E-MOVO 2011/2012 Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in gemeente Hellendoorn
E-MOVO 2011/2012 Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in gemeente Hellendoorn
GGD Twente Drs. C. Smit Drs. M. Cerneus Drs. J. Olthof-Pal Drs. K. Leibbrand A. Jocker
Mei 2012
Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in de gemeente Hellendoorn Inleiding In het najaar van 2011 is door de GGD’en in Gelderland en Overijssel∗ een grootschalig onderzoek gedaan naar gezondheid, welzijn, leefstijl en schoolbeleving van jongeren uit klas 2 en 4 van het voortgezet onderwijs, genaamd E-MOVO (Elektronische Monitor en Voorlichting). De GGD’en deden dit onderzoek omdat zij de taak hebben de gezondheid van de bevolking in kaart te brengen en adviezen te geven op het vlak van de (collectieve) preventie. Leerlingen hebben tijdens een les op school via internet de E-MOVO vragenlijst ingevuld. Nadat de leerlingen door middel van een unieke inlogcode de vragenlijst ingevuld hadden, konden ze via internet een persoonlijk gezondheidsprofiel en gezondheidsadvies krijgen. Hiermee ontvingen de leerlingen een beeld van hun eigen gedrag op het gebied van bewegen, roken, voeding, alcohol, drugs en geestelijk welzijn. Tevens werden tips gegeven over een gezonde(re) leefstijl en links naar websites voor jongeren, met betrouwbare en relevante informatie over gezondheid en leefstijl. In dit profiel worden de resultaten van E-MOVO 2011 weergegeven voor de gemeente Hellendoorn. Daarbij wordt ingegaan op vijf landelijke speerpunten. Deze speerpunten zijn door het Ministerie van VWS benoemd als thema’s waarvoor gemeenten lokaal gezondheidsbeleid moeten opstellen. Het gaat hierbij om: alcohol, depressiviteit, overgewicht, roken en seksualiteit. In 2003 en 2007 heeft E-MOVO ook plaatsgevonden. Waar mogelijk worden vergelijkingen gemaakt. Wanneer in dit gemeenteprofiel vermeld wordt dat de resultaten van een groep groter of kleiner zijn dan die van een andere groep dan is uitgerekend dat dit verschil statistisch significant is. Dat wil zeggen dat ervan uitgegaan kan worden dat er sprake is van een werkelijk verschil en niet van een toevallige fluctuatie. Ook wanneer gezegd wordt dat er géén verschil is tussen twee groepen is dit statistisch getoetst. Bij deze toetsen is telkens rekening gehouden met de eventuele verschillen tussen de jongeren in opleidingsniveau en leeftijd. Immers, in het algemeen vertonen jongeren uit klas 4 vaker een ongezonde leefstijl dan jongeren uit klas 2. Hetzelfde geldt voor jongeren van het vmbo ten opzichte van jongeren op het havo/vwo.
∗
Met uitzondering van GGD IJsselland
1
Deelnemende jongeren In onderstaande tabel wordt met betrekking tot de determinanten opleidingsniveau en leeftijd weergeven welke jongeren uit de gemeente Hellendoorn deelnamen aan E-MOVO 2011: Tabel 1 De respondenten naar schooltype en klas Vmbo
Havo/vwo
Klas 2
Klas 4
Klas 2
Klas 4
Aantal
97
111
177
171
Pct
17
20
32
31
1887
1916
3149
2343
20
21
34
25
Hellendoorn
Regio Twente Aantal Pct
Van de deelnemende leerlingen wordt 7% tot de groep allochtonen gerekend, wat betekent dat tenminste één ouder in het buitenland is geboren. De meeste leerlingen wonen bij hun eigen vader en moeder (84%). De overige groep woont in een éénoudergezin (6%), bij een van beide ouders (4%) of bij co-ouders (4%). De overige 1% woont bij anderen of zelfstandig.
Alcohol Inleiding Alcohol is het genotmiddel dat door jongeren het meest wordt gebruikt. Landelijk onderzoek laat zien dat het alcoholgebruik bij leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs (VO) tussen 2003 en 2009 is afgenomen. De daling deed zich vooral voor in de leeftijdsgroep tot en met 14 jaar. Er zijn nauwelijks meer verschillen in gebruik tussen jongens en meisjes. Het percentage binge-drinkers (vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid) lag in 2009 op hetzelfde niveau als in 2003. Vergeleken met jongeren uit andere landen drinken Nederlandse leerlingen op het VO vaker en meer alcohol. Alcoholgebruik hangt ook samen met afkomst en schoolniveau. Landelijk gezien ligt het alcoholgebruik van allochtone leerlingen in het VO lager dan bij de autochtone leerlingen. Het alcoholgebruik van leerlingen uit de Beroepsgerichte leerweg van het vmbo ligt hoger dan bij leerlingen van het havo/vwo. Alcoholgebruik van leerlingen in Hellendoorn Uit E-MOVO 2011 blijkt dat in de gemeente Hellendoorn 16% van de leerlingen in klas 2 en 76% van de leerlingen in klas 4 in de afgelopen vier weken alcohol heeft gedronken. Dit is een daling ten opzichte van 2007 en 2003. Het percentage binge-drinkers is 35%. Ook dit is een daling ten opzichte van 2007 en 2003. De gemeente Hellendoorn steekt hierbij gunstig af bij de landelijke situatie, waar het percentage binge-drinkers immers gelijk gebleven is.
2
Van alle leerlingen drinkt 13% van de jongeren ook door de week, 23% van de jongeren drinkt thuis met anderen en 27% van de jongeren drinkt bij anderen thuis. Twee procent van de leerlingen drinkt weleens op school tijdens de pauze. In onderstaande figuur worden de leerlingen die de laatste vier weken alcohol hebben gedronken en de binge-drinkers naar klas over de jaren 2003, 2007 en 2011 weergegeven. In deze percentages is rekening gehouden met eventuele verschillen in schooltype.
Percentage leerlingen t.o.v. alle deelnemers
Alcoholgebruik laatste vier weken en binge-drinken, per klas en onderzoeksjaar 100% 80% 60%
Laatste vier weken alcohol gedronken
40%
Binge-drinken
20% 0% klas 2
klas 4
2003
klas 2
klas 4
2007
klas 2
klas 4
2011
Figuur 1 Percentage leerlingen dat de laatste vier weken alcohol heeft gedronken en bingedrinkers naar klas over de jaren 2003, 2007 en 2011; gestandaardiseerde percentages Het ‘indrinken’ onder jongeren voordat ze uitgaan blijft een wijd verbreid fenomeen, zowel in de stad als op het platteland. Tweeëndertig procent van de leerlingen drinkt weleens alcohol voor het uitgaan. Op de vraag waar de leerlingen indrinken waren meerdere antwoorden mogelijk. Van alle leerlingen gaf 24% aan dat ze (onder meer) thuis met vrienden indrinken. Alcohol en ouders Ouders kunnen het drinkgedrag van hun kinderen op verschillende manieren beïnvloeden. Uit landelijk onderzoek onder jongeren blijkt dat ouders meer invloed hebben op het drinkgedrag van hun kind dan in eerste instantie wordt gedacht. Duidelijke regels stellen over het alcoholgebruik werkt. Als belangrijkste regel wordt gezien dat ouders met hun kind afspreken: geen alcohol gebruiken tot 16 jaar, ook niet thuis. Daarnaast hebben ouders ook invloed door het goede voorbeeld te geven. In dit kader is aan de leerlingen gevraagd naar afspraken die hun ouders/verzorgers met hen hebben gemaakt over het drinken van alcohol. Van alle leerlingen van klas 4 zegt 65% hier afspraken met hun ouders over te hebben, van alle tweedeklassers is dat 61%. In klas 4 geeft 33% van alle leerlingen aan dat hun ouders het goed vinden dat ze alcohol drinken, in klas 2 6%. Vijftien procent van de leerlingen uit klas 4 die weleens alcohol drinken doet dit zonder dat hun ouders het weten, in klas 2 is dat 33%. Bij 30% van alle leerlingen is een leeftijdsgrens ingesteld waarvoor ze niet mogen drinken. De meest genoemde leeftijd is hierbij 16 jaar.
3
Depressiviteit Inleiding Een jongere met een depressie voelt zich langere tijd rot, neerslachtig, lusteloos en verdrietig. Op school, thuis, met vrienden loopt het niet lekker of ze zitten in de knoop met zichzelf. Iemand met een depressie heeft de neiging zich te isoleren. Sommigen gaan blowen of drinken. Ook piekeren, faalangst, gevoelens van wanhoop en besluiteloosheid komen veel voor. Een depressie gaat ook gepaard met lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid, gebrek aan energie, hoofdpijn en vage buikklachten, meer of minder eten en meer of juist weinig slapen. Bijna 3% van de Nederlandse jongeren van 13 tot 18 jaar heeft in het afgelopen half jaar een depressieve stoornis gehad. Naast de psychische belasting kan een depressie ook een verslechtering van de gezondheid, onhandelbaar of crimineel gedrag en problematisch middelengebruik met zich meebrengen. Depressie op jonge leeftijd vergroot de kans op depressie op latere leeftijd. Een vroege opsporing van depressie is daarom van groot belang. Gepest worden in combinatie met zelf pesten kan gezien worden als een risicofactor voor het ontwikkelen van psychosociale problemen of als een indicator van de aanwezigheid van psychosociale problemen. Depressieve gevoelens en pestgedrag bij leerlingen in Hellendoorn Het vaststellen van een depressie gebeurt in een psychiatrisch onderzoek. Daarvan is bij E-MOVO geen sprake. Wel is er door middel van een gestandaardiseerde vragenlijst geïnformeerd naar het vóórkomen van depressieve gevoelens. Van alle leerlingen die deelnamen heeft 14% weleens last van depressieve gevoelens. Het schooltype speelt hierbij een rol: op het vmbo rapporteert 20% van de leerlingen depressieve gevoelens, op het havo/vwo is dat 11%, een significant verschil. Depressieve gevoelens komen in klas 2 even vaak voor als in klas 4. In de afgelopen drie maanden was 3% van de leerlingen zowel dader als slachtoffer van pesten op school. Verder geeft 12% procent van de leerlingen aan in deze periode te zijn gepest en 1% meerdere keren per week. Elf procent van de deelnemers gaf aan gepest te zijn via digitale communicatiemiddelen (Internet, MSN, chatbox of sms). Het vóórkomen van ernstige depressieve gevoelens hangt samen met digitaal pesten: jongeren die ernstige depressieve gevoelens hebben, worden vaker via digitale communicatiemiddelen gepest dan andere jongeren, zie onderstaande figuur. Deze samenhang staat los van het gegeven dat er op het vmbo meer depressieve gevoelens zijn dan op het havo/vwo.
4
Percentage leerlingen met ernstige depressieve klachten
Digitaal gepest worden en ernstige depressieve klachten, naar onderwijstype 20% 15% Depressief, gepest
10%
Depresief, niet gepest
5% 0% vmbo
havo Onderwijstype
Figuur 2 Ernstige depressieve klachten bij leerlingen die wel en die niet digitaal gepest worden
Overgewicht Inleiding Overgewicht ontstaat wanneer er sprake is van een slechte balans tussen energie-inname en lichamelijke activiteit. Ongeveer de helft van alle volwassenen en één op de zes kinderen in Nederland kampt met overgewicht of obesitas (=ernstig overgewicht). Bij meisjes komt iets vaker obesitas voor dan bij jongens. Bij Turkse en Marokkaanse kinderen komt overgewicht twee tot drie keer zo vaak voor als bij autochtone Nederlandse kinderen, obesitas zelfs vier keer zo vaak. Mensen met overgewicht of obesitas hebben een verhoogde kans op tal van ziekten en chronische aandoeningen zoals diabetes, kanker en psychische klachten. Overgewicht van leerlingen in Hellendoorn In het E-MOVO-onderzoek 2011 is aan de leerlingen gevraagd wat ze van hun gewicht vinden. Deze meningen (subjectief) zijn in onderstaande tabel gecombineerd met de resultaten van de gewichtsbepalingen die de Jeugdgezondheidszorg Twente in 2011 deed tijdens het contactmoment in klas 2 (objectief). Tabel 2 Subjectief en objectief overgewicht, in procenten Vmbo (klas 2) Jongens
Meisjes
Ondergewicht subjectief
7
4
Ondergewicht objectief
1
Normaal gewicht subjectief
Totaal
Havo/vwo (klas 2)
Totaal
Jongens
Meisjes
Totaal
5
6
7
6
6
7
4
9
9
9
7
77
54
64
81
70
76
72
Normaal gewicht objectief
82
84
83
78
80
79
81
Overgewicht subjectief
16
43
31
14
23
18
22
Overgewicht objectief
17
9
13
13
10
12
12
5
Negentien procent van de tweedeklassers in Hellendoorn heeft daadwerkelijk overgewicht. Op gemeentelijk niveau is het niet mogelijk te toetsen of de subjectieve overgewichtcijfers significant verschillen van de objectieve overgewichtcijfers. Op regionaal niveau blijkt dat meisjes zich ten onrechte te zwaar lijken te vinden, terwijl jongens op het vmbo vaak ten onrechte menen dat ze juist géén overgewicht hebben. Te weinig beweging en een ongezond voedingspatroon leidt tot overgewicht. Om vast te kunnen stellen of iemand voldoende beweegt is een beweegnorm opgesteld. Deze houdt in dat een jongere iedere dag tenminste één uur matig intensief moet bewegen. Volgens deze norm beweegt 78% van de leerlingen van Hellendoorn te weinig. Aan een soepelere norm, meer dan 7 uur matig intensieve beweging per week, voldoet echter 73%van de leerlingen. De leerlingen uit klas 4 bewegen minder dan de havo/vwo-leerlingen. Daarnaast eet maar 28% dagelijks twee stuks fruit en eet slechts 33% dagelijks groente.
Roken Inleiding In Nederland zijn naar schatting zo’n 3,75 miljoen rokers van 15 jaar en ouder. Daarnaast zijn er naar schatting nog 70.000 jonge rokers van 10 tot en met 14 jaar. Roken is een risicofactor voor een aantal aandoeningen onder andere van hart en bloedvaten. Behalve rokers lopen ook mensen die meeroken (passief roken) een groter risico op onder meer longkanker en hart- en vaatziekten. Uit de literatuur blijkt er samenhang te zijn tussen roken (wekelijks), en alcoholgebruik (afgelopen maand) bij jongeren tussen de 12 en 16 jaar. Roken door leerlingen in Hellendoorn Uit E-MOVO 2011 komt naar voren dat van deelnemende leerlingen 10% dagelijks rookt. Dit is geen stijging ten opzichte van 2007 (zie de overzichtstabel). Tien procent rookt regelmatig (maar niet dagelijks) en 80% rookt niet. Van alle tweedeklassers rookt 2% dagelijks en van alle vierdeklassers 17%. Meer vmbo-leerlingen roken dan havo/vwo-leerlingen.
Seksualiteit Inleiding ste Uit de bevolkingsstudie ‘Seks onder je 25 ’ onder jongeren van 12-25 jaar blijkt dat 70% van de jongeren van 12-15 jaar weleens verkering heeft gehad. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren ervaring hebben opgedaan met tongzoenen is 13 jaar. Daarnaast hebben jongeren gemiddeld op 17jarige leeftijd voor de eerste keer geslachtsgemeenschap. Het is belangrijk dat als leerlingen tot geslachtsgemeenschap komen, dit op een veilige manier gebeurt. Als geen anticonceptie wordt gebruikt is de kans op een ongewenste zwangerschap aanmerkelijk vergroot. Vrijen zonder condoom verhoogt het risico op een seksueel overdraagbare aandoening (soa). Sommige soa’s hebben ernstige gevolgen als ze niet op tijd worden behandeld.
6
In de puberteit gaan jongeren op zoek naar hun identiteit en ontdekken veelal hun seksuele geaardheid. Landelijk onderzoek toont aan dat twee procent van de jongens en één procent van de meisjes van 12-25 jaar aangeeft voorkeur te hebben voor het eigen geslacht. Seksualiteit bij leerlingen in Hellendoorn Van de leerlingen uit klas 2 geeft 3% aan ooit geslachtsgemeenschap te hebben gehad. In klas 4 is dit 26%. Leerlingen uit 4 havo/vwo hebben minder vaak aangegeven ooit geslachtsgemeenschap te hebben gehad dan leerlingen uit 4 vmbo. Van de leerlingen die ooit geslachtsgemeenschap hebben gehad zegt 18% dat ze daarbij nooit een condoom gebruikt hebben. Aan de leerlingen in het E-MOVO onderzoek is gevraagd wat ze ervan vinden als er twee meisjes/vrouwen of twee jongens/mannen op elkaar verliefd zijn. Vijftig procent van de leerlingen vindt dit normaal, 35% vindt het een beetje raar, 8% vindt het erg raar en 7% vindt dit verkeerd. Er zijn iets meer jongens (10%) dan meisjes (4%) die homoseksualiteit verkeerd vinden.
Overzichtstabel In onderstaande tabel wordt per speerpunt het verloop over de jaren heen in de gemeente Hellendoorn, Twente en Oost Nederland (dit zijn de gegevens van alle GGD’en in Gelderland en Overijssel die hebben deelgenomen aan E-MOVO) getoond. Omdat de samenstelling van de onderzoekgroep invloed kan hebben op de gerapporteerde rapportages is in tabel 3 rekening gehouden met de verdeling van schooltype en klas. De percentages zijn daartoe omgerekend naar een standaardpopulatie, vandaar: gestandaardiseerde percentages.
7
Tabel 3 Belangrijke onderwerpen door de jaren heen, in gestandaardiseerde percentages 2003
2007
Gemeente
Twente
Hellendoor
2011
Oost-
Gemeente
Nederland
Hellendoorn
Twente
Oost-
Gemeente
Nederland
Hellendoorn
Twente
OostNederland
n Heeft afgelopen vier weken aan binge-drinken gedaan Rookt dagelijks Heeft ernstige depressieve gevoelens Voldoet niet aan de beweegnorm Heeft ooit geslachtsgemeenschap gehad Vindt homoseksualiteit verkeerd
-
45
43
42
37
36
36
32
29
-
13
11
14
9
9
10
10
9
-
-
-
3
5
5
5
4
5
-
79
80
78
77
79
78
82
83
-
15
16
13
15
17
15
14
16
-
11
9
9
11
10
7
9
9
Analyses van deze gegevens tonen aan dat het alcoholgebruik vanaf 2003 en 2007 gestaag afneemt in de gemeente Hellendoorn. Ten opzichte van 2003 vinden minder jongeren homoseksualiteit verkeerd, ten opzichte van 2007 is er geen significant verschil gevonden.
8
Meer informatie De resultaten van E-MOVO is vertaald in gemeenteprofielen, schoolprofielen en een regioprofiel. Het regioprofiel is gepubliceerd op de website van GGD Twente: www.ggdtwente.nl. Meer informatie over de gezondheid van Twentenaren en grootschalige gezondheidsonderzoeken is te vinden op www.twentsegezondheidsverkenning.nl
Bronnen www.preventietwente.nl www.nationaalkompas.nl www.loketgezondleven.nl www.trimbos.nl www.alcoholinfo.nl www.psychischegezondheid.nl www.nji.nl www.dokterdokter.nl www.rutgersnissogroep.nl www.seksuelevorming.nl
9