25 augustus 2014
Intellectuele Eigendom
Auteursrecht Auteursrecht, in de volksmond vaak ‘copyright’ genoemd, ziet op de bescherming van het exclusieve recht van de maker om zijn oorspronkelijke werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. Over het openbaar maken en het verveelvoudigen van beschermd werk wordt veel geprocedeerd. De afgelopen jaren worden veel procedures over het auteursrecht gevoerd waarbij op een of andere manier internet een belangrijke rol speelt, zoals in procedures over hyperlinks die verwijzen naar beschermd werk of juist een illegaal werk, over websiteontwerpen of het zonder toestemming gebruiken van auteursrechtelijk beschermde foto’s of andere afbeeldingen. Wat kan er beschermd zijn? Bij auteursrechtelijke beschermde werken wordt in eerste instantie gedacht aan boeken, toneel- en muziekstukken en kunstwerken, maar de moderne communicatie- en productiemiddelen bepalen steeds meer het auteursrechtelijke landschap. Voorbeelden zijn: televisie-uitzendingen, apps, bijzondere of alledaagse gebruiksvoorwerpen zoals meubelen, behang, kleding etc. Ook gegevensverzamelingen zonder creatieve inbreng of substantiële investeringen waren tot voor kort in Nederland auteursrechtelijk beschermd. Dat ging om bijvoorbeeld telefoonboeken, programmagegevens en spoorboekjes. De Auteurswet moet op dat punt worden gewijzigd, maar de auteursrechtelijke bescherming voor dergelijke gegevensverzamelingen is niet langer houdbaar. De Nederlandse wet is op dit punt namelijk strijdig met Europese regelgeving. Wanneer is iets een beschermd werk? Van een auteursrechtelijk beschermd werk is sprake indien het gaat om een werk met ‘een eigen oorspronkelijk karakter’ en ‘het persoonlijk stempel van de maker’. Dit heet “de werktoets” (Endstra-tapes arrest1). In de Stokke-arresten van de Hoge Raad uit 20132 over de Trip Trap kinderstoelen werd geoordeeld dat de maatstaf van het Endra-tapes arrest ook voor gebruiksvoorwerpen geldt. Verder moet het gaan om een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk zijn persoonlijkheid weerspiegelt en tot uiting komt door de diens vrije creatieve keuzes3. Het maakt daarbij niet uit dat een werk daarnaast ook voldoet aan technische en functionele eisen, want ook in dat geval kunnen er creatieve keuzes zijn gemaakt. Echter, het werk mag niet ontleend zijn aan een ander werk en het moet een vorm zijn die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. Ook heeft de Hoge Raad bevestigd dat een stijl niet auteursrechtelijk beschermd is, maar als de vormgeving van de auteursrechtelijk beschermde trekken op voldoende eigen wijze uitdrukking geeft aan een stijl dan is wel sprake van bescherming. Maar ook een verzameling of een bepaalde selectie van onbeschermde elementen kan auteursrechtelijke bescherming genieten als die verzameling of selectie het persoonlijk stempel van de auteur draagt. 1
HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153, Endstra HR 22 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1529 3 HvJEU 16 juli 2009, UN BJ3749 (Infopaq I) en HvJEU 1 december 2011, C-145/10, Eva Maria Painer 2
Totaalindrukken Bij het optreden tegen inbreuken wordt met name gelet op de ‘totaalindrukken’ die de beide werken wekken. Er wordt een vergelijking tussen de twee werken gemaakt, waarbij de kenmerkende beschermde en onderscheidende elementen bepalend zijn. Maar daarbij kunnen ook onbeschermde elementen in aanmerking worden genomen voor zover de combinatie van al deze elementen in het vermeende inbreukmakende werk de aan de zogenaamde werktoets beantwoordt. Bijzonderheden Het bijzondere aan het auteursrecht is dat het van rechtswege ontstaat. Er is geen registratievereiste wil sprake zijn van een beschermd werk in de zin van de Auteurswet. Dat is een voordeel maar ook een nadeel, want anderen kunnen niet een register raadplegen om te onderzoeken of er auteursrecht rust op een bepaald werk. Overdracht of niet? Vaak is men zich er niet van bewust dat voor de overdracht van auteursrechten een daartoe bestemde akte is vereist. Die akte is vormvrij maar moet wel voldoende duidelijk zijn. Betaling van de nota van een opdrachtnemer die een werk maakt, zoals een website of een nieuwe huisstijl, volstaat niet om rechthebbende te worden. De opdrachtgever verwerft dus niet automatisch, en ook niet door betaling voor de opdracht, de auteursrechten. Een uitzondering hierop vormt voor de categorie industriële vormgeving, zie hierover meer onder het kopje Tekeningen- en Modellenrecht, Werk in opdracht. Een werkgever verwerft wel automatisch het auteursrecht op een werk dat door zijn werknemer is ontworpen/gemaakt in loondienst. De rechten komen dus toe aan de werkgever, tenzij er andere afspraken zijn gemaakt. Handhaving De Auteurswet kent bijzondere bevoegdheden die de rechthebbende kan uitoefenen, zoals het recht om een licentie te geven en ook bevoegdheden om zijn rechten veilig te stellen en om inbreuk tegen te gaan. Zo kan de rechthebbende staking van de inbreuk vorderen in verschillende procedures en ook afgifte van de inbreukmakende producten en afdracht van winst.
Merkenrecht Begrip en functie Artikel 2.1 van het BVIE (Benelux Verdrag Inzake de Intellectuele Eigendom) maakt duidelijk wat onder een merk moet worden verstaan. Als (individueel) merk worden beschouwd de benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers, vormen van waren of verpakkingen en alle andere tekens, die dienen om de waren van een onderneming te onderscheiden. Het is essentieel dat een teken voldoende onderscheidend vermogen bezit om de functie van een merk te kunnen vervullen. Onderscheidend vermogen Tekens, die elk onderscheidend vermogen missen, worden aangeduid als beschrijvende tekens en zijn om die reden ontoelaatbaar als merk. Ter illustratie: de enkele aanduiding “bakker” kan niet dienen als merk voor de diensten en producten van een bakkerswinkel. Het logo van ‘Bakker Bart’ is als teken wel geschikt omdat het meer omvat dan alleen een beschrijvend teken. Merkregistratie In tegenstelling tot andere rechten, zoals het handelsnaamrecht en het auteursrecht, ontstaat het merkrecht uitsluitend door registratie. Het is mogelijk om diverse soorten merken te registreren. Het gaat daarbij onder andere om woordmerken, vormmerken en gecombineerde woord-/beeldmerken. Zelfs kleuren en klanken kunnen onder bepaalde voorwaarden als merk worden geregistreerd. Territoir Naast de verschillende soorten merken zijn er ook diverse opties voor landen waar de bescherming van toepassing is, te weten Benelux-merken, Gemeenschapsmerken (28 landen van de EU) en Internationale merken (per land). De registratievereisten en kosten verschillen per registratie en het is raadzaam om vooraf een duidelijke strategie voor ogen te hebben en de beschermingsomvang daarop af te stemmen met een specialist. Duur De geldigheidsduur bedraagt vanaf het moment van inschrijving in principe 10 jaar en kan onbeperkt worden verlengd. Anders dan andere intellectuele eigendomsrechten kan een merkrecht eeuwigdurend zijn. Normaal gebruik en vervallenverklaring Een merk kan echter ook vervallen indien daarvan gedurende een periode van 5 jaar geen ‘normaal gebruik’ van wordt gemaakt. Exclusief recht Een merkrecht verschaft de rechthebbende een exclusief recht op het gebruik van diens teken. De merkhouder, degene die volgens de registers eigenaar is van het ingeschreven merk, heeft het uitsluitend recht op het gebruik van het merk en kan zich verzetten tegen het gebruik van diens merk of daarmee overeenstemmende tekens.
Exploitatie De merkhouder kan ervoor kiezen het merk zelf te gebruiken door zelf producten en diensten onder het merk aanbieden. Hij kan er ook voor kiezen om het gebruik van het merk aan derden over te laten of medegebruik in een bepaald gebied toe te staan. In dat geval biedt een licentieovereenkomst uitkomst, waarin de rechten en plichten met betrekking tot het gebruik van het merk worden vastgelegd en waarin tevens afspraken worden gemaakt over de financiële vergoedingen die daarmee gemoeid zijn. Denk bijvoorbeeld aan franchiseovereenkomsten, die voor een belangrijk deel zijn gebaseerd op het gebruik van merken van de franchisegever. Uitoefening recht Indien merkhouder inbreuk op zijn rechten constateert of meent dat daarvan mogelijk sprake is, kan hij (bijvoorbeeld in kort geding of middels een ex parte beschikking) een verbod vorderen met een daaraan gekoppelde dwangsom. Daarnaast kan de merkhouder onder bepaalde omstandigheden aanspraak maken op schadevergoeding en/of op winstafdracht.
Handelsnamen Een handelsnaam is de naam waaronder een onderneming naar buiten treedt. Van oudsher werd daarvoor vaak de (achter)naam van de oprichter van de onderneming gebruikt. Tegenwoordig zijn alle mogelijke handelsnamen in gebruik. Rechten en plichten bij keuze handelsnaam In de handelsnaamwet (HNW) is opgenomen welke rechten en plichten het voeren van een handelsnaam met zich mee brengt. Het uitgangspunt is, dat men vrij is om een eigen handelsnaam te kiezen. Aan die keuze zijn wel wettelijke beperkingen gesteld in de vorm van verboden, zoals het verbod dat de handelsnaam niet misleidend mag zijn. Het is namelijk verboden om derden (het publiek) te misleiden omtrent de eigendom van een onderneming en/of omtrent de rechtsvorm. Verbondenheid onderneming Van belang is ook dat de handelsnaam in principe is verbonden met de onderneming. Over het algemeen kan een handelsnaam derhalve niet los worden verkocht van de onderneming. Uitzonderingen daarop zijn mogelijk en gedeeltelijke verkoop van de onderneming met de handelsnaam komt voor, maar per geval zal moeten worden nagegaan of verkoop mogelijk is. Geschillen Veruit de meeste geschillen over handelsnamen hebben betrekking op het voeren van een handelsnaam die al door een ander wordt gebruikt of (te) veel op lijkt op een bestaande naam, waardoor verwarring is te duchten. Ter illustratie: opticien J. Jansen zal zich (onder omstandigheden) kunnen verzetten tegen het gebruik van de handelsnaam Opticien Janssen, indien daardoor verwarring is te duchten. Omstandigheden Wat betreft de omstandigheden kenmerkt de HNW zich doordat ondermeer wordt gekeken naar de vestigingsplaats van de in het geding zijnde bedrijven. Twee (nagenoeg) identieke handelsnamen in dezelfde plaats leiden eerder tot verwarring dan wanneer het gaat om verschillende ondernemingen in een grote stad en/of in een geheel ander deel van het land. Geen verplicht onderscheidend vermogen Een ander belangrijk punt ten aanzien van handelsnamen is, dat deze geen onderscheidend vermogen hoeven te hebben. Dit is anders dan bij merken, waaraan uitdrukkelijk wel de eis wordt gesteld van voldoende onderscheidend vermogen. Een louter beschrijvende handelsnaam, zoals Opticien Jansen, heeft wel als nadeel dat de beschermingsomvang zeer beperkt is en dat het optreden tegen derden lastig kan zijn. Invloed Internet Ten tijde van het opstellen van de HNW was echter niet voorzienbaar dat het vestigingscriterium met de komst van moderne communicatiemiddelen, zoals het Internet, van ondergeschoven belang zou worden. Het Internet en met name zoekmachines zoals Google produceren resultaten over de dorps-, stads- en zelfs landsgrenzen heen en het gevaar van verwarring neemt daarmee toe. De kans dat bedrijven met elkaar worden verward, is immers groter. Dat leidt in de praktijk vaak tot geschillen.
Botsende rechten Met het toegenomen gebruik van Internet en domeinnamen is het aantallen geschillen over handelsnamen aanzienlijk toegenomen. In beginsel is een domeinnaam slecht een adres van de houder van de domeinnaam. Wanneer de houder de betreffende aanduiding “X” op zijn website niet alleen als domeinnaam, maar ook als handelsnaam voor zijn bedrijfsactiviteiten gebruikt, “kleurt” hij die domeinnaam daarmee tot handelsnaam. Niet alleen botsende handelsnamen leiden tot geschillen, ook handelsnamen die te veel lijken op een reeds bestaand (dus ouder) merk brengen geschillen met zich mee. Een oudere handelsnaam hoeft niet te wijken voor een jonger merk maar daardoor kunnen wel problemen ontstaan. Handhaving Wat betreft de handhaving kan de rechthebbende kiezen. Hij kan een verzoekschrift indienen bij een kantonrechter en vorderen dat de betreffende handelsnaam op straffe van een dwangsom wordt gewijzigd. Een andere optie is om een kort geding te starten, bijvoorbeeld wanneer tevens sprake is van inbreuk op een bestaand merk.
Tekeningen- en Modellenrecht Nieuw en eigen karakter Ook een tekening of een model kan bescherming genieten. De voorwaarden die daaraan worden gesteld zijn dat de tekening of het model nieuw is en een eigen karakter heeft (artikel 3.1 lid 1 BVIE). Met nieuw wordt bedoeld dat er op het moment van de deponering/het beschikbaar stellen aan het publiek geen (nagenoeg) identiek model beschikbaar was. Wat betreft het eigen karakter gaat het om de eis dat de “gebruiker” bij het aanschouwen een andere algemene indruk van de tekening of het model krijgt in vergelijking tot oudere tekeningen of modellen. Uiterlijk van een voortbrengsel Als tekening of model wordt beschouwd het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan (artikel 3.1 lid 2 BVIE). Het uiterlijk van een voortbrengsel wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van het voortbrengsel zelf ode versiering ervan. Als voortbrengsel wordt verstaan elk op industriële of ambachtelijke wijze vervaardigd voorwerp (artikel 3.1 lid 3 en 4 BVIE). Onderscheid tekening en model Wat betreft het onderscheid tussen tekeningen en modellen is bepalend of sprake is van een twee- of driedimensionale vastlegging. Bij tekeningen (tweedimensionaal) gaat het om bijvoorbeeld een design van een stof voor kleding. Bij driedimensionale vastlegging moet men denken aan de weergave van meubels, lampen maar ook aan scooters en koffiezetapparaten (bijvoorbeeld Senseo). Beschermingsduur Gedeponeerde tekeningen en modellen genieten bescherming voor de duur van 5 jaar vanaf de datum van deponering bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Dat kan maximaal vier keer worden verlengd, dus een geregistreerde tekening of model heeft een maximale beschermingsduur van 25 jaar. Opties registratie Daarnaast kan men opteren voor de registratie als Gemeenschapsmodel. Een Gemeenschapsmodel geniet bescherming in alle landen van de Europese Gemeenschap. Ook kan een mode bescherming genieten in het geval dit niet is geregistreerd. Deze bescherming geldt echter slechts voor de duur van 3 jaar vanaf het moment dat het betreffende model binnen de Europese Gemeenschap voor het publiek beschikbaar is gesteld. Handhaving Zowel het Benelux- als het (niet-)geregistreerde Gemeenschapsmodel verschaffen de registrant het recht om op te treden tegen inbreukmakers. De bevoegdheid om op te treden tegen een niet-geregistreerd Gemeenschapsmodel is echter beperkt tot acties wanneer er sprake is van namaak van het model.
Samenloop bescherming Bescherming op grond van het Tekeningen- en Modellenrecht laat de bescherming op basis van het auteursrecht onverlet. Het staat een rechthebbende derhalve vrij zich te beroepen op meerdere vormen van bescherming van de intellectuele eigendomsrechten. Werk in opdracht Zoals hiervoor als uiteengezet, bestaat er in Nederland geen opdrachtgeversauteursrecht. De opdrachtgever moet door middel van een schriftelijk stuk de auteursrechten op een opdrachtnemer gemaakt werk uitdrukkelijk aan zich laten overdragen om rechthebbende te worden. Een uitzondering op deze regel geldt voor de categorie industriële vormgeving (in de Benelux). In het geval een opdrachtgever de opdracht geeft een tekening of model voor hem te maken, komt het modelrecht maar ook het auteursrecht toe aan de opdrachtgever. Er is dan sprake van zowel een opdrachtgeversmodelrecht als een opdrachtgeversauteursrecht. Traditioneel gold deze uitzondering alleen voor als model ingeschreven industriële vormgeving (dus niet voor ongeregistreerde modellen), maar de afgelopen jaren werd al steeds vaker gesproken over een zelfstandig opdrachtgeversauteursrecht voor industriële vormgeving. Volgens de meest recente jurisprudentie is duidelijk geworden dat registratie van het model inderdaad niet is vereist volgens de Hoge Raad4. Het is voldoende dat sprake is van een voortbrengsel, de voorwaarden van artikel 3.1 lid 1 BVIE (nieuw en eigen karakter) zijn niet (meer) nodig. Uiteraard gelden nog wel de vereisten voor auteursrechtelijke bescherming. Er is dus eigenlijk een soort opdrachtgeversauteursrecht gecreëerd voor industriële vormgeving, los van het modelrecht. Op deze uitspraak van de Hoge Raad is veel kritiek gekomen, zowel van critici binnen de landsgrenzen als van daarbuiten. Ter voorkoming van het probleem dat intellectuele eigendomsrechten op tekeningen en modellen bij verschillende partijen kunnen rusten, is het van belang deze goed in kaart te brengen. Door middel van overdracht en registratie moet er in ieder geval voor worden gezorgd dat de rechten daarop in dezelfde hand terecht komen.
4
HR 25 oktober 2013, Vuurkorven-arrest.
Databankenrecht De Databankenwet zoals wij die in Nederland kennen is sinds 1999 van kracht. Artikel 1 lid 1 sub a van de Databankenwet omschrijft de databank als: ‘een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en waarvoor de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering’. Hoewel de definitie terecht doet vermoeden dat een databank meer is dan bijvoorbeeld een uitgebreide lijst van adresgegevens van relaties, komt feitelijk iedere “verzameling” mogelijk in aanmerking voor bescherming. Substantiële investering Bepalend voor de bescherming is of de databank het resultaat is van een substantiële investering. Precieze bedragen en/of inspanningen zijn niet gedefinieerd en er is ook geen registratievereiste. Uit de jurisprudentie is kenbaar dat tenminste sprake moet zijn van aantoonbare grootschalige investeringen gericht op de verkrijging, de controle en/of de presentatie van de databank. Anders gezegd, is niet de waarde van de inhoud van de databank is doorslaggevend, maar de investering in de databank zelf. Rechthebbende Rechthebbende is de producent, dat wil zeggen de risicodrager van de voornoemde investeringen. Een producent kan zich verzetten tegen het opvragen of hergebruiken van een noemenswaardig deel van de inhoud van zijn databank. Procedures Het databankrecht is een relatief onbekend recht dat steeds vaker in de belangstelling staat. Het databankenrecht is zeker de laatste jaren inzet geweest van meerdere langdurige geschillen. In de makelaardij (Jaap.nl), de autobranche (Gaspedaal.nl) en de uitgeversbranche wordt regelmatig geprocedeerd over het mogen (her)gebruiken van data. Zo is uitgemaakt dat het gebruik van een dedicated metazoekmachine (die beschermde databanken doorzoekt en resultaten weergeeft) onder omstandigheden ‘hergebruik’ oplevert waarvoor toestemming nodig is van de rechthebbende.5 Inhoud databank De inhoud van een databank is mogelijk beschermd door het auteursrecht, bijvoorbeeld als het gaat om een verzameling foto’s of teksten.
5
Hof Den Haag 6 mei 2014 / Innoweb tegen Wegener
Duur bescherming Wat betreft de bescherming van de databankenrechten kan een producent gedurende 15 jaar bescherming van zijn rechten inroepen. Wanneer sprake is van een noemenswaardige wijziging van de inhoud van dezelfde databank, dan gaat opnieuw een termijn van 15 jaar lopen.
Octrooirecht In vergelijking tot andere intellectuele eigendomsrechten is het octrooirecht complex en kenmerkt het octrooirecht zich door veel juridische en technische voorwaarden. ROW De nationale procedure voor het verkrijgen van een octrooi is geregeld in de Rijksoctrooiwet (ROW). Voorwaarden verkrijgen octrooi Kort gezegd, moet het gaan om een aantoonbare uitvinding van technische aard die als oplossing voor een probleem kan worden gezien. Verder wordt getoetst aan de uitvindingshoogte, dat wil zeggen dat wordt gekeken naar het innovatieve/afwijkende karakter van de uitvinding. Toepasbaarheid De uitvinding moet ook ‘toepasbaar’ zijn, waarmee wordt bedoelt dat de uitvinding aan de hand van het zogenaamde octrooischrift door een deskundige wordt getoetst op werkzaamheid. De werkzaamheid moet zich vertalen in een industriële toepassing. Geheimhouding Vanwege de eis van absolute nieuwheid dient de uitvinder te voorkomen dat zijn vinding openbaar wordt gemaakt voordat er een aanvraag is ingediend. Vroegtijdige openbaarmaking kan als gevolg hebben dat octrooieerbaarheid van een uitvinding niet meer mogelijk is. Om te voorkomen dat een uitvinding vroegtijdig openbaar wordt gemaakt, kan gebruik worden gemaakt van geheimhoudingsovereenkomsten. Absolute zekerheid biedt dat niet, maar het is wel een passende voorzorgsmaatregel, die ook kan worden voorzien van een boetebeding bij schendig van de geheimhouding. Beschermingsomvang Een uitvinding is alleen beschermd in de specifieke landen waarvoor een octrooi is aangevraagd en verleend. Daarbuiten is de uitvinding niet beschermd en dat is iets om bij aanvang al rekening mee te houden. Duur Een octrooi is in Nederland maximaal 20 jaar geldig en na afloop eindigt de bescherming. Vermelding uitvinder Als het al tot een octrooiverlening komt, is van belang om te vermelden wie de daadwerkelijke uitvinder (bijvoorbeeld een werknemer) is aangezien de daadwerkelijke uitvinder recht heeft op naamsvermelding. Exploitatie octrooi De exploitatie van het octrooi is een vak apart. De rechthebbende/uitvinder kan de exploitatie in eigen hand houden, maar ook besluiten om de rechten te verkopen en/of de uitvinding te exploiteren door middel van licenties.