224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 1
HANDLEIDING 8 Hoofdauteurs Rianne Jansens Mieke Knaapen
Auteur Gerda Végh
Wolters-Noordhoff
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 2
Auteur Gerda Végh (blz. 14 t/m 41) Vormgeving buro voor vormgeving Marcel van der Heyden bv Tekening omslag Selwyn Senatori Tekeningen Joop Mommers (blz. 90, 91) Anky Spoelstra (blz. 45, 46)
© 2008 Wolters-Noordhoff B.V., Groningen/Houten Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/reprorecht). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Vermenigvuldiging van kopieerbladen voor eigen gebruik (vrij van kopieerrechten) is uitsluitend toegestaan aan scholen die werken met deze methode.
Eerste druk, 2008 SISO 475.24 224740
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 3
Voorwoord In groep 3 kregen uw leerlingen toegang tot nieuwe mogelijkheden om te communiceren: ze hebben leren lezen en schrijven. In groep 4 leerden ze de hoofdletters schrijven. Daarnaast werd uitgebreid aandacht besteed aan het automatiseren van het schrijven. In groep 5 kwamen grafische vormgevingsaspecten aan bod, zoals verbindingen, lettergrootte en -verhoudingen, hellingshoek, spatiëring en bladspiegel. Tevens deden de kinderen oefeningen waardoor ze zich bewust werden van het schrijftempo. In groep 6 werd er gericht geoefend op het versnellen van het schrijftempo. In groep 7 is aandacht besteed aan het op peil houden van de schrijfvoorwaarden (zit-schrijfhouding, pengreep, papierligging en -transport, pendruk) en de schrijfbeweging. De grafische vormgevingsaspecten werden regelmatig herhaald, evenals oefeningen om het schrijftempo op te voeren. Daarnaast werd een begin gemaakt met het beoordelen of een tekst methodisch is geschreven en met het experimenteren met grafische mogelijkheden, met name het verwerken van teksten in tekeningen. Schrijfonderwijs zorgt voor het aanleren van nieuwe vaardigheden, maar vooral ook voor het automatiseren hiervan. Daarom wordt in groep 8 aandacht besteed aan het ontwikkelen van het eigen handschrift, met als uitgangspunt dat een kind vlot moet kunnen schrijven in een goed leesbaar schrift. Daarnaast leren de kinderen blokletters schrijven en blijven ze oefenen in het sneller leren schrijven.
Aan elkaar bestaat uit een reeks uitgebalanceerde lessen die stapsgewijs alle benodigde instructie en oefeningen bieden. De handleiding biedt u houvast om de lessen volgens het bewezen effectieve directe-instructiemodel te geven. Alle didactische activiteiten in het leerproces, waaronder ook het instructie- en het leergesprek, zijn volledig beschreven. U krijgt suggesties om de les te introduceren en af te sluiten, om de schrijfles een optimaal leereffect te geven. Belangrijk hierbij is het bevorderen van het taakanalytisch gedrag. Om dit te bereiken, krijgt u suggesties voor denkstimulerende vragen waarmee het kind kritisch leert te reflecteren op het eigen schrijfproces en schrijfproduct. Voor kinderen die extra hulp nodig hebben, kunt u de suggesties uit het steuntjesoverzicht gebruiken. De lessen van groep 8 zijn opgebouwd als een jaarprogramma, maar u kunt dit flexibel hanteren zodat u kunt inspelen op de individuele leerbehoeftes of op het door u gekozen specifieke klassenmanagement. De opdrachten zijn uitermate geschikt om kinderen zelfstandig te laten werken in gedifferentieerde groepen. Wij wensen u en de kinderen prettige lessen toe, zodat de groeiende schrijfvaardigheid zal leiden tot veel schrijfplezier.
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 4
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 5
Inhoud I Aan elkaar in groep 8
6
1 Jaarprogramma
6
1.1 Programma voor groep 8
6
1.2 Thema's en leerstof
6
1.3 Schrijfmaterialen
8
2 Aan elkaar-materialen
8
2.1 Schrijfschrift 8
8
2.2 Handleiding met kopieerbladen
9
2.3 Computerprogramma
9
3 Toelichting lesbeschrijving
10
II Lesbeschrijvingen
13
1 Vergroten & verkleinen
14
2 Geld verdienen & uitgeven
16
3 Protesteren & rebelleren
19
4 Onthouden & vergeten
22
5 Tekenen & schilderen
24
6 Verzinnen & na-apen
27
7 Omdraaien & rechtzetten
29
8 Bewonderen & beminnen
31
9 Oorlog voeren & vrede stichten
34
10 Fotograferen & filmen
36
11 Verdwalen & de weg vinden
38
12 Vooruitkijken & terugzien
40
III Achtergrondinformatie
43
1 Didactiek en organisatie
44
2 Doelenoverzicht
52
3 Steuntjesoverzicht
54
IV Kopieerbladen
55
Oefenbladen bij de lessen
56
Registratiebladen
60
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 6
I Aan elkaar in groep 8 Voordat u gaat werken met Aan elkaar, geven we u een beknopt overzicht van het jaarprogramma, de materialen en de opbouw van de lesbeschrijvingen. De achtergrondinformatie (zie hoofdstuk III) gaat uitgebreid in op de didactiek en organisatie van de lessen.
1 Jaarprogramma Het jaarprogramma van Aan elkaar bevat lesmateriaal voor 28 lessen. Naar verwachting duurt een les ongeveer twintig minuten. U kunt zelf bepalen hoe u de lessen verdeelt over het jaarrooster. De leerstof is verdeeld over twaalf thema’s. In deze handleiding worden de lessen volgens thema’s aangeboden. Er is echter geen specifieke opbouw, zodat u naar eigen inzicht de volgorde van de lessen kunt aanpassen. 1.1 Programma voor groep 8 In groep 8 leren de kinderen hun eigen handschrift verder vorm te geven. Dit doen we door de criteria voor grafische vormgeving, die belangrijk zijn voor de leesbaarheid, strikt te hanteren. De overige criteria (schrijfwijze, hellingshoek, in bepaalde mate de lettervorm en de verbindingen) worden vrij gelaten, zodat het kind zijn eigen handschrift kan ontwikkelen. In groep 8 is er aandacht voor het op peil houden van de schrijfvoorwaarden en schrijfbeweging. De kinderen krijgen oefeningen om het schrijftempo te verhogen, waarbij de leesbaarheid van het handschrift behouden blijft. Nieuw in groep 8 is het schrijven in blokletters. De kinderen leren zowel hoofdletters als kleine letters in blokschrift schrijven. In groep 8 worden kinderen gestimuleerd om zelfstandig te werken, doordat ieder kind voor een schrijfles zelf doelen kiest en daarbij persoonlijke aandachtspunten formuleert. Het kind doet dit op basis van zelfreflectie en de feedback van andere kinderen of van u. De instructie voor elke oefening is zodanig geformuleerd dat een kind er zelfstandig mee aan de slag kan. Elke les wordt afgesloten met een terugblik in de vorm van concrete vragen. Dit zet het kind aan tot kritische reflectie.
6
1.2 Thema’s en leerstof Het programma is verdeeld over twaalf thema’s. In het overzicht op blz. 7 ziet u het leerstofaanbod per thema.
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 7
Thema
Materiaal
Leerstof
1
Vergroten & verkleinen
schrijfschrift 8
Herhaling schrijfvoorwaarden, schrijfbeweging en vormgeving
2
Geld verdienen & uitgeven
schrijfschrift 8 kopieerblad L1 en L2
Oefenen van het schrijftempo Blokletters leren schrijven
3
Protesteren & rebelleren
schrijfschrift 8
Herhaling vormgeving Kritisch beoordelen en feedback geven Aantekeningen maken
4
Onthouden & vergeten
schrijfschrift 8
Oefenen van het schrijftempo Experimenteren met grafische mogelijkheden Ontwikkelen van eigen handschrift
5
Tekenen & schilderen
schrijfschrift 8
Kennismaken met andere schriftsoorten Oefenen van het schrijftempo
6
Verzinnen & na-apen
schrijfschrift 8 kopieerblad L3
Ontwikkelen van eigen handschrift Kritisch beoordelen en feedback geven
7
Omdraaien & rechtzetten
schrijfschrift 8 kopieerblad L1 en L2
Blokletters leren schrijven Ontwikkelen van eigen handschrift
8
Bewonderen & beminnen
schrijfschrift 8 kopieerblad L4
Oefenen van het schrijftempo Herhaling vormgeving Kritisch beoordelen en feedback geven
9
Oorlog voeren & vrede stichten
schrijfschrift 8
Herhaling schrijfvoorwaarden en schrijfbeweging Oefenen van het schrijftempo
10 Fotograferen & filmen
schrijfschrift 8
Herhaling schrijfvoorwaarden en vormgeving Kritisch beoordelen en feedback geven
11 Verdwalen & weg vinden
schrijfschrift 8 kopieerblad L1 en L2
Blokletters leren schrijven Oefenen van het schrijftempo
12 Vooruitkijken & terugzien
schrijfschrift 8
Kennis maken met andere schriftsoorten Herhaling vormgeving Blokletters leren schrijven
7
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 8
1.3 Schrijfmaterialen Er zijn veel verschillende soorten schrijfmaterialen beschikbaar: potlood, balpen, vulpen, gelpen, fineliner enzovoort. Het is belangrijk om kwalitatief goed materiaal te gebruiken. In groep 8 kunnen kinderen schrijven met materiaal naar uw of naar hun eigen keuze. Hieronder volgt een opsomming van de voor- en nadelen van de verschillende schrijfmaterialen. U kunt dan op basis van de schrijfvaardigheden van ieder individueel kind kiezen wat het meest geschikt is. Betrek het kind bij het zoeken naar geschikte schrijfmaterialen door het te laten experimenteren met diverse pennen en papiersoorten. – Potlood: het potlood heeft een hoekige of driehoekige vorm en is minstens 10 cm lang. De dikte van het potlood kan verschillen. In groep 5 moeten kinderen in staat zijn om te schrijven met de meeste courante doorsnee van 7 mm. Het voordeel van een potlood is dat de kinderen zowel de greep als de druk beter onder controle kunnen krijgen. Bovendien is een potlood geschikt voor vele soorten papier. Het enige nadeel is dat een potlood niet documentvast is. – Balpen: het meest gebruikte schrijfmateriaal. Voor kinderen werkt deze pen het beste op niet te glad papier en met een medium penpunt. Een nadeel kan zijn dat een (goedkope) balpen kan vlekken. Daarnaast nodigt een balpen uit tot een verkrampte pengreep en te hoge pendruk. Voordeel is dat deze pennen geschikt zijn voor zowel links- als rechtshandigen. – Rollerbal of floating-ball: een combinatie van balpen en vulpeninkt. De inktafgifte is meestal niet constant, waardoor deze pen is af te raden voor kinderen. – Viltstiften en fineliners: deze schrijfmaterialen vragen goede schrijfvaardigheden, met name wat betreft de pendruk. Een nadeel is dat de punten snel slijten en uitdrogen. Met een fineliner kan klein worden geschreven. Daarom is deze pen geschikt voor de liniatuur in de schrijflessen van groep 8. Ook om mee te tekenen zijn ze uitstekend. – Gelpen: een soort stift die lijkt op een fineliner met als vulling een inktgel. Voordeel is dat de inkttoevoer regelmatig is en dat er op verschillende soorten papier mee gewerkt kan worden. De gelpen is ook verkrijgbaar in driehoekige vorm. De punt verdraagt een lichte of zware pendruk waardoor kinderen die moeite hebben met het doseren van de pendruk dit niet goed oefenen. Nadeel is ook dat de vullingen snel leeg zijn. – Vulpen: schrijven met vulpen vereist een grote routine en beheersing van de pengreep. De stand van de penpunt ten opzichte van het papier is erg belangrijk voor een goede inktafgifte. Nadeel is dat de pen nogal kwetsbaar is en regelmatig schoongemaakt moet worden. Voordeel is dat hij een constante pengreep uitlokt.
8
Bij een goede pen hoort goed papier. Het papier van de Aan elkaar-schriften is hier speciaal op geselecteerd. Probeer zelf of het papier dat u gebruikt voor de kopieerbladen of als kladpapier, geschikt is voor de schrijfmaterialen waarmee kinderen in groep 8 werken. Tachtiggramspapier is geschikt voor alle schrijfmaterialen. Overige benodigde materialen Naast het schrijfmateriaal hebben de kinderen bij elke les hulpmiddelen nodig die standaard voorhanden moeten zijn, zoals kleurpotloden en kladpapier waarop ze kunnen (voor)oefenen.
2 Aan elkaar-materialen Voor groep 8 zijn de volgende Aan elkaar-materialen beschikbaar: – Schrijfschrift 8 – Digitale handleiding met kopieerbladen – Verkorte handleiding – Computerprogramma Hieronder vindt u een toelichting bij deze materialen. 2.1 Schrijfschrift 8 Pictogrammen In groep 8 werken de kinderen niet meer met vaste pictogrammen. De kinderen hebben voldoende inzicht in het schrijfproces om persoonlijke doelen en aandachtspunten te verwoorden. Voor deze punten zullen er lang niet altijd pictogrammen beschikbaar zijn. Bovendien zijn kinderen voldoende taalvaardig om hun doelen en aandachtspunten in eigen woorden op te schrijven. In het schrijfschrift heeft het kind een overzicht van de pictogrammen die het kent uit voorgaande schrijfschriften, met daarbij doelformulering op kindniveau. In de instructie in het schrijfschrift wordt met een nummering verwezen naar deze doelen. Het kind moet dus actief in het overzicht gaan kijken welke doelen centraal staan in de les. Hieruit maakt het kind een keuze voor het formuleren van zijn persoonlijke aandachtspunten. U kunt het overzicht van de pictogrammen met de lesdoelen gebruiken om het kind op diverse momenten in de les aanwijzingen te geven. Liniatuur De kinderen hebben in voorgaande jaren leren schrijven op liniatuur met zoneverdeling voor rompletter en lusletters. In groep 8 schrijven de kinderen net als in groep 7 op één steunlijn voor de onderste rompletterlijn (liniatuur 8 mm).
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 9
2.2 Handleiding met kopieerbladen De kopieerbladen vindt u achter in deze handleiding. Er zijn verschillende soorten kopieerbladen: – Oefenstof of extra informatie voor de kinderen bij enkele lessen (L-bladen). – Registratiebladen (R-bladen). 2.3 Computerprogramma Het computerprogramma heeft een aantal mogelijkheden: – Voorschrijven: De computer kan een letter of woord in een instelbaar tempo op het scherm schrijven. Het kind kan de schrijfwijze goed volgen op het beeldscherm, terwijl het programma de verbale ondersteuning geeft. – Oefenbladen: Voor zowel zwakkere als goede schrijvers kunt u extra oefenbladen op maat samenstellen en printen met tekst naar keuze. De liniatuur kunt u zelf kiezen. – Instructiemateriaal: Voor de klassikale instructie van de schrijfwijze zijn hier opgenomen en printbaar: – in liniatuur: kleine letters, cijfers, leestekens, hoofdletters; – in hokjes: cijfers; – voor groep 3: de woorden om verbindingen te instrueren; – pijlenletters: kleine letters, hoofdletters; – pijlencijfers. Bij het computerprogramma is een aparte handleiding beschikbaar.
U kunt het computerprogramma inzetten tijdens de oefenfase in de les. Als kinderen nog moeite hebben met de schrijfwijze van een bepaalde letter of woord, kunt u die nog eens door het programma laten demonstreren met de functie “Voorschrijven”. Met de functie “Oefenbladen” kunt u een oefenblad op maat maken voor kinderen die moeite hebben met de vormgeving. U kunt de oefentekst ook door de kinderen zelf laten samenstellen.
9
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 10
3 Toelichting lesbeschrijving Elke les staat beschreven op één bladzijde. In de smalle grijze kolom vindt u beknopte informatie over de les, zoals doelen en observatiepunten. In de brede kolom is het lesverloop beschreven met concrete aanwijzingen voor het geven van de les. Het lesverloop volgt een vaste opzet: Introductie, Instructie volgens een vast aantal stappen, Oefenen en Afsluiting. Hiernaast staat een verkleinde lesbeschrijving afgebeeld voorzien van korte toelichtingen. Doelen Welke doelen komen aan de orde?
Materiaal Welke materialen (naast standaardmateriaal) heb ik nodig?
Observatiepunten Waar moet ik op letten als de kinderen aan het werk zijn?
10
224740_SH_HL 8 vw
23-05-2008
13:59
Pagina 11
Lesbeschrijving
1 Vergroten & verkleinen Les 1
!
I was here
In deze les leer je soepel schrijven met verschillende materialen. Je werkt daarmee aan de doelen 1, 2 en 5. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Les 1
I was here
1 2 3
Schrijf de tekst over. Graffiti. Je ziet ze overal: op muren, bruggen of schuttingen. Graffiti spuiten is niet gemakkelijk. Je moet eerst goed oefenen. Goedkoop is het ook niet, want voor een flinke graffiti heb je wel tien spuitbussen nodig! Je kunt ook niet zomaar ergens aan de slag gaan. Uit respect voor elkaar spuit je niet over het werk van de ander.
Introductie Schrijf de graffiti over. De laatste tekst verzin je zelf. Schrijf met viltstift, kleurpotlood, enzovoort. Zorg dat de graffiti goed in het kader past.
WiÇefl d¶i»tfl ◊lÇeÑe®s¡tfl i¶s gœeflºıkŸ. - DiÇeflñrÇeflºÓnŸ ◊hÇeflºıb∞bÉeflºÓnŸ ÛrÇėcflºıh»tÑeflºÓnŸ! - I Ów‰a¶s ◊hÇeflñrÇefl.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waarmee schrijf je het liefst? Waarom? Waarop let je de volgende keer?
1
Doelen I-1
Het kind heeft een goede zit-schrijfhouding. I-2 Het kind heeft een goede pengreep. I-4 Het kind past een goede pendruk toe. II-2 Het kind buigt en strekt de wijsvinger en duim soepel.
Materialen •
verschillende soorten schrijfmateriaal, zoals balpen, viltstiften, fijnschrijvers, (kleur)potloden met scherpe of stompe punt
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Heeft het kind een goede zit-schrijfhouding? • Hanteert het kind een goede pengreep? • Past het kind een goede pendruk toe? • Buigt en strekt het kind de wijsvinger en duim soepel? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
Begin de les met een korte terugblik op de schrijflessen van vorig schooljaar. Herinneren de kinderen zich nog wat ze hebben geleerd? Laat ze verschillende doelen noemen. Wijs ze ook op het overzicht op blz. 2 van het schrift. Ook in groep 8 oefenen de kinderen het schrijven. Vraag hun het schrift te bekijken en de verschillen met het schrift uit groep 7 te benoemen. Er staat precies vermeld wat ze moeten doen, dus de kinderen kunnen ook zelfstandig aan een opdracht werken. De kinderen moeten ook zelf bedenken waar ze tijdens het schrijven speciaal op gaan letten. Na het schrijven noteren ze hoe het is gegaan. Begin vervolgens een kort gesprekje over graffiti. Weten de kinderen wat dat is? Graffiti is het Engelse woord voor opschrift of muurschildering. Wijs de kinderen op de klemtoon op de tweede lettergreep. (Leg je de klemtoon op de eerste lettergreep, dan klinkt het als gravity: zwaartekracht.) Vertel de kinderen dat ze deze les over graffiti gaan schrijven. Ze gaan ook enkele graffititeksten in hun schrift opschrijven, waarbij ze verschillende schrijfmaterialen gebruiken. Tijdens het schrijven letten ze goed op de zitschrijfhouding, pengreep, pendruk en schrijfbeweging.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 3 duidelijk is. De lettergrootte van de graffiti moet steeds aangepast worden. De kinderen bespreken in tweetallen de lesdoelen. Ze verwoorden en demonstreren aan elkaar wat een goede zit-schrijfhouding, pengreep, pendruk en schrijfbeweging inhoudt. U loopt rond en geeft indien nodig aanwijzingen. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. Ieder kind kiest zelf bij welke doelen het een aandachtspunt formuleert en bepaalt ook zelf het aantal aandachtspunten. De kinderen formuleren de aandachtspunten in hun eigen woorden. U begeleidt ze hierbij door het stellen van vragen en door het noemen van voorbeelden. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij doel 1 kan zijn: Mijn beide voeten staan op de grond. Of bij doel 2: Mijn vingers mogen niet te laag zijn. Wijs de kinderen op het doelenoverzicht op blz. 2 van hun schrift.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting Bespreek met de kinderen hoe ze hun eigen beoordeling moeten invullen. Hoe kunnen ze nagaan of ze goed op hun eigen aandachtspunten hebben gelet? Stimuleer de kinderen om kritisch te reflecteren op het eigen werk en dat van een ander. Laat ze precies aangeven waar ze de volgende les op willen letten. Als aanvulling op de feedback van de kinderen aan elkaar, kunt u uw eigen observaties verwoorden.
14
Introductie Hoe motiveer ik de kinderen? Hoe richt ik ze op de doelen?
Instructie Hoe leg ik de lesdoelen en de oefenstof uit? Hoe betrek ik de kinderen hierin actief?
Oefenen Hoe laat ik de kinderen effectief oefenen? Hoe begeleid ik ze tijdens het oefenen?
Afsluiting Hoe laat ik de kinderen hun eigen werk controleren? Hoe laat ik ze reflecteren op het schrijfproces? Hoe sluit ik de les af?
11
224740_SH_HL 8 vw
12
23-05-2008
13:59
Pagina 12
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 13
1
Vergroten & verkleinen
Les 1 Les 2
I was here Spiekbriefjes
14 15
2
Geld verdienen & uitgeven
Les 1 Les 2 Les 3
Mijn boodschappenbriefje Hofdame of dompteur? Sponsorloop
16 17 18
3
Protesteren & rebelleren
Les 1 Les 2 Les 3
Ik wil niet verhuizen! Even terugblikken Haaienvinnensoep? Nee!
19 20 21
4
Onthouden & vergeten
Les 1 Les 2
Driemaal cake Niet vergeten
22 23
5
Tekenen & schilderen
Les 1 Les 2 Les 3
Mijn eigen handtekening P'ing Vincent van Gogh
24 25 26
6
Verzinnen & na-apen
Les 1 Les 2
Spieken Soundmixshow
27 28
7
Omdraaien & rechtzetten
Les 1 Les 2
‘arbadacarba’ Een misverstand rechtzetten
29 30
8
Bewonderen & beminnen
Les 1 Les 2 Les 3
Gek op zoet Wat lief! Bravo!
31 32 33
9
Oorlog voeren & vrede stichten
Les 1 Les 2
Journalistiek In het zand bijten
34 35
10 Fotograferen & filmen
Les 1 Les 2
Wat gebeurt er? Matilda
36 37
11 Verdwalen & de weg vinden
Les 1 Les 2
Reisplanner Onderweg
38 39
12 Vooruitkijken & terugzien
Les 1 Les 2
Van spijkers tot pixels Een wereld van verschil
40 41
Lesbeschrijvingen
II Lesbeschrijvingen
13
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 14
1 Vergroten & verkleinen Les 1
!
I was here
In deze les leer je soepel schrijven met verschillende materialen. Je werkt daarmee aan de doelen 1, 2 en 5. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Les 1
I was here
1 2 3
Schrijf de tekst over. Graffiti. Je ziet ze overal: op muren, bruggen of schuttingen. Graffiti spuiten is niet gemakkelijk. Je moet eerst goed oefenen. Goedkoop is het ook niet, want voor een flinke graffiti heb je wel tien spuitbussen nodig! Je kunt ook niet zomaar ergens aan de slag gaan. Uit respect voor elkaar spuit je niet over het werk van de ander.
Introductie Schrijf de graffiti over. De laatste tekst verzin je zelf. Schrijf met viltstift, kleurpotlood, enzovoort. Zorg dat de graffiti goed in het kader past.
WiÇefl d¶i»tfl ◊lÇeÑe®s¡tfl i¶s gœeflºıkŸ. - DiÇeflñrÇeflºÓnŸ ◊hÇeflºıb∞bÉeflºÓnŸ ÛrÇėcflºıh»tÑeflºÓnŸ! - I Ów‰a¶s ◊hÇeflñrÇefl.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waarmee schrijf je het liefst? Waarom? Waarop let je de volgende keer?
1
Schrijfschrift 8, blz. 1
Doelen I-1
Het kind heeft een goede zit-schrijfhouding. I-2 Het kind heeft een goede pengreep. I-4 Het kind past een goede pendruk toe. II-2 Het kind buigt en strekt de wijsvinger en duim soepel.
Materialen •
verschillende soorten schrijfmateriaal, zoals balpen, viltstiften, fijnschrijvers, (kleur)potloden met scherpe of stompe punt
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Heeft het kind een goede zit-schrijfhouding? • Hanteert het kind een goede pengreep? • Past het kind een goede pendruk toe? • Buigt en strekt het kind de wijsvinger en duim soepel? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
Begin de les met een korte terugblik op de schrijflessen van vorig schooljaar. Herinneren de kinderen zich nog wat ze hebben geleerd? Laat ze verschillende doelen noemen. Wijs ze ook op het overzicht op blz. 2 van het schrift. Ook in groep 8 oefenen de kinderen het schrijven. Vraag hun het schrift te bekijken en de verschillen met het schrift uit groep 7 te benoemen. Er staat precies vermeld wat ze moeten doen, dus de kinderen kunnen ook zelfstandig aan een opdracht werken. De kinderen moeten ook zelf bedenken waar ze tijdens het schrijven speciaal op gaan letten. Na het schrijven noteren ze hoe het is gegaan. Begin vervolgens een kort gesprekje over graffiti. Weten de kinderen wat dat is? Graffiti is het Engelse woord voor opschrift of muurschildering. Wijs de kinderen op de klemtoon op de tweede lettergreep. (Leg je de klemtoon op de eerste lettergreep, dan klinkt het als gravity: zwaartekracht.) Vertel de kinderen dat ze deze les over graffiti gaan schrijven. Ze gaan ook enkele graffititeksten in hun schrift opschrijven, waarbij ze verschillende schrijfmaterialen gebruiken. Tijdens het schrijven letten ze goed op de zitschrijfhouding, pengreep, pendruk en schrijfbeweging.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 1 duidelijk is. De lettergrootte van de graffiti moet steeds aangepast worden aan ieder kader. De kinderen bespreken in tweetallen de lesdoelen. Ze verwoorden en demonstreren aan elkaar wat een goede zit-schrijfhouding, pengreep, pendruk en schrijfbeweging inhoudt. U loopt rond en geeft indien nodig aanwijzingen. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. Ieder kind kiest zelf bij welke doelen het een aandachtspunt formuleert en bepaalt ook zelf het aantal aandachtspunten. De kinderen formuleren de aandachtspunten in hun eigen woorden. U begeleidt ze hierbij door het stellen van vragen en door het noemen van voorbeelden. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij doel 1 kan zijn: Mijn beide voeten staan op de grond. Of bij doel 2: Mijn vingers mogen niet te laag zijn. Wijs de kinderen op het doelenoverzicht op blz. 2 van hun schrift.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting Bespreek met de kinderen hoe ze hun eigen beoordeling moeten invullen. Hoe kunnen ze nagaan of ze goed op hun eigen aandachtspunten hebben gelet? Stimuleer de kinderen om kritisch te reflecteren op het eigen werk en dat van een ander. Laat ze precies aangeven waar ze de volgende les op willen letten. Als aanvulling op de feedback van de kinderen aan elkaar, kunt u uw eigen observaties verwoorden.
14
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 15
1 Vergroten & verkleinen
Les 2
Spiekbriefjes
Les 2
!
Spiekbriefjes
In deze les leer je hoe je aantekeningen op een klein briefje schrijft. Je werkt daarmee aan de doelen 10, 11 en 12. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. 1 2 3
Lees de tekst. Maak korte aantekeningen op het spiekbriefje. De San, één van de kleinste mensen op aarde. Niet iedereen is zo lang als wij, Nederlanders. In Afrika leven mensen die ongeveer 1,50 meter lang zijn, zoals pygmeeën en de San. De San leven in een woestijn in Zuid-Afrika. Als er te weinig water en voedsel is, trekken ze gewoon naar een andere plaats. Ze leven van de jacht en van de planten die ze vinden. De planten gebruiken ze op allerlei manieren. De wortels en knollen eten ze op, of ze persen er sap uit om te drinken. Ook maken ze er medicijnen van. De mannen jagen met pijl en boog. Ze gebruiken gifpijlen. Het kan dagen duren voordat een aangeschoten dier dood is. Al die tijd gaan de mannen achter het dier aan. Daarom zijn de San zulke goede spoorzoekers. Toch moet je niet denken dat tegenwoordig alle mannen jagers zijn. Sommige San werken als arbeider in de stad. Anderen zijn soldaat in het leger. De regering gebruikt ze namelijk graag als spoorzoeker.
Introductie
Vul in. Dek de leestekst af en gebruik je spiekbriefje.
Begin de les met een kort gesprek. Wie van de kinderen maakt wel eens een spiekbriefje? Waar letten ze dan op? Op een spiekbriefje schrijf je de belangrijkste woorden heel klein, maar toch leesbaar. Anders heb je niets aan je spiekbriefje. De woorden staan ook niet te dicht bij elkaar of onder elkaar. Bovendien zorg je ervoor dat je de aantekeningen niet rommelig opschrijft, anders begrijp je er later niets van. Vertel de kinderen dat ze deze les aantekeningen gaan maken op een klein spiekbriefje zonder schrijflijnen. Hierbij letten ze op een goede bladindeling en op voldoende ruimte tussen de woorden en de regels.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 2 duidelijk is. Bespreek klassikaal de kenmerken van een goede bladspiegel. Kunnen de kinderen enkele aspecten noemen? Leg de nadruk op de marges, de interlinie, de witruimte tussen de woorden en de bladindeling. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. Ieder kind kiest zelf zijn doelen en formuleert hierbij de aandachtspunten in zijn eigen woorden. Begeleid de kinderen hierbij door het stellen van vragen en het noemen van voorbeelden. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij doel 11 kan zijn: Ik schrijf de regels niet te dicht onder elkaar. Of bij doel 12: De linkerkantlijn staat niet te veel naar links. Wijs de kinderen op het doelenoverzicht op blz. 2 van hun schrift.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Stimuleer de kinderen om precies aan te geven waar ze de volgende les op willen letten. Konden ze hun spiekbriefje gebruiken bij het invullesje? Waarom? De feedback van de kinderen op elkaar kunt u aanvullen met uw eigen observaties.
De San leven in Ze wonen niet op één plaats, maar
.
De wortels en knollen gebruiken ze op verschillende manieren:
De mannen jagen met
.
Niet alle mannen zijn jagers. Sommigen werken als:
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Zijn de aantekeningen op je spiekbriefje goed leesbaar? Waarop let je de volgende keer?
2
Schrijfschrift 8, blz. 2
Doelen IX
Het kind houdt de juiste spatiëring tussen de woorden aan. X-1 Het kind houdt een goede boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan. X-2 Het kind past een juiste interlinie toe. X-3 Het kind zorgt voor een evenwichtige bladindeling.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Houdt het kind de juiste spatiëring tussen de woorden aan? • Houdt het kind een goede boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan? • Past het kind een juiste interlinie toe? • Kan het kind aantekeningen maken met een evenwichtige bladindeling? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
15
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 16
2 Geld verdienen & uitgeven Les 3
!
Mijn boodschappenbriefje
In deze les werk je aan je eigen handschrift. Je werkt daarmee aan de doelen 6, 9 en 12. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Les 1
Mijn boodschappenbriefje
1 2 3
Schrijf het boodschappenbriefje over.
Introductie !
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Hoe ziet de linker marge eruit? Hoe komt dat? Waarop let je de volgende keer?
3
Schrijfschrift 8, blz. 3
Doelen XV Het kind ontwikkelt een eigen handschrift.
Materiaal •
Ieder kind neemt een handgeschreven (heel) lang boodschappenbriefje (of twee kortere) mee. Het is geschreven door een volwassene, bijvoorbeeld ouders, grootouders of buren.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Ontwikkelt het kind een eigen handschrift? • Schrijft het kind alle letters even schuin? • Houdt het kind een goede linkermarge aan en staan de woorden recht onder elkaar? • Schrijft het kind de letters altijd op dezelfde manier, zonder extra versiersels? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
Voer met de kinderen een gesprekje over winkelen, naar aanleiding van het thema ‘Geld verdienen & uitgeven’. Vraag bijvoorbeeld wie van de kinderen wel eens de dagelijkse boodschappen haalt. Krijgen ze dan een boodschappenbriefje mee? Kunnen ze het briefje altijd goed lezen? Waarom niet? Nemen ze daardoor wel eens een verkeerd artikel mee? Maak hiermee de kinderen duidelijk dat het belangrijk is om altijd leesbaar en netjes te schrijven. In deze les gaan de kinderen een boodschappenbriefje overschrijven. Hierbij letten ze goed op de helling, de vorm en de linkerkantlijn.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 3 duidelijk is. Kinderen die vergeten zijn een boodschappenbriefje mee te nemen of een (te) kort lijstje hebben, kunnen de afbeelding in het schrift gebruiken. Bespreek de doelen van de les. Vertel de kinderen dat ze gaan werken aan hun eigen handschrift. Daarbij gelden een paar regels. Kunnen ze enkele regels noemen? Helling: Vertel de kinderen dat de helling anders mag zijn, mits deze consequent wordt toegepast. Lettervorm: De letters mogen niet te veel op andere letters lijken. De hoofdletters en kleine letters mogen niet door elkaar worden gebruikt. De kinderen moeten consequent stokken of lussen schrijven voor respectievelijk de stok- en lusletters. Er mogen geen versierselen worden toegevoegd. Grootte en verhoudingen: Het onderscheid tussen de hoofdletters en kleine letters en tussen stok-, lus- en rompletters moet duidelijk te zien zijn. Verbindingen: De letters met een eindhaal kunnen goed met een volgende letter verbonden worden, zoals a-a en c-h. De letters zonder eindhaal lenen zich goed voor een luchtverbinding, zoals p-s. Dit wil zeggen dat de kinderen even hun pen optillen en de verbinding niet op het papier maar ‘in de lucht’ maken. De letters mogen niet tegen elkaar aan plakken. Spatiëring: Er moet nog een ‘o’ tussen twee woorden passen. Bladspiegel: De regels die gelden voor de marges, interlinie en bladindeling blijven behouden. Begrijpen de kinderen waarom deze regels belangrijk zijn? Door deze regels is het handschrift leesbaar en biedt het mogelijkheden voor het ontwikkelen van een persoonlijk handschrift. De kinderen bespreken in tweetallen of de meegebrachte boodschappenbriefjes aan deze regels voldoen. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. Ieder kind kiest zelf zijn doelen en formuleert hierbij de aandachtspunten in zijn eigen woorden. Begeleid de kinderen hierbij door het stellen van reflectieve vragen en door het noemen van voorbeelden. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij doel 6 kan zijn: Boven de i schrijf ik een puntje. Of bij doel 12: Ik schrijf de woorden netjes onder elkaar.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Stimuleer ze om kritisch te reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Waarop gaan ze in de volgende les letten? Als de kinderen het moeilijk vinden om op het eigen werk te reflecteren, kunt u doorvragen naar de specifieke aspecten van dit doel. Vul de reacties van de kinderen aan met uw eigen observaties.
16
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 17
2 Geld verdienen & uitgeven
Les 2
Hofdame of dompteur?
Les 4
!
Hofdame of dompteur?
In deze les oefen je het sneller schrijven. Je werkt daarmee aan doel 15. Lees het door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkste is. Denk bijvoorbeeld aan de zit-schrijfhouding en de schrijfbeweging. 1 2 3 Ongeveer 55 tekens per minuut schrijven.
Pak een schrijfblad. Lees de tekst goed door en stel een tijdklok in op vijf minuten. Zet je klok aan en schrijf de tekst over met de pen waarmee je meestal schrijft. Als de tijd om is, zet je een streep achter de laatst geschreven letter. Daarna schrijf je de tekst in een gewoon tempo af. Om geld uit te kunnen geven, moet je eerst (34) geld verdienen. Je moet dus gaan werken. (68) De meeste mensen kiezen een bekend beroep, (104) zoals bakker, dokter of schooljuffrouw. (139) Maar er zijn ook mensen die iets bijzonders (175) worden, bijvoorbeeld hofdame of dompteur. (212) Een hofdame werkt aan het hof van de koningin. (250) Zij helpt de koningin. Eigenlijk is het geen (287) echt beroep. Maar veel hofdames vinden het een (326) eer om voor de koningin te werken. (354) Een dompteur temt leeuwen en tijgers. Hij is (391) altijd met zijn dieren bezig. Daarom kent hij ze (431) door en door. Hij weet wanneer ze honger hebben. (471) Een goede dompteur kan veel met zijn dieren (507) doen, maar het blijft altijd oppassen geblazen! (548)
Introductie Deze les gaat over twee bijzondere beroepen: hofdame en dompteur. U kunt een gesprek voeren over bijzondere beroepen. Kunnen de kinderen er enkele noemen? Vertel de kinderen dat ze over twee bijzondere beroepen gaan schrijven. Daarbij moeten ze goed letten op het tempo. Dat is belangrijk om bijvoorbeeld aantekeningen te kunnen maken bij andere lessen.
Schrijfschrift 8, blz. 4
Instructie
Doelen
Ga na of de schrijfopdracht op blz. 4 duidelijk is. Vertel de kinderen dat ze gaan oefenen in het snel schrijven. Vraag waarom dit ook belangrijk is in groep 8. Welke voorwaarden zijn daarbij belangrijk? Laat ze dit in tweetallen bespreken. Leg daarbij de nadruk op de zit-schrijfhouding. Hoe zitten ze op de stoel en hoe staan de voeten op de grond? De kinderen vertellen aan elkaar wat een goede schrijfbeweging inhoudt. Leg de kinderen uit hoe ze te werk moeten gaan. Ze lezen eerst de tekst goed door. Ze zetten de klok op vijf minuten en gaan schrijven. Als de tijd om is, stoppen ze. Ze zetten een streep achter het laatst geschreven teken en schrijven daarna de tekst rustig af. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. Ieder kind kiest zelf de aandachtspunten en formuleert deze in eigen woorden. Begeleid de kinderen hierbij door het stellen van reflectieve vragen en door het geven van voorbeelden. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij het schrijven kan zijn: Ik zit niet op het puntje van mijn stoel. Of: Ik beweeg mijn onderarm goed heen en weer.
Oefenen De kinderen schrijven vijf minuten in een snel tempo. Als de tijd om is, stoppen ze en zetten ze een streep achter het laatst geschreven teken. Daarna schrijven ze de tekst rustig af. Na afloop tellen ze het aantal tekens en delen het door vijf. Dit getal geeft aan hoeveel tekens ze per minuut hebben geschreven. Vervolgens noteren ze het resultaat in de tabel op bladzijde 2 van hun schrift.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Reken eerst uit hoeveel letters je gemiddeld per minuut hebt geschreven. Tel het aantal letters tot de streep en deel dat getal door vijf. Dit is mijn resultaat:
letters per minuut.
Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waarop let je de volgende keer?
4
XII
Het kind schrijft in een vlot tempo.
Materiaal • •
per kind: een tijdklok per kind: een los schrijfblad
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind in een vlot tempo van 55 letters per minuut? • Heeft het kind een goede zit-schrijfhouding? • Schuift het kind de onderarm geleidelijk van links naar rechts? Strekt en buigt het de wijsvinger en duim soepel? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
Afsluiting Bespreek het temposchrijven klassikaal. Vonden de kinderen het lastig om met een eigen tijdklokje te werken? De kinderen vullen hun beoordeling in. Stimuleer ze om kritisch te reflecteren op hun eigen schrijfwerk. Hebben ze het lesdoel bereikt? Hebben ze aan hun aandachtspunten kunnen werken? Laat de kinderen precies aangeven waar ze de volgende les op willen letten. De feedback van de kinderen op elkaar kunt u aanvullen met uw eigen observaties.
17
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 18
2 Geld verdienen & uitgeven Les 5
!
Les 3
Sponsorloop
In deze les leer je blokletters schrijven. Je werkt daarmee aan doel 14. Lees het door en bedenk wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Sponsorloop
1 2 3
Katja, Floortje en Quinty geven geld voor de sponsorloop. Vul hun gegevens op het formulier in. Bekijk eerst de blokletters op kopieerblad L1 en L2. Naam: Katja Visser Adres: Leeuwerikplein 28 Plaats: 2842 BG Moordrecht Per rondje: ¤ 3
Naam: Floortje de Moor Adres: Kattengat 35 Plaats: 1013 XZ Amsterdam Per rondje: ¤ 2
Naam: Quinty de Zwart Adres: Jacob Catsstraat 93 Plaats: 2275 AS Katwijk Per rondje: ¤ 4
Sponsorloop voor kattenzorg
Introductie
Naam: Adres: Plaats:
Per rondje:
Naam: Adres: Plaats:
Per rondje:
Naam: Adres: Plaats:
!
Per rondje:
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Heb je de letters los geschreven? Waarop let je de volgende keer?
5
Schrijfschrift 8, blz. 5 Overzicht blokletters / kleine letters
Kopieerblad L1
Laat de kinderen een invulformulier zien, bijvoorbeeld van een vereniging of een bestelformulier. Vullen ze zelf wel eens een formulier in? Wat voor formulier? Vinden ze dat lastig? Waarom? Met welk schrift doen ze dat? Een formulier vul je in met blokletters, omdat blokschrift duidelijker leesbaar is dan het verbonden schrift. Vertel de kinderen dat ze in deze les een formulier invullen voor de sponsorloop. Met deze sponsorloop zamelen ze geld in voor een kattenopvang: Kattenzorg. Ze vullen het formulier met het blokschrift in. Ze schrijven daarbij zowel hoofdletters als kleine letters. Hierbij letten ze op de vorm en grootte van de letters.
1
1 1
2
2
1
2
2
1 1
2
2
Instructie
1 2
1
2
2
3
2
1
1
1
1
2
2
1
1
1
2
2
2
2
1 1 2
H A N D L E I D I N G
88
8
© Wolters-Noordhoff
Kopieerblad L1 Overzicht blokletters / hoofdletters
2 1
2
2
1
1
1
Kopieerblad L2
2 3 4
3
2
1
1 3
1
2
3
1
2
2
3
1
2
1
2
1
2
2
1
1
3
2
3
1
2
2
2 1
1
2
1
1
2
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
89
Ga na of de schrijfopdracht op blz. 5 duidelijk is. Bij het schrijven van de blokletters mogen de kinderen kopieerblad L1 en L2 als voorbeelden gebruiken. Bekijk de tekst op blz. 7 en bespreek de vorm en grootte van de blokletters. Kunnen de kinderen enkele kenmerken van het blokschrift noemen? De letters zijn strak van vorm en ze worden niet aan elkaar geschreven. Vorm: De letters bestaan uit rechte, schuine en ronde strepen. Deze worden strak geschreven, zonder versiersels. De strepen sluiten goed op elkaar. Er zijn geen lusletters, alleen stok- en rompletters. Grootte: De rompletter is half zo groot als een stokletter. Alle stokletters zijn even groot, alleen de t is iets kleiner. De hoofdletters hebben de grootte van de stokletters. Laat de kinderen even oefenen op een kladblaadje. Ieder kind kiest zijn persoonlijke aandachtspunten en schrijft die op in eigen woorden. U begeleidt de kinderen daarbij door het stellen van vragen en het geven van voorbeelden. Een aandachtspunt kan zijn: De letter K schrijf ik met rechte strepen.
Kopieerblad L2
Oefenen Doelen XIV-2 Het kind schrijft de blokletters correct.
Materiaal • •
per kind: kopieerblad L1 en L2 een formulier, bijvoorbeeld van een vereniging of een bestelformulier.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind de blokletters correct? • Schrijft het kind de blokletters los? • Hebben de blokletters de juiste vorm en grootte? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
18
De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze op hun aandachtspunten gelet? Stimuleer de kinderen nauwkeurig aan te geven waar ze de volgende les op gaan letten. Was het moeilijk om blokletters te schrijven. Waarom? Vul de feedback van de kinderen op elkaar aan met uw eigen observaties.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 19
3 Protesteren & rebelleren
Les 1
Ik wil niet verhuizen!
Les 6
!
Ik wil niet verhuizen!
In deze les leer je hoe je een tekst schrijft op papier zonder lijnen. Je werkt daarmee aan de doelen 10, 11 en 12. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. 1 2 3
Schrijf het gedicht naast de voorbeeldtekst. Let op: in dit gedicht staan geen hoofdletters, punten of komma’s. verhuizen het is niet fijn het is naar
mocht ik maar blijven was het maar waar
Introductie
ik zit in de auto en vader die stuurt weg van je huis
Begin de les met een kort gesprekje over verhuizen. Wie van de kinderen is wel eens verhuisd? Vonden ze dat leuk? Niet iedereen vindt het leuk om te verhuizen. Sommige kinderen nemen het hun ouders kwalijk en protesteren. Vertel dat ze vandaag een gedicht over verhuizen gaan opschrijven. Het is geschreven door Susanne Vonderhorst, een leerling uit groep 7. Wijs de kinderen erop dat ze het gedicht zonder schrijflijnen gaan schrijven. Bij het schrijven moeten ze daarom goed letten op een evenwichtige bladindeling, op de linkerkantlijn en op de ruimte tussen de woorden en de regels.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 6 duidelijk is. Wijs de kinderen op het ontbreken van hoofdletters en punten; in een gedicht is dit toegestaan. Wijs de kinderen er ook op dat het meer ruimte kost om een tekst te schrijven dan om die te drukken. De kinderen bespreken in kleine groepjes hoe je een gedicht zonder schrijfregels opschrijft. Ze verwoorden aan elkaar waar ze goed op moeten letten, zoals een goede linkerkantlijn, de juiste afstand tussen de woorden en regels, een evenwichtige bladindeling en horizontaal lopende zinnen. U loopt rond en geeft, indien nodig, suggesties. Leg bijvoorbeeld uit dat een goede zitschrijfhouding en papierligging belangrijk zijn om de zinnen horizontaal te kunnen schrijven. De kinderen vullen in eigen woorden hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze daarbij door het stellen van vragen en het geven van voorbeelden. Een aandachtspunt bij doel 10 kan zijn: De ruimte tussen de woorden is niet te groot. Of bij doel 12: Ik schrijf de zin niet te dicht onder de vorige zin.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
naar een nieuwe buurt
je vrienden achterlaten je gaat ergens heen
maar als je aankomt ben je helemaal alleen
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waar is de linker marge goed gelukt? Zet daar een streep voor. Waarop let je de volgende keer?
6
Schrijfschrift 8, blz. 6
Doelen X-1 Het kind houdt een goede boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan. X-2 Het kind past een juiste interlinie toe. X-3 Het kind zorgt voor een evenwichtige bladindeling.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Houdt het kind een goede boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan? • Past het kind een juiste interlinie toe? • Zorgt het kind voor een evenwichtige bladindeling? • Schrijft het kind de zinnen horizontaal? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Laat de kinderen precies noteren waar ze de volgende les op willen letten. Vraag wat ze moeilijk vonden. Vonden ze het moeilijk om de zinnen goed horizontaal te schrijven? Waarom? Vul de feedback van de kinderen op elkaar aan met uw eigen observaties.
19
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 20
3 Protesteren & rebelleren Les 7
!
Even terugblikken
In deze les leer je samen met een klasgenoot je eigen werk te evalueren. Je bekijkt de lessen in dit schrijfschrift. Daarna beantwoord je de vragen.
Les 2
Even terugblikken
Bekijk samen drie lessen die je al gemaakt hebt. Waar let je op? Als ik mijn schrijfwerk kritisch bekijk, let ik op deze punten: 1 2 3 De les die het best gelukt is, is les
, want
Maak nu een schrijfopdracht voor een taalles. Terwijl jij schrijft, observeert je klasgenoot jouw zit-schrijfhouding en omcirkelt het goede antwoord. — De billen zijn achter in de stoel. ja / nee — De vuist past tussen buik en tafel. ja / nee — De voeten staan allebei op de grond. ja / nee
Introductie
Vul zelf de conclusie in. Mijn zit-schrijfhouding is goed / matig / slecht. De volgende les let ik op
Schrijf verder. Terwijl jij schrijft, observeert je klasgenoot nu de papierligging, het papiertransport, de pengreep en de pendruk, en omcirkelt het goede antwoord. — Het papier ligt even schuin als de onderarm van de schrijfhand. ja / nee — De niet-schrijvende hand verschuift het papier. ja / nee — De pen wordt op ongeveer 2,5 centimeter van de schrijfpunt vastgehouden. ja / nee — De pen ligt tussen wijsvinger en duim. ja / nee — De pendruk is goed / te hard / te zacht / matig / slecht Dit doe ik goed: De volgende les let ik op
Bekijk samen de schrijfopdracht die je hebt gemaakt. Kruis aan wat je goed hebt gedaan. De rompletters zijn allemaal even groot. De lussen en de stokken zijn niet te lang of te kort. De letters staan allemaal even schuin. Tussen de woorden past een kleine letter o. Vul zelf de conclusie in. Ik heb
antwoorden aangekruist, dus ik ben wel / niet tevreden.
De volgende les let ik erop dat
7
Schrijfschrift 8, blz. 7
Doelen • •
Het kind kan zijn eigen werk kritisch bekijken. Het kind kan feedback geven aan zijn buurkind over diens schrijfwerk.
Materiaal •
schrijfopdracht bij een ander vak, bijvoorbeeld taal of wereldoriëntatie
Observatiepunten • •
Geeft het kind een juiste reflectie op het eigen schrijfproces en schrijfwerk? Kan het kind omgaan met de feedback die het ontvangt op het eigen werk?
Begin de les met een kort gesprek over evalueren. Vertel de kinderen dat ze de schrijflessen in groep 7 afsloten met een toets. In groep 8 leren ze zelf kritisch naar hun eigen werk te kijken. Kunnen ze hiervoor enkele observatiepunten noemen? Bijvoorbeeld zit-schrijfhouding, pengreep, papierligging, leesbaar handschrift, de helling of de vorm en grootte van de letters. Door elkaars schrijfwerk te evalueren, kunnen ze veel van elkaar leren. Bovendien leren ze om (goede) kritiek positief op te vatten en niet meteen te protesteren. De evaluatie gebeurt met een evaluatieblad.
Instructie Ga na of het evaluatieblad op blz. 7 duidelijk is. Bespreek het kort. Het evaluatieblad bestaat uit drie delen: het bedenken en toepassen van observatiepunten, het observeren van de schrijfvoorwaarden en het kritisch bekijken van het schrijfwerk. De kinderen vullen eerst met een klasgenoot enkele observatiepunten in. Ze bekijken samen lessen die al geschreven zijn en beantwoorden vragen daarover. Ze bespreken samen de zit-schrijfhouding, papierligging en het -transport, de pengreep en pendruk. Ze maken de korte schrijfopdracht voor een ander vak, bijvoorbeeld taal of wereldoriëntatie. Terwijl de één schrijft, observeert de ander en vult de vragen in. Tot slot kiezen ze een les die ze al gemaakt hebben, en beantwoorden de vragen over het schrijfwerk.
Oefenen De kinderen vullen in hun eigen tempo samen het evaluatieblad in. U loopt rond en observeert. Geef zonodig aanwijzingen.
Afsluiting Bespreek de evaluatie. Wat vonden de kinderen moeilijk? Was het lastig om een conclusie te trekken? Was het moeilijk om te observeren? Geef eventueel aanwijzingen. Vonden de kinderen het moeilijk om kritiek te krijgen? Waarom? Protesteerden ze daartegen? Vul de reacties van de kinderen aan met uw eigen observaties.
20
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 21
3 Protesteren & rebelleren
Les 3
Haaienvinnensoep? Nee!
Les 8
!
Haaienvinnensoep? Nee!
In deze les leer je hoe je aantekeningen maakt bij een voorgelezen tekst. Je werkt daarmee aan de doelen 10, 11 en 12. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. 1 2 3
Luister twee keer naar de tekst. De tweede keer maak je aantekeningen door de kernwoorden op te schrijven.
Introductie Houd een gesprek over de dierenbescherming. Zij komt in protest wanneer dieren bedreigd worden. Kunnen de kinderen bedreigde diersoorten noemen? Vertel dat deze les over de bedreigde haai gaat. Lees de tekst tweemaal voor. Bij de tweede keer noteren de kinderen de kernwoorden. Hierbij moeten ze letten op een evenwichtige bladindeling. Waarom? Als de aantekeningen slordig zijn opgeschreven, heb je er geen steun aan bij de uitwerking. De kinderen moeten ook letten op de leesbaarheid van de aantekeningen. Daarna schrijven ze aan de hand van hun aantekeningen het verhaal kort op.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 8 duidelijk is. Bij de tweede opdracht hoeven ze niet de laatste regels vol te schrijven. De kinderen bespreken eerst in kleine groepjes waar ze op moeten letten als ze aantekeningen zonder schrijflijnen opschrijven. Hierbij is een evenwichtige bladindeling belangrijk: de marges, de ruimte tussen de regels en woorden. De zinnen moeten recht lopen. U loopt rond en geeft aanwijzingen. Bespreek hoe je de kernwoorden uit het verhaal haalt en aantekeningen maakt. Wanneer kinderen voorstellen om afkortingen (zowel officiële als zelfbedachte) of symbolen te gebruiken, kunt u de meerwaarde daarvan bespreken. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in hun eigen woorden in. U begeleidt ze hierbij. Een voorbeeld bij doel 10 kan zijn: De woorden staan niet te dicht bij elkaar. Of bij doel 12: Ik schrijf de woorden niet te ver naar rechts door.
Oefenen Leest de tekst twee keer voor. De eerste keer luisteren de kinderen, de tweede keer maken ze aantekeningen. Allerlei actiegroepen protesteren tegen de haaienvangst. Ze vinden dat hier een einde aan moet komen, want de haaienvangst is vreselijk. Wist je dat van de haaien alleen de vinnen worden gegeten? De vissers snijden de vinnen van de haai af. Daarna wordt hij weer terug in zee gegooid. En als hij nog leeft, zwemt hij overstuur en gestrest rond. Totdat hij sterft. Alleen maar voor die paar vinnen! Hiermee verdienen de vissers in Azië veel geld. De vinnen verdwijnen in de haaienvinnensoep. De Chinezen eten die soep vooral op bruiloften. Ze vinden die soep niet alleen lekker, ze laten er ook mee zien dat ze rijk zijn. De vissers vangen steeds meer haaien. Als we niet oppassen zijn er over een paar jaar te weinig haaien, wat slecht is voor het evenwicht in de natuur. Daarom willen Chinese actiegroepen dat er geen haaienvinnensoep meer wordt gegeten. Maar het is nog erger. Sommige vissers gebruiken voor de haaienvangst levende dieren als aas, zoals katten en honden. Ook al zo afschuwelijk. De vissers halen een haak door de snuit en de poten van het dier en maken het dan vast aan de hengel. Je begrijpt wel dat de dierenbescherming ook hiertegen protesteert! De kinderen werken in hun eigen tempo de aantekeningen uit. U loopt rond en attendeert ze op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Schrijf in je eigen woorden het verhaal op. Gebruik je aantekeningen. Weet je het niet meer? Gebruik dan ook de aantekeningen van een klasgenoot.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Heb je de aantekeningen duidelijk geschreven? Waarop let je de volgende keer?
8
Schrijfschrift 8, blz. 8
Doelen X •
Het kind gebruikt een goede bladspiegel. Het kind kan van een gesproken tekst aantekeningen maken.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Houdt het kind een boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan? • Past het kind een juiste interlinie toe? • Zorgt het kind voor een evenwichtige bladindeling? • Schrijf het kind de zinnen horizontaal? • Kan het kind de kernwoorden uit een gesproken tekst halen en opschrijven? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze hun doelen bereikt? Konden ze hun aantekeningen goed gebruiken of hadden ze ook die van iemand anders nodig? Waarom? Laat de kinderen op elkaar reageren en vul de reacties met uw eigen observaties aan. Laat ze ook precies aangeven waar ze de volgende les op gaan letten.
21
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 22
4 Onthouden & vergeten Les 9
!
Driemaal cake
In deze les oefen je het sneller schrijven. Je werkt daarmee aan doel 15. Lees het door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. Denk bijvoorbeeld aan een goede pengreep, papierligging en papiertransport.
Les 1
Driemaal cake
1 2 3 Ongeveer 60 letters per minuut schrijven.
Pak een schrijfblad. Lees de tekst goed door en stel een tijdklok in op vijf minuten. Zet je klok aan en schrijf de tekst over met de pen waarmee je meestal schrijft. Als de tijd om is, zet je een streep achter de laatst geschreven letter. Daarna schrijf je de tekst in een gewoon tempo af. ‘Heb je al cake gehad?’ Kim zucht. Oma vraagt het nu al (40) voor de derde keer! Ze wordt toch wel vergeetachtig. (83) Hoe komt dat eigenlijk? (102) Kim leest er een boek over. Hierin staat dat zoiets ‘dementie’ (151) heet. Eerst vergeet iemand de dingen die pas gebeurd zijn. (198) Later komen er ook problemen bij het aan- en uitkleden. (243) Dementie heeft verschillende oorzaken. De cellen in de (290) hersenen sterven af. Of de bloedvaten in de hersenen (334) werken niet meer zo goed. (354) Vergeetachtig of niet, denkt Kim, één ding weet ze zeker: (399) ze heeft een fantastische oma! (424)
Schrijfschrift 8, blz. 9
Houd een kort gesprek over vergeetachtigheid, het thema van deze les. Kennen de kinderen oudere mensen die vergeetachtig zijn? Hoe merken ze dat? Vertel de kinderen dat ze over vergeetachtigheid gaan schrijven. Daarbij moeten ze goed letten op het tempo. Dat is belangrijk, omdat ze straks in het voortgezet onderwijs tijdens de les aantekeningen moeten kunnen maken.
Doelen
Instructie
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Reken eerst uit hoeveel letters je gemiddeld per minuut hebt geschreven. Tel het aantal letters tot de streep en deel dat getal door vijf. Dit is mijn resultaat:
letters per minuut.
Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waarop let je de volgende keer?
9
XII
Het kind schrijft in een vlot tempo.
Materiaal • •
per kind: een tijdklok per kind: een los schrijfblad
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind in een vlot tempo van 60 letters per minuut? • Hanteert het kind een goede pengreep? • Past het kind een goede papierligging en een goed papiertransport toe? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
22
Introductie
Ga na of de schrijfopdracht op blz. 9 duidelijk is. Bespreek met de kinderen welke voorwaarden belangrijk zijn bij het snel schrijven. Waarom is dit zo belangrijk? Denk daarbij vooral aan de pengreep, de papierligging en het papiertransport. Laat ze dit in tweetallen bespreken en aan elkaar demonstreren. Vertel de kinderen dat ze vijf minuten gaan schrijven. Ze lezen eerst de tekst goed door. Ze zetten hun klok aan en gaan schrijven. De kinderen noteren hun aandachtspunten in het schrift. U begeleidt ze hierbij door het stellen van vragen en het geven van voorbeelden. Een aandachtspunt kan zijn: Ik verschuif het papier met de hand waarmee ik niet schrijf.
Oefenen De kinderen schrijven vijf minuten in tempo. Als de tijd om is, zetten ze een streep achter het laatst geschreven teken en schrijven de tekst in een rustig tempo af. Ze tellen het aantal letters en delen dit door vijf. De uitkomst is het aantal letters dat ze per minuut schrijven. De kinderen noteren het resultaat in de tabel op bladzijde 2 van hun schrift.
Afsluiting Bespreek het temposchrijven klassikaal. Vonden de kinderen vijf minuten snel schrijven lang? Wat deden ze om kramp te voorkomen? Merkten ze dat ze vlotter schrijven als de pengreep goed is? De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Laat de kinderen precies aangeven waar ze de volgende les op gaan letten. Vul de feedback van de kinderen eventueel aan met uw eigen observaties.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 23
4 Onthouden & vergeten
Les 2
Niet vergeten
Les 10 Niet vergeten
!
In deze les experimenteer je met de hoofdletters van het blokschrift. Je let daarbij op de leesbaarheid en de vormgeving van de letters. Ook de indeling van de bladzijde is belangrijk. Vul in wat daarbij voor jou het belangrijkst is. 1 2 3
Bedenk samen een advertentie, maar maak hem in je eigen schrift. Bekijk eerst de hoofdletters op het kopieerblad L2. Oefen ze op een kladblaadje en gebruik verschillende schrijfmaterialen.
Introductie Laat de kinderen enkele opvallende advertenties zien. Vraag wat het doel van een advertentie is. Een advertentie vestigt ergens de aandacht op en zorgt ervoor dat de lezer de boodschap goed onthoudt. Lezen de kinderen wel eens een advertentie? Welke? Waar letten ze op? Bespreek vervolgens de vormgeving, de lettervormen en de leesbaarheid van de advertenties. Vertel de kinderen dat ze in deze les in tweetallen een advertentie gaan bedenken, maar dat ieder kind in zijn eigen schrift werkt. Ze experimenteren met de vorm van de hoofdletters van het blokschrift. Daarbij gebruiken ze verschillende soorten schrijfmateriaal.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waarmee schrijf je het liefst? Waarom? Waarop let je de volgende keer?
10
Schrijfschrift 8, blz. 10 Overzicht blokletters / hoofdletters
2 1
2
2
1
1
1
Kopieerblad L2
2 3 4
3
2
1
1 3
1
2
3
1
2
2
3
1
2
1
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 10 duidelijk is. Bespreek het lesdoel klassikaal: de kinderen experimenteren met de vorm van de hoofdletters van het blokschrift. Laat aspecten als variatie, vorm en bladindeling aan de orde komen. Variaties: De contouren kunnen gevarieerd worden. Kunnen de kinderen enkele ideeën noemen? Denk aan dubbele lijnen, schaduwlijnen, bibberlijnen, happen uit de contouren, enzovoort. Laat voorbeelden op het bord tekenen. Ook kunnen de kinderen de letter opvullen met patronen of structuren. Kunnen ze hiervan een voorbeeld noemen? Denk aan strepen, rondjes, enzovoort. Vorm: De letters mogen niet te veel op elkaar lijken. Bijvoorbeeld de U moet een stok hebben, omdat de letter anders snel op de V gaat lijken. Bladindeling: De bladindeling moet overzichtelijk zijn. Waar moeten de kinderen goed op letten? Op de marges en de heldere structuur. Hoe kun je ergens de aandacht op vestigen? Bijvoorbeeld door een woord groter te schrijven en door iets een felle kleur te geven. Vertel de kinderen dat ze van tevoren in tweetallen bedenken waar de advertentie over gaat. Ze moeten ook nadenken over een korte en pakkende tekst. De letters oefenen ze eerst op een kladblaadje. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze hierbij. Een aandachtspunt bij de lettervorm kan zijn: De letter U lijkt niet op de letter V.
Oefenen De kinderen werken in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Ze kijken samen naar de advertentie en bespreken de leesbaarheid, de lettervorm en de bladindeling. U loopt rond en geeft indien nodig aanwijzingen.
1
2
1
2
2
1
3
2
3
1
2
2
2 1
1
2
1
2
1
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
89
Kopieerblad L2
Doelen XIV-3
Het kind experimenteert met lettervormen.
Materialen • •
per kind: kopieerblad L2 verschillende schrijfmaterialen, zoals viltstift, fijnschrijver of (kleur)potlood
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind met verschillende schrijfmaterialen? • Probeert het kind lettervormen te variëren? • Lijken de letters niet te veel op elkaar? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
23
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 24
5 Tekenen & schilderen Les 11
!
Les 1
Mijn eigen handtekening
In deze les oefen je je eigen handschrift en ontwerp je een eigen handtekening. Je werkt daarmee aan de doelen 6, 7 en 9. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Mijn eigen handtekening
1 2 3
Schrijf de tekst over. Mensen zetten hun handtekening onder een brief of op een pasje. Zo weet je wie de brief geschreven heeft of wie de eigenaar van het pasje is. Vroeger zetten mensen soms een kruisje. Dat mag niet meer. Maar je mag wel zelf kiezen of je je voornaam of je voorletters in de handtekening zet.
Introductie Oefen eerst je handtekening op een kladblaadje. Bespreek je handtekening in de groep. De mooiste oefen je nog een paar keer in je schrift. Klantnummer: 123456789 Handtekening: Videotheek Filmgek
!
Klantnummer: 007
Klantnummer: 987654321
Handtekening:
Handtekening:
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Welke handtekening is het best gelukt? Zet daar een kruisje bij. Waarop let je de volgende keer?
11
Schrijfschrift 8, blz. 11
Doelen XV Het kind ontwikkelt een eigen handschrift.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Ontwikkelt het kind een eigen handschrift? • Schrijft het kind met een hellingshoek die consequent wordt toegepast? • Past het kind een consequente lettervorm in het handschrift toe? • Schrijft het kind de letters niet te groot of te klein, en maakt het de lussen en de stokken niet te lang of te kort? • Kan het kind een handtekening schrijven? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
Neem een pasje mee waarop uw handtekening staat. Vraag de kinderen waarom uw handtekening erop staat. Waar zet je nog meer je handtekening op? Op een brief of op een formulier. Zetten de kinderen ook wel eens een handtekening? Wanneer of waarop? Vertel de kinderen dat ze deze les gaan oefenen met het maken van hun eigen handtekening. Hebben ze al een handtekening, dan gaan ze deze perfectioneren. Uiteindelijk gaat een handtekening een leven lang mee, dus ze moeten goed nadenken over de vorm ervan.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 11 duidelijk is. Zet uw handtekening op het bord. Laat de kinderen eerst in kleine groepjes bespreken wat wel en niet kenmerkend is voor een goede handtekening. Bespreek dit vervolgens klassikaal. Wel toegestaan zijn een (lange) streep eronder, onleesbaarheid of grote krul erboven; niet toegestaan zijn versiersels als hartjes, bloemetjes en stipjes. Je mag je voornaam of voorletters ervoor zetten, maar het hoeft niet. Vertel waarom of hoe u voor deze vorm gekozen hebt. Bespreek de ontwikkeling van het eigen handschrift. Hierin ben je redelijk vrij, maar toch gelden er enkele basisregels. Weten de kinderen deze regels nog? Helling: De helling mag anders zijn, mits deze consequent wordt toegepast. Lettervorm: De letters mogen niet te veel op andere letters lijken. Hoofdletters en kleine letters mogen niet door elkaar worden gebruikt. De kinderen moeten consequent stokken of lussen schrijven voor respectievelijk de stok- en lusletters. Er mogen geen versierselen worden toegevoegd. Grootte en verhoudingen: Er moet een duidelijk onderscheid te zien zijn tussen de hoofdletters en kleine letters en tussen de stok-, lus- en rompletters. Verbindingen: De letters met een eindhaal kunnen goed met een volgende letter verbonden worden, zoals a-s en z-e. De letters zonder eindhaal lenen zich voor een luchtverbinding, zoals s-e. Dit wil zeggen dat de kinderen hun pen optillen en de verbinding niet op het papier maar ‘in de lucht’ maken. De letters mogen niet tegen elkaar aan plakken. Spatiëring: Er moet nog een o tussen twee woorden passen. Bladspiegel: De regels voor de marges, interlinie en bladindeling blijven behouden. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze hierbij. Een aandachtspunt bij doel 6 kan zijn: Ik schrijf de t altijd op dezelfde manier.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. Ze bespreken hun handtekening in hun groepje. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Stimuleer de kinderen precies aan te geven waarop ze de volgende les willen letten. Vonden de kinderen het moeilijk om een handtekening te ontwerpen? Waarom? Vul de feedback van de kinderen op elkaar aan met uw eigen observaties.
24
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 25
5 Tekenen & schilderen
Les 2
P’ing
Les 12 P’ing
!
In deze les experimenteer je met het Chinese schrift. Ook dan denk je aan de zit-schrijfhouding, de pengreep en de pendruk. Je werkt daarmee aan de doelen 1, 2 en 3. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. 1 2 3
Teken deze karakters met pen of viltstift na. Oefen eerst op een kladblaadje. Hiernaast staat, in het laatste vakje, p’ing. Dat betekent: vrede. Hier staat, in het laatste vakje, hu. Dat betekent: geluk.
Introductie Houd een kort gesprek over het Chinese schrift. Hoe noemen we de tekens van het Chinese schrift? Karakters. De Chinezen tekenden de karakters oorspronkelijk met een penseel. Tegenwoordig gebruiken ze een pen of een vulpen. Het Chinees kent ongeveer 50.000 tekens. Je moet er daarvan zeker twee- tot vierduizend kennen om een tekst te kunnen lezen. Twee karakters samen kunnen weer een nieuw karakter met een nieuwe betekenis vormen. Schrijf je bijvoorbeeld tweemaal het karakter voor vrouw onder elkaar, dan heb je een nieuw karakter dat ‘ruzie’ betekent. Logisch toch! De Chinezen hebben ook een eigen toetsenbord bij de computer. Hiermee kunnen ze zowel een Engelse (of andere westerse) tekst naschrijven als een Chinese tekst. Een karakter maak je door een combinatie van een aantal toetsen (na elkaar) aan te slaan. Vertel de kinderen dat ze deze les kennis gaan maken met het Chinese schrift. Ze schrijven ook enkele Chinese karakters na.
Schrijf de tekst over met pen of met vulpen. Er zijn op de wereld één miljard Chinezen. Het Chinees is dus een wereldtaal, net als het Engels. Waarom leer je dan geen Chinees op school? Op sommige scholen kun je tegenwoordig wel Chinees leren. Maar het is niet verplicht. Je doet het, omdat je het leuk vindt. Het is voor ons niet gemakkelijk om Chinees te leren, want je moet wel 4000 karakters kennen.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Vind je het moeilijk om Chinese karakters te schrijven? Waarom? Waarop let je de volgende keer?
12
Schrijfschrift 8, blz. 12
Doelen XVI Het kind herkent een ander soort schrift.
Materiaal •
dunne viltstift of fineliner
Observatiepunten
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 12 duidelijk is. De kinderen tekenen de karakters stapje voor stapje met een dunne viltstift na. Ze oefenen eerst op een kladblaadje. Laat de kinderen in kleine groepjes praten over de vraag hoe je het schrijven van een ander schriftsoort aanpakt. Bespreek de antwoorden klassikaal. Als je een ander schriftsoort wilt naschrijven, bekijk je eerst goed hoe de letter of het teken in elkaar zit. Vervolgens schrijf je het stap voor stap na. Je vergelijkt je letter of teken met het voorbeeld. Tijdens het schrijven let je op de zit-schrijfhouding, pengreep en pendruk. Deze blijven ontspannen. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze hierbij. Een aandachtspunt bij doel 3 kan zijn: Ik druk niet te hard met mijn stift op het papier.
Bij de lesdoelen: • Kan het kind een Chinees karakter schrijven? • Heeft het kind een goede zit-schrijfhouding? • Heeft het kind een goede pengreep? • Past het kind een goede pendruk toe? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Vraag de kinderen of ze het schrijven van de karakters leuk vonden. Was het gemakkelijk of moeilijk? Waarom? Dachten ze nog aan de zitschrijfhouding, pengreep en pendruk, of waren ze te ingespannen aan het schrijven? Vul eventueel de reacties van de kinderen aan met uw eigen observaties.
25
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 26
5 Tekenen & schilderen Les 13 Vincent van Gogh
!
In deze les oefen je het sneller schrijven. Je werkt daarmee aan doel 15. Lees het door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. Denk bijvoorbeeld aan de zit-schrijfhouding, de schrijfbeweging en de concentratie.
Les 3
Vincent van Gogh
1 2 3 Ongeveer 60 letters per minuut schrijven.
Pak een schrijfblad. Lees de tekst goed door en stel een tijdklok in op acht minuten. Zet je klok aan en schrijf de tekst over. Als de tijd om is, zet je een streep achter de laatst geschreven letter. Daarna schrijf je de tekst in een gewoon tempo af. Vincent van Gogh is één van de beroemdste schilders (43) van ons land. Hij overleed in 1890, nog geen vijftig jaar oud. (91) In het begin van zijn loopbaan schilderde hij arme mensen. (139) Hiermee wilde hij hun armoede laten zien. Maar de mensen (185) waren niet erg blij met deze schilderijen. (220) Van Gogh verhuisde daarom naar Frankrijk. In de zon kon hij (268) heerlijk schilderen. Hij gebruikte graag felle kleuren. (355) Aan het eind van zijn leven werd Van Gogh depressief. (358) Op een keer sneed hij zelfs een stuk van zijn oor af. (399) Uiteindelijk pleegde hij zelfmoord. (430) Zijn schilderijen zijn nu wereldberoemd. Je ziet ze (473) bijvoorbeeld op postzegels, kalenders en ansichtkaarten. (522)
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Reken eerst uit hoeveel letters je gemiddeld per minuut hebt geschreven. Tel het aantal letters tot de streep en deel dat getal door acht. Dit is mijn resultaat:
letters per minuut.
Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waarop let je de volgende keer?
13
Schrijfschrift 8, blz. 13
Introductie Houd een kort gesprek over kunstschilders. Welke beroemde Nederlandse schilders kennen de kinderen? Bijvoorbeeld Rembrandt, Vincent van Gogh, Mondriaan. Deze schilders zijn wereldberoemd. Hun schilderijen zijn over de hele wereld in musea te zien. Vertel de kinderen dat ze over Vincent van Gogh gaan schrijven. Daarbij moeten ze goed letten op het tempo. Het is belangrijk dat ze niet alleen vlot schrijven, maar ook leesbaar.
Doelen XII
Het kind schrijft in een vlot tempo.
Materialen • •
per kind: een tijdklok per kind: een los schrijfblad
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind 60 letters per minuut? • Behoudt het kind een goede zit-schrijfhouding tijdens het schrijven? • Buigt en strekt het kind de wijsvinger en duim soepel? • Kan het kind zich goed concentreren? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
26
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 13 duidelijk is. Vertel de kinderen dat ze acht minuten snel gaan schrijven. Laat ze eerst in groepjes met elkaar bespreken waar ze op moeten letten bij het snel schrijven. Denk daarbij aan de zit-schrijfhouding en schrijfbeweging, maar ook aan concentratie. Vervolgens demonstreren ze de goede zit-schrijfhouding aan elkaar. De kinderen noteren hun aandachtspunten in het schrift. U begeleidt ze hierbij. Een aandachtspunt bij doel 15 kan zijn: Ik probeer me bij het schrijven goed te concentreren.
Oefenen De kinderen schrijven acht minuten in tempo. Als de tijd om is, zetten ze een streep achter het laatst geschreven teken en schrijven de tekst in een rustig tempo af. Ze rekenen het resultaat uit en noteren dit in de tabel op bladzijde 2 in hun schrift.
Afsluiting Bespreek het temposchrijven klassikaal. Vonden de kinderen acht minuten lang? Waarom? Denk bijvoorbeeld aan schrijfkramp en concentratie. Merkten de kinderen dat ze vlotter schrijven als ze een goede zit-schrijfhouding hebben en een soepele schrijfbeweging? De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Laat de kinderen precies aangeven waar ze de volgende les op willen letten. Vul eventueel de feedback van de kinderen aan met uw eigen observaties.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 27
6 Verzinnen & na-apen
Les 1
Spieken
Les 14
!
Spieken
In deze les oefen je je eigen handschrift. Je werkt daarmee aan de doelen 6, 7, en 8. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. 1 2 3
Schrijf de tekst over en maak dan zelf het verhaal af. Het is stil in de klas. Doodstil. Je hoort alleen de pennen schrijven. Alle pennen? Nee. Maud kijkt naar buiten. Ze weet het niet meer. Gisteren wist ze alles en nu is ze het vergeten. Waar ligt Zwolle ook alweer? Ze buigt zich voorover. Zo kan ze precies op het blaadje van Omar kijken. Net als ze het antwoord wil opschrijven, klinkt de stem van de juf door de klas: ‘Maud!’
Introductie Houd een kort gesprek over spieken. Wat doen sommige kinderen als ze tijdens een toets het antwoord niet weten? Ze proberen af te kijken. Vertel de kinderen dat ze hierover gaan schrijven. Maud probeert te spieken, maar ze wordt betrapt. De kinderen maken zelf het verhaal af. Hierbij richten ze zich vooral op het ontwikkelen van hun eigen handschrift.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Schrijf je anders wanneer je zelf een tekst moet verzinnen? ja / nee Waarop let je de volgende keer?
14
Schrijfschrift 8, blz. 14
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 14 duidelijk is. Leg de kinderen uit dat ze het verhaal in een paar zinnen moeten afmaken. Ze bedenken dus zelf hoe Maud reageert. De kinderen bespreken in kleine groepjes wat schrijven in een eigen handschrift inhoudt. Het betekent dat ze niet meer precies het methodeschrift hoeven te volgen, maar hun handschrift moet wel leesbaar zijn en er verzorgd uitzien. Daarom gelden er de volgende regels. Helling: De helling mag anders zijn, mits deze consequent wordt toegepast. Lettervorm: De letters mogen niet te veel op andere letters lijken. De hoofdletters en kleine letters mogen niet door elkaar worden gebruikt. De kinderen moeten consequent stokken of lussen schrijven voor respectievelijk de stok- en de lusletters. Er mogen geen versierselen worden toegevoegd. Grootte en verhoudingen: Er moet een duidelijk onderscheid te zien zijn tussen de hoofdletters en kleine letters en tussen stok-, lus- en rompletters. Verbindingen: De letters met een eindhaal kunnen goed met een volgende letter verbonden worden, zoals a-u en i-s. De letters zonder eindhaal lenen zich voor een luchtverbinding, zoals d-o en w-e. Dit wil zeggen dat de kinderen hun pen optillen en de verbinding niet op het papier maar ‘in de lucht’ maken. De letters mogen niet tegen elkaar aan plakken. Spatiëring: Er moet nog een o tussen twee woorden passen. Bladspiegel: De regels voor de marges, interlinie en bladindeling blijven behouden. De kinderen vullen in eigen woorden hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze hierbij. Een aandachtspunt bij doel 8 kan zijn: Ik plak de letters niet tegen elkaar aan.
Doelen XV Het kind ontwikkelt een eigen handschrift.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Ontwikkelt het kind een eigen handschrift? • Schrijft het kind de letters en leestekens altijd op dezelfde manier, zonder extra versiersels? • Schrijft het kind de letters en leestekens niet te groot of te klein, en maakt het de lussen en stokken niet te lang of te kort? • Schrijft het kind de letters die moeilijk te verbinden zijn met een luchtverbinding? Schrijft het de overige letters verbonden? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Stimuleer ze om kritisch te reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander. Laat de kinderen precies aangeven waar ze de volgende les op willen letten. Evalueer de les klassikaal. Laat de kinderen de overgeschreven tekst en de zelfbedachte tekst vergelijken. Zien ze een (duidelijk) verschil in hun handschrift? Waaraan zien ze dat? In de zinnen die ze zelf bedacht hebben staan bijvoorbeeld meer doorhalingen. Wanneer is het schrijfwerk leesbaarder? Vraag de kinderen of ze het schrijven moeilijker vinden als ze zelf de tekst moeten verzinnen. Weten ze waar dat aan ligt? Hoe kunnen ze dat voorkomen? Laat de kinderen op elkaar reageren en geef eventueel zelf suggesties. De kinderen kunnen dan bijvoorbeeld het verhaal eerst op een kladblaadje schrijven.
27
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 28
6 Verzinnen & na-apen Les 15
!
Les 2
Soundmixshow
In deze les oefen je het observeren. Je observeert de zitschrijfhouding, de pengreep, de papierligging en het schrijfwerk van een kind uit een andere groep.
Soundmixshow
Schrijf de naam op van het kind dat je observeert. Bespreek samen de vragen op het formulier. Vul daarna de vragen in.
Naam:
Kijk goed tijdens het schrijven. ja
nee
ja
nee
Beide voeten staan op de grond. De billen zijn achter in de stoel. Er past een vuist tussen de buik en de tafel. Het hoofd is een beetje gebogen.
Introductie
De pen ligt tussen het topje van de duim en de wijsvinger. De hand houdt de pen ontspannen vast. Het papier ligt schuin op tafel. De niet-schrijfhand schuift het papier omhoog.
Bekijk samen het schrijfwerk. Vul dan samen de vragen in. ja
nee
De letters staan even schuin. Tussen de woorden past de letter o. De lus- en stokletters zijn groter dan de rompletters. De linker kantlijn is goed: de woorden staan recht onder elkaar.
15
Schrijfschrift 8, blz. 15 6 Verzinnen & na-apen
Les 2
1
Soundmixshow
Kopieerblad L3
Schrijf deze aankondiging uit de televisiegids over.
19.00 uur: De Soundmixshow Een wervelende muziekshow met Joost Inzinger. Kinderen zingen een lied van hun idool. Een jury van bekende Nederlanders beoordeelt het optreden. Maar de kijkers thuis beslissen uiteindelijk wie er wint. De winnaar van vanavond gaat door naar de halve finale. Vanavond zijn te gast in de jury: Merel Nachtegaal, Viola Zaza en Bas Vink.
90
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
Kopieerblad L3
Doelen Het kind kan de volgende doelen observeren en hierop feedback geven. I-1 Het kind heeft een goede zit-schrijfhouding. I-2 Het kind heeft een goede pengreep. I-3 Het kind past een goede papierligging en een goed papiertransport toe. V-1 Het kind schrijft de letters in de juiste verhoudingen tot elkaar. VII Het kind schrijft met een consequente hellingshoek. IX Het kind houdt de juiste spatiëring aan. X-1 Het kind houdt een goede linkermarge aan.
Materialen •
•
kopieerblad L3 (zowel voor leerlingen uit groep 6 als voor de leerlingen uit groep 8) extra kopieën van blz. 17
Observatiepunten •
•
28
Kan het kind de zit-schrijfhouding, pengreep, papierligging en -transport en de vormgeving van het schrijfwerk van ander kind goed observeren? Kan het kind concreet en constructief feedback geven op de schrijfvoorwaarden en de vormgeving van het schrijfwerk van een ander?
Houd met de kinderen uit uw eigen groep een gesprek over observeren. Wat is observeren? Goed kijken. Observeren de kinderen wel eens iets? Weten ze een voorbeeld? Bijvoorbeeld een vogel die een nest bouwt. Vertel dat ze kinderen uit groep 6 gaan observeren terwijl die schrijven. Ze letten daarbij op de zitschrijfhouding, pengreep, papierligging en het -transport. Ze beoordelen in het schrijfwerk de helling, de witruimte tussen de woorden, de linker kantlijn en de vorm van de stok- en lusletters. Dit doen ze niet om de ander op zijn fouten te wijzen, maar om er zelf van te leren.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 15 duidelijk is. Vraag de kinderen wat ze moeten doen. Eerst lezen ze de vraag, dan observeren ze en daarna vullen ze de vraag in. Neem kopieerblad L3 samen door. Bespreek de vragen in het schrijfschrift. Weten de kinderen hoe ze die moeten invullen? Maak duidelijk dat het bij de observatie en bij de evaluatie van het schrijfwerk niet nodig is dat álle aspecten volledig in orde zijn om toch ja in te kunnen vullen. Geef het volgende voorbeeld: als een kind één keer of misschien twee keer een lusletter te kort heeft geschreven, mag je toch ja invullen bij: De lus- en stokletters zijn groter dan de rompletters. Bespreek met de kinderen hoe ze de opdracht aan het kind uit groep 6 kunnen uitleggen. Ze vertellen het kind dat ze het gaan observeren tijdens het schrijven. Hierbij gebruiken ze een formulier. Bespreek dan hoe ze hun observaties kunnen verwoorden aan elkaar. Ze kunnen bijvoorbeeld samen de vragen nalopen. De een verwoordt zijn observatie bij de schrijfvoorwaarden, de ander reageert erop. Vervolgens bekijken ze samen kritisch het schrijfwerk. Benadruk dat het doel is om van elkaar te leren, niet om kritiek te leveren. Daarom is een goede woordkeus belangrijk. De kinderen kunnen bijvoorbeeld zeggen: ‘Dit vind ik minder goed gelukt, want...’ in plaats van ‘Dit is fout, want...’. Ze kunnen ook een complimentje geven als iets goed is gelukt.
Oefenen Laat eerst de kinderen uit groep 8 samen met de kinderen uit groep 6 in tweetallen de vragen op het formulier bespreken. Ze verwoorden concreet aan elkaar de schrijfvoorwaarden (zit-schrijfhouding, pengreep, papierligging en -transport) en het schrijfwerk (helling, witruimte tussen de woorden, stok- en lusletters en linker kantlijn). U loopt rond en geeft eventueel aanwijzingen. Stel bijvoorbeeld de vraag: hoe zie je dat de pen krampachtig wordt vastgehouden? De kinderen werken in hun eigen tempo. U loopt rond en helpt bij het observeren, het invullen van de vragen en bij het geven van feedback. Kinderen die genoeg tijd overhebben, draaien de rollen om: het kind uit groep 6 observeert en het kind uit groep 8 schrijft.
Afsluiting Bespreek de les samen met de kinderen na. Wat hebben ze geleerd? Vraag of ze het moeilijk vonden om te observeren. Wat vonden ze er moeilijk aan? Vul de feedback van de kinderen eventueel aan met uw eigen observaties.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 29
7 Omdraaien & rechtzetten
Les 1
‘arbacadabra’
Les 16
!
‘abradacarba’
In deze les oefen je de blokletters. Kijk voor de letters op kopieerblad L1 en L2. Je werkt daarmee aan doel 14. Lees het door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. 1 2 3
Lees de woorden van achteren naar voren en schrijf het antwoord in kleine blokletters op. leger
snel
part
naam
melk
negen
De letters in deze namen staan door elkaar. Elke naam begint met een hoofdletter.
Introductie Houd een kort gesprek over raadsels. Schrijf het woord ‘arbacadabra’ op het bord. Leg de kinderen uit dat het omdraaien van het woord in het thema ‘Omdraaien & rechtzetten’ past. Vraag wat arbacadabra betekent. (Onbegrijpelijke taal.) Bespreek het blokschrift. Begrijpen de kinderen waarom de meeste mensen een (kruiswoord)puzzel met blokletters invullen? Dan is het duidelijk leesbaar. Vertel de kinderen dat ze vandaag weer gaan oefenen met het blokschrift. Hierbij letten ze speciaal op de vorm, de grootte en de verhoudingen van de letters.
soKo
noJh
eLx
mosTah
Vul in. Schrijf het antwoord in de hoofdletters van het blokschrift. 1 soort hond 2 familielid 3 getal 4 vak op school 5 dier 6 muziekinstrument 7 schreeuwen 8 kledingstuk 9 belangrijke taal
1 2 3 4 5 6 7 8 9
O M D R A A I E N
Vind de zin. Denk aan de hoofdletters! TOENTOMATENTOMATEN.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Vind je het moeilijk om met blokletters te schrijven? Waarom? Waarop let je de volgende keer?
16
Schrijfschrift 8, blz. 16 Overzicht blokletters / kleine letters
Kopieerblad L1
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op bladzijde 16 duidelijk is. Begrijpen de kinderen alle opdrachten? Ze mogen ook in tweetallen werken. Laat de kinderen in groepjes met elkaar bespreken waarop ze goed moeten letten bij het schrijven van blokletters. Wijs daarbij ook op kopieerblad L1 en L2. U loopt rond en geeft eventueel aanwijzingen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het volgende. Vorm: Een woord wordt óf alleen met hoofdletters geschreven óf alleen met kleine letters. Alleen de beginletter van een zin of van een naam krijgt altijd een hoofdletter. De strepen van de hoofdletters, zoals de A, E, H, K, L, N, M en T, sluiten goed op elkaar aan. Grootte en verhoudingen: De verschillende onderdelen van de letters (romp en stok) worden in de correcte grootte en verhoudingen geschreven. Bespreek het blokschrift nog eens klassikaal en wijs erop dat de blokletters los van elkaar worden geschreven. De kinderen vullen in hun eigen woorden hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze hierbij. Een aandachtspunt bij doel 14 kan zijn: De strepen van de hoofdletters sluiten goed op elkaar aan. Of: Ik schrijf de hoofdletters en kleine letters niet door elkaar.
1
1 1
2
2
1
2
2
1 1
1 2
2
2
1
2
2
3
2
1
1
1
1
2
2
1
1
1
2
2
2
2
1 1 2
H A N D L E I D I N G
88
8
© Wolters-Noordhoff
Kopieerblad L1 Overzicht blokletters / hoofdletters
2 1
2
2
1
1
1
3 4 3
2
1
1 3
1
2
3
1
2
2
3
1
2
1
2
1
2
2
1
1
3
2
1
3
1
2
2
8
© Wolters-Noordhoff
Oefenen
Kopieerblad L2
De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Doelen
De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze goed op hun eigen aandachtspunten gelet? Stimuleer de kinderen om kritisch te reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander. Vonden ze het moeilijk om in blokletters te schrijven? Waarom? Vonden ze het moeilijk om de hoofdletters en kleine letters uit elkaar te houden? Was de vorm van de hoofdletters goed? Waren de rompletters allemaal even groot? Is de t korter dan de ‘lus’letters? Vul eventueel de reacties van de kinderen aan met uw eigen observaties.
2
2
2 1
1
1
H A N D L E I D I N G
Afsluiting
Kopieerblad L2
2
89
XIV-2 Het kind schrijft de blokletters correct.
Materiaal •
per kind: kopieerblad L1 en L2
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind de hoofdletters en kleine letters van het blokschrift niet door elkaar? • Schrijft het kind de blokletters in de juiste grootte en verhoudingen? • Sluiten de verschillende strepen van de hoofdletters A, E, H, K, L, N, M en T goed op elkaar aan? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
29
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 30
7 Omdraaien & rechtzetten Les 17
!
Een misverstand rechtzetten
In deze les oefen je je eigen handschrift. Je werkt daarmee aan de doelen 6, 7, 8, 9, 10 en 12. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Les 2
Een misverstand rechtzetten
1 2 3
Lees de tekst. Daarna schrijf je de brief aan de buurman, eerst op een kladblaadje en daarna in het schrift. De buurman is heel erg boos op je. Hij denkt namelijk dat jij een voetbal in zijn tuin hebt geschopt. Alle tuinplanten zijn vernield. Maar jij hebt het niet gedaan! Je hebt wél gezien wie het gedaan heeft. Je wilt graag het misverstand rechtzetten, maar je buurman wil niet met je praten. Daarom schrijf je hem deze brief.
Introductie
!
Bekijk je werk samen met iemand anders. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Zet een streep voor de regels die het best gelukt zijn. Waarop let je de volgende keer?
17
Schrijfschrift 8, blz. 17
Kijk met de kinderen naar de titel van deze les. Wat betekent ‘een misverstand rechtzetten’? Vertel dat ze in deze les een misverstand gaan rechtzetten. De buurman is boos, omdat je een voetbal in zijn tuin hebt gegooid. Nu zijn alle tuinplanten geknakt. In een brief schrijven de kinderen dat zij het niet hebben gedaan. Ze weten wie het wél heeft gedaan. Ze letten vooral op de ontwikkeling van hun eigen handschrift, waarbij bepaalde regels toegepast moeten worden.
Doelen XV Het kind ontwikkelt een eigen handschrift.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Ontwikkelt het kind een eigen handschrift? • Schrijft het kind met een eigen hellingshoek die consequent wordt toegepast? • Voert het kind een andere, leesbare schrijfwijze uit? • Worden de lettervorm, lettergrootte en -verhoudingen consequent gebruikt, zonder versiersels? • Maakt het kind bij moeilijk te verbinden letters een luchtverbinding? • Hanteert het kind de spatiëring en bladspiegel volgens de regels? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 17 duidelijk is. De kinderen bespreken in kleine groepjes de doelen. Ze verwoorden concreet aan elkaar wat een goed handschrift inhoudt. U loopt rond en geeft eventueel suggesties. Denk aan de volgende punten. Helling: Alle letters worden even schuin geschreven. Schrijfwijze: De schrijfwijze mag anders worden uitgevoerd, mits deze leesbaar is. Vorm, grootte en verhouding: Deze moeten consequent worden toegepast en mogen niet te veel afwijken van het methodeschrift. De letters mogen ook niet te veel op elkaar lijken; een open o is bijvoorbeeld niet meer te onderscheiden van een u. Verbinding: Letters die moeilijk te verbinden zijn, krijgen een luchtverbinding, bijvoorbeeld b-e of s-a. Spatiëring: Tussen de woorden past de letter o. Bladspiegel: Het kind houdt een goede linker- en rechtermarge aan. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze hierbij door het stellen van reflectieve vragen en het geven van voorbeelden. Vraag bijvoorbeeld: ‘Bekijk in je schrift de lusletters die je geschreven hebt. Wat lukt al goed? En wat lukt nog niet zo goed?’ Dan kan een aandachtspunt zijn: Ik schrijf alle lusletters even schuin. Of: Ik schrijf de lusletters langer dan de stokletters.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Ze gaan na of ze goed op hun eigen aandachtspunten hebben gelet. Laat ze kritisch reflecteren en precies aangeven waar ze de volgende les op willen letten. Vul eventueel de feedback van de kinderen aan met suggesties.
30
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 31
8 Bewonderen & beminnen
Les 1
Gek op zoet
Les 18
!
Gek op zoet
In deze les oefen je het sneller schrijven. Je werkt daarmee aan doel 15. Lees het door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. Denk bijvoorbeeld aan de pengreep, pendruk, helling en lettervorm. 1 2 3 Ongeveer 65 letters per minuut schrijven.
Pak een schrijfblad. Lees de tekst goed door en stel een tijdklok in op acht minuten. Zet je klok aan en schrijf de tekst over. Als de tijd om is, zet je een streep achter de laatst geschreven letter. Daarna schrijf je de tekst in een gewoon tempo af. Xukai is dol op gevulde koek. Hij kan wel een heel pak (42) achter elkaar opeten. Maar dat doet hij natuurlijk niet! (88) Wist je trouwens dat er in één gevulde koek een volle soeplepel (140) boter zit en vijf klontjes suiker? (168) Een goede gevulde koek is gemaakt van twee plakken zandtaartdeeg (223) met daartussen spijs. Echte spijs bestaat uit deze ingrediënten: (277) gemalen amandelen, ei, suiker en citroensap. (313) Nu heb je dure en goedkope gevulde koeken. Hoe zit dat? (356) In dure koeken zit echte spijs. Maar het spijs in goedkope (403) koeken is gemaakt van witte bonen, soja en abrikozenpitten. (452) Als je dat niet zo smakelijk vindt, lees dan voortaan (495) de verpakking. Daar staat precies op wat er in de koek zit. (541)
Introductie Begin de les met een gesprekje over eten. Wat vinden de kinderen erg lekker? Zijn ze gek op snoep, koek en chips? Waarom moet je daar niet te veel van eten? Vertel de kinderen dat ze over gevulde koeken gaan schrijven. Daarbij gaan ze oefenen in het snel schrijven, maar hun handschrift moet leesbaar blijven. Ze proberen 65 letters per minuut te schrijven.
Schrijfschrift 8, blz. 18
Instructie
Doelen
Ga na of de schrijfopdracht op blz. 18 duidelijk is. Vertel de kinderen dat ze acht minuten gaan schrijven. Ze bespreken in tweetallen welke voorwaarden belangrijk zijn bij het schrijven in een vlot tempo. U loopt rond en geeft eventueel aanwijzingen. Denk daarbij aan de pengreep en de pendruk. De kinderen verwoorden en demonstreren de schrijfvoorwaarden aan elkaar. Voor een leesbaar handschrift zijn de hellingshoek en de lettervorm belangrijke aspecten. Pengreep: De pen wordt op ongeveer 2,5 centimeter van de schrijfpunt vastgehouden. Het topje van de wijsvinger ligt bovenop. De duim, tegenover de wijsvinger, ondersteunt de pen. Pendruk: De pendruk mag niet te sterk, maar ook niet te zwak zijn. Als er te hard op de pen wordt gedrukt, trekken de vingers wit weg. Bovendien drukken de letters door het papier heen. Als de pendruk te zwak is, valt de pen uit de vingers. Hellingshoek: De lus- en stokletters staan allemaal even schuin. Vorm: De lusletters en stokletters worden niet door elkaar gebruikt. De kinderen noteren hun aandachtspunten in eigen woorden in het schrift. U begeleidt ze hierbij. Een aandachtspunt kan zijn: Ik houd mijn pen niet te dicht bij de punt vast. Of: Ik druk niet te hard op het papier.
Oefenen De kinderen schrijven acht minuten in tempo. Als de tijd om is, zetten ze een streep achter het laatst geschreven teken en schrijven daarna de tekst in een rustig tempo af. Als ze klaar zijn, rekenen ze het schrijftempo uit en noteren dat in de tabel op bladzijde 2 van hun schrift.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Reken eerst uit hoeveel letters je gemiddeld per minuut hebt geschreven. Tel het aantal letters tot de streep en deel dat getal door acht. Dit is mijn resultaat:
letters per minuut.
Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waarop let je de volgende keer?
18
XII
Het kind schrijft in een vlot tempo.
Materialen • •
per kind: een tijdklok per kind: een los schrijfblad
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind 65 letters per minuut? • Heeft het kind een goede pengreep? • Past het kind een goede pendruk toe? • Schrijft het kind met een consequente hellingshoek? • Schrijft het kind de lettervorm consequent? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij de les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
Afsluiting Bespreek het temposchrijven klassikaal. Hebben de kinderen goed op de eigen aandachtspunten gelet? Wie kregen kramp tijdens het schrijven? Hoe kwam dat en wat hebben ze er eraan gedaan? Vul de reacties aan met uw eigen observaties. De kinderen vullen hun beoordeling in. Stimuleer ze om kritisch naar hun eigen werk te kijken. Laat ze precies aangeven waar ze de volgende les op willen letten.
31
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 32
8 Bewonderen & beminnen Les 19
!
Les 2
Wat lief!
In deze les oefen je het maken van een goede bladspiegel. Je werkt daarmee aan de doelen 10, 11 en 12. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Wat lief!
1 2 3
Je bent in het dierenasiel geweest en hebt daar foto’s gemaakt. Pak kopieerblad L4 en knip de foto’s uit. Plak ze in het fotoalbum hieronder, zoals jij het mooi vindt. Schrijf er korte teksten bij: bovenaan de bladzijde, bij de foto’s en onder aan de bladzijde.
Introductie !
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Over welke zinnen ben je tevreden? Teken er een sterretje bij. Waarop let je de volgende keer?
19
Schrijfschrift 8, blz. 19 8 Bewonderen & beminnen
Les 2
Wat lief!
Kopieerblad L4
Begin de les met een kort gesprekje over fotoalbums. Wie van de kinderen kijkt wel eens in een fotoalbum? Lezen ze ook de teksten onder de foto’s? Waar letten ze nog meer op? Vertel de kinderen dat ze in deze les een bladzijde uit een fotoalbum gaan maken. Ze moeten zich voorstellen dat ze een dierenasiel hebben bezocht. Ze hebben er foto’s gemaakt en gaan die in een album plakken. Ze schrijven er teksten bij. Ze letten hierbij goed op de bladspiegel door de foto’s mooi te verdelen en de teksten er met de juiste spatiëring en interlinie bij te schrijven. Ze letten er ook op dat de zinnen goed recht lopen.
Instructie
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
91
Kopieerblad L4
Doelen IX X
Het kind houdt de juiste spatiëring aan. Het kind gebruikt een goede bladspiegel.
Materialen •
per kind: kopieerblad L4
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Houdt het kind de juiste spatiëring tussen de woorden aan? • Houdt het kind een goede boven- en ondermarge en een linker- en rechtermarge aan? • Past het kind een juiste interlinie toe? • Zorgt het kind voor een evenwichtige bladindeling? • Kan het kind een zin in een horizontale lijn schrijven? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
32
Ga na of de schrijfopdracht op blz. 19 duidelijk is. De kinderen knippen de foto’s uit het kopieerblad en plakken ze naar eigen smaak en inzicht op. Ze schrijven een opschrift boven aan de bladzijde en zinnen van twee regels bij de foto’s. Als er voldoende ruimte is, schrijven ze nog een kleine tekst onder aan de bladzijde. De kinderen bespreken in kleine groepjes wat belangrijk is voor een goede bladspiegel. Ze bedenken daarbij dat ze zonder schrijfregels schrijven. U loopt rond en geeft eventueel suggesties. Denk daarbij aan de ruimte tussen de zinnen en tussen de woorden, aan de linker- en de rechtermarge van de teksten en aan de hele bladspiegel. Bovendien moeten de zinnen horizontaal lopen. Indien nodig bespreekt u dit klassikaal kort na. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in eigen woorden in. Begeleid de kinderen hierbij door het stellen van reflectieve vragen en door voorbeelden te geven. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij doel 12 kan zijn: Ik plak de foto’s niet te hoog op de bladzijde. Of: ik schrijf de tekst onder de foto niet te ver naar rechts door.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen bespreken het resultaat in hun groepje. Vonden ze het moeilijk om zonder schrijfregels te schrijven? Wat vonden ze het moeilijkst: een evenwichtige bladindeling, voldoende ruimte tussen de woorden en zinnen, of het schrijven van een rechte zin? Daarna vullen ze hun beoordeling in. Hebben ze goed op hun eigen aandachtspunten gelet? Stimuleer de kinderen om kritisch te reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van elkaar. Laat ze precies opschrijven waar ze de volgende les op willen letten. Vul de onderlinge reacties eventueel aan terwijl u rondloopt.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 33
8 Bewonderen & beminnen
Les 3
Bravo!
Les 20
!
Bravo!
In deze les leer je je eigen werk en dat van een klasgenoot kritisch te bekijken. Schrijf drie dingen op waarop je kunt letten. 1 2 3
Kies uit dit schrift vier lessen die je al gemaakt hebt en bekijk ze samen. Wat vind je van je eigen schrijfwerk? — Ik vind les
het best gelukt, want
— Mijn klasgenoot vindt les
het best gelukt, want
Bekijk de lessen op bladzijde 4, 8, 21 en 25. Kies daarvan één les en beantwoord samen de vragen. Let goed op de bladindeling en op de ruimte tussen de woorden. Lees de doelen 10, 11 en 12 nog een keer door. — De linker kantlijn van de tekst is goed / matig / slecht gelukt, want
Introductie Begin de les met een kort gesprek over evalueren. Vertel de kinderen dat ze samen met iemand anders enkele schrijflessen kritisch gaan bekijken. Dit doen ze met een evaluatieblad. Verwijs eventueel naar de evaluatielessen op bladzijde 9 en 17 van het schrijfschrift. Door samen het schrijfwerk te evalueren kunnen de kinderen veel van elkaar leren. Ze leren niet alleen om de positieve punten van elkaars schrijfwerk te benoemen, maar ook om op een goede manier de minder goede punten aan elkaar te verwoorden.
Instructie Ga na of het evaluatieblad op blz. 20 duidelijk is. Bespreek het kort. De kinderen bespreken in tweetallen een aantal criteria waarop ze het schrijfwerk gaan beoordelen. U loopt rond en geeft zonodig aanwijzingen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de spatiëring, interlinie, marge, vorm, grootte en helling. De kinderen lezen de vragen en vullen samen de antwoorden in. Leg uit dat een tekst ook goed gelukt kan zijn, als er nog (enkele) fouten in zitten. Vraag de kinderen hoe je aan een ander de fouten verwoordt. Een goede woordkeus is hierbij belangrijk. De kinderen kunnen bijvoorbeeld zeggen: ’Dit vind ik niet zo goed gelukt, want...’ in plaats van ‘Dit is fout, want...’. Als iets goed is gelukt, kunnen ze een complimentje geven.
Oefenen
— De rechter kantlijn van de tekst is goed / matig / slecht gelukt, want — De ruimte tussen de regels is ongeveer zo groot als Dat is goed / matig / slecht.
de letter o.
Vul zelf de conclusie in. Deze les ziet er goed / matig / slecht verzorgd uit.
Bekijk de gekozen les nog eens en beantwoord samen de vragen. Jullie letten nu op de vorm en de grootte van de letters. Lees daarom de doelen 6, 7 en 9 nog een keer door. — De helling van de letters is
gelukt, want
— Ik schrijf de letters altijd op dezelfde manier. ja / nee — De lettergrootte is
gelukt, want
— De rompletters zijn kleiner dan de stok— en lusletters. ja / nee Vul zelf de conclusie in. Dit is goed gelukt:
Veel dingen doe je al goed. Maar waarop let je de volgende keer? 1 2
20
Schrijfschrift 8, blz. 20
Doelen • •
Het kind kan het eigen werk kritisch bekijken. Het kind kan reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van lesdoelen.
Observatiepunten •
•
Kan het kind criteria bedenken waarop het het eigen schrijfwerk kritisch kan beoordelen? Kan het kind op een constructieve manier de positieve en negatieve punten benoemen in het schrijfwerk van de ander?
De kinderen vullen in hun eigen tempo het evaluatieblad in. U loopt rond en observeert. Help zo nodig bij de observatie, bij het trekken van een conclusie of bij het verwoorden van de positieve en de minder positieve opmerkingen.
Afsluiting Bespreek kort de evaluatie. Vonden de kinderen het moeilijk om punten te bedenken waarop ze konden letten? Waarom? Hoe wezen ze elkaar op een positieve manier op de minder goede punten in het schrijfwerk? Vul eventueel de reacties van de kinderen aan met uw eigen observaties.
33
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 34
9 Oorlog voeren & vrede stichten Les 21
!
Journalistiek
In deze les oefen je de pengreep en de schrijfbeweging in verschillende houdingen. Je werkt daarmee aan de doelen 2, 3 en 5. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Les 1
Journalistiek
1 2 3
Schrijf de tekst zonder doorhalingen over.
Ik schrijf staand.
Ik schrijf met mijn schrift op mijn knie.
Ik schrijf met mijn schrift op mijn stoel.
!
Bekijk je werk samen met iemand anders. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Hoe schreef je het prettigst? Waarom? Waarop let je de volgende keer?
21
Schrijfschrift 8, blz. 21
Introductie Houd een kort gesprek over journalistiek. Wat betekent het woord? Werkt een journalist de hele dag achter zijn bureau? Laat een kind voordoen hoe een journalist bij verslaggeving op locatie schrijft. Is dat altijd even gemakkelijk? Zeker in een oorlogssituatie, als er geschoten wordt, kan het moeilijk zijn om een prettige schrijfhouding te vinden. Vertel de kinderen dat ze vandaag net zo schrijven als een journalist: staand, met het schrift op de knieën en met het schrift op de zitting van de stoel.
Doelen I-2 Het kind heeft een goede pengreep. I-4 Het kind past een goede pendruk toe. II-2 Het kind buigt en strekt de wijsvinger en duim soepel.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Heeft het kind een goede pengreep? • Past het kind een goede pendruk toe? • Buigt en strekt het kind de wijsvinger en duim soepel? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op bladzijde 21 duidelijk is. De kinderen moeten elke keer een andere schrijfhouding aannemen, zoals aangegeven in het schrift. De kinderen bespreken in tweetallen de lesdoelen. Ze verwoorden precies aan elkaar wat een goede pengreep, pendruk en schrijfbeweging inhoudt. Kunnen de kinderen vertellen waarom die juist nu zo belangrijk zijn? Wanneer je in een ongemakkelijke houding schrijft, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat, voor zover mogelijk, de overige schrijfvoorwaarden en de schrijfbeweging wel in orde zijn. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze hierbij door het stellen van reflectieve vragen en door het noemen voorbeelden. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij doel 2 kan zijn: Ik houd mijn pen niet te dicht bij de punt vast. Of bij doel 5: Als ik schrijf, houd ik mijn pen niet te stijf vast.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Laat ze kritisch naar het eigen werk en naar dat van een ander kijken. Stimuleer ze precies aan te geven waar ze de volgende les op willen letten. Sluit de les klassikaal af. Welke houding vonden de kinderen het moeilijkst? Waarom? Vonden ze het moeilijk om tijdens het schrijven aan de doelen te denken? Welk doel vergeet je gemakkelijk? Laat de andere kinderen hierop reageren. Als aanvulling kunt u enkele suggesties geven.
34
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 35
9 Oorlog voeren & vrede stichten
Les 2
In het zand bijten
Les 22
!
In het zand bijten
In deze les oefen je het sneller schrijven. Je werkt daarmee aan doel 15. Lees het door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. Denk bijvoorbeeld aan de zit-schrijfhouding, de papierligging en het papiertransport. 1 2 3 Ongeveer 65 letters per minuut schrijven.
Pak een schrijfblad. Lees de tekst goed door en stel een tijdklok in op tien minuten. Zet je klok aan en schrijf de tekst over met de pen waarmee je meestal schrijft. Als de tijd om is, zet je een streep achter de laatst geschreven letter. Daarna schrijf je de tekst in een gewoon tempo af. In de middeleeuwen vochten de ridders met elkaar in toernooien. Het ging ze dan om de eer en niet om het oorlogvoeren. Pok, met een plof valt ridder Koenraad op de grond. Bah! Daar (47) krijgt hij ook nog een hap zand in zijn mond. Bovendien prikt (96) zijn harnas in zijn buik. Verloren! denkt ridder Koenraad boos. (147) Hij klapt het vizier van zijn helm omhoog en kijkt rond. (192) Hij ziet de mensen op de tribune. Ze klappen, juichen en (236) joelen voor de winnaar, ridder Aernout. (268) Ridder Aernout, hoog op zijn paard, is al naast hem. De pluimen (317) op zijn helm wuiven vrolijk in de wind. Trots houdt hij zijn (365) lange lans in de aanslag. Het publiek houdt de adem in. (408) De spanning is om te snijden. Gaat ridder Aernout... (448) Nee, natuurlijk niet. Een toernooi is maar een spel, een spel (496) om de eer. En om de liefde. Nu heeft ridder Aernout zeker het (543) hart van jonkvrouw Ada veroverd. Straks, in de ridderzaal mag (593) hij bij het banket naast haar zitten. Een grotere beloning (641) kent hij niet. (652)
Introductie Vraag wat de titel van de les ‘In het zand bijten’ betekent. Het is een uitdrukking en betekent sneuvelen of van het paard vallen. Weten de kinderen waar deze uitdrukking vandaan komt? Uit de middeleeuwen, toen de ridders toernooien hielden. Wat is een toernooi? Aanvankelijk was een toernooi een massaal gevecht waarbij meerdere ridders met elkaar vochten. Het was een wedstrijd, geen oorlog. Later werd het een soort duel. Met stompe houten lansen probeerden twee ridders elkaar van het paard te stoten. Opzettelijk elkaar doden was niet de bedoeling. Bij het toernooi hoorden ook volksfeesten en godsdienstige feesten. Vertel de kinderen dat ze over een riddertoernooi gaan schrijven. Bij het schrijven moeten ze goed letten op het tempo, waarbij ze moeten zorgen dat het handschrift leesbaar blijft. Ze proberen 65 letters per minuut te schrijven.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 22 duidelijk is. Vertel de kinderen dat ze tien minuten snel gaan schrijven. Eerst bespreken ze in tweetallen welke voorwaarden belangrijk zijn bij het schrijven in een vlot tempo. U loopt rond en geeft eventueel aanwijzingen. Denk daarbij aan de zit-schrijfhouding, de papierligging en het papiertransport. De kinderen verwoorden en demonstreren deze aspecten heel duidelijk aan elkaar. Zit-schrijfhouding: De billen zijn achter in de stoel, de voeten staan op de grond. Tussen de romp en de tafel past een vuist. Papierligging en -transport: De middenlijn van de onderarm komt overeen met de middenlijn van het schrijfpapier. De schrijfhand ligt onder de lijn en de niet-schrijfhand schuift het papier omhoog. Leg uit dat een goede concentratie ook belangrijk is om in een vlot tempo te kunnen schrijven. De kinderen noteren hun aandachtspunten in hun eigen woorden in het schrift. U begeleidt ze hierbij en stelt reflectieve vragen. Een aandachtspunt kan zijn: Mijn schrijfhand ligt onder de schrijflijn.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Reken eerst uit hoeveel letters je gemiddeld per minuut hebt geschreven. Tel het aantal letters tot de streep en deel dat getal door tien. Dit is mijn resultaat:
letters per minuut.
Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Waarop let je de volgende keer?
22
Schrijfschrift 8, blz. 22
Doelen XII
Het kind schrijft in een vlot tempo.
Materiaal • •
per kind: een tijdklok per kind: een los schrijfblad
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind 65 letters per minuut? • Heeft het kind een goede zit-schrijfhouding? • Past het kind een goede papierligging en een goed papiertransport toe? • Kan het kind zich goed concentreren? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind aan een klasgenoot feedback geven over het correct toepassen van de lesdoelen?
Oefenen De kinderen schrijven tien minuten in tempo. Als de tijd om is, zetten ze een streep achter het laatst geschreven teken en schrijven de tekst verder af in een rustig tempo. Ze rekenen het resultaat van de tempometing uit en noteren het in de tabel op bladzijde 2 van hun schrift.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze tijdens het schrijven op hun aandachtspunten gelet? Laat ze kritisch naar hun eigen schrijfwerk kijken en stimuleer ze precies aan te geven waar ze de volgende les op willen letten. Bespreek dan het temposchrijven klassikaal. Vonden ze tien minuten temposchrijven lang? Was het moeilijk om de concentratie vast te houden? Vul de reacties van de kinderen aan met uw eigen suggesties. Vraag de kinderen of ze in de loop van dit jaar geleerd hebben sneller te schrijven. Laat ze op elkaar reageren en verwoord uw eigen observaties.
35
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 36
10 Fotograferen & filmen Les 23
!
Wat gebeurt er?
In deze les maak je aantekeningen bij videobeelden. Je werkt daarmee aan de doelen 10, 11 en 12. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Les 1
Wat gebeurt er?
1 2 3
Bekijk de ‘video’ tweemaal. Maak de tweede keer aantekeningen.
Introductie !
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Wat vond je moeilijker: het maken van een goede bladspiegel of het maken van aantekeningen? Waarom? Waarop let je de volgende keer?
23
Schrijfschrift 8, blz. 23
Doelen IX Het kind houdt de juiste spatiëring aan. X-1 Het kind houdt een goede boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan. X-2 Het kind past een juiste interlinie toe.
Materiaal •
informatieve videobeelden van drie tot vijf minuten, bijvoorbeeld een opname van Schooltelevisie
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Houdt het kind de juiste spatiëring tussen de woorden aan? • Houdt het kind een goede boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan? • Past het kind een juiste interlinie toe? • Schrijft het kind de zinnen recht? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
Begin de les met een kort gesprekje over films. Welke films zijn momenteel actueel? Laat een kind een favoriete film kort navertellen. Welke soorten films en televisieprogramma’s bestaan er? Speelfilms, informatieve programma’s zoals Schooltelevisie of Jeugdjournaal, quiz, sportuitzending. Vertel de kinderen dat ze in deze les naar een video-opname (van bijvoorbeeld Schooltelevisie) gaan kijken. Ze bekijken twee keer hetzelfde fragment en bij de tweede keer maken ze aantekeningen in hun schrift, zonder schrijflijnen. Bij het schrijven letten ze op de ruimte tussen de woorden en de regels, en op de marges. Ze zorgen er ook voor dat de zinnen recht lopen.
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 23 duidelijk is. De kinderen bespreken in kleine groepjes wat belangrijk is bij het opschrijven van aantekeningen. U loopt rond en geeft eventueel suggesties. Denk daarbij aan de ruimte tussen de woorden en de regels, aan de boven- en ondermarge en de linker- en rechtermarge. Hoewel je snel moet schrijven, moet het handschrift goed leesbaar blijven en moeten de zinnen recht lopen. Laat de kinderen in hun groepje bedenken waar je op let als je aantekeningen maakt tijdens het bekijken van videobeelden. Bespreek dit klassikaal na. Denk bijvoorbeeld aan het volgende. Je schrijft in een korte zin, of alleen met een paar woorden, op wat er gebeurt. Je mag ook (zelfbedachte) afkortingen gebruiken. Elke keer als er iets belangrijks of nieuws gebeurt, schrijf je het op. Daarbij let je vooral op de belangrijkste persoon (of dier) of gebeurtenis. Je let niet op onbelangrijke personen of op details, zoals de kleur van een jas. Je let alleen op de hoofdlijn van het verhaal. Wijs de kinderen erop dat ze niet alleen moeten kijken, maar ook luisteren naar het commentaar bij de beelden. De kinderen vullen in eigen woorden hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt ze daarbij door het stellen van vragen. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij doel 12 kan zijn: De aantekeningen staan netjes onder elkaar.
Oefenen U laat tweemaal dezelfde videobeelden zien. Het fragment duurt ongeveer drie tot vijf minuten. De eerste keer kijken de kinderen alleen maar. Bij de tweede keer maken ze direct aantekeningen in hun schrift.
Afsluiting De kinderen bespreken het schrijfwerk met iemand anders. Daarna vullen ze hun beoordeling in. Stimuleer de kinderen om kritisch naar hun eigen werk en dat van een ander te kijken. Laat ze precies opschrijven waar ze de volgende les op willen letten. U loopt rond en geeft eventueel een aanvulling op hun onderlinge reacties. Bespreek de les klassikaal na. Wat vonden de kinderen moeilijk? Het maken van aantekeningen terwijl je luistert en kijkt, het maken van een goede bladspiegel of het leesbaar schrijven? Of vonden ze het misschien het moeilijkst om op alles tegelijk te letten? Laat de kinderen op elkaar reageren en geef aanwijzingen.
36
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 37
10 Fotograferen & filmen
Les 2
Matilda
Les 24
!
Matilda
In deze les bekijk je kritisch je eigen zit-schrijfhouding. Je werkt daarmee aan de doelen 1 en 4. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. 1 2 3
Schrijf de tekst over. Denk daarbij aan je zit-schrijfhouding. Wie kent niet het boek Matilda van Roald Dahl? Het gaat over een slim meisje, Matilda. Met haar magische krachten jaagt zij de vreselijke juf Bulstronk weg. Als haar ouders verhuizen, gaat Matilda bij juf Engel wonen.
Introductie
Kruis aan.
ja
nee
ja
nee
Mijn beide voeten stonden op de grond. Mijn billen waren achter in de stoel. Er paste een vuist tussen mijn buik en de tafel. Mijn hoofd was een beetje gebogen.
Houd een gesprek over observeren. Is het moeilijk om jezelf te observeren? Hoe doe je dat? Je moet bewust nadenken over wat je doet. Je moet ook eerlijk zijn tegen jezelf. Vertel de kinderen dat ze in deze les zichzelf gaan observeren. Dit doen ze met een evaluatieblad. Het gaat daarbij vooral om de zit-schrijfhouding, de papierligging en het papiertransport.
Schrijfschrift 8, blz. 24
Instructie
Doelen
Ga na of de opdrachten op bladzijde 24 duidelijk zijn. Weten de kinderen hoe ze de vragen moeten invullen? Kijk naar het evaluatieblokje. Leg uit dat je ook een goede zit-schrijfhouding hebt als je drie keer ‘ja’ hebt ingevuld. Laat de kinderen in tweetallen de lesdoelen bespreken. Ze moeten concreet aan elkaar verwoorden wat een goede zit-schrijfhouding, papierligging en een goed papiertransport inhouden. U loopt rond en geeft eventueel aanwijzingen. De kinderen vullen de aandachtspunten in. U begeleidt ze hierbij. Stel reflectieve vragen en geef voorbeelden. Een voorbeeld bij doel 1 kan zijn: Mijn billen zijn achter in de stoel. Of bij doel 3: Tussen mijn buik en de tafel past een vuist.
Oefenen De kinderen werken in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Help eventueel bij het observeren en invullen van de vragen.
Afsluiting Bespreek de evaluatie klassikaal. Vonden de kinderen het moeilijk om tegelijk te schrijven en zichzelf te observeren? Waar konden ze zich gemakkelijker op concentreren: op het schrijven of op het observeren? Waarom? Vandaag moesten ze alleen werken. Is het fijner om alleen te werken of om samen te werken? Laat de kinderen op elkaar reageren en vul de reacties aan met uw eigen observaties.
Schrijf deze tekst over en let nu op je schrift. Hoe ligt het? In 1996 heeft Danny de Vito het boek Matilda verfilmd. Maria Wilson speelt Matilda. Dat doet ze erg goed. De film duurt 98 minuten.
Het papier lag schuin op tafel. Mijn niet-schrijfhand schoof het papier omhoog. Mijn schrijfhand lag onder de schrijfregel.
!
Bekijk je werk. De zit-schrijfhouding was goed / matig / slecht. De ligging van het schrift en het verschuiven was goed / matig / slecht. Waarop let je de volgende keer?
24
I-1 I-3
Het kind heeft een goede zit-schrijfhouding. Het kind past een goede papierligging en een goed papiertransport toe. Het kind kan kritisch reflecteren op het correct toepassen van de zit-schrijfhouding, de papierligging en het papiertransport.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Heeft het kind een goede zit-schrijfhouding? • Past het kind een goede papierligging en een goed papiertransport toe? • Kan het kind de eigen zit-schrijfhouding, papierligging en het -transport kritisch beoordelen? Bij de werkwijze: • Kan het kind aandachtspunten voor zichzelf formuleren in deze les?
37
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 38
11 Verdwalen & de weg vinden Les 25
!
Les 1
Reisplanner
In deze les oefen je het schrijven van blokletters. Je werkt daarmee aan doel 14. Lees het door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Reisplanner
1 2 3
Schrijf deze zin in blokletters. Als ik met de bus reis, kijk ik eerst op de reisplanner.
Schrijf in blokletters je adres op een kladblaadje. Ben je de letters vergeten? Kijk op de kopieerbladen L1 en L2. Wissel de adressen uit met elkaar. Zorg dat je er vier hebt. Vul dan de reisplanners met blokletters in. Denk ook om de hoofdletters.
van
Introductie
van
Straat
Straat
Plaats
Plaats
naar
naar
Straat
Straat
Plaats
Plaats
Datum
Datum
Tijd
Tijd enter
!
enter
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Heb je ook aan de zit-schrijfhouding gedacht? ja / nee Waarop let je de volgende keer?
25
Schrijfschrift 8, blz. 25 Overzicht blokletters / kleine letters
Kopieerblad L1
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 25 duidelijk is. Wijs de kinderen erop dat ze bij de tweede oefening elkaars adressen gebruiken. De kinderen bespreken in kleine groepjes waar ze op moeten letten als ze in blokletters schrijven. U loopt rond en geeft indien nodig suggesties. Denk er bijvoorbeeld aan dat de letters niet worden verbonden. Tussen alle letters is een kleine ruimte en tussen de woorden is de ruimte zo groot als de o. De letters en cijfers worden steeds op dezelfde manier geschreven, zonder versiersels. De kinderen schrijven hun adres op een kladblaadje en wisselen dat uit voor het invullen van de reisplanner. Ieder kind heeft vier verschillende adressen nodig. Wijs de kinderen erop dat je lange straatnamen vaak kunt afkorten. U kunt als voorbeeld Koningin Julianastraat noemen. Je mag dit afkorten tot: Kon. Julianastr. De kinderen vullen hun persoonlijke aandachtspunten in eigen woorden in. U begeleidt ze hierbij door het stellen van vragen en het geven van voorbeelden. Een voorbeeld bij doel 6 kan zijn: Ik teken geen hartje boven de i. Of bij doel 10: Er past een o tussen de straatnaam en het huisnummer.
1
1 1
2
2
1
2
2
1 1
1 2
2
2
1
2
2
3
2
1
1
1
1
2
2
1
1
1
2
2
2
2
1 1 2
H A N D L E I D I N G
88
8
© Wolters-Noordhoff
Kopieerblad L1 Overzicht blokletters / hoofdletters
2 1
2
2
1
1
1
Kopieerblad L2
2 3 4
3
2
1
1 3
1
2
3
1
2
2
3
1
2
1
1
2
1
2
2
1
3
2
3
1
2
2
2 1
1
2
Vraag wie van de kinderen wel eens met de bus of trein reist. Hoe weet je hoe laat de bus of trein vertrekt? Meestal vul je op internet een reisplanner in. Weten de kinderen wat ze moeten invullen? Vertel de kinderen dat ze deze les een reisplanner met blokletters (hoofdletters en kleine letters) gaan invullen. Ze letten daarbij op de lettervorm en de witruimte tussen de woorden.
1
Oefenen
2
1
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
89
De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Kopieerblad L2
Afsluiting Doelen XIV-2
Het kind schrijft de blokletters correct.
Materiaal •
per kind: kopieerblad L1 en L2
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind de blokletters en cijfers altijd op dezelfde manier, zonder extra versiersels? • Schrijft het kind de blokletters los? • Past in de schrijftekst overal de letter o tussen de woorden? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
38
De kinderen vullen hun beoordeling in. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Stimuleer de kinderen precies aan te geven waar ze de volgende les op willen letten. Vraag vervolgens of ze het moeilijk vinden om met blokletters te schrijven. Waarom? Laat de kinderen op elkaar reageren en vul de reacties aan met uw observaties.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 39
11 Verdwalen & de weg vinden
Les 2
Onderweg
Les 26
!
Onderweg
In deze les oefen je het sneller schrijven. Je werkt daarmee aan doel 15. Lees het door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is. Denk bijvoorbeeld aan de schrijfbeweging en concentratie. 1 2 3 Ongeveer 65 letters per minuut schrijven.
Lees het Hongaarse liedje. Let op de leestekens boven de letters. Kis kacsa fürdik (14) Fekete Tóba (24) Anyához készül (37) Lengyelországba (52)
(Het kleine eendje zwemt naar de Zwarte Zee. Het wil naar zijn moeder in Polen gaan.)
Oefen eerst een keer.
Introductie Begin de les met het voorlezen van dit Hongaarse liedje. Kis kacsa fürdik Fekete Tóba. Anyához készül Lengyelországba. U spreekt het gedicht als volgt uit, met altijd de klemtoon op de eerste lettergreep van het woord: Kiesj katsja fuurdiek Fèkètè Tooba. Anjaahoz keesul Lendjelorsaagba. Hebben de kinderen enig idee welke taal dit is? Hongaars. De Hongaarse taal lijkt absoluut niet op de Nederlandse taal. Het is een Hongaars volksliedje en betekent: Een klein eendje zwemt naar de Zwarte Zee. Het wil naar zijn moeder in Polen gaan. Vertel de kinderen dat ze in deze les dit Hongaarse liedje een paar maal gaan overschrijven. De eerste keer schrijven ze om te oefenen, daarna schrijven ze in tempo. Het is de bedoeling dat ze ervaren of je in een vreemde taal even gemakkelijk en vlot schrijft als in het Nederlands.
Stel een tijdklok in op drie minuten. Zet je klok aan en schrijf de tekst. Als de tijd om is, zet je een streep achter de laatst geschreven letter. Daarna schrijf je de tekst in een gewoon tempo af. Schrijf het Hongaarse liedje tweemaal over.
!
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Reken eerst uit hoeveel letters je gemiddeld per minuut hebt geschreven. Tel het aantal letters tot de streep en deel dat getal door drie. Dit is mijn resultaat:
letters per minuut.
Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Ik vond het wel / niet moeilijk om in een vreemde taal vlot te schrijven, want
26
Schrijfschrift 8, blz. 26
Doelen XII
Het kind schrijft in een vlot tempo.
Materiaal • •
per kind: een tijdklok per kind: een los schrijfblad
Observatiepunten
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 26 duidelijk is. U leest het liedje nog een keer voor en de kinderen lezen mee. Wijs op de leestekens boven de letters. Die mogen ze niet vergeten. De kinderen bespreken in tweetallen wat de voorwaarden zijn om snel te kunnen schrijven. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de schrijfbeweging en de concentratie. Juist als je in een andere taal schrijft, is concentratie erg belangrijk. De kinderen noteren hun aandachtspunten in het schrift. U begeleidt ze hierbij door het stellen van vragen en het geven van antwoorden. Een voorbeeld van een aandachtspunt kan zijn: Ook als ik snel schrijf, schrijf ik leesbaar. Of: Ik concentreer me goed.
Bij de lesdoelen: • Kan het kind ook in een vreemde taal in een vlot tempo schrijven? • Kan het kind zich concentreren? • Strekt en buigt het kind wijsvinger en duim soepel? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
Oefenen De kinderen oefenen eerst door het liedje op een los schrijfblad te schrijven. Dan stellen ze de tijd in en schrijven drie minuten. Als de tijd om is, zetten ze een streep achter het laatst geschreven teken en schrijven het liedje in een rustig tempo af. Ze rekenen het resultaat uit en noteren dat in de tabel op bladzijde 2 van het schrift.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Wijs ze erop dat ze de leestekens boven de letters niet mee hoeven te tellen voor het bepalen van het schrijftempo. Stimuleer de kinderen om kritisch na te denken over de papierligging, het papiertransport en de schrijfbeweging. Hebben ze hieraan gedacht tijdens het schrijven? Laat ze precies aangeven waar ze de volgende les op willen letten. Bespreek het temposchrijven klassikaal. Vonden ze het moeilijk om in een vreemde taal te schrijven? Waarom? Is het resultaat ook anders dan normaal? Waarom? Laat de kinderen op elkaar reageren en geef eventueel suggesties. Ging het schrijven even snel als anders? Vraag tot slot of ze het leuk vonden om iets in een andere taal te schrijven.
39
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 40
12 Vooruitkijken & terugzien Les 27
!
Les 1
Van spijkers tot pixels
In deze les oefen je het maken van aantekeningen. Je werkt daarmee aan de doelen 10, 11 en 12. Lees ze door en schrijf op wat daarbij voor jou het belangrijkst is.
Van spijkers tot pixels
1 2 3
Lees de tekst. Maak dan aantekeningen. De mens schrijft al bijna 8000 jaar. Het oudste schrift komt waarschijnlijk uit Irak. Vroeger heette het land Mesopotamië. De mensen schreven eigenlijk niet, ze tekenden de woorden. Later bedachten de inwoners uit Irak het spijkerschrift. De letters lijken inderdaad op echte spijkers. De Egyptenaren bedachten een heel ander schrift, ook met tekeningen. Deze noemen we hiërogliefen. Het is ontzettend moeilijk om hiërogliefen te lezen. Zo zijn er nog veel meer schriften ontstaan, zoals het Grieks en het Romeins. Wij gebruiken het Romeinse schrift. Nog steeds bedenken mensen nieuwe letters. Denk maar aan de computer. De letters op het computerscherm bestaan niet uit lijnen, maar uit kleine puntjes. ‘Pixels’ noemen we die puntjes. Wie weet wat voor soort letters we in de toekomst gebruiken!
Spijkerschrift
Dit hiëroglief betekent: blij zijn.
Dit zijn Griekse letters. Wat staat er?
ον ς
!
αλ φ αβ ε τ
τ ε λ τ
2 6
λ ε τ τ ε ρς
Bekijk je werk samen met een klasgenoot. Wat vind je van je eigen werk? Lees hierboven nog eens waarop je speciaal ging letten. Is dat bij het schrijven gelukt? Wat heb je bereikt? Staan de zinnen mooi recht? ja / nee Waarop let je de volgende keer?
27
Schrijfschrift 8, blz. 27
Introductie Neem een krant of boek in Arabisch schrift mee. Weten de kinderen welk schrift dit is? Laat, als het kan, een kind iets voorlezen. Weten de kinderen hoe ons schrift heet? Romeins schrift. Welk schrift kennen ze nog meer? Vertel de kinderen dat ze in deze les kennismaken met andere schriftsoorten. Ze leren hoe ze zonder schrijflijnen aantekeningen maken bij een geschreven tekst. Daarbij letten ze op de witruimte tussen de woorden en de regels, en op de marges.
Doelen IX Het kind houdt de juiste spatiëring aan. X-1 Het kind houdt een goede boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan. X-2 Het kind past een juiste interlinie toe. XVI Het kind herkent een ander soort schrift.
Materiaal •
krant of boek in Arabisch schrift
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Houdt het kind de juiste spatiëring tussen de woorden aan? • Houdt het kind een goede boven- en ondermarge en linker- en rechtermarge aan? • Past het kind een juiste interlinie toe? Bij de werkwijze: • Kan het kind eigen aandachtspunten formuleren bij deze les? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander, aan de hand van de lesdoelen?
40
Instructie Ga na of de schrijfopdracht op blz. 27 duidelijk is. De kinderen bespreken in kleine groepjes hoe je aantekeningen zonder schrijflijnen opschrijft. Waar let je op? De bladspiegel moet overzichtelijk zijn en de zinnen lopen recht. U loopt rond en geeft zonodig suggesties. Denk daarbij aan de marges. Schenk ook aandacht aan de witruimte tussen de woorden en de ruimte tussen de regels. Bespreek klassikaal hoe je aantekeningen maakt. Je zoekt de belangrijkste woorden in de tekst. Vervolgens bedenk je wat de kern of de boodschap van de alinea is. Je probeert deze in één of eventueel twee zinnen samen te vatten. De kinderen vullen in eigen woorden hun persoonlijke aandachtspunten in. U begeleidt de kinderen hierbij door het stellen van vragen en het geven van voorbeelden. Een voorbeeld van een aandachtspunt bij doel 12 kan zijn: Ik begin niet te dicht bij de linkerkant van het papier.
Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Attendeer de kinderen op het toepassen van hun eigen aandachtspunten.
Afsluiting De kinderen vullen hun beoordeling in. Laat ze kritisch naar hun eigen werk kijken. Hebben ze de doelen van deze les bereikt? Stimuleer de kinderen om precies aan te geven waar ze een volgende keer bij het schrijven op willen letten. U loopt rond en vult de feedback van de kinderen op elkaar aan met uw observaties.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 41
12 Vooruitkijken & terugzien
Les 2
Een wereld van verschil
Les 28
Een wereld van verschil
Bekijk samen met een klasgenoot je schrijfwerk van vroeger en je schrijfwerk van nu. Vul het formulier met blokletters in. Bladspiegel Lees de doelen 10 en 12 nog een keer door. Vroeger was mijn bladspiegel goed / matig / slecht, want
Nu is mijn bladspiegel goed / matig / slecht, want
Vroeger was de witruimte tussen de woorden zo groot als Nu is de witruimte tussen de woorden zo groot als
Introductie Begin de les met een gesprekje. Dit is de laatste schrijfles van het jaar. En misschien wel de laatste schrijfles in hun leven. Wat vinden de kinderen daarvan? Wat vinden ze belangrijk bij het schrijven? Hebben ze het idee dat ze het laatste jaar beter en sneller hebben leren schrijven? Vertel de kinderen dat ze kritisch hun schrijfwerk gaan bekijken. Ze vergelijken dit schrijfschrift met hun werk uit groep 6. Dit doen ze met een evaluatieformulier, dat ze met blokletters invullen.
maal de letter o. maal de letter o.
Lettervorm Lees doel 6 nog een keer door. Sommige letters schrijf ik nu anders dan vroeger, zoals Sommige letters zijn mooier geworden, zoals Ik ben groter / kleiner gaan schrijven. Ik schrijf wel / niet regelmatig. Grootte en verhoudingen, hellingshoek Lees de doelen 7 en 9 nog een keer door. Vul in: ja of nee Vroeger schreef ik de lusletters langer dan de stokletters: Nu schrijf ik de lusletters langer dan de stokletters: Vroeger waren mijn hoofdletters even lang als mijn lusletters: Nu zijn mijn hoofdletters even lang als mijn lusletters: Vroeger schreef ik alle letters even schuin: Nu schrijf ik alle letters even schuin: Conclusie Ik ben wel / niet tevreden over mijn handschrift. Dit is beter geworden Dit is ook beter geworden Maar hier let ik voortaan op
28
Schrijfschrift 8, blz. 28 Overzicht blokletters / kleine letters
Kopieerblad L1
Instructie Ga na of de opdrachten op blz. 28 duidelijk zijn. Begrijpen de kinderen hoe ze de vragen moeten invullen? Laat de kinderen in tweetallen de hoofdletters en kleine letters van het blokschrift bespreken. Waar moeten ze op letten? U loopt rond en geeft eventueel aanwijzingen. Wijs erop dat alle stokletters even groot zijn en dat de rompletters half zo groot zijn. De hoofdletters moeten ook gelijk van grootte zijn. Verder moeten alle streepjes binnen de letter goed op elkaar aansluiten.
1
1 1
2
2
1
2
2
1 1
1 2
2
2
1
2
2
3
1
1
2
2
1
1
1
1
2
2
1
2
2
2
1 1 2
H A N D L E I D I N G
88
8
© Wolters-Noordhoff
Kopieerblad L1
Oefenen Overzicht blokletters / hoofdletters
De kinderen werken in hun eigen tempo. U loopt rond en observeert. Help eventueel bij het evalueren en invullen van de vragen.
2 1
2
2
1
1
1
Kopieerblad L2
2 3 4
3
2
1
1 3
Afsluiting
1
2
3
1
2
2
3
Sluit deze laatste les klassikaal af. Vraag wie van de kinderen tot de conclusie is gekomen dat het handschrift beter is geworden. Waar zien ze dat aan? Waar gaan ze voortaan op letten bij het schrijven? Laat de kinderen op elkaar reageren en vul de opmerkingen aan met uw eigen observaties.
1
2
1
1
2
1
2
2
1
3
2
3
1
2
2
2 1
1
2
1
2
1
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
89
Kopieerblad L2
Doelen XIV-2
Het kind schrijft de blokletters correct.
Materiaal •
Ieder kind neemt het schrijfwerk uit een van de vorige schooljaren mee, bij voorkeur het schrijfschrift uit groep 6.
Observatiepunten Bij de lesdoelen: • Schrijft het kind de blokletters correct? Bij de werkwijze: • Kan het kind zichzelf kritisch bekijken? • Kan het kind reflecteren op het eigen schrijfwerk en op dat van een ander?
41
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 42
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 43
III Achtergrondinformatie 44
1.1 De doorgaande lijn in Aan elkaar
44
1.2 Schrijfvoorwaarden
44
1.3 Het proces van het leren schrijven
46
1.4 Schrijfdidactiek
46
1.4.1 Uitgangspunten bij de instructie
46
1.4.2 Kenmerken van de schrijfdidactiek van Aan elkaar
47
1.4.3 Instructie en oefenen
49
1.4.4 Het linkshandige kind
50
1.5 Observatie, toetsing en registratie
50
1.6 Extra hulp
51
1.7 Planning en organisatie
51
1.7.1 Planning van de leerstof
51
1.7.2 Differentiatie
51
1.7.3 Combinatiegroepen
51
2 Doelenoverzicht
52
3 Steuntjes bij schrijfdoelen
54
Achtergrondinformatie
1 Didactiek en organisatie
43
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 44
1 Didactiek en organisatie 1.1
De doorgaande lijn in Aan elkaar
De schrijfontwikkeling vindt plaats volgens een doorgaande lijn. Het schrijfonderwijs kent drie domeinen: – motorisch-technische vaardigheid; – grafische vormgeving; – versnelling van het schrijven. In de groepen 1 tot en met 4 ligt het accent vooral op de motorisch-technische vaardigheid. In groep 1 en 2 wordt gewerkt aan de sensomotorische voorwaarden en aan de schrijfvoorwaarden (zitschrijfhouding, pengreep, papierligging en -transport, pendruk). In groep 3 leren de kinderen de kleine letters, cijfers en leestekens schrijven. Zo snel mogelijk schrijven kinderen verbindingen in woorden zodat het schrijven betekenisvol is. In groep 4 herhalen de kinderen eerst de vaardigheden uit groep 3 tijdens het schrijven van de kleine letters, leestekens en cijfers. Het gaat daarbij om de schrijfvoorwaarden en schrijfbeweging. In groep 4 leren de kinderen na deze oefen- en herhalingslessen de hoofdletters schrijven. Nadat alle hoofdletters zijn aangeleerd, besteden we aandacht aan de vormgevingsaspecten van het schrijven: verbindingen tussen de letters, lettergrootte en -verhouding, spatiëring, hellingshoek en schrijven zonder methodevoorbeeld. In groep 5 krijgt dit een vervolg met aandacht voor automatisering van het schrijfproces, de vormgeving en het schrijftempo. Qua vormgeving wordt er in groep 5 extra aandacht besteed aan spatiëring en bladspiegel, vooral linker- en rechtermarge. Ook leren de kinderen systematisch schrijven met een voorbeeldtekst in verkleind methodeschrift of de leesletter. In groep 6 worden de schrijfvoorwaarden, de schrijfbeweging en de vormgevingsaspecten regelmatig herhaald, zodat het kind deze vaardigheden op peil kan houden. Nu het kind zich bewust is van de mogelijkheid om het schrijftempo te vertragen of te versnellen en weet welke factoren hierbij een rol spelen, kan het gericht gaan oefenen met het versnellen van het schrijftempo. Dit wordt voortgezet in groep 7, waar de kinderen blijven oefenen in het verhogen van het schrijftempo. Ook blijft er veel aandacht voor de schrijfvoorwaarden en de lettervorm. Daarnaast gaan kinderen experimenteren met grafische mogelijkheden, waarbij vooral het schrijven van teksten in tekeningen wordt geoefend. Er zijn nieuwe doelen in groep 7: een evenwichtige bladindeling, een goede interlinie en het kunnen beoordelen of een tekst volgens het correcte methodeschrift is geschreven. Het werken aan deze
44
doelen bereiden het kind voor op het maken van aantekeningen, het zelfstandig verwerken van teksten en op het ontwikkelen van een eigen handschrift. In groep 8 wordt er nog steeds aandacht besteed aan het op peil houden van de schrijfvoorwaarden en schrijfbeweging. De kinderen leren hun eigen handschrift verder vorm te geven. Dit doen we door de criteria voor de grafische vormgeving die belangrijk zijn voor de leesbaarheid strikt te hanteren. De overige criteria, schrijfwijze, hellingshoek, verbindingen en in bepaalde mate de lettervorm, worden vrij gelaten zodat het kind zijn eigen handschrift kan ontplooien. De kinderen krijgen oefeningen om het schrijftempo te verhogen waarbij de leesbaarheid van het handschrift een belangrijk criterium is. Een goed leesbaar handschrift dat in een vlot tempo wordt geschreven, is een voorwaarde voor het kunnen maken van aantekeningen in het voortgezet onderwijs. In de 21ste eeuw is het belangrijk dat het schrijven functioneel bruikbaar is. Hierbij hoort ook het kunnen schrijven van blokletters voor het invullen van formulieren. De oefenstof voor groep 8 staat altijd in leesletters en wordt in veel varianten aangeboden. 1.2
Schrijfvoorwaarden
Om het schrijftempo te kunnen versnellen, is het beheersen van de schrijfvoorwaarden noodzakelijk. In groep 1 en 2 is er op een evenwichtige manier gewerkt aan de voorbereidingen op het leren schrijven. In groep 3, 4 en 5 is naast het aanleren van de letters, cijfers en leestekens steeds aandacht besteed aan de schrijfvoorwaarden voor een goed schrijfproces. Het gaat dan om: de zit-schrijfhouding, de pengreep en de papierligging en het -transport. In groep 6, 7 en 8 zie je regelmatig een terugval in het uitvoeren van de schrijfvoorwaarden wanneer kinderen zich focussen op de grafisch vormgeving en het schrijftempo. Om goed leesbaar te kunnen schrijven in een vlot tempo moet het kind de schrijfvoorwaarden, evenals een efficiënte schrijfbeweging kunnen toepassen. Zit-schrijfhouding Bij een goede zit-schrijfhouding aan tafel zien we een rechtopgerichte romp. Het kind zit met de billen achter in de stoel, de bovenbenen steunen op het zitvlak van de stoel, waarbij er in de knieholte een kleine ruimte ter dikte van twee vingers vrij is. De voeten steunen op de grond in een lichte
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 45
spreidstand. In het heup-, knie- en enkelgewricht wordt een hoek van 90° gevormd. Bij jonge kinderen steunt de romp tegen de tafel. Bij kinderen vanaf 8 jaar moet er (een vuistdikke) ruimte zijn tussen romp en tafelblad. Het hoofd is licht gebogen in de richting van de nietschrijfhand. De schouders zijn ontspannen en vormen nagenoeg een horizontale lijn. (Bij 90% van de mensen is de schouder van de niet-schrijfhand lager dan de andere schouder.) De onderarmen liggen lichtjes gespreid op tafel. De ellebogen liggen op het tafelblad. De onderarm van de schrijfhand steunt met de ellepijpzijde op tafel en buigt iets naar binnen. De pols ligt in het verlengde van de onderarm met een lichte strekking richting rugzijde van de hand. De pols steunt licht op de tafel en gaat niet in overstrekking of in buiging.
Pengreep Het kind houdt het potlood vast op ongeveer 2 à 3 cm van de schrijfpunt. Het topje van de wijsvinger ligt boven op het potlood; dit is immers de schrijfvinger. Tegenover de wijsvinger houdt de top van de duim het potlood vast (iets hoger dan de wijsvinger). De zijkant van het eerste kootje van de middelvinger vormt de steunbasis. Het potlood moet in een open webspace liggen, d.w.z. dat de wijsvinger en duim een ronde opening vormen, waarbij het potlood op het MCP-gewricht (knokkel van de wijsvinger) ligt. Bovenbeschreven greep wordt de dynamische driepuntsgreep genoemd en is de meest ideale pengreep. De greep waarbij naast de wijsvinger ook de middelvinger op het potlood ligt, kunt u tolereren.
Pengreep van een rechtshandige
Pengreep van een linkshandige
Papierligging en papiertransport Wanneer beide onderarmen op tafel steunen vanuit een symmetrische zithouding en de handen worden samengevouwen, vormen zij op tafel een driehoek. De middenlijn van de onderarm van de schrijfhand komt overeen met de middenlijn van het schrijfpapier. Hierdoor wordt de hoek bepaald waarin het schrijfpapier moet liggen. Dit geldt zowel voor links- als rechtshandigen. De hoogte van het schrijfpapier wordt bepaald door het schrijfpunt. Dit is het punt waar met schrijven wordt begonnen. De schrijfhand moet onder de schrijflijn liggen. Tijdens het tekenen en schrijven moeten de kinderen het papier verschuiven, zodat de zit-schrijfhouding en het schrijfpunt niet veranderen. De niet-schrijfhand verschuift het papier geleidelijk aan naar boven, regel voor regel.
De handen worden samengevouwen voor het lichaam.
De onderarmen vormen met de romp een driehoek op tafel. De middenlijn van de onderarm van de schrijfhand ligt op de middenlijn van het schrijfpapier.
45
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 46
De juiste papierligging voor een rechtshandige tijdens het schrijven
Pendruk Het kind moet leren schrijven met een goede (niet te hard, niet te zacht), gelijkmatige pendruk. De pendruk wordt beïnvloed door de pengreep. Een goede pengreep is dus een voorwaarde. De pendruk is ook afhankelijk van het schrijfmateriaal dat wordt gebruikt. Een te hoge pendruk kenmerkt zich door vingers die wit wegtrekken, een schrijfbobbel, een potloodpunt die breekt of letters die sterk door het papier heen drukken. Een te lage pendruk kenmerkt zich door een slappe pengreep. Het potlood kan uit de vingers vallen, het handschrift is slecht zichtbaar.
geheugen. De hersenen slaan de onderlinge verhoudingen van de op- en neerhalen op, en ook de pendruk, de snelheid waarmee de lijndelen gemaakt worden en de snelle afwisseling van linksen rechtsom draaiende bewegingen. Niet het beeld van de letter wordt onthouden, maar de gemaakte bewegingen. Elke letter heeft zijn eigen “motorisch programma”. Het bewegingsprogramma van elke afzonderlijke letter en alle mogelijke verbindingen moet zorgvuldig worden opgebouwd. Dit gebeurt het best als het kind zintuiglijke informatie verzamelt, door te experimenteren met ondergrond, snelheid en grootte van de bewegingspatronen. Het zelfstandig schrijven is iets anders dan het goed kopiëren van methodevoorbeelden. Het gaat juist om het inoefenen van de motorische vaardigheid. Goed kijken naar het voorbeeld is dus niet effectief. Het gaat er vooral om dat het kind goed kan zien hoe de lettervorm wordt gemaakt en het meteen zelf kan uitproberen. Tijdens het schrijven haalt het kind razendsnel de informatie over de te maken schrijfbeweging uit het motorisch programma in de hersenen op en past die toe in de beweging. Tijdens dat proces is bijsturen mogelijk door geconcentreerd op de eigen bewegingen te letten. De schrijver kan dan snel corrigeren in de beweging als er iets fout dreigt te gaan. Reflecties op de eigen bewegingen maken daarom ook deel uit van het leerproces. Bij het ontwikkelen van Aan elkaar is nadrukkelijk met dit proces rekening gehouden. 1.4
Een te lichte pendruk
Een te zware pendruk
1.3
Het proces van het leren schrijven
Tijdens het leren schrijven van een cijfer, letter of verbinding wordt de beweging opgeslagen in het
46
Schrijfdidactiek
1.4.1 Uitgangspunten bij de instructie In Aan elkaar is er gekozen voor een goede visuele input en een taakanalytische benadering. De nieuw aan te leren letter moet voor alle kinderen goed zichtbaar zijn. U laat duidelijk zien hoe je de letter moet maken (visuele input). Nadat u de schrijfwijze van de letter op het bord heeft gedemonstreerd, nodigt u het kind meteen uit om zelf aan de gang te gaan met oefenen van de schrijfwijze door deze met de wijsvinger te volgen op het eigen pijlenkaartje. Zodoende betrekt u het kind meteen actief bij het leren schrijven van een nieuwe letter. Door vragen die u stelt over de schrijfwijze wordt het analytisch denken van het kind gestimuleerd. Vooral de zwakkere leerlingen zijn gebaat bij een taakanalytische aanpak. Na het oefenen op het pijlenkaartje krijgen de kinderen eerst gelegenheid om zich de schrijfwijze van de lettervorm eigen te maken op een kladblaadje zonder liniatuur. Tussendoor nodigt u het kind, aan de hand van vragen, steeds uit om zijn letter kritisch te bekijken, soms individueel en
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 47
soms met een ander kind. Als dit goed lukt, is de volgende stap het schrijven van de letter tussen de liniatuur. De tot nu toe gehanteerde oefentechnieken zoals luchtschrijven en overtrekken, blijken veel minder effectief voor het inslijpingsproces dan steeds werd gedacht. Een ander belangrijk didactisch uitgangspunt van Aan elkaar is de toepassing van het directeinstructiemodel. Met directe instructie kunt u schrijfvaardigheden effectief onderwijzen. De lesbeschrijvingen zijn zo opgezet en beschreven dat u de directe instructie goed kunt hanteren. Het directe-instructiemodel in Aan elkaar kent vier stappen: Introductie, Instructie, Oefenen, Afsluiting. – Introductie: u legt de relatie tussen wat de kinderen al beheersen en de nieuwe stof, zodat deze gemakkelijker opgenomen wordt. U formuleert helder het (hoofd)doel van de les. Bovendien zorgt u ervoor dat de kinderen gemotiveerd raken voor het aanleren en oefenen van (nieuwe) vaardigheden. – Instructie: u geeft uitleg over de (nieuw) te verwerven vaardigheden. U instrueert en demonstreert deze eventueel. De kinderen oefenen soms ook gezamenlijk of in tweetallen. Dit helpt ze om kritisch te reflecteren op het eigen handelen en om zich de vaardigheden eigen te maken, wat in groep 8 een geschikte didactische aanpak is. – Oefenen: de kinderen gaan zelfstandig en in hun eigen tempo oefenen in het schrijfschrift. Tijdens dit deel van de les observeert u de kinderen aan de hand van observatiepunten, en het schrijfproces van de kinderen. – Afsluiting: aan het eind van les kijkt u samen met de kinderen terug op wat ze geleerd en geoefend hebben en gaat u na of ze de doelen hebben bereikt. U stimuleert de kinderen om kritisch terug te kijken op het eigen schrijfproces en schrijfwerk en op dat van een ander kind. Door doelgericht te werken en goed te observeren, is het mogelijk om per les adequaat in te grijpen als een kind de gestelde doelen niet dreigt te halen. In groep 8 wordt het directe-instructiemodel op een aangepaste wijze gehanteerd. In de instructie worden de kinderen gestimuleerd tot het zelf kiezen van de doelen uit enkele opgegeven doelen. Het kind leert hier na te denken over zijn eigen sterktes en zwaktes bij het schrijven. Vervolgens wordt het kind gevraagd om bij de gekozen lesdoelen aandachtspunten te formuleren in zijn eigen woorden. Dit stimuleert het kind tot kritisch
reflecteren en de reflectie en verkregen feedback om te zetten in concrete actiepunten in het leergedrag. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het kind zelfstandig kan werken waarbij het doelgericht schrijfvaardigheden oefent. Hierdoor is uw instructie in groep 8 meer gericht op het bevorderen van het leergedrag dan op het schrijven zelf. 1.4.2 Kenmerken van de schrijfdidactiek van Aan elkaar In Aan elkaar hebben de hiervoor beschreven didactische uitgangspunten vorm gekregen. We bespreken hier de belangrijkste uitwerkingen. Demonstratie van de schrijfwijze Bij het opslaan van de schrijfwijze is het belangrijk dat kinderen het verloop van deze beweging goed kunnen zien. Wanneer een kind problemen heeft met de schrijfwijze, kunt u de schrijfwijze van de (hoofd)letter of het cijfer demonstreren aan de hand van een voorgeschreven voorbeeld. U kunt dan als volgt werken. Toon de letter als geheel en demonstreer langzaam de schrijfwijze met een aanwijsstokje (dus niet met een vinger omdat dan de hand de letter of het cijfer gedeeltelijk bedekt). Daarbij gaat u eerst in stilte een aantal keren traag over het teken heen met het aanwijsstokje, zodat de kinderen het beeld goed in zich kunnen opnemen en de beweging in haar geheel kunnen bekijken. Daarna stelt u vragen. Heb je gezien waar ik ben begonnen? Waar ben ik opgehouden? Ben ik ook gestopt? Ben ik ook een keer sneller gaan bewegen? De vragen worden ook in deze volgorde gesteld omdat het kind dan eerst een beeld krijgt van het begin en het einde en daarna van de schrijfwijze daartussen. Daarna kunt u de schrijfwijze eventueel nog een aantal keren rustig herhalen met de verbale ondersteuning erbij. De kinderen krijgen zowel visuele als auditieve ondersteuning om het bewegingsbeeld van de letter in te prenten. Het computerprogramma beschikt met de functie “voorschrijven” ook over een didactisch middel om de schrijfwijze te oefenen. De kinderen hebben in groep 3 en 4 de schrijfwijze van cijfers, letters en hoofdletters geoefend met behulp van pijlenkaarten. Deze zou u ook in groep 8 kunnen inzetten bij kinderen die door foutieve schrijfwijze compleet onleesbare letters of woorden schrijven. De pijlen geven de bewegingsrichting aan. Het startpunt geeft aan waar het kind moet beginnen. Door met de vinger de schrijfwijze te volgen, slaan de kinderen het bewegingsverloop op in de hersenen. Ze verwoorden daarbij liefst hardop de schrijfwijze.
47
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 48
Liniatuur en lettermannetje In groep 3 en 4 hebben de kinderen het lettermannetje gebruikt. Het lettermannetje helpt ze om tussen de juiste lijnen te schrijven. Ter hoogte van zijn buik staan de “buiklijnen”. De luslijn boven zijn bolletje is de “bollijn”, de luslijn onder aan zijn voeten is de “beenlijn”. De ingekleurde delen van zijn lijfje wijzen de kinderen op de delen van de liniatuur, die ze voor deze specifieke letter moeten gebruiken. Als afgeleide vorm staat in het schrijfschrift een handje om de rompletterzone aan te duiden. Daarnaast wordt in de schrijfschriften van groep 3 en 4 frequent een startpunt gegeven. Deze helpen om het beginpunt van een letter of een woord te vinden. Met deze twee schrijfhulpjes hebben de kinderen de liniatuur goed leren gebruiken. In groep 8 komen deze schrijfhulpen niet voor. De kinderen schrijven op een 8 mm steunlijn. U kunt echter het lettermannetje en de startpunten gebruiken wanneer een kind de drie zones (rompletterzone, bovenluszone en onderluszone) niet respecteert, of wanneer een kind op de verkeerde plaats begint te schrijven. Zelfreflectie De kinderen leren vanaf het begin te reflecteren op hun eigen werk; niet alleen op het eindproduct, de letter, het cijfer of leesteken, maar ook op de schrijfwijze en het toepassen van de schrijfvoorwaarden (zit-schrijfhouding, pengreep, pendruk, papierligging en papiertransport). Het leren reflecteren op de eigen vaardigheden stimuleert u door tijdens de instructie interactief terug te blikken op reeds geleerde vaardigheden en door na het schrijven van de oefeningen met de kinderen het schrijfwerk en het schrijfproces te bespreken. Op deze wijze wordt het kind steeds actief bij zijn eigen leerproces betrokken. In de voorgaande groepen heeft de reflectie op het eigen schrijfwerk steeds meer nadruk gekregen. Dit werd gerealiseerd door met de kinderen tijdens de instructie te praten over de criteria die worden gehanteerd voor het beoordelen van het schrijfproces en het schrijfproduct. In de lesbeschrijvingen werd regelmatig de suggestie gegeven om kinderen in tweetallen te laten terugblikken op het schrijfwerk. Door het samenwerkend leren wordt de zelfreflectie bevorderd. Dit bevordert ook het taakanalytisch gedrag. Een nieuw doel in groep 7 was het beoordelen of een tekst methodisch juist is geschreven. Het gaat dan om de vorm en de grootte en verhoudingen van de letters, cijfers en leestekens, om de verbindingen tussen de letters, de hellingshoek en
48
de spatiëring. Voor de ontwikkeling van het eigen handschrift is het belangrijk dat het kind deze vaardigheid beheerst. In groep 8 kiest het kind zelf uit enkele opgegeven doelen zijn eigen doelen. Hiervoor formuleert hij in eigen woorden persoonlijke aandachtspunten. Op basis van zelfreflectie en feedback van andere kinderen of van u is het kind in groep 8 in staat om zelf sturing te geven aan zijn leerproces. Pictogrammen De pictogrammen zijn eenvoudige schematische tekeningen van diverse aspecten van het schrijven, zowel van de schrijfvoorwaarden als van de vormgeving. In groep 8 werken de kinderen niet meer met pictogrammen. Deze worden dus ook niet in het schrijfschrift afgebeeld. Het kind formuleert immers in eigen bewoordingen zijn aandachtspunten bij gekozen doelen. Aan de hand van vragen die in het schrijfschrift als afsluiting van de les zijn opgenomen, formuleert het kind schriftelijk zijn reflectie. Lettertype Er is gekozen voor een moderne, aansprekende letter met prettig schrijfbare lettervormen. Bij het ontwerpen van de letter is nadrukkelijk rekening gehouden met het kunnen maken van vloeiende verbindingen. Er is een korte ophaal bij die letters waar dat nodig is voor de lettervorm. De andere letters hebben geen ophaal. Deze ophaal begint halverwege de rompletterhoogte. Onnodige rondingen zijn weggelaten. De hellingshoek is 72° ten opzichte van de basislijn. De letters hebben een korte functionele eindhaal, zodat de letter gemakkelijk kan worden verbonden. De letter s heeft geen eindhaal. Veel hoofdletters zijn moeilijk te verbinden met de kleine letters. Dit komt doordat veel van deze verbindingen onnatuurlijk en gelast zijn. Onderzoek onder leerkrachten van basisschoolleerkrachten bevestigt dat er relatief veel tijd wordt besteed aan juist deze verbindingen, wat wordt ervaren als een belasting van het leerproces. In Aan elkaar is daarom gekozen voor een losse hoofdletterset. Door die losstaande positie ogen de hoofdletters bovendien modern. De eenvoudige vorm maakt dat de hoofdletters visueel niet verward kunnen worden met de kleine letters. Ontspanningsoefeningen Als de kinderen in opperste concentratie hun schrijfopdrachten uitvoeren, ligt verkramping op de loer. Behalve voor de schrijfvoorwaarden is er daarom in de lesbeschrijvingen continue aandacht voor ontspanningsoefeningen. Deze oefeningen
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 49
helpen vooral bij de zit-schrijfhouding en de pengreep. Aangezien kinderen individueel in hun eigen tempo met de schrijfopdrachten aan het werk gaan, is er in de lesbeschrijving geen ontspanningsoefening opgenomen. Wij bevelen aan dat u de kinderen zo nu en dan attendeert op het toepassen van de geleerde ontspanningsoefeningen. Schrijftempo In groep 5 zijn de kinderen zich bewust geworden van de mogelijkheden voor het versnellen of vertragen van het schrijftempo en de factoren die dit beïnvloeden. In groep 6 oefenen de kinderen gericht het versnellen van het schrijftempo. De oefenstof daarvoor wordt systematisch aangeboden. In de eerste oefeningen moeten de kinderen een lijn in een bepaald tempo tekenen. Hierdoor ervaren ze de tijd en leren ze hun beweging daarop af te stemmen. In de oefeningen die daarop volgen moeten de kinderen een woord zo vaak en zo snel mogelijk schrijven, binnen een vastgestelde tijd. Hierdoor leren ze hun schrijfbeweging sneller uit te voeren. Het woord is zodanig gekozen dat het zowel schrijfmotorisch als taalkundig gemakkelijk is. De volgende stap is het naschrijven van teksten waarvan het aantal tekens is geteld. De moeilijkheidsgraad van de oefeningen wordt in groep 8 geleidelijk aan hoger: de woorden en zinnen worden langer en de woorden vragen steeds meer van de taalvaardigheid en de schrijfmotoriek. Geleidelijk aan worden de teksten uitgebreider, waardoor het kind een bepaald schrijftempo ook een langere tijd moet kunnen volhouden (bijvoorbeeld tien minuten). Daarnaast worden de teksten ook informatiever wat een bijkomende moeilijkheidsgraad kan zijn voor een aantal kinderen. De kinderen moeten aan het eind van groep 8 65 letters per minuut kunnen schrijven. Dit is het schrijftempo dat volwassenen hanteren. De kinderen moeten zelf het gemiddeld aantal tekens per minuut uittellen en dit invullen in de tabel in hun schrijfschrift. In dit overzicht kunnen ze hun vorderingen goed overzien, wat verhelderend en motiverend werkt. Plusopdracht Doordat de lessen in groep 8 aangepast kunnen worden aan de individuele leerwensen, is er geen plusopdracht meer. U kunt deze echter naar eigen inzicht toevoegen aan de schrijfopdracht om zwakkere schrijvers extra oefeningen te geven en om sterke schrijvers extra uitdaging te bieden. Inspiratie kunt hiervoor vinden bij lessen van groep 7 en in het Steuntjesschema. Daarnaast kunt u
gebruikmaken van de mogelijkheden van het computerprogramma. 1.4.3 Instructie en oefenen In de lesbeschrijvingen is steeds gebruikgemaakt van dezelfde didactische volgorde. Het voordeel hiervan is dat u en de kinderen al na een paar lessen weten wat de werkwijze is. Alle aandacht kan dan uitgaan naar de inhoud van de les. Introductie U leest een verhaaltje voor of maakt een ander uitstapje dat gekoppeld is aan het thema en aan de tekst in het schrijfschrift. U kondigt aan welke doelen centraal staan in de les. Instructie De kinderen oriënteren zich op de schrijftaak en de bladzijde in het schrijfschrift. U gaat na of de opdracht duidelijk is. U neemt de oefenstof door met de kinderen en u gaat na of de kinderen de te schrijven tekst begrijpen. U bespreekt de doelen van de les. Bekende doelen worden interactief besproken. U stimuleert het kind tot het kiezen van zijn eigen doelen. U vraagt de kinderen concrete aandachtspunten te formuleren voor de gekozen doelen. Tijdens de schrijfopdracht gaat het kind hierop zijn individuele aandacht richten. Oefenen De kinderen oefenen in hun eigen tempo. Het is belangrijk dat ze daarbij niet onnodig worden onderbroken. U observeert en begeleidt de kinderen bij het schrijfproces en het schrijfwerk. U stelt vooral vragen waardoor kinderen gestimuleerd worden om zelf te reflecteren. Afsluiting U laat de kinderen reflecteren op hun eigen werk aan de hand van de vragen onder aan de pagina. In de afsluiting worden er suggesties gegeven waardoor kinderen komen tot kritische reflectie. U vraagt de kinderen steeds om het oordeel over hun eigen schrijfwerk of dat van het buurkind te beargumenteren. 1.4.4 Het linkshandige kind In de schrijflessen en schrijfschriften wordt geen expliciet onderscheid gemaakt tussen rechts- en linkshandigen. Het enige verschil is de papierligging. Voor linkshandigen ligt het papier iets links van het midden en schuin naar rechts gedraaid. Voor rechtshandigen is dat andersom. Voor het linkshandige kind is het belangrijk om de hand tijdens het schrijven onder de schrijfregel te houden. Dit voorkomt de zogenoemde bokkenpoot
49
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 50
(sterk gebogen pols boven de schrijflijn). Een linkshandig kind schrijft vaak wat meer rechtop. Als het handschrift een consequente hellingshoek heeft, is dit geen probleem. Een juiste papierligging is hierbij een belangrijke voorwaarde. Voor linkshandige kinderen is het aan te bevelen om de pen iets hoger vast te houden, zodat de vingertoppen en de duim ongeveer 3 cm van de penpunt verwijderd zijn. Op deze manier wordt voorkomen dat het kind zijn hoofd draait om het geschrevene beter te kunnen zien. Omdat het linkshandige kind tijdens het schrijven meer duwende dan trekkende bewegingen maakt – de schrijfrichting is immers van links naar rechts – moet het schrijfmateriaal daar goed op zijn afgestemd. Driehoekige potloden zijn zowel voor links- als rechtshandigen geschikt. Een vulpen is moeilijk te hanteren voor een linkshandige schrijver. Er zijn echter goede schrijfmaterialen speciaal voor linkshandigen. Elk kind heeft bovendien een eigen voorkeur. 1.5
Observatie, toetsing en registratie
Observatie In elke lesbeschrijving vindt u concrete vragen die u helpen bij het observeren van de kinderen tijdens de schrijfles. De observatiepunten kunnen betrekking hebben op de schrijfvoorwaarden, het schrijfproces en het schrijfresultaat. Ze zijn altijd gekoppeld aan de doelen. Observeren tijdens de schrijfles is belangrijk, omdat u dan goed kunt zien hoe het kind tot het eindresultaat komt. U kunt tijdens het observeren extra doelgerichte aanwijzingen aan individuele kinderen geven. In groep 8 worden er naast de inhoudelijke observatiepunten ook vragen geformuleerd waardoor u gericht het leergedrag van de kinderen observeert. Hierdoor krijgt u een indruk van hoe het kind zijn leerproces stuurt en evalueert of bijstelt. Toetslessen In de voorgaande jaargroepen trof u aan het einde van elk schrijfschrift een toetsles aan. Aangezien in groep 8 de oefenstof en de wijze waarop deze wordt aangeboden sterk aansturen op het evalueren van het eigen schrijfproduct en schrijfproces, is er voortdurend reflectie door kinderen zelf. Een toetsles heeft hierbij geen meerwaarde is dus niet opgenomen in schrijfschrift 8. Wanneer u bij zwakkere schrijvers de behoefte heeft om het schrijfproces en -product kritisch te observeren en te registreren, dan kunt u hiervoor de observatiepunten uit de lesbeschrijvingen gebruiken.
50
Registratie Normaliter zijn in groep 8 registratiebladen overbodig want de kinderen reflecteren zelf na het uitvoeren van de schrijfopdracht. Daarnaast is een belangrijk doel in groep 8 het ontwikkelen van het eigen handschrift. Hierdoor wordt een aantal criteria uit voorgaande groepen losgelaten. (zie toelichting doelen groep 8, doel XVI) Het is mogelijk dat u het schrijfonderwijs gedifferentieerd in de diverse niveaus aanbiedt en daarom behoefte heeft aan gedetailleerde registratiebladen. Om deze reden zijn de diverse registratiebladen van groep 7 ook opgenomen in de handleiding van groep 8. Er zijn zowel klassikale als individuele registratiebladen (R) waarop u uw observaties ten aanzien van de schrijfvoorwaarden en het handschrift kunt noteren: – kopieerblad R1: hierop kunt u uw observaties van de schrijfvoorwaarden van het individuele kind noteren; – kopieerblad R2: hierop kunt u uw observaties van de schrijfvoorwaarden van de hele groep noteren; – kopieerblad R3: hierop kunt u uw observaties van het handschrift van het individuele kind noteren; – kopieerblad R4: hierop kunt u uw observaties van het handschrift van de hele groep noteren. – kopieerblad R5: hierop kunt u de resultaten van de tempometingen noteren die aan bod komen in groep 8. Individuele registratiebladen (R1 en R3) zijn gedetailleerder dan de registratiebladen voor de hele groep (R2, R4 en R5). U kunt ze gebruiken voor kinderen bij wie u tijdens een observatie problemen op het gebied van schrijven hebt geconstateerd. De wijze van registratie is eenvoudig en snel uit te voeren. Zorgverbreding: acties na observatie Globaal zijn er drie soorten vervolgacties die u aan de observaties kunt verbinden: – extra aandacht in de schrijfles tijdens het oefenen (zie: Steuntje in de rug); – inzet van een remedial teacher of intern begeleider (individueel of met een groepje); – advies voor verwijzing via huisarts naar een ergotherapeut of fysiotherapeut. 1.6 Extra hulp Zijn er in uw groep kinderen die dit probleem ondervinden en wilt u steun bieden, sla dan het overzicht Steuntjes bij schrijfdoelen erop na. Hierin staan bij (sub)doelen beschrijvingen van steuntjes die u kunt gebruiken om (groepjes) kinderen die problemen ondervinden op weg te helpen.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
1.7
13:57
Pagina 51
Planning en organisatie
1.7.1 Planning van de leerstof Het Aan elkaar -programma voor groep 8 bevat leerstof voor 28 lessen. Naar verwachting duurt één les ongeveer twintig minuten. Er is geen specifieke opbouw, waardoor u naar eigen inzicht de volgorde van de lessen kunt aanpassen. De leerstof is verdeeld over twaalf thema’s. Echter deze thema’s zijn niet sturend voor de planning van de lessen over het schooljaar. Kopieerbladen en computerprogramma Naast de oefeningen in het schrijfschrift wordt ook oefenstof aangeboden op kopieerbladen. U vindt deze bladen in deze handleiding. U kunt ze desgewenst bewaren in de schrijfmap dat het kind ook in de voorgaande jaren heeft gebruikt. De kopieerbladen bieden oefeningen die geschikt zijn om op A4-formaat uit te voeren. Door het andere formaat en omdat ze op een los vel schrijven, doen de kinderen ook andere schrijfervaringen op.
Het computerprogramma biedt u en de kinderen de mogelijkheid om zelf teksten te maken. De liniatuur en de na te schrijven teksten kunt u afstemmen op het niveau van het kind. Hierdoor kunt u differentiatiemogelijkheden creëren met functionele toepassingen. 1.7.2 Differentiatie Voor kinderen die méér aankunnen, maar ook voor de kinderen die u extra moet begeleiden, kunt u met het computerprogramma oefenbladen maken met oefenstof die precies aansluit bij hun mogelijkheden en belangstelling. 1.7.3 Combinatiegroepen Combinatiegroepen zijn in het basisonderwijs geen uitzondering. Het werken met meer groepen in één klas vraagt van de leerkracht enige organisatie en van de kinderen enige gewenning met zelfstandig werken. De schrijflessen van groep 8 lenen zich uitermate voor het gebruik in combinatiegroepen omdat de kinderen zelfstandig hun leerproces aansturen.
51
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 52
2 Doelenoverzicht Hier beperken we ons tot de doelen die de kinderen aan het einde van groep 8 moeten beheersen. Na dit overzicht worden de doelen toegelicht. Doel I
Het kind past de schrijfvoorwaarden toe.
I-1
Het kind heeft een goede zit-schrijfhouding.
I-2
Het kind heeft een goede pengreep.
I-3
Het kind past een goede papierligging en een goed papiertransport toe.
I-4
Het kind past een goede pendruk toe.
Doel II
Het kind voert een soepele schrijfbeweging uit.
II-1
Het kind schuift de onderarm geleidelijk van links naar rechts, met de elleboog als scharnierpunt.
II-2
Het kind buigt en strekt de wijsvinger en duim soepel.
Doel VII Het kind schrijft met een consequente hellingshoek. Doel VIII Het kind schrijft zonder methodevoorbeeld. Doel IX
Het kind houdt de juiste spatiëring aan.
Doel X
Het kind gebruikt een goede bladspiegel.
X-1
Het kind houdt een goede boven- en ondermarge, linker- en rechtermarge aan.
X-2
Het kind past een juiste interlinie toe.
X-3
Het kind zorgt voor een evenwichtige bladindeling.
Doel XII Het kind schrijft in een vlot tempo. Doel XIV Het kind experimenteert met grafische mogelijkheden. XIV-2 Het kind schrijft de blokletters correct. XIV-3 Het kind experimenteert met lettervormen. Doel XV Het kind ontwikkelt een eigen handschrift. Doel XVI Het kind herkent een ander soort schrift.
Toelichting doelen groep 8
naar de rugzijde van de hand gemaakt.
I Het kind past de schrijfvoorwaarden toe. Zie blz. 44-46.
II-2 Het kind buigt en strekt de wijsvinger en duim soepel. De duim en wijsvinger van de schrijfhand moeten tijdens het schrijven soepel en goed gecoördineerd buigen en strekken.
II-1 Het kind schuift de onderarm geleidelijk van links naar rechts, met de elleboog als scharnierpunt. Tijdens het schrijven (en tekenen van kleine figuren) moet de onderarm heen en weer van links naar rechts en terug bewegen, waarbij de elleboog een scharnierpunt vormt. In de pols wordt tijdens het schrijven van een regel een lichte strekking
52
VII Het kind schrijft met een consequente hellingshoek. Het handschrift heeft een constante hellingshoek. Vooral aan de stand van de stokken en lussen is de hellingshoek herkenbaar. De zit-schrijfhouding, vooral de papierligging, is van invloed op de
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 53
hellingshoek. In groep 3 tot en met 6 schrijft het kind conform het methodeschrift dat in een hellingshoek van 72° staat. In groep 7 en 8 mag het kind afwijken van het methodeschrift, mits de hellingshoek constant blijft. VIII Het kind schrijft zonder methodevoorbeeld. Het kind kan een tekst in methodisch schrift schrijven zonder schrijfvoorbeeld. De tekst wordt in dat geval aangeboden in de leesletter of in verkleind methodeschrift. Of er is geen voorbeeldtekst: het kind moet zelf een tekst produceren. De geschreven tekst kan beoordeeld worden op de juiste vorm, de juiste grootte en verhoudingen van de letters, cijfers en leestekens, op correcte verbindingen en op een consequente hellingshoek. IX Het kind houdt de juiste spatiëring tussen woorden aan. De ruimte tussen de woorden is constant en heeft ongeveer de breedte van een geschreven letter o. Tussen een hoofdletter en kleine letter van een woord past een halve o. X-1 Het kind houdt een goede boven- en onder, linker en rechter marge aan. Voor een goede bladspiegel is het belangrijk dat de juiste marges worden gehanteerd. Zowel de linker-, rechter-, als de boven- en ondermarge zijn belangrijk voor een goede bladspiegel. Dit bevordert de leesbaarheid van de tekst. X-2 Het kind past een juiste interlinie toe. De interlinie is de ruimte tussen twee schrijfregels. De onderlussen van de bovenste regel mogen niet verhaken in de bovenlussen van de onderste regel. Bij het schrijven op blanco papier moet er tussen de rompletters van twee regels 2 à 3 keer een geschreven letter o passen. X-3 Het kind zorgt voor een evenwichtige bladindeling. Het kind kan van gesproken, geschreven of visuele teksten (bijvoorbeeld video, tv, stripverhaal) aantekeningen maken. Hierbij spelen een correcte lay-out en bladindeling een belangrijke rol. XII Het kind schrijft in een vlot tempo. Hiermee wordt de snelheid bedoeld waarmee een kind schrijft. Vanaf groep 5 wordt het kind zich bewust van zijn eigen schrijftempo. Door training neemt de schrijfsnelheid toe in groep 6, 7 en 8. Aan het einde van groep 8 moeten de kinderen ongeveer 65 letters per minuut kunnen schrijven.
het blokschrift schrijven, omdat dit vaak gevraagd wordt bij het invullen van formulieren. XIV-3 Het kind experimenteert met lettervormen Het kind leert experimenteren met de lettervormen. Het maakt bijvoorbeeld driedimensionale blokletters of schrijft met twee potloden aan elkaar een letter. XV Het kind ontwikkelt een eigen handschrift Het methodisch schrijven is moeilijk vol te houden omdat het schrijftempo steeds hoger wordt. De schrijfwijze verandert (meer linksdraaiende bewegingen dan rechtsdraaiende bewegingen), de verbindingen worden anders uitgevoerd en de grootte van het handschrift wordt groter of kleiner, de verbindingen worden vaak niet meer toegepast. Het kind hoeft het methodevoorbeeld in groep 8 niet meer exact te volgen. De volgende basisregels moeten echter wel worden gerespecteerd: • De helling mag anders zijn, maar moet consequent worden toegepast. • De lettervorm, lettergrootte en –verhoudingen moeten consequent worden gebruikt en mogen niet te sterk afwijken van de methodeletter. Er mogen geen versiersels of elementen toegevoegd worden die het schrijven vertragen, zoals een bolletje in plaats van een puntje. De eigen lettervormen mogen niet te veel op een andere lettervorm lijken, zodat bijvoorbeeld een open a niet meer onderscheiden kan worden van een u. • Hoofdletters en kleine letters mogen niet door elkaar worden gebruikt, bijvoorbeeld aRmbaNd. Dus de kinderen moeten de juiste lettervorm voor het juiste doel gebruiken: de hoofdletters voor het begin van de zin en voor namen, de kleine letters voor het overige. Lusletters en stokletters mogen niet door elkaar worden gebruikt, bijvoorbeeld de h zowel met stok als met lus geschreven in één woord, of de h met een stok en de k met een lus in een zin. • De kleine letters hoeven niet meer volledig verbonden te zijn. Bij moeilijk te verbinden letters mag het kind ook luchtverbindingen maken (bijvoorbeeld in de verbindingen w-e of p-o). het kind maakt dan de verbinding niet op het papier maar ‘in de lucht’. • Spatiëring en bladspiegel moeten volgens de regels worden gehanteerd. XVI Het kind herkent een ander soort schrift Vanuit het gedachtegoed van de multiculturele samenleving maken de kinderen kennis met andere schriftsoorten, zoals Chinese karakters en Arabische tekens.
XIV-2 Het kind schrijft blokletters. Het kind leert de kleine letters en hoofdletters van
53
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 54
3 Steuntjes bij schrijfdoelen In groep 8 van Aan elkaar komen 10 schrijfdoelen aan de orde. Elk van deze doelen valt uiteen in één of meer subdoelen. Doel I is bijvoorbeeld: Het kind past de schrijfvoorwaarden toe. Subdoelen bij dit doel zijn: I-1 Het kind heeft een goede zit-schrijfhouding. I-2 Het kind heeft een goede pengreep. I-3 Het kind past een goede papierligging en een goed papiertransport toe. I-4 Het kind past een goede pendruk toe. De Steuntjes bij schrijfdoelen staan in directe relatie met het doelenoverzicht (zie blz. 52). Ze zijn op dezelfde wijze van nummers voorzien. Hierdoor kunt u snel de juiste remediërende oefeningen (Steuntjes) vinden voor kinderen die problemen ondervinden bij de gestelde doelen. In de lesbeschrijving is niet meer concreet aangegeven welke steuntjes voor die specifieke les geschikt zijn. U kunt echter op basis van de reflectie van het kind zelf en uw eigen observaties gericht steuntjes uit het onderstaande schema inzetten. U bepaalt zelf, op basis van observaties, welke kinderen voor de Steuntjes in aanmerking komen. Daarbij kunt u de observatiepunten (zie lesbeschrijving) als uitgangspunt nemen. Op de site van Aan elkaar vindt u het steuntjesoverzicht als aparte uitgave beschikbaar. U kunt deze downloaden en/of uitprinten. In de eerste kolom staat het schrijfdoel vermeld. In de tweede kolom is het Steuntje benoemd. In de derde kolom vindt u aanwijzingen voor de uitvoering van het Steuntje.
Organisatie Het uitvoeren van de Steuntjes vraagt nadrukkelijk om intensieve begeleiding van u (of een andere schrijfdeskundige), omdat het gaat om een verlengde instructie die goed moet aansluiten op de klassikale instructie. Oefen het liefst op individuele basis, of eventueel met een klein groepje van zwakke schrijvers met hetzelfde probleem. Probeer de Steuntjes uit te voeren tijdens het zelfstandigwerkenmoment in de les of tijdens een andere vrij- of zelfstandigwerkenperiode. Het mooist is als u de Steuntjes op vast dagen en op hetzelfde (bekende) tijdstip kunt aanbieden. Dat schept duidelijkheid voor u en voor de kinderen. Zorg voor een rustige werkplek en leg de benodigde materialen vooraf klaar. Werkwijze Leg duidelijk uit wat u gaat oefenen met het kind en waarom deze extra oefening nodig is. Geef een korte, heldere instructie die is afgestemd op de klassikale instructie. Straal een positief verwachtingspatroon uit. Bemoedig en complimenteer het kind zo vaak mogelijk. Geef het kind regelmatig inzicht in zijn vorderingen, zodat het begrijpt dat het extra oefenen zinvol is.
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 55
IV Kopieerbladen Oefenbladen bij de lessen (L)
L1
Blokschrift kleine letters
L2
Blokschrift hoofdletters
L3
Thema 6 Verzinnen & na-apen, Les 2 Soundmixshow
L4
Thema 8 Bewonderen & beminnen, Les 2 Wat lief!
Registratiebladen (R)
R1*
Schrijfvoorwaarden (individueel)
R2
Schrijfvoorwaarden (groep)
R3.1*
Handschrift (individueel)
R3.2*
Handschrift (individueel)
R4.1
Handschrift (groep)
R4.2
Handschrift (groep)
R5
Schrijftempo (groep)
Kopieerbladen
* Met de kopieerbladen R1 en R3 kunt u (of een intern begeleider of remedial teacher) een kind met schrijfproblemen observeren en zijn schrijfvaardigheden nauwkeurig registeren. Voor het observeren en registreren van de schrijfvoorwaarden heeft u ongeveer 15 minuten nodig. Voor het beoordelen van het handschrift heeft u ook ongeveer 15 minuten nodig; dit kunt u uitvoeren na een schrijfles. Met de geregistreerde gegevens kunt u doelen voor een individueel handelingsplan opstellen om het kind extra te begeleiden. Bij het opstellen van dit handelingsplan kunt u het computerprogramma en de “Steuntjes bij schrijfdoelen” gebruiken.
55
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 56
Overzicht blokletters / kleine letters
1
1 1
2
1
2 2
2
1 1
1 2
2
2
1
2
1
2
3
2
1
1
2
2
1
1
1 2
1
2
1 2
56
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
2
1
2
Kopieerblad L1
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 57
Overzicht blokletters / hoofdletters
2 1
2
2
1
1
1
Kopieerblad L2
2 3 4
3
2
1
1 3
1
2
3
1
2
2
3
1
2
1
2
1
2
1
2 1
2
1
2
3
1
2
3
1
2
2
1
1
2
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
57
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 58
6 Verzinnen & na-apen
Les 2
Soundmixshow
Schrijf deze aankondiging uit de televisiegids over.
19.00 uur: De Soundmixshow Een wervelende muziekshow met Joost Inzinger. Kinderen zingen een lied van hun idool. Een jury van bekende Nederlanders beoordeelt het optreden. Maar de kijkers thuis beslissen uiteindelijk wie er wint. De winnaar van vanavond gaat door naar de halve finale. Vanavond zijn te gast in de jury: Merel Nachtegaal, Viola Zaza en Bas Vink.
58
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
Kopieerblad L3
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 59
8 Bewonderen & beminnen
Les 2
H A N D L E I D I N G
Wat lief!
8
© Wolters-Noordhoff
Kopieerblad L4
59
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
Pagina 60
R
schrijfvoorwaarden (individueel)
Naam:
Groep:
Datum:
Observator:
Score
Kopieerblad R1
Schrijfvoorwaarden
Zit-schrijfhouding Meubilair is geschikt wat afmetingen betreft. ˇ Stoel is goed aangeschoven, billen achter in de stoel. ˇ Voeten staan plat op de grond. ˇ Stukje vrij tussen romp en tafel. ˇ Romp is symmetrisch. ˇ Onderarmen liggen op tafel. ˇ Schouders zijn ontspannen en in bijna horizontale lijn. ˇ Hoofd is niet te laag of verdraaid. Pengreep ˇ Schrijft met: linker-/rechterhand.* ˇ Schrijft met: gewoon potlood, driehoekig of kantig potlood, pen, dikker potlood, dikkere pen, vulpen.* ˇ Potlood heeft een goede lengte. ˇ Pengreep is ontspannen. ˇ Wijsvinger en duim staan tegenover elkaar op de pen, middelvinger ondersteunt. ˇ Ongeveer 2 à 3 cm tussen vingers en penpunt. ˇ Potlood ligt in open webspace. Pendruk ˇ Niet te hard of te zacht. ˇ Gelijkmatig. Papierligging Rechtshandig: ˇ Papier ligt iets rechts van het midden. ˇ Papier ligt schuin naar links gedraaid. Linkshandig: Papier ligt iets links van het midden. ˇ Papier ligt schuin naar rechts gedraaid. Papiertransport ˇ Schrijfhand ligt onder de schrijfregel. Niet-schrijfhand ligt boven aan het papier. ˇ Kind schuift het papier regelmatig omhoog. Schrijfbeweging ˇ Onderarm schuift geleidelijk mee in de schrijfrichting. ˇ Pols is ontspannen. ˇ Duim en wijsvinger buigen en strekken soepel. *
Omcirkel wat van toepassing is.
Vul in: + (Het kind past dit aspect juist toe.) ± (Het kind past dit aspect soms juist toe.) – (Het kind past dit aspect niet of niet juist toe.)
60
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
Pagina 61
Registratie: schrijfvoorwaarden (groep)
Pa p ie r transp o
Pe n d r u
S c h r ij f
beweg
Pa p ie r li g g in g
k
Pe n g r e
NAAM LEERLING
in g
Kopieerblad R2 o u d in g
R
rt
13:57
ep
23-05-2008
Z it s c h r ij f h
224740_SH_HL 8
I-1
I-2
I-3
I-3
I-4
II
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Vul in: + (De leerling beheerst dit aspect.) ± (De leerling beheerst dit aspect nog onvoldoende; blijf observeren.) – (De leerling beheerst dit aspect onvoldoende; bied extra hulp.)
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
61
Pagina 62
Registratie: handschrift (individueel)
R Datum:
Observator:
Vo r m
w ij z e S c h r ij f
w ij z e
Groep:
Groott e en verhou d in g e n
Naam:
KLEINE LETTERS
HOOFDLETTERS
a
A
b
B
c
C
d
D
e
E
f
F
g
G
h
H
i
I
j
J
k
K
l
L
m
M
n
N
o
O
p
P
q
Q
r
R
s
S
t
T
u
U
v
V
w
W
x
X
ij
IJ
z
Z
Vul in: + (De leerling beheerst dit aspect.) ± (De leerling beheerst dit aspect nog onvoldoende; blijf observeren.) – (De leerling beheerst dit aspect onvoldoende; bied extra hulp.)
62
Kopieerblad R3.1
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
Groott e en verhou d in g e n
13:57
Vo r m
23-05-2008
S c h r ij f
224740_SH_HL 8
Pagina 63
Kopieerblad R3.2
handschrift (individueel)
Groep:
Datum:
Observator:
Vo r m
CIJFERS
w ij z e
w ij z e
Groott e en verhou d in g e n
Naam:
LEESTEKENS
1
punt.
2
vraagteken?
3
uitroepteken!
4
komma,
5
gedachtepuntjes...
6
‘aanhalingstekens’
7
dubbele punt:
8
koppel-teken
Groott e en verhou d in g e n
R
Vo r m
13:57
S c h r ij f
23-05-2008
S c h r ij f
224740_SH_HL 8
9 0
Verbinding met kleine letter met beginhaal
Verbinding met kleine letter zonder beginhaal
Verbinding met kleine letter met eindhaal onderaan
Verbinding met kleine letter met eindhaal bovenaan
Verbinding met kleine letter met eindhaal in het midden
-b
-a
c-
b-
f-
-f
-c
e-
o-
-h
-e
g-
v-
-k
-g
h-
w-
-l
-i
i-
-m
-j
j-
-n
-o
k-
-r
-p
l-
-s
-q
m-
-t
-u
n-
-v
-ij
p-
-w
q-
-x
r-
-z
t-
-f
uxijz-
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
63
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
R
Pagina 64
Kopieerblad R4.1
handschrift (individueel)
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Vul in: + (De leerling beheerst dit aspect.) ± (De leerling beheerst dit aspect nog onvoldoende; blijf observeren.) – (De leerling beheerst dit aspect onvoldoende; bied extra hulp.)
64
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
h r if t B lo k s c
r in g S p a t ië
kens Le e s t e
C ij f e r s
le t t e r s Hoofd
tters
tters
1
R o m p le
NAAM LEERLING
S t o k le
L u s le t
ters
HELLING
Pagina 65
Kopieerblad R4.2
VI
VII
VIII
X
XIV
IX
gshoe
h r if t B lo k s c
V
ie g e l B la d s p
IV
k
S c h r ij v en zon der metho devoo r b e e ld S p a t ië r in g
NAAM LEERLING
H e ll in
handschrift (groep)
in g e n
R
Ve r b in d
13:57
Groott e en verhou d in g e n
23-05-2008
Vo r m
224740_SH_HL 8
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Vul in: + (De leerling beheerst dit aspect.) ± (De leerling beheerst dit aspect nog onvoldoende; blijf observeren.) – (De leerling beheerst dit aspect onvoldoende; bied extra hulp.)
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
65
224740_SH_HL 8
23-05-2008
13:57
R
Pagina 66
Registratie: schrijftempo (groep)
NAAM LEERLING 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
Vul in: + (De leerling haalt het beoogde schrijftempo.) – (De leerling haalt het beoogde schrijftempo niet.)
66
H A N D L E I D I N G
8
© Wolters-Noordhoff
Kopieerblad R5