de Stichting Wijkbelangen Schiebroek-Noord de volgende kanttekeningen. In het voorontwerp bestemmingsplan wordt een groot aantal toekomstige (deels regionale) ontwikkelingen genoemd. Het gaat hier met name om de Stedelijke Ontwikkelingszone Noordrand, RandstadRail, het Masterplan Polder Zestienhoven, de Noordtangent van het Rotterdamse OV-railnet en de ontwikkelingen van detailhandel en horeca op en rond de Peppelweg. Voor een deel zijn deze plannen al in een verder stadium dan het voorontwerp bestemmingsplan. Als stichting hadden wij daarom verwacht dat er in het bestemmingsplan al rekening wordt gehouden met deze ontwikkelingen en de misschien ingrijpende implicaties voor Schiebroek-Noord. We moeten echter constateren dat de deelgemeente kiest voor een conservatief beschrijvend bestemmingsplan. Het plangebied is zelfs zo gekozen dat een aantal met name genoemde aanliggende gebieden met een sterke invloed op c.q. relatie met het woongebied er buiten worden gehouden. Het gaat hier met name om het Wilgenplaspark, Schiebroeksepark, het Bedrijventerrein Schiebroek en de RandstadRail-haltes. In dit kader zouden wij graag vernemen in welk bestemmingsplan het deel van de Adrianalaan tussen de Lindesingel en het bedrijventerrein wordt behandeld. Een ander voorbeeld is de functie van de Peppelweg, als het winkelcentrum van Schiebroek. Door het deel van de Pepelweg in complex 5 apart 75
in een plan van aanpak te behandelen, laat de gemeente na om een visie over het totale winkelgebied neer te zetten. Kortom, de Stichting Wijkbelangen Schiebroek-Noord mist een duidelijke visie over hoe de toekomstige ontwikkelingen aangepakt zouden moeten worden. Het doel van een bestemmingsplan is om de burgers, zowel bewoners als ondernemers, rechtszekerheid te bieden. In het huidige voorontwerp worden echter maar liefst vier ontwikkelingslocaties aangeduid, die later uitgewerkt moeten worden. Alhoewel dit wettelijk toegestaan is, is dit gezien de totale omvang van deze ontwikkelingsgebieden toch zeer bezwaarlijk. Niet alleen de bewoners en ondernemers in deze gebieden leven in onzekerheid, ook alle burgers rondom deze gebieden weten niet waar zij aan toe zijn. De Stichting wil dan ook haar grote bezorgdheid hierover uitspreken. De leefbaarheid is voor de burgers van Schiebroek-Noord een belangrijk item. In een document van 77 bladzijden wordt hieraan nog niet 1/3 pagina gewijd! Er worden wel groenvoorzieningen genoemd, maar de twee parken in Schiebroek-Noord worden niet in het bestemmingsplan opgenomen. Zelfs valt te vrezen dat men het Schiebroeksepark (voor een deel) wil opofferen aan het naastgelegen sportcomplex. Hoe men groenvoorzieningen in de wijk wil invulen is ook onduidelijk. De bomen op de Meidoornsingel worden gerooid. Het Ganzerikplein heeft meer weg van een bouwput dan van een groenvoorziening. Voor nieuw te bouwen woningen worden ook geen eisen gesteld aan veiligheidsaspecten zoals opgesteld door de politie. De Stichting pleit dan ook voor meer aandacht in dit plan voor de leefbaarheid in onze wijk. Tot slot heeft de Stichting sterke twijfels bij ontwikkelingslocatie 4 (de toren aan de Abeelweg). Deze locatie ligt ingeklemd tussen de 20Ke lijn en de Pieter Rosemondweg. Op deze manier wekt de deelgemeente de indruk dat elke laatste vierkante centimeter in de wijk moet worden bebouwd. De Stichting begrijpt niet hoe dit zich verhoudt tot het gestelde belang van openbaar vervoer en de gewenste leefbaarheid. Verder past de hoge toren niet in het beeld van de Abeelweg. Tot slot zal gezien de uitbreidingsplannen van Rotterdam Airport deze 20Ke lijn nog in de richting van de Pieter Rosemondweg moeten worden opgeschoven. Hierdoor is geen plaats meer voor een bouwwerk op deze locatie. De Stichting pleit er dan ook voor om het voorontwerp bestemmingsplan uit te stellen. De vrijgekomen tijd kan worden benut: § door de gemeente om een visie te maken over bovengenoemde ontwikkelingen § om voor de ontwikkelingslocaties met alle betrokken partijen (dus deelgemeente, woningbouwcorporatie, bewoners en ondernemers) een uitgewerkt plan te maken zodat dit in het voorontwerp kan worden opgenomen. Antwoord: Van het betoog wordt goede nota genomen. Burgers hebben wel degelijk de kans hun visie te geven. Thans is inspraak mogelijk, voordat de plannen door de gemeente (Coolsingel) worden vastgesteld. Voor de diverse opgesomde plannen zoals Adrianalaan, RandstadRail etc. bestaan aparte bestemmingsplannen. Ten aanzien van de Abeelweg geldt dat de beslissing dat dit een ontwikkelterrein is al in een eerder stadium (circa 1994) is genomen. De heer Huysmans vraagt zich (als medeoprichter van de Stichting Wijkbelangen Schiebroek-Noord) af wat de gemeente bedoelt met de opmerking dat randvoorwaarden zijn gesteld en de bestemming wordt aangehouden. Zeker tien van de vijfentwintig bedrijven in het gebied zijn uniek. Die bedrijven moeten beslist in SchiebroekNoord blijven. Bij de Edelweisslaan en de Peppelweg hebben vandalen straks vrij spel, vooral als veel woningen leeg staan en er op grote schaal wordt gesloopt. Antwoord: Het betreft hier stedenbouwkundige randvoorwaarden. Het feit dat de bestemming wordt aangehouden betekent dat de bestaande gemengde bebouwing (woningen en winkels) blijft. Er is de afgelopen jaren veel geleerd op het gebied van het tegengaan van verloedering. Goede afstemming met de bewonersadviesraad en De Combinatie moet garanderen dat de buurt veilig blijft. De heer De Raat vraagt om helderheid omtrent de Adrianalaan-zwembadlocatie. Er worden verschillende cijfers genoemd. Antwoord: Het huidige plan betreft 15 of 16 woningen. Als dit plan niet doorgaat, geldt een maximum van 23 woningen. Niet mag worden vergeten dat dit een voorontwerp bestemmingsplan betreft en geen uitvoeringsplan. Mevrouw Pietermaat acht het voorontwerp bestemmingsplan in zijn totaliteit erg misleidend. De burgers kennen de stedenbouwkundige visie en de consequenties van de stedenbouwkundige randvoorwaarden niet. Het is te betreuren dat tijdens deze hoorzitting geen kaarten / plattegronden aan de wand hangen ter verduidelijking. De procedure is niet helder. Kortom, de burger worden onvoldoende geïnformeerd. Dat is een slechte zaak. Antwoord: Uw opmerking wordt meegenomen.
76
4.
Afsluiting
De voorzitter dankt alle aanwezigen voor hun komst en de insprekers voor hun reacties. De schriftelijke reacties en het verslag van deze avond worden in de inspraakrapportage opgenomen. Er volgen verdere inspraakmogelijkheden. Te zijner tijd komt het thans gepresenteerde voorontwerp terug in de vorm van een ontwerp bestemmingsplan. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering om 20.45 uur.
77
78
B
79
JURIDISCH PLAN
80
Voorschriften behorende bij het bestemmingsplan Schiebroek-noord, gemeente Rotterdam Inleidende bepalingen artikel 1 - begripsbepalingen artikel 2 - algemene bepalingen artikel 2A – gebruiksbepaling woningen / praktijkruimten globale , uit te werken bestemming artikel 3 - woondoeleinden UW gedetailleerde bestemmingen artikel 4 - woningen, laagbouw artikel 5 - woningen, gestapeld I / II artikel 6 - woningen artikel 6A – woningen II artikel 7 - gemengde bebouwing I / II artikel 8 - maatschappelijke voorzieningen artikel 9 - bedrijven artikel 10 - garages met erf artikel 11 - horeca artikel 12 - groenaanleg artikel 13 - water artikel 14 - speel- en sportvoorzieningen (niet overdekt) artikel 15 - begraafplaats artikel 16 - verkeersweg artikel 17- verblijfsgebied artikel 18 - tuin artikel 19 - erf artikel 20 - openbaar nutsvoorzieningen artikel 21 - waterkering artikel 22 - archeologisch waardevol gebied artikel 23 - leiding overige bepalingen artikel 24 - algemene vrijstellingen artikel 25 - wijziging van het plan artikel 26 - gebruik artikel 27 - overgangsbepalingen artikel 28 - strafbepaling artikel 29 - naamgeving Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij de "voorschriften Schiebroek-noord".
81
82
Artikel 1 - begripsbepalingen Aan huis gebonden beroep/bedrijf Een beroep/bedrijf dat door de bewoner aan huis wordt uitgeoefend. Aanbouw (uitbouw) Een uitbreiding van het hoofdgebouw (hieronder wordt tevens een uitbouw begrepen). Achtertuin Tuingedeelte gelegen achter de achtergevel bouwgrens (en de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde hiervan). Archeologisch deskundige Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of de daarvoor in de plaats tredende instantie. Bebouwingsnormen De normen aangegeven in de voorschriften en/of plankaart waaraan bebouwing dient te voldoen. Bebouwingspercentage Een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bouwperceel door gebouwen mag worden ingenomen. Bedrijven De bedrijven genoemd in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze voorschriften. Hieronder worden niet begrepen zoneringsplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder. Sexinrichtingen worden hier evenmin onder begrepen, evenmin als andere bedrijfsmatig geëxploiteerde functies welke in dit bestemmingsplan niet als “bedrijven” zijn bestemd. Belhuis Een inrichting waarvan de bedrijfsvoering (onder welke benaming dan ook) is gericht op het ter plaatse tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van toegang tot het internet. Een op de openbare weg geplaatste telefooncel wordt hier niet onder begrepen. Beperkt kwetsbaar object: a. woningen, kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover deze objecten niet tot de categorie kwetsbare objecten behoren; b. sporthallen, zwembaden, speeltuinen; c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet tot de categorie kwetsbare objecten behoren; d. andere objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten niet tot de categorie kwetsbare objecten behoren; e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. Bestemmingsgrens Een als zodanig verklaarde lijn op de plankaart die de grens vormt van een bepaalde bestemming. Bestemmingsvlek Een vlek met eenzelfde bestemming. Bouwgrens Een (als zodanig verklaarde) lijn op de plankaart welke niet door gebouwen mag worden overschreden. Bouwhoogte/goothoogte bouwhoogte (nokhoogte) : de hoogte van een bouwwerk gemeten vanaf peil tot het hoogste punt van het bouwwerk (antennes, schoorstenen, dakranden, lichtkoepels, liftopbouwen e.d. worden niet meegerekend;
83
goothoogte : de hoogte van een bouwwerk gemeten vanaf peil tot de horizontale snijlijn van het gevelen dakvlak. Bouwlaag Het tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Bouwperceel Een perceel grond waarop krachtens de erop gelegde bestemming bebouwing is toegestaan; water dat tot hetzelfde kadastrale perceel behoort, maakt geen onderdeel uit van het bouwperceel. Bouwverordening Bouwverordening Rotterdam 1993, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Bouwwerk Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. Bruto vloeroppervlak Het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie- en kantoorruimten). Bijgebouw Vrijstaand gebouw dat door constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een hoofdgebouw gelegen op hetzelfde perceel. Contour, 35 KE Hieronder wordt verstaan de 35 KE contour voor de grote luchtvaart (vastgesteld door de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij besluit van 17 oktober 2001) inzake de geluidszone rond de luchthaven Rotterdam Airport, zoals aangegeven op de milieukaart behorende bij de plankaart van dit bestemmingsplan. Contour, 20 KE Hieronder wordt verstaan de 20 KE contour voor de grote luchtvaart (berekend in het kader van het MER rapport nieuwe inrichting Rotterdam Airport d.d. december 1999) inzake de geluidzone rond de luchthaven Rotterdam Airport, zoals aangegeven op de milieukaart behorende bij de plankaart van dit bestemmingsplan. Detailhandel Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Erf Terrein ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende bebouwing, voor parkeren, groenvoorzieningen en waterlopen. Gebouw Een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Geluidsgevoelige objecten ( in de zin van de Wet geluidhinder) Hieronder worden verstaan woningen, basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs (als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs), scholen voor beroepsonderwijs, instellingen voor hoger onderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan de genoemde , alsmede woonwagenstandplaatsen. Gestapelde woningen Woningen , gestapeld met woningen (soms ook gestapeld met andere functies, welke dan in de bestemmingsomschrijving vermeld dienen te zijn).
84
Gevaarlijke stoffen Stoffen of preparaten die krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten zijn ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid van de Wet milieugevaarlijke stoffen, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Hoofdgebouw Gebouw dat door zijn constructie en/of afmeting als dominant is aan te merken ten opzichte van de bijbehorende bijgebouwen gelegen op hetzelfde perceel. Horeca Inrichtingen welke bedrijfsmatig logies verschaffen, dranken en spijzen voor gebruik ter plaatse verstrekken, incl. afhaalcentra. Sexinrichtingen worden hieronder niet begrepen. Huisvestingswet De Huisvestingswet, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Kap Een dakopbouw met schuine zijden waarbij de hellingshoek tenminste 20 en ten hoogste 60 graden bedraagt. Kantoren Gebouwen (c.q. deel van gebouwen) ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden van administratieve aard. Kleinschalige speeltoestellen Speeltoestellen niet hoger dan 4 meter Kwetsbaar object a. woningen, met uitzondering van: verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; dienst- en bedrijfswoningen van derden; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; scholen; gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van meer dan 1500 m² per object; complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk b.v.o. meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal b.v.o. van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen. Laagbouw woningen Woningen, niet gestapeld met woningen of andere functies. Woonwagens c.q. woonwagenstandplaatsen worden niet hieronder begrepen. Maaiveld De hoogte van het terrein nadat het gereed is gemaakt voor bebouwing. Maatschappelijke voorzieningen Voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, cultuur, gezondheidszorg, kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening. Milieudeskundige De directeur van de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie welke door burgemeester en wethouders wordt aangewezen. Oorspronkelijke zij-/achtergevel resp. achtertuin De zij- /achtergevel resp. achtertuin op het tijdstip van eerste oplevering van het pand.
85
Openbaar nut voorzieningen Op het openbare leidingen net aangesloten voorzieningen op het gebied van gas-, water-, electriciteitsdistributie, blokverwarming , (riool)gemalen. Peil (straat-) voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg; voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst : de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang tot het bouwwerk, zoals dat door of namens burgemeester en wethouders wordt vastgesteld. Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend. Praktijkruimte Een werkruimte, welke geen onderdeel uitmaakt van een woning. Publieke dienstverlening Bestuursorganen van de overheid en de daaraan gekoppelde ambtelijke diensten ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en -uitvoering, alsmede politie, brandweer, reinigingsdiensten, gezondheidsdiensten. Souterrain Een gebruiksruimte in een gebouw, welke zich gedeeltelijk ondergronds bevindt. Straatmeubilair Voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken, plantenbakken, fietstrommels e.d. Tuin Terrein ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, met de daarbij behorende verharding (paden, terrassen) en vijvers en dat in overwegende mate niet voor bebouwing in aanmerking komt. Uitstekende delen aan gebouwen Erkers, luifels, balkons, galerijen, overkragende verdiepingen e.d. Vrije vloeroppervlakte Vloeroppervlakte waarboven zich een vrije hoogte bevindt van tenminste 2,1 meter. Wet geluidhinder De Wet geluidhinder zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. Wet op de Ruimtelijke Ordening De Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. Winkel Detailhandelsvestiging en/of daarmee vergelijkbare vestiging voor de verrichting van diensten aan of ten behoeve van particulier c.q. eindconsument. Een belhuis wordt hier niet onder begrepen. Woningwet De Woningwet zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan. Zijtuin Tuingedeelte gelegen tussen de denkbeeldige lijnen getrokken in het verlengde van de voor- en achtergevel bouwgrenzen.
86
Artikel 2 - algemene bepalingen 1. a.
b. c. d. e. f.
2. a. b. c.
d. e.
f.
g.
Wijze van meten De bouwhoogte (nokhoogte) van een bouwwerk wordt gemeten vanaf peil (tenzij elders in deze voorschriften anders is bepaald) tot het hoogste punt van het bouwwerk. Technische voorzieningen voor het doelmatig functioneren van een bouwwerk, zoals dakopbouwen, liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, ramenwas installaties e.d., mits niet hoger dan 4 meter, worden niet meegerekend. De goothoogte wordt gemeten vanaf peil tot de horizontale snijlijn van het gevel- en dakvlak. Het grondoppervlak van een bouwwerk wordt gemeten buitenwerks, op 1 meter boven peil, met dien verstande dat dakoverstekken, uitkragende verdiepingen, balkons e.d. dieper dan 0,5 meter worden meegeteld. De breedte van een gebouw wordt gemeten van de buitenkant van de ene zijgevel tot de buitenkant van de andere zijgevel, dan wel van hart tot hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren. Indien de zijgevels niet evenwijdig aan elkaar lopen, dient de grootste breedte te worden aangehouden. Het meten van de afstand tussen twee gebouwen geschiedt van gevel tot gevel op 1 meter boven peil, op het punt waar beide gebouwen het dichtst bij elkaar zijn gelegen. Het meten van de afstand van een bouwwerk tot een bepaalde grenslijn dient te geschieden op het punt waar het bouwwerk en bedoelde grenslijn het dichtst bij elkaar liggen. Voor het bepalen van het maximum aantal bouwlagen, wordt een souterrain, een zolder, een vliering, een kap resp. een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, niet als een bouwlaag aangemerkt. Bebouwingsnormen Ten aanzien van de toegestane bebouwing op een bepaalde bestemmingsvlek, gelden de bebouwingsnormen vermeld op de plankaart, tenzij in deze voorschriften anders is bepaald. Ingeval voor gronden met een gedetailleerde bouwbestemming geen maximum bebouwingspercentage op de plankaart is ingeschreven, mogen bedoelde gronden geheel worden bebouwd, uiteraard met inachtneming van eventuele andere bebouwingsnormen voor de gronden in kwestie. Ingeval op de plankaart of in deze voorschriften een maximum aantal toegestane bouwlagen is vermeld, wordt voor het berekenen van de maximum goothoogte uitgegaan van 3,2 meter per bouwlaag, met dien verstande dat voor een bouwlaag bestemd voor een niet-woonfunctie een hoogte van 4,2 meter mag worden aangehouden. Een souterrain mag niet hoger reiken dan 2 meter boven peil. Gebouwen mogen worden afgedekt met een kap/ schuin dakvlak, hetzij met een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap met schuine zijden met een hellingshoek van niet meer dan 60 graden, tenzij elders in deze voorschriften anders is bepaald. Een en ander met dien verstande dat voor woongebouwen het verschil tussen goot- en nokhoogte niet meer dan 7 meter mag bedragen. Dakkapellen op laagbouw woningen zijn toegestaan, mits : - niet breder dan 2/3 deel van het voordakvlak of een naar de weg of het openbaar groen gekeerd dakvlak, waarbij zij tenminste 0,5 meter afstand tot de zijkant van het dakvlak dienen aan te houden; voor andere dakvlakken dan de genoemde geldt eveneens dat dakkapellen tenminste 0,5 meter tot de zijkant van het dakvlak dienen aan te houden; - de bovenzijde tenminste 0,5 meter onder de nok van het pand blijft; - de voorzijde tenminste 1 meter terugligt ten opzichte van de gevel; - niet meer dan één dakkapel in het voordakvlak van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd. Op een aanbouw aan een laagbouw woning is een dakkapel alleen toegestaan op het achterdakvlak. De bebouwingsnormen zoals aangegeven op de plankaart en/of in de voorschriften hebben betrekking op bovengrondse bouw, tenzij elders in deze voorschriften anders is vermeld.
87
3.
Bouwverordening; uitsluiting aanvullende werking Bij globale bestemmingen heeft de bouwverordening geen aanvullende werking voor wat betreft de rooilijnbepalingen.
4. 4.1
Geluidhinder Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie van geluidsgevoelige objecten alleen mogelijk indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden, dan wel aan het besluit hogere grenswaarden d.d. 20/21 september 2004 dat aan dit bestemmingsplan is toegevoegd. In afwijking van hetgeen terzake van het bouwen is geregeld elders in deze voorschriften, mogen binnen de 35 KE contour, zoals aangegeven op de milieukaart behorende bij de plankaart, geen geluidsgevoelige objecten in de zin van de Wet geluidhinder worden gebouwd, met uitzondering van vervangende nieuwbouw van bebouwing aanwezig op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. Binnen deze contour is het niet toegestaan het bestaande gebruik ten behoeve van een geluidsgevoelig object om te zetten in een gebruik ten behoeve van een ander geluidsgevoelig object.
4.2
5. 5.1
Externe veiligheid Binnen de 10 –6 plaatsgebonden risicocontour van de luchthaven Rotterdam Airport, zoals aangegeven op de milieukaart behorende bij de plankaart, is geen nieuwbouw toegestaan van (beperkt) kwetsbare objecten. Dit verbod is niet van toepassing op vervangende nieuwbouw van bebouwing aanwezig op het tijdstip van ter inzage legging van het voorontwerp van dit bestemmingsplan.
6.
Obstakelvrije vlakken op gronden nabij luchthaven Rotterdam Airport; beperking bouwhoogte Voor zover de gronden binnen het plangebied zijn gelegen in de obstakelvrije vlakken luchthaven Rotterdam Airport, zoals aangegeven op de milieukaart behorende bij de plankaart, mogen bouwwerken op grond van het bepaalde in de annex 14 van het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart (1944) de hoogtematen welke aangegeven zijn op genoemde kaart niet overschrijden. Deze bijzondere bouwhoogte voorschriften gaan voor de algemene bouwhoogte voorschriften, elders in dit bestemmingsplan, voor zover deze bijzondere regeling een geringere bouwhoogte voorschrijft.
88
Artikel 2A – gebruiksbepaling woningen / praktijkruimten 1. a. b. c. d.
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep/bedrijf, mits : de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30 % (met een maximum van 70 m2) wordt gebruikt voor werkactiviteiten; de woning niet wordt gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen; er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen; er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van de werkactiviteiten.
2.
Praktijkruimten mogen uitsluitend worden gebruikt voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden, medische doeleinden, kinderopvang, kunst(atelier), alsmede voor bedrijven t/m categorie 1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze voorschriften. Detailhandel is niet toegestaan, tenzij als ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten.
3.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het tweede lid, ten behoeve van het toelaten van andere dan de aldaar genoemde bedrijven, die, gehoord de milieudeskundige, daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk zijn te stellen.
Artikel 3 – woondoeleinden UW Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "woondoeleinden UW" zijn bestemd voor : a. woningen, winkels, praktijkruimten, openbaar nutsvoorzieningen, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven en horeca, met bijbehorende bijgebouwen, tuinen, ontsluitingswegen en -paden, (gebouwde) parkeervoorzieningen, groenaanleg en watergangen. b. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). 1.1
Onder bedrijven als bedoeld in het eerste lid worden verstaan bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten, behorende bij deze voorschriften. De vrijstellingsregeling voor bedrijven als verwoord in artikel 9 lid 3 is mede van toepassing.
Uitwerkingsplicht 2. Burgemeester en wethouders moeten overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan uitwerken voor wat betreft de gronden als bedoeld in het eerste lid. 2.1
Bouwen is niet toegestaan anders dan overeenkomstig een onherroepelijk uitwerkingsplan.
2.2
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bouwverbod opgenomen in het vorige lid ten behoeve van een bouwplan dat past in een in voorbereiding zijnd uitwerkingsplan, na ontvangst van een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland als bedoeld in het tweede lid van artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, tenzij Gedeputeerde Staten hebben verklaard dat voor een uitwerking geen goedkeuring nodig is en tegen de uitwerking geen zienswijzen zijn ingediend. Alvorens een uitwerkingsplan vast te stellen, dan wel vrijstelling te verlenen van het bouwverbod ten behoeve van een bouwplan dat past in een concept uitwerkingsplan, stellen burgemeester en wethouders belanghebbenden gedurende zes weken in de gelegenheid eventuele zienswijzen tegen de voorgenomen uitwerking aan hun college kenbaar te maken. De hierop betrekking hebbende stukken liggen daartoe gedurende genoemde termijn voor een ieder ter inzage, na voorafgaande bekendmaking.
89
2.3
Bij de uitwerking van vlek WO UW 1 (complex 5) dienen de uitwerkingsnormen in acht genomen te worden welke vermeld zijn in de tabel op de plankaart, alsmede de volgende uitwerkingsregels: a. Het aantal terug te bouwen woningen mag niet meer dan 286 bedragen, met dien verstande dat binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour van de luchthaven Rotterdam Airport niet meer woningen mogen worden teruggebouwd dan aanwezig waren op het tijdstip van ter inzage legging van het voorontwerp van dit bestemmingsplan. b. Voor terug te bouwen bebouwing met de achtergevel gekeerd naar de achtergevels van de laagbouw woningen langs de Wilgensingel, Kastanjesingel en Gentiaanstraat geldt dat de afstand tussen de hoofdmassa’s tenminste 23 meter dient te zijn. c. vervallen; d. Voor terug te bouwen bebouwing met de zijgevel gekeerd naar de achtergevels van de laagbouw woningen langs de Wilgensingel en Kastanjesingel, dient de afstand tussen de hoofdmassa’s tenminste 13 meter te bedragen. e. Voor terug te bouwen bebouwing met de zijgevel gekeerd naar de achtergevels van de laagbouw woningen aan de Gentiaanstraat, dient de afstand tussen de hoofdmassa’s tenminste 11 meter te bedragen. f. Grenzend aan de laagbouw woningen aan de Wilgensingel, Kastanjesingel en Gentiaanstraat, mag voor terug te bouwen bebouwing het aantal bouwlagen niet meer dan 4 bedragen (gemeten vanaf het peil van de straat); op deze bebouwing is geen kap toegestaan. g. Hoogte-accenten mogen niet meer dan 10 bouwlagen tellen; bebouwing hoger dan 4 lagen mag niet meer dan 25 % van het totaal aantal terug te bouwen woningen omvatten. h. Een centraal gelegen plein met aangrenzende verkeersruimte dient onbebouwd te blijven, met uitzondering van één gebouw aan de Peppelweg 151 van maximaal 1250 m2 grondoppervlak. Voor het plein met aangrenzende verkeersruimte geldt een bruto oppervlak van tenminste 10.000 m2 ; voor het plein sec geldt een minimale netto maat van 5000 m2. i. Praktijkruimten en bedrijven mogen per vestiging niet groter zijn dan 500 m2 b.v.o. j. Elke winkel mag niet groter zijn dan 300 m2 b.v.o., met uitzondering van de twee winkels aan de Peppelweg 170/180 en Peppelweg 151 welke niet groter mogen zijn dan 700 m2 resp. 1250 m2 b.v.o. De winkel aan de Peppelweg 170/180 mag ook na verplaatsing elders aan de Peppelweg genoemde grootte behouden. k. De totale hoeveelheid aan niet-woon voorzieningen mag niet meer bedragen dan 7400 m2 b.v.o. l. Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijfsvestiging niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak van het betreffende bedrijf innemen, tot een maximum van 3000 m2. m. Gebouwde parkeervoorzieningen zijn behalve bovengronds, ook geheel of gedeeltelijk ondergronds toegestaan, in niet meer dan één bouwlaag.
Artikel 4 - woningen, laagbouw Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "woningen, laagbouw" zijn bestemd voor : a. laagbouw woningen, inclusief de daarbij behorende (inpandige) garages; b. winkel / praktijkruimte, uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van een zodanige aanduiding op de plankaart; c. bedrijven, uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van een zodanige aanduiding op de plankaart; d. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). 1.1
Onder bedrijven als bedoeld in het eerste lid worden verstaan bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten, behorende bij deze voorschriften.
Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. 2.1 Niet meer dan 2 bouwlagen zijn toegestaan, tenzij op de plankaart anders is vermeld. Artikel 5 - woningen, gestapeld I / II Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "woningen, gestapeld I" zijn bestemd voor : a. gestapelde woningen, incl. inpandige bergingen, alsmede de garage-boxen, welke aanwezig zijn op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan; b. overbouwde doorgang, ter plaatse van een zodanige aanduiding op de plankaart. 90
c. d. e.
gebouwde parkeervoorzieningen, geheel of ten dele ondergronds, waar zulks nader op de plankaart is aangegeven; bedrijven, uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van een zodanige aanduiding op de plankaart; archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22).
1.1
Onder bedrijven als bedoeld in het eerste lid worden verstaan bedrijven t/m categorie 1 van de lijst van bedrijfsactiviteiten, behorende bij deze voorschriften.
2. a.
De gronden aangewezen voor "woningen, gestapeld II" zijn bestemd voor : gestapelde woningen met gemeenschappelijke voorzieningen voor de bewoners, zoals keuken-, kantine, recreatie-, verpleegruimten, met het daarbij behorende erf; maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend in de bestemmingsvlek welke nader als zodanig is aangeduid, tot een maximum bruto vloeroppervlak van 1000 m2. gebouwde parkeervoorzieningen, al dan niet (geheel of ten dele) ondergronds; archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). verbindingsgang(en) tussen gebouwen voor voetgangers.
b. c. d. e.
Bouwregeling 3. Op de in het eerste en tweede lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. 3.1 Gebouwde parkeervoorzieningen als bedoeld in het eerste lid mogen niet meer dan één bouwlaag bevatten, terwijl gebouwde parkeervoorzieningen als bedoeld in het tweede lid twee bouwlagen mogen omvatten. 3.2 Verbindingsgang(en) tussen gebouwen als bedoeld in lid 2 onder e. Vrijstelling 4. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1.1 , ten behoeve van het toelaten van andere dan de aldaar genoemde bedrijven, die, gehoord de milieudeskundige, daarmee naar aard en invloed op de omgeving zijn gelijk te stellen. Artikel 6 - woningen Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor “woningen” zijn bestemd voor : a. laagbouw woningen en/of gestapelde woningen, al dan niet met inpandige parkeervoorziening en het daarbij behorende erf; b. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond van een woongebouw. c. gebouwde parkeervoorzieningen, al dan niet (geheel of ten dele) ondergronds. d. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. 2.1 De bebouwing dient tenminste 20 meter afstand aan te houden tot de hoofdmassa van het schoolgebouw aan de Abeelweg. 2.2 Het maximum aantal bouwlagen bedraagt 6; de maximum bouwhoogte 20 meter, gemeten vanaf peil Abeelweg. 2.3 Gebouwde parkeervoorzieningen zijn in niet meer dan één bouwlaag toegestaan. NB Voor zover de gronden als bedoeld in het eerste lid op de plankaart nader zijn aangeduid als keurstrook, is de Keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard mede van toepassing.
91
Artikel 6 A - woningen II Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor “woningen II” zijn bestemd voor : a. maatschappelijke voorzieningen; b. laagbouw en/of gestapelde woningen; c. gebouwde parkeervoorzieningen, geheel of ten dele ondergronds; d. verbindingsgang(en) tussen gebouwen voor voetgangers; e. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22) Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. Toegestaan zijn : a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen; niet hoger dan 4 bouwlagen (maximum bouwhoogte 12,8 meter); niet meer dan 2400 m2 b.v.o. in totaal is toegestaan; hierbij zijn inbegrepen gemeenschappelijke voorzieningen voor de bewoners, zoals keuken- en horecafaciliteiten, recreatie – en verpleegruimten, dagverblijven en een kleine winkelvoorziening (niet groter dan 125 m2.); b. gestapelde woningen (maximum 78 eenheden) langs de Berberisweg ; niet hoger dan 7 bouwlagen (maximum bouwhoogte 23 meter); c. laagbouw en/of gestapelde woningen (maximum 9 eenheden) langs De Villeneuvestraat; niet hoger dan 3 bouwlagen, met een terugliggende 4e laag (maximum bouwhoogte 12,8 meter); d. gebouwde parkeervoorzieningen, geheel of ten dele ondergronds in ten hoogste 2 bouwlagen, ten behoeve van de eerdergenoemde woningen en maatschappelijke voorzieningen; e. verbindingsgang(en) tussen gebouwen voor voetgangers. 2.1 Het maximum bebouwingspercentage bedraagt 80. 2.2 Geen gebouwen zijn toegestaan binnen een zone van 3 meter gemeten uit de bestemmingsgrens met De Villeneuvestraat, resp. 2 meter uit de grens met het aangrenzende terrein met de bestemming “maatschappelijke voorzieningen”. Artikel 7 - gemengde bebouwing I / II Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "gemengde bebouwing I" zijn bestemd voor : a. woningen, op de verdiepingen, b. winkels en/of praktijkruimten, op de begane grond; c. horeca, op de begane grond, ter plaatse van een zodanige aanduiding op de plankaart, met dien verstande dat zowel aan het Rododendronplein als aan de Peppelweg niet meer dan 4 horeca vestigingen zijn toegestaan; d. overbouwde doorgang, ter plaatse van een zodanige aanduiding op de plankaart; e. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). 2. a. b. c.
De gronden aangewezen voor “gemengde bebouwing II” zijn bestemd voor : woningen, op de verdiepingen, kantoren, op de begane grond; archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22).
Bouwregeling 3. Op de in het eerste en tweede lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. 3.1 Praktijkruimten mogen elk niet groter zijn dan 500 m2 bruto vloeroppervlak. 3.2 Een horeca vestiging mag niet groter zijn dan 100 m2 b.v.o. Artikel 8 - maatschappelijke voorzieningen Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "maatschappelijke voorzieningen" zijn bestemd voor : a. maatschappelijke voorzieningen, met het daarbij behorende erf; b. horeca; c. een rouwcentrum aan de Meidoornsingel 50; d. een bedrijf ten behoeve van telefoon- en telegraafdiensten aan de Paltroklaan 36; 92
e. f.
waterkering (als bedoeld in artikel 21), waar zulks nader op de plankaart is aangegeven; archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22).
Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. 2.1 Een horeca-inrichting mag niet meer dan 150 m2 b.v.o. per vestiging beslaan. 2.2 In afwijking van de maximum bouwhoogte vermeld op de plankaart, mogen hoogteaccenten voor gebouwen met een religieuze functie niet hoger zijn dan 15 meter. Gebruiksregeling 3. Een horeca-inrichting als bedoeld in het eerste lid mag slechts worden gebruikt als onderdeel van en ten dienste van de (hoofd)functie maatschappelijke voorzieningen. Artikel 9 - bedrijven Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "bedrijven" zijn bestemd voor : a. bedrijven; b. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). 1.1
Onder bedrijven als bedoeld in het eerste lid worden verstaan bedrijven t/m categorie 2 van de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze voorschriften.
Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. 2.1 Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m2 b.v.o. Vrijstelling 3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1.1, ten behoeve van het toelaten van andere dan de aldaar genoemde bedrijven die, gehoord de milieudeskundige, daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn. Artikel 10 - garages met erf Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "garages met erf" zijn bestemd voor : a. garages voor de stalling van (motor)voertuigen, met het daarbij behorende erf; b. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. 2.1 De maximum goothoogte voor gebouwen als bedoeld in het eerste lid bedraagt 3 meter. Artikel 11 - horeca Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "horeca" zijn bestemd voor : a. een horeca-inrichting, met de daarbij behorende dienstwoning; b. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie. Gebruiksregeling
93
3.
Een horeca-inrichting als bedoeld in het eerste lid mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de exploitatie van een café / restaurant.
Artikel 12 - groenaanleg Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "groenaanleg" zijn bestemd voor : a. groenaanleg; met bijbehorende voet- en fietspaden en watergangen. b. waterkering (als bedoeld in artikel 21), waar zulks nader op de plankaart is aangegeven. c. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming. d. leiding (als bedoeld in artikel 23), waar zulks op de plankaart is aangegeven; e. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens : a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds), abri’s, lichtmasten, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 60 m3; b. bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de bestemmingen waterkering en leiding; c. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder c. , niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld. 2.1
Gebouwen als bedoeld onder a. mogen niet hoger zijn dan 4 meter; bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet hoger dan 15 meter.
NB Voor zover de gronden als bedoeld in het eerste lid op de plankaart nader zijn aangeduid als keurstrook, is de Keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard mede van toepassing. Artikel 13 - water Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "water" zijn bestemd voor : a. waterberging, alsmede voor de aan- en afvoer van oppervlaktewater, met de bijbehorende voorzieningen; b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming; c. leiding (als bedoeld in artikel 23), waar zulks op de plankaart is aangegeven; d. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens : a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals keerwanden, beschoeiingen, duikers, bruggen, gemalen. b. uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 1,5 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld. c. bouwwerken welke toegestaan zijn krachtens de bestemming leiding. Artikel 14 - speel- en sportvoorzieningen (niet overdekt) Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "speel- en sportvoorzieningen (niet overdekt)" zijn bestemd voor : a. terreinen ten behoeve van sport en spel; b. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, zoals kleedgebouwtjes/bergingen, een clubgebouw/kantine, lichtmasten en tribunes 2.1 Het maximum bebouwingspercentage voor gronden als bedoeld in het eerste lid bedraagt 10. 2.2 De maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt 4 meter. Tribunes mogen niet hoger zijn dan 4 meter; lichtmasten niet hoger dan 15 meter. 2.3 Een clubgebouw/berging mag niet groter zijn dan 225 m2. 94
Gebruiksregeling 3. Een clubgebouw/kantine mag uitsluitend worden gebruikt ten dienste van de functie sport en spel. Artikel 15 - begraafplaats Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor begraafplaats zijn bestemd voor : a. begraafplaats, met de daarbij behorende bouwwerken, groenvoorzieningen, watergangen, ontsluitingswegen en -paden. b. waterkering (als bedoeld in artikel 21), waar zulks nader op de plankaart is aangegeven. c. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd : a. in de bestemming passende bouwwerken ten behoeve van de functie als bedoeld in het eerste lid onder a., zoals een berging ten behoeve van het onderhoud van ten hoogste 4 m2; b. bouwwerken welke zijn toegestaan op grond van de bestemming waterkering. Artikel 16 - verkeersweg Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "verkeersweg" zijn bestemd voor : a. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken zoals viaducten, bruggen, duikers; alsmede voor : voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen; groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen; bouwwerken ten behoeve van openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoer; geluidswerende voorzieningen; b. waterkering (als bedoeld in artikel 21), waar zulks nader op de plankaart is aangegeven; c. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming; d. luchtbrug voor voetgangers, ter plaatse van een zodanige aanduiding op de plankaart; e. leiding (als bedoeld in artikel 23), waar zulks op de plankaart is aangegeven; f. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). 1.1
Wegen als bedoeld in het eerste lid mogen niet meer dan 2 rijstroken tellen; voorsorteerstroken, parkeerstroken en busstroken niet meegerekend.
Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens : a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds), abri’s, bovenleidingmasten c.q. portalen ten behoeve van trambanen, lichtmasten, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 60 m3; b. bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de bestemmingen waterkering en leiding; c. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder c., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld; d. een luchtbrug voor voetgangers, als bedoeld in het eerste lid onder d. 2.1.
Gebouwen, als bedoeld in het tweede lid onder a. mogen niet hoger zijn dan 4 meter ; bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet hoger dan 15 meter.
Artikel 17 - verblijfsgebied Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "verblijfsgebied" zijn bestemd voor : a. voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen, zoals trottoirs, voetpaden, trappen en kleinschalige speeltoestellen; 95
b. c. d. e. f.
alsmede voor : voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen, fietspaden, parkeerplaatsen; groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen; bouwwerken voor openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoer; geluidswerende voorzieningen; kiosk, waar zulks nader op de plankaart is aangegeven; waterkering (als bedoeld in artikel 21), waar zulks nader op de plankaart is aangegeven; uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming; archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). luchtbruggen, uitsluitend ter plaatse van de Eucalyptushof.
Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens : a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds), abri’s, bovenleidingmasten c.q. portalen ten behoeve van trambanen, lichtmasten, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 60 m3; b. een kiosk, als bedoeld in het eerste lid onder b. niet groter dan 25 m2; c. bouwwerken welke toegelaten zijn op grond van de bestemming waterkering; d. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder d., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld. e. luchtbruggen, als bedoeld in het eerste lid onder f. 2.1.
Gebouwen als bedoeld in het tweede lid onder a. mogen niet hoger zijn dan 4 meter; bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet hoger dan 15 meter.
NB Voor zover de gronden als bedoeld in het eerste lid op de plankaart nader zijn aangeduid als keurstrook, is de Keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard mede van toepassing. Artikel 18 - tuin Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "tuin" zijn bestemd voor : a. tuin; b. gebouwde parkeervoorzieningen, waar zulks op de plankaart nader is aangegeven. c. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming. d. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). e. waterkering (als bedoeld in artikel 21), waar zulks op de plankaart nader is aangegeven. Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens : a. in de functie tuin passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola’s, keermuren en gebouwde terrassen, alsmede hellingbanen en brandtrappen, waarbij gebouwde terrassen niet hoger mogen zijn dan 0,2 meter boven maaiveld; b. uitstekende delen aan gebouwen, mits niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld. c. aanbouwen en bijgebouwen, in de achter- resp. zijtuin van grondgebonden woningen, met dien verstande dat : 1 2 3 4
5
niet meer dan 50 % van het oppervlak van de achtertuin bebouwd mag worden; een aanbouw aan de zijgevel niet breder mag zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke zijgevel; een aanbouw aan de achtergevel niet dieper mag zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel; de goothoogte van een aanbouw niet hoger mag zijn dan het vloerniveau (+ 0,25 meter) van het eerste verdieping van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een aanbouw mag worden afgedekt met een schuin dakvlak met dezelfde hellingshoek als de kap/schuin dakvlak op het hoofdgebouw; een bijgebouw niet groter mag zijn dan 18,5 m2; 96
6 7 8 d. e.
van een bijgebouw de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen, gemeten vanaf maaiveld; aanbouwen/bijgebouwen een afstand van tenminste 1 meter tot de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw dienen aan te houden. aanbouwen/bijgebouwen een afstand van tenminste 1 meter tot de erfgrens moeten aanhouden aan de zijde waar de kavel grenst aan openbaar gebied.
gebouwde parkeervoorzieningen, geheel of ten dele ondergronds, in niet meer dan één bouwlaag; bouwwerken, welke toegelaten zijn op grond van de bestemming waterkering.
Gebruiksregeling 3. Het (platte) dak van een aanbouw mag niet worden gebruikt als dakterras. 3.1 Bijgebouwen in tuinen behorende bij woningen mogen slechts worden gebruikt als berging voor huishoudelijke doeleinden, alsmede als garage voor de stalling van personenauto’s. 3.2 Bijgebouwen in tuinen behorende bij andere functies dan wonen, mogen slechts worden gebruikt als berging en opslagruimte, terwijl aanbouwen tevens voor hetzelfde doel mogen worden gebruikt als de begane grondlaag van het hoofdgebouw. NB Voor zover de gronden als bedoeld in het eerste lid op de plankaart nader zijn aangeduid als keurstrook, is de Keur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard mede van toepassing. Artikel 19 - erf Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "erf" zijn bestemd voor : a. erf; b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming. c. leiding (als bedoeld in artikel 23), waar zulks op de plankaart is aangegeven; d. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). e. verbindingsgang(en) tussen gebouwen voor voetgangers, uitsluitend op de gronden gelegen tussen Berberisweg en Wingerdlaan. Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens : a. in de bestemming passende bouwwerken, zoals keermuren, slagboom, erfafscheiding (niet hoger dan 2 meter), fietsenstalling (niet groter dan 20 m2 en niet hoger dan 2,7 meter) e.d. b. uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en tenminste 2,2 meter boven maaiveld. c. bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de bestemming leiding. d. verbindingsgang(en) tussen gebouwen, als bedoeld in het eerste lid. Artikel 20 - openbaar nutsvoorzieningen Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "openbaar nutsvoorzieningen" zijn bestemd voor : a. openbaar nutsvoorzieningen; b. archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22). Bouwregeling 2. Op de in het eerste lid bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies. 2.1. De maximum goothoogte voor bouwwerken als bedoeld in het eerste lid bedraagt 4 meter. Artikel 21 - waterkering Bestemmingsregeling 1. de gronden aangewezen voor “waterkering” zijn bestemd voor : a. waterstaatsdoeleinden;
97
b. c.
maatschappelijke voorzieningen, groenaanleg, begraafplaats, verkeersweg, verblijfsgebied en tuin, als bedoeld in resp. de artikelen 8, 12, 15, 16, 17 en 18, uitsluitend waar zulks op de plankaart is aangegeven; archeologisch waardevol gebied (als bedoeld in artikel 22).
Bouwregeling 2. In afwijking van de bouwregeling voor de bestemmingen genoemd in het eerste lid onder b., mag op de betreffende gronden voor zover zij mede voor waterkering zijn bestemd niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de functie waterstaatsdoeleinden. 2.1 Ten behoeve van de functie waterstaatsdoeleinden als genoemd in het eerste lid onder a. mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen e.d. 3.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de in het eerste lid onder b. genoemde bestemmingen, mits het waterstaatsbelang hierdoor niet wordt geschaad. Hiertoe winnen zij het schriftelijk advies in de van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de te verlenen vrijstelling ter bescherming van genoemd belang.
Artikel 22 - Archeologisch waardevol gebied Bestemmingsregeling 1. De gronden, aangewezen voor “archeologisch waardevol gebied”, zijn bestemd voor: a. behoud van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden; b. de bestemmingen vermeld onder de artikelen 3 t/m 21 van deze voorschriften, voor zover deze gronden op de plankaart mede als zodanig zijn aangewezen. Aanlegvergunning 2. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders graafwerkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren over een terreinoppervlak groter dan 200 m² en dieper dan 0,5 meter beneden maaiveld. Zulks geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor weg- en leidingcunetten ; werken en werkzaamheden welke in uitvoering waren ten tijde van het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan zijn eveneens uitgesloten van de aanlegvergunningplicht. 2.1 Aanlegvergunning wordt verleend indien de archeologische waarden niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast en niet eerder dan de aanvrager van de aanlegvergunning aan burgemeester en wethouders een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van het betreffende terrein, naar het oordeel van genoemd college, in voldoende mate zijn vastgesteld. 2.2 Aan een aanlegvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige. Artikel 23 - leiding Bestemmingsregeling 1. De gronden aangewezen voor "leiding" zijn primair bestemd voor : a.
b.
een ondergrondse afvalwaterpersleiding, met een diameter van 900 mm, ter plaatse van de aanduiding R op de plankaart, alsmede voor de bijbehorende bovengrondse voorzieningen; alsmede secundair voor : groenaanleg, water, verkeersweg en erf (als bedoeld in resp. de artikelen 12,13,16 en 19), waar zulks op de plankaart is aangegeven.
98
bouwregeling 2. In afwijking van de bouwregeling voor de bestemmingen genoemd in het eerste lid onder b., mag op de betreffende gronden voor zover zij mede zijn bestemd voor leiding niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de functie leiding. 2.1 Ten behoeve van de functie leiding als genoemd in het eerste lid onder a. mogen worden gebouwd in de bestemming passende bouwwerken zoals pomp-, regel-, meetstations e.d., elk niet groter dan 60 m3. 3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de in het eerste lid onder b. genoemde bestemmingen, mits het belang van de leiding hierdoor niet wordt geschaad. Een en ander met die beperking dat binnen 5 meter uit de hartlijn van de leiding niet mag worden gebouwd. Alvorens vrijstelling te verlenen winnen zij het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan het vrijstellingsbesluit, ter bescherming van genoemd belang. Aanlegvergunning voor werken en/of werkzaamheden 4. Op de in het eerste lid bedoelde gronden is het verboden zonder schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren : a. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen en afgraven, alsmede door ophogen; b. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen; c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting; e. graafwerkzaamheden, anders dan ten behoeve van leidingen. Zulks geldt niet voor werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en evenmin voor werken en werkzaamheden welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren. 4.1
Een aanlegvergunning wordt verleend, indien de belangen van de ondergrondse leiding niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast. Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.
Artikel 24 - algemene vrijstellingen 1.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepalingen in dit bestemmingsplan : ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, voor de bouw van technische voorzieningen welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van een bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, luchtverversingsapparatuur, glazenwas installatie e.d., ingeval de overschrijding van de maximum bouwhoogte meer dan 4 meter bedraagt, doch niet meer dan 7 meter (zie artikel 2 lid 1a).
2.
Alvorens vrijstelling te verlenen stellen burgemeester en wethouders belanghebbenden in de gelegenheid hun zienswijzen kenbaar te maken. Hiertoe leggen zij de stukken welke betrekking hebben op het voornemen om vrijstelling te verlenen gedurende zes weken ter inzage, na voorafgaande bekendmaking.
Artikel 25 - wijziging van het plan 1.
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het bestemmingsplan wijzigen: in die zin dat de grens van de bestemming “woningen, gestapeld I/II” (artikel 5) ten hoogste 10 meter verlegd mag worden ten koste van aangrenzende gronden met de bestemming “tuin” (artikel 18) resp. “erf” (artikel 19), ten behoeve van een bouwplan voor liftschachten ten dienste van gestapelde woningen. Eén en ander onder voorwaarde dat een liftschacht niet groter mag zijn dan 20 m2.
99
2.
Alvorens een wijzigingsplan vast te stellen, stellen burgemeester en wethouders belanghebbenden gedurende zes weken in de gelegenheid zienswijzen tegen het ontwerp-wijzigingsplan aan hun college kenbaar te maken. De hierop betrekking hebbende stukken liggen daartoe gedurende genoemde termijn ter inzage, na voorafgaande bekendmaking. Een vastgesteld wijzigingsplan behoeft geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor zover deze in hun besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan zulks hebben aangegeven en tegen die wijziging niet van zienswijzen is gebleken.
Artikel 26 - gebruik 1
Het is verboden de in dit bestemmingsplan gelegen onbebouwde gronden en de in het plan gelegen bouwwerken geheel of gedeeltelijk te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de daaraan in het plan gegeven bestemming(en) en/of het volgens de voorschriften uitsluitend toegestane gebruik, dan wel met de uit deze voorschriften voortvloeiende aard van de bebouwing.
2.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 27 - overgangsbepalingen 1.
a. b.
2.
3. 4.
Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken Bouwwerken, welke bestaan op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan wel daarna gebouwd worden of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in de Woningwet en die afwijken of zouden afwijken van dit plan, mogen op voorwaarde dat de bestaande afwijkingen van dit plan niet worden vergroot en behoudens onteigening overeenkomstig de wet: gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na verwoesting door een calamiteit worden herbouwd, mits de bouwvergunning wordt aangevraagd binnen twee jaar nadat deze calamiteit heeft plaatsgevonden. Overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik Het ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan bestaande gebruik van onbebouwde gronden en van bouwwerken dat in strijd is met dit bestemmingsplan mag worden voortgezet en zodanig worden gewijzigd dat het in dezelfde, als wel in mindere mate strijdigheid met dit bestemmingsplan oplevert. Uitzonderingen op de overgangsbepaling Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, doch zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan. Het tweede lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
Artikel 28 .- strafbepaling Overtreding van het bepaalde in artikel 22 lid 2 of 23 lid 4 of het eerste lid van het artikel “gebruik”, wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a. onder 2 van de Wet op de economische delicten. Artikel 29 - naamgeving Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de naam "voorschriften Schiebroek-noord".
100
Lijst van bedrijfsactiviteiten Schiebroek-noord Toelichting De Lijst van Bedrijfsactiviteiten geeft aan welke bedrijven binnen het plangebied in beginsel zijn toegestaan. Alle bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij milieucategorie 1 betekent dat een bedrijfstype weinig potentiële milieuhinder veroorzaakt en milieucategorie 5 of 6 veel milieuhinder veroorzaakt. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de lijst van bedrijfstypen ingedeeld aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling uit 1993 (SBI’93) van het CBS. Voor de zonering en de bij de zones behorende bedrijfscategorieën is uitgegaan van de VNG-publicatie “Bedrijven en milieuzonering – 2001”. Per type bedrijf zijn afstanden gegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De lijst van bedrijfsactiviteiten volgt de publicatie van de VNG, maar met een algemeen verschil. De lijst gaat alleen over activiteiten die in een bedrijfsbestemming zijn toegestaan. Zo zijn bijvoorbeeld sport- en recreatieve voorzieningen niet opgenomen, omdat die in Rotterdam een aparte bestemming zijn. Indicatie milieuhinder Om inzicht te krijgen in de toekomstige invloed die elk bedrijfstype op de woonomgeving heeft, is per type bedrijf de potentiële milieubelasting bepaald. Deze potentiële milieubelasting is een indicatie voor de hinder afkomstig van een bedrijf, wat wil zeggen dat de afstanden niet de feitelijke milieuhinder geven, maar gebaseerd zijn op indicatieve gegevens uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf, representatief voor die specifieke bedrijfsvoering. De afstanden hebben derhalve een indicatief karakter. De potentiële milieubelasting wordt bepaald door de activiteiten van een bedrijf. De afstanden zijn onder andere vastgesteld aan de hand van ervaringen in de praktijk. Hierbij is rekening gehouden met het karakter van het plangebied en de omgeving. Continu en zonering In de tabel is achter de afstand voor geluid – waar van toepassing – de letter C voor continu opgenomen. Hiermee is dan aangegeven dat de meeste bedrijven binnen het betreffende type continu in bedrijf zijn met die activiteiten die bepalend zijn voor het geluidniveau. Voorts is achter de afstand voor geluid – waar van toepassing – de letter Z van zonering opgenomen. Het gaat hier om bedrijven die zeer veel geluid produceren en als zodanig in het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit bij de Wet milieubeheer zijn aangewezen. Als deze bedrijven in een bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, dan moet door de Provincie rondom het betreffende bedrijventerrein een toetsingszone worden vastgesteld. Indices In de tabel zijn indices opgenomen voor verkeer en visuele hinder. De verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn kwalitatief beoordeeld en weergegeven met een index. De index loopt van 1 tot 3, waarbij 1 staat voor geen of een geringe emissie of hinder, 2 voor aanzienlijke en 3 voor zeer ernstige emissie of hinder. De verkeersaantrekkende werking heeft betrekking op al het autovervoer van en naar de inrichting. De index voor visuele hinder is een zeer grove indicator voor de visuele inpasbaarheid van bedrijven. Opmerkingen In de laatste kolommen van de tabel zijn B, D of L geplaatst voor opmerkingen over Bodem, Divers en Lucht. De letter B is gegeven indien een gemiddeld bedrijf binnen dat type een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Daarmee is de index een hulpmiddel bij de selectie van toelaatbare bedrijven op gevoelige gronden. De letter D geeft aan dat het betreffende bedrijfstype zeer divers is en tot een grotere diversiteit in afstanden kan leiden. Dit geldt vaak voor chemische bedrijven. De uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht is vaak niet te vertalen in een standaardafstand tot mensen of gevoelige bestemmingen. Als de letter L in de tabel is vermeld kunnen er overwegingen zijn om de genoemde grootste afstand te verhogen. De aanbevolen indicatieve afstand tussen een bedrijf en woningen: categorie 1: afstand tot woningen 0 of 10 meter categorie 2: afstand tot woningen 30 meter categorie 3: afstand tot woningen 50 of 100 meter categorie 4: afstand tot woningen 200 of 300 meter categorie 5: afstand tot woningen 500, 700 of 1000 meter categorie 6: afstand tot woningen 1500 meter Plangebied Voor dit plangebied zijn geen bedrijven toegelaten uit een categorie hoger dan categorie 2, deze zijn dan ook niet in deze lijst opgenomen.
101
Strategische MilieuBeoordeling Wanneer de bedrijvenlijst behorend bij het bestemmingsplan mogelijkheden biedt om MER(beoordelings)plichtige bedrijven te vestigen geeft het bestemmingsplan daarmee het kader, zoals bedoeld in de Europese richtlijn (2001/42EG) en zal in dat geval voor het bestemmingsplan een planm.e.r. gevoerd moeten worden. De richtlijn voor de planm.e.r. is bedoeld om milieu-effecten van plannen en programma’s tijdens de voorbereiding daarvan in beeld te brengen in een milieurapport (het PlanMER). Voor de zwaardere milieucategorieën is in de meeste gevallen een planm.e.r. nodig. Door het toestaan van enkele activiteiten uit de oorspronkelijke VNG-lijst categorie 2 is in die gevallen voor het plan een planm.e.r. nodig. De lijst van categorie 2 is geschoond van activiteiten die MER-(beoordelings)plichtig zijn. Daarnaast is van een aantal activiteiten uit de standaard VNG-lijst de hoeveelheid of productiecapaciteit beperkt, deze aanpassing is aangegeven met een “a” in de derde kolom. Het gebruik van een aangepaste lijst voorkomt dat dit plan onbedoeld toch het kader biedt en een planm.e.r. noodzakelijk is om de milieu-effecten in beeld te brengen.
102
Bedrijfsactiviteiten
103
Bedrijvenlijst cat 1-2 SBI-code
Omschrijving
Opmerkingen
1
30 2
B
30 C 30 C
10 0
1 1
1 1
30 2 30 2
30
30
2
2
30 2
30
0
1
1
30 2
30 10 30 10 30 10
0 0 0 10 10 0
1 1 2 2 2 1
1 1 1 1 1 1
30 10 30 30 30 10
30
10
2
1
30 2
30
0
1
1
30 2
10 30
10 10
1 2
1 2
30 2 30 2
B
30 C
10
1
1
30 2
B
30 C
10
1
1
30 2
gevaar
2 1 2 2 2 1
B
B B
D
lucht (L)
1
divers (D)
bodem (B)
10
visueel
30 C
verkeer
categorie
grootste afstand
zonering (Z)
Pagina 1
continu (C)
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Tuinbouw: - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 30 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - verwerkingscapaciteit < 2500 kg meel/week 30 10 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 10 0 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 10 10 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. a Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken, prod.cap. < 120.000 m³/jaar 10 30 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 Grafische afwerking 10 0 Binderijen 30 0 Grafische reproductie en zetten 30 0 Overige grafische activiteiten 30 0 Reproductiebedrijven opgenomen media 10 0 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN Farmaceutische productenfabrieken: - verbandmiddelenfabrieken 10 10 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 30 0 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN niet elders genoemd Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 PRODUCTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA 0 0 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW 0 0
Indices
geluid
stof
geur
aangepast SMB
volgnummer 01 0112 0 0112 6 15 1581 0 1581 1 1593 t/m 1595 18 182 20 205 22 2222.6 2223 A 2223 B 2224 2225 223 24 2442 0 2442 2 33 33 A 36 362 363 40 40 B0 40 B1 41 41 B0 41 B1
Afstanden
Bedrijvenlijst cat 1-2 SBI-code
Omschrijving
30 10 30
10 10 0
2 1 2
1 1 1
30 2 10 1 30 2
30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
30 0 30 30 0 0 0 0 30 10 10 0 0
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2
30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30 30
10
10
1
1
10 1
10 C
10
1
1
30 2
30 C
0
2
1
30 2
30 C 10 C 0 C
0 0 30
2 1 1
1 1 3
30 2 10 1 30 2
D
30 30
10 10
2 2
1 2
30 2 30 2
D
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
B
D
lucht (L)
divers (D)
bodem (B)
categorie
Pagina 2
Opmerkingen grootste afstand
-
visueel
A B -
verkeer
-
gevaar
-
zonering (Z)
-
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 Autobeklederijen 10 10 Autowasserijen 10 0 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Grth in akkerbouwproducten en veevoeders 30 30 Grth in bloemen en planten 10 10 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 30 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën 10 0 Grth in dranken 0 0 Grth in tabaksproducten 10 0 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 Grth in machines en apparaten 0 0 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 0 0 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 10 0 LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Cateringbedrijven 30 0 VERVOER OVER LAND Taxibedrijven, taxistandplaatsen 0 0 POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten 0 0 Telecommunicatiebedrijven 0 0 TV- en radiozendstations (zie ook tabel 2: zendinstallaties) 0 0 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven 10 0 Verhuurbedrijven voor roerende goederen niet elders genoemd 10 10 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
continu (C)
-
Indices
geluid
-
stof
B
geur
-
aangepast SMB
volgnummer 50 501, 502, 504 5020.4 5020.5 51 5121 5122 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5156 5162 517 52 527 55 5552 60 6022 64 641 642 642 71 711 714 72
Afstanden
Bedrijvenlijst cat 1-2 SBI-code
Omschrijving
lucht (L)
divers (D)
bodem (B)
30 0
categorie
10
Opmerkingen grootste afstand
0 0
visueel
10 0
verkeer
10
gevaar
0
zonering (Z)
0
continu (C)
Pagina 3
Indices
geluid
A
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d. MILIEUDIENSTVERLENING Afvalverwerkingsbedrijven: - verwerking fotochemisch en galvano-afval OVERIGE DIENSTVERLENING Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen
stof
A0 A7 -
geur
A -
aangepast SMB
volgnummer
72 74 7481.3 7484.4 90 9000.3 9000.3 93 9301.2 9301.3
Afstanden
0
1
1
10 1
30 C 10
10 0
2 2
1 1
30 2 10 1
B
10
30
10
1
1
30 2
B
L
0 0
30 30
30 0
2 1
1 1
30 2 30 2
B
L
C
BIJLAGEN
107
108
109
Kaarten luchtkwaliteit fijnstof 2005 – 2010
2005
2010
110
111
112
Vergunningsvrij bouwen
Voor- en achterkantbenadering in de vernieuwde woningwet
Bouwvergunningsvrije bouwwerken Meestal zijn kleine bouwwerken, zoals een afscheiding tussen balkons of dakterrassen, zonweringen of rolluiken, maar ook dakkapellen en bijgebouwen aan de achterkant van een woning, bouwvergunningsvrij. Deze bouwactiviteiten kunnen worden uitgevoerd zonder dat daarvoor toestemming hoeft te worden verkregen van de gemeente. Licht-vergunningplichtige bouwwerken Kleinere bouwwerken, zoals een dakkapel of bijgebouw aan de voorkant van een woning, zijn meestal licht-vergunningplichtig. De gemeente toetst deze bouwwerken aan het bestemmingsplan, de welstandseisen, de monumentenvergunningvereiste, de stedenbouwkundige voorschriften uit de gemeentelijke bouwverordening en eisen met betrekking tot constructieve veiligheid uit het Bouwbesluit. Regulier-vergunningplichtige bouwwerken Alle overige bouwwerken, zoals bijvoorbeeld een dakopbouw, zijn regulier bouwvergunningplichtig. Ook hier wordt aan het bestemmingsplan, de welstandseisen, monumentenvergunningvereiste en de stedenbouwkundige voorschriften uit de gemeentelijke bouwverordening getoetst. Voorts beoordeelt de gemeente het plan vooraf op alle technische eisen uit het Bouwbesluit. Voor woonwagens geldt een uitzondering. Bouwwerken aan, bij of op woonwagens zijn altijd (licht)bouwvergunningplichtig. Uitbreiding woning Met betrekking tot de op de bestemmingsplankaart aangegeven woonbestemmingen geldt dat de plankaart zoveel mogelijk informatie geeft omtrent de in acht te nemen maten. Indien sprake is van gestapelde woningbouw is de hoogte van de woonbebouwing aangegeven in aantal bouwlagen. Voor laagbouwwoningen is dit in de voorschriften geregeld. Voorts is in het kader van de afstemming tussen de ruimtelijke kwaliteit en de gebruikerswensen, ten aanzien van dakopbouwen en dakkapellen bij laagbouwwoningen een aantal uitbreidingsmogelijkheden opgenomen in de planvoorschriften.
113
Checklist sociale veiligheid Op basis van checklist emancipatoire aandachtspunten in stedenbouwkundige plannen (Van Eys). De woonomgeving · Routes van de voordeur van de woning naar voorzieningen (winkelcentra, scholen, buurt- en clubhuizen, halteplaatsen OV) dienen overzichtelijk te zijn en ‘s avonds verlicht. · Binnenterreinen dienen ‘s avonds te zijn verlicht dan wel afsluitbaar, zodat ze alleen voor omwonenden toegankelijk zijn. · Bergingen dienen integraal in (steden)bouwkundige plannen te worden verwerkt, waarbij: - de toegang goed is verlicht - de situatie t.o.v. de woning overzichtelijk is bij bergingen die buiten het bouwblok zijn gelegen. · Parkeergarages dienen inbraakvrij en afsluitbaar te zijn, waarbij toegangsdeuren gemakkelijk en snel hanteerbaar zijn. De ligging t.o.v. de woning overzichtelijk en goed verlicht. · Parkeerterreinen moeten zoveel mogelijk aansluiten op de directe woonomgeving, waarbij lange afstanden tussen de woning en parkeerplaats worden vermeden. De parkeerplaats en de route er naar toe moeten overzichtelijk en goed verlicht zijn. De buurt, de wijk, de stad · Voorzieningen zodanig spreiden dat de afstand van de woning tot winkelcentra, scholen, buurt- en clubhuizen en halteplaatsen OV zo klein mogelijk is. · Fiets- en looproutes dienen zo kort mogelijk te zijn. Niet te vermijden routes door parken en bossen moeten zonder omwegen overzichtelijk en goed verlicht zijn, en bij voorkeur gekoppeld aan routes voor auto’s en openbaar vervoer. In dit geval moeten fiets- en looproutes zichtbaar zijn vanaf de weg. Waar tunnels en onderdoorgangen niet te vermijden zijn, dienen ze extra goed te zijn verlicht en gekoppeld aan drukke veilige plekken. · Bij plaatsing van straatmeubilair (kiosken, plantenbakken, telefooncellen, enz.) moet het straatbeeld overzichtelijk zijn gelegen. · Halteplaatsen OV dienen op zo kort mogelijke afstand van de woning te liggen, goed verlicht te zijn en open en overzichtelijk te zijn gelegen. · Groenvoorzieningen: Noodzakelijke fiets- en looproutes als bedoeld in 1.1 en 2.2 dienen overzichtelijk te zijn. Bomen en struiken mogen dit overzicht niet belemmeren. · Openbare verlichting dient voldoende te zijn afgestemd op gebruik van de openbare ruimte door voetgangers en fietsers. (Niet afsluitbare) binnenterreinen dienen ‘s avonds te worden verlicht. · Aspecten van emancipatie en sociale veiligheid moeten in een aparte paragraaf bij (steden)bouwkundige en woonomgevingsplannen te worden verwoord.
114
D
Kaarten
115
116
117
118