2. HDC historie in vogelvlucht Begin twintigste eeuw werd overal in ons land, maar vooral in Noord Holland, al gedamd in clubverband. Zo werd de eerste damclub in Haarlem (met de originele naam: damclub Haarlem) op 27 februari 1904 opgericht. Maar een landelijke organisatie kende men niet. Dan wordt op initiatief van Constant (Rotterdam) op 8 juli 1906 te Haarlem(!) de Nationale Dambond opgericht. Een feestelijke manifestatie, waarbij 300 dames en heren aanwezig waren (en dat voor een bond met 380 leden!). Ruzie tussen toenmalige damgrootheden als de Haas en Battefeld aan de ene kant en C. Broekkamp aan de andere kant leidde tot een tweede dambond: de Algemeene Nederlandsche Dambond. In april 1911 komt een verzoening tot stand tussen deze twee bonden en wordt de Nederlandsche Dambond opgericht, de thans nog bestaande KNDB. Damclub Haarlem is dus de oudste vereniging in onze stad, maar kort daarna wordt op 1 juli 1907 de Haarlemsche Damclub (HDC) opgericht. Ook damclubs waren verdeeld in “de Haas” aanhangers en “Broekkamp” volgelingen. Deze sluimerende rivaliteit had een aanleiding nodig om tot ontploffing te komen. En dan lezen we in “Het Damspel” een bericht dat waarschijnlijk uit april of mei 1907 afkomstig is. De vermoedelijke, nee zeer waarschijnlijke aanleiding tot de oprichting van HDC staat hier zwart op wit:
Men pikte het niet “dames op een damvereniging” en vanuit deze oerconservatieve, maar voor die tijd o zo begrijpelijke opvatting is HDC geboren. De dissidenten van damclub Haarlem (de Broekkampianen), waaronder W.J.A. Matla (de eerste voorzitter), richten in het toenmalig bekende café Fibbe in de Kruisstraat de Haarlemsche Damclub op. In de eerste jaren na de oprichting reisde de heer C.H. Broekkamp regelmatig op maandagavond van Amsterdam naar Haarlem om de leden van de Haarlemsche Damclub te onderwijzen in de geheimen van het damspel. Aanvankelijk zal er een sfeer van rivaliteit (haat en nijd?) tussen de Haarlemse verenigingen geheerst hebben, maar na een paar jaar wordt toch de strijdbijl begraven, want in 1914 lezen we in “Het Damspel”:
M. ten Brink is in die tijd de sterkste HDC’er. Hij behaalt in 1915 op 24 jarige leeftijd de meestertitel en doet in 1916 mee aan het Nederlands kampioenschap. Deze feiten werken inspirerend en stimulerend op een groep jongeren; de broers J.W. en P.J. van Dartelen stoten al snel door tot de top van de club en krijgen later gezelschap van J.B. Sluiter. De “Gouden Eeuw” of beter de 25 gouden HDC jaren zijn geboren. 4
In ledental, maar zeker ook in damkracht overvleugelt HDC de plaatselijke concurrent damclub Haarlem al spoedig. De jaren ’20 en ’30 blijken achteraf de gouden jaren voor het clubleven in het algemeen en HDC profiteert daar bovenmatig van. Een club die makkelijk 6 tientallen op de been kan brengen; het klinkt de huidige dammer als muziek, maar dan wel als muziek uit een niet bestaande wereld, in de oren. Het verenigingsleven beperkt zich in die tijd niet alleen tot de damavond. Bij allerlei gelegenheden organiseert men feestavonden, waarbij ook de dames van de leden aanwezig zijn. De toentertijd bekende formule van een “cabaretgezelschap” (een conferencier, goochelaar, zanger enz.) met een orkestje voor het “bal na”. Druk bezochte en gewaardeerde avonden als je de verslagen mag geloven (en waarom zouden we dit niet?). Een vereniging had in die tijd een heel andere functie; veel socialer met feestavonden waar men naar uit keek. Lees maar eens het krantenbericht hieronder uit het Haarlems Dagblad en je “proeft en voelt” de sfeer van die tijd.
Soiree-Dansante „Haarlemsche Damclub". Zondagavond 6 Sept. j.l. vierde de “Haarlemsche Damclub” het door haar behaalde Clubkampioenschap van Nederland door het geven van een Soiree-Dansante voor hare leden, donateurs en genoodigden. De beide bovenzalen van “De Kroon” op de Groote Markt waren geheel gevuld, toen 1ste voorzitter, de heer J.W. van Dartelen dezen avond opende. Het kampioenstiental, dat voor deze gelegenheid op het podium was opgesteld, werd op enthousiaste wijze gehuldigd. Verscheidene telegrammen van bevriende Vereenigingen waren ingekomen en vele vereenigingen hadden afgevaardigden gezonden. De afgevaardigde van de damvereeniging “Gezellig Samenzijn” bood een fraaie verguld zilveren herinneringsmedaille aan. Namens den Nederlandschen Dambond werd de “Haarlemsche Damclub” bij monde van den 2e Voorzitter, den heer S.S. van Baalen uit Amsterdam gehuldigd. Na het officieele gedeelte werden de aanwezigen den geheelen avond op aangename wijze bezig gehouden door Haarlem’s Klein Cabaret”. Deze dames en heeren hebben het auditorium voortreffelijk vermaakt met hunne goede, uitstekende kunst. Er werd onbedaarlijk gelachen en het applaus wat dit gezelschap na elk nummer in ontvangst had te nemen, was geweldig. Het Bestuur is dan ook wel gelukkig geweest in hare keuze om zich de medewerking van dit bewonderendswaardige artistengroepje te verzekeren. Ook het orkestje onder leiding van den heer J. Pennaerts kweet zich op uitstekende wijze van haar taak. Een dansje tusschen de nummers en aan ’t einde van den avond verhoogde de feeststemming. De gezellige, goede clubgeest onder de leden droeg ’t zijne bij om dezen avond zoo schitterend te doen slagen. Op enthousiaste wijze heeft de “Haarlemsche Damclub” het behalen van het Nationale Clubkampioenschap herdacht!
In 1919 begint J.W. van Dartelen aan zijn voorzitterschap dat 34 jaar zou duren. Vooral de eerste 20 daarvan zijn zeer succesvol. Hij weet sterke dammers naar zijn club te trekken en door toppers als P.J. van Dartelen en J.B. Sluiter en subtoppers als J.W. van Dartelen, H. Teunisse en A. de Jong alsmede een flink legertje sterke dammers weet HDC 4 keer het clubkampioenschap van Nederland te veroveren (in 1926, 1928, 1931 en 1933). Een daarna nooit meer geëvenaarde prestatie. Hieronder de HDC opstelling van het eerste clubkampioenschap in 1926 (uit “Het Damspel”)
5
Het kampioensteam uit 1933 Zittend van links naar rechts: D. Kleen, P.J. van Dartelen, J.B. Sluiter, J.P. van Eijk. Staande van links naar rechts: A. de Jong, J. Balk, H. van Lunenburg, J. Fabel, H.G. Teunisse, J. v.d. Giessen, J. van Looij, H. Greeuw en J.W. van Dartelen
In de jaren ’20 en ’30 ontwikkelt HDC zich tot een topclub, die in dammend Nederland aanzien krijgt. In 1937 (bij het dertig jarig bestaan) wordt er dan ook uitgebreid gefeest (zie elders in dit boek) en handig de publiciteit gezocht, want zowel het Haarlems Dagblad als “Het Damspel” besteden uitgebreid aandacht aan dit jubileum. Hieronder de “traditionele” bestuursfoto die in het bondsblad stond afgedrukt.
Op deze foto vindt men van links naar rechts zittend: P.H. Meure, 1e secretaris; J.W. van Dartelen, 1e voorzitter en eerelid;, J. Otter penningmeester. Staand: Ph G. Amelung jr., 1e commissaris-bibliothecaris; K. Olij, 2e secretaris; W.J.A. Matla, 2e voorzitter en eerelid van denNederlandschen Dambond en Haarlemsche Damclub, enigst overgebleven oprichter der vereeniging; W. Jonkhof, 2e commissaris van materiaal. 6
Hiervoor schreven we al dat een vereniging in de jaren ’30 ook een sociale functie had. Het duidelijkst blijkt dit na de viering van het 30 jarig bestaan. Als onderdeel van de feestelijkheden werd er een voetbalwedstrijd gespeeld tussen dammers uit Amsterdam en Haarlem. Tijdens een ongelukkige overtreding raakte het HDC-lid Gerrit Bakker gewond. Aanvankelijk leek dit mee te vallen, maar door complicaties verloor Bakker uiteindelijk een oog. De NS, waar hij werkte, keurde hem af en omdat het ongeval buiten diensttijd had plaatsgevonden had hij geen recht op een uitkering of aanspraak op pensioen. Zo ging dat toen. Vanuit de HDC wordt er een “Gerrit Bakker Fonds” gesticht om dit ongelukkige lid financieel te ondersteunen. En zelfs de toenmalige bondsvoorzitter A. van Broek vraagt in “Het Damspel” van augustus 1938 uitgebreid aandacht voor dit fonds en roept alle 4000 bondsleden dringend op hun geldelijke steentje bij te dragen. Letterlijk staat er in dit artikel: “Terecht heeft zich te Haarlem spontaan een comité gevormd, dat trachtte Bakker aan een klein kapitaaltje te helpen, om hem in staat te stellen, b.v. door het openen van een winkel of anderszins, voor zich en de zijnen een bescheiden boterham te verdienen. De oproep in ons blad had evenwel tot dusver niet het succes, dat het Comité zich had voorgesteld. Tot op heden kwam er slechts ca. f 150,-- bij elkaar, een bedrag te gering, om er iets mede te beginnen.” En even verder, zij het wat bombastisch: ”En laat aan niet-dammend Nederland zien, dat dammers, als er een beroep wordt gedaan op hun medeleven met een anders leed, zij ook nog wel voor iets anders oog, oor en interesse hebben dan voor hun dambord.” Ondanks herhaalde oproepen in “Het Damspel” is dit fonds nooit het succes geworden dat men bij de stichting voor ogen had. Een dan komt er plotseling een eind aan een tijdperk: de Tweede Wereldoorlog breekt uit. Bewaard gebleven is de brief die voorzitter J.W. van Dartelen even na het uitbreken van de oorlog aan de leden schreef: Beste clubvrienden! Sedert het verschijnen van ons laatste cluborgaan is een korte, maar vreeselijke oorlog, als een wervelwind over ons land heen gekomen en na het neerleggen der wapens was het ons oorspronkelijk moeilijk te realiseeren hoe het stond met onze vereeniging en hare leden. Gelukkig is intusschen gebleken, dat al onze gemobiliseerde leden ongehavend uit den strijd zijn teruggekeerd, waarmede wij hen en hunne families vanaf deze plaats van harte feliciteeren !! Spoedig hopen wij hen allen weder in ons midden te zien en met hen alle leden, die wij in de laatste weken op onze clubavonden misten. Vrienden, wij zullen het er allen over eens zijn, dat veel energie van ons gevergd zal worden om de H.D.C. door de moeilijke tijden welke wij allen momenteel medemaken, ongeschonden heen te brengen. Het loslaten van het clubverband kan onherstelbare schade aanrichten en door eene passieve houding aan te nemen is de mogelijkheid niet buitengesloten, dat de H.D.C. in eene moeilijke positie komt. Wij hebben dan ook nog wel zooveel vertrouwen in de clubliefde van al onze leden, dat wij er niet aan twijfelen, dat zij 66k en vooral in deze bewogen tijden onze vereeniging trouw zullen blijven en regelmatig hunne contributie zullen betalen. Wij weten, dat dit beroep op onze daadwerkelijke saamhoorigheid niet tevergeefs zal zijn. Integendeel! Ons mooie spel kan juist.in deze moeilijke tijden ons allen veel ontspanning en vergetelheid verschaffen. Het spreekt vanzelf, dat ons bestuur alles in ‘t werk zal stellen om ons clubleven zoo normaal mogelijk te doen functionneeren en reeds zijn plannen in voorbereiding om in de a.s. zomermaanden interessante wedstrijden te organiseeren. Op deze wijze is de kans zeer groot, dat onze H.D.C. ongeschonden, ja zelfs nog versterkt te voorschijn komt uit de worsteilng. die de menschheid thans medemaakt. Moge spoedig voor alle volken normale tijden aanbreken, zoodat na ongestoorden arbeid ons mooie spel aan velen weder nuttige ontspanning zal kunnen brengen! Heemstede 28 mei 1940
Namens het bestuur der H.D.C. J.W. van Dartelen, 1ste Voorzitter. 7
De Tweede Wereldoorlog is een breuk in de geschiedenis; men spreekt van “voor” en “na” de oorlog. De tijd van voor de oorlog komt nooit meer terug. Ook voor de HDC ligt hier het breekpunt. Nog een aantal jaren kabbelt de vereniging voort, maar de grootheden van toen worden ouder en de mentaliteit in de maatschappij wordt ook bij HDC voelbaar: het ledental loopt terug, het oude clubgevoel begint te verdwijnen. In die tijd (1954) begint Joop Meure aan zijn 36 (!) jarig voorzitterschap. Een uniek man en een groot bestuurder. Naast zijn voorzitterschap van HDC is hij jarenlang voorzitter van de provinciale dambond Noord Holland en voorzitter van de KNDB (1977-1983). Ook komt men zijn naam tegen in allerlei commissies. Een man van onschatbare betekenis voor het dammen na de oorlog, niet direct als dammer, maar als wijs bestuurder. En zonder enige twijfel had HDC dit eeuwfeest niet kunnen vieren als J. Meure de club niet zo lang als stabiele factor geleid had. In het landelijke dammen speelt HDC geen grote rol meer en langzaam zakt de club af naar de provinciale klassen en het districtsniveau. Daar worden nog wel eens wat incidentele succesjes behaald, maar ver verwijderd van het niveau dat de club ooit had. Op 2 april 1973 gaat de Damclub Kennemerland (DCK) in de HDC op; de club wordt er groter door, maar niet heel veel sterker. Er ontstaan nieuwe clubs in Haarlem zoals DVS en Damiate; die spreken de nieuwe lichting jonge dammers meer aan dan het aloude HDC. Eind jaren ’60 en begin jaren ’70 beschouwt de jonge generatie dammers HDC als een sociëteit van sigarenrokende heren op leeftijd. Niet geheel ten onrechte als men de gemiddelde leeftijd van de HDC’ers in die tijd ziet. Een tijdlang heeft de HDC geen aantrekkingskracht op de jeugd, maar het is weer J. Meure die dit gevaar onderkent en er ook daadwerkelijk iets aan gaat doen. Hij richt een jeugdafdeling op en later gaat de heer Meure ook zeer succesvol damles geven op de Willem van Oranjeschool. Met een team van deze school dringt hij verschillende keren door tot de finale van het kampioenschap van Nederland voor basisscholen en weet de titel zelfs één keer te behalen. Als vrucht van deze “Meure”-aanpak breekt in de jaren ’80 Richard Mooser door; het begin van een nieuwe start. HDC schudt het “grijze imago” van zich af en weet weer wat jongere spelers bij de club in te lijven. Dit leidt tot een kampioenschap, waarover de krant kopt met teksten als “Haarlems oudste damclub krabbelt naar de top”, “HDC herrijst uit as”. En het begeleidend artikel eindigt met:”Als de Haarlemmers door de promotiewedstrijden komen, is het nog een lange weg naar de nationale klasse. Gezien het enthousiasme binnen de club, de kracht in de breedte (Mooser, Meure, Hollenberg) en het goed gerichte jeugdbeleid, is het niet onwaarschijnlijk dat er in de toekomst meer gehoord zal worden van deze rasechte Haarlemse damclub.”
8
De weg omhoog is vanaf dat moment ingeslagen. In de jaren ’90 ontpopt Marcel Kosters zich van talentvol jeugdspeler tot HDC-topper. Jeugdspeler Stijn Tuytel stoot, een aantal jaren later, bliksemsnel door naar de top van de club en ook talenten als Jet Kok en Casper Remeijer maken een razendsnelle ontwikkeling door. Om allerlei redenen (maar vaak opheffing oude club) komen sterke spelers als Varno Morseld, Roel Janssen, Fabian Snijder, Gerard van Velzen, Peter Schipper, Paul Smit naar HDC toe. Als dan in het seizoen 2002-2003 HDC op de gedeelde eerste plaats eindigt in de provinciale hoofdklasse, acht het bestuur, in overleg met de spelers, het moment rijp HDC weer op de kaart te zetten door landelijk te gaan spelen. In het eerste seizoen eindigt HDC 1 in de middenmoot, het jaar daarop wordt een derde plaats behaald en in het derde seizoen (2005-2006) wordt het eerste team overtuigend en ongeslagen kampioen van de Tweede Klasse D en promoveert naar de landelijke Eerste Klasse. Gaan oude tijden herleven? Nee, niet echt, want het afgelopen seizoen (2006-2007) degradeerde HDC 1 weer terug naar de landelijke Tweede klasse. Er is even aan de weg omhoog geroken. Wie weet wat de nieuwe eeuw brengt?
Artikel in het Haarlems Dagblad van 23 januari 2006 n.a.v. het kampioenschap van HDC 1
9