Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
2 februari 2016
2
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
INHOUDSOPGAVE 1.
Wat is het Actieprogramma Slim Ruimtegebruik? 1.1 Slim Ruimtegebruik 1.2 Hoofddoelen Actieprogramma Slim Ruimtegebruik 1.3 Basisbegrippen Slim Ruimtegebruik 1.4 Aanpak van het Actieprogramma Slim Ruimtegebruik 1.5 Communicatie
2.
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik 2016 2.1 Actielijn 1: Kansen in beeld 2.2 Actielijn 2: Ontwikkelen en toepassen van instrumentarium 2.3 Actielijn 3: Gebiedsgerichte pilots 2.4 Actielijn 4: Leren van elkaar (in- en extern) en van best practices
Bijlage 1: Achtergrond: relevante passages uit het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019
3
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
1 Wat is het Actieprogramma Slim Ruimtegebruik?
1.1
Slim Ruimtegebruik: de juiste functie op de juiste plek, met de juiste kwaliteit
Er is in de komende jaren in Zuid-Holland nog steeds een grote ruimtevraag. Niet alleen voor stedelijke functies, zoals wonen, maar ook in het landelijk gebied, bijvoorbeeld als gevolg van klimaatverandering en energietransitie. Het is van belang de stedelijke ruimtevraag zoveel mogelijk binnen bestaand stads- en dorpsgebied te realiseren en daarmee het bestaande bebouwde gebied beter te benutten. Niet alleen om in het landelijk gebied voldoende kwaliteit te behouden en ruimte te hebben voor andere ruimtevragen, maar ook om de agglomeratiekracht van de stads- en dorpscentra te vergroten en verpaupering door leegstaande panden te voorkomen. We moeten dus slim en efficiënt gebruik maken van de ruimte die we hebben. Dit beleid is vastgelegd in de Visie ruimte en mobiliteit, o.a. via de Ladder voor duurzame verstedelijking. In het Hoofdlijnenakkoord is het beleid herbevestigd. De uitvoering van dit beleid vindt veelal plaats op lokaal niveau. In het Hoofdlijnenakkoord hebben GS aangegeven constructief met gemeenten mee te willen denken over en ruimte te willen bieden voor die uitvoering en slimme oplossingen op lokaal niveau. Dit is een belangrijk uitgangspunt. De provincie blijft zich via haar beleid en ambities richten op het bovenlokale niveau, maar wil lokale partners graag helpen met het realiseren van dat beleid en die ambities op lokaal niveau. En dat gaan we doen in het kader van Slim Ruimtegebruik. Het primaat zal daarbij altijd bij de lokale partners blijven liggen. De provincie heeft nog veel meer taken en verantwoordelijkheden die raken aan het thema Slim Ruimtegebruik, zoals regionale visies voor wonen en kantoren en vraaggericht beleid voor bedrijventerreinen. Daarnaast heeft de provincie een belangrijke taak in het bereikbaar maken en houden van het stedelijk netwerk. Dit zijn “reguliere” werkzaamheden van de provincie. Het actieprogramma is aanvullend op deze reguliere werkzaamheden, waarbij gericht wordt op versnelling, vernieuwing, samenwerking en kennis en ervaringen delen. Het voorliggende stuk gaat alleen in op het actieprogramma. 1.2
Hoofddoelen Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
Het Actieprogramma Slim Ruimtegebruik draagt bij aan goede ruimtelijke ordening in het stads- en dorpsgebied van Zuid-Holland om zo een bijdrage te leveren aan krachtige, levendige en goed bereikbare stedelijke en dorpscentra. Het richt zich op de opgaven op het gebied van wonen, kantoren, detailhandel, bedrijventerreinen en mobiliteit en brengt deze op een slimme manier met elkaar in verbinding. Ook het slim hergebruiken van bestaande gebouwen, zoals beeldbepalende en monumentale gebouwen kunnen, een belangrijke bijdrage leveren aan de onderstaande hoofddoelen. Deze kunnen namelijk een kwalitatieve impuls geven aan hun directe omgeving en daarmee een sneeuwbaleffect veroorzaken. Tevens wordt ook de relatie gezocht met bijvoorbeeld het Programma energietransitie. Uit het Hoofdlijnenakkoord zijn de volgende twee hoofddoelen af te leiden voor het Actieprogramma Slim Ruimtegebruik: 1.
Op vernieuwende, slimme manieren bijdragen aan krachtige, levendige en goed bereikbare stedelijke en dorpscentra door gewenste ruimtelijke ontwikkelingen (opgaven) zoveel mogelijk binnen bestaand stadsen dorpsgebied te realiseren en efficiënt met de beschikbare ruimte om te gaan. Vanuit het hoofddoel wordt de focus gelegd op: Vermindering overaanbod kantoren en detailhandel. -
Realisatie van de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte binnen bestaand stads- en dorpsgebied stimuleren en faciliteren. Innovatie die leidt tot effectievere samenwerking en inzet van (ruimtelijk, mobiliteit, economisch) instrumentarium.
4
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
-
Ontwikkelen en inzetten van en kennis delen over (nieuwe) instrumenten die efficiënt gebruik van het bestaand stads- en dorpsgebied versterken.
2.
Invulling geven aan de “uitgestoken hand” Vanuit het hoofddoel wordt de focus gelegd op: Op zoek gaan naar nieuwe vormen van samenwerking om met partijen volmondig “ja” te kunnen
-
zeggen tegen slimme combinaties van oplossingen. Daarbij verliezen we niet uit het oog dat we soms ook een toetsende rol te vervullen hebben, die ook kan leiden tot een duidelijke “nee”. Constructief meedenken met de opgaven op gemeentelijk niveau. Dit gebeurt nu al, maar met de
-
verschuiving van de aandacht naar het meehelpen met de realisatie op lokaal niveau, zullen onze werkwijzen daar (nog) meer op ingericht moeten worden. Kennis van integrale ruimtelijke opgaven, die we door gezamenlijke onderzoeksprogramma’s hebben opgebouwd, delen met onze partners.
1.3
Basisbegrippen Slim Ruimtegebruik
Goede ruimtelijke ordening is, gegeven de doelen van het Hoofdlijnenakkoord, vertaald naar de begrippen ‘slim’ en ‘zorgvuldig ruimtegebruik’. Deze begrippen hebben te maken met hergebruik, efficiënt en omkeerbaar ruimtegebruik van respectievelijk een beleefbare en een gezonde ruimte. Dit is niet los te zien van de ambitie om de juiste functie op de juiste plek te realiseren. En bovendien met de juiste kwaliteit: een kwaliteit die een aantrekkend effect heeft op andere ontwikkelingen en de leefbaarheid van een plek. Dit neemt niet weg dat het soms ook “slim” kan zijn om niet vast te blijven houden aan de gewenste optimale oplossing, maar in overleg met andere partijen mee te werken aan de oplossing die voor de provincie misschien niet optimaal is, maar veel meer bijdraagt aan de provinciale doelen dan wanneer er geen gezamenlijke oplossing wordt gevonden. In veel stads- en dorpscentra is sprake van leegstand van kantoren, teruglopende kwaliteit van winkelstraten en een mismatch tussen vraag en aanbod van woningen. Willen we de verdere teruggang van de stads- en dorpscentra een halt toeroepen, zullen we meer moeten doen met dezelfde ruimte en komen tot een gezonde balans van ontwikkelen in de huidige versteende ruimte en daarbuiten. Indien we dit op een ‘slimme’ én duurzame wijze willen bereiken, is het zinvol om daarbij gebruik te maken van reeds aanwezige elementen of structuren in de reeds versteende maar ongebruikte (leegstand) of onderbenutte gebieden. Hergebruik, efficiënt en omkeerbaar ruimtegebruik zijn de belangrijkste elementen van Slim Ruimtegebruik. Hergebruik heeft betrekking op het opnieuw gebruiken van bestaande gebouwde elementen, (ruimtelijke-, of infra-)structuren of gebouwen. Efficiënt ruimtegebruik kan worden ingevuld door bijvoorbeeld meervoudig ruimtegebruik of het weg bestemmen van (inmiddels) functies waar geen behoefte (meer) aan is (op die plek) zodat er ruimte ontstaat voor functies waar op die plek wel behoefte aan is. Omkeerbaar ruimtegebruik heeft betrekking op de mogelijkheid om na het beëindigen van de functie te kunnen terugkeren naar de oorspronkelijke toestand (of beter) van het gebied, zoals bij tijdelijk gebruik. Daarnaast sluiten de doelen van het actieprogramma ook aan op de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, uitgedrukt in gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte. Het actieprogramma draagt namelijk bij aan: • het verhogen van de gebruikswaarde door de bestaande ruimte beter te benutten en bij te dragen aan •
de juiste functie op de juiste plek . de belevingswaarde, waardoor het aantrekkelijker wordt om in Zuid-Holland te wonen, werken, reizen en recreëren en daarmee ook voor kenniswerkers en ondernemers om zich hier te vestigen. Bijvoorbeeld doordat de centra van steden en dorpen aantrekkelijker worden door het concentreren van stedelijke functies en de vermindering van leegstand.
5
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
•
het vergroten van de toekomstwaarde van de ruimte, bijvoorbeeld door aandacht voor omkeerbaar ruimtegebruik (tijdelijke bestemmingen, meervoudig ruimtegebruik), het verminderen van leegstand en overcapaciteit, het aansluiten op (provinciale) initiatieven m.b.t. energietransitie en het realiseren van de juiste functie op de juiste plek.
1.4
Aanpak van het Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
Zoals gezegd, is Slim Ruimtegebruik in feite een kerntaak van de provincie en worden er ook nu al veel reguliere werkzaamheden uitgevoerd die bijdragen aan de realisatie van de hoofddoelen van dit actieprogramma. In dit actieprogramma worden gerichte activiteiten opgepakt die de realisatie van de hoofddoelen kunnen versnellen. Zowel doen (inzet van expertteams, uitvoeren pilots, innovatie van proces en instrumentarium) als structureel leren, maken onderdeel uit van het actieprogramma. Het actieprogramma is daarmee een relatief klein en gericht programma aanvullend op de reguliere werkzaamheden van de provincie. Het actieprogramma is gericht op versnelling, experimenteren, vernieuwing, samenwerking en kennis en ervaringen delen. Samen met partners de inhoud bepalen Het actieprogramma kent alleen acties die bijdragen aan de ambities van het hoofdlijnenakkoord en waar externe partners aan mee willen doen. We willen graag aansluiten bij de kennis en deskundigheid van externe partners, zoals gemeenten. Maar we willen vooral ook aansluiten bij hun wensen en behoeften. De ambitie is om een actieprogramma te maken dat “op veler verzoek” ontwikkeld is en echt voorziet in een behoefte van lokale partners. Het actieprogramma is dan ook dynamisch en adaptief: het wordt in elk geval jaarlijks het eerste kwartaal geactualiseerd en gaat vergezeld van een voortgangsrapportage met daarin de behaalde resultaten van het afgelopen jaar. Maar wanneer er tussentijds aanleiding is om inhoudelijk of procesmatig bij te sturen dan zal dat zeker gebeuren. Bij het opstellen van dit actieprogramma en de actualisatie (waarin concreet wordt opgenomen wat we gaan doen) spelen externe partners een belangrijke rol. Slim Ruimtegebruik doe je niet alleen. Gesprekken met partners over het actieprogramma vinden zoveel mogelijk plaats door aan te haken op bestaande gesprekstafels (bijvoorbeeld de Bestuurlijke Tafels Ruimte en de Regionale Economische Overleggen). Daarbij wordt het concept actieprogramma gepresenteerd als een concept menukaart: onze partners kunnen dan aangeven welke gerechten ze graag willen bestellen, welke gerechten niet aansluiten bij hun wensen en welke gerechten ze nog missen. Rapporteren over voortgang Het actieprogramma loopt van januari 2016 tot januari 2019. Er zal elk jaar, in januari, een actualisatie en een voortgangsrapportage ter bespreking worden aangeleverd aan Gedeputeerde Staten en ter kennisname worden aangeleverd aan Provinciale Staten. 1.5
Communicatie
Goede communicatie is een belangrijke voorwaarde bij samenwerking. Om van dit actieprogramma een succes te maken, zullen we actief en samen met onze partners communiceren over de successen van dit actieprogramma maar ook over de tegenslagen en teleurstellingen. We kunnen alleen een provincie worden die actief meedenkt, wanneer we ook leren van wat er niet lukt. Bovendien kunnen ook anderen daarvan leren. Ook het actief communiceren over de successen is van groot belang. Hiermee kunnen we enthousiasme en energie genereren voor het samenwerken aan krachtige, levendige en goed bereikbare stedelijke en dorpscentra. Communiceren doen we zoveel mogelijk samen met de partners waarmee we aan onze hoofddoelen werken. Belangrijk in de communicatie is ook dat externe partners niet verplicht zijn om mee te doen aan dit actieprogramma: deelnemen heeft alleen zin wanneer alle betrokken partijen er vol voor willen gaan.
6
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
2 Actieprogramma Slim Ruimtegebruik 2016
Zoals hierboven verwoord hebben we voor het Actieprogramma Slim Ruimtegebruik twee hoofddoelen: 1. Op vernieuwende, slimme manieren bijdragen aan krachtige, levendige en goed bereikbare stedelijke en dorpscentra door opgaven zoveel mogelijk binnen bestaand stads- en dorpsgebied te realiseren en efficiënt met de beschikbare ruimte om te gaan. 2. Invulling geven aan de “uitgestoken hand”. De realisatie van deze twee hoofddoelen verloopt via vier actielijnen: Actielijn 1: Actielijn 2: Actielijn 3:
Kansen in beeld Ontwikkelen en toepassen van instrumentarium Gebiedsgerichte pilots: versnelling projecten die bijdragen aan hoofddoelen
Actielijn 4:
Leren van elkaar (in- en extern) en van best practices
2.1
Actielijn 1: Kansen in beeld
De vraag naar en het aanbod van kantoren, detailhandel en woningen is niet in balans. Dit geldt zowel voor de “papieren planvoorraad” (de bouwmogelijkheden die in bestemmingsplannen zijn vastgelegd maar nog niet gerealiseerd zijn) als voor fysieke gebouwen. Er zijn meerdere gemeenten die, o.a. in (regionale) kantoren- en woonvisies, hebben aangegeven dat ze “papieren planvoorraad” hebben op locaties waar daar geen behoefte meer aan is. Wanneer deze “papieren plannen” boven de markt blijven hangen, belemmeren deze het gebruik van die ruimte voor andere functies. Bovendien kunnen deze “papieren plannen” ervoor zorgen dat plannen voor stedelijke ontwikkelingen die wel voorzien in een behoefte niet door kunnen gaan omdat deze niet kunnen voldoen aan de Ladder voor duurzame verstedelijking zolang de “papieren plannen” nog boven de markt hangen. Het reduceren van de “papieren planvoorraad” door het verwijderen van deze bouwmogelijkheden uit bestemmingsplannen is vaak ingewikkeld, vanwege het risico op planschade en/of de overeenkomsten die gemeenten zijn aangegaan met de ontwikkelaars van de bouwlocatie. Anders gezegd: de vermindering van de papieren planvoorraad vergroot kansen voor andere functies binnen het bestaande stads- en dorpsgebied en zorgt ervoor dat er niet onnodig onbebouwde ruimte buiten het bestaande stads- en dorpsgebied wordt bebouwd. Dit is extra van belang gezien de uitkomsten van het in oktober 2015 afgeronde MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen / Verstedelijking. Meer dan 100 partijen hebben samengewerkt aan dit onderzoek in opdracht van het Rijk en de Zuidvleugel. Een van de conclusies was dat tussen 2010 en 2030 een stedelijke woonwens wordt verwacht van circa 230.000 woningen in Zuid-Holland. Onder andere corporaties, ontwikkelaars, beleggers, bouwers en kennis- en maatschappelijke instellingen hebben aangegeven veel zelf te kunnen en te zullen oppakken in deze hernieuwde samenwerking. De inspanningen zijn erop gericht om in voldoende kwalitatief goede en betaalbare huurwoningen voor alle inkomens te voorzien. De verwachting is echter dat binnen deze hernieuwde samenwerking zonder nieuwe maatregelen slechts 60% van de woonbehoefte gerealiseerd kan worden. Het gaat hier dus over ruim 90.000 woningen die niet gebouwd zullen worden als het roer niet omgaat en de kwalitatieve onbalans niet in evenwicht wordt gebracht. Zelfs als alle belemmeringen worden weggenomen, is herontwikkeling van (leeggekomen) gebieden en gebouwen (transformatie) noodzakelijk om te voorzien in deze stedelijke vraag. De fysieke leegstand van kantoren en detailhandel stijgt nog steeds en die biedt kansen om te kunnen voorzien in een deel van de binnenstedelijke woningbouwvraag. Maar ook ander leegstaand vastgoed, zoals maatschappelijk vastgoed en
7
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
monumenten, biedt kansen. De (her)ontwikkeling van deze gebouwen en gebieden is kostbaar, complex en zal plaats vinden binnen een veranderend proces van gebiedsontwikkeling. Voor deze meer complexe stedelijke transformatie zijn in het MIRT-onderzoek kansrijke nieuwe financieringsvormen aangedragen die ofwel door beleid, wet- en regelgeving of door samenwerking tot resultaat kunnen leiden. De werking en bruikbaarheid ervan moet nog worden getest om te kijken of deze voldoende kunnen bijdragen om de complexe opgaven uitvoerbaar te maken en aan de gehele vraag naar stedelijk wonen te kunnen voorzien. Die verkenning vindt plaats in 2016 als vervolg op het MIRT onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen. Hiervoor zijn er drie sporen aangewezen: 1) statistisch onderzoek over vertraging in de bouw van stedelijke woningen/milieus, passend bij de stelling “de makkelijke locaties zijn op”; 2) verdieping op een aantal cases die exemplarisch zijn voor de Zuidvleugel, passend bij de stelling “er is bij marktfalen publiek geld nodig om binnenstedelijk bouwen voor elkaar te krijgen”; 3) verdieping op problematiek in de grote steden, o.a. op kwetsbare wijken in relatie tot de beleidsambitie. Er komen uit het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen / Verstedelijking een aantal vervolgacties die bijdragen aan dezelfde doelen als dit actieprogramma. Een aantal hiervan is opgenomen in dit stuk. In de komende maanden zal verder onderzocht worden of er nog meer vervolgacties uit het MIRT-onderzoek zijn die zich er goed voor lenen om opgenomen te worden in dit actieprogramma, mits deze bijdragen aan de doelen en aanpak van dit actieprogramma. Ook wordt bekeken in hoeverre de Handreiking transit-oriented development (TOD), die in het kader van het MIRTonderzoek Simuleren Stedelijk Wonen is ontwikkeld, kan worden ingezet bij verdere beleidsontwikkeling van de provincie en gemeenten. In bestaande stads- en dorpscentra liggen dus veel kansen om te komen tot slim ruimtegebruik. Het is daarbij soms puzzelen hoe de kansen te verzilveren: waar liggen de nog niet geziene kansen en hoe verzilveren we de bekende kansen. Hieronder staan activiteiten die daarbij behulpzaam kunnen zijn. Opstellen kansenkaart Er wordt een kansenkaart opgesteld voor het combineren van vraag en aanbod op het gebied van wonen, kantoren en detailhandel. De kansen worden in beeld gebracht op basis van bestaande informatie bij gemeenten, provincie en overige partners die gegevens ter beschikking (willen en kunnen) stellen aan overheden zoals het Kadaster. Nu al bekende quickwinns worden opgenomen op de kansenkaart. Hierbij zal ook gebruik gemaakt worden van de beschikbare informatie over te herbestemmen monumenten. Ook wordt een compleet overzicht gemaakt van de “papieren planvoorraad” en wordt deze gerelateerd aan de regionale visies voor wonen en kantoren. Voor de zomer van 2016 wordt een eerste versie van de kansenkaart opgeleverd met de dan beschikbare informatie. Activiteiten die nodig zijn voor het doorontwikkelen van de kansenkaart, zoals beheer van gegevens en monitoring, worden na afronding ondergebracht binnen de “reguliere” werkzaamheden van de provincie ZuidHolland. Inzicht in, en kansen voor, hergebruik leegstaand (incourant) vastgoed Voor het realiseren van herbestemming is het belangrijk om het aanbod van leegstand vastgoed en de vraag naar geschikte panden voor specifieke functies op een goede manier bij elkaar te brengen. Bij makelaars en op websites zijn over het algemeen alleen de courante panden in beeld die worden aangeboden voor dezelfde functie als ze al hebben (bijv. kantoren). Onderzocht wordt of het mogelijk is om, gezamenlijk met gemeenten in Zuid-Holland, een website op te zetten voor incourant leegstand vastgoed (o.a. kantoren, detailhandel, maatschappelijk vastgoed en monumenten) waarbij bovendien via een ‘stoplichtenmethode’ wordt aangegeven welke functies mogelijk zijn in het leegstaande pad. Uitgangspunt is de mogelijk nieuwe functie in plaats van de bestaande functie.
8
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
Inzicht in mogelijke locaties binnenstedelijke potentie voor woningbouw Er is een grote behoefte aan stedelijk wonen én aan geschikte locaties om tot realisatie over te gaan. Deze analyse op macroniveau moet worden geconcretiseerd om ook verschil te kunnen gaan maken in de praktijk: a) Inzicht in mogelijke binnenstedelijke locaties Een eerste beeld is dat er binnenstedelijk voldoende ruimte is om alle benodigde woningen te kunnen realiseren. Wel zijn er vaak belemmeringen op locaties. De provincie start daarom met een analyse om inzicht te krijgen in mogelijke binnenstedelijke locaties. Zij wil daarmee ook het gesprek aan met gemeenten om zo te horen of dit volgens de gemeenten ook potentiele locaties zijn en welke belemmeringen daar nog zitten om tot uitvoering te kunnen komen. b) No Regret-locaties Er wordt verkend welke plekken kansen bieden om (bestaande) plannen aan te (laten) passen naar meer stedelijke milieus. Er volgt een uitwerking om inzicht te krijgen in locaties die de provincie als ‘no regret’ ziet en waar mogelijk ‘positieve prikkels’ op kunnen worden ontwikkeld. Een idee waar Slim Ruimtegebruik op inzet is, bv de “triggers” rond Stedenbaanstations (zie ook hieronder). Inzicht in kwalitatieve mismatch wonen Gemeenten zijn hard aan de slag om bestaande woningbouwplannen te prioriteren, te faseren of aan te passen naar de huidige vraag. Plannen zijn niet van de ene op de andere dag veranderd en soms in praktijk ook lastig te veranderen. Wij willen daarom verkennen wat onze meerwaarde kan zijn bij het verbeteren van de kwalitatieve mismatch en de kansen die daarvoor aanwezig zijn in (bestaande) plannen of bij het verwijderen van bouwmogelijkheden uit plannen waar geen behoefte meer is (zie Ad a). Wij willen, indien wij kansen zien en de opgave daarom vraagt, hierover op gebiedsniveau in gesprek met belanghebbenden. Hiervoor doen wij verdiepend onderzoek op kwaliteiten van de woonomgeving. Er wordt verkend of de landelijke (meer statistisch onderbouwde) indeling in woonmilieus kan worden aangevuld met meer ontwerpgerichte benaderingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de aanduidingen van woonmilieus in de regio’s. Op die manier kan een gemeente gebruik maken van praktische handvatten om het ontwerp van het plan beter aan te laten sluiten bij de vraag. Onderzoek naar “triggers” ontwikkeling rond Stedenbaanstations Rondom Stedenbaanstations gebeurt al heel veel, via onder andere alliantiegesprekken. Samen met de Stedenbaanpartners zal in de eerste helft van 2016 onderzocht worden welke verdere mogelijkheden er zijn om ontwikkelingen in de directe omgeving van Stedenbaanstations, zoals stedelijk wonen, te stimuleren. Op basis van dat onderzoek zal bepaald worden of er kansen liggen en zo ja, welke vervolgacties er dan ondernomen kunnen worden. Prijsvraag herbestemming Zuid-Holland Er zal een prijsvraag herbestemming Zuid-Holland worden georganiseerd in 2016. In 2016 zal dit samenlopen met de prijsvraag herbestemming monumentaal erfgoed. In 2016 worden voorbereidingen getroffen om de prijsvraag uit te breiden met herbestemming van leegstaande kantoren en detailhandel in dorps- en stadscentra.
2.2
Actielijn 2: Ontwikkelen en toepassen van instrumentarium
Deze actielijn richt zich op het ontwikkelen en toepassen van instrumentarium en zal ook samen met externe partners opgepakt worden, naar verwachting vooral met gemeenten. Het kan dan gaan om instrumentarium waar wel al ervaringen mee zijn opgedaan in Zuid-Holland, maar die nog niet breed toegepast worden. Of om instrumentarium dat nieuw is voor Zuid-Holland maar waar wel ervaring mee is opgedaan in andere delen van het land. Van die ervaringen, ook bij onderzoeksinstellingen, zal gretig gebruik worden gemaakt. In de gesprekken met gemeenten merken we nu al dat gemeenten niet meteen warm lopen voor het ontwikkelen en
9
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
toepassen van instrumentarium. Dat komt doordat de meeste gemeenten niet meteen denken vanuit het instrumentarium maar vanuit de projecten die ze willen oppakken. In dat geval kan in een later stadium blijken dat een bepaald instrument goed past bij een specifiek project en kan dat de reden zijn voor een gemeente om een specifiek instrument verder te willen onderzoeken. De verwachting is dan ook dat de casuïstiek voor deze te ontwikkelen en toe te passen instrumenten in veel gevallen zal komen vanuit actielijn 3, de gebiedsgerichte pilots. Op deze wijze versterken beide actielijnen elkaar. Procesinnovatie Quickwinns wegwerken papieren planvoorraad. Er zijn gemeenten in Zuid-Holland die constateren dat er in het verleden stedelijke ontwikkelingen, zoals wonen, detailhandel, kantoren en bedrijventerreinen, in bestemmingsplannen zijn vastgelegd die nog niet gerealiseerd zijn en kwantitatief en/of kwalitatief niet meer voldoen aan de actuele (regionale) behoefte. Deze “papieren planvoorraad” kan bovendien de ontwikkeling van nieuwe, meer geschikte plannen in de weg zitten. Een aantal gemeenten willen hun bestemmingsplannen hier wel op aanpassen maar lopen aan tegen de risico’s van planschade en in het verleden afgesloten contracten met ontwikkelaars en grondeigenaren. De provincie wil gemeenten hier graag bij helpen door (externe) deskundigheid beschikbaar te stellen. Gemeenten die hier interesse in hebben, worden van harte uitgenodigd om hier met de provincie het gesprek over aan te gaan zodat er concrete samenwerkingsafspraken kunnen worden gemaakt. Daarbij is het ook van belang dat de gemeente aantoont dat het haar ook ernst is door de ambitie vast te leggen hoeveel “papieren planvoorraad” zij van plan is om uit haar bestemmingsplannen te verwijderen. Het kan daarbij dus gaan om “papieren planvoorraad” op het gebied van kantoren, detailhandel, woningen en bedrijventerreinen. Met de gemeente Goeree-Overflakkee is bijvoorbeeld al afgesproken dat de provincie de gemeente met de inzet van interne en externe deskundigheid gaat helpen om “papieren planvoorraad” van woningen, die niet meer voldoen aan de actuele behoefte, uit bestemmingsplannen te halen op een manier waarbij het risico op (plan)schade voor de gemeente geminimaliseerd wordt. Als eerste wordt nu geanalyseerd om welke locaties en hoeveel woningen het gaat. De provincie Zuid-Holland kiest bewust voor deze aanpak en niet voor het, op verzoek van gemeenten, maken van inpassingsplannen om papieren planvoorraad weg te bestemmen. Op deze manier blijft de gemeente in haar positie als eerst verantwoordelijke overheid, maar wordt de gemeente wel geholpen door de provincie in deze complexe materie. Stimuleren Eigenbouw Het stimuleren van hergebruik en omkeerbaar gebruik van bestaande gebouwen naar woningen of nieuwbouw van woningen op braakliggende plekken in steden of dorpen, door particulieren is een effectieve manier om bij te dragen aan krachtige, levendige en goed bereikbare stedelijke en dorpscentra. Het Rijk erkent dit en heeft daarom het Expertteam Eigenbouw opgericht. Het Expertteam Eigenbouw vergroot de bekendheid van eigenbouw en helpt gemeenten in de opzet en uitwerking van beleid en projecten. Het Expertteam Eigenbouw bestaat uit deskundigen vanuit gemeenten en de marktsector. Gemeenten kunnen gebruik maken van hun specifieke kennis en ervaring op het gebied van eigenbouw. Enkele voorbeelden van de expertise: kaveluitgifte, (collectief) particulier opdrachtgeverschap, duurzaam bouwen en kluspanden in oude wijken. Bij de inzet van Expertteam Eigenbouw betaalt het Rijk 50% van de kosten. Wanneer gemeenten in Zuid-Holland serieus werk willen maken van het stimuleren van eigenbouw om daarmee transformatie van leegstaand vastgoed mogelijk te maken en het Expertteam Eigenbouw daarvoor in willen zetten, dan draagt de provincie 25% van de kosten. De gemeente moet dan de resterende 25% van de kosten dragen. Gemeenten die hier interesse in hebben, worden van harte uitgenodigd om hier met de provincie het gesprek over aan te gaan zodat er concrete samenwerkingsafspraken kunnen worden gemaakt.
10
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
Inzet expertteam Slim Ruimtegebruik Gemeenten kunnen eigenaren van leegstaande kantoorgebouwen ondersteunen en adviseren bij de transformatie van kantoren. Hiervoor hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG) het Expertteam Kantoortransformatie opgericht. Gemeenten die kantoortransformatie willen stimuleren, kunnen de hulp inroepen van het Expertteam. Gemeenten kunnen het expertteam bijvoorbeeld vragen om hulp of advies bij het toepassen van bouwkundige wet- en regelgeving, projectorganisatie, financiering, belastingen en matching van eigenaren en potentiële afnemers. Het ministerie van BZK wil partijen die zijn betrokken bij bouwprojecten uitdagen om gebruik te maken van onorthodoxe maatregelen bij de uitvoering van deze projecten, en voorbij de grenzen van wet- en regelgeving te denken om de (financiële) uitvoerbaarheid van die projecten te verbeteren. In de provincie Utrecht is goede ervaring opgedaan met het samen met gemeenten en initiatiefnemers instellen en inzetten van een expertteam Financieel Innovatieve Constructies die helpen om projecten los te trekken door heel gericht advies dat snel ingezet kan worden en écht helpt. Belangrijke voorwaarde is een scherpe intake aan de voorkant. Een dergelijk expertteam kan ook uitgebreid worden met andere deskundigheden op het gebied van herbestemming en transformatie, zoals een “kantorenloods” en kan, mits toegesneden op de behoeften en situatie in Zuid-Holland, ook in onze provincie een belangrijke meerwaarde hebben. Medio 2016 zal er een expertteam Slim Ruimtegebruik zijn opgericht waarbij duidelijk is: Op welke manier gebruik gemaakt kan worden van en samengewerkt kan worden met het Expertteam Kantoortransformatie van het Rijk; -
Welke meerwaarde een dergelijk expertteam kan hebben in Zuid-Holland; Welke deskundigheden dan in een dergelijk expertteam aanwezig moeten zijn; Welke partijen geïnteresseerd zijn in het benutten van een dergelijk expertteam.
Gemeenten kunnen gebruik maken van dit expertteam Slim Ruimtegebruik. Als tegenprestatie wordt van die gemeenten gevraagd om daarna zelf ook inbreng te leveren in het expertteam Slim Ruimtegebruik zodat anderen weer kunnen leren van hun ervaringen. Innovatie in instrumentarium: onderzoeken We starten ook met onderzoeken naar de mogelijkheden en toepassing van kansrijke innovaties in het instrumentarium. Per onderzoek wordt gezocht naar gemeenten en andere partners die hieraan mee willen doen en/of willen bijdragen. De onderzoeken worden zoveel mogelijk gekoppeld aan concrete pilots. Onderzoek meervoudig ruimtegebruik, tijdelijk gebruik en tijdelijk anders bestemmen Meervoudig ruimtegebruik, tijdelijk gebruik en tijdelijk anders bestemmen dragen bij een efficiënt gebruik van het bestaand stads- en dorpsgebied. In de eerste helft van 2016 zal de provincie daarom, samen met andere partijen die interesse hebben in en/of deskundigheid hebben op het gebied van deze onderwerpen, onderzoek doen naar de kansen die meervoudig ruimtegebruik, tijdelijk gebruik en tijdelijk anders bestemmen kunnen bieden in ZuidHolland. Op basis van dat onderzoek zal bepaald worden of er kansen liggen en zo ja, welke vervolgacties er dan ondernomen kunnen worden. Onderzoek naar de mogelijkheden van gebiedsvereveningsfondsen Elders in Nederland is er ervaring opgedaan met gebiedsvereveningsfondsen. De basis van dit principe is dat een deel van de opbrengsten van de gebiedsontwikkeling op een kansrijke locatie (in de éne gemeente) benut worden voor het op gang krijgen van de gebiedsontwikkeling op een lastigere locatie (in een andere gemeente). Wanneer er voldoende gemeenten in Zuid-Holland geïnteresseerd zijn in deze methodiek, zal de provincie onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om deze systematiek ook in Zuid-Holland toe te passen.
11
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
Onderzoek naar stedelijke herverkaveling Stedelijke herverkaveling kan een instrument zijn om binnenstedelijke ontwikkeling en transformatie te versnellen. Ook in het Hoofdlijnenakkoord is dit genoemd als een mogelijk kansrijk instrument. Er wordt nu een quick scan uitgevoerd naar de (on)mogelijkheden en kennis van en ervaringen met stedelijke herverkaveling. Op basis hiervan zal de provincie in de eerste helft van 2016, samen met andere partijen die interesse hebben in en/of deskundigheid hebben op het gebied van stedelijke herverkaveling, onderzoek doen naar de concrete kansen die stedelijke herverkaveling kan bieden in Zuid-Holland. Op basis van dat onderzoek zal bepaald worden of er kansen liggen en zo ja, welke vervolgacties er dan ondernomen kunnen worden, bijvoorbeeld door toepassing in concrete projecten. Onderzoek naar toepassing ontwikkelfonds voor garantstelling In de provincie Utrecht is goede ervaring opgedaan met een ontwikkelfonds voor garantstelling bij de bouw van woningen en de transformatie van kantoren naar woningen. De provincie staat garant voor de verkoop van 70% van de te realiseren woningen. Dit geeft projectontwikkelaars vaak voldoende zekerheid om een transformatieproject te starten en in de praktijk is een beroep op provinciale garantstelling (bijna) nooit nodig. Onderzocht wordt welke meerwaarde een ontwikkelfonds voor garantstelling in Zuid-Holland zou kunnen hebben en welke voor- en nadelen dit heeft.
2.3 Actielijn 3: Gebiedsgerichte pilots Een aantal van bovenstaande activiteiten zullen samenkomen op concrete locaties in het bestaand stads- en dorpsgebied. Het is dan van belang om die activiteiten in samenhang en gebiedsgericht op te pakken. De provincie gaat de komende jaren actief op zoek naar gebiedsgerichte pilots die bij kunnen dragen aan de doelen van dit actieprogramma. Zoals bij actielijn 2 is aangegeven, zal het ook vaak andersom werken: concrete pilots leveren input voor te ontwikkelen en toe te passen instrumenten, zodat beide actielijnen elkaar versterken. Belangrijk element bij het selecteren en starten van pilots is de afbakening en het bepalen van het moment waarop de pilot overgaat in reguliere activiteiten, dan wel beëindigd wordt. Een pilot is een activiteit die tijdelijk van aard is. Bij de keuze voor een gebiedsgerichte pilot binnen dit actieprogramma zijn (ten minste) de volgende uitgangspunten van belang: -
Ligging in het stads- of dorpsgebied; Bijdrage aan één of meerdere doelen die in dit actieprogramma zijn opgenomen. Pilots die aan meerdere (sub)doelen bijdragen zijn extra interessant;
-
Bijdrage aan de duurzaamheidsdoelen (energietransitie) van de provincie; Aantoonbare meerwaarde van de deelname van de provincie aan de pilot; Deelname van meerdere partners aan de pilot en tenminste de desbetreffende gemeente of regio. Deze
-
moet zelf ook actief werken aan de pilot en meerwaarde zien in de bijdrage van de provincie; Bruikbaarheid van de pilot als voorbeeld project; Openstaan van deelnemende partijen voor nieuwe ideeën zoals nieuw instrumentarium of nieuwe samenwerkingsverbanden.
Werkwijze intake pilots Externe partijen worden van harte uitgenodigd om hun ideeën voor nieuwe pilots te bespreken met de provincie. Elke intake zal anders zijn, maar op hoofdlijnen zal de volgende aanpak gevolgd worden:
12
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
A. Intakegesprek In dit gesprek gaan medewerkers van de provincie in gesprek met de indiener(s) van de potentiële pilot om te verkennen hoe de pilot zich verhoudt tot bovenstaande criteria. Wanneer de conclusie is dat deze casus geen pilot wordt in het kader van het actieprogramma, betekent dat niet dat de provincie niet verder betrokken blijft en geen rol meer heeft. Maar het kan zijn dat deze binnen “reguliere” werkzaamheden verder worden opgepakt. B. Versnellingskamer Wanneer de conclusie uit het intakegesprek is dat de casus voldoende voldoet aan de genoemde criteria om er samen dieper op in te gaan, wordt er een zogenaamde versnellingskamer georganiseerd. De versnellingskamer duurt ongeveer een halve dag en het doel is om in een korte tijd het werkelijke probleem, de opgave en de mogelijke oplossingen op hoofdlijnen te verkennen met betrokkenen en deskundigen van de betrokken partijen maar ook met externe deskundigen. Deze versnellingskamers zullen dus ook heel goed voorbereid worden door de provincie en de indiener van de pilot. Op basis van de versnellingskamer zal geconcludeerd moeten worden of de casus een pilot zal worden of niet en om welke redenen. Wanneer de conclusie is dat deze casus geen pilot wordt in het kader van het actieprogramma, betekent dat niet dat de provincie niet verder betrokken blijft en geen rol meer heeft. Maar het kan zijn dat deze binnen “reguliere ”werkzaamheden verder worden opgepakt. C. Afspraken vastleggen Wanneer de conclusie is dat een casus zich goed leent voor een pilot, zullen er onderling goede afspraken gemaakt worden over de uitvoering. Deze zullen per pilot verschillend zijn. Op dit moment zijn er nog geen pilots gestart. Wel worden er ambtelijk (intake)gesprekken gevoerd over mogelijke pilots met o.a. de gemeenten Gouda, Leiden en Alphen aan den Rijn.
2.4 Actielijn 4: Leren van elkaar (in- en extern) en van best practices De actielijnen 1 t/m 3, en vooral actielijn 3 met de gebiedsgerichte pilots, gaan als het goed is veel informatie opleveren over wat werkt en wat niet, en wat de do’s en don’ts zijn bij Slim Ruimtegebruik zoals gedefinieerd in dit actieprogramma. In actielijn 4 worden die informatie en ervaringen gedeeld met interne en externe partijen. Acties hierbij zijn: -
De lessen uit (de intakes van) de pilots ophalen en met elkaar delen. Daarbij is er extra aandacht nodig
-
om de geleerde lessen op lokaal niveau te vertalen naar regionaal niveau. Ervoor zorgen dat we permanent op zoek blijven naar innovatieve aanpakken en instrumenten. Ervoor zorgen dat we permanent in gesprek blijven met onze externe partners en niet alleen wanneer
-
het actieprogramma geactualiseerd moet worden: het “loket” is permanent open. Waar nodig en relevant workshops/masterclasses organiseren waar ervaringen gedeeld worden.
2.5 Overzicht Actieprogramma Slim Ruimtegebruik 2016 In schema ziet het Actieprogramma Slim Ruimtegebruik 2016 er als volgt uit: Actielijnen Kansen in beeld
Acties -
kansenkaart (inclusief inzicht papieren planvoorraad) Inzicht in mogelijke locaties binnenstedelijke potentie voor woningbouw Inzicht in kwalitatieve mismatch wonen Onderzoek naar “triggers” ontwikkeling rond Stedenbaanstations Prijsvraag herbestemming erfgoed Zuid-Holland Prijsvraag herbestemming kantoren/leegstaand vastgoed stads- en dorpscentra
Tijdpad Q2 2016 Q 2/3 2016 Q1/2 2016 Q2/3 2016 Q3 2016 2017
13
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
Uitbreiden en innovatie van instrumentarium
-
Gebiedsgerichte pilots
Leren van elkaar (in- en extern en van best practices
Quickwinns wegwerken papieren planvoorraad Onderzoek naar de mogelijkheden voor gebiedsvereveningsfondsen Stimuleren Eigenbouw Inzet expertteam slim ruimtegebruik Onderzoek naar stedelijke herverkaveling Onderzoek doen naar kansen voor meervoudig ruimtegebruik, tijdelijk gebruik en tijdelijk anders bestemmen Onderzoek naar toepassing ontwikkelfonds voor garantstelling
Actief op zoek naar gebiedsgerichte pilots die bij kunnen dragen aan de doelen van het actieprogramma -
Lessen uit de pilots ophalen, delen en lessen op lokaal niveau vertalen naar regionaal niveau Permanent op zoek naar innovatieve aanpakken en instrumenten Permanent in gesprek met externe partners Organiseren workshops/masterclass om ervaringen te delen
Doorlopend Q3 2016 Doorlopend Vanaf medio 2016 Q2 2016 Q3 2016
Q3 2016 Doorlopend
Doorlopend Doorlopend Doorlopend Q4 2016
14
Actieprogramma Slim Ruimtegebruik
Bijlage 1: Achtergrond: relevante passages uit het Hoofdlijnenakkoord 2015-2019 Algemeen Wij willen onze schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk benutten met aandacht voor kwaliteit. Wij willen bijdragen aan krachtige, levendige en goed bereikbare stedelijke en dorpscentra waar kantoren, horeca, woningen, detailhandel en culturele voorzieningen elkaar versterken. Wij willen slimme en creatieve transformaties en herbestemming van leegstaande kantoren en winkels mogelijk maken. Wonen - Voor de inwoners van Zuid-Holland willen wij voldoende kwalitatief goede en betaalbare huur- en koopwoningen voor alle inkomens. Wij gaan hierover in gesprek met gemeenten en woningcorporaties en toetsen regionale woonvisies op een goede differentiatie van het woningbestand. We willen de oplossingen van leegstaand en leegkomend vastgoed maximaal benutten voor het oplossen van de woningbouwopgave. Kantoren en bedrijventerreinen - Wij willen een vermindering van het overaanbod van kantoren. De visies van gemeenten en regio’s op basis van de marktbehoefte op de ontwikkeling van kantorencomplexen moeten passen binnen de kaders van de provincie. In gevallen waar vermindering van capaciteit niet op deze wijze lukt, nemen wij de regie over. - Wij willen dat het aanbod van bedrijventerreinen in overeenstemming is met de vraag. Tegelijkertijd willen wij een betere benutting van bestaande bedrijventerreinen. De regionale behoefteramingen van gemeenten en regio’s moeten passen binnen de kaders van de provincie. Ook hierbij zullen wij actief gebruik maken van ons ruimtelijk instrumentarium als dit nodig blijkt. Detailhandel - Onze visie op de detailhandel is vastgelegd in ons ruimtelijk beleid. Wij geven uitvoering aan deze visie en betrekken daarbij de resultaten van het koopstromenonderzoek om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Wij denken mee hoe nieuwe ontwikkelingen binnen de geldende regels kunnen worden gerealiseerd. De goede voorbeelden die wij waarnemen binnen de provincie, delen wij met andere gemeenten. Wij gaan met partijen uit het veld het gesprek aan over herbestemming van perifere detailhandel locaties zonder toekomstperspectief. - Wij moedigen gemeenten aan om gezamenlijk regionale detailhandelvisies op te stellen. Werkwijze - Wij sorteren voor op de Omgevingswet door in te zetten op integraal werken samen met onze gebiedspartners. Wij willen een cultuurverandering die leidt tot een provincie die actief meedenkt. Wij willen een provincie worden die op zoek gaat naar nieuwe vormen van samenwerking om met partijen volmondig “ja” te kunnen zeggen tegen slimme combinaties van oplossingen. Daarbij denken wij constructief mee met de opgaven op gemeentelijk niveau, ook waar het gaat om de herbestemming en tijdelijk gebruik. Hierbij onderzoeken wij ook nieuwe methoden zoals stedelijke herverkaveling. - Bij het realiseren van een integrale werkvorm hoort kennisdelen. Door onder andere gezamenlijke onderzoeksprogramma’s willen wij kennis opbouwen van integrale ruimtelijke opgaven. Deze kennis willen wij met partners delen.