DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL Juridische dienst
1
Aktename van het ontslag van een gemeenteraadslid.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Aktename van het ontslag van een gemeenteraadslid’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van juni 2016.
2
Aktename van de afstand van een opvolgend gemeenteraadslid.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Aktename van de afstand van een opvolgend gemeenteraadslid’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van juni 2016.
3
Onderzoek van de geloofsbrieven van een opvolgend gemeenteraadslid en eedaflegging.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Onderzoek van de geloofsbrieven van een opvolgend gemeenteraadslid en eedaflegging’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van juni 2016.
4
Aanpassing van de rangorde van de gemeenteraadsleden per 20.06.2016.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Aanpassing van de rangorde van de gemeenteraadsleden per 20.06.2016.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van juni 2016.
5
Gebruiksovereenkomst brandweerkazerne. Goedkeuring bijakte.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Gebruiksovereenkomst brandweerkazerne. Goedkeuring bijakte’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van juni 2016. Personeel
6
Aanstellen van een financieel beheerder en vaststellen werfreserve.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Aanstellen van een financieel beheerder en vaststellen werfreserve’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van juni 2016. Secretarie
7
Hervaststelling van de dagorde van de gemeenteraad van 20 juni 2016.
Het college, Beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de dagorde van de gemeenteraad van 20 juni 2016 her vast te stellen als volgt:
Openbare zitting DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 1
Aktename van het ontslag van een gemeenteraadslid.
2
Aktename van de afstand van een opvolgend gemeenteraadslid.
3
Onderzoek van de geloofsbrieven van een opvolgend gemeenteraadslid en eedaflegging.
4
Aanpassing van de rangorde van de gemeenteraadsleden per 20.06.2016.
DEPARTEMENT FINANCIËN 5
OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) - W13. Kennisname jaarrekening 2015.
6
OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) - W13. Goedkeuren meerjarenplan 2015-2019.
7
OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) - W13. Kennisname budget 2016.
8
OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn). Rekening 2015. Kennisname.
DEPARTEMENT COMMUNICATIE 9
Jaarverslag Stad Harelbeke 2015. Goedkeuring.
DEPARTEMENT FINANCIËN 10
Jaarrekening stad 2015. Vaststelling.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 11
Jaarrapport interne controle 2015. Goedkeuring.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN 12
Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) ‘Industrie-Eilandjes’. Voorlopige vaststelling ontwerp.
13
Actieplan Bouwkundig Erfgoed. Beslissing tot opmaak en goedkeuren contractuele voorwaarden en raming (9.874,01 euro waarvan geen btw verschuldigd).
14
Aankoop grond Overleiestraat 70. Goedkeuren van de aankoopakte onder voorbehoud door de afdeling Vastgoedtransacties verleden in functie van de parking van de stadsmagazijn-site in de Broelstraat.
15
Afkoppelen van 462 openbare verlichtingspunten in landelijke wegen zonder bebouwing. Goedkeuren bestek, raming (8.778 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
16
Aanpassen openbare verlichting en ondergronds brengen netten Nieuwstraat: grondwerken. Goedkeuren bestek, raming (29.221,89 euro + 0 % btw) en gunningswijze.
17
Aanleg en heraanleg voetpaden 2016 : Beversestraat en Vlietestraat. Goedkeuren bestek, raming (60.993,06 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
DEPARTEMENT FACILITY 18
Vernieuwen besturing CV-installatie cc Het SPOOR. Goedkeuren bestek, raming (24.750 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
19
Leveren en plaatsen van skatetoestellen. Goedkeuren bestek, raming (10.743,80 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
20
Rollend materieel voor het departement facility. Dieplader voor kraan. Goedkeuren bestek, raming (11.983,47 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 21
Dagelijks bestuur. Wijziging en coördinatie beslissing van 09.09.2013.
22
FARYS. Algemene vergadering TMVW van 24 juni 2016. Goedkeuren agenda en bepalen mandaat vertegenwoordiging.
23
Omslag brandweerkosten. Definitieve berekeningen 2013 en 2014. Advies.
24
Gebruiksovereenkomst brandweerkazerne. Goedkeuring bijakte.
DEPARTEMENT WERKEN, ONDERNEMEN EN LEREN 25
Stedelijk basisonderwijs. Aanwenden personeelswerkingsbudget PWB schooljaar 2016-2017.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 26
Vragenkwartiertje.
Besloten zitting DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL 27
Aanstellen van een financieel beheerder en vaststellen werfreserve.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN Stedenbouw
8
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking VK. VERHELST Christophe, Roggestraat 15 - 8530 HARELBEKE: het plaatsen van een blokhut garage, Roggestraat 15.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Er werd een aanvraag ingediend door dhr. VERHELST Christophe – Roggestraat 15 – 8530 HARELBEKE met betrekking tot een eigendom gelegen te 8530 HARELBEKE – Roggestraat
15, kadastraal bekend als 2de afd. – sectie B – nr. 290D 3 strekkende tot het plaatsen van een blokhut garage. Het gaat om een alleenstaande woning, gelegen in een hoek op het einde van de Roggestraat. De bouwheer wenst een houten garage te plaatsen in de hoek gevormd door de percelen Roggestraat 15, 17 en de woningen langs de Steenbrugstraat. De garage wordt geplaatst op 1,5m van de perceelsgrens met de Roggestraat 17 en op 2m met de perceelsgrens met de woningen in de Steenbrugstraat. De afstand tot de woning bedraagt 3,6m. De garage heeft een oppervlakte van 22m² en wordt afgewerkt met een hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,2m en de nokhoogte 3,3m. De inplanting is niet storend en wordt voorzien ter hoogte van de tuinberging van de aanpalende eigenaar (Roggestraat 17). De bouwplaats is gelegen in een goedgekeurde verkaveling. De voorschriften verwijzen naar het vervallen BPA nr. 21 “Koutermolen” (KB 17.01.1974). De voorschriften leggen het volgende vast: Max. oppervlakte: 30m² - plaatsen tov perceelsgrenzen: min. 2m – 0m tot achterkavelgrens – afstand tot de achtergevel: 8m – max terreinbezetting : 5%. Het perceel heeft een oppervlakte van 640m². Het verkavelingsplan legt een bouwkader vast met een oppervlakte van 108m². Dit betekent dat er dus nog 532m² open ruimte overschiet. 5% terreinbezetting betekent in dit geval 26,6m². De aanvraag wijkt af van de verkavelingsvoorschriften inzake de afstand tot de zijkavelgrens en de afstand tot de achtergevel en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; - Artikel 57 van het gemeentedecreet; - Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve; Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Enig artikel: Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 02.06.2016 tot en met 01.07.2016.
9
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking BPA. VANASSCHE Anna - DELATTER Veronique, Kapelstraat 17 - 8531 HULSTE: het bouwen van een garage en tuinberging, Kapelstraat 17 - 8531 HULSTE.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Er werd een aanvraag ingediend door de dames VANASSCHE Anna – DELATTER Veronique, Kapelstraat 17 – 8531 HULSTE met betrekking tot een eigendom gelegen te 8531 HULSTE
– Kapelstraat 17, kadastraal bekend als 5de afd. – sectie C – nrs. 147L – 200N strekkende tot het bouwen van een garage en tuinberging. Het betreft een halfopen woning met een diepe tuin. De tuin komt aan de achterzijde uit aan een private garageweg. Langs die private garageweg werden al een aantal garages gebouwd. De bouwheer wenst op 4m achter de garageweg een garage met tuinberging op te trekken van 71m². Het bijgebouw wordt geplaatst tot op de linkerperceelsgrens (gekeken van af de garageweg) en tot op 0,75m van de rechterperceelsgrens. Het bijgebouw wordt uitgerust met een hellend. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,40m en de nokhoogte bedraagt 5,58 m. De bouwplaats is gelegen in het BPA nr. 38 “Dorpskom-Hulste” deels in een zone voor autobergplaatsen en bergingen en deels in een zone private tuin. Het gedeelte garage ligt in een zone voor autobergplaatsen voorzien in het BPA. De rest van het gebouw is tuinberging en ligt in de zone private tuinen van het BPA. De zone autobergplaatsen laat een terreinbezetting van 100% toe. De kroonlijsthoogte bedraagt max. 3m en bestaat uit max. 1 bouwlaag. De dakhelling is max. 45° en de max. nokhoogte bedraagt 6m. De zone private tuinen laat bergingen toe tot max. 80m² en met een terreinbezetting van max. 30%. De kroonlijsthoogte bedraagt max. 3m. De dakhelling is max. 45° en de nokhoogte is max. 4,50m. Gelet op het schriftelijk akkoord van de aanpalende eigenaar, Kapelstraat 23 Gelet op het gescheiden rioolstelsel en de voorziene regenwaterput. De aanvraag wijkt dus in de zone voor private tuinen af, wat betreft de nokhoogte en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; - Artikel 57 van het gemeentedecreet; - Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve; Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Enig artikel: Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 06.06.2016 tot en met 05.07.2016.
10
Mededeling openbaar onderzoek. WONINGBUREAU BOUW PAUL HUYZENTRUYT N.V. & DUMOBIL CONSTRUCT N.V., Grote Heerweg 2 – 8791 BEVEREN-LEIE, Felix d’Hoopstraat 180 – 8700 TIELT: wegenis- en rioleringswerken verkaveling “Woonpark” te Harelbeke / Kuurne, Stedestraat z/n – 8530 HARELBEKE.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Er werd een aanvraag ingediend door WONINGBUREAU BOUW PAUL HUYZENTRUYT N.V. & DUMOBIL CONSTRUCT N.V., Grote Heerweg 2 – 8791 BEVEREN-LEIE, Felix d’Hoopstraat 180 – 8700 TIELT met betrekking tot percelen gelegen te 8530 HARELBEKE, Stedestraat z/n, kadastraal bekend als 3de afd. – sectie D – nrs. 54D, 54E, 54F, 54G, 54H, 54K, 54L, 54M, 54N, 54P, 54R, 55H, 56C, 58, 59A, 61A strekkende tot wegenis- en rioleringswerken verkaveling “Woonpark” te Harelbeke / Kuurne. De aanvraag betreft de wegenis- en rioleringswerken bij de verkaveling “Woonpark” te Harelbeke / Kuurne. De werken omhelzen de aanleg van wegenis en gescheiden rioolstelsel. De wegenis ontsluit 194 kavels voor open, halfopen en gesloten bebouwing en 87 appartementen. Er wordt zowel wegenis voorzien voor gemotoriseerd verkeer, als de ontsluiting voor fietsers en wandelaars. Het betreft een onbebouwd open gebied, deels op grondgebied Harelbeke en deels op grondgebied Kuurne. Er wordt dan ook in beide gemeenten een aanvraagdossier ingediend. Het terrein wordt begrensd door de Steenovenstraat (Ku)/Stedestraat (Ha), Grenswachtersweg (Ku), Bavikhoofsestraat (Ku) en de wijk Ter Perre (Ha). De verkaveling zal gefaseerd worden uitgevoerd. In 1e en 2e fase gaat het om de gronden op Kuurne in 3e en 4e fase gaat het om de gronden op Harelbeke. De grote parkzone: namelijk aanleg riolering, buffering en inzaaien met gras gebeurt tijdens fase 1. In een apart aanvraagdossier wordt de verkaveling aangevraagd. Er Er Er Er Er
wordt wordt wordt wordt wordt
advies advies advies advies advies
gevraagd gevraagd gevraagd gevraagd gevraagd
aan aan aan aan aan
Infrax inzake de riolering en inzake gas/elektriciteit/OV. De Watergroep inzake de watervoorziening. Proximus. de VMM. Aquafin.
Het ontwerp is in de zone stedelijk woongebied gelegen in het voormeld gewestelijk RUP. Het enige voorschrift luidt: bestemd voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. De aanvraag is conform dit RUP. Het tracé der wegen wordt voorgelegd aan de gemeenteraad. De aanvraag dient te worden onderworpen aan een openbaar onderzoek, omdat de aanvraag noch gelegen is in een BPA, noch in een gemeentelijk RUP. Om voormelde reden(en) wordt de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
-
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; Artikel 57 van het gemeentedecreet; Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Enig artikel: Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 06.06.2016 tot en met 05.07.2016.
11
Mededeling openbaar onderzoek verkaveling. BOUW PAUL HUYZENTRUYT N.V. & DUMOBIL N.V. & GELDOF INVEST N.V., Grote Heerweg 2 – 8791 BEVEREN-LEIE, Felix d’Hoopstraat 180 – 8700 TIELT, Broelstraat 31 – 8530 HARELBEKE: het verkavelen van grond in 194 kavels voor open, halfopen en gesloten bebouwing en 87 appartementen rond een openbaar domein op Harelbeke en Kuurne, Stedestraat z/n – 8530 HARELBEKE.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Er werd een aanvraag ingediend door BOUW PAUL HUYZENTRUYT N.V. & DUMOBIL N.V. & GELDOF INVEST N.V., Grote Heerweg 2 – 8791 BEVEREN-LEIE, Felix d’Hoopstraat 180 – 8700 TIELT, Broelstraat 31 – 8530 HARELBEKE met betrekking tot percelen gelegen te HARELBEKE, Stedestraat z/n, kadastraal bekend als 3de afd. – sectie D – nrs. 54D, 54E, 54F, 54G, 54H, 54K, 54L, 54M, 54N, 54P, 54R, 55H, 56C, 58, 59A, 61A strekkende tot het verkavelen van grond in 194 kavels voor open, halfopen en gesloten bebouwing en 87 appartementen rond een openbaar domein op Harelbeke en Kuurne, Stedestraat z/n – 8530 HARELBEKE. De aanvraag betreft het verkavelen van percelen grond in 194 kavels voor open, halfopen en gesloten bebouwing en 87 appartementen rond een openbaar domein. Het betreft een onbebouwd open gebied, deels op grondgebied Harelbeke en deels op grondgebied Kuurne. Er wordt dan ook in beide gemeenten een aanvraagdossier ingediend. Het terrein wordt begrensd door de Steenovenstraat (Ku)/Stedestraat (Ha), Grenswachtersweg (Ku), Bavikhoofsestraat (Ku) en de wijk Ter Perre (Ha). Het terrein heeft een oppervlakte van 11ha75a. Het terrein is sterk hellend tussen de Bavikhoofsestraat en de Stedestraat. Het hoogteverschil bedraagt 3,50m over 450m. De verkavelingsaanvraag bevat een inrichtingsplan, waaruit kan worden afgeleid dat het project de aanpalende gronden van Geldof en Verschaeren, niet worden gehypothekeerd. De verkaveling zal gefaseerd worden uitgevoerd. In 1e en 2e fase gaat het om de gronden op Kuurne in 3e en 4e fase gaat het om de gronden op Harelbeke. De grote
parkzone: namelijk aanleg riolering, buffering en inzaaien met gras gebeurt tijdens fase 1. De verkaveling op de twee gemeenten bestaat dus uit 194 woningen en meergezinswoningen met 87 woongelegenheden. De woningen vormen een mix van open bebouwing, halfopen bebouwing en rijbebouwing. In een aparte stedenbouwkundige aanvraag wordt de wegenis- en rioleringswerken aangevraagd. De verkaveling wordt ontsloten via de Grenswachterweg, de Steenovenstraat en de Stedestraat. In navolging van het project op de voormalige Groeninghe Ververij is er een centrale parkzone. Waterbuffering en infiltratie wordt voorzien in de centrale parkzone. Er wordt voldaan aan de norm van 2 parkeerplaatsen per ééngezinswoning en 1,5 parkeerplaats per appartement. Er moeten dus 519 parkeerplaatsen voorzien. Voor bezoekersparkeren op openbaar domein moeten 0,5 parkeerplaats per woongelegenheid of 141 parkeerplaatsen voorzien. Dit is in totaal 660 parkeerplaatsen. Er wordt echter voorzien in 725 parkeerplaatsen. De voorschriften zijn niet buitengewoon en zijn conform de voorschriften uit het masterplan dat werd opgemaakt door Leiedal. Er Er Er Er Er Er
wordt wordt wordt wordt wordt wordt
advies advies advies advies advies advies
gevraagd gevraagd gevraagd gevraagd gevraagd gevraagd
aan aan aan aan aan aan
Infrax inzake de riolering en inzake gas/elektriciteit, OV. De Watergroep inzake de watervoorziening. Proximus. de VMM. Aquafin. Erfgoed.
Het ontwerp is in de zone stedelijk woongebied gelegen in het voormeld gewestelijk RUP. Het enige voorschrift luidt: bestemd voor wonen en aan het wonen verwante voorzieningen. De aanvraag is conform dit RUP. De aanvraag dient te worden onderworpen aan een openbaar onderzoek, omdat de te ontwikkelen grond noch in een BPA, noch in een gemeentelijk RUP zijn gelegen. Om voormelde reden(en) wordt de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; - Artikel 57 van het gemeentedecreet; - Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve; Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 06.06.2016 tot en met 05.07.2016.
12
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor einde openbaar onderzoek. VISHANDEL CHARLY, Gentsestraat 82 - 8530 HARELBEKE: het renoveren van de voorgevel, Gentsestraat 82.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Er werd een aanvraag ingediend door VISHANDEL CHARLY, Gentsestraat 82 – 8530 HARELBEKE met betrekking tot een perceel gelegen te HARELBEKE, Gentsestraat 82 kadastraal bekend 1e afdeling, Sectie A, nr. 503B 2 strekkende tot het renoveren van de voorgevel. Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; - Artikel 57 van het gemeentedecreet; - Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve; Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2: Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd. Artikel 3: Vast te stellen dat geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend werden. Artikel 4: Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
13
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor einde openbaar onderzoek. DESMET Filiep - JACOBS Daphne, Steenbrugstraat 206 - 8530 HARELBEKE: de bouw van een overdekt zwembad, Steenbrugstraat 206 - 8530 HARELBEKE.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Er werd een aanvraag ingediend door Filiep DESMET – Daphne JACOBS, Steenbrugstraat 206 – 8530 HARELBEKE met betrekking tot een perceel gelegen te HARELBEKE, Steenbrugstraat 206 kadastraal bekend 2e afdeling, Sectie C, nr. 174E strekkende tot de bouw van een overdekt zwembad. Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en één schriftelijk bezwaar ingediend. Het bezwaarschrift is ontvankelijk. Het bezwaarschrift meldt: - De verkavelingsvoorschriften laten slechts 30m² aan bijgebouwen toe. Er wordt nu een overdekt zwembad van 79,9m² gevraagd, dit is 2,66 keer meer dan toegestaan. - De ligging baart ons zorgen. Ze planten het overdekt zwembad wel in op 2m van de perceelsgrens, maar er ontstaat wel een muur van 17m lang en 2,50m hoog waarop wordt gekeken. - De ochtendzon wordt weggenomen in de winterperiode (als ze laag staat) - Het zwembad is niet voor privédoeleinden, maar wel voor beroepsdoeleinden. De aanvrager heeft momenteel zwemlessen in het ZENBAD te Harelbeke. De aanvrager heeft mondeling verklaard dat de zwemschool naar daar verhuisd. Wat met de parkeergelegenheid? Waar zal worden geparkeerd? De aanvrager heeft verklaard dat hij de voortuinstrook volledig in parking zou aanleggen. - Geluidsoverlast van spelende kinderen - Wat zal er gebeuren met de uitgegraven aarde? Afvoeren? Het profiel van de tuin van de aanvrager ligt nu al hoger dan die van de aanpalende woningen. Bij langdurige regen stroomt het regenwater van (geschrapt) weg op de oprit van (geschrapt). - Ieder lot van de verkavelingsvoorschriften moet minstens één autobergplaats hebben. Dat heeft hij niet, of toch niet reglementair. - Nevenbestemmingen van handel en diensten mogen, maar ze mogen niet storend zijn. Mogen ze 40% van de gelijkvloerse vloeroppervlakte uitmangek? - Aan beide gevels van de woning is er een kot geplaatst die niet voldoet aan de voorschriften. Het bezwaarschrift is ongegrond inzake: - De geluidsoverlast. Dit is geen stedenbouwkundig argument. Bovendien is dit speculatief. - De bouwheer moet zorgen dat het uitgegraven aarde wordt afgevoerd. Wat betreft de problematiek met het regenwater, dit is een burgerlijke zaak. - Bij het plaatsen van een bijgebouw op de juiste afstand van de perceelsgrenzen en met de correcte oppervlakte en gabariet is niet uitgesloten dat dit bijgebouw ook de ochtendzon wegneemt. Er kan niet worden verwacht dat het terras en de tuin continu in zon komt te liggen. Het bezwaarschrift is gegrond inzake: - De oppervlakte van het bijgebouw. Het overdekt zwembad is inderdaad 2,66 keer groter dan toegelaten. Het in dit geval niet meer over een beperkte afwijking. Het
-
-
-
-
grote bijgebouw zorgt er inderdaad voor dat het perceel een grote terreinbezetting krijgt. Dit zorgt er ook voor dat een soort “muurgevoel” ontstaat. Nergens wordt in de aanvraag vermeld dat het zwembad niet zal dienen voor privédoeleinden. De aanvragers hebben inderdaad een zwemschool. Als de aanvrager inderdaad mondeling heeft verklaard dat de zwemschool naar de (geschrapt) komt, dan is dit inderdaad nieuwe informatie, die van belang is om op een correcte manier een beslissing te kunnen nemen. Men kan zich inderdaad de vraag stellen wat voor gevolgen dit heeft inzake mobiliteit en waar er geparkeerd zal worden, wetende dat de verkavelingsvoorschriften opleggen dat de voortuin moet ingericht en beplant worden als tuin en dat enkel de nodige toegangen tot voordeur en garage mogen worden verhard. De bezwaarindiener heeft gelijk. In de verkavelingsvoorschriften wordt opgelegd dat er per lot minstens één autobergplaats moet worden voorzien. De aanvrager zal het nodige moeten doen om zich in orde te stellen. De verkavelingsvoorschriften lagen inderdaad nevenstemmingen van handel en diensten toe, die niet storend zijn voor de woonomgeving. Deze mogen maximaal 40% van de gelijkvloers bebouwde vloeroppervlakte uitmaken. Bovendien bepalen de voorschriften dat alle beroepsactiviteiten in de zone voor hovingen en in de toegelaten bijgebouwen uitgesloten zijn. Als het zwembad inderdaad zal worden gebruikt als zwemschool, dan is de aanvraag in strijd met de voorschriften van de verkaveling. De constructies links en rechts tegen de zijgevel zijn niet vergund en moeten worden verwijderd.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; - Artikel 57 van het gemeentedecreet; - Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve; Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2: Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd. Artikel 3: Vast te stellen dat geen mondelinge en één schriftelijk bezwaar werd ingediend. Artikel 4: Het bezwaar is ontvankelijk en deels gegrond, deels ongegrond. Artikel 5:
Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
14
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): verhardingen op eigen terrein, (geschrapt)
Formulier I STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Gemeentelijk dossiernummer: B/2016/84 Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen. De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 6-4-2016. Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 6-4-2016. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres (geschrapt) Het betreft een aanvraag tot verhardingen op eigen terrein. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen. Openbaar onderzoek De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden. Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften De toegangsweg, die wordt verhard, ligt volgens het RUP (geschrapt) in een zone voor gemengde woonclusters. Deze zone sluit een toegangsweg niet uit. De rest van de aanvraag is volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, deels gelegen in het agrarisch gebied en deels in het woongebied met landelijk karakter. De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in het BPA nr. 61 “Sectoraal BPA Zonevreemde bedrijven Fase 1” – MB 07.05.2001 De aanvraag moet worden getoetst aan de voorschriften van het BPA. De verharding voor de bedrijfswoning en naast het bedrijfsgebouw is gelegen in het Sectoraal BPA Zonevreemde Bedrijven Fase 1 in een zone voor bedrijvigheid. De nietbebouwde delen kunnen dienst doen als toerit, bedieningsweg, parkeerplaats, stapelruimte, groenscherm en tuin. De maximale stapelhoogte bedraagt 2m.
De aanvraag is conform de voorschriften van het BPA. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening De aanvraag betreft het aanleggen van verhardingen op eigen terrein. De (bedrijfs)woning van de aanvrager staat circa 35m achter de rooilijn. Vanaf de openbare weg loopt naar en langs de woning een inrit naar drie nog wat verder naar achteren gelegen woningen. De weg is momenteel onverhard en bestaat uit kiezel. De bouwheer wenst op de toegangsweg een asfaltverharding van 218m² aan te brengen. Deze verharding is dienend als wegdek voor de ‘private toegangsweg’ naar de eigen bedrijfswoning en naar de achterliggende 3 woningen. Naast het aanbrengen van een asfaltverharding wordt tevens voorzien in een straatgoot over de volle lengte, voor de afwatering naar de (geschrapt). Daar is een straatrooster met ontvangput aanwezig op openbaar domein. Op het plan wordt bovendien vermeld: “afwatering via bestaande lichte helling naar (geschrapt) toe”. De vrees ontstaat dat bij een hevige regenbui het water zal afstromen naar de (geschrapt) en dat er als het ware een soort van ‘watergolf’ ontstaat. Om dit te vermijden wordt het volgende opgelegd: - De bestaande kasseien en grasstroken, die reeds achteraan op die private weg aanwezig zijn, moeten worden doorgetrokken naar de (geschrapt) tot aan de elektriciteitspaal. Dit is harmonieus met de bestaande situatie en is waterdoorlatend. - Vanaf de elektriciteitspaal tot aan de (geschrapt) mag de verharding worden aangelegd in asfalt met nieuwe goten en straatkolk De bouwheer wenst ook een asfaltverharding van 19m² aan de voorzijde van de woning en die zal dienst doen als parkeerplaats. Links van de woning ligt het bedrijf van de aanvrager. Het gaat om een schrijnwerkerij. De bouwheer wenst een betonverharding van 113m² aan te leggen rechts van het bedrijf. Deze verharding sluit aan bij de stapelloods achteraan het perceel en biedt extra stapelruimte. De afwatering loopt naar een bestaande ondergrondse citerne. Alle aanpassingen aan het openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager. De aanvraag doet geen afbreuk aan de omgeving. Het betekent enerzijds een kleine uitbreiding van de verharding bij het bedrijf en anderzijds het verharden van de private toegangsweg. Er zou geen verzwarende impact op de aanpalende woningen en bij uitbreiding op de omgeving mogen zijn als de toegangswegvoor het grootste deel wordt aangelegd met kasseien en grasstroken. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit. Watertoets Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Het regenwater dat op de verharding valt, wordt afgevoerd naar de bestaande regenwaterput van 20.000L. De private toegangsweg wordt grotendeels aangelegd in kasseien en grasstroken, zodat infiltratie mogelijk is.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 07/06/2016 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden: Alle aanpassingen aan het openbaar domein zijn ten laste van de aanvrager. De bestaande kasseien en grasstroken, die reeds achteraan op die private weg aanwezig zijn, moeten worden doorgetrokken naar de Blauwhuisstraat tot aan de elektriciteitspaal. Dit is harmonieus met de bestaande situatie en is waterdoorlatend. Vanaf de elektriciteitspaal tot aan de (geschrapt) mag de verharding worden aangelegd in asfalt met nieuwe goten en straatkolk. Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder. In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden. Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager. Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken. In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein). Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen. Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen. Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen. De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet
herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten. De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten. Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart. Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden: Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer. Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op www.vlario.be)” Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn. Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af. §3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid. §4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning. Beroepsmogelijkheden Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid. §2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; 4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid; 5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend; 2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking. §4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie. De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college. §5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie. §6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement. §7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift. §8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager. Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat : 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres; 2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing. Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad. De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. §2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is. Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd. Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep. Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven. De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt. Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen: 1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart; 2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken; 3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel. Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase. §2. … §3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
15
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het overwelven van een open gracht, (geschrapt)
Formulier I STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Gemeentelijk dossiernummer: B/2016/63 Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen. De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 15-3-2016. Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 13-4-2016. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres (geschrapt) Het betreft een aanvraag tot het overwelven van een open gracht. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen. Openbaar onderzoek De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden. Externe adviezen Het perceel is gelegen langs een Gewestweg (N50) en er werd op 18.04.2016 advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Er werd binnen de wettelijk vastgelegde termijn geen advies ontvangen. Er wordt voorbijgegaan aan het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer. Er wordt advies gevraagd aan Infrax. Er is een voorwaardelijk gunstig advies d.d. 26.04.2016. Als belangrijkste voorwaarde wordt gesteld:
-
De lengte van de inbuizing per perceel mag maximaal 5m bedragen
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied met landelijk karakter. In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. + 6.1.2.2. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt: Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Woongebieden met landelijk karakter zijn woongebieden bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven. De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in de verkavelingswijziging (geschrapt) De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van de verkaveling. De idee van een grachtinbuizing is op zich niet in strijd met de verkavelingsvoorschriften. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening De aanvraag betreft het overwelven van een open baangracht. Op 22.07.2014 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het bouwen van een meergezinswoning met ondergrondse garage. (dossier 2014/107)
Aan de voorzijde van het perceel ligt een open gracht. Deze gracht wordt gebruikt als afwatering van de woningen en gebouwen aan die kant van de staat, met volgens de bouwheer grote geurhinder op het terrein. De open gracht is links en rechts van het perceel reeds ingekokerd. Volgens de aanvrager zou het zowel op vlak van hygiëne als op het vlak van kwalitatieve bewoning een sterke verbetering zijn mocht de open gracht worden ingekokerd. Infrax verwijst naar de Provinciale stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven van baangrachten. De lengte van de inbuizing per perceel mag maximaal 5m bedragen. De grachtinbuizing wordt dan ook maar over die lengte toegestaan. De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de vormgeving en de inplanting geen afbreuk aan de omgeving mits zich te houden aan de voorwaarde, namelijk inbuizen over een maximale lengte van 5m. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit, er zijn genoeg parkeerplaatsen op eigen terrein.
Watertoets Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 07/06/2016 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden: De voorwaarden opgelegd in het advies van Infrax d.d. 26.04.2016 dienen strikt te worden nageleefd. Dit betekent dat de inbuizing slechts wordt toegelaten voor een afstand van 5m Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder. In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden. Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager. Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe
voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken. In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein). Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen. Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen. Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen. De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten. De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten. Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart. Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden: Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer. Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op www.vlario.be)” Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn. Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af. §3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep
wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid. §4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning. Beroepsmogelijkheden Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin §2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; 4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid; 5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht. §3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend; 2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking. §4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie. De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college. §5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie. §6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement. §7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift. §8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager. Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat : 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres; 2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing. Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad. De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. §2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het
resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is. Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd. Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep. Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven. De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt. Verval van de vergunning Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen: 1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart; 2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken; 3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel. Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase. §2. … §3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
16
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. Vishandel “Charly”, Gentsestraat 82 – 8530 HARELBEKE: het renoveren van de voorgevel, Gentsestraat 82.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Gemeentelijk dossiernummer: B/2016/73 Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door Vishandel "Charly", met als adres Gentsestraat 82 - 8530 Harelbeke, ontvangen. De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 29-3-2016. Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 22-4-2016. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 8530 Harelbeke, Gentsestraat 82 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 1 AFD, sectie A, nr(s) 0503B 2 Het betreft een aanvraag tot het renoveren van de voorgevel. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen. Openbaar onderzoek De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen. Gedurende het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. Externe adviezen De bouwplaats is gelegen langs de Gentsestraat, een Gewestweg (N43). Er werd advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Er is een gunstig advies d.d. 20.05.2016. Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften De bestemming volgens het RUP “Centrum Oost”, vastgesteld door de Deputatie d.d. 23.05.2013 is een zone voor gemengde functies. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het RUP. Deze zone is bestemd voor gemengde functies waar wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen nevengeschikt zijn aan elkaar. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen wordt onder andere handel, horeca, kantoren en diensten verstaan. Inzake de voorgevel legt het RUP volgende zaken vast: De gevelopeningen gericht naar de Gentsestraat dienen te bestaan uit een ensemble van verticale gevelopeningen. De openingen hebben een verhouding van minimum 1/3 en
maximum 2/3. Op het gelijkvloers geldt de verticale geleding ook, doch niet binnen deze strikte cijfermatige verhouding. De toegang wordt in feite niet gewijzigd. Inzake het kleurenpalet stelt het RUP: De bouwvolumes integreren zich in de bestaande ritmering van de Gentsestraat door de keuze voor gepast gevelmateriaal en kleurgebruik. Ze dagen bij tot een harmonisch en evenwichtig straatbeeld en geven een meerwaarde aan de uitstraling van het stadscentrum van Harelbeke. Bij de toelichting bij deze verordening wordt gewezen op het feit dat schreeuwerige kleuren niet wenselijk zijn. In dit geval sluit de grijze kleur op het gelijkvloers aan bij die van de omliggende bebouwing. Het RUP bepaalt eveneens dat alle gevels, ook de wachtgevels, worden afgewerkt met gevelsteen. De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP inzake gevelmateriaal en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening De aanvraag betreft het renoveren van de voorgevel. Het gaat om een vishandel, gelegen langs de Gentsestraat, in het centrum van Harelbeke. De Gentsestraat is een Gewestweg (N43), die wordt gekenmerkt door een menging van functies en bouwstijlen. Het pand bestaat uit twee bouwlagen met en zadeldak. Op het gelijkvloers is de commerciële ruimte De voorgevel bestaat op het gelijkvloers quasi volledig uit glas boven de etalage is er een brede gevelreclame. De bouwheer wenst: - De huidige publiciteit te verwijderen. - Er wordt een gevelbekleding met grijze trespa voorzien links en rechts van de deur en etalage en ook boven de etalage, maar onder de ramen van het verdiep. - Op de gevelbekleding boven de etalage wordt in letters de tekst “VISHANDEL CHARLY” aangebracht. De publiciteit wordt noch direct, noch indirect verlicht. Om te voldoen aan gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit moet de publiciteit: - minstens 60 cm verwijderd van de gevelranden; - maximale uitsprong van 10 cm t.a.v. de voorgevel ; - maximale oppervlakte van reclame is 3m² ; Het pand is gelegen in het RUP Centrum Oost in een zone voor gemengde functies. Deze zone is bestemd voor gemengde functies waar wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen nevengeschikt zijn aan elkaar. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen wordt onder andere handel, horeca, kantoren en diensten verstaan. Inzake de voorgevel legt het RUP volgende zaken vast: De gevelopeningen gericht naar de Gentsestraat dienen te bestaan uit een ensemble van verticale gevelopeningen. De openingen hebben een verhouding van minimum 1/3 en maximum 2/3. Op het gelijkvloers geldt de verticale geleding ook, doch niet binnen deze strikte cijfermatige verhouding. De toegang wordt in feite niet gewijzigd. Inzake het kleurenpalet stelt het RUP:
De bouwvolumes integreren zich in de bestaande ritmering van de Gentsestraat door de keuze voor gepast gevelmateriaal en kleurgebruik. Ze dagen bij tot een harmonisch en evenwichtig straatbeeld en geven een meerwaarde aan de uitstraling van het stadscentrum van Harelbeke. Bij de toelichting bij deze verordening wordt gewezen op het feit dat schreeuwerige kleuren niet wenselijk zijn. In dit geval sluit de grijze kleur op het gelijkvloers aan bij die van de omliggende bebouwing. Het RUP bepaalt eveneens dat alle gevels, ook de wachtgevels, worden afgewerkt met gevelsteen. De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP inzake gevelmateriaal en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek. Al de aanpalers werden door de Stad in kennis gesteld via een aangetekend schrijven ‘Bericht aan eigenaars’. Gedurende het openbaar onderzoek werden er geen schriftelijke bezwaren ingediend. Een aantal aanpalende eigenaars hadden al vooraf hun schriftelijk akkoord gegeven. In toepassing van art. 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan ten opzichte van het ontwerp duidelijk gesteld worden dat de afwijking geen aanleiding geeft tot een oneigenlijke wijziging van het RUP en dat anderzijds de algemene strekking van het plan gerespecteerd blijft. De afwijking kan worden toegestaan. In de onmiddellijke omgeving werd een gelijkaardige gevelbekleding vergund. Bovendien is het verdiep afgewerkt met een gevelsteen. De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. De Gentsestraat wordt gekenmerkt door een menging van functies en bouwstijlen. De gevraagde gevelrenovatie doet geen afbreuk aan het straatbeeld. Het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand en de goede ruimtelijke ordening. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit. Watertoets Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 07/06/2016 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden: De publiciteit moet: - minstens 60 cm verwijderd van de gevelranden; - maximale uitsprong van 10 cm t.a.v. de voorgevel ; - maximale oppervlakte van reclame is 3m² ; Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden. Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager. Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken. In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein). Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen. Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen. Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen. De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten. De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten. Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart. Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden: Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer. Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op www.vlario.be)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn. Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af. §3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid. §4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning. Beroepsmogelijkheden Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid. §2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; 4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid; 5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht. §3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend; 2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking. §4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie. De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college. §5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie. §6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement. §7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift. §8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager. Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en
bevat : 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres; 2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing. Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad. De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. §2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is. Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd. Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep. Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven. De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt. Verval van de vergunning Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen: 1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart; 2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken; 3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel. Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase. §2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
17
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het verbouwen van een ééngezinswoning, (geschrapt)
Formulier I STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Gemeentelijk dossiernummer: B/2016/97 De EPB-eisen zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G2016-110 Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt)ontvangen. De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 18-4-2016. Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 19-5-2016. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres (geschrapt) Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een ééngezinswoning. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen. Openbaar onderzoek De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden. Externe adviezen De woning werd opgenomen op de inventaris bouwkundig erfgoed. Maar omdat het gaat om een kleine uitbreiding en het pand niet wordt gesloopt, is de aanvraag vrijgesteld van het advies van Onroerend Erfgoed. Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het RUP(geschrapt), vastgesteld door de Gemeenteraad d.d. 14.09.2015 is een zone voor gemengde functies met overdruk waardevolle elementen. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het RUP. De overdruk waardevolle elementen betekent dat bij verbouwen of herbouwen van dit pand de bestaande voorgevel behouden of gerenoveerd dient te worden. In deze aanvraag wijzigt de voorgevel niet. Wat betreft de zone voor gemengde functies, de voorschriften bepalen: Wonen toegelaten – terreinbezetting: max. 50% - max. 2 bouwlagen met een hellend of plat dak – max. dakhelling: 45° - kroonlijsthoogte: max. 7m – nokhoogte: max. 13m. De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening De aanvraag betreft het verbouwen van een ééngezinswoning. Het gaat om een woning bestaande uit twee bouwlagen en een hellend dak, gelegen op (geschrapt). De woning werd ingeplant op 5m achter de rooilijn van de (geschrapt) en tot tegen de rooilijn van de (geschrapt). Tegen een deel van de achtergevel van het hoofdgebouw staat een kleine achterbouw. De totale bouwdiepte bedraagt momenteel 10,50m. Links van de woning bevindt zich een garagegebouw, losstaand van de woning, maar gebouwd tegen de aanpalende woning. Achteraan in de tuin staat nog een tuinhuis. De achterbouw van 4,4m² wordt gesloopt en vervangen door een nieuw achterbouw, dit als uitbreiding van de keuken en leefruimte. Een gedeelte van de nieuwe achterbouw wordt voorzien als afdak. De uitbreiding wordt voorzien over de volledige achtergevelbreedte en heeft een oppervlakte van 58m². De nieuwe aanbouw bestaat uit één bouwlaag met deels plat dak en deels hellend dak. De bouwdiepte vermeerdert naar 15,10m. De aanvraag doet mede gelet op de aard en de inplanting en de vormgeving geen afbreuk aan de omgeving. Na de uitbreiding blijft er voldoende open ruimte over achter en naast de woning. Gezien de oriëntatie van het perceel en gezien de uitbreiding slechts één bouwlaag betreft, kan er geen nadelig gevolg zijn van lichtafname naar de naastliggende percelen toe. Er wordt een nieuw geheel gecreëerd zonder afbreuk te doen aan het karakter van de woning. Er zou dus geen verzwarende impact op de aanpalende panden en bij uitbreiding op de omgeving mogen zijn. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit. Watertoets Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Gelet op het gescheiden rioolstelsel, de regenwaterput en de infiltratievoorziening BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 07/06/2016 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden: Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder. In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden. Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager. Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken. In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein). Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen. Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen. Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen. De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten. De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten. Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart. Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer. Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op www.vlario.be)” Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn. Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af. §3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid. §4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning. Beroepsmogelijkheden Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid. §2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; 4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid; 5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht. §3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend; 2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking. §4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie. De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie. §6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement. §7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift. §8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager. Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat : 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres; 2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing. Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad. De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. §2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is. Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd. Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep. Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven. De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt. Verval van de vergunning Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen: 1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart; 2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken; 3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van
12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel. Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase. §2. … §3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
18
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het verbouwen van een achterbouw woning + regulariseren van carport & poort, (geschrapt).
Formulier I STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Gemeentelijk dossiernummer: B/2016/100 De EPB-eisen zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G2016-113 Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen. De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 18-4-2016. Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 23-5-2016. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres (geschrapt) Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een achterbouw woning + regulariseren carport & poort. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden. Gelet op het schriftelijk akkoord van de aanpalende eigenaars. Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften De bestemming volgens het RUP (geschrapt) is een zone voor gemengde woonclusters met beperkte mogelijkheden. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het RUP. In deze zone wordt de hoofdfunctie beperkt tot wonen. Nieuwe niet-woonfuncties kunnen niet toegelaten worden. De voorschriften bepalen eveneens: “het creëren van bijkomende woongelegenheden wordt niet toegelaten”. De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening De aanvraag betreft het verbouwen achterbouw woning en het regulariseren carport & poort. Het gaat om een cluster van 5 woningen, die via een private toegangsweg worden ontsloten op de (geschrapt). De woning in kwestie is helemaal rechts gelegen in het rijtje van 5 woningen. De tuin bij de woning ligt vóór de woning. De woning bestaat uit één bouwlaag met een zadeldak. De kroonlijsthoogte aan de voorkant van de woning verspringt wel. Tegen de achtergevel van het hoofdvolume staat een achterbouw bestaande uit één bouwlaag met lessenaarsdak. Dit volume is wel lager dan het hoofdvolume. De achtergevel van de aanbouw staat quasi op de achterkavelgrens. De afstand varieert van 1,05m tot 1,49m. Tegen de rechterzijgevel van de woning werd zonder vergunning een carport opgetrokken. De bouwheer wenst de achterbouw van de woning te verbouwen. De achterbouw heeft momenteel een kroonlijsthoogte van 1,50m en heeft een hoogte van 2,15m ter hoogte van de achtergevel. Het bestaande dak en een deel van de gevel zal worden afgebroken. De achtergevel zal opgemetseld worden tot een hoogte van 2,60m. De achterbouw zal voorzien worden van een nieuw plat dak. In de achtergevel van de achterbouw worden ramen voorzien. Volgens de wet op de lichten en zichten moet de minimum afstand tot de perceelsgrens 1,90m bedragen. Dit is hier niet het geval, maar de vergunning mag om die reden (een burgerlijke zaak) niet worden geweigerd. Een deel van de achterbouw, het gedeelte dat nu uitsteekt ten opzichte van de zijgevel, zal volledig afgebroken worden, op deze plaats komt een terras. Dit terras zal afgescheiden worden door een nieuwe tuinmuur even hoog als de carport. De carport heeft een oppervlakte van 15m² en is aan twee zijden open (voorkant en zijkant). De carport wordt uitgerust met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt 2,40m. De aanvrager wenst de carport te regulariseren, net als de poort naar de woning.
De aanvraag doet geen afbreuk aan de omgeving. De geplande werken zijn kleinschalig, constructief eenvoudig en harmonisch met de bestaande constructie. Het ruimtelijk evenwicht wordt geenszins verstoord. Er zou geen verzwarende impact op de aanpalende woningen en bij uitbreiding op de omgeving mogen zijn. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit. Watertoets Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Omdat de uitbreiding < 40m² is, hoeft de aanvraag niet te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 07/06/2016 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen. De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden: Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder. In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden. Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager. Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken. In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein). Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen. Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen. Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten. De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten. Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart. Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden: Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer. Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer. Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op www.vlario.be)” Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn. Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21, §2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af. §3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid. §4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning. Beroepsmogelijkheden Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid. §2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° 5°
de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid; de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend; 2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking. §4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie. De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college. §5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie. §6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement. §7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift. §8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager. Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat : 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres; 2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing. Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad. De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. §2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is. Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd. Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep. Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De
overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven. De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt. Verval van de vergunning Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen: 1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart; 2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken; 3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel. Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase. §2. … §3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
19
Toekenning stedenbouwkundige vergunning. INFRAX WEST, Noordlaan 9 -8820 TORHOUT: rooien van bomen, Vaarnewijkstraat 14 – 8530 HARELBEKE.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De aanvraag betreft het rooien van bomen. De site is gelegen langs de Vaarnewijkstraat en bestaat uit een (bedrijfswoning) met een ruime tuin. Tegen de linkerperceelsgrens, ter hoogte van het bedrijfsgebouw Vaarnewijkstraat 12, staan er momenteel 43 populieren en 12 dennenbomen. De aanvrager wenst alle populieren en de dennenbomen te rooien. De bomen zijn immers in een slechte staat en de aanpalende eigenaar heeft er overlast van. Hij heeft hiervoor reeds een klacht ingediend.
De site is gelegen in het BPA nr. 46 “Vaarnewijk-Industriepark” in een zone voor nijverheid. De voorschriften leggen nergens op dat er op de perceelsgrenzen of tussen de gebouwen een groenscherm of bomenrij moet worden aangeplant. De aanvraag is dus niet in strijd met de voorschriften van het BPA. De aanvraag werd op 05.04.2016 door het Schepencollege gunstig geadviseerd. Op 27.05.2016 werd de stedenbouwkundige vergunning door de gewestelijk stedenbouwkundige ambtenaar (ref 8.00/34013/908.10) goedgekeurd met volgende voorwaarde: • •
Voldoen aan de vondstmeldingsplicht Het vellen en de daarbij aansluitende opruimingswerken dienen te gebeuren buiten het broedseizoen (1 maart tot en met 1 juli)
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
Art. 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college neemt kennis van de stedenbouwkundige vergunning die werd verleend door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar aan INFRAX WEST, Noordlaan 9 – 8820 TORHOUT voor het rooien van bomen in de Vaarnewijkstraat 14 – 8530 HARELBEKE.
20
Aanvraag stedenbouwkundig attest voor weigering. (geschrapt): bouwen van een meergezinswoning met 9 woongelegenheden na slopen bestaande bebouwing, (geschrapt) NEGATIEF STEDENBOUWKUNDIG ATTEST
In antwoord op uw verzoek van 15.04.2016 om afgifte van een stedenbouwkundig attest betreffende de percelen gelegen (geschrapt), verstrekken wij u hieronder de gevraagde inlichtingen, onder voorbehoud van de uitslag van het beslissend onderzoek waaraan de zaak zou worden onderworpen ingeval u een verkavelings- of een bouwaanvraag mocht indienen. INGEWONNEN ADVIEZEN: Er werd op 14.04.2016 advies gevraagd aan Waterwegen en Zeekanaal. Er werd geen advies bekomen binnen de wettelijk vastgelegde termijn. Er is een voorwaardelijk gunstig advies van de Brandweer d.d. 02.05.2016. De voorwaarden zijn echter zo fundamenteel, zodat er kan worden besloten dat het ontwerp niet voldoet aan de eisen van de brandweer.
Bij de definitieve aanvraag dient nog advies te worden gevraagd aan Infrax voor de riolering en aan Proximus.
OPENBAAR ONDERZOEK: De aanvraag werd niet openbaar onderzocht.
STANDPUNT VAN DE ATTESTERENDE OVERHEID: Deze aanvraag betreft het bekomen van een stedenbouwkundig attest voor het bouwen van een meergezinswoning, na sloop bestaande bebouwing. Het perceel is momenteel volledig bebouwd door (geschrapt). Het pand bestaat hoofdzakelijk uit 2 bouwlagen met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt circa 9,50m. Het achterste deel van het pand bestaat uit 1 bouwlaag met een plat dak. Het pand wordt volledig gesloopt. Rechts van het perceel bevindt zich een doorrit met een breedte van 5,48m. Aan de linkerkant bevindt zich de tuin van het pand langs de (geschrapt). In het terrein is er een aanzienlijk hoogteverschil van 5,80m tussen de (geschrapt). Op het betreffende perceel is er een hoogteverschil van circa 2,95m. Op het perceel wordt een meergezinswoning met 9 woongelegenheden en een ondergrondse parkeergarage voorzien. De meergezinswoning heeft 5 bouwlagen. De meergezinswoning wordt ingeplant op de rooilijn en tot op de linkerperceelsgrens. Er wordt aan de voorzijde een vrije zijstrook van 3,90m behouden. De breedte van de vrije zijstrook is ontstaan doordat de meergezinswoning voor 70% op de rooilijn geplaatst. Wat dieper op het perceel vermindert de vrije zijstrook tot 2,04m. De toegang tot de meergezinswoning bevindt zich aan de rechterkant van het gebouw. De toegang tot de ondergrondse parking bevindt zich in het linkergedeelte van de voorgevel. Er wordt voorzien in 14 ondergrondse parkeerplaatsen en een fietsenberging. De ondergrondse parkeergarage neemt de volledige oppervlakte van het perceel in beslag. Van die 14 ondergrondse parkeerplaatsen zijn er 8 onafhankelijk bruikbaar van elkaar en zijn er 6 bestaande uit een dubbele parkeerplaats achter elkaar. De gelijkvloerse bouwlaag ligt 2m teruggetrokken ten opzichte van de rooilijn. En heeft een totale bouwdiepte van 29m. De gelijkvloerse laag ligt 1,90m boven het maaiveld. De 1e, 2e en 3e verdieping zijn ingeplant op de rooilijn en hebben een totale bouwdiepte van 31m. Boven op het 3e verdiep wordt een teruggetrokken bouwlaag voorzien. De teruggetrokken bouwlaag springt langs elke zijde 2m naar binnen. De totale bouwhoogte bedraagt 17,12m ten opzichte van het maaiveld. Volgens het kadaster heeft het perceel een oppervlakte van 595m². Er wordt voorzien in een terreinbezetting van 307m².
De toegang tot de inkom moet worden voorzien in waterdoorlatende materialen. Achter de meergezinswoning wordt een tuin voorzien. De bouwplaats is gelegen in het RUP “(geschrapt)” in een zone voor wonen. Meergezinswoningen worden toegelaten. De voorschriften leggen het volgende vast: • Per project moet 50% tot 70% van de rooilijn langs de (geschrapt) bebouwd. Dit gevelvlak mag ook binnen een strook van 5m vanaf de rooilijn gebouwd worden. De aanvraag voldoet hieraan. Het gelijkvloers springt 2m achteruit ten opzichte van de rooilijn. De 1e, 2e en 3e verdieping wordt voor 70% voorzien op de rooilijn. • De langsgevel moet dwars op de Leie staan. Het ontwerp voldoet hieraan. • De maximale terreinbezetting “bebouwing” bedraagt 60%. In dit geval betekent 60% 357m². Het ontwerp voldoet hieraan. • De minimale terreinbezetting “groen” bedraagt 20%. Het ontwerp voldoet hieraan. • De minimale bouwafstand t.o.v. de hoofdvolumes op zone 1 zijn gelijk aan of groter dan de bouwhoogte van individuele gebouwen op zone 2. Het ontwerp voldoet hieraan. De bouwhoogte van de meergezinswoning bedraagt 17,12m en de afstand tussen de meergezinswoning en de achterkavelgrens bedraagt al 21,32m. • Er kan gebouwd worden op één van de zijperceelsgrenzen. De meergezinswoning wordt opgetrokken op de linkerperceelsgrens. • Minimale bouwhoogte bedraagt 2 bouwlagen en een maximale bouwhoogte van 6 bouwlagen, waarbij de 5e en 6e bouwlaag enkel zijn toegestaan binnen een zone van 45m grenzend aan de (geschrapt). Het ontwerp voldoet. • De gelijkgrondse bouwlaag heeft een maximale bouwhoogte van 4m; vanaf de 1e verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3,50m. Het ontwerp voldoet. • Een (half)ondergrondse bouwlaag is toegelaten. Ze kan worden gebruikt om niveauverschillen op het terrein op te vangen en/of de privacy van de bewoners op het gelijkvloers te garanderen. De (half)ondergrondse bouwlaag mag maximaal 1,20m boven het maaiveld komen. Er kan slechts één bouwlaag onder de grond gerealiseerd worden. Het ontwerp voldoet niet. De (half)ondergrondse bouwlaag komt 1,90m boven het maaiveld. • De dakvorm is vrij. De 5e en 6e bouwlaag onder een plat dak als teruggetrokken volume heeft een verplichte bouwvrije strook van minimum 2m t.o.v. alle gevelvlakken. Het ontwerp voldoet. • Buitenruimte: iedere woongelegenheid heeft een terras of een tuin. • Parkeren: 1,5 parkeerplaatsen per woongelegenheid. Dit cijfer wordt gehaald, door wel 3 maal 2 parkeerplaatsen achter elkaar te voorzien. • Perceelsranden: De perceelgrenzen tussen het openbaar domein en de private kavels bestaan over de volledige lengte uit aaneengeregen gevelwanden, entreehallen en/of afsluitingen/afrasteringen. Het teruggetrokken gelijkvloers, voldoet hier niet aan. Er gaapt als het ware een opening tussen de gevel boven het gelijkvloers en het maaiveld. Het gaat hier om een halfopen bebouwing. In alle andere gevallen wordt er bij halfopen bebouwing een vrije zijstrook van min. 3m opgelegd. Dit moet hier ook het geval zijn, dus het ontwerp moet op zodanige wijze worden aangepast dat er min. 3m vrije zijstrook overblijft ten opzichte van de rechterperceelsgrens. Door het advies van de Brandweer wordt zelfs minimum 4m breedte gevraagd. Het ontwerp voldoet niet inzake de hoogte van de (half)ondergrondse bouwlaag. Die is in dit ontwerp 1,90m i.p.v. 1,20m. Het ontwerp voldoet ook niet doordat er een opening gaapt tussen de gevel boven het gelijkvloers en het maaiveld.
De verharding aan de rechterkant moet in water-doorlaatbare materialen en moet worden beperkt in breedte. Best wordt gekozen voor 1 enkel licht hellende toegang. Op die manier kan nog groen worden voorzien ten opzichte van de aanpalende perceelsgrens. Alle gevels moeten worden afgewerkt met hoogwaardige materialen. Leien worden niet toegelaten. De aanvraag moet voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. Beslissing Schepencollege dd. 07.06.2016: afgifte NEGATIEF stedenbouwkundig attest gezien: -
21
Het ontwerp voldoet niet inzake de hoogte van de (half)ondergrondse bouwlaag. Die is in dit ontwerp 1,90m i.p.v. 1,20m. Het ontwerp voldoet ook niet doordat er een opening gaapt tussen de gevel boven het gelijkvloers en het maaiveld. De voorwaarden van het brandweeradvies zijn dermate fundamenteel dat het ontwerp niet voldoet.
Weigering stedenbouwkundige vergunning. (geschrapt): de bouw van een overdekt zwembad, (geschrapt).
Formulier II WEIGERING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Gemeentelijk dossiernummer: B/2016/67 De EPB-eisen zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G2016-72 Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt), ontvangen. De aanvraag, die per beveiligde zending werd verzonden op 16-3-2016, werd ontvangen op 16-3-2016. Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 18-4-2016. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres (geschrapt) Het betreft een aanvraag tot het bouw van een overdekt zwembad. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen. Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen. Gedurende het openbaar onderzoek werd één bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is ontvankelijk. Het bezwaarschrift meldt: - De verkavelingsvoorschriften laten slechts 30m² aan bijgebouwen toe. Er wordt nu een overdekt zwembad van 79,9m² gevraagd, dit is 2,66 keer meer dan toegestaan. - De ligging baart ons zorgen. Ze planten het overdekt zwembad wel in op 2m van de perceelsgrens, maar er ontstaat wel een muur van 17m lang en 2,50m hoog waarop wordt gekeken. - De ochtendzon wordt weggenomen in de winterperiode (als ze laag staat) - Het zwembad is niet voor privédoeleinden, maar wel voor beroepsdoeleinden. De aanvrager heeft momenteel zwemlessen in het ZENBAD te Harelbeke. De aanvrager heeft mondeling verklaard dat de zwemschool naar daar verhuisd. Wat met de parkeergelegenheid? Waar zal worden geparkeerd? De aanvrager heeft verklaard dat hij de voortuinstrook volledig in parking zou aanleggen. - Geluidsoverlast van spelende kinderen - Wat zal er gebeuren met de uitgegraven aarde? Afvoeren? Het profiel van de tuin van de aanvrager ligt nu al hoger dan die van de aanpalende woningen. Bij langdurige regen stroomt het regenwater van (geschrapt) weg op de oprit van (geschrapt). - Ieder lot van de verkavelingsvoorschriften moet minstens één autobergplaats hebben. Dat heeft hij niet, of toch niet reglementair. - Nevenbestemmingen van handel en diensten mogen, maar ze mogen niet storend zijn. Mogen ze 40% van de gelijkvloerse vloeroppervlakte uitmangek? - Aan beide gevels van de woning is er een kot geplaatst die niet voldoet aan de voorschriften. Het bezwaarschrift is ongegrond inzake: - De geluidsoverlast. Dit is geen stedenbouwkundig argument. Bovendien is dit speculatief. - De bouwheer moet zorgen dat het uitgegraven aarde wordt afgevoerd. Wat betreft de problematiek met het regenwater, dit is een burgerlijke zaak. - Bij het plaatsen van een bijgebouw op de juiste afstand van de perceelsgrenzen en met de correcte oppervlakte en gabariet is niet uitgesloten dat dit bijgebouw ook de ochtendzon wegneemt. Er kan niet worden verwacht dat het terras en de tuin continu in zon komt te liggen. Het bezwaarschrift is gegrond inzake: - De oppervlakte van het bijgebouw. Het overdekt zwembad is inderdaad 2,66 keer groter dan toegelaten. Het in dit geval niet meer over een beperkte afwijking. Het grote bijgebouw zorgt er inderdaad voor dat het perceel een grote terreinbezetting krijgt. Dit zorgt er ook voor dat een soort “muurgevoel” ontstaat. - Nergens wordt in de aanvraag vermeld dat het zwembad niet zal dienen voor privédoeleinden. De aanvragers hebben inderdaad een zwemschool. Als de aanvrager inderdaad mondeling heeft verklaard dat de zwemschool naar de (geschrapt) komt, dan is dit inderdaad nieuwe informatie, die van belang is om op een correcte manier een beslissing te kunnen nemen. Men kan zich inderdaad de vraag stellen wat voor gevolgen dit heeft inzake mobiliteit en waar er geparkeerd zal worden, wetende dat de verkavelingsvoorschriften opleggen dat de voortuin moet ingericht en beplant worden als tuin en dat enkel de nodige toegangen tot voordeur en garage mogen worden verhard.
-
-
-
De bezwaarindiener heeft gelijk. In de verkavelingsvoorschriften wordt opgelegd dat er per lot minstens één autobergplaats moet worden voorzien. De aanvrager zal het nodige moeten doen om zich in orde te stellen. De verkavelingsvoorschriften lagen inderdaad nevenstemmingen van handel en diensten toe, die niet storend zijn voor de woonomgeving. Deze mogen maximaal 40% van de gelijkvloers bebouwde vloeroppervlakte uitmaken. Bovendien bepalen de voorschriften dat alle beroepsactiviteiten in de zone voor hovingen en in de toegelaten bijgebouwen uitgesloten zijn. Als het zwembad inderdaad zal worden gebruikt als zwemschool, dan is de aanvraag in strijd met de voorschriften van de verkaveling. De constructies links en rechts tegen de zijgevel zijn niet vergund en moeten worden verwijderd.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied. In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt: Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in de (geschrapt) De aanvraag wijkt af inzake de toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen en de aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening Op 02.06.2009 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het bouwen van een ééngezinswoning met losstaande garage. (dossier 2009/141) Op de goedgekeurde plannen werd op 10m achter de woning een garage voorzien van 29,93m². Op 29.09.2015 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het uitbreiden van de woning. (dossier 2015/141). Deze aanvraag betreft de bouw van een overdekt zwembad. De alleenstaande woning bestaat momenteel uit twee bouwlagen met een zadeldak. De bouwdiepte bedraagt op het gelijkvloers momenteel 18,40m. De terreinbezetting bedraagt momenteel 121m². Op de luchtfoto’s zien we ook een aantal houten constructies in de vrije zijstrook. Hiervoor is geen vergunning terug te vinden. Die constructies moeten worden verwijderd. Achter de woning, op een afstand van 3,55m van de achtergevel, wordt een overdekt zwembad voorzien. Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 79,9m². In het gebouw
wordt een zwembad, een kleedruimte, een douche, een toilet en een ruimte met sauna en hammam voorzien. Het bijgebouw wordt ingeplant op min. 2m van de rechterperceelsgrens en wordt uitgerust met een licht hellend zadeldak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,50m en de nokhoogte 3m. De max. terreinbezetting zal na het plaatsen van het overdekt zwembad 200,9m² bedragen. Gelet op het gescheiden rioolstelsel en het voorzien van een infiltratievoorziening. De bouwplaats is gelegen in een goedgekeurde verkaveling. Verkavelingsvoorschriften leggen het volgende vast: Max. bebouwde oppervlakte: 200m². Voor bijgebouwen een maximale oppervlakte van 30m² vast. Het hellend dak heeft een maximale kroonlijsthoogte van 2,50m en een maximale nokhoogte van 3,50m. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2m. De aanvraag wijkt af inzake de toegelaten oppervlakte aan bijgebouwen en de aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek. Al de aanpalers werden door de stad in kennis gesteld via een aangetekend schrijven ‘Bericht aan eigenaars’. Gedurende het openbaar onderzoek werden er één schriftelijk bezwaar ingediend. Het bezwaarschrift is ontvankelijk en deels gegrond – deels ongegrond. In toepassing van art. 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan ten opzichte van het ontwerp duidelijk gesteld worden dat de afwijking aanleiding geeft tot een oneigenlijke wijziging van de VK en dat anderzijds de algemene strekking van het plan niet meer gerespecteerd blijft. De afwijking wordt niet toegestaan. De aanvraag doet mede gelet op de aard, de inplanting en de omvang afbreuk aan de omgeving. Het grote bijgebouw zorgt er inderdaad voor dat het perceel een te grote terreinbezetting krijgt. Dit zorgt er ook voor dat een soort “muurgevoel” ontstaat. Bovendien stelt zich de vraag of er wel correcte informatie werd verstrekt in de stedenbouwkundige aanvraag. De bouwheer heeft immers verklaard dat het zwembad dienst zal doen voor beroepsdoeleinden. Er stelt zich enerzijds het probleem inzake mobiliteit. Waar zal worden geparkeerd? In de voortuinstrook? Dit kan niet volgens de verkavelingsvoorschriften. Anderzijds laten de verkavelingsvoorschriften niet toe dat bijgebouwen worden gebruikt voor beroepsdoeleinden. Het project is niet verenigbaar met de plaatselijke toestand. De aanvraag wordt geweigerd en de bouwheer moet de twee bestaande constructies in de vrije zijstroken afbreken. Watertoets Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 07/06/2016 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen weigert de stedenbouwkundige vergunning. Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.7.19. §1. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt binnen een ordetermijn van tien dagen en per beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager en aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behoudens indien hij omtrent de vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt tevens bezorgd aan: 1° de adviserende instanties, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid; 2° de toezichthoudende architect, indien deze daarom verzoekt. De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin ontvoogde gemeenten geen afschriften of kennisgevingen moeten overmaken aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar omwille van de beperkte ruimtelijke impact van de vergunde handelingen of de eenvoud van het dossier. Beroepsmogelijkheden Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid. §2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; 4° de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid; 5° de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht. §3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend; 2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of door de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na deze van aanplakking. §4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie. De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college. §5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie. §6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. §7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift. §8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager. Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat: 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres; 2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing. Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad. De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. §2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is. Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd. Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep. Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven. De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
22
Weigering stedenbouwkundige vergunning. (geschrapt): plaatsen van een carport, (geschrapt).
WEIGERING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Gemeentelijk dossiernummer: B/2016/60 Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen. De aanvraag, die per beveiligde zending werd verzonden op 3-3-2016, werd ontvangen op 3-3-2016. Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 11-4-2016. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres (geschrapt) Het betreft een aanvraag tot het plaatsen van een carport. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen. Openbaar onderzoek De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen. Gedurende het openbaar onderzoek werd één bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is ontvankelijk. Het bezwaarschrift meldt: “Wij stellen vast dat dit een aanvraag betreft voor het uitbreiden van een al bestaande ‘berging’ in de bouwvrije zijstrook. Deze bouwvrije strook ten opzichte van ons perceel was in de oorspronkelijke verkaveling voorzien over een diepte van 8,00m en werd al gereduceerd tot 3,00m. Gezien de bestaande hoge terreinbezetting op het betreffend perceel kunnen wij ons enkel akkoord verklaren met het optrekken van een carport. Dit betekent een constructie met drie open zijden zonder zijwanden of poorten.” Het bezwaarschrift is gegrond. De verkaveling voorzag inderdaad dat het pand gericht werd naar de (geschrapt) en dat er achter de woning een tuinzone van minimum 8m diep overbleef ten opzichte van de woning in de (geschrapt). Er werd inderdaad in het verleden een vergunning toegekend om de slagerij uit te breiden tot op 3m van de perceelsgrens met de woning in de (geschrapt). Zonder vergunning werden beide vrije zijstroken al dicht gebouwd. Nu vraagt de bouwheer nog meer (gesloten) bebouwing in de vrije zijstrook. Dit betekent inderdaad een hogere terreinbezetting voor een perceel dat al een hoge terreinbezetting kent. De bezwaarindiener doet zelf het voorstel, dat hij akkoord kan gaan met een echte carport voor de bestaande berging in de vrije zijstrook. Maar dit blijft een verzwaring van het perceel, waarmee niet akkoord kan worden gegaan. Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied. In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt: Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in de (geschrapt) De aanvraag wijkt af van het verkavelingsplan. De gevraagde constructie wordt opgetrokken buiten de bouwkader en in de vrije zijstrook. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening Het pand is gelegen op de hoek van de (geschrapt). Op 03.02.1988 werd een bouwvergunning afgeleverd voor het bouwen van een woonhuis met beenhouwerij (dossier 1987/154). Op 23.06.1992 werd nog een uitbreiding van de beenhouwerij vergund. (dossier 1992/100) Recent (29.09.2015) werd nog een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het plaatsen van gevelreclame en een reclamebord op een paal. Deze aanvraag betreft het plaatsen van een carport. Er wordt vastgesteld dat in beide vrije zijstroken van het pand er reeds een constructie werd opgericht en dit zonder stedenbouwkundige vergunning In de vrije zijstrook aan de kant van (geschrapt) staat, zoals eerder vermeld, zonder vergunning een houten constructie van 23,68m². De bouwheer wenst nu voor die constructie, in het verlengde van de gevel een carport te plaatsen van 14,72m². De carport heeft een hoogte van 2,40m. Maar eigenlijk gaat het niet om een carport. De bouwheer vraagt immers in een nota bij zijn aanvraag om een garagepoort aan de carport, om de carport af te sluiten en een zijwand van 2m hoogte, met 40cm vrije luchtcirculatieruimte. Er ontstaat dus in de vrije zijstrook een afgesloten constructie. Door alles af te sluiten, zou volgens de bouwheer, niemand meer de container met vuilnis en gesorteerd afval meer zien staan. Ook de motoren van de frigo zouden in de constructie worden opgenomen. Volgens de bouwheer wordt het visueel uitzicht verbeterd. De slagerij met woonst is gelegen in een goedgekeurde verkaveling. De aanvraag wijkt af van het verkavelingsplan. De gevraagde constructie wordt opgetrokken buiten de bouwkader en in de vrije zijstrook. Al de aanpalers werden door de Stad in kennis gesteld via een aangetekend schrijven ‘Bericht aan eigenaars’. Gedurende het openbaar onderzoek werden er één schriftelijk bezwaar ingediend. Het bezwaarschrift is ontvankelijk en gegrond. In toepassing van art. 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan ten opzichte van het ontwerp duidelijk gesteld worden dat de afwijking aanleiding geeft tot een oneigenlijke wijziging van de VK en dat anderzijds de algemene strekking van het plan niet meer gerespecteerd blijft. De afwijking wordt dus niet toegestaan. De vrije zijstroken worden volledig dichtgebouwd, wat natuurlijk niet de bedoeling is bij een open bebouwing en daarenboven wordt de terreinbezetting stelselmatig verhoogd, waardoor de open ruimte op het perceel te klein wordt.
De aanvraag wordt geweigerd en de bouwheer moet voor de twee bestaande constructies in de vrije zijstrook een regularisatie aanvragen. Op die manier kan het Schepencollege oordelen over de twee illegaal opgetrokken constructies. Watertoets Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 07/06/2016 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen weigert de stedenbouwkundige vergunning. Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.7.19. §1. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt binnen een ordetermijn van tien dagen en per beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager en aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behoudens indien hij omtrent de vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt tevens bezorgd aan: 1° de adviserende instanties, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid; 2° de toezichthoudende architect, indien deze daarom verzoekt. De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin ontvoogde gemeenten geen afschriften of kennisgevingen moeten overmaken aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar omwille van de beperkte ruimtelijke impact van de vergunde handelingen of de eenvoud van het dossier. Beroepsmogelijkheden Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid. §2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; 4° de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid; 5° de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht. §3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend; 2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of door de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na deze van aanplakking. §4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie. De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college. §5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie. §6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. §7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift. §8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat: 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres; 2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing. Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad. De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. §2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is. Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd. Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep. Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven. De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
23
Weigering stedenbouwkundige vergunning. (geschrapt): het isoleren en uitbekleden in hout van bestaande voorgevel, (geschrapt)
Formulier II WEIGERING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Gemeentelijk dossiernummer: B/2016/103 Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt), ontvangen. De aanvraag, die per beveiligde zending werd verzonden op 19-4-2016, werd ontvangen op 19-4-2016.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op 24-5-2016. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres (geschrapt) Het betreft een aanvraag tot het isoleren en uitbekleden in hout van bestaande voorgevel. Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen. Openbaar onderzoek De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden. Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied. In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt: Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan. De aanvraag, namelijk isoleren en uitbekleden in hout van de bestaande voorgevel, is niet noodzakelijk in strijd met de voorziene bestemming. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening Deze aanvraag betreft een gevelrenovatie. Het gaat om een rijwoning, waarbij het hoofdvolume hoofdzakelijk bestaat uit twee bouwlagen met een hellend dak. Het garagegedeelte bestaat uit één bouwlaag met een zadeldak. De voorgevel van het woongedeelte bestaat uit een rode gevelsteen, die van de garage uit een bruin-rode gevelsteen.
De bouwheer behoudt de huidige voorgevel. Daarop brengt de bouwheer isolatie met een dikte van 6cm aan. De gevel wordt uitgewerkt in thermowood albatci planchetten. Op 40cm boven het maaiveld is er een arduinen plint. Na het uitvoeren van de gevelrenovatiewerken zal de gevel circa 12cm vooruitspringen ten opzichte van de huidige voorgevellijn. Door de werkcontroleur werd vastgesteld dat het voetpad momenteel 90cm breed is, exclusief de boordsteen. Dit betekent dat er na de werken nog een voetpad van 78cm breed, exclusief de boordsteen overblijft. Het rooilijndecreet laat toe dat de voorgevel max. 14cm vooruitspringt, maar dit zorgt er natuurlijk voor dat het voetpad zeer smal begint te worden voor voetgangers, kinderwagens en rolstoelgebruikers. De aanvraag wordt geweigerd omwille van de negatieve invloed op de mobiliteit van de voetpadgebruikers. Watertoets Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 07/06/2016 HET VOLGENDE: Het college van burgemeester en schepenen weigert de stedenbouwkundige vergunning. Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Art. 4.7.19. §1. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt binnen een ordetermijn van tien dagen en per beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager en aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar ontvangt ook een afschrift van het vergunningendossier, behoudens indien hij omtrent de vergunningsaanvraag een advies heeft verstrekt. Een afschrift van de uitdrukkelijke beslissing of een kennisgeving van de stilzwijgende beslissing wordt tevens bezorgd aan: 1° de adviserende instanties, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid; 2° de toezichthoudende architect, indien deze daarom verzoekt. De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin ontvoogde gemeenten geen afschriften of kennisgevingen moeten overmaken aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar omwille van de beperkte ruimtelijke impact van de vergunde handelingen of de eenvoud van het dossier. Beroepsmogelijkheden Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid. §2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning; 2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing; 3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten; 4° de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid; 5° de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat zij tijdig advies hebben verstrekt of ten onrechte niet om advies werden verzocht. §3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat: 1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend; 2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of door de adviserende instanties aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na deze van aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie. De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college. §5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie. §6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. §7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift. §8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager. Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat: 1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres; 2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing. Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad. De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid. §2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is. Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar of een adviserende instantie, vermeld in artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is. Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd. Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep. Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven. De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
24
Stedenbouwkundige verordening terrassen openbaar domein. Vaststelling ontwerp.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Het college stelde in zitting van 11.08.2015 een beleidskader inzake terrassen op openbaar domein vast. Tegelijk besliste ze tot wijziging van de nodige politionele elementen in de politieverordening en opname van de niet-politionele elementen in een stedenbouwkundige verordening. Na een bijkomende toetsing van het beleidskader aan de realiteit, werd nog tot een aantal aanpassingen beslist in het college van 13.10.2015. De verordening beoogt onder meer een harmonische integratie van terrassen op het openbaar domein in het stedelijk landschap en het garanderen van de beeldkwaliteit waartoe kan behoren: de schikking t.a.v. de gebouwen, de vormgeving van de gebruikte elementen en gepast materiaal- en kleurgebruik als bijdrage tot een evenwichtig straatbeeld. De ontwerp stedenbouwkundige verordening inzake terrassen op openbaar domein, werd een eerste maal vastgesteld in zitting van het college van 03.11.2015 en werd voor advies opgestuurd naar Ruimte Vlaanderen (geen advies uitgebracht) en de GECORO (gunstig advies mits kleuren luifel te definiëren en kleur schermen ‘natuuraluminium’ te herbekijken). D.m.v. het vooroverleg met de provincie als goedkeurende instantie zijn nog enkele juridisch-technische verbeteringen aangepast of toegevoegd. De verordening werd besproken in de raadscommissie grondgebiedszaken op 16.12.2015. Er werden enkele suggesties meegegeven: dragende structuur luifel toelaten in de kleur van de ramen, de kleur middengrijs van de luifel uit de boeken van de twee grote producenten te selecteren en ook geanodiseerd natuuraluminium voor windschermen toe te laten. Na aanlevering van verschillende stalen (materialen en kleuren) blijkt dat natuuraluminium sterk verweerd, daarom wordt dit uitgesloten en gekozen voor geanodiseerd aluminium of aluminium gelakt in RAL kleur 9006, zijnde het kleur van natuuraluminium. Voor de luifel werd gekozen voor middengrijs met een toelichtende beschrijving van mogelijke tinten. Het blijkt onmogelijk te zijn om verordenend kleurcodes te bepalen aangezien bepaalde producenten niet eens de vertaling maken naar bv. RAL of NCS kleuren. Gezien er na deze adviesronde gekozen werd om een groot aantal bepalingen enkel te laten gelden voor het kerngebied van de stad, wordt de ontwerp verordening opnieuw vastgesteld in het college van 31.05.2016 en wordt de adviesprocedure hernomen. Andere wetgevingen die van toepassing kunnen zijn, blijven onverminderd van toepassing (bv. gewestelijke verordening toegankelijkheid, direct werkende normen). Deze worden niet expliciet overgenomen in de verordening, omdat deze ook aan wijzigingen onderhavig kunnen zijn. Geen enkele van de bepalingen van deze stedenbouwkundige verordening zijn van politionele aard. Om een overzicht te krijgen van alle bepalingen moet deze verordening samen gelezen worden met de politieverordening met bepalingen inzake aanvraag en machtiging van de bevoegde overheid, vrije doorgang, bereikbaarheid leidingen/hydranten e.d., onderhoud, stapelverbod, boringen in het voetpad, verluchting, verlichting en verwarming.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
-
Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: De stedenbouwkundige verordening inzake terrassen op openbaar domein wordt vastgesteld als volgt, waarbij de schuingedrukte tekst als toelichting van de verordenende voorschriften geldt: Art. 1 Definitie Terras: elke constructie die het openbaar domein inneemt ten bate van een horecauitbating, waar eetwaar en/of drank voor consumptie ter plaatse te koop wordt aangeboden, die bestaat uit vaste en/of losse elementen. Art . 2 Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing op alle terrassen op openbaar domein. Indien deze verordening strijdig is met de voorschriften van een geldend BPA, RUP of niet vervallen verkaveling, dan geldt voor dit specifiek item de regelgeving van dit BPA, RUP of de verkaveling. Voor items die niet in een BPA, RUP of niet-vervallen verkaveling zijn geregeld, gelden de voorschriften van deze verordening wel. Art. 3 Algemene bepalingen Het terras mag zich maximaal over de gevelbreedte van het pand van de aanvrager uitstrekken. Met het pand van de aanvrager wordt enkel het pand van de uitbating bedoeld. De gebruikte terraselementen dienen uit hoogwaardige en duurzame materialen te zijn gemaakt die in harmonie zijn met het materiaal waarin het openbaar domein is aangelegd. Volgende terraselementen, al dan niet gecombineerd, worden mogelijks toegelaten: - los meubilair (stoelen, tafels en parasols) - luifel in stof/doek bevestigd aan de gevel als zonnescherm - windschermen of bloembakken - vloer - verlichting en verwarming Het kerngebied wordt gedefinieerd als volgende straten: Marktplein, Vrijdomkaai, Hospitaalstraat, Leiestraat, Paretteplein, Marktstraat, Gentsestraat, TweeBruggenstraat en Beversestraat (beperkt tot openbaar domein ter hoogte van oneven huisnummers 1 t.e.m.11).
De grafische aanduiding heeft voorrang op de opsomming.
Door het PPS project op het huidig Marktplein, kunnen mogelijks straatnamen wijzigen of gecreëerd worden. Door het voorzien van een grafisch plan wordt mogelijke interpretatie hiermee uitgesloten.
Art. 4 Bepalingen inzake terraselementen De vormgeving en detaillering van deze elementen – zo deze worden vergund worden als volgt bepaald: Art. 4.1 Luifel §1 Algemene bepalingen 1° Luifels kunnen enkel uitgevoerd worden als ze bevestigd worden aan de gevel met het systeem “knikarmen” of via een rolsysteem, met bijkomende dragers vastgemaakt in het voetpad. De dragende elementen bevinden zich aan de onderzijde van de luifel. Dragers vastmaken in het voetpad kan enkel als hiervoor expliciet toelating is gegeven door de eigenaar van het openbaar domein (algemene politieverordening). 2° De uitval van de luifel/rolsysteem is beperkt tot de grens van de zijdelingse windschermen of, indien geen zijwanden aanwezig zijn, tot de grens met de vrije doorgang op het voetpad of de plaats bestemd voor voetgangersverkeer. 3° Op de boven- en onderkant van de luifel is iedere vorm van publiciteit verboden. Publiciteit wordt enkel op de voorflap toegelaten, beperkt tot de naam van de uitbating of de naam van de uitbating in combinatie met de naam van een ter plekke verkrijgbaar product. 4° Bij aanpalende luifels moeten deze op dezelfde hoogte aangebracht worden, tenzij structurele elementen in de gevel dit niet mogelijk maken. De eerste luifel is bepalend. De luifel moet minimum 2,20 m boven het maaiveld hangen.
§2 Bijkomende bepalingen binnen het kerngebied 1° De dragende elementen aan de onderzijde van de luifel zijn ofwel geanodiseerd aluminium ofwel in aluminium gelakt in RAL kleur 9006, ofwel in de kleur van het aanwezig schrijnwerk van het gebouw. 2° Enkel een luifel in het kleur middengrijs (homogeen) is toegelaten. Mogelijke nummers van middengrijs in de NCS kleuren zijn de pure grijzen: S5000N, S5500N, S6000N, S6500N of de ‘gekleurde’ grijzen met nummers S5502Y, S6502Y, S5502R, S6502R, S5502B, S6502B, S5502G, S6502G. Aangezien niet elke producent de vertaling van zijn kleuren naar NCS kleuren maakt, kan ter illustratie een kleurstaal binnengebracht worden om af te toetsen met de NCS kleuren. Art. 4.2 Windschermen of bloembakken §1 Algemene bepalingen 1° Er worden enkel zijdelingse windschermen en windschermen aan de voorzijde toegelaten. 2° De maximumhoogte is 1,50 m, waarvan 80 cm (onderzijde) in ondoorzichtig materiaal met max.70 cm (bovenzijde) in veiligheidsglas, of volledig in veiligheidsglas. In dit laatste geval zijn maximaal drie banden in ander materiaal toegelaten. In het geval dat bloembakken als afbakening van het terras/windscherm gebruikt worden, mag de bloembak niet hoger zijn dan 80cm. 3° Opening van de zijwand (tussen glas en luifel) mag dicht gemaakt worden met hetzelfde type zeil als het zeil van de luifel. Op dit gedeelte is elke vorm van reclame verboden. 4° Bij windschermen aan de voorzijde moet de toegang tot de terrasconstructie: - minimum 1/3 van de lengte van het terras aan de voorzijde bedragen, met een minimum van 1,50 m, d.m.v. een opening in de windschermen. - of minimum 1/3 van de lengte van het terras aan de zijkant bedragen, met een minimum van 1,50 m, d.m.v. een opening in de windschermen op voorwaarde dat de voordeur/ingang bereikbaar is naast de afbakening van het terras.
Toelichting opening in de zijdelingse windschermen
5° Het is niet toegelaten de glaswanden af te schermen met elementen die de doorkijk belemmeren. §2 Bijkomende bepalingen binnen het kerngebied 1° Bloembakken als afbakening van het terras worden niet toegelaten. Bloembakken als decoratieve elementen binnen het terras zijn wel toegelaten. 2° Het ondoorzichtig gedeelte van windschermen, of de banden in windschermen volledig in veiligheidsglas, zijn in geanodiseerd aluminium of in aluminium gelakt in RAL kleur 9006. 3° Qua publiciteit is enkel een gezandstraald logo, zijnde de naam van de uitbating of naam van een ter plekke verkrijgbaar product, toegelaten. Art. 4.3 Meubilair §1 Algemene bepalingen 1° Er is vrije keuze betreffende de materialen van de te plaatsen tafels en stoelen. Er dient geopteerd te worden voor uniformiteit betreffende materialen. 2° Per uitbating moet eenzelfde type van parasol gekozen worden. §2 Bijkomende bepalingen binnen het kerngebied 1° Plastiek meubilair wordt uitgesloten met twee uitzonderingen: hoogwaardige of esthetische plastic meubilair pop-up uitbatingen
Toelichting: Onderstaande voorbeelden van plastic meubilair zijn niet hoogwaardig/esthetisch:
Onderstaande voorbeelden van plastic meubilair zijn wel hoogwaardig/esthetisch:
2° Een parasol moet één homogene kleur hebben. 3° Publiciteit op parasols is enkel toegelaten op de flappen. Art. 5 Afwijkingen Terrassen waarbij het onmogelijk is ze in te planten in een traditionele ruimtelijke configuratie vlak voor de gevel of terrassen op een plein kunnen een afwijking bekomen op volgende elementen: terras enkel voor de gevel van de uitbating (art. 3, eerste lid) en op de plaatsing van enkel zijdelingse windschermen en windschermen aan de voorzijde en de toegangsopening in windschermen (art. 4.2, eerste en vierde lid). Een terras kan evenwel nooit aan 4 zijden door windschermen afgebakend worden.
Toelichting: Een traditionele ruimtelijke configuratie bestaat uit een terras ingeplant voor de gevel met daarvoor een vrije doorgang op het voetpad of de plaats bestemd voor voetgangersverkeer (zie afbeelding). In sommige gevallen is dit onmogelijk ( bv. door een sterke helling vlak voor het gebouw) of wordt er een terras op een plein verder van de gevel geplaatst. Bijgevolg kan het moeilijk definieerbaar zijn wat de voorzijde/zijkant is van het terras en kan een afwijking bekomen worden.
Art. 6 Overgangsbepalingen Deze verordening treedt in werking op de 14de dag na de bekendmaking van de goedkeuringsbeslissing van de deputatie in het Belgisch Staatsblad. Aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen ingediend vóór de datum van inwerkingtreding zijn vrijgesteld van de toepassing van de verordening. Een verordening kan logischerwijze niet toegepast worden vooraleer ze inwerking getreden is. Dit betekent echter niet dat er geen voorwaarden kunnen opgelegd worden mits motivatie in de stedenbouwkundige vergunning. Aangezien een terras op openbaar domein tevens een toestemming tot inname van het openbaar domein van de eigenaar moet verkrijgen, kunnen daaraan ook (ruimtelijke) randvoorwaarden gekoppeld worden.
Artikel 2: De stedenbouwkundige verordening wordt overgemaakt aan Ruimte Vlaanderen en aan de GECORO voor advies.
25
Site Bomarbre. Toekomstvisie.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: De beslissing tot ontwerpend onderzoek voor de site vanuit het college van 10.05.2016 werd besproken met de eigenaars. Op het overleg wilden de eigenaars zich niet uitspreken over het meewerken aan het ontwerpend onderzoek, er wordt later teruggekoppeld. Het gesubsidieerde project Kameleon loopt maar tot eind juni (uitvoering is bepalend, niet beslissing).
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college beslist dat het voorbereidend werk voor het ontwerpend onderzoek opgestart wordt binnen het project Kameleon van Intercommunale Leiedal als samenwerking van hun afdelingen stedenbouw en ontwikkeling bedrijventerreinen. Wonen
26
Woningkwaliteit - verwaarlozing. Verfijning actieplan.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Het college ging in zitting van 24.05.2016 akkoord met het voorgestelde actieplan om verwaarlozing aan te pakken. Het college besliste om woningen en gebouwen, die op het technisch verslag inzake verwaarlozing van Wonen-Vlaanderen minder dan 18 en meer dan 15 punten scoren, op te nemen op een alarmlijst en deze eigenaars aan te schrijven met een gepersonaliseerde brief. Het college stelde de bijkomende vraag om eigenaars van panden die 18 of meer punten scoren op het technisch verslag inzake verwaarlozing te verwittigen vóór deze gegevens aan Wonen-Vlaanderen door te geven en op die manier een pro-actieve communicatie te voeren. Dit houdt een verfijning van het actieplan in, waardoor het actieplan nog eens opnieuw aan het college wordt voorgelegd. De dienst grondgebiedszaken stelt voor om de eigenaars van woningen en gebouwen die effectief als verwaarloosd kunnen worden doorgegeven aan Wonen-Vlaanderen (die m.a.w. 18 of meer punten scoren) pas na 3 maanden door te geven aan WonenVlaanderen. Tijdens deze 3 maanden hebben de eigenaars nog tijd om iets aan de situatie te veranderen en zo een inventarisatie te vermijden. Mocht het toch tot een opname op de gewestelijke inventaris komen, dan is een heffing slechts verschuldigd indien het pand 1 jaar op de inventaris is opgenomen. Gedurende dat jaar hebben de eigenaars dus ook nog tijd om de nodige werken uit te voeren. Panden die door de eigenaar worden bewoond, kunnen vrijgesteld worden van de belasting. Actieplan: 1/ Globale screening van het grondgebied: ∗ Alle straten controleren per 2 (vermoedelijk een 3-tal werkdagen) ∗ Onmiddellijk invullen technisch verslag bij slechte woningen en gebouwen + foto’s 2/ Opmaken vermoedenslijst, ‘alarmlijst’ en ‘lijst in de gaten te houden’: ∗ Vermoedenslijst: woningen en gebouwen met minstens 18 punten
Opmaken ‘alarmlijst’: woningen en gebouwen die er verwaarloosd uitzien / storend zijn voor het straatbeeld en meer dan 15, maar minder dan 18 punten scoren. Lijst ‘in de gaten te houden’: woningen en gebouwen die op vermoedenslijst of alarmlijst staan, maar waar renovatiewerken bezig zijn of stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd.
∗
∗
3/ Brief naar eigenaar: ∗ Vermoedenslijst: o Brief met vermelding: Toelichting verwaarlozing Vastgestelde gebreken Melding dat adres na 3 maanden wordt doorgegeven aan WonenVlaanderen + gevolgen van opname toelichten Mogelijke premies toelichten o Technisch verslag niet meesturen: te ingewikkeld en wordt opnieuw ingevuld door Wonen-Vlaanderen ∗ ‘Alarmlijst’ o Gepersonaliseerde brief met vermelding: Positief verhaal! Toelichting verwaarlozing Vastgestelde gebreken Belang straatbeeld / aangename en mooie buurt Mogelijke premies toelichten ∗ ‘Lijst in de gaten te houden’: o Voorlopig geen verdere actie ondernemen. 4/ Woningen en gebouwen op de ‘vermoedenslijst’ na 3 maanden nog eens controleren op eventuele uitgevoerde werken en doorgeven resterende lijst aan Wonen-Vlaanderen. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de verfijning van het actieplan inzake verwaarlozing en gaat hiermee akkoord. Milieu
27
Omvorming Broekplein. Goedkeuren plan.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op 25 februari 2016 werd er in het ontmoetingshuisje op het Broekplein een infoavond georganiseerd waarbij onderstaande omvormingspunten uiteen werden gezet aan de buurtbewoners.
Situatie : In het voorjaar van 2015 zijn we van start gegaan met de omvorming van het groen op de Arendswijk. Ondertussen zijn er reeds enkele straten omgevormd (Verenigde Natiënlaan, Koning Albertlaan en Labrusstraat) en dit jaar komen er opnieuw enkele straten aan bod (Herpelsstraat, Americalaan en Heerbaan). Ook werden er reeds enkele pleintjes omgevormd (plein op de hoek Arendsstraat-Verenigde Natiënlaan, plein op de hoek Herpelsstraat-Verenigde Natiënlaan en plein in de Weidegracht). Het Broekplein is een plein met een oppervlakte van ongeveer 2500m². Op het plein bevindt zich een ontmoetingshuisje waar momenteel geen gebruik wordt van gemaakt, maar die wel enkele jaren geleden nog werd gebruikt. Er is een grote zandbak aanwezig, die vies oogt en waar er nooit kinderen in willen spelen. Ook het aanwezige straatmeubilair is volledig verouderd en deels vernield. De paden leiden nergens naartoe en worden niet gebruikt. Aan de buitenkant van het plein staan hoge heesters (2 à 3m hoog), de beplanting is verouderd en er zit nergens bloei in. Er zijn ook meerdere hoogstammige bomen aanwezig, maar die werden door de jaren heen verkeerdelijk gesnoeid. Met andere woorden het wordt dringend tijd dat het Broekplein eens wordt aangepakt. Visie : Net als de omvorming van de hele Arendswijk willen we onze pleinen omvormen in ecologisch arbeidsextensieve pleinen. Dit kan bekomen worden door de juiste beplanting te zetten op de juiste plaats, daardoor kan men de planten volledig laten uitgroeien. De infovergadering. Vooraleer we zelf onze visie aan de buurtbewoners hebben uiteen gemaakt hebben we aan iedereen afzonderlijk gevraagd wat voor hen positief/negatief is aan het plein. Uit de rondvraag kwam het volgende naar boven: • De beplanting is veel te hoog, daardoor is er geen overzicht op het plein. (praktisch iedere buurbewoner heeft deze opmerking gegeven) • Bij de garageweg aan de noordzijde van het plein zijn er verschillende grote verzakkingen. • Extra parking voorzien in de vluchtheuvel. • Het plein is te drassig. • Takkenwal die er staat oogt slordig, misschien moet de takkenwal wat lager zijn. • Huidige bloemenweide op de vluchtheuvel vinden sommige vuil. • Huidige banken zijn verouderd en deels vernield. • De zandbank is vuil Uit deze rondvraag blijkt dat belevingswaarde op het Broekplein als negatief wordt ervaren, er was dus geen enkele positief aspect opgenoemd. Ook werd er aan de buurtbewoners gevraagd wat zij graag op het plein gerealiseerd zien. Ze willen graag : • een centraal plein met enkele zitbanken • een petanqueveld • dat de garageweg opnieuw wordt aangelegd • een pad die door het plein loopt, van de linkerbenedenhoek naar de rechterbovenhoek • Overzicht op het plein (dus geen hoge beplanting) Aan de hand van deze bemerkingen is er een ontwerp opgemaakt. Centraal is er een verharding in dolomiet voorzien die kan dienen als petanqueveld en als pleintje om er een buurtactiviteit te organiseren. Er zijn 4 hoogstammige bomen voorzien die kunnen uitgroeien tot beeldbepalende bomen. Aan de onderkant van het plein zijn voornamelijk bloeiende vaste planten voorzien, aan de bovenkant bloemenweide. De garageweg wordt opnieuw aangelegd deels in een betonverharding (met een breedte van 1,2m) en deels in gras-kunststofplaten. Voetgangers, fietsers, personen met kinderwagen kunnen zich dan op het betonpad verplaatsen, de auto’s die naar hun garage moeten kunnen deels op gras-kunststofplaten en op betonpad rijden.
Er zijn wadi’s voorzien die ervoor zullen zorgen dat het plein minder drassig zal zijn en dat er een speels waterelement aanwezig is. Ook zullen de stammen van de bestaande platanen gerecupereerd worden om als speelelement te dienen. Er worden drie lage takkenwallen voorzien die er ook zullen voor zorgen dat er een afscheiding is tussen het grasveld en de straat. Tussen de vaste planten is er een insectenhotel voorzien. Gezien de overeenkomst met Stadlandschap Leie en Schelde die werd goedgekeurd op de gemeenteraad van september 2015 kan er door hen financiële ondersteuning verkregen worden voor de aankoop van de 4 hoogstambomen, het bloemenzaad en het insectenhotel. Er wordt een bord voorzien met vermelding dat er een samenwerking is tussen stad Harelbeke en de provincie West-Vlaanderen. Uitvoering : Op het investeringsbudget van 2016 is er 35.000 euro voorzien voor de omvorming van het Broekplein. AR 224000
BI 020000
Actie
Subproject Omschrijving subproject PBD2.3.1B Omvorming Broekplein
Bedrag 35.000
Met het huidige plan komt men op een raming van 59.090,35 euro. Dit bedrag is een stuk hoger dan de 35.000 euro die werd geraamd in 2014. Dit komt enerzijds omdat er toen geen rekening werd gehouden met de heraanleg van de garageweg (meerprijs van ongeveer 17000 euro) en anderzijds zijn de eenheidsprijzen ondertussen een groot stuk gestegen. Ook werd er meer bloemenweide voorzien maar op vraag van de bewoners komen er meer vaste planten, dit zorgt ook voor een prijsstijging. Er dient bijgevolg een bijkomend krediet van 24.090,35 euro te worden voorzien. Er kan eventueel gebruik worden gemaakt van het budget voor de heraanleg Tuinbouwstraat (voorzien budget 2016 : 10.000 euro) die hoogstwaarschijnlijk dit jaar niet zal uitgevoerd worden. Het overige bedrag kan voorzien worden via de budgetwijziging. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college keurt het plan goed Artikel 2: Het college gaat akkoord om extra budget te voorzien via de budgetwijziging. Patrimonium
28
PPS Marktcentrum. Kennisname verslag stuurgroepvergadering van 28.04.2016 en van 31.05.2016.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In zitting van 19.01.2016 nam het college kennis van ‘Het Plan van Aanpak en de Organisatiestructuur’ zoals opgenomen in de BAFO van PPS-voorkeursbieder Immogra en bij collegebesluit van 29.12.2015 aan Immogra gegund. Het college sloot zich aan bij de organisatiestructuur en bepaalde de samenstelling inzake de stadsvertegenwoordiging voor de Stuurgroep aldus: Burgemeester Alain Top (vervanger: schepen David Vandekerckhove), schepen Jacques Maelfait (vervanger: schepen Patrick Claerhout), projectleider/MAT-lid Karel Bauters (vervanger: Carlo Daelman) en ruimtelijk planner Cindy Deprez (vervanger: Ann Noppe). Ondertussen vonden de vierde en vijfde stuurgroepvergadering plaats op respectievelijk 28.04.2016 en 31.05.2016. Beide verslagen worden thans ter kennisgeving aan het college voorgelegd. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college neemt kennis van de verslagen van de 4de en 5de vergadering van de stuurgroep-PPS van respectievelijk 28.04.2016 en 31.05.2016.
29
Onteigening Marktplein 13 & 13+ (Parochiale Werken). (geschrapt)
30
Verslag Raad van Bestuur bouwmaatschappij Mijn Huis van 26.04.2016. Kennisname. (geschrapt)
31
Opzeggen concessieovereenkomst voor het gebruik van graszones nabij de begraafplaats.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Sinds 12 april 2013 bestaat een concessieovereenkomst tussen de stad en de heer Luc Soenens, medewerker bij de facilitaire dienst, voor het gebruik van stadsgrond nabij de oude begraafplaats. Voor het gebruik van deze grond als weiland voor zijn schapen betaalt de gebruiker 10 euro per jaar. Stadsmedewerker (geschrapt) gaat eind dit jaar op pensioen. Vanaf dan stelt het departement facility voor om het gebruik en het onderhoud van deze groenzones terug op zich nemen.
Het komt het college dan ook toe te beslissen over de stopzetting van het concessiecontract met (geschrapt). Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college beslist om het concessiecontract met (geschrapt) voor de groenzone rondom de loods op de oude begraafplaats per 31 december 2016 op te zeggen. Al het materiaal en materieel dient verwijderd te worden tegen voormelde datum. Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
32
Leveren en plaatsen wegmarkeringen 2016. Goedkeuring gunning.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In het kader van de opdracht “Leveren en plaatsen wegmarkeringen 2016” werd een bestek met nr. 16_19 opgesteld door het Departement Facility. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 71.295,00 excl. btw of € 86.266,95 incl. 21% btw. Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 5 april 2016 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 5 april 2016 om de gunningsprocedure te starten en volgende firma’s uit te nodigen om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - De Groote Gaston NV, Ambachtsweg 19/21 te 9820 Merelbeke; - André De Groote & Zoon BVBA, Karrewegstraat 110 te 9800 Deinze; - NV Alg. Ond. Tibergyn, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem; - Line Service BVBA, Molenstraat 104 te 9870 Zulte; - Meirlaen Markeringen BVBA, Krekelstraat 6 te 9810 Nazareth; - MCW Wegmarkeringen, Drieslaan 84 te 8560 Gullegem. De offertes dienden het bestuur ten laatste op 23 mei 2016 te bereiken. De verbintenistermijn van 120 kalenderdagen eindigt op 20 september 2016. Er werden 3 offertes ontvangen: - André De Groote & Zoon BVBA, Karrewegstraat 110 te 9800 Deinze (€ 60.375,00 excl. btw of € 73.053,75 incl. 21% btw); - NV Alg. Ond. Tibergyn, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem (€ 48.000,00 excl. btw of € 58.080,00 incl. 21% btw); - Meirlaen Markeringen BVBA, Krekelstraat 6 te 9810 Nazareth (€ 87.660,00 excl. btw of € 106.068,60 incl. 21% btw); Het Departement Grondgebiedszaken, Overheidsopdrachten, stelde op 24 mei 2016 het verslag van nazicht van de offertes op. Het Departement Facility stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder, zijnde NV Alg. Ond. Tibergyn, KBO nr. BE 0413.457.451, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem, tegen het
nagerekende inschrijvingsbedrag van € 48.000,00 excl. btw of € 58.080,00 incl. 21% btw. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2016, op budgetcode 610314/020000. De financieel beheerder verleende visum. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen : - De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. - Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. - Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. - De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden). - De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. - Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 105. - Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 5, § 2. - Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 24 mei 2016 voor de opdracht “Leveren en plaatsen wegmarkeringen 2016”. Artikel 2: Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing. Artikel 3: Deze opdracht wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder, zijnde NV Alg. Ond. Tibergyn, KBO nr. BE 0413.457.451, Nijverheidslaan 54 te 8560 Gullegem, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 48.000,00 excl. btw of € 58.080,00 incl. 21% btw.
Artikel 4: De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. 16_19. Artikel 5: De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2016 op budgetcode 610314/020000.
33
Vraag tot wijziging ontwerpplannen revitalisering Harelbeke Zuid i.k.v. verkeersconflict.
(geschrapt)
34
Revitalisering Harelbeke Zuid. Terugkoppeling overleg van 25.05.2016 met de firma Lano.
(geschrapt)
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL Personeel
35
Kennisname resultaten selectieprocedure voor de functie van 'financieel beheerder'.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch : In zitting van de gemeenteraad van 8 maart 2010 werd het besluit genomen met betrekking tot : 1. de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie; 2. de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel; In zitting van de gemeenteraad van 22.02.2016 werd het besluit genomen met betrekking tot de selectieprocedure voor financieel beheerder. De gemeenteraad heeft eveneens op 22.02.2016 beslist om deze functie in te vullen bij wijze van een gelijklopende aanwervings- en bevorderingsprocedure. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 12.04.2016 kennis genomen van de ingeschreven kandidaten en tevens de kandidatenlijst vastgesteld. Uit het verslag van de selectiecommissie van 26.05.2016 blijkt dat volgende kandidaten geslaagd zijn in de selectie : (in volgorde) (geschrapt);
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen : • Gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 § 3,2°; • De lokale Rechtspositieregeling voor het Gemeentepersoneel, inzonderheid Titel II, hoofdstuk III de selectieprocedure, afdeling I algemene regels voor de selectie en afdeling II het verloop van de selectie en hoofdstuk XII de bevordering. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1 : Neemt kennis van het verslag van de selectiecommissie van 26.05.2016 en stelt vast dat volgende kandidaten geslaagd zijn in de selectieprocedure van financieel beheerder (in volgorde) : (geschrapt);
36
Kennisname resultaten selectieprocedure 'technisch medewerker theatertechniek'.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch : In zitting van de gemeenteraad van 8 maart 2010 werd het besluit genomen met betrekking tot : 1. de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie; 2. de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel; In zitting van het college van burgemeester en schepenen van 12 april 2016 werd het besluit genomen met betrekking tot de selectieprocedure voor Technisch Medewerker Theatertechniek, binnen het departement Vrije Tijd. Het college van burgemeester en schepenen heeft eveneens op 12 april 2016 beslist om deze functie in te vullen bij wijze van een gelijklopende aanwervings- en bevorderingsprocedure. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 3 mei 2016 kennis genomen van de ingeschreven kandidaten en tevens de kandidatenlijst vastgesteld. Uit het verslag van de selectiecommissie van 30 mei 2016 blijkt dat volgende kandidaten geslaagd zijn in de selectie en dienen opgenomen de worden op de wervingsreserve: (in volgorde volgens de behaalde resultaten) (geschrapt) Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen : • Gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 § 3,2°;
•
De lokale Rechtspositieregeling voor het Gemeentepersoneel, inzonderheid Titel II, hoofdstuk III de selectieprocedure, afdeling I algemene regels voor de selectie en afdeling II het verloop van de selectie en hoofdstuk XII de bevordering.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1 : Neemt kennis van het verslag van de selectiecommissie van 30 mei 2016 en stelt vast dat volgende kandidaten geslaagd zijn in de selectieprocedure van Technisch Medewerker Theatertechniek, binnen het departement Vrije Tijd. Deze kandidaten worden opgenomen in de wervingsreserve voor de functie van ‘Technisch Medewerker Theatertechniek (C1C3)’ ingaande op 7 juni 2016 en geldig voor een termijn van 3 jaar: (in rangorde zoals aangegeven) (geschrapt)
37
Selectieprocedure voor zaaltoezichter 'sportdienst' (D1-D3) binnen het departement Vrije Tijd. Kennisname resultaten.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In zitting van de gemeenteraad van 08.03.2010 en latere wijziging in de gemeenteraad van 14.09.2015 werd het besluit genomen met betrekking tot : 1. de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie; 2. de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel; In zitting van het college van burgemeester en schepenen van 01.03.2016 werd het besluit genomen met betrekking tot de selectieprocedure voor het aanwerven van 1,5 VTE zaaltoezichters 'sportdienst' (D1-D3), binnen het departement Vrije Tijd. Het college van burgemeester en schepenen heeft op 05.04. 2016 beslist om deze functie in te vullen bij wijze van een aanwervingsprocedure. Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 03.05.2016 kennis genomen van de ingeschreven kandidaten en tevens de kandidatenlijst vastgesteld. Op zaterdag 21 mei 2016 en woensdag 1 juni 2016 werden hiertoe respectievelijk de praktische en mondelinge proeven georganiseerd. Uit het verslag van de selectiecommissie van 1 juni 2016 blijkt dat volgende kandidaten geslaagd zijn in de selectieproeven (in volgorde volgens de behaalde resultaten) en dienen opgenomen de worden op de wervingsreserve.
-
(geschrapt).
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen : • •
het gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 § 3,2°; de lokale Rechtspositieregeling voor het Gemeentepersoneel, inzonderheid Titel II de loopbaan, hoofdstuk II de aanwerving, hoofdstuk III de selectieprocedure, afdeling I algemene regels voor de selectie en afdeling II het verloop van de selectie .
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Neemt kennis van het verslag van de selectiecommissie van 1 juni 2016 en stelt vast dat volgende kandidaten geslaagd zijn in de selectieproeven van zaaltoezichter ‘sportdienst’ (D1-D3), binnen het departement Vrij Tijd : (in volgorde) -
(geschrapt).
Artikel 2 : Deze kandidaten worden opgenomen in de wervingsreserve voor de functie van Zaaltoezichter ‘sportdienst’ (D1-D3) ingaande op 1 juni 2016 en geldig voor een termijn van 3 jaar. Uit deze werfreserve kan zowel geput worden voor benoeming op proef met het oog op een statutaire tewerkstelling, alsook voor een eventuele contractuele tewerkstelling.
38
Stadspersoneel. Ter beschikkingstelling technisch medewerker wegens ziekte.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Uit het medisch attest ontvangen op 29.04.2016 blijkt dat (geschrapt), in dienst getreden op 12.11.2013 als technisch medewerker, ziek is met ingang van 02.05.2016 t.e.m. 03.07.2016. Ingevolge voormelde ziekteperiode overschrijdt (geschrapt) per 14.06.2016 haar krediet aan ziektedagen. Betrokkene wordt derhalve met ingang van 14.06.2016 tot en met 03.07.2016, alsook voor iedere ziektedag tot het opnieuw opbouwen van ziektedagen, ter beschikking gesteld. Betrokkene wordt op een wachtgeld geplaatst tegen 60% van haar laatste activiteitssalaris. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
De rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel, inzonderheid artikel 242 en 243;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: (geschrapt) wordt wegens ziekte ter beschikking gesteld met ingang vanaf 14.06.2016 tot en met 03.07.2016, alsook voor iedere ziektedag tot dat betrokkene weer ziektedagen opbouwt. Artikel 2: Overeenkomstig de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel, artikel 242 en 243, ontvangt (geschrapt) een wachtgeld, gelijk aan 60% van het laatste activiteitssalaris.
39
Stadspersoneel. Ter beschikkingstelling administratief medewerker wegens ziekte.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Uit het medisch attest ontvangen op 23.05.2016 blijkt dat (geschrapt) n dienst getreden op 01.08.1976 als administratief medewerker, ziek is met ingang van 20.05.2016 t.e.m. 29.05.2016. Ingevolge voormelde ziekteperiode overschrijdt (geschrapt) per 26.05.2016 haar krediet aan ziektedagen. Betrokkene wordt derhalve met ingang van 26.05.2016 tot en met 29.05.2016, alsook voor iedere ziektedag tot het opnieuw opbouwen van ziektedagen, ter beschikking gesteld. Betrokkene wordt op een wachtgeld geplaatst tegen 60% van het laatste activiteitssalaris. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
De rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel, inzonderheid artikel 242 en 243;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1:
(geschrapt), in dienst getreden op 01.08.1976 als administratief medewerker, wordt wegens ziekte ter beschikking gesteld met ingang vanaf 26.05.2016 tot en met 29.05.2016, alsook voor iedere ziektedag tot dat betrokkene weer ziektedagen opbouwt. Artikel 2: Overeenkomstig de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel, artikel 242 en 243, ontvangt (geschrapt) een wachtgeld, gelijk aan 60% van het laatste activiteitssalaris.
DEPARTEMENT FINANCIËN Financien
40
Vaststellen en uitvoerbaar verklaren belastingkohier van de belasting op barpersoneel, privé-clubs en rendez-voushuizen. Aanslagjaar 2015.
Het college, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijke als juridisch: De gemeenteraad heeft op 16 december 2013 de belasting op barpersoneel, privé-clubs en rendez-voushuizen voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 vastgesteld. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Artikel 4 § 3 van het Decreet van 30 mei 2008, waarbij de kohieren door de bevoegde overheid worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard;
Om deze redenen; Na beraadslaging; «Stemresultaat» BESLUIT: Artikel 1: Het belastingkohier van de belasting op barpersoneel, privé-clubs en rendez-voushuizen, aanslagjaar 2015, vast te stellen en uitvoerbaar te verklaren voor een bedrag van 40.000 euro. Aantal artikels: 08.
41
Vaststellen en uitvoerbaar verklaren belastingkohier van de belasting op het leggen van trottoirs, aanslagjaar 2016.
Het college, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijke als juridisch: De gemeenteraad heeft op 16 december 2013 de belasting op het leggen van trottoirs, voor het aanslagjaar 2014 t.e.m 2019 vastgesteld. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen:
-
Artikel 4 § 3 van het Decreet van 30 mei 2008, waarbij de kohieren door de bevoegde overheid worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het belastingkohier van de belasting op het leggen van trottoirs, aanslagjaar 2016, vast te stellen en uitvoerbaar te verklaren voor een bedrag van 1329,85 euro. Aantal artikels: 14.
DEPARTEMENT COMMUNICATIE Communicatie
42
Activiteitenkalender.
Het college, Neemt kennis van de bijgevoegde activiteitenkalender voor de periode van 2 juni tot en met 1 juli 2016 en van de uitnodigingen gericht aan het college.
43
Aanvragen receptie.
Het college, Verleent goedkeuring aan de hierna vermelde aanvragen tot het bekomen van een stadsreceptie:
44
•
Vrijdag 2 september: opening tentoonstelling Kunst in Hulste – Dorpshuis De Rijstpekker om 20 uur.
•
Zaterdag 15 oktober in cc Het SPOOR – raadszaal: startbijeenkomst Kindergemeenteraad – voorstelling aan pers. Op verzoek van het college en teneinde conflicten te voorkomen met reeds vroeger geplande ontvangsten, wordt het aanvangsuur van de startbijeenkomst gewijzigd van 11.30 uur naar 12.00 uur.
Aanvraag trofeeën.
Het college, Verleent goedkeuring aan de hierna vermelde aanvraag tot het bekomen van trofeeën: Zaterdag 27 augustus: museumvinkenzetting – K.M. Vreugde in de Zang: bekers voor 100 euro. Prijsuitreiking om 19.00 uur in dorpshuis De Rijstpekker. DEPARTEMENT VRIJE TIJD
Cultuur
45
Traject VT-loket. Standpunt college.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op 22 maart 2016 stelde het college CC consult aan als externe procesbegeleider om het traject van de verhuis van het vrijetijdsloket in goede banen te leiden. Op 17 mei 2016 ging daarover een inspiratieworkshop rond dienstverlening voor de vrijetijdsdiensten door. In deze workshop werd er gepeild naar de visie op de toekomstige dienstverlening en werking van de vrijetijdsdiensten. Er werd vastgesteld dat er sterk uiteenlopende meningen zijn met betrekking tot deze aspecten. Voordat deze visie in de volgende werkgroepen vorm kan krijgen, kunnen er best op beleidsniveau enkele keuzes gemaakt worden of opnieuw bevestigd waarvan het college als bijlage een uitgebreide nota terugvindt. Samengevat wordt het college gevraagd om een beslissing over volgende zaken: Met betrekking tot een integraal vrijetijdsbeleid wordt vastgesteld dat de huidige vrijetijdsdiensten van de stad vandaag vrij individueel aan hun eigen thema’s en beleidsmaterie werken. Er zijn in de huidige werking samenwerkingsverbanden die vaak ad hoc worden opgezet, maar weinig structureel worden bekrachtigd. Door het afschaffen van de individuele beleidsplannen wil de hogere overheid de vrijetijdsdiensten sturen naar meer structurele samenwerkingen en een integraal beleid binnen het lokaal bestuur. Een sterke vrijetijdsdienst is een dienst waarin de krachten gebundeld worden om een aantal specifieke aandachtspunten in de stad aan te pakken en een goede dienstverlening aan de burger te bieden. Dit kan structureel ingebed worden in het beleidsplan van de stad door overkoepelende en geïntegreerde doelstellingen te stellen, waarna alle diensten bijdragen aan de realisatie van deze doelstellingen. De projectgroep vraagt of het stadsbestuur op een dergelijk geïntegreerd vrijetijdsbeleid wil inzetten. De invulling van de functie van het departementshoofd is onduidelijk na de loopbaanonderbreking van het huidige departementshoofd. Om een integraal beleid uit te werken is een uniforme aansturing van de diensten of een overkoepelende coördinatie ervan een pluspunt. Deze aansturing kan hiërarchisch zijn of gestuurd worden vanuit een coördinerende rol. Kiest het college ervoor om de functie van departementshoofd op korte termijn opnieuw in te vullen? Ook het concept en locatie van het vrijetijdsloket stond op de inspiratieworkshop ter discussie. Blijft het college bij zijn beslissing om het VT-loket naar cc het Spoor te verhuizen of zijn er andere opties mogelijk zoals geen VT-loket en enkel dienstverlening op de buitendiensten of de inkanteling van een VT-loket op een andere buitendienst dan cc het Spoor. Met betrekking tot toerisme werd de vraag gesteld of het college zijn beslissing handhaaft om de producten van dit domein binnen het VT-loket op te nemen. Aansluitend op deze vragen is er de vaststelling dat het welslagen van een nieuw VT-loket afhankelijk is van een goede afstemming van de openingstijden tussen de buitendiensten en het VT-loket. Als beide loketten op dezelfde momenten open zijn, zoals nu vaak het geval is, dan lijkt de klant eerder geneigd te zijn om voor zijn vertrouwde loket bij de buitendienst te kiezen. Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college wil verder inzetten op een geïntegreerd vrijetijdsbeleid. Artikel 2 Het college wil de functie van het departementshoofd opnieuw invullen. Het wil eerst nadenken over de invulling van het functieprofiel. Artikel 3 Het college vindt Het SPOOR aanvaardbaar als locatie voor het vrijetijdsloket. Ook de bibliotheek is een aanvaardbare locatie en wil de bibliotheekwerking meer betrekken in het vrijetijdsloket. Ook het inkantelen in een andere vrijetijdsdienst is aanvaardbaar. Artikel 4 Het college handhaaft zijn beslissing om de producten van de dienst toerisme binnen het VT-loket aan te bieden. Artikel 5 Het college is bereid om de front-office en de openingstijden van de andere VTbuitendiensten binnen een globale oefening over iedereen te herzien en af te stemmen op die van het nieuwe VT-loket. Artikel 6 Ook op de andere decentrale punten moet een dienstverlening van de andere vrijetijdsdiensten aanwezig zijn. Het college wil hierbij vooral inzetten op digitalisering. Toerisme en erfgoed
46
Promotie toerisme in Frydek-Mistek (Tsjechië).
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op 9 en 10 september 2016 gaat er in Frydek-Mistek in Tsjechië een festival door om het toerisme te promoten. Zij vragen ons of wij bereid zijn om mensen, maximum 3 personen, waarvan er 1 iemand instaat voor de promotie van onze stad af te vaardigen. Daarnaast willen zij graag een artistiek ensemble uitnodigen van maximum 8 leden, die een opvoering buiten kunnen verzorgen op vrijdag 9 september 2016. De kosten ginder ter plaatse nemen zij voor hun rekening. De verplaatsingskosten moeten betaald worden door stad Harelbeke. Inschrijven kan tot 13 juni e.k., dit om het hotel te kunnen boeken. Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college beslist om niet in te gaan op de uitnodiging van Frydek – Mistek in Tsjechië om een afvaardiging te sturen naar hun festival ter promotie van toerisme in Harelbeke. Het college is van oordeel dat Air-Sur-La-Lys eerst een goede kans moet krijgen. Jeugd
47
UiTPAS. Testfase groepspas.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Binnen de regio is de UiTPAS reeds sinds begin september 2015 in werking. Ondertussen is regionaal de 10.000-ste UiTPASser geregistreerd. Meer en meer mensen zijn in het bezit van een UiTPAS en deze wordt ook meer en meer gebruikt. (punten sparen, omruilvoordelen omruilen…) Het bereiken van mensen in armoede (die kunnen genieten van het kansentarief) is echter niet evident. Via de sociale dienst van het OCMW wordt hier volop op ingezet. Extra inspanningen en initiatieven zouden echter zeker een meerwaarde zijn. Vanuit de regio kwam naar aanleiding hiervan het idee naar voor om ook te starten met een groepspas. Deze groepspas wordt momenteel al in Brussel (waar UiTPAS ‘paspartoe’ heet) gebruikt. De groepspas is een pas die gegeven wordt aan een vereniging die zich specifiek richt tot mensen in de kansengroep. Op deze pas staan een bepaald aantal beurten ‘kansentarief’ waarmee de vereniging in groep aan een activiteit kan deelnemen en gebruik kan maken van de MIA-korting. In tegenstelling tot de individuele UiTPAS, is het aantal tickets dat met deze pas kan gekocht worden aan kansentarief niet beperkt tot één ticket per activiteit. Via de groepspas kan de vereniging mensen vanuit de kansengroep in groep laten kennismaken met het aanbod enerzijds en met de werking van de UiTPAS anderzijds. Binnen de regio zijn er verschillende gemeenten en steden die met de groepspas van start gaan. Er werd regionaal beslist om een testfase in te voeren tot en met 31.12.2016. Daarna volgt een evaluatie, waarna de groepspas kan verdergezet worden en eventueel uitgebreid worden. Binnen de lokale werkgroep UiTPAS Harelbeke was er enthousiasme omtrent de groepspas. De lokale werkgroep stelt voor om een groepspas aan Welzijnsschakels De Spie te geven tijdens de testfase. Voor deze testfase zou volgend kader gehanteerd worden: • Er wordt een groepspas aan Welzijnsschakels de Spie gegeven met 50 beurten kansentarief op. Deze beurten zijn geldig tot 31.12.2016 en kunnen door de vereniging vrij besteed worden.
•
•
•
Bij een participatie als groep bestaat de groep minstens voor 2/3 uit mensen in armoede. (volgens de definitie zoals in Harelbeke opgenomen in de UiTPAS) Begeleiders of vrijwilligers kunnen eveneens aan het kansentarief deelnemen. De groepspas kan tijdens de testfase enkel gebruikt worden bij activiteiten waar het inschrijven op naam niet vereist is. De tickets kunnen enkel aan de balie aangekocht worden. (niet via de webshop) De groepspas heeft als bedoeling om mensen toe te leiden tot een persoonlijke UiTPAS. De vereniging engageert zich dan ook om een groepsparticipatie te koppelen aan informatie omtrent de UiTPAS en stimuleert personen om een persoonlijke UiTPAS aan te schaffen.
Aan het college wordt gevraagd of er binnen dit kader een testfase kan opgestart worden met Welzijnsschakels De Spie. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het College van Burgemeester en Schepenen gaat akkoord om als testfase een groepspas aan te maken voor Welzijnsschakels De Spie binnen het hiervoor geschetste kader. DEPARTEMENT WERKEN, ONDERNEMEN EN LEREN Werken en ondernemen
48
Toelage stadsbestuur aan bedrijventerreinvereniging Harelbeke-Zuid.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Vanuit het bedrijvencentrum wordt al een tijdje gewerkt aan de opstart van een bedrijventerreinvereniging op de industriezone Harelbeke-Zuid. Om volgende redenen is de opstart van een dergelijke bedrijventerreinvereniging te verantwoorden : • Revitaliseringsproject Harelbeke-Zuid. In het kader van het voorliggende ingrijpende revitaliseringsproject op de industriezone is het van belang dat de ondernemingen elkaar vinden, onderling afspraken maken en een gezamenlijke spreekbuis hebben naar zowel stadsbestuur, Infrax als de aannemer gedurende de uitvoering van het project zodat de disparate info en communicatie wordt vermeden. • Nota Leiedal onderhoud bedrijventerreinen. Ook Leiedal, beheerder van het industrieterrein wil in de toekomst het beheer van zijn bedrijventerreinen anders organiseren met een sterkere participatie van de aanwezige bedrijven. Dit kan best georganiseerd worden via een bedrijventerreinvereniging. • Call van de Vlaamse overheid. In februari 2016 lanceerde de Vlaamse overheid een projectoproep bedrijventerreinmanagement. Binnen deze projectoproep is een toelage mogelijk van 60.000 euro voor een opstartende
bedrijventerreinvereniging. Deze toelage is afhankelijk van een aantal KPI die moeten worden behaald. (aanstellen parkmanager, minimaal de helft van de bedrijven lid, na afloop 75% van de werkingskosten gedekt door bijdrage leden en bijdrage lokaal bestuur). Zo dient o.m. 25% van de werkingskosten gedekt door de lidmaatschapsbijdragen van de ondernemingen op het industrieterrein en dient 25% van de werkingskosten gedragen door het lokaal bestuur. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om in te tekenen op een bonus voor een specifiek project. het is de intentie om hierbij in te tekenen voor het revitaliseringsproject, het Biseps project en een mobiliteitsproject Aan het college wordt voorgesteld de aanvraag voor een betoelaging via de projectoproep bedrijventerreinmanagement te ondersteunen door een intentieverklaring ter zake waarbij het stadsbestuur zich engageert om, mits goedkeuring van de toelageaanvraag een jaarlijks bedrag van 5.000 euro toe te kennen aan de op te starten bedrijventerreinvereniging voor de jaren 2017, 2018 en 2019. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college stemt in met de vraag naar een toelage voor de op te richten bedrijventerreinvereniging Harelbeke-Zuid op voorwaarde dat zij hierbij aanspraak kunnen maken op een toelage van de Vlaamse overheid in het kader van de projectoproep bedrijventerreinmanagement en dat ook de aanwezige ondernemingen hun financiële bijdrage realiseren. Artikel 2: Zij voorziet hiertoe een bedrag van 5.000 euro jaarlijks voor 2017, 2018 en 2019.
49
Stedelijk basisonderwijs. Aanvraag verminderde prestaties wegens medische redenen.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Bij brief van 27 mei 2016 verzoekt (geschrapt), voltijds vast benoemde kleuteronderwijzeres aan de stedelijke basisschool centrum voor verlof verminderde prestaties voor 5/24ste wegens ziekte voor het schooljaar 2016-2017. Bij raadsbeslissing van 12 september 2005 werden de modaliteiten inzake het toekennen van verminderde prestaties in het basisonderwijs goedgekeurd. Aan het klasgebonden onderwijzend personeel worden enkel verminderde prestaties toegestaan, hetzij voltijds (36/36ste of 24/24ste), hetzij halftijds (18/36ste of 12/24ste). Aan de personeelsleden met beleidsopdrachten die niet klasgebonden zijn (o.a. zorgcoördinator, ICT-coördinator, ambulante leerkracht) kunnen verminderde prestaties worden toegestaan, voltijds (36/36ste of 24/24ste), halftijds (18/36ste of 12/24ste), ¼ (9/36ste of 6/24ste) of 1/5 (5/24ste) Bij collegebeslissing van 15 juni 2016 is het nu ook mogelijk voor klas gebonden onderwijzend personeel om verminderde prestaties 1/5 op te nemen.
Volgens Besluit van de Vlaamse regering van 26 april 1990 en omzendbrief ref. 13AC/CR/JVM/hj van 14 november 2000 kan afwezigheid wegens persoonlijke aangelegenheden voor personeelsleden (AVPPAVP) worden verkregen. Alleen de eisen van de goede werking van de instelling kunnen ingeroepen worden om de machtiging te weigeren. Tijdens de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid is het personeelslid op non-activiteit voor de niet verrichte prestaties. Deze afwezigheid wordt niet vergoed. Te vervullen voorwaarden om afwezigheid voor verminderde persoonlijke aangelegenheid te krijgen: - vastbenoemd zijn - opdracht als hoofdambt uitoefenen - geen vervangende winstgevende activiteit in het onderwijs - wekelijks ten minste 1/24ste presteren.
prestaties
wegens
De directie geeft voor deze aanvraag een gunstig advies. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -
Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding.
-
Omzendbrief PERS/2007/07 van 21 september 2009 zoals laatst gewijzigd op 28 april 2015 in verband met de afwezigheid verminderd prestaties wegens ziekte.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Aan (geschrapt), voltijds vast benoemde leerkracht aan de stedelijke basisschool Centrum wordt verlof verminderde prestaties wegens ziekte voor 5/24ste toegestaan voor het schooljaar 2016-2017. SAMW
50
Benoeming in vast verband leerkrachten muziek en woord.
Het college, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijke als juridisch : De vacant verklaarde uren werden goedgekeurd tijdens het paritair overleg van 16 maart 2016 en door het college in de zitting van 22 maart 2016. Voor personeelsleden die voldoen aan de voorwaarden kan de benoeming ingaan vanaf 1 juli of vanaf 1 oktober.
(geschrapt) heeft zijn kandidatuur gesteld om te kunnen worden benoemd in het ambt van leraar AMV + samenzang voor een volume van 5/22. Dit is een uitbreiding op de bestaande benoeming en brengt het totaal aantal benoemde uren op 10u./week. (geschrapt) heeft haar kandidatuur gesteld om te kunnen worden benoemd in het ambt van leraar zang voor een volume van 1/22. Dit is een uitbreiding op de bestaande benoeming van 2u. zang en 2u. stemvorming en brengt het totaal aantal benoemde uren op 5u./week. (geschrapt) heeft haar kandidatuur gesteld om te kunnen worden benoemd voor de vakken Drama, Verbale vorming en voordracht. Zij voldoet aan de vereisten. Zijn kan benoemd worden voor 3u. Drama, 1u. Verbale vorming en 8u. voordracht. Dit is een nieuwe benoeming. Er wordt rekening gehouden met de titels en verdiensten van betrokkene. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - Het Decreet XIV van 14 februari 2003 ingevolge een wijziging aan part.33 par.1 van het Decreet van 27 maart 1991; - Het Besluit van de Vlaams Executieve van 29 april 1992, betreffende de ter beschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of weddetoelage; - Het Besluit van de Vlaamse regering van 25 januari 1995 betreffende de mededeling van vaste benoeming aan het departement Onderwijs; - Artikel 117 van de nieuwe Gemeentewet; De vermelde personeelslid beschikken over de vereiste of voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen om benoemd te worden. Zij hebben voldoende anciënniteit opgebouwd om reeds het statuut van TADD te verwerven. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: (geschrapt) wordt vast benoemd in het ambt van leerkracht voor het vak AMV en samenzang in gesubsidieerde uren voor een volume van 4/22u AMV en 1/22 samenzang. Dit is een benoemingsuitbreiding. Artikel 2: (geschrapt) wordt vast benoemd in het ambt van leerkracht voor het vak zang in gesubsidieerde uren voor een volume van 1/22. Dit is een benoemingsuitbreiding. Artikel 3:
(geschrapt) wordt vast benoemd in het ambt van leerkrach woord voor de vakken Drama 3u/week, Verbale Vorming 1u/week en voordracht 8u/week. Dit is een nieuwe benoeming. Artikel 4: Een afschrift van de beslissing wordt bezorgd aan de betrokken leerkrachten. Artikel 5: Het benoemingsdossier wordt overgemaakt aan het Ministerie van Onderwijs.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN Milieu
51
Milieuvergunningsaanvraag klasse 2 (geschrapt) voor mazoutopslag en verdeelslangen, gelegen (geschrapt).
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: (geschrapt), diende d.d. 24 februari 2016 de milieuvergunningsaanvraag in, voor mazoutopslag en verdeelslangen, gelegen (geschrapt) met volgende rubrieken : Rubriek 6.5.2
17.3.2.1.1.1.b
17.3.2.1.1.1.b
Omschrijving Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen: Inrichtingen voor de verdeling van vloeistoffen, vermeld in rubriek 17.3.2.1., 17.3.2.2. of 6.4., met maximaal 2 verdeelslangen waarmee uitsluitend eigen bedrijfsvoertuigen worden bevoorraad (Totale eenheden: 2 Stuks (aantal)) Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen gevaarlijke vloeistoffen van gevarencategorie 3 o.b.v. gevarenpictogram GHS02 met vlampunt > of = 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg t.e.m. 20 ton voor andere inrichtingen dan in punt a (Totale eenheden: 3000 liter) Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen gevaarlijke vloeistoffen van gevarencategorie 3 o.b.v. gevarenpictogram GHS02 met vlampunt > of = 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg t.e.m. 20 ton voor andere inrichtingen dan in punt a (Totale eenheden: 2000 liter)
Kl. 2
3
3
De documenten en plannen gevoegd bij de aanvraag zijn volledig. De aanvraag werd d.d. 22.03.2016 ontvankelijk en volledig verklaard. Er is op heden geen actieve milieuvergunning op deze locatie. Op 11.08.1982 werd door de Deputatie een ARAB-vergunning verleend (geschrapt). Deze vergunning kwam te vervallen op 11.08.2012. De dienst stedenbouw adviseert de aanvraag gunstig. Zonering volgens RUP/BPA/VK :
- RUP Landelijk gebied rond (geschrapt) : gemengde wooncluster met beperkte mogelijkheden. - Geen BPA/VK De aanvrager (geschrapt). De aanvrager heeft een milieuvergunning klasse 2 nodig omwille van de aanwezigheid van 2 brandstofopslagtanks (2000L & 3000L). Eén ervan staat in het magazijn, de andere op de koer achter het magazijn. De zone gemengde wooncluster met beperkte mogelijkheden uit het RUP laat toe dat bestaande vergund (geachte) bedrijven behouden kunnen blijven. De aanvraag is aldus in overeenstemming met de bestemming van het RUP. Bouwdossier : De activiteiten gebeuren in bestaande, vergunde gebouwen. Advies : De aanvraag wordt, vanuit stedenbouwkundig oogpunt, GUNSTIG geadviseerd. De milieudienst adviseert de aanvraag gunstig voor een termijn van 20 jaar mits bijzondere voorwaarde. Op de locatie (geschrapt) wordt door (geschrapt). een loods geëxploiteerd. Deze wordt voornamelijk gebruikt voor de opslag van allerlei hulpstoffen, grondstoffen en materiaalstukken voor de terreinploeg. Het overgrote deel van de aanwezige producten en toestellen is niet ingedeeld volgens Vlarem. Wel worden er ook 2 mazouttanks geëxploiteerd: een tank witte mazout en een tank rode mazout, beide voorzien van een verdeelslang. De tanks hebben een inhoud van 2.000 liter en 3.000 liter Beide zijn dubbelwandig, en op een betonnen ondergrond geplaatst. De tank voor 2.000 liter rode mazout staat binnen in de loods, de tank voor 3.000 liter witte mazout staat buiten opgesteld, achteraan de loods. De verdeelslangen bevinden zich beide binnen in het gebouw. Bij de aanvraag werden geen keuringsattesten gevoegd van de mazouttanks. De tanks dienen binnen de 3 maand na het verlenen van de vergunning gekeurd te worden, en de keuringsattesten bezorgd aan de milieudienst. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde. Op het terrein zijn 2 afvalcontainers aanwezig, één voor puin en één voor het andere afval. Het hemelwater dat wordt opgevangen van het dak van de loods wordt via dakgoten afgevoerd naar de openbare riolering. Er wordt geen sanitair afvalwater noch bedrijfsafvalwater geloosd. Er vinden geen werkzaamheden plaats op zaterdag. De voorliggende milieuvergunningsaanvraag lag ter inzage bij de stedelijke milieudienst van 30 maart tot 29 april 2016. Er werden geen mondelinge en schriftelijke bezwaren ingediend. De risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt kunnen worden. Bijgevolg bestaat de aanleiding de gevraagde vergunning toe te staan.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -Het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij de decreten van het Vlaams Parlement. -Het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999. -Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering. -Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8, en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets. -Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, inz. art.11. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Aan (geschrapt) wordt vergunning verleend voor mazoutopslag en verdeelslangen, gelegen (geschrapt), met volgende rubrieken: Rubriek 6.5.2
17.3.2.1.1.1.b
17.3.2.1.1.1.b
Omschrijving Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen: Inrichtingen voor de verdeling van vloeistoffen, vermeld in rubriek 17.3.2.1., 17.3.2.2. of 6.4., met maximaal 2 verdeelslangen waarmee uitsluitend eigen bedrijfsvoertuigen worden bevoorraad (Totale eenheden: 2 Stuks (aantal)) Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen gevaarlijke vloeistoffen van gevarencategorie 3 o.b.v. gevarenpictogram GHS02 met vlampunt > of = 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg t.e.m. 20 ton voor andere inrichtingen dan in punt a (Totale eenheden: 3000 liter) Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen gevaarlijke vloeistoffen van gevarencategorie 3 o.b.v. gevarenpictogram GHS02 met vlampunt > of = 55°C en gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg t.e.m. 20 ton voor andere inrichtingen dan in punt a (Totale eenheden: 2000 liter)
Kl. 2
3
3
Artikel 2: §1.- De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting dient in gebruik genomen binnen een termijn van 50 dagen te rekenen vanaf de datum van onderhavige vergunning.
§2.- In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in art.1 bedoelde vergunning, krachtens het Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, gewijzigd bij de decreten van 28 september 1999, 22 december 1999 en 26 april 2000, een bouwvergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de bouwvergunning niet is verleend. In afwijking van het bepaalde in §1 wordt de aanvangsdatum van de milieuvergunning in dat geval verdaagd tot de dag dat deze bouwvergunning definitief is verworven. §3.- Wordt de in §2 bedoelde bouwvergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning in laatste aanleg. Artikel 3: De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn van 20 jaar; 1. die aanvangt op 7-6-2016, behoudens wanneer: a) onderhavige milieuvergunning is geschorst omwille dat de bouwvergunning, vereist krachtens artikel 99 van het Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, gewijzigd bij de decreten van 28 september 1999, 22 december 1999 en 26 april 2000 op datum van onderhavige milieuvergunning niet definitief is verleend; de exploitant dient de datum waarop de bouwvergunning werd verleend bij ter post aangetekend schrijven mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend; b) onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, § 3 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. die eindigt op 7-6-2036, behoudens wanneer: - de inrichting overeenkomstig het bepaalde in sub 1.a), later werd in gebruik genomen; in dat geval wordt de einddatum van onderhavige vergunning met een termijn overeenstemmend met deze latere ingebruikname verschoven, behalve wanneer de einddatum samenvalt met de eerder verleende lopende vergunning(en). Artikel 4: De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van volgende voorwaarden: • • • • •
Algemene milieuvoorwaarden: Algemene voorschriften (4.1) Algemene milieuvoorwaarden: Oppervlaktewater (4.2) Algemene milieuvoorwaarden: Luchtverontreiniging (4.4) Algemene milieuvoorwaarden: Geluidshinder (4.5) Sectorale milieuvoorwaarden: 5.6.; 5.17.
De algemene en sectorale milieuvoorwaarden kan u raadplegen op http://www.lne.be/themas/vergunningen/regelgeving (titel II van het Vlarem). Bijzondere voorwaarde: •
Binnen de 3 maanden na het verlenen van de milieuvergunning bezorgt de exploitant een keuringsattest van beide mazouttanks aan de vergunningverlenende overheid
Artikel 5: Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden.
Artikel 6: § 1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. § 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient uiterlijk 10 kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunning verleende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.
52
Aktename van een meldingsplichtige inrichting klasse 3 (geschrapt) voor exploiteren van een micor-brouwerij, (geschrapt).
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: (geschrapt) diende d.d. 10-5-2016 de melding in, met als onderwerp het exploiteren van een micro-brouwerij gelegen (geschrapt) zijnde de volgende rubrieken van Vlarem: Rubriek 3.4.1.a
10.1.1.b
16.3.1.1
17.4
Omschrijving Lozen van bedrijfsafvalwater, zonder afvalwaterzuiveringsinstallatie met een debiet tot en met 2 m³/h: wanneer het bedrijfafvalwater geen gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat (Totale eenheden: 2 m³ per uur) Dranken: mouterijen, bierbrouwerijen, inricht. voor het bereiden van spuitwaters, frisdranken, alcohol. dranken of likeuren, enz, met een geïnst. tot. drijfkr. >5 kW tem 100 kW wanneer volledig/gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (Totale eenheden: 38,3 kilowatt) Behandelen van gassen: Koelinstallaties voor bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW (Totale eenheden: 14 kilowatt) Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l (Totale eenheden: 120 kilogram)
Kl. 3
3
3
3
Het betreft een nieuwe inrichting. Volgens de huidige indelingslijst van het VLAREM, zijn de rubrieken 3.4.1.a, 10.1.1.b, 16.3.1.1, 17.4 van Vlarem niet vergunningsplichtig, maar er dient toch akte van genomen te worden. (geschrapt) dient een melding in voor de exploitatie van een micro-brouwerij. De exploitatie vindt plaats in (geschrapt). Naast de bottelarij en de proeverij wordt er ook bedrijfsafvalwater geloosd. Op heden is er nog geen rioleringsstelsel aanwezig in (geschrapt). Hiervoor werd wel reeds een
projectaanvraag ingediend bij de VMM door Infrax. De exploitatie moet nog opgestart worden, vandaar dat er op heden nog geen analyse beschikbaar is van het geloosde bedrijfsafvalwater. Door de voormalige exploitant werd het bedrijfsafvalwater opgevangen in een cubitainer, en afgevoerd voor verwerking. De huidige exploitant stelt dat door de samenstelling van het bedrijfsafvalwater (‘geen gevaarlijke stoffen’) dit mogelijk niet nodig is, maar zonder beschikbare analyse kan hier geen uitspraak over gedaan worden. Daarom dient er zo snel mogelijk na het opstarten van de brouwactiviteit een analyse te gebeuren van het geloosde afvalwater. Hiervoor wordt volgende bijzondere voorwaarde ingeschreven in de aktename: “De exploitant dient binnen 1 maand na opstart van de brouwactiviteit een representatief bedrijfsafvalwaterstaal te nemen en te laten analyseren op de parameters zoals opgenomen in de sectorale normen, en de overige relevante parameters van de lijst 2C van Vlarem I. Het verslag van deze analyse, evenals een toetsing aan de normen, dient onmiddellijk na het ontvangen van de resultaten te worden bezorgd aan de Milieudienst van Stad Harelbeke.” Dit stuk (geschrapt) is volgens het zoneringsplan ingekleurd als ‘collectief te optimaliseren buitengebied’. Dit houdt in dat in afwachting van de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel een septische put verplicht is. Uit de melding blijkt niet of deze al dan niet aanwezig is. Er wordt daarom als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de exploitant binnen 1 maand na het verlenen van de aktename de aanwezigheid en locatie van de septische put dient aan te tonen aan de Milieudienst van Stad Harelbeke. Indien een septische put niet aanwezig is, dient deze geplaatst te worden binnen een termijn van 2 maanden na het verlenen van de aktename.’. De exploitant kon de exacte ligging van de lozingspunten van het sanitair afvalwater en van het bedrijfsafvalwater niet aanduiden. Ook dit dient verduidelijkt te worden, eveneens binnen dezelfde termijn. Met het oog op het voorkomen van hinder, dienen de nodige exploitatievoorwaarden uit Vlarem worden opgelegd. De risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie, moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt kunnen worden. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -Het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, herhaaldelijk gewijzigd bij de decreten van het Vlaams Parlement. -Het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999. -Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering. -Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8, en het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets. -Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, inz. art.11. Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Neemt akte van huidige melding met betrekking tot volgende rubrieken van de indelingslijst van Vlarem: Rubriek 3.4.1.a
10.1.1.b
16.3.1.1
17.4
Omschrijving Lozen van bedrijfsafvalwater, zonder afvalwaterzuiveringsinstallatie met een debiet tot en met 2 m³/h: wanneer het bedrijfafvalwater geen gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat (Totale eenheden: 2 m³ per uur) Dranken: mouterijen, bierbrouwerijen, inricht. voor het bereiden van spuitwaters, frisdranken, alcohol. dranken of likeuren, enz, met een geïnst. tot. drijfkr. >5 kW tem 100 kW wanneer volledig/gedeeltelijk gelegen in een gebied ander dan industriegebied (Totale eenheden: 38,3 kilowatt) Behandelen van gassen: Koelinstallaties voor bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met totale geïnstalleerde drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW (Totale eenheden: 14 kilowatt) Gevaarlijke producten: Opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of 5000 l (Totale eenheden: 120 kilogram)
Kl. 3
3
3
3
Deze aktename wordt verleend aan (geschrapt), met als voorwerp exploiteren van een micro-brouwerij gelegen (geschrapt). Artikel 2: Voor de exploitatie van de inrichting waarop huidige melding betrekking heeft, gelden de algemene en sectorale voorwaarden uit Vlarem II. betreffende: - Algemene milieuvoorwaarden - Sectorale milieuvoorwaarden: • 5.3: Het lozen van afvalwater en koelwater. • 5.10: Dranken. • 5.16: Behandelen van gassen. • 5.17: Opslag van gevaarlijke producten. De algemene en sectorale milieuvoorwaarden kan u raadplegen op http://www.lne.be/themas/vergunningen/regelgeving (titel II van het Vlarem). Artikel 3: Bijzondere voorwaarden: 1. De exploitant dient binnen 1 maand na opstart van de brouwactiviteit een representatief bedrijfsafvalwaterstaal te nemen en te laten analyseren op de parameters zoals opgenomen in de sectorale normen, en de overige relevante
parameters van de lijst 2C van Vlarem I. Het verslag van deze analyse, evenals een toetsing aan de normen, dient onmiddellijk na het ontvangen van de resultaten te worden bezorgd aan de Milieudienst van Stad Harelbeke 2. De exploitant dient binnen 1 maand na het verlenen van de aktename de aanwezigheid en locatie van de septische put aan te tonen aan de Milieudienst van Stad Harelbeke. Indien een septische put niet aanwezig is, dient deze geplaatst te worden binnen een termijn van 2 maanden na het verlenen van de aktename. 3. De exploitant dient binnen 1 maand na het verlenen van de aktename een plan te bezorgen aan de Milieudienst van Stad Harelbeke waarop de ligging van de lozingspunten van het sanitair afvalwater en het bedrijfsafvalwater duidelijk staan aangegeven. Artikel 4: Afschrift van onderhavige aktename zal aan de exploitant worden toegestuurd.
53
Betoelaging kleine landschapselementen door (geschrapt).
Het college, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijke als juridisch: (geschrapt) heeft op 28 april 2016 een aanvraagformulier ingediend voor het bekomen van een toelage voor het onderhouden van kleine landschapselementen, zijnde het onderhouden van 21 knotbomen. De kleine landschapselementen zijn gelegen in agrarisch gebied volgens het Gewestplan, (geschrapt). Op 24 mei 2016 werd door de technisch medewerker een plaatsbezoek uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat de volgende kleine landschapselementen werden onderhouden: 21 knotbomen. De subsidie bedraagt overeenkomstig art. 6 van het subsidiereglement 250 euro. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: • Het gemeentelijk reglement voor het toekennen van een betoelaging voor het aanleggen en onderhouden van kleine landschapselementen, goedgekeurd door de gemeenteraad van 20.11.2000 en gewijzigd in zitting van 03.02.2003 en 16.06.2003. • Het protocol met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) voor het toekennen van bijkomende steun voor beheersovereenkomsten met landbouwers, goedgekeurd door de gemeenteraad van 24.04.2006. De milieudienst stelt voor om de subsidie van 250 euro toe te kennen aan (geschrapt) voor het onderhouden van kleine landschapselementen gelegen (geschrapt). Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1:
Het college keurt de subsidie van 250 euro goed voor het onderhouden van kleine landschapselementen gelegen (geschrapt).
54
Conformiteitsattest OVAM over 'Gewijzigd bodemsaneringsproject: schadegeval particuliere stookolie-installatie (geschrapt).
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) ontving op 11.03.2016 het verslag van het bodemsaneringsproject voor de grond aan de (geschrapt). Universoil BVBA stelde op 22 februari 2016 dit verslag op met als titel ‘Gewijzigd bodemsaneringsproject: schadegeval particuliere stookolie-installatie (geschrapt)’. Het saneringsproject stelt de wijze vast waarop de sanering moet geschieden en is het resultaat van een systematisch onderzoek van de verschillende alternatieve werkwijzen. Het vertrekt van de resultaten van een beschrijvend bodemonderzoek en is gericht op het onderzoeken en vergelijken van mogelijke saneringstechnieken. Hiertoe worden in het bodemsaneringsproject de verschillende relevante technische mogelijkheden beschreven en wordt een raming gegeven van hun kostprijs, alsook de aanduiding van hun impact op het leefmilieu, de resultaten waartoe zij zullen leiden in het licht van de vooropgestelde doeleinden en de eventuele beperkingen die zij zullen meebrengen bij het toekomstig gebruik van de verontreinigde gronden. De bodemsaneringswerken zullen gebeuren op het terrein gelegen te Harelbeke, (geschrapt). Het college werd niet om advies gevraagd omdat de voorgestelde werken in het bodemsaneringsproject niet vergunningsplichtig zijn volgens het Milieuvergunningendecreet en de volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening. OVAM verklaarde het bodemsaneringsproject d.d. 26.05.2016 conform aan de bepalingen van het Bodemdecreet. De bodemsaneringswerken moeten worden aangevat voor 24 januari 2017. Het conformiteitsattest ligt van 03 juni 2016 tem 03 juli 2016 ter inzage van het publiek bij de milieudienst. BESLUIT: Artikel 1: Het College neemt kennis van het conformiteitsattest van OVAM van het ‘Gewijzigd bodemsaneringsproject: schadegeval particuliere stookolie-installatie (geschrapt)’.
55
Aanvraag niet ingedeelde muziekactiviteit. Wijkfeest Havikhoek Hulste.
Het College, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op 26.05.2016 diende Havikhoek Hulste een aanvraag in voor een niet-ingedeelde muziekactiviteit.
De activiteit is het afspelen van elektronisch versterkte muziek tijdens een wijkfeest en vindt plaats in de Beiaardlaan 1 te 8531 Harelbeke-Hulste in een tent. Het gewenst geluidsniveau is > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min. De muziekactiviteit is op vrijdag 08 juli 2016 (aanvang 20u30) en 09 juli 2016 (aanvang 20u30). De milieudienst stelt voor om aan Havikhoek Hulste toelating te verlenen voor het afspelen van elektronisch versterkte muziek tijdens een wijkfeest, de bepalingen van art 38 inzake nachtlawaai en art 352.1 inzake het sluitingsuur van de Algemene Politieverordening zijn van toepassing. De toelating wordt verleend mits volgende voorwaarden m.b.t. het maximaal geluidsniveau: •
• •
•
Het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht; Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de mengtafel of een andere representatieve meetplaats; Op initiatief en op kosten van de exploitant/organisator wordt ofwel LAeq,15min ofwel LAmax,slow continu gemeten d.m.v. meetapparatuur die voldoet aan de vereisten. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant/organisator of een door hem aangestelde persoon. De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de organisator/exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -Het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement; -Het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999; -Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999; -Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen; -De bepalingen opgenomen in artikel 6.7.3.§3. waarbij het College van Burgemeester en Schepenen toelating kan verlenen af te wijken van het maximaal geluidsniveau voortgebracht door muziek, LAeq,15min 85dB(A) en LAmax,slow 92 dB(A) -De Algemene Politieverordening van de Stad. Om deze redenen; Na beraadslaging;
Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Aan Havikhoek Hulste wordt toelating verleend voor het afspelen van elektronisch versterkte muziek tijdens een wijkfeest op 08 juli 2016 en 09 juli 2016, de activiteit vindt plaats in de Beiaardlaan 1 te 8531 Harelbeke-Hulste in een tent en het gewenst geluidsniveau is > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min. De toelating wordt verleend mits bijzondere voorwaarden m.b.t. het maximaal geluidsniveau vermeld in artikel 2. De bepalingen van art 38 inzake nachtlawaai en art 352.1 inzake het sluitingsuur van de Algemene Politieverordening vermeld in artikel 3 zijn van toepassing. Artikel 2: Voorwaarden m.b.t. het maximaal geluidsniveau: •
Het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht;
•
Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de mengtafel of een andere representatieve meetplaats;
•
Op initiatief en op kosten van de exploitant/organisator wordt ofwel LAeq,15min ofwel LAmax,slow continu gemeten d.m.v. meetapparatuur die voldoet aan de vereisten. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant/organisator of een door hem aangestelde persoon.
•
De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de organisator/exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten.
Artikel 3: De bepalingen van de algemene politieverordening van de Stad blijven toepasselijk waaronder : Art 38 Het is, zoals bepaald in art. 561,1° van het Strafwetboek, verboden zich schuldig te maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord. De overtreding van het eerste lid van dit artikel wordt gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen van Titel 1 (Strafbepalingen) van Deel 1 (Strafbepalingen, bemiddeling en begrippenkader) van deze verordening. Art 352.1 De houder of uitbater van de in artikel 351 bedoelde inrichtingen is gehouden te allen tijde zijn inrichtingen of afhankelijkheden te ontruimen, te sluiten en niet te heropenen: 1. van 3 uur tot 5 uur:
a) de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag, evenals de nacht voorafgaand aan een wettelijke feestdag; b) gedurende de periode van kermissen en ommegangen, door de burgemeester te bepalen; c) gedurende de jaarlijkse verlofperiode, door de burgemeester te bepalen. 2. van 1 uur tot 5 uur op alle andere dagen van het jaar. In elk geval moet elke inrichting elke nacht, tussen 3u en 7u, gedurende minstens 2 uur ononderbroken gesloten worden. Bij besluit van de burgemeester kan gehele of gedeeltelijke ontheffing van het sluitingsuur worden toegestaan: 1. bij bijzondere of uitzonderlijke omstandigheden; en/of 2. mits betaling in handen van de stadsontvanger van de hiervoor verschuldigde taks, zoals bepaald in het desbetreffende belastingsreglement.
56
Aanvraag niet ingedeelde muziekactiviteit. D'hulste Cup. Minivoetbaltornooi met groot scherm.
Het College, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op 31.05.2016 diende D’hulste Cup een aanvraag in voor een niet-ingedeelde muziekactiviteit. De activiteit is het afspelen van elektronisch versterkte muziek tijdens een minivoetbaltornooi met groot scherm en vindt plaats in de Tieltsestraat 54 te 8531 Harelbeke-Hulste in open lucht. Het gewenst geluidsniveau is > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min. De muziekactiviteit is op zaterdag 18 juni 2016 (aanvang 08u30). De milieudienst stelt voor om aan D’hulste Cup toelating te verlenen voor het afspelen van elektronisch versterkte muziek tijdens een minivoetbaltornooi met groot scherm, de bepalingen van art 38 inzake nachtlawaai en art 352.1 inzake het sluitingsuur van de Algemene Politieverordening zijn van toepassing. De toelating wordt verleend mits volgende voorwaarden m.b.t. het maximaal geluidsniveau: •
• •
•
Het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht; Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de mengtafel of een andere representatieve meetplaats; Op initiatief en op kosten van de exploitant/organisator wordt ofwel LAeq,15min ofwel LAmax,slow continu gemeten d.m.v. meetapparatuur die voldoet aan de vereisten. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant/organisator of een door hem aangestelde persoon. De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de organisator/exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
-Het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement; -Het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999; -Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999; -Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen; -De bepalingen opgenomen in artikel 6.7.3.§3. waarbij het College van Burgemeester en Schepenen toelating kan verlenen af te wijken van het maximaal geluidsniveau voortgebracht door muziek, LAeq,15min 85dB(A) en LAmax,slow 92 dB(A) -De Algemene Politieverordening van de Stad. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Aan D’hulste Cup wordt toelating verleend voor het afspelen van elektronisch versterkte muziek tijdens een minivoetbaltornooi met groot scherm op vrijdag 18 juni 2016, de activiteit vindt plaats in de Tieltsestraat 54 te 8531 Harelbeke-Hulste in open lucht. Het gewenst geluidsniveau is > 85 dB(A) LAeq,15min en ≤ 95 dB(A) LAeq,15min. De toelating wordt verleend mits bijzondere voorwaarden m.b.t. het maximaal geluidsniveau vermeld in artikel 2. De bepalingen van art 38 inzake nachtlawaai en art 352.1 inzake het sluitingsuur van de Algemene Politieverordening vermeld in artikel 3 zijn van toepassing. Artikel 2: Voorwaarden m.b.t. het maximaal geluidsniveau: •
Het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht;
•
Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de mengtafel of een andere representatieve meetplaats;
•
Op initiatief en op kosten van de exploitant/organisator wordt ofwel LAeq,15min ofwel LAmax,slow continu gemeten d.m.v. meetapparatuur die voldoet aan de vereisten. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant/organisator of een door hem aangestelde persoon.
•
De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de organisator/exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten.
Artikel 3: De bepalingen van de algemene politieverordening van de Stad blijven toepasselijk waaronder : Art 38 Het is, zoals bepaald in art. 561,1° van het Strafwetboek, verboden zich schuldig te maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord. De overtreding van het eerste lid van dit artikel wordt gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen van Titel 1 (Strafbepalingen) van Deel 1 (Strafbepalingen, bemiddeling en begrippenkader) van deze verordening. Art 352.1 De houder of uitbater van de in artikel 351 bedoelde inrichtingen is gehouden te allen tijde zijn inrichtingen of afhankelijkheden te ontruimen, te sluiten en niet te heropenen: 1. van 3 uur tot 5 uur: a) de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag, evenals de nacht voorafgaand aan een wettelijke feestdag; b) gedurende de periode van kermissen en ommegangen, door de burgemeester te bepalen; c) gedurende de jaarlijkse verlofperiode, door de burgemeester te bepalen. 2. van 1 uur tot 5 uur op alle andere dagen van het jaar. In elk geval moet elke inrichting elke nacht, tussen 3u en 7u, gedurende minstens 2 uur ononderbroken gesloten worden. Bij besluit van de burgemeester kan gehele of gedeeltelijke ontheffing van het sluitingsuur worden toegestaan: 1. bij bijzondere of uitzonderlijke omstandigheden; en/of 2. mits betaling in handen van de stadsontvanger van de hiervoor verschuldigde taks, zoals bepaald in het desbetreffende belastingsreglement. Stedenbouw
57
Premie gescheiden rioolstelsel voor definitieve goedkeuring. (geschrapt) voor de woning te (geschrapt).
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op 02.02.2016 heeft (geschrapt) een aanvraag ingediend tot het bekomen van een gemeentelijke subsidie voor de aanleg van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater bij een bestaande woning gelegen te (geschrapt). Overeenkomstig art. 2.2 van het gemeentelijk subsidiereglement van 19.01.2009 kan de aanvrager bijkomend aan de subsidie toegekend door de Infrax ook een subsidie
bekomen van de stad Harelbeke van 600 euro, voor zover het gecumuleerde bedrag van Infrax en de stad Harelbeke het totale factuurbedrag niet overschrijdt. Bij een overschrijding wordt de subsidie van de stad Harelbeke beperkt tot het totale factuurbedrag verminderd met de Infrax-subsidie. De gemeentelijke subsidieaanvraag dient schriftelijk aangevraagd te worden aan de hand van het voorgeschreven aanvraagformulier en dit binnen de 30 dagen na ontvangst van de goedkeuringsbeslissing van Infrax. (geschrapt) heeft een subsidieaanvraag ingediend bij Infrax. (Dossiernummer bij Infrax (geschrapt)). De werken werden uitgevoerd in oktober 2015. Op 28.01.2016 heeft Infrax laten weten dat er zo spoedig mogelijk zal overgegaan worden tot uitbetaling van 400 euro aan (geschrapt). De factuur van (geschrapt) komt bijgevolg in aanmerking tot het bekomen van een gemeentelijke subsidie van 600 euro voor het aanleggen van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater. Deze premie is voorzien onder volgende budgetsleutel: 649100/031000. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Het gemeentedecreet art. 57 § 1; Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Aan (geschrapt) wordt een subsidie toegekend van 600 euro voor de aanleg van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater bij een bestaande particuliere woning gelegen te (geschrapt).
58
Aanvraag premie gescheiden rioolstelsel voor definitieve goedkeuring. (geschrapt) voor de woning Kortrijksesteenweg 84 - 8530 Harelbeke.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op 02.02.2016 heeft de heer (geschrapt) een aanvraag ingediend tot het bekomen van een gemeentelijke subsidie voor de aanleg van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater bij een bestaande woning gelegen te (geschrapt). Overeenkomstig art. 2.2 van het gemeentelijk subsidiereglement van 19.01.2009 kan de aanvrager bijkomend aan de subsidie toegekend door de Infrax ook een subsidie bekomen van stad Harelbeke van 600 euro, voor zover het gecumuleerde bedrag van Infrax en stad Harelbeke het totale factuurbedrag niet overschrijdt. Bij een overschrijding wordt de subsidie van stad Harelbeke beperkt tot het totale factuurbedrag verminderd met de Infrax-subsidie.
De gemeentelijke subsidieaanvraag dient schriftelijk aangevraagd te worden aan de hand van het voorgeschreven aanvraagformulier en dit binnen de 30 dagen na ontvangst van de goedkeuringsbeslissing van Infrax. (geschrapt) heeft een subsidieaanvraag ingediend bij Infrax. (Dossiernummer bij Infrax (geschrapt)). De werken werden uitgevoerd in oktober 2015. Op 26.01.2016 heeft Infrax laten weten dat er zo spoedig mogelijk zal overgegaan worden tot uitbetaling van 400,00 euro aan (geschrapt). De factuur van (geschrapt) komt bijgevolg in aanmerking tot het bekomen van een gemeentelijke subsidie van 600,00 euro voor het aanleggen van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater. Deze premie is voorzien onder volgende budgetsleutel: 649100/031000. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Het gemeentedecreet art. 57 § 1; Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Aan (geschrapt) wordt een subsidie toegekend van 600 euro voor de aanleg van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater bij een bestaande particuliere woning gelegen te (geschrapt).
59
Aanvraag premie gescheiden rioolstelsel voor definitieve goedkeuring. (geschrapt)
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op 08.02.2016 heeft (geschrapt) een aanvraag ingediend tot het bekomen van een gemeentelijke subsidie voor de aanleg van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater bij een bestaande woning gelegen te (geschrapt). Overeenkomstig art. 2.2 van het gemeentelijk subsidiereglement van 19.01.2009 kan de aanvrager bijkomend aan de subsidie toegekend door de Infrax ook een subsidie bekomen van stad Harelbeke van 600 euro, voor zover het gecumuleerde bedrag van Infrax en stad Harelbeke het totale factuurbedrag niet overschrijdt. Bij een overschrijding wordt de subsidie van stad Harelbeke beperkt tot het totale factuurbedrag verminderd met de Infrax-subsidie. De gemeentelijke subsidieaanvraag dient schriftelijk aangevraagd te worden aan de hand van het voorgeschreven aanvraagformulier en dit binnen de 30 dagen na ontvangst van de goedkeuringsbeslissing van Infrax. (geschrapt) heeft een subsidieaanvraag ingediend bij Infrax.
(Dossiernummer bij Infrax (geschrapt)). De werken werden uitgevoerd in november 2015. Op 26.01.2016 heeft Infrax laten weten dat er zo spoedig mogelijk zal overgegaan worden tot uitbetaling van 400,00 euro aan (geschrapt). De factuur van (geschrapt) komt bijgevolg in aanmerking tot het bekomen van een gemeentelijke subsidie van 600 euro voor het aanleggen van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater. Deze premie is voorzien onder volgende budgetsleutel: 649100/031000. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Het gemeentedecreet art. 57 § 1; Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Aan (geschrapt) wordt een subsidie toegekend van 600,00 euro voor de aanleg van een gescheiden afvoersysteem van hemelwater en huishoudelijk afvalwater bij een bestaande particuliere woning gelegen op hetzelfde adres. Patrimonium
60
Privatieve innames openbaar domein en/of openbare weg ter gelegenheid van werken. Machtiging.
Het college, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: Volgende vragen tot machtiging voor de innames van openbaar domein en/of openbare wegenis eigendom van of beheerd door de stad Harelbeke worden, samen met een inname-, inrichtings- en signalisatieplan, aan het college voorgelegd : (geschrapt) Overeenkomstig art. 50 van de algemene politieverordening van de stad is iedere privatieve inname van openbaar domein en de openbare weg verboden tenzij voorafgaande schriftelijke machtiging van de bevoegde overheid. Het college is bevoegd over de voorliggende vragen te oordelen. Het college is van oordeel dat de gevraagde toelatingen kunnen worden verleend, mits de in het dispositief opgelegde voorwaarden worden nageleefd. De opgelegde voorwaarden vloeien hetzij voort uit de hogere regelgeving of de toepasselijke gemeentelijke reglementen, of zijn noodzakelijk ter vrijwaring van de rechten en de belangen van de stad. Zo de inname langer dan zeven kalenderdagen duurt, is de retributie voorzien in het gemeentelijk retributiereglement toepasselijk.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken, de artikelen 57 par. 1 en 57 par. 3, 1° ; - het K.B. van 01.12.1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken art. 78 ; - het gemeentelijk retributie-, tarief- en gebruiksreglement 18.11.2013 zoals van kracht, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken, de artikelen 9 en 15; - de algemene gemeentelijke politieverordening van 12.04.2010, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken, de artikelen 50 t.e.m. 53. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Verleent volgende machtigingen voor de inname van openbaar domein en/of openbare wegenis eigendom van of beheerd door de stad Harelbeke: (geschrapt) Artikel 2: De machtigingen genoemd in art. 1 worden verder verleend mits inachtname van volgende voorwaarden. De machtigingen vervallen bijgevolg van rechtswege indien een van de hierna vermelde voorwaarden niet worden nageleefd. - Behoudens bij deze verleende afwijking dient op het voetpad of de plaats bestemd voor voetgangersverkeer een vrije doorgang van minstens 1,5 m. over te blijven. - De goederen die zich t.g.v. de inname op het openbaar domein/de openbare weg bevinden of de uitgevoerde uitgravingen dienen voldoende verlicht. - Alle toepasselijke wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen dienen te worden nageleefd. In het bijzonder dient – via de lokale politie - een signalisatiemachtiging bedoeld in art. 78 van het K.B. van 01.12.1975 (Wegcode) te worden bekomen en nageleefd. - De eventueel door het gemeentelijk retributie-, tarief- en gebruiksreglement ingestelde retributie dient stipt betaald. Verder gelden ook nog volgende voorwaarden : - De machtiging moet op eenvoudig verzoek van de politie ter controle overhandigd worden. - Bij het beëindigen van de inname dient het openbaar domein in zijn door de titularis van de machtiging of op diens kosten in zijn oorspronkelijke staat te worden hersteld. Bij gebreke aan een tegensprekelijke plaatsbeschrijving, waartoe de titularis van de machtiging het initiatief dient te nemen, wordt het ingenomen openbaar domein bij de start van de ingebruikname geacht in perfecte staat te zijn. - De stad, haar aangestelden en haar organen kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor gebeurlijke schade en ongevallen die hun oorzaak in het toegestane gebruik zouden vinden of die zich naar aanleiding van het toegestane gebruik voordoen.
-
-
De titularis van de machtiging dient het einde van het gebruik te melden aan de technische dienst van de stad. Bij gebreke aan een voorafgaande verwittiging van de beëindiging van het gebruik wordt de eventuele retributie berekend tot op de dag waarop wordt vastgesteld dat het gebruik een einde heeft genomen, tenzij de gebruiker kan bewijzen dat het gebruik eerder is gestopt. Het toegestane gebruik is precair en steeds geheel of gedeeltelijk herroepbaar van zodra de stad Harelbeke oordeelt dat het openbaar belang dit vergt. De herroeping doet in geen geval recht op schadevergoeding ontstaan en kan gebeuren zonder inachtname van enige termijn.
Artikel 3: Beveelt de betekening van deze beslissing aan de aanvragers. Beveelt de kennisgeving ervan aan de lokale politie. Artikel 4: Wijst de aanvrager erop dat, in de mate de machtiging niet, slechts gedeeltelijk of tegen volgens de aanvrager niet wettige voorwaarden zou worden verleend, jurisdictioneel beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State. Dit beroep, al dan niet vergezeld van een beroep tot schorsing, moet worden ingesteld bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, binnen een termijn van zestig dagen ingaande de dag waarop het besluit aan de verzoeker werd betekend. Het verzoekschrift moet voldoen aan de voorwaarden gesteld door de gecoördineerde wetten van 12.01.1973 op de Raad van State en het besluit van de Regent van 23.08.1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State. DEPARTEMENT FACILITY Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
61
Dakrenovatie SAMW Toekomststraat Harelbeke. Goedkeuring starten procedure en lijst uit te nodigen firma's.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In het kader van de opdracht “Dakrenovatie SAMW Toekomststraat Harelbeke” werd een bestek met nr. 861.2-A.16/21 opgesteld door de heer Frederik Ost, Departement Facility. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 15.135,00 excl. btw of € 16.043,10 incl. btw. De gemeenteraad verleende in zitting van 23 mei 2016 goedkeuring aan het bestek, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Er wordt voorgesteld om de gunningsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte te verzenden. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - De heer Franky Vandewalle, Poezelhoek 7 te 8560 Gullegem; - BVBA Rogiers Gebr., Wolvenstraat 59 te 8530 Harelbeke; - BVBA Alg. Dakwerken Callens, Boerderijstraat 8 te 8530 Harelbeke; - Dakwerken Decroo BVBA, Rollegemseweg 9 te 8510 Rollegem;
- NV Gino Scherpereel, Meensesteenweg 206 te 8501 Bissegem; - BVBA Dakwerken Rino Verhaeghe, Grote Weg 77 te 8930 Lauwe; - Beernaert Davy BVBA, Ellestraat 88 te 8550 Zwevegem; - BVBA Geldhof - Vermeersch, Acacialaan 83 te 8530 Harelbeke. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2016, op budgetcode 221000/082011-WOL-WOL 75. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. -Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. -De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden). -De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. -Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 105. -Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 3. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: De onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking voor de opdracht “Dakrenovatie SAMW Toekomsstraat Harelbeke” wordt opgestart. Artikel 2: Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - De heer Franky Vandewalle, Poezelhoek 7 te 8560 Gullegem; - BVBA Rogiers Gebr., Wolvenstraat 59 te 8530 Harelbeke; - BVBA Alg. Dakwerken Callens, Boerderijstraat 8 te 8530 Harelbeke; - Dakwerken Decroo BVBA, Rollegemseweg 9 te 8510 Rollegem; - NV Gino Scherpereel, Meensesteenweg 206 te 8501 Bissegem; - BVBA Dakwerken Rino Verhaeghe, Grote Weg 77 te 8930 Lauwe; - Beernaert Davy BVBA, Ellestraat 88 te 8550 Zwevegem; - BVBA Geldhof - Vermeersch, Acacialaan 83 te 8530 Harelbeke. Artikel 3:
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2016 op budgetcode 221000/082011-WOL-WOL 75.
62
Leveren en plaatsen van omheiningen sportvelden Hulste. Goedkeuring starten procedure en lijst uit te nodigen firma's.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: In het kader van de opdracht “Leveren en plaatsen van omheiningen sportvelden Hulste” werd een bestek met nr. 861.61-A.16/17 opgesteld door de heer Frederique Christiaens, Departement Facility. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 14.421,00 excl. btw of € 17.449,41 incl. 21% btw. De gemeenteraad verleende in zitting van 23 mei 2016 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Er wordt voorgesteld om de gunningsprocedure op te starten en de uitnodigingen tot offerte te verzenden. Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - Wille Afsluitingen bvba, Mannebeekstraat 23 te 8790 Waregem; - BVBA Euro Afsluitingen, Constant Permekestraat 4 te 8800 Roeselare; - BVBA Wimac, Meensesteenweg 294 te 8870 Izegem; - BVBA Segaf, Handzamestraat 4 te 8610 Kortemark; - AFSLUITINGEN VERMEULEN bvba, MOENKOUTERSTRAAT 6 te 8552 Moen. De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2016, op budgetcode 222000/074010-VT-VT 81. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: -De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. -Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. -De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden). -De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. -Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 105. -Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 3. -Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit;
BESLUIT: Artikel 1: De onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking voor de opdracht “Leveren en plaatsen van omheiningen sportvelden Hulste” wordt opgestart. Artikel 2: Volgende firma’s worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - Wille Afsluitingen bvba, Mannebeekstraat 23 te 8790 Waregem; - BVBA Euro Afsluitingen, Constant Permekestraat 4 te 8800 Roeselare; - BVBA Wimac, Meensesteenweg 294 te 8870 Izegem; - BVBA Segaf, Handzamestraat 4 te 8610 Kortemark; - AFSLUITINGEN VERMEULEN bvba, MOENKOUTERSTRAAT 6 te 8552 Moen. Artikel 3: De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2016, op budgetcode 222000/074010-VT-VT 81. Facility - Overheidsopdrachten
63
Inbinden verschillende registers 2016 - 2020. Goedkeuren gunning (8.120,90 euro incl. verschillende % btw).
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Op vraag van de diensten Secretarie, Burger & Welzijn en Stedenbouw werd er overwogen om gezamenlijke prijsvraag te organiseren voor jaarlijkse inbinding boeken van de aktes/registers/notulen. Er is gebleken dat er ook een achterstand is voor de diensten Secretarie (2010-2015) en Stedenbouw (2008-2015). In het kader van de opdracht “Inbinden Verschillende Registers 2016 - 2020” werd een bestek met nr. NH-376 opgesteld door mevrouw Naira Harutjunjan, Departement Facility - Aankoop. De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 30.084,93 excl. btw of € 32.173,05 incl. btw. De raming is gebaseerd op de hoeveelheid van aantal in te binden boeken van aktes/registers/notulen in achterstand + vermoedelijke hoeveelheid jaarlijks in te binden boeken van aktes/registers/notulen. De opdracht zal worden afgesloten voor de duur van 4 jaar. Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 19 april 2016 goedkeuring aan de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze van deze opdracht, met name de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. Volgende firma’s werden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure: - Vanden Broele bvba, Lieven Bauwensstraat 33 te 8200 Sint-Andries; - Vandendriessche, Drukkerij En Boekbinderij bvba, Kardinaal Mercierstraat 15 te 8000 Brugge; - Acmis nv, Taxanderlei 49 te 2900 Schoten; - SEPELI NV, Waalgracht 26 te 9940 Evergem. Er werden 3 offertes ontvangen: - Acmis nv, Taxanderlei 49 te 2900 Schoten (€ 7.402,26 excl. btw of € 8.120,90 incl.
btw); - Vanden Broele bvba, Lieven Bauwensstraat 33 te 8200 Sint-Andries (€ 13.027,00 excl. btw of € 13.994,62 incl. btw); - Vandendriessche, Drukkerij En Boekbinderij bvba, Kardinaal Mercierstraat 15 te 8000 Brugge (€ 14.030,00 excl. btw of € 14.871,80 incl. btw); Op 27 mei 2016 voor Inbinden Verschillende Registers 2016 - 2020 stelde mevrouw Naira Harutjunjan, Departement Facility - Aankoop, het verslag van nazicht van de offertes op. Mevrouw Naira Harutjunjan, Departement Facility - Aankoop stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder, zijnde Acmis nv, KBO nr. BE 0450.896.778, Taxanderlei 49 te 2900 Schoten, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 7.402,26 excl. btw of € 8.120,90 incl. btw. Acmis is maatschappelijk verantwoordelijke onderneming, die voor het inbinden van boeken met Amival vzw werkt in onderaanneming. Amival vzw is een maatwerkbedrijf of beschutte werkplaats in Antwerpen (Turnhout), die maximaal zich inzet voor ontwikkelingskansen voor mensen met een handicap, zodat zij hun professionele competenties verder kunnen uitbouwen. Amival onderneemt ook op duurzame en milieubewuste manier en beschikt over certificaten. Voor Stad betekent dit een besparing van ongeveer € 24.000. Op basis van de offerte van Acmis, werd een berekening gemaakt volgens dj en budgetcode. Met beschikbare budgetten van 2016 is het mogelijk om zowel het achterstand weg te werken als inbindingen van dit jaar te realiseren. Er wordt dan voor volgende dienstjaren maar jaarlijks € 1000 gevraagd voor alle inbindingen, digitaliseren van aktes burgerlijke stand en leveren bladen voor register aktes burgerstand.
Nodige budgetten per jaar 2016 2017 2018 2019
€ 4.733,67 € 990,79 € 990,79 € 990,79
Nodige budgetten 2016 per budgetcode 613210/019000 Secretariaat € 1.746,14 613210/060000 Stedebouw € 2.144,38 613210/013000 B&W € 843,16 € 4.733,67 Er is geen visum van de financieel beheerder vereist. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 57, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur; - het besluit van de gemeenteraad van 9 september 2013 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur; - de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. - het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht. - de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 85.000,00 excl. btw niet overschreden). - de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten. - het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 105. - het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2. Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Goedkeuring wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van 27 mei 2016 voor Inbinden Verschillende Registers 2016 - 2020, opgesteld door mevrouw Naira Harutjunjan, Departement Facility - Aankoop. Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing. Artikel 2: De opdracht “Inbinden Verschillende Registers 2016 - 2020” wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder, zijnde Acmis nv, KBO nr. BE 0450.896.778, Taxanderlei 49 te 2900 Schoten, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 7.402,26 excl. btw of € 8.120,90 incl. verschillende % btw.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL Juridische dienst
64
Zuid-West-Vlaamse Sociale Huisvestingsmaatschappij. Notulen algemene vergadering van 26 mei 2016.
Het college, Op 30.05.2016 ontving de stad de notulen van de algemene vergadering van de ZuidWest-Vlaamse Sociale Huisvestingsmaatschappij dd. 26.05.2016 met volgende agendapunten: 1. Verslag van de raad van Bestuur over de verrichtingen van het dienstjaar 2015, het bijzonder verslag m.b.t. het toezicht op haar sociaal oogmerk en de klachtenrapportering. 2. Verslag van de commissaris
3. 4. 5. 6.
Jaarrekening 2015 Kwijting aan de Bestuurders en aan de Commissaris Definitieve benoemingen Statutaire benoemingen. Ingevolge art. 6 van de statuten verviel bij de algemene vergadering het mandaat van: - De heer Godefroid Jules, vertegenwoordiger van de stad Waregem (steden en gemeenten) - De heer De Greve Werner, vertegenwoordiger van de Gezinsbond Kortrijk (andere inschrijvers) Dit mandaat werd in overeenstemming met art. 6 bis van de statuten vacant verklaard voor steden en gemeenten met een maximale vertegenwoordiging van 2 bestuurders in de Raad van Bestuur per stad of gemeente. De heer Eric Kerckhof en mevrouw Eveline Lahousse werden via de gemeenteraadsbeslissing van 18 april 2016 namens de stad Harelbeke respectievelijk voorgedragen als eerste en tweede kandidaat bestuurder voor de Raad van Bestuur in de Zuid-West-Vlaamse Sociale Huisvestingsmaatschappij. Geen van de voorgedragen kandidaten werd verkozen. De mandaten werden respectievelijk toegewezen aan de stad Waregem en Kortrijk. 7. ZWH en de toekomst: stand van zaken BESLUIT: Het college neemt kennis van het proces-verbaal van de algemene vergadering van de Zuid-West-Vlaamse Sociale Huisvestingsmaatschappij dd. 26.05.2016.
65
Imog. Notulen algemene vergadering van 17.05.2016. Kennisname.
Het college, Op 02.06.2016 ontving de stad afschrift van het proces-verbaal van de algemene vergadering van IMOG van 17.05.2016, met volgende agendapunten: 1. Verslag van de Raad van Bestuur. 2. Lezing van de jaarrekening per 31.12.2015. 3. Verslag van de Commissaris 4. Goedkeuren van de jaarrekening, afgesloten per 31.12.2015 5. Kwijting aan de Bestuurders, Commissaris 6. Goedkeuren van de toewijzing van het resultaat 7. Verlening mandaat Commissaris 8. Statutaire benoemingen 9. Huldiging medewerker met 25 jaar dienst 10. Toelichting activiteiten 2015 11. Varia – voorleggen financieel beleid BESLUIT: Het college neemt kennis van het proces-verbaal van de algemene vergadering van IMOG van 17.05.2016. Verzekeringen
66
Kennisname verzekeringspolis nr. 31.551.976. Aankoop elektrische wagen Renault Twizy Cargo 80 voor departement Facility.
Het college, Neemt kennis van en verleent goedkeuring voor de nieuwe verzekeringspolis nr. 31.551.976 voor de aankoop van een nieuwe elektrische wagen Renault Twizy Cargo 80 voor het departement Facility met nummerplaat M-AFK-645 met volgende kenmerken : -
Verzekeringsmaatschappij : P&V. Aard verzekering : burgerlijke aansprakelijkheid, rechtsbijstand, omnium (3 jaar) Verzekerd risico : Nieuwe elektrische wagen Renault Twizy Cargo 80 met nummerplaat : M-AFK-645. Jaarpremie : 1102,96 euro inclusief taksen en bijdragen. De batterij is mee verzekerd voor een bedrag van 3.150 euro excl. BTW.
Budgettaire weerslag : -
67
Beleidsitem : 612200/011920 Jaarpremie : 1102,96 euro. Premie voor de periode 07.03.2016 tot 31.12.2016 : 906,53 euro.
Kennisname verzekeringspolis 31.553.956. Aanhangwagen Hansco voor departement Facility (groendienst) met nummerplaat Q-ACU-240.
Het college, Neemt kennis van en verleent goedkeuring voor de nieuwe verzekeringspolis nr. 31.553.956 voor de aankoop van de aanhangwagen Hansco met nummerplaat Q-ACU240 voor het departement Facility (groendienst) met volgende kenmerken : -
Verzekeringsmaatschappij P&V. Aard verzekering : burgerlijke aansprakelijkheid, rechtsbijstand. Verzekerd risico : Aanhangwagen Hansco met nummerplaat : Q-ACU-240. Jaarpremie : 24,21 euro incl. taksen en bijdragen.
Budgettaire weerslag : -
Beleidsitem : 612200/020000 Jaarpremie : 24,21 euro. Premie voor de periode 17.05.2016 tot 31.12.2016 : 15,19 euro.
DEPARTEMENT FINANCIËN Financien
68
OCMW. Ter kennisgeving beslissingen raad van 19 mei 2016.
Het college, Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch :
Op 31 mei 2016 heeft de stad de overzichtslijst van de besluiten die werden genomen door de Raad van het OCMW in zitting van19 mei 2016 ontvangen. Omtrent de genomen beslissingen zijn er geen bezwaren te formuleren. Het komt het college van burgemeester en schepenen toe kennis te nemen van de overgemaakte overzichtslijst. Verwijzend naar volgende wettelijke decretale en reglementaire bepalingen : - Artikel 254 van het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2008. Om deze redenen; Na beraadslaging ; Met unanimiteit; BESLUIT: Artikel 1: Het college neemt kennis van de overzichtslijst van de besluiten die werden genomen door de Raad van het OCMW in zitting van 19 mei 2016 : - Buurtopbouwwerk centrumwijk Harelbeke – wijkgericht werken aan armoede en sociale uitsluiting: terugblik op de voorbije 3 jaar werking – speerpunten en uitdagingen voor de komende drie jaar - Jaarverslag 2015 - Kwartaalrapport: eerste kwartaal 2016 - Goedkeuring principes organisatiestructuur - Open verklaren betrekking van coördinator dagverzorgingscentrum m/v + ergotherapeut dagverzorgingscentrum m/v in contactueel verband + vaststellen examenjury en examenprogramma + aanleggen werfreserve - Open verklaren betrekking van zorgkundigen nachtdiensten m/v in contractueel verband + vaststellen examenjury en examenprogramma+ aanleggen werfreserve - Vervangen schrijnwerk OCMW – nota architect - WZC De Vlinder: verrekeningen - Aankoop tilliften WZC De Vlinder: goedkeuren gunningswijze en gunning - Vraag VZW Dierenhulp: tussenkomst van 1 euro per pakket - Aanpassingen opnameovereenkomsten woonzorgcentra en centrum voor kortverblijf
Artikel 2: Het college beslist dat geen toezichtsmaatregel zich opdringt.
69
Goedkeuring bestelbons.
Het college, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijke als juridisch : Het college is - als budgethouder - bevoegd tot het goedkeuren van de gunningen in het kader van de wet overheidsopdrachten. Ook de bestelbons betreffen
gunningen binnen het exploitatiebudget beneden de 8.500 euro excl. btw. Bijgevolg dient het college de bestelbons officieel goed te keuren. Aan het college wordt wekelijks – vóór het college - digitaal de excellijst van de bestelbons overgemaakt. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen: - de wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 8.500,00 excl. btw niet overschreden); - het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 57, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur; Om deze redenen ; Na beraadslaging ; Met unanimiteit; BESLUIT : Keurt de bestelbons, vermeld op de excellijst die op 6 juni 2016 digitaal werd overgemaakt, goed.
70
Goedkeuren van de te betalen bedragen ikv budgethouderschap vh college.
Het college, Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijke als juridisch : Overeenkomstig art. 160 par. 1 keurt de budgethouder de te betalen bedragen goed. Deze bevoegdheid komt in de plaats van het goedkeuren van de betaalbaarstelling bedoeld in het deels opgeheven artikel 56 van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit (ARGC). Dergelijke goedkeuringsbeslissing vervangt sedert 01.01.2007 het vroegere betalingsbevel. Aan het college worden de lijsten van de te betalen bedragen ter goedkeuring voorgelegd. Het college stelt vast dat de betaalverbintenissen die oorzaak zijn van de op de voorliggende lijsten voorkomende betalingen, behoren tot het budgethouderschap van het college. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen : Het gemeentedecreet, inzonderheid art. 160 par. 1. Om deze redenen ; Na beraadslaging ; Met unanimiteit;
BESLUIT : Keurt de te betalen bedragen voorkomend op de lijsten goed. DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL Secretarie
71
Goedkeuren verslagen vorige zitting.
Het college, Er worden geen opmerkingen gemaakt op de verslagen van 24 mei en van 31 mei 2016 die als goedgekeurd mogen worden beschouwd.
De zitting eindigt om 14.10 uur.
De Secretaris Carlo Daelman
Voor de voorzitter, afw. Annick Vandebuerie